12.07.2015 Views

Slakkenhuis- centrifugaalpomp Originele gebruiksaan - Biral

Slakkenhuis- centrifugaalpomp Originele gebruiksaan - Biral

Slakkenhuis- centrifugaalpomp Originele gebruiksaan - Biral

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Slakkenhuis</strong><strong>centrifugaalpomp</strong><strong>Originele</strong> <strong>gebruiksaan</strong>wijzingBouwserie NTUitgave BA-2012.05 / 08 0160.2012Ident.-nr. 550 088VM-nr. 460.0002BI NLTechnische wijzigingen voorbehouden.


InhoudsopgaveInhoudsopgave1 Over deze <strong>gebruiksaan</strong>wijzing .................... 51.1 Doelgroepen .................................. 51.2 Eveneens geldende documenten ........... 51.3 Waarschuwingen en symbolen .............. 61.4 Vakbegrippen ................................. 62 Veiligheid ............................................. 72.1 Gebruik volgens de bestemming ............ 72.2 Algemene veiligheidsvoorschriften ......... 72.2.1 Productveiligheid ............................. 72.2.2 Plichten van de exploitant ................... 82.2.3 Plichten van het personeel .................. 82.3 Speciale gevaren ............................. 82.3.1 Gevaarlijke transportmedia .................. 83 Opbouw en functie ................................. 93.1 Markering ..................................... 93.1.1 Typeplaatje ................................... 93.1.2 Markering pomptype ......................... 93.2 Opbouw ....................................... 103.3 Asafdichtingen ................................ 103.3.1 Glijringafdichtingen ........................... 103.3.2 Pakkingstopbus .............................. 103.4 Hulpbedrijfssystemen ........................ 113.4.1 Afdichtingsbedrijfssystemen ................. 114 Transport, opslag en afvoer ....................... 124.1 Transporteren ................................ 124.1.1 Uitpakken en leveringstoestandcontroleren .................................... 124.1.2 Optillen ........................................ 124.2 Conserveren .................................. 134.3 Opslaan ....................................... 134.4 Conservering verwijderen ................... 144.5 Afvoeren ...................................... 145 Opstelling en aansluiting .......................... 155.1 Opstelling voorbereiden ..................... 155.1.1 Omgevingsvoorwaarden controleren ....... 155.1.2 Opstellingsplaats voorbereiden ............. 155.1.3 Fundering en ondergrond voorbereiden............................................ 155.1.4 Conservering verwijderen ................... 155.1.5 Warmte-isolatie monteren (optioneel) ...... 155.2 Met fundering opstellen ...................... 165.2.1 Pompaggregaat op fundering plaatsen ..... 165.2.2 Pompaggregaat bevestigen ................. 165.3 Zonder fundering opstellen .................. 175.4 Motor monteren .............................. 175.5 Buisleidingen plannen ....................... 175.5.1 Ondersteuningen en flensaansluitingenberekenen .................................... 175.5.2 Nominale doorlaten vastleggen ............. 185.5.3 Lengten buisleidingen vastleggen .......... 185.5.4 Veranderingen in diameter en richtingoptimaliseren ................................. 185.5.5 Lekkage afvoeren ............................ 185.5.6 Voor veiligheids- en controle-inrichtingenzorgen (aanbevolen) ......................... 185.6 Buisleidingen aansluiten ..................... 185.6.1 Verontreiniging van de buisleidingenvermijden ..................................... 185.6.2 Hulpbuisleidingen monteren (indienvoorhanden) .................................. 195.6.3 Zuigleiding monteren ........................ 195.6.4 Drukleiding monteren ........................ 195.6.5 Controleren of de aansluiting van debuisleiding spanningsvrij is .................. 195.6.6 Steunpunt op spanningen controleren (indienaanwezig) ..................................... 195.7 Elektrisch aansluiten ......................... 195.7.1 Motor aansluiten ............................. 195.7.2 Draairichting controleren .................... 195.8 Koppeling fijn uitlijnen ........................ 205.9 Motor uitlijnen ................................ 215.9.1 Motor met plaatsets uitlijnen ................ 215.9.2 Motor met stelschroeven uitlijnen ........... 215.10 Koppelingsbeveiliging monteren ............ 216 Gebruik ............................................... 226.1 Ingebruikneming voorbereiden .............. 226.1.1 Pompuitvoering vaststellen .................. 226.1.2 Conservering verwijderen ................... 226.1.3 Lagers smeren ............................... 226.1.4 Hulpbedrijfssystemen voorbereiden (indienaanwezig) ..................................... 226.1.5 Vullen en ontluchten ......................... 226.2 In gebruik nemen ............................. 236.2.1 Inschakelen ................................... 236.2.2 Uitschakelen .................................. 236.3 Buiten bedrijf stellen ......................... 246.4 Opnieuw in gebruik nemen .................. 246.5 Stand-by-pomp gebruiken ................... 247 Onderhoud en instandhouding ................... 257.1 Controleren ................................... 257.2 Onderhoud .................................... 257.2.1 Wentellagers met vetsmering ............... 257.2.2 Glijringafdichtingen ........................... 267.2.3 Pakkingstopbus .............................. 267.2.4 Pomp reinigen ................................ 267.3 Demonteren .................................. 267.3.1 Pomp naar de fabrikant sturen .............. 277.3.2 Demontage voorbereiden ................... 277.4 Monteren ...................................... 277.5 Reserveonderdelen bestellen ............... 282 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Inhoudsopgave8 Verhelpen van storingen ........................... 299 Bijlage ................................................ 329.1 Afbeelding doorsnede ....................... 329.1.1 Hulpaansluitingen ............................ 329.1.2 Onderdeelnr. en benaming .................. 329.1.3 Doorsnedeafbeeldingen ..................... 349.1.4 Afdichtingen .................................. 419.1.5 Koppelingsbeveiliging ........................ 419.2 Technische gegevens ........................ 429.2.1 Omgevingsvoorwaarden ..................... 429.2.2 Parameters voor hulpbedrijfssystemen........................................... 429.2.3 Geluidsdrukniveau ........................... 429.2.4 Aanhaalmomenten ........................... 439.2.5 Reinigingsmiddelen .......................... 439.2.6 Smeermiddelen .............................. 439.2.7 Conserveringsmiddelen ..................... 449.2.8 Hoogteverstelling voor de motoruitlijning metstelschroef .................................... 459.2.9 Aansluitingsbelastingen volgens ISO5199 ........................................... 469.3 Reserveonderdelen voor continu bedrijf vantwee jaar volgens DIN 24296 ............... 489.4 Verklaring van geen bezwaar ............... 499.5 Conformiteitsverklaring ..................... 50460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 3


InhoudsopgaveOverzicht afbeeldingenOverzicht tabellenAfb. 1 Typeplaatje (voorbeeld) ...................... 9Afb. 2 Markering pomptype (voorbeeld) ........... 9Afb. 3 Montage NT .................................. 10Afb. 4 Afzonderlijke glijringafdichting met quench(principeschets) .............................. 11Afb. 5 Hefgereedschap bevestigen aanpompaggregaat .............................. 12Afb. 6 Hefgereedschap bevestigen aanpomp .......................................... 12Afb. 7 Neerzetten van de pomp zondergemonteerde steunvoet ..................... 13Afb. 10 Opstelling zonder fundering ................. 17Afb. 11 Lengten rechte buisleidingen voor en na depomp (aanbevolen) .......................... 18Afb. 15 Motor met stelschroeven uitlijnen ........... 21Afb. 16 U1B – Pakkingstopbus met eigenblokkering ..................................... 34Afb. 17 U3...D – Glijringafdichting niet ontlast ...... 35Afb. 18 U3...D – Glijringafdichting niet ontlast ...... 36Afb. 19 U1B – Pakkingstopbus met eigenblokkering ..................................... 37Afb. 20 U1B – Pakkingstopbus met eigenblokkering ..................................... 38Afb. 21 U3...D – Glijringafdichting niet ontlast ...... 39Afb. 22 U3...D – Glijringafdichting niet ontlast ...... 40Afb. 23 U1B – Pakkingstopbus met externeblokkering ..................................... 41Afb. 24 U3...D – Glijringafdichting niet ontlast ...... 41Afb. 25 U3.9D, U3.12D – Glijringafdichting nietontlast ......................................... 41Afb. 26 U2...D – Glijringafdichting ontlast ........... 41Afb. 27 U1A – Pakkingstopbus zonderblokkering ..................................... 41Afb. 28 Koppelingsbeveiliging bij bodemplaatuitvoering............................................ 41Afb. 29 Somformules voor krachten enmomenten .................................... 46Afb. 30 Aansluitingsbelastingen bij de pomp ....... 46Afb. 31 Correctiefactor M en bedrijfstemperatuur............................................ 47Tab. 1 Doelgroepen en hun taken .................. 5Tab. 2 Eveneens geldende documenten endoel ............................................ 5Tab. 3 Waarschuwingen en gevolgen bijovertreding .................................... 6Tab. 4 Symbolen en betekenis ...................... 6Tab. 5 Vakbegrippen en betekenis .................. 6Tab. 6 Quenchen – varianten en kenmerken ...... 11Tab. 7 Maatregelen bij bedrijfsonderbreking ....... 24Tab. 8 Maatregelen afhankelijk van toestand vanhet transportmedium ......................... 24Tab. 9 Maatregelen bij langere stilstandtijden ..... 24Tab. 10 Maatregelen voor terugzending ............. 27Tab. 11 Toewijzing storing/nummer .................. 29Tab. 12 Storingstabel ................................. 31Tab. 13 Afkorting van de aansluitingsbenamingen............................................ 32Tab. 14 Benaming van de componenten volgensonderdeelnr. .................................. 33Tab. 15 Uitvoeringen en details aan lagerhuis700 ............................................ 40Tab. 16 Omgevingsvoorwaarden ..................... 42Tab. 17 Bedrijfsparameters voor afdichtingsmediumin de open doorstroming ..................... 42Tab. 18 Geluidsdrukniveau ........................... 42Tab. 19 Aanhaalmomenten ........................... 43Tab. 20 Reinigingsmiddelen .......................... 43Tab. 21 Smeervetten .................................. 43Tab. 22 Minimumhoeveelheden voor vetsmering............................................ 43Tab. 23 Conserveringsmiddel van de firmaValvoline ...................................... 44Tab. 24 Hoogte-instelling aan stelschroef ........... 45Tab. 25 Aansluitingsbelastingen ..................... 47Tab. 26 Reserveonderdelen voor continu bedrijf vantwee jaar ...................................... 48Tab. 27 Verklaring van geen bezwaar ............... 494 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Over deze <strong>gebruiksaan</strong>wijzing1 Over deze <strong>gebruiksaan</strong>wijzingDeze <strong>gebruiksaan</strong>wijzing• maakt onderdeel uit van de pomp• is geldig voor alle vermelde bouwseries• beschrijft het veilige en deskundige gebruik in alle bedrijfsfasen1.1 DoelgroepenDoelgroepExploitantVakkundig personeel, monteurTab. 1 Doelgroepen en hun takenTaakDeze <strong>gebruiksaan</strong>wijzing beschikbaar houden op de plaats waar demachine wordt gebruikt, ook voor later gebruik.Medewerkers aanzetten tot het lezen en in acht nemen van deze<strong>gebruiksaan</strong>wijzing en eveneens geldende documenten, vooral vande veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen.Aanvullende bepalingen en voorschriften die betrekking hebben opde installatie in acht nemen.Deze <strong>gebruiksaan</strong>wijzing en eveneens geldende documenten lezen,in acht nemen en opvolgen, vooral de veiligheidsvoorschriften enwaarschuwingen.1.2 Eveneens geldende documentenDocumentGegevensblad voor orderOpstellingstekeningTechnische beschrijvingDoorsnedetekeningToeleveringsdocumentatieLijst reserveonderdelenDoelTechnische gegevens, gebruiksvoorwaardenOpstellingsmaten, aansluitmaten etc.Technische gegevens, gebruiksgrenzenDoorsnedetekening, onderdeelnummers, benamingen van decomponentenTechnische documentatie voor toeleveringsonderdelenBestelling reserveonderdelenConformiteitsverklaringTab. 2Eveneens geldende documenten en doelNormenconformiteitInhoud van de conformiteitsverklaring (→ 9.5 Conformiteitsverklaring, bladzijde 50).460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 5


Over deze <strong>gebruiksaan</strong>wijzing1.3 Waarschuwingen en symbolenWaarschuwing Gevarenniveau Gevolgen bij overtredingdirect dreigend gevaardood, ernstig lichamelijk letselmogelijk dreigend gevaardood, ernstig lichamelijk letselmogelijk gevaarlijke situatielicht lichamelijk letselAANWIJZINGmogelijk gevaarlijke situatiemateriële schadeTab. 3Waarschuwingen en gevolgen bij overtredingSymboolBetekenisVeiligheidstekenAlle maatregelen die zijn gekenmerkt met het veiligheidsteken inacht nemen om lichamelijk letsel of de dood te voorkomen.Instructie1. , 2. , ... Gedetailleerdere instructie→VoorwaardeKruisverwijzingInformatie, aanwijzingTab. 4Symbolen en betekenis1.4 VakbegrippenBegripDichtingsmediumHulpbedrijfssystemenTab. 5 Vakbegrippen en betekenisBetekenisMedium voor het sperren of quenchen van asafdichtingenInrichtingen voor het bedrijf van de pomp6 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Veiligheid2 VeiligheidDe fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolgvan het niet in acht nemen van de volledige documentatie.2.1 Gebruik volgens de bestemming• Pomp uitsluitend voor het transport van de overeengekomentransportmedia gebruiken (→ Gegevensblad voororder).• Gebruiksgrenzen en minimaal debiet afhankelijk van debouwafmetingen in acht nemen.• Droogloop vermijden:eerste schade zoals verwoesting van glijringafdichting enkunststof onderdelen binnen enkele seconden.– Zorg ervoor dat de pomp alleen met transportmediumin gebruik wordt genomen en niet zonder transportmediumwerkt.• Cavitatie voorkomen:– Armatuur aan de zuigzijde volledig openen en niet voorde regeling van het debiet gebruiken.– Armatuur aan de drukzijde niet over het overeengekomenwerkpunt openen.• Oververhitting vermijden:– Pomp niet met gesloten armatuur aan de drukzijdelaten werken.– Minimumdebiet in acht nemen (→ Gegevensblad voororder).• Motorschade vermijden:– Armatuur aan de drukzijde niet over het overeengekomenwerkpunt openen.– Aantal toegestane motorinschakelingen per uur in achtnemen (→ Gegevens fabrikant).• Elk ander gebruik met de fabrikant overleggen.• Bij levering van pompen zonder motor moet de samenstellingtot een pompaggregaat conform de bepalingen vanmachinerichtlijn 2006/42/EG plaatsvinden.Vermijding van voor de hand liggend verkeerd gebruik(voorbeelden)• Gebruiksgrenzen van de pomp met betrekking tot temperatuur,druk, debiet en toerental in acht nemen (→ Gegevensbladvoor order).• Met toenemende dichtheid van de vloeistof neemt hetopgenomen vermogen van de pomp toe. Om een overbelastingvan pomp, koppeling en motor uit te sluiten,toegestane dichtheid in acht nemen (→ Gegevensbladvoor order).Een geringere dichtheid is toegestaan. De hulpinrichtingenovereenkomstig aanpassen.• Bij transport van vloeistoffen met vaste deeltjes de grenswaardenvoor het aandeel vaste deeltjes en korrelgroottein acht nemen (→ Gegevensblad voor order, Technischebeschrijving).• Bij het gebruik van hulpbedrijfssystemen de permanentetoevoer van het betreffende bedrijfsmedium garanderen.• Pompen voor het transportmedium water mogen nietworden gebruikt voor voedingsmiddelen of drinkwater. Hetgebruik voor voedingsmiddelen of drinkwater moet zijnaangegeven op het gegevensblad voor de order.• Opstellingswijze uitsluitend in overeenstemming met deze<strong>gebruiksaan</strong>wijzing kiezen. Niet toegestaan zijn bijv.:– pomp met bodemplaat in buis hangen– montage boven het hoofd– montage in directe omgeving van extreme warmte- ofkoudebronnen– montage met te korte wandafstand2.2 Algemene veiligheidsvoorschriftenDe volgende bepalingen voor uitvoering van alle werkzaamhedenin acht nemen.2.2.1 ProductveiligheidDe pomp is volgens de stand van de techniek en de erkendeveiligheidstechnische voorschriften gebouwd. Toch zijn bij hetgebruik gevaar voor leven en goed van de gebruiker of derdenresp. schade aan de pomp en andere goederen mogelijk.• Pomp uitsluitend gebruiken in technisch perfecte toestand,volgens de bestemming, veiligheids- en risicobewust enmet inachtneming van deze <strong>gebruiksaan</strong>wijzing.• Deze <strong>gebruiksaan</strong>wijzing en alle eveneens geldende documentencompleet en leesbaar houden en voor het personeelaltijd toegankelijk bewaren.• Elke gebruikswijze achterwege laten die het personeel ofniet betrokken derden in gevaar brengt.• Bij een veiligheidsrelevante storing de pomp onmiddellijkstilzetten en de storing door een bevoegde persoon latenverhelpen.• In aanvulling op de volledige documentatie de wettelijke ofandere voorschriften m.b.t. veiligheid en ongevallenpreventieevenals de geldende normen en richtlijnen van hetland waarin de pomp wordt gebruikt, in acht nemen.460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 7


Opbouw en functie3 Opbouw en functie3.1 Markering3.1.2 Markering pomptype3.1.1 TypeplaatjeNT2 / 32 – 200 / 01 180 U3D W1010987Ty pNrQn<strong>Biral</strong> AGCH-3110 MünsingenJahrm 3 /h H m1/min P kW NPSH mkg/dm 3mm 2 /sBei ErsatzteilbestellungTyp und Nr. angebenAfb. 1 Typeplaatje (voorbeeld)1 Pomptype2 Bouwjaar3 Opvoerhoogte4 Pomp-NPSH-waarde5 Kinematische taaiheid6 Benodigd vermogen7 Dichtheid8 Toerental9 Debiet10 Pompnummer65123412345678Afb. 2 Markering pomptype (voorbeeld)1 Bouwserie2 Aantal trappen (alleen bij 2-traps pomp)3 Drukaansluiting DN [mm]4 Nominale diameter waaier [mm]5 Hydraulisch nummer6 Werkelijke diameter waaier [mm]7 Asafdichting8 Materiaalsleutel460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 9


Opbouw en functie3.2 Opbouw123654Afb. 3 Montage NT1 Waaier2 <strong>Slakkenhuis</strong>3 Lagerhuis4 As5 Asafdichting6 Grens voor warmte-isolatie3.3 AsafdichtingenAlleen een van de volgende asafdichtingen mag wordengebruikt.3.3.2 PakkingstopbusDe pakkingstopbus moet altijd een beetje lekken om wrijvingswarmteaf te voeren.3.3.1 GlijringafdichtingenGlijringafdichtingen lekken op grond van hun werking.• Afzonderlijke glijringafdichting• Afzonderlijke glijringafdichting met quench10 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Opbouw en functie3.4 Hulpbedrijfssystemen3.4.1 AfdichtingsbedrijfssystemenQuenchen1 2 3Afb. 4 Afzonderlijke glijringafdichting met quench(principeschets)1 Afdichting2 Quenchruimte3 Aansluiting quenchmediumBij het quenchen is de druk van het transportmedium groter dande druk van het afdichtingsmedium. De afdichtingsglijvlakkenworden door het transportmedium gesmeerd.Gebruiksvoorbeelden:• Transportmedia die aan de lucht uitkristalliseren en hierdoorde afdichting langdurig beschadigen• Verhinderen van geurhinder• Koelen van afdichtingenVariantKenmerken van hetafdichtingsmediummet open doorstroming • wordt permanenttoegevoerd en afgeleid• drukloosin het gesloten systeem • circuleert in het geslotencircuit• drukloosTab. 6Quenchen – varianten en kenmerken460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 11


Transport, opslag en afvoer4 Transport, opslag en afvoer4.1 TransporterenGewichtsgegevens (→ Documentatie specifiek voororder).4.1.1 Uitpakken en leveringstoestand controleren1. Pomp/aggregaat bij ontvangst uitpakken en op transportschadecontroleren.2. Transportschade direct bij de fabrikant melden.3. Verpakkingsmateriaal volgens de plaatselijk geldendevoorschriften afvoeren.4.1.2 OptillenGEVAARDood of beknellen van ledematen door naar beneden vallendof kantelend transportgoed!Hefgereedschap kiezen in overeenstemming met het totalegewicht dat getransporteerd moet worden.Hefgereedschap bevestigen volgens de volgende afbeeldingen.Hefgereedschap nooit aan de lastoog van de motor bevestigen(met uitzondering van borging tegen omslaan, bijaggregaten met hoog zwaartepunt).Niet onder zwevende lasten verblijven.Transportgoed op een horizontale ondergrond neerzetten.Bij pomp met steunvoet: steunvoet aan pomp monteren.Bij pomp zonder steunvoet: eigen onderzetter gebruiken.Afb. 5Hefgereedschap bevestigen aan pompaggregaatAfb. 6Hefgereedschap bevestigen aan pompPomp/aggregaat volgens de voorschriften optillen.12 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Transport, opslag en afvoer4.2 ConserverenNiet nodig bij roestvrij materiaal.AANWIJZINGMateriële schade door ondeskundige conservering!Pompvolgensdevoorschriftenvanbinnenenbuitenconserveren.1Afb. 7 Neerzetten van de pomp zonder gemonteerdesteunvoet1 OnderzetterPomp volgens de voorschriften neerzetten.1. Conserveringsmiddel afhankelijk van type en duur vande opslag kiezen (→ 9.2.7 Conserveringsmiddelen, bladzijde44).2. Conserveringsmiddel conform aanwijzingen van de fabrikantgebruiken.3. Alle inwendige en uitwendige blanke metalen onderdelenconserveren.4.3 OpslaanAANWIJZINGMateriële schade door ondeskundige opslag!Pomp volgens de voorschriften conserveren en opslaan.1. Alle openingen met blinde flenzen, blinde stoppen of kunststofdeksels afsluiten.2. Zorg ervoor dat de opslagruimte aan de volgende voorwaardenvoldoet:– droog– vorstvrij– schokvrij3. As één keer per maand draaien.4. Zorg ervoor dat as en lager daarbij van positie veranderen.460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 13


Transport, opslag en afvoer4.4 Conservering verwijderenAlleen nodig bij geconserveerde pomp.WAARSCHUWINGVergiftigingsgevaar door conserverings- en reinigingsmiddelbij voedingsmiddelen of drinkwater!Alleen met transportmedium combineerbare reinigingsmiddelengebruiken (→ 9.2.5 Reinigingsmiddelen, bladzijde43).Conserveringsmiddel compleet verwijderen.AANWIJZINGSchade aan de lagers door hoge waterdruk of spatwater!Lagergedeeltes niet met waterstraal of stoomreiniger reinigen.AANWIJZINGAfdichtingsschade door verkeerd reinigingsmiddel!Zorg ervoor dat het reinigingsmiddel de afdichtingen nietaantast.4.5 AfvoerenKunststof onderdelen kunnen door giftige of radioactievetransportmedia zo vervuild worden, dat een reiniging nietvolstaat.WAARSCHUWINGGevaar voor vergiftiging en milieuvervuiling door transportmediaof olie!Bij alle werkzaamheden aan de pomp persoonlijkebeschermingsuitrusting gebruiken.Voor afvoeren van de pomp:– Uitlopend transportmedium en olie opvangen engescheiden volgens de plaatselijk geldende voorschriftenafvoeren.– Resten transportmedium in pomp neutraliseren.– Conservering verwijderen (→ 4.4 Conservering verwijderen,bladzijde 14).Kunststof onderdelen demonteren en volgens plaatselijkgeldende voorschriften afvoeren.Pomp volgens de plaatselijk geldende voorschriften afvoeren.1. Reinigingsmiddel in overeenstemming met het toepassingsgebiedkiezen. (→ 9.2.5 Reinigingsmiddelen,bladzijde 43).Bij Tectyl 506 EH: wasbenzine 10 minuten laten inwerken(aanbevolen).2. Conserveringsmiddel volgens de plaatselijk geldendevoorschriften afvoeren.3. Bij opslagtijd van meer dan 6 maanden:– elastomeren van EP-caoutchouc (EPDM) vervangen.– Alle elastomeren (ronde afdichtringen, asafdichtingen)op elasticiteit controleren en indien nodig vervangen.14 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Opstelling en aansluiting5 Opstelling en aansluitingAANWIJZINGMateriële schade door spanningen of stroomdoorgang inde lager!Geen constructieve wijzigingen aan het pompaggregaat ofhet pomphuis uitvoeren.Geen laswerkzaamheden aan het pompaggregaat of hetpomphuis uitvoeren.AANWIJZINGMateriële schade door verontreinigingen!Transportbeveiligingen pas direct voor opstelling van depomp verwijderen.Afdekkingen, transport- en afsluitdeksel pas direct vooraansluiting van de buisleidingen aan de pomp verwijderen.5.1 Opstelling voorbereiden5.1.4 Conservering verwijderenAls de pomp direct na opstelling en aansluiting in bedrijfwordt genomen: conservering voor opstelling verwijderen(→ 4.4 Conservering verwijderen, bladzijde 14).5.1.5 Warmte-isolatie monteren (optioneel)Alleen nodig om temperatuur van het transportmediumconstant te houden.AANWIJZINGMateriële schade aan lager of asafdichting door oververhitting!Warmte-isolatie alleen aan het slakkenhuis monteren(→ Afbeelding Montage NT, bladzijde 10).Warmte-isolatie volgens de voorschriften monteren.5.1.1 Omgevingsvoorwaarden controlerenVereiste omgevingsvoorwaarden tot stand brengen(→ 9.2.1 Omgevingsvoorwaarden, bladzijde 42).5.1.2 Opstellingsplaats voorbereidenZorg ervoor dat de opstellingsplaats aan de volgende voorwaardenvoldoet:– Vrije toegang tot de pomp aan alle kanten– Genoeg ruimte voor (de)montage van de buisleidingenalsmede onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, inhet bijzonder voor (de)montage van de pomp en demotor– Geen invloed door externe trillingen op de pomp(schade aan de lagers)– Bescherming tegen vorst5.1.3 Fundering en ondergrond voorbereidenOpstelmogelijkheden:– met betonfundering– met fundering met stalen frame– zonder funderingZorg ervoor dat fundering en ondergrond aan de volgendevoorwaarden voldoen:– vlak– schoon (geen olie, stof en andere verontreinigingen)– geschikt voor eigen gewicht van het pompaggregaaten alle bedrijfskrachten– stabiliteit van het pompaggregaat gewaarborgd– bij betonfundering: normaal beton van de sterkteklasseB 25460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 15


Opstelling en aansluiting5.2 Met fundering opstellenAANWIJZINGMateriële schade door spanningen in de bodemplaat!Bodemplaat als volgt op fundering plaatsen en bevestigen.5.2.1 Pompaggregaat op fundering plaatsen✔ Hulpmiddelen, gereedschap, materiaal:– funderingsschroeven (→ Opstellingstekening)– stalen hulpstukken– vulspecie, krimpvrij– waterpas1. Pompaggregaat optillen (→ 4.1 Transporteren, bladzijde12).2. Funderingsschroeven van onder in de bevestigingsgatenvan de bodemplaat haken.5.2.2 Pompaggregaat bevestigenDoor vullen van de bodemplaat met vulspecie worden dedempingseigenschappen verbeterd.1. Ankergaten met vulspecie opvullen.2. Als de vulspecie hard is geworden, grondplaat aan driepunten met het voorgeschreven aanhaalmoment vastschroeven.3. Voor het aanhalen van de overige schroeven oneffenhedenvan het bevestigingsoppervlak met afstandsplaten naastelke schroef compenseren.4. Pompaggregaat met haarliniaal op spanning controleren:1Bij gebruik van chemische ankers gegevens van de fabrikantin acht nemen.3. Pompaggregaat op de fundering plaatsen. Daarbij de funderingschroevenin de voorbereide ankergaten verzinken.Afb. 9Spanning controleren2 1 2Afb. 8 Opstelling met fundering4. Pompaggregaat met stalen hulpstukken als volgt in overeenstemmingmet de hoogte- en systeemmaten plaatsen:– Naast elke funderingschroef (1) links en rechts telkens1 stalen hulpstuk (2) plaatsen.– Als de afstand van de ankergaten > 750 mm, extra stalenhulpstukken (3) aan elke kant van de bodemplaatin het midden plaatsen.5. Zorg ervoor dat bodemplaat en stalen hulpstukken vlak liggen.6. Toegestane hoogteafwijking (1 mm/m) met machinewaterpasin de lengte- en dwarsrichting controleren.7. Procedure herhalen tot de bodemplaat correct is geplaatst.3– Bij de omtrek van de koppeling op twee niveaus meten,telkens 90° verdraaid.– Lichtspleet op de buitendiameter controleren met haarliniaal(1):Haarliniaal over beide koppelingshelften leggen.Bij grovere afwijkingen bevestiging aan de bodemplaatlosmaken en door het opnieuw aanbrengen van devoering de spanning verwijderen.– Indien aanwezig, bodemplaat binnenin opvullen. Daarbijdoor afkloppen ervoor zorgen dat er geen holle ruimtesontstaan.Koppelingen met afstandsstuk (demontagekoppeling) kunnenook met een meetklok gecontroleerd worden.16 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Opstelling en aansluiting5.3 Zonder fundering opstellenAlleen toegestaan, als de pomp voor opstelling zonder funderingis bestemd (→ Ordergegevensblad).5.4 Motor monterenAlleen nodig, als pompaggregaat pas op de opstellingsplaatswordt samengesteld.✔Hulpmiddelen, gereedschap, materiaal:– schroefsleutel– waterpas1AANWIJZINGMateriële schade door stoten en slagen!Koppelingshelften bij het aanbrengen niet kantelen.Onderdelen van de pomp niet aan stoten en slagen blootstellen.1Afb. 10Opstelling zonder fundering1. Pompaggregaat optillen.(→ 4.1.2 Optillen, bladzijde 12).2. Vier stelvoeten (1) zoals afgebeeld monteren.– Onderlegring (3) onder de bodemplaat niet vergeten.3. Pompaggregaat op de ondergrond plaatsen.4. Hoogte van de bodemplaat met de stelvoeten (1) zoalsboven afgebeeld instellen:– Met schroefsleutel zeskant (4) aan de stelvoet (5) vasthouden.– Zeskantmoer (2) losdraaien.– Door draaien van de zeskantmoer (4) de hoogte instellen.– Zeskantmoer (2) vastdraaien.(→ 9.2.4 Aanhaalmomenten,bladzijde 43).– Toegestane hoogteafwijking (1 mm/m) met machinewaterpasin de lengte- en dwarsrichting controleren.– Procedure herhalen tot de bodemplaat correct isgeplaatst.1234511. Pomp- en motoraseinde heel dun met molybdeendisulfide(bijv. Molykote) insmeren.2. Afstelveren aanbrengen.3. Zonder optrekinrichting: rubberen buffer verwijderen enkoppelingshelften tot ca. 100 °C opwarmen.4. Koppelingshelft aan pomp- en motorzijde erop schuiventot aseinde en koppelingsnaaf op elkaar aansluiten. Daarbijde tussen de koppelingshelften voorgeschreven afstandaanhouden (→ Montagehandleiding van de koppeling).5. Draadpennen aan beide koppelingshelften aantrekken.6. Einde motoras met geschikte onderlegplaten bij de motoraan de hoogte van het einde van de pompas afstemmen.7. Motorschroeven aanbrengen, nog niet vastdraaien(→ 5.9 Motor uitlijnen, bladzijde 21).5.5 Buisleidingen plannen5.5.1 Ondersteuningen en flensaansluitingenberekenenAANWIJZINGMateriële schade door te hoge krachten en koppels van debuisleidingen op de pomp!Toegestane waarden niet overschrijden (→ 9.2.9 Aansluitingsbelastingenvolgens ISO 5199, bladzijde 46).1. Buisleidingskrachten berekenen en alle bedrijfstoestandenin acht nemen:– koud/warm– leeg/gevuld– drukloos/met druk– positieveranderingen van de flens2. Zorg ervoor dat de buisleidingsteunen altijd glad genoegzijn en niet vastroesten.460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 17


Opstelling en aansluiting5.5.2 Nominale doorlaten vastleggenStromingsweerstand in de buisleidingen zo laag mogelijkhouden.1. Nominale doorlaat zuigleiding indien mogelijk ≥ nominaledoorlaat zuigaansluiting vastleggen.– Aanbevolen doorstroomsnelheid < 1 m/s2. Nominale doorlaat drukleiding indien mogelijk ≥ nominaledoorlaat drukaansluiting vastleggen.– Aanbevolen doorstroomsnelheid < 3 m/s5.5.3 Lengten buisleidingen vastleggen5.5.5 Lekkage afvoerenWAARSCHUWINGGevaar voor verwonding en vergiftiging door gevaarlijkevloeistoffen!Lekkages veilig opvangen en milieuvriendelijk afvoeren.1. Opvang- en afvoerinrichting voor lekkages aanbrengen.2. Voor vrije afvoer van lekkage zorgen.5.5.6 Voor veiligheids- en controle-inrichtingenzorgen (aanbevolen)Vervuiling vermijden1. Filter in de zuigleiding inbouwen.2. Voor het bewaken van de vervuiling een verschildrukmetermet contactmanometer monteren.DTerugstroming vermijdenCMet een terugslagklep tussen drukaansluiting en afsluitschuifervoor zorgen dat het medium na het uitschakelenvan de pomp niet terugstroomt.Scheiden en afsluiten van de buisleidingenmogelijk makenABVoor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.Afb. 11 Lengten rechte buisleidingen voor en nade pomp (aanbevolen)A > 5x DNsB DNsC DNdD > 5x DNdAanbevolen minimumwaarden bij de inbouw van de pompaanhouden.Zuigzijde: korte lengten zijn mogelijk, maar kunnen hethydraulische vermogen beperken.Drukzijde: korte lengten zijn mogelijk, maar kunnen tot verhoogdegeluidsontwikkeling leiden.5.5.4 Veranderingen in diameter en richtingoptimaliseren1. Krommingsradii kleiner dan 1,5 x de nominale buisdoorlaatvermijden.2. Plotselinge veranderingen in diameter in het verloop vande buisleidingen vermijden.Afsluitorganen in zuig- en drukleiding aanbrengen.Meten van de bedrijfstoestanden mogelijk maken1. Voor drukmeting manometer in zuig- en drukleiding aanbrengen.2. Lastbewaker (boven- en onderlast) aan motorzijde aanbrengen.3. Voor temperatuurmeting aan de pompzijde zorgen.5.6 Buisleidingen aansluiten5.6.1 Verontreiniging van de buisleidingen vermijdenAANWIJZINGMateriële schade door verontreiniging van de pomp!Zorg ervoor dat er geen verontreinigingen in de pompbelanden.1. Voor de montage alle buisleidingonderdelen en armaturenreinigen.2. Zorg ervoor dat flensafdichtingen niet naar binnen steken.3. Blinde flenzen, stoppen, beschermfolies en/of beschermlakkenop flenzen verwijderen.18 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Opstelling en aansluiting5.6.2 Hulpbuisleidingen monteren (indien voorhanden)Gegevens van de fabrikant van eventueel aanwezige hulpbedrijfssystemenin acht nemen.1. Hulpbuisleidingen spanningsvrij en afdichtend monterenaan hulpaansluitingen (→ Opstellingstekening).2. Vorming van luchtzakken vermijden: leidingen constantstijgend naar de pomp aanleggen.5.6.3 Zuigleiding monteren1. Transport- en afsluitdeksel van de pomp verwijderen.2. Vorming van luchtzakken vermijden: leidingen constantstijgend naar de pomp aanleggen.3. Zorg ervoor dat de afdichtingen aan de binnenkant niet uitsteken.4. Bij zuigbedrijf: voetklep in de zuigleiding monteren omleeglopen van pomp en zuigleiding bij stilstand te voorkomen.5.6.4 Drukleiding monteren1. Transport- en afsluitdeksel van de pomp verwijderen.2. Drukleiding monteren.3. Zorg ervoor dat de afdichtingen aan de binnenkant niet uitsteken.5.6.5 Controleren of de aansluiting van debuisleiding spanningsvrij is✔ Buisleiding aangelegd en afgekoeldAANWIJZINGMateriële schade door gespannen pomphuisErvoor zorgen dat alle buisleidingen spanningsvrij aan depomp zijn aangesloten.1. Aansluitflens van de buisleidingen van de pomp losmaken.2. Controleren of de buisleiding binnen de grenzen van de teverwachten rek in alle richtingen bewogen kan worden:– Nominale breedte < 150 mm : handmatig– Nominale breedte > 150 mm : met kleine hefboom3. Zorg ervoor dat de flenzen planparallel liggen.4. Aansluitflenzen van de buisleidingen weer aan de pompbevestigen.5.6.6 Steunpunt op spanningen controleren(indien aanwezig)1. Schroefverbinding van de steunvoet met de basisplaat losdraaien.2. Als de steunvoet beweegt, spanning compenseren:– Afwijking zijkant: door langsgaten– Afwijking in de hoogte: door afstandsplaten3. Steunvoet opnieuw aan grondplaat vastschroeven. Hierbijdient ervoor gezorgd te worden dat het lagerhuis niet tehard gespannen wordt.5.7 Elektrisch aansluitenGEVAARLevensgevaar door stroomschok!Werkzaamheden aan het elektrische systeem uitsluitendlaten uitvoeren door een elektrotechnicus.GEVAARLevensgevaar door draaiende onderdelen!Voor alle montage- en onderhoudswerkzaamheden demotor spanningsvrij maken en tegen herinschakelenbeveiligen.5.7.1 Motor aansluitenGegevens van de fabrikant van de motor in acht nemen.1. Motor volgens het schakelschema aansluiten.2. Zorg ervoor dat er geen gevaar door elektrische energieoptreedt.3. NOODSTOP-schakelaar installeren.5.7.2 Draairichting controlerenGEVAARLevensgevaar door draaiende onderdelen!Bij alle werkzaamheden aan de pomp persoonlijkebeschermingsuitrusting gebruiken.Afstelveer bij controle van de draairichting tegen wegslingerenbeveiligen.Voldoende afstand met de draaiende onderdelen aanhouden.AANWIJZINGMateriële schade door droogloop en verkeerde draairichting!Motor van de pomp loskoppelen.1. Motor in- en direct weer uitschakelen.2. Controleren of de draairichting van de motor met de draairichtingspijlvan de pomp overeenkomt.3. Bij afwijkende draairichting: twee fasen verwisselen.4. Motor weer vastkoppelen.460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 19


Opstelling en aansluiting5.8 Koppeling fijn uitlijnenGEVAARLevensgevaar door draaiende onderdelen!Voor alle montage- en onderhoudswerkzaamheden demotor spanningsvrij maken en tegen herinschakelenbeveiligen.3. Afstand spleet controleren met voelermaat (2):– Toegestane spleetafstand (→ Opstellingstekening).– Met voelermaat tussen koppelingshelften afstandspleet (A) meten.– Bij ontoelaatbare afstand van de spleet motor uitlijnen(→ 5.9 Motor uitlijnen, bladzijde 21).AANWIJZINGMateriële schade door ondeskundig uitlijnen van de koppeling!Bij afwijking in hoogte, aan de zijkant of in de hoek motorexact met pomp uitlijnen.Voor gedetailleerde informatie en voor speciale koppelingen:(→ Gegevens van de fabrikant).Uitlijning koppeling controleren✔ Hulpmiddelen, gereedschap, materiaal:– voelermaat– haarliniaal– meetklok (mogelijk bij koppelingen met afstandstuk)– ander geschikt gereedschap, bijv. laser-uitlijntoestelA1Afb. 13 Afwijking in hoogte en aan zijkant controleren4. Afwijking in hoogte en aan zijkant controleren met meetklok:– Meting zoals afgebeeld uitvoeren.– Bij afwijking aan de zijkant of in de hoogte motor uitlijnen(→ 5.9 Motor uitlijnen, bladzijde 21).Toegestane axiale of radiale afwijking, gemeten op hetuiteinde van de koppeling resp. bij de omtrek van dekoppeling: < 0,05 mm2Afb. 14Afwijking hoek controlerenAfb. 12 Uitlijning koppeling controleren1. Bij de omtrek van de koppeling op twee niveaus meten,telkens 90° verdraaid.2. Lichtspleet tot buitendiameter controleren met haarliniaal(1):– Haarliniaal over beide koppelingshelften leggen.– Bij lichtspleet bij de buitendiameter motor uitlijnen(→ 5.9 Motor uitlijnen, bladzijde 21).5. Afwijking hoek controleren met meetklok:– Meting zoals afgebeeld uitvoeren.– Bij afwijking in de hoek: Motor uitlijnen.20 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Opstelling en aansluiting5.9 Motor uitlijnenUitlijnmogelijkheden:– met plaatsets– met stelschroeven5.9.1 Motor met plaatsets uitlijnen1. Motor zo uitlijnen dat de koppelingshelften exact op één lijnliggen, evt. compensatieplaten gebruiken.2. Uitlijning controleren.3. Als er nog steeds een afwijking in de hoogte is, uitlijnenherhalen.4. Daarna motorschroeven vastdraaien.5.10 Koppelingsbeveiliging monterenNiet-verliesbare moeren (902.101) niet uit de schroefdraadstangdraaien.Bodemplaatuitvoering1. Koppelingsbeveiliging monteren (→ Afbeelding Koppelingsbeveiligingbij bodemplaatuitvoering, bladzijde 41).– Spleet tussen koppelingsbeveiliging en pomp < 8 mm– Spleet tussen koppelingsbeveiliging en motor < 8 mm,daarvoor compensatiebuis (681.102) correct instellen5.9.2 Motor met stelschroeven uitlijnen1234Afb. 15Motor met stelschroeven uitlijnenBij het verstellen van de stelschroeven spildraaihoek inacht nemen (→ 9.2.8 Hoogteverstelling voor de motoruitlijningmet stelschroef, bladzijde 45).1. de voor de gemeten hoogteverstelling benodigdehoek voor de schroevendraaierslagen bepalen(→ 9.2.8 Hoogteverstelling voor de motoruitlijning metstelschroef, bladzijde 45).2. Zeskantschroeven (1) losdraaien.3. De volgende stappen nemen bij alle stelschroeven (3):– Stelschroef (3) bij zeskant (2) vasthouden en contramoer(4) losdraaien.– Stelschroef (3) met de gekozen hoek verstellen.– Stelschroef (3) bij zeskant (2) vasthouden en contramoer(4) vastdraaien.4. Zeskantschroeven (1) vastdraaien.5. Uitlijning controleren.6. Als er nog steeds een afwijking in de hoogte is, uitlijnenherhalen.7. Daarna motorschroeven vastdraaien.460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 21


Gebruik6 Gebruik6.1 Ingebruikneming voorbereiden6.1.5 Vullen en ontluchten6.1.1 Pompuitvoering vaststellen✔Hulpbedrijfssystemen bedrijfsklaarPompuitvoering vaststellen (→ Gegevensblad voor order).Pompuitvoeringen zijn bijv. de soort lagersmering, lagerhuisgrootte,asafdichting, hulpsystemen.6.1.2 Conservering verwijderenAlleen nodig bij geconserveerde pomp.WAARSCHUWINGGevaar voor verwonding en vergiftiging door gevaarlijkevloeistoffen!Naar buiten komend transportmedium correct opvangenen volgens de milieubepalingen afvoeren.(→ 4.4 Conservering verwijderen, bladzijde 14).6.1.3 Lagers smerenPompen met vet gesmeerde wentellagers zijn na leveringbedrijfsklaar.6.1.4 Hulpbedrijfssystemen voorbereiden(indien aanwezig)De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade, die door demontage of het gebruik van een vreemd of niet vrijgegevenhulpbedrijfssysteem ontstaat.Afdichtingsbedrijfssystemen1. Zorg ervoor dat het afdichtingsmedium met het transportmediumgecombineerd kan worden.2. Afdichtingssysteem vaststellen:– (→ Gegevensblad voor order)– (→ 3.4.1 Afdichtingsbedrijfssystemen, bladzijde 11).3. Afdichtingssysteem installeren (→ Gegevens van de fabrikant).4. Voor het geïnstalleerde afdichtingssysteem de vereisteparameters tot stand brengen (→ 9.2.2 Parameters voorhulpbedrijfssystemen, bladzijde 42).5. Bij sperdruksystemen ervoor zorgen dat de toegestanetankdruk niet wordt overschreden (→ Gegevens van defabrikant).AANWIJZINGMateriële schade door drooglopen!Zorg ervoor dat de pomp volgens de voorschriften isgevuld.1. Pomp en zuigleiding met transportmedium vullen.2. Armatuur aan de zuigzijde openen.3. Armatuur aan drukzijde openen.4. Indien voorhanden: hulpbedrijfssystemen openen en doorstromingcontroleren.5. Zorg ervoor dat alle aansluitingen en verbindingen dichtzijn.22 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Gebruik6.2 In gebruik nemen6.2.1 Inschakelen✔ Pomp correct opgesteld en aangesloten✔ Motor correct opgesteld en aangesloten✔ Motor exact met pomp uitgelijnd✔ Alle aansluitingen spanningsvrij en afdichtend aangesloten✔ Evt. voorhanden hulpbedrijfssystemen bedrijfsklaar.✔ Alle veiligheidsinrichtingen geïnstalleerd en op hun werkinggecontroleerd✔ Pomp correct voorbereid, gevuld en ontluchtGEVAARGevaar voor verwonding door draaiende pomp!Draaiende pomp niet aanraken.Ervoor zorgen dat de koppelingsbescherming is gemonteerd.Geen werkzaamheden aan draaiende pomp uitvoeren.Voor werkzaamheden pomp volledig laten afkoelen.GEVAARGevaar voor verwonding en vergiftiging door naar buitenspuitend transportmedium!Bij alle werkzaamheden aan de pomp persoonlijkebeschermingsuitrusting gebruiken.1. Armatuur aan de zuigzijde openen.2. Armatuur aan de drukzijde sluiten.3. Motor inschakelen en op rustige loop letten.4. Zodra de motor zijn nominale toerental heeft bereikt, armatuuraan de drukzijde langzaam openen tot het werkpuntwordt bereikt.5. Bij pompen met hete vloeistoffen ervoor zorgen dat temperatuurverandering< 5 K/min bedraagt.6. Na de eerste belastingen door druk en bedrijfstemperatuurcontrolerenofdepompdichtis.7. Bij hete vloeistoffen de pomp in bedrijfswarme toestandkort uitschakelen, koppelingsrichting controleren en motorevt. uitlijnen (→ 5.8 Koppeling fijn uitlijnen, bladzijde 20).8. Indien aanwezig, bij de pakkingstopbus een kleine lekkageinstellen.6.2.2 Uitschakelen✔ Armatuur aan de drukzijde gesloten (aanbevolen)WAARSCHUWINGGevaar voor verwonding door hete pomponderdelen!Bij alle werkzaamheden aan de pomp persoonlijkebeschermingsuitrusting gebruiken.1. Motor uitschakelen.2. Alle verbindingsschroeven controleren en indien nodigaanhalen.AANWIJZINGMateriële schade door drooglopen!Zorg ervoor dat de pomp volgens de voorschriften isgevuld.AANWIJZINGCavitatiegevaar bij verminderen van de zuigstroom!Armatuur aan de zuigzijde volledig openen en niet voor deregeling van het debiet gebruiken.Armatuuraandedrukzijdenietoverhetwerkpunt openen.AANWIJZINGMateriële schade door oververhitting!Pomp niet gedurende lange tijd met gesloten armatuur aande drukzijde laten werken.Minimumdebiet in acht nemen (→ Gegevensblad voororder).460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 23


Gebruik6.3 Buiten bedrijf stellenWAARSCHUWINGGevaar voor verwonding en vergiftiging door gevaarlijkevloeistoffen!Naar buiten komend transportmedium correct opvangenen volgens de milieubepalingen afvoeren.Pomp wordtlangere tijdstilgezetafgetaptgedemonteerdopgeslagenTab. 7Toestand vanhet transportmediumMaatregelBij bedrijfsonderbrekingen de volgende maatregelen treffen:Maatregeleninovereenstemmingmet het transportmediumuitvoeren (→ Tabel8 Maatregelen afhankelijk vantoestand van het transportmedium,bladzijde 24).Armatuur aan zuig- en drukzijdesluiten.Motor vrijschakelen en tegenonbevoegd inschakelenbeveiligen.Maatregelen voor de opslag inacht nemen (→ 4.3 Opslaan,bladzijde 13).Maatregelen bij bedrijfsonderbrekingDuur van de bedrijfsonderbreking(procesafhankelijk)kortlang6.4 Opnieuw in gebruik nemen1. Bij bedrijfsonderbrekingen > 1 jaar, de volgende maatregelenvoor de heringebruikneming uitvoeren:Stilstandtijd>1jaar>2jaarTab. 9MaatregelBij uitvoering metniet-permanent gesmeerdewentellagers: opnieuwsmerenElastomeerafdichtingen(ronde afdichtringen,asafdichtringen) vervangen.Wentellagers vervangen.Maatregelen bij langere stilstandtijden2. Alle stappen zoals bij de ingebruikneming uitvoeren(→ 6.2 In gebruik nemen, bladzijde 23).6.5 Stand-by-pomp gebruiken✔Stand-by-pomp gevuld en ontluchtDe stand-by-pomp minstens één keer per week gebruiken.1. Armatuur aan de zuigzijde volledig openen.2. Armatuur aan de drukzijde zover openen dat de stand-bypompde bedrijfstemperatuur bereikt en gelijkmatig wordtverwarmd (→ 6.2.1 Inschakelen, bladzijde 23).vaste deeltjesbezinkenstolt/bevriest,niet corrosiefbelastendstolt/bevriest,corrosiefbelastendblijft vloeibaar,niet corrosiefbelastendPompspoelen.Pompen vatenverwarmenof aftappen.Pompen vatenverwarmenof aftappen.– –Pompspoelen.Pompen vatenaftappen.Pompen vatenaftappen.Pomp envaten conserveren.blijft vloeibaar,corrosiefbelastendTab. 8– Pompen vatenaftappen.Pomp envaten conserveren.Maatregelen afhankelijk van toestandvan het transportmedium24 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Onderhoud en instandhouding7 Onderhoud en instandhoudingVoor montages en reparaties staan geschoolde monteursvan de klantenservice ter beschikking. Transportgoedverklaringtonen op verzoek (DIN-veiligheidsgegevensblad ofverklaring van geen bezwaar).7.1 ControlerenDe controle-intervallen zijn van de belasting van de pompafhankelijk.GEVAARGevaar voor verwonding door draaiende pomp!Draaiende pomp niet aanraken.Geen werkzaamheden aan draaiende pomp uitvoeren.WAARSCHUWINGGevaar voor verwonding en vergiftiging door gevaarlijkevloeistoffen!Bij alle werkzaamheden aan de pomp persoonlijkebeschermingsuitrusting gebruiken.1. In gepaste tijdsintervallen controleren:– aanhouden van het minimumdebiet– temperatuur van de wentellagers < 120 ℃– geen verandering van de normale bedrijfstoestanden– uitlijning van de koppeling en toestand van de elastischeelementen2. Voor storingsvrij bedrijf voor het volgende zorgen:– geen droogloop– geen lekken– geen cavitatie– aan zuigzijde open schuif– schone filter met goede doorlaat– voldoende pompinlaatdruk– geen ongewone draaigeluiden en trillingen– geen ontoelaatbare lekkage bij de asafdichting– correcte werking van de hulpbedrijfssystemen– Geïnstalleerde reservepomp een keer per week ingebruik nemen7.2 OnderhoudLevensduur van de wentellagers bij bedrijf in toegestaanwerkgebied: > 2 jaarIntermitterend bedrijf, hoge temperaturen, lage viscositeiten agressieve omgevings- en procesomstandigheden verminderende levensduur van de wentellagers.Glijringafdichtingen zijn onderhevig aan een natuurlijke slijtage,die sterk afhangt van de betreffende gebruiksomstandigheden.Algemene uitspraken over de levensduur kunnendaarom niet worden gedaan.GEVAARGevaar voor verwonding door draaiende pomp!Draaiende pomp niet aanraken.Geen werkzaamheden aan draaiende pomp uitvoeren.Voor alle montage- en onderhoudswerkzaamheden demotor spanningsvrij maken en tegen herinschakelenbeveiligen.GEVAARLevensgevaar door stroomschok!Werkzaamheden aan het elektrische systeem uitsluitendlaten uitvoeren door een elektrotechnicus.WAARSCHUWINGGevaar voor verwonding en vergiftiging door gevaarlijkeof hete vloeistoffen!Bij alle werkzaamheden aan de pomp persoonlijkebeschermingsuitrusting gebruiken.Voor alle werkzaamheden de pomp laten afkoelen.Zorg ervoor dat de pomp drukloos is.Pomp aftappen en transportmedium correct opvangen envolgens de milieubepalingen afvoeren.7.2.1 Wentellagers met vetsmeringWentellagers met permanente smering uit voorzorg om de2 jaar vervangen (aanbevolen).460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 25


Onderhoud en instandhouding7.2.2 GlijringafdichtingenGlijringafdichtingen lekken op grond van hun werking(→ Gegevens van de fabrikant).Afzonderlijke glijringafdichtingen met quench: het drastischstijgen van het niveau in het quenchsysteem wijst opeen sterkere lekkage van de glijringdichting aan productzijde.Bij sterkere lekkage: glijringafdichting met nevenafdichtingenvervangen en hulpsystemen op werking controleren.7.2.3 PakkingstopbusDe pakkingstopbus moet altijd een beetje lekken om wrijvingswarmteaf te voeren.Eventueel grotere lekkages in de eerste bedrijfsurennemen na de inlooptijd af.Bij verhoogde lekkage: zeskantmoeren aan het drukstukvan de stopbuspakking lichtjes aanhalen.7.2.4 Pomp reinigenAANWIJZINGSchade aan de lagers door hoge waterdruk of spatwater!Lagergedeeltes niet met waterstraal of stoomreiniger reinigen.Pomp reinigen van grove vervuiling.7.3 DemonterenGEVAARGevaar voor verwonding door draaiende pomp!Draaiende pomp niet aanraken.Geen werkzaamheden aan draaiende pomp uitvoeren.Voor alle montage- en onderhoudswerkzaamheden demotor spanningsvrij maken en tegen herinschakelenbeveiligen.GEVAARLevensgevaar door stroomschok!Werkzaamheden aan het elektrische systeem uitsluitendlaten uitvoeren door een elektrotechnicus.WAARSCHUWINGGevaar voor verwonding en vergiftiging door gevaarlijkeof hete vloeistoffen!Bij alle werkzaamheden aan de pomp persoonlijkebeschermingsuitrusting gebruiken.Voor alle werkzaamheden de pomp laten afkoelen.Zorg ervoor dat de pomp drukloos is.Pomp aftappen en transportmedium correct opvangen envolgens de milieubepalingen afvoeren.WAARSCHUWINGGevaar voor verwonding door zware onderdelen!Op het gewicht van onderdelen letten, zware onderdelenmet geschikt hefgereedschap optillen en transporteren.Onderdelen veilig neerzetten, tegen kantelen of wegrollenbeveiligen.WAARSCHUWINGGevaar voor verwonding bij demontagewerkzaamheden!Schuivers aan drukzijde beveiligen tegen onbedoeld openen.Indien nodig aanwezige sperdrukinstallatie drukloosmaken.Veiligheidshandschoenen dragen, onderdelen kunnendoor slijtage of beschadiging zeer scherpte randen hebben.Onderdelen met veren (bijv. glijringafdichting, voorgespannenlagers, klappen, ...) voorzichtig demonteren. Door deveerspanning kunnen de onderdelen naar buiten wordengeslingerd.Gegevens van de fabrikant in acht nemen (bijv. bij motor,koppeling, glijringafdichting, sperdrukinstallatie, cardanas,aandrijving, riemaandrijving, ...).26 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Onderhoud en instandhouding7.3.1 Pomp naar de fabrikant sturen✔ Pomp drukloos✔ Pomp volledig afgetapt✔ Elektrische aansluitingen verbroken en motor tegen herinschakelenbeveiligd.✔ Pomp afgekoeld✔ Koppelingsbeveiliging gedemonteerd✔ Bij koppeling met afstandstuk: afstandstuk verwijderd✔ Hulpsystemen stilgezet, drukloos gemaakt en afgetapt✔ Manometerleidingen, manometer en houders gedemonteerdPompen of losse onderdelen alleen met naar waarheid envolledig ingevulde verklaring van geen bezwaar naar defabrikant sturen (→ 9.4 Verklaring van geen bezwaar, bladzijde49).Reparatiebij de klantbij de fabrikantmet aanspraakop garantie bij defabrikantTab. 10Maatregel voor terugzendingDefect onderdeel naar defabrikant sturen.Pompspoelenenbijgevaarlijke transportmediadecontamineren.Complete pomp (nietgedemonteerd) naar defabrikant sturen.Maatregelen voor terugzending7.3.2 Demontage voorbereiden✔ Pomp drukloos✔ Pomp volledig afgetapt, gespoeld en gedecontamineerd✔ Elektrische aansluitingen verbroken en motor tegen herinschakelenbeveiligd.✔ Pomp afgekoeld✔ Koppelingsbeveiliging gedemonteerd✔ Bij koppeling met afstandstuk: afstandstuk verwijderd✔ Hulpsystemen stilgezet, drukloos gemaakt en afgetapt✔ Manometerleidingen, manometer en houders gedemonteerdDe pompen zijn standaard in back-pull-out-uitvoering vervaardigd.De inschuifeenheid kan worden gedemonteerdzonder slakkenhuis en buisleidingen te verwijderen.Bij gebruik van een koppeling met afstandstuk kan demotor op de bodemplaat gemonteerd blijven.Bij demontage in acht nemen:– Inbouwpositie en positie van alle componenten voordemontage exact markeren.– Componenten concentrisch demonteren en niet kantelen.– Pomp demonteren (→ Doorsnedetekening).7.4 MonterenOnderdelen weer concentrisch zonder kantelen volgens deaangebrachte markeringen monteren.WAARSCHUWINGGevaar voor verwonding door zware onderdelen!Op het gewicht van onderdelen letten, zware onderdelenmet geschikt hefgereedschap optillen en transporteren.Onderdelen veilig neerzetten, tegen kantelen of wegrollenbeveiligen.WAARSCHUWINGGevaar voor verwonding bij montagewerkzaamheden!Onderdelen met veren (bijv. glijringafdichting, voorgespannenlagers, klappen, ...) voorzichtig monteren. Door deveerspanning kunnen de onderdelen naar buiten wordengeslingerd.Gegevens van de fabrikant in acht nemen (bijv. bij motor,koppeling, glijringafdichting, sperdrukinstallatie, cardanas,aandrijving, riemaandrijving, ...).AANWIJZINGMateriële schade door niet geschikte onderdelen!Indien nodig verloren of beschadigde schroevenaltijd vervangen met schroeven van gelijke sterkte(→ 9.2.4 Aanhaalmomenten, bladzijde 43).Afdichtingen uitsluitend vervangen met afdichtingen vangelijk materiaal.1. Bij montage in acht nemen:– Versleten onderdelen door originele reserveonderdelenvervangen.– Afdichtingen vervangen en zo aanbrengen dat ze nietverdraaien.– Voorgeschreven aanhaalmomenten aanhouden(→ 9.2.4 Aanhaalmomenten, bladzijde 43).2. Alle onderdelen reinigen (→ 9.2.5 Reinigingsmiddelen,bladzijde 43). Daarbij eventueel aangebrachte markeringenniet verwijderen.3. Pomp monteren (→ Doorsnedetekening).4. Wentellagers vervangen.5. Indien aanwezig, open wentellagers zonder dekschijvenmet vet vullen:– Voor de juiste vetsoort en minimale hoeveelheidvoor de vulling van de lager zorgen(→ 9.2.6 Smeermiddelen, bladzijde 43).– Holle ruimte tussen walslichamen tot 40 % vullen metvet– Overtollig vet met een zacht voorwerp verwijderen.6. Pomp in installatie monteren (→ 5 Opstelling en aansluiting,bladzijde 15).460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 27


Onderhoud en instandhouding7.5 Reserveonderdelen bestellenVoor het probleemloos vervangen in geval van schadewordt een bevoorrading van complete inschuifeenhedenof reservepompen aanbevolen.In de toepassingsrichtlijnen volgens DIN 24296 wordt eenbevoorrading voor een continu bedrijf van twee jaar aanbevolen(→ 9.3 Reserveonderdelen voor continu bedrijf vantwee jaar volgens DIN 24296, bladzijde 48).Voor de bestelling van reserveonderdelen de volgendeinformatie gereedhouden (→ Typeplaatje):– Pomptype– Pompnummer– Bouwjaar– Onderdeelnummer– Benaming– Aantal stuks28 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Verhelpen van storingen8 Verhelpen van storingenStoringen die in de volgende tabel niet zijn vermeld of niet totde aangegeven oorzaken kunnen worden herleid, moeten metde fabrikant worden overlegd.De mogelijke storingen krijgen in de volgende tabel een nummer.Met dit nummer kan in de storingstabel de betreffendeoorzaak en maatregel worden gevonden.StoringNummerPomp transporteert niet 1Pomp transporteert te weinig 2Pomp transporteert te veel 3Pompdruk te laag 4Pompdruk te hoog 5Pomp draait niet rustig 6Temperatuur van de wentellagers te hoog 7Pomp lekt 8Opgenomen vermogen van de motor tehoog9Tab. 11Toewijzing storing/nummerStoringsnummer1 2 3 4 5 6 7 8 9OorzaakOplossingX – – – – – – – – Toevoer-/zuigleiding en/of drukleidingdoor armatuur geslotenArmatuur openen.– X – X – – – – – Toevoer-/zuigleiding niet volledig geopend Armatuur openen.X X – X – X – – – Toevoer-/zuigleiding, pomp of zuigzeefverstopt resp. aangekoekt– X – X – X – – – Diameter van de toevoer-/zuigleiding tesmalToevoer-/zuigleiding, pomp of zuigzeefreinigen.Diameter vergroten.Aankoekingen in zuigleidingverwijderen.Armatuur volledig openen.X – – – – – – – – Transport-afsluitdeksel niet verwijderd Transport-afsluitdeksel verwijderen.Pomp demonteren en op schade doordroogloop controleren.– X – X – X – – – Zuighoogte te groot: NPSH pomp is groterdan NPSH installatieX – – – – X – – – Toevoer-/zuigleiding en pomp niet correctontlucht resp. niet volledig gevuldX – – – – X – – – Toevoer-/zuigleiding bevat ingeslotenluchtPompinlaatdruk verhogen.Met de fabrikant overleggen.Pomp en/of buisleiding volledig vullenen ontluchten.Armatuur voor ontluchting monteren.Buisleidingconstructie corrigeren.X X – X – X – – – Er wordt lucht aangezogen Storingsbron afdichten.X X – X – X – – – Te hoog gasgehalte: pomp caviteert Met de fabrikant overleggen.– X – X – X – – – Temperatuur van het transportmedium tehoog: pomp caviteertPompinlaatdruk verhogen.Temperatuur verlagen.Navragen bij fabrikant.460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 29


Verhelpen van storingenStoringsnummer1 2 3 4 5 6 7 8 9OorzaakOplossing– X – X – – – – X Viscositeit of specifiek gewicht vanhet transportmedium wijken van deontwerpgegevens van de pomp af.– X – X – – – – – Geodetische opvoerhoogte en/ofbuisleidingsweerstanden te groot– X – – X X – – – Armatuur aan drukzijde niet ver genoeggeopendMet de fabrikant overleggen.Afzettingen in pomp en/of drukleidingverwijderen.Grotere waaier monteren en met defabrikant overleggen.Armatuur aan drukzijde openen.X X – – X X – – – Drukleiding verstopt Drukleiding reinigen.X X – X – X – – – Draairichting van de pomp verkeerd Bij de motor twee willekeurige fasenverwisselen.X X – X – – – – – Toerental te laag Vereist motortoerental met typeplaatjepomp vergelijken. Indien nodig, motorvervangen.Bij toerentalregeling toerentalverhogen.– X – X – X X – – Pomponderdelen versleten Versleten pomponderdelen vervangen.– – X X – X – – X Armatuur aan drukzijde te ver geopend Regelen met armatuur aan drukzijde.Waaier afdraaien. Met de fabrikantoverleggen en waaierdiameteraanpassen.– – X – – X – – X Geodetische opvoerhoogte,buisleidingsweerstanden en/of andereweerstanden lager dan ontworpenDebiet met armatuur aan drukzijdeverlagen. Daarbij minimumdebiet inacht nemen.Waaier afdraaien. Met de fabrikantoverleggen en waaierdiameteraanpassen.– – X – X – – – – Viscositeit lager dan aangenomen Waaier afdraaien. Met de fabrikantoverleggen en waaierdiameteraanpassen.– – X – X X X – X Toerental te hoog Vereist motortoerental met typeplaatjepomp vergelijken. Indien nodig, motorvervangen.Bij toerentalregeling toerental verlagen.– – X – X X – – X Waaierdiameter te groot Debiet met armatuur aan drukzijdeverlagen. Daarbij minimumdebiet inacht nemen.Waaier afdraaien. Met de fabrikantoverleggen en waaierdiameteraanpassen.X X – X – X – – – Waaier heeft onbalans of is verstopt Pomp demonteren en op schade doordroogloop controleren.Waaier reinigen.– X – X – X – – – Hydraulische onderdelen van de pompvervuild, vastgekleefd of aangekoektPomp demonteren.Onderdelen reinigen.– – – – – X X – X Wentellagers in lagerhuis defect Wentellagers vervangen.– – – – – – X – X Wentellagers in de motor defect Wentellagers vervangen(→ Gegevens van de fabrikant).30 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Verhelpen van storingenStoringsnummer1 2 3 4 5 6 7 8 9OorzaakOplossing– – – – – – X – – Smeermiddel: te veel, te weinig ofongeschikt– – – – – – – X – Verbindingsschroeven niet correctaangehaaldSmeermiddel verminderen, bijvullen ofvervangen.Verbindingsschroeven aanhalen.– – – – – – – X – Glijringafdichting versleten Glijringafdichting vervangen.– – – – – – – X – Behuizingsafdichting defect Behuizingsafdichting vervangen.– – – – – – – X – Er dringt vloeistof in de ashuls Ashuls en/of ronde afdichtingsringvervangen.– – – – – X X X X Pomp gespannen Aansluitingen van de buisleidingen enbevestiging van de pomp controleren.Uitlijning van de koppeling controleren.Bevestiging van de steunvoetcontroleren.– – – – – X X – – Koppeling niet correct uitgelijnd Koppeling uitlijnen.– – – – – X – – – Koppelingspakketten versleten Koppelingspakketten vervangen enopnieuw uitlijnen.– X – X – X – – X Motor draait op 2 fasen Zekering controleren, indien nodigvervangen.Leidingaansluitingen en isolatiecontroleren.Tab. 12Storingstabel460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 31


Bijlage9 Bijlage9.1 Afbeelding doorsnede9.1.1 HulpaansluitingenAfkorting AansluitingFD, FD1 Transportmedium/legenFFVullenFV, FV1 Vullen / ontluchtenLOLek/uitlaatPM1DrukmeettoestelPM2DrukmeettoestelTab. 13 Afkorting van de aansluitingsbenamingen9.1.2 Onderdeelnr. en benamingOnderdeelnr. Benaming102.01 <strong>Slakkenhuis</strong>108.01 Traphuis161.01 Pomphuisdeksel161.03 Pomphuisdeksel161.05 Pomphuisdeksel161.10 Pomphuisdeksel161.12 Pomphuisdeksel162.01 Zuigdeksel171.01 Leiwiel181.01 Pompstandaard182.01 Voet183.01 Steunvoet183.10 Steunvoet210.01 As210.02 As230.01 Waaier230.02 Waaier 1e trap230.03 Waaier 2e trap321.01 Radiaal kogellager321.02 Radiaal kogellager321.03 Radiaal kogellager321.04 Radiaal kogellager322.01 Cilinderlager330.01 Lagerhuis360.01 LagerdekselOnderdeelnr. Benaming360.02 Lagerdeksel400.01 Platte afdichting400.02 Platte afdichting411.01 Afdichtring411.02 Afdichtring411.03 Afdichtring411.04 Afdichtring411.05 Afdichtring411.06 Afdichtring411.37 Afdichtring412.01 O-ring412.06 O-ring412.07 O-ring412.10 O-ring424.01 V-ring424.02 V-ring433.01 Glijringafdichting441.01 Huis voor asafdichting452.01 Stopbusbril458.01 Sperring461.01 Stopbuspakking502.01 Spleetring502.02 Spleetring507.01 Spuitring509.01 Tussenring514.01 Schroefdraadring516.01 Nilosring516.02 Nilosring523.01 Ashuls523.02 Ashuls525.01 Afstandshuls531.01 Spanhuls550.106 Langgatring550.107 Schijf551.01 Afstandring551.10 Afstandring551.12 Afstandring32 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


BijlageOnderdeelnr. Benaming557.01 Compensatiering565.01 Klinknagel592.10 Onderzetter672.01 Ontluchting681.101 Koppelingsbeveiliging681.102 Compensatiebuis730.01 Buisverbinding901.03 Zeskantschroef901.04 Zeskantschroef901.05 Zeskantschroef901.10 Zeskantschroef901.11 Zeskantschroef901.12 Zeskantschroef901.13 Zeskantschroef902.01 Stiftschroef902.03 Stiftschroef902.05 Stiftschroef902.06 Stiftschroef902.101 Stiftschroef903.01 Sluitschroef903.02 Sluitschroef903.03 Sluitschroef903.04 Sluitschroef903.05 Sluitschroef903.06 Sluitschroef903.26 Sluitschroef904.01 Schroefdraadpen904.05 Schroefdraadpen908.01 Afdrukbout908.02 Afdrukbout908.03 Afdrukbout914.01 Cilinderschroef914.02 Cilinderschroef914.03 Cilinderschroef914.04 Cilinderschroef914.05 Cilinderschroef914.07 Cilinderschroef914.10 Cilinderschroef920.01 ZeskantmoerOnderdeelnr.Benaming920.03 Zeskantmoer920.05 Zeskantmoer920.06 Zeskantmoer920.106 Zeskantmoer920.107 Zeskantmoer922.01 Loopwielmoer930.01 Veerring932.01 Borgring932.04 Borgring932.10 Borgring940.01 Afstelveer940.02 Afstelveer940.03 Afstelveer951.01 Schotelveer971.01 TypeplaatjeTab. 14Benaming van de componenten volgensonderdeelnr.460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 33


Bijlage9.1.3 DoorsnedeafbeeldingenBouwseries aan lagerhuis 228Bij bouwseries20-160, 25-200 en 2/25‐200 vulmogelijkheidbij aansluiting PM2. Aansluiting FF niet aanwezig.930.01Afb. 16U1B – Pakkingstopbus met eigen blokkering34 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


BijlageBouwseries aan lagerhuis 360AAfb. 17 U3...D – Glijringafdichting niet ontlastA Pakkingstopbus met eigenblokkering460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 35


BijlageBouwseries aan lagerhuis 360, tweetraps930.01AAfb. 18 U3...D – Glijringafdichting niet ontlastA Uitvoering huisdeksel bij bouwserie 2/40-250 en 2/50-25036 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


BijlageBouwserie aan lagerhuis 470 en 530930.01AAfb. 19U1B – Pakkingstopbus met eigen blokkering460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 37


BijlageBouwseries aan lagerhuis 585FVAfb. 20U1B – Pakkingstopbus met eigen blokkering38 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


BijlageBouwseries 300–315 en 300–400 aan lagerhuis 585930.01Afb. 21U3...D – Glijringafdichting niet ontlast460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 39


BijlageBouwseries 300–315 en 300–400 aan lagerhuis 700930.01Afb. 22U3...D – Glijringafdichting niet ontlastUitvoering met splitring V2 Aansluiting C01 aan slakkenhuis Detail X aan huisdekselFV1Tab. 15 Uitvoeringen en details aan lagerhuis 70040 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Bijlage9.1.4 Afdichtingen672.01 FV1411.051161.01Afb. 23U1B – Pakkingstopbus met externe blokkering904.01Afb. 27U1A – Pakkingstopbus zonder blokkering672.01 FV19.1.5 Koppelingsbeveiligingmax. 8 mmmax. 8 mm1Afb. 24U3...D – Glijringafdichting niet ontlast1672.01 FV411.05Afb. 25U3.9D, U3.12D – Glijringafdichting niet ontlast161.05Afb. 28Koppelingsbeveiliging bij bodemplaatuitvoering672.01 FV411.05412.07210.02433.05523.01Afb. 26U2...D – Glijringafdichting ontlast460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 41


Bijlage9.2 Technische gegevensOverige technische gegevens (→ Gegevensblad voororder).9.2.1 OmgevingsvoorwaardenGebruik onder andere omgevingsvoorwaarden met defabrikant overleggen.Temperatuur[°C]Relatieve luchtvochtigheid[%]op langetermijnop kortetermijnOpstellingshoogteboven NAP[m]–20 tot +40 ≤ 85 ≤ 100 ≤ 1000Tab. 16Omgevingsvoorwaarden9.2.2 Parameters voor hulpbedrijfssystemenAfdichtingsmedium in de open doorstromingAfdichtingsmediumvoorHoeveelheid [l/h]DrukQuenchen 150 drukloosTab. 17Bedrijfsparameters voor afdichtingsmediumin de open doorstroming9.2.3 GeluidsdrukniveauMeetvoorwaarden:• afstand tot de pomp: 1 m• bedrijf: cavitatievrij• motor: IEC-normmotor• tolerantie ±3 dBAls deze verwachte geluidswaarden de toegestane grenswaardenoverschrijden, kunnen er motoren in geluidsarmere uitvoeringworden geleverd.NominaalmotorvermogenPM [kW]Geluidsdrukniveau [dB] voor pompmet motor bij toerental [min -1 ]1450 1750 2900 35001,5 58 58,5 63 642,2 60 60,5 66 673,0 62 62,5 68 694,0 63 63,5 69 705,5 65 65,5 71 727,5 66 66,5 72 7311,0 68 68,5 74 7515,0 69 69,5 75 7618,5 70 70,5 76 7722,0 71 71,5 77 7830,0 72 72,5 78 7937,0 73 73,5 79 8045,0 74 74,5 80 8155,0 75 75,5 80 8175,0 76 76,5 81 8290,0 76 76,5 82 83110,0 77 77,5 82 83132,0 78 78,5 83 84160,0 79 79,5 84 85200,0 80 80,5 85 86Tab. 18Geluidsdrukniveau42 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Bijlage9.2.4 Aanhaalmomenten9.2.5 ReinigingsmiddelenKwaliteit901.03 M16 8.8 150901.04901.05M12 5.6 35901.10 M16 8.8 150901.13M12M168.8Onderdeelnr.SchroefdraadAanhaalmoment[Nm]31150902.01 M16 8.8 150902.05 M12 A4-70 44902.06 M20 A4-70 204903.01903.02903.03903.04903.05903.06903.26914.01G1/4G3/8G1/2M8M10M12M16St8.8101530193563150914.02 M12 8.8 63914.04914.05M6M8M108.892235914.07 M16 8.8 150914.10 M20 8.8 300920.01920.03 1)920.05920.06922.01M16M16M12M20M12 x 1.5M20 x 1,5M24 x 1,5M30 x 1.5M36 x 1.5M48 x 1.555A4-70A4-701.40218080442042096157279565700Tab. 19 Aanhaalmomenten1) geld enkel voor pomp NT van de bouwserie 300–315 en300–400ToepassingsgebiedVoedingsmiddelen endrinkwaterOverigeTab. 20Reinigingsmiddelen9.2.6 SmeermiddelenReinigingsmiddelenbijv. spiritus, Ritzol155, sterk alkalischezeepoplossing,stoomreiniger (alleen voorlosse onderdelen)wasbenzine, wasoplosmiddel,diesel, petroleum,alkalische reinigingsmiddelenFabrikant Merknaam BenamingvolgensDIN 51825Agip Agip GR MU3 K3K–20ARAL Aralub HL3 K3K–20BPBP EnergreaseLS3K3K–20ESSO BEACON 3 K3K–20FuchsKlüberRENOLIT FWA220MICROLUBE GL263K3K–20K3K–20Mobil-Öl Mobilux 3 K3K–20ShellShell Alvania vetR3K3K–20SKF SKF-vet LGMT3 K3K–20Tab. 21SmeervettenGrootte van hetlagerhuisKorte naamwentellagers530 6410 J C3 35585 6413 J C3 65700 NU 2219 ECJ 50Tab. 22Ca. hoeveelheidvet [g]Minimumhoeveelheden voor vetsmering460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 43


Bijlage9.2.7 ConserveringsmiddelenConserveringsmiddel van de firma Valvoline of vergelijkbaar(aanbevolen).Soort opslagin gesloten, drogeen stofvrije ruimtein de open lucht,Midden-Europeesklimaatin de open lucht,tropisch klimaat,agressieveindustrielucht ofin de omgevingvan de zeeTab. 23Conserveringbinnen/buiten6–12 Tectyl 511 M –Opslagtijd[maanden]Vervanging[maanden]binnen/buiten> 12 Tectyl 506 EH 48/486–12 Tectyl 542 –> 12 Tectyl 506 EH 48/186–12 Tectyl 542/Tectyl 506 EH> 12 Tectyl 506 EH 48/12Conserveringsmiddel van de firma Valvoline–44 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Bijlage9.2.8 Hoogteverstelling voor de motoruitlijningmet stelschroefHoogteverstelling[mm]Spildraaihoek[°]0,02 5 –0,04 10 –0,06 15 –0,08 20 –0,10 25 –Instelhulp0,13 30 Sleutelvlak naar zeskantpunt0,15 35 –0,17 40 –0,19 45 –0,21 50 –0,23 55 –0,25 60 Sleutelvlak naar sleutelvlak0,27 65 –0,29 70 –0,31 75 –0,33 80 –0,35 85 –0,38 90 1/4 slag0,40 95 –0,42 100 –0,44 105 –0,46 110 –0,48 115 –0,50 120 –0,52 125 –0,54 130 –0,56 135 –0,58 140 –0,60 145 –0,63 150 –0,65 155 –0,67 160 –0,69 165 –0,71 170 –0,73 175 –0,75 180 1/2 slagHoogteverstelling[mm]Spildraaihoek[°]0,77 185 –0,79 190 –0,81 195 –0,83 200 –0,85 205 –0,88 210 –0,90 215 –0,92 220 –0,94 225 –0,96 230 –0,98 235 –1,00 240 –1,02 245 –1,04 250 –1,06 255 –1,08 260 –1,10 265 –Instelhulp1,13 270 3/4 slag1,15 275 –1,17 280 –1,19 285 –1,21 290 –1,23 295 –1,25 300 –1,27 305 –1,29 310 –1,31 315 –1,33 320 –1,35 325 –1,38 330 –1,40 335 –1,42 340 –1,44 345 –1,46 350 –1,48 355 –1,50 360 1 slagTab. 24Hoogte-instelling aan stelschroef460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 45


Bijlage9.2.9 Aansluitingsbelastingen volgens ISO 5199Voor pompen zonder steunvoetSomformules voor krachten en momentenAfb. 29zSomformules voor krachten en momentenzDxyOm de maximaal toegestane aansluitingsbelasting teberekenen: Tabelwaarde met de correctiefactor M, afhankelijkvan materiaal en temperatuur vermenigvuldigen(→ Afbeelding Correctiefactor M en bedrijfstemperatuur,bladzijde 47).PompformaatWaarde voor grondplaatniet uitgegotenuitgegotenxAfb. 30yAansluitingsbelastingen bij de pompFormules voor te controleren voorwaardenVoor pompen– met steunvoet– zonder steunvoet en met koppeling voor hoge toegelatenasverstellingSF vmax(z) [N]F hmax(x, y)[N]M tmax[Nm]F vmax(z) [N]F hmax(x, y)[N]M tmax[Nm]20–160 1300 1000 200 3000 1400 27025–160 2000 1400 400 4500 3100 85025–200 1900 1400 350 4400 2900 80032–160 2300 1600 500 4600 3200 100032–200 2100 1500 450 4500 3100 90032–250 2500 1700 550 4800 3450 110040–160 2700 1800 650 5000 3600 125040–200 2400 1700 550 4800 3400 110040–250 2800 1900 700 5200 3800 135040–315 2900 2000 700 5300 3850 140050–160 3200 2100 800 5500 4100 165050–200 2800 1900 700 5200 3800 135050–250 3200 2200 850 5600 4250 165050–315 3300 2200 850 5700 4300 170065–160 4200 2800 1200 6700 5200 240065–200 4500 2900 1300 7000 5500 260065–250 4000 2600 1100 6400 5000 225065–315 4700 3100 1400 7300 5800 285065–400 3200 2200 850 5600 4100 160080–160 5300 3400 1650 8000 6400 335080–200 5600 3600 1700 8300 6700 360080–250 4900 3200 1400 7500 5900 300046 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


BijlagePompformaatWaarde voor grondplaatniet uitgegotenF vmax(z) [N]F hmax(x, y)[N]M tmax[Nm]uitgegotenF vmax(z) [N]F hmax(x, y)[N]M tmax[Nm]80–315 5900 3800 1850 8800 7100 390080–400 5400 3500 1650 8100 6500 3400100–160 5000 3200 1500 7600 6000 3050100–200 7000 4400 2300 10300 8700 5000100–250 7900 5000 2700 11600 10300 6000100–315 7200 4600 2400 10600 9100 5250100–400 7200 4600 2350 10500 9000 5200125–200 7300 4600 2400 10900 9500 5200125–250 9700 6100 3450 14000 12800 7300125–315 8500 5400 2950 12500 11400 6700125–400 8600 5400 2950 12700 11600 6850150–200 12600 8000 4800 17700 16600 9600150–250 12800 8000 4850 17800 16700 9700150–315 13200 8300 5050 18400 17300 10100150–400 11400 7200 4200 16200 15000 8700150–500 12100 7600 4550 17000 15900 9200200–250 16600 10600 6600 22400 21400 12600200–315 17500 11200 7000 23400 22400 13200200–400 16000 10100 6300 21700 20700 12200200–500 16700 10700 6650 22500 21500 12700250–315 19900 13100 7350 25500 24500 13900250–400 19800 13100 7400 25400 24400 14000300-315 27750 18700 11000 37000 34000 20000300-400 27750 18700 11000 37000 34000 20000Tab. 25AansluitingsbelastingenM1,00,90,8120,730,640,550,40,30,20,10 50 100 150 200 250 300 350 400 450 [˚C]Afb. 31 Correctiefactor M en bedrijfstemperatuur1 Ongelegeerd gietstaal2 Austenit. gietstaal3 Sferoïde gietstaal EN-GJS-4004 Grijs gietijzer EN-GJL-2005 Brons G-CuAl10Ni460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 47


Bijlage9.3 Reserveonderdelen voor continubedrijf van twee jaar volgensDIN 24296Onderdeelnr.Benaming onderdeelAantal dezelfde pompen (inclusief reservepompen)2 3 4 5 6en7 8en9 >9Set/aantal stuks reserveonderdelen230.01Waaier (alle bouwseries1-traps pomp)1 1 1 2 2 3 30 %171.01Leiwiel (alle bouwseries2-traps pomp)1 1 1 2 2 3 30 %230.02230.03514.01904.05Waaier trap 1 enWaaier trap 2 metdraadschroefring endraadschroefpennen1)1 1 1 2 2 3 30 %210.01922.01934.01936.01AsLoopwielmoerVeerring ofVeerring1)1 1 2 2 2 3 30 %210.02922.01934.01936.01AsLoopwielmoerVeerring ofVeerring1)1 1 2 2 2 3 30 %210.03922.01934.01936.01AsLoopwielmoerVeerring ofVeerring1)1 1 2 2 2 3 30 %321.01321.02321.03321.04322.01GroefkogellagerGroefkogellagerGroefkogellagerGroefkogellagerCilinderlager2)1 1 2 2 3 4 50 %– 1) Lagerhuis volledig bestaanduit:as, lager, lagerdeksel etc.– – – – – 1 2433... Glijringafdichting 2 3 4 5 6 7 90 %461.01 Stopbuspakkingringen (set) 4 4 6 6 6 8 40 %502.01502.02diverse 1)SpleetringSpleetringAfdichtingen voor pomphuis(set)Overige afdichtingen (set)2 2 2 3 3 4 50 %4 6 8 8 9 12 150 %Tab. 26 Reserveonderdelen voor continu bedrijf van twee jaar1) Wordt als bouwgroep (BG) of verkoopsgroep (VG) geleverd.2) Afhankelijk van de grootte van lagerhuis48 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Bijlage9.4 Verklaring van geen bezwaarGelieve verklaring te kopiëren en met de pomp mee te sturen.De door ons, de ondertekenaar, samen met deze verklaring van geen bezwaar in inspectie-/reparatieopdracht gegeven pompen het toebehoren ervan,Type:Serienr.:Reden van de inspectie-/reparatieopdracht:Leverdatum:Order-nr.:werd niet in media gebruikt die gevaarlijk zijn voor de gezondheid of het milieu.had als toepassingsgebied:en kwam met vergunningsplichtige of schadelijke media in contact.Laatste transportmedium:De pomp werd voor verzending/terbeschikkingstelling volledig geleegd alsook van buiten en van binnengereinigd.Bijzondere veiligheidsmaatregelen zijn bij het verdere gebruik niet vereist.De volgende veiligheidsmaatregelen m.b.t. spoelmedia, restvloeistof en afvoer zijn vereist:Werd de pomp met kritieke media gebruikt, gelieve absoluut een veiligheidsgegevensblad bij dezending te voegen.We garanderen dat deze gegevens correct en volledig zijn en de verzending conform de wettelijke bepalingen gebeurt.Firma/handtekening:Telefoon:Telefax:Klant-nr.:Name ondertekenaar:(drukletters)____ ____ ____ ____ ____ ____ ____Positie:Datum:Firmastempel/handtekening:Tab. 27Verklaring van geen bezwaar460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 49


Bijlage9.5 ConformiteitsverklaringKonformitätserklärung DEWir <strong>Biral</strong> AG erklären in alleiniger Verantwortung, dass dieProdukte NTauf die sich diese Erklärung bezieht, mit folgenden Richtliniendes Rates zur Angleichung der Rechtsvorschriften der EGMitgliedstaaten übereinstimmen:• Maschinen (2006/42/EG)Normen: EN 809; EN ISO 12100-1;EN ISO 12100-2; EN 14121-1• Elektrische Betriebsmittel zur Verwendung innerhalbbestimmter Spannungsgrenzen (2006/95/EG)• Elektromagnetische Verträglichkeit (2004/108/EG)Dichiarazione di Conformità ITNoi <strong>Biral</strong> AG dichiariamo sotto la nostra esclusivaresponsabilità che i prodotti NTai quali questa dichiarazione si riferisce, sono conformi alledirettive del Consiglio, concernenti il ravvicinamento dellelegislazioni degli Stati membri CE relativi a:• Macchine (2006/42/CE)Norme: EN 809; EN ISO 12100-1;EN ISO 12100-2; EN 14121-1• Materiale elettrico destinato ad essere utilizzato entrocerti limiti di tensione (2006/95/CE)• Compatibilità elettromagnetica (2004/108/CE)Déclaration de conformité FRNous <strong>Biral</strong> AG déclarons sous notre seule responsabilité queles produits NTauxquels se réfère cette déclaration sont conformes auxDirectives du Conseil concernant le rapprochement deslégislations des Etats membres CE relatives à:• Machines (2006/42/EG)Norme: EN 809; EN ISO 12100-1;EN ISO 12100-2; EN 14121-1• Matériel électrique destiné à employer dans certaineslimites de tension (2006/95/CE)• Compatibilité électromagnétique (2004/108/CE)Declaration of Conformity ENWe <strong>Biral</strong> AG declare under our sole responsibility that theproducts NTto which this declaration relates, are in conformity with theCouncil Directives on the approximation of the laws of theEC Member States relating to:• Machinery (2006/42/EG)Standard: EN 809; EN ISO 12100-1;EN ISO 12100-2; EN 14121-1• Electrical equipment designed for use within certainvoltage limits (2006/95/EC)• Electromagnetic compatibility (2004/108/EC)Conformiteitverklaring NLWij <strong>Biral</strong> AG verklaren geheel onder eigen verantwoordelijkheiddat de produkten NTwaarop deze verklaring betrekking heeft in overeenstemmingzijn met de Richtlijnen van de Raad inzake de onderlingeaanpassing van de wetgevingen van de EG Lid-Statenbetreffende• Maschines (2006/42/EG)Normen: EN 809; EN ISO 12100-1;EN ISO 12100-2; EN 14121-1• Elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnenbepaalde spanningsgrenzen (2006/95/EG)• Elektromagnetische compatibiliteit (2004/108/EG)Authorized representative for the completion of the technicaldocumentation:<strong>Biral</strong> AG, Südstrasse 10, CH-3110 MünsingenTelefoon: +41 (0)31 720 90 00, Fax +41 31 720 94 43E-mail: info@biral.ch, Internet: www.biral.chPM HLKSüdstr. 103110 MünsingenSwitzerlandMünsingen, 01.04.2011Peter GygerTechnisch directeur50 Bouwserie NT BA-2012.05 / 08 0160.2012 460.0002BI NL – 550 088


Bijlage<strong>Biral</strong> AGSüdstrasse 103110 Münsingen, ZwitserlandTel. +41 (0)31 720 90 00Fax +41 (0)31 720 94 42E-mail: info@biral.chwww.biral.ch<strong>Biral</strong> GmbHPräzisionspumpenFreiherr-vom-Stein-Weg 1572108 Rottenburg am Neckar, DuitslandTel. +49(0)747216330Fax+49(0)747216340E-mail: info@biral.dewww.biral.de<strong>Biral</strong> Pompen B.V.Printerweg 13 3821 APPostbus 2650 3800 GEAmersfoort, NederlandTel. +31 (0)33 455 94 44Fax +31 (0)33 455 96 10E-mail: info@biral.nlwww.biral.nl460.0002BI NL – 550 088 BA-2012.05 / 08 0160.2012 Bouwserie NT 51

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!