12.07.2015 Views

New Title - Fenac

New Title - Fenac

New Title - Fenac

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

VHZVAN HOREN ZEGGENGebaren leren met de computerNationale prijs voor NSDSKTed Raedts kijkt terug op 23 jaar Sint Marie1 jaargang 46 | februari 2005


SIMÉA CONGRES DONDERDAG 14 EN VRIJDAG 15 APRIL 2005:Doelen: stellen of halen? Hoezo doelen?Toch wel weer aardig zo’n prikkelende stelling: Doelen: Stellen ofhalen? Immers, als je jezelf geen doelen stelt heb je geen last van hetal dan niet halen van je doelstelling. En als je wel duidelijk je doelenstelt, dan moet je soms teleurgesteld constateren dat het doel nietgehaald is.Het programma voor het congres is af! U kunt het programmaboekjeen de inschrijfformulieren downloaden van de Siméa site:www.simea.nl.Meer dan 40 mini lezingen met actuele onderwerpen zullengehouden worden op donderdag en vrijdag. Sprekers afkomstig uit depraktijk en de praktijkrelevante wetenschap zullen hun ervaringen enkennis met hun vakgenoten delen. Ervaren en startende congresgangerskunnen makkelijk hun keuze bepalen, doordat vooraf helderis aangegeven welke voorkennis nodig is. Beide congresdagen wordengeopend door bekende sprekers. Op donderdag doet Doekle Terpstrade aftrap. Op vrijdag zal Marine Delfos de dag starten.Natuurlijk is er ook dit jaar weer de mogelijkheid om na hetcongres volop te feesten met een leuke band! En nu eens niet“de band van vorig jaar”, maar een favoriet van enkele jaren geleden:“Bite a bit”!Het Siméa congres vindt zoals altijd plaats in Congres Hotel‘De Werelt’ te Lunteren.DEADLINE VOOR AANMELDING: vrijdag 11 maartInschrijving op basis van binnenkomst.Overnachting en deelname is gemaximeerd!Tot op het congresOverigens, bent u lid van Siméa, maar heeft u nog niet uwemailadres doorgegeven? Geef dit dan nu door aan info@simea.nl(met vermelding van naam en lidmaatschapsnummer)U ontvangt dan in de toekomst ook de nieuwsbrieven en anderewetenswaardigheden digitaal via de mail.Contactadres:Bureau AudComPostbus 222, 3500 AE UtrechtTel: 030-2769902fax: 030-2712892Email: info@simea.nlOproep Algemene Ledenvergadering Siméa14 april 2005 te LunterenHet bestuur van Siméanodigt de leden en aangesloten organisaties uit voor de AlgemeneLedenvergadering op 14 april 2005 om 16.30 in conferentiecentrum‘De Werelt’ te Lunteren.Op de agenda zullen o.a. de volgende onderwerpen staan:verantwoording gevoerde beleid in 2004, financieel jaarverslag,bestuursverkiezing, jaarplan 2005, verslagen van vakgroepen,projectgroepen, netwerken en Van Horen Zeggen, ontwikkelingenLGF/WEC, ontwikkelingen in de zorg/AWBZ/WMO.De stukken zullen twee weken van te voren worden verspreidonder directies en de contactpersonen van de aangeslotenorganisaties.Tevens staan de stukken twee weken van te vorenop het ledengedeelte van de website van Siméa: www.simea.nl.Wanneer u tijdens de vergadering andere punten danbovengenoemde ter sprake wilt brengen, kunt u dat schriftelijkof per e-mail vóór 25 maart doorgeven aan het landelijk bureauvan Siméa.SiméaPostbus 2223500 AE UtrechtE-mail: info@simea.nl


VHZINHOUDTEN GELEIDEPAGINA 4NIEUWSBekwaam en SpeciaalBinnenlandse tijdschriftenBuitenlandse tijdschriftenIndicatiestelling lgfWeetal.nlPAGINA 7ORGANISATIENIEUWSVan de besturen FENAC en SiméaPAGINA 8REPORTAGENationale Revalidatie Prijs voor deNSDSKPAGINA 10INTERVIEWTed Raedts neemt afscheid van SintMariePAGINA 12ARTIKELENGerard Spaai e.a.:Een elektronische leeromgeving voorhet leren van gebarenschatPAGINA 19AGENDA, COLUMN EN CARTOONPAGINA 20GESIGNALEERDPAGINA 22ADRESSENLIJSTPAGINA 23COLOFONDe redactie is er trots op dat ze u een vernieuwde Van Horen Zeggenkan presenteren. Volledig in kleur en niet vier maar zes keer per jaar!Dit is het resultaat van de lezersenquête en de gezamenlijke inspanningvan FENAC en Siméa.Anderhalf jaar geleden gaf u in de lezersenquête aan dat u tevredenwas over de inhoud van het tijdschrift. De vormgeving kon volgensu echter kleuriger, de artikelen korter en met directer taalgebruik.U had behoefte aan bondige informatie over ontwikkelingen in de sector.Na overleg met de besturen van FENAC en Siméa hebben we het roerdaarom omgegooid.Nieuw zijn nu vier rubrieken met bondige tot zeer bondige informatie.In ‘gesignaleerd’ vind u interessante boeken, methodes, websites,congressen en dergelijke die de redactie onder ogen zijn gekomen.‘Nieuws’ biedt u een overzicht van ontwikkelingen in het veld, waar deredactie kort verslag van doet. Waar mogelijk verwijzen wij u naaradressen, waar meer informatie voorhanden is. Belangwekkendeonderwerpen uit andere tijdschriften komen ook in deze rubriekaan de orde.De rubrieken ‘reportage’ en ‘interview’ gaan wat uitgebreider in op eenitem. De redactie kiest hierbij voor onderwerpen en personen, die eenbelangrijke ontwikkeling weerspiegelen of die kenmerkend zijn voor eendeel van de sector.De redactie hoopt u met deze insteek te ondersteunen bij uw zoektochtnaar relevante informatie.Naast deze vier rubrieken is voor de ervaren lezer die diepgang in eenonderwerp zoekt, de rubriek ‘artikelen’ blijven bestaan. Hoewel ook dezein een nieuw jasje. Per uitgave plaatst de redactie één tot twee artikelen.De besturen van FENAC en Siméa hebben de vernieuwing van hettijdschrift gezamenlijk opgepakt. In de rubriek ‘organisatienieuws’treft u in iedere uitgave het nieuws uit hun organisatie aan.Tot slot bieden we u een pagina met de doorlopende agenda en eenspeelse of kritische kijk op ons werk: de vernieuwde column en de strip.De redactie gaat ervan uit, dat Van Horen Zeggen in de nieuwe jas vooriedereen iets te bieden heeft. Voor suggesties en commentaar staan weechter altijd open. Een reactie naar vanhorenzeggen@audcom.nlwordt in de eerstvolgende redactievergadering meegenomen.Namens de redactie wens ik u veel leesplezier,Marjan BruinshoofdredacteurFoto omslag: Harry Op den Kamp.VHZ FEBRUARI 2005 3


VHZNIEUWSMinister van der Hoeven neemt “Bekwaam en Speciaal”De vertegenwoordigers van de 3 samenwerkendeHogescholen met de minister.V.l.n.r.: DhrJ. Houben (Fontys Hogescholen), Mw.A.Roeters (Windesheim), Mw. M. van derHoeven en Mw. G. Bonhof (Hogeschool van Utrecht)Foto: Tabitha Duin-KromOp 24 januari is tijdens de vieringvan het 75-jarig bestaan van hetSeminarium voor Orthopedagogieken de Opleiding Speciaal Onderwijsbij de Fontys Hogeschool, het boekje‘Bekwaam en Speciaal – generiekcompetentieprofiel speciale onderwijszorg’uitgereikt aan de Minister vanOnderwijs, mw. Maria van der Hoeven.De minister ging in haar toespraakin op het begrip ‘speciaal’. Zij legdedit vooral uit als iets extra’s.Leraren die werkzaam zijn in hetspeciaal onderwijs hebben eenbijzonder vak. Zij constateert dathet onderwijs, de opvoeding en dezorg hand in hand gaan. Dat bepaaltde resultaten van het onderwijs.Iedere leraar moet kunnen omgaanmet verschillen. Dat vraagt om eenpedagogische en didactische competentie.Het vraagt ook om de nodigereflectie op het eigen handelen.De leraar hoeft niet alles zelf te kunnen.Daar waar nodig moet de leraarandere deskundigen in schakelen.Vervolgens ging professor Douwevan Houten, hoogleraar aan deUniversiteit van de Humanistiek, in ophet feit dat we te maken hebben meteen gevarieerde samenleving. Hij constateertdat we nogal moeite hebbenmet het omgaan met verschillen inonze samenleving. Gelijkwaardigheiden diversiteit zijn voor hem tweebelangrijke uitgangspunten.Voorts benadrukte prof.VanHouten dat uit het competentieprofielvan de leraar specialeonderwijszorg vooral de normatieveprofessionaliteit van de leraar vanbelang is. De leraar zal zich altijdmoeten afvragen:‘wat is voor dezemens (voor deze leerling) de besteClaartje Slofstra-Bremer, lid van de redactieBINNEN LANDSE TIJDSCHRIFTENKansrijke TaalIn het Tijdschrift ‘Jeugd in School en Wereld’ (januari 2005) beschrijftHenk Hansma hoe de methode ‘Kansrijke taal’ in de praktijk wordt gebruiktin verschillende groepen van de basisschool. De methode gaat noch uit vanaanbodgestuurd onderwijs, noch van vraaggestuurd onderwijs. Men kiest voorhet standpunt dat beide nodig zijn voor goed onderwijs: leraren en leerlingendie elkaar uitdagen en beide verantwoordelijkheid nemen. De methode willeerlingen een veelzijdige en rijke basis meegeven waarbij kansen voor taalontwikkelingworden benut op alle mogelijke momenten van het schoolleven,niet alleen de taallessen zelf.Als uitgangspunten zijn de vragen gekozen‘waarvoor gebruiken mensen taal eigenlijk?’ en ‘welke betekenissen wordenuitgedrukt in taal?’.De methode leidt tot creatieve, eigenzinnige lessen,zoals in de voorbeelden is te zien. Deze zijn ontleendaan werkbezoeken op een basisschool tijdensklassenconsultaties en tijdens de periode van trainingen invoering van de methode. De leerlingen vandeze basisschool zijn voor de helft kinderen van lageropgeleide ouders en voor een derde allochtoon; eenschool waar veel kinderen taalachterstanden hebben.Informatie Kansrijke Taal: henkhansma@kansrijketaal.nlHoortoestellen:analoog of digitaal?Marcel Mare legt aan deinterviewer Nic van Son van‘Horen’(jan/febr 2005) exacten (ook voor een relatieve leek)helder uit wat de verschillenzijn tussen de elektronische,analoge hoortoestellen en dedigitale toestellen die de laatstejaren steeds meer op de marktkomen. Mare denkt dat alle hoortoestellen digitaalzullen worden, vanwege de technische mogelijkheden:met de ene chip van het digitale toestel zijn in feitetientallen hoortoestellen te leveren, met eigen mogelijkheden.Tegelijkertijdis hij gereserveerd als de vraag naarechte verbetering wordt gesteld:‘De belangrijkste functievan een hoortoestel is verbetering van het spraakverstaan,maar daar zien we juist weinig vorderingen. Het audiologischonderzoek toont aan, dat (…) het spraakverstaan inal die jaren niet echt verbeterd is.Wel ervaren mensen eenaangenamer geluid (…).’4VHZ FEBRUARI 2005


in ontvangstaanpak?’ Dit vraagt om een diepgaandereflectie van de leraar op zijnhandelen! Tijdens haar speechbesteedde de minister ook evenaandacht aan volgens haar nog nietgoed geregelde zaken. Zo moet ervolgens haar gestreefd worden naarkortere wachttijden; minderbureaucratie (een vereenvoudigingvan de indicatiestelling) en eencruciale rol voor de ouders.BUITEN LANDSE TIJDSCHRIFTENInternational Journal of Audiology, 2004, 43Ursula Willstedt-Svensson en haar collega's van hetUniversiteitsziekenhuis in Lund, Zweden, hebben een artikelgeschreven met de titel 'Is age at implant the only factor thatcounts? The influence of working memory on lexical and grammaticaldevelopment in children with Cochlear Implants.'In het onderzoek zijn 15 kinderen met een cochleaire implantaat onderzocht.De leeftijd waarop deze kinderen geïmplanteerd werden varieerde van 2.0 tot 6.10 jaar.Toende kinderen getest werden hadden ze minimaal 2,5 jaar lang ervaring met het implantaat.Het onderzoek richtte zich op de invloed van tijdsfactoren als leeftijd van implantatie, lengte vanimplantatie, complex werkgeheugen en fonologisch korte termijngeheugen op de ontwikkelingvan lexicale en grammaticale vaardigheden. Het onderzoek bevestigt eerdere bevindingen overde invloed van het fonologisch korte termijngeheugen op het leren van nieuwe woorden.Daarnaast is de leeftijd waarop kinderen geïmplanteerd worden van belang.Harry Knoors, lid van de redactieHettie Siemons, Docent aan hetSeminarium voor Orthopedagogiekaan de Hogeschool van Utrecht.WOSO Werkverband OpleidingenSpeciaal Onderwijs (2004).Bekwaam & Speciaal; generiek competentieprofielspeciale onderwijszorg. Uitg.Garant Antwerpen – ApeldoornISBN 90 441 1719 XTaalstimulering in het TurksLogopedie en Foniatrie (december2004), een themanummer casuïstiek,bevat een beschrijving van logopedischonderzoek en therapie aan een Turksejongen van 4 jaar die in de ontwikkelingvan zowel de moedertaal als hetNederlands problemen heeft. Debehandeling is mede gericht geweestop de moedertaalontwikkeling. Deproblemen waarvoor een logopedistein een dergelijk geval wordt gesteldkomen in dit artikel duidelijk naarvoren, maar tegelijkertijd wordtduidelijk dat men met gebruikmakingvan alle bronnendie welbeschikbaarzijn, tochheel ver kankomen.Journal of Speech, Language, andHearing Research, 47, oktober 2004'Processing of written words by individualswith prelingual deafness' is de titel van hetartikel van PaulMiller, verbondenaan de Universiteitvan Haifa in Israel.In een experimentwaaraan een groepprelinguaal dovelezers en een controlegroep vanhorende lezersdeelnamen, werdonderzocht watde aard was van de woordherkenningsstrategiedie iedere groep hanteerde bij hetlezen. Onverwachts bleek dat de woordherkenningsstrategieëntussen de beide groepenniet verschilden. Er was geen aanwijzing dateen van beide groepen fonologische informatiegebruikte om de woorden te herkennen.Miller is van mening dat de resultaten uit zijnonderzoek de conclusie ondersteunen dat deproblemen van prelinguaal dove lezers nietzozeer liggen in een verminderd vermogenom geschreven woorden te herkennen en teverwerken, maar meer in de afwezigheid vancruciale algemene en linguïstische kennis alsbasis voor tekstinterpretatie. In deze zinbevestigt het onderzoek van Miller de bevindingenvan Loes Wauters, die onlangs promoveerdeop een grootschalig onderzoek naarhet begrijpend lezen van dove kinderen inNederland.Journal of Deaf Studies and DeafEducation, vol. 10, 2005Marc Marschark en collega's tekenen voorhet artikel 'Access to post secondary educationthrough sign language interpreting'. In het artikelwordt verslag gedaan van een onderzoekdat 23 gebarentaaltolken, 105 dove studenten en22 horende studenten van het NationalTechnical Institute for the Deaf omvatte, hetinstituut waar alle auteurs aan verbonden zijn.Twee colleges van de universiteit werden getolkten aan de studenten getoond.Voorafgaandhieraan werden ze getest op kennis van hetonderwerp. Na het tonen van de colleges werdende studenten onderzocht op het begrip vanhet college. Uit hetonderzoek bleek dat dovestudenten minder van decolleges begrepen dan dehorende leeftijdsgenoten.Opmerkelijk wasdat dit resultaat ookgold voor dove studentenmet dove oudersdie met American SignLanguage waren opgegroeid.De kwaliteitvan de vertolking in American Sign Languagewas uitstekend en kan derhalve niet de oorzaakzijn voor de kennisachterstand die bij dovestudenten werd geconstateerd. Mogelijkeverklaringen voor het resultaat zijn dat ofwel dekennisontwikkeling van dove leerlingen in hetbasisonderwijs en in het voortgezet onderwijstekort schiet, dan wel dat gemedieerde instructie,dus instructie via tolken, minder informatiekan overbrengen dan directe instructie. Dezeverklaringen wachten op nader onderzoek.VHZ FEBRUARI 2005 5


VHZNIEUWSIndicatiestellingLeerlinggebondenFinancieringIn oktober 2004 heeft in Van Horen Zeggen een aantal artikelen gestaanrondom de indicatiestelling. In deze artikelen is met name kritiek geuit op deindicatiecriteria bij ESM- en ASS-aanmeldingen. Dat is niet onopgemerktgebleven. Ook de Landelijke Commissie Toezicht Indicatiestelling (LCTI)heeft hierop gereageerd.Prof. Drs.Van Londen schrijft als voorzitter van de commissie dat dezepunten van kritiek niet onbekend zijn.Wij citeren:“In het LCTI-advies vandecember 2003 aan de minister van OCW is op grond van de bevindingenin het proefjaar van de LGF aangekondigd dat de ESM-criteria naderonderzocht moeten worden door middel van dossieronderzoek, CvI-netanalyses en gesprekken met het veld. In 2004 hebben deze activiteitenplaatsgevonden. De rapportages over deze bevindingen zijn nu beschikbaar.Ook in dit rapport heeft de LCTI adviezen geformuleerd die eind januari2005 in de Tweede Kamer behandeld zijn. De ESM- en ASS-criteria komendaar duidelijk in naar voren en de adviezen hebben betrekking op vereenvoudigingenen verhelderingen.Ook heeft de LCTI de afgelopen periode regelmatig overleg gehad met hetveld. Er is onder ander gesproken met het Siméa bestuur, met de steunpuntenautisme en met de ouderverenigingen FODOK.Alle partijen doen de LCTIvoorstellen ter verbetering van criteria en procedures. De LCTI heeft dezeinformatie gerelateerd aan de eigen bevindingen en verwerkt in de adviezenaan de minister”.Het adviesrapport van de LCTI is te downloaden opwww.lcti.nl/documents/AdviesLCTI2004DEFINITIEF21-12-2004.docIn dit rapport komt een aantal opvallende zaken aan de orde waar het deindicering van cluster 2 leerlingen betreft.Allereerst het hoge percentageleerlingen dat via een zogenaamde beredeneerde afwijking (BA) wordttoegelaten: 33%. Bij de slechthorenden ligt dit percentage zelfs boven de 50%.De oorzaak van dit veelvuldig gebruik van de BA blijkt samen te hangen methet stoorniscriterium.Ten aanzien van de criteria voor cluster 2 adviseert de LCTI o.a.:vereenvoudigingen aan te brengen in de criteria voor leerlingen met ernstigespraaktaalproblemen zonder afbreuk te doen aan de zorgvuldigheid; (voorlopig)binnen het SH-domein criteria te formuleren voor kinderen met autismemet vooral communicatieve problemen en voor kinderen met ernstige spraaktaalstoornissendie voortgezet speciaal onderwijs nodig hebben. De LCTIadviseert ook om meer tijdsruimte te creëren tijdens de periode van invoerenvan de Regeling LGF door de herindicatie termijn voor schoolsoorten (nu ligtdie termijn op 2 jaar) te verlengen naar 3 jaar. De LCTI adviseert de termijnook te verlengen voor die kinderen die al eerder een beschikking kregen.In een volgend nummer van VHZ zal opnieuw aandacht worden besteed aande indicatiestelling en de criteria. De LCTI heeft laten weten daar graag aanmee te willen werken.weetal.nlEen website over seksualiteit, speciaal voor dove enslechthorende jongeren: www.weetal.nl.Vanaf maandag 20december is deze website officieel online. De site voorzietin de behoefte van dove jongeren aan voor hen toegankelijkeinformatie over seksualiteit. Daarnaast biedt dewebsite leerkrachten, ouders en opvoeders de mogelijkheidde seksuele voorlichting vorm te geven aan de hand vanexpliciet materiaal in een visuele taal.Dove jongeren hebben weinig of geen referentiekaderals het gaat om seksualiteit. Net als horende jongerenpraten ze onderling wel over seks, maar het ontbreekt aanfeitelijke of realistische kennis over seksualiteit. Ouders vandove pubers willen vaak wel met hun zoon of dochter overseksualiteit praten, maar hebben - net als ouders vanhorende kinderen - vaak moeite om het juiste momenten de juiste toon te vinden. Het is voor ouders van dovekinderen extra lastig dat er geen voorlichtingsmateriaalvoor dove pubers beschikbaar is dat hun boodschap kanondersteunen. Daarnaast zien ouders de voorlichting vaakals een taak van het onderwijs, waar men is opgeleid ommet dove jongeren om te gaan.Met de komst van de website Weetal.nl kunnen doveen slechthorende jongeren op een voor hen toegankelijkemanier goede informatie krijgen over seksualiteit enrelaties. Dove jongeren zijn vaak goed met de computer,omdat hier de gesproken taal geen dominante rol speelt.Op www.weetal.nl wordt alle informatie aangeboden inde Nederlandse Gebarentaal, in gesproken Nederlands, in(eenvoudig) geschreven Nederlands en met behulp vanillustraties. De site bevat een naslagwerk met onderwerpenals je eigen lichaam, voorbehoedsmiddelen en seks.De site heeft ook een interactief gedeelte, namelijk drieinteractieve stripverhalen over seksualiteit en seksueelmisbruik. De jongeren kunnen zelf het gedrag van destripfiguren in bepaalde situaties beïnvloeden. De sitelijkt ook buitengewoon goed bruikbaar voor anderejongeren met taal- en woordenschatproblemen.De website is een initiatief van de Rutgers Nisso Groep,FODOK, de CG-Raad,Viataal en de Koninklijke EffathaGuyot Groep en wordt daarnaast mede gefinancierd doorStichting Vrienden van Effatha, SKAN Fonds, NSGK,Stichting Kinderpostzegels Nederland en VSB Fonds.6VHZ FEBRUARI 2005


VHZORGANISATIENIEUWSVan de besturen Siméa en FENACLaten we direct maar met de deurin huis vallen. Deze bijdrage van hetbestuur Siméa sámen met het bestuurFENAC markeert een uniek moment.Het is u als lezer natuurlijk al opgevallendat Van Horen Zeggen in eennieuw jasje is gestoken. Geen klerenvan de keizer dit maal, maar opnieuween belangrijk moment in de samenwerkingtussen Siméa en FENAC.Vanaf 1 januari 2005 is het bladVan Horen Zeggen officieel het bladgeworden van beide brancheorganisaties.Dit past in een ontwikkeling, dieinmiddels alweer vijf jaar geleden isingezet, met de verkenning van eengezamenlijke ondersteuningsstructuur:In 2000 werd duidelijk datSiméa en FENAC op veel frontenhetzelfde doel nastreven: goededienstverlening aan mensen met eenauditief en/of communicatieve beperking.Het gezamenlijke doel leidde indecember 2001 tot één gezamenlijkondersteuningsstructuur: de oprichtingvan Bureau AudCom, als branchebureauvoor beide organisaties.Voor FENAC en Siméa is BureauAudCom inmiddels vanzelfsprekendgeworden. De drie ‘experimentele’jaren zijn voorbij. Het bestaansrecht isbevestigd en bovendien bekroond per1 januari met het verhuizen van hetbureau naar een nieuwe locatie, meteen eigen gezicht.Voor Siméa heeftdeze verhuizing nog een extradimensie: het ‘samen hokken’ met declusterverenigingen van cluster 3 encluster 4. De WEC-Raad is eveneensgehuisvest op dezelfde locatie.De uitgave van dit nummer vanVan Horen Zeggen markeert nog eenander belangrijk moment. Op 20januari j.l. heeft de werkgroep ‘VisieKetenstructuur’ haar rapport “Willensin Ketens” aan de vier betrokkenbranchebesturen gepresenteerd. In2002 stelden FENAC en Siméa vastdat het voor de sector noodzakelijkis om met alle dienstverleners in desector te komen tot een visie opsamenwerking in onze sector. BureauAudCom heeft vervolgens de vierbelangrijke ‘schakels’ in de zorg enonderwijsketen benaderd. BuitenFENAC en Siméa waren dit KEGG,Viataal,Auris en St. Marie, verbondenin SIAC, en de beleidsgroep gezinsbegeleiding.Het gepresenteerderapport geeft een heldere visie opsamenwerken. De vier besturenzullen nu dit rapport in eigen kringbespreken. De verwachting is dat ditzal leiden tot een verdere, praktischeuitwerking op sommige onderdelen.Aan de werkgroep is gevraagd om tebezien op welke manier de kern vandit rapport in een reportage de lezersvan Van Horen Zeggen kan bereiken.Evenals de nieuwe uitgave van VanHoren Zeggen zijn de beleidsterreinenvan FENAC en Siméa ‘veelkleurig’.Het is zeker niet zo dat de beide brancheorganisatiesnu alleen nog maarvanuit hun gezamenlijk perspectiefopereren. Het gezamenlijk perspectiefis helder, de verschillende middelen enafgeleidde doelen eveneens.Voor FENAC wordt 2005 een spannendjaar, daar waar het gaat om debekostiging in een nieuwe structuur.Audiologische centra zijn in feite minipoliklinieken en worden op gelijkewijze gefinancierd als de ziekenhuizen.De ontwikkeling in de bekostiging vanaudiologische centra heeft een aantalpositieve neveneffecten. Zo wordtmomenteel hard gewerkt aan eengezamenlijk automatiseringssysteem,een gezamenlijk kwaliteitssysteem eneen uniforme producttypering.Voor Siméa wordt het jaar 2005 nietminder spannend ook in het onderwijsen de zorg is er volop ontwikkeling.De modernisering van de AWBZ ende WMO in 2007 stellen de zorginstitutenvoor een zware taak. De financiëlemiddelen nemen af, de budgettairekaders worden strakker en het aantalspelers in het veld neemt toe. Goedekwaliteit van zorg blijven leveren isnatuurlijk het adagium. Het onderwijswordt geconfronteerd met de eersteessentiële aanpassingen van de leerlinggebondenfinanciering en de wettelijkekaders. Ook met minder financiëlemiddelen en strakke budgettairekaders. Siméa vertrouwt erop dat zijdoor haar deelname aan de WEC-Raad de belangen van de aangeslotenorganisaties nog beter behartigd kunnenworden.Samenwerking in onze branchedoor alle partijen is een opdracht.Aande besturen FENAC en Siméa, al driejaar constructief samenwerkend binnende structuur van AudCom, zal hetniet liggen.Namens de besturen Siméa enFENAC. Marco Strik, directeurBureau AudCom.Theo van Munnen,voorzitter bestuur Bureau AudcomSHO: ARTSEN ZONDER GRENZEN, NOVIB,MENSEN IN NOOD/CORDAID, NEDERLANDSE RODE KRUIS, KERKINACTIE, STICHTING VLUCHTELING, TEAR FUND, TERRE DESHelpslachtoffersaardbevingAzië!Giro 555SAMENWERKENDEHULPORGANISATIESDen Haagwww.giro555.nlDe hulporganisaties zijn in actie. Help nu en geef.HOMMES, UNICEF NEDERLAND


VHZREPORTAGENationaleRevalidatie Prijsuitgereikt aan NSDSKHet bestuur van het Nationaal Revalidatiefonds, dat onder voorzitterschap staat van de heerprof. drs. J. van Londen, heeft onlangs besloten de 14e Nationale Revalidatieprijs toe tekennen aan de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind (NSDSK).Van Londen reikte de prijs op 9 december in het vernieuwde Koninklijk Theater Carré uit.‘De toekenning is gebaseerd op de belangrijke bijdrage die de NSDSK levert en geleverdheeft, op basis van toegepast wetenschappelijk onderzoek, aan de ontwikkeling vanvoorzieningen voor begeleiding en ondersteuning van dove en slechthorende kinderenen kinderen met communicatieve problemen. Dit heeft onder andere de neonatalegehoorscreening gestimuleerd en geleid tot de erkenning van de Nederlandse Gebarentaal.’‘Prof. drs. J. van Londenreikt de NationaleRevalidatieprijs uitaan de directeur van deNSDSK, Mw. H. deRidder-Sluiter.’De toekenning van de prijs is gedaan op adviesvan een speciaal ingestelde Jury die ondervoorzitterschap staat van prof. dr.A.J.P. Schrijvers,hoogleraar Algemene Gezondheidszorg van de Universiteitvan Utrecht.Uit het juryrapport:‘De NSDSK is ruim 50 jaar geleden gestart inAmsterdam als een relatief kleine stichting met als doelstellingsteun en zorg te verlenen aan het dove en slechthorendekind. Deze doelstelling geldt nog steeds, al zijnde begrippen steun en zorg in de loop der tijd brederneergezet en genuanceerder geworden; is vroegtijdigeonderkenning één van de speerpunten geworden; is deontwikkeling van kennis en expertise gebaseerd oponderzoek een intrinsiek onderdeel van de NSDSK en isde doelgroep uitgebreid in de richting van kinderen metcommunicatieve problemen en hun ouders.Tot het aanbodvan de NSDSK behoort ook de aandacht voor kinderenmet een cochleaire implantatie. Bovendien zet de NSDSKzich ervoor in om in goede samenwerking met partnersin het veld haar expertise verder te ontwikkelen.’‘In 2003 is het accent van vroegtijdige onderkenning vankinderen met gehoorstoornissen verlegd van de landelijkeondersteuning van de gehoorscreening op de leeftijd van9 maanden met de Ewing- of Capastest naarde implementatie van de neonatale gehoorscreening bijkinderen in de eerste maand na de geboorte.’‘In het bijzonder ook door de inbreng vanuit haarStichting Onderzoek en Ontwikkeling laat de NSDSKoverduidelijk zien, dat zij innovaties en nieuwe ontwikkelingeneen warm hart toedraagt als geïntegreerd deel vanhaar organisatie: onderzoek naar en de ontwikkeling vannieuwe producten sluiten nauw aan bij de behoeften van8VHZ FEBRUARI 2005


‘NSDSK bestuurslidprof. dr.T. Savelkoultoont de oorkonde.’de cliënten en van de andere onderdelen van de NSDSK.’‘De NSDSK heeft de basis gelegd voor hetGebarencentrum en heeft in belangrijke mate bijgedragenaan het coderen en standaardiseren van de NederlandseGebarentaal.’Nieuw onderzoekDe Nationale Revalidatieprijs bestaat uit een geldbedragvan A 12.00,00. Het ligt in de bedoeling dit bedrag aan tewenden voor verder wetenschappelijk onderzoek. Daarbijzal het thema zijn:‘Hoe doen de kinderen die ooit in dezorg bij de NSDSK waren het nu.’ Het betreft hier dekinderen en jeugdigen met ernstige auditieve beperkingen.Er zal worden gekeken naar de schoolloopbaan (schooltypeen cognitief en sociaal emotioneel functioneren),naar de levenskwaliteit, de modus van communicatie, dezelfstandigheid, het sociale netwerk en de oriëntatie opberoep.Voor dit onderzoek zal een instrumentariumworden ontwikkeld.Kennis over het welbevinden van doven en slechthorendenis belangrijk. De resultaten van het onderzoek kunnenworden terugvertaald naar de zorg voor de jonge kinderenvan nu.In Nederland is nog nooit gericht onderzocht wat deeffecten van gehoorverlies zijn op de sociaal-economischeperspectieven van slechthorenden. In welke mate leidtgehoorverlies tot verlies aan arbeidspotentieel? (Het is nogaltijd de op twee na meest gemelde beroepsziekte!) Welkeeffecten heeft het op de kosten van de gezondheidszorg?Slecht horen heeft ernstige gevolgen voor de kwaliteitvan leven van de betrokkenen. Ook de fysieke gezondheidkan onder de slechthorendheid lijden: Slechthorenden zijngeneigd minder snel medische hulp in te roepen en lopenlanger door met klachten. Omgekeerd worden gehoorbeperktenvaker dan horenden niet correct gediagnosticeerddoordat er geen volledige, correcte anamnesewordt afgenomen. Slechthorendheid en doofheid zijnrelatief onzichtbare beperkingen met een potentieelgrote invloed op het maatschappelijk functioneren.Afscheid Hanneke de Ridder-SluiterOp vrijdag 21 januari jl. heeft Hanneke de Ridder-Sluiterafscheid genomen als directeur van de NSDSK tijdens eenafternoon tea voor genodigden in het Scheepvaartmuseumin Amsterdam.Alwéér stond de Stichting in de volle belangstellingvan het beroepsveld zorg en onderwijs voor auditiefen communicatief gehandicapten.Hanneke de Ridder-Sluiter sluit een lange en succesvolleperiode bij de NSDSK - de laatste vijf jaar als directeur- af. Onder haar leiding is de stichting uitgegroeidtot een niet weg te denken speler op het veld. De diversesprekers waren het daar unaniem over eens.De NSDSK participeert in veel werkverbanden rondomdiagnostiek en behandeling van auditief en communicatiefbeperkte kinderen. Om het in Hannekes eigen woordente zeggen:‘De NSDSK is het loodsbootje, dat andere enveel grotere schepen helpt de weg te vinden.’ De rol vanHanneke de Ridder is daarbij van groot belang geweest.Dat de prijs van het Nationaal Revalidatiefonds bij deNSDSK is terechtgekomen is niet in het minst haarverdienste en is een bekroning op haar directeurschap. VHZ‘J. Hofsté,T. Savelkoul, H. de Ridder-Sluiter en J. van Londen.’VHZ FEBRUARI 2005 9


VHZINTERVIEWDoor: Marjan Bruins en Peter van VeenFoto’s: Sint Marie0‘Als je er met kind en ouders uitkomt,zoveel is er mogelijk.’Eind vorig jaar ging Ted Raedts met pensioen. Als directeur van Sint Marie maakte zeveel ontwikkelingen in de sector van dichtbij mee. Ze maakt niet de indruk komende tijdstil te gaan zitten. Ze blijft actief in de psychotherapie, het psychologisch onderzoek ende zorgverlening aan autisten. ‘Er is veel dat mij boeit, maar communicatieproblematiekspreekt mij het meest aan. Als je er met kind en ouders uitkomt, is er zoveel mogelijk.’‘Weet je’, begint Ted Raedts glunderend,‘ik stapte er in zonder dat ik wist waaraanik begon. Ik dacht in eerste instantie: watmoet ik tussen slechthorenden. Ik heb wat mensen gebelden advies gevraagd en ben begonnen voor een dag in deweek als psychotherapeut.’ Na verloop van tijd breiddedit zich uit en de laatste tien jaar was ze directeur van deEindhovense instelling.Al snel na haar aanstelling werd ze geboeid door deproblematiek van slechthorende kinderen.‘Een handicapkan veel blokkades veroorzaken in de sociaal-emotioneleontwikkeling.Tegelijkertijd zijn er zoveel mogelijkheden.Dit vraagt veel van de mensen die er omheen staan.’Na een korte stilte vervolgt ze:‘Voordat ik bij Sint Mariekwam had ik ervaring in de psychotherapie met mensenzonder handicap. Bij niet-gehandicapten kun je er veeleerder achter komen wat er aan de hand is. Een handicapmaskeert en imponeert zozeer dat daar de aandacht naaruitgaat en eventueel achterliggende problemen moeilijkte diagnosticeren zijn. Je moet meer moeite doen om deachterliggende problemen te ontdekken. Gelukkig is erde laatste tijd veel bereikt op dit gebied.Als we creatiefgebruik maken van alle mogelijkheden, kunnen we steedsbeter een juiste diagnose stellen.We weten ook steeds beterhoe een kind met auditieve of communicatieve beperkingenzich ontwikkelt. En hoe lastig het voor het kind isom gewoon te communiceren.’Ted noemt een klein voorbeeldter illustratie.‘Een niet-communicatief-gehandicaptkind hoef je niet de hele tijd aan te kijken. Bij onzedoelgroep moet dat wel. Dit is soms belastend voor hetkind. Deze kinderen willen ook wel momenten hebbenvoor zichzelf en die mogelijkheid moet je hen geven.’Verhalen van de werkvloerTed is van mening dat nog te weinig gedaan wordt metde kennis van medewerkers in de instellingen.‘Ik vind hetheel belangrijk dat de verhalen van de werkvloer gehoordworden. Daar zit zoveel meerwaarde in. Deze ervaringskenniskunnen we goed gebruiken, zowel binnen deinstelling als daarbuiten. Organisaties binnen onze sectormoeten meer samenwerken, kennis uitwisselen en daarbijhun eigen specialisme behouden. Dit komt ten goede aande cliënt, maar ook aan de medewerkers. Het geeft ze eenstimulans en bindt ze aan elkaar. Daarom ben ik altijd trotsals een medewerker ergens een praatje houdt. Dan merkje hoeveel kennis er aanwezig is en zie je hoeveel competentieszo iemand heeft.’De vertrokken directeur vertelt dat ze afgelopen jaren opSint Marie veel tijd gestoken heeft in kennisontwikkelingen netwerken.‘Wij hebben een aantal jaren terug eenintensieve cursus voor medewerkers ontworpen. Hiermeeontwikkelen medewerkers competenties die ze nodighebben in hun werk met communicatief beperktekinderen. De cursus heeft nogal wat teweeg gebracht.


DIRECTEUR TED RAEDTS NEEMT AFSCHEID VAN SINT MARIEHet gaat om leer/werktrajecten en deze vragen veel tijden energie van mensen aan het begin van hun carrière.Ook de ervaren medewerkers moeten naast hun dagelijksewerk nieuwe medewerkers begeleiden. Nu loopt het goed.Medewerkers beschouwen het als een essentieel onderdeelvan hun werk.’Ted is trots op de medewerkers van Sint Marie.‘De investeringen zijn ruimschoots terugverdiend.Als ik terugkijk naar de afgelopen 23 jaar dan constateerik dat medewerkers veel bewuster zijn geworden. Zestellen zich minder bescheiden op en tonen zich trotsop wat ze kunnen.’Kennis en expertiseTed toont zich tevreden over de kennisontwikkeling.Almoet er volgens haar ook nog veel gebeuren. Ze licht toe:‘Neem als voorbeeld ESM’ers.Vroeger en dat is misschienpas vijf jaar geleden, hadden we een opstelling van: begeleidze maar net zo als slechthorenden. Nu benaderen weze anders.Taalproblemen hebben een enorme impact opde hele ontwikkeling van een kind.We moeten daar nietalleen vroegtijdig bij zijn, maar ook in de gehele benaderingexpliciet rekening mee houden.Vroegtijdige onderkenningis opgestart. Er zijn al leuke pilots met positieveresultaten. De consultatiebureaus spelen hier een goederol in. Hiermee zeg ik niet dat we er zijn. Er moet nogveel ontwikkeld worden. Ik bedoel daarmee bijvoorbeeldwetenschappelijk onderzoek. In de praktijk hebben wenog te weinig vaste grond onder de voeten om de juistebeslissingen in de behandeling te kunnen nemen.’Verheugd toont ze zich ook over de visie op de rol vancommunicatie.‘Vroeger spraken we over doof, slechthorend,ESM en autisme.We moeten echter over communicatiestoornissenpraten.We zijn niet bezig met alleenmaar gebaren leren of Totale Communicatie. Het gaat nietalleen om gebaren.’ En met nadruk stelt ze:‘Dit blindstarenop één aspect kan nooit goed zijn.Wij moeten ons richtenop interactie tussen mensen. Hierbij is communicatieessentieel. Je kunt namelijk niet niet-communiceren.Het gaat om de ontwikkeling van heel het kind.Dit bewustzijnsproces is er. Daar ben ik blij om.’Bezorgd toont Ted zich over kennis die vervluchtigt.‘Waar zit nog de expertise voor een goede begeleiding enbehandeling voor slechthorende kinderen? Ook de oralecommunicatie moet blijven bestaan. Sommigen hebben erbaat bij.Als wij dit niet vasthouden, wie doet dat dan wel?Daarom moeten we meer gaan samenwerken in de sectormet behoud van en respect voor het eigen specialisme.’Met stemverheffing voegt ze eraan toe:‘En laten we onzemedewerkers niet met concurrentie vermoeien. Diemoeten inhoudelijk bezig zijn. Daar zijn ze goed in endat motiveert ze.’ Directies moeten de bedreigingen in degezondheidszorg volgens Ted gezamenlijk oplossen.‘Het zou hen sieren als ze daar, met behoud van iedersdeskundigheid, uit komen. Dat straalt kracht uit.Bovendien zullen de overheid en de zorgverzekeraarsdan ook een front tegenover zich krijgen.’ Haar felheidverdwijnt echter weer als sneeuw voor de zon als zeterugblikt op een onlangs gehouden reünie.‘Ik zagkinderen terug die nu al begin veertig zijn.’ Enthousiastvertelt ze vervolgens de ene anekdote na de andere. VHZSint Marie in Eindhoven is een orthopedagogisch centrum vooronderzoek en behandeling van kinderen vanaf twee jaar, jeugdigenen jongvolwassenen, die problemen hebben met communicatie.Deze problemen kunnen te maken hebben met een sterk verminderdgehoor, ernstige spraak-/taalstoornissen en stoornissen uithet autistisch spectrum. Het centrum heeft een regionale en eenregio-overstijgende functie.VHZ FEBRUARI 2005 11


VHZARTIKELENElektronischeleeromgevingvoor het leren van gebarenschat.Multimedia ondersteunen het werk van alledag. In de beroepspraktijk van opvoeding en van onderwijsaan kinderen met ernstige auditieve beperkingen zetten we multimedia steeds vaker in om te helpen de gestelde doelen tebereiken. In het vorige nummer van VHZ meldde Oterman het gebruik van speciale software in de klas en de eisen die jedaaraan stelt om het effectief te laten werken.Wij stelden ons de vragen of en hoe multimedia effectief zouden kunnen helpen bij het leren van actieve en passievegebarenschat door jonge, dove en zwaar slechthorende kinderen. Om deze vragen te beantwoorden is een project gestartdat uitgevoerd wordt in een samenwerkingsverband tussen de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind,de Technische Universiteit Delft en de Koninklijke Auris Groep,In dit artikel beschrijven we de achtergronden van dit project, gaan we in op de eisen die gesteld worden om multimediaop een effectieve wijze in te zetten in het leerproces, het leren van het gebarenlexicon en het ontwikkeltraject.AchtergrondDe landelijke invoering van de neonatale gehoorscreeningmaakt het mogelijk kinderen met een ernstige auditievebeperking reeds op zeer jonge leeftijd op te sporen. Dit isvan groot belang. De kansen op een zo optimaal mogelijkecommunicatieve ontwikkeling bij kinderen meternstige auditieve beperkingen stijgen namelijk aanzienlijkwanneer diagnostiek en daaraan gekoppelde interventie zovroeg mogelijk starten, in ieder geval voor de leeftijd vanELO IN ONS ONDERZOEK COMBINEERT GELUID, SPRAAK,PICTOGRAMMEN, VIDEO, ANIMATIES, TEKST EN GEBAREN.zes maanden (Yoshinaga-Itano e.a. 1998). De begeleidingen het onderwijs richten zich voor de jonge kinderen meternstige auditieve beperkingen op zowel het leren van deNederlandse Gebarentaal (NGT) als het leren van hetNederlands. Hiervoor is gekozen om de communicatieveen sociaal-emotionele ontwikkeling van alle kinderen meternstige auditieve beperkingen zoveel mogelijk te kunnenrealiseren.We kiezen bewust voor de term ‘leren’ en nietvoor termen als bijvoorbeeld ‘verwerven’ of ‘ontwikkelen’,omdat er ons inziens sprake is van een proces dat deelsintentioneel is en deels incidenteel.Het leren van de gebarentaal vergt van de, veelal horende,ouders van kinderen met ernstige auditieve beperkingen,veel oefening en persoonlijke begeleiding (Marscharke.a. 2002). Bekend is dat ook horende ouders in staat zijngebarentaal te leren. Zoals ook bekend is dat kinderen meternstige auditieve beperkingen die horende ouders hebbenzich onder bepaalde condities een gebarentaal eigenkunnen maken (Slobin & Hoiting, 2002).In tegenstelling tot horende kinderen van horende ouders,zijn voor kinderen met ernstige auditieve beperkingen demogelijkheden tot incidenteel leren in de eerste levensfasebeperkt. Hun ouders beheersen de voor hen toegankelijkevisuele taal dan meestal nauwelijks en gebruiken dezeweinig in alledaagse communicatieve situaties met hetkind. Daarnaast is bekend dat horende ouders diegebarentaal wel gebruiken in de communicatie met hetdove kind, dit weinig doen in hun onderlinge communicatieen de communicatie met de andere, horendegezinsleden (Whitehurst & Valdez-Menchaca, 1988).Uit een recente studie uitgevoerd in de Verenigde Statendoor de Universiteit van Gallaudet (2002) bleek ook dathet merendeel van de ouders van kinderen met ernstigeauditieve beperkingen (meer dan 70%!) niet ‘regelmatig’gebaren. Hiermee worden de mogelijkheden voorincidenteel leren ingeperkt.Het vaardigheidsniveau in NGT van kinderen met ernstigeauditieve beperkingen die op de leeftijd van circa 3 jaar opschool komen, loopt, onder andere door het verschillendgebarenaanbod, in Nederland ook sterk uiteen. HetLeerplan Tweetalig Onderwijs (Wallien e.a. 2001) constateertdat ‘intensief NGT-onderwijs nodig is om een eventueleachterstand in de taalontwikkeling te verhelpen.’ Ook12VHZ FEBRUARI 2005


Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende KindTechnische Universiteit DelftKoninklijke Auris GroepGerard Spaai, Emile Hendriks, Huib de Ridder, Marcel Reinders,Hanneke de Ridder, Connie Fortgens & Marjan Bruinswordt op basis van een evaluatie onder NGT-leerkrachtenvan de dovenscholen in hetzelfde leerplan geconstateerddat ‘het aanbod aan gebarenschat beperkt is, het onderwijsleermateriaalte theoretisch is en dat er meer in het bijzonderbehoefte is aan videomateriaal en interactief lesmateriaal.’Deze bevindingen waren aanleiding om een projectte starten gericht op het ontwikkelen en beproeven vanalternatieve methoden waarmee zeer jonge dove en zwaarslechthorende kinderen gebarentaal kunnen lerenDe elektronische leeromgeving (ELo)Nieuwe technologieën maken het mogelijk een elektronischeleeromgeving te ontwikkelen waarmee jongekinderen met ernstige auditieve beperkingen aspecten vande gebarentaal kunnen oefenen, eventueel in interactie methun ouders/begeleiders (Volterra e.a. 1995). Een elektronischeleeromgeving is een omgeving waarin geleerd wordtmet behulp van moderne technologie. In ons project zaltoegewerkt worden naar een ‘offline’ leeromgeving dat wilzeggen een leeromgeving waarin geen gebruik gemaaktwordt van internet.Een elektronische leeromgeving kan het kind de gelegenheidbieden om op een speelse, motiverende en activerendemanier bepaalde taalaspecten te oefenen door dezeherhaald en in diverse contexten aan tebieden en zo nodig gelijktijdig begeleidingaan te bieden. Het zijn deze kenmerken- gebruikmaking van context,herhaling, gerichte feedback en begeleiding -waarvan bekend is dat ze een positief effecthebben op het leren van een vocabulaire (Segers, 2003).jonge leeftijd een cochleair implantaat (CI).Al dezeverschillen vragen om grote differentiatiemogelijkhedenin een elektronische leeromgeving.Het is de bedoeling om de elektronische leeromgeving inte zetten binnen de centra voor begeleiding van gezinnenmet kinderen met ernstige auditieve beperkingen en deinstellingen met vroegschoolse educatieve voorzieningenvoor deze kinderen. Het betreft daarbij primair‘gewone’ kinderen zonder ernstigenevenhandicaps. Dit sluit echter nietuit dat ELo ook effectief ingezetzou kunnen worden bij anderedoelgroepen.Voor kinderenmet ernstige auditieve beperkingendie niet tweetaligworden opgevoed en/ofonderwezen, maar die eeneentalig taalaanbod krijgen inde vorm van Nederlands metGebaren (NmG), zou hetsysteem ook geschiktkunnen zijn.ELo in ons onderzoek combineert geluid, spraak,pictogrammen, video, animaties, tekst en gebaren. Hetbiedt leerroutes, oefenvormen, feedback en sturing van hetleerproces aan, afgestemd op de leerdoelen, leervermogensen het leertempo van het kind. Hierdoor is het mogelijkdifferentiatie goed te waarborgen (Alessi & Trollip, 2001).Differentiatie is noodzakelijk om goed te kunnen inspelenop de leerwensen van de zeer heterogene doelgroep. Dieheterogeniteit betreft onder andere het moment van doofworden. Sommige kinderen zijn vanaf de geboorte doofterwijl andere kinderen pas op latere leeftijd doof zijngeworden. Ook verschillen de kinderen sterk in de matewaarin ze in aanraking komen met de gebarentaal.De doelgroep bevat allochtone kinderendie soms niet een maar twee gesprokentalen leren.Verder kunnen de kinderenverschillen in de auditieve mogelijkhedendie ze hebben of krijgen. Steedsmeer auditief beperkte kinderen, maarzeker niet allemaal, krijgen op zeer“ELO BIEDT LEERROUTES, OEFENVORMEN, FEEDBACK EN STURINGVAN HET LEERPROCES AAN, AFGESTEMD OP DE LEERDOELEN,LEERVERMOGENS EN HET LEERTEMPO VAN HET KIND.”VHZ FEBRUARI 2005 13


VHZARTIKELIn deze bijdrage schetsen we de algemene eisen die aan deelektronische leeromgeving worden gesteld. Bovendienbeschrijven we de globale contouren van de verschillendeoefenvormen die bedoeld zijn voor het leren van eenactieve en passieve gebarenschat door zeer jonge kinderenmet ernstige auditieve beperkingen.Tot slot beschrijven webeknopt het ontwikkeltraject dat daarvoor wordt afgelegd.Algemene eisenAan de Elektronische Leeromgeving (ELo) worden diverseeisen gesteld. In algemene zin geldt dat de te ontwikkelenELo niet bedoeld is als vervanging van de dagelijkseonderwijs-/opvoedingspraktijk maar veel meer alsaanvulling hierop. Dit wordt ook wel ‘blended learning’genoemd. Blended learning wil zeggen dat meer traditionelevormen van leren afgewisseld worden met vormenvan leren die ondersteund worden door elektronischeleeromgevingen.Voor sommige aspecten van leren zijnelektronische leeromgevingen namelijk buitengewoonefficiënt, terwijl voor andere aspecten weer andere leervormenefficiënt zijn. Daarnaast is bekend dat een afwisselingvan leervormen motivatieverhogend kan werken.Dit impliceert dat de elektronische leeromgeving nauwmoet aansluiten bij het formele en informele curriculumzoals dat gebruikt wordt in de praktijk. De bedoeling vanELo is dan ook niet nieuwe kennis en vaardigheden teintroduceren, maar wel om de gelegenheid te geven totextra oefening van vaardigheden. Dit verhoogt de kans dateen elektronische leeromgeving daadwerkelijk gebruiktwordt in de alledaagse praktijk. Concreet betekent dit datELo in de selectie van leerstof (‘gebarensets’), de contextwaarin gebaren geoefend worden en de didactischeuitgangspunten, zoveel mogelijk zal aansluiten bij hetreguliere curriculum (de door Sprong Vooruit aangepasteversie van de taalmethode Ik en Ko (in druk)).werken met de leeromgeving zijn nodig.Acties van een kind dienen steeds gevolgd te worden doorduidelijke reacties vanuit ELo. Dit impliceert dat ELoantwoorden en reacties van het kind tijdens het werkenmet ELo registreert en op grond daarvan oefenmaterialenen oefenvormen aanbiedt, aangepast aan het niveau van hetkind. In hoeverre en in welke mate zeer jonge kinderen instaat zullen zijn zelfstandig met een dergelijke leeromgevingte werken is nog onduidelijk. Ook is nog niet helderhoe een dergelijke interactie te realiseren is. Dit is eenbelangrijk onderwerp voor onderzoek binnen het project.Hetzelfde geldt voor de rol van de ouders/begeleiders.Tijdens het werken met het systeem dient het kind actiefbezig te zijn met het materiaal. Deze eis heeft consequentiesvoor zowel de invulling van de oefeningen, als voor dewijze waarop het kind zijn keuzes, reacties en antwoordenaan het systeem moet duidelijk maken.Tijdens het werkenDE BEDOELING VAN ELO IS NIET NIEUWEKENNIS EN VAARDIGHEDEN INTRODUCEREN,MAAR DE GELEGENHEID GEVEN TOTEXTRA OEFENING VAN VAARDIGHEDEN.We willen een kind (eventueel samen met de ouder/-begeleider) zo zelfstandig mogelijk laten werken met ELo.Daarom moet het systeem zo zijn ingericht dat het kind(en de ouder/begeleider) allen tijde weet wat er van hemgevraagd wordt. Duidelijke instructies en uitleg tijdens het14VHZ FEBRUARI 2005


ELEKTRONISCHE LEEROMGEVINGmet de leeromgeving moet er zoveel mogelijk een beroepworden gedaan op het kind, zodat het zo actief mogelijk inhet leerproces betrokken is. De actieve rol in het leerprocesals basis voor oefening is van belang om een leerproceseffectief te laten verlopen. De leeromgeving dient zoveelmogelijk in te spelen op datgene wat het kind al kan enwat nog niet. Differentiatie is hier dus weer het sleutelwoord.Op welke wijze ELo instructies en op het kindtoegesneden feedback verstrekt, moet onderzocht worden.Het doel is dat het kind (en de ouders/begeleiders)zelfstandig met de omgeving kan werken, dit met veelplezier doet en zoveel mogelijk leert. Dat kinderen metplezier werken met ELo is een absolute voorwaarde om tekomen tot een krachtige leeromgeving. Uit onderzoek vanMalone (1981) is bekend dat een drietal factoren hieropvan grote invloed zijn: 1) de mate waarin de leeromgevinghet kind een passende mate van controle geeft (ten aanzienvan wat ze doen en hoe ze dat doen); 2) de mate waarin deleeromgeving voldoende uitdagend of prikkelend is en eengevoel van competentie opwekt (dat wil zeggen aansluit bijhet niveau van het kind); 3) de sociale verbondenheid(kinderen moeten het gevoel hebben gewaardeerd teworden in wat ze doen).NADAT HET KIND EEN KEUS GEMAAKT HEEFT,KRIJGT HET FEEDBACK.Een ander cruciaal aspect van de te ontwikkelenelektronische leeromgeving is het realiseren van optimaalgebruikersgemak. Het gemak waarmee bepaalde functionaliteitkan worden opgeroepen door het kind (en deouders/begeleider) is een bepalende factor voor hetrealiseren van een bruikbaar systeem. Ook hiertoe isnader onderzoek noodzakelijk.Gebarenlexicon lerenHet ELo-project werkt toe naar een elektronische leeromgevingin de vorm van een computerprogramma voorzeer jonge kinderen met ernstige auditieve beperkingen,dat wil zeggen kinderen in de leeftijd van 3-5 jaar.Zij kunnen met ELo de actieve en passieve gebarenschatzo zelfstandig mogelijk oefenen, eventueel in interactiemet hun ouders/begeleiders.In de praktijk toont de computer voor het oefenen van deactieve gebarenschat bijvoorbeeld een gebaar, waarna hetkind gevraagd wordt dit gebaar te imiteren.Vervolgensgeeft de computer het kind feedback. In een anderemogelijke oefenvariant wordt het kind uitgenodigd eenbepaald gebaar te maken naar aanleiding van een plaatje ophet computerscherm. Het door het kind gemaakte gebaarwordt door het interactieve systeem automatisch herkenden beoordeeld op correctheid.Aansluitend hierop ontvangthet kind toegesneden feedback.Feedback is cruciaal voor het effectief laten verlopen vaneen leerproces.Aspecten van feedback die daarbij relevantzijn, betreffen de invulling van de feedback (bijvoorbeeldgericht op het leerproduct en/of het leerproces) en detiming van de presentatie van feedback (bijvoorbeeldonmiddellijk of met een zekere vertraging). Helaas is tenaanzien van beide feedback aspecten nog relatief weinigbekend. Dit maakt dat de invulling van feedback noodzakelijkerwijseen belangrijk onderwerp van onderzoek isbinnen het project.Voor de automatische herkenning van gebaren wordt inhet kader van het project door de Technische UniversiteitVHZ FEBRUARI 2005 15


VHZARTIKELDelft een algoritme ontwikkeld en getest waarmeeautomatisch gebaren herkend en geïnterpreteerd kunnenworden in de vrije ruimte.We vinden dit noodzakelijkomdat bestaande algoritmes voor herkenning van gebarenniet geschikt zijn. Belangrijke ontwerpeisen zijn namelijkdat het systeem niet-invasief is en dus bij voorkeur geengebruik maakt van speciale handschoenen of markeerpuntenop de handen en in ‘real-time’ werkt.Het idee is dat met behulp van een of meerdere webcamsverschillende basiselementen van gebaren geanalyseerdMET BEHULP VAN EEN OF MEERDERE WEBCAMS WORDEN VERSCHILLENDEBASISELEMENTEN VAN GEBAREN GEANALYSEERD EN WORDEN UIT DEGEMETEN KENMERKEN DE GEMAAKTE GEBAREN HERKEND.worden en dat uit de gemeten kenmerken de gemaaktegebaren herkend worden. Daaronder vallen de plaats waareen gebaar wordt gemaakt, de handvorm waarmee hetgebaar gemaakt wordt, de oriëntatie waarmee het gebaargemaakt wordt en de bewegingdie gemaakt wordt.Grofweg valt het systeemuiteen in verschillendedelen: een handdetectie-,handvolgeneen handanalysesysteem.Zodra eenhand in beeld komt,wordt het gedetecteerd op basis van eigenschappen zoalshuidskleur en een model van het bovenlichaam(hoofd/schouder/arm). Bepaalde eigenschappen van dekleurcomponenten (rood, blauw en groen) van huidskleurin het beeld blijken namelijk nagenoeg onafhankelijk tezijn van type persoon en ras.Eenmaal gedetecteerd wordtde hand gevolgd door gebruik te maken van voorspellingenwaar de hand zich mogelijk in het volgende beeld zalbevinden. Kenmerken van het gemaakte gebaar zoalspositie en stand van de hand worden vervolgens gemeten.De herkenning gebeurtuiteindelijk door de gemetenkenmerken van het opgenomengebaar te vergelijkenmet kenmerken van reedseerder geleerde gebaren.Gezien de complexiteit vanhet probleem zal zeker nietelk willekeurig gebaarherkend kunnen worden. Er wordt in ieder geval gestreefdnaar herkenning van voldoende grote sets van gebaren.Bij het oefenen van de passieve gebarenschat leert het kindbetekenis toe te kennen aan bepaalde gebaren. Het kindziet bijvoorbeeld een door het systeem gegenereerd gebaarwaarna vervolgens vier plaatjes op het scherm verschijnen.Het kind moet dan het plaatje aanwijzen dat bij eenbepaald gebaar hoort. Nadat het kind een keus gemaaktheeft, krijgt het toegesneden feedback.Het leren van de actieve en passieve gebarenschat gebeurtgrofweg langs twee lijnen: los van de context een in decontext.Bij het oefenen van het lexicon in de context wordtbijvoorbeeld een verhaal in NGT voorgelezen aan hetkind. Het kind krijgt de gelegenheid de dialoog aan tegaan met het verhaal en de hoofdpersonen, om geluidenen spraak te horen en om gebaren en animaties op teroepen en te zien. De leeromgeving krijgt hierdoor hetkarakter van een interactief voorleesboek (ook welgenoemd Living Book, zie Druin & Solomon, 1996).Een interactief voorleesboek stelt een kind in staat eenverhaal naar wens steeds weer te ‘beluisteren’ waardoor hetsteeds meer details kan gaan zien en de betekenis van hetvoorgelezene steeds beter doorgrondt. Dat is een maniervan taal leren zoals kinderen in alledaagse situaties metelkaar en in interactie met anderen leren. Daarbij wordtgewerkt volgens het principe van ‘verankerde instructie’(Hasselbring, 1994).Verankerde instructieis gebaseerd op het werkenmet ankers dieeen betekenisvollecontext


ELEKTRONISCHE LEEROMGEVINGvoor het jonge kind creëren. Eenanker fungeert als het ware als eenmacrocontext, waarbinnen diverseconcepten op een betekenisvollemanier aan elkaar gerelateerd worden.Een voorgelezen verhaal kanals het ware een anker vormen voorhet verbreden en verdiepen van dewoordenschat van de kinderen.Leren kan hiermee plaatsvinden opeen interactieve wijze in een kindgerelateerdecontext waarin veelruimte is voor zelfcreërend, speelsleren. Dit is een vorm van ‘discoverylearning’ die de basis kan zijn vooreen krachtige leeromgeving (Mayer,2004).Voorwaarde is een voldoendebegeleiding door de elektronischeleeromgeving zelf, dan wel door eenbegeleider die aanwezig is tijdenshet oefenen met het systeem.OefenvormenVoor het leren van NGT-vocabulairein een elektronische leeromgevingstaan verschillende oefenvormenter beschikking.Grofweg wordt onderscheid gemaakt tussen:- tutorsystemen;- hypermedia;- ‘drill and practice’;- simulaties;- spelletjes;- open-leeromgevingen;- tests.Deze oefenvormen zijn in meerdere of mindere mategeschikt voor de vier kernelementen van een leerpoces:het verwerven van kennis, het (begeleid) oefenen vanvaardigheden, het inzicht krijgen in het leerresultaat en devoortzetting van leerproces (zie Alessi & Trollip; 2001 vooreen uitgebreidere bespreking). Een keuze voor een bepaaldeoefenvorm hangt hiermee rechtstreeks samen. Gaat hetom kennis of vaardigheden? Gaat het om inzicht krijgen inhet leeresultaat?Anderzijds hangt deze samen met de zeer specifiekedoelgroep, en de visie op leren. Het leerdoel is in ons gevalhet NGT-lexicon te leren. De specifieke doelgroep bestaatuit zeer jonge kinderen met ernstige auditieve beperkingen,met weinig ‘leerervaring’ en met beperkte metacognitievevaardigheden.Alhoewel een definitieve keuze van een oefenform nogmoet worden gemaakt, lijkt de inzet van een combinatieACTIEVE PARTICIPATIE VAN HET KIND IN HET LEERPROCESEN FEEDBACK OP MAAT STAAN BIJ DE UITWERKING VANDE GEKOZEN OEFENVORMEN CENTRAAL.van oefenvormen in het ELo-onderzoek het meest voorde hand liggend. Daarbij wordt gedacht aan een combinatievan ‘drill-and-practice’,‘open leeromgevingen en ‘tests’.Daarmee wordt recht gedaan aan de vier kernelementenvan het leerproces (zie hierboven). Met een variatie aanoefenformats voorzien we tevens in de variatie aan leerwensenbij de wel zeer heterogene doelgroep. Een mixvan sturing van leeractiviteiten door ELo en sturing vande leeractiviteiten door het kind zelf, actieve participatievan het kind in het leerproces en feedback op maat, staanbij de uitwerking van de gekozen oefenvormen centraal.OntwikkeltrajectIn het ELo-project is gekozen voor een zogenaamdeincrementele wijze van ontwikkeling. Dit houdt in datde ontwikkeling en evaluatie van de leeromgeving hand inVHZ FEBRUARI 2005 17


VHZARTIKELhand gaan. In dat kader wordt gewerkt volgens het principevan ‘rapid prototyping’. Prototypes van ELo wordenontwikkeld. Het kind (samen met de ouders/begeleider)werkt vervolgens gedurende een bepaalde periode met hetprototype in de praktijk. Dit prototype wordt getest opde bruikbaarheid, motiverende werking en leereffecten.Vervolgens wordt het programma bijgesteld en opnieuwgetest, enzovoort.Tot deze werkwijze is besloten omdat, anders dan voorde inzet van elektronische leeromgevingen bij het lerenvan de gesproken taal (zie bijvoorbeeld Kewley- Port &Watson, 1995; Spaai e.a. 1996;Yamada e.a. 2000) weinigonderzoek is gedaan naar de inzet van dit soort leeromgevingenbij het leren van gebarentaal. Een van de weinigeonderzoekingen betreft die van Woll en Smith (1993) naarhet gebruik van interactieve video bij het leren van passievegebarenschat .Van meer recente datum is een projectdat vorig jaar gestart is in Duitsland (Zieren, 2004) waaringewerkt wordt aan een leeromgeving voor het leren vangebarenschat aan (horende) volwassen.Waar het betreft het gebruik van elektronische leeromgevingenbij het leren van actieve gebarenschat aan zeerjonge, dove en zwaar slechthorende kinderen is de lacunewellicht nog groter dan voor het leren van gebarenschatdoor volwassenen.We hopen dat dit project een bijdragekan leveren aan het vullen van deze lacune. VHZSamenvattingDe gebarenvaardigheid van kinderen met ernstige auditievebeperkingen die instromen in het onderwijs, loopt sterkuiteen. Het leren van de Nederlandse Gebarentaal vraagtveel oefening en persoonlijke begeleiding. In dit artikelwordt een project besproken waarin het ontwikkelen enevalueren van een Elektronische Leeromgeving (ELo)voor het leren van gebarenlexicon (gebarenschat) centraalstaat. ELo is bedoeld voor kinderen in de leeftijd van drietot vijf jaar met ernstige auditieve beperkingen. Centraalin het project staan de vragen: 1) of een elektronischeleeromgeving bruikbaar kan zijn voor het leren van eenactieve en passieve gebarenschat aan zeer jonge kinderenmet ernstige auditieve beperkingen; 2) op welke wijzedeze elektronische leeromgeving ingericht moet wordenzodat oefening met ELo sorteert in een zo groot mogelijkleereffect. Dimensies die daarbij vooral aandacht krijgenzijn user-interface en instructietechnische aspecten.Het ELo-project wordt uitgevoerd in een samenwerkingtussen de Nederlandse Stichting voor het Dove enSlechthorende Kind, de Technische Universiteit Delft ende Koninklijke Auris Groep. In het artikel wordt ingegaanop de achtergronden van het ELo-project.Toelichting AuteursGerard Spaai is als onderzoeker/ hoofd Onderzoek en Ontwikkelingen Hanneke de Ridder als directeur werkzaam bij de NederlandseStichting voor het Dove en Slechthorende Kind (NSDSK). EmileHendriks is als universitair hoofddocent en Marcel Reinders alshoogleraar verbonden aan de faculteit Electrotechniek, Wiskunde enInformatica (EWI) van de Technische Universiteit Delft. Huib de Ridderis als hoogleraar verbonden aan de faculteit Industrieel Ontwerpen(IO) van de Technische Universiteit Delft.Connie Fortgens is als onderzoeker/taalkundige en Marjan Bruinsals hoofd O&O werkzaam bij de Koninklijke Auris GroepFinancieringDe ontwikkeling en evaluatie van de in deze bijdrage besprokenELo kan worden gerealiseerd door een subsidie verkregen van hetVSB-fonds voor het project getiteld Een elektronische leeromgevingvoor jonge kinderen met auditieve en communicatieve beperkingenvoor het leren van de Nederlandse Gebarentaal en financiëleondersteuning door de Technische Universiteit Delft. Het projectis september 2004 gestart en heeft een looptijd van drie jaar.Het ELo-project is ook opgenomen in een groter project vande Technische Universiteit Delft getiteld ‘NOGRIP:Non Obtrusive Gesture Recognition for Intuitive Performance.’Literatuur- Alessi S.M. & S.R.Trollip (2001) Multimedia for learning: methods anddevelopment. Boston,Ally and Bacon.- Druin A & C. Solomon (1996) Designing multimedia environments forkids. Computers, creativity and kids. <strong>New</strong> York, John Wiley & Sons Inc.- Gallaudet Research Institute (2002) Regional national summaryreport of data from the 2000-2001 annual survey of deaf and hard ofhearing children & youth. Washington, DC, GRI, Gallaudet University.- Hasselbring T.S. (1994) Using media for developing mental models andanchoring instruction. American Annals of the Deaf, 139, p. 36-44.- Kewley-Port D. & C.S.Watson (1995) Computer assisted speechtraining: practical considerations. In: A. Syrdal, R. Bennett & S.Greenspan (eds).Applied speech technology. Bocal Raton: CRC Press.- Malone. T.W. (1981) Towards a theory of intrinsically motivatinginstruction. Cognitive Science, 5, p. 333-369.- Marschark M., H.G. Lang & J.A.Albertini (2002) Educating deafstudents. From research to practice. <strong>New</strong> York, Oxford University Press.- Mayer R.E. (2004) Should there be a three strikes rule againstpure discovery learning? The case for guided methods of instruction.America Psychologist, 59/1, p. 14-19.- Schermer T., C. Fortgens, R. Harder & E. de Nobel (1991) DeNederlandse Gebarentaal. Amsterdam/Twello,NSDSK/Van Tricht.- Segers E. (2003) Multimedia support of language learning inKindergarten. Nijmegen, proefschrift.- Slobin D.I. & N. Hoiting (2002) Can a deaf child learn to signfrom hearing parents? Final report for NSF award SBR-9727050.- Spaai G.W.G., E.S. Derksen, D.J. Hermes, P.A.P. Kaufholz (1996)Teaching intonation to young deaf children with the IntonationMeter. Folia Phoniatrica et Logopaedica, 48, p. 22-34.- Sprong Vooruit. Ik & Ko Taalmethode voor tweetalig onderwijs aandove en ernstig slechthorende kinderen. Tilburg, Zwijsen, in druk.- Uilenburg N.N., M.A. Kauffman-de Boer, E.J.M. Vinks, T.G.Schuitema. & J.G. de Ridder-Sluiter (2003) Ontwikkelingen in degehoorscreening in Nederland. In: G. Spaai, H. van der Stege & H.de Ridder-Sluiter (redactie). Vijftig jaar NSDSK: met een knipoognaar de toekomst. Utrecht, Lemma.- Yamada Y., H. Javkin & K. Youdelman (2000) Assistive speech technologyfor persons with speech impairments. Speech Communication,30 (2-3), p. 179-187.- Yoshinaga-Itano C., A.L. Sedey, D.K. Coulter & A.L. Mehl (1998)Language of early- and later identified children with hearing loss.Paediatrics, 102., p.1161-1171.- Volterra V., C. Pace C., B. Pennacchi & S. Corazza (1995) AdvancedLearning technology for a bilingual education of deaf children.American Annals of the Deaf, 140/5, p. 402-409.- Wallien M., Drubbel A. & Soeters M. (2001) Leerplan tweetaligonderwijs. Nederlandse Gebarentaal en Nederlandse taal in hetprimair dovenonderwijs. Rotterdam: CED, projectbureau- Whitehurst G.J. & M.C. Valdez-Menchaca (1988) What is the role ofreinforcement in early language acquisition? Child Development,59, p. 430-440.- Woll B. & P. Smith (1993) A multi media system for the teachingof sign language. In: B.A.G. Elsendoorn B.A.G. & F. Coninx (eds)Interactive learning technology for the deaf. NATO ASI Series. SeriesF: Computer and Systems Sciences, Volume 113.Berlin/Heidelberg/<strong>New</strong> York, Springer Verlag.- Zieren J. (2004) Entwicklung eines gebardensprach-Tutors mitfeedback durch gebardenspracherkennung. Aachen, RWTH.De invoering wordt gecoördineerd door de Nederlandse Stichtingvoor het Dove en Slechthorende Kind (Uilenburg e.a. 2003). Hetvijfde basiselement waaruit gebaren zijn opgebouwd (zie Schermere.a. 1991), het non-manuele deel dat wil zeggen het deel van degebaren dat niet door de handen wordt uitgevoerd, wordt omtechnische redenen niet meegenomen in de automatischegebarenherkenning. Dit brengt beperkingen mee ten aanzienvan de set gebaren die getraind kan worden.18VHZ FEBRUARI 2005


VHZAGENDA25 FEBRUARI 2005VROEGTIJDIG OPGESPOORD,… EN DAN?Congres over diagnostiek en behandeling vangehoor- en spraaktaalproblemen bij kinderenvan 0 tot 4 jaar. Informatie en aanmelding:Congressecretariaat; Mw. S. de WolffUniversitair Medisch Centrum St RadboudAfdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde, 811Telefoon: 024 - 3614929E-mail: ci@kno.umcn.nl3 MAART 2005MUSICAL DE KLEINE ZEEMEERMINMET TOLK NGTOrganisatie: De EftelingTijd: 19.00 uurKosten: 27,50 (doof/slechthorend)/e 30,- tot e 35,- (horenden)Kaarten reserveren: tel. 0900 - 0161Info: www.efteling.nl4 MAART 2005DOLGEDRAAID.Visies op de vroegkinderlijkeontwikkeling en de beïnvloedbaarheid daarvanAZG Groningen.Inlichtingen: Secretariaat prof.dr. S.M.Goorhuis-Brouwer, mevrouw S. ZuidemaTelefoon: 050 - 3612550E-mail: s.zuidema@kno.azg.nl5 MAART 2005FODOK-DAG Communicatie –Hoe maak ik er wat van?Plaats: Bertha Mullerschool, UtrechtInfo: www.fodok.nlCARTOONKoos Kleurloos??10 MAART 2005KINDEREN MET EEN COCHLEAIRE IMPLANTVRAGEN OM BIJSTURING VAN BEGELEIDING,REVALIDATIE EN ONDERWIJS. MAAR HOE?Studiedag. Oostmalle (Belgie)Info: www.onici.be18 MAART 20055 E NATIONAAL AUTISME CONGRES Hetcongres biedt een overzicht van belangrijkeontwikkelingen op het gebied van wetenschappelijkonderzoek en behandeling.Organisatie: Universitair Medisch Centrum UtrechtPlaats: Zwolle, Nieuwe BuitensociëteitInfo: www.congresscare.com/2005Autisme.htm14 T/M 15 APRIL 2005SIMÉA CONGRESPlaats: LunterenInfo: www.siméa.nl24 T/M 27 APRIL 2005OM2005 5 th Extraordinary InternationalSymposium on Recent Advances in Otitis Media.UMC Utrecht en het UMC St. RadboudPlaats: Amsterdam, Hotel KrasnapolskyInfo: www.om2005.nl17 T/M 20 JULI 2005INTERNATIONAL CONGRES ON EDUCATIONOF THE DEAF (ICED) Hét internationale congresover, door en voor het doven- en (ernstig)slechthorendenonderwijs en alles eromheen.Organisatie: O.a.ViataalPlaats: Maastricht Exposition and Congress CentreInfo: www.conferenceagency.com/iced200COLUMNWILLEM GEURTSBoordknoopVoor iedereen is het een overbekend beeld. Zeker in ditseizoen. Dat van een jas. Een nieuwe dan nu. Eentje die jevoor het eerst aantrekt. Staat ie, past ie? Je draait enkeert. Monstert, keurt. Hoofd links, beetje rechts, evenschuin omhoog richting spiegel. Een frons erbij. Wat ervante denken? En de ander? De ogen die over je schoudermeekijken. Het voelt onwennig. Worden ze één, die jas enjij? En de maat, als gegoten?Uw Van Horen Zeggen als de jas, fonkelnieuw, al zeg jedat niet van een jas. Het begrip nieuw mist nu eenmaalalternatieven. Deze columnist kruipt zomaar in die jas. Zijnrol al net zo nieuw als deze mantel. Zes keren per jaar kuntu zich er behaaglijk bij gaan voelen. Of geprikkeld, wie weetzelfs geraakt. De column als knoop.De ene keer een snedige reactie op een indringendeactualiteit. Bij een volgende gelegenheid stuit u, lezermogelijk op een mild, begripvol pleidooi voor naarzekerheid snakkende cliënten. De ouders, ja ook al eenitem. Of een knipoog naar die zwoegende medewerker inuw eigen werkomgeving. En, de uiteindelijk toch nimmerterugtredende overheid, verlies die niet uit het oog.Deze columnist neemt de handschoen op. Hij heeft deeuvele moed om het brede werkterrein van het VHZ-publiek tebetreden. Stapt zogezegd frontaal op u – geroutineerdverslagenlezend, rapportenschrijvend, literatuurverslindendminimaal HBO-afgestudeerd werknemer - af. Evenals u,behoudens genoemde zegeningen, is hij beperkt, deze man.Edoch, hij bezit de onverzettelijke wens over die beperkingheen te stappen.Uw schrijvers domein namelijk bestrijkt een fractie van hetonderwijsland. De wereld van auditieve en communicatieveondersteuning. Een enerverende omgeving ja, dank u wel.Geanimeerde ontmoetingen met hartstochtelijk puberendejongeren geven diens dagen kleur.Van Horen Zeggen vraagt meer van hem, anders vooral.Geluiden, beelden uit het hele veld moeten voortaan dezintuigen prikkelen. Met ook voor u een rol, waarde lezer,een dubbele zowaar. Want naast doel bent u bron. U bentde weerdeskundige, u trekt de jas aan. Die van VHZ, goedvoor alle seizoenen.219


VHZGESIGNALEERDProtocol Leesproblemen enDyslexie voor groep 5-8Eén op de tien leerlingen in het basisonderwijs heeftmoeite met leren lezen.Veel leesproblemen kunnenworden voorkomen dan wel verholpen in de onderbouwvan het basisonderwijs. Echter, bij leerlingen meternstige leesproblemen of dyslexie is het nodig om debegeleiding voort te zetten in de hogere groepen.Het Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor groep5-8 is een handreiking voor leerkrachten en leesspecialistenbij het onderkennen en aanpakken van leesenspellingproblemen in de bovenbouw van hetbasisonderwijs. Dit protocol sluit aan op het ProtocolLeesproblemen en Dyslexie voor groep 1-4 en hetProtocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs.Het ProtocolLeesproblemen enDyslexie voor groep5-8 geeft aanwijzingenvoor observatieen toetsing van leesenspellingvaardigheden.Daarnaastbiedt het uitgebreidesuggesties voor deinvulling van deinterventies. Deinterventies in groep5-8 zullen enerzijdsgericht zijn op hetvergroten van detechnische lees- enspellingvaardigheden, zolang er bij de leerling noggroeimogelijkheden op dit gebied zijn.Anderzijdszullen de interventies gericht zijn op het maximaliserenvan het niveau van functionele geletterdheid metgebruikmaking van compenserende en dispenserendemaatregelen. Het inhoudelijk kader van de voorgesteldeinterventies wordt gevormd door de TussendoelenGevorderde Geletterdheid.H.Wentink & L.Verhoeven (2004).Expertisecentrum NederlandsISBN 90 77529 07 1www.orenomtehoren.nlWebsite voor kinderen overhet oor, horen en doof zijnDeze speciale website is gemaaktom leerlingen van de basisschool(bovenbouw) en leerlingen in hetvoortgezet onderwijs (onderbouw)kennis te laten maken met hetgehoor, slecht horen en doof zijn.Via deze website krijgen zijde mogelijkheid zelfstandiginformatie te vinden en tegebruiken. Dit kan in depraktijk worden gebracht bijhet maken van een werkstukof de voorbereiding van eenspreekbeurt. De informatiesluit aan bij de meest gebruiktelesmethoden voor het Natuuronderwijs.Op de site is informatie te vinden overonder andere geluid, het gehoor, gehoorproblemenen oplossingen, doof zijn enslecht horen, communicatie en omgaan met slechthorenden en doven enhet voorkomen van gehoorschade.Vooral dit laatste onderwerp verdient delaatste jaren meer aandacht, aangezien steeds meer jongeren slechter horen.Het is daarom van belang dat de leerling zich hier vroegtijdig van bewustwordt. Op de website is dit terug te vinden onder het kopje ‘Lawaai!!!’.'s Nachts in mijn dromenOp de cd-rom 's Nachts in mijn dromen zitten vissen in de bomen staan326 gebaren voor dieren in de Nederlandse Gebarentaal. Bij elk dier is geluidte beluisteren, een foto te zien en leuke informatie te lezen.Van eenenveertigdieren wordt in de Nederlandse Gebarentaal een bijzonderheid verteld dieook te beluisteren is. De cd-rom is bedoeld voor dove, slechthorende enhorende kinderen van 8 tot en met 12 jaar.'s Nachts in mijn dromen zitten vissen in debomen is een samenwerkingsproject van hetNederlandse Gebarencentrum, Handtheateren Artis.De cd-rom kost EUR 15,00. Hij kan besteldworden via het Nederlands Gebarencentrumwww.gebarencentrum.nl20VHZ JANUARI 2005


REC ZeON: Indicatiecriteria en onderwijsaanbodASS binnen cluster 2Door het REC ZeON is een publicatie uitgebracht over de indicatiecriteriaén het onderwijsaanbod aan leerlingen met autistisch spectrum stoornissen(ASS). Het is een uitgebreid verslag van de resultaten die de projectgroep bijhet uitvoeren van een aantal opdrachten heeft behaald.Opdracht 1 betreft het beschrijven van de indicatiecriteria en de manier vanindiceren voor leerlingen met ASS binnen cluster 2. In opdracht 2 wordt hetonderwijsaanbod voor deze specifieke doelgroep beschreven.Tevens wordteen aanzet gegeven tot steunpuntontwikkelingbinnen REC ZeON.In een aantal bijlagen worden o.m. detoelatingscriteria nog eens op een rijtjegezet en geeft men een concept taakomschrijvingvoor een aandachtsfunctionarisASS met de bijbehorende deskundigheidsbevordering.Het boekje sluit af met een uitgebreideliteratuurlijst.Exemplaren van deze publicatie zijn tebestellen bij REC ZeON, Centraal Bureau,Theerestraat 42, 5271 GD Sint Michielsgestel,Telefoon: 073 - 5588788,E-mail: info@zeon.nlDe Kleine Zeemeerminin gebarenDe Efteling organiseert voordoven en slechthorendenop donderdag 3 maart 2005een speciale voorstelling vande musical De KleineZeemeermin. In samenwerkingmet Stichting Entree zullentijdens deze voorstelling tweetolken de voorstelling weergevenin gebarentaal. Nog niet eerder is op deze manier een voorstellingvan dit kaliber speciaal voor doven en slechthorenden opgevoerd.Teken van LevenBij uitgeverij Gianni in Maastricht verscheen onlangseen bijzonder boek:‘Teken van Leven’, met als ondertitel“De dove monnik en de grootinquisiteur”.Op zijn 84ste debuteert Bernard T.Tervoort met Tekenvan Leven als misdaadauteur. Zijn leven kende tot nu toetwee belangrijke componenten.Vijfentwintig jaar was hijJezuïet, onder meer in Eijsden en Maastricht. Daarna washij bijna net zo lang hoogleraar Taalwetenschappen aan deUniversiteit van Amsterdam. Daar maakte hij faam doorals eerste aan te tonen dat doven daadwerkelijk over eenechte taal beschikken. Deze twee werelden, die van dekerk en van de doven, combineert hij nu voor het eerstin zijn middeleeuwse thriller.Zijn achtergrond en deskundigheid verwerkte hij toteen in de Middeleeuwen spelend verhaal vol spannendeintriges enkerkelijkeschijnheiligheden,waarineen dove, doorzijn omgevingniet begrepenman, wordtopgenomen ineen kloostergemeenschapendaarna het mikpuntwordt vande inquisitie.De Maastrichtse beeldend kunstenaar Hans ter Horstschilderde voor alle 36 hoofdstukken van Teken vanLeven kleurrijk geïllustreerde eerste hoofdletters,zoals in de Middeleeuwen gebruikelijk was.Nadere informatie over boek, auteur en uitgeverij(inclusief een interview met Bernard Tervoort) vindtu op de website: www.uitgeverij-gianni.nl.Bernard T.Tervoort - Teken van leven. Uitgeverij Gianni.ISBN 9080748684, 223 blz., Prijs 22,50ReserverenDoven en slechthorenden kunnen deze familiemusical tegen een speciaaltarief bezoeken. Dit tarief geldt ook voor één begeleider.Reserveren van kaarten voor de musical De Kleine Zeemeermin kan tijdens deopeningstijden van het park bij de Gastenservice of telefonisch: 0900-0161,7 dagen per week van 09.00 tot 22.00 uur. Ook kan er gereserveerd wordenop de website van de efteling: www.efteling.nl.VHZ FEBRUARI 2005 21


VHZCOLOFON/ADRESSENLIJSTVan Horen Zeggen is een uitgave van Siméa, belangenbehartiger namens personen en instellingen voor communicatief beperkten, slechthorenden en doven en de FENAC, Federatie Nederlandse Audiologische Centra.• Hoofdredactie Mw. M.C. Bruins• Eindredactie Dhr. F. C. M. Mollee• Redactie Mw. N. Hoiting, Mw. M.C. Bruins, Dhr. H. Knoors, Dhr. P. vanVeen, Mw. C.F. Slofstra-Bremer, Dhr. D. Hoeben, Dhr. F.C.M. Mollee,Dhr. W. Geurts, Dhr. J. van Daal, Mevr. C. Blad• Redactie-adres en Administratie Van Horen ZeggenBureau AudCom, Postbus 222, 3500 AE Utrecht,Tel. 030 276 99 02 Fax 030 271 28 92E-mail vanhorenzeggen@audcom.nl(wijzigingen uitsluitend schriftelijk doorgeven)• Fotografie H. Op den Kamp• Illustrator J. Horvers• Vormgeving/Drukwerk UnitedGraphics Zoetermeer• Siméa- Dhr. Th.W.J. van Munnen, voorzitter- Dhr. A.P.C. Broerse, penningmeester;giro 3554500 t.n.v. penningmeester Siméa te Utrecht• FENAC Federatie Nederlandse Audiologische Centra- Mw.W. Lijs, voorzitter- Dhr. A. Van Esterik, bestuurslid- Mw. J. Schapink, bestuurslid- Mw. E. Laanen, bestuurslid• Ambtelijk secretariaat en ledenadministratie Siméa en FENACBureau AudCom, Postbus 222, 3500 AE UtrechtTel. 030 276 99 02 Fax 030 271 28 92 Teksttel. 030 273 04 59Bezoekadres: Chr. Krammlaan 8-10, Utrecht• Kopij aanleveren 5 januari - 2 maart - 6 april - 22 juni -31 augustus - 26 oktoberKopij kan worden ingediend conform de auteursrichtlijnen. Deze zijnopvraagbaar bij de redactie. Op de eerstvolgende redactievergaderingzal worden besloten of en wanneer de kopij zal worden gepubliceerd.• Verschijningsfrequentie 6 x per jaar• Abonnementsprijs e 24,- per jaar Losse nummers e 8,-(exclusief verzendkosten voor abonnees in het buitenland)Indien u vóór 1 november van het lopende jaar uw abonnement niethebt opgezegd, wordt dit automatisch met een jaar verlengd.Audiologische centra in nederlandPlaats Naam Adres Postcode Telefoon Fax E-mailAlkmaar Audiologisch Centrum Holland Noord Rubenslaan 2-6 1816 MB 072-5141050 072-5141060 achn@nsdsk.nlAmersfoort Audiologisch Centrum Amersfoort secretariaat@acamersfoort.nlProf. J.J. Groen Stichting Zangvogelweg 150 3815 DP 033-4726854 033-4755133 secretariaat@profgroenstichting.nlAmsterdam AMC KNO Audiologisch Centrum Meibergdreef 9,P.B. 22660, 1100 DD, Amsterdam 1105 AZ 020-5664013 020-5669068Amsterdam Audiologisch Centrum De Boelelaan 1117Academisch Ziekenhuis VU P.B. 7057, 1007 MB, Amsterdam 1081 HV 020-4440969 020-4440983 audiologie@vumc.nlAmsterdam Audiologisch Centrum Amsterdam Derkinderenstraat 1 saca@effathaguyot.nlP.B. 69188, 1060 CG, Amsterdam 1062 BE 020-6171814 020-6691003 info@ac-amsterdam.nlBergen op Zoom Audiologisch Centrum Bergen op Zoom Boerhaaveplein 3b 4624 VT 0164-266599 0164-238173 acbergenopzoom@auris.nlBreda Audiologisch Centrum Breda Adriaan van Bergenstraat 232 4811 SW 076-5204130 076-5156611 acb@actilburg.nlDen Haag Haags Audiologisch Centrum Lange Lombardstr. 35,P.B. 848, 2501 CV, Den Haag 25 12 VP 070-3848300 070-3805634 hace@effatha.nEindhoven Samenwerkende Audiologische Castiliëlaan 8Centra Eindhoven P.B. 1322, 5602 BH, Eindhoven 5629 CH 040-2911888 040-2911889 info@ac-eindhoven.nlEindhoven Sint Marie Castiliëlaan 8P.B. 1447, 5602 BK, Eindhoven 5629 CH 040-2413515 040-2412285 info@sintmarie.nlGoes Audiologisch Centrum Goes Nassaulaan 8 4461 SX 0113-250342 0113-251696 acgoes@auris.nlGroningen Academisch Ziekenhuis Groningen KNO Hanzeplein 1P.B 30001, 9700 RB, Groningen 9713 GZ 050-3612700 050-3611792Hengelo Stichting Audiologisch Centrum Twente Geerdinksweg 139-35P.B. 446, 7750 AK, Hengelo 7555 DL 074-2917301 074-2503822 info@actwente.nlHoensbroek Hoensbroeck Audiologisch Centrum Zandbergsweg 111P.B. 88, 6430 AB, Hoensbroek 6432 CC 045-5282900 045-5282909 ac-hoensbroeck@ach.nlLeeuwarden Stichting Audiologisch Centrum Friesland Verlengde Schrans 35 8932 NJ 058-2801586 058-2801361 acfinfo@acfriesland.nlLeiden Audiologisch Centrum van Albinusdreef 2het Leids Universitair Medisch Centrum P.B. 9600, 2300 RC, Leiden 2333 ZA 071-5262440 071-5248201 audc@lumc.nlMaastricht Audiologisch Centrum Academisch P. Debyelaan 25,Ziekenhuis Maastricht P.B. 5800, 6202 AZ, Maastricht 6229 HX 043-3877580 043-3875580 secr@kno.azh.nlNijmegen Audiologisch Centrum van het Ph.Van Leijdenlaan 15St. Radboudziekenhuis Nijmegen P.B. 9101, 6500 HB Nijmegen 6525 EX 024-3617208 024-3617715Rotterdam Audiologisch Centrum ErasmusUniversitair Centrum Rotterdam Dr. Molewaterplein 40 3015 GD 010-4633290 010-4634240 vandervelden@audi.azr.nlRotterdam Gehoor- en Spraakcentrum (kinderen) Dr. Molewaterplein 60AZR-Sophia kinderziekenhuis P.B. 2040, 3000 CB, Rotterdam 3015 GJ 010-4636073 010-4636472 aukes@knos.azr.nlRotterdam Audiologisch Centrum Rotterdam Ammanplein 6 3031 BA 010-4132280 010-4149483 acrotterdam@auris.nlSint-Michielsgestel Diagnostisch centrum Viataal Theerestraat 42P.B. 7, 5270 BA, Sint Michielsgestel 5271 GD 073-5588111 073-5588440 DC@Viataal.nlTilburgStichting AudiologischCentrum Tilburg e.o. Dr. Deelenlaan 15 5042 AD 013-4628700 013-5361104 info@actilburg.nlUtrecht Federatie van Nederlandse Chr. Krammlaan 2Audiologische Centra (FENAC) P.B. 222, 3500 AE, Utrecht 3571 AX 030-2769902 030-2712892 info@fenac.nlUtrecht Universitair Medisch Centrum Utrecht Heidelberglaan 100KNO audiologisch Centrum Postbus 85500, 3508 GA, Utrecht 3584 CX 030-2507720 030-2522627Utrecht UMC Locatie Wilhelmina Kinderziekenhuis Lundlaan 6Stem-, Spraak-, Taal- en Gehoorcentrum Postbus 85090, 3508 AB, Utrecht 3584 EA 030-2504902 030-2505314Utrecht Audiologisch Centrum Utrecht Reinder Blijstralaan 69 3571 AS 030-2759100 030-2759109 acutrecht@utrecht.nlVenlo Venlo Audiologisch Centrum St. Maartensgasthuis, Tegelseweg 210P.B. 1926, 5900 BX, Venlo 5912 BL 077-3205097 077-3206125 venlo-ac@zonnet.nlZwolle Stichting Audiologisch Centrum Zwolle Oosterlaan 20 8011 GC 038-4255322 038-4255321 secretariaat@aczwolle.nl


Instituten en scholen voor communicatief en/of auditief gehandicaptenPlaats Naam Adres Postcode Telefoon Fax E-mailAmersfoort Prof. Groenschool Kortenaerstraat 10 3814 TL 033-4794488 033-4700305 prof.groenschool@auris.nlAmersfoort Prof. Groenschool Darthuizerberg 131 3825 BN 033-4794488 033-4700305 prof.groenschool@auris.nlAmsterdam Prof. H. Burgerschool Jan Sluijterstraat 5 1062 CJ 020-3460230 020-6176021 info@burgerschool.nlAmsterdam J.C. Ammanschool Jan Sluijterstraat 9 1062 CJ 020-6178617 020-6178637 ammanschool@effathaguyot.nlAmsterdam Dep. J.C. Ammanschool Herman de Manstr. 1 1064 BX 020-6132801 020-4110428 ammanschool@effathaguyot.nlAmsterdam Alex. G. Bellschool - V.S.O. Burg. Eliasstraat 76 1063 EX 020-6131133 020-6149273 info@agbell.nlAmsterdam Alex. Roozendaalschool Jan Tooropstraat 13 1062 BK 020-3460111 020-6172901 a.roozendaalschool@worldonline.nlAmsterdam Mgr. Hermusschool Jan Tooropstraat 11 1062 BK 020-6179696 020-6151156 hermusschool@effathaguyot.nlAmsterdam Effatha Guyot Zorg Jan Tooropstraat 1 1062 BK 020-5110550 020-5110560 ambulantezorgnh@effathaguyot.nlArnhem Dr. P.C.M. Bosschool Hommelseweg 403-A 6821 LK 026-4423293 026-3702277 pcmbosschool@wxs.nlArnhem De Stijgbeugel - V.S.O. Hommelseweg 403 6821 LK 026-4454497 026-4450661 vsostijg@bart.nlArnhem Centrum ‘De Winde’ Rosendaalseweg 483 6824 CL 026-4464963 026-4463574 dewinde@viataal.nlArnhem Stichting Educatie in Communicatie Spiekmanlaan 16 6824 DL 026-3701959 026-3701879 rdt@sec-arnhem.nlArnhem Dienst Ambulante Begeleiding SEC Bonte Wetering 89 6823 JC 026-3705850 026-3705851 ab@sec-arnhem.nlBreda De Spreekhoorn Dirk Hartogstraat 10 4812 GE 076-5212352 076-5142325 info@spreekhoorn.nlBreda Centrum De Kubus Essendonk 7 4824 DA 076-5986333 076-5986330 breda.breda@viataal.nlDordrecht Ammanschool Meidoornlaan 2a 3319 HR 078-6137671 078-6137681 ammanschool@auris.nlDrachten De Skelp Wetterwille 70 9207 BK 0512-514974 0512-515340 info@skelp.nlDriebergen Auris Dienstverlening Hoofdstraat 78 3972 LB 0343-513320 0343-452366 aurisdienstverleningutrecht@auris.nlDindhoven Sint Marie Castiliëlaan 8 5629 CH 040-2413515 040-2412285 info@sintmarie.nlEindhoven School de Horst Toledolaan 3 5629 CC 040-2429402 040-2483479 dehorst@taalbrug.nlEindhoven School de Beemden (8-20 jr.) Toledolaan 1 5629 CC 040-2424255 040-2422365 beemden@taalbrug.nlEindhoven School de Beemden (3-8 jr.) Leuvenlaan 23 5628 WE 040-2425728 040-2416538 debeemden@taalbrug.nlEindhoven Ekkersbeek - V.S.O. Toledolaan 5 5629 CC 040-2423355 040-2483884 ekkersbeek@taalbrug.nlEindhoven Centrale Dienst Ambulante Begeleiding Leuvenlaan 23 5628 WE 040-2419056 040-2416538 cdab@taalbrug.nlEnschede Ambulante Dienstverlening Postbus 56 7500 AB 053-4344306 053-4300018 j.vdriel@stg-maatman.nlEnschede Prof. Huizingschool - S.O. Postbus 667 7500 AR 053-4803050 053-4803052 k.vanheesbeen@stg-maatman.nlEnschede Het Maatman - V.S.O. Postbus 667 7500 AR 053-4803051 053-4803053 a.tenijenhuis@stg-maatman.nlEnschede Centrum De Cirkelboog G.J. van Heekstraat 173 7521 EC 053-4345311 053-4309667 enschede@viataal.nlGoes De Kring - S.O. Postbus 2049 4461 DS 0113-213407 0113-228717 dekring.so@auris.nlGoes De Kring - V.S.O. Postbus 2049 4460 MA 0113-213407 0113-216147 dekring.vso@auris.nlGoes Aurisdienstverlening Goes Nassaulaan 8 4461 SX 0113-323264 0113-323684 aurisdienstverleninggoes@auris.nlGouda Kon. Auris Groep (Centraal Bureau) Bachstraat 9 2807 HZ 0182-591000 0182-591098 info@auris.nlGouda Lesplaats Gouda Willem en Marialaan 1 2805 AR 0182-698312 0182-698628 lesplaatsgouda@auris.nl‘s-Gravenhage Cor Emousschool Twickelstraat 5 2531 PW 070-3948994 070-3962000 cor-emous@planet.nlGroesbeek Mgr. Terwindtschool Nijmeegsebaan 21a 6561 KE 024-6841790 024-6841473 mtw@viataal.nlGroesbeek Viataal De Wylerberg Nijmeegsebaan 21 6561 KE 024-6848555 024-6842154Groningen Dr. J. de Graafschool – V.S.O. Ina Boudierplantsoen 9 9721 XB 050-5255190 050-5261265 degraafschool@effathaguyot.nlGroningen Tine Marcusschool Jaltadaheerd 163 9737 HK 050-5470888 050-5470881 info@tinemarcus.nlGroningen Effatha Guyot Zorg Bordewijklaan 117a 9721 WD 050-5270840 050-5271808 info@effathaguyot.nlHaarlem Prof. van Gilseschool Daslookweg 2 2015 KN 023-5246150 023-5246797 info@vangilseschool.nlHaren (Gr.) Effatha Guyot Groep Rijksstraatweg 63 9752 AC 050-5343941 050-5348487Haren (Gr.) Guyotschool - S.O Rijksstraatweg 63b 9752 AC 050-5343711 050-5350449 info@effathaguyot.nlHaren (Gr.) Guyotschool - V.S.O Rijksstraatweg 63b 9752 AC 050-5343622 050-5350454 info@effathaguyot.nlHoensbroek Mgr. Hanssenschool Zandbergsweg 115 6432 CC 045-5636500 045-5636505 info@mgrhanssen.nlLeiden De Weerklank Robijnstraat 100 2332 KV 071-5765149 071-5720330 administratie@deweerklank.nlLeiden De Weerklank - V.S.O. Obrechtstraat 4 2324 VN 071-5761990 071-5769679 vso@deweerklank.nlNijmegen Martinus van Beekschool IJsbeerstraat 31 6531 PL 024-3559584 024-3502214 martinusvanbeek@viataal.nlNijmegen De Marwindt - V.S.O. Nijlpaardstraat 4 6531 RR 024-3567765 024-3540043 vsodemarwindt@viataal.nlNijmegen Viataal Ambulante Dienstverlening IJsbeerstraat 31 6531 PL 024-3557437 DABNijmegen@viataal.nlNijmegen Viataal De Open Cirkel Slotem. de Bruïnew. 248 6531 MV 024-3591919 024-3552365Rotterdam L.W. Hildernisseschool Pierre Baylestraat 2 3011 CN 010-4135651 010-4110113 hildernisseschool@auris.nlRotterdam Dr. F. Hogewindschool Kraayeveldstraat 2 3078 PE 010-4821088 010-4821885 hogewindschool@auris.nlRotterdam Amman College - V.S.O. Malmöpad 60 3067 PW 010-4552318 010-4558407 ammancollege@auris.nlRotterdam S. Jonkerenschool Guido Gezelleweg 12P.B. 91030, 3007 MA, Rotterdam 3076 EB 010-4329377 010-4196627 jonkerenschool@auris.nlRotterdam Dr. M. Polanoschool Witte Hertstraat 1 3061 CT 010-2041515 010-2041519 polanoschool@auris.nlRotterdam Auris dienstverlening Heer Bokelweg 260 3032 AD 010-2436714 010-2436717 aurisdienstverleningrotterdam@auris.nlRotterdam Centrum De Medeklinker Burg. Wijnaendtslaan 25 3042 CA 010-4626092 010-4156044 rotterdam.rotterdam@viataal.nlRijswijk De Voorde Bazuinlaan 2a 2287 EE 070-3943042 070-3944629 school@voorde.scoh.nlSchagen Burg. de Wildeschool Meerkoet 25P.B.430, 1740 AK 1742 KM 0224-214896 0224-298945 admin@burgemeesterde wilde-school.nlSchagen O.S.G. Hendrik Mol - V.S.O. Hoep 28 1741 MC 0224-214071 0224-296079 hendrikmol@multiweb.nlSt-Michielsgestel Viataal Theerestraat 42 5271 GD 073-5588111 073-5512157 info@viataal.nlSt-Michielsgestel CVO Compas Theerestraat 42 5271 GD 073-5588182 073-5588181 cvo.compas@viataal.nlSt-Michielsgestel Rafaël (doofblinden) Theerestraat 42 5271 GD 073-5588243 073-5588246 adm.rafael@viataal.nlUtrecht Het Rotsoord Rotsoord 36 3523 CL 030-2525000 030-2525000 info@rotsoord.nlUtrecht Het Rotsoord - V.S.O. Slotlaan 37 3523 HB 030-2888747 030-2888747 info@rotsoord.nlUtrecht Bertha Muller school Santa Cruzdreef 30 3563 VJ 030-2612404 030-2662024 berthamullerschool@auris.nlUtrecht De Taalkring Agavedreef 92 3563 EN 030-2660875 030-2613419 detaalkring@auris.nlUtrecht Alfonso Corti school - V.S.O. Boadreef 2 3563 EP 030-2621227 030-2618385 alfonsocortischool@auris.nlUtrecht Effatha Guyot Groep Oudenoord 115 3513 EM 030-2398006 030-2398015Utrecht Het Klankbeeld Cohenlaan 6 3571 XH 030-2734827 030-2940836 klankbeeld.cohen@hetnet.nlVught COO Talent Helvoirtseweg 189 5263 EE 073-5588552 073-5588516 talent@viataal.nlVught Mariëlla Laagstraat 1 5261 LB 073-5588651 073-5588615 mariella@viataal.nlZoetermeer Effatha Guyot Groep Zalkerbos 330 2716 KS 079-3294500 079-3294600 info@effathaguyot.nlZwolle Enkschool Jan Buschstraat 6 8022 DZ 038-4554400 038-4218088 enk@enkschool.nlZwolle Effatha Guyot Groep Postbus 1329 8001 BH 038-4268590 038-4268599 info@effathaguyot.nlVriendelijk verzoek: Geef wijzigingen van adressen, telefoon- en faxnummers en e-mailadressen van scholen en instituten direct door aan de eindredactie


Advertentie

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!