Maatschappelijke Vraagstukken, Doelgroepen en ... - Prins Alexander

3KadersEr is een aantal kaders waarbinnen de visie tot stand gebracht moet worden.Het eerste kader van de visie wordt gevormd door een uitspraak van de deel -raad van de deelgemeente Prins Alexander. Begin 2012 heeft de deelraad kenbaargemaakt dat zij de stedelijke uitgangspunten ten aanzien van deverschillende decentralisaties op het gebied van de Wwnv, de Wmo en deAwbz, en de jeugdzorg kan onderschrijven. De deelraad heeft hierbijaangegeven dat een aantal zaken in haar ogen in het bijzonder van belang isen dientengevolge veel aandacht moeten krijgen. Deze zaken zijn: a) stimuleerde zelfredzaamheid van bewoners; b) geef burgerkracht een zetje; c) investeerin vrijwilligers; d) redeneer vanuit het perspectief van de bewoners; e) zorgvoor verbindingen met partners op het gebied van zorg, welzijn en wonen;f) richt je op concrete zaken; g) houd oog voor de grenzen van het vrijwilligers -werk; en h) onderken tijdig de noodzaak van de inzet van professionals.Het tweede kader waarbinnen de visie tot stand gebracht moet worden,wordt gevormd door de drie vragen die tijdens de netwerk- en discussie -bijeenkomst op 19 september 2012 zijn geformuleerd. Deze drie vragen zijn:Wat willen we met elkaar bereiken? Hoe willen we dat bereiken? En hoevullen we de gebiedsgerichte inkoop concreet in?Het derde kader dat gedurende het visievormingstraject van toepassing isverklaard op de visie op Zorg, Welzijn en Wonen, ligt heel nadrukkelijk in hetverlengde van het eerste kader. In het derde kader wordt namelijk heelexpliciet aangegeven dat het buitengewoon belangrijk is om met elkaar goedenetwerken op te bouwen en goed met elkaar samen te werken. Daarbij isgesteld dat het essentieel is dat steeds weer wordt geredeneerd vanuit deklant.Iedereen weet dat het deelgemeentelijk bestel in maart 2014 een wezenlijkegedaanteverandering zal ondergaan. Het is daarom van belang dat de nu teontwikkelen visie nauw aansluit bij de stedelijke ontwikkelingen en devisievorming die op stedelijk niveau plaatsvindt. Het aansluiten bij destedelijke ontwikkelingen en de visievorming op stadsniveau vormt het vierdekader waarbinnen de deelgemeentelijke visie moet worden vorm gegeven.Het vijfde en laatste kader wordt gevormd door de drie verschillendeagenda’s die in het transitieproces kunnen worden onderscheiden. Dezeagenda’s zijn: a) de maatschappelijke agenda; b) de veranderagenda; en c) deuitvoeringsagenda.