Zorgwijzer 1 - Zorgnet Vlaanderen

Zorgwijzer 1 - Zorgnet Vlaanderen Zorgwijzer 1 - Zorgnet Vlaanderen

zorgnetvlaanderen.be
from zorgnetvlaanderen.be More from this publisher
12.07.2015 Views

zorgwijzerZorgwijzer verschijnt acht keer per jaar | Jg. 1 nr. 01 | Zorgnet Vlaanderen, Guimardstraat 1, 1040 Brussel | Afgiftekantoor Antwerpen X Masspost | P 90201001 Magazine | Februari 2009VVI wordt Zorgnet VlaanderenVVI wordtZorgnet VlaanderenInterview met minister Veerle Heeren05 Ouderenzorg bereidt toekomst voor09 Dossier: bouwen baart zorgen20 Geestelijke gezondheidszorg in de samenleving24 Ziekenhuisbeleid voor externe bestuurders

zorgwijzer<strong>Zorgwijzer</strong> verschijnt acht keer per jaar | Jg. 1 nr. 01 | <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>, Guimardstraat 1, 1040 Brussel | Afgiftekantoor Antwerpen X Masspost | P 90201001 Magazine | Februari 2009VVI wordt <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>VVI wordt<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>Interview met minister Veerle Heeren05 Ouderenzorg bereidt toekomst voor09 Dossier: bouwen baart zorgen20 Geestelijke gezondheidszorg in de samenleving24 Ziekenhuisbeleid voor externe bestuurders


Inhoud 01colofon<strong>Zorgwijzer</strong> is het magazine van<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> (voorheen VVI).<strong>Zorgwijzer</strong> verschijnt acht keer per jaar.Redactie: CommadInterne coördinatie:An-Sofie Neirynck,stafmedewerker communicatieWerkten mee aan dit nummer:Filip Decruynaere, Wim Verdoodt,Stefaan Callens, Kristien HemmerechtsVormgeving: Geert Van Hijfte, dotplusFotografie: Filip Erkens, An Daems,Thomas Van Haute, Patrick Holderbeke,An-Sofie NeirynckVerantwoordelijke uitgever:Guido Van Oevelen,p/a <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>,Guimardstraat 1, 1040 Brussel.<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> – tel. 02-511 80 08.www.zorgnetvlaanderen.beHet volgende nummer van <strong>Zorgwijzer</strong>verschijnt in de week van 9 maart.Voor advertenties in <strong>Zorgwijzer</strong>,contacteer Els Desmedt, tel. 09-363 02 44.03 Editoriaal04 Korte berichten05 Nood aan meerjarenplan voor de ouderenzorgToekomstscenario’s voor de ouderenzorg06 Privatisering, commercialisering en marktwerkingin de zorgsector09 Bouwdossiers in het slop: zorgsector luidt dealarmbel12 Interview minister Veerle Heeren:“Ik wil het schip op koers houden”16 Gevraagd: werkbare uurroosters in ziekenhuizen19 Juridische rubriek: de no-faultwet, een stand vanzaken20 Geestelijke gezondheidszorg – naar een zorg inde samenleving22 Open Bedrijvendag 2009: deelnemen of niet?24 Ziekenhuisbeleid voor externe bestuurders –gesprek met prof. Arthur Vleugels26 Financiële rubriek: graag een correcte correctiein de psychiatrie27 Momentopname: Annie Coninx, stafmedewerksterWZC Compostela28 Cultuurwijzer: de herontdekking van de vrijeverbeelding29 Te gek voor woorden30 Spiegeling: column door Kristien Hemmerechtszorgwijzer | 0


VVI wordt <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>editoriaalGezondheid is ons hoogste goed. De voorbijeweken heeft ook u ongetwijfeld uwnaasten, uw vrienden en collega’s eengelukkig 2009 toegewenst, met de toevoeging:en een goede gezondheid, want datis het belangrijkste.Gezondheid en welzijn zijn ruime begrippen.Het gaat over gezond zijn, maar ookover zich goed in zijn vel voelen. Het gaatover verbondenheid met andere mensen.Over solidariteit. Over weten dat je opelkaar kunt rekenen als er iets misgaat.Ten eerste willen wij resoluut mee vormgeven aan de evolutie van aanbodgerichtenaar vraaggestuurde zorg. Onzegezondheidsvoorzieningen werken meeren meer samen, ten dienste van patiëntenen cliënten. Netwerken van zorg zijn detoekomst. Ook voor koepelorganisaties.Met de collega’s van de Vereniging vanOpenbare Verzorgingsinstellingen (VOV)gaan we bijvoorbeeld onze expertisedelen op het gebied van informatieverstrekking,dienstverlening en belangenverdediging.Peter DegadtHet Verbond van Verzorgingsinstellingenheeft een jarenlange traditie in de strijdvoor een betaalbare, kwaliteitsvolle entoegankelijke zorg. Het VVI is fier over deafgelegde weg. Dat is in de eerste plaatsde verdienste van onze leden. Meerdan 500 grote en kleine organisaties in<strong>Vlaanderen</strong>, die dag na dag bewijzen datzorgzaam handelen, deskundig en metzin voor fundamentele waarden, geenholle woorden zijn. Onze artsen, verpleegkundigen,paramedici, medewerkersvan ondersteunende diensten, onzemanagers en bestuurders; allen samenstaan ze borg voor een optimale kwaliteit.Waarom dan een nieuwe naam, als allestoch zo goed gaat? Wordt het oude wijn innieuwe zakken?Er is inderdaad geen reden om onze uitgangspuntenin vraag te stellen. Toch zijner drie redenen voor een aanpassing.P.S.Bezoek zeker ook eens de nieuwe website www.zorgnetvlaanderen.be.U vindt er de meest actuele informatie over alles wat er reilt en zeiltin de Vlaamse zorgvoorzieningen.Ten tweede willen we een betere communicatiemet en tussen onze voorzieningen.Als koepelorganisatie hoeven weniet voor elk probleem het warm wateruit te vinden. Op het werkveld is er kennisen expertise in overvloed. Wie zijnogen opent, ziet een schat aan good practices.We willen ook de banden met debestuursleden en de verantwoordelijkenvan de voorzieningen nauwer aanhalen.Met dit magazine <strong>Zorgwijzer</strong> en met eennieuwe website willen we meer dan ooitonze rol als katalysator opnemen.Ten slotte willen we als koepelorganisatieeen nieuwe wind doen waaien in onze relatiesmet de (vele) overheden en andereactoren in de welzijns- en gezondheidssector.Wij verdedigen belangen. En daaris niets verkeerds mee. Maar onze echtegedrevenheid ligt in de waarden waar wijvoor staan. Wij geloven in de waarde vanhet sociaal ondernemerschap. De kracht,de inzet en de gedrevenheid van non-profitorganisatieszijn cruciaal als we ook inde toekomst kwaliteitsvolle, betaalbareen toegankelijke zorg willen. Wie samenmet ons aan deze toekomst wil bouwen,zal in <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> een betrouwbarepartner vinden. Een partner die opkomtvoor de sector, voor de patiëntenen de cliënten. Een partner die de kat debel aanbindt als het nodig is. Maar vooraleen partner die zijn verantwoordelijkheidopneemt en vol energie en overtuigingwerkt, ook voor uw gezondheid.Peter Degadt,gedelegeerd bestuurder0 | februari 2009


De vinger aan de polsOok in 2009 wil <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> de dialoog metde zorginstellingen versterken. Voeling met hetconcrete werkveld is en blijft belangrijk. Naast destructurele overlegmomenten en de formele kanalenorganiseert <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> daaromgeregeld werkbezoeken. In de sectorvan de algemene ziekenhuizen is dateens per maand. Tijdens zo’n bezoekkunnen directie, staf en beheerders vanhet algemeen ziekenhuis concrete dossiersen thema’s agenderen of projectenvoorstellen. Voor meer informatie of eenafspraak, bel An-Sofie Neirynck, stafmedewerkerPers en Communicatie, op0479-63 07 12.<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> op bezoek bij AZ JanPortaels in Vilvoorde op 21 november jl.Met deze werkbezoeken houdt <strong>Zorgnet</strong><strong>Vlaanderen</strong> de vinger aan de pols bij dezorginstellingen.Belgische situatie vergelijkbaar met buurlandenKenniscentrum: 6% ziekenhuisinfectiesEen nationale meting door het FederaalKenniscentrum voor de Gezondheidszorg(KCE) in samenwerkingmet de ziekenhuishygiënisten toontaan dat 6% van de Belgische ziekenhuispatiënteneen ziekenhuisinfectieheeft. Dit resultaat is te vergelijkenmet dat van de buurlanden. Het KCEbeveelt aan om meer middelen tevoorzien voor de strijd tegen ziekenhuisinfecties.Deelname aan registratiestudieskan dan ook verplicht wordenvoor alle ziekenhuizen. <strong>Zorgnet</strong><strong>Vlaanderen</strong> schaart zich achter dezestandpunten.kortEen ziekenhuisinfectie of nosocomialeinfectie is een infectie die een patiëntoploopt tijdens een verblijf in het ziekenhuis.Het gaat vooral om infecties van deurinewegen, van de luchtwegen, aan eenchirurgische wonde of in de bloedbaan.Door die complicaties moeten sommigepatiënten langer in het ziekenhuis blijven.In een aantal gevallen kunnen ze erzelfs aan overlijden. Elk ziekenhuis ontvangteen beperkte financiering voor eenteam ziekenhuishygiëne. Deze artsen enverpleegkundigen trachten de infecties tebeperken door het stimuleren van preventievemaatregelen zoals handhygiëne eneen correct gebruik van antibiotica. Menschat dat met preventieve maatregelenongeveer 30% van de ziekenhuisinfectiesvermeden kunnen worden.Uit het onderzoek van het KCE blijkt dat6% van alle opgenomen patiënten kamptmet een ziekenhuisinfectie. Dit resultaatis vergelijkbaar met recente cijfers uit Nederlanden Frankrijk. De afdelingen voorintensieve zorgen hebben het hoogsteaantal geïnfecteerde patiënten. De vrouwenin de kraamklinieken lopen het laagsterisico op een infectie.<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> treedt de conclusiesvan het Kenniscentrum bij. Ziekenhuishygiëneverdient continue aandacht. Deteams voor ziekenhuishygiëne moetenbeter gefinancierd worden en ziekenhuizenmoeten verplicht deelnemen aan registratie.Alleen zo kan de veiligheid vande patiënten optimaal verzekerd worden.Het rapport “Nosocomiale infecties in België,deel 1: nationale prevalentiestudie”vindt u op www.kce.fgov.be.Een goede handhygiëne is een van demeest effectieve maatregelen in de strijdtegen ziekenhuisinfecties.zorgwijzer | 0


Langverwacht woonzorgdecreet binnenkort goedgekeurd?Nood aan meerjarenplan voorouderenzorgAls alles naar wens verloopt, wordtheel binnenkort het nieuwe woonzorgdecreetgoedgekeurd in het Vlaamseparlement. Dit decreet introduceertuiterst belangrijke vernieuwingen inde ouderenzorg. Vernieuwingen waar<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> al jaren op aanstuurt.<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> is dan ookin hoge mate tevreden met het decreeten hoopt dat er nu snel een realistischemaar ambitieuze meerjarenplanningwordt opgemaakt, in functie vande noden en behoeften.Het nieuwe woonzorgdecreet is een integraaldecreet voor thuiszorg en residentiëleouderenzorg. Het vervangt zowel hetthuiszorgdecreet van 1998 als het ouderendecreetvan 1985. De basisbegrippenzijn: zorg op maat bieden in functie vaneen optimale thuiszorg en de zorgcontinuïteitverzekeren gedurende het helezorgtraject van mensen. Hiermee komt ereindelijk een wetgevend kader voor ontwikkelingenen initiatieven die al langaan de gang zijn in de sector.Al in 2001 ontwikkelde <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>op zijn Congres Vlaams Zilver hetconcept van de woonzorgcentra en thuiszorgondersteunendeinitiatieven. Intussenstartten vele voorzieningen eigen projectenom een antwoord te bieden op deevoluerende noden van hun cliënten. Zokunnen vandaag ouderen tijdelijk opgevangenworden, kunnen ze in dagverzorgingscentraterecht, bestaat er een kortverblijf voor bijvoorbeeld revalidatie. Totnu toe gebeurde dit alles echter binnen eenverouderde en versnipperde wetgeving.Betaalbare zorgVoor <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> is het belangrijkdat de zorg voor ouderen betaalbaar blijft,zowel in thuiszorg als in residentiële zorg.De Vlaamse zorgverzekering heeft al enkelestappen in de goede richting gezet,maar nog te vaak zijn ouderen afhankelijkvan kinderen en familie om de zorgdie ze nodig hebben te kunnen betalen.<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> pleit dan ook vooreen maximumfactuur, zowel voor thuiszorgals voor residentiële zorg.Tijdens een hoorzitting op 9 december inde Commissie voor Welzijn, Volksgezondheiden Gezin van het Vlaams Parlementformuleerde gedelegeerd bestuurderPeter Degadt van <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> eenaantal vragen en bedenkingen over de uitvoeringvan het nieuwe woonzorgdecreeten het engagement van de Vlaamse overheidvoor de komende jaren. Want eendecreet is één zaak, de uitvoering ervaneen andere. Heel concreet verwacht <strong>Zorgnet</strong><strong>Vlaanderen</strong> een meerjarenplanning,Nieuw is dat het woonzorgdecreeteen kader schept voor zowel dethuiszorg als voor de residentiëleouderenzorg. Dit bevordert de continuïteitvan de zorg.met daaraan gekoppeld een realistischbudget. Voorts moet de Vlaamse overheidblijven investeren in infrastructuur voorouderenzorg.Dit dossier wordt binnen <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>van nabij gevolgd door Tarsi Windey,sectorcoördinator ouderenzorg. Zodra hetdecreet definitief is goedgekeurd in hetparlement, organiseert <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>een tweetal studiedagen hierover.In het volgende nummer van <strong>Zorgwijzer</strong>komen we hier alvast uitgebreid op terug.Nieuwe stafleden<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>Toekomstscenario’s ouderenzorg<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> werkt aan eenactualisering van Vlaams Zilver, eentoekomstvisie op de ouderenzorg.Eind 2009 wordt hierover een rapportvoorgesteld. Als kick-off van dit actualiseringsprojectorganiseerde de werkgroepVlaams Zilver op 5 decemberjl. een creatieve brainstorm in Essenemet meer dan 120 deelnemers.Een tachtigtal leidinggevenden uit ouderenzorgvoorzieningenbundelden hunhersenkracht met ruim veertig “wildeganzen”: mensen die niet professioneelin de sector staan, maar ze wel een warmhart toedragen. Het thema was ambitieus:de toekomstige noden en behoeftenvan ouderen in relatie tot innovatievezorgverlening in woonzorgcentra.De brainstormsessie werd begeleid doorPascal Cools van vzw Flanders District of0 | februari 2009Creativity. Ze leverde heel wat creatieveideeën op, gaande van “klaar voor onmiddellijkeimplementatie” over “uiterstcreatief en wild” tot “visionair”.In het tweede deel van de sessie werd eenaantal ideeën en voorstellen geselecteerden verder uitgewerkt in een projectfiche.Twaalf bijzondere projectfiches werdenter afronding plenair voorgesteld. Ze betreffeno.m. vernieuwingen in zorgarchitectuur,humanisering, voorstellen opHRM-vlak en inschakeling van technologieop mensenmaat.Deze ideeën worden de komende wekendoor de werkgroep gebundeld en verderuitgewerkt. Ze vormen een mooie startbijdragevoor de ontwikkeling van innoverendetoekomstscenario’s voor de ouderenzorg,die <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> in hetnajaar 2009 wil presenteren.Sinds 1 januari 2009 is FrederikCoussée in dienst als financieel-economischexpert. Frederik Coussée isvoor de leden geen onbekende. Van2002 tot juli 2008 was hij reeds werkzaambij <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>.Sinds 1 februari 2009 werkt dokterJohan Pauwels voor <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>.Dokter Pauwels, specialistkindergeneeskunde met een ruimeervaring in het gezondheidszorgbeleid,was vanaf 1999 werkzaam bijKind en Gezin. Hij vervoegt de stafals arts-expert.


Privatisering, commercialisering enmarktwerking in de zorgsectoractueel<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> vraagtduidelijke spelregels<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> wil een breed maatschappelijk debat over de privatisering,commercialisering en marktwerking in de zorgsector. De vrees bestaat immers dat puurcommerciële zorginitiatieven de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheidvan de zorg zullen ondermijnen. Zo ver hoeft het niet te komen, aldus <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>.Maar dan moeten er dringend spelregels afgesproken worden.zorgwijzer | 0


Zorgsector luidt alarmbelBouwenbaart zorgenthemaTerwijl de Vlaamse overheid in deze barre tijden terecht maatregelen neemt omvia de bouwsector de economie aan te zwengelen, laat ze de bouwdossiers vanzorginstellingen verkommeren. Het ongenoegen onder ziekenhuisbeheerders enouderenzorgdirecties is groot. Gedane beloftes blijven dode letter, bouwwerkenlopen onnodig vertraging op. In de Waalse zorgsector wordt ondertussen welvolop geïnvesteerd en gerenoveerd.Acht Vlaamse zorginstellingen organiseerdenop 17 december jl. een persconferentiemet <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>. Depersconferentie vond plaats in het HeiligHartziekenhuis in Leuven, maar ook AZAlma (Eeklo), AZ Groeninge (Kortrijk),Ziekenhuis Maas en Kempen, AZ Sint-Maarten (Mechelen), het Heilig Hartziekenhuis(Roeselare), PC Sint-Jan-Baptist(Zelzate) en PC Sint-Amandus (Beernem)kwamen hun nood klagen. Vooral algemeneziekenhuizen en psychiatrischecentra dus, maar ook in de sector van deouderenzorg is er onvrede over de bouwdossiers.Alle sprekers op de persconferentie warenunaniem: “De Vlaamse overheid laat dezorgsector in de steek. De overheid komthaar beloften niet na en legt een veel tezware hypotheek op de zorginstellingenmet een bouwdossier.” Of zoals directeurJan Deleu van AZ Groeninge het formuleerde:“<strong>Vlaanderen</strong> blijkt heel sterk inregeltjes opleggen, maar stelt daar te weinigmiddelen tegenover.”De grootste doornen in het oog van dezorginstellingen zijn de alternatieve financieringdie sinds 2006 in voege is ende grove onderfinanciering van de bouwdossiers.En dat terwijl er wel degelijkoplossingen voorhanden zijn. Kijk maarnaar Wallonië. Doen we zelf dan toch nietalles beter?Voor de goede orde zetten we hier nogeens alle verzuchtingen op een rijtje.Hoe komt het dat er vandaag zoveelbouwdossiers zijn?Hiervoor zijn twee grote redenen. Ten eerstezijn de beschikbare middelen van hetVIPA jarenlang gedaald. In 2000 werdenvoor de ziekenhuizen en de ouderenzorgjaarlijks respectievelijk 125 en 66 miljoen0 | februari 2009In Kortrijk fusioneerden vier ziekenhuizen met de belofte van eennieuwbouw ziekenhuis. De bouw ervan loopt vertraging op, definanciering is ontoereikend. Het is maar één van de vele bouwdossiersdie door de Vlaamse overheid verwaarloosd worden.


euro uitgetrokken. In 2006 waren die bedragengedaald tot 58 en 31 miljoen euro.Hierdoor is een achterstand ontstaan metwachtlijsten als gevolg, zowel in de sectorvan de ziekenhuizen en de ouderenzorgals in de welzijnssector. Ten tweedeheeft de Vlaamse overheid de voorbijedecennia over het hele land ziekenhuizenaangemaand om te fusioneren. Op diemanier wilde de overheid onder meer eenschaalvergroting realiseren, die kostenbesparendmoest zijn. Om deze fusies mogelijkte maken, gaf de Vlaamse overheidhaar “principieel akkoord” voor de bouwvan een tiental nieuwe ziekenhuizen,naast tal van vernieuwbouwprojecten.De meeste van deze bouwdossiers zijn nuvolop bezig of staan in de steigers.Regionaal ziekenhuis Heilig HartLeuvenHet Heilig Hartziekenhuis Leuvenheeft een masterplan in twee bouwfasenop zijn site in het centrum vande stad. “Het is een moeilijk dossier”,aldus algemeen directeur GuidoDe Wachter. “Het eerste projectvond nog plaats onder het “oude” financieringssysteem.Voor het tweedeproject vallen we onder de regelsvan de zogenaamde alternatievefinanciering. Dat betekent voor onseen ernstig bijkomend risico. Bovendienlopen de werken nu vertragingop, omdat er geen reserve meer isin het VIPA-budget tot 2010. En hoelanger de bouwwerken aanslepen,hoe duurder het allemaal wordt voorons. Wij vragen een terugkeer naarhet vroegere financieringssysteemen een verhoging van de bouwplafondszoals de federale overheid dievastgelegd heeft.”Guido De WachterHoe werd een bouwdossier tot 2006gesubsidieerd?Om in aanmerking te komen voor eenbouwsubsidie, moet een ziekenhuis eenuitgebreid dossier voorleggen. De bouwwerkenmoeten niet alleen aantoonbaarnoodzakelijk zijn, ze moeten ook een efficiënte,toekomstgerichte gezondheidszorgwaarborgen. De eisen die aan hetzorgstrategisch plan ter voorbereidingvan een bouwdossier gesteld worden, liggen– terecht – heel hoog. Dit geldt ookvandaag, anno 2009.Werd de aanvraag voor een bouwdossiergoedgekeurd, dan kreeg de instelling tot2006 een bedrag aan subsidie uitgekeerd,waarmee het de werken kon beginnen. Inprincipe werd 60% door de Vlaamse overheidgesubsidieerd (via het VIPA) en 40%door de federale overheid. In principe,want het bedrag dat uitgekeerd werd, wasen is in de praktijk nooit voldoende om dereële bouwkosten te betalen.Hoe wordt een bouwdossier sinds 2006gesubsidieerd?Om iets aan de groeiende wachtlijsten tedoen, besloot de Vlaamse overheid omeen alternatief financieringssysteem inte voeren. Een ziekenhuis dat vandaaggroen licht krijgt voor een bouwdossier,krijgt de subsidie niet meer in één keeruitbetaald, maar verspreid over twintigjaar. Deze jaarlijkse betalingen worden“gebruikstoelagen” genoemd. Bovendienlegt de overheid het ziekenhuis voorwaardenop, onder meer wat betreft de bezettingsgraaden het aantal opnamen. Haalthet ziekenhuis die opgelegde criterianiet, dan wordt de gebruikstoelage maargedeeltelijk uitbetaald. Dat betekent datinstellingen een ernstig financieel risicolopen.Als de overheid de subsidie niet meteenuitkeert, hoe financiert een ziekenhuisdan de bouwwerken?Door bij de banken te gaan lenen. En daarwordt duur voor betaald, want een ziekenhuisstaat in een slechte onderhandelingspositie.De overheidswaarborg dektimmers maar 90% van de lening. Metde financiële crisis zijn banken sowiesoal niet geneigd om risico’s te lopen. Bovendienis de solvabiliteitsratio – dat isde verhouding tussen wat een ziekenhuisaan eigen vermogen bezit tegenover hetvreemd vermogen waar het een beroep opmoet doen – door de alternatieve financieringfel gezakt: de schulden op langetermijn stapelen zich op en daar staatgeen verworven subsidiebedrag meer tegenover.Voor de banken is dat opnieuween reden om hogere intresten te vragen.Als klap op de vuurpijl moet een ziekenhuiseen deel van die intresten zelf betalen,want de vergoeding die de overheidhiervoor voorziet, dekt de reële kostenniet.Hoe wordt het subsidiebedrag voor eenbouwproject anno 2009 berekend?De Vlaamse overheid hanteert in 2009de normen uit 1978. Toen werd bij wetbepaald dat per ziekenhuisbed 72m² gebouwdmocht worden. In die 72m² perbed zit uiteraard niet alleen de oppervlaktevan de kamers verwerkt, maar vanalle ziekenhuisdiensten: het onthaal, dekeuken, de onderzoeksruimten, de consultatieruimten,de operatiezalen en diesmeer. Per bed werd in 1978 een maximumbedragaan subsidies bepaald. Hoewel deverwachtingen naar comfort, ruimte, privacyen medische technologie van de patiëntontzettend sterk geëvolueerd zijn –denk aan de beddenzalen die vandaag zogoed als verdwenen zijn – zijn zowel hetsubsidiebedrag als het aantal m² per bedin meer dan dertig jaar niet aangepast.Anno 2009 bouwen met de normenvan 1978? Dat kan toch niet? Dat moeteen vergissing zijn?Ja, dat vond ook de federale overheid. In2007 paste die federale overheid na eengrondige analyse en een internationalevergelijking de subsidieerbare oppervlakteaan tot gemiddeld 100m² per ziekenhuisbed.Ook het subsidiebedrag perm² werd verhoogd. Alleen… de Vlaamseoverheid weigert die nieuwe normen toete passen. De Vlaamse ziekenhuizen verliezenhierdoor twee keer: niet alleen hetbedrag van het VIPA schiet tekort, ookde bijdrage van de federale overheid isontoereikend, want die wordt helaas berekendop basis van wat de Vlaamse overheidtoekent.De Vlaamse overheid verdient misschienook begrip? De bouwkostenswingen de pan uit en de middelenzijn beperkt.Allereerst mogen we niet vergeten dat hetde Vlaamse overheid is die met zachtedwang de fusies heeft opgelegd en dedaarbij horende bouwprojecten principieelheeft goedgekeurd.De Vlaamse overheid kiest er inderdaadvoor om de beperkte middelen te gebruikenom heel veel projecten op te starten,maar dan wel met een veel te laag bedragaan subsidies. Daardoor komen steedsmeer instellingen in de problemen. Bouwprojectenworden stilgelegd of over eenlangere periode gespreid, wat de kostennog meer de hoogte in jaagt. Bestuursledenaarzelen of ze wel bereid zijn om dezorgwijzer | 10


Ziekenhuis Maas en KempenHet ziekenhuis Maas en Kempenis een relatief kleine instelling met99 bedden in de campus in Breeen 114 bedden in Maaseik. “De infrastructuuris verouderd en inefficiëntdoor de verspreiding overtwee campussen”, vertelt algemeendirecteur Hans Ramaekers. “In 2005gaf toenmalig minister Vervotte danook groen licht voor een nieuwbouwmet 249 bedden in Maaseik. De totaalgeraamde kostprijs van het gebouwen de nevendossiers bedraagt83 miljoen euro. Zoals het er nu naaruitziet, gaan we hiervan ten hoogste48 miljoen euro gesubsidieerdkrijgen. Dat betekent dat we zelf 35miljoen euro moeten ophoesten. Endat kunnen we niet. Dat geld is ergewoon niet. We zijn dus verplichtom te gaan onderhandelen met onzeartsen en met de steden Maaseik enBree. Dat is geen gezonde situatie.”Hans Ramaekersrisico’s van deze gigantische investeringente lopen. En hoe langer een bouwprojectduurt, hoe duurder het wordt.De bouwindex van lonen en materialen isde voorbije acht jaar met 38% gestegen,meer dan dubbel zoveel als de gezondheidsindexin diezelfde periode (18,7%).En ook hier weer dragen de ziekenhuizende grootste last: als de overheid in2006 een subsidiebedrag bepaalt vooreen bouw die over vijf jaar loopt, danblijft dat bedrag onveranderd, hoe sterkde bouwindex ook stijgt. De bijkomendekosten (gemiddeld 4,75% per jaar) vallenten laste van de ziekenhuizen.Het is toch opvallend dat in heel datverhaal alleen de Vlaamse ziekenhuizenaan de Klaagmuur staan?De Waalse ziekenhuizen hebben danook geen reden tot klagen. Anders dande Vlaamse overheid hanteert de Waalseoverheid immers wél de nieuwe en veelhogere normen van de federale overheiduit 2007. Dat maakt meteen een verschilvan meer dan 30% in subsidiebedrag.Bovendien heeft de Waalse overheid inoverleg met de ziekenhuizen een tienjarenplanopgesteld, op basis van de reëlenoden van de ziekenhuizen.Heeft de Waalse overheid dan zoveelmeer centen over voor de gezondheidszorg?De Waalse overheid maakt slim gebruikvan de mogelijkheden die er zijn. Zo steltde wet dat dringende bouwwerken als“prioritair” erkend kunnen worden endan onder de “10/90-norm” vallen. Datbetekent dat de regionale overheid in datgeval maar 10% van de kosten moet be-talen, terwijl de federale overheid 90%op zich neemt. Welnu, alle Waalse ziekenhuizenzijn als “prioritair” erkend endaar staat geen enkel Vlaams ziekenhuistegenover. De Vlaamse overheid weigerdetot nu toe gebruik te maken van deze mogelijkheid.De reden waarom is een raadsel.Wat wil <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> ondernemenom hier verandering in te brengen?<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> heeft een uitgebreiddossier overgemaakt aan minister StevenVanackere, aan minister Veerle Heerenen aan minister-president Kris Peeters.Dit dossier is te belangrijk om te laten liggen.Verschillende ziekenhuizen zittenvandaag met grote kopzorgen. <strong>Zorgnet</strong><strong>Vlaanderen</strong> wil dat de beloftes die gedaanzijn aan de fusieziekenhuizen correctworden ingelost. De bouwplafondsmoeten toegepast worden zoals het federaalbesluit van 2007 dat oplegt. De alternatievefinancieringsmethode uit 2006moet afgeschaft worden. Bovendien moeter ook voor <strong>Vlaanderen</strong> een tienjarenplanopgesteld worden, dat uitgaat van dereële noden van de sector. Investerenin ziekenhuizen, is investeren in de toekomst.Vandaag meer dan ooit.Algemeen ziekenhuis Groeninge KortrijkIn Kortrijk zijn vier ziekenhuizen de voorbije jaren gefusioneerd tot één groot ziekenhuis.Algemeen directeur Jan Deleu: “De Vlaamse overheid gaf haar principieel akkoordvoor een nieuwbouw, maar achteraf blijkt daar geen geld voor te zijn. Aanvankelijkzou de nieuwbouw er in twee fasen komen, maar omdat de middelen er niet zijn,is dat inmiddels al gespreid over zeven VIPA-projecten. Altijd weer legt de Vlaamseoverheid strenge regels op. We mogen maar drie verdiepingen hoog bouwen, terwijlzeven veel goedkoper en efficiënter zou zijn. Maar de financiering gebeurt volgens denormen van dertig jaar geleden! Ik voel me een permanente bedelaar.”Jan Deleu11 | februari 2009


Minister Veerle Heeren: “Ik ben blij dat de basis voor het helewoon- en zorgverhaal vanuit het werkveld komt.”Minister van Welzijn, Volksgezondheid en GezinVeerle HeerenMinister Veerle Heeren is nog geen week in functie als ze ons ontvangt. Toch wou ze dit interviewlaten doorgaan: “Ik wil alle afspraken van Steven Vanackere nakomen. Continuïteit is van hethoogste belang.” En dat blijkt ook uit de prioriteiten van minister Heeren. Het woonzorgdecreetwil ze tegen eind februari goedgekeurd krijgen. En ook het decreet op het vrijwilligerswerk,het decreet op het algemeen welzijnswerk, het mozaïekdecreet en de zorgverzekering staanbovenaan op haar lijstje. Wat de bouwdossiers betreft, wil minister Heeren met haar federalecollega praten over een verhoging van de middelen op de federale bouwkalender.zorgwijzer | 12


interviewHebt u getwijfeld toen u gevraagdwerd om minister teworden?Minister Veerle Heeren: Getwijfeld niet,neen. Maar ik heb wel eventjes overlegdmet mijn partner, die mij 300 procentsteunt. Elk parlementslid droomt er weleens van om minister te worden. Maar ikhad nooit gedacht dat het mij zou overkomen.De tijd is kort en de uitdaging groot,maar ik weet me omringd met een sterkeploeg medewerkers met Karine Moykensals kabinetschef. Zij zorgen ervoor dat allesnaadloos verloopt, dat de continuïteitgegarandeerd is. Dat is een belangrijk signaalvoor de sector.U staat bekend als iemand met eengrote interesse voor wonen en zorg.Hoe is die belangstelling gegroeid?Ik ben altijd al gepassioneerd door hetthema wonen. Een huis en een thuis, datis de basis voor het welzijn van mensen.In die zin staat wonen nooit ver van zorg.Vandaar ook het belang van het woonzorgdecreet,waarvoor Inge Vervotte degrondslag legde. Zelf heb ik nog in decembermet mijn collega Tom Dehaeneeen voorstel van resolutie over het meegroeiwoneningediend. Hiermee willenwe het thema van toegankelijk wonen opde kaart zetten. Nieuwe woningen moetenwe zo gaan bouwen, dat ze optimaalaanpasbaar zijn als de zorgbehoeften vande mensen veranderen. Op die manierkunnen mensen zo lang mogelijk thuisblijven, iets waar alle Vlamingen vandromen. Ons voorstel gaat heel breed.We willen dat de basisprincipes van toegankelijkheiden aanpasbaarheid doordringenin alle sectoren die <strong>Vlaanderen</strong>subsidieert. In de welzijnssector, maarevengoed in de sportsector of het openbaarvervoer. Natuurlijk is toegankelijkdenkook niet dat de sector in deze fasedaarop zit te wachten. De sector wil geenminister die met zichzelf bezig is, maariemand die oplossingen zoekt voor devele noden. Overleg is het sleutelwoord.Overleg met alle betrokken partijen, omervoor te zorgen dat we in deze laatsterechte lijn de resultaten boeken waarvoorwe ons geëngageerd hebben. Wanter ligt nog heel wat op de planken. Er ishet woonzorgdecreet, het decreet op hetvrijwilligerswerk, het decreet op het algemeenwelzijnswerk, het mozaïekdecreeten het zorgverzekeringsdecreet. Ook deactieplannen over middelengebruik engezonde voeding zijn dossiers die tijdensdeze regeerperiode nog goedgekeurd zoudenmoeten worden.U bent de voorbije week wel vaker metuw foto in de krant verschenen. Opvallend:u lacht altijd heel welgezind. Ubent een optimist?Valt dat zo op? Ik ben van nature optimistisch,ja. Ik sta elke dag goedgemutstop. Elke dag zie ik als een geschenk. Hetis de aard van het beestje. En het is ookeen voordeel in een sector met heel veelterechte vragen. Ofwel ga je gebukt onderal die zorgen, ofwel ga je optimistisch enenthousiast aan de slag om iets te realiseren.Minister Vanackere zei wel eens:ik ben de minister van nooit genoeg. Wel,ook ik wil er blijven voor gaan. Om nogmeer uit de brand te slepen voor de sectoren om resultaten te halen.Op uw blog schreef u dat u op wolken liepde eerste dagen, maar dat u ook beseftedat dat niet zou blijven duren. Had uhet gevoel dat u wist waaraan u begon?Wie nog geen minister is geweest, kanonmogelijk weten wat hem of haar tewachten staat. Het chaotische gevoel vanJa. Thuis staat mijn deur altijd open. Ikkom veel onder de mensen. Ik vind datbelangrijk om dingen op te vangen: watleeft er, waar maken mensen zich zorgenover…Spreken de mensen u nu vaker aanover hun zorgen, nu u minister bent?Toch wel. Ik word overspoeld met mails.Ik heb er 1.500 gekregen op drie dagentijd. Met felicitaties, maar ook met veelbekommernissen. Ik wil die mails ook allemaalbeantwoorden. Met de medewerkingvan mijn secretariaat, welteverstaan.Want misschien is dat nog de grootsteverandering: als parlementslid doe je alleszelf. Ik ben ook een controlefreak, ikwil alles beheersen. Nu moet ik dingenleren loslaten. Dat is een mentale klik dieje moet maken. Het is even wennen, maarhet is ook een enorm comfort dat je mensenhebt op wie je kunt steunen.De beperkte tijd laat me niet toe iedereente ontmoeten. Dat is jammer, want ik ontmoetgraag de mensen op het werkveld.Als parlementslid heb ik heel vaak aanstages deelgenomen. Ik heb ooit stage gelopenin de geestelijke gezondheidszorg:een week op een K-dienst in PZ SanctaMaria in Sint-Truiden. Die week… dat isvoor het leven hoor. Omdat je met jongerengeconfronteerd wordt die zo’n grotezorgnood hebben, die uit thuissituatieskomen die ik mij vooraf nauwelijks konvoorstellen. Zware mishandelingen… Alsik dan ‘s avonds thuiskwam, kon ik geenklap meer uitvoeren. Ik was zo verslagenen onder de indruk. In de nasleep van diestage heb ik vanuit de Commissie Onderwijsmee gezorgd voor de uitbreiding vanhet onderwijs in de ziekenhuizen tijdensde vorige legislatuur.Ik heb ook een week meegedraaid alsverzorgende in een rustoord. En in sep-“Ik wil het schip op koers houden”heid bij De Lijn totaal anders dan in eenrusthuis. Vandaar dat we basisprincipeswillen vastleggen, waarop ad hoc voortgebouwdkan worden. Tom Dehaene zaldit voorstel in het parlement brengen.Elke minister legt graag eigen accenten.In vijf maanden zal dat moeilijkzijn, maar stel dat u meer tijd had, hoezou u zich graag profileren?Vijf maanden is inderdaad weinig om eeneigen stempel op het beleid te drukken. Ikde eerste week is al een beetje weggeëbd.Ik heb nu meer structuur. Ik focus mij opdie decreten in het parlement en op deuitvoeringsbesluiten in de regering. Datis mijn hoofddoel. Ik wil dit schip onverminderdop koers houden.Op de werkvloerU geeft, onder meer via uw blog, de indrukeen heel toegankelijk iemand tezijn. Klopt dat beeld?tember heb ik enkele dagen meegelopenin het regionaal ziekenhuis Sint-Trudo.Dat zijn de momenten in mijn leven dieme het meest bij zullen blijven. Je leert,hoort en ziet er zoveel… Ik had gevraagdom ook eens de verzorging mee te mogendoen. ’s Morgens om zeven uur woondeik de overdracht bij en daarna mocht ikmee bij de patiënten. Ook op de palliatieveeenheid heb ik mee kunnen werken.Op de werkvloer zie je pas wat zorg betekent.Hoe stressvol die job van verpleeg-13 | februari 2009


kundigen en verzorgenden wel is. Is dathaalbaar, een heel leven lang? Ik twijfeldaaraan. Let wel: ik heb alleen maar enthousiastemensen ontmoet. Ik heb altijdveel kracht geput uit die werkstages.We hebben ook veel gelachen tijdens diestages. Met de zorg die er is, voel je ookde nood aan humor. Zo’n intense stageweekis als een sabbatmoment. Een periodewaarin je je onderdompelt in eenomgeving die niet de jouwe is. Met je tweevoeten terug op aarde. Dat maakt je rijkerals persoon. Door heel veel mensen teontmoeten, boetseer je aan jezelf en wordje meer mens. In het ziekenhuis is de geriatrischeafdeling mij het meest bijgebleven.Maar ik ben ook een dag met eenMUG mee geweest. Met een klein hartje,want zoveel snelheid was ik niet gewoon.Mensen boeien mij enorm. Ik heb jarenlangmeegewerkt als monitrice op CMkampenmet gehandicapten. Ik put daarontzettend veel rijkdom uit. Dat zijn dedingen die je als mens maken tot wie jebent.Mijn moeder heeft 35 jaar als verzorgendegewerkt in een rusthuis. En mijn grootvaderwas bode van de ziekenkas, die toennog bij de mensen op het platteland aanhuis kwam. Zorg is nooit veraf geweest bijons thuis. Toen ik in de politiek stapte,brengen. Voor de residentiële sector wil ikalleszins het dossier van de voorafgaandelijkevergunning goedgekeurd krijgen.U was nauw betrokken bij de opmaakvan dit decreet. Wat is voor u de essentieervan?Tegen 2050 is bijna 30% van de bevolkingouder dan 65 jaar. De vraag naarzorg wordt ontzettend groot en we moetendaar vandaag al mee bezig zijn. In hetwoonzorgdecreet zijn er drie grote luiken:de thuiszorg, de thuisondersteunendezorg en de thuisvervangende zorg. Wat dethuiszorg betreft: dit jaar is het urencontingentvoor gezinszorg al uitgebreid met4%. De thuisondersteunende zorg laat toedat je een poosje je huis verlaat en dan terugkeert.Zo geef je ook de mantelzorgerwat ademruimte. Ik ken zelf mensen diedie mantelzorg op zich nemen, en dat isgeen lachertje. Ik heb veel respect voorwie dat doet. We moeten die mensen afen toe een adempauze gunnen. Kortverblijfen dagverzorging kunnen een oplossingbieden, net als nieuwe zorgvormenzoals gastopvanggezinnen en het herstelverblijf.Daar moeten we uitvoeringsbesluitenvoor maken. De thuisvervangendezorg, ten slotte, is er als de afhankelijkheidte groot wordt. Dan is een woon-Bovendien gaat het over een kaderdecreet.Ik was blij te horen dat ook voorPeter Degadt ruimtelijke ordening eenheel verschil kan maken, bijvoorbeelddoor woonkernen waar jong en oud kunnensamenwonen. Omgevingsfactorenbepalen mee de kwaliteit van de ouderenzorgen kunnen er ook voor zorgendat zelfstandig wonen langer kan. Socialewoningbouw is hierin een belangrijkeactor. We moeten het woon- en welzijnsverhaalhorizontaal open trekken. Ik hebdat altijd bepleit vanuit de CommissieWonen. Wonen is nooit een doel op zich,maar een open venster naar welzijn, waaral die zorgvragen zitten. Ik ben ervanovertuigd dat in een volgende legislatuurbeide departementen nog meer naar elkaartoe zullen groeien. Maar alles heeftzijn tijd nodig, natuurlijk.BouwdossiersOnlangs luidde <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>samen met acht zorginstellingen dealarmbel over de bouwdossiers inde zorgsector. De verzuchtingen zijngroot.Wat het VIPA betreft, heeft de Vlaamseregering in haar laatste zitting van vorigjaar voor de ouderenvoorzieningenMinister Veerle Heeren liep verschillende keren stage in de zorgsector, in de psychiatrie evengoed als in een ziekenhuis en eenouderenvoorziening. “Op de werkvloer zie je pas wat zorg betekent. Ik heb altijd veel kracht geput uit die werkstages.”was het mijn bedoeling om mee die samenlevingvorm te geven. Ik wil daar mijnsteentje toe bijdragen.Wonen en zorgHet woonzorgdecreet staat op uw prioriteitenlijst.Welke stappen moeten ernog genomen worden?We zitten op schema. Tegen eind februariwil ik dit decreet in het parlementafronden. Ik wil ook een aantal uitvoeringsbesluitennaar de Vlaamse regeringzorgcentrum of een assistentiewoning deoplossing. De rode draad in het decreet isde continuïteit van de zorg. De zorg komtwaar je ze nodig hebt. Als je zorgbehoeftezo groot wordt dat je toch moet verhuizen,dan verhuist die zorg mee naar hetwoonzorgcentrum.Ik ben blij dat de basis voor dit hele woonenzorgverhaal vanuit het werkveld komt.In de hoorzitting in het parlement weesPeter Degadt erop dat de term woon- enzorgcentrum gelanceerd is door <strong>Zorgnet</strong><strong>Vlaanderen</strong>. Het draagvlak is groot.de prioriteitencriteria voor de rusthuissectorgoedgekeurd. Alle beschikbaremiddelen gaan naar alle ingediende enontvankelijk verklaarde dossiers voor 1januari 2008, naar de uitvoering van hetLimburgplan en naar alle dossiers uit deprovincies waar nog geld over is. Vergeetniet: bij het aantreden van deze regeringbedroegen de wachttijden voor subsidiesin de ouderenvoorzieningen acht jaar. Wezijn aardig op weg om die wachttijd tegenhet einde van deze regering tot één jaar teherleiden.zorgwijzer | 14


Nu, wat de ziekenhuizen betreft, ligthet complexer. De VIPA-subsidiëringbedraagt 60% van de subsidieerbarekostprijs. De initiatiefnemer betaalt deoverige 40%. Alleen bij de ziekenhuizenwordt die 40% betaald door de federaleoverheid. Een en ander wordt geregeldvia de zogenaamde bouwkalender, waaroverde federale overheid en de gemeenschappeneen protocol hebben gesloten.Het huidige protocol loopt van 2006 tot2015, maar kan in 2010 herzien worden.Per jaar is er federaal 7,5 miljoen euro beschikbaar.<strong>Vlaanderen</strong> krijgt uit dat potje57,41%, het Waals gewest 31,40% enz.Daarnaast is er nog de federale pot vande grote onderhoudswerken die volledigbesteed worden door de federale overheiden buiten de bouwkalender vallen.<strong>Vlaanderen</strong> wil ook deze pot voor 60-40toewijzen aan de gemeenschappen, maardat gebeurt momenteel niet.De Waalse overheid bestempelt allebouwprojecten van ziekenhuizen als“prioritair”, waardoor ze voor 90%door de federale overheid gefinancierdworden. De Vlaamse overheid erkentgeen enkel Vlaams ziekenhuisbouwprojectals prioritair. Waarom niet?De Vlaamse gemeenschap zou kunnenkiezen voor de 10/90 regel – uitsluitenddus voor prioritaire werken. De 90% vanfederale overheid moet wel uit de enveloppevan de bouwkalender komen.Dus, wij zouden grote fusiedossiers viade 10/90 regeling kunnen subsidiëren.Maar mochten wij instemmen met principiëleakkoorden enkel op basis van deVlaamse budgetten en niet kijken naar deweerslag op de federale bouwkalender,dan ondermijnen wij de rechtszekerheidvoor de ziekenhuizen voor wat hun ‘federaal’aandeel betreft. Dat is niet onzekeuze. We kiezen voor rechtszekerheid.<strong>Vlaanderen</strong> wil dus wel zijn verouderendeziekenhuizen aanpakken, maar alleen alser voor de ziekenhuizen rechtszekerheidis over de federale budgetten die ze in detoekomst zullen ontvangen.Mijn voorganger Steven Vanackere heefteen dialoog tussen de Vlaamse en federaleoverheid opgestart om de federalebouwkalender te verhogen. Ik wil dezelijn doortrekken. Bij de eerstvolgendeinterministeriële conferentie Volksgezondheidvan 2 maart zal ik dit dossieraankaarten.Het is kiezen tussen zoveel mogelijk initiatiefnemershonoreren of meer gevenaan minder initiatiefnemers. En zolangde beschikbare middelen op die federalebouwkalender niethoger liggen danvandaag, moeten wezoveel mogelijk initiatiefnemerssteunenbij de uitvoeringvan noodzakelijkebouwwerken. Dat isde lijn die we willen aanhouden.De zorgsector is vragende partijvoor een tienjarenplan, zoals dat inWallonië is opgemaakt.<strong>Vlaanderen</strong> heeft inderdaad nood aaneen tienjarenplan dat vertrekt van denoden en de behoeften. VIPA heeft vanSteven Vanackere de opdracht gekregenvoor een studie te zorgen die de basismoet vormen voor een behoeftenplan. Dezorgstrategische planning is daarvoor hetjuiste instrument. De studie moet inputgeven voor de onderhandelingen voor deregeringsvorming na de verkiezingen injuni 2009.Mooie realisatiesOp uw blog lezen we: “Als je écht beleidwilt voeren dat aansluit bij deechte leefwereld van mensen, dan kiesje resoluut voor méér bevoegdhedenvoor <strong>Vlaanderen</strong>.” Kunt u dat concreetvertalen naar de gezondheidszorg?Voor sommige beleidsaspecten werkt dehuidige bevoegdheidsverdeling inderdaadcontraproductief. Uiteindelijk moetenwij vanuit de Vlaamse gemeenschapkeuzes maken voor onze bevolking.<strong>Vlaanderen</strong> wil bijvoorbeeld maximaalinzetten op de thuiszorg, opdat mensenzo lang mogelijk in de eigen woning kunnenblijven, terwijl Wallonië duidelijkkiest voor residentiële ouderenzorg. Datverschil moet ook kunnen, met respectvoor elkaar. Elk moet zijn verantwoordelijkheidkunnen nemen, met inbegrip vande gevolgen van die keuzes. <strong>Vlaanderen</strong>is daar klaar voor. Wat niet is, kan nog komen.Ik ben een optimist, ik geloof in eenverdere staatshervorming. Maar dat regelje niet op vijf minuten, dat is ondertussenwel duidelijk.Het logo van N-VA staat ondertussennog broederlijk naast dat van CD&Vonderaan op uw website. Een vergetelheidof een bewuste keuze?Op lokaal niveau hebben we in Sint-Truiden nog altijd een kartel met N-VA.We hebben gekozen om dat te behouden,want het is een heel goede samenwerking.Het is niet omdat het Vlaamse kartel“Het is alvast niet mijn bedoeling om te pronken metandermans veren. Inge Vervotte en Steven Vanackerehebben heel knap werk verricht.”verbroken is, dat we op gemeentelijk vlakalle bruggen hoeven op te blazen.Om af te sluiten: wat wilt u gerealiseerdhebben om tevreden terug tekunnen blikken in juni?Het is alvast niet mijn bedoeling om tepronken met andermans veren. Inge Vervotteen Steven Vanackere hebben heelknap werk verricht. In de kinderopvangzijn 17.000 extra plaatsen gecreëerd. Inelke sector van het welzijnsdomein zijner de voorbije jaren mooie dingen gerealiseerd.Is dat voldoende? Neen, maar er iswel een duidelijke trendbreuk gekomen.Mee dankzij de goede financiële situatievan <strong>Vlaanderen</strong>. Door spaarzaam te zijn,kun je investeren in wonen, maar ook inde vele zorgvragen. De oppositie hoortdat niet graag, maar feiten kun je nietweerleggen.Natuurlijk, wie met een heel concretezorgvraag zit waaraan we nog niet tegemoetzijn kunnen komen, die zal niettevreden zijn. Dat nemen we die mensenook niet kwalijk. Dat is normaal. Vandaardat we altijd zullen blijven aandringen opmeer middelen voor de zorgsector, omdatdat voor ons christendemocraten heelbelangrijk is. Zorg voor de mensen, zorgvoor de oude dag, zorg over alle generatiesheen. Welzijn en gezondheid is eenuiterst boeiend beleidsdomein. Het gaataltijd over mensen.FD15 | februari 2009


De studiedagen rond arbeidsduur in de zorgsectorlokten heel wat belangstellenden.Pilootprojecten lossen nietalle knelpunten opstudiedag<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> ijvert voorwerkbare uurroosters in ziekenhuizenDe grote belangstelling voor de studiedagen rond arbeidsduur die <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> eind2008 organiseerde, bewijst nog maar eens de nood aan een duidelijke en werkbare regelgeving.<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> blijft bij minister Milquet van werk en gelijke kansen dan ookaandringen op een dringend onderhoud hierover. Ondertussen lopen de pilootprojectenrond arbeidsduur op hun einde. Op basis van de resultaten van deze projecten zou tegeneind juni 2009 een nieuwe sectorale CAO het licht moeten zien. Een stand van zaken.In april 2005 stelde een sociaal akkoordeen nieuwe CAO in het vooruitzicht. DezeCAO moest heldere afspraken inhoudenover het op voorhand meedelen van deuurroosters, het respecteren van dezeuurroosters en de onmiddellijke vervangingin geval van afwezigheid van eenmedewerker. Zowel werkgevers als werknemerszijn vragende partij voor zo’nCAO, maar de standpunten liggen nogaluiteen. Zozeer zelfs, dat er vandaag nogaltijd geen CAO is.Dat betekent echter niet dat er niets gebeurdis. Op initiatief van toenmaligminister Rudy Demotte is verder in derichting van een oplossing gewerkt. Hetmeest opvallende element is het pilootprojectrond arbeidsduur. Dat pilootprojectis heel ruim opgevat. Dertig ziekenhuizenin België nemen eraan deel,er is een wetenschappelijke begeleidingvanuit de universiteiten en het verloopwordt op de voet gevolgd door een sectoraalbegeleidingscomité met vertegenwoordigersvan de overheid, de socialepartners, de sociale inspectie en de wetenschappelijkeequipe. <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>maakt deel uit van dat sectoraalbegeleidingscomité.Het pilootproject in de ziekenhuizenliep van 1 januari 2008 tot 31 december2008. In maart 2009 worden de voorlopigewetenschappelijke resultatenverwacht, met conclusies tegen juni2009. En tegen 30 juni 2009 zoudende sociale partners dan uiteindelijkde langverwachte CAO moeten kunnenafsluiten.Doelstellingen pilootprojectDe doelstellingen van het pilootprojectzijn heel concreet:– het zo vroeg mogelijk bekendmakenvan een voorlopig uurrooster;zorgwijzer | 16


– het tijdig bekendmaken van een definitiefuurrooster;– de onmiddellijke vervanging bij bepaaldeafwezigheden;– een maximale beperking van wijzigingenaan het definitieve uurrooster.Om deze doelstellingen te realiseren zijnaan de deelnemende ziekenhuizen nieuwemobiele equipes toegekend op basisvan 1 VTE per 30 bedden. Deze mobieleequipes kunnen op zorgafdelingen ingezetworden als vervanging of bij te hogewerkdruk. In elk ziekenhuis wordt hetproject opgevolgd door een lokaal paritairbegeleidingscomité. Het project laatruimte voor eigen klemtonen in de deelnemendeziekenhuizen.Op de studiedagen van <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>werden twee cases voorgesteld: enerzijdshet psychiatrisch ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw uit Brugge, anderzijds hetalgemeen ziekenhuis Sint-Lucas uit Gent.Case AZ Sint-Lucas, GentIn 2006 kreeg AZ Sint-Lucas – 805 bedden,2.129 medewerkers, 197 artsen – de socialeinspectie op bezoek. Dat bleef niet zondergevolgen. In 2007 voerde de dienst Personeelen Organisatie er een planningspakketin, gekoppeld aan een badge-registratie.De problematiek van de uurroostersstond dus al volop in de actualiteit in hetziekenhuis, toen AZ Sint-Lucas in het pilootprojectstapte. Directeur P&O ChristineVan der Hoogerstraete: “Wij wildenmet dit pilootproject vooral onderzoekenhoe we binnen de afspraken rond het bekendmakenvan uurroosters en de onmiddellijkevervanging, toch een maximalestabiliteit konden realiseren. De continuïteiten de kwaliteit van de zorg moetenimmers verzekerd worden. Regels kunnenmaar werken als ze rekening houden metde realiteit op het terrein.”Het bekendmaken van de variabele uurroostersis grondig bijgestuurd na het bezoekvan de sociale inspectie. Het verlooptin drie fasen. In een eerste fase wordt hetjaarrooster bekendgemaakt, met o.m. dete werken wettelijke feestdagen en weekends.In een tweede fase wordt het roostervoor de referteperiode van 13 wekengegeven. Dat gebeurt één maand voor destart van de referteperiode. Het omvat dedagroosters en de gekende afwezigheidsdagen.In deze fase mag het uurroosternog aangepast worden, maar alleen naoverleg. Fase 3 is de vastgeklikte periodeen wordt telkens voor één week vrijgegeven,één week vooraf.Mevrouw de Minister,LetterlijkBrief aan Joëlle Milquet, minister van werken gelijke kansen, 24 oktober 2008Betreft: noodzakelijke wijzigingen aan arbeidsduurwetgevingDe instellingen in de gezondheidssector ondervinden veel problemen met denaleving van de bestaande reglementering omtrent arbeidsduur. De regels(…) zijn immers onvoldoende aangepast aan de realiteit zoals deze zich vandaagvoordoet in voornoemde instellingen.Daarenboven is het gebruikelijk dat werknemers onderling diensten wisselenom hun werkroosters beter te laten aansluiten op hun privé-leven.In een schrijven d.d. 17 april 2008 hebben wij uw aandacht gevraagd voordeze problematiek. Wij mochten hierop nog geen reactie ontvangen. Wij zijnnog steeds vragende partij om op korte termijn samen te zitten om te komentot werkbare en voor iedereen aanvaardbare oplossingen.Deze vraag heeft een relatief dringend karakter, aangezien arbeidsduur eenzeer actueel thema is binnen de gezondheidszorg, waaraan ook de socialeinspectie heel wat aandacht besteedt.Hierbij geven wij u reeds een kort overzicht van de aspecten binnen de arbeidsduurwetgevingwaaraan volgens ons wijziging noodzakelijk is.1. Gelet op de zeer ruime definitie van “bijkomende prestaties” geleverd doordeeltijdse werknemers, is het ter beschikking zijnde krediet vaak reedsopgebruikt zonder dat prestaties geleverd worden buiten het opgesteldeuurrooster. De noodzaak dringt zich dan ook op om het bestaande kredietvoor deeltijdsen op te trekken.2. De minimale rustperiode van 11 uren tussen twee opeenvolgende arbeidsprestatieszou verlaagd moeten kunnen worden tot 9 uren. Dit zou zowelten goede kunnen komen van werknemers die onderling wensen te wisselen,als om een ziekte of een buitengewone vermeerdering van het werkop te vangen.3. De minimale werkperiode van 3 uren zou in bepaalde omstandigheden teruggebrachtmoeten kunnen worden tot 2 uren. Hierbij wordt onder meergedacht aan de situaties van teamvergaderingen, opleidingen of arbeidsgeneeskundigeonderzoeken.4. De termijn van 13 weken om de gemiddelde arbeidsduur te bereiken wordtvaak als te kort ervaren, omdat op die manier onvoldoende de drukke metde minder drukke periodes gecompenseerd kunnen worden. Er wordt danook voorgesteld om de referentieperiode te verlengen tot een jaar.(…)Met de meeste hoogachting,Peter Degadt,Gedelegeerd bestuurderGuido Van Oevelen,VoorzitterOpmerking van de redactie:Aangezien de arbeidsduur voor de private en de publieke sector tot op vandaaggelijklopend is, lijkt hier een optreden op wetgevend niveau aangewezen.17 | februari 2009


“De mobiele equipe biedt weinig meerwaardewat de bekendmaking van de uurroostersbetreft”, aldus Christine Van derHoogerstraete. “Ze biedt ook geen oplossingvoor de bekende problemen met desociale wetgeving: de minimum 11 uur rusttussen 2 dagroosters, de minimum arbeidsduurvan 3 uur, noem maar op. De mobieleequipe heeft wel een duidelijk positief effectop het aantal roosterverstoringen.”“Het mobiel team wordt effectief mobielingezet: zonder vaste toewijzing aaneen afdeling”, vertelt verpleegkundig enparamedisch directeur Trees Colle. “Wewerken met vijf clusters. Is er een onverwachteafwezigheid door ziekte of is ereen plotse verhoogde werkdruk, dan kaneen afdeling een beroep doen op iemandvan de mobiele equipe. Het is de dienstverantwoordelijkevan de mobiele equipedie al dan niet iemand toewijst. Dat gebeurtop dagelijkse basis. Maandelijksworden ongeveer 350 vragen genoteerd,waarvan 85 à 90% wordt ingewilligd.Veruit de meeste vragen komen naar aanleidingvan ziekte of familiaal verlof, eenkleine 20% heeft met verhoogde werkdrukte maken.”Case PZ O.-L.-Vrouw, BruggePZ O.-L.-Vrouw telt 338 bedden voor residentiëlebehandeling en 74 plaatsen voordagbehandeling. Er werken 551 medewerkers.Ook PZ O.-L.-Vrouw kreeg al de socialeinspectie over de vloer, in 2005. Heikelpunt was toen vooral het respect voor deTrees Colle en Christine Van der Hoogerstraete:“De mobiele equipe heeft eenpositief effect op het aantal roosterverstoringen.”Anne Van Haesendonck en Christine Van Damme: “Het knelpunt van de 11 urenrusttijd blijft bestaan.”11 uren rusttijd. Naar aanleiding daarvanis het uurroosterbeleid toen bijgestuurd.“Aanvankelijk was er wat weerstand tegenoverhet pilootproject arbeidsduur”,vertelt Anne Van Haesendonck, directeurPersoneelsaangelegenheden. “Wij willende continuïteit van de zorg en de noodzakelijkevertrouwensrelatie tussen hulpverleneren patiënt niet in gevaar brengen. Erwas ook angst voor een administratieveverhoging van de werkdruk en voor hetverlies aan vrijheid op het vlak van shiftwisselsom persoonlijke redenen. Maarna overleg op alle niveaus hebben we onstoch kandidaat gesteld. Onze doelstellingenwaren vooral het vermijden vanroosterverstoringen en het vermijden vanonaanvaardbare werkdruk.”Ook in PZ O.-L.-Vrouw wordt de mobieleequipe toegewezen aan clusters. “Er isnood aan een specifieke deskundigheidper doelgroep en ook de vertrouwensrelatieis erg belangrijk voor ons”, zegt ChristineVan Damme, directeur Patiëntenzorg.“In één cluster is gekozen voor een vastemobiele equipe: verpleegkundigen die alleendeze functie vervullen. In twee andereclusters hebben we geopteerd om de functievan de mobiele equipe te verdelen overalle verpleegkundigen. We zorgen ervoordat verpleegkundigen in mobiele functiewel voorspelbare shiften hebben, maargeen voorspelbare afdeling. Ze zijn zoweltijdens de werkweek als in het weekendbeschikbaar. Let wel: de mobiele functiesworden alleen ingezet voor plotse of ongeplandeafwezigheden, niet voor afwezighedendie langer dan één week voorafbekend zijn of die inplanbaar zijn.”“Op basis van de eerste resultaten zijnwe positief over dit project”, aldus AnneVan Haesendonck. “Er is nu een vlotterevervanging bij onverwachte afwezigheden.De leidinggevenden zijn meer danvroeger beschikbaar voor hun eigenlijkeopdracht. We zien ook dat de voeling meten het begrip voor de werking en de nodenvan andere afdelingen groeit. Tochlost de mobiele equipe niet alles op. Hetknelpunt van de 11 uren rusttijd blijft onverminderdbestaan.”Wetenschappelijk onderzoekAlle deelnemende ziekenhuizen werkenook mee aan het wetenschappelijk onderzoekin het kader van dit pilootproject.Dat onderzoek wordt gevoerd doorhet Hoger Instituut voor de Arbeid (KUL),het UZ Gent en de UCL. Onderzocht wordthoe een mobiele equipe het best georganiseerdkan worden om vervangingensnel te laten gebeuren en uurroosterverstoringente vermijden. Er wordt ook bekekenwelke plaats een mobiele equipekan innemen binnen de globale arbeidsenwerkorganisatie, het gevoerde personeels-en organisatiebeleid. En ten slottewordt ook de globale impact van de werkorganisatieonderzocht op het vlak vangezondheid, werkdruk en werklast, kwaliteitvan de arbeid en jobtevredenheid. Inde pilootziekenhuizen zijn nulmetingen,tussentijdse metingen en eindmetingenuitgevoerd. Dit verhaal is dus zeker nogniet ten einde.• Leden kunnen meer informatie enalle presentaties van de studiedagen overarbeidsduur in de gezondheidszorg en depilootprojecten omtrent arbeidsduur in deziekenhuizen vinden op het intranet vanwww.zorgnetvlaanderen.be: sociaal vademecum> arbeidsduur:– Linda Lemmens, Praktijkgerichte tipsvoor werkbare uurroosters– Klaartje Theunis, Arbeidsduur: quovadis?– Klaartje Theunis, Pilootproject Arbeidsduurin ziekenhuizen– Peter Roosens, Arbeidsduur volgens dewettelijke regels– Anne Van Haesendonck en ChristineVan Damme, Pilootproject PZ O.-L.-Vrouw, Brugge– Christine Van der Hoogerstraete enTrees Colle, Pilootproject AZ Sint-Lucas, Gentzorgwijzer | 18


juridischDe no-faultwet, een stand van zakenToen in mei 2007 de eerste versie van de no-faultwet gestemd werd, rezen al snel bezwaren. De Vlaamse ziekenhuizenachtten de wet onuitvoerbaar en onbetaalbaar. <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> bundelde de krachten met andere partners (VOV,CM, MiD) in een werkgroep onder leiding van directeur dr. Waterbley van het H. Hartziekenhuis Roeselare. Na een grondigestudie met een stevige inbreng van stafmedewerkers en met de expertise van professor Herman Nys, hoogleraargezondheidsrecht aan de K.U.Leuven, concludeerde de werkgroep dat het Franse model niet alleen beter, maar ook beterbetaalbaar was. Andere ziekenhuisverenigingen en mutualiteiten sloten zich bij dit standpunt van <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>aan en samen slaagden we erin minister Onkelinx te overtuigen de wet te herbekijken. Hoogleraar en advocaat StefaanCallens geeft een stand van zaken.1. Waarom een no-faultwet?Patiënten die schade lijden als gevolg vanmedische fouten of therapeutische ongevallenstoten vaak op de limieten van hetklassieke aansprakelijkheidssysteem. Debewijslast voor de patiënten is vrij zwaar,de gerechtelijke procedure duurt meestallang en is niet goedkoop. Tijdens eenexpertise blijkt geregeld dat de schadedie de patiënt lijdt niet het gevolg is vaneen fout, maar van een risico eigen aanhet medisch handelen, zodat de patiëntgeen vergoeding krijgt. Voor patiëntendie behandeld zijn in RVT’s, ziekenhuizenof psychiatrische instellingen viamultidisciplinaire teams is het bovendienniet gemakkelijk om na te gaan wie er onzorgvuldighandelde en kan worden aangesproken.Daarom hebben verschillendelanden vergoedingssystemen uitgewerktom patiënten te vergoeden voor gezondheidszorgschadezonder dat patiëntennog een fout moeten aantonen. Dit zijnde zogenaamde no-faultwetten die vooraltot stand zijn gekomen in de Scandinavischelanden. Sinds 2002 kent ookFrankrijk een no-faultwet. In België zijner voor specifieke situaties no-faultregelsuitgewerkt, zoals voor asbestslachtoffersen deelnemers aan experimenten. De wetvan 15 mei 2007, de zogenaamde no-faultwet,voorziet nu ook voor België in eenalgemeen systeem van foutloze aansprakelijkheidin de gezondheidszorg.2. Het toepassingsgebied vande no-faultwetDe wet is van toepassing wanneer bij hetverlenen van gezondheidszorg door eenzorgverlener in België schade is veroorzaakten er een oorzakelijk verband istussen die schade en het verlenen van degezondheidszorg. Zowel artsen, tandartsen,apothekers, kinesitherapeuten, verpleegkundigenmaar ook ziekenhuizenvallen onder het toepassingsgebied vande wet. Rustoorden en RVT’s worden nietals zorgverleners in de zin van de wet beschouwd.De wet geldt zowel voor schade die het gevolgis van het verlenen van gezondheidszorgals voor schade die het gevolg is vanhet niet verlenen van zorg. Ook schadedie voortvloeit uit een ziekenhuisinfectiekomt in aanmerking voor vergoeding viade nieuwe wet.Er is geen vergoeding mogelijk voor schadeals gevolg van normale en voorzienbarerisico’s die verband houden met deverleende gezondheidzorg.3. Inwerkingtreding van de wetDe no-faultwet was al lang geleden aangekondigd.Uiteindelijk duurde het tot15 mei 2007 alvorens de wet er kwam, alkon die wet niet worden toegepast doorhet ontbreken van de nodige uitvoeringsbesluiten.Door de verkiezingen van juni2007 en door het zoeken naar een regeringis de wetgever er niet in geslaagd om- zoals oorspronkelijk voorzien - tegen 1januari 2008 de nodige uitvoeringsbesluitenvoor de no-faultwet te hebben.De inwerkingtreding is dan uitgesteldnaar 1 januari 2009. Ook die datum konniet worden gehaald. Via de wet van 22december 2008 is de verwijzing naar eendatum voor de inwerkingtreding nu zelfsuit de wet gehaald. Betekent dit nu dat dewet niet meer in werking zal treden? Allichtniet, al zal de wet wel grondig wordengewijzigd. Er wordt trouwens al volopgewerkt aan een aanpassing van de wet.4. Naar een tweesporenbeleiden een ruimere dekkingNaar het voorbeeld van de Franse nofaultwetwenst Minister Onkelinx patiëntentoch nog de mogelijkheid te gevenom in plaats van een tussenkomst vanhet nieuwe fonds, gerechtelijke stappente ondernemen tegen instellingen en beroepsbeoefenaars.Dit is het zogenaamdetweesporensysteem. Met de huidige wetis dit in principe niet mogelijk. De ministeronderzoekt tevens of via een wetswijzigingniet een ruimere dekking kan wordengeboden dan nu het geval is. Zo zouhet de bedoeling zijn om ook wanneerer geen fout is gepleegd door een zorgverlener,een vergoeding toe te kennen,zelfs als de (ernstige) schade het gevolgis van een gekend risico. Deze aanpassingenzullen ongetwijfeld op budgettairvlak moeten worden onderzocht. Het toepassenvan een tweesporenbeleid zal allichttot gevolg hebben dat in België eenhoge kwaliteitsvolle zorgstandaard gegarandeerdblijft. Of dit systeem er toe zalleiden dat de premies van verzekeringsmaatschappijenop het huidige niveauzullen blijven, is evenwel minder zeker.Stefaan Callens is hoogleraargezondheidsrecht aan deK.U.Leuven en advocaatin Brussel.19 | februari 2009


Naar een zorg in de samenlevingkeerpunt“We staan op een keerpunt. De tijd is rijp voor een echte change.” SectorverantwoordelijkeJef Van Holsbeke en stafmedewerker Yves Wuyts spaarden de grote woorden niet op decommunicatiedag voor de geestelijke gezondheidszorg op woensdag 17 december in Schaarbeek.De veranderingen waar de sector voor staat zijn dan ook niet min. Bijna 100 leden mengdenzich in het debat.De deelnemers aan de communicatiedagvan <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> kregen een stevigprogramma voorgeschoteld. Na eenkorte terugblik op de evoluties van devoorbije decennia door Jef Van Holsbeke,mocht Yves Wuyts - als spreekbuis van deGGZ-staf - de krijtlijnen uitzetten voor detoekomstige uitdagingen en de GGZ-transformatiedie op til staat. Daarna werd in diversegespreksgroepen achtereenvolgensgefocust op de diverse zorgvormen en opde uitbouw van zorgtrajecten. Ten slottevolgde een uiteenzetting over het flexibiliserenen permeabiliseren van de zorg.Uit de terugblik onthouden we vooral hetbelang van het raamkader voor een nieuwconcept voor de GGZ uit 1997. Veel van detoenmalige uitgangspunten zijn vandaagnog altijd heel pertinent: de bio-psychosocialebenadering, het belang van deomgeving van de patiënt, de multidisciplinaireaanpak en de samenwerkingmet belendende percelen, de nood aancontinuïteit en trajectbegeleiding. Eenaantal zaken is inmiddels gerealiseerd,maar lang nog niet alles. Politiek is er aleen weg afgelegd, zij het vaak moeizaam,en de eerste concrete initiatieven steken– fragmentair en traag – de kop op. Denkonder meer aan de experimentele introductievan nieuwe zorgvormen en de eerstezorgtrajecten.Meer transparantie gewenstWat de toekomstige uitdagingen betreft,ging Yves Wuyts vooral in op de noodaan transparantie in de sector en op hettoenemende belang van samenlevingsgerichtwerken met een klemtoon op hetthuismilieu.“De geestelijke gezondheidszorg is vandaagnog teveel een black box”, aldusYves Wuyts. Er zijn weinig of geen outcomegegevensbeschikbaar. Procesgegevens,uniforme kwaliteitsstandaardenen evidence based richtlijnen ontbrekenevenzeer. “De maatschappij heeft vragenbij de effectiviteit en de efficiëntie vanwat we doen. Vandaag kunnen we daargeen afdoende antwoorden op geven.Dat heeft kwalijke gevolgen op drie terreinen.Politiek krijgen we weinig gehoor alswe aankloppen voor extra middelen. DeVlaamse administratie wil het gebrek aantransparantie counteren met steeds meernormen en overheidssturing. En voor degebruikers en de verwijzers bemoeilijkthet gebrek aan transparantie de toegangtot de juiste zorg op het juiste moment.Waar blijft de keuzevrijheid van de patiëntals hij geconfronteerd wordt met dedoolhof van de GGZ?”“Het rapporteren en visualiseren van deoutcome is een noodzakelijke voorwaardeom een groter GGZ-budget bij de overheidte bedingen”, stelt Yves Wuyts. “AlsGGZ-voorzieningen moeten we de eigenstructuren en activiteiten overstijgen enfocussen op bepaalde doelgroepen en/ofDe communicatiedag Geestelijke Gezondheidszorg kende heel watbelangstelling. De sector staat dan ook voor grote uitdagingen.Geestelijke Gezondheidszorgblikt vooruit op communicatiedagzorgwijzer 20zorgwijzer | 20


Samenwerking groeital op het terreinAlgemeen directeur Jos Moers vanPZ Sancta Maria in Sint-Truiden namdeel aan de communicatiedag GGZ.“Ik vond de communicatiedag bijzondergeslaagd”, vertelt hij. “De methodiekmet discussiegroepen werkt heelgoed. Het is een goede formule. Wat deinhoud betreft: de geestelijke gezondheidszorgstaat inderdaad op een keerpunten het is goed om ons daarover tebezinnen. Er zit veel in de pijplijn inde sector, ook beleidsmatig. Hoe beterwe daarop voorbereid zijn, hoe beterwe de zaken mee kunnen sturen. Zelfhebben wij in het PZ Sancta Maria ookeen aantal projecten lopen. Zo werkenwe aan een sterke samenwerking metde algemene ziekenhuizen. We zijn ookheel concreet bezig met de uitwerkingvan een concept van netwerkcircuits.Wat de toekomst betreft zal er inhoudelijkniet zoveel veranderen in onswerkveld, maar naar vorm des te meer.Het beddenconcept is gedoemd te verdwijnen,ook al blijven de bestaandefuncties nodig. Maar we gaan naar eenandere oriëntering, naar meer samenwerkingook, vooral extramuros.”Jos Moersregio’s. Verder moeten we dringend werkmaken van evidence based protocollen,richtlijnen en zorgprogramma’s. En tenslotte is een duidelijke functie- en opdrachtomschrijvingvan de verschillendeGGZ-aanbieders noodzakelijk.”Het bed uit, de samenleving inEen andere uitdaging is het samenlevingsgerichtwerken, met een klemtoonop het thuismilieu. De kwaliteit van levenvan de patiënt staat in de toekomst meerdan vandaag centraal. De patiënt krijgtdan ook een grotere, actieve rol toebedeeld:hij wordt meer partner dan patiënt.De verwachtingen, de mogelijkheden en21 | februari 2009de motivatie van de patiënt en van zijnomgeving, vormen meer en meer de spilvan de zorg. De zorg wordt vraaggericht,laagdrempelig en speelt zich zo lang enzo dicht mogelijk bij het thuismilieu af.Het klinkt allemaal evident, maar in depraktijk betekent het een ommekeer. Dezorg wordt gesitueerd in de samenleving,niet meer in een bed of een consultatieruimte.Het dagelijks functioneren vande patiënt krijgt meer aandacht, naastde diagnose en symptoomreductie. Desamenwerking met de omgeving van depatiënt wordt cruciaal. En die omgevingmag vrij ruim geïnterpreteerd worden: dehuisarts, de mantelzorgers en de familieuiteraard, maar ook de VDAB, het OCMW,het onderwijs en de huisvestingsmaatschappijen.“De geestelijke zorgverlening is een zorgvoor en door velen, in samenwerking”,poneert Yves Wuyts. “De GGZ kan en moetniet alles zelf doen. Dat is niet nuttig, nietwenselijk en ook niet betaalbaar. De GGZmoet zich concentreren op zijn kerncompetentiesen op de kwartiermakersrol, datbetekent: gaan pleiten voor de patiëntenbij de VDAB, bij de school of bij de huisvestingsmaatschappij.We moeten meerdan vroeger naar buiten komen, op padgaan, samenwerken met de eerstelijn ende welzijnssector.”GGZ-transformatieDe geestelijke gezondheidszorg van detoekomst is gebaseerd op het psycho-sociaal-biomodel.Het wordt een zorg metbeide voeten in de samenleving. Een zorgdie meer is dan genezen, maar ook voorkomen,vroegtijdig detecteren en werkenaan herstel. Dit vereist een samenhangenduitgebouwd zorgaanbod met voldoendezorgdifferentiatie naar vorm eninhoud, met zorg op maat voor deelgroepenen met continuïteit als vanzelfsprekendonderdeel van de zorg.Er zijn verschillende denkpistes over hoedie transformatie naar een nieuwe geestelijkegezondheidszorg concreet zal verlopen.In oktober en november 2008 organiseerde<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> in dat kader studiereizennaar Birmingham en Leiden. Hoewelde context in Engeland en Nederlandniet helemaal met de Belgische situatie tevergelijken is, kunnen deze buitenlandsepraktijken als voorbeeld dienen. Het warmwater hoeft niet opnieuw uitgevonden teworden: de ontwikkelingen in onze geestelijkegezondheidszorg vinden we terug intal van andere Westerse landen.• Meer informatie vindt u op de websitevan <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>:– De presentaties van de communicatiedagGGZ van december 2008: geestelijkegezondheidszorg > bestaandevoorzieningen > algemeen > communicatiedag17/12/2008.– De verslaggeving van de verschillendediscussiegroepen van de communicatiedagis beschikbaar als Verbondsnota.Bezig met strategischeplanning op 15 jaarJohan Depoortere is algemeen directeurvan PZ Heilig Hart in Ieper envan de overkoepelende vzw Gezondheidszorg‘Bermhertigheid Jesu’. “Ikvond de voorstelling van zaken vooronze toekomst vrij realistisch”, aldusJohan Depoortere. “De presentatiewas goed gestoffeerd, dankzij de inputvan buitenlandse voorbeelden.Het was erg boeiend, ook al omdatwe met onze overkoepelende vzw,die in West-<strong>Vlaanderen</strong> 1.000 beddenvertegenwoordigt, een strategischeplanning voor de komende 15 jaar aanhet uitstippelen zijn. Het is duidelijkdat de langdurige patiënten in de toekomstniet binnen de muren van eenPZ kunnen blijven. Netwerkvormingis nodig, maar er blijven nog enkeleknelpunten die opgelost moeten worden.In elk geval vind ik een initiatiefals deze communicatiedag heel goed.Het is noodzakelijk dat we de jongsteevoluties kunnen volgen en dat wesamen overleg kunnen plegen. En hetklopt ook dat we als sector meer naarbuiten moeten treden. We komen heelweinig in de pers, we blijven steevastin de schaduw. Daardoor leven bij debevolking veel achterhaalde beeldenover de psychiatrie. We moeten die nodigbijstellen.”Johan Depoortere


Zorgsectoren traditioneel sterk aanwezigop grootste opendeurevenementHoe?Open Bedrijvendag 2009:deelnemen of niet?Zondag 4 oktober 2009 mag dan nog veraf lijken, wie deelneemtaan Open Bedrijvendag kan best rond deze tijd almet de voorbereidingen starten. Elk jaar opnieuw laten heel wat zorginstellingen zich van hun mooiste kant zientijdens deze groots opgezette opendeurdag. <strong>Zorgwijzer</strong> ging aankloppen bij drie deelnemers aan de editie 2008:een algemeen ziekenhuis, een woon- en zorgcentrum en een psychiatrisch centrum. Hoe blikken zij terug opOpen Bedrijvendag? Raden zij de collega-zorginstellingen aan om deel te nemen? En welke tips kunnen ze geven?Imeldaziekenhuis:“Op een positievemanier naar buitenkomen”In het Imeldaziekenhuis lag de klemtoontijdens Open Bedrijvendag 2008 op informaticaprojectenen technische apparatuur.Wendy Nys, coördinator personeelszakenvan het Imeldaziekenhuis inBonheiden: “Het thema van Open Bedrijvendagin 2008 was technologischeinnovatie. Dit was voor ons de motivatieom onze informaticaprojecten en technischeapparatuur te laten zien. Bijkomendhadden we een aantal vacaturesvoor deze diensten en konden potentieelnieuwe medewerkers onmiddellijk achterde schermen meekijken.We telden ongeveer duizend bezoekers.Gezien het beperkt aantal diensten datdeelnam en de beperkte publiciteit diewe voerden, waren we hier zeer tevredenmee. Maar wat ons het meest bijblijft, is deenthousiaste manier waarop de medewerkershun werk deelden met de bezoekers.Open Bedrijvendag is niet iets om elkjaar te doen, maar zo eens om de vijfjaar. Ik raad het ook andere zorginstellingenaan. Het is de ideale manier omop een positieve manier naar buiten tekomen.”Mijn tips“Maak vooraf goede afspraken over alleaspecten. Van de mensen van Open Bedrijvendagkrijg je een handleiding. Als jedie volgt, komt het wel goed met de organisatie.”WZC Sint-Anna:“Heel enthousiaste enlovende reacties”Karolien Louf, algemeen directeur vanwoon- en zorgcentrum Sint-Anna inBulskamp: “Wij hadden drie duidelijkedoelstellingen voor ogen met onze deelname:nieuwe medewerkers aantrekken,toekomstige bewoners anoniem kennislaten maken met ons centrum en zorgenvoor een positieve beeldvorming van deouderenzorg bij de hele bevolking.Hoogtepunten die we toonden waren ondermeer de snoezelruimte met waterbeden etherische oliën, het schildersatelierwaar bezoekers actief aan de slag konden,de afdeling kortverblijf en een filmvan ons project sTimul. We organiseerdenook kookactiviteiten met de bewoners eneen degustatie voor de bezoekers.Het vraagt een inspanning om medewerkerste motiveren om deel te nemen aanOpen Bedrijvendag, omdat de meestepersoneelsleden al één op twee weekendsmoeten werken. We hebben dan ook duidelijkonze waardering getoond.We kregen het bezoek van zeshonderdvijftig mensen, waaronder vooral senizorgwijzer| 22


5 extra tips voor een geslaagde Open Bedrijvendag1. Betrek zoveel mogelijk afdelingen bij de voorbereiding en de organisatie. Dat is goed voor de teambuilding.2. Betrek zeker de dienst HR om de vacatures in de kijker te zetten; organiseer een jobstand.3. Maak de rondleiding niet te lang. Toon niet alles, durf keuzes te maken. Een korte en gebalde rondleidingis beter dan een lange en daardoor misschien wel saaie rondleiding.4. Probeer de bezoeker iets interactiefs aan te bieden, onder meer via simulaties en demonstraties.5. Extra animatie en randactiviteiten zijn altijd mooi meegenomen: een optreden van de cliniclowns,een panelgesprek, een stand rond gezondheidspreventie en dies meer.Meer informatie vindt u op www.openbedrijvendag.be.oren. Dat aantal overtrof onze verwachtingen,gezien we te kampen hadden meteen niet verwachte wegomleiding.Of onze doelstellingen gerealiseerd zijn?Het aantal spontane sollicitaties is nietspectaculair gestegen, maar we kregenwel heel enthousiaste en lovende reactiesvan senioren. De mond aan mondreclame heeft zeker zijn werk gedaan.Ook naar positieve beeldvorming van deouderenzorg zijn we heel tevreden. Ophet einde van het parcours werden de bezoekersbevraagd. Daaruit bleek duidelijkdat negatieve vooroordelen tegenover eenrusthuis wel degelijk omgebogen kunnenworden door zo’n begeleid bezoek. Diepositieve beeldvorming is dan ook watme het meest zal bijblijven, samen methet dynamisme van de medewerkers bijde creatieve invulling en medewerking.We waren eigenlijk bijzonder fier om onshuis te tonen!Zelf zullen we nu een tijdje niet meerdeelnemen, want de kostprijs ligt tochwel hoog. Maar het zou goed zijn als anderezorginstellingen deelnamen, in hetbijzonder om de vaak negatieve beeldvormingvan de ouderenzorg te doorbreken.”Mijn tips“Werken met een draaiboek is essentieel.En verder: goed overleg met medewerkers,duidelijke afspraken met familie eneen vooraf bepaald budget. Netheid eneen feestelijke aankleding werken uitnodigend,een hapje en een drankje zijn onmisbaar.Je kunt ook de buurt en de persbetrekken. Zorg ook voor een goede wegbeschrijvingen heel veel enthousiasme!”PC Zoete Nood Gods:“Samenwerking metOpen Bedrijvendagoptimaal”Bénédicte De Waele, management-assistentevan Psychiatrisch centrumZoete Nood Gods in Lede: “Onze instellingorganiseert elk jaar minstens één activiteitrond positieve beeldvorming. In hetverleden gebeurde dit met een jaarlijkseopendeurdag, in 2007 namen we deel aanOpen Monumentendag en in 2008 kozenwe voor Open Bedrijvendag.Onze doelstellingen waren het beter bekendmaken bij het grote publiek vande sector geestelijke gezondheidszorg enwerken aan een positiever imago van desector. We richtten ons dus op het grotepubliek, maar ook op familieleden vanpatiënten en bewoners, toekomstige patiëntenen potentiële medewerkers.We hebben de verschillende doelgroepenen disciplines in ons centrum voorgesteld,er was een rondleiding in de grootkeukenen we bezochten een aantal afdelingen.In totaal werkte een honderdtal medewerkersen artsen mee aan Open Bedrijvendag.Wij mochten ongeveer duizendbezoekers verwelkomen. Dit aantal beantwoorddeaan onze verwachtingen.De doelstellingen die wij voor ogen hadden,zijn gerealiseerd. Wij zijn dan ooktevreden over onze deelname. De samenwerkingmet het team van Open Bedrijvendagis heel vlot verlopen en was tot inde puntjes verzorgd. De vele positieve reactiesdie wij na afloop mochten ontvangen,deden deugd voor al wie bijgedragenhad aan de organisatie van die dag.Wij overwegen om in de toekomst nogdeel te nemen, gezien de uitermate positieveervaring. En ja, we raden anderenaan om ook eens deel te nemen. Het is zekerpositief voor de uitstraling van de instelling.Bovendien werd alles vanuit hetteam van Open Bedrijvendag zeer goedgeorganiseerd. Het team was altijd evenvriendelijk en behulpzaam.”Mijn tips“Je kunt het best een interne werkgroepoprichten waarin van bij de start elkeafdeling en elk departement vertegenwoordigdis. Start tijdig met de voorbereidingen.Stel binnen de werkgroep een internecoördinator aan, die samen met dedirectie het verloop van het ganse procescoördineert en bijstuurt waar nodig.”Psychiatrisch centrum Zoete NoodGods in Lede mocht een duizendtalbezoekers verwelkomen.Nog even napraten na het bezoekaan woon- en zorgcentrum Sint-Anna.Dan pas blijkt hoe sterk een opendeurdagkan bijdragen tot een positievebeeldvorming van de zorgsector.23 | februari 2009


Ziekenhuisbeleidvoor externe bestuurdersopleidingDe zorgsector heeft de jongste jaren sterk aan professionaliteit gewonnen. Dat vertaaltzich ook in de samenstelling van een raad van bestuur. Steeds vaker worden externedeskundigen aangezocht om bestuursverantwoordelijkheid op te nemen. Het Centrumvoor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap (CZV) speelt daar op in en organiseert ditvoorjaar voor de eerste keer een opleiding Ziekenhuisbeleid voor externe bestuurders.Professor Arthur Vleugels geeft tekst en uitleg.Waarom is het verstandig om externebestuurders in een raad van bestuurop te nemen?Professor Arthur Vleugels: Ziekenhuizenzijn de jongste jaren sterk geëvolueerd.Op het vlak van beleidsvoering kun je zemeer en meer vergelijken met commerciëlebedrijven. Wat de omzet en het aantalmedewerkers betreft, hoeven ze alvastniet onder te doen. Deze ondernemingenmoeten professioneel aangestuurdworden, zowel op het niveau van de directieals op het niveau van de raad vanbestuur. Traditioneel waren in een raadvan bestuur twee groepen vertegenwoordigd.Enerzijds had je de oorspronkelijkeinitiatiefnemers of de inrichtende macht.Anderzijds was er een afvaardiging vandirectieleden, al dan niet met stemrecht.Nu is daar een derde groep bijgekomen:de externe bestuurders. Die evolutie gaathand in hand met een uitbreiding vande opdracht van de raad van bestuur.Bestuurders moeten vandaag niet alleensturen, maar ook toezicht uitoefenen overde directie en het gevoerde beleid. Endaarvoor heb je specifieke deskundigheidnodig, die niet altijd intern aanwezig is.Vandaar dat het goed is om, waar nodig,externe deskundigen in je raad van bestuurop te nemen.Is het gemakkelijk om geschikte externebestuurders te vinden voor dezorgsector?Prof. Vleugels: Dat valt wel mee. Ik hebniet de indruk dat zich hier een probleemstelt. Bij de algemene ziekenhuizen ende psychiatrische ziekenhuizen zijn externebestuurders al een verworvenheid.In de sector van de ouderenzorg liggende kaarten anders. De relatie tussen cliënten organisatie is er anders en ook deschaalgrootte is niet vergelijkbaar. Al lijkthet mij ook hier verstandig om externedeskundigheid aan te trekken, ook op hetniveau van een raad van bestuur. Wezien in de ouderenzorg trouwens ookeen evolutie plaatsvinden naar ruimerenetwerken en andere samenwerkingsverbanden.Wat is de motivatie van externe bestuurders?Geld? Macht? Engagement?Prof. Vleugels: Het klinkt misschien idealistisch,maar geloof me vrij: het gaatzelden om de macht of de centen. Je kunthet inderdaad nog het best omschrijvenals een vorm van eigentijds engagement.Waarmee ik niet gezegd wil hebben datbestuurders niet vergoed mogen worden.Integendeel. Als je wilt dat die mensenzich echt inzetten, dat ze dossiers instuderen,dat ze hun verantwoordelijkheidopnemen, dat ze hun specifieke deskundigheidten dienste stellen,… dan moet jedaar ook een zekere vergoeding tegenoverdurven te stellen.Wat is eigenlijk heel concreet de opdrachtvan een raad van bestuur?Prof. Vleugels: Sturen en toezicht uitoefenen.Kijk, de missie van een organisatieligt meestal wel vast. Maar op basis vandie missie moet een visie ontwikkeldworden, waarop dan weer een beleid gebouwdkan worden. En dat beleid uitstippelendoe je door strategische doelen teformuleren, door een beleidsplan op temaken. Dat is een opdracht voor de raadvan bestuur, in samenwerking met de directie.Als het beleidsplan en de strategieeenmaal vastliggen, moet het plan ooknog uitgevoerd worden. Het is de taakvan de raad van bestuur om daar op toete zien.Draagt een bestuurder een grote aansprakelijkheid?Prof. Vleugels: Ja, en dat is een heel belangrijkpunt. En die mensen beseffendat ook wel. Meestal zijn de bestuurdersdaar goed tegen verzekerd. Volgens deziekenhuiswet zijn de bestuurders uiteindelijkverantwoordelijk voor de totaliteitvan het beleid, met uitzondering vanstrafrechtelijke feiten die medewerkerszouden plegen. Bestuurders zijn zelfsindividueel aansprakelijk.Welke kennis of deskundigheid acht uonmisbaar voor een bestuurder?Prof. Vleugels: Externe bestuurders wordenaangetrokken omwille van een specifiekedeskundigheid. Dat kan op hetfinanciële vlak zijn, op het gebied vanpersoneelsbeleid of nog een ander terrein.Ideaal is als een organisatie eens grondignadenkt over een globaal profiel van haarraad van bestuur: welke mensen hebbenwe nodig, welke deskundigheid ontbreekter nog. Op basis daarvan kunnen dan dejuiste mensen gezocht worden. Somshoor je nog eens een opmerking als Ik keniemand die dat graag zou doen, maar datis eigenlijk niet de juiste aanpak.Naast die specifieke deskundigheid waarvooreen externe bestuurder aangezochtwordt, moet elk bestuurslid toch ook ietsvan de werking van een ziekenhuis ende gezondheidszorg afweten. Ze moetenbegrijpen waar het over gaat. Veel bestuurdersschrikken daar wel even van.Ze denken dat de situatie helemaal vergelijkbaaris met de profit sector, maar dat isniet altijd het geval. Je kunt bijvoorbeeldveel van personeelsbeleid kennen, maareen HRM-beleid voor artsen uitwerkenis nog een ander paar mouwen. Ook dezorgwijzer | 24


Programmafinanciering van een ziekenhuis is eenheel aparte en complexe materie, waar jeals leek niet meteen je weg in vindt.Op welke basis zijn de docenten voordeze opleiding geselecteerd?Prof. Vleugels: De meeste docenten makendeel uit van de staf van het Centrumvoor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschapvan de K.U. Leuven. Daarbij kunnenwe een beroep doen op mensen uitverschillende faculteiten van de universiteit.We zorgen ook voor een ontmoetingmet ziekenhuisbestuurders die al enkelejaren ervaring hebben en met andere beleidsverantwoordelijken.Het programma ziet er heel gebald enzwaar uit. Is het ook verteerbaar?Prof. Vleugels: Dat is een keuze, natuurlijk.We richten ons met deze opleiding totmensen die een eigen professioneel levenleiden. We willen die mensen zoveel mogelijkkennis bijbrengen in zo weinig mogelijktijd. We hadden er ook voor kunnenopteren om acht sessies te organiseren inplaats van vier, maar dan leg je de drempelop die manier weer een stuk hoger.Nu, het zijn professionals tot wie we onsrichten. Mensen die weten wat besturenis. We moeten ze geen balans leren lezen;we leren ze wel hoe ze een ziekenhuisbalanskunnen interpreteren.Donderdag 19 februari – Module 1– Inleiding en situering van de opleiding | A. Vleugels– Ziekenhuiswetgeving: ziekenhuiswet, beroepen in de gezondheidszorg,privacywetgeving, VZW- en OCMW-wetgeving | S. Callens– Sociaal-juridisch statuut artsen: algemene regeling, rechtsverhoudingenziekenhuisbeheerder en ziekenhuisarts, werken in associatieverband,contractering met de ziekenfondsen, tarifering prestaties | S. Callens– Contextfactoren bestuur en management van zorginstellingen: zorgmodellenen organisatiemodellen | A. Vleugelsdonderdag 19 maart – Module 2– Kosten en jaarrekeningen van ziekenhuizen: boekhouding, kostencalculatie, analysevan de jaarrekening van ziekenhuizen, financiële regeling met artsen | S. Van Herck– Informatiebeleid: registratiesystemen, patiëntenclassificatie, patiëntendossiers,sturingsinstrumenten | W. Sermeus– Ziekenhuisfinanciering: financiële stromen, bevoegdheden, rol RIZIV, ziekenfondsenen FOD, externe controle, budget van financiële middelen, VIPA, nomenclatuur,forfaits, referentiebedragen, internationale vergelijking van financieringsmechanismenW. Sermeusdonderdag 23 april – Module 3– Methoden van kwaliteitsbewaking en -opvolging in ziekenhuizen: Evidence BasedMedicine, werken met indicatoren, normen/standaarden en criteria, toetsingsinstrumenten,kwaliteitsmodellen, accrediteringsmodellen, risk management,patiëntveiligheid, meten van ervaring/tevredenheid patiënten en medewerkersA. Vleugels– Organisatie van zorgprocessen: klinische paden, case management, relatie eerstetweedelijn, instrumenten voor procesoptimalisatie | K. Vanhaechtdonderdag 7 mei – Module 4– Bestuursmodellen in zorginstellingen: profiel bestuursorganen, rol externebestuurders, public accountability, internationale vergelijking | K. Eeckloo– Human resources management met specifieke aandacht voor ziekenhuisartsen:functie-analyse en competentiemanagement, werving en selectie, opleiding enevaluatie en kengetallen | P. Degadt / K. De Witte– Ontmoeting met enkele ziekenhuisbestuurders, o.a. K. Baeck (AZ Sint-Blasius,Dendermonde), B. Bakker (Sint-Elisatbethziekenhuis, Turnhout), P. Degadt (<strong>Zorgnet</strong><strong>Vlaanderen</strong>), P. Maertens (Imeldaziekenhuis, Bonheiden) en L. Van Roye (VOV).25 | februari 2009Elke module loopt van 13.30 tot 20.00 uur | Locatie: Faculty Club, LeuvenPrijs: 1.980 euro | Voor meer informatie en inschrijvingen: www. czv.kuleuven.be.


Financiering van de zorgsectorpsychiatrieEen correctie, ja.Maar dan graag correct en zonder uitstel.De financiering van de zorgsector iscomplex en verwarrend. Dat heeft alleste maken met de historiek. Lang geledenwerd een huis gebouwd. En toen er plaatstekort bleek, werd daar later een schuurtjebijgebouwd. En nog later een kotje. Ennog een. De zorgsector lijdt aan koterijfinanciering.Zelfs een kat vindt er maarmet moeite haar jongen terug. En datmaakt een politiek – laat staan een maatschappelijk– debat over de financieringvan de zorg aartsmoeilijk. Toch zijn dezedebatten broodnodig, want een correctefinanciering is een noodzakelijke voorwaardevoor goede zorg.Neem bijvoorbeeld de sector van de psychiatrischeziekenhuizen. Daar vindenbelangrijke evoluties plaats naar eenmeer patiëntgerichte aanpak. Om alleziekenhuizen gelijke kansen te geven indeze heroriëntatie, is een correctie in definanciering nodig.Een recente studie die de KUL in opdrachtvan en in samenwerking met <strong>Zorgnet</strong><strong>Vlaanderen</strong> maakte, brengt objectief debudgetbehoeften voor de psychiatrischeziekenhuizen in de onderdelen B1, B2en B4 in kaart. Tja, die onderdelen, datzijn dus deeltjes van de oorspronkelijkewoning en de koterijen. B4 bijvoorbeeldstaat voor de personeelsstatuten IBF, SocialeMaribel en T1 & T2. Al brengt dezeinformatie waarschijnlijk niet meteenveel klaarheid.Waarover gaat dit?Het onderdeel B1 in de financiering vanpsychiatrische ziekenhuizen financiertde algemene kosten, onderhoud, verwarming,administratie, was en linnen, voeding.In de sector leefde de overtuigingdat dit onderdeel B1 structureel te laaggefinancierd werd, waardoor een aantalinstellingen al in de problemen wasgekomen. De studie geeft hierover geenuitsluitsel, onder meer omdat een aantalkosten door de overheid niet aanvaardwordt. De studie geeft wel aan dat de beschikbaremiddelen in onderdeel B1 nietoptimaal verdeeld zijn. Hoe dat historischgegroeid is, is een apart verhaal. Wat nutelt, is dat er een herverdeling van de middelenuit B1 georganiseerd moet worden.Maar daar stopt ons verhaal niet. Ook deonderdelen B2 en B4 werden door de KULonder de loep genomen. En hier brengt destudie onomwonden een fundamenteelen structureel tekort van zo’n 33 miljoeneuro per jaar aan het licht.Zowel B2 als B4 slaan op personeelsfinanciering.Onderdeel B2 financiert het personeeldat de overheid beschouwt als hetverplichte minimum dat psychiatrischeziekenhuizen in dienst moeten hebben.Het gaat dan om x aantal verpleegkundigen,verzorgenden en therapeuten per xaantal bedden. Instellingen mogen nietonder die wettelijk bepaalde grenzengaan, anders verliezen ze hun erkenning.Het knelpunt is echter dat de overheidwel strikte regels bepaalt, maar niet voldoendemiddelen voorziet om ze na te leven.Het tekort in de financiering van hetnormpersoneel, zoals dat heet, bedraagt8.660.135 euro per jaar. Omgerekend isdat 1.326,13 euro per personeelslid, datpsychiatrische ziekenhuizen op een ofandere manier zelf moeten bijpassen.Daar komt nog eens het tekort in onderdeelB4 bovenop. B4 financiert een aantalbijzondere personeelsstatuten die in deloop der jaren aangebouwd zijn. Het gaatover IBF (1987: contractuelen gesubsidieerddoor het Interdepartementaal Begrotingsfonds),over Sociale Maribel (1997:Model Analysis for Rapid Investigation ofthe Belgian economy) en T1 en T2 (1990:reconversieplan met betere omkaderingvoor T-diensten). Het zou ons te ver leidenom deze bijzondere statuten nader tebelichten. Waar het hier om gaat, is datook in dit onderdeel B4 een gigantischeonderfinanciering is blootgelegd. Voorhet IBF-personeel alleen al gaat het over11 miljoen euro per jaar.Samengevat: voor onderdeel B1 is de financieringvanuit de overheid slecht verdeeld.Voor onderdelen B2 en B4 is er eengezamenlijk tekort van 33 miljoen europer jaar.Wat wil nu het geval? De overheid is alvolop bezig de herverdeling van de middelenuit B1 aan het voorbereiden, maarheeft nog geen antwoord klaar op deglobale onderfinanciering. Als alleen deherverdeling B1 wordt aangepakt, wordteen aantal instellingen daar ongetwijfeldbeter van. Maar andere instellingendreigen op heel korte termijn in ernstigefinanciële problemen te komen. <strong>Zorgnet</strong><strong>Vlaanderen</strong> ijvert er dan ook voor ombeide dossiers aan elkaar te linken en gelijktijdiguit te voeren. Dat zou verspreidover vijf jaar perfect kunnen. En zo zougeen enkel psychiatrisch ziekenhuis eenfinanciële strop hoeven te krijgen.<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> heeft inmiddels alcontact genomen met de betrokken administratiesen met het kabinet van ministerOnkelinx. Want een herverdeling zonderhet aanpakken van de structurele onderfinancieringzou voor veel instellingen onvermijdelijktot een rampscenario leiden.zorgwijzer | 26


Annie Coninx, stafmedewerkster Woon- en Zorgcentrum Compostela in Borsbeek“Geriatrie is altijd mijn passie geweest”“Ik verveel me niet. Dat is het minste watik over mijn job kan zeggen. Op papier hebik een ondersteunende en coördinerendefunctie. Ik stel onder andere mee de proceduresop voor de projecten die hier in deinstelling lopen en neem, samen met dedirectie en het multidisciplinaire team, dekwaliteitsbewaking voor mijn rekening.De zorg voor de bewoners staat daarbijcentraal. Of het nu om lig- en zitcomfort,maaltijdbegeleiding, handhygiëne of tilproceduresgaat; ik ben voortdurend bezigmet manieren te bedenken om het leefcomfortvan onze bewoners te verbeteren.Momenteel werk ik mee aan een communicatieproject.Verpleegkundigen krijgenwel eens een opmerking van een bewonerof een familielid. Daar moeten ze correctop kunnen antwoorden. Een foute reactiekan het probleem immers nog groter maken.We verstrekken ook palliatieve zorgen,wat communicatief geen makkelijkthema is. Wie hier werkt, moet familieledenkunnen te woord staan in moeilijkesituaties.Ook de rapportering in een zorgdossiervalt voor mij onder goede communicatie.Die moet bondig geschreven en tochduidelijk zijn. Dat is niet voor iedereenin de zorgsector even evident. Onze verpleegkundigenzorgen heel graag voormensen, maar als er geschreven moetworden, lopen ze minder warm (lacht).Voor dit project verzorg ik trouwens nietalleen de inhoud. Ik stel ook een schemaop zodat iedereen weet waar en wanneerhij aan welke sessie moet deelnemen;niet vanzelfsprekend voor een honderdkoppigteam.Omdat het vierde kwartaal net is afgesloten,ben ik deze week ook bezig met dekwartaalaangifte voor het RIZIV. Al de teverstrekken gegevens moeten nagekekenworden en in de juiste vorm gegoten. Datdoe ik niet allemaal zelf, maar ik ben welverantwoordelijk voor de coördinatie, debegeleiding en de opvolging van dat werk.Mijn werk heeft ook een administratieftintje. Ik help bij de budgetcontrole, beheermee de middelen en volg de bestel-lingen op. Daarnaast zorg ik ervoor datwerknemers bijscholingen kunnen volgenin functie van de richtlijnen die de overheidons oplegt of op vraag van directie ofpersoneel. Uiteraard komt daar nog heelwat vergader- en overlegwerk bovenop:met familie, bewoners, personeel, scholen,OCMW’s, huisartsen, brandweer,noem maar op.Het leukste aan mijn job vind ik de mensenwaarmee ik in contact kom: bewoners,familie, personeel, leveranciers.Met de directie werk ik het nauwst samen.Ik ondersteun waar ik kan. Omdat mijnwerk vooral rond projecten draait, kom ikook vaak in contact met leidinggevendenvan verschillende afdelingen en collega’suit andere disciplines: kiné, keuken, ergotherapie,onderhoud, sociale dienst,het dagcentrum of het dienstencentrum.Om een project van de grond te krijgen,Annie Coninx: “Ik doe mijn werk al 22 jaarmet evenveel plezier.”moet ik meer dan eens over de grenzenvan de afzonderlijke afdelingen durvente kijken. De neuzen zoveel mogelijk indezelfde richting krijgen, is dan de boodschap.Meestal lukt dat wel.Dat is heel wat, maar ik ben graag metvan alles tegelijk bezig. Liever dat danme op één onderwerp toe te spitsen. Ik zithier dus ideaal en doe mijn werk al 22 jaarmet evenveel plezier. Geriatrie is dan ookaltijd al mijn passie geweest, van toen iknog studeerde. Ik heb me door de jarenheen ook altijd bijgeschoold. Na mijnstudies kinesitherapie heb ik me gespecialiseerdin de geriatrie. Ook nu ben ikweer aan het studeren: zorgmanagement.Eigenlijk ben ik een levende reclame voorhet levenslang leren. Dat moet ook, vindik. Anders was ik nooit zo lang op dezestoel blijven zitten. De zorgsector evolueertzo snel dat je echt bij moet blijven.”WVmomentopname27 | februari 2009


CultuurwijzerDe herontdekking van de vrije verbeeldingHet Symfonieorkest <strong>Vlaanderen</strong> heeft de voorbije jaren een reputatie opgebouwd met ijzersterkeconcertreeksen voor uitverkochte zalen in Brussel, Brugge, Gent en Antwerpen. Begin maart stelthet orkest met dirigent Etienne Siebens het programma Dynamitskaja voor. Met werk van ClaudeDebussy, Karol Szymanowski en Modest Mussorgski. Een aanrader.Debussy zette in de Prélude à l’après-midid’un faune het traditionele vormconceptop zijn kop en zocht naar muziek die zichliet leiden door de vrije verbeelding, losvan vooropgestelde regels. Zijn modellenvond hij in de poëzie van Charles Baudelaire,Paul Verlaine en vooral StéphaneMallarmé.Op muzikaal gebied leerde Debussy ondermeer uit de spontane, niet gekunsteldewerken van de Russische componistModest Mussorgski. Zijn onconventioneleschrijfstijl, die nergens zo duidelijk tehoren is als in de Schilderijententoonstelling,sprak de 23 jaar jongere Debussy ergaan. Het werk was de voorbode van heelwat ontwikkelingen die leidden tot het20ste eeuwse modernisme. Mussorgskicomponeerde het voor piano, toch is hetvandaag vooral gekend in de orkestversiedie Maurice Ravel er in 1920 van maakte.De derde componist op dit programma,de Pool Karol Szymanowski, had in eigenland een even grote voortrekkersrol alsMussorgski en Debussy. Zijn Tweede Vioolconcertois een prachtige illustratie vanhoe het modernisme zich in Oost-Europamanifesteerde. Het Symfonieorkest <strong>Vlaanderen</strong>werkt voor deze uitvoering samenmet vioolsoliste Patricia Kopatchinskaja.DynamitskajaClaude Debussy: Prélude à l’après-midi d’un fauneKarol Szymanowski: Vioolconcerto nr. 2Modest Mussorgski: SchilderijententoonstellingDirigent Etienne SiebensSoliste Patricia Kopatchinskaja, vioolSymfonieorkest <strong>Vlaanderen</strong>Concerten op zondag 1 maart om 20 uur in het Paleisvoor Schone Kunsten in Brussel, dinsdag 3 maartom 20 uur in deSingel in Antwerpen, donderdag5 maart om 20 uur in Concertgebouw Brugge en zondag8 maart om 15 uur in Muziekcentrum de Bijlokein Gent. Info en tickets op 050-84 05 87, behalvevoor het concert in Gent: 09- 269 92 92.Soliste Patricia Kopatchinskaja belooft vuurwerk in het 2de Vioolconcerto van Szymanovski.Vrijkaarten<strong>Zorgwijzer</strong> schenkt gratis kaarten voor deze concerten.5 keer 2 tickets voor het concert op 1 maart in het PSK in Brussel5 keer 2 tickets voor het concert op 3 maart in deSingel in AntwerpenWaag uw kans. Stuur een mail met uw naam, adres en telefoonnummernaar info@symfonieorkest.be. Veel succes!


Project van PZ Sint-Annendael stuurt beeldvorming bijTe gek voor woordenTe Gek?!Om de beeldvorming rond geestelijke gezondheidszorg bij te sturen, startte het psychiatrischziekenhuis Sint-Annendael uit Diest enkele jaren geleden het project Te Gek?! Niemand dietoen kon vermoeden hoezeer dit initiatief aan zou slaan. In april en mei 2009 is er nu Te gekvoor woorden, een literaire tournee met klinkende namen. En in het najaar 2009 volgt er eentweede schoolprogramma onder de titel Te Gek Intiem.Het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Annendaelis een kleinschalig ziekenhuis metopen karakter, gelegen in het centrumvan Diest, grenzend aan het historischBegijnhof. Naast het aanbieden van eenmoderne psychiatrische gezondheidszorgop maat, wil het ziekenhuis uitdrukkelijkwerk maken van een positieve beeldvormingover psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg.Eén volwassene op vier in België wordtooit zelf geconfronteerd met ernstige psychischeproblemen. Voor één op negenonder ons zal dit zelfs binnen het jaar hetgeval zijn. En toch blijkt de kennis hierovervrij gering te zijn en bestaan er nogtal van vooroordelen.Negatieve beeldvorming houdt mensenvaak tegen om over hun problemen tepraten of tijdig hulp te zoeken. Drempelverlagendeinitiatieven rond psychiatriezijn dan ook broodnodig. Want er moetennog heel wat taboes doorbroken worden.Een blitse startPZ Sint-Annendael koos in 2004 voor degrootschalige aanpak met het project TeGek?!. Auteur Kristien Hemmerechts aanvaarddehet meterschap.Als eerste initiatief kwam een cd uit metzestien songs die mentale grenzen en universelegevoelens verkennen en tonen datniemand van ons immuun is voor angst,depressie of dementie. De cd werd op25 november 2004 aan pers en publiekvoorgesteld vanuit de AB in Brussel mettoespraken van onder meer Kristien Hemmerechtsen minister Vervotte. De dagnadien haalde Te Gek?! alle kranten. Hetproject was gelanceerd.Ondertussen bundelden alle GGZ-actorenin <strong>Vlaanderen</strong>, waaronder <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>en Te Gek?! de krachten in AndersGewoon. De boodschap van Anders Gewoon:anders tegen geestelijke gezondheidaankijken. Het project: bruggenslaan tussen de professionele hulpverlening,de zorgorganisaties en de bevolking.Anders Gewoon kon tot stand komen metde structurele steun van Cera.Op 12 april 2005 verscheen in De Standaardeen eerste Te Gek?!-dossier van 16pagina’s over geestelijke gezondheidszorg.Het werd verspreid op 170.000exemplaren over heel <strong>Vlaanderen</strong>.Met de literaire tournee “Te gek voor woorden”krijgt het project Te Gek?! van PZ Sint-Annendael een nieuw vervolg.Er volgden middag- en avondconcerten,tv-reportages, een tweede en een derdecd, nog meer concerten, nieuwe dossiersin De Standaard, een internationaal congres,zomerconcerten en schoolvoorstellingen.En altijd opnieuw brengt Te Gek?!de boodschap dat niets zo gek is of je kaner wel met iemand over praten.Literaire tourneeEn nu is er dus een literaire tournee, geor-ganiseerd in samenwerking met Behoudde Begeerte. Meter van het project KristienHemmerechts doet mee. Maar ookAnnelies Verbeke, Erik Vlaminck, BernardDewulf en Chris De Stoop staan ophet podium. Zij brengen bestaand werken nieuw materiaal dat speciaal voor dezetournee geschreven is. Duizendpoot PieterEmbrechts tekent voor de muziek ende zang. De première vindt plaats op 16april in het Cultureel Centrum in Berchem.IntiemIn het najaar 2009 volgt een nieuw schoolprogramma.Wannes Cappelle brengtenkele songs uit het Te Gek?!-repertoire,aangevuld met eigen werk. Ook KristienHemmerechts is weer van de partij. Zijen Wannes Cappelle brengen teksten vanzichzelf en ook getuigenissen van mensenmet psychische problemen. Voor ofna de voorstelling kunnen de leerlingenterecht in de Te Gek?!-infomobiel, een omgebouwdebus van De Lijn met informatiein woord en beeld. Scholen kunnen dezevoorstelling ook koppelen aan een lessenreeksover geestelijke gezondheidszorg.• Meer informatie over Te Gek?! vindtu op de website van PZ Sint-Annendael,www.sad.be.De literaire tournee “Te gek voor woorden”kan je meemaken op 16/4 Berchem (03-28688 20), 17/4 Kuurne (056-37 27 79), 18/4Heusden-Zolder (011 53-05 50), 23/4 Kapellen(03-660 67 50), 24/4 Meise (02-268 6174), 25/4 Peer (011-61 07 20), 29/4 Hasselt(011-22 99 33), 30/4 Sint-Truiden (011-70 1700), 6/5 Gent (09-267 28 28), 7/5 Genk (089-65 38 70) en 14/5 Eeklo (09-378 40 90).Op zondag 8 februari wordt de derde cdvan Te Gek?! live uitgevoerd in de AB inBrussel, met De Laatste Showband, KristienHemmerechts, Stef Bos, Raymond vanhet Groenewoud en vele anderen. Ticketsvia www.abconcerts.be.29 | februari 2009


SpiegelingEen duwtje in de rugWe hebben lang geaarzeld of we die getuigeniszouden opnemen. Was ze niet te heftig? Dezaal was in ieder geval altijd muisstil.columnAuteur Kristien Hemmerechts is metervan het project Te Gek?!. Zij neemt ditvoorjaar deel aan de literaire tournee“Te gek voor woorden”. In hetnajaar 2009 werkt ze mee aan deschoolvoorstelling “Te Gek Intiem”. Zieook pagina 29 van dit magazine.‘Voor mijn vader was de goede huisvrede hetallerbelangrijkste. Hij ging conflicten uit deweg. Mijn moeder en ik, dat kon al eens botsen.Van mijn vader moest ik mij dan altijdgaan excuseren, ook als ik vond dat ik gelijkhad. Ik moest van hem gaan zeggen: Het spijtme. Dan is uw moeder haar kuur over, zei hij,want anders is dat hier geen leven.’Die zinnetjes heb ik afgelopen maanden veertienkeer op een podium gezegd voor een aandachtigluisterend publiek. Dat laatste is minderevident dan het klinkt. De zaal was telkensgevuld met twee- tot vijfhonderd scholierendie de voorstelling verplicht bijwoonden. Hetis om moeilijkheden vragen, zeker als je hetover depressie, anorexia, borderline, ADHD enhet verschil tussen liefde en seks wilt hebben.Maar wij van Te Gek?! laten ons niet afschrikken.Wij willen psychische problemen bespreekbaardermaken. Wij zijn er namelijkheilig van overtuigd dat iedereen daar alleenmaar beter van kan worden. En omdat met hetverbeteren van de wereld niet vroeg genoegeen start kan worden gemaakt, richten weons ook graag tot <strong>Vlaanderen</strong>s schoolgaandejeugd.Na een paar voorstellingen kregen we in de gatendat de eenvoudige zinnetjes de grootste indrukmaakten, zoals het zinnetje over de vaderdie de goede huisvrede zo hoog acht. Ik hadze opgetekend uit de mond van zijn zoon. Dedochter van die vader schetste een heel anderbeeld. Zij vertelde me dit: ‘Er waren avondendat hij kwam en avonden niet. Maar hij konelke avond komen. Als de voetstappen op degang stopten bij mijn deur, voelde ik me bijnaopgelucht. Zolang hij niet geweest was, kon hijkomen. Als de deur van mijn kamer openging,was ik “weg”. Ik herinner me alleen handen eneen scherpe pijn in mijn onderbuik. Achterafvoelde ik me weggegooid-na-gebruik, vies enheel alleen en machteloos. Maar dan stopte ikplotseling met huilen, droogde mijn traantjes,trok mijn pyjama aan en probeerde te slapen.Of te tellen tot wanneer ik mocht opstaan.’Wat we hoopten en hopen te bereiken is uiterstklein. En tegelijk ontzettend groot. Wij willenjongeren een duwtje in de rug geven om hulpte zoeken als ze met problemen zitten. Diestap kan lastiger zijn dan ze lijkt, zeker voorwie opgroeit in een gezin dat zichzelf gelukkignoemt. Als je ouders je iedere dag voorhoudenhoe goed je het wel hebt, is er moed nodig omdat fabeltje te doorprikken. Of om aan te gevendat jij het anders ervaart.Onze missie mag geslaagd heten als vooralde volgende zinnetjes stevig in alle oren zijngeknoopt: ‘Een vriend van me heeft zich vorigjaar opgehangen in de toiletten van de instelling.Vroeger vond ik dat mensen het rechthebben om zelfmoord te plegen, al doet hetpijn voor de familie. Nu denk ik daar andersover. Van mijn eigen zelfmoordpoging heb ikgeleerd dat je over je problemen moet pratenanders kunnen mensen niet weten wat er in jeomgaat en ze kunnen je ook niet helpen.’Ik sprak ze telkens langzaam en nadrukkelijkuit in het besef van Belgiës pijnlijk slechte scorein de zelfmoordstatistieken. Alleen in Finlandwordt er meer zelfmoord gepleegd dan bijons. Als we met onze bescheiden voorstellingzelfs maar één jongere gered hebben dan is hetde moeite waard geweest, zelfs op die momentenwaarop de aandacht van de zaal ons evenontglipte.Kristien Hemmerechtszorgwijzer | 30


Wij gaan uit van het principe datiedere cliënt onze enige cliënt is.Wij zijn al jaren de bankverzekeraar bij uitstek van de Vlaamse Social Profits. Groeit uw instelling, dan groeien wijgraag met u mee. Als zorgverlener moet u aan alsmaar hogere eisen voldoen en uiteraard verlangt u hetzelfde vanuw bankverzekeraar. Specialisten zorgen voor financiële oplossingen die toegespitst zijn op de behoeften van uworganisatie. Doe gerust alsof u onze enige cliënt bent, wij doen dat ook.www.kbc.bewe hebben het voor uEen onderneming van de KBC-groep


De rekruteringsspecialist voor demedische en wetenschappelijke sectorExpress Medical is dé referentie op het vlak van uitzendwerk, selectie en outsourcing binnen de gezondheids- en farmaceutischesector in België. Al 20 jaar zijn wij gespecialiseerd in het begeleiden en het plaatsen van verpleegkundigen,(para)medisch en wetenschappelijk personeel.Bent u op zoek naar een interim-medewerker omuw team te versterken? Hebt u nood aan steun omuw studenten-contracten te beheren? Of zoekt u eenpartner voor uw rekrutering en selectie? Neem dancontact op met het Express Medical team in uw regio:Ben je een enthousiaste (m/v) verpleegkundige, zorgkundige,medisch secretaresse, kinesitherapeut ofandere zorgprofessional? Zoek je een nieuwe uitdagingin de medische sector? Maak dan kennis metExpress Medical! Ontdek jobaanbiedingen op jouwmaat op www.expressmedical.bewww.expressmedical.be

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!