Sedatie en/of analgesie (PSA) bij kinderen - Nederlandse ...

Sedatie en/of analgesie (PSA) bij kinderen - Nederlandse ... Sedatie en/of analgesie (PSA) bij kinderen - Nederlandse ...

anesthesiologie.nl
from anesthesiologie.nl More from this publisher
12.07.2015 Views

510152025Overige overwegingen- Alle gepubliceerde richtlijnen formuleren aanbevelingen voor PSA bij kinderen doorprofessionals die daar niet formeel daarvoor zijn opgeleid. Men kan zich voorstellendat indien PSA verricht wordt door een (kinder)anesthesioloog of door een specifiek inPSA opgeleide professional, ook kinderen met een hoger risicoprofiel in aanmerkingkunnen komen voor PSA.- Leeftijd is een belangrijk aspect dat meegewogen wordt bij het wel of niet toepassenvan PSA en bij het sedatieniveau dat noodzakelijk is. Men kan zich voorstellen dat nietzozeer de kalenderleeftijd maar veeleer de ontwikkelingsleeftijd hierbij moet wordenbeschouwd.- De meeste richtlijnen maken geen koppeling tussen patiëntgebonden risicofactoren ende diepte van de sedatie. Men kan zich voorstellen dat een PSA die zich beperkt toteen anxiolyse minder risico’s heeft dan een matige of diepe sedatie, ook bijvoorafbestaande risicofactoren. Coté (2006) stelt echter dat met name jonge kinderen(< 6 jaar) veel vaker dan algemeen wordt aangenomen diepe sedatie behoeven omcontrole te krijgen over hun gedrag.- De grens van bij welke ASA-classificatie nog PSA door de niet anesthesioloog magworden uitgevoerd ligt bij enkele richtlijnen in het midden van ASA III. De CBO-richtlijn1998 legt de grens in groep III mits stabiel en vitale reserves onaangetast. De richtlijnSIGN bij III mits stabiel en onder controle en in de Lancet 2006 wordt de grens in IIIgelegd mits beperkt. De grenzen tussen de verschillende groepen van de ASAclassificatiezijn op zichzelf al niet uitgesproken scherp en voor een ieder evenduidelijk te interpreteren. Om dan een nog minder scherpe grens in het midden vaneen ASA-groep te leggen lijkt de werkgroep onverstandig en eerder tot misverstandenen onveilige situaties te leiden.Aanbevelingen1. Bij elke PSA moet, direct voorafgaande aan de procedure, een systematische evaluatievan de patiënt wordt verricht en een risicoinschatting worden gemaakt. Deze evaluatiemoet aan de patiëntenstatus worden toegevoegd en moet tenminste bevatten:(1) Een anamnese naar gezondheidsproblemen, luchtwegproblemen, eerdereervaringen met PSA of narcose en allergieën of intoleranties voor de te gebruikenmedicijnen.(2) Een lichamelijk onderzoek met nadruk op vitale functies en kwaliteit van deluchtweg(3) Een formele risicoinschatting waarbij gebruik kan worden gemaakt van de ASAclassificatie2. Alleen ASA I en II type patiënten komen in principe in aanmerking voor PSA mits zetevens beschikken over een normale luchtweg, normale luchtwegreflexen en er ookgeen andere traceerbare contra-indicatie bestaat.3. Patiënten met één of meerdere van volgende condities (zie lijst) komen bij voorkeur nietin aanmerking voor PSA in verband met een verhoogd risico op complicaties. Bij éénof meerdere van volgende condities is het aangewezen de procedure alleen onder PSAte laten verrichten indien deze verricht kan worden door een (kinder)anesthesioloog ofConceptrichtlijn Sedatie en/of analgesie (PSA)38 bij kinderen op locaties buiten de OK, 2009

door een specifiek getraind professional én nadat specifieke indicaties encontraindicaties zorgvuldig werden afgewogen. Indien een dergelijk professional nietbeschikbaar is, verdient het de voorkeur om de procedure onder anesthesie te latenplaatsvinden:- Abnormale luchtweg(inclusief grote tonsillen en anatomische afwijkingen aan bovenste of ondersteluchtwegen)- Chronische longziekte- Significante cardiale afwijkingen- Verhoogde Intracraniële druk- Verlaagd bewustzijn niveau- Voorgeschiedenis van slaap apneus- Bulbaire reflex stoornissen- Neuromusculaire ziektes of neurologische aandoeningen die tot hypoventilatie zoudenkunnen leiden- Nier/lever functie stoornissen- Gastro-oesophageale reflux c.q. verhoogde kans op aspiratie- Ernstige obesitas- Spoedgevallen (en dus niet nuchtere patiënt)- Kinderen jonger dan 1 jaar waaronder neonaten (tot de leeftijd van één maand bij àterm geboren) en prematuren (tot 60 weken postconceptionele leeftijd).- Kinderen die al opiaten of sedativa gebruiken- Kinderen die medicatie gebruiken die sedativa kunnen potentieren- Kinderen die anti-epileptica gebruiken- Kinderen met bekende allergie voor sedativa- Kinderen met een eerdere “adverse reaction”- Geen informed consent van de ouders/ begeleiders/ kind zelf- Kinderen met beperkte coöperatie en/of verstandelijke beperking- Te gestresst kind ondanks juiste voorbereiding- Ouder kind met ernstige gedragsstoornissen4. Patiënten met één of meerdere van volgende condities komen bij voorkeur niet inaanmerking komen voor PSA in verband met een verhoogd risico op een moeizameof ineffectieve sedatie. Bij één of meerdere van volgende condities is het aangewezende procedure alleen onder PSA te laten verrichten indien deze verricht kan worden dooreen specifiek getraind professional én nadat specifieke indicaties en contraindicatieszorgvuldig werden afgewogen. Indien een dergelijk professional niet beschikbaar is,verdient het de voorkeur om de procedure onder anesthesie te laten plaatsvinden:- Kinderen waarbij een eerdere PSA niet effectief was- Kinderen met beperkte coöperatie en/of verstandelijke beperking- Te gestresst kind ondanks juiste voorbereiding- Kind met ernstige gedragsstoornissen- Wanneer verwacht kan worden dat de gekozen vorm van PSA voor een specifiek kindineffectief zal zijn (niet optimaal bewegingsloos gedurende het volledige onderzoek,Richtlijn Sedatie en/of analgesie (PSA)bij kinderen op locaties buiten de OK, 2010 39

510152025Overige overweging<strong>en</strong>- Alle gepubliceerde richtlijn<strong>en</strong> formuler<strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> voor <strong>PSA</strong> <strong>bij</strong> kinder<strong>en</strong> doorpr<strong>of</strong>essionals die daar niet formeel daarvoor zijn opgeleid. M<strong>en</strong> kan zich voorstell<strong>en</strong>dat indi<strong>en</strong> <strong>PSA</strong> verricht wordt door e<strong>en</strong> (kinder)anesthesioloog <strong>of</strong> door e<strong>en</strong> specifiek in<strong>PSA</strong> opgeleide pr<strong>of</strong>essional, ook kinder<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoger risicopr<strong>of</strong>iel in aanmerkingkunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor <strong>PSA</strong>.- Leeftijd is e<strong>en</strong> belangrijk aspect dat meegewog<strong>en</strong> wordt <strong>bij</strong> het wel <strong>of</strong> niet toepass<strong>en</strong>van <strong>PSA</strong> <strong>en</strong> <strong>bij</strong> het sedati<strong>en</strong>iveau dat noodzakelijk is. M<strong>en</strong> kan zich voorstell<strong>en</strong> dat nietzozeer de kal<strong>en</strong>derleeftijd maar veeleer de ontwikkelingsleeftijd hier<strong>bij</strong> moet word<strong>en</strong>beschouwd.- De meeste richtlijn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> koppeling tuss<strong>en</strong> patiëntgebond<strong>en</strong> risic<strong>of</strong>actor<strong>en</strong> <strong>en</strong>de diepte van de sedatie. M<strong>en</strong> kan zich voorstell<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> <strong>PSA</strong> die zich beperkt tote<strong>en</strong> anxiolyse minder risico’s heeft dan e<strong>en</strong> matige <strong>of</strong> diepe sedatie, ook <strong>bij</strong>voorafbestaande risic<strong>of</strong>actor<strong>en</strong>. Coté (2006) stelt echter dat met name jonge kinder<strong>en</strong>(< 6 jaar) veel vaker dan algeme<strong>en</strong> wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> diepe sedatie behoev<strong>en</strong> omcontrole te krijg<strong>en</strong> over hun gedrag.- De gr<strong>en</strong>s van <strong>bij</strong> welke ASA-classificatie nog <strong>PSA</strong> door de niet anesthesioloog magword<strong>en</strong> uitgevoerd ligt <strong>bij</strong> <strong>en</strong>kele richtlijn<strong>en</strong> in het midd<strong>en</strong> van ASA III. De CBO-richtlijn1998 legt de gr<strong>en</strong>s in groep III mits stabiel <strong>en</strong> vitale reserves onaangetast. De richtlijnSIGN <strong>bij</strong> III mits stabiel <strong>en</strong> onder controle <strong>en</strong> in de Lancet 2006 wordt de gr<strong>en</strong>s in IIIgelegd mits beperkt. De gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong> van de ASAclassificatiezijn op zichzelf al niet uitgesprok<strong>en</strong> scherp <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> ieder ev<strong>en</strong>duidelijk te interpreter<strong>en</strong>. Om dan e<strong>en</strong> nog minder scherpe gr<strong>en</strong>s in het midd<strong>en</strong> vane<strong>en</strong> ASA-groep te legg<strong>en</strong> lijkt de werkgroep onverstandig <strong>en</strong> eerder tot misverstand<strong>en</strong><strong>en</strong> onveilige situaties te leid<strong>en</strong>.Aanbeveling<strong>en</strong>1. Bij elke <strong>PSA</strong> moet, direct voorafgaande aan de procedure, e<strong>en</strong> systematische evaluatievan de patiënt wordt verricht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> risicoinschatting word<strong>en</strong> gemaakt. Deze evaluatiemoet aan de patiënt<strong>en</strong>status word<strong>en</strong> toegevoegd <strong>en</strong> moet t<strong>en</strong>minste bevatt<strong>en</strong>:(1) E<strong>en</strong> anamnese naar gezondheidsproblem<strong>en</strong>, luchtwegproblem<strong>en</strong>, eerdereervaring<strong>en</strong> met <strong>PSA</strong> <strong>of</strong> narcose <strong>en</strong> allergieën <strong>of</strong> intoleranties voor de te gebruik<strong>en</strong>medicijn<strong>en</strong>.(2) E<strong>en</strong> lichamelijk onderzoek met nadruk op vitale functies <strong>en</strong> kwaliteit van deluchtweg(3) E<strong>en</strong> formele risicoinschatting waar<strong>bij</strong> gebruik kan word<strong>en</strong> gemaakt van de ASAclassificatie2. Alle<strong>en</strong> ASA I <strong>en</strong> II type patiënt<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in principe in aanmerking voor <strong>PSA</strong> mits zetev<strong>en</strong>s beschikk<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> normale luchtweg, normale luchtwegreflex<strong>en</strong> <strong>en</strong> er ookge<strong>en</strong> andere traceerbare contra-indicatie bestaat.3. Patiënt<strong>en</strong> met één <strong>of</strong> meerdere van volg<strong>en</strong>de condities (zie lijst) kom<strong>en</strong> <strong>bij</strong> voorkeur nietin aanmerking voor <strong>PSA</strong> in verband met e<strong>en</strong> verhoogd risico op complicaties. Bij één<strong>of</strong> meerdere van volg<strong>en</strong>de condities is het aangewez<strong>en</strong> de procedure alle<strong>en</strong> onder <strong>PSA</strong>te lat<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> deze verricht kan word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> (kinder)anesthesioloog <strong>of</strong>Conceptrichtlijn <strong>Sedatie</strong> <strong>en</strong>/<strong>of</strong> <strong>analgesie</strong> (<strong>PSA</strong>)38 <strong>bij</strong> kinder<strong>en</strong> op locaties buit<strong>en</strong> de OK, 2009

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!