12.07.2015 Views

Handleiding - Saint-Roch

Handleiding - Saint-Roch

Handleiding - Saint-Roch

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ALPINE CK-V 25 & CK-V 45Verwarmingsketel met omgekeerde verbranding en gedwongen trekINSTALLATIEHANDLEIDING EN GEBRUIKSAANWIJZINGIndienststelling, gebruik en onderhoud van de verwarmingsketel.35, Rue du Général Leclerc – BP 26 – 67211 OBERNAI CedexTel. 03-88-49-97-29 / Fax : 03-88-95-65-71www.zaegel-held.com1/29


Ref: Alpine CK-V 25 45 1110 rev BINHOUD1. TECHNISCHE INFORMATIE........................................................................................................................ 31.1 AFMETINGEN VOOR AANSLUITING ....................................................................................................... 31.2 BESCHRIJVING VAN DE VERWARMINGSKETEL....................................................................................... 42 ALGEMENE INFORMATIE.......................................................................................................................... 52.1 KARAKTERISTIEKEN VAN DE VERWARMINGSKETEL CK-V....................................................................... 52.2 HET PYROLYSE-VERBRANDINGSPROCES ................................................................................................ 62.3 INHOUD VAN HET COLLO ....................................................................................................................... 62.4 BIJKOMENDE LEVERINGEN .................................................................................................................... 63 PLAATSEN VAN DE VERWARMINGSKETEL ................................................................................................ 64 ROOKGASAFVOER-KANALEN ................................................................................................................... 65 TOEVOER VAN LUCHT IN HET VERWARMINGSLOKAAL ............................................................................ 76 HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN ............................................................................................................. 86.1 EXPANSIEVAT EN HYDROACCUMULATIE-BUFFERS................................................................................ 86.2 THERMISCH OVERDRUKVENTIEL ........................................................................................................... 87 ELEKTRISCHE AANSLUITING ..................................................................................................................... 98 GEBRUIK VAN DE VERWARMINGSKETEL ................................................................................................ 108.1 AANSTEKEN.......................................................................................................................................... 108.2 OPSTARTEN VAN DE VERWARMINGSKETEL......................................................................................... 108.3 OPNIEUW VULLEN VAN DE VERWARMINGSKETEL............................................................................... 118.4 DE REGELING VAN DE VERWARMINGSKETEL AFSCHAKELEN ............................................................... 118.5 THERMISCHE BEVEILIGING VAN DE VERWARMINGSKETEL.................................................................. 118.6 VEILIGHEIDSPROCEDURE INGEVAL VAN TE HOGE TEMPERATUUR...................................................... 119 REGELING VAN DE VERWARMINGSKETEL .............................................................................................. 1310 WERKING VAN DE REGELING ................................................................................................................. 1711 OPSTARTEN VAN DE VERWARMINGSKETEL ........................................................................................... 2212 REINIGING EN ONDERHOUD VAN DE VERWARMINGSKETEL .................................................................. 2213 GEBRUIK VAN DE VERWARMINGSKETEL – BEKNOPTE HANDLEIDING..................................................... 2515 WEERSTANDSWAARDEN VAN DE VOELERS............................................................................................ 272/29


1. TECHNISCHE INFORMATIECK-V 25 CK-V 45Nominaal vermogen kW 25 45Afmetingen van deverwarmingsketelAfmetingen over allesDiepte L1 mm 1285 1285Breedte B1 mm 720 720Hoogte H mm 1520 1520Diepte L1 mm 1285 1285Breedte B1 mm 720 720Hoogte H1 mm 1340 1580Totaal gewicht met mantel en regeling kg 450 610Waterinhoud L 105 110Maximale werkdruk bar 2,5 2,5Maximale werktemperatuur °C 90AansluitingenVertrek / Retour " 1 1/2''Lediging/vulling " 1/2''Maximale rookgastemperatuur °C 190Onderdruk schoorsteen Pa 14 21Diameter rookgasbuis mm 150 180Max. lengte v/d houtblokken mm 550Volume vuurhaard L 97 1831.1 AFMETINGEN VOOR AANSLUITINGCK-V 25 CK-V 45H2 lediging/vulling mm 80 80H3 vertrek/retour mm 985 1245H4 hoogte overdrukventiel mm 1080 1320B mm 430 540L mm 685 685L2 diepte vertrekverwarming mm 600 600L3 mm 15 140L4 mm 25 453/29


1.2 BESCHRIJVING VAN DE VERWARMINGSKETELReinigingshendelEnkel CKV 25: hendel voorregeling primaire lucht(ontstekingsfase)Lage reinigingsopeningverbrandingskamerLEGENDE :Detail 1: reinigingshendel rookgassen-parcoursDetail 2: Lage reinigingsopening verbrandingskamerKR - Digitale regeling van de verwarmingsketelGV – Bovendeur van de verwarmingsketelSV - Middendeur van de verwarmingsketelZP - Schoonmaakhendel van het rookgassen-parcours (kan rechts of links van de verwarmingsketelworden geïnstalleerd)SZ - Afdekking opening secundaire luchtDV - Onderdeur van de verwarmingsketelPL - VertrekDM – Aansluiting rookgassen-parcoursVT - Ventilator4/29


PV - RetourPP - Vulling / ledigingZL - Beschermingsdeksel in plaatijzerKA - Aansluiting warmtewisselaar – afloop naar rioleringTO - Aansluiting thermische ontlastingsvoelerTV - Aansluiting warmtewisselaar – aansluitpunt thermische ontlastingsvoelerDO - Lage schoonmaakopening voor rookgassen-parcoursDS – Lage vuurvaste steen (chamotte) (in 2 delen)ZZ - LuchtklepDC – Vuurhaard met parcours en turbulatorenGS – Reinigingstool voor de lage vuurvaste stenen (chamotte)GG - Reinigingstool voor de hoge vuurvaste stenen en het rookgassen-parcoursCC – Schraper voor het reinigen van het rookgassen-parcoursST - VeiligheidsthermostaatBL - Wand van de lage vuurhaard2 ALGEMENE INFORMATIEDe verwarmingsketel ALPINE van het type CK-V met een vermogen van 25 of 45 kW is bestemd voor de verwarmingvan woningen en kleine gebouwen. Hij is ontworpen voor de verbranding van houtblokken. De verbranding van hethout in dit type toestel is volledig door het gebruik van het pyrolyseprincipe en de vergassing van het hout. Degeïntegreerde regeling maakt het mogelijk de verwarmingsketel te sturen. De verwarmingsketel wordt verplichtgeïnstalleerd samen met een recyclagemodule en een hydroaccumulatiebuffer van het type BT van Zaegel-Held.2.1 KARAKTERISTIEKEN VAN DE VERWARMINGSKETEL CK-VDe verwarmingsketel ALPINE CK-V wordt gefabriceerd en getest overeenkomstig de norm EN 303-5. Deze norm legtvoor verwarmingsketels met vaste brandstoffen werkingsvoorwaarden op en maximale waarden voor de uitstoot vanverontreinigende stoffen. De technologie van de verbranding van de verbrandingsgassen en hun secundaireverbranding laat toe hoge rendementen te bereiken, wat van dit verwarmingstoestel een bijzonder voordelig productmaakt. De ruim gedimensioneerde voorraadkamer maakt het mogelijk te werken met een grote hoeveelheidhoutblokken en is gemakkelijk te reinigen. Een lading kan tot 4 uur branden. Bovendien kan, indien weinig warmtegevraagd wordt, deze tijd worden opgetrokken tot een dag. De functie 'gloeimodus' (GLOW) laat toe gloeiendehoutskool tot 12 uur te bewaren zodat bij een nieuwe lading het vuur niet opnieuw moet aangestoken worden. Aan hetrookgassen-parcours werd een bijzondere aandacht besteed. De verwarmingsketel zal op het centraleverwarmingssysteem moeten worden aangesloten met behulp van hydroaccumulatie-buffers van het type BT vanZAEGEL-HELD.De geïntegreerde regeling laat de sturing toe van de verwarmingsketel en zijn recyclagepomp, geplaatst op de primairelus voor de hydroaccumulatie-buffer, evenals van de laadpomp voor SWW (SWW). De regeling maakt het mogelijk dateen melding gegeven wordt wanneer een nieuwe lading hout vereist is. De verwarmingsketel is dus eenvoudig in hetgebruik en de regeling beheert de optimale werking van de installatie. Dankzij de hydroaccumulatie-buffer wordt degeproduceerde energie gedurende een of meer dagen opgeslagen, afhankelijk van de buitentemperatuur, om te5/29


worden afgegeven wanneer verwarming of SWW (SWW) nodig is. Men kan de dag indelen in verwarmingsperioden endeze programmeren. De verwarmingsketel wordt geleverd met zijn geïsoleerde mantel en is voorbekabeld.2.2 HET PYROLYSE-VERBRANDINGSPROCESDit proces vindt plaats in een dubbele verbrandingskamer en verloopt in verschillende fasen. Na het laden van deverwarmingsketel en het droogproces van het hout vindt er een vergassing plaats bij een temperatuur van 200 tot 400°C.De verbrandingsgassen worden ontbonden en de verschillende bindingen van de C xH y -verbindingenworden gebroken. Daarna worden ze met lucht gemengd en verbranden bij hoge temperatuur.Brandstof: Het vochtgehalte van het hout mag niet hoger zijn dan 20%, de houtblokken moeten ongeveer 50 cm langzijn, met een diameter van 15 tot 20 cm. De droogtijd hangt af van de opslagvoorwaarden maar bedraagt over hetalgemeen ongeveer 2 jaar.2.3 INHOUD VAN HET COLLODe verwarmingsketel wordt geleverd met zijn mantel en zijn thermische isolatie. Het collo bevat eveneensde digitale regeling, de schrapers voor de vuurvaste stenen en de turbulatoren, twee lage openingsluikenvan de rookgaskamer en de reinigingshendel van het rookgassen-parcours.2.4 BIJKOMENDE LEVERINGENDe garantie op de verwarmingsketel is enkel van toepassing bij montage van een recyclagekit om deverwarmingsketel te beschermen en van één (of meerdere) hydroaccumulatie-buffer(s) van het type BTvan ZAEGEL-HELD.3 PLAATSEN VAN DE VERWARMINGSKETELDe verwarmingsketel moet door een gekwalificeerd installateur worden geplaatst. Plaats deverwarmingsketel op een betonnen sokkel met een hoogte van 100 mm. Het verwarmingslokaal moetgeventileerd zijn en vorstvrij worden gehouden. Er wordt aangeraden de verwarmingsketel zo te plaatsendat de aansluiting met de schoorsteen kan gebeuren in overeenstemming met hoofdstuk 4, en hetonderhoud en de reiniging gemakkelijk kunnen verlopen.De installatie van een of meerdere hydroaccumulatie-buffers is verplicht. Zo is bijvoorbeeld voor eenverwarmingsketel CK-V van 45 kW een hydroaccumulatie-volume van 1500 L noodzakelijk. Indien geenhydroaccumulatie-buffer met correcte capaciteit is geplaatst mag men de verwarmingsketel niet latenwerken.4 ROOKGASAFVOER-KANALENVoor de goede en economische werking van de verwarmingsketel is het noodzakelijk dat de schoorsteencorrect gedimensioneerd is. Het aansluitingskanaal en het rookkanaal moeten voldoen aan de meestrecente DTU 24.1; hun dimensionering vereist een dimensioneringssoftware. De diameter van het6/29


ookkanaal moet 180 mm bedragen voor het model CKV 25 en minstens 200 mm en geïsoleerd voor hetmodel CK-V45 (een diameter van 200 mm is meestal noodzakelijk).De diameter van het aansluitingskanaal moet aangepast zijn aan de verwarmingsketel; bochten zullenzoveel mogelijk worden vermeden (bochten van 45° zijn te verkiezen boven bochten van 90°; totalebochthoek maximum 90°). De lengte ervan moet kleiner zijn dan 50 cm; is dit niet het geval moet menisoleren. Een trekregelaar moet worden geïnstalleerd, zodat men de schoorsteentrek kan afstellen op debehoefte van het toestel. Deze moet verplicht worden afgeregeld; een onderdrukmeting moet hiertoeworden uitgevoerd. Een voorziening voor condensaatrecuperatie moet onderaan het schoorsteenkanaalworden geplaatst. De minimale afstand tussen de verwarmingsketel en het kanaal bedraagt 500 mm.Schema 1: Aansluiting met behulp van de geïsoleerde schoorsteenkit5 TOEVOER VAN LUCHT IN HET VERWARMINGSLOKAALElk verwarmingslokaal moet zijn uitgerust met een hoge en een lage verluchting, om de toevoer teverzekeren van verse lucht, aangepast aan het vermogen van de verwarmingsketel. De opening moetbijvoorkeur met een rooster worden beschermd, en moet gedurende het gehele jaar wordenopengehouden.De doorsneden van de openingen bedragen:-lage verluchting: minimale sectie CKV 25 = 80 cm² | CKV 45 = 140 cm 2 (3 cm 2 / kW Pu)-hoge verluchting: minimale sectie CKV 25 = 50 cm² | CKV 45 = 90 cm 2 (2 cm 2 / kW Pu)7/29


6 HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN6.1 EXPANSIEVAT EN HYDROACCUMULATIE-BUFFERSDe installatie van een gesloten expansievat waarvan de dimensionering rekening houdt met hettotale watervolume van de installatie (inhoud expansievat minstens 80 L), en van een veiligheidsventielingesteld op 2.5 bar, zijn verplicht. Geen enkel isolatiedispositief is toegelaten. Het installeren van hetthermisch veiligheids-overdrukventiel van de verwarmingsketel is verplicht. De installatie vanhydroaccumulatie-buffers gedimensioneerd in functie van de verwarmingsketel en het gewenst comfort iseveneens verplicht. Een recyclagekit is onmisbaar voor de beveiliging van de verwarmingsketel.6.2 THERMISCH OVERDRUKVENTIEL- Het thermisch overdrukventiel 6 (draad 1/2") aansluiten in de hiertoe voorziene dompelbuis 2(binnendraad 1/2").- De ingang van het ventiel - onderdeel 4 (draad 3/4") aansluiten op de voeding van het koude SAV van hetstadsnet en de uitgang van het ventiel – onderdeel 5 (draad 3/4") op de ingang van de in deverwarmingsketel geïntegreerde thermische veiligheidswarmtewisselaar – onderdeel 1 (draad 1/2"); – depijlen duiden de doorlooprichting aan.- Sluit de afvoerleiding naar de riolering aan op de uitgang van de warmtewisselaar – onderdeel 3 (draad1/2").8/29


Ê Aansluiting interne warmtewisselaar∙ Aansluiting van de thermische ontlastingssonde¸ Aansluiting interne warmtewisselaar¹ Aansluiting overdrukventiel (ingang koud leidingwaterº Aansluiting van het ventiel op de verwarmingsketel» Sonde van het thermisch overdrukventielOntluchtings- en veiligheidsgroepVertrekThermisch overdrukventielGeïntegreerdeOververhittingswarmtewisselaarafvoerrioleringVulling / lediging7 ELEKTRISCHE AANSLUITINGFiguur 2 beschrijft de elektrische aansluiting van de regeling.De pompen en de ventilator moeten worden aangesloten op klemmenstrook J5. De temperatuurvoelers ende kamerthermostaat-connector moeten worden aangesloten op klemmenstrook J1. Iedere aansluitingmoet met een afzonderlijke kabel worden uitgevoerd.Indien één enkele buffer volstaat moet de voeler (O5) aangesloten worden op het laagste gedeelte van debuffer. De voeler van het SWW (O4) zal enkel worden aangesloten indien de parameter 3: Sv-naciningesteld is op de waarde 1 (werking met installatie voor het bereiden sanitair warmwater met SWWvoeler).Voeler-types:- NTC 5k voor de voelers O1, O3, O4, O5- Pt1000 voor de voeler O2Indien een thermostaat met potentieelvrij contact wordt gebruikt (contact gesloten indien de gemetentemperatuur te laag is), zal deze worden aangesloten op de klemmen 11 en 12.9/29


Elektrisch schema van de sondesKetelketelverwarmingSWWketelvoeler rookgassenvoeler buffertank hoogvoeler SWW-bufferVoeler buffertank laagKamerthermostaatVentilatorVoedingMax. 200 WFiguur 2: Elektrisch aansluitschema8 GEBRUIK VAN DE VERWARMINGSKETELDe regeling die op de verwarmingsketel staat stuurt en beveiligt deze.8.1 AANSTEKENLeg stukken papier, dan hierop kleine stukjes hout, dan dunne houtblokken in de bovensteverbrandingskamer, op de vuurvaste stenen. Sluit de onderdeur van de verwarmingsketel. Plaats dehoofdschakelaar op ON. Druk vervolgens op de knop "START" om de ventilator te starten en te beginnenmet de procedure voor het opstarten van de verbranding (de visuele indicator knippert, paragraaf 8).Steek het papier aan, en sluit de bovenste deur.8.2 OPSTARTEN VAN DE VERWARMINGSKETELWanneer de houtblokjes goed gloeien mag de vuurhaard met houtblokken worden gevuld. Druk na hetopvullen op de knop "START" om de verwarmingsmodus en de verbranding op te starten (de visueleindicator 3 brandt continu). In deze modus worden de rookgastemperaturen gecontroleerd. Na deverwarmingsperiode (120 minuten) moet de rookgastemperatuur hoger zijn dan 85 °C in normaal bedrijf, ofhoger dan 115 °C in gloeimodus "GLOW". De verwarmingsperiode begint onmiddellijk na elke desactivatievan de ventilator. Het geïntegreerde beveiligingssysteem desactiveert de ventilator wanneer een van deelementen van het systeem een limiettemperatuur bereikt. Naarmate de temperatuur van de10/29


verwarmingsketel toeneemt, stijgt ook de rookgastemperatuur. Wanneer de temperatuur van deverwarmingsketel 65 °C bereikt wordt de recyclagepomp geactiveerd. De ventilator blijft werken tot detemperatuur van de verwarmingsketel 90 °C bereikt. Hij zal opnieuw opstarten als de voorwaarden daartoevervuld zijn. Wanneer de rookgastemperaturen beginnen te dalen, door een tekort aan brandstof enondanks de werking van de ventilator, en zij onder de 85 °C komen, dan wordt het verwarmingsprocesstilgelegd buiten de modus 'GLOW'. Dit proces wordt bij 115 °C stilgelegd in de modus 'GLOW'. Deventilator stopt en de recyclagepomp blijft gedurende 5 minuten nadraaien. Het verwarmingsproces wordteveneens gestopt indien een alarm optreedt dat meer dan 5 seconden duurt. De kamertemperatuur stuurtde verwarmingspomp indien voldaan is aan de volgende voorwaarde: de temperatuur in de opslagbuffer isminstens 5 °C hoger dan de gemeten kamertemperatuur. De sturing van de verwarmingspomp isonafhankelijk van de werking van de verwarmingsketel. In hoofdstuk 9 wordt een nauwkeurigerbeschrijving gegeven van de werking van de ventilator en de pompen.8.3 OPNIEUW VULLEN VAN DE VERWARMINGSKETELNadat het symbool voor brandstoftekort op de regeling is verschenen is het mogelijk deverwarmingsketel opnieuw vullen en de punten beschreven in hoofdstuk 8.2 te herhalen.Let er bij het aanvullen met hout op dat u de houtblokken niet op het kader van de bovendeur van deverwarmingsketel plaatst. De houtblokken moeten zo worden geplaatst dat zij progressief en vrijelijk naarbeneden bewegen naarmate de houtblokken onderaan opbranden.8.4 DE REGELING VAN DE VERWARMINGSKETEL AFSCHAKELENMen mag de regeling van de verwarmingsketel niet afschakelen vooraleer de temperatuur lageris dan 65 °C; alvorens de hoodschakelaar 1 van de regeling (zie hoofdstuk 9) af te schakelenmoet de visuele indicator voor brandstoftekort branden en mogen er zich geen gloeiendehoutjes meer op de bodem van de vuurhaard bevinden.8.5 THERMISCHE BEVEILIGING VAN DE VERWARMINGSKETELWanneer de temperatuur in de verwarmingsketel stijgt tot 95 °C ondanks de activatie van de regeling, dangaat het veiligheidsventiel af. Hierdoor kan leidingwater door de in de verwarmingsketel geïntegreerdespiraalwarmtewisselaar circuleren om de verwarmingsketel af te koelen (zie hoofdstuk 6.2). De aansluitingvan het thermische veiligheidsventiel is verplicht bij de ingebruikneming.8.6 VEILIGHEIDSPROCEDURE INGEVAL VAN TE HOGE TEMPERATUURWanneer de regeling van de verwarmingsketel de ventilator niet afschakelt wanneer de temperatuur 90 °Cbereikt, dan kan de temperatuur snel oplopen tot 105 °C, en de veiligheidsthermostaat zal de ventilatoruitschakelen. Alvorens de verwarmingsketel opnieuw in dienst te stellen moeten de onderstaande puntenworden opgevolgd:11/29


- wachten tot de temperatuur daalt onder de 70 °C.- het deksel van de veiligheidsthermostaat op de controle-unit afnemen (links) en de knop op deveiligheidsthermostaat indrukken.- de opstartprocedure volgen als beschreven in het hoofdstuk 'Gebruik van de verwarmingsketel' of deze instilstand laten.Indien de veiligheidsaquastaat bij herhaling afgaat moet men de installatie laten controleren door eengekwalificeerd technicus.RegelingVeiligheidsthermostaat12/29


9 REGELING VAN DE VERWARMINGSKETEL1. Hoofdschakelaar voor het onder spanning brengen van de regeling. Hij onderbreektniet de elektrische voeding van de stuurrelais van de regeling. De regeling wordt gevoedwanneer de schakelaar in de stand 'I' staat. Na het aanschakelen van de voeding licht de visueleindicator op en geeft het scherm 2 de temperatuur van de verwarmingsketel weer. Wanneer mende schakelaar op '0' plaatst wordt de voeding van de regeling afgeschakeld en dooft de visueleindicator.2. Scherm voor de weergave van de temperaturen, de parameters en de aanduidingen vande actieve werkingsmodus ('FS' – terugkeer naar de fabrieksinstellingen of 'SE' – testmodusvoor het relais van de regeling). Elke temperatuur wordt weergegeven vanaf 0 °C tot zijnmaximale waarde. De temperaturen beneden de 0 °C worden weergegeven met het symbool'LLL', terwijl een kortsluiting of het verlies van een voelersignaal wordt weergegeven met hetsymbool '---'. De temperaturen worden alle weergegeven met een nauwkeurigheid van 1 °C,terwijl de rookgastemperaturen worden weergegeven met een nauwkeurigheid van 5 °C.3. Visuele indicator (LED diode) 'START'voor de weergave van de modus van de regeling.Wanneer de indicator gedoofd is, dan krijgt de regeling geen spanning. Wanneer de indicatorknippert, dan is de regeling in opstartmodus. Brandt de indicator continu, dan is deverwarmingsketel in werking.4. Toets 'START'- Opstart-modus: Wanneer de verwarmingsketel zich in stilstand bevindt, dan wordt hij opgestartdoor het indrukken van de 'START'-toets. De visuele indicator (3) knippert.13/29


- Brandstofcontrole: Wanneer de verwarmingsketel zich in de opstart-modus bevindt, dan wordtbij het indrukken van de 'START'-toets een brandstofcontrole uitgevoerd.- Wanneer de verwarmingsketel aan staat en in werking is, heeft de de toets 'START' geen enkeleffect.5. Toets 'P'- Aflezen van de meetwaarden: indien de regeling zich niet in de modusPARAMETERINSTELLING of TEST RELAIS bevindt, dan kan met de toets 'P' de meetcodeworden weergegeven. Om naar de volgende code te gaan drukt u tegelijk op de toetsen 'P' en '+'of '-' (6 of 7). Wanneer u de toets 'P' loslaat zal de regelaar de gekozen meting weergeven.- De parameters wijzigen: wanneer de regelaar zich in de modus PARAMETERINSTELLINGbevindt, dan kunt u door de toets 'P' in te drukken de code van de parameter weergeven. Omnaar de volgende parameter te gaan drukt u tegelijk op de toets 'P' en '+' of '-' (6 of 7). Wanneeru de toets 'P' loslaat zal de regelaar de gekozen parameter weergeven.- Modus parameterinstelling: Om naar de modus PARAMETERINSTELLING te gaan moet u detoets 'P' samen met de toets 'GLOW' (8) gedurende 3 seconden indrukken. Met dezelfdetoetscombinatie kunt u deze modus ook verlaten. De modus PARAMETERINSTELLING kanmen herkennen aan het knipperen van de visuele indicatoren nr. 10 en 12.- Terugkeer naar de fabrieksinstellingen: Om naar de fabrieksinstellingen terug te kerendrukt u gedurende 6 seconden op de toets 'P' terwijl u het toestel terug onder spanning stelt(schakelaar 1), totdat de tekst 'FS' op het scherm verschijnt.6. Toets '+'- Overgaan naar de volgende parameter: druk in de modus PARAMETERINSTELLINGtegelijk op de toetsen '+' en 'P' om naar de volgende parameter te gaan.- Overgaan naar de volgende meting: druk in de modus METING tegelijk op de toetsen'+' en 'P' om naar de volgende meting over te gaan.- Een waarde verhogen: druk in het menu PARAMETERINSTELLING op de toets '+' omde waarde van een parameter te verhogen.7. Toets 'STOP / -'- Stilleggen van de verwarmingsketel: wanneer u in de modus METING gedurende 3seconden op de toets 'STOP / -' drukt, dan kan u de regeling stoppen (stilleggen van deverwarmingsketel).- Terugkeren naar de vorige parameter: druk in de modus PARAMETERINSTELLINGtegelijk op de toetsen 'STOP / -' en 'P' om terug te keren naar de vorige parameter.- Terugkeren naar de vorige meting: druk in de modus METING tegelijk op de toetsen'STOP / -' en 'P' om terug te keren naar de vorige meting.14/29


- Een parameter in waarde verlagen: druk in de modus PARAMETERINSTELLING opde toets 'STOP / -' om de waarde van een parameter te verlagen.8. Toets 'GLOW'- Hout gloeiend houden: door op de toets 'GLOW' te drukken kan men in deze moduskomen waarbij het hout wordt gloeiend gehouden en omgekeerd.- Modus 'PARAMETERINSTELLING': om in de modus 'parameterinstelling' te komenmoet u tegelijk op de toets 'GLOW' en de toets 'P' (5) drukken, gedurende 3 seconden.Identieke procedure om de modus PARAMETERINSTELLING te verlaten. Tijdens deze modusknipperen de visuele indicatoren nrs. 10 en 11.- Mode TEST RELAIS: om de relaisuitgangen van de regelaar te testen moet men detoets 'GLOW' gedurende 6 seconden ingedrukt houden nadat men de regulator opnieuwonder spanning gesteld heeft (hoofdschakelaar 1), tot er op het scherm 'SP' verschijnt.Eerst wordt de pomp P1 geactiveerd; druk dan op de toets 'GLOW' om verder te gaan naar hetvolgende relais om tot slot te eindigen met de ventilator. Nadat men elk relais heeft getest kan deprocedure worden overgedaan en zal de pomp P1 opnieuw starten.9. Visuele indicator 'GLOW' – hierdoor weet u of de modus is geactiveerd waarbij hethout gloeiend wordt gehouden.10. Visuele indicator 'BRANDSTOF' – geeft aan dat nadat de periode vantemperatuurstijging van de verwarmingsketel is afgelopen, de rookgastemperatuur nogsteeds lager is dan de ingestelde waarde voor het verwarmen (of voor de modus GLOWvoor het gloeiend houden van het hout). Dit kan te wijten zijn aan een onvolledigeverbranding van de initiële lading, aan een slechte opstart of aan het stilvallen van deverwarmingsketel (stilleggen van de ventilator) door een defect (bijvoorbeeld: in de installatiewerd de limiettemperatuur bereikt).11. Visuele indicator 'VENTILATOR' – laat toe de toestand van de ventilator te kennen.12. Visuele indicator 'FOUT' – laat toe te weten of een fout is opgetreden tijdens dewerking van de ventilator (de indicatie verschijnt na een uitsteltijd van 2,5 seconden.Tegelijkertijd verschijnt om de 3 seconden de foutcode op het scherm het symbool 'E'.Betekenis van de foutcodes1- Fout voeler verwarmingsketel2- Fout rookgasvoeler3- Fout hoge voeler van de hydroaccumulatie-buffer (indien het signaal van de hoge voeler nieten het signaal van de lage voeler wel aanwezig is).15/29


Fout lage voeler van de hydroaccumulatie-buffer (indien het signaal van de lage voeler niet enhet signaal van de hoge voeler wel aanwezig is)5- Fout SWW -voeler (indien parameter actief in geval van aanwezigheid SWW)6- Fout kamerthermostaat7- Niet gebruikt8- Niet gebruik.13. Visuele indicator 'pomp P1'14. Visuele indicator 'pomp P2'15. Visuele indicator 'pomp P3'Onderstaande lijsten beschrijven de metingen en de parameters in de volgorde van aflezing op de regeling.METINGENToetsen 'P' en '+' of '-': weergave van de gemeten waarden:Nr. van demeting Identificatiecode Beschrijving1 T ch Meting temperatuur verwarmingsketel2 T ECS Meting temperatuur sanitair warmwater (SWW)3 T Amb Meting kamertemperatuur4 T Camb Ingestelde kamertemperatuur (van de thermostaat)5 T Acu haut Meting temperatuur buffer hoog6 T Acu bas Meting temperatuur buffer laag7 T fum Meting rookgastemperatuur16/29


PARAMETERSToetsen 'P' en 'GLOW': geregelde waarden van de parameters:Enkel de parameters 1, 2 en 3 kunnen worden gewijzigd!Nr.ParamCodeFabrieksinstelling Beschrijving1 T ECS -namj 50 Instelling SWW Instelbereik 20°C - 70 °C2 SV-nacin 0 Voorrang SAV 0=parallel, 1=voorrang3 SPR_SV 0 Aanwezigheid SWW 0 = nee, 1 = SWW opaangesloten buffer4 Tk-max 90 Instelling max. temperatuur verwarmingsketel5 Tk-hiad 92 Limiettemperatuur voor afkoeling verwarmingsketel6 Tk-P1 65 Startinstelling pomp P17 T fum -max 250 Maximale rookgastemperatuur8 T fum -izg 85 rookgastemperatuur stilzetten verbranding (zonderGLOW)9 T fum -zar 115 rookgastemperatuur stilzetten verbranding (metGLOW)10 Vr-ugrij 120 Opwarmtemporisatie verwarmingsketel. Start bij elkopstarten van de ventilator. De visuele indicator'BRANDSTOF' verschijnt indien derookgastemperatuur lager is dan T fum -izg of T fum -zar.11 Tspr-max 95 Maximale temperatuur beneden buffer12 Td-sob/spr 5 Minimaal temperatuurdifferentieel tussen buffer hoogen kamertemperatuur voor start pomp P2.KAN NIETWORDENGEWIJZIGD -FABRIEKS-INSTELLING10 WERKING VAN DE REGELINGOm een optimale verbranding te verzekeren en aldus de hoogste rendementen te halen werkt deverwarmingsketel steeds op haar nominaal vermogen. De maximale temperaturen voor een veilige werkingvan het gehele systeem worden ononderbroken bewaakt.De regeling werkt volgens het principe van de hydroaccumulatie (zie figuur 3), waarbij één of meerbuffertanks kunnen worden gecontroleerd.In deze configuratie kunnen maximum 3 pompen op de regeling worden aangesloten:- P1 pomp van de recyclagekit.- P2 pomp van het verwarmingscircuit.- P3 laadpomp van de boiler voor het SWWWanneer de verwarmingsketel gedoofd is (visuele indicator 3 gedoofd) kan de ventilator wordengeactiveerd door op de toets 'START' te drukken, waarna de verwarmingsketel in opstartmodusgaat (visuele indicator knippert). Door na het opstarten nogmaals op de 'START'-knop te drukkenstart voor de verwarmingsketel het proces van opwarming en verbranding (visuele indicator 3licht permant op). In deze modus wordt de rookgastemperatuur constant bewaakt na de17/29


aansteektijd (parameter 10): Opwarmtemporisatie Vr-ugrij), en de temperatuurwaarden moetenhoger zijn dan de instelwaarde voor de verbranding (Parameter 8 : T fum -izg) of (Parameter 9 : T fum -zar),afhankelijk van de gekozen verbrandingsmodus: 'hout gloeiend houden' of 'normale modus'.De opwarmtemporisatie start op 0 seconden met het opstarten van de ventilator (de ventilator stopt steedsom redenen die met de veiligheid te maken hebben, bijvoorbeeld wanneer een van de gemetentemperaturen zijn maximale waarde bereikt).Tijdens het stijgen ven de temperaturen van de verwarmingsketel en van de rookgassen wordtpomp P1 geactiveerd wanneer zijn drempel ingesteld door parameter 6: Tk-P1 wordt bereikt. Deventilator blijft werken tot een van de limiet-instelwaarden van het systeem overschreden wordt. Hij startterug op wanneer het bereiken van deze waarde wordt herroepen.Het verbrandingsproces stopt door brandstoftekort en ondanks het werken van de ventilatorwanneer de temperaturen van verwarmingsketel en rookgassen beginnen te dalen tot de waardevan parameter 8: T fum -izg in de modus 'hout gloeiend houden “glow” of in de mode 'normaal'. Dan stoptde ventilator en de circulatiepomp P1 blijft nog gedurende 5 minuten werken. Ook wanneer eenfouttoestand gedurende meer dan 5 seconden aanhoudt zal het verbrandingsproces onmiddellijk wordenstilgelegd.Wanneer het temperatuurverschil tussen de bovenkant van de buffertank en dekamertemperatuur hoger is dan de waarde van de parameter 4: Td-sob/spr, dan zal de regelaar depomp P2 starten. De sturing van de pomp P2 hangt niet af van de werkingsmodus van deverwarmingsketel (in verbranding of in stand-by).Onder de volgende voorwaarden kan de ventilator starten:- De keteltemperatuur T ch (METING 1) is minstens 5 °C lager dan de maximale temperatuur ingesteld inparameter 4: Tkmax.- de rookgastemperatuur T fum (METING 7) is lager dan of gelijk aan de ingestelde maximale waarde(parameter 7: T fum -max) verminderd met 20°C.- de lage temperatuur van de buffertank T Acu bas (METING 6) is minstens 5 °C lager dan de maximalebuffertemperatuur ingesteld in parameter 11: Tspr-max.De ventilator zal worden stilgelegd tijdens zijn werking wanneer een van de volgende voorwaardenvervuld is:- De keteltemperatuur T ch (METING 1) is hoger dan of gelijk aan de maximale temperatuur ingesteld inparameter 4: Tkmax.- de rookgastemperatuur T fum (METING 7) is hoger dan of gelijk aan de ingestelde maximale waarde(parameter 7: T fum -max).18/29


- de lage temperatuur van de buffertank T Acu bas (METING 6) is hoger dan of gelijk aan de maximalebuffertemperatuur ingesteld in parameter 11: Tspr-max.De pomp P1 wordt ingeschakeld wanneer:- de ingestelde starttemperatuur van de pomp 1 (parameter 6: Tk-P1) met 2 °C wordt overschreden.Dit is de basisvoorwaarde voor de activatie van de pomp P1.- de keteltemperatuur zijn ingestelde waarde voor afkoeling heeft bereikt, met name parameter5: Tk-hlad, ondanks het feit dat de lage temperatuur van de buffer (METING 6) op minder dan 2 °C onderde maximale temperatuur van de buffer staat, zie parameter 11.- de verwarmingsketel gedeactiveerd wordt, na een starttemporisatie van 5 minuten.De pomp P1 wordt afgeschakeld wanneer:- de keteltemperatuur zakt onder de minimale keteltemperatuur van parameter 4: Tk-max, zelfsindien de ketel in zich in afkoelmodus bevindt (parameter 5: Tk-hlad).- de lage voeler van de buffertank aangeeft dat temperatuur van de buffer de maximale waardeheeft bereikt van parameter 11: Tspr-max.- de keteltemperatuur zakt onder de minimale temperatuur van parameter 6: Tk-P1.- de verwarmingsketel volledig gedeactiveerd wordt na de temporisatie van 5 minuten.De verwarmingspomp P2 wordt automatisch geactiveerd wanneer:- de kamertemperatuur daalt tot meer dan 1 °C onder de ingestelde kamertemperatuur (geval waarin eenvoeler met correctie wordt gebruikt).- het minimaal temperatuurdifferentieel tussen buffer hoog en kamertemperatuur van parameter12: T Acu haut (METING 5) bereikt is.- het kamerthermostaat-contact gesloten is (geval van gebruik met thermostaat).- de keteltemperatuur zijn ingestelde waarde voor afkoeling heeft bereikt, met name parameter5: - Tk-hlad en de lage temperatuur van de buffertank T Acu bas (METING 6) 10°C lager is dan de maximaletemperatuur ingesteld in parameter 11: Tspr-max.- wanneer de SWW-temperatuur voldoet en er werd gekozen voor SWW voorrang.De verwarmingspomp P2 wordt automatisch gedeactiveerd wanneer:- de kamertemperatuur meer dan 1 °C hoger is dan de ingestelde kamertemperatuur (geval waarin eenvoeler met correctie wordt gebruikt).- wanneer het kamerthermostaat-contact open is (geval van gebruik met thermostaat).- de keteltemperatuur zakt onder de maximale temperatuur van parameter 4: Tk-max, alleen inafkoelmodus.- de lage temperatuur van de buffertank T Acu bas (METING 6) minstens 12°C lager wordt dan de maximalebuffertemperatuur ingesteld in parameter 11: T Acu haut -max, in afkoelmodus.De SWW laadpomp P3 wordt geactiveerd wanneer:19/29


De parameter 3 voor de activatie van het SWW is ingesteld op 1 en de SWW-voeler O4 aangesloten is opde klemmen 7 & 8 en wanneer:- de temperatuur van de bovenkant van de buffertank T Acu haut (METING 5) minstens 5 °C hoger is dande temperatuur van het SWW T ECS (METING 2).- de SWW-temperatuur minstens 3 °C onder de insteltemperatuur ligt van parameter 1: T ECS -namj- de verwarmingsketel in afkoelmodus is en de lage temperatuur van de buffer T Acu bas (METING 6) 10 °Conder de maximuminsteltemperatuur van de buffer gekomen is, met name parameter 11: T Acu haut -max, ende temperatuur van het SWW de instelwaarde van parameter 1 (T ECS -namj) niet met meer dan 8° Coverschrijdt.De SWW laadpomp P3 wordt gedeactiveerd wanneer:De parameter 3 voor de activatie van het SWW is ingesteld op 0 en de SWW-voeler O4 niet aangesloten isop de regeling of wanneer:- de buffertank-temperatuur T Acu haut (METING 5) een limiet bereikt van 3 °C onder de actuele temperatuurvan het SWW. T ECS (METING 2).- de SWW-temperatuur T ECS (METING 2) de SWW-instelwaarde bereikt van parameter 1: T ECS -namj- de lage temperatuur van de buffertank T Acu bas (METING 6) minstens 12°C lager wordt dan de maximalebuffertemperatuur ingesteld in parameter 11: T Acu haut -max, in afkoelmodus.- in afkoelmodus, de SWW-temperatuur 10 °C hoger is dan de instelwaarde van parameter 1:T ECS -namj20/29


PRINCIPESCHEMA – PLAATS VAN DE VOELERSFiguur 3: Hydraulisch schema en plaatsing van de voelers21/29


11 OPSTARTEN VAN DE VERWARMINGSKETELAlvorens de verwarmingsketel op te starten moet men de volgende punten controleren:- Voor een goede werking van de verwarmingsketel en de installatie is het onontbeerlijk dat hetvolume voor hydroaccumulatie voldoende groot is.- Een recyclagekit moet worden gemonteerd op de retour van de verwarmingsketel ( de kit bestaatuit een thermostatische mengkraan en een circulatiepomp).- Het verwarmingslokaal moet voorzien zijn van permanente inlaten voor frisse lucht (hoofdstuk 5).- De verwarmingsketel en de volledige installatie moeten met water gevuld en ontlucht worden .- De veiligheidsuitrusting moet worden aangesloten en werken.o Veiligheidsventiel max. 3 baro Thermisch overdrukventielo Expansievat dat berekend is op het totale volume van de installatie.- De bewegende delen van de verwarmingsketel moeten correct zijn geïnstalleerd.- De metalen beschermingswanden (ZL - pagina 4) moeten geplaatst zijn.- De vuurvaste stenen moeten correct gemonteerd zijn in het lage gedeelte van deverbrandingskamer (DS-pagina 4).- De turbulatoren (TU pagina 4) moeten correct gepositioneerd zijn (DC-pagina 4).- Luchtklep (ZZ pagina 4): nagaan of deze vrijelijk kan bewegen.- Primaire/secundaire lucht-opening vrij (OZ pagina 4).- De aansluiting op het kanaal moet correct bevestigd en geïsoleerd zijn.- De verwarmingsketel moet onder spanning staan.Verwijder alle voorwerpen en documenten (papieren) die zich nog in de verwarmingsketel zouden kunnenbevinden. Men moet het vuur in de ketel aansteken op precies deze wijze zoals uitgelegd in hoofdstuk 8.12 REINIGING EN ONDERHOUD VAN DEVERWARMINGSKETELHet is noodzakelijk elke dag de asse uit de installatie te verwijderen, zodat de inlaten voor deverbrandingslucht vrij blijven. Een keer per week moet worden overgegaan tot de volledige reiniging van deopslag- en verbrandingskamers. De rookgasbuis (DC – pagina 4) moet twee keer per jaar wordenschoongemaakt, bij de jaarlijkse reiniging zoals wettelijk vereist. De geleverde reinigingstool dient voor dereiniging van de hoge en lage verbrandingskamer.Bij het reinigen van de lage verbrandingskamer er goed op letten de wanden grondig te reinigen, zodat ereen goede warmte-uitwisseling kan plaats hebben, en de verwarmingsketel optimaal kan werken (figuur 5-BL).Bij elk opstarten van de verwarmingsketel verdient het aanbeveling eerst de reinigingshendel vande rookgaskanalen verschillende keren heen en weer te bewegen (figuur 5-ZP).22/29


Reinging van de ventilatorschoepen (figuur 5-VP):- De vier moeren M8 losschroeven waarmee de flens van de ventilator bevestigd is aan deverwarmingsketel (figuur 5).- De ventilator uitnemen (figuur 5-VT), met de flens langs de flenssteun (figuur 5-NV) en hem naar linksdraaien om toegang te krijgen tot zijn schoepen (figuur 5-VP).- Dan alle asse-aanslag en vuil van de schoepen verwijderen.- De ventilator terug met zijn flens op de vier schroeven plaatsen en deze aanspannen met de viermoeren M8, zodat tijdens de werking van de verwarmingsketel een goede luchtdichtheid wordtverzekerd.Reinging van de behuizing van de ventilator (figuur 5-KV):- De twee moeren M8 losschroeven en het deksel van de ventilatorbehuizing verwijderen (figuur 5-VD).- De asse en onzuiverheden uit de behuizing van de ventilator verwijderen.- Het deksel van de behuizing van de ventilator (figuur 5-VD) terug op de twee schroeven M8 plaatsenen deze aanspannen met de twee moeren M8, zodat tijdens de werking van de verwarmingsketel eengoede luchtdichtheid wordt verzekerd.Reiniging van de vuurhaard en het rookgassen-parcours (figuur 5-DC):- Het bovenste deksel achteraan de behuizing van de verwarmingsketel wegnemen (figuur 5-PD).- De vier vleugelmoeren M8 losdraaien en het deksel van de hoge opening afnemen voor de reinigingvan het rookgassen-parcours (figuur 5-GO).- De moer M8 ter hoogte van de hendel voor de reiniging van het rookgassen-parcours losschroeven ende hendel wegnemen (figuur 5-ZP)- In de vuurhaard (figuur 5-DC) de twee moeren op de as losschroeven (figuur 5-OS) en de tweeschroeven M8 afnemen (figuur 5-VI).- De steun van de turbulator wegnemen (figuur5-DN).- De steun van de turbulator van de as nemen (figuur 5-DT) en de as uit de rookkamer nemen (figuur 5-OS).- De steun van de turbulator wegnemen (figuur 5-DT) tegelijk met de turbulatoren (figuur 5-TU).Reiniging van de rookkamer.- Het rookgassen-parcours reinigen (figuur 5-CC) met de schraper die bij de verwarmingsketel werdmeegeleverd.- De deksels van de lage openingen afnemen om de vuurhaard te reinigen (figuur 5-DO).- Doorheen de onderste schoonmaakopeningen het inwendige van de vuurhaard reinigen (figuur 5-DO).- De spiraalturbulatoren reinigen (figuur 5-TU) en ze terug op hun plaats het rookgassen-parcours zettensamen met de turbulatorsteun (figuur 5-DT).- De turbulatorsteun (figuur 5-DT) plaatsen bij het positioneren van de as (figuur 5-OS)Tegelijk met de turbulatoren (figuur 5-TU) op de as (figuur 5-OS).- Twee assteunen (figuur 5-DN) door de openingen in de zijkanten van de rookgaskamer in de as duwen(figuur 5-OS) aan de linker en rechterkant, en ze aanspannen met twee moeren M8 (figuur 5-VI).- De hendel voor het reinigen van de rookkanalen (figuur 5-ZP) op de linker- of rechterkant installeren23/29


met een schroef M8.- De deksels van de lage openingen voor het reinigen van de vuurhaard terug op hun plaats zetten(figuur 5-DO) en ze aanspannen met vleugelmoeren (zoals toen ze voorheen werden weggenomen), zodattijdens de werking van de verwarmingsketel een goede luchtdichtheid wordt verzekerd.- Het deksel van de opening voor het reinigen van de rookgaskanalen (figuur 5-GO) terug op zijn plaatszetten en het opspannen met vleugelmoeren zodat tijdens de werking van de verwarmingsketel een goedeluchtdichtheid wordt verzekerd.- Het deksel van de achterste behuizing bovenaan op zijn oorspronkelijke positie terugplaatsen.Voor het reinigen van de verwarmingsketel is het niet nodig de vuurvaste stenen (chamotte) teverwijderen.Figuur 5 – Reiniging van de verwarmingsketelZP – Reinigingshendel van de rookkanalenDO – Lage openingen voor het reinigen van de rookkamerSV – Middendeur van de verwarmingsketelBL – Onderste wanden van de schoorsteenGO – Hoge opening voor het reinigen van het rookgassenparcoursKV – Behuizing van de ventilatorDC – Rookkamer met rookgaskanaal en turbulatoren24/29


DN – Steun van de turbulatorsteunVT – VentilatorKV – Schoepen van de ventilatorNV – Steun van de ventilatorflensPD – Bovenste achterdeksel van de behuizingVD – Deksel van de opening om de ventilatorbehuizing tereinigen.DT – TurbulatorsteunOS - AsTU - Turbulator (5 stuks)GS – Schraper voor het reinigen van de lage vuurvastestenen (chamotte)CC – Schraper voor het reinigen van het rookgassen-parcoursGG – Schraper om de verbrandingskamer en derookdoorgang te reinigen.13 GEBRUIK VAN DE VERWARMINGSKETEL – BEKNOPTEHANDLEIDING(voor meer details wordt verwezen naar hoofdstuk 8)- Plaats het papier onderaan in de verbrandingskamer, dan enkele stukjes aanmaakhout en daaropde houtblokken.- Sluit de boven- en onderdeuren van de verwarmingsketel.- Plaats de hoofdschakelaar op 1.- Druk op de START-knop (de visuele indicatoren knipperen).- Open de middendeur en steek het papier aan.- Sluit de middendeur wanneer het aanmaakhout brandt.- Druk op de START-knop (het controlelampje gaat branden).- Wanneer de visuele indicator voor brandstoftekort oplicht dan moet bijgevuld worden. 1 maalop Start drukken voor de opening van de deur en eenmaal de bewerking uitgevoerd op de knopSTART drukken.NOTA:Het wordt afgeraden de deur van de verwarmingsketel te openen indien het controlelampjebrandt.De hoofdschakelaar moet op I blijven staan tijdens het bijvullen met hout.nietBELANGRIJK- Gebruik hout dat geschikt is voor verwarming (hard hout), dat droog is (vochtgehalte lager dan20%) en op de juiste manier werd gedroogd (geen rotting voor het drogen).- De retourtemperatuur van de verwarmingsketel moet steeds boven de 61 °C worden gehouden. Ditgebeurt met behulp van een recyclagekit aangeboden door ZAEGEL-HELD waarmee deretourtemperaturen kunnen geregeld worden boven de 60 °C.- Er moeten verplicht een of meer hydroaccumulatie-buffers van het type BT van ZAEGEL-HELDworden aangesloten, afhankelijk van de installatie en het type verwarmingsketel.- Er moet verplicht een expansievat worden aangesloten dat gedimensioneerd is volgens het volumevan de installatie.25/29


14DE TIEN GEBODENVAN EEN GESLAAGDE INSTALLATIEGELIEVE DEZE BELANGRIJKE PUNTEN AANDACHTIG TE LEZEN.ZIJ ZORGEN VOOR UW COMFORT EN VOOR EEN LANGE LEVENSDUUR VAN UW INSTALLATIE.ÊHet schoorsteenkanaal en het aansluitingskanaal moeten worden gedimensioneerd in functievan de verwarmingsketel en zijn omgeving.∙Een trekregelaar moet op het kanaal worden geïnstalleerd en door de installateur wordenafgesteld.Hij moet zo worden onderhouden dat hij vrijelijk kan bewegen.¸Het verwarmingslokaal moet voorzien zijn van een hoge en een lage verluchting die uitgeven opde buitenlucht, en deze moeten worden gedimensioneerd in functie van de verwarmingsketel.¹Een recyclagekit moet verplicht worden geplaatst op de retour van de verwarmingsketel omretourtemperaturen onder de 61 °C te vermijden, en dit om een lange levensduur van deverwarmingsketel te verzekeren.ºEen of meerdere goed gedimensioneerde hydroaccumulatie-buffers uitgerust metafleesthermometers moeten worden geplaatst. Zij zorgen voor de goede werking van deverwarmingsketel en voor uw comfort.»Als houtsoort zal men hard loofhout gebruiken (beuk, haagbeuk, ...)¼Het hout moet droog zijn (max. 20% vochtgehalte), gekliefd en een aangepaste sectie hebben.½De wijze waarop men met de verwarmingsketel omgaat is primordiaal voor zijn goede werking. Hijmoet steeds op nominaal niveau werken, en hiervoor is het van belang dat men pas hout laadt wanneerde temperatuur van de buffers voldoende gezakt is.¾De werkingstemperatuur van de verwarmingsketel moet tussen de 80 °C en 90 °C liggen.¿De expansievaten moeten nauwkeurig worden gedimensioneerd (zeer groot watervolume). Wanneerde druk van het verwarmingswater aanzienlijk varieert, dan moet u de dimensionering en deinsteldruk van de expansievaten controleren.26/29


15 WEERSTANDSWAARDEN VAN DE VOELERSWaarden voor de voelers NTC 5k/25°C(Meetbereik -20 °C tot +130 °C)27/29


Waarden van de voelers PT1000(Meetbereik -30 °C tot +400 °C)28/29


Contractuele informatie. De technische inlichtingen vervat in deze brochure worden slechts tenindicatieve titel verstrekt en kunnen zonder voorafgaande melding worden gewijzigd.ZAEGEL-HELD35 rue du Général Leclerc - BP 26 - 67211 OBERNAI CedexTel.: 03.88.49.97.29 – Fax: 03.88.95.65.71www.zaegel-held.com – e-mail : info@zaegel-held.com29/29

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!