12.07.2015 Views

Leerplan Regieschool voor jongeren - Keunstwurk

Leerplan Regieschool voor jongeren - Keunstwurk

Leerplan Regieschool voor jongeren - Keunstwurk

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

egieschooljeugdtheaterschooloostersingel 70b 8921gb leeuwarden postbus 1288 8900cg leeuwardent 058 2955042 jts@keunstwurk.nl www.jts-meeuw.nl


egieschooljeugdtheaterschooloostersingel 70b 8921gb leeuwarden postbus 1288 8900cg leeuwardent 058 2955042 jts@keunstwurk.nl www.jts-meeuw.nl


Een regieschool <strong>voor</strong> <strong>jongeren</strong> in FrieslandIn de zomer van 2005 startte er in Friesland een regieschool <strong>voor</strong><strong>jongeren</strong>. Voor zover ons bekend, was dat een primeur in Nederland.Om de ervaringen die wij hebben opgedaan beschikbaar temaken <strong>voor</strong> iedereen die hier<strong>voor</strong> belangstelling heeft, steldenwij dit boekje samen. Het maakt inzichtelijk wat de aanleiding wasom dit initiatief te starten. Het beschrijft wat er in de verschillendelessen is gedaan. En bovenal hopen we dat het weergeeft methoeveel experimenteerdrift, bezieling en lol er theater is gemaaktop de eerste regieschool <strong>voor</strong> <strong>jongeren</strong> van Nederland.regieschoolinhoudsopgaveinleiding 6improvisatie 10De Jeugdtheaterschoolvan FrieslandJongeren vanaf 12 jaar krijgener les in het theatervak. Zevolgen lessen en workshops,spelen mee in theaterproductiesvan verschillende aard enomvang en bezoeken <strong>voor</strong>stellingen.Hilde Mulder heeft er deartistieke en zakelijke leiding.Friese Amateur Theaterschool(frats)Frats organiseert een breedscala aan trainingen, projectenen festivals <strong>voor</strong> amateurtheatermakersin Friesland,waaronder een regiecursus van3,5 jaar. Doel is om de kwaliteiten artistieke diversiteit van hetamateur-theater te vergroten.Frats zich op zowel <strong>jongeren</strong>als volwassenen. Wouter Daaneen Luuk Eisema zijn als toneeladviseurverbonden aan frats.dramaturgie 14teksttoneel entoneelgeschiedenis 16fysiek acteren 20organisatie & planning,methodiek & didactiek 22conceptontwikkeling 26etudes 28dialoogschrijven 30Zowel frats als de Jeugdtheaterschool maken onderdeel uit van<strong>Keunstwurk</strong>, organisatie op het gebied van cultuureducatie en– participatie in FrieslandDe regieschool werd financieel mede mogelijk gemaakt door deregeling ‘Toekomst op de planken’ (TOP). Deze regeling wordtuitgevoerd door Theaterwerk NLtheatervormgeving 34stage 36tips & trucs 38


inleidingAanleidingEen groep <strong>jongeren</strong> meldde zich met enige regelmaat bij onsmet de mededeling dat ze met hun theaterziel onder de armliepen. Jongeren met een bovengemiddelde affiniteit met theater,afkomstig van de Jeugdtheaterschool van Friesland of van elders,die niet hadden gekozen <strong>voor</strong> een professionele theateropleidingmaar ‘wel eens zelf wat wilden maken’.In hen zagen wij een groep aankomende jonge theatermakersmet kwaliteiten waar <strong>jongeren</strong>theater om vraagt: regisseurs mettheaterervaring die dezelfde leeftijd, taal, energie en belevingswereldhebben als de spelers binnen <strong>jongeren</strong>groepen.Er is in Friesland een tekort aan regisseurs die <strong>jongeren</strong> willen enkunnen regisseren. Natuurlijk zijn er professionele regisseurs entheaterdocenten die zeer vakkundig <strong>voor</strong>stellingen maken met<strong>jongeren</strong>, maar die zijn te duur <strong>voor</strong> <strong>jongeren</strong>groepen. Er zijn ooktalloze regisseurs actief, afkomstig van de middenkaderopleiding.Maar slechts enkelen daarvan werken met <strong>jongeren</strong>.Reden <strong>voor</strong> de Jeugdtheaterschool om in samenwerking metfrats een regieschool <strong>voor</strong> <strong>jongeren</strong> op te zetten.De Jeugdtheaterschool heeft een gebouw met studio’s waar delessen kunnen worden gegeven, zij heeft jonge acteurs in huisen een netwerk van docenten met expertise op het gebied van<strong>jongeren</strong> en theater. Frats heeft jarenlange ervaring met het opleidenvan amateur-regisseurs middels de middenkader-opeidingen een achterban met <strong>jongeren</strong>groepen.Ze hadden me al eens verteld over de plannenom een regieschool te beginnen. In deloop van de tijd vroeg ik steeds of het nogwat werd. Ik dacht: mooi plan, maar daar blijfthet bij. En toen ineens was het zover. Gaaf.Het planDe regieschool wil jonge spelers een basis geven waardoor ze instaat zijn theater<strong>voor</strong>stellingen met <strong>jongeren</strong> te maken.Jongeren die initiatieven bedenken en uitvoeren <strong>voor</strong> <strong>jongeren</strong>theaterproducties.Die er mede door de regieschool plezier in


hebben om te experimenteren op theatergebied, een eigenzinnighandschrift ontwikkelen en een basis aan vakinhoudelijke bagagehebben.De cursisten zijn <strong>jongeren</strong> (18-25 jaar) die de Jeugdtheaterschoolin Friesland hebben afgerond of vergelijkbare theaterervaringhebben opgedaan, en die zich willen scholen in het regievak. Erzijn negen cursisten begonnen. Zeven van hen hebben de regieschoolafgerond.De opzet van de lessen is toegesneden op inpasbaarheid inhet drukke leven van <strong>jongeren</strong>; korte, intensieve blokken in devakanties, gedurende anderhalf jaar. Dat is een behoorlijk langeperiode in het leven van een twintiger, maar geeft net voldoendetijd om een basis te leggen op regiegebied.De methodiek is afgestemd op de manier van leren van deze leeftijdsgroep:projectmatig, praktijkgericht en met een hoge matevan zelfwerkzaamheid.De docenten waren stuk <strong>voor</strong> stuk gedreven vakmensen die zelfin het dagelijks leven in het professionele theatercircuit spelen,schrijven en regisseren, vormgeven, of een combinatie daarvan.Dit zijn de mensen die lessengaven op de regieschool:Hans Man in ’t Veld is artistiek leidervan Tryater, het beroepstheatergezelschapin Friesland. Hij is docentaan de Amsterdamse Toneelschool/Kleinkunstacademie, acteur en regisseur.Hij was <strong>voor</strong>heen directeur vande regieopleiding van de Theaterschoolin Amsterdam. We vroegenhem om als een soort van ‘peetvader’te fungeren <strong>voor</strong> de regieschool.Vanwege zijn expertise op het gebiedvan het opleiden van regisseurs enzijn beschikking over een uitstekendnetwerk van vakdocenten stond hijgarant <strong>voor</strong> de artistieke kwaliteit vande regieschool. Hij adviseerde onsover de opzet van de school en gafop verschillende momenten les.Menno Stijntjes is acteur, in 2002afgestudeerd aan de toneelschoolin Amsterdam. Hij speelt bij diversegezelschappen, onder andere bij hetNoord Nederlands Toneel, toneelgroep‘Jana’s Huis’ van Karina Kroften het MUZtheater.Joost van Wijmen is docent kostuumontwerpbij de Hogeschool <strong>voor</strong> deKunsten in Utrecht en werkzaam alsassistent kostuumproductie bij deNederlandse Opera en het OnafhankelijkToneel.Jeroen van den Berg studeerde in1993 af aan de regie-opleiding vande Amsterdamse toneelschool.Hij was als regisseur en tekstschrijververbonden aan het Oranjehotel.Hij werkt regelmatig als gastdocentop de Amsterdamse Theaterschoolen Toneelacademie Maastricht.Daarnaast werkte hij onder meer <strong>voor</strong>Theater van het Oosten, Het ZuidelijkToneel en Festival a/d Werf. Naast zijnregiewerk schrijft hij toneelstukken:Show, Polaroid, Blowing.Trudie Lute is actrice. Zij was onderandere verbonden aan Golden Palaceen is werkzaam als gastdocent aande Hogeschool <strong>voor</strong> de Kunsten inUtrecht. Ze gaf les op de mimeopleidingvan de Hogeschool <strong>voor</strong> deKunsten in Amsterdam. Zij regisseert<strong>voor</strong>stellingen en coachtWouter Daane en Luuk Eisema zijnverbonden aan frats. Beiden werkener als projectleider, theaterdocent enregisseur.Hilde Mulder heeft de artistieke - enzakelijke leiding over de Jeugdtheaterschoolin Friesland en het daaraangelieerde productiehuis ’n Meeuw.Daar regisseerde zij een groot aantal<strong>voor</strong>stellingen met <strong>jongeren</strong> van deJeugdtheaterschool, waarvan ‘Hetgeheime dagboek van Adriaan Mol’de meest recente is.Wouter Daane en Luuk Eisemazijn als toneeladviseurs verbondenaan de Fryske Amateurteaterskoalleen werken daar als projectleider,theaterdocent en regisseur.Wouter Daane, Luuk Eisema enHilde Mulder waren initiatiefnemersen organisatoren van de school encoachten de leerlingen tijdens depraktijk-onderdelen.


lok 1improvisatiedocentenHans Man in ’t Veld, Menno Stijntjesperiodezomervakantie 2005tijd10 dagdelen van 3 uurdoel• het gericht leren waarnemen van theatraalmateriaal zowel op de vloer alsdaarbuiten en dit leren (vertalen naartheatraal materiaal)werkvormen• improvisaties gericht op het openstellenvan de zintuigen om vandaaruit waar te nemen: kijken/zien,horen/luisteren, voelen/ handelen.Dit als uitgangspunt <strong>voor</strong> het latenontstaan van theatrale scènes• observatieopdrachten in deomgeving als uitgangspunt <strong>voor</strong> hetlaten ontstaan van theatrale scènes• reflectie op gemaakte scènes;authenticiteit, betekenis, actualiteit,muzikaliteit (tempo/ritme), ruimtegebruikcompetenties• theatraal kunnen werken- vanuit het denken: in dramatischestructuren- vanuit theatrale intuïtie en gevoel:muzikaliteit, zintuiglijke waarneming- vanuit zintuiglijke waarneming;kijken/zien, luisteren/horen,sferische waarneming• materiaal uit eigen belevingswereldkunnen omzetten in een theatralescène• vanuit eigen fascinaties theatraalleren werken en eigen fascinatiesserieus nemen• kunnen reflecteren op eigen enandermans materiaalHans Man in ’t Veld:‘Het eerste blok van de regieschool stond <strong>voor</strong>al in het tekenvan kennismaking. Het was een eerste ontdekkingstocht naar heteigen kunnen van de junior regisseurs in spé. We hebben heelveel verschillende speloefeningen gedaan (waar ze niet genoegvan kregen). Oefeningen die we ook op de Amsterdamse Toneelschool/Kleinkunstacademie doen (waar Menno en ik beiden lesgeven). Het zijn 1e jaars oefeningen. Elementaire speloefeningendie hebben te maken met focus, met ruimte gebruiken, met binnenkomen,met transformaties, met luisteren en reageren, verhalenlaten ontstaan, tekst gebruiken, tekst weglaten. En <strong>voor</strong>al eengevoeligheid ontwikkelen op het toneel. In luisteren, waarnemenen reageren op elkaar. Het was heel veel lachen en soms stil zijnom hetgeen er op de speelvloer gebeurde.En we hebben veel gepraat. Over wat iedereen bezig houdt.Over wat je in de wereld om je heen ziet, bij<strong>voor</strong>beeld op straat.Wat je opvalt, waarom je naar iets kijkt of niet kijkt en of je er eentheatraliteit in kan ontdekken.We hebben gesproken over wat je vindt van een scène die netdoor iemand anders is gespeeld, of die je zelf hebt gespeeld.We hebben <strong>voor</strong>stellingen bezocht en het daarover gehad.Muziek mee van huis genomen en er over verteld.We hadden een vliegende start. Het was leuk om zo met elkaar tebeginnen. Iedereen vond het prettig om weer even te spelen enrespons van de kant te krijgen, niet alleen van de docenten maarook van elkaar. Na iedere les probeerden we de stof terug tekoppelen naar de deelnemers en met elkaar te benoemen wat wehadden gedaan en welke basale opdrachten er aan ten grondslagliggen en hoe ze eventueel later zelf te gebruiken.In de tweede helft van de workshop hebben we <strong>voor</strong>al gewerktaan kleinere scènes. Het ging <strong>voor</strong>al om te leren hoe een verhaalop het toneel verteld wordt en hoe je het publiek in dat verhaalmee kunt laten gaan. Een <strong>voor</strong>beeld: het woord ‘ja’ kan op hettoneel tientallen verschillende betekenissen hebben. Je moetnaar je tegenspeler kunnen luisteren en zijn ‘ja’ kunnen interpreteren<strong>voor</strong>dat je met een ‘ja’ antwoordt.Een andere opdracht was dat de ene acteurs een eerste zin kreeg10 11


en de andere acteur een laatste zin <strong>voor</strong> een scène. Ze wistenelkaars zinnen niet. De scène opende met de eerste zin en vervolgensging het er om met korte zinnen bij de laatste zin terecht tekomen. De rode draad was: hou het <strong>voor</strong>al bij korte zinnen en watje op het toneel ziet hoef je niet te zeggen.Een laatste belangrijk thema wat aan de orde kwam was: situatieszijn vaak anders dan je denkt en een stoel is <strong>voor</strong>al niet om op tezitten.We hebben het blok afgesloten met korte scènes die ze zelfmoesten bedenken en waar ze met de medestudenten aan moestenwerken. In feite hun eerste regie opdracht. Het resultaat datze vervolgens aan elkaar lieten zien was vaak verrassend en veelmateriaal dat in de lessen <strong>voor</strong>bij was gekomen, kwam terug indeze korte scènes. Het was bijzonder om in de nabespreking hieroverte merken dat ze op geen enkele manier beledigd waren ofvan streek raakten naar aanleiding van de op- en aanmerkingen.Zoals, misschien wel, toekomstige vakbroeders die hun eersteschreden hebben gezet op het theaterpad.’Bij de vijver achter de jeugdtheaterschoolhing een jongen enorme zilveren vinnen aaneen waslijn. Op de vijver dreef een groteijstaart die gedurende de scène smolt. In eenboom werden sterren, een maan en een zongehangen. De scène werd in het echt nogmooier dan toen ik hem verzon.12 13


lok 2dramaturgiedocentJeroen v.d Bergperiodeherfstvakantie 2005tijd5 dagdelen van 3 urendoelinzicht krijgen in dramatischestructuren en deze leren herkennenen toepassen in tekst, beelden improvisatieswerkvormen• het lezen van theaterstukken• het bezoeken van <strong>voor</strong>stellingen• groepsgewijs bekijken en analyserenvan film- en theaterscènescompetenties• kunnen analyseren van teksten,beelden, gevoelens, interacties• kunnen interpreteren van tekstenbeelden, gevoelens, interacties• herkennen en benoemen van dramatischestructuren• dramatische structuren gaandewegtoe kunnen passen bij het makenvan scènes, het creëren van beeldenen het schrijven van teksten• adequaat kunnen verwoorden vangedachten en waarnemingenJeroen van den Berg:‘Als <strong>voor</strong>bereiding bezochten de deelnemers een aantal <strong>voor</strong>stellingenen ze lazen verschillende stukken. Daar<strong>voor</strong> is een greepuit de toneelgeschiedenis gedaan: MacBeth van Shakespeare, ’nMeeuw van Tsjechov, Wachten op Godot van Becket, Blowing vanJeroen van den Berg en een vrije keuze van een stuk van na 1990.Er is <strong>voor</strong>al gewerkt aan de hand van filmfragmenten en theaterscènesop DVD. Deze zijn geanalyseerd op structuur, tekst, beelden interacties tussen de personages. Een van de belangrijkstedingen die steeds naar voren kwam was het zoeken naar het omslagpuntin een scène: het moment dat de scène definitief verandert,zodat het einde onontkoombaar is. Het was ontzettend leukom te merken hoe de regisseurs steeds meer gevoel aan de daglegden <strong>voor</strong> een dramaturgisch gegeven als dit. Er werd vol vuuren overgave beargumenteerd en bediscussieerd waarom het enemoment wel en het andere moment niet in aanmerking kwam.’We hebben in de lessen van Jeroen superveelfilms gezien en theaterscènes en lopendiscussiëren en zoeken naar het omslagpunt.Wat echt heel grappig is: ik kan nu geen filmsmeer kijken zonder dat ik zie oh ja, dat is hetomslagpunt. Haha.14 15


lok 3teksttoneel entoneelgeschiedenisdocentMenno Stijntjesperiodeherfstvakantie 2005tijd4 dagdelendoel• kennismaking met toneelteksten,schrijvers, stijlen, genres• deelnemers enthousiasmeren<strong>voor</strong> teksttoneel• kennismaking met toneelgeschiedenis• tekstanalyse / tekstinterpretatie• tekstbehandelingwerkvormen• teksten lezen• groepsgewijs reflecteren opde gelezen tekstencompetenties• kennis genomen hebben van eendoorsnede van toneelschrijvers enteksten door de tijd heen• kunnen analyseren en interpreterenvan theaterteksten• acteurs kunnen coachen opadequate tekstbehandeling• een aanzet kunnen maken <strong>voor</strong>een regieconcept met een tekstals uitgangspuntIk heb me verwonderd over hoe ik vaneen krantenartikel een scène van 10 minutenkon maken.Menno Stijntjes:‘Ik wilde ze laten ruiken en proeven aan bestaand toneelrepertoire.Ik wilde ze besmetten en enthousiasmeren, ik wilde hethebben over smaak en persoonlijke <strong>voor</strong>keuren. Ik wilde ze latenzien en horen wat taal allemaal kan.We hebben gezamenlijk een dikke stapel tekstfragmenten gelezendie een doorsnede vormen van de toneelgeschiedenis. Wehebben gepraat over die stukken. Over de inhoud, de betekenis,metaforen, stijlen en genres. Over de schrijvers en de betekenisvan de verschillende teksten in de tijd dat ze geschreven zijn.We hebben teksten geanalyseerd. Wat staat er? Wat betekenthet? Hoe staat het er? Wat is het effect?We hebben teksten geïnterpreteerd. Wat zegt de schrijvermiddels een tekst? Spreekt het je aan? En waarom? Wat kan jeermee? Wat wil je er zelf mee zeggen? Wat <strong>voor</strong> ideeën krijg je?Wat zou je er mee doen? Hoe zou je dat willen doen? En hoe kanje tekst gaan gebruiken, hoe kan je een bestaande tekst in jouw<strong>voor</strong>deel ombuigen? Hoe zet je die tekst vervolgens om in theater?Waar moet je rekening mee houden?En we hebben gewerkt aan tekstbehandeling.Op acteursniveau: hoe werk je met tekst? Hoe kun je een tekst<strong>voor</strong> je laten spreken? Het ritme, de muzikaliteit, de toon latenvoelen en horen. Het belang van de juiste intonaties en klemtonen.Niet alleen technisch, maar ook aandacht besteed aan het‘binnenwerk’ van de acteur: emotionaliteit, voeding, engagement,persoonlijke noodzaak.Op regisseursniveau: begrijp ik wat de acteur zegt? Is dat wat ikwil horen? Scherp zijn. Goed luisteren.Als afsluiting heeft iedereen een regie-concept bedacht naaraanleiding van de eerste scènes van Ajax van Sophocles en dit isgezamenlijk besproken. We hebben daarbij steeds gekeken naarde theatrale consequenties van keuzes.De eerste tekst die we lazen was een scène uit Agamemnon vanAischylos. Die tekst viel zo op de vroege ochtend eerlijk gezegdnogal rauw op het dak. Veel tekst, taal, metaforen en symbolieken weinig actie en handeling. ‘Slik. Dus dit is tekst...’, was de16 17


eerste reactie. Ook het hardop lezen ging in het begin nogalstroef. Maar na enkele teksten kwam daar geleidelijk aan veranderingin en werd iedereen losser en enthousiaster. En <strong>voor</strong>datze het door hadden zaten ze er middenin. Zoals iemand zei na deeerste bladzijden van ‘Who’s afraid of Virginia Woolf: ‘Jammerdat het alweer ophoudt, ik wil weten hoe het verder gaat!’ Wehebben bijna alle 31 teksten gelezen en uitgebreid behandeld.En iedereen is wel een scène tegengekomen om later mee aande slag te gaan. Al met al was de tijd natuurlijk veel te kort, maarwe hebben veel gedaan. Er zijn behoorlijk wat deuren <strong>voor</strong> zeopengegaan. Ik ben benieuwd of en hoe ze de nieuw verworveninzichten gaan toepassen.’18 19


lok 4fysiek acterendocentTrudie Luteperiodekerstvakantie, januari 2006tijd10 dagdelen van 3 uurdoel• als regisseur leren werken het fysiekvan de acteur als theatraal uitgangspuntwerkvormen• fysieke training• fysiek werken vanuit een tekstfragmentcompetenties• theatraal kunnen kijken en denkenvanuit het fysiek en het handelenvan de acteur.• de betekenis van aldus gemaaktebeelden kunnen analyseren enadequaat kunnen inzetten <strong>voor</strong> eenscèneZe zaten op de grond met de ruggen naarelkaar toe en ze zaten aan elkaar vast metverhuistape. Je weet wel, van dat bruinespul. Ze moesten zich vanuit die positie loszien te maken en ondertussen een dialoogdoen. Ik was verbaasd dat er zo iets mooiskwam uit zo’n simpele opdracht.Iemand had bedacht dat we met zijn tweeëneen zaklamp moesten zien te pakken dieop 4 meter hoogte hing terwijl we een tekstzeiden. En het lukte gewoon!Trudie Lute:‘Als <strong>voor</strong>bereiding moesten de deelnemers een definitie vanfysiek acteren bedenken en een tekst uit hun hoofd leren vanK. Schippers: ‘Een avond in Amsterdam’. Naar aanleiding hiervanis hen gevraagd om een functionele handeling te bedenken(bij<strong>voor</strong>beeld bloemschikken, dozen stapelen, glazen verzetten).En ook een menselijke toestand (bij<strong>voor</strong>beeld beven, trillen,zweven, aan de muur geplakt zitten). En een object toevoegen(bij<strong>voor</strong>beeld een woordenboek, ventilator, strijkbout, mixer,stempel, krant, stoel). Gaandeweg de lessen werden deze ingrediënten(tekst, functionele handeling, menselijke toestand enobject) gecombineerd in scènes.Er bestaan veel opvattingen over fysiek theater. In elk geval ishet zo dat bij fysiek theater het lichaam centraal staat. Niet hethoofd, maar het lichaam stuurt de handeling, los van denken enpsychologie. Bij deze benadering van theater start je als acteurvanuit beweging. Het vraagt van een acteur om de controle doordenken, los te laten. Om niet te bedenken of het wel logisch, leukof goed is wat je doet. Dat belemmert. Dingen die buiten je wilom ontstaan zijn in theater meestal verrassender en spannenderdan hetgeen je bedenkt. De reden ontstaat wel door de tijd heen.Als regisseur moet je kijken, kijken, kijken. Wat zie je aan beeld,compositie, houdingen en bewegingen? Vooral niet de logicazoeken, maar kijken naar welke impuls zich aandient om eenvervolghandeling te doen. Of kijken hoe vanuit een beeld weereen ander beeld kan ontstaan. Geef je spelers steeds fysiekeaanwijzingen en opdrachten. Niet vanuit ‘vastlopen’ werken,maar vanuit de oplossing: hoe raak ik hier weer uit? Het gaaterom vanuit beweging of handeling letterlijk verder te komen.’20 21


lok 5organisatie &planning, methodiek& didactiekdocentWouter Daaneperiode<strong>voor</strong>jaarsvakantie 2006tijd5 dagdelen van 3 uurdoel• inzicht verwerven in de organisatie enplanning van een theaterproductie• inzicht verwerven in de methodischeen didactische aspecten van regisserenwerkvormen• werken aan een scène metmedecursisten• observatieopdrachten• reflectie op eigen en andermansaanpakcompetenties1 productie• een eenvoudige theaterproductiekunnen organiseren2 methodieken didactiek• een repetitieproces van eeneenvoudige productie kunnenstructureren• een repetitie kunnen opbouwen• effectief kunnen reflecteren opverrichtingen van acteurs• inzicht in eigen sterke - en zwakkekanten bij het coachen van acteursSoms had iemand het even helemaal gehad.Dan was er altijd wel iemand met een glaasjewater. En iemand die vroeg, gaat het weereen beetje.Wouter Daane:’Met welke organisatorische rompslomp heb je als regisseurte maken en wat is jouw rol als regisseur daarin? En waar ben jegoed in op dit vlak en wat zijn je minder sterke kanten?Ik heb het simpel gehouden. Ik heb de regisseurs gevraagd teinventariseren wat er volgens hen allemaal rond een theater<strong>voor</strong>stellinggeorganiseerd moest worden. Nadat iedereen zijn lijstklaar had, hebben we die met elkaar vergeleken. Ik heb hier endaar doorgevraagd, aangevuld en toegelicht.Op die manier hebben we een totaaloverzicht samengesteld.Wat eerst een behoorlijke brei was bij de meesten, werd een ietsmeer gestructureerd geheel: wat komt eerst en wat komt laterbij het opzetten en realiseren van een productie.Het tweede deel van dit blok hebben we gekeken naar hoe jeals regisseur je regieconcept met je spelers uiteindelijk tot een<strong>voor</strong>stelling brengt. De eigenheid van elke regisseur stond hierbijcentraal. We hebben aandacht besteed aan ieders sterke enminder sterke kanten en gekeken naar hoe je die verder kunt jeontwikkelen of compenseren.Eerst: hoe richt je een repetitieavond en vervolgens een repetitieperiodein? We hebben het gehad over termen als beginsituatie,doelstelling. We hebben verschillende werkvormen toegepast.Reflectie en evaluatie zijn <strong>voor</strong>bijgekomen.Vervolgens hebben we dit praktisch toegepast aan de hand vaneen tekstfragment. Opdracht was te bedenken hoe je deze tekstin scène wilde zetten, <strong>voor</strong> welke werkvormen je koos en hoe jede overdracht naar je spelers stap <strong>voor</strong> stap op dacht te bouwen.Vervolgens werd er op de vloer gewerkt en gekeken naar deinstructie en coaching van de regisseur richting spelers.Tenslotte kon iedereen nog een keer in de ‘herkansing’ met eenzelfbedachte scène. Op die manier werden de regisseurs in degelegenheid gesteld de eerdere aanwijzingen toe te passen.De nadruk lag steeds op de persoonlijke kwaliteiten van de regisseurs.Hoe pak jij het aan, wat is je sterke kant en wat is mindersterk, wat kun je nog verder ontwikkelen?Ze hebben met elkaar gewerkt en veel bij elkaar gekeken metobservatieopdrachten. Met betrekking tot het opbouwen van22 23


een repetitie werd <strong>voor</strong>al helder dat het toverwoord ‘doseren’ isen dat je als regisseur niet teveel tegelijkertijd moet willen van jeacteurs. Ik denk dat ze daarnaast meer zicht hebben gekregen inhun eigen(aardig)heid als regisseur.Het zien van elkaars manier van regisseren gaf hen meer inzicht inwat er allemaal kan en soms ook niet kan. Ze hebben gemerkt datdurven experimenteren van belang is. Dat er meerdere wegennaar Rome leiden, en dat de eigenheid van elk daarin het belangrijksteingrediënt is.Het was een intensief weekend. Leergierig zijn ze en kritisch naarelkaar en naar zichzelf. Ze denken mee. En durven te mislukken.Dat is pas echt lef.’Ik moest nog een kabeltje hebben. Jelte heeftzo’n kabeltje maar die was er niet.Cas had zijn kabeltje aan Janneke uitgeleenden die <strong>voor</strong>stelling was nog aan de gang.Ik moest dus wachten tot zij klaar was. Hetpubliek bij mijn <strong>voor</strong>stelling zat er al, toen iknog met dat kabeltje binnen kwam gerend.Echt erg.24 25


lok 6conceptontwikkelingdocentHans Man in ’t Veldperiodemeivakantie 2006 en zomervakantie2006tijd4 dagdelen van 3 uurdoelhet leren ontwikkelen van een helder,persoonlijk en theatraal conceptwerkvormen• regieboek bijhouden waarinbeelden, collages, artikelen,gedachten worden verzameld alsvertrekpunt <strong>voor</strong> het laten ontstaanvan theatrale ideeën• bespreken van ideeën met de groepen de docentcompetenties• authenticiteit in denken, verwoordenvan gedachten, inbreng vanideeën• het vertalen van een authentiek enorigineel idee naar een haalbaartheatraal concept waarin rekeningis gehouden met de mogelijkhedenen beperkingen van de situatiewaarbinnen de productie plaatsvindt• kunnen reflecteren op eigen enandermans ideeënHans Man in ’t Veld:‘Ik vroeg ze om met meerdere concepten te komen. Ze verteldenin de groep over deze plannen. Ik stelde ze dan vragen. Vaak inde vorm van: waarom, wat, met wie en waar. Vervolgens gaf ik zedan een aantal praktische tips en zocht met hen naar het meestinteressante idee. Het was vervolgens aan de student zelf omeen keuze te maken uit een van de plannen en dat plan verder oppapier uit te werken, met mogelijke teksten en een productie- enrepetitieschema.Ik was in mijn reacties enthousiasmerend maar vaak ook streng.Ik heb het idee dat dit onderdeel wat verdere uitwerking behoeft.Het bleef vaak te veel in het hoofd en bij praten, terwijl er natuurlijkook nog andere wegen zijn om plannen uit te werken enteksten te maken.Tot slot: ik heb erg leuk met deze groep gewerkt. Ze zijn jong, zeweten van wanten, ze zijn enthousiast maar ook niet overenthousiast.Ze hebben een soort mentaliteit dat alles wel mogelijk is.Wij ouderen noemen dat een ‘jeugdige overmoed’ en dat moetenze <strong>voor</strong>al nog lang houden.’Ik heb niet vaak zo hard gelachen!26 27


lok 7etudesdocentenHans Man in ’t Veld, Hilde Mulder,Luuk Eisema, Wouter Daanetijd6 repetities van twee uurperiode<strong>voor</strong>jaar 2006doelalles wat tot dusver aan de orde isgeweest toepassen in een scène vanminimaal en maximaal 15 minutenmet minimaal twee spelers. De enigerestrictie: er mag niet op basis vaneen bestaande tekst worden gewerktwerkvorm• concept ontwikkelen• concept regisseren• concept organiseren• concept presenteren in de vormvan een korte scène <strong>voor</strong> publiekcompetenties• zelfstandig een kort, eenvoudig,theatraal en authentiek conceptkunnen ontwikkelen• dit kunnen regisseren met jongespelers• de repetities en uitvoering ervankunnen organiserenHilde Mulder:‘Het leek ons goed om hen in deze fase van de regieschool‘de wei in te sturen’. Ze hebben onder begeleiding van Hans Manin ’t Veld een concept <strong>voor</strong> een scène ontwikkeld en deze geregisseerdmet <strong>jongeren</strong> van buiten de regieschool. Ze hebben zelfspelers opgetrommeld: vrienden, spelers van de Jeugdtheaterschool,jonge spelers uit een amateurtoneelvereniging. Ook alleseromheen – repetitieruimtes regelen, spullen bij elkaar zoeken,een planning maken – hebben ze zelf georganiseerd. De études(zoals we dit onderdeel gedoopt hebben) waren uiteindelijk opéén middag allemaal tegelijk te zien in de verschillende studio’sop de Jeugdtheaterschool. Er was zo’n zestig man publiek. Deresultaten even verrassend als divers. Van vormexperimenten totzelfgeschreven scènes. Van uitgewerkte krantenartikelen tot sferischegebeurtenissen. Een van de leukste dingen aan dit onderdeelwas dat ze oprecht verrast waren over hun eigen resultaat,maar ook over dat van elkaar. Een echte ‘ego-boost’ <strong>voor</strong> dezejunior-regisseurs in spe ! (zoals Hans dat noemt)’.We hebben met z’n allen een weekendgeorganiseerd <strong>voor</strong> alle leerlingen van dejeugdtheaterschool. Dat je als regisseurineens de leiding hebt en dat ze dan doenwat je vraagt.28 29


lok 8dialoogschrijvendocentJeroen van den BergperiodeMeivakantie 2006tijd10 dagdelen van 3 urendoel• het leren schrijven van dialogenmet zo weinig mogelijk tekstwerkvormen• dialooganalyse op basis van eigengeschreven teksten, filmfragmentenen scènes uit toneelliteratuur• dialogen schrijven vanuit verschillendeuitgangspunten• het laten regisseren van eigengeschreven teksten door andereregisseurs• reflecteren op eigen geschreventeksten en die van anderencompetenties• op een adequate manier eendialoog kunnen schrijven met eenbegin, midden en eindeHoe meer beperking, hoe groter de vrijheid.Daar moet je even over nadenken <strong>voor</strong>dat hetlogisch klinkt.Jeroen van den Berg:‘Een aantal maanden eerder gaf ik de workshop tekstanalyse. Ditwas een goede basis <strong>voor</strong> de lessen dialoogschrijven, aangezienik bij het schrijven uitga van dezelfde principes die toen <strong>voor</strong>bijgekomenzijn. Er was al een jargon ontwikkeld, een manier vanpraten over scènes. Daardoor was er een basis die het pratenmakkelijker maakte dan wanneer ik volkomen blanco met hen zoubeginnen.Ik had me <strong>voor</strong>genomen het de eerste twee dagen <strong>voor</strong>al tehebben over hoe je tot schrijven komt. Want het eerste ding<strong>voor</strong> mensen die niet vaak schrijven leek me: hoe begin je aaneen scène? Waar haal je je inspiratie vandaan?In eerste instantie heb ik de opdracht gegeven met zo weinigmogelijk tekst een scène met een begin, een midden en een eindte schrijven. Dit om aan te tonen dat een scène niet over veeltekst, maar over handeling gaat. De tekst is slechts een voertuig,een middel om actie en conflict tussen de personages te genereren.Daarna heb ik twee opdrachten gegeven die de fantasieop gang moesten brengen. De eerste was: het omvormen vaneen eigen ervaring naar een scène. De tweede: het schrijven vaneen scène tussen twee personages op basis van foto’s. Vooral detweede opdracht bracht de schrijfmotor bij de meesten behoorlijkop toeren. De foto’s daagden uit tot originele situaties enbeschrijvingen.Wat steeds terugkwam in het spreken over de geschreven scènes,waren de begrippen clou en gebeurtenis. De meeste schrijvershadden de neiging te focussen op een groot geheim; de aap dieuit de mouw komt en alles wat we er<strong>voor</strong> gezien hebben in descène, in een ander daglicht zet. Een manier van slim zijn van deschrijver die het publiek op het verkeerde been zet en uiteindelijkwil imponeren. In wezen gaat het bij toneel niet om zo’nclou, denk ik. Het gaat primair om menselijk gedrag. Het gaaterom dat gedrag goed te beschrijven. Een gebeurtenis tussenpersonages te creëren; twee mensen die iets van elkaar willen enzodoende de scène tot een ontknoping drijven. Een omslag dieeen verandering teweeg brengt in hun onderlinge verhouding.30 31


Dat aspect van verandering, wat direct beweging impliceert, isveel belangrijker in een scène dan een goeie clou.In de gesprekken over de scènes heb ik daarop steeds de nadrukgelegd. Vaak werd het conflict tussen de personages nietecht aangegaan. Op het moment dat de personages werkelijktegenover elkaar staan en iets met elkaar uit te vechten hebben,kwamen ze tot een compromis of hield de scène eenvoudig op.Op basis van het commentaar werden de scènes vervolgensherschreven, wat naar mijn idee zichtbare verbeteringen teweegbracht.Deze eerste twee dagen heb ik de basisprincipes van schrijvenuitgelegd naar aanleiding van hun eigen scènes, filmfragmentenen scènes uit de toneelliteratuur. Daarna kregen de schrijverstwee dagen de tijd om zelf een scène te schrijven <strong>voor</strong> tweepersonages.Die scènes hebben we gelezen. Het waren stuk <strong>voor</strong> stuk authentiekeen originele situaties. Maar de scènes hadden hetzelfdeeuvel als de scènes van de eerste dagen. Te weinig werkelijkconflict, en clous die als een duveltje uit een doosje kwamen. Datis op zich niet verwonderlijk; schrijven vereist een manier van denkendie je je gaandeweg eigen maakt. Ik was blij dat de analysesvan de scènes over het algemeen goed begrepen werden. En opbasis daarvan werden veranderingen toegepast.Vervolgens werden de scènes gerepeteerd met eerstejaarsacteurs van de Jeugdtheaterschool. Iedere scène werd door eenvan de andere schrijvers geregisseerd. De schrijver zat er bij. Opdie manier kon hij of zij zien welke problemen de scène veroorzaakteen waar de scène wel en niet werkte. En als de regisseurdaar behoefte aan had kon de schrijver meedenken.De resultaten waren wisselend. In sommige repetities werden tekstenveranderd naar aanleiding van wat er op de vloer gebeurde.Sommige repetities verzandden ietwat omdat het niveau van deacteurs net iets te laag was om de scène van de grond te krijgen.Wat ook een leerzame ervaring kan zijn. Casting is minstens zobelangrijk als een goed geschreven scène. Sommige scènes werdenhelderder op toneel, of grappiger dan op papier.Naar mijn idee was deze laatste dag intensief, maar op puntenook net te vol. Het is ingewikkeld je op zoveel verschillende repetitieprocessenvan scènes te concentreren en er, in mijn rol alsbegeleider, iets nuttigs aan toe te voegen. Al met al een interessanteworkshop, met scènes van een behoorlijk niveau. Ik denkdat de leerlingen in ieder geval een idee hebben gekregen hoeze een begin moeten maken bij het schrijven van een stuk. Hoe jeje materiaal als schrijver moet beoordelen en kunt testen aan depraktijk.’Bij de lessen vormgeving moesten we eenkostuum zoeken bij een door ons zelfgeschrevenmonoloog. Ik had er een heletoestand van gemaakt met vleugels met eenenorme rok die omhooggehouden werddoor roze knijpers en als klap op de vuurpijleen paar snowboots. Tijdens de scène waarinik mijn monoloog deed voelde ik dat ik deplank volledig had misgeslagen met mijnkostuum.32 33


lok 9theatervormgevingdocentJoost van Wijmenperiodezomervakantie 2006tijd10 dagdelen van 3 urendoeltheatraal leren denken – en werkenvanuit vormgevingwerkvormen• theateraal vormgeven van objecten,ruimtes, zelfgeschreven teksten• reflecteren op eigen en andermanswerkcompetenties• vormgeving op authentieke enoriginele wijze kunnen toepassenals uitgangspunt <strong>voor</strong> een theatraalconcept• theatrale vormgeving op een praktischemanier in kunnen zetten binneneen regieconceptJoost van Wijmen:‘Twee dingen bepaalden de opzet van de lessen die ik gaf.Ik had slechts kort de tijd. En ik had te maken met jonge mensendie weliswaar de eerste stappen hadden gemaakt in het denkenover – en het maken van theater, maar die geen beeldendeachtergrond hadden.Ik wilde vanuit de eigen fascinaties van de regisseurs de invloedvan ruimte op een toeschouwer onderzoeken. In dit onderzoekstonden de volgende vragen centraal:• wat maakt een ruimte spannend, mooi, gevaarlijk ofuitdagend?• welk eigen verhaal vertelt de ruimte?• welk verhaal wil jij de ruimte laten vertellen?• hoe kun je de ruimte laten veranderen?• hoe verandert de ruimte jou?verschillende fascinaties, kenmerken en eigenschappen van alledeelnemers.Vervolgens kregen ze de opdracht om een ruimte te kiezen in hetgebouw van de Jeugdtheaterschool, en deze ons als publiek telaten ervaren door middel van de zintuigen. Dit was de aanzet omop onderzoek uit te gaan en snel te leren werken. Om niet te langte aarzelen maar direct te handelen.Een volgende opdracht was om een korte monoloog te schrijvenaan de hand van de titel ‘Geef me de ruimte’. Op basis hiervanwilde ik met de deelnemers aan de slag met kostuums. Hoewelgeschreven in het eerste weekend, ergens snel tussen reizen,werk en uitgaan, tussen ontbijt en aanvang van de tweede dag,waren de resultaten verrassend origineel. Soms deden de samengesteldekostuums afbraak aan de frisheid van de teksten. Maarook in deze snelle schetsen zag ik cursisten die er in slaagden metbeperkte middelen een fascinerende eigen wereld te scheppen.Als afsluiting hebben de deelnemers een korte presentatie gehoudenwaarin een bestaande ruimte het uitgangspunt was om eenverhaal te vertellen. Met beperkte middelen en weinig ambachtelijkekennis, maar vanuit eigen overtuiging en fascinatie, werdruimte niet geïllustreerd maar ingezet als middel om de eigenvisie op theater te verbeelden. Een ode aan de maan, een voetbalintermezzo,een rouwkamer, een ruimte <strong>voor</strong> geluk en gestoeimet wind en plastic, waren het resultaat.De regisseurs hadden aan de hand van de opdrachten somssterke, eigenzinnige, originele of kwetsbare antwoorden gevondenop de vragen. Hoewel de eerste ideeën over (theatrale)ruimte, zoals gebruikelijk, veilig en clichématig waren, werd iktelkens getroffen door de inzet, het enthousiasme en de wil om teonderzoeken. Dit resulteerde in zeven theatrale werelden waarinde ruimte telkens op een authentieke manier werd vormgeven.’Van tevoren hadden de regisseurs de opdracht gekregenthuis een kijkdoos te maken, als ‘theatraal zelfportret’.Dit gaf meteen de eerste les een verrassend beeld van de34 35


lok 10 stagedocentenHans Man in ’t Veld, Hilde Mulder,Luuk Eisema, Wouter Daanetijd12 repetities van twee uurperiodenajaar 2006De stage is qua opzet en inhoud identiek aan de études (zie blok 7),met dat verschil dat de presentatie <strong>voor</strong> de stage ongeveer 30minuten moet zijn; bij de étude was dat 15 minuten. Dit daagt deregisseurs uit om in alle facetten een stap verder te gaan. Immers:een korte <strong>voor</strong>stelling van 30 minuten stelt hogere eisen op regiegebieddan een scène van 15 minuten.De opdracht was om een ruimte zodanigte gebruiken dat die een emotie, eenstemming, een sfeer, op zou roepen bijhet publiek.Ik had een goede vriend opgebaard op zijnkamer in een doodskist. Het publiek ‘kwamafscheid nemen’. Ik had wel verwacht dat hetheftig zou zijn, ook al was het theater.Mensen wilden weg, het werd ze teveel.Ik had niet gedacht dat het zo heftig zou zijn.Op het moment van het ter perse gaan van dit boekje waren deregisseurs nog volop bezig met hun stage. Dat gaat gepaard metvele hoogtepunten en een enkel dieptepunt. Of hoe een van deregisseurs het treffend zei: ‘Het is net als verliefd zijn. Dan weerweet je zeker dat het wat wordt, een volgend moment twijfel jedaar weer in alle hevigheid aan.”36 37


tips & trucs• Wees selectief in het bepalen van wie als deelnemer meekan doen. Wees zorgvuldig in het kiezen van docenten.• Werk met docenten die theatermaker zijn in de professioneletheaterpraktijk. Zij weten waarover ze het hebben. Zij sprekentot de verbeelding van de deelnemers.• Probeer niet volledig te zijn, maar wees doeltreffend in dekeuze van je modules. Onze opzet is geen kant en klaar leerplan.Het is een aaneenschakeling van modules met een, inonze ogen, logische volgorde.• Sleep je deelnemers mee naar <strong>voor</strong>stellingen. Zorg dat ze filmszien. Maak dat ze kunst gaan kijken. Dwing ze om boeken, krantenen teksten te lezen. Kortom: zorg dat ze kennis nemen vanwat er aan (kunst) te koop is op de wereld. Voor de broodnodigeinspiratie.• Maak de regieschool onderdeel van je jeugdtheaterschool, alsje die al hebt. En zet alles in wat je in huis hebt. Je gebouw, jeleerlingen (als oefenmateriaal), je netwerk aan theatermakers,je organisatorische infrastructuur en je adressenbestand <strong>voor</strong>het selecteren van je deelnemers.• Zorg dat de deelnemers elkaars steun en toeverlaat worden.Ze kunnen van elkaar minstens zoveel leren als van alle docentenvan wie ze les krijgen. Al is het alleen maar doordat ze van elkaarzien dat de ander ook een dolende in de woestijn is bij tijd enwijle.• Neem contact met ons op als je meer wilt weten over de financiëlekant van een regieschool in deze vorm. Neem ook contactmet ons op als je andere vragen hebt over de regieschool.Wij vinden het leuk om erover te vertellen.foto’s: Karel Zwaneveldontwerp: Kummer & Herrman (Milena Spaan), Utrecht38 39

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!