12.07.2015 Views

Interview met auteur Erik Vlaminck - Circuscentrum

Interview met auteur Erik Vlaminck - Circuscentrum

Interview met auteur Erik Vlaminck - Circuscentrum

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Suikerspin, een bitter z© Christina CoeneWe ontmoeten <strong>Erik</strong> <strong>Vlaminck</strong> inde stadschouwburg van Brugge.Hij is er één van de sprekers tijdens‘Dure Woorden’, een literaireavond over armoede in de reeks ‘Helse Tijden’van Behoud de Begeerte. Hij straalt ‘schrijver’uit. Je ziet hem helemaal niet in de kermismolenstaan, tussen de foorkramers. Gek, want hetis juist die beleving die hem inspireerde om hetboek te schrijven. “Al van kindsbeen af was ik gefascineerddoor de kermis. Ik ben afkomstig vanKapellen, een dorp boven Antwerpen. In mijnkindertijd, de jaren zestig, stond de kermis vlakvoor onze deur. De kermisreizigers kwamen bijons naar het toilet. Toen hadden ze nog geen sanitairin hun woonwagen. De mensen van de kindermolenhadden een zoon, Guido. We werdenvrienden. Toen ik achttien was, heb ik twee zomersop de kermis gewerkt. De kermismolen opbouwen,afbreken, draaiende houden. Ik vervingGuido, die zijn legerdienst moest doen. Zowel bijcircus als bij kermis ben ik vooral geboeid dooralles wat er achter de schermen gebeurt: het netwerk,de gemeenschap, het materieel, de vrachtwagens,de tenten, de kiosken, enzovoort. Ik kangeen kermis passeren, of ik ga kijken.”FenomenenDe levendige personages, het rechttoe rechtaantaalgebruik, de beschrijving van de truken vande foor vroeger en nu, zijn de vruchten van veelresearch. “Ik ben een aantal keer terug in de kassavan de kindermolen gaan staan, bij Guido, diede molen van zijn ouders heeft overgenomen. Ikben ook <strong>met</strong> veel kermismensen gaan praten. Natuurlijkblijf je een stuk een buitenstaander. Maardoordat ik kon zeggen ‘ik heb daar in de tijd gewerkt’,ging de deur letterlijk open en mocht ikde woonwagen binnen voor een babbel. Daarnaastheb ik in onder andere het Huis van Alijnen het Kermismuseum van Bergen op Zoom eenheleboel research gedaan naar fenomenen: de Siamesetweeling, dwergen, vrouwen <strong>met</strong> baarden,.... Je komt in een wereld terecht van honderd jaargeleden, waar kermis en circus door elkaar lopen.Auteur <strong>Erik</strong> <strong>Vlaminck</strong> dook de wereld van de forains in. In zijn roman‘Suikerspin’ vertelt hij het verhaal van vier generaties kermisreizigers. Allesbegint bij Jean-Baptist Van Hooylandt, die in 1908 de Siamese tweelingJoséphine en Anastasia op de kop weet te tikken. Hij etaleert hen als freaksop kermissen en in het circus. Zijn gruwelijke omgang <strong>met</strong> de ‘creaturen’heeft honderd jaar later nog steeds gevolgen voor de Van Hooylandts.“De ‘creaturen’ werden als kermisattractie aanhet publiek geshowd, of zoals bij de Siamesetweeling in het boek op een bepaald moment<strong>Erik</strong> <strong>Vlaminck</strong>: “Ik had vooraf een beetje schrikdat sommige kermisreizigers kwaad gingen zijnop mij. Maar dat is niet het geval. Ik denk dathet hen duidelijk is dat ik zowel de lelijke als demooie kanten laat zien.”6 CircusMagazine1079960 circusmagazine nr 25 v5.indd 6 9/12/10 08:18


Circus en Literatuurzoet web op wielenhet geval was, in een koets <strong>met</strong> een aangekleedaapje op de bok door de circuspiste gereden alsentr’acte. De Siamese tweeling uit het boek heeftnooit bestaan. Alles wat Joséphine en Anastasiaoverkwam, komt uit het leven van drie Siamesetweelingen dat ik in de archieven terugvond. Watme zo frappeerde is dat tot aan de Eerste Wereldoorlogde meeste mensen neerkeken op de fenomenen.Dat waren geen mensen, maar creaturen.Bijvoorbeeld in het boek kijkt Jean-Baptist VanHooylandt de tweeling nooit in de ogen. Dat benik enkele keren tegengekomen tijdens het onderzoek.In mijn ogen waren dat de laatste slaven.De meesten hadden helemaal niets in de pap tebrokken. Ze wisten van niet beter. Ze waren heteigendom van de circusbaas of kermisexploitant.De uitbuiting was verschrikkelijk. De ‘fenomenen’na de Eerste Wereldoorlog bleven wel rondreizen,maar hadden toen zelf besloten om dat tedoen. Ze hadden zelf de touwtjes in handen, wateen ander uitgangspunt is, natuurlijk.”KinderfantasieHet sappigste personage is ongetwijfeld ArthurVan Hooylandt, derde generatie forain, trotseeigenaar van een kindermolen en een scherpetong. Hij legt uit hoe televisiegeleuter en computergedoede kinderfantasie en daarbovenopde vliegreizen naar blotewijvenstranden ook dekermis finaal naar de kloten helpt. “Wat Arthurzegt, is zijn verhaal. Maar ik denk dat de kermisnog niet zo vlug kapot zal gaan. Het zal alleeneen stuk anders worden. Waar Arthur wel gelijkin heeft, is dat de verbeeldingbij de kinderen veranderdis. Voor het boek hebik onlangs nog eens in dekindermolen gestaan. Ikzag dat de kinderen van zesjaar al vinden dat ze daar tegroot voor zijn. Terwijl inde jaren zeventig er kinderentot twaalf jaar <strong>met</strong> plezierop de molen zaten. Jeziet dat ze een andere beleving hebben. Vroegerkropen de kinderen in zo’n autobus op de molen,en ze werden buschauffeur. Nu blijven dat kinderenop een molen. Ik zeg niet dat het slechter is,maar gewoon anders.”Net als bij traditionele, nomadische circussen leesje in het boek dat de hedendaagse kermisreizigershet moeilijk hebben. Het is een hard leven en armoedeis niet ver weg. “Vooral de foorkramersdie zot hebben geïnvesteerd, zijn mislopen, hebDe fenomenenof freaks warenin mijn ogen delaatste slaven.ik de indruk. Het is een beetje zoals in de gewonesamenleving. Sommigen werken zich daaruit, anderen blijven in dat potje draaien. Nu, deforains die ik ken, houden er goed hun verstandbij. Ze hebben om het <strong>met</strong> een modern woordte zeggen een ‘businessplan’. Ze investeren wijs.Anderen kiezen er dan weer voor om net niet teinvesteren. Met een oude kermismolen zit je ookniet <strong>met</strong>een in de miserie. Zelf vind ik dat ze eenaantal kansen laten liggen. Ze zouden meer terugmoeten gaan naar hoe de forains het vroeger deden,namelijk hun kermis koppelen aan andere,grootse evenementen. Nu zitten ze rigide vast aanhet systeem dat ze al jaren toepassen: de tweedezondag van juni is het daar kermis, ik heb daareen vast contract, ik ga daar naartoe. Soms denkik, ga <strong>met</strong> je attractie bij Rock Werchter staan,haak je wagon aan die trein.”BarakkenvolkDe vierde generatie Van Hooylandt is Tony. Hij isleraar. Toch droomt hij ervan om <strong>met</strong> de kindermolenin de zomervakanties rond te toeren. Hijis geen forain meer, maar zijn hart trekt wel nognaar de kermis. “Bij de kermismensen zie ik veleTony’s. Ze gaan studeren, maar trekken vroeg oflaat terug naar de kermis. Volgens mij komt datdoor de solidariteit in die gesloten gemeenschap,wat je in de rest van de samenleving niet meer zovaak tegen komt. Een kermisreiziger heeft vorigjaar een hersenbloeding gehad. Hij kan niet meer<strong>met</strong> zijn vrachtwagen rijden. Andere forains zorgendat zijn hebben en houden van de ene pleknaar de andere wordt gereden.Zo kan hij zijn kraamblijven open houden.Of zo heb ik al verschillendekeren meegemaaktdat ze onderling soms heelscherpe ruzies kunnenhebben, maar als er eenbuitenstaander zich komtmoeien, sluiten alle rangenzich. Bij het plaatsen van de kermis kunnen zeverschrikkelijke ruzie hebben, dat je denkt, oei,er gaan hier lijken vallen. Maar vanaf het momentdat de politie erbij komt om de zaak te regelen, ishet van ‘je hebt daar geen zaken mee’. Die samenhorigheidverandert niet, dat blijft een constantein het kermisleven.”De Arthurs en Tony’s houden in ieder gevalvan het boek. Vele forains hebben het boek <strong>met</strong>plezier gelezen. “Daar ben ik heel blij mee. Hetis voor mij als schrijver gewoon plezant om bijeen publiek te komen dat doorgaans geen boekenleest. Ik had vooraf een beetje schrik dat sommigenkwaad gingen zijn op mij. Maar dat is niethet geval. Ik denk dat het hen duidelijk is dat ikzowel de lelijke als mooie kanten toon. Eén vanmijn bedoelingen <strong>met</strong> Suikerspin was juist om telaten zien dat ‘barakkenvolk’ mensen zijn zoalsalle mensen. Er zitten smeerlappen tussen, maareven goed heel goeie mensen. Nu, ik denk datmijn liefde voor de kermis verweven zit in datboek, en dat ze dat ook voelen.”‘Suikerspin’ – <strong>Erik</strong> <strong>Vlaminck</strong>.Uitgeverij Wereldbibliotheek, 2008.Gwendolien SabbeWin een Suikerspin!Dankzij Uitgeverij Wereldbibliotheek (Amsterdam)mogen we 3 exemplaren van hetprachtige boek weggeven aan onze lezers.Stuur een mailtje naar:redactie@circuscentrum.be <strong>met</strong> als onderwerp‘Suikerspin via CircusMagazine’. Dedrie snelste mailers hebben prijs.En ook leuk nieuws: Laika creëert een theaterversievan ‘Suikerspin’. De voorstellingspeelt zich af op een oude kindermolen,waar anders? De eerste rondjes verwachtenwe in de zomer van 2012.CircusMagazine 71079960 circusmagazine nr 25 v5.indd 7 9/12/10 08:18

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!