12.07.2015 Views

Rondom bestand van 1989 6 1 - Atlantis

Rondom bestand van 1989 6 1 - Atlantis

Rondom bestand van 1989 6 1 - Atlantis

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>1989</strong> 6/1 RONDOM DEN HERDENBERGHTijdschrift <strong>van</strong> de Historische Vereniging Hardenberg en OmgevingBestuur: Mevr. H. v.d. Anker-v.d. Brand te Slagharen, vice-voorz.W.B. Meijer te Kloosterhaar, secr. M.J.F. Valkman teHardenberg, penningm. H.W. Dimmendaal te Bruchterveld,lid. Mevr. G. Jonkhans-Kampman te Radewijk, lid. Mevr. F.Kampman-Herbert te Oud-Bergentheim, lid. A. Kuiper teMariënberg, lid. L Odink te Lutten, lid. A. de Roo teHardenberg, lid.Het adres <strong>van</strong> de secretaris is:Sportstraat 14, 7694 BB Kloosterhaar, tel. 05234-1249.Bankrelatie:Rek. nr. 3849.47.824 bij Rabobank Hardenberg.(Postrek, v.d. bank: 812263).Redactiecommissie:J.T.A, te GussinkloA. KuiperJ. WeitkampC. Lina, eindred.Redactie-adres:Bruchterweg 17, 7772 BD Hardenberg, tel. 05232-61274.Inhoud:pag.1. Van de redactie .................................................................................5512. Barghoesspul ......................................................................... F.L Meijler 5513. Hardenberg en de Hannnekemaaiers (vervolg) ....................... C. Lina 5544. Het kasteel <strong>van</strong> Hardenberg. Romeinse vesting ofmiddeleeuwse versterking? (I) ................................. Ingrid Wormgoor 5625. Oudedagsvoorziening in vroeger jaren ........................... Louis Bruins 5676. De os verdrongen door het ijzeren ros (II) .......... Jan H. Kompagnie 5687. Genealogie ....................................................................... Jan Tijhuis 5748. Van de bestuurstafel ...................................................................... omslagHet overnemen <strong>van</strong> artikelen of gedeelten daar<strong>van</strong> uit dit tijdschriftmag alleen na daartoe verkregen toestemming <strong>van</strong> de redactie.


Van de redactieHet is ons een genoegen in deze aflevering <strong>van</strong> ons tijdschrift een bijdrage tekunnen publiceren <strong>van</strong> Prof. Dr. F.L Meijler, die tijdens de Tweede Wereldoorlogondergedoken was bij de familie Weerts in Kloosterhaar. Dit opstel sluit aan bijandere verhalen over zijn avonturen als onderduiker bij boer Weerts, die te vindenzijn in zijn boek: 81 „Kun jij een aardappel maken?"Van InekeWormgoor mochten we een interessante en gedegen studieont<strong>van</strong>genover het kasteel <strong>van</strong> Hardenberg, terwijl Louis Bruins wetenswaardige dingenschrijft over huwelijkse voorwaarden in de achttiende eeuw.Voor de samenstellers <strong>van</strong> het dialectnummer wil de redactie nogmaals haarwaardering uitspreken. Wij hebben de indruk dat het bij onze lezers in de smaak isgevallen.Onze vraag is aan de lezers: heeft u zelf vroeger in de oorlog of anderszins ietsmeegemaakt of kent u iemand die over een gebeurtenis uit het verleden boeiendweet te schrijven? De redactie ziet gaarne uw reacties tegemoet.BarghoesspulF.L MeijlerDe schuilplaatsEen deel <strong>van</strong> het terrein waar nu de kalkzandsteenfabriek in Kloosterhaar staat,grenst aan het land <strong>van</strong> de boerderij waar eertijds Albertus Weerts, en zijn gezin,woonde en werkte. Het werd Barghoesspul genoemd, naar een boerderij die erheel vroeger gestaan moet hebben. Het was heidegrond en licht heuvelachtig. Hetgebied was niet zo groot, maar toch groot genoeg om in de oorlog het door hetverzet buitgemaakte bevolkingsregister <strong>van</strong> Hellendoorn te verbergen. Maardaarnaast, en dat weet en wist vrijwel niemand, was in de heide een hol gemaaktdat tijdelijk en incidenteel heeft dienst gedaan als nachtelijke schuilplaats voor deonderduikers <strong>van</strong> boer Weerts. Oorspronkelijk was dit een diepe kuil in de grond,die met balken werd overspannen en die dan met heideplaggen werden bedekt.De schuilplaats was waterdicht en je kon er over lopen zonder te merken dat erzich een ruimte onder bevond.De boerderijDe boerderij <strong>van</strong> Weerts lag vlak aan de Duitse grens in een gebied, behorend totde Gemeente Hardenberg, dat Balderhaar wordt genoemd, ongeveer middentussen Kloosterhaar en Bruchterveld. Na de oorlog is de oude boerderij doorhooibroei verbrand, maar de oude houten schuur staat nog dicht bij de weg <strong>van</strong>Kloosterhaar naar Bruchterveld. Daar dwars op loopt langs de de boerderij eenklinkerweg tot vlak aan de grens. Deze weg werd tegen het einde <strong>van</strong> de oorlogaangelegd door de „Organisation Todt", waarbij gebruik werd gemaakt <strong>van</strong>dwangarbeiders uit bijna alle landen <strong>van</strong> Europa*. Achteraf bezien is het een weg<strong>van</strong> niks, die niet eens tot in Duitsland doorloopt maar vlak voor de grens eindigt.In die laatste oorlogswinter leek het echter een hele onderneming. De Nederlandsedwangarbeiders noemden deze verbinding met Duitsland het Hazenpad,maar als zodanig is het nooit gebruikt. Vlak aan dit Hazenpad ligt ook nog het oude* F.L. Meijler. „Kun jij een aardappel maken?" Uitgeverij Bunge, Utrecht 1987.551


F.L Meijler op 18-jarige leeftijd metWeerts en zijn vrouw (1943).Foto uit „Kun jij een aardappelmaken?"Bakhuus, waar in de oorlog depaarden stonden en er was eenvarkenskot, en ik heb er welkonijnen gehouden. De contouren<strong>van</strong> het erf zijn dus nog welzichtbaar, maar de boerderij zelf isherbouwd en dat geeft me eenverdrietig gevoel.Alles verdwijntOndanks de moeilijke oorlogsjaren die ik op de boerderij <strong>van</strong> Weerts hebgewoond, mis ik het oude huis toch, maar vooral zijn bewoners, natuurlijk. Eenpaar keer per jaar minstens ga ik kijken, niemand kent of herkent me. Een oudereheer, tamelijk gezet, in een auto <strong>van</strong> een merk dat men in Kloosterhaar maarzelden ziet.Ook dit voorjaar ben ik er weer geweest. Eerst heb ik de graven bezocht <strong>van</strong>Weerts en zijn vrouw Zwaantje op het kerkhof in Sibculo. Door omstandighedenben ik bij geen <strong>van</strong> beiden hun begrafenis geweest, en dat knaagt aan me. Recentis Tante Jeanette overleden, de vrouw <strong>van</strong> veldwachter De Jong uit Bergentheim.Ook ten tijde <strong>van</strong> haar begrafenis was ik afwezig en ik heb dus geen afscheid <strong>van</strong>haar kunnen nemen. Gelukkig had ik haar deze zomer nog bezocht in het ClaraFeyoena Heem in Heemse. Ze is ouder dan 90 jaar geworden en ze was de laatstelevende die mijn ouders nog heeft gekend. Zo verdwijnt alles en iedereen, en heeftook Barghoesspul plaats moeten maken voor de afgravingen <strong>van</strong> hetkalkhou-dende zand. Maar arbeidsplaatsen zijn belangrijker dan natuurschoon.Alhoewel, natuurschoon was het niet voor ons in die laatste donkere oorlogsmaanden.Weerts was een optimist, maar vooral ook een realist, en met debevrijding in zicht en het geallieerde geschut in de verte hoorbaar, wilde hij zijnonderduikers geen onnodig risico laten lopen.552


OnderduikerHet gekke was dat ik me zo thuis voelde op die boerderij na ruim twee jaar werkenop het land en lid geweest te zijn <strong>van</strong> de familie, dat ik me eigenlijk geen onderduikermeer voelde. Met weinig besef voor mijn eigen positie voelde ik memisschien wel een beetje superieur tegenover de andere onderduikers die dehele dag binnen moesten zitten, in de nette kamer achter de keuken. Achterafsnap ik nog niet dat het zo goed is afgelopen. Er woonden best NSB-ers in debuurt, en de aanloop op de boerderij was enorm: commiezen, postbodes, debakker, bezoekers <strong>van</strong> Weerts en weet ik wie allemaal; zeer zeker ook Duitsers,die de weg vroegen, en mensen uit het Westen, op zoek naar eten. Alles speeldezich af in de keuken rond het fornuis en de kachel die met zelf gegraven turf werdgestookt.TurfDat turf graven zal ik ook nooit vergeten; de zwaarste lichamelijke arbeid die ik ooitgekend heb. Met de meesterknecht ging ik in de vroege zomer voor dag en dauwnaar een turfafgraafgebied tussen Kloosterhaar en Sibculo. We bleven de heledag in het veld, <strong>van</strong> een 8-urige werkdag, laat staan <strong>van</strong> een 5-daagse werkweek,had nog nooit iemand gehoord. Hendrik stak de turf met een speciale schop en ik,George, moest ze op een platte kruiwagen leggen en verkruien naar een plaatswaar de kletsnatte klompen turf te drogen werden gelegd. In het najaar waren zedroog en moest ik ze ophalen met paard en wagen. Ze werden dan weer netjesgestapeld onder een afdakje of onder een zeil bij de boerderij. Vrouw Weertsmoest er dan de winter mee door zien te komen. Maar ondertussen zaten dieonderduikers, mannen en vrouwen, joden en geallieerde piloten, in die ene kamerachter de keuken, waar dat fornuis stond en die kachel, met Weerts en zijnbezoekers er omheen; Weerts luidkeels de prachtigste verhalen vertellend en zode aandacht <strong>van</strong> zijn bezoek afleidend <strong>van</strong> die deur naar de kamer.In ganzenmarsIn die laatste oorlogswinter wilde Weerts zijn onderduikers 's nachts niet op deboerderij houden en moesten we in het aarde„duuster", te voet uiteraard, naar deschuilplaats op Barghoesspul. Omdat ik op het land werkte en dus de loop <strong>van</strong> desloten en de plaats <strong>van</strong> het „stekkeidroad" kende, had ik de leiding, althansfungeerde ik als gids. We liepen allemaal achter elkaar in ganzenmars, zonderlicht, en we mochten en konden ook geen geluid maken. Rechts was de weg enlinks de Duitse grens. Het land was vers geploegd en maar nauwelijks begaanbaar,soms goot het <strong>van</strong> de regen, soms lag er sneeuw of was het bitter koud, en afen toe viel er iemand in de sloot. Na een half uur strompelen kwamen we daneindelijk te bestemder plaatse. Het was echt een hol. De zolder, de wanden en debodem waren <strong>van</strong> zand. Op de grond lag wat stro en we hadden paardedekens omwarm te blijven. Er was een carbidlamp voor licht, maar eerst moest de uit/inganglichtdicht worden afgesloten. We kropen dicht bij elkaar om warm te blijven envoelden ons <strong>van</strong> God en iedereen verlaten. Als de lamp uitging, kon de uitgangzo'n beetje worden geopend en dat was ook wel nodig, omdat je er andersmisschien zou stikken. 's Nachts werd je wel eens wakker en hoorde dan altijdvoetstappen en gefluister. Ik ging dan voorzichtig kijken, transpirerend <strong>van</strong> angst,maar er was nooit wat te zien. De wind zuchtte door de struiken en misschien liep553


er wel eens een hond. Gelukkig werden we niet iedere nacht naar Barghoesspulverbannen, maar vaak was het nodig, en dan gingen we maar.Moedig en nobelNa de oorlog, voor de bouw <strong>van</strong> de fabriek, ben ik nog wel eens met Weerts wezenkijken, maar we konden onze met zorg gekozen en gegraven schuilplaats nauwelijksterugvinden. De balken waren vergaan, het dak was ingestort en daaroverheengroeide nieuwe heide. Opeens was het er mooi, de heide bloeide en op develden stond de rogge te rijpen. In de verte liepen koeien en naast me stond boerWeerts, mijn tweede vader en een mens zo moedig en nobel als ik nadien nooitmeer ben tegengekomen.Veere, Kerstmis 1988Hardenberg en de Hannekemaaiers (vervolg)c. LinaInleidingEerste kind: „Oma, wat doe je met diezware pin en die hamer? Mogen wij diehebben?"Tweede kind: „'t Lijkt wel een groteharing <strong>van</strong> de voortent bij de cara<strong>van</strong>."Oma: „Die pin en die hamer warengereedschap <strong>van</strong> mijn vader, jongens,jullie overgrootvader. Hij nam ze meeals hij, ver weg in Holland, 's zomersging maaien om geld te verdienen, almeer dan tachtig jaar geleden."Eerste kind: „Kampeerde hij daar dan?"Oma: „Dat deden ze toen nog niet, nee,met dat haarspit - want zo heet dat ding- en met die hamer maakt hij zijn zeisscherp. Ik bewaar ze als een herinneringaan langvervlogen tijden."Een eigen bedrijfjeHet verhaal over de Hardenbergsehan-nekemaaier, Hendrik JanRibberink, hebben we afgebroken inhet jaar 1905 op het moment dat hij inmilitaire dienst moest.De foto hiernaast herinnert aan die tijd.Wij willen nu een kijkje nemen in hetHardenberg <strong>van</strong> 1910. Ribberink is,554


nadat hij uit het leger is afgezwaaid, elke zomer weer als maaier naarNoord-Holland getrokken, want het ideaal <strong>van</strong> hem en <strong>van</strong> zijn Aaltje is nogsteeds een eigen boerenbedrijfje te stichten en dat door hard werken uittebreiden. Daarvoor moet ijverig gespaard worden, maar de lonen zijn niet hoogen het spaargeld groeit maar moeizaam.Als er 's winters weinig op het land te doen is, werkt Hendrik Jan bij een rietdekker.Aaltje gaat in dienst bij Seinen in Collendoorn.In het Sallandsch Voiksblad worden nog al eens boerenbedrijfjes te koop aangeboden.Sommige aanbiedingen zouden ze kunnen betalen, maar degrondopper-vlakte <strong>van</strong> die bedrijfjes blijkt erg klein en de mogelijkheden totuitbreiding ontbreken, zoals bij het huisje in Heemserveen met één hectare grond,waarvoor men 730 gulden vraagt. Andere boerenplaatsen met behoorlijk watbouw- en grasland erbij gaan ver boven de inhoud <strong>van</strong> hun spaarpot uit.Op een voorjaarsavond maakt Hendrik Jan opgetogen Aaitje deelgenoot <strong>van</strong> zijnplannen. Hij heeft gehoord dat Caro Meier in Ebbenbroek naar Steenwijksmoergaat vertrekken en dat hij graag <strong>van</strong> zijn boerenplaatsje af wil. De man vraagt erslechts een paar honderd gulden voor. Het is wel een erg klein bedoeninkje, maarer hoort een grote lap grond bij, en, wat belangrijker is, het grenst aan uitgestrektepercelen woeste grond <strong>van</strong> de gemeente Stad-Hardenberg. Onze ondernemendejongeman heeft er geen gras over laten groeien, maar hij is dadelijk naar helgemeentehuis in de Voorstraat gegaan om inlichtingen. Daar heeft men hemverteld dat deze grond inderdaad te koop is en dat die uitgeveende grond en heideverkocht wordt voor minder dan honderd gulden de hectare. Aaltje wil dat huisjeeerst wel eens zien. Het wordt een lange wandeling <strong>van</strong> Collendoorn naarEbbenbroek. Moet dat haar huis worden? Het valt niet mee. Ze zullen er veel aanmoeten opknappen. „Maar de grond, Aaltje, de grond . . ." Hendrik Jan is ingedachten al aan het ontginnen en het bouwen. „Hier zullen we een schuurzetten en daar een stal...".De bruiloftDie week worden er belangrijke beslissingen genomendoor de twee jonge Hardenbergers: het huisje <strong>van</strong>Caro Meier in Ebbenbroek wordt gekocht en bovendienzijn ze naar het gemeentehuis <strong>van</strong> Stad-Hardenberggegaan om vijl hectare woeste grond te verwerven. Alsalles geregeld is wordt op een stralende meidag, omprecies te zijn, op 12 mei 1910, het kistentuug inCollendoorn te voorschijn gehaald: Hendrik Jan enAaltje gaan trouwen. Het huis raakt vol feestendemensen die de deel binnen-schuifelen om hetbruidspaar te feliciteren. Familie en noabers zijn nietmet lege handen gekomen. Ze brengen geschenkenmee om 't huusroad aan te vullen: köppies enschöttelties, waar<strong>van</strong> een met het opschrift „Voor debruid", en het andere met „Voor de bruidegom", eenheel servies, een kof-


fiekan, vazen voor op de kast, schilderijenmet een tekst: „Tot hiertoe heeftGod geholpen" en een andere met hetbekende: „Waar werd oprechter trouw...", een koffiemolen, messen en vorken... het houdt niet op. En bij elk cadeauzegt Aaltje natuurlijk: „Nee moar, datha'j echt niet mutten doen". Later schuivende gasten aan op de banken langsde tafels op de deel om zich het bruiloftsmaalgoed te laten smaken. Metrijstebrij worden „de gaatjes gevuld".Na het maal, als het eten wat moetzakken, laat Aaltje trots aan de nieuwsgierigevrouwen onder de gasten hetlinnengoed en de kleren zien: lakens,slopen, handdoeken, broeken, hemden,lijfjes, rokken, mutsen, ja wat niet al,keurig opeengestapeld in de linnenkast.De mannen zitten onderuitgezakt een goede sigaar te roken en praten zwaarwichtigmet de bruidegom over diens toekomstplannen. Die vertelt dat hij zijnzaken rond heeft met de gemeente over de grondaankoop en dat het huisje inEbbenbroek nu zijn eigendom is. De jonggehuwden blijven voorlopig nog inCollendoorn, maar zodra Meier naar Steenwijksmoer vertrokken is, gaan ze naarhun eigen woning. Een oude oom zegt gekscherend: „En dan oan het ontginnen,


jong, i-j zult daor de schuppe wel mooi blank holden, i-j liever dan ik, moar as ik oezo bekieke liekt 't mi-j da'j d'r stark genog veur bint".'s Avonds komt het feest eerst goed op gang. De glaasjes, de boerenjongens, dejenever en de wijn <strong>van</strong> Samos komen op tafel. leder krijgt „zien nat en zien dreug".De jonge jolige gasten dansen en springen, hetgeen uitloopt op een polonaiseonder het zingen <strong>van</strong> bekende bruiloftsliederen als: „En wie zal dat betalen -zoete lieve Gerritje, Ribberink zal 't betalen, zoete lieve meid."Bruid en bruidegom worden op een stoel gehesen en met vereende krachtenrondgedragen, waarbij de bruid wel wat angstig rondkijkt. Laat in de avond gaande gasten „op huus an". leder is het er over eens dat het een mooie bruiloft isgeweest, zonder overdadig drankgebruik. Niet zelden loopt het feest uit op ruzie,houwen en snijen. Er gebeurden in 1910 op bruiloften ook wel dingen die wellichtniet direct met drankmisbruik te maken hadden, maar die toch opschuddingveroorzaakten. Zo lezen we in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant<strong>van</strong> 20 januari dat er grote consternatie was in Gramsbergen na afloop <strong>van</strong>een trouwplechtigheid, waarbij men enige geweerschoten loste ter ere <strong>van</strong> hetbruidspaar. Dit had tot gevolg dat het elfjarig dochtertje <strong>van</strong> de familie Brink in delinkervoet werd getroffen, terwijl een tweede schot dwars door een ruit in dekamer <strong>van</strong> de heer Krikke een gordijn vernielde en een schilderij verbrijzelde. HetSallandsch Voiksblad wist verder te melden dat ook nog een kast beschadigdwerd. Het is ook gebeurd dat een bruidspaar uit Bergentheim, dat in het ouderaadhuis <strong>van</strong> Ambt-Hardenberg te Heemse getrouwd was, op de terugweg nietzo'n prettige reis had. Ze waren even buiten Hardenberg toen de paarden op holsloegen waardoor de wagen kantelde. De jas <strong>van</strong> de bruidegom was gescheurden een oude vrouw, die ook in het rijtuig zat, werd pijnlijk verwond.Drukke tijdenVoor de jonge Ribberinks breken drukke tijden aan. De tuin moet op orde gebrachtworden en in het huis valt er heel wat te vertimmeren. Op 1 juni 1910 vindt deverhuizing plaats en kan Hendrik Jan aan het ontginnen <strong>van</strong> de woeste grond. Datblijkt een zwaar werk te zijn. Daar komen houwer, spade en spierkracht aan te pas,nadat het buntgras in brand is gestoken. Onvermoeibaar ploetert hij, dag in daguit, om zich op te worstelen naar een vrijer bestaan. Gaandeweg wordt veeaangeschaft: het begint met varkens en twee koeien. De laatsten worden ook alstrekdier gebruikt, voor de ploeg en voor de kar. Het blijkt dat de jonge ontginner557


estand is tegen het zware werk: hij is nooit ziek en vertoont niet als anderen desporen <strong>van</strong> een „verzwakt lichaam".Het moet gezegd worden dat Aaltje hem flink terzijde staat. Zij verzorgt de tuin, hetvee en het huis. In de keuken pruttelt de koffiepot gezellig op het fornuis, elke weekkeurig zwart gepoetst met kachelpotlood; de petroleumlamp moet ze regelmatigschoonmaken, dan krabt ze ook de lampekous af om beter licht te krijgen; hetbeddegoed uit de bedstee lucht ze regelmatig, want in de koetse kan het benauwden vochtig zijn. Daarom wordt ook het beddestro <strong>van</strong> tijd tot tijd vernieuwd. De ijlegeur <strong>van</strong> brandende turf mengt zich in het huis met de frisse lucht <strong>van</strong> groenezeep. Voor brandstof zorgen ze zelf: Hendrik Jan wint zijn eigen turf uit eenturfblokje dat hij zich verworven heeft. Aaltje helpt bij het stapelen <strong>van</strong> de turvendie moeten drogen. In de zomer <strong>van</strong> 1911 moet ze het wat kalmer aandoen wantop 22 juni <strong>van</strong> dat jaar wordt hun eerste kind, Hendrikes, geboren. In 1911 is hetuitzonderlijk warm waardoor veel zuigelingen sterven. Hendrikes groeit evenwelgezond op.Op vrijdagavond 28 juli 1911 is er een zwaar noodweer boven Ebbenbroek enverre omtrek. 's Avonds om ongeveer negen uur schrikken de Ribberinks op <strong>van</strong>een daverende slag. Het moet vlakbij ingeslagen zijn. Waar? Het blijkt dat deboerderij <strong>van</strong> Op de Haar getroffen is met het gevolg dat vrouw Op de Haardodelijk getroffen neervalt, terwijl haar man en haar zoon bewusteloos achteroverstorten. Gelukkig heeft de jonge vrouw de tegenwoordigheid <strong>van</strong> geest haar kindin veiligheid te brengen en daarna haar moeder, vader en man uit het brandendehuis te slepen. De buren, ook Ribberink, snellen toe, maar er valt niets meer teredden uit de laaiende vuurzee. Het hoornvee, het paard, de varkens, ze komenalle om in de vlammen. Sinds die dag heeft Ribberink een heilig ontzag vooronweer. Dan wil hij dat Aaltje met de kleine Hendrikes dadelijk naar de deel gaatom daar het einde <strong>van</strong> de bui af te wachten. Hoe gaat het verder met de Ribberinks?Het echtpaar krijgt vijf kinderen, waar<strong>van</strong> er twee kort na hun geboorteoverlijden tijdens de eerste wereldoorlog.Zondags lopen Hendrik Jan en Aaltje de eerste jaren <strong>van</strong> hun huwelijk langsmodderige paden naar de Höftekerk in Hardenberg. Vaak komen ze met nattevoeten in de stad aan. Daarom nemen ze een stoof mee met in de test een kooltjevuur om tijdens de kerkdienst de voeten te kunnen warmen. Vlak bij de kerkhebben ze een „ingang" bij Pullen, waar hun kist staat met de kerkboeken, zodatze die niet iedere zondag behoeven mee te nemen uit Ebbenbroek. Later stallen zeer hun fietsen en nog later, als het hun steeds beter gaat, zoeken ze bij Pullen eenplaats voor de kleedwagen waarin ze naar de kerk rijden.De fietsRibberink had in 1910 een goede Duitse fiets gekocht, een Brennabor, die nogalzwaar trapte. Engelse fietsen golden als de beste, maar die waren duur.Omstreeks 1909 en 1910 raakte de fiets steeds meer ingeburgerd op het platteland,ook in Hardenberg. De opvattingen over de gevaren die het wielrijden metzich meebracht veranderden gaandeweg. Zo werd nog tien jaren tevoren vooralmeisjes en vrouwen afgeraden te gaan fietsen langs de toen nog vaak hobbeligeen oneffen wegen en paden. De vrouwen zouden niet opgewassen zijn tegen dezware vermoeienissen <strong>van</strong> het wielrijden. Maar ook „bejaarde mannen" <strong>van</strong>veertig jaar, „als men de vier kruizen op de rug558


had staan", moesten niet proberen door fietsen „de langzaam verdovendelevenskracht aan te wakkeren", lezen we in bezorgde kranteartikelen. Degemiddelde levensduur was in 1910 voor mannen 51 jaar en voor vrouwen 53,4jaar. De meeste mannen waren ook niet groot <strong>van</strong> stuk. 60% <strong>van</strong> hen was kleinerdan 1.70 m bij de militaire keuring. Velen werden in Hardenberg afgekeurd omdatze beneden de 1.60 m waren. Mede daardoor kwam het dat in 1912 <strong>van</strong> deHardenbergse lotelingen er 39 werden afgekeurd en slechts 40 goedgekeurd.Men behoorde op veertigjarige leeftijd dus al bij de bejaarden. Dat is in 1910 nietanders dan in de late middeleeuwen. In een gedicht uit die tijd lezen we deraadgeving aan een rondtrekkende minstreel om zich ergens blijvend te gaanvestigen:„Want als ghi comt t' ouden daghenEnde ghi naect ten veertig jaren Dewandeling sal u... roepen doen: O wi,o wachl"559


Ambt-Hardenberg bezat reeds in 1909 een bondsrijwielhersteller: H. Kip. Op 1October 1909 sluit de gemeente Ambt-Hardenberg een overeenkomst met dezefietsenmaker dat hij ten behoeve <strong>van</strong> de gemeenteopzichter een fiets zal beschikbaarstellen voor f 40,- per jaar, inclusief alle reparaties. Op 25 mei 1910 vraagt derijwielhersteller Kip evenwel beleefd de huurprijs met f 10,- te mogen verhogen,daar de gemeenteopzichter in ruim een half jaar niet alleen drie nieuwe buitenbandenen een binnenband versleten heeft, maar ook voor reparaties enz. enz.geregeld in de werkplaats verschijnt.De fiets heeft definitief een plaats veroverd in het verkeer. De tijd <strong>van</strong> touwen overde weg spannen of <strong>van</strong> glasscherven op de weg strooien raakt voorbij. Bekendwordt de zinspreuk <strong>van</strong> de A.N.W.B.: „Wat U niet wilt dat U geschiedt, doet dat ookeen ander niet."De autoDe eerste keer dat er een auto door Hardenberg reed was op 20 mei 1903. HetSallandsch Voiksblad schrijft: „Hedenmiddag, 20 mei werden we verrast door dekomst <strong>van</strong> een automobiel in Hardenberg. Alles ging te gauw dan dat ons stadjeop een end kon loopen, anders ware 't stellig gebeurd. Even verwonderd nagekekenen alles was gebeurd. Maar wat minder mooi was, hetzelfde ding reed opden weg naar Gramsbergen een lam <strong>van</strong> den landbouwer R. uit Loozen aan. Dichtonder Hardenberg werd het dier er eerst onderweg gehaald. Natuurlijk morsdood.De passagiers vergaten schadevergoeding te geven en gingen er <strong>van</strong>door. Naderwordt gemeld dat het nummer der automobiel bekend is. De politie doet naderonderzoek in deze zaak. 't Is te hoopen dat de heeren genoodzaakt zullen wordeneen ruime schadevergoeding te betalen".In de motor- en rijwielwet <strong>van</strong> 1905 was geen bepaling opgenomen over demaximum snelheid. Al spoedig komen er plaatselijke verordeningen die bepalendat men niet harder dan tien kilometer per uur mag rijden in de bebouwde kom. InHeemse stond een bord met het beleefd verzoek langzaam te rijden. Eenveront-waardige dichter schreef over snelheidsmaniakken die harder reden dantien kilometer per uur:560„Want het is een grote schandeDat de veiligheid op straat Af moet hangen <strong>van</strong> deluimen Van zoo'n bleeken onverlaat".ïHeemse (± 1910).


De A.N.W.B. richtte in 1910 een schrijven aan de gemeentebesturen <strong>van</strong> Stad- enAmbt-Hardenberg met het verzoek te willen bevorderen dat de schooljeugdgewaarschuwd werd tegen de gevaren <strong>van</strong> roekeloos oversteken vlak voor automobielenen fietsen uit baldadigheid, waardoor ze zich bloot stellen aan hetgevaar „verwond of verpletterd" te worden.De eerste Hardenbergers die zich een automobiel aanschaffen zijn de heren A.<strong>van</strong> der Sande en J. Hurink. Dat was een hele gebeurtenis in de maandaugustus 1910! Een rijbewijs was in die dagen wel verplicht maar werd zonderexamen gewoon uitgereikt aan personen boven de achttien jaar. De bekendsteNederlandse auto was de Spijker. De gebroeders Spijker bouwden sinds 1902hun viercylinder automobielen waar<strong>van</strong> er vele werden geëxporteerd naar Engeland.Hun motorrijtuigen waren voor 100% Nederlands Fabrikaat. Maar ook dePhaeton automobielen <strong>van</strong> degebroeders Eysink waren bekend.Deze advertentie was in 1910 regelmatig te lezen in de Prov. OverijselscheenZwolsche Courant. Een echte Spijkerautomobiel kostte evenwel heel watmeer. De gebroeders Spijkerbouwdenniet alleen de gouden koets voorkoninginWilhelmina, in 1911 bestelde zijdeze Spijker Landolet. Voor bijna alleNederlanders gold in die dagen dat jeeerder met je voet in een spijker trapte,Idan datje in een Spijker kwam te zitten.In dezelfde maand dat bovengenoemdeHardenbergse heren een auto kochten, werd ookhet boerenbedrijfje <strong>van</strong> Jan Kampman verkocht,bestaande uit huis, erf, bouw-, wei- en hooiland,groot 8,5 hectare. Het werd ingezet op f 1300,-.Een auto was dus wel een duur ding. Over dezetijd valt nog veel te vertellen. Dat doen we eenvolgende keer.Bronnen:Gemeentearchief <strong>van</strong> Stad- en Ambt-HardenbergOudheidkamer Hardenberg Rijksarchief Zwollefjf561


Het kasteel <strong>van</strong> Hardenberg: Romeinse vesting of middeleeuwseversterking? (I)Ingrid WormgoorVolgens allerlei verhalen heeft er bij Hardenberg of bij Nijenstede in de Romeinsetijd een kasteel gestaan. Volgens sommigen zou het zelfs om een vesting <strong>van</strong> deRomeinen gaan. Bij deze vesting zou het dorpje Hardenberg zijn ontstaan. Dezeopvatting over het verre verleden <strong>van</strong> Hardenberg is zelfs doorgedrongen tot degemeentegids <strong>van</strong> Hardenberg 1 .De vraag is nu in hoeverre dit soort verhalen op waarheid berust en hoe eeneventueel kasteel eruit gezien kan hebben. Kan het een groot stenen bouwwerkzijn geweest met indrukwekkende torens, slotgrachten en ophaalbruggen ofmoeten we ons eerder een eenvoudige houten versterking voorstellen? Kortom,hoe zagen Hardenberg en omstreken er in de Romeinse tijd en later uit, wat voormensen woonden er en welke gegevens wijzen op menselijke activiteiten in deRomeinse tijd en in de middeleeuwen?Om een antwoord op die vragen te krijgen, moeten we een onderscheid makentussen historische- en archeologische bronnen. Historische bronnen zijn kronieken,oorkonden en ander schriftelijk materiaal; archeologische bronnen zijnalle dingen, zowel voorwerpen als grondsporen, die door archeologisch bodemonderzoekworden gevonden.In 1977 hebben WA <strong>van</strong> Es en A.D. Verlinde alle archeologische vondsten uit deRomeinse tijd en de vroege middeleeuwen uit Overijssel systematisch beschreven2 . In de gemeente Hardenberg waren op dat moment de volgende vindplaatsenbekend: 1. Baaider. Enkele losse vondsten uit de vroege middeleeuwen en uit deRomeinse tijd. 2. Hardenberg. Een vestigingsplaats uit de vroege middeleeuwen.3. Heemse. Enkele losse vondsten uit de Romeinse tijd. 4. Brucht. Een vestigingsplaatsuit de Romeinse tijd. 5. Diffelen. Enkele losse vondsten uit de vroegemiddeleeuwen. Na 1977 zijn er in de gemeente geen vondsten gedaan die opmenselijke aanwezigheid in de Romeinse tijd wijzen.Al met al is de oogst dus vrij mager. Archeologisch is in feite niet aan te tonen dathet gebied <strong>van</strong> de stad Hardenberg of Nijenstede (het oude kerkhof aan deStationsstraat) in de Romeinse tijd bewoond was of dat er een (grote) vesting heeftgestaan. Wel zijn er sporen gevonden <strong>van</strong> bewoning in de Romeinse tijd in deomgeving <strong>van</strong> de stad, maar daarbij gaat het om inheemse bewoners; geenRomeinen.Kijkend naar de schriftelijke vermeldingen over Hardenberg in de Romeinse tijd,blijkt dat de oudste bronnen de stad niet als Romeinse vesting noemen. Pas in dezestiende en zeventiende eeuw maken verschillende auteurs melding <strong>van</strong> eenRomeins of een Frankisch kasteel bij Hardenberg.Dat in de middeleeuwse kronieken geen Romeinse of Frankische vesting wordtgenoemd, betekent nog helemaal niet dat er ook nooit zo'n vesting geweest kanzijn. In de middeleeuwen was namelijk erg weinig bekend over de oudstegeschiedenis <strong>van</strong> het eigen gebied. Bovendien hadden de toenmalige historicidaar weinig belangstelling voor. Naast de plaatselijke en regionale geschiedenis<strong>van</strong>af ca. 1000, toen er wat meer gegevens bekend waren, hadden de diversekroniekschrijvers voornamelijk belangstelling voor bijbelse en kerkelijke gebeurtenissen.Vermeldingen over een kasteel of vesting in een latere periode zijn er562


menigte edelen die een opstand <strong>van</strong> Rudolf <strong>van</strong> Coevorden wilden neerslaan.Rudolf was namelijk met enkele mensen uit Groningen, de Gelkingen genaamd, inopstand gekomen tegen de bisschop 4 .Twee historici uit een iets latere periode, namelijk Melis Stoke en de „Clerc utenlaghen landen", noemen de dood <strong>van</strong> bisschop Otto helemaal niet en maken ookgeen meldJng <strong>van</strong> Nijenstede of Hardenberg 5 . Overigens is dit niet zo heel ergverwonderlijk, want beiden beschrijven voornamelijk de geschiedenis <strong>van</strong> hetgraafschap Holland. Willem Procurator, die leefde <strong>van</strong> ca. 1295-1365 en wienskroniek de periode 1206-1332 behandelt, noemt de dood <strong>van</strong> bisschop Otto wel.Hij zegt echter alleen maar, dat in het jaar 1227 tussen de Utrechtenaren en deWestfalen een harde strijd is geleverd bij een plaats die Coevorden heette. In dezestrijd werd de bisschop met veel <strong>van</strong> zijn aanhangers gedood 6 .Een belangrijke kroniek uit een weer iets latere tijd is de kroniek <strong>van</strong> Johannes deBeke. Beke schreef zijn kroniek in de periode 1342-1350. Hij wilde de geschiedenis<strong>van</strong> de bisschoppen <strong>van</strong> Utrecht schrijven tegelijk met de geschiedenis <strong>van</strong> deHollandse vorsten, omdat die zo nauw met elkaar verweven waren dat ze nietgescheiden konden worden. Later hebben onbekenden zijn kroniek voortgezet.Deze kroniek heeft zeer veel invloed gehad op latere geschiedschrijvers. Bekeschrijft over de geschiedenis <strong>van</strong> de slag bij Ane dat bisschop Otto een legerverzamelde bij Ane en daar zijn legerkamp opsloeg. Rudolf zette zijn tenten op bijCoevorden. In het tussenliggende, moeilijke begaanbare land werd slag geleverden werd Otto gedood. Zijn opvolger, bisschop Willebrand, liet het kasteel <strong>van</strong>Coevorden bezetten, maar kort daarop heroverde Rudolf dat weer. Daarop lietWillebrand het „Casteel" <strong>van</strong> Hardenberg bezetten tegen Rudolf en in de winter<strong>van</strong> 1228 trok hij met een leger naar Coevorden. Deze tocht mislukte door hetslechte weer en de daaropvolgende zomer werd met behulp <strong>van</strong> de Friezen een<strong>bestand</strong> overeengekomen. Tijdens dat <strong>bestand</strong> ging Rudolf naar het kasteel <strong>van</strong>Hardenberg om met de bisschop over vrede te praten. Tegen de zin <strong>van</strong> debisschop in, haalden de Hardenbergers Rudolf uit het kasteel en vermoorddenhem.Omdat de kroniek <strong>van</strong> Beke na zijn dood is voortgezet en ook de latere periodebehandelt, is het mogelijk geworden dat berichten uit de tweede helft <strong>van</strong> deveertiende eeuw opgenomen zijn. Zo schrijft één <strong>van</strong> de onbekende continuators<strong>van</strong> deze kroniek dat in het jaar 1358 op St. Vincentiusdag bisschop Jan <strong>van</strong> Arkelhet stadje Hardenberg begon te versterken met planken. Ook liet hij de bergslechten en begraven. Men zei dat daar „in voertiden" een burcht placht te staandie „in den gront vervallen was". Een latere bisschop, Floris <strong>van</strong> Wevelinckhoven,liet in Hardenberg een kasteel <strong>van</strong> steen bouwen, „enen toorn, ene slaepcamerende ene grote stallaedze wel <strong>van</strong> 200 peerden" en ook liet hij Hardenberg enOmmen ommuren met steen 7 .Een andere belangrijke kroniek uit de latere middeleeuwen is ChroniconHollan-diae comitum et episcoporum Ultraiectensium, geschreven doorJohannis a Leydis. Deze schrijver was <strong>van</strong>af 1455 monnik en daarna prior <strong>van</strong> hetCarmelie-tenklooster te Haarlem. Hij overleed in 1504. Hij schrijft dat bisschopOtto in 1227 is omgekomen met veel anderen bij Aye (!). Behalve dat Johannis aLeydis de naam „Aye" noemt in plaats <strong>van</strong> „Ane", is zijn verhaal vrijwel gelijk aandat <strong>van</strong> Johannes de Beke. Ook beschrijft hij, evenals de continuator <strong>van</strong> Beke,hoe564


isschop Jan <strong>van</strong> Arkel het stadje Hardenberg versterkte, nadat een berg vlakbijde stad was geslecht. Hij gebruikt daarbij echter een groot aantal bijvoeglijkenaamwoorden en heeft het over grote grachten en hoge bolwerken. Hij vermeldtook dat er gezegd wordt dat op diezelfde plaats vroeger een koninklijk legerkamp(regale castrum) gebouwd is door de heidenen. Ook bij de beschrijving <strong>van</strong> debouwaktiviteiten <strong>van</strong> bisschop Floris <strong>van</strong> Wevelinckhoven gebruikt Johannismeer bijvoeglijke naamwoorden. Zo schrijft hij dat de bisschop een legerkamp<strong>van</strong> steen liet bouwen met een grote toren en een koninklijke slaapkamer en eenstal voor 200 paarden 8 .Kort daarop wordt het Magnum Chronicon geschreven. Over de periode <strong>van</strong> 1227en kort daarna vermeldt de kroniek ongeveer hetzelfde als Beke en Johannis aLeydis. Ook de versterking <strong>van</strong> de vestingstad Hardenberg door bisschop Jan <strong>van</strong>Arkel wordt in ongeveer dezelfde bewoordingen beschreven als bij Johannis aLeydis. De versterking <strong>van</strong> Hardenberg door bisschop Floris <strong>van</strong> Wevelinckhovenwordt daarentegen niet genoemd; er wordt alleen gezegd dat de bisschop verschillendevestingen in zijn bisdom vernieuwde 9 .De kroniek die weleens de laatste middeleeuwse kroniek wordt genoemd, is deDivisiekroniek, geschreven door Cornelius Aurelius en gedrukt in 1517. Ditgeschiedwerk heeft grote invloed gehad op latere geschiedschrijvers. Aureliusschrijft dat bisschop Otto in 1227 zijn tenten opsloeg bij Ane. Na de slag en nahet verraad <strong>van</strong> Rudolf <strong>van</strong> Coevorden gaf bisschop Willebrand opdracht hetkasteel te Hardenberg te bezetten. De „borchsaten ende die gemeente <strong>van</strong>hardenberch" namen daar Roelof tegen de wil <strong>van</strong> de bisschop ge<strong>van</strong>gen. Voorde versterking <strong>van</strong> Hardenberg door Jan <strong>van</strong> Arkel gebruikt Aurelius weer vrijsobere bewoordingen, maar over het kasteel dat vroeger op die plaats heeftgestaan is hij enthousiaster: „ . . . dede here lan <strong>van</strong> Arkel biscop <strong>van</strong> Utrechtomgraven ende bemuren mettoirnen ende blochusen dat stedeken <strong>van</strong> Herdenberchgelegen int Ouersticht. Ende hi liet ofbreken ende te niet doen enen grotenberch die omtrent die stede lach ende alsmen seit so plach op desen berch hiervoirtmaels en scoen coninclic pallaes te staen dat welke die heiden endeonge-louigen gedestrueert ende vernyelt hadden". Ook het kasteel dat Floris<strong>van</strong> Wevelinckhoven liet bouwen is wat groter geworden: Johannis a Leydisnoemt nog maar één koninklijke slaapkamer, terwijl Aurelius al een „coninclikesaele ende slaepcamer" opgeeft 10 .Samenvattend betekent dit alles dat de middeleeuwse historici er<strong>van</strong> uitgingendat na de slag bij Ane (1277) een kasteel of een versterking in Hardenberg werdgebouwd. Bijna anderhalve eeuw later versterkte bisschop Jan <strong>van</strong> Arkel hetstadje. Er wordt dan gezegd dat er vroeger op die plaats een burcht gestaan heeft.De eerste keer dat deze oudere burcht genoemd wordt (door de continuator <strong>van</strong>Beke) blijft het bij die constatering. Johannis a Leydis, de auteur <strong>van</strong> het MagnumChronicon, en Cornelius Aurelius laten dit kasteel steeds ouder en grootserworden. Iets vergelijkbaars gebeurt met het kasteel dat Floris <strong>van</strong> Wevelinckhovenliet bouwen. De continuator <strong>van</strong> Beke heeft het over een kasteel <strong>van</strong> steen,terwijl later auteurs het bijvoegelijk naamwoord „koninklijk" gaan gebruiken.Vanaf ca. 1500 begint langzamerhand het humanisme invloed te krijgen op deNederlandse historici. Dat betekent onder andere dat de zestiende — eeuwse565


geschiedschrijvers gingen streven naar een beter latijn en dat ze een stijl gebruikten dievol zit met klassieke retoriek. Daarbij lieten ze de historische personen vaakredevoeringen uitspreken. Zo'n redevoering hoefde volgens de humanisten nietwoordelijk zo uitgesproken te zijn, maar het was volgens hen voldoende ze zodanig weerte geven zoals de redenaars ze onder de gegeven omstandigheden hadden moetenuitspreken. De humanistische geschiedschrijving is dan ook doorweven met retorischegemeenplaatsen: de historische personen vervullen eigenlijk de rol <strong>van</strong> helden in eenklassieke tragedie.Dat men niet altijd gericht was op het weergeven <strong>van</strong> de historische werkelijkheid, blijktook uit het gebruik <strong>van</strong> de illustraties. In verschillende boeken die rond 1500 gedruktwerden, wordt één afbeelding gebruikt om verschillende dingen te illustreren. Zo kan hetgebeuren dat één en dezelfde houtsnede vier keer wordt afgedrukt in hetzelfde boek omrespectievelijk Utrecht, Syracuse, Rijssel en Delft uit te beelden.(wordt vervolgd)Noten:1. Wegwijs in Hardenberg (Hardenberg, 1982) 7.2. WA <strong>van</strong> Es en A.D. Verlinde, „Overijssel in Roman and Early Medieval times" in:Berichten <strong>van</strong> de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, XXVII (1977) 7-89.3. Quedam narracio de Groninghe, de Trente, de Covordia et de diversis aliis sub diversisepiscopis Traiectensibus, A.M. Braaksma e.a. ed. (Amsterdam, 1977) 78, 112, 116 en124-128.4. A. Matthaeus, ed. Veteris aevianalecta, seu vetera monumenta(2e druk; Hagae Comitum,1738) dl. II, 87.5. Rijmkroniek <strong>van</strong> Melis Stoke, W.G. Brill, ed. Werken <strong>van</strong> het Historisch Genootschap teUtrecht, n.s. 40,42 (2 din; Utrecht 1885) en Bronnen <strong>van</strong> de geschiedenis der Nederlandenin de Middeleeuwen, B.J.L Geer <strong>van</strong> Jutfaas, ed. Werken <strong>van</strong> het Historisch Genootschapte Utrecht, N.S. no. 6 (Utrecht, 1867).6. Willelmi capellani in Brederode postea monachi procuratoris Egmondensis Chronicon,C. Pijnacker Hordijk, ed. (Amsterdam, 1904).7. Johannes de Beke, Croniken <strong>van</strong> den Stichte <strong>van</strong> Utrecht ende <strong>van</strong> Hollant, H. Bruch, ed.(Den Haag, 1982), 109-114, 206 en 239.8. Rerum Belgicarum annales chronici et historici, F. Sweertius, ed. (Francofurti, 1620),189-191, 285 en 309.9. Rerum Germanicarum veteresiam primum publicati, lohannis Pistorius, ed. (Francofurti,1607), 225-231, 302 en 325.10. Cornelius Aurelius, Cronycke <strong>van</strong> Hollandt Zeelant ende Vrieslant(Leiden, 1517), fols.159 v, 160 v, 219 en 231 v.566


Oudedagsvoorziening in vroeger jarenLouis Bruins„Uit overweging <strong>van</strong> de zekerheids des Doods en onzekere uure <strong>van</strong> dien, voorgenomente hebben, om zich bij dezen te maken en op te richten, hun beidertestament en eenigen vrijen uitersten of laatsten willen over alle hunne tijdelijke nate laten en met de doode te ontruimen goederen".En daarom waren op 23 juli 1808 oud-burgemeester Jasper Zweers en deszelvshuisvrouw, Lutgertjen Molemans, verschenen voor scholtus J.G. Pruim enkeur-noten Jan Nijman en Evert Bruins. Om hun laatste wil op papier vastte leggenen te bezegelen. Niet alleen aangaande de verdeling <strong>van</strong> de aardse goederender testateuren, maar ook om hun verzorging op de oude dag te regelen.Het is één <strong>van</strong> de vele akten die in de loop der jaren zijn opgemaakt door de schoutof scholtus <strong>van</strong> het kerspel Hardenberg. Deze akten vormen het „RechterlijkArchief <strong>van</strong> het Schoutambt Hardenberg". Het wordt bewaard en ligt ter inzage inhet Rijksarchief Overijssel te Zwolle. De stukken dateren <strong>van</strong> ca. 1650 tot 1810 enbetreffen o.a. ook zaken als overdrachten onroerend goed, huwelijkse voorwaardenen hypotheken.In het testament <strong>van</strong> Jasper en Lutgertjen wordt dochter Maria het ouderlijkwoonhuis aan 't Bliek met het Hofhuisjen geschonken, diverse stukken grond,mitsgaders den geheelen inboedel, have vhee, huisgeraad en al wat onder 'tmobile gerekend kan worden.Eén <strong>van</strong> de voorwaarden luidt echter: Mits dat deselve hunne dochter MariaZweers, of alleen of getrouwd zijnde met haaren man, der testateuren huishoudingnaar behore administreere en regeere, blijvend bij hun inwonen enzamen-leven uide revenuës- en opkomsten des boedels <strong>van</strong> stonden aan".Was het Bliek aan de Voorstraat? Maria Zweers en haar man bakker Evert <strong>van</strong>Munster woonden daar waar later bakker Goris en nu de stoffenzaak gevestigd is.De zorg om de oude dag komen we ook honderd jaar eerder tegen.Het handelt hier om Hendrik Everts die op 2 april 1702 te Heemse in het huwelijk isgetreden met Marregien Everts, jonge dochter <strong>van</strong> den Brink. Een speurtocht doorde stukken <strong>van</strong> het Rechterlijk Archief stuit op een koopakte <strong>van</strong> „een stukhoijland groot ongeveer een dagwerk, alsmede het daaraen vastleggende bouwlant,etc." uit 1732.Kopers zijn Hendrik Everts Schutte en Marrechien Everts Bruins. Hendrik is koster<strong>van</strong> de kerk te Heemse.Als hun zoon Marten Schutte, weduwnaar, op 18 april 1744 huwt met de weduweGeertje Jansen, wonende bij de predikant <strong>van</strong> Dalen, is ook de tijd aangebrokenom hun verzorging op de oude dag veilig te stellen. Dit wordt dan vastgelegd in dehuwelijkse voorwaarden <strong>van</strong> Marten en Geertje.En we lezen o.a.: „Ik, Arnold: Voltelen, wegens haar Edele Mogende Ridderschapen Steden der Staten <strong>van</strong> Overijssel, Scholtus <strong>van</strong> den Hardenberg, etc. doehiermede te weten, dat voor mij en keurnoten als waren Hendrik Otten en JanCoenders, persoonlijk in den Gerigte erschenen sijn de onderschreven parsonen,welke verklaarden in de vreese des Heeren en tot vermederinge des menschelijkenGeslagts met de naaste vrienden Raat en Consent, een wettelijk huwelijkgededingt en gesloten te hebben tusschen, Marten Schutte, onderscholte alhier,weduwnaar <strong>van</strong> Willemtien Jansen, als bruidegom ter eenre, ende Geertje Jansen567


weduwe <strong>van</strong> Jan Jansen in desen met haar swager Geert Harmsen als mombergeadsisteert sijnde, als bruit ter andere sijde, en datwei op navolgende voorwaarden.Eerstelijk hebben Hendrik Schutte koster alhier en deselfs huisvrouw MarregienBruins, tutore marito, sijnde de ouders <strong>van</strong> de bruit voornoemt, bij desengece-deert en over gedaan, haaren gehelen boedel en al haar hebbendegoederen, so meubile als immeubile actiën en crediten niets uitgesondert, omdeselve na eigendoms Regt te kunnen en mogen gebruiken, alles met sijnSchulden en Lasten <strong>van</strong> dien, mits en conditie, dat sij bruidegom en bruitvoornoemt bij desen aannemen en beloven de genoemde ouders <strong>van</strong> debruidegom de tijd hares Levens te sullen versorgen, in cost, kledinge, enverhantreijkinge, so als dat behoorlijk is, sullende dannog angaande dehuishoudinge en regeringe onderlinge tesamen overleggen, Raatplegen, enverrigten in behoorlijke liefde en eenig-heid, behoudende de ouders voornoemt, ofwel de koster Hendrik Schutte de opkomsten der kosterije voor hem, egter omdeselve mede in de huishoudinge te sullen werden gebruikt.Verder wordt in de akte bepaald dat de twee zusters, Gesina en Hendrikje, <strong>van</strong> debruidegom „na dode <strong>van</strong> de langstlevende <strong>van</strong> de ouders <strong>van</strong> de bruidegom" doorMarten en Geertje ieder 25 car: gulden uitgekeerd krijgen ter voldoeninge <strong>van</strong>hare kinderlijke portie.Aldus is onder andere „het voorschreven gesloten, en is dese <strong>van</strong> de comparantenbruidegom en bruit, mombers en aanwesende vrienden nevens mij scholtusgetekent en nevens <strong>van</strong> mij scholtus gezegelt. Actum Heemse den 4 Maij 1744".Misschien zijn er onder onze lezers enkelen die graag een verduidelijking willen <strong>van</strong> oudewoorden uit de tekst. Ten behoeve <strong>van</strong> hen dient het volgende:Testateur = erflater (hij die een testament maakt); revenues = inkomsten; een dagwerk =0,4 ha land; gededingt = bemiddeld; consent = toestemming; momber = voogd; tutoremarito = voogden die uithuwelijken; gecedeert = afstand gedaan <strong>van</strong>; 25 car guldens = 25caroli-guldens; meubele en immeubele actiën = roerende en onroerende goederen; comparanten= zij die voor een rechter (of notaris) verschijnen. Keurnoten zijnachtenswaardige bestuurders die de landrechter bijstaan. Later kreeg het woordkornuiten een minder gunstige betekenis.De os verdrongen door het ijzeren ros (II)Jan H. KompagnieSamenvatting <strong>van</strong> de vorige aflevering:In 1899 komt de oprichting tot stand <strong>van</strong> deNoordoosterlocaalspoorweg-Maatschappij (NOLS). Doel is de aanleg enexploitatie <strong>van</strong> een spoorlijn <strong>van</strong> Zwolle naar Delfzijl, met zijtakken naar Almeloen Assen. Realisering <strong>van</strong> dit project betekent een doorbreking <strong>van</strong> hetisolement <strong>van</strong> o.a. Noord-Oost-Overijssel. Het traject wordt vastgesteld enbeslissingen worden genomen inzake de vraag waar stations, halte- enstopplaatsen moeten komen. Een probleem in deze vormt Bergentheim, daarhet niet duidelijk is of hier nu een halte of een station dient te worden gebouwd.Ook worden de vele werken aanbesteed, zodat begonnen kan worden met deeigenlijke arbeid. Op 15 januari 1903 wordt het eerste gedeelte <strong>van</strong> de lijn, <strong>van</strong>Zwolle naar Ommen, in gebruik genomen.568


OnteigeningenEr is in 1900 al een commissie ingesteld die een schatting moet maken <strong>van</strong> dewaarde <strong>van</strong> de te onteigenen gronden voor het gebied Hardenberg-Coevorden.Deze commissie bestaat uit H. Zwijse te Gramsbergen, H.W. Weitkamp te Hardenbergen H. Wind te Groningen. De „waardering" <strong>van</strong> de gronden vindt in 1901plaats. De bescheiden worden ter eerste visie gedeponeerd. Daar het„algemeen nut" de onteigening <strong>van</strong> gronden vordert, worden er procedures inwerking gezet teneinde onteigeningen mogelijk te maken die resulteren in de„Wet regelende de onteigening ten algemeenen nutte" <strong>van</strong> 24 juni 1901 voor hetgedeelte Mariënberg-Coevorden. De bezwaren <strong>van</strong> eigenaars <strong>van</strong> te onteigenenpercelen hebben bijna alle betrekking op gewenste extra aanleggingen en/ofverplaatsingen <strong>van</strong> overwegen, dammen en parallelwegen teneinde zoveelmogelijk ongerief te voorkomen. Soms ook tracht een eigenaar <strong>van</strong> zijn machtspositiegebruik te maken en er een geldelijk slaatje uit te slaan. De NOLS, beduchtvoor kostbare gerechtelijke procedures, geeft in bijna alles de bezwaarden hunzin. Na de tweede tervisieligging blijkt dat met nagenoeg alle landeigenarenovereenstemming is bereikt.In november 1902 worden 165 voorlopige koopakten voor inwoners <strong>van</strong> degemeenten ambt- en Stad-Hardenberg ter beoordeling aangeboden aan deHoofdingenieur <strong>van</strong> de Waterstaat. De erven I.A. <strong>van</strong> Roijen staan gratis grondaf. In februari <strong>van</strong> het volgend jaar hecht de Minister <strong>van</strong> WHN zijn goedkeuringaan het bepaalde in 63 akten betreffende de onteigening <strong>van</strong> grond inStad-Hardenberg. De Minister merkt twee onbeduidende verschillen op in deakten, vergeleken met de taxatiestaten. Deze betreffen enkele ondertekeningen(„vd Poll"wordt „vd Pol" en „Van Riemsdijk Kreenen" „Van Riemsdijk Krenen").Ook worden ertwee kadastrale nummers gemist. In een bijgevoegd schrijvenmerkt de Hoofdingenieur <strong>van</strong> de Waterstaat op dat tegen goedkeuring <strong>van</strong> de intotaal 165 voorlopige koopakten zijnerzijds geen bezwaar bestaat. UitStad-Hardenberg komen zoals gezegd 63 aanvragers, uit ambt-Hardenberg102.Enkele bijzonderheden betreffende de onteigeningsbedragen: naast een aankoopbedragwordt er soms ook een bedrag uitgekeerd ter compensatie <strong>van</strong> dewaardevermindering <strong>van</strong> overige percelen (een „nevenschadeloosstelling").Welke prijzen worden er nu zoal betaald? Uit vergelijking blijkt dat er geeneenheidsprijzen zijn. Voor hooiland wordt per are de ene keer f 22,10 betaald, eenandere keer f 27,82. De prijzen voor bouwland variëren <strong>van</strong> f 19,50 tot f 25,04 perare. Bouw- en grasland gaat <strong>van</strong> f 13,- tot f 28,60, tuin- en gaardengrond <strong>van</strong> f20,80 tot f 27,95. Voor weiland wordt f 29,14 betaald en voor hakhout f 11,05.Eind 1902 is definitief aangekocht 137 hectare, 36 are en 91 centiare. In februari1903 gaat de Minister eveneens akkoord met de overeengekomen prijzen voorde onteigening <strong>van</strong> gronden in ambt-Hardenberg, vastgelegd in 102 voorlopigekoopakten. Opnieuw constateert de Minister een enkele fout, zoals namen dieniet kloppen (Cornelis of Kornelis Jansen, Plaggenmarsch/Plaggen-mersch,Lamberink/Lammerink).Enkele aankoopbedragen per are: hooiland f 18,20; bouwland <strong>van</strong> f 16,90 tot f26,-; gaardengrond f 31,20 en weiland <strong>van</strong> f 18,33 tot f 23,40. Voor de gemeenteGramsbergen worden 44 voorlopige koopakten opgemaakt.569


Weer enige onteigeningsbedragen: hooiland f 18,20; bouwland f 16,90, f 26,-enf 32,50; gaardengrond f 31,-; weiland f 18,33 en f 23,40; bouw- en grasland f17,73.Drie koopakten zijn reeds op 13 december 1900 gesloten en ingevolge hetbepaalde bij de artikelen 5, 6, 7 en 8 <strong>van</strong> die akten <strong>van</strong> „onwaarde" geworden.Daarop worden de betreffende akten gewijzigd zodat de verjaring ongedaanwordt gemaakt. Ook wordt overeenstemming bereikt met de „gewaarden" <strong>van</strong> hetwaterschap Baaider/Radewijk.De ontwerpen <strong>van</strong> de gebouwenBegin 1903 zendt de NOLS aan de SS ter beoordeling in de voorlopige ontwerpen<strong>van</strong> gebouwen en emplacementen der drie stopplaatsen en vier stations <strong>van</strong> hetbaanvak Mariënberg-Coevorden dat een lengte kent <strong>van</strong> ruim 22 kilometer. Deontwerpen, die <strong>van</strong> een uitvoerige toelichting vergezeld gaan, zijn <strong>van</strong> de hand<strong>van</strong> architect E. Cuypers. Over de plek voor het doen <strong>van</strong> de „kleine boodschap"wordt opgemerkt dat „op elke stopplaats eene waterplaats (is) ontworpen, op eenterp naast de te graven parallelsloot, waardoor het water uit de loospypen derurinoirs kan worden afgevoerd".Wat het station Bergentheim betreft wordt gezegd dat er, zoals we hierbovenreeds zagen, eerst een halte was ontworpen, hetgeen niet in overeenstemmingwas met het afgesprokene bij de deelnemingen in het kapitaal met de gemeenteambt-Hardenberg en de erven Van Roijen die de bouw <strong>van</strong> een station eisen. Daarook de SS die voorwaarde destijds heeft aanvaard moet hieraan nu worden570Station Bergentheim.


voldaan. Maar de NOLS houdt vol dat het meer gaat om de benaming dan om hetgebouw zelf, immers „veel personenverkeer is daar dan ook geenszins te verwachten,want Bergentheim zelf is eene buurtschap <strong>van</strong> weinig betekeenis en destreek beoosten den spoorweg, langs en ter weerszyden <strong>van</strong> het OverysselschKanaal aldaar is eveneens schraal bevolkt". Ook is de aanleg gepland <strong>van</strong> eenspoorverbinding naar het zijkanaal „de Mollinksvaart" die in open verbindingstaat met het Overijsselsch Kanaal. Tussen het station- en fabrieksterrein is eenscheidingssloot. Tevens is aangegeven de wijze waarop een spooraansluitingmet de turfstrooiselfabriek eventueel zou kunnen verkregen worden. „Het voornemenbestaat de fabriek aanmerkelijk uit te breiden zoodra de spoorweg er is".Wat betreft de stations Hardenberg en Gramsbergen: op beide is gelegenheid totkruisen en inhalen <strong>van</strong> personen- en goederentreinen. Toch is delandbouwver-eniging <strong>van</strong> Gramsbergen niet tevreden. Zij dient een rekest inbij de Minister<strong>van</strong> WHN waarin zij dringend verzoekt om op de halte Loozen (=halte Baaider/ Radewijk) een mogelijkheid te creëren tot het lossen <strong>van</strong>Dollardslib, kunstmest, land-bouwkalk e.d. ten behoeve <strong>van</strong> de ontginning <strong>van</strong>heidevelden. De stations Hardenberg en Gramsbergen zijn hiervoor te ver weg,vindt de vereniging. De minister vraagt hieromtrent advies aan de NOLS die zegtdat de stations Hardenberg en Gramsbergen slechts 3,2 en 2,4 km verwijderdzijn <strong>van</strong> de halte Baaider/Radewijk. Of er echt behoefte bestaat aan degevraagde losplaats moet blijken als de gehele spoorlijn in gebruik is genomen.De SS zendt de ontwerpen door aan de Raad <strong>van</strong> Toezicht op deSpoorwegdiensten met verzoek om doorzending naar de Minister <strong>van</strong> WHN.In deze tijd begint de Raad <strong>van</strong> Toezicht ook bij de SS te informeren omtrent dewijze waarop de SS de lijnen wil gaan exploiteren. Het gaat vooral om vragenbetreffende trein combinaties en -splitsingen, welke treinen waar stoppen, of detreinen rijden <strong>van</strong> Almelo tot Mariënberg of <strong>van</strong> Almelo tot Coevorden, enz. De SSantwoordt dat zij hierover nog geen concrete ideeën heeft.571


De (geringe) wijzigingen <strong>van</strong> de plans betreffen de pleinen voor de stationsHardenberg en Gramsbergen en voor de halte Bergentheim. De wijzigingen zijnde volgende: Er wordt bepaald dat er geen kruising komt in Bergentheim. Deverbinding met de Mollinksvaart (dat het „kanaalspoor" wordt genoemd) moet nietgetrokken worden uit een tweede spoor met wisselverbindingen maar moetgemaakt worden <strong>van</strong>uit een dood spoor, dus waarbij de wissels, uit veiligheidsoverwegingen,zo dicht mogelijk bij het station liggen. In Hardenberg en Gramsbergenis het wenselijk om de los wegen te verbreden om meer nuttige lengte tekrijgen. Opschuiving moet plaatsvinden <strong>van</strong> het tweede perron met zo'n 25 meternaar de overweg teneinde de bediening der wissel verbinding te vereenvoudigen.Voorts worden nog details geregeld betreffende de brug over de Radewijker Beeken inzake vee-overgangen.De SS gaat akkoord met de voorgestelde plannen. Zij wil overigens locomotievenuit de serie 9-78, die ook al op het deel Zwolle-Ommen rijden, gaan inzetten. In derijtuigen bevinden zich geen „retirades" (toiletten).De stand <strong>van</strong> zaken op 1 juli 1903Blijkens een overzicht op 1 juli 1903 is de stand der zaken zo dat de bruggengereed zijn, met uitzondering <strong>van</strong> de Vechtbrug bij de Haandrik die nog inuitvoering is. Deze uitvoering is vertraagd door een conflict dat is ontstaan tussen572


de NOLS en de aannemer <strong>van</strong> de onderbouw, Jan Smit VIL Deze kapt ermeewaarna aannemer C. ter Horst uit Zwolle het werk overneemt. Eind 1903/begin1904 wordt de aanbesteding <strong>van</strong> bestek 19 (grond-, spoor- en kunstwerken) en<strong>van</strong> bestek 17 (de stationsgebouwen) verwacht. Die bestekken zijn reeds terbeoordeling ingezonden en zijn nu in onderzoek bij de Raad <strong>van</strong> Toezicht en deHoofdingenieur <strong>van</strong> de Waterstaat. Daarna is het wachten nog op doorzending<strong>van</strong> de stukken door de SS, hetgeen lang duurt, wat weer leidt tot wrevel tussende SS en de NOLS.De behandeling der ontwerpen voor stationsemplacementen is opgehouden doorbezwaren <strong>van</strong> SS-zijde. De gewijzigde ontwerpen zijn sedert 3 juni in onderzoekbij de Raad <strong>van</strong> Toezicht. In juli 1903 worden alle ontwerpen definitief vastgesteld,na het aanbrengen <strong>van</strong> enkele kleine wijzigingen. Het toezicht op de uitvoering<strong>van</strong> de werkzaamheden zal zo'n negen maanden vergen. Geschat wordt dat eindoktober 1904 de uitvoering der grond- en spoorwerken en de bouw der stationsgebouwenen -emplacementen gereed zullen zijn. Op wederom een vraag tijdensde aandeelhoudersvergadering <strong>van</strong> 1903 <strong>van</strong> H. Zwijse uit Gramsbergen of ergeen laad- en los gelegenheid kan komen op de halte Baaider/Radewijkantwoordt directeur Breuning dat dat niet in de bedoeling ligt. Aandeelhouder LA.<strong>van</strong> Roijen duurt de aanleg erg lang. De oorzaak is, aldus de directeur, gelegen inde „talrijke te nemen beslissingen. Zoo wacht de inzending <strong>van</strong> het bestek voor delijn Mariënberg-Coevorden op eene beslissing over de stationsemplacementen".De aanleg <strong>van</strong> de sporen en wissels en de uitvoering <strong>van</strong> de grond- en kunstwerken(bestek 19) worden gegund aan G. Huckriede te Enschede voor de som<strong>van</strong> f 378.000,-, hetgeen f 3000,- boven de raming is. Bij het bestek wordt uitdrukkelijkvermeld dat „gebruik <strong>van</strong> sterken drank op het werk verboden is", hetgeenéén <strong>van</strong> de zeldzame keren is dat er iets over het werkvolk wordt gezegd wieraandeel in de aanleg zo groot is geweest maar die in naamloosheid ten onder gaat.De uitvoering <strong>van</strong> bestek 17 (het maken <strong>van</strong> gebouwen en inrichtingen op hettraject Ommen — Coevorden) wordt gegund aan Sj.W. de Boer te Lippenhuizenvoor f 156.850,-. Zijn borgen zijn A.R. <strong>van</strong> de Wijck en G.L Eppinga te Lippenhuizen.Het maximum-bedrag dat ervoor stond was f 152.000,-, maar ook al zitSj.W. de Boer er ruim 4000 gulden boven, herbesteding heeft geen zin, vindt men.Er zal, zo is namelijk de verwachting, toch niet lager ingeschreven worden,hetgeen veroorzaakt wordt door „de afgelegen ligging der te maken gebouwen".Er doen zich hierna geen problemen meer voor zodat niets nu meer de uitvoeringin de weg staat. In de loop <strong>van</strong> 1904 naderen de gebouwen <strong>van</strong> bestek 17 dan ookhun voltooiing en komt ook nagenoeg de uitvoering gereed <strong>van</strong> de grond- enkunstwerken (bestek 19).(wordt vervolgd)573


GenealogieJan TijhuisDe vraag, gesteld op blz. 472 (nr. 5/2 <strong>van</strong> „<strong>Rondom</strong> den Herdenbergh") leverdeminder antwoorden op dan was verwacht. Iets algemener gesteld dan destijdsluidde die vraag: zijn er onder de lezers mensen die niet alleen zelf altijd in destreek rondom Hardenberg hebben gewoond, maar <strong>van</strong> wie bekend is dat dat ookhet geval is met hun ouders, groot- en overgrootouders; (in totaal ging het dus om15 personen). Niemand meldde zich helaas met een volledig antwoord. De heerRichterink uit Brucht wist de meeste gegevens te verstrekken; de werkgroepbesloot om hem te helpen bij het zoeken naar de nog ontbrekende gegevens.Daarbij bleek dat zijn familie door de laatste eeuwen heen zo „streekvast" isgeweest dat niet alleen zijn overgrootouders konden worden achterhaald, maarook alle betovergroot- en betoudovergrootouders; het betreft hier dus niet eengroep <strong>van</strong> 15 personen maar <strong>van</strong> maar liefst 63, allen mensen die hun levenlanggewoond en gewerkt hebben in het gebied <strong>van</strong> de gemeenten Hardenberg enGramsbergen en de streek vlak over de Duitse grens (dit laatste betreft slechts denrs. 62 en 63 <strong>van</strong> de hierna volgende kwartierstaat). Van hen woonde de familieWaaijman (nr. 11 e.v.) het verst verwijderd <strong>van</strong> de Richterinks in Brucht, hemelsbreedongeveer acht kilometer, wat voor die tijd waarschijnlijk toch wel een heleafstand zal zijn geweest, toen het snelste vervoermiddel een paard (en wagen) was.Bij het onderzoek is verder nog gebleken dat <strong>van</strong> een groot aantal <strong>van</strong> de onder32 t/m 63 genoemde personen in ieder geval de namen <strong>van</strong> de ouders bekendzijn. Het is zelfs niet uitgesloten dat bij sommigeen <strong>van</strong> hen nog verder in degeschiedenis kan worden teruggegaan; hiernaar zal verder onderzoek wordengedaan, waarover t.z.t. in RdH zal worden gepubliceerd.Misschien inspireert de kwartierstaat <strong>van</strong> Hendrik Richterinkte Brucht, „zoon <strong>van</strong>62 ouders", u tot het doen <strong>van</strong> onderzoek naar uw eigen afkomst. Voor vragen:tel. 05232-62006.Bronnen:1) Familiearchief Richterink, Brucht.2) Rijksarchief Overijssel, Zwolle: (voor 1811) doopboeken 160,184,188 <strong>van</strong> de kerkelijkegemeenten Gramsbergen, Hardenberg, Heemse; idem de trouwboeken 161,186,189;het ondertrouw- en trouwboek <strong>van</strong> het Gericht Hardenberg 194; (sinds 1811) Geboorte-,huwelijks- en overlijdensregisters burgerlijke stand <strong>van</strong> de gemeenten Gramsbergen,Ambt-Hardenberg en Hardenberg.3) Gemeentearchief Gramsbergen: oud-bevolkingsregister en overlijdensregister burgerlijkestand 1924.4) Gemeentearchief Hardenberg: overlijdensregister burgerlijke stand 1919 Ambt-Hardenberg.574


Het bestuur <strong>van</strong> uw vereniging verheugt zich erop dat dit eerste nummer <strong>van</strong> de zesde jaargangbij u op tafel ligt. Onze vereniging bestaat nu namelijk vijf jaar; een feit waaraan in de loop <strong>van</strong> hetjaar aandacht zal worden besteed. Verder wil het bestuur alle leden en begunstigers een zeervoorspoedig <strong>1989</strong> wensen.De heer Dimmendaal heeft te kennen gegeven het bestuur te willen verlaten wegens drukkewerkzaamheden. Weet u iemand, misschien u zelf, die bereid en in staat is deze vacature op tevullen? Het liefst iemand uit Kloosterhaar, Bergentheim, Bruchterveld of Brucht.AktiviteitenDe jaarvergadering zal dit jaar op donderdag 27 april plaatsvinden in De Schakel te Hardenberg,aan<strong>van</strong>g 19.30 uur. Mevrouw Peeneman zal ons deze avond laten zien hoe in deze streek dedracht was en werd gedragen.Voorjaarsexcursie op zaterdag 17 juni <strong>1989</strong>. Een tocht naar het Duitse grensgebied - een datumom vrij te houden.Grensstenentocht op zaterdag 16 september <strong>1989</strong>. Samen met de Heimatverein Bentheim en deCulturele Kring Gramsbergen gaan we dit keer langs een binnengrens en wel <strong>van</strong> de Haandriknaar de Grote Scheere. Verdere mededingen volgen nog.Van de penningmeesterIn dit nummer vindt u de acceptgirokaart voor de contributie <strong>van</strong> <strong>1989</strong>? Wilt u zo vriendelijk zijndeze contributie voor 1 maart <strong>1989</strong> te betalen. Uw vereniging kan dan ook weer aan haarverplichtingen voldoen. Bespaar uw penningmeester veel werk en laat hem u niet manen (metalle kosten <strong>van</strong> dien). Hartelijk dank.VerhuisberichtenWilt u adreswijzigingen zo spoedig mogelijk doorgeven aan het secretariaat? Dit bespaartmoeite en kosten. Bij voorbaat dank.Gezinsgeschiedenis in OverijsselDoor de Culturele Raad Overijssel wordt een instructieve voordrachtenreeks gegeven metbovenstaande titel. Veel mensen maken een stamboom <strong>van</strong> hun familie; dit beschouwt u alskapstok waaraan u de verhalen <strong>van</strong> uw familie kunt ophangen. Verhalen, geplaatst in de tijdwaarin uw familie toen leefde, eerst dan merkt u pas goed dat uw familie tot leven komt. Als ude verhalen dan ook nog in een groter verband <strong>van</strong> de geschiedenis kunt plaatsen, dan heefteen stamboom voor u en voor de familie een veel grotere betekenis gekregen. Juist dezeinvalshoek wordt belicht in een serie voordrachten die de CRO organiseert. Devoordrachte-reeks vindt plaats in het gebouw <strong>van</strong> de CRO, Jacob Catsstraat 25, Zwolle, telefoon038-537527. De avonden worden gehouden op 14 en 28 februari, 14 maart, 4 en 18 april <strong>1989</strong>,telkens <strong>van</strong> 19.30 uur tot 22.00 uur. De kosten bedragen f 60,- per persoon.Wandelingen en bijeenkomsten <strong>van</strong> de Heimatverein Bentheim in <strong>1989</strong>4 maart: Regiodag met de Niedersachsischen Heimatbund e.V. in Kloster Frenswegen.18 maart: Wandeling in Quendorf.8 april: Jaarvergadering in Samers, café Rielmann, Ohner Strasze.27 mei: Wandeling in Emlichheim, Denne en Echteler.24 juni: Wandeling onder leiding <strong>van</strong> een houtvester. Het thema is: „Hoe herken jezieke bomen?".8 juli: Wandeling in Hilten. 16 sept.: Wandeling in Gramsbergen, Grote Scheere, insamenwerking met HV Hardenberg enOmgeving en CK Gramsbergen-De Krim. 14okt: Wandeling in Hesepe. 11 nov.: Wandelingin Wietmarschen.Het is de bedoeling dat nadere gegevens <strong>van</strong> bovenstaande aktiviteiten, plaats en tijdstip <strong>van</strong>samenkomst etc, in de plaatselijke kranten bekend gemaakt worden.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!