12.07.2015 Views

(pdf) geeft een overzicht van de vervoegingen van het werkwoord.

(pdf) geeft een overzicht van de vervoegingen van het werkwoord.

(pdf) geeft een overzicht van de vervoegingen van het werkwoord.

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

6.1 Schrijfwijze voltooid <strong>de</strong>elwoord1 Het voltooid <strong>de</strong>elwoord <strong>van</strong> <strong>het</strong> zwakke <strong>werkwoord</strong>Weet je nog wat <strong>een</strong> zwak <strong>werkwoord</strong> is? Dat krijgt in <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd -<strong>de</strong> of -te, en in<strong>het</strong> meervoud -<strong>de</strong>n of -ten. Denk maar aan ‘t kofschip.Het voltooid <strong>de</strong>elwoord <strong>van</strong> <strong>een</strong> zwak <strong>werkwoord</strong> eindigt op <strong>een</strong> ‘d’ als <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd<strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>werkwoord</strong> eindigt op ‘<strong>de</strong>’.Dus: ik haal<strong>de</strong>, ik heb gehaald.Het voltooid <strong>de</strong>elwoord <strong>van</strong> <strong>een</strong> zwak <strong>werkwoord</strong> eindigt op <strong>een</strong> ‘t’ als <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd<strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>werkwoord</strong> eindigt op ‘te’.Dus: ik hakte, ik heb gehakt.Als je niet weet of je ‘<strong>de</strong>’ of ‘te’ moet schrijven, pas je <strong>de</strong> regel <strong>van</strong> ‘t kofschip toe.infinitief verle<strong>de</strong>n tijd voltooid <strong>de</strong>elwoordhoren hoor<strong>de</strong> gehoordregenen regen<strong>de</strong> geregendverbran<strong>de</strong>n verbrand<strong>de</strong> verbrandverdienen verdien<strong>de</strong> verdiendontkennen ontken<strong>de</strong> ontkendjuichen juichte gejuichtfietsen fietste gefietsttanken tankte getanktkuchen kuchte gekuchtfloppen flopte geflopt2 Het voltooid <strong>de</strong>elwoord <strong>van</strong> <strong>het</strong> sterke <strong>werkwoord</strong>Bij sterke werkwoor<strong>de</strong>n krijgt <strong>het</strong> voltooid <strong>de</strong>elwoord -en.infinitief verle<strong>de</strong>n tijd voltooid <strong>de</strong>elwoorddrinken dronk gedronkenvliegen vloog gevlogenbie<strong>de</strong>n bood gebo<strong>de</strong>nvin<strong>de</strong>n vond gevon<strong>de</strong>nwinnen won gewonnenOA DC 29 Het <strong>werkwoord</strong>11


8 Onvoltooid of tegenwoordig <strong>de</strong>elwoordHet onvoltooid <strong>de</strong>elwoord, ook wel tegenwoordig <strong>de</strong>elwoord genoemd, <strong>geeft</strong> aan dat ietsaan <strong>de</strong> gang is. Het is nog niet afgelopen, <strong>het</strong> is bezig.Kuchend liep hij door <strong>de</strong> gang.Zittend in <strong>een</strong> luie stoel, genieten ze <strong>van</strong> <strong>het</strong> mooie weer.Zoekend en speurend probeer<strong>de</strong>n ze hem te vin<strong>de</strong>n.Fluitend liep hij naar school.Je ziet, dat wat gebeurt, nog niet afgelopen is. De hij-persoon is nog aan <strong>het</strong> kuchen. Hijis nog bezig met fluiten. Vandaar ‘onvoltooid <strong>de</strong>elwoord’. Onvoltooid betekent nog nietklaar, nog niet voltooid.Onvoltooid <strong>de</strong>elwoord:<strong>de</strong> infinitief plus -d6Bijvoorbeeld:infinitief (=hele <strong>werkwoord</strong>)zittenluisterentekenen<strong>de</strong>nkenonvoltooid <strong>de</strong>elwoordzittendluisterendtekenend<strong>de</strong>nkendOA DC 29 Het <strong>werkwoord</strong>13


Nog <strong>een</strong> paar voorbeel<strong>de</strong>n:De boom is ontworteld.ontworteld = voltooid <strong>de</strong>elwoordDe ontwortel<strong>de</strong> boom.ontwortel<strong>de</strong> = voltooid <strong>de</strong>elwoord bijvoeglijk gebruiktDe leeuw is opgesloten.opgesloten = voltooid <strong>de</strong>elwoordDe opgesloten leeuw.opgesloten = voltooid <strong>de</strong>elwoord bijvoeglijk gebruikt9.2 Schrijfwijze bij zwakke werkwoor<strong>de</strong>nEen voltooid <strong>de</strong>elwoord bijvoeglijk gebruikt bij zwakke werkwoor<strong>de</strong>n:• achter <strong>het</strong> voltooid <strong>de</strong>elwoord <strong>een</strong> -e;• schrijf <strong>de</strong>ze vorm zo kort mogelijk.Ik heb <strong>de</strong> grond onteigend.Het is onteigenen-onteigen<strong>de</strong>-onteigend. Dus <strong>een</strong> zwak <strong>werkwoord</strong>.De onteigen<strong>de</strong> grond.De ge<strong>van</strong>gen is weer ontsnapt.Het is ontsnappen-ontsnapte-ontsnapt. Dus <strong>een</strong> zwak <strong>werkwoord</strong>.De ontsnapte ge<strong>van</strong>gene.De voetballer werd uitgejouwd.Het is uitjouwen-jouw<strong>de</strong> uit-uitgejouwd. Dus <strong>een</strong> zwak <strong>werkwoord</strong>.De uitgejouw<strong>de</strong> voetballer.De straat is verbreed.Verbre<strong>de</strong>n-verbreed<strong>de</strong>-verbreed.De verbre<strong>de</strong> straat.En niet: De verbree<strong>de</strong>/verbreed<strong>de</strong> straat. Zo kort mogelijk!OA DC 29 Het <strong>werkwoord</strong>15


De foto is vergroot.Vergroten-vergrootte-vergroot.De vergrote foto.En niet: De vergroote/vergrootte foto. Zo kort mogelijk!Maar let op! Soms moet je <strong>de</strong> me<strong>de</strong>klinker verdubbelen.De vrucht is geplet.Pletten-plette-geplet.De geplette vrucht.En niet: De geplete vrucht. Korter kan hier niet, want na <strong>een</strong> korte klinker krijg je tweeme<strong>de</strong>klinkers.9.3 Bij sterke werkwoor<strong>de</strong>nEen voltooid <strong>de</strong>elwoord bijvoeglijk gebruikt bij sterke werkwoor<strong>de</strong>n:• eindigt altijd op -en;• veran<strong>de</strong>rt niet <strong>van</strong> vorm als <strong>het</strong> als bijvoeglijk naamwoord gebruikt wordt.Ik heb die route gere<strong>de</strong>n.Rij<strong>de</strong>n-reed-gere<strong>de</strong>n. Dus sterk <strong>werkwoord</strong>.Bijvoeglijk gebruikt wordt <strong>het</strong>: De gere<strong>de</strong>n route.De wedstrijd is gewonnen.Winnen-won-gewonnen. Dus sterk <strong>werkwoord</strong>.Bijvoeglijk gebruikt wordt <strong>het</strong>: De gewonnen wedstrijd.De drank is <strong>van</strong>morgen opgedronken.Drinken-dronk-gedronken. Dus sterk <strong>werkwoord</strong>.Bijvoeglijk gebruikt wordt <strong>het</strong>: De opgedronken drank.16OA Digitale Content


10 SchemaDe werkwoor<strong>de</strong>n zijn klaar. We hebben alle stof voor je in <strong>een</strong> schema gezet. Het schemaop <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> pagina voor <strong>het</strong> spellen <strong>van</strong> werkwoor<strong>de</strong>n gebruik je, als je vast zit.OA DC 29 Het <strong>werkwoord</strong>17


1 Bekijk <strong>het</strong> <strong>werkwoord</strong> dat gespeld moet wor<strong>de</strong>n.2 Is <strong>het</strong> <strong>werkwoord</strong> <strong>een</strong> PERSOONSVORM? Hoe kun je <strong>een</strong> persoonsvorm vin<strong>de</strong>n?- Veran<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> zin.- Veran<strong>de</strong>r <strong>het</strong> getal.- Maak <strong>de</strong> zin vragend.Nee JaOpzoeken:Zwakke werkwoor<strong>de</strong>n- <strong>het</strong> hele <strong>werkwoord</strong>?- <strong>de</strong> stam?- tegenwoordige of verle<strong>de</strong>n tijd?t.t.v.t.ik stam ik stam + <strong>de</strong>/tejij stam + t jij stam + <strong>de</strong>/tehij stam + t hij stam + <strong>de</strong>/tewij stam + en wij stam + <strong>de</strong>n/tenjullie stam + en jullie stam + <strong>de</strong>n/tenzij stam + en zij stam + <strong>de</strong>n/ten- Voor <strong>de</strong> keus -<strong>de</strong>n of -ten let je op <strong>het</strong> k o f s ch i p- Als je/jij achter <strong>de</strong> persoonsvorm staat all<strong>een</strong> <strong>de</strong> stamSterke werkwoor<strong>de</strong>nVerle<strong>de</strong>n tijd veran<strong>de</strong>rt <strong>van</strong> klank3 Is <strong>het</strong> <strong>werkwoord</strong> <strong>een</strong> VOLTOOID DEELWOORD? Hoe kun je <strong>een</strong> voltooid <strong>de</strong>elwoord vin<strong>de</strong>n?- <strong>het</strong> voltooid <strong>de</strong>elwoord veran<strong>de</strong>rt niet- komt altijd voor in combinatie met <strong>een</strong> vorm <strong>van</strong> “zijn, hebben, wor<strong>de</strong>n”Nee JaOpzoeken:Zwakke werkwoor<strong>de</strong>n- voltooid <strong>de</strong>elwoord eindigt op -d als <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd gevormd wordt door -<strong>de</strong>.- voltooid <strong>de</strong>elwoord eindigt op -t als <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd gevormd wordt door -te.Sterke werkwoor<strong>de</strong>n- voltooid <strong>de</strong>elwoord eindigt op -en.4 Is <strong>het</strong> <strong>werkwoord</strong> <strong>een</strong> INFINITIEF? Hoe kun je <strong>een</strong> infinitief vin<strong>de</strong>n?- Infinitief veran<strong>de</strong>rt niet.- Vorm <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>werkwoord</strong> die in <strong>het</strong> woor<strong>de</strong>nboek staat.Nee JaOpzoeken:- Woor<strong>de</strong>nboekvorm opschrijven.5 Is <strong>het</strong> <strong>werkwoord</strong> <strong>een</strong> BIJVOEGLIJK NAAMWOORD? Hoe kun je <strong>een</strong> bijvoeglijk naamwoord vin<strong>de</strong>n?- zegt iets <strong>van</strong> <strong>een</strong> zelfstandig naamwoordNee JaOpzoeken:- Bijvoeglijk naamwoord gemaakt <strong>van</strong> <strong>een</strong> voltooid <strong>de</strong>elwoord <strong>van</strong> <strong>een</strong> sterk <strong>werkwoord</strong> veran<strong>de</strong>rt niet.- Bijvoeglijk naamwoord gemaakt <strong>van</strong> <strong>een</strong> voltooid <strong>de</strong>elwoord <strong>van</strong> <strong>een</strong> zwak <strong>werkwoord</strong> krijgt <strong>een</strong> -etoegevoegd.- Schrijf <strong>een</strong> bijvoeglijk naamwoord altijd zo kort mogelijk.6 Je hebt iets verkeerd gedaan. Doorloop <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stappen nog <strong>een</strong> keer18OA Digitale Content


11 OefenstofHierna volgt oefenstof, <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n staan aan <strong>het</strong> ein<strong>de</strong>.1 Oefening bij paragraaf 3: De stamSchrijf <strong>de</strong> stam dus <strong>de</strong> ik-vorm op <strong>van</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> infinitieven.infinitiefdrinkenslapenblozenhuilenvervenervenzwemmenschreeuwendansengoochelenstam = ik-vorm2 Oefening bij paragraaf 4: Vervoegen tegenwoordige tijdVervoeg <strong>de</strong> werkwoor<strong>de</strong>n. Gebruik <strong>de</strong> tegenwoordige tijd.1 Wat is <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat je mijn oproep niet (beantwoor<strong>de</strong>n)?2 Hoe goed (luisteren) die hon<strong>de</strong>n?3 (Vin<strong>de</strong>n) hij <strong>het</strong> niet raar dat jij dat doet?4 De ben<strong>de</strong>s (roven) vele kerken leeg.5 Kees (verhuizen) naar <strong>het</strong> westen <strong>van</strong> <strong>het</strong> land.6 (Wor<strong>de</strong>n) je morgen vijftig?7 Je neus (bloe<strong>de</strong>n) al twee dagen.8 (Snij<strong>de</strong>n) jij of snijd ik?9 Wie (openen) <strong>de</strong> tentoonstelling?10 Hij (ra<strong>de</strong>n) altijd in <strong>een</strong> keer goed.OA DC 29 Het <strong>werkwoord</strong>19


3 Oefening bij paragraaf 5.1: Vervoegen verle<strong>de</strong>n tijdVervoeg <strong>de</strong> werkwoor<strong>de</strong>n. Schrijf ze in <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd.1 De man (verprutsen) <strong>het</strong> werk en (vluchten) weg.2 De koks (berei<strong>de</strong>n) <strong>een</strong> heerlijk diner.3 De nicht (erven) <strong>een</strong> flink vermogen <strong>van</strong> tante.4 Wij (beste<strong>de</strong>n) veel tijd aan ons werk.5 De docenten (wachten) niet graag.6 Ie<strong>de</strong>r<strong>een</strong> (profiteren) <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanbieding.7 Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vakantie (fietsen) wij over Giethoorn.8 Hij (blozen) altijd als je hem iets vroeg.9 Hij (verven) <strong>de</strong> bank groen.10 De koningin (ba<strong>de</strong>n) hier altijd.4 Oefening bij paragraaf 5.2: Vervoegen verle<strong>de</strong>n tijdZet <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> sterke werkwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd.infinitief verle<strong>de</strong>n tijd1 snij<strong>de</strong>n ik sneed2 vragen3 wor<strong>de</strong>n4 zijn5 fluiten6 verstaan20OA Digitale Content


5 Oefening bij paragraaf 4 en 5: VervoegenVervoeg <strong>de</strong> werkwoor<strong>de</strong>n en zet ze in <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> tijd. tt betekent tegenwoordige tijd, vt betekentverle<strong>de</strong>n tijd.1 Morgen (vin<strong>de</strong>n tt) in dat huis <strong>een</strong> veiling plaats.2 Het uithoudingsvermogen <strong>van</strong> die atleet (verbazen vt) mij.3 De directeur (vin<strong>de</strong>n vt) <strong>een</strong> oplossing voor <strong>het</strong> probleem.4 De reiziger (bevin<strong>de</strong>n tt) zich in <strong>een</strong> moeilijke positie.5 (Belan<strong>de</strong>n tt) ik door die overtreding in <strong>de</strong> cel?6 Het gezin (berei<strong>de</strong>n vt) <strong>een</strong> feestmaal.7 Hopelijk (verbin<strong>de</strong>n tt) je opa hier g<strong>een</strong> conclusies aan.8 De leerling (schrijven vt) g<strong>een</strong> brief.9 Het (hou<strong>de</strong>n tt) niet op met stormen.10 Ik (verlei<strong>de</strong>n vt) hem tot <strong>het</strong> nemen <strong>van</strong> risico’s.11 De leerling (lachen vt) en (bie<strong>de</strong>n vt) zijn excuses aan.12 Wat (bie<strong>de</strong>n tt) jij voor <strong>de</strong>ze auto?13 De va<strong>de</strong>r (verbie<strong>de</strong>n vt) zijn zoon weg te gaan.14 De voetballer (sprinten vt) om <strong>de</strong> bal te halen.15 Ik (verwoor<strong>de</strong>n tt) <strong>de</strong> onvre<strong>de</strong> <strong>de</strong> er bestaat.16 Vanmorgen (misten vt) <strong>het</strong> vreselijk.17 Wij (missen vt) <strong>de</strong> trein <strong>van</strong> 12.13u.18 Het programma (vermel<strong>de</strong>n tt) niets over die zaak.19 Met <strong>de</strong> fiets (reizen tt) hij door Ne<strong>de</strong>rland.20 De voorzitter (ontbin<strong>de</strong>n vt) <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring.21 Met <strong>een</strong> klap (belan<strong>de</strong>n tt) <strong>het</strong> bord op <strong>de</strong> grond.22 De jongen (schel<strong>de</strong>n tt) ie<strong>de</strong>r<strong>een</strong> uit.23 Hij (bellen vt) aan bij <strong>de</strong> buren.24 Dat (verbazen vt) mij helemaal niet.25 Men (dui<strong>de</strong>n tt) dat aan met <strong>een</strong> an<strong>de</strong>r teken.26 De wan<strong>de</strong>laars (genieten vt) <strong>van</strong> <strong>de</strong> mooie dag.27 De koningin (schrij<strong>de</strong>n tt) door <strong>de</strong> gangen <strong>van</strong> <strong>het</strong> paleis.28 De boerin (mesten vt) <strong>de</strong> hele stal uit.29 Die broek (behou<strong>de</strong>n tt) niet <strong>de</strong> natuurlijke kleur.30 Wij (posten vt) <strong>de</strong> brief aan tante Gratia in Hoorn.OA DC 29 Het <strong>werkwoord</strong>21


6 Oefening bij paragraaf 6: Voltooid <strong>de</strong>elwoordGeef <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> zinnen <strong>het</strong> voltooid <strong>de</strong>elwoord en <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> hebben, zijn ofwor<strong>de</strong>n erbij.1 Ik had hem nog zo gewaarschuwd.2 Hij heeft zijn boeken gelijk gekaft.3 De bank werd getransporteerd.4 Onze club heeft <strong>de</strong> beker gewonnen.5 Ie<strong>de</strong>r<strong>een</strong> heeft <strong>van</strong> <strong>de</strong> Sint <strong>een</strong> presentje gekregen.6 De meisjes hebben vreselijk gelachen om <strong>de</strong> grap.7 Het heeft hard gewaaid op Texel.8 Eerst wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len geplakt, daarna gebon<strong>de</strong>n.9 Hoe is dit nou gebeurd?10 Er wordt veel over jullie geklaagd.11 Ik heb lang op jullie gewacht.12 De populaire jongen werd nooit gepest.13 Ik heb dat hoofdstuk nog niet bestu<strong>de</strong>erd.14 De autolak was bekrast met <strong>een</strong> spijker.15 Hij heeft gekucht, maar dat heb jij niet gehoord.16 De politie heeft <strong>de</strong> or<strong>de</strong> gehandhaafd.17 De jager heeft voor zijn plezier die prachtige gans gedood.18 Hij heeft hem naar dat doel geleid.19 Wat is <strong>de</strong> kleine jongen toch gegroeid!20 Van hem was <strong>een</strong> vinger verbrand.7 Oefening bij paragraaf 6: Voltooid <strong>de</strong>elwoordSchrijf <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> persoon enkelvoud (hij, zij, <strong>het</strong>) verle<strong>de</strong>n tijd op en <strong>het</strong> voltooid <strong>de</strong>elwoord.infinitief verle<strong>de</strong>n tijd voltooid <strong>de</strong>elwoordtesten hij testte hij heeft/is getestwerkenklagenkloppenregenenuitstallenbloeienvergetenverhuizenslaan22OA Digitale Content


8 Oefening bij paragraaf 4, 5 en 6: VervoegenVervoeg <strong>de</strong> werkwoor<strong>de</strong>n en zet ze in <strong>de</strong> juiste tijd. tt is tegenwoordige tijd, vt is verle<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>n vd is voltooid <strong>de</strong>elwoord.1 De winkelier (verzekeren tt) ons dat <strong>de</strong> bestelling (leveren vd) (wor<strong>de</strong>n tt).2 De rechter (hebben vt) hem onmid<strong>de</strong>llijk (veroor<strong>de</strong>len vd).3 Er (zijn tt) hier <strong>een</strong> ongeluk (gebeuren vd).4 De leerling (wor<strong>de</strong>n tt) door <strong>de</strong> leraar (treiteren vd).5 De boef (wor<strong>de</strong>n vt) tot twee jaar (veroor<strong>de</strong>len vd).6 Het (zijn vt) (gebeuren vd) voordat ik <strong>het</strong> (weten vt).7 Hij (hebben tt) niet (overhoren vd).8 De schat (wor<strong>de</strong>n vt) nooit (vin<strong>de</strong>n vd).9 (Wor<strong>de</strong>n tt) je broertje nog wel <strong>een</strong>s (dragen vd).10 De presi<strong>de</strong>nt (zijn tt) opnieuw (kiezen vd).9 Oefening bij paragraaf 7: De infinitiefOn<strong>de</strong>rstreep <strong>de</strong> infinitieven.1 Hij zat bij <strong>de</strong> open haard te lezen.2 Wil<strong>de</strong> hij niet aan ons <strong>de</strong>nken?3 Wij mochten blijven maar <strong>de</strong> buren moesten gaan.4 Jan vergat <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>ur te sluiten.5 Als ik me verveel, ga ik <strong>een</strong> eind wan<strong>de</strong>len.6 Luiwammes, je moet echt har<strong>de</strong>r werken!7 Zullen we dit liedje nog <strong>een</strong>s oefenen?8 Hij wist me helemaal te verrassen.9. De verdachte weigert <strong>het</strong> vonnis te aanvaar<strong>de</strong>n.10 Wat je daar zegt, zet me wel aan <strong>het</strong> <strong>de</strong>nken.10 Oefening bij paragraaf 8: Onvoltooid <strong>de</strong>elwoordWelk onvoltooid <strong>de</strong>elwoord hoort bij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> infinitieven?1 staren2 luisteren3 schrijven4 lopen5 schreeuwenOA DC 29 Het <strong>werkwoord</strong>23


11 Oefening bij paragraaf 9: Voltooid <strong>de</strong>elwoord, bijvoeglijk gebruiktMaak <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n compleet. Het zijn voltooid <strong>de</strong>elwoor<strong>de</strong>n, bijvoeglijk gebruikt.1 Het aangetas... hout werd verzameld.2 Het afgeslage... duin blijft niet behou<strong>de</strong>n.3 De beantwoord... brief werd weggegooid.4 Nog te beantwoord... brieven moeten hier liggen.5 Met <strong>een</strong> gesmolt... ijsje liep hij daar.6 De opgericht... club had g<strong>een</strong> toekomst.7 De gebra... kip werd niet opgegeten.8 De uitgelo... stu<strong>de</strong>nten kwamen niet meer.9 De gevond... voorwerpen wer<strong>de</strong>n niet opgehaald.10 Het vermis... kind is terecht.12 Extra oefenstof <strong>werkwoord</strong>svormenVul <strong>de</strong> juiste <strong>werkwoord</strong>svorm in.Oefening A Werkwoordsvormen1 In <strong>de</strong> nu (verwoesten) fabriek werd vroeger heel veel afval (lozen).2 (Schreeuwen) liepen <strong>de</strong> (kaalscheren) gabbers over straat.3 Hij (beschadigen tt) <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur die net (schil<strong>de</strong>ren) is.4 Is Marijke al (slagen), of (slagen) zij morgen?5 (Bekle<strong>de</strong>n tt) je broer die (boenen) stoel?6 De docent (be<strong>de</strong>nken vt) <strong>de</strong> meest vreem<strong>de</strong> zinnen.7 (Rij<strong>de</strong>n tt) je vaker in <strong>de</strong> auto <strong>van</strong> je va<strong>de</strong>r?8 De omstan<strong>de</strong>rs (beseffen vt) niet dat <strong>de</strong> (opwin<strong>de</strong>n) hond graag (willen vt) (bijten).9 De (aanrichten) scha<strong>de</strong> (wor<strong>de</strong>n tt) niet (vergoe<strong>de</strong>n) door <strong>de</strong> bank.10 De beugel die <strong>de</strong> tandarts (hebben vt) (bevestigen), (blijken vt) niet goed te (zitten).24OA Digitale Content


Oefening B Werkwoordsvormen1 Hij (betalen tt) <strong>de</strong> mensen die werk (hebben tt) (verricht).2 Hoeveel tijd (beste<strong>de</strong>n tt) jij tegenwoordig aan je huiswerk?3 Het katje (krabben vt) <strong>het</strong> (plakken) behang stuk.4 Jij (opwin<strong>de</strong>n tt) je teveel op over <strong>de</strong> (verliezen) wedstrijd.5 Ook al (vin<strong>de</strong>n tt) hij jou niet aardig, toch (zullen vt) hij voor jou wel <strong>het</strong> klusje (kunnen)(opknappen).6 Mijn neus (bloe<strong>de</strong>n vt) door <strong>de</strong> (uit<strong>de</strong>len) klap.7 Hij (verdunnen vt) <strong>de</strong> (kleuren) verf met terpentine.8 De schil<strong>de</strong>r (morsen vt) op <strong>de</strong> (schrobben) vloer.9 De geleer<strong>de</strong> (bestu<strong>de</strong>ren tt) <strong>de</strong> (verwachten) weersveran<strong>de</strong>ring met heel veel interesse.Oefening C Werkwoordsvormen1 De va<strong>de</strong>r (bellen tt) dat <strong>de</strong> (schorsen) leerling op bed (liggen tt) te (huilen).2 De jongen (bluffen vt) dat hij zich niet (hebben vt) (douchen).3 Het (ontsnappen) gas (richten vt) g<strong>een</strong> scha<strong>de</strong> aan.4 Ik (zullen vt) wel <strong>een</strong> bord <strong>van</strong> <strong>de</strong> (berei<strong>de</strong>n) erwtensoep (lusten).5 Va<strong>de</strong>r (vragen vt) of wij nog <strong>een</strong> bord pap (lusten vt).6 De bijstandsmoe<strong>de</strong>r (zuchten vt) <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> niet (betalen) rekening.7 Dit geval (hebben tt) <strong>de</strong> (ergeren) docent nogal (beïnvloe<strong>de</strong>n).8 (Huilen) (verzorgen tt) hij zijn (aanrij<strong>de</strong>n) hondje.9 Meer verkeer op <strong>de</strong> weg (betekenen tt) dat er meer over files (vertellen) (moeten) (wor<strong>de</strong>n).Oefening D Werkwoordsvormen1 Het (gonzen vt) onlangs <strong>van</strong> <strong>de</strong> geruchten dat prins Willem Alexan<strong>de</strong>r <strong>het</strong> (aandurven vt)om <strong>het</strong> jagen te (laten).2 Toen wij <strong>een</strong> aanmaning (krijgen vt), (wen<strong>de</strong>n vt) we ons tot <strong>de</strong> pas (oprichten) vereniging<strong>van</strong> juristen.3 Het (opluchten vt) hem enorm op toen hij zijn (vertrouwen) maatje weer (zien vt).4 Hij (importeren tt) g<strong>een</strong> (kappen) bomen uit (verwoesten) regenwou<strong>de</strong>n.5 Hij (vin<strong>de</strong>n tt) <strong>het</strong> niet leuk dat jij dit (hebben tt) (uit gummen).6 De (inzaaien) tarwe (wor<strong>de</strong>n tt) door <strong>de</strong> vogel snel (verorberen).8 De (waarnemen) roep <strong>van</strong> <strong>de</strong> kraanvogels (hebben vt) wij niet (horen).9 (Rennen) (proberen tt) <strong>de</strong> boef over <strong>de</strong> (metselen) muur te (springen).10 Hij (beschuldigen tt) mij er <strong>van</strong> dat ik hem vals (hebben tt) (beschuldigen)OA DC 29 Het <strong>werkwoord</strong>25


De antwoor<strong>de</strong>nOefening 11 Drink.2 Slaap.3 Bloos.4 Huil.5 Verf.6 Erf.7 Zwem.8 Schreeuw.9 Dans.10 Goochel.Oefening 21 Beantwoordt.2 Luisteren.3 Vindt.4 Roven.5 Verhuist.6 Word.7 Bloedt.8 Snijd.9 Kan opent zijn en openen, ‘wie’ is te interpreteren als enkelvoud en als meervoud.10 Raadt.Oefening 31 Verprutste, vluchtte.2 Bereid<strong>de</strong>n.3 Erf<strong>de</strong>.4 Besteed<strong>de</strong>n.5 Wachtten.6 Profiteer<strong>de</strong>.7 Fietsten.8 Bloos<strong>de</strong>.9 Verf<strong>de</strong>.10 Baad<strong>de</strong>.26OA Digitale Content


Oefening 7Bij diverse voltooid <strong>de</strong>elwoor<strong>de</strong>n woor<strong>de</strong>n kan zowel <strong>een</strong> vorm <strong>van</strong> ‘zijn’ als ‘hebben’ gebruiktwor<strong>de</strong>n. Het gaat hier om <strong>de</strong> correcte vervoeging <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>werkwoord</strong>, dus dat wordt niet foutgerekend. Wel is <strong>het</strong> raadzaam om dan aandacht te beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> betekenis, die an<strong>de</strong>rswordt.testen hij testte hij heeft/is getestwerken hij werkte hij heeft gewerktklagen hij klaag<strong>de</strong> hij heeft geklaagdkloppen hij klopte hij heeft/is gekloptregenen <strong>het</strong> regen<strong>de</strong> <strong>het</strong> heeft geregenduitstallen hij stal<strong>de</strong> uit hij heeft uitgestald (‘<strong>het</strong> is uitgestald’ moet goed gerekend wor<strong>de</strong>n)bloeien <strong>de</strong> bloem bloei<strong>de</strong> <strong>de</strong> bloem heeft gebloeidvergeten hij vergat hij heeft/is vergetenverhuizen hij verhuis<strong>de</strong> hij is/heeft verhuisdslaan hij sloeg hij heeft geslagen (‘hij is geslagen’ kan ook)Oefening 81 Verzekert, geleverd, wordt.2 Had, veroor<strong>de</strong>eld.3 Is, gebeurd.4 Wordt, getreiterd.5 Werd, veroor<strong>de</strong>eld.6 Was, gebeurd, wist.7 Heeft, overhoord.8 Werd, gevon<strong>de</strong>n.9 Wordt, gedragen.10 Is, gekozen.OA DC 29 Het <strong>werkwoord</strong>29


Oefening 91 Lezen.2 Denken.3 Blijven, gaan.4 Sluiten.5 Wan<strong>de</strong>len6 Werken.7 Oefenen.8 Verrassen9 Aanvaar<strong>de</strong>n (moeten niet, kun je vervoegen)10 Denken.Oefening 101 Starend.2 Luisterend.3 Schrijvend.4 Lopend.5 Schreeuwend.Oefening 111 Aangetaste.2 Afgeslagen.3 Beantwoor<strong>de</strong>.4 Beantwoor<strong>de</strong>n (instinker, dit is g<strong>een</strong> voltooid <strong>de</strong>elwoord maar <strong>een</strong> infinitief).5 Gesmolten.6 Opgerichte.7 Gebra<strong>de</strong>n.8 Uitgelote (an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, zoals ‘uitgelopen’ moeten, mits goed gespeld, goed gerekendwor<strong>de</strong>n).9 Gevon<strong>de</strong>n.10 Vermiste.30OA Digitale Content


Oefening 12Oefening A1 Verwoeste, geloosd.2 Schreeuwend, kaalgeschoren.3 Beschadigt, geschil<strong>de</strong>rd.4 Geslaagd, slaagt.5 Bekleedt, geboen<strong>de</strong>.6 Bedacht.7 Rijd.8 Beseften, opgewon<strong>de</strong>n, wil<strong>de</strong>, bijten.9 Aangerichte, wordt, vergoed.10 Had, bevestigd, bleek, zitten.Oefening B1 Betaalt, hebben, verricht.2 Besteed,.3 Krab<strong>de</strong>, geplakte.4 Windt, verloren.5 Vindt, zou, kunnen, opknappen.6 Bloed<strong>de</strong>, uitge<strong>de</strong>el<strong>de</strong>.7 Verdun<strong>de</strong>, gekleur<strong>de</strong>.8 Morste, geschrob<strong>de</strong>.9 Bestu<strong>de</strong>ert, verwachte.Oefening C1 Belt, geschorste, ligt, huilen.2 Blufte, had, gedoucht.3 Ontsnapte, richtte.4 Zou, berei<strong>de</strong>, lusten.5 Vroeg, lustten.6 Zuchtte, betaal<strong>de</strong>.7 Heeft, geërger<strong>de</strong>, beïnvloed.8 Huilend, verzorgt, aangere<strong>de</strong>n.9 Betekent, verteld, moet, wor<strong>de</strong>n.OA DC 29 Het <strong>werkwoord</strong>31


Oefening D1 Gons<strong>de</strong>, aandurf<strong>de</strong>, laten.2 Kregen, wend<strong>de</strong>n, opgerichte.3 Luchtte, vertrouw<strong>de</strong>, zag.4 Importeert, gekapte, verwoeste.5 Vindt, hebt, uitgegumd.6 Ingezaai<strong>de</strong>, wordt, verorberd.7 Waargenomen, had<strong>de</strong>n, gehoord.8 Rennend, probeert, gemetsel<strong>de</strong>, springen.9 Beschuldigt, heb, beschuldigd.32OA Digitale Content

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!