12.07.2015 Views

De Digitale Krant Tandheelkunde - PAOT

De Digitale Krant Tandheelkunde - PAOT

De Digitale Krant Tandheelkunde - PAOT

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>De</strong> <strong>Digitale</strong> <strong>Krant</strong> <strong>Tandheelkunde</strong>tweemaandelijkse uitgave van het cluster <strong>Tandheelkunde</strong> te NijmegenJaargang 5, aflevering 3, mei-juni 2005InhoudBericht van de redactieSector Parodontologie en Biomaterialen- Interview met dr. Anton SculeanAfdeling Mond- en Kaakchirurgie- Tweeluik: interview met prof.dr. Paul Stoelinga en prof.dr. Stefaan BergéPublicaties van medewerkers in maart - mei 2005AgendaColofon:<strong>De</strong> digitale krant tandheelkunde is een uitgave van het Cluster <strong>Tandheelkunde</strong> van het UMC St Radboud.<strong>De</strong> digitale krant verschijnt 6 maal per jaar en is te lezen door de Alumnicontracthouders van de studierichting<strong>Tandheelkunde</strong> aan de RU op de website van het PAO-T. <strong>De</strong> krant is ook voor de medewerkers van<strong>Tandheelkunde</strong> Nijmegen beschikbaar via intranet.Redactie:Louis J H HofmanMarlou D HacfoortRedactieadres:Studiecentrum - Bibliotheek <strong>Tandheelkunde</strong>Philips van Leijdenlaan 25Postbus 91016500 HB Nijmegentelefoon: 024-3668152fax: 024-3614097e-mail: l.hofman@dent.umcn.nlwebsite: www.paotkun.nlBericht van de redactieMet veel genoegen heb ik vijf jaar lang samen met Louis Hofman aan de <strong>Digitale</strong> <strong>Krant</strong> gewerkt. Vooralaan de interviews heb ik altijd veel plezier beleefd en de samenwerking met Louis beviel mij bijzondergoed. Vanwege andere prioriteiten ben ik echter genoodzaakt om mijn vaste activiteiten in de redactievan de “Digikrant” te beëindigen, hoewel ik misschien in de toekomst nog wel eens een gesprek met eeninteressante medewerker zal verslaan voor dit medium. Ik dank Louis en Rob de Kanter voor de prettigesamenwerking en wens hen veel succes met de voortzetting van de <strong>Digitale</strong> <strong>Krant</strong>.Marlou HacfoortSector Parodontologie en BiomaterialenInterview met dr. Anton SculeanVanaf september 2004 is Dr. Anton Sculean UHD bij de Sector Parodontologie en Biomaterialen. Hijvolgt daarmee prof.dr. Heinz Renggli op als hoofd van de afdeling Parodontologie en na het vertrek vandr. Gordon Wolffe staat Sculean nu ook aan het roer van de MSc-opleiding voor Parodontologen.1


Sculean studeerde tussen ’85 en ’90 <strong>Tandheelkunde</strong> aan de Semmelweiss universiteit in Boedapest envertrok daarna naar Münster. Daar behaalde hij zijn Duitse medische titel en werkte hij vervolgens eenjaar in een tandartsenpraktijk. In ’93 zette hij zijn carrière voort aan de universiteit van Aarhus, volgdehet specialisatieprogramma voor Parodontologen, en keerde in ’95 weer terug naar Duitsland. Hijpromoveerde in Homborg en werkte aansluitend nog twee jaar in Maintz als hoofd van de sectieParodontologie binnen de afdeling Conserverende <strong>Tandheelkunde</strong> en Parodontologie, om tenslotte inseptember vorig jaar naar Nijmegen te komen.Hoewel Sculean twee keer in de week naarNederlandse les gaat en de taal al behoorlijk goedbegint te beheersen, kiezen we er toch voor omtijdens het interview Engels te spreken.“In mijn onderzoek heb ik mij met name gericht opde parodontale wondgenezing en -regeneratie,ofwel tissue engineering and regeneration. <strong>De</strong>zeonderwerpen passen erg goed bij deonderzoekslijnen van de afdeling Biomaterialen ener wordt dan ook nauw samengewerkt met prof.John Jansen. In het laboratorium zijn demedewerkers van Biomaterialen aan de slag,terwijl de bijbehorende behandeling in de kliniekuitgevoerd wordt door de afdeling Parodontologie.Er zijn altijd mensen die mee willen werken aan ditsoort onderzoek en naast de patiënten hier in Nijmegen werken we ook samen met zgn. “cooperationcentres”. Dit zijn afdelingen van andere universiteiten of praktijken van tandartsen buiten de universiteitwaar patiënten eveneens volgens onze methode worden behandeld om zodoende meer gegevens teverzamelen. Er zijn centres in Italië, Hongarije, Engeland, Duitsland en <strong>De</strong>nemarken. Ook werken erMSc-docenten en -studenten mee aan het onderzoek.”“Naast het onderzoek wil ik ook veel aandacht besteden aan het onderwijs, waarbij ik gebruik maak vaneen “practice based approach”. <strong>De</strong> kennis en kunde van de studenten kan dan direct worden toegepastin de praktijk. <strong>De</strong> parodontologie is bij uitstek een wetenschappelijk onderzoeksgebied en daardoor zeergeschikt voor het wetenschappelijke gedeeltje van het onderwijs, terwijl er daarnaast ook klinischebehandelingen worden uitgevoerd. Er zijn studenten die in een wetenschappelijke onderzoeksstagelopen, waarbij bijvoorbeeld gekeken wordt naar de klinische impact op de parodontale gezondheid.Naast het reguliere onderwijs wil ik in de toekomst ook het <strong>PAOT</strong> verder gaan ontwikkelen.”“Ik vind het belangrijk om continuïteit te geven aan het werk van Renggli en Wolffe en zal naar mijnbeste vermogen proberen om de afdeling Parodontologie verder uit te bouwen. We hebben hier eengoede groep collega’s, bestaande uit zowel stafleden als MSc-studenten, en daarnaast wordt er prettigsamengewerkt met andere afdelingen. Wat prettig is in Nederland is dat de mensen over het algemeenopen zijn, zodat eventuele problemen direct besproken en uit de weg geruimd kunnen worden. Dat iszeer bevorderlijk voor de collegialiteit.”Afdeling Mond- en KaakchirurgieTweeluik: interview met prof.dr. Paul Stoelinga en prof.dr. Stefaan BergéSinds 1999 staat professor Paul Stoelinga aan het roer van de afdeling Mond- en Kaakchirurgie, dietegenwoordig deel uitmaakt van het Neurosensorisch Cluster in het Nijmeegse UMC St Radboud. Op 1juli zwaait hij af. Vanaf 1 maart van dit jaar is collega Stefaan Bergé benoemd tot hoogleraar Mond-,Kaak- en Aangezichtschirurgie en hij neemt als zodanig ook de taak van afdelingshoofd van Stoelingaover. Een aardige aanleiding voor een dubbel interview en na enig pas- en meetwerk in de agenda’s opdeze altijd zo drukke afdeling werd ik door beide heren hartelijk ontvangen.2


Als eerste praat ik met Paul Stoelinga en ik vraag hem welke plannen hij heeft na zijn afscheid.“Dat zou je wel eens willen weten hè!”, zegt hij met een knipoog. “Ik ben nog niet helemaal weg hoor, na1 juli! Allereerst zijn er nog een aantal zaken die ik ga afronden, zoals de begeleiding van enkelepromoties en de behandeling van een aantal patiënten. Daarbij ben ik tijdelijk medisch manager van alleoperatieafdelingen in het Radboud, tot het einde van dit jaar. Vervolgens heb ik een behoorlijke bijdrageaan een gedenkboek voor de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten en Kaakchirurgie en ook heb iknog wat onderwijsverplichtingen in het buitenland in het kader van een internationale vereniging dieonderwijsprogramma’s verzorgt voor jonge collega’s uit o.a. Zuid-Oost Azië, Zuid-Amerika en Afrika.In augustus ga ik naar Tanzania, om daar in samenwerking met de Stichting Mond- en KaakchirurgieTanzania mee te werken aan het opstarten van een opleiding Mond- en Kaakchirurgie in Dar es Salam.In heel Tanzania wonen ongeveer 35 miljoen mensen en er zijn slechts twee kaakchirurgen, dat isnatuurlijk veel te weinig. Het heeft geen zin om alleen maar naar dit land te gaan om te opereren, jemoet de mensen leren hoe ze het zelf kunnen doen. Kaakchirurgen kunnen het beste ter plekke wordenopgeleid, omdat de manier van werken dan veel beter toegesneden is op de lokale omstandigheden.Verder is voorlichting aan districtsartsen erg belangrijk voor de algemene “public health”, zoals ook blijkthet proefschrift van dr. Elison Simon (zie publicaties).Het is duidelijk, in de nabije toekomst is er nog genoeg te doen. Maar we gaan even terug naar hetrecente verleden, waarbij ik vraag wat hij de afgelopen zes jaar als afdelingshoofd èn als hoogleraarheeft bewerkstelligd.“Toen ik hier in 1999 kwam waren er met name tweeonderdelen binnen het vakgebied nog enigszinsonderbelicht. Ten eerste was dat de orthognatischechirurgie, die nu een nieuwe impuls heeft gekregen insamenwerking met de afdeling Orthodontie. Ten tweedewas dat de pre-implantologische chirurgie met daarbij deimplantologie, die in samenwerking met het Centrum voorBijzondere <strong>Tandheelkunde</strong> verder ontwikkeld zijn.Daarnaast was het mijn taak om de afdeling verder teacademiseren en het onderzoek te bevorderen, ondermeer door duidelijke lijnen aan te brengen. Dat heeftgeresulteerd in ca. 7-8 promoties en een belangrijke vasteonderzoekslijn is momenteel “Tissue Engineering andReconstruction”, waarbij veel wordt samengewerkt met deafdeling Biomaterialen van John Jansen.”Stoelinga studeerde van ’58 tot ’64 <strong>Tandheelkunde</strong> in Utrecht en werd daarna tot ’68 verder opgeleid inde Kaakchirurgie in Nijmegen, waar hij in ’71 promoveerde en waar hij van ’64 tot ’72 Chef de Cliniquewas. Vervolgens verbleef hij anderhalf jaar in Seattle, waarna hij in ’77 zijn medische opleiding inNijmegen voltooide. Vanaf ’73 was hij werkzaam in Arnhem. Eerst in het Gemeenteziekenhuis, later inhet Rijnstaete.“Het Rijnstaete is één van de eerste ziekenhuizen in Nederland waar goed gefuseerd is, in dit geval doorhet samengaan van een protestants, een katholiek en een gemeenteziekenhuis. Het samengaan vankleinere ziekenhuizen is belangrijk, want een groot ziekenhuis voorziet in een meer uitgebreideexpertise. Het was een leuke, maar gewaagde stap om naar Nijmegen te komen, want ik kwam uit eenwarm nest met een goedlopende praktijk. In het begin moest ik wennen aan het leggen van nieuwecontacten. Toen ik hier in 1999 begon lag het accent op de interne organisatie en ik viel met mijn neus inde boter omdat bij <strong>Tandheelkunde</strong> net een nieuw curriculum werd geïntroduceerd. Daar moest iedereenaan wennen, ook de studenten. Het onderwijs vond ik erg leuk, daar heb ik veel plezier in gehad. Allesbij elkaar was Nijmegen voor mij dus een leuke apotheose!”3


Na dit plezierige onderhoud worden er wat foto’s gemaakt,waarbij ook de aanwezigheid van Stefaan Bergé gewenst is.Na enig zoekwerk blijkt zijn kamer bezet te zijn door enkeleTanzaniaanse collega’s, die gearriveerd zijn vanwege de ophanden zijnde promotie van Simon (op 12 mei jl.). Ook Bergéduikt op en trekt nog snel een witte jas aan voor de gevoeligeplaat. Dan blijkt zijn kamer opeens weer leeg en volgt hettweede gesprek van dit tweeluik. Net als bij Stoelinga hoef ikniet veel te vragen: de verhalen komen als vanzelf.“Ik heb een maand lang met Paul Stoelinga samengewerkt,zodat ik de cultuur op de afdeling kon leren kennen. In diemaand ben ik op een aangename manier ingewerkt, nu ga iker fris tegenaan.”Bergé studeerde <strong>Tandheelkunde</strong> en Geneeskunde tussen ’83 en ‘93 in Hasselt en in Leuven (België).Tijdens zijn studie Geneeskunde werkte hij als tandarts in Antwerpen, maar in ‘93 vertrok hij naarDuitsland. Eerst naar Saarbrücken en in ‘97 naar Bonn, waar hij in 2003 zijn PhD behaalde. Ookdifferentieerde hij zich in Bonn verder in de “Plastic Reconstructive Surgery”, een extra kwalificatie voorMond- en Kaakchirurgen of KNO-artsen. “Mijn leerstoel heet niet meer Mond- en Kaakchirurgie maar“Mond- Kaak- en Aangezichtschirurgie”, waarbij met aangezichtschirurgie niet de esthetische maar dereconstructieve chirurgie wordt beoogd, zoals bijvoorbeeld in het geval van aangeborengezichtsafwijkingen of bij de gevolgen van kanker.Slagvaardig zet Bergé de speerpunten uiteen die hij de komende tijd wil gaan ontwikkelen.“Ten eerste wordt er met een 3D-programma gestart , waarbij een vervlechting zal plaatsvinden tussende kliniek (plannen en simuleren van operaties aan de computer) en het onderzoek (ontwikkelen vansoftware e.d.). Dit wordt een multicentrisch project waarbij zowel op nationaal als op internationaalniveau wordt samengewerkt. Ook wordt er aansluiting gezocht bij de techniek door samen te werken metingenieurs. <strong>De</strong> drie klinische gebieden in het programma zijn orthognatische chirurgie, congenitaleafwijkingen (zoals schisis en craniofaciale aandoeningen) en tumoren. Ik geloof dat onze (medische)grenzen beter verlegd kunnen worden wanneer we samenwerken met andere vakgebieden, zoalschemie, fysica, biologie, techniek enz. Dat is de uitdaging en de rode draad van het programma zal zijnom deze samenwerking verder te ontwikkelen.”“Ten tweede wil ik meer aandacht besteden aan deaangezichtschirurgie. In een historisch, internationaal perspectief hoortde aangezichtschirurgie thuis bij de Mond- en Kaakchirurgie, zekervanuit een geneeskundige achtergrond. In Nederland is de Mond- enKaakchirurgie nog steeds een tandheelkundig specialisme, en dat heeftin de loop der jaren tot andere zwaartepunten binnen het vakgebiedgeleid. Wat dat betreft moeten we ons meer internationaal gaanoriënteren. Het komt de kwaliteit van het werk niet ten goede, indienmen de chirurgie van het aangezicht onder te veel disciplines gaatverdelen. Het aangezicht is te mooi en te belangrijk om het te kunnenverdelen over meerdere vakgebieden, want het aangezicht vormt juistéén geheel. Bij de reconstructieve aangezichtschirurgie is kennis vanvele soorten weefsels vereist, ook en met name van de harde weefsels.Een grondige kennis van alle mogelijke botchirurgische technieken,gecombineerd met een grondige kennis van alles wat met tanden enocclusie te doen heeft, vormt bij de reconstructie van het aangezichteen onmisbare basis om het hele gamma te beheersen. Door zijn dubbele vooropleiding is dekaakchirurg daar dus bij uitstek voor gekwalificeerd. Expertise uit andere afdelingen is desalnietteminverrijkend. We starten dan ook met de oprichting van een interdisciplinair aangezichtscentrum, waarinspecialisten participeren uit de Plastische Chirurgie, de KNO, <strong>De</strong>rmatologie en de Mond- enKaakchirgie.”4


“Daarnaast wordt er een researchprogramma gestart, dat op termijn tot een zelfstandige unit binnen deafdeling zou moeten uitgroeien. <strong>De</strong> structuur van deze opzet is een piramide, waarbij een staflid enkeleassistenten aanstuurt, die op hun beurt weer enkele studenten aansturen, bijvoorbeeld in het kader vaneen wetenschappelijke stage. <strong>De</strong> bestaande researchlijnen worden gecontinueerd, nieuwe werden reedsopgestart. Dr. Philip van Damme kreeg de opdracht dit project te coördineren.Tenslotte zal er gestreefd worden naar uitbreiding van het postacademisch onderwijs, zo komt erbijvoorbeeld op het einde van het jaar een “hands-on” cursus apexresecties voor tandartsen.”“Om al deze plannen te kunnen realiseren is draagvlak erg belangrijk. Ik moet opmerken dat ik wat datbetreft veel te danken heb aan mijn voorganger. Doordat Stoelinga in eerste instantie heeft gefocust opde hervorming van de kliniek en een fundament legde voor wetenschappelijk onderzoek, kan er nu eenstructurele uitbreiding van research en onderwijs plaatsvinden. Ook de polikliniek, die de afgelopen jarengereorganiseerd is door Dr. Wilfred Borstlap, loopt nu prima. Door een beter timemanagement blijft er numeer tijd over voor research en onderwijs.”Publicaties van medewerkers in april - mei 2005P. de Baat, HP Heijboer, CHJ van Eijck, C de Baat.Medische begeleiding in de sport, in het bijzonder in de voetbalsport.Nederlands Tijdschrift voor <strong>Tandheelkunde</strong> 2005, 112, 130-135.Baat, C de, R Peters, CM van Iperen-Keiman, M de Vleeschouwer.Een individuele aangezichtsbeschermer voor een sporter met een orofaciaal letsel.Nederlands Tijdschrift voor <strong>Tandheelkunde</strong> 2005, 112, 177-180.van Beurden HE, PAM Snoek, JW Von den Hoff, R Torensma, JC Maltha, AM Kuijpers-Jagtman.Dynamic protein expression patterns during intra-oral wound healing in the rat.European Journal of Oral Sciences 2005, 113, 153-158(c).<strong>De</strong>latte, M.Growth regulation of the mandicular condyle and the femoral head in vitro.Proefschrift Nijmegen, 2005.Fokkinga, WA, AM Le Bell, CM Kreulen, LVJ Lassila, PK Vallittu, NHJ Creugers.Ex vivo fracture resistance of direct resin composite complete crowns with and without posts on maxillarypremolars.International Endodontic Journal 2005, 38, 230-237.Mettes, TG, MEL Nienhuis, WJM van der Sanden, EH Verdonschot, AJM Plasschaert.Interventions for treating asymptomatic impacted wisdom teeth in adolescents and adults (review).The Cochrane Database of Systematic Reviews 2005, 2, 1-13, Art number CD003879.Simon ENM.Odontogenic tumours in Tanzania with emphasis on epidemiology, quality of life after treatment andmandubular reconstruction.Proefschrift Nijmegen, 2005.Witter, DJ, CM Kreulen, NHJ Creugers.Fracture risk judgment and crown indication by teachers in a dental school: a pilot study.International Journal of Prosthodontics 2005, 18, 161-162.5


AgendaVrijdag 1 juli 2005Afscheidscollege prof.dr. Paul StoelingaPlaats: Aula MajorVrijdag 23 septemberSymposium WHO Collaborating Centre NijmegenThema: Inequalities in Oral Health: tools that make a differencePlaats: Grote collegezaal tandheelkunde.Tijd: 13.30 - 17.15Voor meer informatie: d.niesten@dent.umcn.nlVrijdag 4 november 2005Afscheidscollege prof.dr. Rob BurgersdijkVrijdag 11 november 2005Alumni update dagVrijdag 18 november 2005Alumni update dagVrijdag 25 november 2005Alumni update dag<strong>De</strong> volgende digitale krant <strong>Tandheelkunde</strong> verschijnt in juli 2005.Bijdragen kunt u tot uiterlijk 1 juli aanleveren (bij voorkeur per e-mail):l.hofman@dent.umcn.nlHeeft u geen belangstelling voor de <strong>Digitale</strong> <strong>Krant</strong> <strong>Tandheelkunde</strong>?Graag een e-mail bericht en u wordt uit het adressenbestand verwijderd.6

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!