Jaarverslag Discriminatie/Diversiteit 2012 - Centrum voor gelijkheid ...

Jaarverslag Discriminatie/Diversiteit 2012 - Centrum voor gelijkheid ... Jaarverslag Discriminatie/Diversiteit 2012 - Centrum voor gelijkheid ...

diversiteit.be
from diversiteit.be More from this publisher
12.07.2015 Views

InhoudVoorwoord 7Hoofdstuk 1. Focus Leeftijd: beschermings- of uitsluitingscriterium? 111. Inleiding 122. Sociologische benadering: leeftijd als ambivalent criterium 16externe bijdrage: Het dilemma bij de erkenning van leeftijdsgebonden discriminatie:uitsluiten of beschermen? 17externe bijdrage: Specifieke kenmerken van leeftijd en het belang ervan 193. Juridische benadering: een andere behandeling <strong>voor</strong> het criterium ‘leeftijd’? 223.1. Uitbouw van nationale en Europese rechtspraak 23externe bijdrage: Onderscheid op basis van leeftijd in alle geledingen van de maatschappij233.2. Leeftijd: een flexibel juridisch begrip? 254. Economische benadering: leeftijd in de bedrijfswereld 284.1. Van stereotypen tot discriminatie 294.1.1. Te jong? Te oud? IPSOS-onderzoek over leeftijdsgebonden stereotypen op de werkvloer 294.1.2. Het fenomeen van de zelfbanning 30externe bijdrage: Leeftijdsgebonden discriminatie op de werkvloer: een contraproductieve factor4.1.3. <strong>Diversiteit</strong>sbarometer Werk 334.2. Sociaal overleg en het verbod op leeftijdsdiscriminatie 35externe bijdrage: Leeftijdsgebonden diversiteit: tijd <strong>voor</strong> fundamentele veranderingen 36externe bijdrage: Leiden sommige maatregelen die bedoeld zijn om bepaalde leeftijdscategorieënte beschermen er toe dat juist die categorieën uitgesloten worden? 374.3. Actief ouder worden: kritische kanttekening 38externe bijdrage: Kritische kijk op de notie actief ouder worden 38305. Leeftijd staat ook bij andere maatschappelijke kwesties centraal 425.1. Vreemdelingenrecht: leeftijd als <strong>voor</strong>wendsel om migratiestromen te beheersen 435.2. Handicap na je zestigste 45externe bijdrage: Handicap en ouder worden: twee realiteiten, twee maatschappelijke uitdagingen 455.3. Onderwijs en het recht op participatie van jongeren 465.4. Andere specifieke dossiers van het <strong>Centrum</strong> 475.4.1. Goederen en diensten: verzekeringen, kredieten en bescherming van de consument 485.4.2. Huisvesting 505.4.2.1. Openbare huisvesting 505.4.2.2. Private huisvesting 515.4.3. Vrije tijd/vrijwilligerswerk 525.4.4. Rusthuizen: diversiteit <strong>voor</strong> en achter de schermen 526. Conclusie 56


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>2 * 3Hoofdstuk 2. Cijfers 611. <strong>Discriminatie</strong> 641.1. 4.226 meldingen 661.1.1. Feiten waarover het <strong>Centrum</strong> de meeste meldingen kreeg 681.1.2. Analyse meldingen ‘<strong>Centrum</strong> niet-bevoegd’ <strong>2012</strong> 691.2. 1.315 dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ 701.2.1. Dossiers geopend in <strong>2012</strong>: een overzicht 701.2.2. Analyse van de nieuwe dossiers per discriminatiegrond 721.2.2.1. ‘Raciale’ criteria: 542 dossiers 721.2.2.2. Handicap en huidige of toekomstige gezondheidstoestand: 309 dossiers 741.2.2.3. Geloof of levensbeschouwing: 265 dossiers 751.2.2.4. Leeftijd: 93 dossiers 771.2.2.5. Fortuin (vermogen): 92 dossiers 781.2.2.6. Seksuele geaardheid: 82 dossiers 781.2.3. Analyse van de nieuwe dossiers per maatschappelijk domein 781.2.3.1. Toegang tot goederen, diensten en activiteiten: 431 dossiers 791.2.3.2. Werk: 332 dossiers 811.2.3.3. Media: 243 dossiers 821.2.3.4. Samenleving: 102 dossiers 831.2.3.5. Onderwijs: 99 dossiers 841.2.3.6. Politie en justitie: 53 dossiers 851.2.3.7. Sociale bescherming: 41 dossiers 861.2.4. 1.249 afgesloten dossiers in <strong>2012</strong>: beoordeling en resultaat 862. Vormingen 88Hoofdstuk 3. Thematische dossiers 931. Werk 941.1. Tendensen 951.2. Onder de loep: ‘discriminerende’ belaging op het werk; vraag naar betere regels en meersamenwerking in het veld 951.3. Acties 1001.4. In de steigers 1022. Onderwijs 1042.1. Tendensen 1052.2. Onder de loep: meten is weten, ook in het Vlaamse onthaalonderwijs 1062.3. Onder de loep: discriminatie op school in perspectief geplaatst in de Franse Gemeenschap 1072.4. Acties 1082.5. In de steigers 109


3. Huisvesting 1103.1. Tendensen 1113.2. Onder de loep: lokale verankering in België 1113.3. Acties van het <strong>Centrum</strong> 1143.4. In de steigers 1154. Seksuele geaardheid 1184.1. Tendensen 1194.2. Onder de loep: homofoob geweld 120externe bijdrage: Een brug tussen holebi’s en de politie1224.3. Acties 1234.4. In de steigers 1235. Handicap 1265.1. Tendensen 1275.2. Onder de loep: inclusief onderwijs 127externe bijdrage: ‘Het is beter dat wij gewoon tussen de andere kinderen zitten’1285.3. Acties van het <strong>Centrum</strong> 1295.4. In de steigers 130Hoofdstuk 4. Rechtspraak en onderhandelde oplossingen 1331. Inleiding 1342. Overzicht van de rechtspraak 1363. Enkele interessante uitspraken 1424. Gerechtelijke stappen van het <strong>Centrum</strong> 1465. Onderhandelde oplossingen 152Hoofdstuk 5. Aanbevelingen 157Hoofdstuk 6. Het <strong>Centrum</strong> netwerkt 1611. Nationaal 1621.1. Vlaamse Meldpunten discriminatie 163externe bijdrage: Vlaamse Meldpunten discriminatie1631.2. Samenwerkingsprotocols met het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap 1641.3. Territoriaal Pact <strong>voor</strong> de Werkgelegenheid in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 1651.4. Gemeenten 165


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>4 * 52. Internationaal 1682.1. Het Europees Bureau <strong>voor</strong> de grondrechten (Fundamental Rights Agency) 1692.2. Raad van Europa: European Commission against Racism and Intolerance (ECRI) 1692.3. National Contact Point on Integration (NCPI) 1702.4. Equinet 170externe bijdrage: Equinet, het Europese netwerk van ‘equality bodies’ 170Bijlagen 1731. Externe cijfers 1741.1. Politie 1751.2. Parketten 1762. Overzicht van de meldpunten <strong>voor</strong> racisme en discriminatie 184


Voorwoord


Het <strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> <strong>gelijkheid</strong> van kansen en <strong>voor</strong>racismebestrijding (het <strong>Centrum</strong>) geeft elk jaar driejaarverslagen uit die een stand van zaken geven vanen aanbevelingen formuleren in elk van de domeinenwaar<strong>voor</strong> het bevoegd is: Migratie, Mensenhandel en<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>. Daarnaast maakt het eenverslag op over zijn algemene werking.<strong>2012</strong> is door de Europese Unie benoemd tot het‘Europees Jaar <strong>voor</strong> actief ouder worden en solidariteittussen de generaties’. Het <strong>Centrum</strong> besteeddehet <strong>voor</strong>bije jaar niet alleen extra aandacht aan datthema, het besliste ook om de Focus van dit ‘<strong>Jaarverslag</strong><strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>’ aan het discriminatiecriteriumleeftijd te wijden.De Focus van de <strong>voor</strong>bije jaren (handicap in 2009,seksuele geaardheid in 2010, vrijheid van meningsuitingin 2011) was telkens geworteld in de dossiersen meldingen die het <strong>Centrum</strong> ontvangt, en in derechtspraak waaraan het zijn standpunt kon toetsen.Voor het criterium ‘leeftijd’ is dat minder vanzelfsprekend:het individuele recht op niet-discriminatie botstal vaker tegen het collectieve belang van een maatschappijdie sinds jaar en dag volgens verschillendeleeftijdscategorieën geordend is.We zullen zien dat leeftijdsdiscriminatie door nationaleen Europese rechters minder consequent bestraftwordt dan bij<strong>voor</strong>beeld discriminatie op basis vaneen handicap. Als maatschappij beschouwen we ‘leeftijd’nog vaak als een objectief en rechtvaardig criteriumwaarop men een onderscheid mag maken. Het<strong>Centrum</strong> zelf worstelt soms met de spanning tussende Antidiscriminatiewet en andere wetten of regels diebepaalde leeftijdscategorieën willen beschermen – eenspanning die vragen oproept die we niet altijd kunnenbeantwoorden. Daarom laten we in het openingshoofdstukvan dit jaarverslag vaker dan <strong>voor</strong>heenexterne auteurs de pen voeren.Wat biedt het jaarverslag daarnaast?De meldingen van discriminatie anno <strong>2012</strong> bevestigende tendensen van de <strong>voor</strong>bije jaren. Racisme blijft dediscriminatiegrond waar<strong>voor</strong> het <strong>Centrum</strong> het vaakstwordt aangesproken, terwijl ook het aantal meldingenvan discriminatie vanwege een handicap blijft stijgen,net als die over discriminatie bij de toegang tot goederenen diensten. Voor een volledig beeld en nadere uitlegverwijzen we u naar hoofdstuk 2 (‘Cijfers’).De klassieke thematische dossiers over werk, onderwijsen huisvesting vullen we dit jaar aan met eendossier over seksuele geaardheid en één over handicap.In het eerste van die twee dossiers bekijkt het <strong>Centrum</strong>de afgelegde weg, twee jaar na zijn Focus over seksuelegeaardheid (‘<strong>Jaarverslag</strong> <strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>2010’). In de zomer van <strong>2012</strong> werd België opgeschuddoor extreme gevallen van homofoob geweld, waarbijtwee mensen zelfs het leven lieten. Het <strong>Centrum</strong> analyseerthet homofobe geweld en reikt werkpistes aan.Begin 2013 hebben de verschillende regeringen in onsland een gemeenschappelijk actieplan tegen homofooben transfoob geweld gelanceerd: het begin van eenwerk van lange adem.In 2011 is het <strong>Centrum</strong> aangeduid als onafhankelijkopvolgingsorgaan van het VN-Verdrag inzakede Rechten van Personen met een Handicap, dat onsland in 2009 ratificeerde. Het thematische dossierover handicap beschrijft enkele <strong>voor</strong>stellen van het<strong>Centrum</strong> die de hindernissen verwijderen die personenmet een handicap beletten om op voet van <strong>gelijkheid</strong>deel te nemen aan de maatschappij. We breken ook eenlans <strong>voor</strong> inclusief onderwijs: volgens het VN-Verdragheeft elk kind daar recht op. Wat het aantal kinderenbetreft die ondanks een beperking in het ‘gewoon’onderwijs terechtkunnen, vinden we België helaasonderaan de Europese rangschikking terug.Ook in <strong>2012</strong> werkte het <strong>Centrum</strong> nauw samen metgewesten en gemeenschappen, zodat slachtoffers vandiscriminatie in heel het land steun en beschermingkrijgen zonder zich het hoofd te hoeven breken overde vraag of iets federale dan wel gewest- of gemeenschapsmaterieis. Zo stond het <strong>Centrum</strong> de VlaamseMeldpunten discriminatie bij in de behandeling vanmeldingen en het opzetten van informatiecampagnes.Aan Franstalige kant werden de samenwerkingsprotocolsook <strong>voor</strong>tgezet en werd het gemeentelijke netwerkverstevigd. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 14oktober stuurde het <strong>Centrum</strong> een open brief aan allemandatarissen om hen aan te sporen oog te hebben<strong>voor</strong> diversiteit in hun gemeente en om hun onzeexpertise aan te bieden.We wensen u veel leesplezier toe.Edouard Delruelle, Adjunct-directeurJozef De Witte, Directeur


Discrimination/Diversité8 * 9


Hoofdstuk 1.Focus Leeftijd:beschermingsofuitsluitingscriterium?


1.Inleiding


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>12 * 13De Europese Unie heeft <strong>2012</strong> uitgeroepen tot het‘Europees Jaar <strong>voor</strong> actief ouder worden en solidariteittussen de generaties’. Het lag <strong>voor</strong> de hand dathet <strong>Centrum</strong> daaraan het <strong>voor</strong>bije jaar prioritairaandacht zou besteden, zoals het in zijn ‘StrategischPlan 2011-2013’ had <strong>voor</strong>opgesteld. Het was al evenvanzelfsprekend dat het de Focus van dit ‘<strong>Jaarverslag</strong><strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>’ aan het thema zou wijden.Leeftijd is geen discriminatiecriterium als alle andere.Veel mensen lijken leeftijdsdiscriminatie minder ergte vinden dan bij<strong>voor</strong>beeld discriminatie op grondvan gender of herkomst. Die criteria zoomen in opeen bijzonderheid, terwijl wij allemaal alle fases vanhet leven doorlopen. Is het niet ‘normaal’ dat we als‘jongere’ anders worden behandeld dan als ‘oudere’,hoewel dat onderscheid erg relatief is? De bijdragevan Axel Gosseries gaat in op de implicaties van datsoort ‘intuïtie’; hij stelt <strong>voor</strong> dat een rechtvaardigsociaal systeem niet alleen de <strong>gelijkheid</strong> beoogt tussenleeftijdscategorieën, maar ook en <strong>voor</strong>al die tussengeboortecohorten (zodat <strong>gelijkheid</strong> wordt bekekenvanuit de invalshoek van een ‘volledig leven’).‘Leeftijd’, complexer dan andere discriminatiecriteria?De volgende bijdragen tonen <strong>voor</strong>al aan dat het leeftijdscriteriumheel wat complexer is dan de anderecriteria, om minstens drie redenen.Ten eerste omdat leeftijd niet alleen een discriminatiefactor,maar ook een beschermingsfactor kan zijn.Heel wat rechten of maatregelen worden aan bepaaldeleeftijdscategorieën verbonden om ze te beschermen.Kinderrechten – zeker op vlak van vreemdelingenrecht,zoals we verderop zullen zien – berusten volledigop dat principe.Leeftijd is bovendien een structureel kenmerk van generatiesen legt een link tussen de generaties die de antropologischegrondslag van elke samenleving vormen. Hetis dan ook geen toeval dat de EU die twee elementenmet elkaar in verband brengt: geen samenleving zonderverwantschapsbanden, die een verschillende plaatstoekennen aan ouders en kinderen, of zonder onderwijsinstellingen,die de rol vastleggen van leraars enleerlingen, oude en nieuwe leerlingen enzo<strong>voor</strong>t.Elke valorisatie van een leeftijdscategorie kan ooktot averechtse effecten leiden of op zijn minst vragenoproepen. Moeten we hetpleidooi <strong>voor</strong> ‘actief ouderworden’ echt interpreterenals langer werken met debijbehorende herziening vanhet pensioenstelsel? Ligt het‘be<strong>voor</strong>delen van jongeren’niet deels aan de basis van de massale discriminatiewaaraan 45-plussers op de arbeidsmarkt zijn blootgesteld?Alleen al om die redenen wil het <strong>Centrum</strong> de aandachtvestigen op de complexe vragen die dit thema oproept.Daarom hebben we hier ook geen eenduidige of definitieveboodschap te brengen: ons werk is veeleerverkennend. We willen in de eerste plaats de aandachtvestigen op leeftijd als grond <strong>voor</strong> discriminatie.StudiesVeel mensen lijkenleeftijdsdiscriminatieminder erg te vinden danbij<strong>voor</strong>beeld discriminatieop grond van gender ofherkomst.De bijdragen aan deze Focus sluiten bij die logicaaan. De meeste vloeien <strong>voor</strong>t uit een seminarie dathet <strong>Centrum</strong> op 29 november <strong>2012</strong> organiseerde. Wehebben ons ook op andere studies gebaseerd die het<strong>Centrum</strong> besteld en/of zelf uitgevoerd heeft.Een ervan is de eerste ‘<strong>Diversiteit</strong>sbarometer Werk’,die het <strong>Centrum</strong> op 5 september <strong>2012</strong> publiceerde.Die barometer leverde op het eerste gezicht weinigverrassingen op: vreemdelingen en personen met eenhandicap krijgen moeilijker toegang tot de arbeidsmarkt.Maar hij bracht nog een ander fenomeen aanhet licht, waarover minder vaak wordt gesproken: dediscriminatie van 45-plussers. Uit een test bleek datkandidaten uit die leeftijdscategorie een ‘discriminerendnadeel’ van 7 tot 8 procentpunten ondervondenin vergelijking met 35-jarige kandidaten. Die kloofwas zonder meer de grootste. Bij navraag zei ongeveerde helft van de HR-managers dat de leeftijd van eenkandidaat invloed heeft bij de finale selectie. Slechts1 onderneming op 3 geeft aan te investeren in opleidingen<strong>voor</strong> 45-plussers. En 1 Belg op 3 vindt dat eenonderneming met <strong>voor</strong>al ‘oudere’ werknemers mindergoed scoort.Deze gegevens sluiten aan bij een tweede studie vanhet <strong>Centrum</strong>: ‘Te jong? Te oud? Welke invloedenhebben leeftijdsgebonden stereotypen op werkgelegenheiden arbeidsbetrekkingen?’ Die leverde eenwirwar van negatieve en positieve stereotypen op. Zo


vonden de ondervraagde werknemers oudere werknemersduur, minder gemotiveerd, fysiek zwakker endus minder productief, weigerachtig tegenover verandering,ongeschikt <strong>voor</strong> nieuwe technologieën, weinigflexibel, nostalgisch en gesloten. Anderen vonden henloyaal, volwassen, rustig, altruïstisch en heel ervaren,iets waarop andere werknemers konden terugvallen.Jongeren werden dan weer gezien als lui en nonchalant,arrogant, gehecht aan hun eigen comfort, ambitieusen streberig, labiel en afhankelijk, respectloos enniet loyaal. Anderen vonden jongeren internetminded,dynamisch, open, leergierig, creatief en vernieuwend.Leeftijd is niet alleen eendiscriminatiefactor, maarook een beschermingsfactor.Heel wat rechten ofmaatregelen worden aanbepaalde leeftijdscategorieënverbonden om zete beschermen.‘Te jong? Te oud?’ weesop de noodzaak om decontacten tussen jonge enoudere werknemers te stimuleren.Opvallend was ookdat de meeste oudere werknemersmeer met jongerenwillen samenwerken. Maarhet opvallendst was dat 1 op3 ondervraagden vond dat discriminatie op grond vanleeftijd op de werkplek gerechtvaardigd was. Dat leidttot twee tegengestelde conclusies:»»<strong>Discriminatie</strong> op grond van leeftijd wordt onderschat;de werknemers zelf staan achter stereotypenen achter het discriminerende gedrag van bepaaldewerkgevers.»»De opinies van de ondervraagden zijn niet meer daneen afspiegeling van het sociaal en antropologischstructurerende karakter van leeftijd en van de daarmeesamenhangende gevallen van discriminatie.Anderzijds moeten we oog hebben <strong>voor</strong> de combinatievan het criterium ‘leeftijd’ met andere discriminatiegronden.We denken <strong>voor</strong>al aan:»»<strong>Discriminatie</strong> waarvan jonge vreemdelingen hetslachtoffer zijn. Daarin spelen twee of zelfs driegronden mee: herkomst, leeftijd en gender. Dedebatten spitsen zich <strong>voor</strong>al op het etnische motieftoe, maar de discriminatie laat zich het sterkst voelenomdat ze gekoppeld is aan een leeftijdscategorie.»»De combinatie van leeftijd (45-/50-plussers) met eenhandicap of een slechte gezondheidstoestand. De bijdragevan Gisèle Marlière gaat over mensen met eenhandicap. Wat de gezondheidstoestand betreft, wetenwe dat het effect van hogere productiviteit en langerwerken in de toekomst ongunstig zal uitpakken <strong>voor</strong>de gezondheid van bepaalde categorieën van werknemers.Hoe kunnen we <strong>voor</strong>komen dat ze in de invaliditeitverzeild raken en/of ontslagen worden? Dat iseen uitdaging <strong>voor</strong> de beleidsmakers.Dit zijn maar enkele problemen die gepaard gaanmet leeftijd als discriminatiegrond. Er is, met anderewoorden, nog werk aan de winkel.PerspectievenMet het oog op de toekomst trekken minstens tweeelementen onze aandacht.Enerzijds zijn er de zogenoemde ‘positieve acties’. Deantidiscriminatiewetgeving van 2007 bepaalt dat deregering in een Koninklijk Besluit de <strong>voor</strong>waardenmoet vastleggen om van het non-discriminatiebeginselaf te wijken met als doel een categorie van werknemers(arbeid) of klanten (goederen en diensten) te helpenof te be<strong>voor</strong>delen. De regering bereidt momenteel zo’nKoninklijk Besluit <strong>voor</strong>. Bij de maatregelen zal <strong>voor</strong>positieve acties het vaakst teruggegrepen worden naarde discriminatiegrond leeftijd.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>14 * 15Inleidende opmerkingLeeftijd is één van de zogenoemde ‘beschermde’criteria door de antidiscriminatiewetgeving 1 . Entoch wordt het vaak als een volledig neutraal,rechtvaardig en niet-discriminerend onderscheidingscriteriumbeschouwd. Met name heel watreglementen en wetten gebruiken het nog altijd.Net omdat dit criterium zo complex en miskendis en het nog niet zonder meer als discriminatiefactorwordt erkend, vond het <strong>Centrum</strong> het tijdom er een stand van zaken over te maken.Daarom heeft deze Focus een verkennendkarakter. We geven het woord aan partnersdie met hun externe bijdrage inspiratie biedenom de uitdagingen die met het criterium leeftijdgepaard gaan aan te pakken. Aan de handvan individuele discriminatiedossiers die het<strong>Centrum</strong> heeft behandeld en van studies die hetheeft uitgevoerd, gaan we vervolgens dieper ophet criterium in.11 Voor een overzicht van de antidiscriminatiewetgeving: zie www.diversiteit.be,rubriek 'Wetgeving'.


2.Sociologischebenadering:leeftijd alsambivalentcriterium


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>16 * 17Of: hoe kunnen de antidiscriminatiewetgeving ende rechtspraak de consensus bijsturen die de maatschappijregelt op basis van leeftijd?Leeftijd ligt aan de basis van identiteit, rechten en functies.Zo is er het zogenoemde ternaire model dat steltdat “de staat met zijn sociale wetgeving en zijn beleidde spil vormt van een proces van specialisatie en ordeningin drie leeftijdsgroepen met een duidelijk afgebakendefunctie: <strong>voor</strong>bereiding op werken gedurende hetschoolleven, werken gedurende het volwassen leven enwelverdiende rust gedurende het pensioen. Deze institutionaliseringuit zich in de leeftijdsgroepen die hetuitgangspunt vormen <strong>voor</strong> de werking van de socialebeschermingsstelsels.”Maar leeftijd als structureel maatschappelijk criteriumkan ook tot uitsluiting en discriminatie leiden.Het <strong>Centrum</strong> ontvangt geregeld meldingen die diespanning illustreren. Zo werd een sollicitant naareigen zeggen afgewezen door een kleine organisatie uitde Brusselse socioculturele sector, omdat de werkgeverhem wegens zijn leeftijd heel wat vakantiedagen moesttoekennen. De eindeloopbaanregeling, die ouderewerknemers aan het werk moet houden, blijkt nuttig<strong>voor</strong> werknemers maar pakt negatief uit <strong>voor</strong> werkzoekende45-plussers.Afhankelijk van het kader en de regels die van toepassingzijn, kan eenzelfde persoon op een bepaalde leeftijdbescherming genieten of uitgesloten worden.Onderzoekers als Marie Mercat-Bruns verwijzen naarde struikelblokken in de strijd tegen leeftijdsgebondendiscriminatie 2 en naar het aandeel van de Amerikaansedoctrine over discriminatie (Minow, 1990), die aande basis ligt van een ruimere denkoefening over devalkuil van de strijd tegen discriminatie en de bevorderingvan gelijke kansen: “Of we nu rekening houdenmet verschillen, concrete <strong>gelijkheid</strong>, het anders behandelenvan mensen naargelang de omstandigheden; ofdie verschillen, het beginsel van non-discriminatie ofde formele <strong>gelijkheid</strong> gewoonweg negeren om bestendigingte <strong>voor</strong>komen, we bevinden ons sowieso in eenimpasse over hoe we omgaan met dat verschil. Als wehet erkennen, houden we het beeld van de kwetsbareoudere of jonge werknemer in stand; als we het negerenen opteren <strong>voor</strong> een strikte<strong>gelijkheid</strong> zonder onderscheidtussen individuen, bestendigenwe het verschil tochomdat we een eventuele on<strong>gelijkheid</strong>niet compenseren.”Dat spanningsveld tussenbescherming en uitsluiting isemblematisch als we kijkennaar de Europese rechtspraak over discriminatie enleeftijd op de arbeidsmarkt; het maakt het immersmoeilijk om rekening te houden met leeftijdsgebondenreguleringsmechanismen bij het toepassen van nondiscriminatiebeginsels.Om dieper op het spanningsveld in te gaan, geeft het<strong>Centrum</strong> het woord aan Alexandra Poli, aangesteldonderzoekster bij het Franse Centre National de laRecherche Scientifique (CNRS) en gespecialiseerd inhet antidiscriminatiebeleid van overheden. Ze focustop de situatie in Frankrijk, die heel vergelijkbaar ismet de Belgische situatie wat de strijd tegen leeftijdsgebondendiscriminatie betreft.Axel Gosseries, gekwalificeerd onderzoeker vanhet Fonds de la Recherche Scientifique (FNRS) enprofessor aan de UCL, kaart vervolgens aan of leeftijdsgebondenonderscheid rechtvaardig is.EXTERNE BIJDRAGEHet dilemma bij de erkenning van leeftijdsgebondendiscriminatie: uitsluiten ofbeschermen?Het spanningsveld tussenbescherming en uitsluitingmaakt het moeilijk omrekening te houden metleeftijdsgebonden reguleringsmechanismenbij detoepassing van non-discriminatiebeginsels.Alexandra Poli: Aangesteld onderzoeker bij het Centre nationalde la Recherche scientifique (Parijs) en lid van het Centred’Analyse et d’Intervention Sociologiques aan de Ecole desHautes Etudes en Sciences Sociales in Parijs"Leeftijdsgebonden discriminatie is een ambivalent gegeven,dat uitsluiting aan bescherming paart. Heel wat leeftijdsgebondenmaatregelen hebben immers te maken met socialebescherming. Het <strong>voor</strong>uitzicht van een leeftijdsneutralesamenleving moet dan ook omzichtig worden benaderd 3 ."2 Voorwoord in het tijdschrift ‘Retraite et société’ 2007/2 (nr. 51).3 V. Caradec, A. Poli & C. Lefrançois, ‘Les deux visages de la lutte contre la discriminationpar l'âge’, Mouvements, nr. 3, 2009, pp. 11-23.


In nauwelijks tien jaar tijd is men helemaal anders tegen discriminatiegaan aankijken: er is flinke <strong>voor</strong>uitgang geboekt metde gelijkstelling van de criteria, die vandaag een juridische eninstitutionele realiteit is. Leeftijd is intussen één van de discriminatiegronden.Achter die vaststelling, die grotendeels theoretischis, blijft de vraag over de plaats van leeftijd binnen hetdiscriminatiescala <strong>voor</strong> heel wat gespreksstof zorgen. Doorhet specifieke karakter van die vorm van discriminatie, endoor de evolutie in de interpretatie van de antidiscriminatienorm,die <strong>voor</strong> alle criteria nog heel broos is.Het leeftijdscriterium is in de eerste plaats ambivalent omdathet naar een universele dimensie verwijst. Iedereen kan zichvereenzelvigen met vormen van leeftijdsgebonden discriminatie,maar leeftijdsgebonden verschillen kunnen ook gemakkelijkobjectief en billijk overkomen afhankelijk van biologischenormen die het pad effenen <strong>voor</strong> een reeks <strong>voor</strong>oordelen enstereotypen.Het ambivalente karakter van leeftijdsgebonden onderscheiduit zich ook in de spanning die bij de interpretatie van degevolgen meespeelt. Voor sommigen komen die gevolgenneer op sociale bescherming, <strong>voor</strong> anderen op discriminatie.Het leeftijdscriterium kan niet alleen een discriminerendefactor zijn, maar ook een wettelijk criterium dat beschermingbiedt. Daardoor verschilt leeftijd sterk van andere discriminatiegronden.Voor een goede kijk op het ambivalente karakter van leeftijdsgebondendiscriminatie moeten we eerst aandacht schenkenaan de opkomst van het begrip na een dubbele Europeseimpuls. De antidiscriminatiedynamiek vloeit <strong>voor</strong>t uit artikel13 van het Verdrag van Amsterdam en de Richtlijnen Ras(2000/43/EG) en Arbeid (2000/78/EG). De bezorgdheid overde tewerkstellingsgraad van ouderen zit vervat in de Europesestrategie <strong>voor</strong> tewerkstelling en werd in 2001 op de topvan Stockholm vertaald in de doelstelling van een tewerkstellingsgraadvan 50 procent <strong>voor</strong> de 55- tot 64-jarigen tegen2010. België en Frankrijk haalden die doelstelling niet. In beidelanden heerst nog altijd de ‘cultuur van de vroege uitdiensttreding’4 . Dat neemt niet weg dat deze beide voedingsbodems<strong>voor</strong> het begrip leeftijdsgebonden discriminatie onsconfronteren met uiteenlopende intenties die vragen omnader onderzoek <strong>voor</strong> de interpretatie en toepassing ervan.had verplicht om vanaf 1 januari 2010 een plan <strong>voor</strong> of overeenkomstmet oudere werknemers uit te werken. Dat onderzoeksthemaverduidelijkt perfect welke uitdagingen gepaardgaan met de aanpak van leeftijdsgebonden discriminatie enbrengt onder meer aan het licht hoe weinig er terechtkomt vanhet plan om oudere werknemers beter te beschermen.De resultaten van twee onderzoeken 5 over de toepassingen de interpretatie van het non-discriminatiebeginsel inprivéondernemingen tonen aan dat ondernemingen bij hetuitstippelen van hun beleid op heel verschillende manierenomspringen met het leeftijdscriterium. Eenzelfde onderneminghanteert <strong>voor</strong> verschillende praktijken soms andereleeftijdsnormen. We stellen drie soorten benaderingen vast:focussen, neutraliseren en discrimineren. Een ondernemingkan leeftijd bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong>stellen als één van de kernpuntenvan haar diversiteitsbeleid. Heel wat ondernemingengrepen de context van de invoering van een diversiteitsbeleidimmers aan om de kwestie van oudere werknemers opde agenda te plaatsen. Leeftijd werd zo, net als herkomst,geslacht en handicap, één van de pijlers van diversiteit,waardoor het verband tussen de kwestie van de tewerkstellingvan ouderen en de strijd tegen discriminatie vervaagdeof zelfs helemaal aan het zicht werd onttrokken. De dynamiekdie ontstond rond de tewerkstelling van oudere werknemersin ondernemingen grijpt maar zelden terug naar denotie ‘discriminatie’. Ze steunt <strong>voor</strong>al het idee van de noodzaakaan een nieuw leeftijdsgebonden personeelsbeleid ofaan een collectieve reorganisatie van het werk op basis vande leeftijd. Omdat ondernemingen diversiteit vaak afschilderenals een natuurlijke neiging, blijft de aanwezigheid vanoudere werknemers vaak beperkt tot het managementniveau.In het beste geval wordt het evenwicht tussen dewerknemers hersteld. Als de ‘kwestie van de oudere werknemers’al thuishoort in het diversiteitsplaatje, stelt die demanagementpraktijken nauwelijks in vraag. Meestal blijft zewat hangen in de rand, zoals we hebben kunnen vaststellenin het kader van het onderzoek naar wervingsprocedures. Demeeste recruiters beweren ‘een neutraal personeelsbeleidqua leeftijd te voeren’. De HR-procedures fungeren volgenshen immers als een natuurlijk schild tegen discriminatie. Deambitie om te focussen op het leeftijdscriterium leidt zo alsnel tot de neutralisatie ervan. Nochtans laten deze leeftijds-We focussen hier op de manier waarop ondernemingen inFrankrijk met de kwestie zijn omgegaan sinds de wetgever hen4 A.-M. Guillemard, L’âge de l’emploi, Armand Colin, Parijs, 2003.5 V. Caradec, C. Lefrançois & A. Poli, ‘Diffusion et appropriation de la 'discriminationsur l’âge' en France’, verslag <strong>voor</strong> MiRe-DREES, december 2008, Vol. 2van het ondezoek ‘Inégalités, discriminations, reconnaissance. Recherche sur lesusages sociaux des catégories de la discrimination’ onder leiding van VincentCaradec en Milena Doytcheva, MiRe-DREES, 2008. Melo David(et al), ‘Manièresde recruter: L’égalité des chances à l’épreuve de l’expérience des recruteurs’,verslag Dares/Halde, <strong>2012</strong>.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>18 * 19neutrale normen die recruiters zich in de praktijk zogezegdeigen hebben gemaakt en die zogenaamd objectief werkenomdat ze alleen rekening houden met de competenties vande kandidaat, net een heel flexibele interpretatie van deleeftijd van de kandidaat toe, waardoor de deur wagenwijdopenstaat <strong>voor</strong> discriminatie.Het lijkt cruciaal om vragen te stellen bij de motieven achterleeftijdsgebonden discriminatie. In de debatten en in de praktijklopen immers twee redeneringen parallel die soms zelfsdoor elkaar worden gehaald, hoewel ze symbool staan <strong>voor</strong>radicaal verschillende en zelfs tegenovergestelde visies. Deeerste gaat uit van een economische logica die zegt dat werkloze50- en 60-plussers duur zijn, dat ze niet bijdragen tot definanciering van pensioenen op een ogenblik dat de internationaleconcurrentie verplicht om alle beschikbare middelenin de strijd te gooien en we 50- en 60-plussers aan het werkmoeten houden of opnieuw aan het werk moeten helpen. Detweede redenering gaat uit van het idee dat de strijd tegenleeftijdsgebonden discriminatie wel degelijk kadert in eenvisie van sociale gerechtigheid en dat we leeftijdsgebondenonrecht in alle aspecten van het leven moeten aanpakken.Beide redeneringen brengen ons bij de vraag welke plaatsleeftijd heeft tussen de andere discriminatiecriteria, zowelbinnen de genealogie van de strijd tegen discriminatie alsbinnen de overdrachtlogica van manieren van aanpak enomgang tussen de verschillende criteria. De andere vraaggaat over het ambivalente karakter van het leeftijdscriterium,dat een spanningsveld creëert tussen uitsluiting en bescherming.De strijd tegen leeftijdsgebonden discriminatie kanimmers leiden tot het opnieuw in vraag stellen van de sociale<strong>voor</strong>zieningen die historisch gezien uitgaan van leeftijd. Zowordt de verplichte pensioenleeftijd vandaag in vraag gesteldomdat die discriminerend werkt. Maatregelen die uitgaan vaneen leeftijdsdrempel, kunnen <strong>voor</strong> sommigen een belemmeringvormen, terwijl ze anderen net bescherming bieden.We kunnen ons in ieder geval afvragen of we ons vandaagniet op een kantelpunt bevinden <strong>voor</strong> het gebruik van hetleeftijdscriterium binnen het sociaal beleid en de regels dieons bestaan bepalen. Omdat dit minder rechtvaardig lijkt, kanhet gemakkelijker als discriminatie worden aanzien. Hoewelhet gebruik van leeftijdsdrempels binnen het sociaal beleidlange tijd als een bescherming werd beschouwd, worden zevandaag vanwege hun mogelijk discriminerende karakter invraag gesteld. Algemene en uniforme kadercriteria zoals leeftijdlijken te strikt en te onpersoonlijk om rekening te kunnenhouden met het unieke karakter van individuen en met hettraject dat ze afleggen.Als leeftijd in de toekomst niet meer dezelfde rol speelt binnenhet sociale systeem dat ons bestaan regelt, welke criteriagaan dat dan wel doen? Twee tegenstrijdige criteria wordenvaak naar voren geschoven. Het criterium ‘duur’ is nooit echtverdwenen, maar moest bij de opeenvolgende pensioenhervormingenonderdoen <strong>voor</strong> het begrip leeftijdsdrempel 6 ;het criterium ‘competentie’ maakt abstractie van alle socialekenmerken van het individu (geslacht, leeftijd, herkomstenzo<strong>voor</strong>t) en houdt alleen rekening met kennis, knowhowen ervaring die nuttig zijn <strong>voor</strong> de werkgever. Dit criteriummoest elke vorm van leeftijdsgebonden onderscheid ongedaanmaken en wordt (te) vaak afgeschilderd als het criteriumdat het non-discriminatieprincipe in de praktijk omzet.We moeten ook omzichtig omspringen met de utopie van eenleeftijdsneutrale samenleving: in het zog van onze logica omverschillen weg te werken, kunnen onderliggende <strong>voor</strong>oordelenen stereotypen opduiken. Daarmee moeten we terdegerekening houden. Nieuwe vormen van sociale beschermingdringen zich hier op.EXTERNE BIJDRAGESpecifieke kenmerken van leeftijd en hetbelang ervanAxel Gosseries: Gekwalificeerd onderzoeker van het Fondsde la Recherche Scientifique (FNRS), Professor aan deUniversité Catholique de Louvain (Chaire Hoover d’éthiqueéconomique et sociale)"Een van de <strong>voor</strong>delen van ouderdomis dat men naast de eigen leeftijd al alle leeftijden heeft gehad"Victor HugoVeel mensen vinden een verschil in behandeling op grond vanleeftijd niet zo problematisch als een verschil in behandelingop grond van gender of etnische afstamming. Is dat moreelgerechtvaardigd? Om dat te staven, moeten we proberen inkaart te brengen wat er zo specifiek is aan het criterium leeftijd.Vervolgens moeten we verbanden leggen tussen dezespecifieke kenmerken enerzijds en de stelling dat dit moreelgezien minder erg is of dat er sprake is van een juridische<strong>voor</strong>keursbehandeling anderzijds.6 A. Percheron, Police et gestion des âgés, in A. Percheron, R. Remond (uitg.), ‘Ageet politique’, Economica, Parijs, 1991, p. 111.


Een fragment uit de conclusies van advocaat-generaal Jacobsin de zaak-Lindorfer 7 <strong>voor</strong> het Hof van Justitie van de EU is eenperfect uitgangspunt <strong>voor</strong> deze denkoefening: "Geslacht is perdefinitie een criterium gebaseerd op niet meer dan twee mogelijkheden,terwijl leeftijd een punt op een schaal is. Een op actuariëletabellen gebaseerd verschil in behandeling op grond vangeslacht is dan ook een uiterst grove vorm van discriminatie,die zeer radicale generalisaties impliceert, terwijl discriminatieop grond van leeftijd gradueel en op meer subtiele generalisatiesgebaseerd kan zijn" (punt 84).Hier komen twee belangrijke specifieke kenmerken aan bod.Het eerste heeft te maken met de diversiteit aan leeftijdscriteriadie in beleidsteksten worden gehanteerd. Die diversiteit kanwijzen op een gebrek aan coherentie van de wetgever. Waaromwordt de ene leeftijdsgrens op 16 jaar vastgelegd en de andereop 18 jaar, hoewel de leeftijd in beide gevallen verondersteldwordt naar hetzelfde onderliggende kenmerk te verwijzen,zoals het beoordelingsvermogen? Wat in sommige gevallenals een gebrek aan coherentie wordt aanzien, heeft nochtansals <strong>voor</strong>deel dat zo wordt vermeden dat een bepaalde leeftijdscategoriesystematisch op alle mogelijke vlakken (werk,kies- of strafrecht enzo<strong>voor</strong>t) wordt benadeeld. Het niet-binairekarakter van leeftijd maakt dat mogelijk.Advocaat-generaal Jacobs wijst ook op het interessanteverband tussen dit niet-binaire karakter en het idee dat hetleeftijdscriterium ‘subtielere generalisaties’ mogelijk maakt.Meestal gebruikt men een criterium zoals leeftijd als een alternatiefcriterium (proxy) <strong>voor</strong> een ander kenmerk: werkervaringof een frisse kijk op de zaak, fysieke kracht, beoordelingsvermogenals kiezer of bestuurder enzo<strong>voor</strong>t. Dat brengt ons bijhet idee dat leeftijd in vergelijking met bij<strong>voor</strong>beeld geslachtvaker in correlatie wordt gebracht met kenmerken die relevanterzijn <strong>voor</strong> de beoogde doelstellingen. Daarnaast zoudenwe kunnen stellen dat wanneer ze vaker worden gebruikt alsalternatieve criteria <strong>voor</strong> eenzelfde kenmerk, de correlatie metdat kenmerk doorgaans sterker is bij leeftijd dan bij geslacht –deels omdat de generalisatie ‘subtieler’ is. Die beide stellingenmoeten vanzelfsprekend verder worden onderzocht.Verrassend genoeg wijst advocaat-generaal Jacobs niet opeen nog belangrijker kenmerk van leeftijd, namelijk dat we inde loop van ons leven allemaal van leeftijd veranderen. Onzeetnische afstamming – hoe ruim ook – verandert niet en in demeeste gevallen verandert ons gender ook niet tijdens onsleven. Het veranderende karakter van leeftijd heeft in werke-7 Arrest Lindorfer vs. Raad, 27 oktober 2005, zaak C-227/04 P.lijkheid twee belangrijke gevolgen. Het eerste gevolg sluit aanbij het zogenoemde argument van het volledige leven en kanals volgt worden <strong>voor</strong>gesteld. Als je op een bepaald momentde rechten van twee personen met een verschillende leeftijdvastlegt, stel je vaak vast dat die rechten niet dezelfdezijn. Zo mag de ene al gaan stemmen terwijl de andere totde volgende verkiezingen moet wachten; de ene moet naarschool, maar mag nog niet gaan werken en de andere welenzo<strong>voor</strong>t. De hamvraag is of ze op dezelfde leeftijd dezelfderechten hadden of zullen hebben. Dat is heel iets anders dandiscriminatie tussen mannen en vrouwen. In dat geval zal jeje nooit afvragen: ‘Als die vrouw een man was geweest, zouze dan dezelfde rechten hebben gehad?’ Waarom maken weeen vergelijking ‘op dezelfde leeftijd’ en niet ‘op een bepaaldogenblik’? Omdat we ervan uitgaan dat als we dezelfderechten hebben of hadden dan de volgende of de vorigegeneratie op dezelfde leeftijd, we over een volledig levenstrajectgelijke toegang hebben tot alle prerogatieven waartoehet rechtssysteem ons toegang verleent. Het maakt in datopzicht ook niet uit of dat vroeger of later het geval was. Hetkomt erop neer om te geloven dat <strong>gelijkheid</strong> over een vollediglevenstraject relevanter en bevredigender is dan <strong>gelijkheid</strong> opeen bepaald ogenblik.Het argument van het volledige leven vertelt ons dat een leeftijdsgebondenonderscheid niet problematisch is in zoverrehet niet leidt tot een verschil in behandeling over een vollediglevenstraject. Dat brengt ons bij twee bedenkingen. De eersteheeft te maken met de beperkingen. Er zijn er namelijk twee.In de praktijk leidt een leeftijdsgebonden onderscheid vaaktot een onderscheid over een volledig levenstraject omdatonze levensverwachting niet dezelfde is. Bovendien veranderthet leeftijdsgebonden onderscheid mettertijd door de hervormingendie de wetgever doorvoert. Een leeftijdsgrens – ook alblijft die dezelfde – zal tot slot ook een andere impact hebbenop opeenvolgende generaties door veranderende omstandigheden,onder meer de veranderende werkloosheidsgraad.In bepaalde omstandigheden kunnen we betwistenof de <strong>gelijkheid</strong> over een volledig levenstraject volstaat. Datis bij<strong>voor</strong>beeld het geval als we ons uitsluitend bezighoudenmet het lenigen van basisbehoeften die ‘<strong>voor</strong>tdurend’ gegarandeerdkunnen worden.De tweede bedenking die het argument van het volledigeleven oproept, is na te gaan wat we precies nastreven metonze strijd tegen leeftijdsgebonden discriminatie. Mijn stellingis dat een rechtvaardig rechtssysteem als basismaat niet(alleen) moet meten met leeftijdscategorieën, maar ook (en<strong>voor</strong>al) met geboortecohorten. Het gaat om twee duidelijkverschillende betekenissen van het woord ‘generatie’. Neem


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>20 * 21bij<strong>voor</strong>beeld het positieve actiebeleid op vlak van werkgelegenheiddat meer jongeren of ouderen aan het werk wilhelpen. Dat kan ingegeven zijn door de zorg om iedereen telaten participeren. Maar in een omgeving waarin we ervanmogen uitgaan dat de opeenvolgende geboortecohortenover een volledig leven een heel verschillend lot te wachtenligt, kan zo’n maatregel ook zinvol zijn vanuit een optiek van<strong>gelijkheid</strong>, om eventueel meer jongeren dan ouderen (ofomgekeerd) te laten participeren, zodat er tussen de opeenvolgendecohorten meer sprake is van <strong>gelijkheid</strong>.Een leeftijdsgebonden beleid uitstippelen om meer <strong>gelijkheid</strong>tussen de cohorten te creëren, is een doelstelling diehelemaal in de lijn ligt van de overwegingen die het Hof vanJustitie van de EU legitiem vindt. In verschillende arrestengebruikt het Hof het begrip ‘evenwicht tussen generaties’.De overheden moeten in dat geval wel beseffen dat ze toolsnodig hebben om de cohorten te analyseren. Zo wordt derijkdom per inwoner van de verschillende landen gemeten.Beter zou zijn om permanent de rijkdom per inwoner te <strong>voor</strong>spellenover het volledige leven van de cohorten die elkaarin elk land opvolgen. Men kan bij<strong>voor</strong>beeld coëfficiënten vande verwachte on<strong>gelijkheid</strong> tussen de verschillende cohortenin eenzelfde land berekenen en op basis daarvan nagaan ofleeftijdsgebonden verschillen rechtmatig zijn.Tot slot wil ik het hebben over het andere gevolg van het veranderendekarakter van leeftijd. Je kiest je leeftijd niet, maar insommige gevallen kan je kiezen op welke leeftijd je bepaaldedingen doet. Zo kan ik tot op zekere hoogte bepalen op welkeleeftijd ik een levensverzekering afsluit of bijdragen begin tebetalen <strong>voor</strong> mijn ouderdomspensioen. Maar ik kan niet zeggendat ‘ik het geslacht kan kiezen waarmee ik <strong>voor</strong> mijn levensverzekeringbetaal’. Dat onderscheid tussen een ‘bepaaldeleeftijd’ en een ‘gekozen leeftijd’ kan – zeker bij verzekeringen– belangrijk zijn. Het kan bij<strong>voor</strong>beeld verklaren waarom hetgeval van een jongere die meer betaalt <strong>voor</strong> een autoverzekering,als problematischer wordt aanzien dan een verzekerdedie pas op latere leeftijd beslist om een levensverzekering af tesluiten en daarom moet instemmen met een hogere premie.Leeftijd is duidelijk een criterium met heel specifiekekenmerken. Waarom ons rechtssysteem en onze morele intuïtiewat inschikkelijker met leeftijd omspringen, is niet gemakkelijkte duiden. We mogen <strong>voor</strong>al niet uit het oog verliezen dat dekwestie van leeftijdsgebonden discriminatie evenveel (of meer)vragen oproept over de <strong>gelijkheid</strong> tussen geboortecohortendan vragen over het respect <strong>voor</strong> en het gemengde karaktervan leeftijdsklassen. We mogen immers niet vergeten dat onzeleeftijd in perfecte correlatie staat met onze geboortedatum.


3.Juridischebenadering:een anderebehandeling <strong>voor</strong>het criterium‘leeftijd’?


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>22 * 233.1. Uitbouw van nationale en Europese rechtspraakEXTERNE BIJDRAGEOnderscheid op basis van leeftijd in allegeledingen van de maatschappijInterview met Christian Bayart: advocaat en partner bijadvocatenkantoor Allen & Overy; erkend medewerker bijde vakgroep Sociaal Recht van de Universiteit Antwerpen,gespecialiseerd in de antidiscriminatie-wetgeving.Is het vanuit juridisch oogpunt correct om te stellen datleeftijdsdiscriminatie ‘anders’ is dan discriminatie opbasis van andere gronden, zoals origine of geslacht?Strikt juridisch kent het Belgische discriminatierecht geenformele hiërarchie van discriminatiegronden, in tegenstellingtot landen als de Verenigde Staten, waar discriminatiegrondenwel een rangorde hebben. Maar naar Belgisch rechtkan je juridisch dus niet <strong>voor</strong>houden dat leeftijdsdiscriminatieanders zou zijn dan geslachtsdiscriminatie. Dat basisprincipevan ons discriminatierecht wordt in het Frans mooi uitgedruktals het principe van ‘l’égalité des égalités’.Dat basisprincipe neemt niet weg dat de rechtsbeschermingdie aan de schending van een welbepaald discriminatieverbodwordt gekoppeld, wel kan verschillen ten aanzien van de schendingvan een ander discriminatieverbod. Het sanctieapparaatgekoppeld aan de Antidiscriminatiewet is licht verschillend vanhet sanctieapparaat bepaald in de Antiracismewet. De schendingvan het leeftijdsdiscriminatieverbod is dus in beperktemate verschillend gesanctioneerd dan een schending van hetdiscriminatieverbod op grond van huidskleur.Juridisch is dat weinig overtuigend. Ook geslacht is eenobjectief criterium; en ook daar koppelen we een discriminatiebeschermingaan. De hamvraag is of het gebruik van een(objectief) criterium al dan niet verantwoord is. Het tweedeargument is niet pertinent en bovendien onjuist: niet iedereenbereikt ooit een bepaalde leeftijd. Uiteraard is leeftijd evolutief,maar er zijn wel meer beschermde criteria die evolutiefzijn of kunnen zijn. Denk maar aan nationaliteit, levensovertuigingof handicap. Maar ook geslacht kan vandaag evolutiefzijn. Bovendien treft leeftijd elk individu niet op dezelfdemanier. We weten allemaal dat alleen al de levensverwachtingsterk kan verschillen van individu tot individu. Zeker in eendiverse en heterogene maatschappij, waarin levenskansen enlevensloop sterk kunnen verschillen op individueel vlak, lijkthet evolutieve karakter van leeftijd me dus een onvoldoendeverantwoording om onderscheid op grond van leeftijd perdefinitie goed te praten.Dat leeftijd vandaag door sommigen als ‘anders’ wordt beschouwd,is nochtans begrijpelijk. In onze arbeidsmarkt enin onze organisatie van de welvaartsstaat is leeftijd lang enveelvuldig gebruikt als criterium <strong>voor</strong> onderscheid. Het is ooklange tijd door velen als een perfect legitiem en verantwoordcriterium beschouwd. Leeftijdsonderscheid is met anderewoorden gedurende lange tijd geïnstitutionaliseerd geweest.In die zin is er ook een sterke parallel te trekken met het verbodop geslachtsdiscriminatie: ook dat werd ingevoerd opeen moment dat onderscheid op grond van geslacht nog eenvan de fundamenten was van de maatschappelijke ordening.Vandaag kijken velen met enige verwondering naar dat geïnstitutionaliseerdegeslachtsonderscheid. Ik sluit niet uit datonze kinderen in de toekomst met eenzelfde verwonderingzullen kijken naar ons gebruik van het leeftijdsonderscheidvandaag.Tussen discriminatiegronden kunnen ook verschillen bestaanwat rechtvaardigingssysteem betreft. Of – en hoe – je alsdiscriminator (de persoon die onderscheid maakt) een onderscheidop grond van een welbepaald criterium kan rechtvaardigen,kan verschillen in functie van het beschermde criterium.Zo geldt bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> leeftijdsdiscriminatie een soepelerrechtvaardigingssysteem dan <strong>voor</strong> geslachtsdiscriminatie.Je hoort ook vaak dat leeftijd een objectief criterium is,dat iedereen treft: ‘Iedereen bereikt ooit een bepaaldeleeftijd.’Dat gezegd zijnde, betwijfel ik niet dat er ook vandaag nogheel wat gevallen zijn waarin leeftijdsonderscheid maatschappelijkwenselijk is en juridisch verantwoord kan worden.Net zoals onderscheid op grond van geslacht in bepaaldegevallen nog maatschappelijk wenselijk en verantwoordbaaris. Maar er zijn ook heel wat gevallen waar het leeftijdsonderscheideen te botte bijl is om onderscheid te maken: het leidtvaak tot sociaal onrechtvaardige situaties en creëert vaakmaatschappelijk-economisch ongewenste bijwerkingen.Waarom zouden we die niet aan een discriminatietoetsingonderwerpen?


In haar eerste arrest over de toepassing van de richtlijn2000/78/EG (zaak C-144/04, Mangold) gaf het EuropeseHof van Justitie in 2005 wel aan dat – in de contextvan arbeid en werkgelegenheid – het verbod van leeftijdsdiscriminatieeen algemeen beginsel van gemeenschapsrechtis. Wat betekent dat concreet?Kort samengevat: dat het Europese Hof van Justitie hetverbod op leeftijdsdiscriminatie ernstig neemt. Het Hof geefttrouwens aan dat het leeftijdsdiscriminatieverbod moetgelezen worden tegen de achtergrond van het grondrecht omte werken dat in het Handvest van de Grondrechten van deEU is geconsacreerd. Het leeftijdsdiscriminatieverbod wordtdus ingezet om de doelstellingen van de actieve welvaartsstaatte bereiken.Ondertussen gaf diezelfde richtlijn aanleiding tot 22arresten op prejudiciële verwijzing, waarvan er maarliefst 18 over leeftijd gaan. Wat moeten we hieruitafleiden?Sommigen leiden daar het controversiële karakter van leeftijdsdiscriminatie(of het verbod daarop) uit af.Persoonlijk zie ik het eerder als de illustratie van wat we zonetbespraken. Het grote aantal arresten houdt verband methet – in veel lidstaten – lange tijd geïnstitutionaliseerde leeftijdsonderscheid.Die arresten vormen de concrete vertalingvan de inherente spanning die bestaat tussen het verbod opleeftijdsdiscriminatie en het traditionele sociaal beleid in veellidstaten. Uiteraard houdt dat ook verband met het rechtvaardigingssysteem,dat naar Europees recht is gekoppeld aanleeftijdsonderscheid. Het is een soepeler rechtvaardigingssysteemdan dat gekoppeld aan geslachtsdiscriminatie. Maardat soepeler rechtvaardigingssysteem is precies gekomenom de inherente spanning tussen het verbod op leeftijdsdiscriminatieen het traditionele sociaal beleid in veel lidstatenop te vangen.Welke beleids- en interpretatieruimte laat Europa indit domein eigenlijk nog aan de nationale overheden,sociale partners en rechters? De rechtspraak van hetHof van Justitie lijkt op dat punt nogal grillig, maar u ziettoch een aantal ijkpunten en tendensen.Op dat vlak kan je in de huidige rechtspraak een interessanteparadox vaststellen.Met de regelmaat van de klok bevestigt het dat de wetgeveren de sociale partners over een ruime beoordelingsvrijheidbeschikken bij de rechtvaardiging van leeftijdsonderscheid.Hoewel het echte toetsingsmodel nog onvoldoende is uitgekristalliseerd,is er toch een duidelijke tendens waar te nemendat de toetsing door het Hof zeer marginaal is. Het zal een leeftijdsonderscheidpas als verboden discriminatie bestempelenals dat een excessieve inbreuk vormt op gerechtvaardigdeaanspraken van de gediscrimineerde werknemer.Aan de andere kant kan je vaststellen dat de lidstaten en desociale partners het in veel gevallen erg moeilijk hebben omhun leeftijdsonderscheid succesvol te verantwoorden. Heelwat klassieke arbeidsrechtelijke regelingen die gebaseerd zijnop leeftijd, krijgen een onvoldoende bij hun Europees examen<strong>voor</strong> het Hof van Justitie. En dat ondanks het feit dat Europanu een veel makkelijker examen oplegt in geval van leeftijdsdiscriminatiedan in het verleden bij geslachtsdiscriminatie.In België blijft de factor leeftijd direct of indirect eenbelangrijke rol spelen in diverse (collectieve) arbeidsregelingen.Denk maar aan het brugpensioen bijherstructurering en bij ontslagselectie, of de moeizameomzetting van de vroegere leeftijdsbarema’s naar eensysteem dat gebaseerd is op ‘levenservaring’ – en datdus eigenlijk nog altijd sterk leeftijdsgebonden is. Zijndie regelingen volgens u verdedigbaar?Dat hangt van de context af. In een zuiver Belgo-Belgischecontext blijken veel regelingen nog verdedigbaar, net omdatleeftijdsonderscheid in onze arbeidsmarkt nog zo geïnstitutionaliseerdis. En <strong>voor</strong>lopig is er weinig appetijt om de institutionelevormen van leeftijdsonderscheid in vraag te stellen. Jemerkt dat op alle niveaus: bij de sociale partners in het sociaaloverleg, bij de overheid in haar arbeidsmarktpolitiek en bijonze magistraten in hun rechtspraak. Of we onze vertrouwdeBelgische regelingen er ook Europees-rechtelijk doorkrijgen,is nog afwachten. Maar in ieder geval zijn de <strong>voor</strong>uitzichten<strong>voor</strong> sommige van die regelingen niet zo gunstig.We hebben ons jarenlang collectief zo comfortabel gevoeldmet dat leeftijdsonderscheid dat we denken dat we nietmeer zonder kunnen. Meer nog, en het dossier van de leeftijdsbarema’sillustreert dat: we putten ons soms uit in hetvinden van creatieve oplossingen, in plaats van het gemaakteen gehanteerde leeftijdonderscheid op zijn echte sociale ofmaatschappelijke verdienste te beoordelen.Aan de ene kant kan je merken dat het Hof de deur naar derechtvaardiging van leeftijdsonderscheid ruim heeft opengezet.En tegelijk kampen we met een levensgroot leeftijdsgebondenprobleem op onze arbeidsmarkt: we vinden maar


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>24 * 25geen fundamentele oplossing <strong>voor</strong> de lage tewerkstellingsgraadvan onze oudere werknemers, met alle afgeleidesociale nadelen van dien. En om de symptomen van datprobleem op te vangen, blijven we bestaande leeftijdsdifferentiatiesbevestigen, of nieuwe vormen van (direct of indirect)leeftijdsonderscheid invoeren. Ik vraag me af of datovermatige gebruik van leeftijd als differentiatiecriterium in hetarbeidsmarktbeleid misschien niet eerder de oorzaak van hetprobleem is in plaats van de oplossing ervan.3.2. Leeftijd: een flexibel juridisch begrip?In een samenleving waar alles draait om juridischeregels die de objectiviteit hoog in het vaandel(proberen te) dragen, is het niet verwonderlijk dat inheel wat reglementen ‘leeftijd’ als referentiepunt wordtgebruikt. Maar is dat criterium wel zo objectief? Eenblik op sommige bepalingen over jongeren toont aandat het gebruik van het leeftijdscriterium soms gepaardgaat met subjectiviteit en aanleiding geeft tot heel wattegenstrijdigheden.Jongeren krijgen almaar vaker te maken met tal vancomplexe regels <strong>voor</strong> alles wat ze doen. Die regelskennen hun niet alleen rechten maar ook plichtentoe, waardoor jongeren rechtssubjecten worden. Zeervaren die regels meestal als een negatieve verplichting,zelden als een noodzakelijke bescherming.De regels waaraan de jongeren onderworpen zijn,gebruiken vaak het leeftijdscriterium om te bepalen‘wie recht heeft op ...’, ‘wie onderworpen is aan …’en ‘wie mag …’. Dat criterium geldt als objectief entransparant: je weet meteen wie bij de groep hoort enwie niet. Het gebruik van een subjectief criterium geeftmisschien niet dezelfde rechtszekerheid, maar biedtvaker de mo<strong>gelijkheid</strong> om rekening te houden metindividuele karakters. Bovendien neemt zijn objectieveen transparante karakter niet weg dat de keuze <strong>voor</strong>een ‘leeftijdslimiet’ vaak arbitrair is. Leeftijd is overigensgeen onfeilbare maatstaf <strong>voor</strong> de maturiteit vande persoon waarop de maatregel van toepassing is.Enkele <strong>voor</strong>beelden doen algauw beseffen in welkeparadoxale situatie jongeren kunnen terechtkomendoor wetten die hen, op basis van hun leeftijd, uiteenlopendebeperkingen opleggen. Soms lijkt het wel alsofer met twee maten wordt gemeten.Zo mag een jongere niet stemmen <strong>voor</strong> hij 18 jaar is,maar kan een jonge delinquent in bepaalde omstandighedenvanaf 16 jaar uit handen worden gegeven en alseen volwassene worden berecht.De leeftijd van seksuele meerderjarigheid bedraagt 16jaar. Wie seksuele betrekkingen heeft met een minderjarigetussen 14 en 16 jaar maakt zich schuldig aanaanranding van de eerbaarheid of zelfs aan verkrachting,terwijl een minderjarige vanaf 15 jaar tijdens zijnleven kan beslissen om een orgaan af te staan. Hetrecht om over zijn eigen lichaam te beschikken blijktrekbaar te zijn.Een schoolplichtige jongere mag niet zelf kiezen welkelevensbeschouwelijke les hij wil volgen – zijn oudersmoeten die keuze maken. Diezelfde jongere mag echtervanaf 15 jaar rechtsgeldig een arbeidsovereenkomstondertekenen, mits de uitdrukkelijke of stilzwijgendetoestemming van zijn vader, moeder of voogd.Het spanningsveld tussen de bescherming en deuitsluiting van jongeren speelt <strong>voor</strong>tdurend, en laatde rechtsweegschaal nu eensnaar de ene en dan weer naarde andere kant overhellen.Bij wetgeving die minderjarigenmoet beschermen, lijktde leeftijdsgrens stabiel teblijven, terwijl bij ‘uitsluitende’wetgeving de leeftijdsgrensalmaar lager wordt gelegd.Bij wetgeving die minderjarigenmoet beschermen,lijkt de leeftijdsgrensstabiel te blijven, terwijl bij'uitsluitende' wetgeving deleeftijdsgrens almaar lagerwordt gelegd.Algemeen lijkt justitie veel oog te hebben <strong>voor</strong> jongerendie het slachtoffer zijn van een strafbaar feit. Denkmaar aan de <strong>voor</strong>uitgang die is geboekt bij de opvang


van kinderen die het slachtoffer zijn van geweld ofvan seksueel misbruik: hoewel daar ook nog ruimte is<strong>voor</strong> verbetering, wordt nu bij<strong>voor</strong>beeld de getuigenisvan mogelijke minderjarige slachtoffers van misbruikop video vastgelegd, zoals geregeld bij de wet van 28december 2000.Maar zodra de jongere ‘de grens overschrijdt’ en eenstrafbaar feit pleegt, lijkt hij in zeker zin zijn hoedanigheidvan te beschermen jongere te verliezen 8 . Hetidee dat minderjarigen ongeacht de feiten die ze plegenonder geen beding over één kam kunnen wordengeschoren met meerderjarigen en moeten kunnenterugvallen op een apart systeem dat uitgaat vanopvoedkundige maatregelen en niet van strafrechtelijkesancties, ligt nochtans aan de basis van de beschermenderegeling die werd ingevoerd door de wet van 8april 1965 betreffende de jeugdbescherming. 98 E. Sire-Marin, La tyrannie de l’âge, in ‘Mouvements des idées et des luttes’, juliseptember2009, pp. 59 e.v.9 A. de Terwangne, La réforme de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection dela jeunesse, à la prise en charge des mineurs ayant commis un fait qualifié d'infractionet à la réparation du dommage causé par ce fait, Bijlage bij ‘Journal duDroit des Jeunes’, oktober 2006.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>26 * 27


4.Economischebenadering:leeftijd in debedrijfswereld


loyaal, onervaren, arrogant en zelfzeker, maar metbetere communicatievaardigheden, een dynamisch enleergierig karakter.De meest negatieve beeldvorming over ouderen heerst<strong>voor</strong>al in de gezondheidssector, de maatschappelijkedienstverlening, het openbaar bestuur en het onderwijs.De horeca en gezondheidszorg zijn weliswaarde sectoren waar jongeren het meest positief gepercipieerdworden, maar ze kunnen op weinig respijtrekenen in een arbeidersmilieu, zoals in de bouwsector.Van stereotypen en <strong>voor</strong>oordelen tot discriminatieLeiden stereotypen en <strong>voor</strong>oordelen nu tot leeftijdsdiscriminatieop de werkvloer? Werknemers erkennenhet bestaan van die stereotypen en <strong>voor</strong>oordelen,maar beseffen niet dat het wettelijk verboden is ombij aanwerving een onderscheid te maken op basis vanleeftijd. Ze nemen – net als werkgevers – een laksehouding aan en lijken zelfs het discriminerende gedragvan werkgevers goed te praten. Zo ben je als werknemerjonger dan dertig jaar lui en onbetrouwbaar, enals 50-plusser ben je al afgeschreven <strong>voor</strong> de arbeidsmarkt.Je houdbaarheidsdatum als werknemer wordtzo wel erg beperkt. Sensibilisering over stereotypen,<strong>voor</strong>oordelen en leeftijdsdiscriminatie op de werkvloeris dan ook noodzakelijk.De peiling toont aan dat jongeren op de arbeidsmarkt(18-34 jaar) de meeste discriminatiegevoelens op basisvan leeftijd ervaren bij belangrijke beslissingen, bijaanwervingen, promotierondes, opleidingsmogelijkhedenen ontslag. Die vaststelling staat haaks op deheersende opvatting dat <strong>voor</strong>al ouderen gediscrimineerdworden bij aanwerving, opleiding en ontslag.Uit de ‘<strong>Diversiteit</strong>sbarometer Werk’ 10 en uit analysesvan de dossiers over leeftijdsgebonden discriminatieop de arbeidsmarkt 11 blijkt immers dat <strong>voor</strong>al45-plussers te maken krijgen met discriminatie. Maarals het aankomt op zelfgerapporteerde discriminatiegevoelens,voelen de jongeren zich blijkbaar het vaakstslachtoffer.10 Zie <strong>Diversiteit</strong>sbarometer Werk, p.33.11 Zie Werk: 332 dossiers, p.81Impact van wetten en werkgelegenheidsmaatregelenVolgens de opiniepeiling bevordert de wetgever nietalleen eventuele werkgelegenheid, maar draagt met diemaatregelen -ongetwijfeld onbedoeld en indirect- ookbij tot een stereotype beeldvorming van jong en oud,afhankelijk van de specifieke leeftijdsgebonden maatregel.Zo leidt bij<strong>voor</strong>beeld het brugpensioenstelsel totde perceptie van een oudere werknemer als iemanddie meer tijd nodig heeft om iets nieuws te leren enhet moeilijker heeft om nieuwe technologieën tegebruiken en beperktere cognitieve capaciteiten heeft.Het bestaan van het stelsel lijkt ook de perceptie in dehand te werken dat ouderen nog vóór de pensioenleeftijdhun beroepsactiviteiten wensen te beëindigenen gelukkiger zijn als zij hun beroepsactiviteitenafbouwen. Beleidsmakers en vakbonden moeten danook dringend op zoek gaan naar een nieuwe aanpakgericht op flexibiliteit en praktijkgerichte maatregelen.U kunt het volledige opinieonderzoek ‘Te jong? Teoud? Welke invloeden hebben leeftijdsgebondenstereotypen op werkgelegenheid en arbeidsbetrekkingen?’downloaden op de website van het <strong>Centrum</strong>:www.diversiteit.be, rubriek ‘Publicaties’.4.1.2. Het fenomeen van de zelfbanningEXTERNE BIJDRAGELeeftijdsgebonden discriminatie op dewerkvloer: een contraproductieve factorDonatienne Desmette: professor aan de Université Catholiquede Louvain (CIRTES-CECOS; Institut en sciencespsychologiques; FOPES), is gespecialiseerd in discriminatiekwestiesen auteur van een denkoefening over ouderewerknemers.Terwijl het overheidsbeleid tegenwoordig probeert om zogenoemdeoudere werknemers langer aan het werk te houden,willen heel wat van diezelfde werknemers net vroegerstoppen met werken. Die houding kan ingegeven zijn dooreen cultuur van vervroegde uitdiensttreding (Guillemard,2003), die vandaag nog zeer sterk is ingeburgerd: omdatmen gelijkgesteld wordt met een ‘oudere werknemer’, voeltmen zich klaar <strong>voor</strong> de sociaalnormatieve rol van gepensioneerde(Feldman & Beehr, 2011). Een aantal studies toonteffectief aan dat hoe meer een werknemer zichzelf ziet als


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>30 * 31‘oudere werknemer’, hoe sterker hij geneigd is om zo snelmogelijk met pensioen te gaan (Desmette & Gaillard, 2008;Gaillard & Desmette, 2008; Desmette, Gaillard & Liénard,2005). Het fenomeen van de vereenzelviging op basis vanleeftijd kan ook vanuit een ander perspectief worden geduid:door hun vervroegde pensionering kunnen mensen een identiteitontlopen die hun welzijn bedreigt door stigmatisering endiscriminatie.Ondanks enkele positieve eigenschappen (zoals wijsheid)die de samenleving doorgaans met ouderen associeert(zie bij<strong>voor</strong>beeld Nelson, 2002), zijn de stereotypenwaarmee oudere werknemers af te rekenen krijgen grotendeelsnegatief, zowel in België als daarbuiten. Oudere werknemersworden <strong>voor</strong>al aanzien als trager, minder flexibelen minder gemotiveerd dan jongere werknemers (Chiu,Chan, Snape, & Redman, 2001; Gaillard & Desmette, 2007;Malchaire, Burnay, Braeckman, & Lingier, 2006; Posthuma& Campion, 2009). Door deze grotendeels negatieve beeldvormingkunnen oudere werknemers het slachtoffer wordenvan discriminatie in alle geledingen van het personeelsbeleid(Finkelstein & Farrell, 2007; Gordon & Arvey, 2004). Netals bij discriminatie op basis van herkomst of geslacht (ziebij<strong>voor</strong>beeld Allison, 1998), ervaren oudere werknemers leeftijdsgebondendiscriminatie (met andere woorden: de stigmatiseringen discriminatie van mensen omdat ze ouder zijn ofals ouder worden beschouwd, Butler, 1969; Bytheway, 2001)als een stressfactor (Desmette, Gaillard & Liénard, 2005). Hetvervroegd pensioen kan bijgevolg een strategie zijn waardooroudere werknemers het professionele domein ontlopenomdat ze daar het slachtoffer dreigen te worden van leeftijdsgebondenstereotypen.De dreiging van stereotypen is een afspiegeling van de vreesvan het individu om te worden beoordeeld of persoonlijk teworden behandeld op basis van negatieve stereotypen dieworden geassocieerd met de sociale groep waarvan hij deeluitmaakt (Steele & Aronson, 1995). Dat kan verstrekkendegevolgen hebben <strong>voor</strong> zijn prestaties en aspiraties binnen hetdomein waar deze negatieve stereotypen worden gehanteerd(zie bij<strong>voor</strong>beeld Steele, 1997). Zo scoren oudere personenzwakker op cognitief vlak wanneer ze zich bedreigd voelendoor leeftijdsgebonden stereotypen (zie bij<strong>voor</strong>beeld Hess,Auman, Colcombe, & Rahhal, 2003). Om dezelfde reden zijnvrouwen minder geneigd om typisch mannelijke taken in tevullen (zoals leidinggevende functies) wanneer ze te makenkrijgen met negatieve genderstereotypen (zie bij<strong>voor</strong>beeldDavies, Spencer & Steele, 2005). Redelijkerwijs mogen weervan uitgaan dat de houding van oudere werknemers omzich uit het professionele circuit terug te trekken een strategiekan zijn om situaties te ontlopen waar negatieve stereotypenover oudere werknemers de overhand hebben.Gaillard en Desmette (2010) hebben experimenten uitgevoerdwaarbij ze binnen groepen werknemers van vijfenveertig jaaren ouder (vrije mix) een positief of negatief beeld ophangenvan oudere werknemers. Die proeven toonden aan dat deelnemersdie tot de groep behoorden met de negatieve connotatie,veel sterker geneigd waren om vervroegd met pensioente gaan en minder zin hadden om zich actief toe te leggen ophun professionele ontwikkeling dan in het omgekeerde geval.Bij een derde proef werd geen stereotiep beeld opgehangen(controle<strong>voor</strong>waarde), maar moesten de deelnemers net alsbij de andere groepen bij het begin van de enquête hun leeftijdvermelden. Ook daar stelden we een grote neiging vastom vervroegd met pensioen te gaan, net als bij de groepmet de negatieve connotaties. Diezelfde neiging tot zelfbanningbleek ook op het vlak van prestaties te bestaan:de vermelding dat oudere werknemers een evaluatieproceduremoesten ondergaan, zorgde <strong>voor</strong> slechtere prestatiesbij een cognitieve test in vergelijking met een situatiewaarbij diezelfde test verplicht was <strong>voor</strong> alle werknemers(Gaillard, 2008).Samenvattend tonen deze studies aan dat de omstandighedende stereotiepe verwachtingen ten aanzien van werknemersversterken wanneer de identiteit van oudere werknemersal dan niet expliciet wordt geassocieerd met stereotypen dieafbreuk doen aan de groep waarvan ze deel uitmaken. Datleidt tot vervroegde uitdiensttreding en zwakkere prestaties.Wanneer een positief beeld van oudere werknemers wordtopgehangen, stellen we net als bij andere soorten stereotiepebedreigingen (zie Rosenthal & Crisp, 2006) vast datde dreiging van leeftijdsgebonden stereotypen afneemt. Hetverspreiden van positieve berichten over oudere werknemerskan bijdragen om het welzijn gedurende de volledige loopbaante verzekeren.Tot slot benadrukken we dat ongeacht de veeleer negatievehouding van de arbeidsmarkt tegenover ouderen (ziebij<strong>voor</strong>beeld Gordon & Arvey, 2004), ook jongere werknemerszich gediscrimineerd kunnen voelen door hun leeftijd(Kluge & Krings, 2008). De gevolgen van de discriminatie <strong>voor</strong>de houding en het welzijn van welke leeftijdsgroep ook, zijnvergelijkbaar: leeftijdsgebonden discriminatie op de werkvloertast het welzijn en het engagement van zowel jonge als ouderewerknemers aan (Iweins de Wavrans, <strong>2012</strong>). De problematiekvan leeftijdsgebonden discriminatie en de gevolgen opde werkvloer maken met andere woorden integraal deel uitvan een leeftijdsvriendelijk diversiteitsbeleid zodat een correct


eeld van de organisatie wordt opgehangen en een eindewordt gemaakt aan de al dan niet gunstige behandeling vanjonge of oudere werknemers (Finkelstein & Farrell, 2007).BibliografieAllison, K.W. (1998). Stress and oppressed social categorymembership. In J.K. Swim en C. Stangor (Eds.), Prejudice:the target’s perspective (pp 145-170). San Francisco:Academic Press.Butler, R. N. (1969). Age-ism: Another form of bigotry. TheGerontologist, 9, 243-246.Bytheway, B. (2005). Ageism and age categorization. Journalof Social Issues, 61, 361-374.Chiu, W. C. K., Chan, A. W., Snape, E., & Redman, T. (2001).Age stereotypes and discriminatory attitudes towards olderworkers: An East-West comparison. Human Relations, 54,629-661.Davies, P. G., Spencer, S. J., & Steele, C. M. (2005). Clearingthe air: Identity safety moderates the effects of stereotypethreat on women’s leadership aspirations. Journal of Personalityand Social Psychology, 88, 276–287.Desmette, D., & Gaillard, M. (2008). When a ‘worker’ becomesan ‘older worker’: the effects of age-related social identity onattitudes towards retirement and work. Career DevelopmentInternational, 13(2), 168-185.Desmette, D., Gaillard, M., & Liénard, G. (2005). Lorsque l’âgedevient stigmate: le rôle de l’identité de travailleur « âgé »dans l’intention de prépension. In A. Battistelli., M. Depolo,M., en F. Fraccaroli, (Eds.), La qualité de la vie au travail dansles années 2000 (pp 828-836). Bologna: CLUEB.Feldman, D., C., & Beehr, T.A. (2011). A three-phase modelof retirement decision making. American Psychologist, 66(3),193-203.Finkelstein, L.M., & Farrell, S.K. (2007). An expanded view ofage bias in the workplace. In K.S. Schultz en G.A. Adams(Eds.), Aging and work in the 21st century (pp 73-108).Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates.Gaillard, M. (2008). Lorsque l’âge se fait menace: Une approchepsychosociale du vieillissement au travail. Doctoraatsthesis.Louvain-la-neuve: Université cartholique de Louvain.Gaillard, M., & Desmette, D. (2007). Les attitudes professionnellesdes travailleurs âgés. In G. Herman (Ed.), Travail,chômage et stigmatisation ; une analyse psychosociale (pp321-326). Brussel: De Boeck.Gaillard, M., & Desmette, D. (2008). Intergroup predictors ofolder workers’ attitudes towards work and early exit. EuropeanJournal of Work and Organizational Psychology, 17(4),450-481.Gaillard, M., & Desmette, D. (2010). (In)validating stereotypesabout older workers influences their intentions to retire earlyand to learn and develop. Basic and Applied Social Psychology,32, 86-95.Gordon, R.A., & Arvey, R.D. (2004). Age bias un laboratoryand field settings: A meta-analytic investigation. Journal ofApplied Social Psychology, 34(3), 468-492.Guillemard, A-M. (2003). L’âge de l’emploi: les sociétés àl’épreuve du vieillissement. Parijs: Armand Colin.Hess, T.M., Auman, C., Colcombe, S.J., & Rahhal, T.A. (2003).The impact of stereotype threat on age differences in memoryperformance. Journal of Gerontology: Series B, PsychologicalSciences and Social Sciences, 58B, P3-P11.Iweins de Wavrans, C. (2008). Pour sortir de l’âgisme autravail: Analyse du rôle du contexte social et organisationnel.Doctoraatsthesis. Louvain-la-Neuve: Université catholique deLouvain.Kluge, A., & Krings, F. (2008). Attitudes toward older workersand human resource practices. Swiss Journal of Psychology,67, 61-64.Malchaire, J., Burnay, N., Braeckman, L., & Lingier, S. (2006).Réponses aux stéréotypes concernant le travailleur âgé.Brussel: Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeiden Sociaal overleg.Nelson, T.D. (2002). Ageism: Stereotyping and prejudiceagainst older persons. Cambridge, MA: A Bradford Book.Posthuma, R.A., & Campion, M.A. (2009). Age stereotypesin the workplace: Common stereotypes, moderators, andfuture research directions. Journal of Management, 35 (1),158-188.Rosenthal, H.E.S., & Crisp, R.J. (2006). Reducing stereotypethreat by blurring intergroup boundaries. Personality andSocial Psychology Bulletin, 32, 501-511.Steele, C.M. (1997). A threat in the air: how stereotypes shapeintellectual identity and performance. American Psychologist,52, 613-629.Steele, C.M., & Aronson, J. (1995). Stereotype threat and theintellectual test performance of African Americans. Journal ofPersonality and Social psychology, 69(5), 789-811.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>32 * 334.1.3. <strong>Diversiteit</strong>sbarometer WerkDIVERSITEITS-BAR OMETERWerkOp 5 september <strong>2012</strong>werd de eerste ‘<strong>Diversiteit</strong>sbarometerWerk’gepresenteerd. Deopzet van die diversiteitsbarometerwasin eerste instantie eenfoto te nemen van deactuele situatie vanverschillende doelgroepenop de arbeidsmarkt.Hij zou ookde mate beschrijvenwaarin <strong>voor</strong>oordelen en stereotypen maar ook concreetdiscriminerend gedrag daarin een rol spelen. Er werdingezoomd op etnische minderheden, personen meteen handicap, holebi’s en kwetsbare leeftijdsgroepen.In vergelijking met de andere discriminatiegrondenhad het leeftijdscriterium vaak lage of slechte scores.We geven een kort overzicht van de belangrijkste resultaten<strong>voor</strong> het criterium ‘leeftijd’.Vooroordelen en stereotypenZoals in de enquête ‘Te jong? Te oud?’ 12 kwamenstereotypen en <strong>voor</strong>oordelen over leeftijd ook uitvoerigaan bod in de ‘<strong>Diversiteit</strong>sbarometer Werk’. Vast staatdat <strong>voor</strong>oordelen en stereotypen over leeftijd opverschillende niveaus een impact hebben op de dagelijkserealiteit van oudere en jongere werkkrachten.Op bedrijfsniveau zien we bij<strong>voor</strong>beeld dat meer dande helft van de selectieverantwoordelijken toegeeftdat leeftijd een rol speelt bij de selectie, en dat metname oudere kandidaten zich extra moeten bewijzendoorheen de selectieprocedure. Maar ook op de werkvloerzien we dat leidinggevenden minder bereid zijnte investeren in oudere werknemers. Zij krijgen minderbelangrijke taken toegewezen en krijgen minder mogelijkheden<strong>voor</strong> opleiding en bijscholing. Ze worden alshet ware ‘geparkeerd.’Ook op het individuele niveau heeft de beeldvormigover leeftijd een niet te onderschatten invloed op dearbeidsrelaties. Collega’s percipiëren elkaar naargelangde leeftijdscategorieën en de connotaties dieermee samengaan. Sterker nog: werknemers gaan zichgedragen naar het dominante beeld over de leeftijdscategoriewaartoe ze behoren. 50-plussers zullen zichbij<strong>voor</strong>beeld zelf minder snel inschrijven <strong>voor</strong> eenopleiding, omdat ze ervan uitgaan dat hun leidinggevendener toch niet mee zullen instemmen.Reële participatieHoe vertalen <strong>voor</strong>oordelen en stereotypen zich incijfers? Een eerste indicatie vinden we door een blik tewerpen op arbeidsmarktindicatoren zoals de tewerkstellingsgraad.Het hoeft geen betoog dat een waaieraan factoren die uitkomst mee bepalen. Naast natieofcontextgebonden factoren zoals bij<strong>voor</strong>beeld hetonderwijssysteem of het pensioenstelsel, spelen <strong>voor</strong>oordelenen stereotypen en ook discriminatie eenrol. Die beide processen verklaren dus ten dele deverschillen in tewerkstellingsgraad tussen de leeftijdscategorieën.Wanneer we kijken naar de onderstaande tabel, zienwe dat er een groot verschil is tussen de tewerkstellingsgraad<strong>voor</strong> personen tussen 25 en 54 jaar, en depersonen die zich in de uiterste leeftijdscategorieën, 15tot en met 24 jaar, en 55 tot en met 65 jaar, bevinden.Het goede nieuws is dat de tewerkstellingsgraad <strong>voor</strong>de 25-54 jarigen in België relatief hoog is in vergelijkingmet andere Europese lidstaten. We staan niet aande top maar scoren wel boven het Europese gemiddelde.13Tabel 1: Werkzaamheidsgraad in 2011 uitgedrukt in %Werkzaamheidsgraad in 2011 uitgedrukt in %15-24jarigen25-54jarigen55-65jarigenVlaams Gewest 29,4 85,0 38,9Waals Gewest 22,9 74,1 36,9Brussel H. Gewest 17,7 65,3 45,0België 26,0 79,3 38,7EU-27 33,6 77,6 47,4EU-15 36,5 77,9 49,5Bron: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/statistics/search_database#European Labour force survey. Eigen bewerking.12 Zie Te jong? Te oud? IPSOS-onderzoek over leeftijdsgebonden stereotypen opde werkvloer, p.2913 Deze cijfers zijn gebaseerd op de resultaten uit de European Labour Force Survey.


Maar daar stopt het goede nieuws. Wat de uitersteleeftijdscategorieën betreft, zien we dat België hetveel slechter doet dan de andere lidstaten. Vooralde categorie van 15-24jaar scoort enorm laag invergelijking met de anderelidstaten: België staat helemaalachteraan in de rij. 14 Deverklaring ligt <strong>voor</strong> een stukbij het Belgische onderwijssysteem:een groot aandeelvan de jongeren start onmiddellijk na het secundair.Hogere studies worden ook weinig gecombineerd metwerk. Op die twee punten verschilt de Belgische contextsterk van de andere lidstaten. Niettemin zien we datook laaggeschoolde jongeren, en dan <strong>voor</strong>al in hetBrusselse Hoofdstedelijke Gewest, moeilijk instromenop de arbeidsmarkt. Die tendens wijst zeker op eenmoeilijke instroom en doet vermoeden dat er drempelszijn, zoals discriminatie. Dat vermoeden wordt onderandere gesterkt doordat een groot deel van de Brusselse(laaggeschoolde) jongeren van vreemde herkomst is.In vergelijking met andereEU-lidstaten heeft Belgiëeen lage werkzaamheidsgraad<strong>voor</strong> zowel15- tot 24-jarigen als55-plussers.Ook <strong>voor</strong> de categorie van de 55-plussers zien we datBelgië sterk onder het Europese gemiddelde zit. Uiteraardis het pensioenstelsel en met name het brugpensioendaarbij een belangrijke verklarende factor. Nietteminzien we ook dat het aandeel 50-plussers dat zich in langdurigewerkloosheid bevindt aanzienlijk is. Dat wijst opeen moeilijke (her)intrede op de arbeidsmarkt. Opnieuwspelen <strong>voor</strong>oordelen en discriminatie een rol.leeftijdscategorieën (geoperationaliseerd als 47 en53 jaar) in vergelijking met de persoon van 35 jaar.Voor de jongere categorie werden geen significanteverschillen gevonden. 16 Een belangrijke kanttekeningbij die resultaten is dat ze alleen de eerste fase van hetwervingsproces belichten. Ze vertellen ons niets overde discriminatie die daarna kan plaatsvinden.Eindelijk erkenning!Wat het <strong>Centrum</strong> al een hele tijd aanvoeldevia de meldingen die het ontvangt, bleek bij depublicatie van de barometer te stroken met derealiteit: als 45-plusser heb je een grote kans omgediscrimineerd te worden op de arbeidsmarkt.Na de publicatie van deze cijfers kreeg het<strong>Centrum</strong> tal van reacties zoals: ‘Eindelijk,eindelijk erkenning’, ‘Ik wil absoluut werken,maar krijg geen kans’, ‘Ik voel me waardeloosals ik geen job heb’, ‘Honderden sollicitatiesheb ik al verstuurd’, ‘Oef, blij dat we het eenshebben kunnen vertellen aan een instantie diehet toch zíét’, ‘Ik hoop dat er nu iets beweegt indeze situatie’. En dat meestal aangevuld met talvan <strong>voor</strong>beelden van de lijdensweg die ouderewerkkrachten al aflegden op zoek naar een job,waardering en erkenning.Het <strong>Centrum</strong> zal de volgende jaren volop opde aanpak van leeftijdsdiscriminatie investeren.<strong>Discriminatie</strong>In het kader van de ‘<strong>Diversiteit</strong>sbarometer Werk’werden er ook discriminatietesten uitgevoerd. Er werdeen groot aantal sollicitatiebrieven en CV’s met fictieveprofielen verstuurd. Naast een referentieprofiel – eenBelgische man van 35 jaar zonder handicap – werdener ook profielen verstuurd die telkens op één van diekenmerken 15 verschilden. Op basis van de resultatenwerd de globale kans berekend dat een kandidaat metéén van de genoemde kenmerken zou worden uitgenodigd<strong>voor</strong> een sollicitatiegesprek. De resultaten gaveneen aanzienlijk verschil <strong>voor</strong> wat betreft de oudere14 Voor meer gedetailleerde cijfers over leeftijd in de andere lidstaten, zie ‘<strong>Diversiteit</strong>sbarometerWerk’, <strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> <strong>gelijkheid</strong> van kansen en <strong>voor</strong> racismebestrijding,<strong>2012</strong>.15 Handicap, leeftijd, origine, en gender. De leeftijden van de verschillende profielenwaren 23, 35, 47 en 53.16 Voor meer gedetailleerde cijfers in verband met de discriminatietesten, zie ‘<strong>Diversiteit</strong>sbarometerWerk’, <strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> <strong>gelijkheid</strong> van kansen en <strong>voor</strong> racismebestrijding,<strong>2012</strong>.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>34 * 354.2. Sociaal overleg en het verbod op leeftijdsdiscriminatieBelgië is één van de Europese landen waar leeftijdsonderscheidsterk verankerd is in de arbeidsregelgevingen de sociale regelgeving. Dat geldt ook <strong>voor</strong> decollectieve arbeidsovereenkomsten en andere regelingendie de representatieve werkgeversorganisatiesen vakbonden onderling onderhandelen. Sedert 2003brengt het wettelijke verbod op leeftijdsdiscriminatie<strong>voor</strong> de sociale partners de uitdaging met zich mee omna te gaan of zij op leeftijd of anciënniteit gebaseerderegelingen afdoende kunnen rechtvaardigen.In <strong>2012</strong> ontving het <strong>Centrum</strong> meerdere meldingenvan werknemers die zich op basis van hun leeftijdbenadeeld voelden door een herstructureringsplan incombinatie met een collectieve arbeidsovereenkomst.De werkgever en vakbonden sloten een cao af die eenaanvullende ontslagpremie bevatte <strong>voor</strong> vrijwilligvertrek van werknemers van 58 jaar of meer. Maarwie niet op die vrijwillige ontslagregeling inging, werdnadien – in het kader van het herstructureringsplan– benadeeld tegenover jongere collega’s. Werknemersvan 58 jaar of ouder kregen de laagste prioriteit, zodatze tewerkgesteld werden in vestigingen met mindergunstige arbeids<strong>voor</strong>waarden, zoals een langere woonwerkafstandenzo<strong>voor</strong>t. Aan de andere kant bestondener ook <strong>voor</strong> hun leeftijdscategorie herscholingsmogelijkhedenom binnen dezelfde onderneming anderefuncties uit te oefenen. Aangezien de sociale partnerseen mix aan maatregelen overeenkwamen die de nadeligeeffecten van de herstructurering beperkten <strong>voor</strong>de leeftijdscategorie van 58 jaar en meer, achtte het<strong>Centrum</strong> de maatregel niet onredelijk.In België beschikken de representatieve werkgeversorganisatiesen vakbonden over een ruime beoordelingsmargeom onderling alternatieven en nieuweevenwichten te zoeken via sociaal overleg. 17 Ook het<strong>Centrum</strong> heeft bij de analyse van individuele meldingenvan leeftijdsdiscriminatie oog <strong>voor</strong> de dynamiek vandit collectief overleg. Maar deze ruime beoordelingsvrijheidgaat hand in hand met de verantwoordelijkheidom erover te waken dat regelingen in cao’s, …bepaalde leeftijdsgroepen van werknemers niet op eendisproportionele manier benadelen.17 HvJ, 16 oktober 2007, C-411/05, Palacios de la Villa; HvJ, 12 oktober 2010,C-45/09, Rosenbladt; HvJ, 8 september 2011, C-297/10 - Hennigs en Mai.De ruime beoordelingsvrijheidwaaroverde sociale partnersbeschikken om cao’s af tesluiten, mag het verbodop leeftijdsdiscriminatieniet uithollen.In dat verband kan verwezenworden naar de uitdagingom de loonbarema’s in sectoralecao’s op een evenwichtigemanier te koppelen aanrelevante anciënniteit. 18 Eente sterke impact van anciënniteitop het loon kan jongerecollega’s met gelijkwaardige relevante ervaring benadelen.De verhoudingsgewijze duurdere lonen <strong>voor</strong>gelijkwaardige beroepservaring zijn mogelijk éénvan de onderliggende oorzaken <strong>voor</strong> de vervroegdeuitstoot van oudere werknemers.Europese rechtspraak geeft aan dat de ruime beoordelingsvrijheidwaarover de sociale partners beschikkenhet verbod op leeftijdsdiscriminatie niet mag uithollen.19 Cao’s kunnen wel degelijk getoetst worden aanhet wettelijk verbod op leeftijdsdiscriminatie. 20 Bovendienkan de bevoegde minister cao’s alleen algemeenverbindend verklaren als deze het verbod op leeftijdsdiscriminatierespecteren. 21 Er is sprake van eenevolutief proces, waarbij overgangsmaatregelen vanbeperkte duur mogelijk zijn om leeftijdsdiscriminatieweg te werken. 22Nog meer dan <strong>voor</strong>heen zullen de sociale partners er oog<strong>voor</strong> moeten hebben dat sociale akkoorden bepaaldeleeftijdsgroepen van werknemers niet disproportioneelbenadelen. Dat kan een kans zijn om op termijnte komen tot een meer evenredige arbeidsdeelname vanwerknemers ongeacht hun leeftijd. Het <strong>Centrum</strong> nodigtuit tot een constructieve sociale dialoog en intergenerationelesolidariteit in die kwesties.18 L. Vermeulen, ‘Lonen volgens ervaring in plaats van leeftijd in sectorale loonschalen.Opgeruimd staat netjes?’, J.T.T., 2010, nr. 1080, pp.401-406; P. Joassart,‘La prohibition de la discrimination et les barèmes liés à l’âge: summus ius,summa injuria ?’, J.T.T., 2008, nr. 1009, pp.233-237.19 HvJ, 21 juli 2011, C-159/10, Fuchs and Köhler.20 HvJ, 12 oktober 2010, C-45/09, Rosenbladt; HvJ, 8 september 2011, C-297/10- Hennigs en Mai.21 HvJ, 12 oktober 2010, C-45/09, Rosenbladt.22 HvJ, 8 september 2011, C-297/10 - Hennigs en Mai.


Checklist LeeftijdDe checklist ‘Leeftijdsdiscriminatie in personeelsadvertenties’is gebaseerd op eeninstrument dat werd ontwikkeld door hetNederlandse Expertisecentrum Leeftijd. Het<strong>Centrum</strong> zorgde al in 2008 <strong>voor</strong> een hertalingnaar de Belgische context. Het instrument biedtde mo<strong>gelijkheid</strong> aan werkgevers, maar ook aankandidaat-werknemers en eventuele anderebelanghebbenden, om meer inzicht te krijgenin de (on)verenigbaarheid van bepaalde personeelsadvertentiesmet het verbod op leeftijdsdiscriminatie.De checklist neemt amper enkele minutenin beslag en kan overigens volledig anoniemworden gebruikt. Hij bestaat uit twee onderdelen.Eerst wordt stapsgewijs gepeild naar hetbestaan van een direct of indirect leeftijdsonderscheidin een personeelsadvertentie. Indiener inderdaad sprake is van zo’n onderscheid,kan de gebruiker in een tweede fase nagaanof daar<strong>voor</strong> een juridisch aanvaardbare reden(rechtvaardiging) <strong>voor</strong>handen is.www.diversiteit.be/checklistleeftijdWerkgelegenheidsbevorderende maatregelen en hetverbod op leeftijdsdiscriminatieVia verminderde werkgeversbijdragen tracht de overheidde werkgelegenheid te bevorderen <strong>voor</strong> bepaaldedoelgroepen, zoals jonge werkzoekenden en ouderewerklozen. Men kan daarbij onder meer verwijzennaar maatregelen uit het Generatiepact, activaplannenenzo<strong>voor</strong>t. Het <strong>Centrum</strong> stelt vast dat die financiëlestimuli werkgevers bewust of onbewust tot leeftijdsdiscriminatiekunnen aanzetten en roept op tot waakzaamheid.Bij wijze van <strong>voor</strong>beeld kan verwezen worden naar hetKoninklijk Besluit van 27 april 2007 dat de tewerkstellingvan laaggeschoolde jongeren tussen de 18 en30 jaar in de non-profitsector tracht te stimuleren. Eenman, begin 50, wordt ontslagen als nachtwaker. Inde opzegbrief geeft de werkgever bijzonder duidelijkde reden aan: bepaalde tewerkstellingsprogramma’sbieden hem meer <strong>voor</strong>delen als hij een jonge werknemeraanneemt. De arbeidsrechtbank oordeelde dathet Koninklijk Besluit de werkgever alleen de mo<strong>gelijkheid</strong>biedt om bij bijkomende aanwervingen <strong>voor</strong>rangaan jongeren te geven. 23 Die subsidiemo<strong>gelijkheid</strong>is in geen enkel opzicht een rechtvaardiging om ouderewerknemers te ontslaan en te vervangen door jongeren.Het is immers de bedoeling van de overheidssubsidiesom netto supplementaire arbeidsplaatsen te creëren.Werkgelegenheidsbevorderende maatregelen bevattendoorgaans verschillende subsidietarieven naargelangde leeftijd van uitkeringsgerechtigde werkzoekenden.De wetgever beschikt over een ruime beoordelingsvrijheidom de doelgroepen en tarieven van werkgelegenheidsbevorderendemaatregelen in functie van leeftijdaf te bakenen. Maar sommige werkgevers geven invacatures een maximumleeftijd aan die overeenkomtmet de meest gesubsidieerde leeftijdsgroep (bij<strong>voor</strong>beeldmaximum 25 jaar, terwijl het banenplan ookbetrekking heeft op andere leeftijdscategorieën en<strong>voor</strong>waarden). Met het oog op het verbod op leeftijdsdiscriminatielijkt het raadzaam om sollicitanten dieniet tot de meest gesubsidieerde leeftijdsgroep behorenniet a priori uit te sluiten, maar hun pas in geval vangelijke geschiktheid <strong>voor</strong>rang te geven op anderekandidaten. Een toekomstig Koninklijk Besluit overpositieve actie kan een van de pistes zijn om die situatieverder uit te klaren. 24Aan de sociale partners hebben we gevraagd of debedrijfswereld anders is gaan aankijken tegen het leeftijdscriterium.EXTERNE BIJDRAGELeeftijdsgebonden diversiteit: tijd <strong>voor</strong>fundamentele veranderingenAnnick Hellebuyck: adviseur Sociaal Departement,Verbond van Belgische OndernemingenAl te vaak worden ondernemingen met de vinger gewezen,terwijl tal van regels indirect leiden tot uitsluiting en tot deinstandhouding van leeftijdsgebonden <strong>voor</strong>oordelen, hoewelde wetgever net oudere werknemers wil beschermen.23 Arbeidsrechtbank van Gent, 20 september 2010, www.diversiteit.be.24 Zie ook de aanbeveling van het <strong>Centrum</strong> hierover ‘Positieve-actiemaatregelen’van 01/04/2009 op www.diversiteit.be, rubriek ‘Adviezen & aanbevelingen’.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>36 * 37Cruciale rol van ondernemingenZonder hun verantwoordelijkheid te willen ontlopen <strong>voor</strong> deproblematiek van de segmentering van de arbeidsmarkt envan het vaak negatieve beeld dat wordt opgehangen vanwerknemers ouder dan 50, blijven ondernemingen een sleutelrolspelen bij de integratie in onze samenleving.Het klopt dat er nog te veel belemmeringen opduiken <strong>voor</strong> detewerkstelling, maar meestal gaan die aan het rekruteringsproces<strong>voor</strong>af en hebben ze te maken met de kandidaat zelf(geen kwalificaties; diploma geeft enkel toegang tot beroepenmet een overaanbod aan kandidaten; immobiliteit; onvoldoendetaalbeheersing, ook niet van de moedertaal) of zijnze het resultaat van onaangepaste regels. We denken hierbijaan de toegang tot het prepensioen, waardoor werknemersouder dan 55 jaar een slecht imago hebben bij de rest vande bevolking.Zorgt sociaal recht <strong>voor</strong> bescherming of leidt het totuitsluiting?Leeftijdsgebonden regels <strong>voor</strong> tewerkstelling zijn vaak nietobjectief te verantwoorden. Maar omdat het om een verplichtinggaat, moet de werkgever ze toepassen, zo niet wordt hijbestraft. Enkele <strong>voor</strong>beelden: barema’s op basis van anciënniteit;recht op prepensioen, ook al wordt iemand tijdens zijnproefperiode ontslagen; individueel recht op landingsbanen;aanvullende vakantie; verplicht outplacement. We stellenvast dat deze beschermingsregels oudere werknemers defacto uitsluiten van de arbeidsmarkt omdat ze te ontradendwerken.Dringend nood aan een metajuridische denkoefeningIn Europese landen met een hoge werkgelegenheidsgraad bijwerknemers tussen 55 en 64 jaar (72,3% in Zweden, 59,9%in Duitsland en 59,5% in Denemarken, tegenover slechts38,7% in België), werden al langer structurele maatregelengenomen om oudere werknemers aan het werk te houden. Diefundamentele hervormingen in het buitenland moeten we als<strong>voor</strong>beeld nemen om uit de patstelling te raken en om fundamenteleveranderingen in te luiden: een ‘duurzame’ Belgischearbeidsmarkt waar het leeftijdscriterium geen rol speelt.De huidige regering heeft positieve initiatieven genomen,zoals het optrekken van de vervroegde pensioenleeftijd van60 naar 62 jaar. In afwachting van de structurele en coherentehervorming van de eindeloopbaanregeling (onder meerafschaffing van het vervroegd pensioen; link tussen tijdskredietsystemenen een verlenging van de effectieve loopbaan;link tussen pensioen en levensverwachting) kunnende volgende maatregelen al bijdragen tot een verlenging vande effectieve loopbaan met garantie <strong>voor</strong> een evenwichtigsociaal zekerheidsstelsel: drastische beperking van de gelijkgesteldejaren van het prepensioen <strong>voor</strong> de berekening vanhet ouderdomspensioen; verhoging van de loopbaan<strong>voor</strong>waarden<strong>voor</strong> prepensioen bij herstructureringen; uitsluitingvan het recht op prepensioen wanneer de proefperiode nietsuccesvol werd afgerond; progressieve barema’s invoerenbij het aanwerven van oudere werknemers. Het is niet debedoeling om de solidariteit af te bouwen, maar om integendeel<strong>voor</strong> betere evenwichten te zorgen en om het in diensthouden en nemen van oudere werknemers aan te moedigen.Als we willen dat ondernemingen hun verantwoordelijkheidtegenover jongeren en ouderen opnemen – onder meer doorvanaf 2013 een doordacht tewerkstellingsplan uit te werken– is het cruciaal om <strong>voor</strong>af alle reglementaire obstakels uit deweg te ruimen die een personeelsbeleid op basis van diversiteithinderen.EXTERNE BIJDRAGELeiden sommige maatregelen die bedoeldzijn om bepaalde leeftijdscategorieën tebeschermen er toe dat juist die categorieënuitgesloten worden?Hilde Duroi: adviseur Sociale Studiedienst, ABVV-FGTBHet risico op een pervers effect bestaat bij vele beschermingsmaatregelen.Werkgevers staan huiverig tegenoverbetere bescherming van de werknemers en doen er alles aanom ze te omzeilen, vaak in het nadeel van de beschermdegroep. Vakbonden hebben er belang bij om die neveneffectenzo klein mogelijk te maken, maar dat is niet altijd haalbaar.Hetzelfde risico bestaat <strong>voor</strong> maatregelen die bedoeld zijn omoudere werknemers te beschermen. Zo geven werkgeversaan dat de mogelijkheden op tijdskrediet een rem vormen opde aanwerving.Toch moet men eens weten wat men wil. Enerzijds heeftiedereen de mond vol over waarom we ouderen langer opde arbeidsmarkt moeten houden – om de vergrijzing betaalbaarte houden, de krapte op de arbeidsmarkt tegen te gaanenzo<strong>voor</strong>t. Anderzijds lijkt elke maatregel die erop gericht isom oudere werknemers aan het werk te houden er één te


veel. Nochtans tonen diverse studies aan dat oudere werknemersmoeilijker aangeworven worden en dat er nog veel<strong>voor</strong>oordelen bestaan over hun capaciteiten.Uit een studie van september <strong>2012</strong> door het Institut SyndicalEuropéen 25 , gebaseerd op de gegevens van de 5de Europeseenquête over arbeidsomstandigheden (EWCS2010),blijkt dat 75 procent van de loontrekkenden van 50 jaar enouder hun carrièreperspectieven negatief inschatten. Datbetekent niet alleen dat de werknemers in kwestie moeilijkhedenondervinden om zichzelf in de toekomst te zien, maarwijst ook op het ontbreken van aantrekkelijke <strong>voor</strong>uitzichtengedurende de hele loopbaan.Uit de studie blijkt ook dat in alle onderzochte beroepen (18in totaal) een significant deel van de 50-plussers die fulltimewerken zijn arbeidstijd wil verminderen. Dat aandeel is hetgrootst bij de hogere functies (72 procent bij de kaders enmanagers) en andere tussenfuncties (70 procent). Zoweldie studie als het IPSOS-onderzioek naar stereotypen en<strong>voor</strong>oordelen over leeftijd op de werkvloer 26 komt tot het25 ‘Métiers et vieillissement au travail. Une analyse des résultats de la cinquièmeenquête européenne sur les conditions du travail’ - www.etui.org.26 Zie ook Te jong? Te oud? IPSOS-onderzoek over leeftijdsgebonden stereotypenop de werkvloer, p.29besluit dat er meer moet ingezet worden op het aanpassenvan de functie aan de werknemer - in plaats van de werknemeraanpassen aan de functie, wat tot hiertoe gebeurde.Er moet ook rekening worden gehouden met de verscheidenheidaan situaties en problemen waarmee diverseberoepen geconfronteerd worden. Werknemers worden vianieuwe maatregelen verplicht langer te blijven werken. Leeftijden loopbaanvereisten om op brugpensioen of pensioen tekunnen gaan worden serieus verhoogd. Daartegenover heeftde regering wel beslist om de leeftijd <strong>voor</strong> landingsbanen teverhogen van 50 jaar naar 55 jaar, nochtans een piste diewerknemers juist moet toelaten om langer te werken. Er zijnop dit ogenblijk weinig dwingende maatregelen die werkgeversaanzetten om eindelijk werk te maken van een mentaliteitswijzigingen de arbeidsomstandigheden aan te passen,zodat langer werken ook werkbaar wordt.Het Generatiepact wilde een recht op overstap naar een lichterejob invoeren <strong>voor</strong> oudere werknemers. Dat stuitte opverzet bij de werkgevers en heeft helaas geleid tot slechts eenaanbeveling aan de sectoren, wat natuurlijk heel vrijblijvend is.Ook hier moet een tandje bijgestoken worden … Waar blijftde collectivisering van het brugpensioen bij aanwerving vanoudere werknemers? Waar blijft de responsabilisering <strong>voor</strong>ontslag van oudere werknemers?4.3. Actief ouder worden: kritische kanttekeningDe uitdrukking ‘actief ouder worden’ is intussen ingeburgerd.Ze klinkt zo goed en positief dat we bijnavergeten welke lading de vlag eigenlijk dekt. Politicihebben zich het begrip toegeëigend en bij hun kijk op‘actief ouder worden’ ligt de nadruk sterk op ‘werken’,misschien wel ten nadele van andere aspecten. Datkaart Laurent Nisen aan, specialist in sociologie,psychologie en rechten van ouderen. Uit zijn eigenervaringen stelt het <strong>Centrum</strong> hetzelfde vast.EXTERNE BIJDRAGEKritische kijk op de notie actief ouderwordenLaurent Nisen: professor aan het Institut des SciencesHumaines et Sociales, Université de LiègeDe notie actief ouder worden heeft vanaf de tweede helft vande jaren 1990 geleidelijk ingang gevonden in wetenschappelijkekringen. Rond de eeuwwisseling is het begrip niet meerweg te denken uit programma’s van internationale economischeinstellingen en gezondheidsorganisaties. 27 De impact27 ‘Maintaining Prosperity in an Ageing Society’, beleidsnota van de OESO, 1998;‘Active ageing. A policy framework’, publicatie van het WGO, 2003.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>38 * 39van deze notie wordt onderstreept wanneer de EU <strong>2012</strong>uitroept tot het ‘Europees jaar van actief ouder worden ensolidariteit tussen de generaties’. Maar welke lading dekt datbegrip wetenschappelijk gezien, en hoe kijken politici, verenigingenen het grote publiek tegen het thema aan?Eerst even dit: hoewel het begrip eerder in wetenschappelijkeliteratuur opduikt, valt de wetenschappelijke onderbouwingervan samen met de toe-eigening door de internationalepolitieke wereld. Dat doet vermoeden dat er een vrij sterkverband bestaat tussen de wetenschappelijke en politiekedefinities. We stellen ook vast dat het politieke gebruik vande term geleidelijk evolueert van een vrij ruime invulling naareen striktere betekenis 28 en dat wetenschappelijke artikelsover het thema almaar vaker focussen op tewerkstelling, tennadele van andere aspecten zoals gezondheid.Hier zien we een duidelijk verband met functionalistischebenaderingen, zoals die van de onthechtings- of disengagement-theorieen <strong>voor</strong>al haar tegenhanger, de activiteitentheorie31 , en zelfs met recentere opvattingen, zoals de theorievan het gezond ouder worden (healthy ageing). De activiteitentheoriegaat uit van onderzoeken die aangeven datmensen die ook na hun pensioen actief blijven, gezonder zijn.Die vaststellingen zijn later ook bevestigd. Niettemin wordtdeze opvattingen verweten dat ze te weinig rekening houdenmet individuele verschillen en <strong>voor</strong>al dat ze nagenoeg onuitvoerbaarzijn.Persoonlijk denken we dat actief ouder worden – <strong>voor</strong>al in zijnstrikte betekenis – met heel wat struikelblokken gepaard gaaten dat iedereen die het in de praktijk wil brengen daar oog<strong>voor</strong> moet hebben.Zowel de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie(WGO) als die van de EU typeert actief ouder worden metdrie belangrijke aspecten: het gaat om een proces waarinde mogelijkheden <strong>voor</strong> gezondheid, veiligheid en participatiegeoptimaliseerd worden. 29 Het Europees jaar wil actief ouderworden bevorderen via werk, sociale participatie en zelfstandigheid.30 Door de veroudering van de bevolking en de zorgenover het in stand houden en bijsturen van het pensioenstelsel,stellen we vast dat, bij het debat over de invulling vanhet begrip actief ouder worden, het accent sterk op langerwerken komt te liggen.Allan Walker, de belangrijkste theoreticus en verwoedpromotor van het begrip, is gelukkig genuanceerder. Zijnvisie houdt ook met andere aspecten rekening, zoals allerhandeactiviteiten, aandacht <strong>voor</strong> kwetsbare of afhankelijkesenioren, het behoud van rechten en van solidariteit tussende generaties, aandacht <strong>voor</strong> preventie, respect <strong>voor</strong> culturelediversiteit enzo<strong>voor</strong>t. We kunnen ons dan ook afvragenwat de heuristische waarde van zo’n ruim concept is en ofhet überhaupt <strong>voor</strong> politieke doeleinden kan dienen. Hetstaat ook <strong>voor</strong> een positieve spiraal: omdat mensen meerkunnen, meer vertrouwen hebben en meer kansen krijgen,participeren ze meer, wat hun gezondheid, hun welzijn en hunsociale omgang ten goede komt.In eerste instantie moeten we ons hoeden <strong>voor</strong> een al temechanistische visie. De virtueuze cirkel van Allan Walker iseen hersenspinsel dat geen rekening houdt met de factorendie aan de basis liggen van een breuk of een inversie. Defysieke en cognitieve aspecten van de biologische verouderingdoorkruisen deze cyclus en gaan het individu vroeg oflaat tekenen. Afhankelijk van het traject dat iedereen aflegt,kan de veroudering enkel op een welbepaalde manier wordenafgeremd.Vervolgens moeten we <strong>voor</strong> ogen houden dat er een verbandbestaat tussen actief ouder worden en gezondheid. Houd heteerste de tweede in stand, of maakt de tweede het eerstemogelijk? Sommige studies tonen aan dat actief blijven hetaftakelen van cognitieve of fysieke mogelijkheden <strong>voor</strong>komt.In welke richting dat verband precies werkt, is niet altijd evenduidelijk. Het is zelfs gevaarlijk om er een oorzakelijk verbandin te zien.Actief ouder worden is een begrip dat <strong>voor</strong> van alles en nogwat staat, dat op verschillende manieren wordt gedefinieerd– de ene definitie is al wat restrictiever dan de andere – en datzich aan de kritiek aanpast. In dat opzicht is het een broosbegrip dat, afhankelijk van de definitieschrijver, een normatievedimensie heeft, waardoor het aanvoelt als een ideologie.Het kan dus eerder gaan om een norm dan om een emancipatiemiddelen de individuele vrijheid beperken door eenbepaald gedrag te aanvaarden en ander gedrag af te wijzen.28 Th. Moulaert, D. Léonard, 2011, Le vieillissement actif sur la scène européenne,in ‘Courrier hebdomadaire du CRISP’, nr. 2105.29 Zie de definitie van de WGO: ‘Actief ouder worden is het proces om de kansenop gezondheid, participatie en veiligheid te vergroten, met als doelstelling de levenskwaliteitte verhogen bij het ouder worden.’30 http://europa.eu/ey<strong>2012</strong>31 R.J. Havighurst & R. Albrecht, ‘Older People’, New York, Longmans, Greenand Co, 1953.


In lijn met die normatieve tendens is er – meer nog dan bijom het even welk emancipatiebeleid – een centrale rol <strong>voor</strong>het individu weggelegd: iedere mens moet het ouder wordenin goede banen leiden en wordt zo verantwoordelijk <strong>voor</strong> zijneigen toekomst. Op een punt in zijn leven waarop een menszich bevrijd moet voelen van druk of dwang, gaat men hembeoordelen op de manier waarop hij met zijn ouder wordenomgaat. De verantwoordelijkheid rust op zijn schouders, metalle gevolgen van dien in termen van stress, onrust, anomieen individuele rechten en plichten.Dat roept vragen op over gelijke kansen en ouder worden. Inwelke mate beïnvloeden verschillen op het vlak van gezondheid,financiën, cultuur, relaties enzo<strong>voor</strong>t de manier waaropmensen ouder worden? Volgens die visie worden de ongelijkhedenwaarmee mensen tijdens hun actieve carrière temaken krijgen na hun pensioen nog uitvergroot.Welke waarde wordt er gehecht aan de verschillende soortenactiviteiten die een oudere kan uitoefenen? Omdat actiefouder worden aangemoedigd wordt door de hogere maatschappelijkekringen, is de kans groot dat eigen activiteiten(allerhande hobby’s) minder hoog scoren dan activiteiten infamiliekring of buurtsolidariteit (informele hulp); de grootstewaarde wordt aan vrijwilligerswerk en arbeid toegekend.Voor het <strong>Centrum</strong> vormen‘actief ouder worden’en het aspect ‘mensenrechten’een onlosmakelijkgeheel.Een laatste, heel gangbare visiereduceert actief ouder worden –in het zog van de enorme mediaaandacht<strong>voor</strong> de problematiekvan de vergrijzing en de instandhoudingvan het pensioenstelsel– tot tewerkstelling en vindt dit de enige belangrijke kwestie.Zoals u merkt, gaat deze notie – onder het mom van wetenschappelijkegrondslagen – gepaard met heel ruime ideologischeconnotaties en krijgt ze afhankelijk van haar toe-eigeningdoor verschillende beleidsmensen en almaar bredere lagenvan de bevolking een andere politieke invulling.de titel blijkt. De wet van 10 mei 2007 laat toe omin België ook discriminatie in andere sectoren aan tepakken zoals het aanbieden van goederen en diensten.De actualiteit maakt dat er in Europa al enkele jarenvraag is naar een richtlijn <strong>voor</strong> die sectoren.Het zou jammer zijn om actief ouder worden louterte beperken tot een sociaaleconomische dynamiekwaarbij de oudere zelf <strong>voor</strong> zijn ‘activering’ moetinstaan en waar men tot het einde op alle vlakkenactief hoort te blijven: werk, vrijwilligerswerk, gezondheid,sociale en seksuele betrekkingen.In de zin van de grondrechten bevestigt het <strong>Centrum</strong>opnieuw hoe cruciaal het is om ‘actief ouder worden’en het aspect ‘mensenrechten’ als een onlosmakelijkgeheel te beschouwen: het recht op een gezinsleven(gezinshereniging), het recht om te reizen en eenwoonplaats te kiezen, het recht op sociale zekerheid(overdraagbaarheid van rechten), het recht op werk(bestrijding van discriminatie), de vrijheid van vergaderingen vereniging (verenigingsleven versus verzekerbaarheid),het recht om niet te worden onderworpenaan willekeurige inmenging in het privéleven (samenlevenin een rusthuis) enzo<strong>voor</strong>t.Het respecteren van deze rechten die we moetennastreven geldt zowel binnen de werksfeer als <strong>voor</strong> devolwaardige en actieve deelname aan het maatschappelijkegebeuren. Daarbij worden speciale accenten<strong>voor</strong> ouderen gelegd. Socialezekerheidsstelsels die invraag worden gesteld; problemen om verzekeringenaf te sluiten; de impact van sociologische, migratorischeen antropologische veranderingen op het gezinsleven;dat alles tast de solidariteit tussen generatiesen bijgevolg ook de grondrechten aan. Maar het zijndie grondrechten die moeten zorgen <strong>voor</strong> een perfecteinvulling van het idee van actief ouder worden, eeninvulling die voldoet aan de verwachtingen en die kanrekenen op begrip.Als ‘actief ouder worden’ staat <strong>voor</strong> ouderen een kansgeven om te genieten van kwaliteitsvolle dienstverlening,om als consumenten aan hun trekken te komen,en om bij<strong>voor</strong>beeld zelf te beslissen waar ze willenwonen, dan blijken de ervaringen van het <strong>Centrum</strong> opdat vlak een goede proeftuin. Richtlijn 2000/78/EG totinstelling van een algemeen kader <strong>voor</strong> gelijke behandelingin arbeid en beroep gaat over leeftijdsgebondenonderscheid, maar dan alleen in de werksfeer, zoals uit


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>40 * 41


5.Leeftijd staatook bij anderemaatschappelijkekwesties centraal


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>42 * 435.1. Vreemdelingenrecht: leeftijd als <strong>voor</strong>wendsel ommigratiestromen te beheersenOok binnen het vreemdelingenrecht 32 toont het leeftijdscriteriumzijn ambivalente gelaat als beschermendeen uitsluitende factor. Vandaar onze stelling datde factor ‘leeftijd’ vandaag <strong>voor</strong>al wordt gebruikt alseen middel om migratiestromen te beheersen, als eenmiddel om te bepalen welke groepen ons land binnenmogen en hier mogen blijven. Dit brengt ons bij devraag of we niet moeten nadenken over de migratieleeftijdin het licht van de vergrijzingsproblematiek.Het criterium ‘leeftijd’: beschermende factor?We kunnen het criterium ‘leeftijd’ eerst als inclusievefactor bekijken: je maakt deel uit van een specifiekbeschermingssysteem <strong>voor</strong> minderjarigen.De noodzaak van specifieke bescherming <strong>voor</strong> minderjarigenzit sinds de Universele Verklaring van deRechten van de Mens van 1948 in het internationalemensenrecht vervat. De bescherming krijgt concreetvorm in het Internationaal Verdrag inzake de Rechtenvan het Kind 33 (hierna: IVRK) dat door de VerenigdeNaties op 20 november 1989 werd goedgekeurd.In België, dat het verdrag op 4 december 1990 ratificeerde,is de burgerlijke meerderjarigheid op 18jaar vastgelegd. Iedereen onder die leeftijdsgrens is‘minderjarig’. Die minderjarigheid en de bijbehorenderechtsonbekwaamheid zijn bedoeld als een systeemdat kinderen moet beschermen.In het kader van het vreemdelingenrecht gaat hetbij<strong>voor</strong>beeld om de verplichting <strong>voor</strong> alle overheden(openbare of privé-instellingen <strong>voor</strong> maatschappelijkwelzijn, rechtbanken, administraties of wetgevendelichamen) om bij het nemen van beslissingen diekinderen aanbelangen – ook over hun verblijf – rekeningte houden met het hogere belang van het kind. 34We vermelden hier ook de wet van 16 november32 Het <strong>Centrum</strong> heeft als opdracht te waken over het respect van de grondrechtenvan vreemdelingen en de overheid te informeren over de aard en de grootte vanmigratiestromen. Het heeft ook tot taak het overleg en de dialoog te ontwikkelentussen alle overheidsactoren en de private actoren die betrokken zijn bij hetopvang- en integratiebeleid van de immigranten. De ‘<strong>Jaarverslag</strong>en Migratie’zijn beschikbaar op www.diversiteit.be.33 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), goedgekeurddoor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989.34 Artikel 3 van het IVRK.2011 35 , die beperkingen oplegt <strong>voor</strong> het opsluiten vangezinnen met minderjarige kinderen die hier onwettigverblijven met het oog op hun uitwijzing. Die wet laatopsluiting maar in enkele gevallen toe, en alleen gedurendeeen zo kort mogelijke periode. De programmawetvan 24 december 2002 over de voogdij vanniet-begeleide minderjarige vreemdelingen 36 (hierna:NBMV) en de wet van 12 september 2011 met hetoog op de toekenning van een tijdelijke machtiging totverblijf aan de NBMV 37 zijn nog enkele <strong>voor</strong>beeldenvan gunstregelingen <strong>voor</strong> minderjarige vreemdelingenof <strong>voor</strong> buitenlandse gezinnen met minderjarigekinderen.De leeftijds<strong>voor</strong>waarde: uitsluitingsfactor?Bij verder onderzoek van de wetgeving over vreemdelingenrechtstellen we vast dat leeftijd in tweedeinstantie ook als een uitsluitingsfactor kan werken:minderjarigen kunnen geen aanspraak maken op hetgemene recht of op de gunstigste <strong>voor</strong>waarden.Een veelzeggend <strong>voor</strong>beeld daarvan is het recht op eengezinsleven. De wet van 8 juli 2011 tot wijziging vande wet van 15 december 1980 betreffende de toegangtot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en deverwijdering van vreemdelingen 38 beperkt op basisvan het leeftijdscriterium de toegang van twee groepenvreemdelingen tot het recht op gezinshereniging.De eerste groep is die van de buitenlandse ouders –ascendenten – van Belgische staatsburgers. In tegenstellingtot Europese staatsburgers die wel nog van dat35 Wet van 16 november 2011 tot invoeging van een artikel 74/9 in de wet van15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, devestiging en de verwijdering van vreemdelingen, inzake het verbod op het opsluitenvan kinderen in gesloten centra (Belgisch Staatsblad, 17 februari <strong>2012</strong>).36 Programmawet van 24 december 2002 over de voogdij van niet-begeleide minderjarigevreemdelingen (BS, 31 december 2002).37 Wet van 12 september 2011 tot wijziging van de wet van 15 december 1980betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijderingvan vreemdelingen, met het oog op de toekenning van een tijdelijkemachtiging tot verblijf aan de niet-begeleide minderjarige vreemdeling (BS, 28november 2011).38 Wet van 8 juli 2011 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffendede toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering vanvreemdelingen (BS, 12 september 2011).


We kunnen ons afvragenof het leeftijdscriteriumin de wetgeving overvreemdelingenrecht,niet gebruikt wordt als<strong>voor</strong>wendsel om migratiestromente beheersen.<strong>voor</strong>recht genieten 39 , mogenzij zich niet meer bij hunkinderen in België voegen.De tweede groep is die vande vreemdelingen (derdelanders)die gehuwd zijn met eenBelg (of die een partnerschapmet een Belg zijn aangegaan dat gelijkwaardig is methet huwelijk), of die een stabiele en duurzame relatiemet een Belgische partner hebben. Ze komen alleenin aanmerking <strong>voor</strong> het recht op gezinshereniging alsde beide partners/echtgenoten ouder zijn dan 21 jaar.Dat wil zeggen dat Belgische staatsburgers tussen 18en 21 die een duurzame relatie hebben of die een partnerschapsbandhebben die gelijkwaardig is met hethuwelijk, zonder meer zijn uitgesloten van het rechtop gezinshereniging. Voor Europese staatsburgers diein dezelfde situatie verkeren, geldt geen leeftijdsgrens– tenminste: wanneer ze een partnerschap hebben datgelijkwaardig is met het huwelijk. Bovendien kunnenderdelanders die aan bepaalde <strong>voor</strong>waarden voldoenhun echtgenote/partner vanaf de leeftijd van 18 jaarlaten overkomen als hun huwelijk of partnerschap(gelijkwaardig met het huwelijk of geregistreerd) al wasgesloten <strong>voor</strong> de gezinshereniger naar België kwam. 40Verschillende verenigingen die de grondrechten vanvreemdelingen verdedigen 41 , hebben bij het GrondwettelijkHof een beroep tot nietigverklaring van de wetop de gezinshereniging ingediend. Volgens hen zijn deBelgen slachtoffer van omgekeerde discriminatie omdatzij onderworpen zijn aan strengere <strong>voor</strong>waarden danhun Europese collega’s en zij het daardoor moeilijkerhebben om als gezin samen te leven.39 Meer hierover: Belgen, EU-burgers en het recht op gezinsleven: eigen onderdanen,tweederangsburgers van de Unie?, in ‘<strong>Jaarverslag</strong> Migratie 2010’, <strong>Centrum</strong><strong>voor</strong> <strong>gelijkheid</strong> van kansen en <strong>voor</strong> racismebestrijding, 2010, pp. 128 en 129.Wat gezinshereniging betreft, zegt de wet uitdrukkelijk dat de buitenlandsevader en moeder van een Belgische minderjarige onder bepaalde <strong>voor</strong>waardenmet hun kind herenigd kunnen worden. Het leeftijdscriterium fungeert hier alsinclusieve factor. Dat recht, dat onlangs werd bekrachtigd, komt er na het arrestC-34/09 van 8 maart 2011 van het Hof van Justitie van de EU in de zaak vanGerardo Ruiz Zambrano tegen het nationale arbeidsbureau. Het Hof oordeeldedat in het omgekeerde geval Europese kinderen niet langer van de meeste rechtenkonden genieten die samenhangen met het statuut van Europees staatsburger.Ze worden zo gedwongen om hun ouders te volgen en de EU te verlaten.Het Hof heeft het echter over ‘jonge kinderen’, waardoor het niet meteen duidelijkis of het in alle gevallen om minderjarige kinderen gaat. De Belgische wetmaakt dat onderscheid niet en houdt rekening met alle minderjarige kinderen,ongeacht hun leeftijd.40 Artikel 40bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot hetgrondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.41 ADDE, CIRE, Liga <strong>voor</strong> Mensenrechten, Ligue des droits de l’Homme, MRAXen Siréas.Migratie, een middel om de vergrijzing het hoofd tebiedenWe kunnen ons tot slot afvragen of het leeftijdscriteriumzoals het aan bod komt in dit korte overzichtvan wetgeving over vreemdelingenrecht, niet gebruiktwordt als een <strong>voor</strong>wendsel om migratiestromen tebeheersen. Met uitzondering van de toepassing ervanin overeenstemming met de kinderrechten, lijkt hetal te vaak te worden gebruikt als een middel om tebepalen welke groepen migranten al dan niet toegangkrijgen tot België.In een maatschappij waar de leeftijd van de bevolkingalmaar toeneemt, moeten we de factor leeftijd in decontext van migratie misschien anders gaan invullen.Dan hebben we het niet over de vervangingsmigratie.We weten immers dat migratie de ontwikkeling vande leeftijdspiramide van de Belgische bevolking maarkan compenseren, als er een constante instroom is vanmigranten uit welbepaalde leeftijdscategorieën. Maardat is niet haalbaar. Bovendien moeten we in dat gevalook nog een oplossing vinden <strong>voor</strong> de vergrijzing vandeze migranten.We denken eerder aan het belang van een duurzaammigratiebeleid dat volledig rekening houdt metde vergrijzing. Wellicht biedt economische migratieenkele mogelijkheden om actie te ondernemen.Migratie kan immers op verschillende vlakken een rolspelen om vergrijzing het hoofd te bieden: het aantalmigranten, hun leeftijd 42 , maar ook hun actieve deelnameaan de arbeidsmarkt is belangrijk. 43 Volgens hetregeerakkoord van 1 december 2011 moeten economischemigratiecriteria overgeheveld worden naar degewesten, terwijl de federale overheid bevoegd blijft<strong>voor</strong> het afleveren van de verblijfstitels. Die maatregelmoet nog worden uitgevoerd. Deze complexe kwestiemoet één van de prioriteiten van het migratiebeleidworden.42 In 2009 waren 56% van de migranten tussen twintig en veertig jaar oud. Migrantenjonger dan twintig waren goed <strong>voor</strong> 22% van de migratiestroom.43 Voor een grondigere benadering van deze kwestie verwijzen we naar het ‘<strong>Jaarverslag</strong>Migratie 2011’, pp. 102-104.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>44 * 455.2. Handicap na je zestigsteEXTERNE BIJDRAGEHandicap en ouder worden: twee realiteiten,twee maatschappelijke uitdagingenIn tweede instantie is er de dubbele ‘bescherming’ van dehandicap, enerzijds door het VN-Verdrag inzake de Rechtenvan Personen met een Handicap en anderzijds door de Belgischeantidiscriminatiewetgeving. Beide bronnen gaan over dehandicap, ongeacht de leeftijd. Daarom moeten federale en/of regionale beleidsmakers zich houden aan wat erin is vastgelegd.Gisèle Marlière: <strong>voor</strong>zitster van de Association Socialiste dela Personne HandicapéeDoor tal van factoren worden personen met een – verstandelijke,fysieke of zintuiglijke – handicap vandaag 65, 75of ouder. Bovendien kunnen de zogenaamde bejaardente maken krijgen met een al dan niet leeftijdsgebondenhandicap. Zit er een tegenspraak in die dubbele vaststelling?Welke uitdagingen moeten we het hoofd bieden?Hoewel de situaties verschillend zijn, is het belangrijk om in tegaan op de raakpunten tussen de twee realiteiten.In eerste instantie mogen mensen met een handicap van demaatschappij verwachten dat die de systemen en middelendie hen en hun familie toelaten om met deze situatie om tegaan, doeltreffend en efficiënt organiseert, en dat ongeachtde situatie. Het belangrijkste gevolg van het onderscheid datsommigen tussen deze beide realiteiten maken, is het totstand komen van verschillende beleidsmaatregelen en vanaparte – maar <strong>voor</strong>al verschillende – budgetten, zonder debroodnodige coherentie en afstemming.Hoewel het evident lijkt dat de opvang aangepaste enverschillende middelen vergt, roept de praktijk vragen op:»»De vergrijzing van de bevolking vergt heel wat financiëlemiddelen, waardoor de middelen <strong>voor</strong> een ‘loutere’handicap in de verdrukking kunnen komen.»»Personen met een handicap worden nagenoeg uitsluitendopgevangen door gespecialiseerde diensten, hoewelook algemene diensten hierbij kunnen en moeten wordenbetrokken (ze worden echter – al dan niet bewust – overhet hoofd gezien).»»De kosten van de vergrijzing maken dat in sommigebeleidsmaatregelen geen sprake meer is van de term‘handicap’, waardoor personen met een handicap nietlanger in aanmerking komen <strong>voor</strong> bepaalde prestaties,compensaties enzo<strong>voor</strong>t.UitdagingenWe stellen vast dat personen met een handicap – ongeachthun leeftijd – en ouderen die gehandicapt raken, dezelfdeverzuchtingen hebben:»»Ze willen zelf hun levenstraject kunnen kiezen: woonplaats,omgeving, activiteiten, sociale relaties, verplaatsingen,leven als koppel, noodzakelijke hulpmiddelen enzo<strong>voor</strong>t.»»Ze willen hun handicap waardig kunnen dragen en binnen– in plaats van buiten – de samenleving staan.»»Ze willen een waardig inkomen dat hen <strong>voor</strong> armoedebehoedt zodat hun handicap geen obstakel wordt.Niemand vindt die verzuchtingen onterecht, en toch is deomzetting ervan in <strong>voor</strong>zieningen en systemen nog verre vancompleet en soms zelfs helemaal niet ideaal. Nu bepaaldebevoegdheden worden overgedragen, is het belangrijk datde beleidsmakers de ‘juiste’ vragen stellen – de vragen diede rechtstreeks betrokkenen belangrijk en essentieel vinden.Het uitkeringsbeleid moet aan een onbespreekbare vereistevoldoen: het inkomen van al dan niet oudere personen meteen handicap moet hoger liggen dan de armoededrempel envergelijkbaar zijn met het gewaarborgde maandelijkse minimuminkomen.Het huisvestingsbeleid moet een persoon met een handicapde mo<strong>gelijkheid</strong> bieden om te wonen waar hij wil. Daarommoeten beleidsmakers gaan <strong>voor</strong> aanpasbare woningen, enmoeten ze de bouw of renovatie van aangepaste of aanpasbareprivéwoningen aanmoedigen. Dat veronderstelt ookeen ambitieus ‘institutioneel’ beleid (residentieel, rusthuizenenzo<strong>voor</strong>t): er is nood aan <strong>voor</strong>zieningen die niet langer ‘allesof niets’ zijn. Omkadering en/of bijbehorende opvang, thuiszorg,afwisselende dienstverlening, zinvolle activiteiten enzo<strong>voor</strong>t.Maar het allerbelangrijkste blijft de omzetting van hetbasisrecht waarbij elk individu een eigen privéplek krijgt waarhij zich thuis kan voelen.Het toegankelijkheidsbeleid in de ruime zin van het woordmoet worden uitgebouwd en veralgemeend. Vanzelfsprekendis de toegankelijkheid van gebouwen en van het openbaarvervoer een prioriteit, zodat ouderen met een handicapen ouderen die gehandicapt raken actief aan de samenle-


ving kunnen blijven deelnemen. We mogen ook de toegankelijkheidvan informatica en communicatiemiddelen niet uithet oog verliezen; die is onmisbaar <strong>voor</strong> personen met eenzintuiglijke handicap of met leerstoornissen.De beleidsmakers moeten <strong>voor</strong>ts met ambitieuze plannenkomen <strong>voor</strong> de extra kosten die een handicap met zichmeebrengt. Er is nood aan rechtvaardige maatregelen die<strong>voor</strong> iedereen gelijk zijn. Er moet ook een einde komen aan deingevoerde verschillen waarbij op grond van leeftijd compensatiesworden beperkt of geweigerd. Het treffendste <strong>voor</strong>beeldis dat 65-plussers die gehandicapt raken geen rechthebben op individuele steun (aanpassing van de woning,materiële hulp enzo<strong>voor</strong>t).Tot slot moeten beleidsmakers zorgen <strong>voor</strong> doelgerichteen efficiënte dienstverlening aan huis <strong>voor</strong> iedereen, ook<strong>voor</strong> personen met een handicap en ouderen. Meer enbetere prestaties, nieuwe beroepen (persoonlijke bijstand,thuiszorg enzo<strong>voor</strong>t): alleen zo kan een persoon met eenhandicap zelfstandig blijven, vrij kiezen en de gevolgen vandie keuzes dragen; alleen zo kunnen familieleden hun rol vanvader, moeder, echtgenoot/partner, dochter en zoon blijvenspelen zonder gedurende lange tijd de taken te vervullen diede maatschappij moet vervullen: verpleger, ziekenverzorger,oppasser, opvoeder, chauffeur, persoonlijke assistent.Het gaat met andere woorden niet zozeer om ouder tekunnen worden, maar om goed ouder te worden, ongeachtof je <strong>voor</strong> of na je 65ste gehandicapt raakt. Daar<strong>voor</strong> zijn debeleidsmakers en de professionals uit alle betrokken sectorenverantwoordelijk: zij moeten actief zijn, het initiatief nemen,daadkrachtig zijn en kiezen <strong>voor</strong> vernieuwing.5.3. Onderwijs en het recht op participatie van jongeren 44Sommigen ontkennen dat jongeren gestigmatiseerdworden, dat mensen hen almaar minder kunnenverdragen omdat ze te veel lawaai maken en schade enhinder veroorzaken. Krijgen jongeren echt te makenmet almaar strengere bepalingen en regels? In welkemate gaan die bepalingen uit van stereotypen die zelfgebaseerd zijn op het gedrag van enkelingen? We halenenkele <strong>voor</strong>beelden aan om de uitdagingen beter inkaart te brengen.Het evenwicht tussenbescherming vanjongeren en eenomkadering die garantstaat <strong>voor</strong> de uitoefeningvan hun individuelevrijheden, is moeilijk tevinden.Het beroerde bij<strong>voor</strong>beeldheel wat mensen datde ministerraad in oktober<strong>2012</strong> instemde met de verlagingtot 14 jaar van de leeftijdwaarop een gemeenteeen administratieve boetekan opleggen. Ondanks deaankondiging van de regeringdat er bijzondere garanties waren <strong>voor</strong> minder-44 Dit stuk is gebaseerd op de bijdrage van Dominique van den Akker (Kinderrechtencommissariaat)op het besloten seminarie dat het <strong>Centrum</strong> organiseerde op29/11/<strong>2012</strong>, op een tekst die het <strong>Centrum</strong> ontving van de Vlaamse Scholierenkoepel,en op volgende tekst: E. Sire-Marin, ‘La tyrannie de l’âge’, in Mouvementsdes idées et des luttes, juli-september, 2009, pp.59.jarigen, was er heel wat kritiek op deze aanpassing.Is het werkelijk nodig om in de strijd tegen asociaalgedrag en lichte overtredingen jongeren administratiefte beboeten die volgens het strafrecht anders in geenenkel geval als volwassenen mogen worden behandelden veroordeeld? Dat blijft een open vraag, maarer lijkt wel degelijk een breuk te zijn met het beschermingsideeuit de wet van 1965.Onderwijs is een ander <strong>voor</strong>beeld. We kunnen ons alleenmaar verheugen dat de school niet langer een rechtelozeplek is waar de directie en het onderwijzend personeelalmachtig zijn en de leerling zich in een zwakke positiebevindt, zonder toevlucht tot rechtsmiddelen. Maar deleerling staat nog vaak machteloos tegenover de administratieveprocedures die hij kan benutten.De beroepsprocedures tegen sancties, bij<strong>voor</strong>beeld,gaan gepaard met vrij korte termijnen en de rol die hetschoolhoofd bij een interne beroepsprocedure speelt,kan in sommige gevallen het vertrouwen in de procedurein gevaar brengen. Hoewel er veel meer en striktereregels zijn ingevoerd, staan jongeren nog steedsniet op gelijke voet met de onderwijsinstellingen. Deuitbouw van een juridisch kader is ongetwijfeld een


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>46 * 47<strong>voor</strong>uitgang in een rechtsstaat, maar dat betekent nietsals je er geen gebruik van kan maken.De huishoudelijke reglementen waaraan de jongerenzich moeten houden, worden almaar complexer engedetailleerder. Die teksten leggen allerlei verplichtingenop: van de manier van kleden over de veruiterlijkingvan een overtuiging (het dragen van religieuzesymbolen) tot wat leerlingen doen met hun lichaam(piercings, haarsnit enzo<strong>voor</strong>t) of met persoonlijkespullen (gebruik van gsm’s, mp3-spelers enzo<strong>voor</strong>t).Deze regels zijn moeilijk om te aanvaarden omdatjongeren vrijwel nooit betrokken zijn bij de uitwerkingervan. Hoewel het recht op participatie van kinderen isvastgelegd in artikel 12 van het Internationaal Verdraginzake de Rechten van het Kind, moeten we vaststellendat dat recht nog te vaak dode letter blijft. Er bestaatnog heel wat terughoudendheid over de participatievan kinderen en hun oordeels- en beslissingsvermogenwordt nog vaak in twijfel getrokken. De ‘jeugd vantegenwoordig’ is sterk gestigmatiseerd en de <strong>voor</strong>oordelenover hun vermeende onvermogen houden hardnekkigstand. Jongeren zijn niet in staat iets zelf te doenlijkt het uitgangspunt, tot het tegendeel is bewezen.Dat fenomeen blijft niet beperkt tot het onderwijs. Deexplosieve toename in het gebruik van sociale mediaen sociale netwerken doet nieuwe vragen rijzen over debescherming van de persoonlijke levenssfeer, over hetbeeldrecht en over het verbod op haatboodschappen.De gebruikers van die netwerken, en <strong>voor</strong>al de jongeren,kunnen zowel het slachtoffer of de dader zijn vaninbreuken tegen die wetten en worden geconfronteerdmet de juridische gevolgen van hun ‘onlineleven’.Het evenwicht tussen bescherming van jongeren eneen omkadering die garant staat <strong>voor</strong> de uitoefeningvan hun individuele vrijheden, is moeilijk te vinden.Deze <strong>voor</strong>beelden tonen aan dat de balans makkelijkerkan overhellen naar striktere en zelfs repressieveremaatregelen. De context waarin de jongeren vandaagleven, lijkt wel even snel te veranderen als de nieuwetechnologieën.5.4. Andere specifieke dossiers van het <strong>Centrum</strong>Bij de behandeling van dossiers gaat het <strong>Centrum</strong> na ofbepaalde gedragingen, maatregelen en uitlatingen discriminerendzijn. Van de 19 discriminatiegronden is ‘leeftijd’het criterium dat een gevestigde maatschappelijkeorde blootlegt, in de vorm van verschillende prisma’suitgezet op de tijdlijn van het leven van een persoon.Die prisma’s behoren tot het collectieve gedachtegoed:»»Als jongere leer ik, als volwassene werk ik, alsoudere rust ik.»»Als jongere ben ik ten laste, als volwassene betaalik, als oudere kan ik rekenen op steun.»»Als jongere ben ik onbezonnen, als volwassene benik verstandig, als oudere functioneer ik niet langeroptimaal.»»Enzo<strong>voor</strong>t.Die manier om ons leven te ordenen, die eigen is aanieder van ons maar die cultureel en antropologischis bepaald, en de manier hoe we tegen het leven vananderen aankijken, komt tot uiting in situaties die aanhet <strong>Centrum</strong> worden gemeld:»»Een student als huurder weigeren omdat studentenluidruchtige fuifnummers zijn.»»Vacatures uitschrijven <strong>voor</strong> ‘jonge en dynamische’medewerkers, alsof ouderen per definitie minderdynamisch zijn.»»Een 60-jarige dame de inschrijving <strong>voor</strong> een cursusAfrikaanse dans weigeren omdat die fysiek te zwaarzou zijn.»»Enzo<strong>voor</strong>t.Naast de leeftijdsgebondenstereotypen lijkt er bij hetlezen van deze <strong>voor</strong>beeldeneen idee te bestaan dat er ‘inhet leven <strong>voor</strong> alles een tijd is’.Die veralgemening vinden weop alle niveaus terug, zowelbij persoonlijke relaties als bij wettelijke bepalingen.Er lijkt een idee te bestaandat er 'in het leven <strong>voor</strong>alles een tijd is'. Dieveralgemening vindenwe op alle niveaus terug,zowel bij persoonlijkerelaties als bij wettelijkebepalingen.Daarom roept elk leeftijdsgebonden dossier – zeker alshet te maken heeft met tewerkstelling – mogelijk de


vraag op over impliciete, maar ook expliciete normen.Nu eens wordt de <strong>voor</strong>opgestelde leeftijd in vraaggesteld, dan weer het beginsel van onderscheid zelf.In welke mate speelt de antidiscriminatiewetgevingmee bij het uitwerken van een kader door de staat(sociaal recht, strafrecht enzo<strong>voor</strong>t) en bij het aanboden het gebruik van goederen en diensten? Stuurt deantidiscriminatiewetgeving bepaalde verworvenhedenof ontwikkelingen bij, zonder <strong>voor</strong> een leeftijdsneutralesamenleving te gaan? Is het werk dat het <strong>Centrum</strong>op basis van die individuele meldingen verricht eenmaatstaf <strong>voor</strong> de veranderingen?We hebben het eerder al over de arbeidsmarkt gehad.Op de volgende pagina’s focussen we op anderesectoren, zoals die van de goederen en diensten.Leeftijdsdiscriminatie.Wat is het en wat kan u eraan doen?5.4.1. Goederen en diensten: verzekeringen,kredieten en bescherming van de consumentOp basis van de dossiers die het behandelt, stelt het<strong>Centrum</strong> vast dat banken en verzekeringsmaatschappijende leeftijd van de klant geregeld aangrijpen alsrisicofactor om het weigeren van producten te rechtvaardigenof de kostprijs ervan op te drijven.Deze vaststelling is in zekere zin inherent aan de verzekeringstechniekdie van segmentatie gebruikmaakt. Bijhet dekken van de risico’s die een verzekerde loopt,wordt gekeken naar de groep waartoe hij behoort(gedefinieerd volgens leeftijd, gender, gezondheidstoestandenzo<strong>voor</strong>t). De hoogte van de premie die hijmoet betalen, hangt af van de kans dat er zich andererisico’s <strong>voor</strong>doen. Omdat die segmentatiepraktijkvaak uitgaat van criteria die door de antidiscriminatiewetgevingzijn beschermd, verdient hij bijzondereaandacht en wordt hij soms veroordeeld door hovenen rechtbanken. 45TRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDINGKoningsstraat 138, 1000 Brusselwww.diversiteit.beleeftijdsdiscriminatieWat is het en wat kan u eraan doen?Praktische informatie en handige tipsHet <strong>Centrum</strong> publiceerdein 2011de brochure ‘Leeftijdsdiscriminatie.Wat is het enwat kan u eraandoen?’. Daaringaat het <strong>Centrum</strong>dieper in op de antidiscriminatiewetgeving,beschrijfthet wat discriminatieop basisvan leeftijd is,en gaat het na in welke sectoren dat het meeste<strong>voor</strong>komt. Het <strong>Centrum</strong> stelt strategieën <strong>voor</strong>om leeftijdsdiscriminatie te <strong>voor</strong>komen en geeftconcrete informatie en advies om slachtoffersbij te staan.U kan deze brochure downloaden opwww.diversiteit.be, rubriek 'publicaties'.Bij sommige soorten verzekeringen bestaat er eennauwe band tussen het te dekken risico en de leeftijdvan de klant, gezien de impact daarvan op zijn gezondheidstoestand.Bij overlijdensverzekeringen, levensverzekeringenof schuldsaldoverzekeringen wordt bij deinschatting van het risico (en bij het vaststellen van depremie) rekening gehouden met de leeftijd, omdat hetrisico op overlijden met de leeftijd toeneemt.Dat leeftijd een uitermate bijzonder criterium is,blijkt nog maar eens uit het volgende: naargelang hetsoort verzekering kan dezelfde leeftijd uiteenlopendegevolgen met zich meebrengen. Levensverzekeringenzijn bij<strong>voor</strong>beeld goedkoper <strong>voor</strong> jongeren dan <strong>voor</strong>ouderen; bij autoverzekeringen is het net andersom.Algemeen zijn het de 60-plussers die de meesteproblemen ondervinden om toegang te krijgen totfinanciële diensten. Als ze een levensverzekering, hospitalisatieverzekeringof reisverzekering willen afsluitenof een krediet willen aanvragen, wordt dat vaak geweigerdof moeten ze stevige premietoeslagen betalen. Het<strong>Centrum</strong> heeft al verschillende dossiers behandeld vanmensen die geen krediet kregen <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld deaankoop van een auto of een wasmachine.45 Zie bij<strong>voor</strong>beeld het arrest van het Hof van Justitie van de EU van 1 maart 2011,C-236/09.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>48 * 49Omdat de leeftijd van een persoon een beschermd criteriumis in het kader van de antidiscriminatiewetgeving,kan het gebruik van dat criterium door verzekeraars ofbankiers als discriminerend worden beoordeeld. Dat ishet geval wanneer ze het gebruik niet op een objectieveen redelijke manier kunnen rechtvaardigen.Nood aan evenwicht tussen spreiding en segmentatievan risico’sBij verzekeringen speelt de antidiscriminatiewetgeving<strong>voor</strong> verzekeraars <strong>voor</strong>al bij het beoordelen van het teverzekeren risico (leeftijd kan niet dezelfde rol spelenbij een brand- of een hospitalisatieverzekering), bij hetnemen van de beslissing (weigering, premietoeslag,uitsluiting van bepaalde risico’s mits rechtvaardigingin het licht van de antidiscriminatiewetgeving) en bijhet motiveren van die beslissing (om over de evenredigheidvan de beslissing te oordelen).De beslissing van bankiers en verzekeraars aan debepalingen van de antidiscriminatiewetgeving toetsenis verre van eenvoudig. Het <strong>Centrum</strong> wil in geen gevalhet principe in vraag stellen dat verzekeringsmaatschappijenhanteren om risico’s op basis van leeftijdte segmenteren. Men mag er immers van uitgaan dathet verband tussen iemands leeftijd en het risico dathij of zij loopt om te overlijden objectief is vastgesteld.Maar de beslissing van de verzekeraar moet volgensde antidiscriminatiewetgeving in verhouding tot hetnagestreefde doel staan. Net daar doen de meesteproblemen zich <strong>voor</strong>, wat erop wijst hoe complexdeze kwestie is. Vanaf welke leeftijd is iemands overlijdensrisicozo hoog dat de weigering om <strong>voor</strong> hem ofhaar bij<strong>voor</strong>beeld een levensverzekering af te sluitengerechtvaardigd is? Hoe hoog moet een premietoeslagzijn om als onredelijk te worden beschouwd? Welkerol speelt iemands gezondheidstoestand bij de risicoevaluatievan een verzekeraar? Allemaal vragen diemoeilijk op een eenduidige manier te beantwoordenzijn omdat ze uitermate subjectief zijn. Daarom is hetbegrijpelijk dat consumentenorganisaties sterk gekantzijn tegen segmentatie op basis van criteria als leeftijden gezondheidstoestand, waar<strong>voor</strong> klanten niethebben gekozen.Deze problemen zijn inherent aan het spanningsveldtussen de verzekeringstechniek op basis van een categorialebenadering per groep en de logica van de antidiscriminatiewetgevingom individuele rechten tebeschermen. De antidiscriminatiewetgevingheeft alsdoelstelling om erop toe tezien dat iedereen gelijk wordtbehandeld. VerzekeringenHet <strong>Centrum</strong> wil in geengeval het principe in vraagstellen dat verzekeringsmaatschappijenhanterenom risico's op basis vanleeftijd te segmenteren.Maar de beslissing van deverzekeraar moet volgensde antidiscriminatiewetgevingin verhouding staantot het nagestreefde doel.daarentegen delen personenin groepen op basis van hetrisico dat ze lopen, zonderrekening te houden metiemands individuele situatie.Een verzekeraar zegt bij<strong>voor</strong>beelddat hij weigert eenlevensverzekering af te sluiten <strong>voor</strong> 70-plussers. De antidiscriminatiewetgevinggaat bij de beoordeling van diebeslissing uit van de situatie van een bepaalde persoon:is zijn gezondheidstoestand goed? Zijn de gegevenswaarop de verzekeraar zich baseert recent en relevant?Heeft de verzekeraar alle mogelijke alternatieve beslissingenoverwogen? Die beoordeling is doorgaans moeilijkomdat de mortaliteitstabellen waarop verzekeraarszich baseren niet openbaar worden gemaakt. Daaromdringt het <strong>Centrum</strong> erop aan dat de verzekeraar zijnbeslissing zo nauwkeurig mogelijk motiveert.Het <strong>Centrum</strong> ondervindt dezelfde interpretatieproblemenbij het toekennen van kredieten aan mensenvan een bepaalde leeftijd. Bij de beoordeling houdthet <strong>Centrum</strong> daarom meestal rekening met de looptijdvan het krediet, het ontleende bedrag, het inkomen vande klant en zijn leeftijd. Op basis daarvan oordeeldehet <strong>Centrum</strong> dat er sprake was van discriminatie toeneen 80-jarige een krediet met een looptijd van driemaanden werd geweigerd <strong>voor</strong> de aankoop van eenwasmachine. Maar zelfs in dat geval is de grens tussende rechtmatige belangen van de kredietverstrekker enhet recht op non-discriminatie van de klant bijzondermoeilijk te trekken en lopen de meningen uiteen.Veelzeggend in dit verband is de blokkering van degoedkeuring van de Europese Antidiscriminatierichtlijnop het vlak van goederen en diensten <strong>voor</strong> de criteria‘handicap’, ‘leeftijd’, ‘seksuele geaardheid’ en ‘geloof oflevensbeschouwing’; sommige lidstaten hebben vragenbij discriminatie op basis van leeftijd en handicap in desector van de financiële dienstverlening.Een verzekering of een krediet afsluiten is in onzemaatschappij een handeling die van kapitaal belang is<strong>voor</strong> het dagelijkse leven van mensen. Het aankopenvan een woning of het besturen van een auto hangt


ervan af. Daarom moeten verzekeringen en kredieten<strong>voor</strong> zo veel mogelijk mensen toegankelijk zijn tegenredelijke <strong>voor</strong>waarden. Het <strong>Centrum</strong> is beducht <strong>voor</strong>weigeringen op basis van een beschermd criteriumals leeftijd. Zoals eerder vermeld, blijft segmentatiemogelijk <strong>voor</strong> zover die aan de <strong>voor</strong>waarden voldoeten voldoende garanties biedt die <strong>voor</strong>tvloeien uit deverantwoordingsplicht die in de antidiscriminatiewetgevingis vastgelegd. Nagaan of dit alles redelijkis, zal moeilijk blijven, maar kan objectief wordenbeoordeeld als verzekeringsmaatschappijen en bankende documenten of gegevens vrijgeven waarop ze hunbeslissing baseren. Daarnaast werkt het <strong>Centrum</strong> ooksamen met de ombudsman van de verzekeringen bijhet behandelen van deze dossiers. Tot slot nodigt het<strong>Centrum</strong> alle betrokkenen uit om na te denken over dealgemene vraag naar een nieuw evenwicht tussen despreiding en de segmentatie van risico’s.5.4.2. HuisvestingIn de dossiers van leeftijdsdiscriminatie op de huisvestingsmarktmoet een onderscheid worden gemaakttussen de openbare en private huisvestingsmarkt. Nietalleen is de problematiek anders, ook de toetsing aande antidiscriminatiewetgeving verschilt. Het specifiekeaan het beschermde kenmerk ‘leeftijd’ is dat het in dehuisvestingssector, net als in veel andere sectoren, vaakgebruikt wordt vanuit het idee dat het een objectiefcriterium is en daarbij vaak in een positieve optiekwordt aangewend. De toetsing aan de antidiscriminatiewetgevingen de afweging tussen de verschillendebelangen is derhalve niet altijd eenvoudig.5.4.2.1. Openbare huisvestingSociale huisvestingHet <strong>Centrum</strong> stelde vast dat op de sociale huisvestingsmarktgeregeld leeftijds<strong>voor</strong>waarden wordengehanteerd.Die <strong>voor</strong>waarden zijn vaak ingegeven door het ideevan het creëren van een ‘sociale mix’ binnen de socialehuisvesting of vanuit het idee bepaalde leeftijdsgroepensamen te brengen. Aan de andere kant probeert menook de toegang tot huisvesting <strong>voor</strong> bepaalde groepen,zoals ouderen, aan te moedigen.De organisaties die sociale huisvesting aanbiedengebruiken daar<strong>voor</strong> verschillende praktijken. Datgebeurt enerzijds via het patrimonium. Een <strong>voor</strong>beelddaarvan zijn labels die aangeven <strong>voor</strong> welke subgroepde woning bestemd is, zonder dat dat noodzakelijkmet kenmerken van de woning te maken heeft. Eenkleine aangepaste woning in de buurt van <strong>voor</strong>zieningenof vlak bij een bushalte krijgt zo bij<strong>voor</strong>beeldhet label ‘ouderenwoning’ en wordt alleen aan 55- of65-plussers verhuurd. 46Aan de andere kant hanteren zij een toewijzingssysteemmet bepaalde toewijzings<strong>voor</strong>waarden. Zo laatbij<strong>voor</strong>beeld het toewijzingssysteem in het VlaamseGewest toe <strong>voor</strong>rang te geven aan personen ouder dan55 jaar. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest <strong>voor</strong>zieteen <strong>voor</strong>rangsregel <strong>voor</strong> personen ouder dan 60.De systemen verschillen naargelang de bevoegde regionaleoverheid en de instantie die de sociale huisvestingorganiseert.De praktijken zijn erop gericht de toegang tot socialehuisvesting <strong>voor</strong> bepaalde leeftijdsgroepen aan temoedigen of te vergemakkelijken. Hoewel die praktijkeningegeven zijn ter bescherming van die groepen,hebben ze ook als gevolg dat andere groepen wordenuitgesloten. Dan komen de praktijken op gespannenvoet met de antidiscriminatiewetgeving te staan.Het zou ontoelaatbaar zijn dat onder <strong>voor</strong>wendselvan een ‘beschermingsmaatregel’ andere huurdersgeweerd zouden worden. Zo zou het disproportioneelzijn dat een gemeente alleen woningen zou <strong>voor</strong>zien<strong>voor</strong> personen ouder dan 60 om op die manier te <strong>voor</strong>komendat andere groepen aanspraak op een socialewoning kunnen maken.Gemeentelijk woonbeleidHet <strong>Centrum</strong> stelt almaar vaker vast dat lokalebesturen leeftijdscriteria hanteren in hun woonbeleid.Zo wordt van leeftijds<strong>voor</strong>waarden gebruikgemaaktbij het vrijgeven van bebouwbare bouwgronden of bijhet toekennen van verwervingspremies bij de aankoopvan een woning op het grondgebied van de gemeente.46 Zo <strong>voor</strong>ziet bij<strong>voor</strong>beeld het Waalse decreet van 06/09/2007 de mo<strong>gelijkheid</strong>om bepaalde woningen toe te kennen aan personen ouder dan 65 (artikel 20).


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>50 * 51Het <strong>Centrum</strong> werd bij<strong>voor</strong>beeld geconfronteerd meteen gemeente die het criteria ‘jonge gezinnen waarvanpersonen jonger zijn dan 45 jaar’ hanteerde. Een anderegemeente maakte de toekenning van aankooppremiesvan appartementen en woningen op haar grondgebiedonder meer afhankelijk van de <strong>voor</strong>waarde dat dekopers ‘jonger dan 35 jaar’ waren.Ook hier moet telkens worden nagegaan wat debeweegreden is van de gemeente om een leeftijds<strong>voor</strong>waardeop te leggen. Vaak is die ingegeven doorde bezorgdheid dat de lokale jonge bevolking geenwoning in eigen gemeente kan aankopen (door de stijgendewoningprijzen) en wil men de vergrijzing van degemeente tegengaan.Het creëren van betaalbare eigendomswoningen <strong>voor</strong>jongeren kan uiteraard beschouwd worden als eenlegitiem doel. Maar vaak gaat men met willekeurigeleeftijdsgrenzen werken, waardoor een deel van debevolking al op <strong>voor</strong>hand uitgesloten wordt.Het <strong>Centrum</strong> vindt het belangrijk dat de lokale besturenenerzijds rechtvaardigen waarom ze bepaalde leeftijdscriteriahanteren, aan de hand van sociodemografischegegevens (statistieken over de vergrijzing van de lokalebevolking, over de uitstroom uit de gemeente …)en dat ze er anderzijds <strong>voor</strong> zorgen dat ze objectievere<strong>voor</strong>waarden en maatregelen hanteren die niet verdergaan dan strikt noodzakelijk om hun doel te kunnenbereiken.5.4.2.2. Private huisvestingStudentenHet <strong>Centrum</strong> is geconfronteerd met verschillendemeldingen omtrent eigenaars die weigeren te verhurenaan studenten. Het gebeurt dat een verbod om teverhuren aan studenten opgenomen is in een reglementgoedgekeurd door de raad van mede-eigenaren.De weigering is vaak ingegeven door <strong>voor</strong>oordelenover jongeren, die zouden zorgen <strong>voor</strong> geluidsoverlast,beschadiging van de woning, … Het <strong>Centrum</strong>staat weigerachtig tegenover zo’n verbod en meentdat eventuele problemen van overlast evengoed <strong>voor</strong>komenkunnen worden via andere, minder ingrijpendemaatregelen, zoals een huisreglement.Aan de andere kant krijgt het <strong>Centrum</strong> te maken meteigenaars die alleen aan studenten willen verhuren.Daarbij wordt vaak de aard van het huurcontractals reden ingeroepen. Bijde huur van een studentenkamerdie als een tijdelijketweede verblijfplaats wordtgebruikt, is het algemenehuurrecht van toepassing,waarin de contractuele vrijheidgroter is. Bij woningendie als hoofdverblijfplaatsgebruikt worden, is dewoninghuurwet van toepassing,waarbij huurders beterbeschermd worden.Het creëren vanbetaalbare eigendomswoningen<strong>voor</strong> jongerenkan uiteraard beschouwdworden als een legitiemdoel. Maar vaak gaatmen met willekeurigeleeftijdsgrenzen werken,waardoor een deel van debevolking al op <strong>voor</strong>handuitgesloten wordt.De aard van het contract kan dus wel van belang zijn<strong>voor</strong> zowel de eigenaar als de huurder, aangezien erandere regels gelden <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld de beëindigingvan de huurovereenkomst.Het uitsluitend willen verhuren of weigeren teverhuren aan studenten houdt een risico in op eenindirecte discriminatie op grond van leeftijd, in de zindat de weigering op het eerste gezicht een neutralemaatregel lijkt maar <strong>voor</strong>al personen van een bepaaldeleeftijd treft. Ook hier meent het <strong>Centrum</strong> dat de situatiesgeval per geval moeten worden beoordeeld en derechtvaardigingtoets moet doorstaan.Intergenerationeel samenwonen/KangoeroewoningenIntergenerationeel samenwonen is een nieuwe vormvan huisvesting waarbij jongeren en (alleenstaande)ouderen samen onder één dak wonen. Doordat eralmaar minder betaalbare woningen zijn en doordat(alleenstaande) oudere personen moeilijkhedenondervinden om in hun eigen woning te blijven,wordt er almaar vaker <strong>voor</strong> die vorm van samenwonengekozen.Bij de selectie van de kandidaten maken organisatiesgespecialiseerd in deze vorm van samenwonen engericht op het samenbrengen van toekomstige huurders/verhuurderssoms een onderscheid op grond vanonder andere leeftijd. Zo wordt er bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong>gekozen alleen samen te werken met studenten omte <strong>voor</strong>komen dat de personen door de overheid alssamenwonend – dus als behorend tot hetzelfde gezin


– beschouwd zouden worden. Dat kan namelijk eengevolg hebben op de uitkeringen die ze ontvangen.Hoewel het concept van intergenerationeel samenwoneneen legitieme doelstelling nastreeft, komt hethier op gespannen voet met de antidiscriminatiewetgevingte staan.5.4.3. Vrije tijd/vrijwilligerswerkHet <strong>Centrum</strong> krijgt heel wat vragen over de leeftijdslimietendie sportclubs, culturele verenigingen of liefdadigheidsinstellingenhanteren <strong>voor</strong>:»»het deelnemen aan activiteiten van een vereniging;»»de participatie als actief lid, het opnemen van eenverantwoordelijke taak binnen een vereniging;»»een zitje opnemen in de raad van bestuur van eenvereniging.Onlangs publiceerde de Hoge Raad <strong>voor</strong> Vrijwilligerseen motie waarin hijverenigingen opriep om hetnon-discriminatiebeginsel inacht te nemen. Iemand kanimmers niet op basis van zijnleeftijd van deelname aan eenopenbare activiteit wordenuitgesloten zonder objectieveen redelijke motivering. Datdie recreatieve activiteiten door een vereniging zonderwinstoogmerk worden georganiseerd, is van geenbelang bij <strong>voor</strong> iedereen toegankelijke activiteiten.Iemand kan niet opbasis van zijn leeftijdvan deelname aan eenopenbare activiteit wordenuitgesloten zonderobjectieve en redelijkemotivering.Sommige verenigingen kunnen een onderscheidop basis van leeftijd toch rechtvaardigen via hunstatuten, waarin de doelstelling van hun activiteitenis vastgelegd – zoals bij<strong>voor</strong>beeld bewegingsinitiatie<strong>voor</strong> kinderen jonger dan 5 jaar. Andere redenenworden niet aanvaard; we denken daarbij bij<strong>voor</strong>beeldaan een vereniging die 54-plussers weigerdeom zeker te zijn dat haar activiteiten ‘gelijkgestemden’zouden samenbrengen. De ‘sfeer’ van eengroep wordt met andere woorden niet beschouwdals een objectieve en redelijke rechtvaardigingom iemand wegens zijn leeftijd te weigeren.Een functie binnen een vereniging vervullen is eenverantwoordelijke opdracht. Een vrijwilliger wegenszijn leeftijd van een bepaalde functie uitsluiten, kanniet zonder objectieve en redelijke rechtvaardiging. Degevorderde leeftijd van sommige vrijwilligers is vaakonderwerp van discussie en wordt vaak aangegrepenom al te nadrukkelijk of te lang aanwezige vrijwilligerste weren. Een andere reden kan zijn dat men vindt datde gevorderde leeftijd van de vrijwilligers het imagovan de vereniging schaadt, of dat oudere vrijwilligersveeleer een last dan een troef zijn. Zulke argumentenzijn in geen geval geldige rechtvaardigingen. Vrijwilligerskunnen immers op andere manieren dan met leeftijdslimietenuit bepaalde functies worden geweerd:door mandaten maar één keer vernieuwbaar te maken,door regelmatige evaluaties enzo<strong>voor</strong>t.Wel moet regelmatig worden getoetst of de gezondheidstoestandvan de vrijwilliger het nog toelaat dathij zijn taak veilig kan vervullen. Men moet gevalper geval nagaan of de leeftijd van de vrijwilliger eenessentiële en bepalende professionele vereiste is <strong>voor</strong>de taak die hij moet vervullen, want ook <strong>voor</strong> vrijwilligerswerkgelden dezelfde bepalingen die van toepassingzijn op de arbeidsmarkt.Voor mandaten in de raad van bestuur van een verenigingis de antidiscriminatiewetgeving niet op dezelfdemanier van toepassing. Maar het zou jammer zijn omouderen binnen de huidige context, waarin ze wordenaangezet om langer sociaal actief te blijven, alleenmet minder belangrijke taken op te zadelen en henuit sluiten <strong>voor</strong> een mandaat in de raad van bestuur.De vrees van sommige bestuurders van verenigingendat vrijwilligers belangrijke posten te lang zullenbekleden, kan immers makkelijk worden weggenomendoor beperkingen in te voeren <strong>voor</strong> de looptijd en dehernieuwbaarheid van mandaten.Tot slot kunnen concrete maatregelen worden overwogenom zo veel mogelijk mensen tot vrijwilligerswerktoe te laten: internetinitiatie, autodelen,aangepast tijdstip van vergaderingen enzo<strong>voor</strong>t.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>52 * 535.4.4. Rusthuizen: diversiteit <strong>voor</strong> en achterde schermenRusthuizen worden tegenwoordig met de volgendevragen geconfronteerd: hoe kunnen we bewonersmet een andere cultuur en een ander geloof integreren?Hoe moeten we omgaan met de diversiteit vanbejaarde migranten en van hun zorgverleners? Welkeinstrumenten kunnen we gebruiken?In de rusthuizen is er de afgelopen jaren namelijk eendubbele beweging aan de gang. Hun doelpubliek neemttoe en diversifieert en er is de instroom van een nieuwecategorie werknemers die een migratieparcours achterde rug hebben en die het tekort aan arbeidskrachtenin deze sector opvangen. Ze zijn allebei van eldersafkomstig en staan niet langer <strong>voor</strong> het klassieke beelddat we van bejaarden en zorgverleners hebben.Bejaarde migrantenIedereen wordt niet op dezelfde manier ouder:vrouwen, die een hogere levensverwachting hebben,worden weduwe en moeten rondkomen met een laaginkomen net op het ogenblik dat ze van anderenafhankelijk worden. Arbeiders leven minder langdan bedienden en moeten afrekenen met de gevolgenvan een leven lang zware fysieke arbeid. Herkomstleidt ook tot grote verschillen in de manier waaropmen ouder wordt. Bejaarde migranten ondervindenproblemen enerzijds door het feit dat ze vaak hetstatuut van arbeider hebben, anderzijds omdat zorgenhulpverleners niet vertrouwd zijn met de cultureleen historische eigenheden van migratie. De verzamelterm‘bejaarden’ dekt met andere woorden een bredeen heterogene lading.Hulp- en zorgorganisaties voelen zich dus aangesprokendoor deze andere categorie van bejaarden dienood heeft aan een andere manier van denken en aaneen andere aanpak.Vrouwelijke migranten als zorgverlenersIn Brussel is deze sector volop in beweging door devele buitenlandse zorgverleners met een andere cultureleachtergrond. Bij het uitoefenen van hun beroepkrijgen zij te maken met dezelfde problemen als huncollega’s: omgaan met mensen, het lastige en zwarewerk en de economische vereisten. In de rusthuizenvervullen de vrouwelijke migranten echter de functiesdie zich helemaal onderaan de sociale ladder bevinden(huishoudelijke hulp en zorgkundige). Die functieshebben gemeenschappelijkdat ze typerend zijn <strong>voor</strong>ongunstige maatschappelijkeverhoudingen en dat ze geenerkenning genieten.De vrees <strong>voor</strong> sanctiesof de angst om hun werkkwijt te raken, leidt ertoedat de zorgverleenstersgevallen van discriminatieof racistischeuitlatingen niet melden.Daders krijgen zo hetgevoel dat zulk gedrag'normaal' is.Op basis van de velegesprekken met werknemersuit deze sector 47 stelt het<strong>Centrum</strong> vast dat de meestenvan hen drie kwetsbarekenmerken hebben: naast hetfeit dat ze een weinig gevaloriseerd beroep uitoefenen,onderaan de sociale ladder, gaat het om vrouwen vanbuitenlandse herkomst.De verhouding tussen de zorgverstrekker en de zorgontvangerwordt gekenmerkt door een verschil inmachtspositie, wat conflicten in de hand kan werkendie de vorm kunnen aannemen van intolerantie, pesterijen,discriminatie of racisme. De zorgverleenstersgeven concrete <strong>voor</strong>beelden van verschillende vormenvan afwijzing, <strong>voor</strong>al wegens hun herkomst. De opeenstapelingen de ernst van bepaalde uitlatingen vanbewoners dragen bij tot het ontstaan van een angstigesfeer, die nog wordt versterkt door de vrees <strong>voor</strong> ontevreden‘bewoners-klanten’ of een ontevreden baas. Devrees <strong>voor</strong> sancties of de angst om hun werk kwijt teraken, leidt ertoe dat de zorgverleensters gevallen vandiscriminatie of racistische uitlatingen niet melden.Daders krijgen zo het gevoel dat zulk gedrag ‘normaal’is omdat de instelling niets onderneemt en de aandacht<strong>voor</strong> verschillen in het niets verdwijnt.Het ontbreken van uitwisselingsmomenten binnendeze organisaties leidt uiteindelijk tot ziekte, absenteïsmeen een zekere vorm van verdringing van dediscriminatie die men ondergaat. Binnen de instellingontstaan dan kliekjes op basis van herkomst en taal.Het echte of vermeende gevoel van uitsluiting dat deandere teamleden ondervinden, maakt teammanagementmoeilijk.47 ‘Pilootexperiment vorming interculturele communicatie <strong>voor</strong> werknemers uit dezorgsector’, Rapport aan de GGC, mei <strong>2012</strong>.


Wat doet het <strong>Centrum</strong>?Binnen de hierboven beschreven context heeft het<strong>Centrum</strong> in samenwerking met de GemeenschappelijkeGemeenschapscommissie (GGC) een pilootexperimentopgezet waarbij hulp- en zorgverleners eenopleiding interculturele communicatie kregen. Naastverschillende thuishulporganisaties namen twee rustenverzorgingstehuizen van het Brusselse OCMW aanhet experiment deel. Het <strong>Centrum</strong> zet die samenwerkingmet de GGC in 2013 verder met een vormingsaanbod<strong>voor</strong> directies van rust- en verzorgingstehuizen.Guide de bonnes pratiques IntroductionVieillissement et immigration Daarnaast werkt het<strong>Centrum</strong> sinds 2010ook nauw samen methet OCMW van Bergenrond hulpverleningaan en verzorging vanbejaarde migranten.Met de hulp van lokaleen regionale overhedenwerden binnende zorgstructuren vanhet OCMW van Bergenpilootprojecten en eenactie-onderzoek opgestart. Het was de bedoeling omrekening te houden met de culturele dimensie, eenopleiding interculturele communicatie <strong>voor</strong> het personeelaan te bieden en de goede praktijk<strong>voor</strong>beelden toete passen binnen de OCMW-structuren <strong>voor</strong> thuiszorgen opvang. Na de opleiding van het <strong>Centrum</strong> in <strong>2012</strong>werkte binnen het OCMW een team aan de verdereuitdieping van het thema: dat leverde een gids metgoede praktijk<strong>voor</strong>beelden 48 en een aantal specifiekepictogrammen op.aanpak en het systematisch overleg hebben geleid totde ontwikkeling van hulpmiddelen die volledig brekenmet het ‘normale’ aanbod waarin werknemers enbejaarden als homogene groepen worden afgeschilderd.De aanpak van het <strong>Centrum</strong> breekt met de culturalistischebenaderingswijze die in de migrant (zowel werknemersals bejaarden) de oorzaak en aanleiding van deproblemen ziet. Het <strong>Centrum</strong> vindt dat er een verbandis tussen de hulp aan en de gezondheid van migrantenen andere niveaus (management van rusthuizen, hethulp- en gezondheidsbeleid, vrije tijd enzo<strong>voor</strong>t) en<strong>voor</strong>al met de kwetsbare positie van de zorgverleners.Opleidingen en hulpmiddelen, zoals de gids over deverschillende culturen, leiden ongetwijfeld tot <strong>voor</strong>uitgang,betere communicatie, afbouw van stereotypen,meer wederzijds begrip (collega’s of zorgontvangers),een betere kijk op de <strong>voor</strong>geschiedenis en tot het zichzelfin vraag stellen. Al die acties gaan immers gepaardmet een dynamiek van verandering, maar de aangereikteantwoorden zijn meestal nog te onvolledig ente experimenteel; ze zijn zeker beloftevol, maar nogbroos. Ze kunnen in geen geval de plaats van een doordachtbeleid innemen.Naast zijn actieve deelname aan projecten in verbandmet rust- en verzorgingstehuizen, blijft het <strong>Centrum</strong>ook aandacht vragen <strong>voor</strong> de materiële omstandigheden,het juridisch statuut en de bestaansproblemenwaarmee bejaarde migranten en werknemers met eenmigratieachtergrond uit de hulp- en zorgsector tekampen hebben. Om beide categorieën volwaardigdeel te laten uitmaken van de samenleving, moetdringend met al die verschillende factoren rekeningworden gehouden.De gids werd samen met de universiteit van Bergenuitgewerkt. Hij gaat uit van situaties waarmee hetpersoneel van rust- en verzorgingstehuizen dagelijkste maken krijgt. De gids wil het personeel informatieverschaffen over de culturele en religieuze achtergrondvan bejaarde migranten.Deze tool kwam tot stand in samenwerking met bewoners,verenigingen, werknemers van de structuren diede opleiding kregen en de universiteit. Deze toegespitste48 OCMW van Bergen, ‘Guide des bonnes pratiques – vieillissement et immigration’,<strong>2012</strong>.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>54 * 55


6.Conclusie


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>56 * 57Het programma van de studiedag die het <strong>Centrum</strong> organiseerdeop 29 november <strong>2012</strong> begon met de volgendeparagraaf: “Al eeuwenlang is de maatschappij sterkgestructureerd en georganiseerd rond leeftijd. Leeftijdis een kernelement van identiteit, rechten, functiesen privileges, maar kan ook aan de basis liggen vanuitsluitingen, en dat in alle domeinen van het maatschappelijkleven.” Het is een goede samenvatting vanhoe leeftijd leeft in onze samenleving. Leeftijd is in elkgeval een individueel kenmerk, maar ook een elementvan sociale orde, een organisatiecriterium. Hoewelvaak beschouwd als iets universeels en ‘natuurlijks’, ishet ook een redelijk hardnekkige sociale constructie.Het IPSOS-onderzoek dat we lieten uitvoeren toont diehardnekkigheid aan. De doorsneeman of -vrouw blijkteen onderscheid op grond van leeftijd vaak gemakkelijkte aanvaarden; men beschouwt het als een ‘rechtvaardige’on<strong>gelijkheid</strong>, men heeft er in regel weinigmoeite mee om zich in een leeftijdscategorie in te schakelen.Niet alleen de doorsneeburger doet dat: ook desociale partners vinden verschillen op grond van leeftijd‘normaal’. Unizo-topman Karel Van Eetvelt zei injanuari <strong>2012</strong> dat veel ondernemers met een echt attitudeprobleemkampen, want dat ze 50-plussers a prioriafschrijven. Ook overheden hebben een hele reekswetten en reglementeringen afgekondigd die refererennaar leeftijd, zowel <strong>voor</strong> jongeren als <strong>voor</strong> ouderen, endie worden nauwelijks in vraag gesteld. En de rechtspraakblijkt het op haar beurt moeilijk te hebben omdiscriminatie van leeftijd te erkennen, en vindt eendergelijk onderscheid nog te vaak ‘evident’, en dusgerechtvaardigd.Leeftijd is een aparte discriminatiegrond, maar heefttoch ook veel met andere gronden gemeen. Net alsbij andere discriminatiegronden wordt leeftijd doorkruistdoor klassen in de samenleving, en is er machtin het spel. De macht van meerderjarigen bij<strong>voor</strong>beeldom minderjarigen ‘onbekwaam’ te verklaren,wat die laatsten in bepaalde situaties beschermt maarin andere monddood maakt. Wie jong is moet blijkbaarzijn plaats kennen. Dat is ook lang zo geweest<strong>voor</strong> gender: vrouwen moesten ‘hun plaats’ kennen.Ook <strong>voor</strong> handicap is het zorgdiscours nog altijd hetmeest gehoorde, en velen blijven moeite hebben ompersonen met een handicap rechten toe te kennen,zoals het recht op een job. Zelfs bij ras blijkt dat 32procent van de Belgen vindt dat een verschil in behandelingaanvaardbaar is. In elk van die gevallen denkteen meerderheid dat ze meer rechten heeft dan eenminderheid, en gebruikt ze haar getalsterkte om eenminderheid verschillend te behandelen.Bij leeftijd – net als bij andere discriminatiegronden– gaat het om het spanningsveld tussen individuelerechten en de rechten van de gemeenschap, het algemeenbelang. Dat spanningsveld is er, maar de erkenningvan individuele rechten hoeft niet per definitieschade toe te brengen aan het algemeen belang. Vaakervaart men leeftijd als iets wat ‘objectief’ en ‘neutraal’is, omdat iedereen aan de beurt komt: jongeren kunnenbest wel even wachten, ouderen moeten niet klagen dathun tijd <strong>voor</strong>bij is. Van daaruit meent men dat leeftijdgewoon een objectief feit is, en dat regelingen op grondvan leeftijd handig zijn omdat ze helpen om conflictte vermijden. Zo zijn leeftijdsbarema’s zeker objectief,maar zijn ze wel pertinent? Te vaak blijkt onderscheidop grond van leeftijd een vorm van gemakzucht: mengebruikt een proxy (in casu leeftijd) als indicatie <strong>voor</strong>gedrag, in plaats van te meten wat er echt toe doet –maar wat iets lastiger is om te meten. Met dergelijkeveralgemeningen en stereotypen doet men onrecht aanhet individu, aan de organisatie en aan de hele samenleving.Dat wordt frappant als we zien hoe vaak menmet ‘ronde’ leeftijden werkt: waarom is iemand dedag <strong>voor</strong> zijn 65ste wél nog in staat te werken en dedag erna niet meer? Of waarom kan een jongen nietbinnen in een dancing de dag <strong>voor</strong> hij 20 wordt en dedag nadien plots wel? Daarin is leeftijd een gemakkelijkediscriminatiegrond, omdat je die gemakkelijk kanin vraag stellen: welke gedaanteverandering ondergaatiemand in één nacht tijd, zodat hij of zij plots niet meerof plots juist wel ergens <strong>voor</strong> in aanmerking komt?Onderscheid op grond van leeftijd knaagt ook aan depersoonlijke keuzevrijheid: waarom moet dit op dezeleeftijd en mag het niet meer op een andere? Zijn webereid ons in een keurslijf te laten stoppen over watwe wel en niet mogen of juist moeten doen, louter opgrond van het aantal jaren dat we al leven? Te vaak nogverbinden we schoolgaan, werken, partnerschappen enkinderen aan vaste leeftijden, terwijl er toch ook eenpersoonlijke vrijheid is om andere keuzes te maken.Onderscheid op grond van leeftijd gebeurt nog zeerfrequent in de arbeidssfeer, zowel <strong>voor</strong> jongeren als<strong>voor</strong> ouderen, maar evengoed in het ter beschikkingstellen van goederen en diensten. Het <strong>Centrum</strong> opendeal tientallen dossiers over discriminatie op grond van


leeftijd in verzekeringen; in financiële diensten, zoalshet recht op consumentenkrediet; in huisvesting, waarouderen moeite hebben een woning te huren, terwijlwonen toch een basisrecht is. We moeten die praktijkenin vraag durven stellen, omdat ze aan grondrechtenraken. Wanneer men ouderen uitsluit vanfinanciële diensten of huisvesting omdat ze een groterrisico hebben om te overlijden, dan raakt men aan hungrondrechten. Het argument dat elk zijn kans krijgt opzijn leeftijd klopt niet: wie vroeger werd geboren heefteen andere tijd meegemaakt dan wie vandaag leeft ofmorgen zal leven. Intergenerationele solidariteit gaatniet alleen over solidariteit tussen jongeren en ouderenvan vandaag, maar ook over solidariteit tussen degeneraties van gisteren, vandaag en morgen.Er is nood aan een paradigmaverschuiving.Nog te vaakwordt een leeftijdsdiscriminatiegecompenseerd metweer een nieuw onderscheid,dat wellicht goed bedoeld ismaar nog eens het verschilin leeftijd onderstreept. Een<strong>voor</strong>beeld: omdat 45-plussersmoeilijker opnieuwaan een job raken is vanaf die leeftijd outplacementverplicht. Een gemiste kans: net die verplichting kanopnieuw een rem zetten op hun aanwerving, en bovendienis loopbaanbegeleiding eigenlijk goed <strong>voor</strong> elkewerknemer, en zou dus beter <strong>voor</strong> elkeen zonder onderscheid<strong>voor</strong>zien worden. Een paradigmaverschuivingis ook nodig in wat we kunnen doen. Wetten zijn ophun plaats, want ze stellen een standaard <strong>voor</strong>op, eennorm, een ideaal: een wereld zonder discriminatie. Hetargument dat er ondanks de wet toch nog gediscrimineerdwordt, en de wet dus geen zin heeft, houdt geensteek. Het is niet omdat sommigen in hun auto nogaltijd geen gordel dragen, dat we die verplichting maarbeter afschaffen. Maar uit het <strong>voor</strong>beeld van de gordelleren we dat het met wetgeving alleen niet lukt: wemoeten het gewenste gedrag ook stimuleren en ondersteunen.We kunnen goede praktijken van leeftijdsbewustpersoneelsbeleid stimuleren en belonen. Waaromkunnen we dat best doen? Omdat dat goed is <strong>voor</strong> uen mij, <strong>voor</strong> elk bedrijf, elke organisatie of overheidsdienst,en <strong>voor</strong> onze samenleving als geheel.Nog te vaak wordt eenleeftijdsdiscriminatiegecompenseerd met weereen nieuw onderscheid,dat wellicht goed bedoeldis maar nog eens hetverschil in leeftijdonderstreept.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>58 * 591


Hoofdstuk 2.Cijfers


cgkr_cover_eerstelijndienst.indd 1 20/12/12 18:42In het eerste deel van dit hoofdstuk rapporteert het<strong>Centrum</strong> over de discriminatiegerelateerde meldingenvan <strong>2012</strong>. Bij de analyse wordt dit jaar dieper ingegaanop de meldingen waar<strong>voor</strong> het <strong>Centrum</strong> nietbevoegd is.Vervolgens is er het gebruikelijke dossieroverzicht, infunctie van enerzijds de meest <strong>voor</strong>komende discriminatiegrondenen anderzijds de maatschappelijkedomeinen (goederen en diensten, werk enzo<strong>voor</strong>t).Daarnaast komen ook de dossiers die in <strong>2012</strong> afgeslotenwerden (maar mogelijk dateren van <strong>voor</strong>gaandejaren) kort aan bod.Naast de cijfers zijn ook <strong>voor</strong>beelden opgenomenvan dossiers die in <strong>2012</strong> een buitengerechtelijk resultaatkenden. In hoofdstuk 4 worden die ‘onderhandeldeoplossingen’ verder geanalyseerd, naast eenbeschouwend overzicht van de rechtsvorderingen diehet <strong>Centrum</strong> in <strong>2012</strong> heeft ingesteld. Wat het laatstebetreft, bevat dit jaarverslag ook een beschouwendoverzicht van de afgelopen 10 jaar.Het tweede deel van dit hoofdstuk geeft een overzichtvan de vormingen die het <strong>Centrum</strong> in <strong>2012</strong> heeftgegeven: welke personen en instellingen kregen eenvorming en waarover ging die?HOE KAN HET CENTRUMU HELPEN?DE BEHANDELING VAN INDIVIDUELE VRAGENDOOR HET CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSENEN VOOR RACISMEBESTRIJDINGVoor uitgebreide informatieover de wijzewaarop het <strong>Centrum</strong>meldingen en dossiersbehandelt, zie debrochure ‘Hoe kan het<strong>Centrum</strong> u helpen?’(beschikbaar opwww.diversiteit.be).


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>62 * 63


1.<strong>Discriminatie</strong>


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>64 * 6549Methodologische toelichtingAlle oproepen die het <strong>Centrum</strong> ontvangt over(vermoedelijke) discriminatie, alle vragen overde toepassing van de antidiscriminatiewetgeving,alle opmerkingen over actuele gebeurtenissenenzo<strong>voor</strong>t worden geregistreerd alsmeldingen.Is er volgens de melder sprake van een onderscheid,uitsluiting, beperking of <strong>voor</strong>keur opgrond van een discriminatiegrond waar<strong>voor</strong>het <strong>Centrum</strong> bevoegd is en verwacht hij/zij eenjuridisch advies of een andere tussenkomst, danopent het <strong>Centrum</strong> een dossier. 49 Het kan ookuit eigen beweging een dossier openen wanneerhet – bij<strong>voor</strong>beeld via de pers – kennis krijgtvan ernstige feiten die binnen zijn bevoegdheidvallen.Meerdere meldingen over eenzelfde <strong>voor</strong>val(bij<strong>voor</strong>beeld een racistische kettingmail of eenhomofobe uitspraak in de media) worden inéén enkel dossier gebundeld.Voor een goed begrip van de statistieken ishet, tot slot, belangrijk om ermee rekening tehouden dat een melding of dossier over meerderediscriminatiegronden kan gaan (bij<strong>voor</strong>beeldetnische afstamming én geloof). Gevolgis dat het totaal (de zogenoemde n-waarde) vansommige grafieken afwijkt van het effectieveaantal meldingen of dossiers.Enkele statistieken die in het oogspringenIn <strong>2012</strong> registreerde het <strong>Centrum</strong> in het kadervan zijn bevoegdheden rond discriminatiebestrijding4.226 meldingen, wat in de stijgendelijn ligt van de afgelopen jaren. Het verschil met2011 (4.162) oogt in eerste instantie gering,maar het <strong>Centrum</strong> ontving dat jaar wel 609meldingen over eenzelfde groepering (Sharia-4Belgium).Het aantal meldingen over handicap en seksuelegeaardheid stijgt sterk, net als de meldingenover geloof en levensbeschouwing (de 609meldingen over Sharia4Belgium in 2011 nietmeegerekend).Het aantal nieuwe dossiers bedroeg in <strong>2012</strong>1.315: dit betekent een lichte stijging (+ 3%)ten opzichte van 2011.In de dossiers blijven de ‘raciale’ criteria hetmeest prominent aanwezig. Het totaal ligt met542 wel iets lager dan het jaar er<strong>voor</strong> (559).De meest opvallende evolutie is de toename vande dossiers over geloof of levensbeschouwing(+33%, van 198 naar 265). Het aantal dossiersover handicap ligt net iets lager (261).De dossiers over fortuin/vermogen kenden ookeen sterke groei (+53%, van 60 naar 92). Datlaat zich meer bepaald voelen in de dossiersover huisvesting.<strong>2012</strong> zal verder herinnerd worden als het jaarwaarin verschillende ernstige gevallen vanhomofoob geweld het nieuws haalden. Het<strong>Centrum</strong> opende hierover meer dossiers dan de<strong>voor</strong>gaande jaren.49 Volgens de oprichtingswet van 15 februari 1993 van het <strong>Centrum</strong> (laatst gewijzigddoor de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen vandiscriminatie) is het <strong>Centrum</strong> bevoegd <strong>voor</strong> volgende discriminatiegronden of‘beschermde criteria’: nationaliteit, zogenoemd ras, huidskleur, afkomst, nationaleof etnische afstamming, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte,fortuin, leeftijd, geloof of levensbeschouwing, huidige of toekomstige gezondheidstoestand,handicap, politieke overtuiging, fysieke of genetische eigenschap,sociale afkomst. Het <strong>Centrum</strong> is niet bevoegd <strong>voor</strong> de discriminatiegrondengender, taal en syndicale overtuiging. De eerste discriminatiegrond behoort totde bevoegdheid van het Instituut <strong>voor</strong> de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen;<strong>voor</strong> de tweede moet de wetgever nog een instantie aanduiden; de derde is sinds2009 opgenomen in de Antidiscriminatiewet van 10 mei 2007, maar is hedenniet aan het <strong>Centrum</strong> toegewezen.Tot slot kan in de dossiers over haatboodschappenop het internet een sterke verschuivingnaar de sociale media, zoals Facebook,vastgesteld worden.


1.1. 4.226 meldingenGrafiek 1: Aantal meldingen per jaar 2008-<strong>2012</strong>450040004162350036083000288825004226meldingsniveau is er niet altijd sprake van een individueelslachtoffer, bij<strong>voor</strong>beeld wanneer enkel informatieover de wet wordt opgevraagd of wanneer eenpersoon melding maakt van een haatboodschap tegenovereen groep of gemeenschap. Deze grafiek betekentniet noodzakelijk dat mannen die een discriminatienaar zichzelf toe ervaren sneller melding maken bij het<strong>Centrum</strong> dan vrouwen.2000150010005002207Grafiek 2: Totaal meldingen <strong>2012</strong> - type contact (n=4.226)Andere (1%)Bezoek (4%)Fax en brief (4%)02008200920102011<strong>2012</strong>Ook in <strong>2012</strong> kreeg het <strong>Centrum</strong> meer meldingen danhet jaar <strong>voor</strong>dien. Hoewel het op het eerste gezicht gaatom een lichte stijging, willen we erop wijzen dat het<strong>Centrum</strong> in <strong>2012</strong> ‘maar’ 81 meldingen ontving overde groep Sharia4Belgium (tegenover 609 meldingenin 2011). Het zogenoemde Sharia4Belgium-fenomeenbuiten beschouwing gelaten, gaat het over een stijgingmet 592 meldingen.Het <strong>Centrum</strong> is <strong>voor</strong>zichtig met het trekken van conclusiesuit die stijging. Opmerkelijk is wel de significantestijging van het aantal meldingen door Franstaligen(609 meer dan in 2011 ofwel een stijging met 46%). Eenmogelijke verklaring daar<strong>voor</strong> ligt enerzijds bij de sensibiliseringscampagnesvan de Franse Gemeenschap en hetWaalse Gewest, in het kader van de samenwerkingsprotocollenmet het <strong>Centrum</strong> en het Instituut <strong>voor</strong> de Gelijkheidvan Vrouwen en Mannen; anderzijds ontvingende Meldpunten discriminatie in de dertien Vlaamsecentrumsteden een groot aantal meldingen rechtstreeks.Telefoon (23%)Website en E-mail (68%)Grafiek 3: Totaal meldingen <strong>2012</strong> - taal melder (n=4.226)Andere (1%)Frans (46%) Nederlands (53%)Grafiek 4: Totaal meldingen <strong>2012</strong> - gender melder (n=4.226)Net als vorige jaren verloopt het eerste contact methet <strong>Centrum</strong> in bijna 7 op de 10 gevallen elektronisch.Wanneer de melder ook persoonlijk betrokken is bijde feiten, wordt gestreefd naar een meer persoonlijkcontact, bij<strong>voor</strong>beeld via telefoon of bezoek.Vrouw (37%)De verhouding tussen mannelijke en vrouwelijkemelders blijft met ongeveer 2/3 mannen en 1/3vrouwen stabiel. Dit is een terugkerend gegeven. Merkop dat een melder niet noodzakelijk slachtoffer is. OpMan (63%)


1.1.1. Feiten waarover het <strong>Centrum</strong> de meestemeldingen kreegIn eerdere jaarverslagen gaf het <strong>Centrum</strong> al aan datwanneer het gaat over groepsgerichte discriminatie,meer bepaald een discriminatoire handeling tegenovereen hele groep of gemeenschap, personen snellergeneigd zijn contact op te nemen met het <strong>Centrum</strong>.Een overzicht van de top 5 van de onderwerpen die in<strong>2012</strong> de meeste reacties uitlokten, toont aan dat dietendens zich <strong>voor</strong>tzet.De verwachtingen van de melders zijn uiteenlopend,maar veelal willen ze graag op de hoogte gehoudenworden van een eventuele (re)actie van het <strong>Centrum</strong>,zelfs wanneer ze geen directe betrokken partij zijn.Daarnaast konden we in <strong>2012</strong> niet om de socialemedia heen: die zorgen <strong>voor</strong> een snelle verspreidingvan nieuws uit diverse media; informatie wordtonmiddellijk door gebruikers gedeeld en becommentarieerd.Melders gebruiken de sociale media ook om het<strong>Centrum</strong> ter verantwoording te roepen of om (anderenaan te sporen om) melding te maken van mogelijkediscriminatoire feiten. De sociale media vergroten demogelijkheden <strong>voor</strong> elk individu om zich in te zetten<strong>voor</strong> een doel en om actie te ondernemen.De meeste meldingen (91) ontving het <strong>Centrum</strong> overhet nieuwe toegankelijkheidsbeleid van Plopsaland<strong>voor</strong> personen met een handicap. Het <strong>Centrum</strong> kreegook verschillende meldingen van leerkrachten in hetbuitengewoon onderwijs en belangenorganisaties dierond de thematiek van handicap werken. Uit telefonischegesprekken bleek dat heel wat melders reageerdennaar aanleiding van een Facebook-groep (‘BoycotStudio 100 en Plopsaland’) die het nieuwe reglementvan Plopsaland aanklaagde en die het publiekaanspoorde om contact met het <strong>Centrum</strong> op te nemen.Rode draad door de meldingen is de verontwaardigingvan de melders dat het pretpark in hun plaatsbeslist welke attracties veilig zijn, terwijl de begeleidersen ouders van personen met een handicap vaakzelf het beste kunnen inschatten wat hun kind aankan.Het nieuwe reglement zou ook alleen rekening houdenmet een ‘zichtbare handicap’, en de melders vragenzich af of de Plopsaland-medewerkers wel voldoendegeschoold zijn om daarover te oordelen. Ze vragenhet <strong>Centrum</strong> om actie te ondernemen en willen graagweten wat daaruit <strong>voor</strong>tkomt.Het tweede grootste aantal meldingen (81) ontving het<strong>Centrum</strong> in <strong>2012</strong> over uitspraken van Sharia4Belgium.51 meldingen gingen over een YouTube-filmpje gepostdoor Sharia4Belgium. Daarin werd gereageerd op eenincident in Molenbeek waarbij een vrouw in nikab wasgecontroleerd door de politie; de vrouw had vervolgensde neus en twee tanden van de politieagente gebroken.15 meldingen gingen over een YouTube-filmpje naaraanleiding van de documentaire ‘Femme de la rue’ vande studente journalistiek Sofie Peeters. Aangezien hetdaarbij ging om mogelijke discriminatie op basis vangender, werden de melders doorverwezen naar het Instituut<strong>voor</strong> de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (datnadien ook een klacht heeft ingediend bij het parket).De overige meldingen gaan eveneens over YouTubefilmpjes,de website van Sharia4Belgium, of zijn algemenebedenkingen bij het bestaan van die organisatie.Uit de meldingen blijkt <strong>voor</strong>namelijk de ongerustheidbij de burger, die zich bedreigd voelt door de opruiendetaal van Sharia4Belgium tegenover niet-moslims en haarveroordeling van de westerse waarden en democratie.De melders vonden <strong>voor</strong>namelijk dat er in een democratischland als België geen plaats is <strong>voor</strong> zulke uitspraken.Een klein aantal van hen wist niet dat het <strong>Centrum</strong> zichal burgerlijke partij had gesteld tegen leden van de organisatie,die al tot veroordelingen leidde.Ten derde ontving het <strong>Centrum</strong> een vijftigtal meldingenover de verkiezingscampagne van het Vlaams Belang<strong>voor</strong> de lokale en provinciale verkiezingen van 14oktober <strong>2012</strong>. De meeste meldingen gingen over deaffichecampagne ‘Zonder pardon’ (19), het MeldpuntIllegaliteit (10), de actie van Vlaams BelangJongeren in het Koninklijk Atheneum Schoten (6) enander campagnemateriaal. De melders vonden dat decampagne op een manifeste manier aanzette tot haat,geweld en/of discriminatie door de polarisering tussenallochtonen en autochtonen in de hand te werken enbevolkingsgroepen te stigmatiseren. Ze vroegen het<strong>Centrum</strong> op te treden.Verder ontving het <strong>Centrum</strong> 25 meldingen naar aanleidingvan zijn rechtszaak tegen de winkelketen Hema.Ter herinnering: in 2011 had Hema beslist het uitzendcontractmet een werkneemster te beëindigen omdatze weigerde haar hoofddoek af te doen op de werkvloer.De melders waren niet tevreden over de keuzevan het <strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> een rechtszaak en lieten hunongenoegen daarover blijken. Uit de reacties bleekdat het uiten van geloofsovertuiging op de werkvloer


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>68 * 69een controversieel onderwerp blijft. Meerdere meldersvonden dat het dragen van religieuze symbolen tot deprivésfeer behoort en pleitten <strong>voor</strong> het neutraliteitsprincipe;enkelen vonden het dragen van een hoofddoekeen symbool van onderdrukking van de vrouw.Ten slotte kreeg het <strong>Centrum</strong> 16 meldingen over dereclamespot ‘Attitudes zaines – bien manger’ op deFranstalige televisie. Alle melders gaven aan dat despot – waarin werd verondersteld dat wie niet slankis geen werk of partner kan vinden en bijgevolg ookniet succesvol kan zijn – personen met overgewichtstigmatiseert en culpabiliseert. Het <strong>Centrum</strong> schreefde bevoegde minister aan. Zij betreurde dat de invalshoekvan de sensibiliseringscampagne personen mogelijkgeraakt of gekwetst had en dat ze zo haar doelmisschien <strong>voor</strong>bijgeschoten was.Uit analyse van deze meldingen blijkt dat zelfs al zijnde melders geen (individueel) slachtoffer, ze zich tochsterk betrokken voelen bij het onderwerp en uitdrukkelijkeen beroep op het <strong>Centrum</strong> doen om op te treden.1.1.2. Analyse meldingen ‘<strong>Centrum</strong> nietbevoegd’<strong>2012</strong>In <strong>2012</strong> was het <strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> 22% van alle meldingendie het ontving niet bevoegd.Het betreft hier de meest uiteenlopende vragen. Demelders voelen zich onrechtvaardig behandeld enhebben slechts een vaag idee van de bevoegdheden vanhet <strong>Centrum</strong>. Ze beschikken vaak niet over de juisteinformatie of weten niet wie ze moeten aansprekenom hun verhaal te doen. In een aantal gevallen zijnze al tevergeefs bij andere instanties gaan aankloppen;het <strong>Centrum</strong> zien ze dan als een ‘laatste toevluchtsoord’om ‘rechtvaardigheid’ af te dwingen. Voor het<strong>Centrum</strong> blijft het belangrijk de melders correct teinformeren over hun rechten en hun de middelen tegeven – en hen aan te moedigen – om zelf de nodigestappen te ondernemen.In de meldingen waar<strong>voor</strong> het <strong>Centrum</strong> onbevoegdwas, zet dezelfde trend zich <strong>voor</strong>t als de <strong>voor</strong>bije jaren,namelijk een groot aantal vragen over de discriminatiecriteriagender en taal. Nadere analyse wees uit dathet merendeel van de meldingen ‘niet bevoegd’ gingover de domeinen arbeid (199), goederen en diensten(161) en samenleving (121). Een close-up van diemeldingen leidt tot de volgende vaststellingen.ArbeidNaast de vragen over gender (27) of taal (25) gaathet grootste deel van de meldingen over pesterijen ophet werk (19). In zulke gevallen brengt het <strong>Centrum</strong>de melders op de hoogte van bestaande proceduresen verwijst het ze <strong>voor</strong>al door naar een (interne en/of externe) vertrouwenspersoon en/of een vakbond.De melders hebben echter niet altijd vertrouwen in debestaande procedures. Bovendien zijn ze vaak onvoldoendeop de hoogte van hun rechten. Een aantalvragen gaan over arbeidsgerelateerde wetgeving, waarde vakbond of arbeidsinspectie beter geplaatst is om teantwoorden. Meldingen betreffende het werknemersstatuut(10) blijven ook terugkomen. Ten slotte klopteen aantal melders bij het <strong>Centrum</strong> aan over de vraagvan hun werkgever naar een blanco strafblad (6).Goederen en dienstenIn dit domein is de weigering van verhuur van eenprivéwoning de <strong>voor</strong>naamste melding. De gezinssamenstellingblijft blijkbaar een groot struikelblok<strong>voor</strong> families of alleenstaande ouders met kinderen dieeen woning zoeken. Melders ervaren ook een verschil inbehandeling in horecazaken, de toegang tot discothekenis hun ontzegd, een ziekenhuis heeft hen zorgverstrekkinggeweigerd … maar telkens is die weigering nietonmiddellijk met een beschermd criterium verbonden.Ook bij het afsluiten van verschillende soorten verzekeringenis het <strong>voor</strong> melders niet altijd duidelijk waaromhen die geweigerd is, en of dat wettelijk wel kan.SamenlevingVoor de meldingen ‘niet bevoegd’ die het <strong>Centrum</strong>ontvangt over het domein samenleving is er vaak geenpasklare oplossing. Het gaat meestal over conflictenin familieverband of uit de hand gelopen burenruzies.Het <strong>Centrum</strong> is niet bevoegd om in zulke privéconflictentussen te komen. De wijkagent, lokale politie ofgemeentelijke bemiddelingsdiensten kunnen soms eenantwoord bieden, maar vaak gaat het over conflictendie al lang aanslepen. Soms gaat het over gerechtelijkebeslissingen ten gevolge van een scheiding, waardooréén van de partijen zich benadeeld voelt en het<strong>Centrum</strong> om hulp vraagt.


1.2. 1.315 Dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’1.2.1. Dossiers geopend in <strong>2012</strong>: een overzichtOp basis van de meldingen, opende het <strong>Centrum</strong> in <strong>2012</strong>1.315 nieuwe dossiers (in 2011 waren er dat 1.277).Het betreft meldingen die op het eerste gezicht binnende bevoegdheid van het <strong>Centrum</strong> vallen en waar<strong>voor</strong> demelder advies of een andere vorm van bijstand vroeg.Dat het <strong>Centrum</strong> een dossier opent, houdt daarom (nog)geen oordeel in over de grond van de kwestie (zie daar<strong>voor</strong>Afgesloten dossiers: beoordeling en resultaat, p.86).Voor de volledigheid past het om te vermelden dat eronder alle dossiers waar<strong>voor</strong> het <strong>Centrum</strong> bevoegdis, het <strong>Centrum</strong> er 54 ontving via de Vlaamse Meldpuntendiscriminatie. 71 dossiers maakten de omgekeerdebeweging; ze zijn niet in de statistieken van het<strong>Centrum</strong> opgenomen.Grafiek 8 en tabel 2 tonen de verdeling van de nieuwedossiers volgens de verschillende discriminatiegrondenwaar<strong>voor</strong> het <strong>Centrum</strong> bevoegd is. Merk op dat in12,5% van de dossiers (164) meerdere discriminatiegrondenzijn aangehaald. 50 Dat verklaart waarom hettotaal hier hoger ligt dan het effectieve aantal dossiers.Ten opzichte van 2011 valt op dat het aantaldossiers over geloof of levensbeschouwing met eenderde is gestegen, en het aantal dossiers over fortuin(vermogen) zelfs met ruim de helft. Voor de overigediscriminatiegronden liggen de aantallen in dezelfdelijn. De meest <strong>voor</strong>komende criteria worden verderopin detail besproken (zie Analyse van de nieuwe dossiersper discriminatiegrond, p.72).Wat de verdeling per domein betreft (grafiek 9 entabel 3), zijn de dossiers over enerzijds goederen en dienstenen anderzijds arbeid en werkgelegenheid elk goed<strong>voor</strong> een kwart. Daarna volgen de mediagerelateerdedossiers, met <strong>voor</strong>op cyberhate (18%). In Analyse vande nieuwe dossiers per maatschappelijk domein (p.79)lichten we de verschillende domeinen afzonderlijk toe.Grafiek 8: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> – perdiscriminatiegrond (n=1.444)6005004003002001000542Raciale criteria265 261Geloofof levensbeschouwingHandicapLeeftijd93 92Fortuin(vermogen)82SeksuelegeaardheidOpmerking: deze grafiek verwijst naar de discriminatiegrond(en)waarvan in een dossier sprake is. In één dossier kan er sprakezijn van meerdere discriminatiegronden, waardoor het totaal vandeze grafiek hoger ligt dan het totale aantal dossiers waar<strong>voor</strong>het <strong>Centrum</strong> bevoegd was.Tabel 2: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> – perdiscriminatiegrond (n=1.444)<strong>Discriminatie</strong>grond Dossiers %Raciale criteria 542 37,5%Geloof of levensbeschouwing 265 18,4%Handicap 261 18,1%Leeftijd 93 6,4%Fortuin (vermogen) 92 6,4%Seksuele geaardheid 82 5,7%Huidige of toekomstigegezondheidstoestand109Andere56 3,9%Politieke overtuiging 18 1,2%Fysieke eigenschap 17 1,2%Burgerlijke staat 15 1,0%Sociale afkomst 1 0,1%50 In bijna een derde van deze dossiers (49) gaat het over één of meerdere ‘raciale’ criteriaen geloof of levensbeschouwing. Daarna volgen de dossiers met meerdere ‘raciale’criteria (30). Andere combinaties van (ingeroepen) discriminatiegronden die geregeldterugkwamen zijn: ‘raciale’ criteria en vermogen (10), ‘raciale’ criteria en/of geloof enseksuele geaardheid (10), handicap en huidige of toekomstige gezondheidstoestand(8), ‘raciale’ criteria en taal (8), handicap/gezondheid en vermogen (6).Geboorte 1 0,1%Genetische eigenschap 1 0,1%Totaal 1.444 100,0%


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>70 * 71Grafiek 9: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> – perdomein (n=1.315)Andere (14%)Onderwijs (8%)Samenleving (8%)Media (18%)Goederen endiensten (27%)Werk (25%)Tabel 3: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> – perdomein (n=1.315) 51Domein Dossiers %Goederen en diensten 349 26,5%Werk 332 25,2%Media 243 18,5%Samenleving 102 7,8%Onderwijs 99 7,5%Sociale, culturele, economische enpolitieke activiteiten82 6,2%Politie en justitie 53 4,0%Sociale bescherming 41 3,1%Andere 14 1,1%Totaal 1.315 100,0%Dialoog als het kan, gerechtelijkestappen als het moetBij de behandeling van discriminatiedossiers wilhet <strong>Centrum</strong> zich een zo objectief mogelijk beeldvormen van de situatie. Als het relaas van demelder/het slachtoffer en eventuele bijkomendeelementen discriminatie doen vermoeden, danvraagt het <strong>Centrum</strong> ook de andere partij omzijn versie van de feiten te geven.Het <strong>Centrum</strong> heeft zelf geen onderzoeksbevoegdheid.Indien nodig kan het dossierovergemaakt worden aan de bevoegde inspectiedienst.51 In strafzaken wordt het onderzoekdoor de gerechtelijke instanties gevoerd.De beoordeling van de feiten door het <strong>Centrum</strong>is uiteraard niet juridisch bindend. Een beroepdoen op het <strong>Centrum</strong> is bovendien geen noodzakelijketussenstap. Zo kan een slachtoffer vandiscriminatie een advocaat in de arm nemenzonder eerst het <strong>Centrum</strong> te consulteren. Hij ofzij kan ook tegen het advies van het <strong>Centrum</strong> innaar het gerecht stappen.Is er volgens het <strong>Centrum</strong> mogelijk sprake vandiscriminatie, dan streven we in de eerste plaatsnaar een constructieve dialoog en zo mogelijkeen buitengerechtelijke oplossing (zie de diverse<strong>voor</strong>beelden in dit hoofdstuk en de meer globalebespreking in hoofdstuk 4).Komen de betrokken partijen niet tot een vergelijk,dan is het aan de rechter om ten grondete beslissen. Het <strong>Centrum</strong> kan zelf ook inrechte optreden, na beslissing van zijn raad vanbestuur. Is er een slachtoffer geïdentificeerd,dan is zijn toestemming wel vereist. De vorderingvan het <strong>Centrum</strong> wordt ingesteld in eigennaam, vanuit een wettelijk bepaald algemeenbelang. Wil het slachtoffer een persoonlijkeschadevergoeding, dan moet hij zich door eeneigen advocaat laten vertegenwoordigen.In principe treedt het <strong>Centrum</strong> alleen in rechteop wanneer de zaak een belangrijke maatschappelijkerelevantie heeft (bij<strong>voor</strong>beeld omde wetgeving te verduidelijken of vanwegezijn precedentswaarde) of wanneer de feitenbijzonder ernstig zijn (bij<strong>voor</strong>beeld haatmisdrijven).De (on)bereidheid van de tegenpartijom in dialoog te treden kan ook meespelen.Vaak is het <strong>Centrum</strong> geen procespartij enbeperkt het zich tot het adviseren van hetslachtoffer en/of zijn advocaat.In <strong>2012</strong> besliste het <strong>Centrum</strong> om in 5 dossiersnaar de rechtbank te stappen. De gerechtelijkedossiers worden meer uitgebreid toegelicht inhoofdstuk 4.Voor uitgebreide informatie over de wijzewaarop het <strong>Centrum</strong> meldingen en dossiersbehandelt, zie de brochure ‘Hoe kan het <strong>Centrum</strong>u helpen?’ (beschikbaar op www.diversiteit.be).51 Het gaat <strong>voor</strong>al over de arbeidsinspectie, met name de federale inspectie Toezichtop de Sociale Wetten (12 dossiers overgemaakt in <strong>2012</strong>) en de Vlaamse inspectieWerk en Sociale Economie (4 dossiers overgemaakt in <strong>2012</strong>, waarvan er 3 eveneensnaar TSW gingen). Tot op heden is er geen geformaliseerde samenwerking tussenhet <strong>Centrum</strong> en de sociale inspectiediensten van het Waals Gewest en het BrusselseHoofdstedelijke Gewest, noch met de federale inspectie Welzijn op het Werk.


1.2.2. Analyse van de nieuwe dossiers perdiscriminatiegrondTabel 4: Overzicht van het aantal dossiers per discriminatiegrond per maatschappelijk domeinGoederen+ diensten Werk Media OnderwijsSamenlevingPolitie enjustitieAndereTotaal 382 357 287 106 110 59 143Raciale criteria 542 108 134 136 35 52 26 51Handicap 261 126 47 4 30 14 12 28Geloof of levensbeschouwing265 17 55 120 24 17 13 19Leeftijd 93 20 57 1 2 0 1 12Seksuele geaardheid 82 10 14 17 4 25 1 11Huidige of toekomstigegezondheidstoestand56 14 27 1 5 0 2 7Fortuin (Vermogen) 92 74 5 4 3 0 1 5Andere 53 13 18 4 3 2 3 101.2.2.1. ‘Raciale’ criteria: 542 dossiersRuim een derde van de dossiers bij het <strong>Centrum</strong>hebben betrekking op de zogenoemde ‘raciale’ discriminatiegronden(<strong>voor</strong>al nationale of etnische afstamming).In <strong>2012</strong> ging het over 542 nieuwe dossiers, watongeveer overeenkomt met 2011 (559).Deze dossiers hebben <strong>voor</strong>namelijk betrekking opuitlatingen via het internet of andere media (25%)en op (mogelijke) discriminatie in de arbeidscontext(25%) of bij de toegang tot goederen en diensten(20%). Binnen die laatste categorie gaat het in bijna dehelft van de gevallen over huisvesting (huur/verhuur).Grafiek 10: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> – ‘raciale’criteria per domein (n=542)Andere (9%)Politie en justitie (5%)Onderwijs (6%)Samenleving (10%)Media (25%)Kijkt men naar de aard van de gemelde feiten, danheeft ongeveer de helft van de dossiers betrekking opeen mogelijke discriminatie (45%), gevolgd door haatboodschappenof racistische beledigingen (40%) enpesterijen (12%). Het <strong>Centrum</strong> opende in <strong>2012</strong> ookverschillende dossiers over misdrijven met racistischemotieven (3%).VoorbeeldEen arbeider was op het werk het mikpuntvan racistische pesterijen door een collega. Het<strong>Centrum</strong> nam contact op met de vakbondsafgevaardigdevan het bedrijf en met de Cel<strong>Discriminatie</strong>bestrijding van de vakbond. Erwerd beslist dat de vakbond een brief naar dewerkgever zou sturen. Het <strong>Centrum</strong> bracht deafgevaardigde op de hoogte van alle wettelijkebepalingen die op dit geval van toepassingwaren. Naar aanleiding van deze brief en vanandere klachten over racistische pesterijen doordiezelfde collega, werd die laatste ontslagen.Goederen endiensten (20%)Werk (25%)


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>72 * 73VoorbeeldEen bank had een interne richtlijn uitgevaardigdover de aanvaardings<strong>voor</strong>waarden vanklanten: ze wilde geen commerciële relatieaangaan met personen die niet voldoendeNederlands of Frans spreken. Na tussenkomstvan het <strong>Centrum</strong> zwakte de bank haar <strong>voor</strong>waardenopnieuw af betreffende de basisbankdienstenen <strong>voor</strong> wie zich aanbiedt met eenbegeleider die één van beide talen machtig is.AntisemitismeIn <strong>2012</strong> registreerde het <strong>Centrum</strong> 88 meldingen overantisemitisme, wat overeenkomt met een stijging van42% ten opzichte van het jaar er<strong>voor</strong> (62). 52 Ter herinnering:in 2009 was er een zorgwekkende piek van109 meldingen, na het Israëlische offensief in de Gazastrook.Deze trend zette zich nadien niet door, maarhet laatste jaar ziet het <strong>Centrum</strong> opnieuw een stijging.Grafiek 11 geeft een beeld van de meldingen over antisemitismesinds 2004, in functie van de aard van defeiten. Voor <strong>2012</strong> gaat het in ongeveer een derde vande gevallen over uitlatingen op het internet. De stijgingten opzichte van 2011 is <strong>voor</strong>al merkbaar bij demeldingen over vandalisme en beschadigingen (van2 naar 11), negationisme (van 4 naar 13) en verbaleagressie (van 9 naar 15).Op basis van deze meldingen opende het <strong>Centrum</strong>in totaal 61 nieuwe dossiers. In de andere gevallenbeschikte het <strong>Centrum</strong> over onvoldoende gegevens.Merk op dat het <strong>Centrum</strong> dikwijls op indirecte wijzekennis neemt van incidenten. Zonder rechtstreekscontact met het slachtoffer of iemand die hem/haarvertegenwoordigt, is het meestal moeilijk om verderestappen te ondernemen. Voor heel wat slachtoffersvan verbale of fysieke antisemitische agressie blijkt dedrempel om klacht bij de politie in te dienen overigensnog groot.In drie kwart van deze 61 dossiers waren er volgens het<strong>Centrum</strong> voldoende indicaties om van een strafrechtelijkeinbreuk te spreken. Het betreft <strong>voor</strong>al gevallenvan aanzetten tot haat, discriminatie of geweld tegenjoden op het internet. Het totaal bevat ook 7 dossiersover het ontkennen, schromelijk minimaliseren, pogentot rechtvaardigen of goedkeuren van de genocidedoor het Duitse nationaal-socialistische regime tijdensWO II (negationisme). In <strong>2012</strong> diende het <strong>Centrum</strong> 6eenvoudige klachten in bij het parket met de vraag omeen antisemitisch misdrijf of inbreuk op de Negationismewette onderzoeken. 53In de andere dossiers was er mogelijk een antisemitischeteneur, maar op basis van de beschikbare informatie,volgens het <strong>Centrum</strong>, geen overtreding van deAntiracisme- of Negationismewet.Grafiek 11: Meldingen ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ 2004-<strong>2012</strong> – antisemitisme403530252015105020042005200620072008200920102011<strong>2012</strong>■ Verbale agressie■ Brieven, artikels■ Audiovisuele media■ Internet■ Geweldplegingen■ Beschadigingen, vandalisme■ Negationisme■ Anderen52 In het ‘<strong>Jaarverslag</strong> <strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>’ van 2011 was ten onrechte sprake van82 meldingen. Het aantal dossiers over antisemitisme van 2011 (36) klopt wel.53 Meer over de gerechtelijke stappen van het <strong>Centrum</strong> in hoofdstuk 4.4.


1.2.2.2. Handicap en huidige of toekomstigegezondheidstoestand: 309 dossiersIn ongeveer een kwart (309) van de nieuwe dossierswas in <strong>2012</strong> sprake van een mogelijke discriminatieop grond van handicap (261) en/of huidige of toekomstigegezondheidstoestand (56). 54 Dit aantal is de afgelopendrie jaar min of meer constant gebleven.Ter herinnering: volgens het VN-Verdrag inzake deRechten van Personen met een Handicap is er sprakevan een ‘handicap’ bij langdurige fysieke, mentale,verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die personenmet een handicap in wisselwerking met diverse drempelskunnen beletten volledig, daadwerkelijk en opvoet van <strong>gelijkheid</strong> met anderen te participeren in desamenleving. Die ‘sociale’ definitie geldt ook als richtsnoer<strong>voor</strong> de toepassing van het antidiscriminatierecht(meer hierover in de Focus van het ‘<strong>Jaarverslag</strong><strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong> 2009’).Al te vaak worden mensen met een handicap noggeconfronteerd met problemen die leiden tot feitelijkeon<strong>gelijkheid</strong>. Om op voet van <strong>gelijkheid</strong> toegangte krijgen tot de arbeidsmarkt, huisvesting, vrijetijdsbestedingenzo<strong>voor</strong>t hebben ze recht op redelijkeaanpassingen. Een weigering om dergelijke aanpassingendoor te voeren, wordt bijgevolg gelijkgesteldmet discriminatie, tenzij de vraag ‘onredelijk’ is. Het<strong>Centrum</strong> stuit ook geregeld op structurele toegankelijkheidsproblemen,die niet of slechts in beperktemate ondervangen kunnen worden door individueleaanpassingen.Net als het jaar er<strong>voor</strong> ging het in bijna 40% vande handicap-gerelateerde dossiers van <strong>2012</strong> overeen fysieke beperking; opnieuw ging het in de helfthiervan om problemen ondervonden door rolstoelgebruikers.Het aandeel van de dossiers over zintuiglijkebeperkingen bedroeg 17%; in de helft van dezedossiers waren personen met een auditieve handicapbetrokken, in net iets minder ging het om personenmet een visuele handicap. Verder zijn er de dossiersover chronische ziekte (11%), verstandelijke beperkingen(8%) en psychische aandoeningen (2%). Merkwel op dat er in ongeveer 20% van de dossiers geendetail opgenomen is over de handicap, meestal omdatde precieze informatie niet beschikbaar was of omdathet om meerdere beperkingen ging.De dossiers over huidige of toekomstige gezondheidstoestandgingen <strong>voor</strong>al over fysieke aandoeningen(62%).Grafiek 12: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> –handicap en huidige of toekomstige gezondheidstoestand perdomein (n=309)Sociale bescherming (4%)Politie en justitie (4%)Samenleving (5%)Sociale, culturele, politieke eneconomische activiteiten (5%)Onderwijs (11%)Werk (23%)Andere (4%)Goederen endiensten (44%)In 139 dossiers stelde het probleem zich bij het aanbodvan en de toegang tot goederen en diensten. Binnendie categorie gaat het onder meer over vervoer (26dossiers), financiële diensten (24 dossiers), huisvesting(17 dossiers) en diverse gezondheids- en welzijns<strong>voor</strong>zieningen(10 dossiers). Maar <strong>voor</strong>al de polemiekrond de attractieparken van Plopsa 55 liet zich in <strong>2012</strong>voelen: het <strong>Centrum</strong> ontving er 91 meldingen over enopende 38 individuele dossiers (die weliswaar niet elkafzonderlijk werden aangepakt; ze maakten onderdeeluit van een structurele dialoog 56 ).Verder opende het <strong>Centrum</strong> over de discriminatiegrondenhandicap en huidige of toekomstige gezondheidstoestand69 werkgerelateerde dossiers. Werving/selectie en ontslag vertegenwoordigen elk een derde vande discriminatiekwesties, maar ook pesterijen en andereproblemen op de werkvloer worden vaak gemeld.Tot slot waren er vorig jaar 34 nieuwe dossiers overhet onderwijs, waar zich vaak problemen stellen rondinclusie en redelijke aanpassingen.54 De dossiers waarin beide discriminatiegronden relevant waren (8) zijn elkslechts één maal begrepen in het totaal van 309 dossiers.55 Zie ook de bespreking van de meldingen over de Plopsa attractieparken in Feitenwaarover het <strong>Centrum</strong> de meeste meldingen kreeg, p.68.56 Zie ook persberichten van 23 april, 4 mei, 6 en 7 juni en 23 november <strong>2012</strong> opde website van het <strong>Centrum</strong>: www.diversiteit.be , rubriek ‘Pers’.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>74 * 75Het thematische dossier Handicap (p.126) geeft eenmeer volledig beeld van de werkzaamheden van het<strong>Centrum</strong> op het vlak van handicap. U vindt er onderandere een diepgaande analyse over de kwestie van hetinclusief onderwijs.VoorbeeldNa een werkongeval was een werknemer zesmaanden arbeidsongeschikt; na zijn terugkeerkreeg hij een aangepaste functie. Twee jaarlater werd hij ontslagen omdat hij niet langerfysiek in staat was om zijn taken correct uit tevoeren. Het <strong>Centrum</strong> interpelleerde de werkgever:had hij wel redelijke aanpassingen overwogenalvorens tot een ontslag over te gaan?Wanneer een werkgever dat verzuimt, is dateen inbreuk op de antidiscriminatiewetgeving.Omdat de werkgever in dit geval geen afdoendantwoord op onze vraag kon geven, nam het<strong>Centrum</strong> in samenspraak met de vakbondenverdere stappen. Die leidden uiteindelijk tot eenonderhandelde oplossing: de werkgever heeftde werknemer een schadevergoeding van vijfmaanden brutoloon toegezegd.VoorbeeldEen dame die werkte <strong>voor</strong> een bedrijf dat actiefis op het niveau van de Europese instellingenwordt na haar zwangerschapsverlof onmiddellijkontslagen. De aangehaalde vage redenen haddente maken met haar capaciteiten, terwijl ze vóórhaar zwangerschap altijd voldoende had gepresteerd.Na een eerste mislukte onderhandelingspogingbesloten het <strong>Centrum</strong> en het Instituut <strong>voor</strong>de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, in samenspraakmet het slachtoffer, om een rechtszaaktegen de onderneming aan te spannen wegensdiscriminatie op grond van gender en gezondheidstoestand.Nog <strong>voor</strong> het einde van de procedurekwamen beide partijen tot een akkoord: dewerkneemster heeft van haar <strong>voor</strong>malige werkgevereen schadevergoeding gekregen.1.2.2.3. Geloof of levensbeschouwing: 265 dossiersHet <strong>Centrum</strong> opende 265 nieuwe dossiers over geloofof levensbeschouwing, wat een stijging van 25% betekentten opzichte van 2011 (198). In ruim 8 op de10 gevallen (222) gaat het om feiten of uitlatingenjegens moslims of moslims als geloofsgemeenschap.Die evolutie is verontrustend: de toegenomen maatschappelijkegevoeligheid rond het thema vertaalt zichin een systematische stigmatisering en in reële vormenvan discriminatie (zie verder onder ‘islamofobie’).Andere religieuze of levensbeschouwelijke strekkingenkomen slechts uitzonderlijk aan bod in dedossiers (christelijke/rooms-katholieke leer: 6; vrijzinnigelevensbeschouwing: 5; jodendom: 2 57 ). Opvallendin <strong>2012</strong> waren wel de dossiers over de getuigenvan Jehova, aangemeld door personen die dit geloofwensen te belijden in de gevangenis (7) of doorpersonen die als ex-lid bepaalde praktijken aanklagen(2). De overige dossiers hadden vaak een meer algemeenkarakter, zoals bij<strong>voor</strong>beeld adviesvragen overreglementen met betrekking tot uiterlijke geloofstekenenof uitlatingen tegenover niet-moslims of ‘ongelovigen’.58Grafiek 13: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> – geloofof levensbeschouwing per domein (n=265)Sociale, culturele, politieke eneconomische activiteiten (6%)Samenleving (6%)Goederen en diensten (7%)Onderwijs (9%)Werk (21%)Andere (6%)Media (45%)Bijna de helft van de dossiers over geloof of levensbeschouwingis media- en internetgerelateerd. Daarnaastis de stijging duidelijk merkbaar in de arbeidssfeer:57 Merk op dat het <strong>Centrum</strong> wél geregeld meldingen ontvangt over feiten en uitlatingentegen Joden of de Joodse gemeenschap, niet zozeer gericht op hun geloofmaar wel op hun afkomst (toepassing van de Antiracismewet, zie Antisemitisme,p.73).58 Na de stroom van meldingen over uitlatingen van Sharia4Belgium in 2011 ende navolgende strafzaken, bleef het aantal nieuwe dossiers over deze groeperingin <strong>2012</strong> eerder beperkt.


van 39 dossiers in 2011 naar 56 dossiers in <strong>2012</strong>. Ookhet aantal gemelde incidenten op de openbare weg ofover burenruzies (categorie samenleving) nam beduidendtoe.Die stemde er uiteindelijk mee in om per briefexcuses over te maken aan de persoon met eenhandicap en te bevestigen dat ze in de toekomstmet haar hoofddoek welkom was in de instelling.VoorbeeldEen patiënte met mucoviscidose werd geweigerdin een revalidatiecentrum omdat ze tijdens deopname een hoofddoek wilde dragen. Volgenshet <strong>Centrum</strong> was die weigering manifest instrijd met de Antidiscriminatiewet. Na contactmet de directeur van het revalidatiecentrum ishet reglement aangepast; nu zijn vrouwen meteen hoofddoek wel welkom.VoorbeeldHet <strong>Centrum</strong> ontving een aantal meldingenover gemeenten die een attest van een imameisten alvorens een pasfoto met hoofddoektoe te staan. Volgens de FOD BinnenlandseZaken konden ze in geen geval een attest vande verantwoordelijke religieuze gemeenschap(bij<strong>voor</strong>beeld een imam) eisen, maar ze vondendat de ‘Algemene onderrichtingen betreffendede elektronische identiteitskaarten van Belg’<strong>voor</strong> verschillende interpretaties vatbaar zijn.Na tussenkomst van het <strong>Centrum</strong> hebbende betrokken gemeenten hun beleid ter zakeaangepast.VoorbeeldEen persoon met een handicap die een hoofddoekdroeg, diende een aanvraag in om opgenomente worden in een instelling <strong>voor</strong>personen met een handicap die gesuperviseerdehuisvestingsdiensten aanbood. De zus van depersoon met een handicap nam contact op methet <strong>Centrum</strong> omdat de vzw geweigerd had omhaar zus te ontvangen omdat ze een hoofddoekdroeg. Het <strong>Centrum</strong> verzamelde meer getuigenissendie deze versie van de feiten bevestigdenen ging vervolgens met de vzw onderhandelen.IslamofobieSinds 2008 bevatten de jaarverslagen van het <strong>Centrum</strong>een beknopt rapport over islamofobie. In de dossiersdie betrekking hebben op moslims wordt nagegaanof de feiten al dan niet ingegeven zijn door <strong>voor</strong>oordelen,haat of misprijzen tegen de persoon of personenomwille van het geloof. Islamofobie is als zodanig geenjuridisch begrip en is slechts strafbaar indien er sprakeis van een haatmisdrijf of strafbare haatboodschap(aanzetten tot haat, discriminatie of geweld). Kritiekop de islam als godsdienst wordt uiteraard niet automatischgelijkgesteld met islamofobie.In 52% van de 222 dossiers was er duidelijk sprakevan islamofobie en in de helft daarvan ging dit volgenshet <strong>Centrum</strong> gepaard met een inbreuk op de Antidiscriminatiewet(<strong>voor</strong>namelijk aanzetten tot haat, discriminatieof geweld op het internet, maar daarnaastbij<strong>voor</strong>beeld ook drie incidenten bij moskeeën). In<strong>voor</strong>gaande jaarverslagen rapporteerde het <strong>Centrum</strong>al over de verschuiving in het ‘racistische’ discours,van de huidskleur en origine van personen naar huncultuur en godsdienst. Deze tendens zet zich dooren zorgt <strong>voor</strong> een gepolariseerd klimaat waarbij deextremen elkaar voeden (zie bij<strong>voor</strong>beeld de incidentennaar aanleiding van de internetfilm ‘Innocenceof Muslims’ in september <strong>2012</strong>).In een ander kwart van de dossiers was er geen (duidelijke)islamofobe drijfveer en zag het <strong>Centrum</strong> binnenzijn bevoegdheid ook geen juridisch probleem (ofwaren er onvoldoende bewijselementen).De overige dossiers (ongeveer 23%) hadden specifiekbetrekking op het dragen van de hoofddoek. Deze situatiesvallen moeilijker te plaatsen binnen deze fenomeenanalyseen ook vanuit juridisch oogpunt zijn ze dikwijlscomplex. 59 Het maatschappelijk debat is vandaag heel59 Voor een uitgebreide bespreking van dit thema, zie www.diversiteit.be/veruiterlijkingen.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>76 * 77sterk toegespitst op uiterlijke geloofstekenen en het<strong>Centrum</strong> stelt vast dat er een zekere wildgroei is aanreglementen die een ‘neutraal <strong>voor</strong>komen’ opleggen ofhoofddeksels verbieden. De argumenten zijn vaak weinigovertuigend en niet zelden laten ondernemingen zichleiden door de negatieve houding van klanten. Opvallend– en verontrustend – is de toename van dossierswaarin vrouwen met hoofddoek zelfs problemen ondervindenbij de toegang tot openbare goederen, dienstenof activiteiten (zelfs tot in de gezondheids- en welzijns<strong>voor</strong>zieningen,zie <strong>voor</strong>beelden).VoorbeeldEen discotheek had in de media bekendgemaaktdat ze op zaterdagavonden de toegang aanjongens jonger dan 21 jaar zouden weigeren.Meisjes daarentegen waren welkom vanaf 18jaar. Het <strong>Centrum</strong> ontmoette het managementvan de discotheek samen met het Instituut <strong>voor</strong>de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, waarnahet beleid opnieuw in overeenstemming met deantidiscriminatiewetgeving werd gebracht.1.2.2.4. Leeftijd: 93 dossiers<strong>2012</strong> was het ‘Europees jaar van actief ouder worden ensolidariteit tussen de generaties’ en het thema staat alsgrote maatschappelijke uitdaging ook ingeschreven inhet Strategisch Plan 2011-2013 van het <strong>Centrum</strong>. Meerhierover in de Focus van dit jaarverslag (Hoofdstuk 1).Het aantal nieuwe dossiers over (mogelijke) discriminatieop grond van leeftijd lag in <strong>2012</strong> in de lijn van2011. Opvallend is wel dat er nóg meer arbeidsgerelateerdekwesties (56) waren – een stijging van 48%naar 62%. Die dossiers handelen <strong>voor</strong>al over leeftijdsdiscriminatievan 45-plussers bij aanwerving.Daarnaast stellen de problemen zich <strong>voor</strong>al bij hetaanbod van en de toegang tot goederen, dienstenen activiteiten (samen 25 dossiers). In deze dossierskomen zowel restricties ten aanzien van jongvolwassenenals ten aanzien van oudere personen <strong>voor</strong>. In eenderde van deze gevallen gaat het over huisvesting. Eenandere kwestie die geregeld terugkomt zijn leeftijds<strong>voor</strong>waardenin het kader van het verenigingsleven(die vaak ten nadele vallen van oudere personen).Grafiek 14: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> – leeftijdper domein (n=93)Sociale bescherming (4%)Sociale, culturele, politieke eneconomische activiteiten (4%)Goederen en diensten (22%)Andere (8%)VoorbeeldEen man had al enkele jaren gewerkt toen hijbesliste opnieuw te gaan studeren. Na afloopvan zijn studie rechten ging hij op zoek naareen stageplaats bij een advocatenkantoor.Eén kantoor liet hem weten dat hij een goedcv had, maar dat ze op zoek waren naar ‘eeneerstejaarsstagiair zonder werkervaring’. Naanalyse van de argumenten van het kantoorconcludeerde het <strong>Centrum</strong> dat er sprake wasvan indirecte leeftijdsdiscriminatie. Na onderhandelingenwerd een overeenkomst afgeslotenwaarbij het kantoor de man een schadevergoedingbetaalde.VoorbeeldEen lid van een door de Franse Gemeenschapgesubsidieerde sportfederatie nam aanstootaan de leeftijdsbeperking (minimaal 25 jaar,maximaal 70) om een mandaat in de raad vanbestuur van die federatie te kunnen uitoefenen.Na een gesprek met de federatie bleek dat diemaatregel getroffen was om te voldoen aanéén van de subsidie<strong>voor</strong>waarden van de FranseGemeenschap, die <strong>voor</strong>schrijft dat een quotumvan de raad van bestuur nog aan sport moetdoen. Op een vergadering met de directie vande federatie lichtte het <strong>Centrum</strong> de wetgevingomtrent leeftijdsdiscriminatie toe en wees hetop andere manieren om aan de <strong>voor</strong>waarde vande Franse Gemeenschap tegemoet te komen.Daarna wijzigde de federatie haar statuten: deleeftijdsbeperking werd geschrapt.Werk (62%)


1.2.2.5. Fortuin (vermogen): 92 dossiersIn <strong>2012</strong> is het aantal dossiers over mogelijke discriminatieop basis van fortuin of vermogen nagenoegverdubbeld tegenover 2011.Grafiek 15: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> –seksuele geaardheid per domein (n=82)Samenleving (30%)Andere/onduidelijk (20%)80% van die dossiers heeft betrekking op de toegangtot huisvesting, en meer bepaald de vaak <strong>voor</strong>komendeuitsluiting van personen met een vervangingsinkomen(zie Toegang tot goederen, diensten en activiteiten,p.79).Goederen endiensten (12%)Werk (17%)Media (21%)De overige dossiers zijn divers, maar vaak gaat hetover gunstmaatregelen <strong>voor</strong> of de moeilijke positie vanwerklozen en uitkeringsgerechtigden.1.2.2.6. Seksuele geaardheid: 82 dossiersIn <strong>2012</strong> werd België opgeschrikt door flagrantegevallen van homofoob geweld, waarbij twee mensenzelfs het leven lieten.Het <strong>Centrum</strong> opende in totaal 13 dossiers over fysiekeagressie (waaronder 1 binnen de onderwijscontext en1 over politiegeweld) en ongeveer 40 dossiers overpesterijen (in de buurt, op het werk, …) en (publieke)haatboodschappen.In de andere dossiers was er sprake van mogelijkediscriminatie op grond van seksuele geaardheid inhet kader van een arbeidsrelatie of bij de toegang totbij<strong>voor</strong>beeld huisvesting. Tot slot wordt het <strong>Centrum</strong>geregeld geraadpleegd over zwangerschap en adoptiebij koppels van hetzelfde geslacht.Globaal beschouwd stelde het <strong>Centrum</strong> in bijna tweederde van de dossiers over seksuele geaardheid eenhomofobe dimensie vast, m.a.w. <strong>voor</strong>oordelen, haat ofmisprijzen ten aanzien van holebi’s (maar in feite quasiuitsluitend tegen homoseksuele mannen). In 60% vandeze dossiers waren de feiten volgens het <strong>Centrum</strong> ookin strijd met de Antidiscriminatiewet.VoorbeeldEen dansschool hanteerde als regel: ‘Een heerdanst altijd met een dame.’ Daardoor kondenkoppels van hetzelfde geslacht er tijdens dedanslessen niet met elkaar dansen. Het <strong>Centrum</strong>wees de school erop dat haar regel holebikoppelsdiscrimineerde. Na verschillende tussenkomstenvan het <strong>Centrum</strong> besliste ze om hemte schrappen.1.2.3. Analyse van de nieuwe dossiers permaatschappelijk domeinMethodologische toelichtingVoor een goed begrip van de statistieken moetde lezer er rekening mee houden dat één dossiermet meerdere discriminatiegronden in verbandkan worden gebracht. Hierdoor kan de waarde‘n’ in de grafieken ‘per criterium’ afwijken vanhet totale aantal dossiers.Voor een meer diepgaande bespreking van detendensen en de problematiek van homofoob geweldin het bijzonder wordt verwezen naar het thematischedossier Seksuele geaardheid (p.118).


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>78 * 79Tabel 5: Overzicht van het aantal dossiers per maatschappelijk domein per discriminatiegrondRacialecriteriaHandicapGeloof oflevensbeschouwingLeeftijdSeksuelegeaardheidHuidige oftoekomstigegezondheidstoestandFortuin(Vermogen)AndereTotaal 542 261 265 93 82 56 92 53Goederen endiensten382 108 126 17 20 10 14 74 13Werk 357 134 47 55 57 14 27 5 18Media 287 136 4 120 1 17 1 4 4Onderwijs 106 35 30 24 2 4 5 3 3Samenleving 110 52 14 17 0 25 0 0 2Politie en justitie 59 26 12 13 1 1 2 1 3Andere 143 51 28 19 12 11 7 5 101.2.3.1. Toegang tot goederen, diensten enactiviteiten: 431 dossiersNet als in 2011 hebben de meeste nieuwe dossiers van<strong>2012</strong> betrekking op het aanbod van of de toegang totgoederen en diensten (349). Hoewel dit domein in hettoepassingsgebied van de Antidiscriminatiewet en deAntiracismewet onderscheiden wordt van het aanbodvan of de toegang tot economische, sociale, cultureleof politieke activiteiten, is het onderscheid in de praktijksoms minder duidelijk. 60 Eenvoudigheidshalveworden de dossiers over ‘activiteiten’ (82) daarom meein beschouwing genomen.Globaal gezien springt <strong>voor</strong>al de huisvestingssector inhet oog (38% of 133 dossiers). Zoals wordt toegelichtin het thematisch dossier Huisvesting (p.110) blijft‘raciale’ discriminatie een hardnekkig probleem (45).Toch opende het <strong>Centrum</strong> in <strong>2012</strong> over huisvesting<strong>voor</strong> het eerst nog meer dossiers over de discriminatiegrond‘fortuin (vermogen)’ (70). Dat is onder meerhet gevolg van het beleid van een bepaald OCMW, dathuuradvertenties waarin personen met een vervangingsinkomenworden uitgesloten systematisch naarhet <strong>Centrum</strong> doorstuurt.Grafiek 16: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> –goederen, diensten en activiteiten per discriminatiegrond(n=469)160140120100806040200145Raciale criteria138Handicap77Vermogen32Geloof oflevensbeschouwingLeeftijdHuidige of toekomstigegezondheidstoestandOpmerking: Deze grafiek verwijst naar de discriminatiegrond(en)waarvan in een dossier sprake is. In één dossier kan er sprakezijn van meerdere discriminatiegronden, waardoor het totaalvan deze grafiek hoger ligt dan het totale aantal dossiers overgoederen, diensten en activiteiten.251834Andere60 Tenzij de feiten bij<strong>voor</strong>beeld betrekking hebben op de interne organisatie vaneen vereniging, zoals leeftijdscriteria <strong>voor</strong> bestuursleden. In dat geval moeten deprincipes van <strong>gelijkheid</strong> en non-discriminatie afgewogen worden tegen de vrijheidvan vereniging.


Grafiek 17: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> –goederen en diensten: detail (n=349)Andere (21%)Handelszaak (6%)Voorzieningen(gezondheid/welzijn) (6%)Horeca (8%)Financieel (10%)Huisvesting (38%)Transport (11%)Wat de ‘raciale’ criteria betreft, gaan de dossiers verder<strong>voor</strong>al over de toegang tot horeca en dancings (19),socioculturele activiteiten (19) en vervoer (12).VoorbeeldVier dove jongeren wilden samen op reis. Deluchtvaartmaatschappij stond niet toe dat zesamen op het vliegtuig zaten. Ze annuleerdede via een onlineboekingskantoor gemaaktereservatie, en liet weten dat het de jongeren -die zonder begeleiding reisden - beschouwdeals ‘passagiers met een beperkte mobiliteit’ endat het (om veiligheidsredenen) maximaal tweepassagiers met beperkte mobiliteit per vluchttoestond. Het <strong>Centrum</strong> ging niet akkoordmet die argumentatie. Het ondersteunde deslachtoffers in hun correspondentie met hetboekingskantoor en de luchtvaartmaatschappij.Uiteindelijk besliste de luchtvaartmaatschappijdat de vier jongeren toch samen konden reizen.Daarna zijn het <strong>voor</strong>al personen met een handicap diein verband met goederen, diensten en activiteiten eenberoep doen op het <strong>Centrum</strong>. Vorig jaar zorgde <strong>voor</strong>alhet toegangsbeleid van de Plopsa-attractieparken <strong>voor</strong>een stroom aan meldingen; het <strong>Centrum</strong> opende 38dossiers over concrete incidenten. Daarnaast gaande meldingen meestal over de toegang tot openbaarof privaat vervoer (26), huisvesting (14) en bank- ofverzekeringsdiensten (14).Het thematische dossier Huisvesting (p.110) geefteen meer volledig overzicht van de activiteiten vanhet <strong>Centrum</strong> in verband met huisvesting. We gaan eronder andere dieper in op de eis van lokale verankeringdie steeds vaker opduikt tussen de criteria <strong>voor</strong>toewijzing van sociale woningen.VoorbeeldHet huisreglement van een fitnesscentrumvermeldde dat hoofddeksels niet toegelatenzijn tijdens het sporten. Gevolg was onder meerdat vrouwen met een hoofddoek geweigerdwerden. De uitbater verdedigde het reglementaanvankelijk op basis van het imago van zijnzaak, maar heeft het reglement na dialoog methet <strong>Centrum</strong> aangepast.VoorbeeldEen jongeman had een tafel gereserveerd <strong>voor</strong>zichzelf en enkele vrienden in een restaurant.Toen de groep zich aanbood werd hen detoegang geweigerd omdat ze ‘jongeren’ waren.De restaurantmanager liet nadien aan het<strong>Centrum</strong> weten dat de ‘a volonté’-formule <strong>voor</strong>eten en drinken soms aanleiding gaf tot buitensporiggedrag van jonge klanten, wat slecht was<strong>voor</strong> het imago van het restaurant. Uiteindelijkkwam het toch tot een onderhandelde oplossingen konden de jongeman en zijn vriendenalsnog terecht in het restaurant.VoorbeeldIn de bijzondere <strong>voor</strong>waarden van een reisannulatieverzekeringstond vermeld dat personenmet een ernstige handicap, personen metepilepsie en personen met een psychische aandoeningsowieso niet verzekerbaar waren. Het<strong>Centrum</strong> nam contact op met de verzekeringsmaatschappij,die de vermelding vervolgens uithaar polis schrapte.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>80 * 811.2.3.2. Werk: 332 dossiersIn <strong>2012</strong> opende het <strong>Centrum</strong> 332 werkgerelateerdedossiers, wat in de lijn ligt van 2011 (323). In vergelijkingmet dat jaar is er wel een stijging van hetaantal gemelde gevallen van (mogelijke) discriminatieop grond van leeftijd (+20%) en geloof of levensbeschouwing,en een daling van het aantal dossiers overhandicap en seksuele geaardheid.Grafiek 18: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> – werkper discriminatiegrond (n=357)Voor een meer gedetailleerde bespreking verwijzen wenaar het thematische dossier Werk (p.94).Grafiek 19: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> – werk:detail (n=332)Andere/niet vantoepassing (8%)Onderwijs (5%)Non-profit (14%)Profit (45%)160140120134Publiek (28%)100806040200Raciale criteria57 55LeeftijdGeloof oflevensbeschouwing47Handicap27Huidige of toekomstigegezondheidstoestandOpmerking: deze grafiek verwijst naar de discriminatiegrond(en)waarvan in een dossier sprake is. In één dossier kan er sprakezijn van meerdere discriminatiegronden, waardoor het totaal vandeze grafiek hoger ligt dan het totale aantal dossiers over werk.In bijna de helft van de dossiers (45%) spelen de feitenzich af in de private sector; daarna volgen de openbaresector (28%), non-profit organisaties (14%) en hetonderwijs (5%). In 36 dossiers werd de vermoedelijkediscriminatie toegerekend aan een privaat uitzend- ofselectiekantoor (al dan niet in opdracht van de werkgever).In 15 dossiers was een openbare arbeidsbemiddelingsdienst(VDAB, Forem, Actiris) betrokken.14Seksuele geaardheid23AndereVoorbeeldEen persoon had naar een baan gesolliciteerd.Zijn profiel interesseerde de werkgever die hemdit liet weten en hem uitnodigde <strong>voor</strong> een schriftelijketest en een infovergadering over de baan.Toen de persoon, die slechthorend is, <strong>voor</strong> deinfosessie om een gebarentolk vroeg, weigerdede werkgever dit en liet deze hem weten dat hijniet van plan was om hem in dienst te nemen.Het <strong>Centrum</strong> werd ingeschakeld en stuurdeverschillende brieven naar de werkgever omdathier sprake was van directe discriminatie opbasis van een handicap en omdat redelijkeaanpassingen werden geweigerd. Tijdens eenvergadering werd het geschil in der minne geregeld.De werkgever erkende dat er sprake wasvan discriminatie en verklaarde zich bereid omhet slachtoffer te compenseren met een schadevergoedingin de vorm van 3 maanden brutoloon.Bovendien beloofde de werkgever zijnselectieprocedure aan te passen zodat dergelijkefeiten zich niet meer zouden <strong>voor</strong>doen.De houding van de werkgever was bijzonderconstructief.Ruim een derde van de dossiers handelt over wervingen selectie; in ongeveer een vijfde is er sprake van(mogelijke) discriminatie bij ontslag. Daarnaast wordthet <strong>Centrum</strong> vaak geraadpleegd over incidenten tijdensde arbeidsbetrekking, <strong>voor</strong>al pesterijen.


VoorbeeldIn een internationaal productiebedrijf metEuropese zetel in België namen de spanningenen radicalisering tussen arbeiders toe naaraanleiding van het bidden in de kleedkamers.De Belgische bedrijfsleiding wilde, daaringesteund door het moederbedrijf, in lijn met debedrijfswaarden geen absoluut verbod op hetbidden uitvaardigen. Om het sociaal overlegover de kwestie te vergemakkelijken, stelde deinspectie Toezicht Sociale Wetten <strong>voor</strong> om eenberoep te doen op het <strong>Centrum</strong>. Het <strong>Centrum</strong>ondersteunde de sociale partners inhoudelijk enmethodologisch om te komen tot een ‘onderhandelingsruimte’(zie ‘<strong>Jaarverslag</strong> <strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>2011’, p. 102).De bedoeling was om op die manier tot eenoplossing te komen die niet alleen het juridischekader respecteerde, maar ook rekening hieldmet de sociale dynamiek van het bedrijf en deleidinggevende dimensie. Op basis van die inputkwamen bedrijfsleiding en vakbonden overeenom één ‘stille ruimte’ in te richten waar allepersoneelsleden tijdens de pauzes welkom zijnom in stilte te bidden, mediteren, rusten of iets telezen ... Om de nodige sereniteit te garanderen,zijn de regels <strong>voor</strong> het gebruik van dat lokaal inhet arbeidsreglement opgenomen. De dynamiektussen de arbeiders is sindsdien sterk verbeterd.VoorbeeldEen jobstudent werkte als ledenwerver envervolgens als stagiair bij een milieuorganisatie.Vanwege zijn prestaties en zijn engagementwerd hij nadien aangeworven als werknemer ineen vervangingscontract. Maar de ngo verbrakzijn contract tijdens de proeftijd zodra zij viacollega’s vernam dat hij in het verleden VlaamsBelang-mandataris was geweest en een publiekefunctie had bekleed bij de Vlaams-nationalistischestudentenvereniging NSV.De ngo ging ervan uit dat zij, net als vakbondenof politieke organisaties, kandidaten of werknemerskon weigeren wiens politieke overtuiginghaaks staat op haar syndicale of politiekedoelstellingen.Het <strong>Centrum</strong> en de betrokkene zagen niet inop welke manier diens politieke overtuigingafbreuk zou kunnen doen aan de doelstellingenvan de milieuvereniging. In elk geval was eenontslag een disproportionele maatregel.Het <strong>Centrum</strong> stond de ontslagen werknemer bijtijdens diverse gesprekken met de directie vande ngo en haar advocaat. Uiteindelijk bereiktende partijen een akkoord waarbij de ngo erkendedat er sprake was van een verboden discriminatieop basis van politieke overtuiging en eenschadevergoeding uitbetaalde. De ngo steldeook een aanbevelingsbrief op waarin ze eenobjectieve beoordeling maakte van de professionelekwaliteiten van hun ex-medewerker.Zowel de ngo als de betrokken werknemerwaren tevreden met die minnelijke regeling.VoorbeeldEen administratief gemeentelijk personeelslidwiens handicap ernstiger werd, vroeg redelijkeaanpassingen aan zijn werkgever, een stadsbestuur.De aanpassingen hadden <strong>voor</strong>namelijkbetrekking op het vervoer van en naar de werkplaats.De stad vond de aanpassingen onredelijken weigerde ze. Na tussenkomst van het<strong>Centrum</strong> kon de werknemer een deel van zijntaken via telewerk uitvoeren. Daarnaast is zijnhandicap erkend door het regionaal fonds <strong>voor</strong>de integratie van personen met een handicap,waardoor een deel van zijn vervoerskosten nuook gedekt zijn.1.2.3.3. Media: 243 dossiersIn <strong>2012</strong> opende het <strong>Centrum</strong> 243 dossiers over mediagerelateerdefeiten, wat ongeveer een status quo ismet het <strong>voor</strong>gaande jaar. Het betreft <strong>voor</strong>al haatboodschappenop het internet of cyberhate (85%),maar bij<strong>voor</strong>beeld ook uitlatingen verspreid via degeschreven pers, radio of televisie. Merk op dat hetaantal mediagerelateerde meldingen beduidend hogerlag (892). Vaak ontvangt het <strong>Centrum</strong> meerdere, somstientallen reacties over publieke uitspraken of boodschappenop het internet, maar die worden dan ineenzelfde dossier gebundeld.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>82 * 83Bij de behandeling van deze dossiers focust het<strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong>al op de vraag of er sprake is van (strafbaar)aanzetten tot haat, discriminatie of geweld. Datis telkens een delicate en contextgebonden beoordeling,rekening houdend met het fundamentele recht opvrije meningsuiting. Op deze thematiek werd uitgebreidingegaan in het ‘<strong>Jaarverslag</strong> <strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>2011’.Grafiek 20: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> – mediaper discriminatiegrond (n=287)160140120100806040200136Raciale criteria120Geloof oflevensbeschouwingOpmerking: Deze grafiek verwijst naar de discriminatiegrond(en)waarvan in een dossier sprake is. In één dossier kan er sprakezijn van meerdere discriminatiegronden, waardoor het totaal vandeze grafiek hoger ligt dan het totale aantal dossiers over media.Zoals blijkt uit grafiek 20 handelen quasi al dezedossiers over ‘raciale’ criteria of geloof of levensbeschouwing.In feite gaat het <strong>voor</strong>al over racistische enislamofobe uitlatingen op het internet. In 36% van deinternetdossiers gaat het over kettingmails, gevolgddoor sociale netwerksites (26%, overwegend gehostin het buitenland), websites (17%, twee vijfde gehostin het buitenland) en discussiefora (11%, meestalverbonden aan een digitale krant). Ten opzichte van2011 valt <strong>voor</strong>al de opmars van haatboodschappenvia sociale netwerken op.17Seksuele geaardheid14AndereVoorbeeldHet <strong>Centrum</strong> ontving in mei <strong>2012</strong> een meldingover een muzieknummer met homofobe tekstvan een lokale rapgroep. Het nummer dateerdeal van enkele jaren geleden. Aangezien homofoobgeweld in de tekst expliciet werd verheerlijkt,nam het <strong>Centrum</strong> contact op met de groepom hen te wijzen op het potentieel strafbaarkarakter, te polsen naar hun bereidheid omhet nummer te verwijderen en maatregelen tenemen om verdere publieke verspreiding tegente gaan. Het gesprek bood ook de gelegenheidom hun werkelijke intenties met het nummer tebegrijpen.De zanger van de groep liet verstaan dat detekst destijds uit hun nachtelijke pen wasgevloeid, nadat ze als tieners een choquerend enopruiend optreden van een stand-up comedianhadden gezien. Het was bedoeld als grap, maarnu beschouwden ze het als een ernstige vergissing.De bandleden hebben zich in de media entijdens een onderhoud met het <strong>Centrum</strong> uitgebreidverontschuldigd <strong>voor</strong> het nummer enuitdrukkelijk afstand genomen van de homofobeinhoud. De on-line verkoop van de democd met het nummer werd stopgezet, het zounooit meer live gespeeld worden en de groepverbond zich ertoe om de verdere verspreidingvia het internet met alle mogelijke middelentegen te gaan.Voor het <strong>Centrum</strong> was er geen reden omverdere stappen te ondernemen, nu er kennelijkgeen bijzonder opzet was om aan te zettentot haat of geweld en de groep zelf stappen hadondernomen om de situatie te herstellen.1.2.3.4. Samenleving: 102 dossiersIn <strong>2012</strong> opende het <strong>Centrum</strong> 102 dossiers over samenlevingsproblemen,wat een kwart meer is dan het jaarer<strong>voor</strong>. Meestal ging het over incidenten op straat of inandere openbare ruimtes (57%), gevolgd door burenofbuurtconflicten (33%).Zulke kwesties worden vaak op eerstelijnsniveauafgehandeld door de melder te informeren over zijnrechten en zo mogelijk door te verwijzen naar een beter


geplaatste (lokale) actor. Zoals al aangegeven, ontvinghet <strong>Centrum</strong> in <strong>2012</strong> maar liefst 468 meldingen oversamenlevingsproblemen. Is er sprake van een (risicoop) ernstige escalatie en een duidelijk discriminerendmotief, dan opent het <strong>Centrum</strong> zelf ook een dossier.Grafiek 21: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> –samenleving per discriminatiegrond (n=110)605040302010052Raciale criteria25Seksuele geaardheid17Geloof oflevensbeschouwingOpmerking: Deze grafiek verwijst naar de discriminatiegrond(en)waarvan in een dossier sprake is. In één dossier kan er sprakezijn van meerdere discriminatiegronden, waardoor het totaalvan deze grafiek hoger ligt dan het totale aantal dossiers oversamenleving.In ongeveer de helft van de samenlevingsdossiers iser sprake van feiten met (vermoedelijke) racistischeinslag; of zelfs in 65% van de gevallen, als er ookgekeken wordt naar het aspect geloof of levensbeschouwing.Daarnaast springen <strong>voor</strong>al de homofobeincidenten in het oog, net als enkele dossiers waarinpersonen met een handicap het slachtoffer zijn van(<strong>voor</strong>namelijk) pesterijen en beledigingen.14Handicap2AndereWat de aard van de feiten betreft: ongeveer 70% vande dossiers gaat over verbaal en psychisch geweld(gaande van beledigingen over intimidatie of pesterijentot publiekelijk aanzetten tot haat, discriminatieof geweld). In bijna 20% van de samenlevingsdossierswas er sprake van een mogelijk haatmisdrijf, meestalslagen en verwondingen. 11 van die 18 dossiers gaanover homofoob geweld, waaronder 2 zaken met dodelijkeafloop (waarin het <strong>Centrum</strong> zich burgerlijkepartij heeft gesteld, zie Gerechtelijke stappen van het<strong>Centrum</strong>, p.146).1.2.3.5. Onderwijs: 99 dossiersNa de opvallende stijging van de onderwijsdossiers in2011 (van 82 dossiers in 2010 naar 115 in 2011), ishet aantal in <strong>2012</strong> enigszins teruggevallen (99). Hetgaat hier over heel uiteenlopende feiten: inschrijvingvan een kind met een handicap, racistische pesterijentussen leerlingen, conflicten tussen leerlingen en hunouders met leerkrachten of het schoolbestuur, kwestiesrond religieuze tekenen, … Merk op dat gevallenover discriminatie van onderwijzend personeel in hetdomein ‘Werk’ (zie hoger) ondergebracht worden.Grafiek 22: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> –onderwijs per discriminatiegrond (n=106)403530252015105035Raciale criteria30HandicapGeloof oflevensbeschouwingOpmerking: Deze grafiek verwijst naar de discriminatiegrond(en)waarvan in een dossier sprake is. In één dossier kan er sprakezijn van meerdere discriminatiegronden, waardoor het totaalvan deze grafiek hoger ligt dan het totale aantal dossiers overonderwijs.De lichte daling van het aantal onderwijsdossiers is<strong>voor</strong>al merkbaar bij de dossiers over raciale discriminatie:van 47 dossiers in 2011 naar 35 in <strong>2012</strong>. Hetaantal dossiers over handicap en geloof of levensbeschouwingis daarentegen constant gebleven. Wat deverdere verdeling volgens onderwijsniveau betreft, valtop dat de feiten zich in 35% van de gevallen afspelen2417Andere


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>84 * 85in het hoger onderwijs (2011: 26%), terwijl het secundaironderwijs met 21% minder sterk vertegenwoordigdis dan het jaar er<strong>voor</strong> (33%). Het aandeel van dedossiers over het basisonderwijs is met 32% min ofmeer hetzelfde gebleven.In het thematisch dossier Onderwijs (p.104) worden detendensen <strong>voor</strong> Vlaanderen en de Franstalige Gemeenschapmeer in detail bekeken.VoorbeeldEen leerling van het eerste middelbaar werddoor de leerkracht verplicht om tijdens hetvak algemene technieken, onderdeel koken, teproeven van niet-ritueel geslacht vlees (in ditgeval niet halal). Voor het vak moesten de leerlingeneten klaarmaken met vlees, dat <strong>voor</strong>zienwordt door de school. Achteraf zijn zeook verplicht om daarvan te proeven. De leerlingin kwestie heeft geweigerd en kreeg een nul<strong>voor</strong> dat onderdeel. Na tussenkomst van het<strong>Centrum</strong>, heeft de school het beleid hieromtrentaangepast. Vanaf het schooljaar <strong>2012</strong>-2013 isde school bereid om in te gaan op dergelijkevragen (die verband houden met religie, anderelevensbeschouwingen en alle soorten aanpassingen)rekening houdend met een aantal parameters(zoals bij<strong>voor</strong>beeld de organisatorischehaalbaarheid van de gevraagde aanpassingen).1.2.3.6. Politie en justitie: 53 dossiersIn <strong>2012</strong> opende het <strong>Centrum</strong> binnen zijn bevoegdheid53 dossiers over handelingen of uitlatingen van politieambtenaren,magistraten, rechters of incidenten inde context van het gevangeniswezen, wat een dalingbetekent tegenover 2011 (66).Het aantal meldingen bij het <strong>Centrum</strong> hierover ligt welbeduidend hoger (220 in <strong>2012</strong> tegenover 130 in 2011).Vaak wordt de melder op eerstelijnsniveau doorverwezennaar de specifieke klachtenorganismen, zoalsbij<strong>voor</strong>beeld de Dienst Intern Toezicht of het ComitéP (zonder dat er dus onmiddellijk een dossier wordtgeopend).Net als het <strong>voor</strong>gaande jaar ging bijna de helft vande dossiers over de politie (43%), gevolgd door degerechtelijke overheden (36%) en het gevangeniswezen(19%). In een tiental gevallen betrof het mogelijkexcessief (politie)geweld.Grafiek 23: Nieuwe dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ <strong>2012</strong> – politieen justitie per discriminatiegrond (n=59)3025202615VoorbeeldEen tweedejaarsstudente geneeskunde heeftacute spierpijn die zich bij inspanning manifesteert.Ze vroeg de faculteit om een aanpassingbij het afleggen van examens omdat zeniet urenlang kan schrijven. Ze vroeg om deexamens mondeling te mogen afleggen of aande hand van meerkeuzevragen. De faculteitweigerde dit in eerste instantie. Na bemiddelingvan het <strong>Centrum</strong> stemde de faculteit ermeein om aanpassingen door te voeren <strong>voor</strong> devolgende examenperiode.1050Raciale criteria13HandicapGeloof oflevensbeschouwingOpmerking: deze grafiek verwijst naar de discriminatiegrond(en)waarvan in een dossier sprake is. In één dossier kan er vanmeerdere discriminatiegronden sprake zijn, waardoor het totaalvan deze grafiek hoger ligt dan het totale aantal dossiers overpolitie en justitie.128Andere


Ruim twee vijfde van de dossiers handelt over racialecriteria. Daarnaast hebben de feiten <strong>voor</strong>al betrekkingop geloof of levensbeschouwing (20%) en handicap(20%). In vergelijking met 2011 valt op dat het aantaldossiers over seksuele geaardheid is gedaald van 10naar 1 (daarbij moet wel opgemerkt dat bij<strong>voor</strong>beeldhomofobe pesterijen binnen het politiewezen ondergebrachtzijn bij de werkgerelateerde dossiers - ziehoger).1.2.3.7. Sociale bescherming: 41 dossiersIn <strong>2012</strong> sloegen de meeste nieuwe dossiers over socialebescherming op sociale bijstand en OCMW (22%) enregelingen bij ziekte en ongeval (22%). Andere thema’szijn uitkeringen <strong>voor</strong> personen met een handicap enverlof en vakantieregelingen (bij<strong>voor</strong>beeld geboorteofadoptieverlof <strong>voor</strong> lesbische meemoeders).In deze dossiers zijn de mogelijkheden van het<strong>Centrum</strong> doorgaans beperkt omdat het meestal gaatom bij wet opgelegde regels. Als het <strong>Centrum</strong> structureleproblemen op het spoor komt, kan het een aanbevelingformuleren.1.2.4. 1.249 afgesloten dossiers in <strong>2012</strong>:beoordeling en resultaatDe behandelingsduur van dossiers die het <strong>Centrum</strong>opent, kan sterk variëren. Die hangt bij<strong>voor</strong>beeld afvan de beschikbare elementen, de juridische complexiteit,de houding van de partijen en de gekozen aanpak(een beroep op een inspectiedienst, gerechtelijke actieenzo<strong>voor</strong>t).Grafiek 24: Dossiers ‘<strong>Centrum</strong> bevoegd’ afgesloten in <strong>2012</strong> –evaluatie (n=1.249)Andere (11%)<strong>Discriminatie</strong> (22%)In <strong>2012</strong> sloot het <strong>Centrum</strong> 1.249 dossiers af, waarvanbijna driekwart ook datzelfde jaar was geopend. Ongeveereen kwart dateerde van 2011; de overige dossiers(4%) liepen al van 2009 of vroeger. Grafiek 24 toontde (eind)beoordeling van die afgesloten dossiers.In 524 gevallen (42%) was er volgens het <strong>Centrum</strong> duseffectief sprake van een inbreuk op de antidiscriminatiewetgevingof bestond er een duidelijk vermoeden indie zin. Een opdeling van deze dossiers naargelang deaard van de feiten 61 geeft het volgende beeld:»»328 dossiers over discriminatie (directe of indirectediscriminatie, opdracht tot discrimineren of weigeringom redelijke aanpassingen te treffen <strong>voor</strong> personenmet een handicap):››Per discriminatiegrond: 29% handicap; 26%‘raciale’ criteria; 17% geloof of levensbeschouwing;13% fortuin/vermogen; 10% leeftijd; 5%andere; 62››Per maatschappelijk domein: 52% goederen endiensten, 37% werk; 8% onderwijs; 3% andere.»»105 dossiers over strafbare haatboodschappen(<strong>voor</strong>namelijk met een racistische of islamofobebeweegreden);»»61 dossiers over discriminerende beledigingen, intimidatieof pesterijen (<strong>voor</strong>namelijk met een racistischeof islamofobe beweegreden maar ook somsomwille van de seksuele geaardheid of handicapvan het slachtoffer);»»15 dossiers over haatmisdrijven (hoofdzakelijk slagenen verwondingen met homofobe of racistischebeweegreden);»»de resterende dossiers handelen <strong>voor</strong>namelijk overstructurele ontoegankelijkheidsproblemen <strong>voor</strong>personen met een handicap.In <strong>2012</strong> bekwam het <strong>Centrum</strong> in 46 discriminatiedossierseen onderhandelde oplossing (zie diverse <strong>voor</strong>beeldendoorheen dit hoofdstuk en globale besprekingin hoofdstuk 4).Ongegrond/rechtvaardiging(19%)Onvoldoendeelementen (28%)Vermoeden vandiscriminatie (20%)61 Merk op dat in eenzelfde dossier sprake kan zijn van meerdere inbreuken. Eenvoudigheidshalvewordt hier enkel de eerste kwalificatie van het <strong>Centrum</strong> vermeld.De cijfers zijn dus <strong>voor</strong>al indicatief bedoeld.62 De percentages houden geen rekening met occasionele meervoudige discriminatiegrondenin eenzelfde dossier en zijn dus opnieuw indicatief. Bij de onderlingevergelijking ten opzichte van het gemiddelde aantal nieuwe dossiers per discriminatiegrond,is het ook belangrijk om <strong>voor</strong> ogen te houden dat bij<strong>voor</strong>beeldongeveer de helft van de ‘raciale’ dossiers niet over discriminatie maar wel overandere feiten (zoals haatboodschappen, beledigingen,…) handelt.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>86 * 87Tot slot kan niet genoeg worden benadrukt datdeze cijfers geen beeld geven van de reële graad vandiscriminatie, maar alleen iets zeggen over de gerapporteerdegevallen. Voor heel wat slachtoffers vandiscriminatie ligt de meldingsdrempel helaas nog altijdte hoog. Meestal is het ook moeilijk om discriminatiete bewijzen of zelfs om feiten aan te brengen die debewijslast doen verschuiven.


2.Vormingen


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>88 * 89In <strong>2012</strong> besteedde het <strong>Centrum</strong> in totaal 2.140werkuren aan vormingsinterventies in verschillendesectoren en bereikte daarmee 8.207 personen.De kortlopende interventies (293 uren) behelsden<strong>voor</strong>namelijk presentaties van informatieve en sensibiliserendeaard. Het gros van de interventies (1.847uren) waren langlopende vormingen (van meerdan een halve dag). In dit verband worden enkel devormingen zelf becijferd. De bestede tijd in de <strong>voor</strong>afgaandecontacten en ontmoetingen met de aanvrager,in de <strong>voor</strong>bereiding en de evaluatie van de vormingsinterventieswordt niet in deze cijfers opgenomen.Het is overigens interessant op te merken dat het<strong>Centrum</strong> met zijn korte interventies een groter publiekbereikt (6.645). Hieruit blijkt namelijk dat de langerevormingen steeds aan kleine groepen worden gegevendie dus werkelijk de kans krijgen om dieper in te gaanop al hun vragen.De vormingsinterventies kunnen opgebouwd wordenrond één of meerdere thema’s (bij<strong>voor</strong>beeld interculturelecommunicatie, stereotypen en <strong>voor</strong>oordelen,diversiteitsmanagement). Het <strong>Centrum</strong> verschafteveneens opleidingen over de bepalingen uit de antiracisme-en antidiscriminatiewetgeving en hoe diekunnen worden toegepast. Het <strong>Centrum</strong> verstrektook specifieke opleidingen over één bepaald criterium(bij<strong>voor</strong>beeld handicap of seksuele geaardheid). Daarnaastbiedt het <strong>Centrum</strong> ook procesbegeleiding aan.Die begeleiding bestaat uit advies en ondersteuning inde verschillende stadia van structurele veranderingsprocesseninzake diversiteit.Grafiek 25: Aantal bestede werkuren per maatschappelijkdomein <strong>voor</strong> langdurige vormingen (n=1.847uren)Andere (Media, sport) (325)Zorgsector (82)Justitie (magistraten) (94)Onderwijs (inspecteurs) (128)Werk (RVA, dienstencheques) (320)Politie (898)In <strong>2012</strong> werd een groot deel van de langdurigevormingsinterventies (898 uren) uitgevoerd bij dePolitie in het kader van een Conventie tussen de FederalePolitie en het <strong>Centrum</strong>. Het partnerschap tussenbeide partijen wordt vormgegeven door drie essentiëleen complementaire pijlers:»»diversiteitsopleidingen;»»ondersteunen van het netwerk diversiteit van defederale geïntegreerde politie en;»»ondersteunen van structurele diversiteitsprojectenbij de politie.Deze meervoudige en geïntegreerde totaalaanpakbiedt een duidelijke meerwaarde om op een structureleen duurzame manier te werken aan meer diversiteit ende strijd tegen discriminatie bij de politie.In de pijler opleiding werden in <strong>2012</strong> volgendevormingen aangeboden:»»de antiracisme- en antidiscriminatiewetten: juridischkader en toepassingen;»»diversiteit en de holebi-thematiek;»»interculturele communicatie;»»diversiteit integreren in het HRM-beleid;»»het concreet beheren van diversiteit in mijn eenheid;»»diversiteit in elke politieopleiding: een vorming<strong>voor</strong> lesgevers en alle opleidingsbetrokkenen van degeïntegreerde politie;»»hoe reageren op discriminerende uitlatingen vancollega’s’?In het thematische dossier Seksuele geaardheid kanu meer lezen over de vormingen die het <strong>Centrum</strong> gafover de holebi-thematiek.In de sector Werk (320 uren) spitsten de vormingsinterventieszich in grote mate toe op de RVA en desector van de Dienstencheques.De vormingen bij de RVA waren een <strong>voor</strong>tzetting vande actie die al in 2011 werd opgezet. De vormingen<strong>voor</strong> RVA-ambtenaren bestonden steeds uit twee volledigedagen, waarbij de focus lag op het omgaan metinterne en externe diversiteit binnen de professionelewerkcontext. Intern gericht omvat alles wat te makenheeft met diversiteit op de werkvloer, extern gerichtediversiteit handelt over de omgang met de diversiteitonder het cliënteel. De deelnemers kregen hierbij eenaantal theoretische kaders en methodes aangereiktom te reflecteren op het eigen professionele handelenwaardoor knelpunten en uitdagingen op vlak vandiversiteit concreet vorm kregen.


Op vraag van het Sectoraal Fonds <strong>voor</strong> Vorming inde Dienstenchequesector verzorgde het <strong>Centrum</strong> eenreeks sensibiliserende interventies <strong>voor</strong> een grootaantal dienstencheques-ondernemingen. Het <strong>voor</strong>werpvan deze sessies werd toegespitst op het ‘Omgaanmet discriminerende vragen en bemerkingen’. Doorheendeze interactieve werksessies werden deelnemersgevormd om discriminerende vragen en bemerkingente herkennen. Voorts werden er concrete tools aangereiktom gepast te reageren op discriminerende vragen.u een meer uitgebreide analyse en evaluatie lezen vandeze reeks vormingen (p.52).Tot slot <strong>voor</strong>zag de dienst Vorming van het <strong>Centrum</strong>een aantal vormingsprojecten <strong>voor</strong> een totaal van 225uren in een reeks andere sectoren - bij<strong>voor</strong>beeld media,migratie, sport – en <strong>voor</strong> diensten van het <strong>Centrum</strong>.Er werden ook 128 uur opleidingen verzorgd, <strong>voor</strong>namelijkaan schoolinspecteurs. Een groot aantalvan die inspecteurs nam deel aan een tweedaagseopleiding over hun taak om gevallen van segregatiein scholen op te sporen. Hoofddoelstelling was henvertrouwd te maken met de antidiscriminatiewetgevingom inbreuken op scholen te kunnen vaststellen.Verder werden ze gewezen op fenomenen die leiden totdiscriminatie (stereotypen en <strong>voor</strong>oordelen) om ookpreventief te kunnen optreden. Tot slot werd ruim tijdgemaakt <strong>voor</strong> de uitwisseling van praktijkervaringen:specifieke inspectiecases werden onderzocht om remediesin kaart te brengen.Inzake Justitie verstrekte het <strong>Centrum</strong> op vraag vanhet Instituut <strong>voor</strong> Gerechtelijke Opleiding vormingenaan (toekomstige) magistraten (94 uren). Deze interventiesbehandelden in hoofdzaak de antidiscriminatiewetgeving.Deze werd benaderd vanuit juridisch,psychosociaal en sociologisch oogpunt. Verder werd erin het bijzonder ingegaan op de thema’s ‘alternatievemaatregelen’ en ‘homofobie’.Ook de Zorgsector was goed <strong>voor</strong> een aanzienlijkaantal interventies (82 uren). Deze vormingen werdenverstrekt aan organisaties die verschillende soortendiensten op verschillende locaties aanbieden: bij<strong>voor</strong>beeldrust- en verzorgingstehuizen of diensten <strong>voor</strong>thuishulp. Doorheen deze interventies werden werknemersmet verschillende taken en verschillende profielenbereikt: huishoudelijk helpsters, gezinshelpsters, zorgkundigen,verpleegsters, maatschappelijk werkers,diensthoofden en directeurs van zorginstellingen. Dezeinterventies zijn er op gericht om adequate instrumentenaan te bieden <strong>voor</strong> het omgaan met de uitdagingenvan een groeiende diversiteit in de zorgsector.Daarbij is de doelstelling om een verhoogd welzijn totstand te brengen, zowel <strong>voor</strong> zorg- en hulpverleners als<strong>voor</strong> zorg- en hulpontvangers. In de Focus leeftijd kan


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>90 * 912


Hoofdstuk 3.Thematischedossiers


1.Werk


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>94 * 951.1. TendensenNet zoals de <strong>voor</strong>bije jaren hebben de meeste arbeidsgerelateerdedossiers betrekking op de buitenlandseherkomst van sollicitanten of werknemers (36% vande dossiers arbeid).Deze ‘raciale’ dossiers gaan <strong>voor</strong>al over de aanwervingsprocedure(28%) en arbeidsrelaties (35%). Hierondervallen ook racistische pesterijen op de werkvloer(40% van de dossiers over arbeidsrelaties). In vergelijkingmet aanwerving en arbeidsrelaties, zijn er minderraciale dossiers over de niet-verlenging of beëindigingvan de arbeidsrelatie (16%).In dossiers over discriminatie vanwege een handicapof de gezondheidstoestand (20%) zien we, net zoalsin 2011, een gelijke spreiding over de aanwervingsfase(31%) en beëindiging (28%). De dossiers over beëindiginggaan dikwijls over ontslag na een langdurigeafwezigheid wegens ziekte. Daarbij moet de werkgever,eventueel via de arbeidsgeneesheer, eerst nagaanof hij de werknemer met redelijke aanpassingen kanre-integreren.De dossiers over discriminatie op grond van leeftijd(16%) situeren zich <strong>voor</strong>namelijk in de aanwervingsfase(38%). Het gaat om vacatures waarin leeftijdscategorieën,minimum- of maximumervaring, … vermeldstaan. In het kader van de huidige economische crisisvalt niet uit te sluiten dat de leeftijd of anciënniteit – netzoals de herkomst – een grotere rol kan spelen bij ontslagbeslissingenof bij de keuze om tijdelijke contractenniet te verlengen. Uit de <strong>Diversiteit</strong>sbarometer van het<strong>Centrum</strong> bleek nochtans dat discriminatie op basis vanleeftijd onderschat wordt 63 . Het <strong>Centrum</strong> ontving talvan meldingen van personendie verheugd waren met deerkenning van de omvang vandeze vorm van discriminatie,maar het merkte geen stijgingvan het aantal meldingen vanconcrete discriminaties.In 15% van de arbeidsgerelateerdedossiers is er sprakevan een benadeling op hetwerk vanwege het geloof ofde levensbeschouwing. Diedossiers gaan in hoofdzaak over de aanwerving (33%),meer bepaald over commerciële bedrijven die moslima’smet een hoofddoek afwijzen wegens een zogenoemdneutraliteitsbeleid of omdat zij moeilijkheden vrezenmet andere werknemers of klanten. Het <strong>Centrum</strong>verwacht dat de rechtspraak de komende jaren de krijtlijnenzal verfijnen over wat wel en niet kan.Ten slotte gaan de dossiers over het criterium seksuelegeaardheid (4%) in hoofdzaak over homofobe pesterijen(38%). Vooral homoseksuele mannen ondervindende gevolgen van heteronormatieve stereotypesen gedragsnormen op de werkvloer.63 Zie <strong>Diversiteit</strong>sbarometer Werk, p.33.De dossiers overbeëindiging gaan dikwijlsover ontslag na eenlangdurige afwezigheidwegens ziekte. Daarbijmoet de werkgever,eventueel via de arbeidsgeneesheer,eerst nagaanof hij de werknemer metredelijke aanpassingenkan re-integreren.1.2. Onder de loep: ‘discriminerende’ belaging op het werk;vraag naar betere regels en meer samenwerking in het veldBij ‘discriminerende’ belaging op het werk is er sprakevan dezelfde patronen als bij klassieke pesterijen: denigrerendeopmerkingen of herhaalde ‘grappen’, soms metgebruik van sociale netwerksites of kettingmails. Dezeverholen en soms relationele conflicten zijn vaak eenuitloper van een probleem op de werkvloer. In het ergstegeval kan dit uitmonden in agressie. Meestal gaat hetechter om psychologisch en niet om fysiek geweld. Specifiekaan discriminerende belaging, is dat ze focust oppersoonlijke kenmerken waarop de werknemer zelf geenenkele invloed heeft (huidskleur, seksuele geaardheid,gender, een handicap, leeftijd enzo<strong>voor</strong>t) of op elementen


die inherent zijn aan de persoonlijke levenssfeer van dewerknemer (geloof, politieke overtuiging enzo<strong>voor</strong>t).De afgelopen jaren lopen bij het <strong>Centrum</strong> almaarmeer meldingen van discriminerende belaging binnen.Bovendien is bij de meeste dossiers over discriminerendontslag sprake van <strong>voor</strong>afgaande belaging ofpesterijen. Hieronder gaan we dieper in op de belangrijkefunctie van, maar ook op de grenzen van humorop de werkplek, op de rol van het <strong>Centrum</strong> en opzijn samenwerking met belangenorganisaties die hulpkunnen bieden. Er is ook aandacht <strong>voor</strong> manieren omhet huidige systeem te verbeteren.Grenzen aan humor op de werkplek? 64Humor maakt deel uit van ons leven en heeftook zijn plaats op de werkvloer. Humor kande groepssfeer versterken, taboes doorbreken,moeilijke onderwerpen bespreekbaar maken enons relativeringsvermogen aanscherpen. Bovendiengebruiken we humor vaak om emoties teventileren en om aangrijpende gebeurtenissente verwerken. In elke job doen zich stressvollesituaties <strong>voor</strong>, waarbij humor helpt om de spanningte verlichten.Smaken verschillen natuurlijk en daar wringthet schoentje weleens. Wat <strong>voor</strong> de één gewooneen goeie grap is, getuigt <strong>voor</strong> de ander vaneen compleet gebrek aan respect. Persoonlijkeachtergrond, identiteit, opvoeding, onderwijs,…spelen een grote rol in de beleving van humor.Kunnen we dan überhaupt wel grenzen stellen?Velen menen dat ieder <strong>voor</strong> zich moet reagerenwanneer het <strong>voor</strong> hem/haar te ver gaat.Maar op de werkvloer blijkt het niet zo evidentom te reageren op humor van collega’s. Zolangmen zelf niet het <strong>voor</strong>werp is van de grap, houdtmen zich er liever buiten. Redenen hier<strong>voor</strong> zijnhet belang van humor op de werkvloer, maarook de angst om zelf ‘in the spotlight’ te komenof om zichzelf buiten de groep te plaatsen.Voor de geviseerde persoon is reageren nogmoeilijker. Meestal probeert hij/zij om de situatieniet te verergeren door mee te lachen of gewoonte zwijgen. Collega’s zien hierin een bewijs dathij/zij ‘er wel tegen kan’, maar in feite voelt diepersoon zich vaak machteloos en alleen.Als ‘toeschouwer’ kunnen collega’s nochtanseen belangrijke rol spelen. Wanneer één persoondurft te tonen dat het te ver gaat, zullen anderengemakkelijker hetzelfde doen.Natuurlijk heeft ook de hiërarchische overste eenenorme verantwoordelijkheid <strong>voor</strong> het welzijnvan de werknemers en de sfeer binnen het team.Wanneer humor tussen medewerkers te ver gaat,moet de overste snel ingrijpen. Helaas blijkt ookdit niet vanzelfsprekend. Oversten zien nog tevaak geen graten in de ‘grappen en grollen’, ofze vinden dat de medewerkers het onder elkaarmoeten uitvechten. Maar evengoed willen zesoms wel reageren, maar weten ze niet hoe…Want <strong>voor</strong> alle duidelijkheid: onder het momvan humor kan men wel degelijk wettelijkegrenzen, het arbeidsreglement of de beroepsdeontologieoverschrijden. Niet enkel de beledigendeinhoud van wat gezegd werd, maar<strong>voor</strong>al de context en de manier waarop hetgebeurt speelt hierbij een rol: gebeurt het éénkeer of telkens opnieuw, alleen of in groep, gaathet gepaard met uitsluiting, … Als er bij<strong>voor</strong>beeldanoniem ‘humoristische’ spotprentenin het postvak van een collega terechtkomen,toont dit aan dat de ‘grappenmaker’ zelf beseftdat hij/zij zich op glad ijs begeeft.Zonder ondersteuning vanwege leidinggevendenof bijstand van vakbonden of het <strong>Centrum</strong>belanden vele slachtoffers van (discriminatoire)pesterijen in een neerwaartse spiraal van spanningenen isolement, verlies aan zelfvertrouwenof het terugplooien op de eigen groep, verminderdeprestaties, arbeidsongeschiktheid omwillevan depressie, uitstoot uit de arbeidsmarkt,armoede, soms radicalisering, … Omwille vande hoge socio-economische kost is het dan ookbelangrijk dat werkgevers, vakbonden en overheidsinstantiesde soms dunne grens tussenhumor en pesterijen goed bewaken.64 Zie ook de Focus ‘Vrijheid van meningsuiting: uitlatingen die kwetsen, schokkenof verontrusten ‘, rubriek 4.4 ‘Humor’ in het <strong>Jaarverslag</strong> <strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>2011 (www.diversiteit.be, rubriek ‘publicaties’).


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>96 * 97Er is nood is aan een effectieve rechtsbescherming<strong>voor</strong> slachtoffersOp grond van de Europese antidiscriminatierichtlijnendienen de lidstaten een onafhankelijk orgaan aan te duiden<strong>voor</strong> de bevordering van het beginsel van gelijke behandelingvan personen van verschillende etnische afstamming,enzo<strong>voor</strong>t. In België is deze opdracht toegekend aan het<strong>Centrum</strong> (en aan het Instituut <strong>voor</strong> de Gelijkheid vanVrouwen en Mannen, <strong>voor</strong> gender). Het <strong>Centrum</strong> heeftonder meer als taak om meldingen van personen overdiscriminatie en pesterijen op grond van etnische origine,seksuele geaardheid, geloof, … in ontvangst te nemen ente behandelen en op basis hiervan aanbevelingen te doenom de regelgeving of het beleid te verbeteren.Deze richtlijnen leggen de lidstaten op om maatregelente nemen om vanuit alle betrokken overheidsinstanties ineen passende en doeltreffende rechtsbescherming te <strong>voor</strong>zien<strong>voor</strong> slachtoffers van discriminatie of discriminatoirepesterijen. De lidstaten moeten ook de dialoog tussen desociale partners stimuleren om de gelijke behandeling tebevorderen door controle op de handelwijze op het werk,collectieve overeenkomsten, gedragscodes, onderzoek ofuitwisseling van ervaringen en goede praktijken.In het kader van de advies- en bijstandverlening aanwerknemers die omwille van een beschermd criteriumgepest worden, stelt het <strong>Centrum</strong> een aantal moeilijkhedenvast. Door de versnippering van procedures enbevoegdheden kunnen heel wat partijen in deze kwestietussenbeide komen. In deze bijdrage schuift het <strong>Centrum</strong>enkele pistes naar <strong>voor</strong> om de rechtsbescherming vanslachtoffers van discriminatoire pesterijen te verbeteren.Denksporen <strong>voor</strong> een coherente strijd tegen discriminerendebelaging op het werkSensibiliseren – informatie - vormingOndanks de verschillende initiatieven van de overheid,werkgevers, vakbonden, verenigingen, … om te sensibiliserenover grensoverschrijdend gedrag 65 , stelt het65 Voor meer informatie over de taak van de betrokkenen (vertrouwenspersoon,preventieadviseur enzo<strong>voor</strong>t zie ‘Wegwijs in … de preventie van de psychosocialebelasting op het werk: stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueelgedrag’, www.werk.belgie.be; Zie ook de brochure ‘<strong>Discriminatie</strong> op de arbeidsmarktomwille van herkomst, huidskleur of nationaliteit. Wat is het en wat doeje eraan? Praktische info en tips’, beschikbaar op de website van het <strong>Centrum</strong>,www.diversiteit.be, rubriek ‘publicaties’.<strong>Centrum</strong> vast dat werknemers die slachtoffer of getuigezijn van racistische, homofobe of andere discriminatoirepesterijen nog onvoldoende op de hoogte zijn van deconcrete actiemogelijkheden op het niveau van de ondernemingof instelling. De slachtoffers krijgen van hunsyndicale afgevaardigde niet altijd relevante informatieover hoe ze bij belaging of pesterijen moeten reageren.Informatie en opleiding zijn en blijven hierbij cruciaal.Vakbondsafgevaardigden, arbeidsgeneesheren, vertrouwenspersonen,preventie-adviseurs, medewerkersvan lokale meldpunten, belangenorganisaties … diein contact komen met mogelijke slachtoffers, kunnennog meer geïnformeerd en gevormd worden zodat zijslachtoffers van discriminatoire pesterijen beter kunneninformeren, doorverwijzen of bijstand verlenen.Sommige sectorfederaties en werkgevers ontwikkeldenal vormingsinitiatieven op maat. Zo organiseerde hetSectoraal Vormingsfonds Dienstencheques in samenwerkingmet het <strong>Centrum</strong> verschillende vormingssessiesover het omgaan met pesterijen en discriminatieten aanzien van huishoudhulpen omwille van origine,leeftijd, 66 …. Volgens belangenorganisaties bieden specifiekeopleidingen de mo<strong>gelijkheid</strong> om hun organisatieste betrekken bij het uitwerken van een opleidingsmodulemet professionele en deontologische normen.In kader van een conventie tussen het <strong>Centrum</strong>en de Federale politie werd er dit jaar een <strong>voor</strong>tgezetteopleiding ‘Hoe reageren op discriminerendeuitlatingen van collega’s’ ontwikkeld.Deze eendaagse opleiding is ontstaan vanuit devele contacten met de politie waar vastgesteldwerd dat het niet vanzelfsprekend is te reagerentegen een collega waar je de volgende dag nognauw mee moet samenwerken.Het doel is een praktijkgerichte opleiding aante bieden vertrekkende vanuit concrete werksituaties.De deelnemers krijgen ook de mo<strong>gelijkheid</strong>om te werken aan een situatie die ze zelfhebben ervaren en er wordt ook de mo<strong>gelijkheid</strong><strong>voor</strong>zien om goede praktijk<strong>voor</strong>beeldenuit te wisselen.66 Voor meer informatie zie http://www.vormingdienstencheques.be rubriek ‘diversiteit’.


De verschillende situaties worden in eersteinstantie geanalyseerd rekening houdend metde context, de dynamiek onder collega’s, demogelijke gevolgen als men niet reageert. Daarnaastwordt er samen bekeken wat de mogelijkestrategieën zijn om constructief te reagerenvanuit de verschillende posities: getuige, slachtoffermaar ook als leidinggevende.Bijstandverlening aan slachtoffersHet slachtoffer van de pesterijen of discriminatie kanenkel zijn/haar gedrag bijsturen, maar heeft weinig totgeen impact op origine, seksuele geaardheid, geloof, …Daarom is een tijdige en passende tussenkomst vanleidinggevenden of de bedrijfsleiding nodig om eenverdere escalatie te vermijden. In dossiers over interprofessionelerelaties spelen de interne werking of debedrijfscultuur vaak een grote rol. Wanneer de werkgeverde situatie onopgelost laat of zich omwille vanuiteenlopende redenen tegen het slachtoffer keert,kunnen vakbonden en gespecialiseerde openbareinstellingen, zoals het <strong>Centrum</strong>, bijstand verlenenaan het gepeste slachtoffer om tot een onderhandeldeoplossing te komen.Om het feitenrelaas enigszins te objectiveren en tecontextualiseren en met het oog op de beschermingkan het slachtoffer er<strong>voor</strong> opteren om een schriftelijkeklachtprocedure op te starten via de preventie-adviseur.Omwille van het feitelijke machtsonevenwicht tenDe bestaande werkmethodes<strong>voor</strong> vakbondsmedewerkersdie incontact komen metslachtoffers van discriminatoirepesterijen en/of discriminatie kunnenvia trainingsmodules,draaiboeken,… verfijndworden.opzichte van de werkgever, dejuridisch-technische en andereknelpunten in verband metdeze klachtprocedure, is hetcruciaal dat het slachtoffertijdens deze procedure gespecialiseerdebijstand krijgtvanwege zijn/haar vakbondof van een onafhankelijkeoverheidsinstelling zoals het<strong>Centrum</strong>.Het <strong>Centrum</strong> roept vakbonden op om de doorverwijzingen bijstandverlening aan slachtoffers intern opeen effectieve manier te organiseren. De bestaandewerkmethodes <strong>voor</strong> vakbondsmedewerkers die incontact komen met slachtoffers van discriminatoirepesterijen en/of discriminatie kunnen via trainingsmodules,draaiboeken,… verfijnd worden. We herinnereneraan dat het <strong>Centrum</strong> met de grootste vakbonden eensamenwerkingsprotocol heeft afgesloten 67 . Met hunterreinkennis spelen zij een bepalende rol bij het doorgrondenvan de aard van het conflict.In <strong>2012</strong> meldde een zwarte moslima aan het<strong>Centrum</strong> dat ze bij de preventieadviseur eenformele klacht wegens racistische pesterijen tegenenkele collega’s en tegen haar baas had ingediend.De vrouw werd uitgesloten en kreeg geregeldopmerkingen als: “We moeten ze niet diebruin mannen, dat ze maar in hun eigen landblijven”, “ik moet niets weten van moslima’s meteen hoofddoek”, (op de vraag waarom ze haarochtendgroet niet beantwoorden) “moeten wesoms met palmbladen zitten zwaaien als jij hiertoekomt ?”; (bij haar vraag om iets te doen) “Benik zwart en heb ik krullen?”; (opmerking tijdensteamuitje) “als je niet oppast, dan zal ik je aan detrekhaak van m’n auto hangen met je lip”, enzo<strong>voor</strong>t… Het contract van een collega van Belgischeherkomst, die zich intern bekloeg over hetracisme, werd door het diensthoofd beëindigd.Een vakbondsafgevaardigde kon geen oplossingbereiken via informeel overleg met verschillendeverantwoordelijken. De werkneemster zag deklacht als haar enige manier om de situatie te latenonderzoeken en het hoger management formeelbij de oplossing van het conflict te betrekken.De betrokken collega’s ontkenden de uitsprakentegenover de preventieadviseur die naliet omenkele getuigen te bevragen. De werkgeveroordeelde vervolgens dat er geen ingrijpendemaatregelen nodig waren en zag het nut niet invan een gesprek met het <strong>Centrum</strong>. De werkneemsterliet daarop weten dat zij bij het uitblijven vaneen onderhandelde oplossing vanaf een bepaaldedatum het nodige zou doen om zélf bewijzen engetuigenissen te verzamelen en rechtsbijstandzou aanvragen bij haar vakbond om deze zaakaan de arbeidsrechtbank <strong>voor</strong> te leggen.67 Voor meer informatie over het protocol met de vakbonden verwijzen we naarhet <strong>Jaarverslag</strong> <strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong> 2009 van het <strong>Centrum</strong>, p. 92.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>98 * 99Het <strong>Centrum</strong> zou zich in dat geval beraden overeen vrijwillige tussenkomst in een eventuelerechtszaak.In een laatste poging om tot een onderhandeldeoplossing te komen, contacteerde de vakbondhet internationale moederbedrijf. Op basis vaninterne informatie oordeelde deze dat de leidinggevendenbij herhaling hun verantwoordelijkheidniet opgenomen hadden. In het verledenzouden zich in de Belgische vestiging al eerderincidenten <strong>voor</strong>gedaan hebben. Op eigeninitiatief nam de bedrijfstop volgende maatregelen:beëindiging van het contract met de personeelsverantwoordelijke(die de lead had moetennemen), overplaatsing van het afdelingshoofd(die op de hoogte was, maar niet tussenkwam),demotie van het diensthoofd naar gewone medewerkeren overplaatsing van de betrokken collega’snaar verschillende diensten (om de xenofobegroepsdynamiek te doorbreken).De ontslagen collega-getuige kon opnieuw aande slag binnen een andere vestiging van hetbedrijf. De gepeste werkneemster kon op dedienst blijven werken en kan bij wijze van hersteleen cursus assertiviteit volgen. Het dossier toonthet belang aan van een passende reactie op racistischepesterijen doorheen elk van de verschillendetrappen in de hiërarchische lijn.Sociaal overlegZowel de werkgever als vakbond hebben er belang bijom via sociaal overleg maatregelen te nemen om pesterijenen discriminatie tegen te gaan. Een duidelijkeondernemingscultuur en een goed uitgewerkt preventiebeleid,dat door het personeel gedragen wordt, zijnde beste manier om pesterijen te vermijden. Dit vraagtsamenwerking tussen de sociale partners bij risicoanalyses,personeelsenquêtes, preventieplannen, …en eventueel aanpassingen in het arbeidsreglement ofcollectieve arbeidsovereenkomsten.Naast preventieve maatregelen, kunnen de werkgeveren vakbonden een procedure uitwerken <strong>voor</strong> klachtenin verband met pesterijen en/of discriminatie die rechtstreeksbij de werkgever ingediend worden. Een sectoralecao of arbeidsreglement moet echter steeds de minimumrechtenrespecteren die de wet aan benadeelden toekent.Op interprofessioneel niveau kunnen de sociale partnersoverleg plegen over de krijtlijnen van dergelijkepreventieve maatregelen en interne klachten- ofbemiddelingsprocedures. De ‘collectieve arbeidsovereenkomstnr. 95 betreffende de gelijke behandelinggedurende alle fasen van de arbeidsrelatie’ biedtde Nationale Arbeidsraad een mo<strong>gelijkheid</strong> om een<strong>voor</strong>zet te doen aan de verschillende sectoren.Toezicht op naleving van de wetgeving en vervolgingsbeleidDe inspectiedienst Toezicht op het Welzijn op hetWerk kan als toezichthoudende overheidsinstantieeen belangrijke rol vervullen als er indicaties zijn dathet onderzoek door de preventie-adviseur niet correctgebeurde of als de werkgever zijn verplichtingen opgrond van de welzijnswet niet naleeft.Het lijkt wenselijk om de opdrachten en samenwerkingsmodaliteitenuit te klaren tussen de inspectiedienstToezicht op het Welzijn op het Werk (in verbandmet discriminatoire pesterijen), hun collega’s van deinspectiedienst Toezicht op de Sociale Wetten (diediscriminaties onderzoeken) en bijstandsverlenendeoverheidsinstanties zoals het <strong>Centrum</strong> en het Instituut<strong>voor</strong> de Gelijkheid tussen Vrouwen en Mannen.In tegenstelling tot de inspectiedienst Toezicht op deSociale Wetten 68 heeft de inspectiedienst Toezicht ophet Welzijn op het Werk nog geen samenwerkingsprotocolmet het <strong>Centrum</strong> afgesloten en blijft het werkkaderdus beperkt.Het <strong>Centrum</strong> raadt aan ombinnen het arbeidsauditoraateen referentiepersoonaan te duiden. Dit denkspoorwordt momenteel onderzochtin het kader van hetontwerp van omzendbrief<strong>voor</strong>gesteld door het Collegevan procureurs-generaalEr kunnen bij<strong>voor</strong>beeldspecifieke opleidingen<strong>voor</strong> de arbeidsinspectieen <strong>voor</strong> het arbeidsauditoraatworden gepland omde antidiscriminatieregelsen de regels over welzijnop het werk met elkaar inverband te brengen.naar het <strong>voor</strong>beeld van dereferentiemagistraat bij de parketten. De referentiepersoonbinnen het arbeidsauditoraat kan het onderzoekdoor de inspectie aansturen, kan eventueel aande betrokkenen alternatieve vormen van afhandeling68 Samenwerkingsovereenkomst van 27 oktober 2010 tussen de inspectiedienst‘Toezicht van de sociale wetten’ en het <strong>Centrum</strong>.


<strong>voor</strong>stellen of zelf tot vervolging overgaan. Er kunnenbij<strong>voor</strong>beeld specifieke opleidingen <strong>voor</strong> de arbeidsinspectieen <strong>voor</strong> het arbeidsauditoraat worden geplandom de antidiscriminatieregels en de regels over welzijnop het werk met elkaar in verband te brengen.Wettelijk en reglementair kader uitbreidenHet <strong>Centrum</strong> verheugt zich over de grotere aandachtdie de afgelopen jaren aan pesterijen op het werk werdbesteed en die tot een betere wetgeving heeft geleid 69 .Sommige wettelijke of reglementaire bepalingenmoeten echter tegen het licht worden gehouden enmoeten worden bijgestuurd om een optimale beschermingvan de slachtoffers te garanderen.Het is vanuit dit perspectief dat het <strong>Centrum</strong> een reeksaanbevelingen 70 uitbracht over onder meer de wettelijkebescherming van getuigen-klokkenluiders, deinformatie-uitwisseling met en toegang tot het verslagvan de preventie-adviseur, opvolging van de aanbevelingenvan de preventie-adviseur, forfaitaire schadevergoedingin geval van gerechtelijke veroordeling, ….De FOD ‘Arbeid’ heeft in april 2011 een rapportgepubliceerd naar aanleiding van de evaluatievan de wetgeving over de preventie van psychosocialebelasting veroorzaakt door het werk,waaronder geweld, pesterijen en ongewenstseksueel gedrag op het werk. Dit rapport bestaatuit twee publicaties (zie www.werk.belgie.be):»»een onderzoeksrapport: het gaat om eenonderzoek aan de hand van enquêtes bijdoelgroepen zoals preventieadviseurs psychosocialeaspecten, preventieadviseursarbeidsgeneesherenvan interne en externediensten, vertrouwenspersonen, inspecteursvan de inspectiedienst Toezicht op het Welzijnop het Werk, rechters, arbeidsauditeurs,advocaten, vakbonden en werkgevers;»»statistieken en bijkomende evaluaties: naastcijfers bevat dit deel adviezen van het <strong>Centrum</strong>,het Instituut, preventieadviseurs enzo<strong>voor</strong>t.69 Wet betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werkvan 4 augustus 1996.70 ‘Aanbevelingen in het kader van de artikelen 32bis e.v. Welzijnswet 4 augustus1996, <strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> <strong>gelijkheid</strong> van kansen en <strong>voor</strong> racismebestrijding, 2011.Het <strong>Centrum</strong> hoopt dat de evaluatie van de wetgevingen de hier<strong>voor</strong> aangehaalde denksporen ertoebijdragen om pesterijen, en in het bijzonder discriminatoirepesterijen, doeltreffender te bestrijden.1.3. ActiesHet lokale netwerk Arbeid en discriminatieHet lokale netwerk Arbeid en discriminatie is eensamenwerkingsverband dat in 2009, mee op initiatiefvan het <strong>Centrum</strong>, werd opgericht vanuit het Meldpuntdiscriminatie in Antwerpen.Het netwerk heeft als doel relevante partners te verzamelendie belang hebben bij gelijke kansen op dearbeidsmarkt, door discriminatie te <strong>voor</strong>komen en tebestrijden. De partners in dit netwerk zijn onder meer:de VDAB, het Regionaal sociaaleconomisch overlegcomitéof Resoc, de 3 vakbonden, de uitzendsector (viaVooruitzenden), de Vlaamse inspectie Werk, SamenlevingsopbouwAntwerpen en het Integratiecentrumde8. Vanaf 2013 zal ook VOKA Antwerpen aan ditoverleg deelnemen.Doordat binnen dit netwerk expertise over discriminatieen diversiteit wordt uitgewisseld, kunnen ookde andere partners een beter zicht krijgen op discriminatieop de arbeidsmarkt en op de mogelijke oplossingener<strong>voor</strong>. En alle betrokken organisaties kunnenmeldingen en dossiers ook sneller overmaken aanhet Meldpunt discriminatie. Afhankelijk van de aarden (juridische) complexiteit van het dossier, kan het


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>100 * 101Meldpunt het dossier in overleg met de melder eventueelovermaken aan het <strong>Centrum</strong>.Tijdens de bijeenkomsten van het netwerk in <strong>2012</strong>werden onder meer de volgende onderwerpen toegelichten besproken: een vormingsmodule Weerbaarheid,ontworpen door integratiecentrum de8; de‘<strong>Diversiteit</strong>sbarometer Werk’, gepubliceerd door het<strong>Centrum</strong>; en de link tussen discriminatie op basis vangezondheidstoestand en leeftijd op de arbeidsmarkt.<strong>Diversiteit</strong>sbarometer WerkOp 5 september <strong>2012</strong> publiceerde het <strong>Centrum</strong> zijneerste diversiteitsbarometer, integraal gewijd aan hetthema werk. Hoe doen personen van vreemde origine,personen met een handicap, kwetsbare leeftijdscategorieënen ten slotte holebi’s het op en rond de arbeidsmarkt?In een besloten seminarie stelde het <strong>Centrum</strong>de resultaten <strong>voor</strong> aan de vier ministers van Werk, desociale partners en de academische wereld.De ‘<strong>Diversiteit</strong>sbarometer Werk’ is in essentie gebaseerdop drie afzonderlijke onderzoeken 71 , uitgevoerdin opdracht van het <strong>Centrum</strong>. Het <strong>Centrum</strong> brachtdeze drie onderzoeken samen en het confronteerde deresultaten ervan tevens aan cijfers en data uit anderonderzoek. De discriminatie van oudere werknemerskwam het duidelijkst naar voren uit de barometer 72 .Een blik op de algemene arbeidsmarktindicatoren 73leert ons dat de genoemde doelgroepen het op dearbeidsmarkt minder goed doen dan de referentiegroep(Belgische mannen tussen de 25 en 45 jaarzonder arbeidshandicap) 74 . Deze doelgroepen stromengemiddeld moeilijker in op de arbeidsmarkt, krijgenslechtere arbeids<strong>voor</strong>waarden en werken vaker infysiek belastende sectoren. In vergelijking met andereEuropese lidstaten scoort België slecht wat deze doelgroepenbetreft. De categorie Belgische mannen tussen71 De drie studies zijn alle drie beschikbaar op de website van het <strong>Centrum</strong>, rubriek‘cijfers’. Het betreft volgende studies:»»‘Wie heeft <strong>voor</strong>rang: jonge Turken of prille grijsaards? Een experimenteelonderzoek naar discriminatie onder de vorm van geaggregeerde gedragstestenop basis van persoonskenmerken bij de eerste selectie van sollicitanten’»»‘Gatekeepers op de arbeidsmarkt: Een bevraging van HR-personeel’»»‘Ongelijke verdelingen op de arbeidsmarkt: indicatoren <strong>voor</strong> leeftijd,nationaliteit en handicap’.72 Zie ook Hoofdstuk 1 – Focus: Leeftijd, beschermings- of uitsluitingscriterium?73 De Activiteitsgraad, de werkzaamheidsgraad, en de werkloosheidsgraad.74 Voor holebi’s zijn deze arbeidsmarktindicatoren echter niet beschikbaar.25 en 45 jaar heeft wel een relatief hoge score tenopzichte van het Europese gemiddelde.Personen met eenlage of hoge leeftijd,van vreemde origine ofeen handicap hebbensignificant minder kansom uitgenodigd te worden<strong>voor</strong> een gesprek nahet verzenden van eenmotivatiebrief en CV.Op basis van de resultaten vande geaggregeerde gedragstestenzien we <strong>voor</strong> elk van degeteste discriminatiegrondeneen verschil in behandeling.Personen met een leeftijd,een origine of een handicapdie afwijkt van het referentieprofielhebben significantminder kans om uitgenodigdte worden <strong>voor</strong> een gesprek na het verzenden van eenmotivatiebrief en CV.De bevraging van het Human Resource personeeltoonde aan dat de procedures van werving en selectie<strong>voor</strong>al in kleine en middelgrote ondernemingen weiniggeprofessionaliseerd verlopen. Dit verhoogt het risicoop een minder competentiegerichte en meer subjectievebeoordeling van de kandidaat. Het ondervraagdeHR personeel gaf wel aan dat een uitgebouwd personeelsbeleideen zware investering is die veel kleinebedrijven niet kunnen dragen. Niettemin blijkt uit desurvey dat bedrijven die wel investeren in een personeelsbeleidgestoeld op diversiteit een goede return oninvestment krijgen.Op basis van de resultaten van de barometer formuleerdehet <strong>Centrum</strong> enkele aanbevelingen:»»Werkgevers en vakbonden kunnen een reflectieen een gesprek aangaan over normen en waardenop de werkvloer. Stereotypes en <strong>voor</strong>oordelen vanmedewerkers die ingaan tegen bepaalde normen,moeten minstens ter discussie gesteld worden.»»<strong>Discriminatie</strong> moet proactief aangepakt worden.Dat kan via een soepele procedure <strong>voor</strong> meldingenvan discriminatie die door iedereen gekend is en diede anonimiteit en vertrouwelijkheid van de werknemersrespecteert. In dit verband kunnen ook de rolvan de vertrouwenspersoon en van de preventieadviseurworden versterkt.»»Een diversiteitsbeleid staat of valt met een antidiscriminatieclausuledie expliciet ondersteund wordtdoor de leidinggevenden. Zolang discriminatie bijaanwerving, promotie en ontslag blijft bestaan hebbenandere acties weinig zin.»»Bij het aanspreken van wervingskanalen zoudenbedrijven en organisaties zich meer kunnen richten


op de formele kanalen die ter beschikking staan.Daarenboven kan men zich meer wenden tot dewervingskanalen die op specifieke doelgroepengericht zijn.»»De selectieprocedures kunnen verder geprofessionaliseerden gestandaardiseerd worden. Dat impliceertdat bedrijven en organisaties investeren in:››de sensibilisatie en opleiding van HR-personeelen leidinggevenden;››een competentiegerichte selectieprocedure;››het gebruik van competentie- en psychotechnischetests die de selectieprocedure kunnen objectiveren;››het wegwerken van etnische of culturele vertekeningbij dergelijke tests.»»De specifieke werkgeversorganisaties worden uitgenodigd<strong>voor</strong> een reflectie rond het wervings- enselectiebeleid in KMO’s met het oog op een verdereprofessionalisering.»»Bedrijven en organisaties kunnen investeren in eendiversiteitsbeleid met het oog op een duurzametewerkstelling van de werknemers.»»Een meer doorgedreven leeftijdsbewust personeelsbeleidzal een gunstig effect hebben op zowel dearbeidssfeer als op de resultaten.1.4. In de steigersE-learningInternetgebruikersworden via interactieveen ludieke tools vertrouwdgemaakt met de geestvan de wet en leren hoeze op een gepaste manierbeter kunnen omgaanmet de diversiteit vanwerknemers.Het <strong>Centrum</strong> gaat met de steun van federale enregionale overheden modules online zetten omHR-managers en personeelsdirecteurs van openbareen particuliere ondernemingen beter vertrouwdte maken met de antidiscriminatiewetgeving.Dite-learningproject zal oververschillende jaren lopenom de bij wet beschermdecriteria (handicap, herkomst,geloof en overtuiging, leeftijd,seksuele geaardheid)geleidelijk aan bod te latenkomen. Internetgebruikersworden via interactieve enludieke tools vertrouwd gemaakt met de geest vande wet en leren hoe ze op een gepaste manier beterkunnen omgaan met de diversiteit van werknemers.Hierbij wordt <strong>voor</strong>al uitgegaan van de analyse vandagelijkse situaties. Beeld-, klank- en gedrukt materiaalwordt ter beschikking gesteld.Dit e-learning aanbod zal aanvullend en complementairzijn aan de opleidingen die het <strong>Centrum</strong> in datverband aanbiedt. Hierbij worden stimulerende procedurestoegelicht die bedrijven binnen hun specifiekecontext kunnen toepassen en wordt concreet ingegaanop het juiste gedrag en de gepaste houding bij teammanagement(werving, onthaal, bevordering, opleidingenzo<strong>voor</strong>t).Doorheen dit gecombineerde aanbod van online toolsen opleidingen, zal een formule van ‘blended learning’gerealiseerd worden. In elke fase van het leerproces(<strong>voor</strong>, tijdens en na de aangeboden opleiding) zullende ontwikkelde instrumenten aangewend kunnenworden.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>102 * 103


2.Onderwijs


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>104 * 1052.1. TendensenIn <strong>2012</strong> opende het <strong>Centrum</strong> 99 dossiers over onderwijs.Aan Franstalige zijde werden er 60 dossiers geopend,langs Nederlandstalige zijde 39. Ter vergelijking: in2011 opende het <strong>Centrum</strong> nog 115 onderwijsdossiers.De daling langs Nederlandstalige zijde heeft waarschijnlijkook te maken met de betere bekendheid van deMeldpunten discriminatie in de 13 Vlaamse <strong>Centrum</strong>stedenen de rol die de Commissie Leerlingenrechtenen de Lokale Overlegplatforms (LOP’s) spelen in hetbemiddelen en oplossen van concrete onderwijsdossiers.Tendensen in VlaanderenDe meest ingeroepen discriminatiegronden blevenook in <strong>2012</strong> ongewijzigd: raciale criteria, handicapen geloof of levensbeschouwing. De tendens die inhet jaarrapport 2011 werd <strong>voor</strong>speld is bewaarheidgeworden: het aantal dossiers dat het criteriumhandicap inroept komt op gelijke hoogte met hetaantal dossiers geopend op grond van raciale criteria.Die tendens zal zich naar alle waarschijnlijkheid ookin de komende jaren <strong>voor</strong>tzetten.Wegens het gebrek aan draagvlak <strong>voor</strong> de (gefaseerde)invoering van het leerzorgkader heeft de Vlaamse regeringhet hele project uitgesteld.Mee onder druk van het VN-Verdrag inzake de Rechtenvan Personen met een Handicap, besloot de Vlaamseminister van Onderwijs, in afwachting van een decreetleerzorg op langere termijn, alvast een aantal dringendebeleidsmaatregelen te nemen. De Vlaamse regeringhad de ambitie om daarmee zo al <strong>voor</strong> een stuktegemoet te komen aan de verplichtingen die uit hetVN-Verdrag <strong>voor</strong>tvloeien. Het <strong>Centrum</strong> betreurt datook deze beleidsmaatregelen uiteindelijk niet zijnuitgemond in een decreet; daar<strong>voor</strong> ontbrak de nodigeconsensus. 75Trends binnen de Franse GemeenschapIn dossiers over het onderwijs in de Franse Gemeenschapstellen we – net als in Vlaanderen – vast dat demeeste meldingen over de volgende drie criteria gaan:de raciale criteria, het criteriumhandicap en geloof ofovertuiging.Het aantal dossiersover handicap komt opgelijke hoogte met hetaantal dossiers op grondvan raciale criteria. Dietendens zal zich naaralle waarschijnlijkheidook in de komende jaren<strong>voor</strong>tzetten.Voor het criterium geloof isde evolutie het opvallendst.Het aantal dossiers over ditcriterium is tussen 2011 en<strong>2012</strong> sterk toegenomen. Demeeste dossiers gaan overhet weigeren van inschrijvingen in een instelling <strong>voor</strong>sociale promotie op basis van een huishoudelijk reglementdat het dragen van religieuze tekenen of vanhoofddoeken verbiedt.Het uitblijven van een duidelijke wettelijke regelingmaakt de behandeling van deze dossiers bijzonder moeilijk.In 2011 bezorgde het <strong>Centrum</strong> een aanbeveling aande minister van Onderwijs <strong>voor</strong> sociale promotie waarinhet wees op de problemen die dergelijke verboden metzich meebrengen, zowel op juridisch als maatschappelijkvlak. Het publiek waarop deze verboden van toepassingzijn, is al erg kwetsbaar en wordt benadeeld op dearbeidsmarkt. Na de stroom nieuwe meldingen bij destart van het nieuwe schooljaar in september <strong>2012</strong> heefthet <strong>Centrum</strong> contact opgenomen met het kabinet vande minister. Het <strong>Centrum</strong> hoopt betrokken te wordenbij een denkoefening over deze thematiek.Het aantal dossiers over het criterium handicap ofgezondheidstoestand blijft stabiel. De notie ‘redelijkeaanpassing’ lijkt steeds beter ingeburgerd en het beleidneemt heel wat initiatieven. Nochtans loopt het doorvoerenvan redelijke aanpassingen in scholen <strong>voor</strong>kinderen met een handicap niet van een leien dakje. Nogte vaak moet het <strong>Centrum</strong> tussenkomen bij scholen.Het <strong>Centrum</strong> stelt bij het behandelen van individueledossiers nog te vaak vast dat de antidiscriminatiewetgevingonvoldoende bekend is, wat de samenwerkingmet de scholen bemoeilijkt.In 2013 volgt de publicatie van een brochure in detwee landstalen over deze kwestie. Voor meer informatiekunt u de rubriek ‘perspectieven’ van het themadossierHandicap raadplegen.75 Zie ook Thematische dossier Handicap, p.126.


2.2. Onder de loep: meten is weten, ook in het VlaamseonthaalonderwijsAlle 6- tot 18-jarigen die in België verblijven vallenonder de leerplicht, dus ook minderjarige anderstaligenieuwkomers. Maar zij vormen een heterogenegroep wat betreft hun leeftijd en scholingsgraad, hunsocio-economische en culturele achtergrond, en ookhun verblijfsstatus. Daarom heeft de Vlaamse overheid<strong>voor</strong> deze groep een specifiek traject <strong>voor</strong>zien: hetonthaalonderwijs.Het onthaalonderwijs heeft tot doel om minderjarigeanderstalige nieuwkomers op te vangen, hen zo snelmogelijk de nodige taal- en andere vaardigheden aante leren en hen zo goed mogelijk te integreren in hetonderwijs, en zo ook tot een betere integratie in desamenleving te komen. Nieuwkomers in het basisonderwijszitten het grootste deel van de tijd samen metde andere kinderen in de klas. De betrokken scholenkunnen hier<strong>voor</strong> bijkomende ondersteuning vragen. Inhet secundair onderwijs gebeurt het onthaalonderwijsin aparte onthaalklassen <strong>voor</strong> anderstalige nieuwkomers(afgekort als OKAN).Om de toeleiding naar en de doelstellingen en effectenvan dit onthaalonderwijs te bestuderen, en indiennodig bij te sturen, zijn er correcte en objectieve gegevensnodig. Maar de Vlaamse overheid beschiktop dit moment niet over alle gegevens om na te gaanwelke jongeren onthaalonderwijs volgen én wat hunvervolgtraject is, ondanks de inzet van bij<strong>voor</strong>beeld deEr zijn wel cijfers overhet aantal leerlingen datonthaalonderwijs volgt inhet secundair onderwijs,maar niet in het basisonderwijs.En anderstaligenieuwkomers die tijdenshun schoolcarrière nietin het onthaalonderwijsstarten, blijven volledigbuiten het zicht vanonderwijs en overheid.zogenoemde vervolgcoachesin het secundair onderwijs.Onvoldoende samenwerkingtussen de betrokken actoren,de ‘onzichtbaarheid’ van eendeel van de doelgroep, hetontbreken van een uniformeregistratiemethode: eengebrekkige beleidsimpactanalyseis het gevolg.Zo zijn er wel cijfers beschikbaarover het aantal leerlingendat onthaalonderwijsvolgt in het secundair onderwijs, maar niet in hetbasisonderwijs. Basisscholen die te weinig nieuwkomershebben om een beroep op bijkomende ondersteuningte kunnen doen, moeten daarover immers geengegevens doorgeven. Ook anderstalige nieuwkomersdie tijdens hun schoolcarrière niet in het onthaalonderwijsstarten, blijven volledig buiten het zicht vanonderwijs en overheid.Een monitoring van het onthaalonderwijs als dusdanigenerzijds en een opvolging van de verdere schoolcarrièrevan elke minderjarige anderstalige nieuwkomeranderzijds, is noodzakelijk. Het spreekt <strong>voor</strong> zich datdie gegevens verzameld moeten worden in de geestvan artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake deRechten van het Kind. 76 Zo moet de monitoring op hetmeest geschikte niveau gebeuren, met een garantie opprivacy en met afspraken rond datagebruik en communicatie.Het lijkt ons dat België de nodige wetgeving ende instellingen heeft om die garanties te bieden.76 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989. Artikel3 bepaalt: ‘Het belang van het kind moet <strong>voor</strong>opstaan bij alle maatregelen diekinderen aangaan. De overheid moet het welzijn van alle kinderen bevorderen enhoudt toezicht op alle <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> de zorg en bescherming van kinderen.’


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>106 * 1072.3. Onder de loep: discriminatie op school in perspectief geplaatstin de Franse GemeenschapHet <strong>Centrum</strong> ontvangt geregeld meldingen over deonderwijssector. Na het afsluiten van samenwerkingsprotocolsmet de Franse Gemeenschap heefthet <strong>Centrum</strong> enkele acties opgezet (info- en bewustmakingscampagnes,opleidingen enzo<strong>voor</strong>t) om debetrokken actoren (inspecteurs, directeurs, schoolbemiddelaarsenzo<strong>voor</strong>t) beter met het antidiscriminatiedecreet77 vertrouwd te maken. De analyse van demeldingen en de individuele dossiers die het <strong>Centrum</strong>behandelt, moet wel nog worden getoetst aan de vaststellingenvan mensen uit het middenveld of wordengeverifieerd door onderzoek.Hoewel de juridische aanpak op een duidelijk identificeerbaremanier toelaat om de gevallen van discriminatieindividueel beter te bevatten, geeft die nietnoodzakelijk inzicht in de processen of de aaneenschakelingvan processen die aan de basis liggen vansystematische discriminatie; we komen met anderewoorden niet te weten welk systeem erachter schuilgaatof discriminatie in de hand werkt. Een juridischeinvalshoek focust ook meer op het onderzoekvan directe vormen van discriminatie dan op indirectediscriminatie.Door zijn almaar intensievere banden met ondermeer verenigingen 78 krijgt het <strong>Centrum</strong> te maken metverzoeken die het verplichten om verder te kijken danhet strikt juridische kader. Het krijgt hierbij te makenmet uiteenlopende situaties zoals:»»ouders die bij de inschrijving in een school ontmoedigdraken om hiermee door te gaan als ze horenwelke problemen op hen afkomen (hoge kosten<strong>voor</strong> schooluitstappen, hoog niveau, men vraagthen documenten zoals rapporten van vorige jarendie niet in de wetteksten staan vermeld enzo<strong>voor</strong>t);»»leerlingen die op basis van resultaten worden geselecteerden bijeen geplaatst in verschillende groepenbinnen eenzelfde school;»»leerlingen met een migratieachtergrond die vakerdan andere leerlingen in het minder hoog aangeschrevenberoepsonderwijs (of buitengewoononderwijs) terechtkomen.Deze en tal van andere situaties worden door de betrokkenenen door hun begeleiders vaak als discriminerendervaren en als dusdanig aangeklaagd. Hoewel het indeze gevallen niet per se om discriminatie gaat zoals bijwet bepaald, moeten we ons toch minstens afvragen ofhier geen sprake is van een andere behandeling <strong>voor</strong>bepaalde categorieën van leerlingen. Bovendien wijstdit op structurele onderliggende problemen waarmeehet onderwijssysteem in de Franse Gemeenschapkampt. Die problemen zijn vandaag trouwens primain kaart gebracht, onder meer dankzij internationalestudies zoals PISA 79 .Worden alle jongeren op dezelfde manier op schoolonthaald? Hebben de scholen binnen een sterkgescheiden en concurrerend systeem geen belang bijgoed uitgewerkte strategieën om bepaalde categorieënaan te trekken en andere af te wijzen? Hoe kande structuur of de werking van het onderwijssysteemdiscriminerende daden of discriminerende processenin de hand werken en/of versterken?De uitdaging <strong>voor</strong> het <strong>Centrum</strong> bestaat erin om meerinzicht te verwerven in het verband tussen deze problematieken de kwestie van discriminatie op schooltijdens de verschillende fases van het schooltraject(toegang tot de school, overdracht en uitbouw vankennis en oriëntatie). Het <strong>Centrum</strong> werkt daar<strong>voor</strong>aan een barometer van de diversiteit in het onderwijsen gaat nu na wat de relevantste manier is om inzichtte krijgen in alle mogelijke vormen van discriminatieop school, zowel in de Franse gemeenschap als inVlaanderen77 Decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 ter bestrijding vanbepaalde vormen van discriminatie.78 Zie de notulen van het colloquium ‘Ne laissons pas la discrimination àl’école rompre le contrat social’, georganiseerd door Infor-Jeunes Laeken.http://inforjeunes.eu/.79 Programme for International Student Assessment: driejaarlijkse enquête bij jongerenvan 15 jaar in 34 lidstaten van de OESO en in tal van partnerlanden.www.oecd.org/pisa/pisaenfranais.htm.


2.4. ActiesSchoolinspecteurs zijncruciale partners in destrijd tegen discriminatieop school. Daarom gafhet <strong>Centrum</strong> aan 55inspecteurs van deFranse Gemeenschap eentweedaagse opleidingdie draaide rond hunopdracht om segregatieprocessenin scholen inkaart te brengen.Schoolinspecteurs zijn crucialepartners in de strijdtegen discriminatie op school.Daarom doet het <strong>Centrum</strong>een beroep op hen bij de behandelingvan individuelemeldingen. De inspecteurshebben immers de wettelijketaak om segregatieprocessenin kaart te brengen. De ervaringleert echter dat de inspecteursover onvoldoendeconcrete tools beschikken omdie taak naar behoren uit te voeren. Daarom hebben55 inspecteurs van de Franse Gemeenschap in <strong>2012</strong>een tweedaagse opleiding gevolgd die draaide rondhun opdracht om segregatieprocessen in scholen inkaart te brengen. Deze tweedaagse opleiding werd verzorgddoor het <strong>Centrum</strong> in samenwerking met het Instituut<strong>voor</strong> de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen ende Directie <strong>voor</strong> gelijke kansen van het ministerie vande Franse Gemeenschap. Ze kadert in het basisopleidingsprogramma<strong>voor</strong> inspecteurs van het ‘Institut deFormation en cours de Carrière’ (IFC - Instituut <strong>voor</strong>opleidingen tijdens de loopbaan). Hoofddoelstellingvan de opleiding was de inspecteurs vertrouwd makenmet het antidiscriminatiedecreet zodat ze inbreuken opscholen konden vaststellen. Ze werden ook gewezenop fenomenen die discriminatie in de hand werken(stereotypen en <strong>voor</strong>oordelen) om ook preventief tekunnen optreden. Tot slot werd ook heel wat tijd gemaaktom ervaringen uit de praktijk te delen en gingende inspecteurs aan de hand van concrete gevallen nahoe ze hiertegen actie konden ondernemen.Het <strong>Centrum</strong> was ook betrokken bij de <strong>voor</strong>bereidingvan een colloquium over discriminatie op schooldat Infor-Jeunes Laeken op 5 december <strong>2012</strong> organiseerde.De initiatiefnemers van het colloquium wildennadenken over het verband tussen discriminatie opschool en ongelijke behandeling omwille van socialeafkomst. Het <strong>Centrum</strong> gaf een uiteenzetting overhet wettelijke kader ter bestrijding van discriminatiein het onderwijs. De deelnemers konden vervolgensaansluiten bij enkele themaworkshops, onder meereen workshop die het <strong>Centrum</strong> samen met de ‘Déléguégénéral aux droits de l’enfant’ verzorgde.Het <strong>Centrum</strong> neemt ook deel aan de werkgroep van deMinister <strong>voor</strong> Hoger Onderwijs die het decreet overinclusief hoger onderwijs <strong>voor</strong>bereidde.Het <strong>Centrum</strong> was ook nog bij andere opleidings- enbewustmakingsinitiatieven betrokken. Sommige vandeze acties waren bestemd <strong>voor</strong> leerlingen uit het hogersecundair onderwijs. Zo richtte het <strong>Centrum</strong> een workshopin op de Oxfamnesty-dag waaraan elk jaar leerlingenen leraars van de groepen Oxfam en Amnestydeelnemen. Andere acties waren <strong>voor</strong> een ruimereprofessionele doelgroep bestemd zoals de debatavondvan de ‘Ligue des Droits de l’Enfant’ over discriminatieop grond van seksuele geaardheid op school.Het <strong>Centrum</strong> is lid van de Commissie inzake Leerlingenrechten(CLR). In <strong>2012</strong> heeft de CLR veel tijd enenergie gestoken in een nieuwe opdracht die aan haarwerd toegewezen in het kader van het decreet betreffendehet inschrijvingsrecht van 25 november 2011.Dat bepaalt dat schoolbesturen of Lokale Overlegplatforms(LOP’s) die tijdens het schooljaar 2013-2014 een aanmeldingsprocedure <strong>voor</strong> inschrijvingenwillen instellen, hun <strong>voor</strong>stellen aan de CLR moeten<strong>voor</strong>leggen alvorens ze die mogen implementeren. Zemoeten het <strong>voor</strong>stel een jaar op <strong>voor</strong>hand indienen,opdat de CLR haar goedkeuring kan geven. De CLRbesprak 48 aanmeldingsdossiers. De twee medewerkersvan het <strong>Centrum</strong> die in de CLR zetelen warenafwisselend aanwezig bij de <strong>voor</strong>bereiding en allebesprekingen van de dossiers. Er werden daarnaastook 171 weigeringsdossiers besproken van individueleleerlingen, een opdracht die de Commissie al sindshaar ontstaan ter harte neemt.Binnen de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) maakt het<strong>Centrum</strong> deel uit van de commissie Gelijke Onderwijskansenen <strong>Diversiteit</strong>. Die overlegt over de implementatievan het decreet over gelijke onderwijskansen,over diversiteit als meerwaarde, en bereidt adviezen<strong>voor</strong> over diversiteit, gelijke kansen, lokale overlegplatformen,inschrijving en toelating. Daarenboven bestaater sinds 18 september 2006 een convenant tussen het<strong>Centrum</strong> en de VLOR: als het <strong>Centrum</strong> meldingenontvangt over discriminatie of racisme in het onderwijs,dan kan het contact opnemen met vertegenwoordigersvan de betrokken onderwijsorganisaties om zo eenvolledig beeld te krijgen van de situatie. In de praktijk


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>108 * 109blijkt echter dat het in vele gevallen efficiënter is om als<strong>Centrum</strong> rechtstreeks contact op te nemen met de directbetrokkenen.In Antwerpen maakt het <strong>Centrum</strong> deel uit van hetlokale netwerk Onderwijs en discriminatie. Dat is eensamenwerkingsverband opgericht vanuit het Meldpuntdiscriminatie in Antwerpen. Het netwerk brengtpartners uit de onderwijswereld, de doelgroeporganisatiesen experten op het vlak van discriminatie endiversiteit regelmatig bijeen. Alle deelnemers hebbenhun engagement in dit netwerk kenbaar gemaaktdoor een engagementsverklaring en een deontologischecode te ondertekenen. Het netwerk heeft als doelrelevante partners te verzamelen die belang hebbenbij gelijke kansen binnen het onderwijs door discriminatiete <strong>voor</strong>komen en te bestrijden. Door expertiseover discriminatie en diversiteit uit te wisselen,kunnen knelpunten en uitdagingen meer in de dieptebesproken worden. En alle leden van het netwerkkunnen meldingen en klachten ook sneller aan deMeldpunten discriminatie overmaken.2.5. In de steigersHet <strong>Centrum</strong> publiceerde in <strong>2012</strong> het eerste luik(‘Werk’) van zijn <strong>Diversiteit</strong>sbarometer. In 2014 zal hetluik over Huisvesting verschijnen en in 2016 volgt danhet luik over Onderwijs. In 2013 wenst het <strong>Centrum</strong>de eerste contouren te verkennen van dit laatste luik.Het denkproces over de centrale onderzoeksvragen ende methodologie gaat namelijk nu al van start. Uiteraardmoet het <strong>Centrum</strong> daarbij rekening houden metde uiteenlopende aanpak en visie in de verschillendegemeenschappen van het land. Daarom worden allepartners tijdig betrokken bij het project. Verder zalhet <strong>Centrum</strong> in 2013 ten volle rekening houden metonderwijs als gemeenschapsbevoegdheid. In Vlaanderenspelen de gemeenten een regierol in de uitbouwvan het gelijke onderwijskansenbeleid, onder meer viahun deelname aan de Lokale Overlegplatforms en hetnetoverschrijdend overleg. 80 Het <strong>Centrum</strong> verwachtin 2013 ook een toename van aanmeldingsdossiers<strong>voor</strong> scholen die een aanmeldingsprocedure willenopstarten tijdens het schooljaar 2014-2015.In 2013 zou er in Vlaanderen nauw moeten wordentoegekeken op de uitwerking van het langverwachte enbroodnodige leerzorgkader <strong>voor</strong> kinderen met bijzonderenoden. Het <strong>Centrum</strong> zal daarin een belangrijkerol moeten spelen; in toepassing van het VN-Verdrag80 De gemeenten hebben een belangrijke rol in het ondersteunen van de uitgangspuntenvan het gelijke-onderwijskansenbeleid, zoals bepaald in artikel 37vicies quinquiesvan het Decreet betreffende het inschrijvingsrecht van 25 november 2011. Dieuitgangspunten zijn: (1) optimale leer- en ontwikkelingskansen <strong>voor</strong> alle leerlingenrealiseren en dat - <strong>voor</strong> zover mogelijk - in een school in hun buurt; (2) uitsluiting,segregatie en discriminatie vermijden; (3) de sociale mix en de cohesie bevorderen.inzake de Rechten van Personen met een Handicapheeft het <strong>Centrum</strong> immers het mandaat van ‘onafhankelijkmechanisme om de uitvoering van het Verdragte bevorderen, te beschermen en op te volgen’ 81 .In het kader van de studie over ‘La perception et lagestion des situations de discriminations par les acteursde l’enseignement en Fédération Wallonie-Bruxelles’(Hoe kijken mensen uit het Franse Gemeenschapsonderwijsaan tegen en gaan ze om met gevallen van discriminatie?)die in <strong>2012</strong> werd gestart, organiseert het <strong>Centrum</strong>samen met de Universiteit van Luik een workshop om deresultaten van de studie te bespreken. Daar zullen ondermeer rondetafelgesprekken met onderwijspartners uitalle onderwijsnetten plaatsvinden. Later volgt nog eenpublieksgerichte valorisatie van de resultaten.Na de opleidingen <strong>voor</strong> schoolinspecteurs in <strong>2012</strong> rondstereotypen, <strong>voor</strong>oordelen en discriminatie volgen in2013 meer opleidingen <strong>voor</strong> partners uit het FranseGemeenschapsonderwijs. Gelijkaardige opleidingenkunnen ook <strong>voor</strong> andere partners interessant zijn.Daarnaast zal het <strong>Centrum</strong> in 2013 een brochure overredelijke aanpassingen op school uitgeven. Het werkthier<strong>voor</strong> samen met de Vlaamse en de Franse Gemeenschap.Meer informatie over deze brochure vindt uonder de rubriek ‘perspectieven’ in het themadossierHandicap (3.5.4.).81 Zie ook Thematische dossier Handicap, p.126.


3.Huisvesting


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>110 * 1113.1. TendensenHet <strong>Centrum</strong> heeft in <strong>2012</strong> 133 dossiers behandeld vanmensen die vonden dat ze slachtoffer waren van discriminatiein de huisvestingssector. Een tendens die zichde afgelopen jaren al aftekende, werd bevestigd en zettezich duidelijk door, waardoor het aantal meldingenvan discriminatie op grond van het vermogen nu hogerligt dan meldingen van raciale discriminatie. Dit betekentniet dat het aantal meldingen van raciale discriminatieis gedaald; jammer genoeg blijft de sectorhiermee kampen. Bovendien blijft het erg moeilijk omdeze vorm van discriminatie aan te tonen omdat dievaak discreet gebeurt en er geen bewijzen zijn.De stijging van het aantal gevallen van discriminatieop grond van het vermogen is niet echt verrassend engetuigt van de spanning tussen de belangen van deeigenaar en de rechten van de kandidaat-huurders. Diespanning wordt nog aangescherpt door de diepe economischecrisis en het gebrek aan sociale woningen <strong>voor</strong>mensen met een laag inkomen. Een eigenaar die zijnwoning te huur zet, wil een huurder vinden die de huurzeker kan betalen. Daarom legt hij vaak inkomens<strong>voor</strong>waardenop aan de kandidaat-huurders en eist hijbij<strong>voor</strong>beeld dat ze een arbeidsovereenkomst kunnen<strong>voor</strong>leggen, en in sommige gevallen zelfs een contractvan onbepaalde duur. Hiermee sluit hij de facto mensenuit die geen beroepsinkomen hebben, maar leven vaneen gehandicapten-, werkloosheids- of OCMW-uitkering.Het <strong>Centrum</strong> wijst erop dat een verhuurder magnagaan of een kandidaathuurdersolvabel is, maarhij moet dit geval per gevalbekijken en mag niet bij <strong>voor</strong>baateen bron van inkomstenuitsluiten. Hij moet hierbijrekening houden met inkomsten,maar ook met anderegaranties die de kandidaatkan bieden (borgstelling,betalingsbewijzen van een eerdere huur enzo<strong>voor</strong>t).Het <strong>Centrum</strong> erkent dat deze materie uiterst complexis en probeert mensen uit de vastgoedsector bewust temaken van deze problematiek.Het <strong>Centrum</strong> heeft ook enkele meldingen ontvangenvan personen met een handicap die problemen haddenom een woning te vinden omdat er op hun inkomengeen beslag kan worden gelegd. Een aantal meldingenhadden ook betrekking op problemen om redelijkeaanpassingen te kunnen doorvoeren.We vermelden tot slot nog de problemen waarmeejonge studenten worden geconfronteerd die als huurdersworden geweigerd omdat de eigenaar vreest datze het pand zullen beschadigen 82 .82 Zie ook Huisvesting in de Focus leeftijd, p.50.De stijging van het aantalgevallen van discriminatieop grond van hetvermogen is niet echtverrassend en getuigt vande spanning tussen debelangen van de eigenaaren de rechten van dekandidaat-huurders.3.2. Onder de loep: lokale verankering in BelgiëHet <strong>Centrum</strong> krijgt al enkele jaren adviesvragen ofmeldingen over overheidsmaatregelen die bij hetverhuren van sociale woningen <strong>voor</strong>rang geven aanmensen die duurzame banden (domicilie, werk enzo<strong>voor</strong>t)kunnen aantonen met de gemeente waar dehuurwoning zich bevindt. Deze maatregelen terbevordering van wat we hierna de ‘lokale verankering’83 zullen noemen, nemen uiteenlopende vormenaan, zowel <strong>voor</strong> de toegang tot sociale en openbarewoningen als tot privéwoningen.Het komt erop neer dat binnen het toewijzingssysteem<strong>voor</strong> woningen (bij<strong>voor</strong>beeld het systeem dat nu is83 Dit is niet hetzelfde als het begrip ‘ancrage communal’ (gemeentelijke verankering)dat in het Waalse Gewest wordt gebruikt om het huisvestingsbeleid van degemeenten te stimuleren.


goedgekeurd binnen het kader van de sociale wooncodedie momenteel van kracht is in Vlaanderen en<strong>voor</strong>heen in het Waals Gewest) extra of specifieke<strong>voor</strong>rangspunten worden toegekend. Deze vereistevan lokale verankering wordt soms ook gebruikt –zoals nu in een Brusselse gemeente – als ontvankelijkheids<strong>voor</strong>waardeom in aanmerking te komen <strong>voor</strong>een woning die de gemeente ter beschikking stelt.Deze maatregelen kunnen ook de vorm aannemen vanpremies <strong>voor</strong> het aankopen van een privéwoning ophet grondgebied van een gemeente of van het verlenenvan <strong>voor</strong>rang bij de aankoop van een woning (in hetVlaamse Gewest laat het Grond- en Pandendecreetvan 27 maart 2009 dit systeem toe).Als we de betrokken reglementen onder de loep nemen,is het begrip lokale verankering op vier soorten situatiesvan toepassing: men moet gedurende een bepaaldetijd (bij<strong>voor</strong>beeld minstens drie jaar) zijn domiciliehebben in de gemeente waar de woning zich bevindt,men moet er werken of er een beroep doen op hetOCMW, of een kind hebben dat in de gemeente naarschool gaat. Het Grond- en Pandendecreet breidt denotie zelfs uit naar iedereen die gedurende die periodeop een ‘ernstige’ manier een sociale, familiale of economischeband met de gemeente uitbouwt.Het <strong>Centrum</strong> is van oordeel dat deze maatregelen insommige gevallen indruisen tegen het grondwettelijkenon-discriminatiebeginsel en bij uitbreiding tegenHet gebruik van eencriterium van lokaleverankering is alsdusdanig niet discriminerendof problematischen kan een legitiemedoelstelling nastreven.Maar er moet wel gevalper geval grondig wordenbekeken of er eenredelijk verband bestaattussen de maatregel ende doelstelling en of demaatregel in verhoudingstaat tot die doelstelling.de bepalingen van de antidiscriminatiewet,tegen hetbeginsel van vrij verkeer vanpersonen uit het Europeserecht of tegen het grondrechtop huisvesting dat in artikel23 van de grondwet is vastgelegd.Mensen die niet voldoen aande <strong>voor</strong>waarden van lokaleverankering worden immersminder gunstig behandelddan mensen die wel van dezemaatregelen genieten. Derechtspraak van het Grondwettelijkhof over <strong>gelijkheid</strong>en non-discriminatie gaat echter altijd van de volgendeprincipes uit: “De artikelen 10 en 11 van de Grondwet(<strong>gelijkheid</strong> en non-discriminatie) sluiten niet uit dateen verschil in behandeling tussen categorieën vanpersonen wordt ingesteld, <strong>voor</strong> zover dat verschil redelijkverantwoord is. Bij de beoordeling van een dergelijkeverantwoording moet rekening worden gehoudenmet het doel en de gevolgen van de betwiste maatregelen met de aard van de ter zake geldende beginselen;het <strong>gelijkheid</strong>sbeginsel is geschonden wanneer vaststaatdat er geen redelijk verband van evenredigheidbestaat tussen de aangewende middelen en het beoogdedoel 84 .”Afhankelijk van de sociologische samenstellingvan de betrokken gemeente treffen deze maatregelenveeleer mensen met eigenschappen die vallenonder de criteria die door de antidiscriminatiewetworden beschermd zoals nationale of etnische afstamming,vermogen, taal of leeftijd. De antidiscriminatiewettenhanteren echter zelf een vergelijkbaar systeemom verschillen in behandeling te rechtvaardigen.Advocaat-generaal Ján Mazák van het Hof van Justitievan de Europese Gemeenschappen oordeelt in zijnconclusies in de zaak C-197/11 en C-203/11 over devraag of het Grond-en Pandendecreet in overeenstemmingis met het Europees recht dat het daarin vervattecriterium van de lokale verankering een schendingbetekent van het individuele en fundamentele rechtvan de Europese burgers om zich vrij te bewegen en tevestigen op het grondgebied van de lidstaten 85 .Het invoeren van een criterium van lokale verankeringbeperkt tot slot het recht op huisvesting van mensendie zich niet op deze verankering kunnen beroepen.In zijn advies 2009/04 over het sociale huurbeleid inVlaanderen merkt de Vlaamse Woonraad op dat eencriterium van lokale verankering tot gevolg heeft datgeen rekening wordt gehouden met mensen die niet inde gemeente wonen, ook al hebben die nood aan eenwoning 86 .Het gebruik van een criterium van lokale verankeringis als dusdanig niet discriminerend of problematischen kan een legitieme doelstelling nastreven. Het gaatechter wel om een verdacht criterium omdat het mogelijkkan worden aangevochten in het licht van de hier<strong>voor</strong>aangehaalde wettelijke bepalingen. Daarom moet84 Zie bij<strong>voor</strong>beeld arrest nr. 89/2011 van 31 mei 2011.85 Algemene conclusies die advocaat-generaal van het Hof van Justitie van de EuropeseGemeenschappen Jan Mázák neerlegde op 4 oktober <strong>2012</strong> in de samengevoegdezaken C-197/11 en C-203/11, punt 42.86 Vlaamse Woonraad, advies 2009/04, ‘Het sociale huurbeleid in Vlaanderen: eenevaluatie’, p. 18.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>112 * 113niet alleen geval per geval grondig worden bekeken ofhet met de maatregel beoogde doel legitiem is, maarook of er een redelijk verband bestaat tussen de maatregelen de doelstelling en of de maatregel in verhoudingstaat tot die doelstelling. Het is dus noodzakelijkom in het licht van het algemene beleid (en meerbepaald het huisvestingsbeleid en het sociale beleid)na te gaan welke doelstelling de betrokken overheidprecies met de maatregel nastreeft.Het <strong>Centrum</strong> stelt met name vast dat achter de aangehaaldedoelstellingen die tot op zekere hoogte legitiemkunnen lijken (zoals bij<strong>voor</strong>beeld de doelstelling vanhet behoud van het sociale weefsel, het uitzicht op vlottereverplaatsingen, de logica van sociale begeleidingin het geval van OCMW-woningen, of een antwoordop de woonproblemen <strong>voor</strong> minder begoede mensenin de gemeente) andere objectieven kunnen schuilgaanwaarvan de relevantie of zelfs de wettelijkheid in vraagkunnen worden gesteld (zo is bij<strong>voor</strong>beeld de doelstellingom bepaalde bevolkingsgroepen te ontmoedigendie niet gewenst zijn, net zoals de doelstelling om hetgebruik van een bepaalde taal te handhaven, niet relevantin het kader van een woonbeleid). Om de rechtvaardigingvan deze maatregelen te kunnen beoordelenmoeten de gevolgen ervan worden onderzocht in hetlicht van het nagestreefde doel en dient worden nagegaanof er geen minder vergaande maatregelen kunnengebruikt worden.In het <strong>voor</strong>beeld van het Grond- en Pandendecreetstelt advocaat-generaal Mázák in zijn eerder aangehaaldeconclusies vast dat de in het decreet vermelde<strong>voor</strong>waarde van lokale verankering niet toelaat omde <strong>voor</strong>opgestelde doelstelling – namelijk tegemoetkomen aan de woonnoden van de minder gegoedeendogene bevolking – te realiseren. En zelfs als dit alhet geval zou zijn, gaat deze maatregel volgens Mázákveel verder dan nodig is om de beoogde doelstellingte realiseren, aangezien die doelstelling ook op anderemanieren kan worden gehaald 87 .Volgens het <strong>Centrum</strong> zou de lokale verankering geenontvankelijkheids<strong>voor</strong>waarde mogen zijn om toegangte hebben tot het huren of kopen van een woning. Dezeinperking van de grondrechten lijkt dan ook verder tegaan dan noodzakelijk en onevenredig. De kandidaatdie zich niet op die verankering kan beroepen, wordtimmers volledig uitgesloten van de mo<strong>gelijkheid</strong> omeen woning te verwerven, ongeacht zijn noden, rechtenof goede wil.Bij andere maatregelen zoals de erkenning van eenaantal <strong>voor</strong>rangspunten binnen het systeem <strong>voor</strong> detoewijzing van sociale huurwoningen of van aankooppremies,lijkt het gebruik van lokale verankeringmogelijk. Ook hier geldt echter dat de maatregel inverhouding moet staan tot de nagestreefde doelstelling.Wanneer je bij<strong>voor</strong>beeld binnen een toewijzingssysteem<strong>voor</strong> een sociale woning op basis van punteneen groter aantal <strong>voor</strong>rangspunten toekent aan ditcriterium in vergelijking met andere criteria, kan ditonevenredig en dus discriminerend zijn. Mensen meteen zwak sociaal profiel die de primaire doelgroep zijnvan een sociaal woonbeleid, raken hun plaats kwijtaan mensen die ‘enkel’ hun lokale verankering in degemeente kunnen inroepen. Volgens het <strong>Centrum</strong> iser geen sprake van discriminatie wanneer slechts eenbeperkt aantal <strong>voor</strong>rangspunten aan het criteriumvan lokale verankering worden toegekend in vergelijkingmet andere, meer ‘sociale’ criteria en wanneer hetcriterium van lokale verankering enkel wordt gebruiktom daarna een keuze te maken tussen de verschillendekandidaten. De Vlaamse Ombudsdienst deeltdit standpunt in zijn aanbeveling over het Kaderbesluitsociale huur door te stellen dat de <strong>voor</strong>rang <strong>voor</strong>inwoners uit de gemeente moet worden herbekeken 88 .Dezelfde evenredigheidstoets moet gebeuren <strong>voor</strong> demanier waarop de <strong>voor</strong>waarde van lokale verankeringis geformuleerd. Zo is een eis van 15 jaar verblijf in eengemeente strikter dan een eis van 3 jaar. De omvangvan het openbare woonaanbod heeft ook invloedwanneer over de evenredigheid van een maatregelmoet worden geoordeeld.Het <strong>Centrum</strong> nodigt de overheid ook uit om nate denken over de concurrentiedynamiek tussengemeenten onderling waartoe dergelijke maatregelenkunnen leiden, en die ertoe aanzet dat gemeenten zichin zichzelf keren.87 Punten 38 en 39 van de algemene conclusies in de samengevoegde zakenC-197/11 en C-203/11.88 Aanbeveling in het verslag 2010.0692 van de Vlaamse Ombudsdienst.


We kunnen besluiten dat het criterium van lokaleverankering in het kader van een sociaal, openbaar ofparticulier woonbeleid , een ‘verdacht’ criterium is datzorgvuldig moet worden onderzocht. Het criterium isan sich niet discriminerend. Het moet ruimer en gevalper geval worden bekeken in het licht van het woonbeleiddat de gemeente voert, rekening houdend metde concrete situatie in de gemeente en met de werkelijknagestreefde doelstelling. Dit criterium mag echterin geen geval worden gebruikt als een absolute <strong>voor</strong>waardeom toegang te krijgen tot het recht op huisvesting.3.3. Acties van het <strong>Centrum</strong>Het afgelopen jaar ging veel aandacht naar het opstellenvan het bestek en de beoordeling van de offertes <strong>voor</strong>de <strong>Diversiteit</strong>sbarometer Huisvesting (zie verderonder ‘In de steigers’). Dat gebeurde in nauw overlegmet de verschillende regionale ministers bevoegd<strong>voor</strong> huisvesting en met de nationale en regionalediensten <strong>voor</strong> statistiek. Hieronder wordt kort ingegaanop een aantal andere acties uit <strong>2012</strong> die het<strong>Centrum</strong> ondernam in het domein van huisvesting.Sensibilisering van de welzijnsactorenMensen die een beroepdoen op het OCMW,mensen met een werkloosheidsuitkeringen bijuitbreiding mensen zonderarbeidsovereenkomst <strong>voor</strong>onbepaalde duur, krijgenhet steeds moeilijker omeen betaalbare woning tevinden.Zoals eerder al aan bod is gekomen, hebben de meestemeldingen over weigeringen om te verhuren betrekkingop het inkomen van dekandidaat-huurder. Mensendie een beroep doen op hetOCMW, mensen met eenwerkloosheidsuitkering enbij uitbreiding mensen zonderarbeidsovereenkomst<strong>voor</strong> onbepaalde duur, krijgenhet steeds moeilijker omeen betaalbare woning te vinden.<strong>Discriminatie</strong> op de huisvestingsmarkt heeft een groteimpact op de werking van diensten en organisaties diezich richten tot de meest kwetsbare groepen in onzesamenleving, zoals de CAW’s en OCMW’s. Zij wordenimmers geconfronteerd met de directe gevolgen vande uitsluiting van hun doelgroep op de huisvestingsmarkt.Daarom werkt het <strong>Centrum</strong> graag mee aaninitiatieven die de welzijnssector versterken in de strijdtegen discriminatie.Zo ondersteunt het <strong>Centrum</strong> vormingen over de antidiscriminatiewetgeving<strong>voor</strong> organisaties uit de welzijnssector.Dit helpt hen om gemakkelijker een onderscheidte maken tussen een geoorloofd verschil in behandeling(op grond van relevante criteria zoals solvabiliteit) enongeoorloofde discriminatie (op grond van criteria dieer niet toe doen zoals de seksuele geaardheid).Lokaal overlegEen belangrijke pijler in de strijd tegen discriminatie opde huisvestingsmarkt is het overleg met de verschillendelokale actoren: zowel de privésector als het middenvelden de openbare diensten. De verschillende actorenkunnen dan op een constructieve manier zoeken naaroplossingen <strong>voor</strong> lokale probleemsituaties.Eigenaren en vastgoedmakelaars zijn niet alleenbegaan met hun winstmarge, maar hebben vaak ookoog <strong>voor</strong> hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.Bovendien kan een samenwerking met plaatselijkewelzijnsactoren leiden tot een win-winsituatie. Als<strong>voor</strong>beeld kan verwezen worden naar een Limburgsinitiatief waarbij vastgoedmakelaars aangesloten bijde Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB) zichengageren om een woning te vinden <strong>voor</strong> jongeren inprobleemsituaties. Youth at Risk Vlaanderen staat in<strong>voor</strong> de begeleiding van de jongeren en stelt zich borg.In <strong>2012</strong> gaf het <strong>Centrum</strong> een insteek <strong>voor</strong> het lokaaloverleg georganiseerd door de integratieraad van deprovincie Vlaams-Brabant. Het overleg resulteerdein enkele concrete pistes: werken aan de beeldvormingvan huurders die nog vaak gestereotypeerdworden, positieve ervaringen belichten met huurdersdie gewoonlijk als problematisch bestempeld worden,huurders begeleiden in hun contact met verhuurders, …Op basis daarvan zal de integratieraad aanbeve-


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>114 * 115lingen formuleren <strong>voor</strong> het provinciaal beleid, waarbijhet oog zal hebben <strong>voor</strong> de concrete inbreng die deverschillende provinciale diensten kunnen hebben.Aanbeveling sociale huisvesting BrusselPersonen met een handicap die in het BrusselseHoofdstedelijke Gewest op een wachtlijst staan <strong>voor</strong>een sociale woning, lopen het risico om van die lijstgeschrapt te worden wanneer ze een woning weigerendie niet aan hun handicap is aangepast. De weigeringkan weliswaar gemotiveerd worden, maar menblijft overgeleverd aan de goodwill van de socialehuisvestingsmaatschappij die wel of geen rekeningkan houden met die motivatie. Het <strong>Centrum</strong> richtteeen aanbeveling aan de Brusselse minister van Huisvestingom garanties in de regelgeving in te bouwenzodat personen met een handicap niet kunnen wordengeschrapt wanneer ze een niet-aangepaste woningweigeren.Modelvragenlijst vastgoedmakelaarsHet <strong>Centrum</strong> ontvangt geregeld meldingen overgevoelige informatie die gevraagd wordt in de inlichtingenformulierenvan vastgoedmakelaars. Vragennaar geboorteplaats, nationaliteit, handicap, … kaneen inbreuk betekenen op de privacywetgeving enverhoogt het risico op discriminatie. Bovendien zijn devolledige identiteitsgegevens pas nodig bij het afsluitenvan het huurcontract. Daarom werkte het <strong>Centrum</strong> inoverleg met het Belgisch Instituut van Vastgoedmakelaars(BIV) en de Privacycommissie aan een modelvragenlijst.Die zal in 2013 ter beschikking van devastgoedmakelaars worden gesteld.3.4. In de steigersOp het vlak van huisvesting is er nog heel wat werkaan de winkel. We gaan in op drie facetten waaraan wein 2013 bijzondere aandacht besteden.<strong>Diversiteit</strong>sbarometer HuisvestingHet <strong>Centrum</strong> buigt zich al enkele jaren over discriminerendefenomenen en de problemen die ermeegepaard gaan. Om ze beter het hoofd te kunnen bieden,moeten de omvang en de frequentie van deze fenomenenworden gemeten. Daarom nam het <strong>Centrum</strong>het initiatief <strong>voor</strong> het <strong>Diversiteit</strong>sbarometerproject. In<strong>2012</strong> verscheen een eerste <strong>Diversiteit</strong>sbarometer overde arbeidsmarkt en in 2014 volgt een tweede die zichtoespitst op huisvesting.De context <strong>voor</strong> dit project is bijzonder zorgwekkend.De spanningen op de huur- en woonmarktnemen almaar toe. De prijs van vastgoed – zowelhuur- als koopwoningen – is het afgelopen decenniumsterk gestegen. In combinatie met de grote vraag inbepaalde delen van het land en met de gevolgen vande economische crisis is deze situatie bijzonder nefast<strong>voor</strong> bepaalde lagen van de bevolking die het soms alerg moeilijk hebben. Sommige categorieën mensen ofgezinnen die wegens hun herkomst of van een handicapals een ‘risico’ worden beschouwd, lopen nu nog meergevaar om het slachtoffer te worden van discriminatie.Andere organisaties zoals het Minderhedenforumhebben al op kleinere schaal initiatieven genomen omde gevallen van discriminatie waarmee vreemdelingenop zoek naar een woning te maken krijgen, op eenobjectieve manier in kaart te brengen. Dit levert interessanteinformatie op. De barometer wil de zekerheidbieden van een wetenschappelijk onderzoek naardiscriminatie op basis van verschillende criteria, diewerden uitgekozen na analyse van de meldingen diebij het <strong>Centrum</strong> binnenlopen: etnische afstamming,vermogen, handicap, seksuele geaardheid, gender 89 enleeftijd. We hebben twee offertevragen verstuurd: een<strong>voor</strong> de particuliere huurmarkt en een andere <strong>voor</strong> deopenbare huurmarkt. Twee consortia zijn geselecteerdom de twee onderzoeken uit te voeren.89 Het Instituut <strong>voor</strong> de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen werkt mee aan de Barometeren meer in het bijzonder wat betreft vragen die gelinkt zijn aan gender.


De onderzoeken nemen heel 2013 in beslag en weverwachten de resultaten begin 2014. Tijdens dezeperiode verzekert het <strong>Centrum</strong> de follow-up van deprocedures door onder meer begeleidingscommissiesop te richten, door te zorgen <strong>voor</strong> een goede communicatietussen de beide onderzoeksteams, door depublicatie te plannen en door een seminarie <strong>voor</strong> tebereiden waarop de publicatie wordt <strong>voor</strong>gesteld.De verspreiding van de resultaten wordt dan verdergewaarborgd door de organisatie van presentaties engerichte debatten <strong>voor</strong> organisaties die direct bij hetthema betrokken zijn: lokale besturen, beroepsverenigingen,huurdersverenigingen enzo<strong>voor</strong>t. Al ditwerk zal uiteindelijk uitmonden in het formuleren vanadviezen en aanbevelingen.Regionalisering van de huurwetgevingHet <strong>Centrum</strong> wil de aandacht vestigen op de gevolgenvan de nakende regionalisering van de huurwetgevingen het effect daarvan op de strijd tegen discriminatie.De regionalisering zou namelijk leiden tot eendepenalisering van raciale discriminatie bij de toegangtot huisvesting. Het <strong>Centrum</strong> zal bestuderen welkemiddelen kunnen toegekend worden aan de regionaleoverheden zodat discriminatie beter kan bestredenworden.Woonomstandigheden van RomaEen tweede facet zijn de woonomstandigheden vanRoma. Het <strong>Centrum</strong> heeftkennis genomen van deveroordeling van België inmaart <strong>2012</strong> door het EuropeesComité <strong>voor</strong> socialerechten. Dat veroordeeldeBelgië <strong>voor</strong> het niet respecterenvan het recht op huisvesting van Roma na eencollectieve klacht van de Internationale Federatie vanLiga’s <strong>voor</strong> Mensenrechten.Het Europees Comité <strong>voor</strong>sociale rechten veroordeeldeBelgië <strong>voor</strong> het nietrespecteren van het rechtop huisvesting van Roma.Het Comité veroordeelde België <strong>voor</strong> de volgendefeiten:»»het niet erkennen van caravans als ‘woning’ doorhet Waalse Gewest;»»het bestaan van kwaliteitscriteria <strong>voor</strong> woningen(hygiëne, veiligheid, comfort) die niet van toepassingzijn op caravans of op kampeerterreinen in hetVlaamse en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest;»»het te beperkte aantal terreinen <strong>voor</strong> Roma en denalatigheid van de overheid om hieraan iets te doen;»»onvoldoende rekening houden met het specifiekekarakter van Roma-gezinnen in stedenbouwkundigewetgeving en de toepassing ervan.Het <strong>Centrum</strong> wil deze beslissing aangrijpen om aanbevelingen<strong>voor</strong> de overheden te formuleren om de huisvestingvan Roma te verbeteren.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>116 * 117


4.Seksuelegeaardheid


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>118 * 1194.1. TendensenIn <strong>2012</strong> waren er enkele extreme gevallen van homofoobgeweld. Twee homoseksuele mannen werdenin Luik vermoord vanwege hun geaardheid en eenandere werd in Aalst in een coma geslagen. Opvallendis ook de ruime media-aandacht in <strong>2012</strong> <strong>voor</strong>het fenomeen en de stijging van het aantal meldingenbij het <strong>Centrum</strong> van homofoob geweld. Het is echteronduidelijk welk van deze twee elementen oorzaak ofgevolg is van het andere. De media-aandacht zelf iswaarschijnlijk gelinkt aan deze extreme gevallen vanhomofoob geweld. Mogelijk hebben de slachtoffersdankzij de verhoogde media-aandacht gemakkelijkerde weg naar het <strong>Centrum</strong> of de politie gevonden. Maareigenlijk is er momenteel geen betrouwbaar cijfermateriaal<strong>voor</strong>handen om te kunnen zeggen of het aantalgevallen van homofobe agressie al dan niet toeneemt.Het <strong>Centrum</strong> wijdde in 2010 een omvangrijk deel vanzijn ‘<strong>Jaarverslag</strong> <strong>Discriminatie</strong>-<strong>Diversiteit</strong>’ 90 aan hetthema ’seksuele geaardheid’. Er werden toen enkele vaststellingengedaan, tendensen aangeduid en uitdagingenaangekaart. In dit thematische dossier gaan we eerstna of er zich nieuwe tendensen hebben gemanifesteerd.Vervolgens bieden we een korte analyse van de problematiekvan het homofobe geweld. Daarna overlopenwe enkele acties die het <strong>Centrum</strong> in <strong>2012</strong> ondernam.Uiteindelijk richten we de blik op de toekomst omenkele uitdagingen aan te halen.Sommige hiaten in de wetgeving die in 2010 werdenaangekaart zijn weggewerkt, andere bestaan nogsteeds. Zo hebben meemoeders sinds 20 mei 2011recht op geboorteverlof wanneer hun lesbische partnerbevalt. Het betreft weliswaar een <strong>voor</strong>lopige regeling,‘in afwachting van verdere hervormingen in deburgerrechtelijke bepalingen van meeouderschap’ 91 . Erblijven namelijk nog hiaten in de huidige wetgeving.Zo kan de meemoeder pas een tijd na de geboorteeen juridische band met het kind krijgen, nadat ze eenadoptieprocedure heeft doorlopen. Het <strong>Centrum</strong> kijktuit naar verdere initiatieven om het holebi- en heteroouderschapvolledig gelijk te stellen en zal deze thematiekvan nabij blijven opvolgen.Er gaapt nog altijd een kloof tussen enerzijds de wettelijkegelijkschakeling van LGBT-seksualiteit 92 met heteroseksualiteiten anderzijds de negativiteit ten aanzienvan holebi-seksualiteit in eenieders directe omgeving. In2010 kaartte het <strong>Centrum</strong> homonegativiteit aan als hetkernprobleem, en dat probleem is nog altijd niet aangepakt.Hoewel de meeste burgers aanvaarden dat holebi’strouwen en/of kinderen adopteren, hebben ze toch lievergeen lesbische dochter en zien ze homomannen niet graagelkaars hand vasthouden op straat. Dit is een structureelprobleem dat niet alleen door wetten kan worden opgelost.Er is een ruimer antwoord op nodig, waarin onderandere de politie en het onderwijs worden betrokken.Zolang homonegativiteit geen halt toegeroepen wordt,is het moeilijk om homofoob geweld in te dijken. Sinds2009 heeft het <strong>Centrum</strong> 36 dossiers over fysieke agressietegen personen vanwege hun (vermeende) seksuelegeaardheid geopend. Een derde daarvan dateert van<strong>2012</strong>. Ook de politie heeft de laatste jaren heel watgevallen van homofobe agressie geregistreerd: in 2008registreerde ze 34 klachten, in 2011 was het aantalklachten al gestegen tot 86 en in het eerste semester van<strong>2012</strong> waren er al 68. We zullen verder zien dat we uit destijging van deze cijfers echter niet mogen concluderendat er meer gevallen van homofoob geweld zijn of datdeze uitingen van homohaat meer gewelddadig zijn.Uit de cijfers van het <strong>Centrum</strong> blijkt dat lesbischevrouwen (nog) minder dan andere kwetsbare groepengevallen van discriminatie aangeven. Ook het aantalgeregistreerde gevallen van homofobe agressie tegenovervrouwen is klein. Een mogelijke reden daar<strong>voor</strong>is dat geweld tegen lesbische vrouwen vaak de vormaanneemt van seksueel geweld. Die misdaden wordendan als dusdanig geregistreerd, zonder dat de homofobedimensie wordt onthouden.In het volgende deel van dit thematisch dossier makenwe een korte analyse van homofoob geweld en reikenwe enkele pistes aan om het aan te pakken.90 <strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> <strong>gelijkheid</strong> van kansen en <strong>voor</strong> racismebestrijding, <strong>Jaarverslag</strong><strong>Discriminatie</strong>-<strong>Diversiteit</strong> 2010, p.8-53.91 Wet van 13 april 2011 tot wijziging, wat betreft de meeouders, van de wetgevinginzake het geboorteverlof, BS 10 mei 2011.92 LGBT is een internationaal gebruikte afkorting die staat <strong>voor</strong> Lesbian, Gay, Bisexual,Transgender. We herinneren eraan dat het <strong>Centrum</strong> niet bevoegd is <strong>voor</strong>discriminatie op basis van gender, waaronder discriminaties tegen transgendersbegrepen zijn. Dezen vallen onder de bevoegdheid van het Instituut <strong>voor</strong> Gelijkheidvan Vrouwen en Mannen.


4.2. Onder de loep: homofoob geweldWat is homofoob geweld?Wat is homofoob geweld precies? Volgens de wettelijkedefinitie spreekt men van een haatmisdrijf wanneer éénvan de drijfveren van het misdrijf de haat tegen, hetmisprijzen van of de vijandigheid tegen een persoonwegens één van de beschermde criteria is. Dankzij deAntidiscriminatiewet is die drijfveer een verzwarendeomstandigheid: een rechter kan dan een zwaarderestraf uitspreken.Bij die strakke juridische definitie kunnen enkele kanttekeningengemaakt worden. Ten eerste is het belangrijkte onderstrepen dat homofoob geweld uiteenlopendevormen kan aannemen: het kan gaan om verbaalgeweld, psychologisch geweld, seksueel geweld, fysiekgeweld… En wat de ene persoon bij<strong>voor</strong>beeld ervaartals een belediging - en dus als verbaal geweld - zal deandere misschien louter bestempelen als een mening.Ten tweede is het zo dat niet de seksuele geaardheidvan het slachtoffer telt, maar wel de mening die dedader daarover heeft. Een heteroman die zich ‘vrouwelijk’gedraagt of kleedt, kan dus het slachtoffer zijnvan homofoob geweld. Dehoofdoorzaak <strong>voor</strong> de afkeerdie de daders voelen tenaanzien van holebi-seksualiteitligt eerder in hun opvattingenover mannelijkheid enseksualiteit. Voor de daders moet een ‘echte’ man sterken stoer zijn. Wie niet aan dat beeld beantwoordt ‘mageen lesje worden geleerd’.Er zijn geen betrouwbarecijfers over het aantalgevallen van homofoobgeweld.DadersDaders hebben met andere woorden een conservatievemening over de rol van man en vrouw. Verder blijkt uitstudies dat daders meestal jonge mannen zijn die het ingroep opnemen tegen onbekenden. Ze doen dat vaker’s avonds of ’s nachts en ze vinden hun slachtoffers bijcruisingplaatsen of holebi-uitgaansgelegenheden. 93Sommige stemmen wijzen op de vreemde herkomstof op de godsdienst van de daders als een verklaring<strong>voor</strong> hun homofobe gedrag, maar er is geen wetenschappelijkeondersteuning <strong>voor</strong> die hypothese. Hetculturele aspect van homofobie mag niet genegeerdworden: volgens een Nederlandse studie zijn jongerenvan Marokkaanse afkomst oververtegenwoordigdals verdachten van homofoob geweld. 94 Maar eenbepaalde etnisch-culturele achtergrond of godsdienstvormt noch een noodzakelijke, noch een voldoende<strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> homohaat. Ter illustratie: de dadersvan de gruwelijkste feiten ten aanzien van holebi’s in<strong>2012</strong> in België waren niet van vreemde herkomst, éénvan de slachtoffers was dat daarentegen wel. Veralgemeningenstaan dus een doeltreffende bestrijding vanhomofoob geweld in de weg.Dark numberNog een ander probleem dat de bestrijding van homofoobgeweld in de weg staat, is het zogenoemde ‘darknumber’: er zijn geen betrouwbare cijfers over hetaantal gevallen van homofoob geweld. Een eersteverklaring daar<strong>voor</strong> ligt in het feit dat politie en parkethomofobe feiten pas sinds 2007 registreren. Gevolg isdat de registratie op zich nog kinderziektes kent, endat nog niet alle politiemensen eraan denken om despecifieke code <strong>voor</strong> homofobie aan te duiden. Er zijnbovendien zo veel verschillende registratiecodes dathet <strong>voor</strong> een agent niet vanzelfsprekend is over welktype misdrijf het gaat en welke code daarbij hoort.Outrage!, een organisatie die strijdt tegen homofoobgeweld, ontwikkelde een smartphone app waarmeeéénieder kan aanduiden waar hij of zij te makenkreeg met homofoob geweld. Hoewel dit instrumentde omvang van de problematiek niet op een wetenschappelijkemanier in kaart brengt, heeft het wel deaandacht gevestigd op de onderrapportering en degebrekkige registratie.93 M. Poelman & D. Smits, ‘Agressie tegen holebi’s in Brussel Stad’, Cel PWO Vorming& Welzijn, EHSAL Brussel, 2007.94 L. Buijs, G. Hekma & J. W. Duyvendak, ‘Als ze maar van me afblijven’, AmsterdamUniversity Press, Amsterdam, 2009.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>120 * 121Een tweede verklaring <strong>voor</strong> het dark number ligt in deaangiftebereidheid bij slachtoffers van haatmisdrijven,die lager ligt dan bij andere misdrijven. De redenendaar<strong>voor</strong> zijn uiteenlopend:»»een gebrek aan vertrouwen in de politie;»»een gebrek aan vertrouwen in het resultaat van deklacht;»»onbekendheid van meldpunten zoals het <strong>Centrum</strong>,de LGBT-organisaties, de Meldpunten discriminatieenzo<strong>voor</strong>t;»»niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden of dewettelijke bepalingen;»»angst om ge-out te worden of <strong>voor</strong> een tweede victimisatie;»»schaamte;»»…Naargelang de zwaarte van de agressie zou demeldingsbereidheid wel stijgen.Maatregelen tegen homofoob geweldWetgeving en attitudes lopen niet gelijk: zowel inlanden met een conservatieve als een progressievewetgeving komt homofoob geweld <strong>voor</strong>. Een reeksnieuwe wetten uitvaardigen zal dus geen soelaasbrengen. Sommigen stellen bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> omdergelijke inbreuken op de wet te bestraffen aan dehand van GAS-boetes: door die lichtere procedurekan de dader sneller worden gestraft. Maar <strong>voor</strong> het<strong>Centrum</strong> geeft ze <strong>voor</strong>al een verkeerd signaal: eenlichte procedure wekt de indruk dat de feiten eigenlijkniet zo erg zijn. Bovendien worden GAS-boetes nietgeregistreerd, waardoor men geen duidelijker beeldkrijgt van homofoob geweld.Het <strong>Centrum</strong> biedt eerst en <strong>voor</strong>al ondersteuningaan de slachtoffers van haatmisdrijven. Als het via demedia of derden kennis krijgt van homofoob geweld,dan tracht het op discrete wijze in contact te tredenmet het slachtoffer om zijn diensten aan te bieden.De steun kan verschillende vormen aannemen: doorverwijzennaar gepaste psychologische hulpverlening,slachtofferbejegening en -hulp, justitiehuizen, …; informatieverstrekken over de antidiscriminatiewetgevingof over de gerechtelijke gang van zaken; het dossieractief opvolgen op het niveau van politie en parket;advies geven over mogelijke stappen (een verklaringbenadeelde persoon indienen, een advocaat in de armnemen, bijkomende opsporingshandelingen suggereren).Het <strong>Centrum</strong> is ook bevoegd om in rechte op tetreden en kan zich ook burgerlijke partij stellen. Als ereen identificeerbaar slachtoffer is, heeft het daar<strong>voor</strong>zijn/haar toestemming nodig.Naast die eerstelijnshulp werkt het <strong>Centrum</strong> samenmet een groot aantal partners om homofobie structureelte bestrijden. Zo voert het <strong>Centrum</strong> bij<strong>voor</strong>beeldbewustmakingscampagnes <strong>voor</strong> slachtoffers(zie www.meld-it.be) en organiseert het vormingen<strong>voor</strong> verschillende partners. Het <strong>Centrum</strong> denkt ookna over de alternatieve maatregelen <strong>voor</strong> haatmisdrijven.95 Ten slotte voert het samen met de organisatiesop het terrein verscheidene acties rond discriminatieop basis van seksuele geaardheid.PolitieEén van de belangrijkstepartners in de strijd tegenhomofobie is de politie.Het <strong>Centrum</strong> en de politiehebben dan ook eenconventie getekend.Eén van de belangrijkstepartners in de strijd tegenhomofobie is de politie. Het<strong>Centrum</strong> en de politie hebbendan ook een conventie getekenddie drie pijlers omvat:»»opleidingen rond diversiteit<strong>voor</strong> groepen van maximum 15 personen;»»transversale projecten in samenwerking met politie;»»ondersteuning van een netwerk diversiteit binnende federale politie.Het <strong>Centrum</strong> biedt sinds 2007 een tweedaagse opleidinginzake homofobie aan de Federale School. Dieopleiding is samen met de politie en andere partnersontwikkeld. Vandaag is België nog altijd één van deenige Europese landen met zo’n opleiding. Nieuwsinds dit jaar is dat de vzw Rainbow Cops Belgiumhaar acties <strong>voor</strong>stelt (zie kader).Daarnaast heeft het <strong>Centrum</strong> in <strong>2012</strong> nog verschillendeopleidingen gegeven aan de politie. Ook die opleidingenwerden in partnerschap met andere actorenuitgewerkt. Op vraag van de politiezone BrusselHoofdstad Elsene ontwikkelde het <strong>Centrum</strong> een opleiding<strong>voor</strong> onthaalmedewerkers van de commissariaten.Zij zijn namelijk vaak het eerste aanspreekpunt<strong>voor</strong> slachtoffers.95 Zie ‘Naar alternatieve maatregelen in de strijd tegen discriminatie en haatmisdrijven’,<strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> <strong>gelijkheid</strong> van kansen en <strong>voor</strong> racismebestrijding, <strong>2012</strong>.


In het kader van een campagne van de staatssecretaris<strong>voor</strong> Gelijke Kansen van het Brusselse HoofdstedelijkeGewest kregen de zes Brusselse politiezonesde mo<strong>gelijkheid</strong> om een opleiding van een halve dagmet bedrijfstheater te volgen. Die kwam tot standdoor samenwerking van het kabinet van de staatssecretaris,het Instituut <strong>voor</strong> Gelijkheid van Vrouwenen Mannen, ILGA-Europe, Regenbooghuis, RainbowCops Belgium, Genres Pluriels en het <strong>Centrum</strong>.Naar aanleiding van de opleiding ontwikkelden het<strong>Centrum</strong>, Regenbooghuis Brussel en de politie sameneen brochure bestemd <strong>voor</strong> alle politiediensten. Daarinkunnen politiemensen informatie terugvinden overhomofobie, over richtlijnen bij het onthaal of bij hetopstellen van het PV enzo<strong>voor</strong>t. De publicatie van debrochure is gepland <strong>voor</strong> de lente van 2013.Al deze opleidingen hebben dezelfde uitgangspositie:de eerste focus is de interne diversiteit binnen depolitie; de tweede focus betreft de organisatie van hetonthaal van slachtoffers van homofobe misdrijven,de vraag welke vaststellingen noodzakelijk zijn in hetproces-verbaal, welke richtvragen tijdens een verhoorkunnen worden gesteld enzo<strong>voor</strong>t.Het <strong>Centrum</strong> vertrekt van praktische oefeningenen concrete gevallen, zoals een situatie waarbij eeninspecteur weigert om een PV over homofobe agressieop te maken. Aan de hand van die oefeningen beseffende deelnemers dat ze over dergelijke gevallen somslicht heen gaan. Ook als er een PV wordt opgemaakt,zien sommige deelnemers niet het belang in om, teneerste, melding te maken van het homofobe motief enom, ten tweede, te verwijzen naar de desbetreffendeomzendbrief (COL 14/2006). Deze twee elementenDe homonegativiteitin onze samenlevingaanpakken is een werkvan lange adem. Hetvraagt bij<strong>voor</strong>beeld datkinderen op school lerenomgaan met holebiseksualiteit.zijn nochtans essentieel om<strong>voor</strong> het slachtoffer de bestmogelijke juridische afhandelingte waarborgen.Tijdens de opleidingen weerklinktvaak de vraag naartools om de kwaliteit van hetverhoor en van de PV’s teverbeteren. In samenwerkingmet de Directie van de Operationele Politionele Informatie(CGOI) en Rainbow Cops Belgium ontwikkeldehet <strong>Centrum</strong> daarom richtvragen <strong>voor</strong> een verhoorvan een slachtoffer/dader van een misdrijf met eenhomofoob motief. Dat zou er<strong>voor</strong> kunnen zorgen datde verwijzing naar de omzendbrief COL 14/2006 ofandere belangrijke elementen niet worden vergeten.Dit model PV moet nog worden geïmplementeerd inhet registratiesysteem van de politie, maar het is eenbelangrijke hefboom om de onderraportering vanhomofobe misdrijven tegen te gaan.De inspanningen van de politie bieden op zich geenoplossing <strong>voor</strong> het onderliggende probleem: de homonegativiteitin onze samenleving. Dat kernprobleemaanpakken is een werk van lange adem. Het vraagtbij<strong>voor</strong>beeld dat kinderen al op school leren omgaanmet holebi-seksualiteit. Uit studies blijkt dat pubersgemiddeld meer homofobe denkpatronen hebben danjongvolwassenen 96 ; men zou het probleem dus al vanafde kleuterschool moeten aanpakken - bij de wortel, alshet ware.EXTERNE BIJDRAGEEen brug tussen holebi’s en de politieDirk Maes: <strong>voor</strong>zitter Rainbow Cops Belgium – LGBT PoliceDe vzw Rainbow Cops Belgium-LGBT Police (RCB) steldebij haar oprichting een beleidsplan op <strong>voor</strong> de periode 2011-2014. Intussen werd ijverig gewerkt aan enkele doelstellingenuit dat plan. Op het vlak van sensibilisering maakte RCBonder meer werk van een interne opleiding rond het LGBTthema.De vereniging is zich ook gaan <strong>voor</strong>stellen op tal vaninformatiesessies en ze werd gevraagd als gesprekspartnerin debatten en conferenties. Verder verhoogde de RCB haarzichtbaarheid door deelname aan enkele LGBT–evenementen- zoals de Gay Pride in Brussel, de Antwerp Pride, lesFiértés Namuroises, Gay Street in Luik - maar ook aan buitenlandseconferenties van de European Gay Police Association.In de nabije toekomst zal RCB de nadruk leggen op internepolitieopleidingen. Momenteel is de ontwikkeling van eenopleidingsmodule in volle gang. De laatste hand wordt gelegdaan de programma-inhoud en -structuur, zodat RCB spoedigeen erkenningsdossier kan indienen.96 M. Hooghe & C. Meeusen, Homophobia and the transition to adulthood: athree year panel study among Belgian late adolescents and young adults, 2008-2011, in ‘Journal of Youth and Adolescence’, Vol 41, nr.9, pp.1197-1207.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>122 * 123In de strijd tegen misdrijven van homofobe aard wil RCBmeewerken aan een project rond ‘third party reporting’ en decreatie van een groen telefoonnummer. Daardoor zal het <strong>voor</strong>slachtoffers eenvoudiger zijn om aangifte van een misdrijf tedoen. We zien immers dat een groot aantal misdrijven nietgemeld worden, omdat de slachtoffers om tal van redenenniet naar de politie durven, willen of kunnen stappen. ’Thirdparty reporting’, waarbij de aangifte door een andere dienstdan de politie geregistreerd wordt, en een groen telefoonnummerbemand door een LGBT-medewerker van de politiekunnen er<strong>voor</strong> zorgen dat het ‘dark number’ daalt.Onder regie van het kabinet van de minister van BinnenlandseZaken en de minister van Justitie zal een netwerk van referentiepolitieambtenarenopgericht worden. Zij kunnen al danniet lid zijn van Rainbow Cops maar dienen <strong>voor</strong>al affiniteit tehebben met de LGBT-gemeenschap. Daartoe gaf RainbowCops eerder in <strong>2012</strong> een uiteenzetting <strong>voor</strong> het overlegplatformhomofobie op het ministerie van Binnenlandse Zaken.Rainbow Cops Belgium-LGBT Police heeft zijn start nietgemist en telt inmiddels al ruim 100 actieve leden, die allenbereid zijn om op hun manier mee aan de kar te trekken omzo het politielandschap diverser te maken en een veiligerewerkomgeving te creëren <strong>voor</strong> elke politievrouw en -man.4.3. ActiesNaast de bovenvermeldeacties over homofobiewerkte het <strong>Centrum</strong>een actie uit op eenheel ander domein: hetlanceerde net <strong>voor</strong> hetbegin van het festivalseizoeneen sensibiliseringscampagnetegenhomofobie op het podium.De boodschap van de campagne was ‘Haat geef jegeen podium!’. Een tiental festivals en concertzalensteunden de actie door flyers uit te delen of door hetpubliek op te roepen om ‘een minuut lang oorverdovendlawaai’ te maken tegen racisme, homofobie enhet aanzetten tot haat. Een vijftiental artiesten werktenmee aan de videoclip van de campagne. Organisatorenvan optredens, concerten, festivals en zaalverantwoordelijkenkregen een cd-rom opgestuurd met informatieover het wettelijke kader van optredens en een reekspreventieve tools. Meer informatie over de campagnezelf en over vrijheid van meningsuiting op het podiumvindt u op de campagnewebsite.www.haatgeefjegeenpodium.be.4.4. In de steigersIn het kader van het samenwerkingsprotocol tussenWallonië en het <strong>Centrum</strong> is beslist om een kortfilm temaken over het dagelijkse leven van lesbiennes, biseksuelen,homoseksuelen en hun familie. Deze film zalin 2013 worden gedraaid en uitgezonden. De kortfilmzal de volgende boodschap uitdragen: ‘Hij/zij is homo,bi of lesbienne; en dan?’. Na de vertoning van de kortfilmworden debatten georganiseerd om de film in zijncontext te plaatsen en om in te gaan op de discriminatieproblematieken op de bestaande oplossingen omhieraan het hoofd te bieden.Het <strong>Centrum</strong> is ook betrokken bij de <strong>voor</strong>bereiding,uitwerking en opvolging van het Interfederaal actieplantegen homofoob en transfoob geweld. De <strong>voor</strong>bereidingvan het actieplan werd in <strong>2012</strong> aangevat,


Het <strong>Centrum</strong> is alsonafhankelijk expertbetrokken bij de <strong>voor</strong>bereiding,uitwerking enopvolging van het Interfederaalactieplan tegenhomofoob en transfoobgeweld.en het <strong>Centrum</strong> stelde zijnexpertise ter beschikking ennam deel aan de vergaderingen.Op 31 januari 2013werd het actieplan op eenpersconferentie <strong>voor</strong>gestelddoor de federaal minister vanGelijke Kansen, in aanwezigheidvan de Eerste Ministeren de minister van Justitie en de andere ministers <strong>voor</strong>Gelijke Kansen van de Vlaamse regering, het WaalsGewest, de Franstalige Gemeenschap, en het BrusselseHoofdstedelijke Gewest.Het actieplan is opgebouwd rond zes prioriteiten:wetenschappelijke kennis uitwisselen en stimuleren,wet- en regelgeving aanpassen, preventie verbeteren,sensibilisering opdrijven, slachtofferhulp uitbreidenen zorgen <strong>voor</strong> een efficiënt opvolgings- en vervolgingsbeleid.Het actieplan wordt opgevolgd door eenstuurgroep, een interdepartementale werkgroep eneen expertennetwerk. Het <strong>Centrum</strong> zal bij de opvolgingen verdere uitwerking van het plan zijn rol vanonafhankelijk expert blijven opnemen. In een volgendefase wordt het actieplan uitgebreid naar discriminatieop basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteitof –expressie. Dit tweede luik zal in mei <strong>voor</strong>gesteldworden.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>124 * 125


5.Handicap


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>126 * 1275.1. TendensenDe helft van de handicap-dossiers die in <strong>2012</strong> werdengeopend, gaan over de sector goederen en diensten.Dit is te wijten aan het grote aantal meldingen overde invoering van nieuwe veiligheidsmaatregelen in hetpretpark Plopsaland waardoor heel wat personen meteen handicap niet langer op bepaalde attracties mogen.Samen met een aantal partners zet het <strong>Centrum</strong> debesprekingen met pretparken <strong>voor</strong>t om een evenwichttussen veiligheid en non-discriminatie te vinden.Het <strong>Centrum</strong> stapte begin <strong>2012</strong> naar het Hof vanCassatie in een zaak waarin de uitbater van eenbowlingzaak de toegang had geweigerd aan een vrouwdie een sluier droeg om de sporen van een ziektebehandelingte verhullen. Het hof van beroep van Luikvond de actie van het <strong>Centrum</strong> onontvankelijk omdathet dragen van kledij niet behoort tot de beschermdecriteria. Het Hof van Cassatie vernietigde de uitspraakvan het Luikse hof van beroep en verwees de zaakterug naar een ander hof van beroep. Daarnaastwerden enkele nieuwe dossiers bij het gerecht ingedienden in een zaak waarin een slechtziende persoonmet een assistentiehond de toegang tot een restaurantwerd geweigerd bevestigde het hof van beroep dat ersprake was van indirecte discriminatie op grond vanhandicap. Er werden ook heel wat onderhandeldeoplossingen 97 gevonden <strong>voor</strong> dossiers over mogelijkegevallen van discriminatie. We vermelden onder meereen schikking in de luchtvaartsector die werd getroffennadat vier dove jongeren niet aan boord mochtenomdat de luchtvaartmaatschappij ‘niet kon instaan<strong>voor</strong> de gepaste zorg wanneer tegelijk meer dan tweepersonen met een beperking aan boord waren’. Erwerden nog meer oplossingen op het vlak van huisvesting,onderwijs en tewerkstelling onderhandeld.Het <strong>Centrum</strong> ontmoette de ministeriële kabinetten vande federale overheid die bevoegd zijn <strong>voor</strong> een aantaldossiers waarrond het <strong>Centrum</strong> werkt. Zo werd metde minister van Overheidsbedrijven gesproken overde volgende beheersovereenkomst met de NMBS (ziehierna), met de minister van Justitie over de situatievan gedetineerden met een verstandelijke of psychischehandicap en met de staatssecretaris bevoegd <strong>voor</strong>personen met een handicap over de nieuwe taken vanhet <strong>Centrum</strong> als onafhankelijke instantie die moettoezien op de uitvoering van het VN-Verdrag inzakede Rechten van Personen met een Handicap.97 Op de website www.diversiteit.be is er nu een aparte rubriek met een overzichtvan de meeste onderhandelde oplossingen van het <strong>Centrum</strong>. ‘Hoofdstuk 2: Cijfers’bevat ook enkele <strong>voor</strong>beelden van onderhandelde oplossingen. Tot slot iser nog de rubriek 'Onderhandelde oplossingen' (p.152) met een overzicht vande strategie van het <strong>Centrum</strong> en cijfers over resultaten.5.2. Onder de loep: inclusief onderwijsIn het VN-Verdrag wordt handicap gezien als hetresultaat van een wisselwerking tussen een persoonmet een langdurige beperking en de obstakelswaarmee een niet-inclusieve samenleving hem ofhaar confronteert. Een inclusieve samenleving iseen samenleving die uitgaat van de diversiteit vanhaar leden en waar iedereen gebruik kan makenvan dezelfde faciliteiten. Personen met en zonderhandicap nemen samen het openbaar vervoer,gaan samen naar de sportclub, shoppen in dezelfdewinkels, wonen dezelfde theater<strong>voor</strong>stelling bij enzijn elkaars collega’s op de werkvloer.De motor van een inclusieve samenleving is inclusiefonderwijs. Kinderen die op school ondervondenhebben dat kinderen met een handicap net als allekinderen hun sterktes en zwaktes hebben, wordenlater de leerkrachten, winkeliers, collega’s, … die ooghebben <strong>voor</strong> toegankelijkheid en die personen met eenhandicap – <strong>voor</strong>bij alle <strong>voor</strong>oordelen – op hun waardebeoordelen. Inclusief onderwijs is dus niet alleen eenrecht, het is ook een noodzaak.Kinderen met een handicap hebben het recht om naarde school te gaan waar ze naartoe zouden zijn gegaan


Kinderen die op schoolondervonden hebbendat kinderen met eenhandicap net als allekinderen hun sterktes enzwaktes hebben, zullenlater oog hebben <strong>voor</strong>toegankelijkheid en zijzullen personen met eenhandicap – <strong>voor</strong>bij alle<strong>voor</strong>oordelen – op hunwaarde beoordelen.als ze geen handicap zoudenhebben gehad. In de praktijkzal dat vaak de schoolin de buurt zijn, waar ookhet broertje of zusje of devriendjes naartoe gaan. Naasthet VN-Verdrag inzake deRechten van Personen meteen Handicap garanderenook de gelijkekansendecretenvan de gemeenschappen engewesten dat leerlingen meteen handicap die naar eengewone school gaan daar recht hebben op redelijkeaanpassingen.De onderwijssector lijkt zich echter nog niet helemaalbewust te zijn van het recht op inclusief onderwijs.In Vlaanderen en in Wallonië volgt 5 procent vanalle leerlingen (!) les in het buitengewoon onderwijsen het aantal leerlingen dat naar dat onderwijs wordtdoorverwezen blijft stijgen (zie externe bijdrage).Daarmee staat België onderaan in de rangschikkingvan alle Europese landen (het Europese gemiddeldeis 3 procent). Bovendien worden ouders die op zoekgaan naar een gewone school <strong>voor</strong> hun kind met eenhandicap vaak geweigerd. Uit de meldingen die het<strong>Centrum</strong> ontvangt, blijkt ook dat heel wat oudersmoeilijkheden ondervinden om op een gewone schoolde nodige aanpassingen te krijgen <strong>voor</strong> hun kind.Zonder afbreuk te doen aan het belang en de noodzaakvan het bijzonder onderwijs, pleit het <strong>Centrum</strong> er<strong>voor</strong>dat alle onderwijsactoren resoluut de kaart trekkenvan inclusief onderwijs. Dat ze een stimulerendeomgeving creëren waarbinnen leerlingen, ouders, leerkrachtenen ondersteuners op een veilige manier naarcreatieve oplossingen kunnen zoeken. Daarom kwamhet <strong>Centrum</strong> in <strong>2012</strong> naar buiten om de implicatiesvan het VN-Verdrag <strong>voor</strong> het onderwijs toe te lichtenaan de onderwijsvakbonden en scholenkoepels. Daarnaastmoeten de verschillende gemeenschappen dringendwerk maken van een duidelijk wettelijk kaderdat garanties biedt <strong>voor</strong> leerlingen met een handicapen hun ouders en dat <strong>voor</strong>ziet in structurele ondersteuningvan het gewoon onderwijs. Ook moet er inde lerarenopleiding meer aandacht komen <strong>voor</strong> hetlesgeven aan een diverse groep leerlingen. En ten slottezal er een meerjarenplan opgesteld moeten worden omde bestaande schoolinfrastructuur op termijn integraaltoegankelijk te maken.EXTERNE BIJDRAGE‘Het is beter dat wij gewoon tussen deandere kinderen zitten’Bruno Vanobbergen: Vlaams KinderrechtencommissarisADHD, ADD, ODD, CD, ASS, HS, HB, bipolair, … Niemandkijkt nog op wanneer een druk kind ‘een ADHD’er’ wordtgenoemd of een kind met wisselvallige stemmingen ‘bipolair’.Ook het feit dat eenzelfde kind naast een ADHD-label ook eenASS-label en een dyslexielabel draagt, verbaast ons niet meer.Ruwe kanten van het karakter lijken nu een stoornis. Vroegerwaren het kenmerken van stoute of verlegen kinderen. Daarbijstellen we vast dat kinderen uit een gezin met financiële ofandere problemen meer kans hebben om gelabeld te wordendan andere kinderen. Jongens hebben meer kans om gediagnosticeerdte worden dan meisjes, en jongeren van vreemdeherkomst meer dan autochtone jongeren. Kinderen die laat ophet jaar geboren zijn, hebben 74 procent meer kans om naarhet buitengewoon onderwijs te worden doorverwezen dankinderen die vroeg op het jaar geboren zijn …De toenemende belangstelling <strong>voor</strong> labels heeft geleid tot eentoenemende doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs(ook type 3 onderwijs genoemd). Tien jaar terug teldeVlaanderen bij<strong>voor</strong>beeld 1.300 leerlingen in het type 3 onderwijs.Nu tellen we er 2.300. In 2001 waren er 23 scholen meteen type 3–aanbod, nu 43. Het Kinderrechtencommissariaatvindt dat een buitengewoon zorgwekkende evolutie en isgaan luisteren naar kinderen met een label: hoe denken zij zélfover hun situatie? Blijkt dat niet de school op zich kritiek krijgt.Wel dat ze op een aparte school zitten en anders behandeldworden. Ze willen dezelfde vakken als leerlingen in eennormale school. Ze weten dat ze meer aankunnen. ‘Ze mogenons niet achterstellen omdat we anders zijn’, zegt een jongen.Net als in het ASO of TSO willen ze Frans en Engels volgen,en andere vakken die je nodig hebt om naar een hogeschoolof universiteit te kunnen gaan. Een aparte school ontneemtze die kans. Ook dat zij, kinderen met een handicap, allemaalsamen zitten, is soms moeilijk te verdragen. Ze kennen zichzelf:als iemand luidruchtig doet of speelt in de klas, willen zemeespelen en mee luidruchtig doen. Bij ‘normale’ kinderen ineen normale school zijn ze rustiger.Een leerling getuigt: "Ik vind dat we het recht hebben opdezelfde lessen als op een normale school. Wij krijgen bijnageen huiswerk. ’t Is niet omdat we gedragsproblemen hebbendat we veel gemakkelijker werk moeten krijgen. We zijn nietdom of zo. Ik ben op zich wel slim. De dokters sturen me naardie school alleen maar door mijn karakter. Het enige wat wij


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>128 * 129doen is rekenen, taal en werken. Je krijgt geen Frans, geenEngels, geen computerlessen. Je moet eerst toestemmingkrijgen van de dokter om naar een normale school te mogengaan. De juffen en meesters zeggen dat ik slim genoeg benom naar een normale school te gaan. Maar nu is het bijnaonmogelijk om alles in te halen. Ik zit al in het vierde. Als ik numoet overstappen naar het TSO, dan lukt het me niet meerom alles in te halen."www.kinderrechtencommissariaat.be/advies/recht-doenaan-kinderen-met-een-label5.3. Acties van het <strong>Centrum</strong>De aanbevelingen van het <strong>Centrum</strong> over handicapworden hieronder kort <strong>voor</strong>gesteld. De volledigeaanbevelingen kan u raadplegen op de site van het<strong>Centrum</strong> onder de rubriek ‘Adviezen & Aanbevelingen’(Filter: Handicap).Aanbevelingen van het <strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> beter toegankelijkopenbaar vervoerEind 2010 organiseerde het <strong>Centrum</strong> een bewustmakingscampagnein het Centraal station in Brusselom stations en treinen vlotter toegankelijk te maken<strong>voor</strong> personen met een handicap door de infrastructuuren de dienstverlening (reserveringen enzo<strong>voor</strong>t)te verbeteren. Sindsdien is er echter weinig veranderden ontvangt het <strong>Centrum</strong> nog steeds meldingen vanpersonen met een handicap die tijdens hun treinreisaf te rekenen hadden met ernstige problemen. In hetlicht van de nieuwe beheersovereenkomst die metde overheidsdienst moet worden afgesloten, heefthet <strong>Centrum</strong> opnieuw aanbevelingen bezorgd aande bevoegde minister en aan het management vande NMBS. Ondanks verschillende pogingen lijkt deNMBS echter niet open te staan <strong>voor</strong> discussie.Op het vlak van het regionaal openbaar vervoer bezorgdehet <strong>Centrum</strong> in oktober 2010 samen met 27 belangenverenigingen<strong>voor</strong> personen met een handicap een reeksaanbevelingen aan de raad van bestuur van de SociétéRégionale Wallonne des Transports om de bussen van deTEC beter toegankelijk te maken. Omdat er tijdens debesprekingen maar weinig <strong>voor</strong>uitgang werd geboekt,hebben de verenigingen het dossier doorgestuurd naar deburgerlijke rechtbank van Namen. In september van ditjaar bracht de <strong>voor</strong>zitster van deze rechtbank samen metde betrokken partijen een bezoek aan de TEC-stelplaatsin Namen om zich een beteridee van de situatie te vormen.De verschillende partijenproberen momenteel om eenakkoord te vinden zodat zeniet tot het einde van de juridischeprocedure dienen te gaan.Aanbevelingen in dezelfde zinwerden ook overgemaakt aanDe Lijn in Vlaanderen en aande MIVB in Brussel.Toegankelijkheid van liftenIn 2011 bezorgde het <strong>Centrum</strong> een aanbeveling aande bevoegde minister naar aanleiding van een nieuwewet over aangepaste veiligheidsmaatregelen <strong>voor</strong> liftenin gebouwen. Door deze nieuwe maatregelen zoudensommige liften niet langer toegankelijk zijn <strong>voor</strong>rolstoelgebruikers. Het <strong>Centrum</strong> vond gehoor en hetnieuwe Koninklijk Besluit dat op 19 december <strong>2012</strong> inhet Staatsblad is verschenen, vangt dit probleem op metde volgende bepaling: “[…] de technische aanpassingenmogen de toegankelijkheid van de lift <strong>voor</strong> personenmet beperkte mobiliteit niet in het gedrang brengen”.Zorgverstrekking in het gewone onderwijsIn het licht van de nieuwebeheersovereenkomst diemet de overheidsdienstmoet worden afgesloten,heeft het <strong>Centrum</strong> opnieuwaanbevelingen bezorgdaan de bevoegde ministeren aan het managementvan de NMBS.Na een aanbeveling van het <strong>Centrum</strong> over de problematiekvan zorgverstrekking en het toedienen van geneesmiddelenop school, heeft de minister van onderwijsvan de Franse Gemeenschap samen met het <strong>Centrum</strong>een omzendbrief opgesteld die naar alle scholen zalworden gestuurd zodat het schoolbezoek van leerlingenin het gewone onderwijs niet in het gedrang komt doorhet ontbreken van medische begeleiding.


Bewustmakingscampagne rond het begrip redelijkeaanpassingenHet aanbieden van redelijke aanpassingen <strong>voor</strong> personenmet een handicap is geen optie,maar een verplichting die <strong>voor</strong>alle geledingen van het openbareleven geldt. Het gaat nietom <strong>voor</strong>delen of privileges: deaanpassingen moeten wordenHeel wat betrokkenendie redelijke aanpassingenmoeten uitvoeren,beseffen niet dat het omeen verplichting gaat.doorgevoerd zodat personen met een handicap opgelijke voet met anderen aan het openbare leven kunnendeelnemen. Nochtans stelt het <strong>Centrum</strong> vast dat heelwat betrokkenen die dergelijke aanpassingen moetenuitvoeren, nog niet beseffen of weten dat het hier om eenverplichting gaat. Daarom heeft het <strong>Centrum</strong> contactopgenomen met werkgevers, vakbonden, directies enkoepelorganisaties van scholen, studenten, lokale mandatarissenen organisaties die personen met een handicapvertegenwoordigen, en opleidings- en bewustmakingssessiesover redelijke aanpassingen georganiseerd.5.4. In de steigersBrochure redelijke aanpassingen op schoolOm inclusief onderwijs beter bekend te maken bijeen breed publiek heeft het <strong>Centrum</strong> samen met deverschillende gemeenschappen een brochure uitgewerkt.In deze brochure wordt op een verstaanbaremanier uitgelegd dat kinderen met een handicap hetrecht hebben om naar een gewone school te gaanen daar recht hebben op redelijke aanpassingen. Debrochure richt zich tegelijk tot leerlingen, ouders, leerkrachtenen schooldirecties. In de brochure wordt hetwettelijk kader besproken dat scholen verplicht omredelijke aanpassingen te <strong>voor</strong>zien <strong>voor</strong> leerlingenmet een handicap, naast goede praktijk<strong>voor</strong>beeldenen informatie over redelijke aanpassingen en inclusiefonderwijs. De brochure is een vervolg op de rondetafelgesprekkendie het <strong>Centrum</strong> aan Franstalige enNederlandstalige kant organiseerde en waaruit bleekdat er een sterke nood is aan meer informatie.ConsultatieHet <strong>Centrum</strong> zal een consultatieronde houden overzeven essentiële thema’s in het dagelijkse leven vanpersonen met een handicap: <strong>gelijkheid</strong> en non-discriminatie,toegankelijkheid, juridische bekwaamheid,recht op vrijheid en veiligheid van de persoon, rechtop zelfstandig leven en op inclusie in de maatschappij,recht op inclusief onderwijs en recht op werk. Elk vandie thema’s staat in relatie tot verschillende artikelsvan het VN-Verdrag. De consultatie zal zich richtentot personen met een handicap, hun belangenverenigingenen andere betrokken middenveldorganisaties.Zo wil het <strong>Centrum</strong> zich een beeld vormen vande knelpunten rond de zeven thema’s. De resultatenvan de consultatie zullen mee bepalen welke prioriteitenhet <strong>Centrum</strong> zal stellen bij het uitvoeren van zijnopdrachten als onafhankelijk mechanisme. De consultatierondevormt ook een gelegenheid om het bestaanen de inhoud van het Verdrag en de werking van hetonafhankelijke mechanisme beter bekend te maken.Parallel rapport als onafhankelijk mechanismeAls onafhankelijk mechanisme <strong>voor</strong> de opvolging vanhet VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen meteen Handicap zal het <strong>Centrum</strong> een zogenoemd parallelrapport opstellen. Doel is het beleid rond handicaptegen het licht te houden van het Verdrag, en deverplichtingen die daaruit <strong>voor</strong>tvloeien. Het parallelrapport zal het officieel rapport van de overheid en deschaduwrapporten van de belangenverenigingen in eenbreder perspectief plaatsen door aanvullende informatieen opmerkingen aan te brengen. 98 Het parallelrapport zal bezorgd worden aan het VN-Comité dattoeziet op de opvolging van het Verdrag.98 In de zogenoemde schaduwrapporten leveren belangenverenigingen vanuitde ervaringen van hun achterban kritische reflecties en aanvullingen bij hetoverheidsrapport. De vzw GRIP heeft al een schaduwrapport gepubliceerd:http://www.gripvzw.be/vn-verdrag/523-grip-brengt-het-eerste-schaduwrapportvn-verdrag.html.Het schaduwrapport van het Belgian Disability Forum wordtin de zomer van 2013 verwacht.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>130 * 131


Hoofdstuk 4.Rechtspraak enonderhandeldeoplossingen


1.Inleiding


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>134 * 135Het behoort tot de wettelijke opdrachten van het<strong>Centrum</strong> om de nationale rechtspraak over de antidiscriminatiewetgevingin te zamelen en in geanonimiseerdevorm ter beschikking te stellen van het publiek.De beslissingen waarvan het <strong>Centrum</strong> kennis heeft,zijn terug te vinden op de website www.diversiteit.be(rubriek ‘Wetgeving en rechtspraak’). Dit hoofdstukvan het jaarverslag bevat een bondig overzicht van devonnissen en arresten geveld in <strong>2012</strong>, gevolgd dooreen meer gedetailleerde bespreking van enkele interessanteuitspraken p.142.Het <strong>Centrum</strong> kan zelf in rechte optreden, maar doetdat in de praktijk eerder uitzonderlijk. In <strong>2012</strong> betrofhet 5 nieuwe zaken (en 20 eenvoudige klachten). Dezedossiers worden nader toegelicht in de rubriek 'Gerechtelijkestappen van het <strong>Centrum</strong>', p.146, die ook eenbeeld geeft van de evolutie van het aantal rechtsvorderingenvan het <strong>Centrum</strong> sinds 2003.Indien mogelijk geeft het <strong>Centrum</strong> de <strong>voor</strong>keur aan eenmeer constructieve, buitengerechtelijke afhandelingvan discriminatiedossiers. Sinds <strong>2012</strong> worden dergelijke‘onderhandelde oplossingen’ opgenomen in degelijknamige rubriek op de website van het <strong>Centrum</strong>.In 'Onderhandelde oplossingen', p.152, wordt eenglobale analyse gemaakt.


2.Overzicht vande rechtspraak


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>136 * 137Hierna volgt <strong>voor</strong> het jaar <strong>2012</strong> een bondig overzichtvan de gerechtelijke beslissingen in eerste aanleg of inberoep over discriminatie, haatmisdrijven en strafbarehaatboodschappen. Aangezien het <strong>Centrum</strong> niet systematischwordt geïnformeerd over aanhangige zaken,kan de volledigheid niet worden gegarandeerd.Meer uitgebreide informatie over deze vonnissen enarresten is beschikbaar op de website van het <strong>Centrum</strong>(www.diversiteit.be), onder de rubriek ‘Wetgeving &rechtspraak’.Voor de arresten van de Raad van State, Hof vanCassatie, Grondwettelijk Hof, het Hof van Justitievan de Europese Unie en het Europees Hof <strong>voor</strong> deRechten van de Mens wordt verwezen naar de resp.websites van deze instanties:»»Hof van Justitie van de EU: http://curia.europa.eu»»Europees Hof <strong>voor</strong> de Rechten van de Mens:www.echr.coe.int»»Grondwettelijk Hof: www.const-court.be»»Hof van Cassatie: www.cassonline.be»»Raad van State: www.raadvst-consetat.beMerk op dat het <strong>Centrum</strong> over de veruiterlijking vangeloofsovertuigingen een afzonderlijk overzicht heeftgemaakt met de nodige verwijzingen naar de rechtspraakvan de Raad van State e.a.(www.diversiteit.be/veruiterlijkingen).Andere hoven en rechtbankenBij de rechtszaken die cursief zijn aangeduid, was het <strong>Centrum</strong> betrokken.Datum Hof Criterium Onderwerp Uitspraak10 januari<strong>2012</strong>Correctionelerechtbank Gent'Raciale'criteriaEen man verwijt een trambestuurster datze blank is, vrouw en niet-moslim. Hijscheldt haar uit, klopt op de stuurcabine,beroept zich op de andere passagiers,zegt dat ze niets waard zijn bij gebrekaan reactie.De rechtbank meent dat zijn uitsprakenduidelijk vallen onder de noemer‘aanzetten tot racisme en discriminatie’.10 januari<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankBrugge'Raciale'criteriaEen buschauffeur roept op de openbareweg tegen een man met donkere huidskleur:‘Zwarten, makak, ga terug naaruw land’.Tijdens het proces geeft de man geenenkele blijk van schuldinzicht en wordtveroordeeld.18 januari<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankAntwerpenSeksuelegeaardheidHet slachtoffer maakt in een café kennismet jongeren. Na het verlaten van dezaak wordt hij zwaar toegetakeld. Hijmeent meegelokt te zijn omwille vanzijn seksuele geaardheid. De jongerenverklaren dat ze hem een goed pak slaagwilden geven.De rechtbank meent dat het aspectseksuele geaardheid onvoldoendebewezen is maar dat er wel degelijksprake is van volstrekt onaanvaardbaaren zinloos geweld.30 januari<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankDendermonde'Raciale'criteriaTwee vrouwen delen dezelfde ziekenhuiskamer.De partner van één van detwee stelt vast dat de andere vrouwvan Turkse afkomst is. Hij deelt aande verpleger mede dat zijn familie geenkamer wenst te delen ‘met een bruine’.Raadt aan zijn vrouw aan overal afte blijven om niet besmet te gerakenen meent dat het ziekenhuis Turkenbij Turken, en Belgen bij Belgen moetleggen.Hij wordt veroordeeld wegens aanzettentot discriminatie op grond van huidskleur.8 februari<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankLeuvenGeloofsovertuigingDe dader sloeg een meisje dat hetzwembad verliet. Hij was de meningtoegedaan dat het <strong>voor</strong> een moslima niethoorde dat ze het zwembad bezocht.De dader werd veroordeeld tot 4maanden cel en 50€ boete.


10 februari<strong>2012</strong>Rechtbank vanEerste AanlegBrussel'Raciale'criteriaVooreerst wordt een klacht ingediendin het kader van een procedure over hetalbum ‘Kuifje in Congo’. Vervolgenswordt een vordering tot staking ingeleidtegen dit album. De vordering beoogt<strong>voor</strong>namelijk het verbod van verspreidingof deze te laten gepaard gaan metbepaalde verplichtingen (verwittiging,inleiding,…).De Voorzitter van de rechtbank meentdat er <strong>voor</strong> de verwijten op burgerlijkvlak geen sprake is van belaging nochopdracht tot discriminatie. Voor deverwijten die gesteund zijn op strafrechtelijkeinbreuken stelt hij vast dat er geenbijzonder opzet is.10 februari<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankAntwerpenGeloofsovertuigingTwee personen betrokken bij Sharia4belgiumworden vervolgd <strong>voor</strong> belagingten aanzien van de nabestaanden vaneen, ondertussen overleden, politica,aanzetten tot haat, discriminatie engeweld jegens diverse politici en nietmoslimsen dit alles op een bijzonderagressieve toon in filmpjes die verspreidworden via Youtube.Daardoor schofferen ze ook gelovigemoslims die hun geloof op een respectvollewijze veruiterlijken en willensamenleven in een maatschappij metandersdenkenden. De filmpjes getuigenvan een totaal gebrek aan burgerzin enbrengen het recht op vrije meningsuitingin gevaar. Ze worden bij verstek veroordeeld.7 maart<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankTongeren'Raciale'criteriaEen man steekt opzettelijk een sikhtempelin brand terwijl hij moestvermoeden dat er mensen in de tempelaanwezig waren.De rechter oordeelt dat zijn daad is ingegevendoor de haat tegen, het misprijzenvan of de vijandigheid tegen de leden vande sikh-gemeenschap.19 maart<strong>2012</strong>Hof van BeroepLuik'Raciale'criteriaEen secretaresse werkzaam in een ministerieelkabinet lijkt niet te verdragen dathaar overste een donkere huidskleurheeft. Ze drukt zich meermaals racistischof misprijzend uit. Tijdens een eindejaarsfeestvoelt ze zich uitgedaagd doorhaar overste en dus slaat ze haar en slaateen glas stuk in haar aangezicht.Het Hof besluit dat er geen sprake wasvan provocatie vanwege het slachtofferen dat de oorzaak van het conflict tussenbeide vrouwen wel degelijk uit een racistischehoek komt. Artikel 405quater vanhet Strafwetboek dient dus toegepast teworden.22 maart<strong>2012</strong>Hof van BeroepBrusselBurgerlijkestaatEen bediende beschikt over een aanvullendpensioen dat deel uitmaakt van zijnindividuele arbeidsovereenkomst. Depensioen<strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong>zien dat departner met wie gehuwd wordt na hetnemen van het pensioen geen begunstigdekan zijn.Het Hof weigert de discriminatie teerkennen op grond van het algemeenprincipe van niet-retroactiviteit van dewetten zoals terug te vinden in artikel 2van het Burgerlijk Wetboek.30 maart<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankAntwerpenGeloofsovertuigingTwee personen betrokken bij Sharia4belgiumworden vervolgd <strong>voor</strong> belagingten aanzien van de nabestaanden vaneen, ondertussen overleden, politica,aanzetten tot haat, discriminatie engeweld jegens diverse politici en nietmoslimsen dit alles op een bijzonderagressieve toon in filmpjes die verspreidworden via Youtube.Daardoor schofferen ze ook gelovigemoslims die hun geloof op een respectvollewijze veruiterlijken. De filmpjesgetuigen van een totaal gebrek aanburgerzin en brengen het recht op vrijemeningsuiting in gevaar. Het verstekvonnisdd. 10 februari <strong>2012</strong> wordt danook bevestigd mits een mildere straftoemeting.2 april<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankDendermondeSeksuelegeaardheidEen jonge man is op stap met een travestiet.In een uitgaansbuurt krijgt hij slaagvan zogenoemde hangjongeren. Volgenseen getuige is de holebigemeenschap indie buurt vaak het slachtoffer van zinloosgeweld.Op grond hiervan alsook de verklaringenvan het slachtoffer besluit de rechtbankdat er sprake is van verzwarende omstandigheden,namelijk homohaat. De rechtbankmotiveert omstandig de strafmaat.2 mei<strong>2012</strong>Hof van BeroepBrussel'Raciale'criteriaEen groep van negen jonge mannen wileen discotheek betreden maar de enigeBelg van allochtone afkomst wordtgeweigerd.Tal van redenen inzake controle, veiligheid,pasjessysteem worden aangevoerddoor de verdediging. Aangezien dezeredenen niet kunnen hard gemaaktworden besluit het Hof tot weigering vantoegang op grond van afkomst.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>138 * 1394 mei<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankAntwerpenGeloofsovertuigingen politiekeovertuigingIn een hele reeks youtube filmpjes laatF.B. zich in bijzonder grove en kwetsendewoorden uit ten aanzien van een, ondertussenoverleden, politica die getroffenwas door een ongeneeslijke ziekte. Ookandere politici worden zwaar op dekorrel genomen. Een aantal van zijnuitlatingen betreffen niet-moslims.De auteur werd veroordeeld tot 2 jaarmet uitstel, maar 1 jaar effectief.15 mei<strong>2012</strong>ArbeidshofBrusselSeksuelegeaardheidEen homoseksuele werknemer dient éénklacht in bij de interne preventiedienst<strong>voor</strong> feiten die zowel konden vallenonder de toepassing van de wet van 25februari 2003 (vroegere algemene antidiscriminatiewet)als onder de wetgevinginzake welzijn op het werk (wet van 4augustus 1996). In beide wetgevingen iseen vergoeding <strong>voor</strong>zien in het geval dewerknemer die klacht heeft ingediendwordt ontslagen.In casu ging het om één klacht betreffendedezelfde feiten. Er kan dus geensprake zijn van cumul van vergoedingen<strong>voor</strong>zien in beide wetgevingen aangezienze dezelfde doelstelling hebben.4 juni<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankDendermonde'Raciale'criteriaIn 2005 worden op het kerkhof vanSint-Niklaas een aantal graven beschadigd.Een lokaal krantje van een politiekepartij beweert dat de daders van allochtoneafkomst zijn, wat niet strookt metde werkelijkheid.Pas een jaar na de feiten komen deschrijver van het artikel en de lokalehoofdredacteur in beeld. Ze wordenuiteindelijk ook veroordeeld19 juni<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankDoornik'Raciale'criteriaBij het verlaten van een bankagentschapkomt de klant <strong>voor</strong>bij het loket. Hijformuleert er, in het bijzijn van andereklanten, manifest racistische bewoordingenten aanzien van de persoon vanAfrikaanse afkomst achter het loket.Hij wordt veroordeeld tot drie maandengevangenisstraf met drie jaar uitstel <strong>voor</strong>aanzetten tot haat.28 juni<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankBrusselSeksuelegeaardheidIn minder dan een maand tijd begaande daders uiterst gewelddadige en nietsontziende aanvallen die blijk geven vaneen totaal misprijzen <strong>voor</strong> de slachtoffers.Een jonge homoseksuele man ondergaateen poging tot verkrachting.De wijze waarop dit gebeurt is <strong>voor</strong> derechter het bewijs dat de daad geïnspireerdwas door de haat <strong>voor</strong> homoseksuelepersonen.3 september<strong>2012</strong>ArbeidsrechtbankBrussel'Raciale'criteriaEen dame van Turkse afkomst solliciteert<strong>voor</strong> een job bij een reisagentschap.Haar kandidatuur wordt niet geselecteerden later zal ze er in slagen om eenschriftelijk bewijs terug te vinden van dereden van de weigering. Bij een tweedesollicitatie, <strong>voor</strong> een andere job, wordt zeaangenomen. De relatie met haar diensthoofdverloopt bijzonder moeilijk enuiteindelijk wordt ze ontslagen.De rechtbank meent dat er wel degelijksprake is van discriminatie bij de eerstesollicitatie maar dat er geen sprake is vanpesten wegens haar afkomst noch vandiscriminatie bij het ontslag.


10 september<strong>2012</strong>PolitierechtbankVerviersGeloofsovertuigingEen gemeente voerde een reglement indat het verbergen van het gezicht enmeer bepaald het dragen van een volledigehoofddoek verbood.De rechtbank was van oordeel datdit verbod geen onherstelbare schadeberokkende aangezien de betrokkenenmeermaals hun gezicht toonden (aan deverbaliserende agenten, op de hoorzittingenzo<strong>voor</strong>t). Verder oordeelde de rechterdat het niet gaat om de uiting van godsdienstvrijheid,maar om de uiting van eenpersoonlijke overtuiging die mag wordeningeperkt aangezien de uiting nietverenigbaar is met het beginsel van de<strong>gelijkheid</strong> van vrouwen en mannen, vanmenselijke waardigheid, van respect <strong>voor</strong>de andere en van tolerantie. Tot slot washet volgens de rechter in het licht van deopenbare veiligheid gerechtvaardigd datiedereen op openbare plaatsen onmiddellijkdoor anderen herkenbaar moet zijn.Die wet is immers cruciaal om het rechtop camerabewaking te garanderen.18 september<strong>2012</strong>ArbeidsrechtbankAntwerpen'Raciale'criteriaEen poetsster van Marokkaanse afkomstbeklaagt er zich over dat ze op het werkgepest wordt door haar directe baas.Na het verslag van de preventieadviseurwordt ze overgeplaatst naar een anderewerklocatie. De overplaatsing gaat doormaar niet naar de geplande werklocatie.De rechtbank bevestigt dat ‘pesten ophet werk’ niet mag verward worden methet uitoefenen van gezag binnen eenwerkrelatie. Daarenboven is bewezen datde werkneemster onvoldoende presteerten dat haar ontslag niets te maken heeftmet haar klacht. Uiteindelijk spant ze eenzaak in op grond van de anti-racismewet,maar deze wordt afgewezen aangezien zeal meer dan één jaar ontslagen is <strong>voor</strong> zede vordering indient.18 september<strong>2012</strong>Hof van BeroepBrussel'Raciale'criteriaNaar aanleiding van burenproblemenwordt een klacht ingediend <strong>voor</strong> racistischepesterijen; een Filipijnse vrouw enhaar kinderen worden publiekelijk uitgescholden<strong>voor</strong> ‘apen die <strong>voor</strong>tdurend detrap op- en afrennen’Zowel de correctionele rechtbank vanNijvel als het hof van beroep in Brusselwaren van oordeel dat gelet op decontext waarin deze beledigingen werdengeuit, er geen sprake kon zijn van racistischebedoelingen en dus ook niet vanaanzetten tot racistische pesterijen.24 september<strong>2012</strong>ArbeidsrechtbankBrusselGeloofsovertuigingEen vrouw mag gedurende een maand alsjobstudent op een ministerie aan de slag.Als ze zich aanbiedt om haar contract tetekenen, ziet de HR-medewerker dat zeeen hoofddoek draagt en vertelt hij haardat ze toch niet in aanmerking komt.De rechtbank oordeelde dat er geensprake is van indirect onderscheid aangezienhet verbod gelovigen niet meer benadeeltdan niet-gelovigen: het geldt zowel<strong>voor</strong> moslims die een hoofddoek dragenals <strong>voor</strong> een niet-gelovige die uiting geeftaan zijn levensbeschouwing of politiekeovertuiging.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>140 * 14122 oktober<strong>2012</strong>ArbeidsrechtbankBrussel'Raciale'criteriaEen bank weigert in een finaal stadiumvan onderhandelingen en na een internepersoneelswissel om een handelsagentuur-overeenkomstaf te sluiten met eenvennootschap zolang een kandidaatzelfstandig kantoordirecteur van Iraanseorigine hiervan mede-zaakvoerder is. Dekandidaat weerlegt de argumentatie diede bank <strong>voor</strong> de weigering inroept enroept elementen in die een discriminatieop basis van zijn herkomst kunnen doenvermoeden.De <strong>voor</strong>zitter oordeelt dat de arbeidsrechtbankmaterieel bevoegd is. De notie‘arbeidsbetrekking’ in de Antiracismewetheeft een autonome gemeenschapsrechtelijkebetekenis, die de klassieke nationalebevoegdheidscriteria doorbreekt.De alleen zetelende <strong>voor</strong>zitter verwijstde zaak door naar de arbeidsrechtbankin haar normale samenstelling omdatde bevoegdheid van de stakingsrechtergeënt is op de vordering tot staken. Deverzoeker vorderde initieel enkel devaststelling van de discriminatie en eenforfaitaire schadevergoeding.30 november<strong>2012</strong>CorrectionelerechtbankAntwerpenGeloofsovertuigingOpnieuw wordt er aangezet tot discriminatie,haat en geweld ten aanzienvan niet- of anders gelovigen. Deze keerworden de filmpjes verspreid naar aanleidingvan de tussenkomst van de politiebij een vrouw die de niqab droeg en derellen die daardoor ontstonden.De auteur werd veroordeeld tot 6maanden cel.5 december<strong>2012</strong>Hof van beroepBrussel'Raciale'criteriaDe eisers vonden dat de strip ‘Kuifje inCongo’ racistishe uitlatingen bevatte. Zeeisten in het kader van een burgerlijkerechtsvordering dat uitgeverij Castermanen SA Moulinsart de verkoop van destrip volledig stopzetten.Het hof van beroep bevestigde deuitspraak in eerste instantie van 10februari <strong>2012</strong>. Het hof was ondermeer van oordeel dat Hergé, uitgeverijCasterman en SA Moulinsart niet bewustaanzetten tot haat, discriminatie ensegregatie in de zin van de antidiscriminatiewet.De eis werd afgewezen.6 december<strong>2012</strong>Hof van BeroepGentHandicapEen dame met motorische handicapwordt tot twee maal toe geweigerd in eeneetgelegenheid omdat ze vergezeld is vanhaar assistentiehond. De tweede weigeringwordt vastgesteld door een gerechtsdeurwaarder.In eerste aanleg beslist derechter te Dendermonde wel degelijk dathet gaat om een directe discriminatie (4november 2009).In hoger beroep wordt de uitspraakbevestigd met uitzondering van debekendmaking door aanplakking. Dezemaatregel moet immers tot doel hebbende gewraakte daad te doen ophouden.Het Hof meent dat de dwangsom en deschadevergoeding daartoe volstaan.


3.Enkeleinteressanteuitspraken


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>142 * 143Hof van Justitie van de Europese UnieArrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 april <strong>2012</strong>(verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend doorhet Bundesarbeitsgericht - Duitsland) - Galina Meister/ Speech Design Carrier Systems GmbH(Zaak C-415/10)(Richtlijnen 2000/43/EG, 2000/78/EG en 2006/54/EG- Gelijke behandeling in arbeid en beroep - Werknemerdie aannemelijk maakt dat hij voldoet aan in vacaturevermelde <strong>voor</strong>waarden - Recht van deze werknemerom te vernemen of werkgever andere sollicitant indienst heeft genomen)Artikel 8, lid 1, van richtlijn 2000/43/EG van de Raadvan 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginselvan gelijke behandeling van personen ongeacht ras ofetnische afstamming, artikel 10, lid 1, van richtlijn2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 totinstelling van een algemeen kader <strong>voor</strong> gelijke behandelingin arbeid en beroep, en artikel 19, lid 1, vanrichtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement ende Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassingvan het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandelingvan mannen en vrouwen in arbeid en beroep,moeten aldus worden uitgelegd dat zij een werknemerdie aannemelijk maakt dat hij voldoet aan de <strong>voor</strong>waardenvan een vacature en die niet is geselecteerd,niet het recht geven om te vernemen of de werkgeveraan het einde van de wervingsprocedure een anderesollicitant in dienst heeft genomen.Toch kan niet worden uitgesloten dat de weigeringvan een verwerende partij om toegang te verlenen totinformatie, een van de factoren kan vormen waarmeerekening moet worden gehouden in het kader van devaststelling van feiten die directe of indirecte discriminatiekunnen doen vermoeden. Het staat aan deverwijzende rechter om op grond van alle omstandighedenvan het <strong>voor</strong> hem aanhangige geding na te gaanof dit in het hoofdgeding het geval is.Europees Hof <strong>voor</strong> de Rechten van de MensManzanas Martin vs. Spanje, 3 april <strong>2012</strong>Katholieke priesters zijn sinds 22 jaar opgenomen inhet algemeen stelsel van de Sociale zekerheid en kondendus voldoen aan de minimumvereisten inzake bijdragenzodat ze van een ouderdomspensioen kunnen genieten.Dit was niet het geval <strong>voor</strong> priesters van de Evangelischekerk. Daarenboven konden deze laatsten, in tegenstellingtot de katholieke priesters evenmin genieten vanmaatregelen om hun situatie <strong>voor</strong>afgaandelijk aan hunopname in het algemene stelsel van de Sociale zekerheidte regulariseren. Er is dus wel degelijk sprake van discriminatieop grond van geloofsovertuiging.B.S. vs. Spanje, 24 juli <strong>2012</strong>De zaak betreft de aanhouding door de politie van eenNigeriaanse vrouw die als prostitué werkt in een wijkin de buurt van Palma de Majorca. Het Hof werpt opdat de overheid met onvoldoende en efficiënte spoedis opgetreden om te weten te komen wat er gebeurdetijdens de twee aanhoudingen op de openbare weg.Het Hof meent dat wanneer de overheden van de Staatgewelddadige incidenten moeten onderzoeken, zesteeds alle maatregelen moeten nemen om na te gaanof er sprake is van een racistische motivering en omna te gaan of haat of <strong>voor</strong>oordelen gebaseerd op deetnische afkomst van het slachtoffer een rol hebbengespeeld bij de gebeurtenissen.Nationale rechtspraakHof van Cassatie, 10 september <strong>2012</strong>Een kankerpatiënte heeft ingevolge de behandeling tekampen met kaalheid. Daarom draagt ze een hoofddoek.Samen met haar gezin gaat het slachtoffer uit <strong>voor</strong>een etentje. De dienster wijst er op dat hoofddekselsniet toegelaten zijn. Het slachtoffer stelt een vorderingtot staking in op grond van discriminatie omwille vangezondheidstoestand en de rechter van de rechtbankvan Eerste Aanleg te Hoei kent op 26 mei 2010 haarvordering toe. De uitbater van de zaak gaat evenwelin beroep en het Hof van Beroep te Luik verwerpt devordering op 22 februari 2011 aangezien ‘kleding’geen beschermd criterium is in de antidiscriminatiewet.Het Hof van Cassatie hekelt de verkeerde interpretatievan de wet, verbreekt het arrest en zendt de zaak <strong>voor</strong>verdere afhandeling naar het Hof van Beroep te Bergen.Hof van Beroep Gent, 6 december <strong>2012</strong>Een dame met motorische handicap wordt tot tweemaaltoe de toegang geweigerd tot een eetgelegenheidomdat ze vergezeld is van haar assistentiehond. Detweede weigering wordt vastgesteld door een gerechtsdeurwaarder.In eerste aanleg beslist de rechter teDendermonde wel degelijk dat het gaat om een directe


discriminatie (4 november 2009). In hoger beroepwordt de uitspraak bevestigd met uitzondering vande bekendmaking door aanplakking. Die maatregelmoet immers tot doel hebben de gewraakte daad tedoen ophouden. Het hof meent dat de dwangsom ende schadevergoeding daartoe volstaan.Europees comité <strong>voor</strong> sociale rechten van de Raad vanEuropa, 21 maart <strong>2012</strong>Fédération Internationale des Ligues des Droits del’Homme (FIDH)vs. België, klacht nr. 62/2010Het Europees comité <strong>voor</strong> sociale rechten van de Raadvan Europa oordeelde dat België een aantal bepalingenvan het Europees Sociaal Handvest in verbandmet Roma heeft geschonden. Het oordeelde dat ‘hetniet erkennen van ‘caravans’ als woning door hetWaals Gewest’ en ‘het bestaan van kwaliteitscriteria<strong>voor</strong> onaangepaste woningen (...) in het BrusselseHoofdstedelijke Gewest en het Vlaams Gewest’ een‘schending’ inhield van twee artikels van het EuropeesSociaal Handvest die samen garanderen dat gezinnenzonder onderscheid recht hebben op sociale en economischebescherming. Als andere bronnen van schendingvan artikels E en 16 van het Europees SociaalHandvest worden nog aangehaald ‘het te beperkteaantal toegankelijke terreinen’, het feit dat ‘de overheidonvoldoende doet om aan deze situatie te verhelpen’,dat ‘onvoldoende rekening wordt gehouden met despecifieke situatie van Romagezinnen in stedenbouwkundigewetgeving (bestemming, woonzones) en bijde omzetting ervan’, en ‘het verdrijven’ van Romagezinnenvan terreinen waar ze illegaal verblijven. HetEuropees comité <strong>voor</strong> sociale rechten van de Raad vanEuropa oordeelde dat België ook de artikels E en 30van het Europees Sociaal Handvest schond die samenzonder onderscheid het recht op bescherming tegenarmoede en sociale uitsluiting garanderen.Het Comité oordeelt dat het dragen van een keski weldegelijk ingegeven is door de godsdienst van de jongenen dat het verbod het recht op godsdienstvrijheidbeperkt. Een dergelijke beperking kan bedoeld zijn omde rechten en vrijheden van anderen, de openbare ordeen de openbare veiligheid te beschermen. Frankrijk legtechter geen overtuigende bewijzen <strong>voor</strong> dat het dragenvan de keski een bedreiging vormt <strong>voor</strong> de rechten envrijheden van de andere leerlingen of <strong>voor</strong> de orde inde schoolinstelling. Bovendien is de definitieve uitsluitingvan de leerling een buitenmaatse maatregel.Comité <strong>voor</strong> de rechten van de mens, mededeling nr.1852/2008 n.a.v. de 106e zitting (15/10-2/11/<strong>2012</strong>).Een jonge sikh die een keski draagt (een klein, donkerkleuriglicht stuk stof, vaak als ondertulband gebruikt)wordt van een openbare school gestuurd wegensschending van de Franse onderwijswetgeving. Nadathij alle beroepsprocedures heeft doorlopen, dient hijeen klacht in bij het Comité <strong>voor</strong> de rechten van demens.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>144 * 145


4.Gerechtelijkestappen van het<strong>Centrum</strong>


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>146 * 147Op het gebied van discriminatiebestrijding beschikthet <strong>Centrum</strong> over de wettelijke mo<strong>gelijkheid</strong> om inrechte op te treden op basis van de Antiracismewetvan 30 juli 1981, de Antidiscriminatiewet van 10 mei2007 (alsook inzake ‘discriminerende’ pesterijen ophet werk op basis van de Welzijnswet van 4 augustus1996, Hoofdstuk Vbis) en de Negationismewet van 23maart 1995.In de praktijk kiest het <strong>Centrum</strong> eerder uitzonderlijk<strong>voor</strong> de gerechtelijke weg. 99 De afgelopen 10 jaar ginghet in totaal over 153 afzonderlijke zaken of nog geen2% van de behandelde dossiers. De <strong>voor</strong>keur gaatuit naar een constructieve dialoog en indien mogelijkeen ‘onderhandelde oplossing’. Als het <strong>Centrum</strong>dan tóch zelf een rechtsvordering instelt – desgevallendnaast het slachtoffer – dan is dit doorgaans ingegevendoor de bijzondere ernst van de feiten (<strong>voor</strong>albij haatmisdrijven), de juridische precedentwaarde ofopportuniteit om via gerechtelijke weg een brederemaatschappelijke impact te hebben (strategic litigation).Rechtsvorderingen in <strong>2012</strong>Onder ‘rechtsvorderingen’ worden zowel de burgerrechtelijke(stakings)vorderingen als de burgerlijkepartijstellingen in strafzaken van het <strong>Centrum</strong>begrepen, op basis van de Antiracismewet, Antidiscriminatieweten/of Negationismewet (niet: eenvoudigeklachten). De gegeven cijfers zijn gebaseerd ophet aantal interne beslissingen om in rechte op tetreden, gevalideerd door de Raad van Bestuur van het<strong>Centrum</strong> (zelfs al wordt de zaak pas het volgende jaareffectief ingeleid of komt het alsnog tot een dading ofandere buitengerechtelijke oplossing).In <strong>2012</strong> besliste het <strong>Centrum</strong> ‘slechts’ in 5 dossiers omin rechte op te treden, een daling van 2/3 ten opzichtevan het <strong>voor</strong>gaande jaar (en tegenover het globalegemiddelde van de afgelopen 10 jaar, zie verder).Concreet betreft het de volgende zaken:»»Burgerlijke partijstelling in de schokkende zaakover homofoob geweld met dodelijk gevolg <strong>voor</strong>een jongeman in Luik;»»Burgerlijke partijstelling in een andere schokkendezaak over homofoob geweld, eveneens met dodelijk99 In het jaarverslag <strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong> 2011 (p. 141) wordt meer uitgebreidstilgestaan bij de rol en de strategie van het <strong>Centrum</strong> in gerechtelijke dossiers.De afgelopen 10 jaar kooshet <strong>Centrum</strong> slechts in153 afzonderlijke zaken<strong>voor</strong> de gerechtelijke weg,of nog geen 2% van debehandelde dossiers. De<strong>voor</strong>keur gaat uit naareen constructieve dialoogen indien mogelijkeen ‘onderhandeldeoplossing’.gevolg <strong>voor</strong> een daklozeoudere man in Luik;»»Burgerlijke partijstellingin een nieuwe zaak tegende woordvoerder van Sharia4Belgium,wegens aanzettentot haat tegenoverniet-moslims;»»Vordering tot staking ineen dossier over directediscriminatie op grondvan nationale of etnischeafstamming van een kandidaat-uitzendkracht;»»Vordering tot staking in een dossier over directe discriminatieop grond van handicap en weigering vanredelijke aanpassingen ten aanzien van een persoonmet gezichtsbeperking (tijdens de redactie van hetjaarverslag waren de onderhandelingen over eeneventuele dading nog lopende).Het laatste dossier is illustratief <strong>voor</strong> de <strong>voor</strong>rang diehet <strong>Centrum</strong> geeft aan ‘onderhandelde oplossingen’:zelfs wanneer het dossier feitelijk en juridisch glashelderis, perspectieven biedt op interessante rechtspraaken het slachtoffer toestemming verleent, danhoudt het <strong>Centrum</strong> de deur open <strong>voor</strong> een buitengerechtelijkeafhandeling (die dan uiteraard op zijnminst een <strong>voor</strong> het slachtoffer aanvaardbare vorm vanherstel inhoudt). Het relatief lage aantal rechtszaken in<strong>2012</strong> kan in belangrijke mate verklaard worden doorde verfijning van de buitengerechtelijke strategie vanhet <strong>Centrum</strong> en de resultaten die in <strong>2012</strong> op dit terreinzijn geboekt (zie 'Onderhandelde oplossingen', p.152).Naast <strong>voor</strong>melde rechtsvorderingen diende het<strong>Centrum</strong> in <strong>2012</strong> 20 eenvoudige klachten in, waarbijhet bevoegde parket werd verzocht om mogelijkeinbreuken op de Antiracisme-, Antidiscriminatie- ofNegationismewet te onderzoeken (in 2011 waren dater 32). In 9 gevallen was er sprake van strafbare haatboodschappen:aanzetten tot haat, discriminatie ofgeweld (7) en/of negationisme (4). Deze feiten haddentelkens een antisemitische, racistische, islamofobe en/of homofobe inslag. Daarnaast diende het <strong>Centrum</strong>7 eenvoudige klachten in naar aanleiding van fysiekgeweld met racistisch (4) of homofoob (3) motief. Deoverige klachten hadden betrekking op gevallen vanracistische of homofobe beledigingen en pesterijen (2)en discriminatie op grond van origine of geloof doorresp. een immokantoor en een fitnesszaak.


De eenvoudige klachten moeten als juridischedémarche duidelijk onderscheiden worden van eeneventuele burgerlijke partijstelling in een latere fasedoor het <strong>Centrum</strong>, en worden daarom niet meegerekendals rechtsvordering. Merk ook op dat het<strong>Centrum</strong> in eenvoudige klachten ook kan aansturenop alternatieve maatregelen. 100Balans van de afgelopen 10 jaarBij de publicatie van dit jaarverslag gaat het <strong>Centrum</strong>– opgericht bij wet van 15 februari 1993 – zijn 20stebestaansjaar in en zijn er ook 10 jaren verstreken sindsde uitbreiding van zijn bevoegdheid naar de zgn. ‘nietraciale’discriminatiegronden, waaronder handicap,seksuele geaardheid, leeftijd en geloof of levensbeschouwing.Ter gelegenheid van deze verjaardag kan dan ook eenalgemene balans opgemaakt worden van de rechtsvorderingendie het <strong>Centrum</strong> sinds 2003 ingesteld heeftop basis van de Antidiscriminatie- en Antiracismewet(en Negationismewet). Merk op dat de cijfers in devolgende grafieken een klein verschil kunnen vertonenmet de gegevens uit vorige jaarverslagen, omdat er100 Meer hierover in het studierapport ‘Naar alternatieve maatregelen in de strijdtegen discriminatie en haatmisdrijven’ (<strong>2012</strong>, LINC i.o.v. het <strong>Centrum</strong>). Beschikbaarop www.diversiteit.be, rubriek ‘publicaties’.geen dubbeltelling is van enkele rechtszaken die doorde jaren heen meermaals <strong>voor</strong> de Raad van Bestuurvan het <strong>Centrum</strong> werden gebracht (bij<strong>voor</strong>beeld omeen burgerlijke partijstelling aan te vullen).Zoals hoger al vermeld, was het <strong>Centrum</strong> de afgelopen10 jaar partij in 153 rechtszaken. Grafiek 26 toont aandat de rechtsvorderingen tot 2008 overwegend betrekkinghadden op de Antiracismewet, maar dat sinds2009 de Antidiscriminatiewet de bovenhand heeftgekregen. Deze evolutie kan verklaard worden doorhet feit dat de Antiracismewet al van kracht is sinds1981, terwijl het <strong>Centrum</strong> de eerste jaren na de inwerkingtredingvan de Antidiscriminatiewet van 2003<strong>voor</strong>al heeft ingezet op bekendmaking en sensibilisering.De enkele procedures die toen toch werden ingesteld,handelden <strong>voor</strong>al over discriminatie op grondvan seksuele geaardheid en homofobe haatmisdrijven.Het kantelpunt in 2008-2009 is mede het gevolg van dehervorming en harmonisering van de antidiscriminatiewetgevingin 2007, en de daarop volgende beslissingvan het <strong>Centrum</strong> om zijn diensten Racisme en Nietracialediscriminatie te laten samenvloeien in eenzelfdedepartement <strong>Discriminatie</strong>. Binnen deze nieuwe structuurwerd zowel de gerechtelijke als de buitengerechtelijkestrategie op eenzelfde leest geschoeid. Daarnaastwas er ook een bewuste strategische keuze om principerechtspraakte vestigen rond o.m. handicap.Grafiek 26: Rechtsvorderingen op basis van de Antiracismewet, Antidiscriminatiewet en Negationismewet302520151050200320042005200620072008200920102011<strong>2012</strong>■ Antidiscriminatiewet■ Antiracismewet■ Antiracismewet & Antidiscriminatiewet■ Antiracismewet & Negationismewet■ NegationismewetNEM, titres services)


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>148 * 149Tabel 6: Rechtsvorderingen per discriminatiegrond 101Aantal per criteria per jaar2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 <strong>2012</strong>Eindtotaal‘Raciale’ criteria 14 12 11 16 10 15 8 6 3 1 96Handicap; gezondheid 1 1 1 3 1 5 3 1 16Seksuele geaardheid 2 2 2 3 2 3 2 16Geloof of levensbeschouwing 1 1 1 3 4 1 11Negationisme 1 1 4 2 1 9Leeftijd 1 2 3Vermogen 1 1 2Eindtotaal 17 15 12 24 14 20 16 17 13 5 153Hoewel het totale aandeel van de rechtszaken metbetrekking tot de Antiracismewet over 10 jaar heenbeduidend hoger ligt dan het geval is <strong>voor</strong> de Antidiscriminatiewet(en bij<strong>voor</strong>beeld handicap, seksuelegeaardheid en leeftijd in het bijzonder), kan vandaagbezwaarlijk worden gesteld dat er disproportioneleaandacht zou zijn <strong>voor</strong> ‘raciale’ discriminatie.Wel is er sinds 2009 een verschuiving naar dossiersaangaande geloof of levensbeschouwing, wat in zekerezin een weerspiegeling is van een soort ‘nieuw’ racismedat niet – of althans minder openlijk – gericht is tegende origine of huidskleur van mensen maar wel tegengodsdienst en cultuur. Het <strong>Centrum</strong> is bezorgd overde toenemende islamofobie, maar even goed over religieuzeradicalisering. De extremen voeden elkaar enwerken de maatschappelijke polarisering in de hand.Om die reden achtte het <strong>Centrum</strong> het noodzakelijk omzich burgerlijke partij te stellen in enkele recente zakenover misdrijven geïnspireerd door haat of onverdraagzaamheidtegen moslims of tegen niet-moslims.Daarnaast stelt het <strong>Centrum</strong> een stijgende tendens vastom uiterlijke tekenen van geloof of levensbeschouwing(in de praktijk <strong>voor</strong>al de islamitische hoofddoek) uithet maatschappelijke leven te bannen. Dergelijke praktijkenen reglementen kunnen uiteraard niet zomaarals islamofoob bestempeld worden, maar blijken op101 Eenvoudigheidshalve wordt in de tabel uitgegaan van de meest ‘manifeste’ discriminatiegrond,terwijl in realiteit sommige dossiers betrekking hadden opmeerdere gronden zoals bij<strong>voor</strong>beeld geloof en etnische origine (raciaal) of decombinatie van negationisme en antisemitische hate speech (raciaal).het niveau van bij<strong>voor</strong>beeld het personeelsbeleid of hetcommercieel beleid van bedrijven toch vaak ingegevendoor <strong>voor</strong>melde maatschappelijke gevoeligheden. Nogafgezien van de vraag of deze evolutie bevorderlijk is<strong>voor</strong> de diversiteit, is er volgens het <strong>Centrum</strong> in heelwat gevallen wel degelijk sprake van discriminatie.Door een aantal van deze zaken <strong>voor</strong> de rechtbank tebrengen, streeft het <strong>Centrum</strong> naar meer duidelijkheiden rechtszekerheid.Kijkt men verder naar de aard van de procedures, danmoet vastgesteld worden dat ongeveer 70% van devorderingen van de afgelopen 10 jaar een strafrechtelijkkarakter heeft. Grafiek 27 geeft een beeld perjaar. Sinds 2008 is het belang van de burgerrechtelijke(stakings)vordering in dossiers over discriminatietoegenomen, opnieuw als gevolg van de wetswijzigingin 2007. Voordien was ten aanzien van ‘raciale’ discriminatiein principe enkel een strafprocedure mogelijk.Grafiek 28 illustreert dat de gerechtelijke strategievan het <strong>Centrum</strong> door de jaren heen globaal gezien<strong>voor</strong>al gericht is tegen haatmisdrijven (strafrechtelijk),gevolgd door discriminatie (overwegend burgerrechtelijk)en in mindere mate hate speech (strafrechtelijk).In bijna 9 van de 10 rechtszaken over haatmisdrijvenwas er sprake van (ernstig) fysiek geweld. De discriminatiezakenzijn over de gehele periode beschouwd <strong>voor</strong>de ene helft arbeidsgerelateerd (<strong>voor</strong>namelijk werving/selectie en ontslag) en hebben <strong>voor</strong> de andere helftbetrekking tot goederen en diensten (<strong>voor</strong>namelijkhuisvesting en horeca). Maar ook hier is er vanaf 2009


een zekere accentverschuiving merkbaar: 60% van dezaken <strong>voor</strong> de arbeidsrechtbanken dateert immers vande laatste 4 jaar. Deze evolutie kan opnieuw gerelateerdworden aan de betere burgerrechtelijke beschermingna de wetswijziging van 2007, maar is ook een gevolgvan de toegenomen expertise binnen het <strong>Centrum</strong> in devaak complexere arbeidszaken. Wanneer het <strong>Centrum</strong>zich tot slot uitzonderlijk burgerlijke partij stelt inzaken over hate speech, dan gaat het meestal overgeorganiseerde of flagrante vormen van aanzetten tothaat, discriminatie of geweld.Grafiek 27: Rechtsvorderingen in straf- en burgerrechtelijke procedures302520151050200320042005200620072008200920102011<strong>2012</strong>■ Strafrechtelijke procedures■ Burgerrechtelijke procedures■ Strafrechtelijke en burgerrechtelijke proceduresGrafiek 28: Rechtsvorderingen volgens de aard van de feiten121086420200320042005200620072008200920102011<strong>2012</strong>■ Hatespeech■ Hatecrime■ <strong>Discriminatie</strong>


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>150 * 151


5.Onderhandeldeoplossingen


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>152 * 153Volgens de wet van 15 februari 1993 is het <strong>Centrum</strong>in het kader van de dossierbehandeling bevoegd om‘elke bemiddelingsopdracht uit te voeren die hetnuttig acht’. Deze rol van het <strong>Centrum</strong> mag echter nietbegrepen worden in de zin van de Bemiddelingswet van22 maart 2005. Het <strong>Centrum</strong> treedt onafhankelijk op,maar beperkt zich gezien zijn wettelijke opdracht omdiscriminatie te bestrijden, niet tot het faciliteren van deonderhandeling tussen de betrokken partijen. Indien defeiten dit toelaten, neemt het <strong>Centrum</strong> ook inhoudelijkstandpunt in over de discriminatievraag en zal het zichdesgevallend aan de zijde van het slachtoffer scharen.Wél geeft het <strong>Centrum</strong> zo mogelijk de <strong>voor</strong>keur aanbuitengerechtelijke oplossingen. Met akkoord van demelder (slachtoffer) wordt de tegenpartij in kennisgesteld van de melding en uitgenodigd om zijn versievan de feiten en eventuele argumentatie over te maken.Indien er voldoende aanwijzingen van een inbreuk opde Antiracisme- of Antidiscriminatiewet zijn, trachthet <strong>Centrum</strong> eerst om via dialoog tot een akkoordte komen dat aanvaardbaar is <strong>voor</strong> alle betrokkenpartijen. Het gaat hier dus <strong>voor</strong>al over een proces vanverzoening of onderhandeling (informeel of formeel,naar gelang de aard van het dossier en de houding vande partijen), eerder dan bemiddeling in de strikte zin.In een ideaal scenario komt het tot een akkoord overde volgende aspecten:»»Erkenning van de discriminatie of fout;»»Herstel of genoegdoening <strong>voor</strong> het slachtoffer(excuses, nieuwe kans, vergoeding, …);»»Formele verbintenis van non-discriminatie naar detoekomst;»»Zo nodig structurele en/of preventieve maatregelen(aanpassing beleid, vorming, …);»»Communicatie van het resultaat (eventueel in geanonimiseerdevorm) <strong>voor</strong> sensibiliseringsdoeleinden.Voormelde aanpak is <strong>voor</strong>al van toepassing in civielediscriminatiekwesties. In strafrechtelijke aangelegenhedenis de zaak in handen van de politie en de gerechtelijkeoverheden, wat niet belet dat het <strong>Centrum</strong> viaeen eenvoudige klacht of desgevallend als burgerlijkepartij kan aansturen op bij<strong>voor</strong>beeld bemiddeling instrafzaken of andere alternatieve maatregelen. 102 Wathaatboodschappen (o.a. op het internet) betreft, hangtde aanpak van het <strong>Centrum</strong> af van de aard en contextvan de feiten. 103Buitengerechtelijke resultaten in <strong>2012</strong>Na de hervorming en harmonisering van de Antidiscriminatie-en Antiracismewet in 2007, trok het <strong>Centrum</strong>de lijn door in zijn interne organisatie en aanpak vandossiers. Naast een verfijning van de gerechtelijke strategie,werd de buitengerechtelijke aanpak via dialoogen onderhandeling verder uitgebouwd.Sindsdien kwam het zelfs in enkele dossiers waar aleen mandaat werd bekomen om in rechte op te tredenuiteindelijk toch nog tot een buitengerechtelijke oplossing.Voor 2010 en 2011 betreft het de volgende zaken:»»Weigering van redelijke aanpassingen ten behoevevan een werkneemster die zich moeilijk kan verplaatsen(2010): aanpassingen alsnog bekomen;»»Ontslag ingevolge zwangerschap en medische complicaties(2011): dading met schadevergoeding;»»Deelname van koppels van hetzelfde geslacht aandanslessen (2011): schriftelijk engagement ombeleid aan te passen.Maar ook in heel wat andere dossiers kwamen er‘onderhandelde oplossingen’ tot stand. Sinds <strong>2012</strong> zijndeze in geanonimiseerde vorm consulteerbaar op dewebsite van het <strong>Centrum</strong>.Zoals hoger al werd vermeld, kan de opvallende dalingvan het aantal rechtsvorderingen in <strong>2012</strong> in belangrijkemate verklaard worden door het succes van deonderhandelingsstrategie. Een aantal concrete <strong>voor</strong>beeldenis opgenomen bij de dossiercijfers in Hoofdstuk2. Hierna volgt een meer algemene beschouwingvan deze resultaten.In <strong>2012</strong> noteerde het <strong>Centrum</strong> 46 onderhandeldeoplossingen. Ter illustratie: dat is ongeveer 15% vande (afgesloten) dossiers over discriminatie (dus niet:haatmisdrijven en hate speech) waarin er volgenshet <strong>Centrum</strong> effectief sprake was van (een feitelijk102 Meer hierover in het studierapport ‘Naar alternatieve maatregelen in de strijdtegen discriminatie en haatmisdrijven’ (<strong>2012</strong>, LINC i.o.v. het <strong>Centrum</strong>). Beschikbaarop www.diversiteit.be, rubriek ‘publicaties’.103 Meer hierover in de focus ‘Vrijheid van meningsuiting: uitlatingen die kwetsen,schokken of verontrusten’, in het jaarverslag <strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong> 2011.


vermoeden van) discriminatie. 104 Grafiek 29 toont aandat ruim drie kwart van de resultaten betrekking heeftop de Antidiscriminatiewet, in enkele gevallen in samenspelmet de Genderwet (3) of de Antiracismewet (3).Grafiek 29: Onderhandelde oplossingen in <strong>2012</strong> met betrekkingtot de Antidiscriminatie- en Antiracismewet (n=46)Antidiscriminatiewet &Antiracismewet (2)Antidiscriminatiewet &Genderwet(3)Antiracismewet (8)Antidiscriminatiewet (33)Bijna de helft van de onderhandelde oplossingen werdbekomen in dossiers over handicap en gezondheidstoestand.<strong>Discriminatie</strong> op basis van deze gronden blijktvaak nog het gevolg van een gebrek aan kennis vande wet, onderschatting van de capaciteiten en vaardighedenvan de betrokken personen, of nog de rol vanredelijke aanpassingen. Het is doorgaans gemakkelijkerom deze situaties via minnelijke weg uit te klarendan gevallen van discriminatie die ingegeven zijn doormeer hardnekkige <strong>voor</strong>oordelen.Over het algemeen zijnpersonen en organisatiessneller bereidom met het <strong>Centrum</strong>in dialoog te gaanrond ‘niet-opzettelijke’vormen van discriminatie.Onderhandeldeoplossingen komen pastot stand als er hardebewijzen op tafel liggen.Globaal gezien hebben ruimde helft van de onderhandeldeoplossingen betrekkingop het aanbod van ofde toegang tot goederen endiensten (bank- en verzekeringswezen,huisvesting,horeca, vervoer, …) dan weldeelname aan bepaalde activiteitenzoals het verenigingsleven.Met uitzondering vantwee onderwijsgerelateerdedossiers, situeren de andere resultaten zich binnen dearbeidssfeer.104 Dit percentage is gebaseerd op het aantal afgesloten discriminatiedossiers in<strong>2012</strong>, waarin er – op basis van de beschikbare informatie – volgens het <strong>Centrum</strong>effectief sprake was van een inbreuk op de antidiscriminatiewetgeving ofminstens een duidelijk vermoeden in die zin (n=328). Een aantal van de 46 dossiersmet onderhandelde oplossingen waren technisch gezien nog niet afgeslotenop 21/12/<strong>2012</strong> en het gegeven percentage is dus approximatief.Grafiek 30 geeft <strong>voor</strong> elke discriminatiegrond deverdeling per domein weer.In nagenoeg alle gevallen waarin een individueel slachtofferbetrokken was (36), kwam het tot een vorm vanherstel in de vorm van excuses, herziening van eenweigeringsbeslissing, een nieuwe kans en/of anderemaatregelen. In 5 arbeidsgerelateerde dossiers ontvinghet slachtoffer een effectieve schadevergoeding tussen3 en 6 maanden brutoloon (naar analogie met deforfaitaire bedragen in de Antidiscriminatie- en Antiracismewet).In drie van deze zaken ging het over discriminatiebij werving en selectie op grond van leeftijd,handicap of politieke overtuiging, in de twee andereover ontslag op grond van handicap of gezondheid/gender. In nog een ander dossier over discriminatieop grond van handicap betaalde een luchtvaartmaatschappijeen schadevergoeding na het weigeren vanredelijke aanpassingen aan een passagier.Kritische reflectieIn het Equinet rapport ‘Providing Independant Assistanceto Victims of Discrimination’ (<strong>2012</strong>) worden de<strong>voor</strong>- en nadelen van zogenoemde ‘alternative disputeresolution’ met elkaar afgewogen. Positief is alleszinsdat het doorgaans een snellere en goedkopere insteek isdan een gerechtelijke procedure, minder polariserendwerkt tussen de betrokken partijen en meer ruimtebiedt <strong>voor</strong> creatieve oplossingen. Bovendien hangt hetresultaat niet louter af van bewijs of andere juridischeargumenten, wat toch vaak een moeilijk punt is indiscriminatiedossiers (zie in dit verband o.m. ook deFRA studie ‘Access to justice in cases of discriminationin the EU. Steps to further equality’, <strong>2012</strong>).Anderzijds stelt het <strong>Centrum</strong> vast dat de dialoogbereidheidvan de tegenpartij niet altijd oprecht is enmen vaak <strong>voor</strong>al wil testen hoe sterk de zaak van hetslachtoffer is. Over het algemeen zijn personen en organisatiessneller bereid om met het <strong>Centrum</strong> in dialoog tegaan rond ‘niet-opzettelijke’ vormen van discriminatie(en dan <strong>voor</strong>al wanneer het gaat over handicap, ziehoger) terwijl onderhandelde oplossingen in dossiersover bij<strong>voor</strong>beeld raciale discriminatie meestal pas totstand komen als er harde bewijzen op tafel liggen. Alshet dan tot een buitengerechtelijke regeling komt metfinancieel of ander herstel <strong>voor</strong> het slachtoffer, danis dat <strong>voor</strong> de tegenpartij niet zelden een manier omimagoschade te vermijden.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>154 * 155Het <strong>Centrum</strong> biedt in de eerste plaats bijstand aanindividuele slachtoffers, maar wil vanuit zijn wettelijkeopdracht ook op een meer structurele wijzestrijden tegen discriminatie. Een zorgvuldig en gerichtgebruik van gerechtelijke procedures (strategic litigation)is hiertoe één van de middelen. Zeker wanneereen individueel dossier perspectief biedt op belangrijkerechtspraak, moeten de <strong>voor</strong>- en nadelen van eenonderhandelde oplossing dus zorgvuldig afgewogenworden. Als het slachtoffer toch genoegen neemt meteen minnelijke schadevergoeding, dan verwacht het<strong>Centrum</strong> ook nog een breder en concreet engagementrond non-discriminatie.Grafiek 30: Onderhandelde oplossingen per discriminatiegrond en domein (n=46) 1052520151050Handicap engezondheidRaciale criteriaGeloof oflevensbeschouwingLeeftijdSeksuele geaardheidAndere■ Werk■ Onderwijs■ Goederen, diensten &activiteiten105 Eenvoudigheidshalve wordt in de grafiek uitgegaan van de meest ‘manifeste’discriminatiegrond, terwijl in realiteit sommige dossiers betrekking hadden opmeerdere gronden.


Hoofdstuk 5.Aanbevelingen


SleutelwoordHandicap - huisvestingHandicap -werkgelegenheidHandicap - vervoerHandicap - vervoerHandicap - vervoerHandicap - vervoerHuisvestingOnderwerpAanbeveling over verblijfsomstandigheden om te kunnen genieten van de bepalingenvan het decreet van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie vangehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces <strong>voor</strong> niet-Europeseminderjarigen. Nu moeten deze kinderen het onzekere bestaan van hun oudersdelen in een omgeving die niet aan hun handicap is aangepast. Sommige meervoudiggehandicapte kinderen zitten thuis afgezonderd van de buitenwereldzonder bijstand of aangepaste verzorging.Aanbevelingen met betrekking tot de verplichting van redelijke aanpassingenin het kader van de beroepsherinschakeling van werknemers met een handicap.Duizenden onder hen zouden een professionele activiteit kunnen opnemen, mochtBelgië een samenhangend beleid voeren op het gebied van jobbehoud en beroepsherinschakeling.Aanbevelingen met betrekking tot de toegankelijkheid van de infrastructuur en dedienstverlening van Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn. Meestal gaat het omrolstoelgebruikers die worden geweigerd door de bestuurder of over problemenbij het reserveren van een bus- of tramrit. Daarnaast zijn er ook meldingen overde ontoegankelijkheid van bus- en tramhalten.Aanbeveling over de toegang tot schoolvervoer georganiseerd door de FranseGemeenschapscommissie in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest <strong>voor</strong> leerlingenmet een handicap in totale vaste integratie in het gewoon onderwijs. De FranseGemeenschapscommissie organiseert gratis schoolvervoer <strong>voor</strong> leerlingen van hetgespecialiseerd onderwijs of <strong>voor</strong> leerlingen die naar een gewone school gaan inhet kader van een gedeeltelijke integratie. Leerlingen die naar een gewone schoolgaan in het kader van een totale vaste integratie hebben echter geen toegang totschoolvervoer.Aanbeveling over de toegankelijkheid en de inrichting van de infrastructuuren de <strong>voor</strong>zieningen van de Maatschappij <strong>voor</strong> het Intercommunaal Vervoer teBrussel (MIVB) <strong>voor</strong> personen met beperkte mobiliteit. De aanbevelingen van het<strong>Centrum</strong> zouden in de beheersovereenkomst met de MIVB moeten worden opgenomen.Aanbeveling over de algemene toegankelijkheid van de diensten die de NMBSaan personen met een handicap aanbiedt. Deze aanbevelingen hebben betrekkingop de toegankelijkheid van stations, perrons en treinen en op de bijstand.De toepassing van deze aanbevelingen vergt een aanpassing van de infrastructuuren van de <strong>voor</strong>zieningen, opleiding <strong>voor</strong> het personeel, aangepaste communicatieenzo<strong>voor</strong>t.Sociale Huisvesting: het verruimen van de definitie van personen met eenhandicap in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26september 1996 houdende de regeling van de verhuur van de woningen beheerddoor de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbarevastgoedmaatschappijen. De huidige definitie herneemt die van het Wetboek vande Inkomstenbelastingen. Hierdoor vallen een heel aantal mensen uit de boot,<strong>voor</strong>al personen met een lichtere handicap, een chronische ziekte of een degenererendeziekte.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>158 * 159HuisvestingSociale <strong>voor</strong>delenWerkgelegenheid –openbaar ambtWerkgelegenheid -barometerOnderwijsLokaal bestuur -GemeentenAanbeveling met betrekking tot de provinciale beoordelingscommissies ‘Wonenin Eigen Streek’. Het <strong>Centrum</strong> kon vaststellen dat de commissies het in depraktijk niet al te nauw nemen met de privacy- en antidiscriminatiewetgevingwanneer ze onderzoeken of kandidaten aan de genoemde <strong>voor</strong>waarden voldoen.In vragenlijsten van makelaars wordt bij<strong>voor</strong>beeld gevraagd naar alle vroegerewoonplaatsen, vroegere beroepen, bezochte onderwijsinstellingen, diploma,verenigingen waarvan men lid is, burgerlijke staat, kinderen, …De wet van 22 maart 2001 heeft een inkomensgarantie ingesteld <strong>voor</strong> ouderen.In overeenstemming met artikel 4 van deze wet moet je daadwerkelijk en permanentin België verblijven om van deze inkomensgarantie te kunnen genieten.Het <strong>Centrum</strong> formuleerde een aanbeveling zodat ouderen die van een inkomensgarantiegenieten, gedurende een langere periode in het buitenland mogenverblijven.Aanbeveling over de toegang van vreemdelingen tot een baan als openbaarambtenaar. Het <strong>Centrum</strong> nam kennis van vacatures bij de overheid waarbij tenonrechte de Belgische nationaliteit werd geëist hoewel de betrekking niet gepaardging met de uitoefening van openbaar gezag, of waarbij deze omstreden <strong>voor</strong>waardeten onrechte werden toegepast <strong>voor</strong> leidinggevende functies. Onderzoekvan een aantal gevallen door het <strong>Centrum</strong> toonde aan dat het ging om discriminatieop basis van de Europese nationaliteit.Het <strong>Centrum</strong> heeft de resultaten <strong>voor</strong>gesteld van het eerste luik van zijn <strong>Diversiteit</strong>sbarometer,die zich dit jaar toespitste op werkgelegenheid. Deze eerste barometerformuleert een reeks aanbevelingen over omgaan met de diversiteit vanmensen ongeacht hun leeftijd, hun herkomst, hun handicap of hun seksuele geaardheid.Die aanbevelingen zijn bedoeld <strong>voor</strong> de overheid en <strong>voor</strong> de sociale partners.Je kunt deze aanbevelingen raadplegen op www.diversiteit.be/barometer.Aanbeveling over het vermelden van veruiterlijkingen van overtuigingen in huishoudelijkereglementen in het hoger onderwijs in de Franse Gemeenschap. Inovereenstemming met eerdere aanbevelingen in zijn werkinstrument over veruiterlijkingenvan overtuigingen (www.diversiteit.be/veruiterlijkingen) pleit het<strong>Centrum</strong> er<strong>voor</strong> om de vrijheid van studenten om <strong>voor</strong> hun overtuiging uit tekomen, op geen enkele manier te beperken. Het stelt <strong>voor</strong> om in deze zin eenomzendbrief te richten aan hogescholen en instellingen <strong>voor</strong> sociale promotie.Om lokale mandatarissen te helpen bij het uitstippelen van een lokaal diversiteitsbeleid,heeft het <strong>Centrum</strong> een aantal adviezen en aanbevelingen in een samenvattendenota gebundeld. Het <strong>Centrum</strong> kan hen begeleiden en steunen bij deinitiatieven die ze hier<strong>voor</strong> de komende zes jaar ontwikkelen, zonder afbreuk tedoen aan hun lokale autonomie. Het <strong>Centrum</strong> stelt ook verschillende opleidingen‘op maat’ <strong>voor</strong>. Het nodigt lokale mandatarissen uit om een beroep te doen opzijn advies en zijn ervaring. Zie www.diversiteit.be/lokaalbeleid.


Hoofdstuk 6.Het <strong>Centrum</strong>netwerkt


1.Nationaal


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>162 * 1631.1. Vlaamse Meldpunten discriminatieEXTERNE BIJDRAGEVlaamse Meldpunten discriminatieLies Van Cleynenbreugel: Meldpunt discriminatie LeuvenHet Vlaamse gelijkekansen en gelijkebehandelingsdecreetvan juli 2009 lag aan de basis van de oprichting van 13 Meldpuntendiscriminatie in Vlaanderen. De Vlaamse overheidstuurt de Meldpunten aan. Jaarlijks sluit ze wel een samenwerkingsovereenkomstaf met het <strong>Centrum</strong> om de Meldpuntendiscriminatie te ondersteunen bij dossierbehandelingToekomst: nieuwe structuur en opdracht?In de toekomst zullen de lokale Meldpunten niet langerworden aangestuurd door de Vlaamse overheid, maarkrijgen ze een plaats binnen de nieuwe structuur van het<strong>Centrum</strong>. De geplande inkanteling biedt perspectief op eenefficiëntere samenwerking tussen de (inter)federale werkingvan het <strong>Centrum</strong> en de lokale werking van de Meldpunten.Zowel de centrale omkadering (helpdesk, registratiesysteem,vormingen en werkgroepen) als het bundelen en afstemmenvan kennis en expertise zal vlotter kunnen verlopen.De nieuwe opdracht van de Meldpunten moet nog uitgeklaardworden. We zien in deze situatie een kans om dewerking van de lokale Meldpunten uit te breiden. De lokaleinbedding heeft een paar troeven. De Meldpunten krijgen veelmeldingen en informatie rechtstreeks van hulpverleners enandere sociale partners. Een breed lokaal netwerk maakt hetmogelijk problemen van discriminatie sneller te detecteren eneen vollediger beeld te krijgen van de problematiek.Een andere troef is de afstemming van lokale preventiecampagnesop de lokale context. Hierdoor kan een brederpubliek en een groter effect worden bereikt.Door intensieve netwerking met lokale actoren kunnen deMeldpunten een uitgebreid draagvlak creëren om samendiscriminatie te <strong>voor</strong>komen en te bestrijden.Een bijkomende troef van de lokale Meldpunten is de kennisen vaardigheden die werden verworven op vlak van bemiddelenen onderhandelen. Ook deze ervaring en kennis magniet verloren gaan maar moet verder worden verdiept.Inhoudelijke ondersteuningDe Meldpunten deden afgelopen jaar opnieuw herhaaldelijkeen beroep op de juridische expertise van de mensen van het<strong>Centrum</strong>. Gelijke Kansen in Vlaanderen (administratie) ondersteundede Meldpunten inhoudelijk door maandelijks eenintervisie- en netwerkmoment te organiseren.BekendmakingOver het algemeen stonden bekendmakingscampagnes opeen laag pitje omwille van de onzekere toekomst. De Meldpuntenverwierven wel een bredere bekendheid door allerleinetwerkevents met diensten en organisaties binnen het lokalenetwerk. Welke organisaties deel uitmaken van het netwerkis verschillend van Meldpunt tot Meldpunt. De meest <strong>voor</strong>komendepartners zijn OCMW, CAW, integratiedienst, politie,...Ook het <strong>Centrum</strong> vormt een vaste waarde binnen het netwerkvan de Meldpunten. Eén van de Meldpunten organiseerdeeen spreukenwedstrijd <strong>voor</strong> het brede publiek.Bemiddeling en onderhandelingDe Meldpunten verdiepten zich via verschillende intervisiemomentenverder in bemiddelings- en onderhandelingstechnieken.Het opstarten van rechtstreekse en pendelbemiddelingblijft nog altijd de kernopdracht van de Meldpunten. Hieroverzouden we in de toekomst graag meer uitwisselen met het<strong>Centrum</strong>.PreventieOp vlak van preventieve campagnes werd <strong>voor</strong>namelijk<strong>voor</strong>tgewerkt aan de al opgestarte campagnes om discriminatieop de private huurmarkt te bestrijden. Een paar Meldpuntendeden ook meer algemeen sensibiliseringswerk omdiscriminatie bespreekbaar te maken.BeleidsbeïnvloedingHier en daar werden door Meldpunten lokale beleidsadviezengeformuleerd, soms met medewerking van het <strong>Centrum</strong>.Doorverwijzing dossiersVerschillende dossiers werden in de loop van het jaar overgedragenvan Meldpunten naar <strong>Centrum</strong> en vice versa. Datgebeurde telkens in onderling overleg en met het oog op eenzo efficiënt mogelijke aanpak van het probleem. Telkens werdook de toelating van de melder gevraagd.Zowel de Meldpunten als het <strong>Centrum</strong> hechten veel belangaan een goede samenwerking en hopen dat de complementariteitin de nieuwe structuur wordt erkend en verder geoptimaliseerd.


1.2. Samenwerkingsprotocols met het Waalse Gewest en de FranseGemeenschapDoor de ondertekening van samenwerkingsprotocolsmet het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap ishet <strong>Centrum</strong> bevoegd om adviezen en aanbevelingen<strong>voor</strong> deze overheden te formuleren (zie Hoofdstuk 5:Aanbevelingen) en ook om individuele meldingen vandiscriminatie te behandelen. In <strong>2012</strong> behandelde het<strong>Centrum</strong> 95 dossiers aangaande de bevoegdheden vande Franse Gemeenschap, <strong>voor</strong>namelijk over onderwijs.De meest aangehaalde discriminatiegronden warenraciale criteria (20 dossiers), handicap (19 dossiers)en geloof of levensbeschouwing (19 dossiers). Wat debevoegdheden van het Waalse Gewest betreft, behandeldehet <strong>Centrum</strong> 53 dossiers. Deze gingen <strong>voor</strong>namelijkover handicap (21 dossiers) en over racialecriteria (20 dossiers).Opleiding, <strong>voor</strong>lichting, bewustmakingHet <strong>Centrum</strong> is op een structurele manier betrokken bijde opleiding van mensen uit het Franse Gemeenschapsonderwijs.Het organiseert samen met het Institut de laFormation en Cours de Carrière (IFC) 106 een specifiekeopleidingsmodule <strong>voor</strong> schoolinspecteurs uit het leerplichtonderwijsin de Franse Gemeenschap. Dit initiatiefkrijgt een vervolg in 2013 en wordt nog uitgebreid naarandere personeelsleden uit het onderwijs. Daarnaastneemt het <strong>Centrum</strong> ook deel aan bijscholingen <strong>voor</strong>schooldirecteurs die de Franse Gemeenschap inricht.Espaces WallonieDe Espaces Walloniezijn <strong>voor</strong>taan bevoegd enstaan klaar <strong>voor</strong> de lokaleopvang van slachtoffersvan discriminatie, <strong>voor</strong>iedereen die informatieover zijn rechten wenst ofdie een geval van discriminatiewil melden.De Espaces Wallonie (EW) zijn <strong>voor</strong>taan bevoegd enstaan klaar <strong>voor</strong> de opvang van (vermeende) slachtoffersvan discriminatie, <strong>voor</strong>iedereen die informatie overzijn rechten wenst of die eengeval van discriminatie wilmelden. De EW-ambtenarenhebben als taak om de eersteopvang van de betrokkenburgers te verzekeren enom ze zo nodig in contactte brengen met het <strong>Centrum</strong>of het Instituut <strong>voor</strong> de Gelijkheid van Vrouwen enMannen. Wanneer noch het <strong>Centrum</strong> of het Instituutbevoegd blijken, mogen de EW-ambtenaren naargelangde vraag de burgers naar andere instanties doorverwijzen.Met het oog op een optimale ontwikkelingvan de EW steunt het <strong>Centrum</strong> de ambtenaren metinformatie en opleidingen. Eind <strong>2012</strong> werd ook eeninfocampagne op het getouw gezet om de burgersvertrouwd te maken met deze nieuwe instelling. Decampagne zal begin 2013 van start gaan.Het gemeentelijk netwerk ter bestrijding van discriminatieHet gemeentelijk netwerk ter bestrijding van discriminatiekreeg verder vaste vorm door bewustmakings- en<strong>voor</strong>lichtingssessies en opleidingen <strong>voor</strong> gemeenteambtenarente organiseren. We hebben al meer danzestig gemeenten bezocht. In september <strong>2012</strong> werdenook nog eens drie intercommunale ontmoetingengeorganiseerd waarop de betrokken gemeenten ervaringenkonden uitwisselen. Dit leverde heel wat nuttigeinformatie op. Het <strong>Centrum</strong> nodigde op deze ontmoetingsdagenook het Instituut <strong>voor</strong> de Gelijkheid vanVrouwen en Mannen, de regionale integratiecentra,vertegenwoordigers van de lokale plannen <strong>voor</strong> socialecohesie en de Fédération Arc-en-Ciel uit. Tijdens dezeintercommunale ontmoetingen lag het accent <strong>voor</strong>alop het transversale karakter van een gelijkekansenbeleiden op het belang dat gemeenten hier<strong>voor</strong> eenspecifieke schepen aanduiden.Ontmoeting met partnersOp initiatief van het <strong>Centrum</strong> vond op 21 juni <strong>2012</strong>een ontmoeting plaats met de belangrijkste partnersvan de samenwerkingsprotocols. Het was de bedoelingdat de aanwezige partners een stand van zakenschetsten van de gevoerde acties ter bestrijding vandiscriminatie om de verschillen en de complementariteiten de sterke en zwakke punten in kaart te brengenvan de initiatieven in het Waalse Gewest en de FranseGemeenschap. Deze ontmoeting verstevigde en bestendigdede relaties tussen de partners.106 Waalse instituut <strong>voor</strong> vorming tijdens de loopbaan.


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>164 * 165Duitstalige GemeenschapOp 18 december <strong>2012</strong> organiseerde het <strong>Centrum</strong> samenmet de minister-president van de Duitstalige Gemeenschapin Eupen een ontmoetinng en een persconferentieom de in het Duits vertaalde brochure ‘Pour unecommune d’égalité’ (‘Für Chancengleichheit in derGemeinde’) <strong>voor</strong> te stellen. Deze brochure werd in 2011in opdracht van het Waalse Gewest gemaakt. Ze geefteen overzicht van de antidiscriminatiewetgeving enlegt uit hoe gemeenten die kunnen toepassen. Op dezeontmoeting bevestigden de Duitstalige gemeenten datze zich zullen inzetten om discriminatie te bestrijden enom de diversiteit te bevorderen zoals vastgelegd in hetdecreet van 19 maart <strong>2012</strong> ter bestrijding van bepaaldevormen van discriminatie. De ontmoeting was de startvan een nauwere samenwerking tussen het <strong>Centrum</strong> ende Duitstalige Gemeenschap.Samenwerkingsprotocol met de Franstalige Gemeenschapscommissie(COCOF)Op 30 juni <strong>2012</strong> tekenden het <strong>Centrum</strong> en de FranstaligeGemeenschapscommissie een samenwerkingsakkoordover de uitvoering van het decreet van 9 juli <strong>2012</strong>ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie.Dit akkoord ligt in de lijn van eerdere akkoorden die het<strong>Centrum</strong> met het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapsloot. Voortaan kan het <strong>Centrum</strong> (samen met degemeenschappelijke instanties) zijn drie opdrachtenvervullen: individuele behandeling van meldingen enklachten; opleiding, <strong>voor</strong>lichting en bewustmaking; enadviezen en aanbevelingen.1.3. Territoriaal Pact <strong>voor</strong> de Werkgelegenheid in het BrusselseHoofdstedelijke GewestHet <strong>Centrum</strong> en Actiris hebben hun jarenlange partnerschapovereenkomsthernieuwd en uitgebreid. Dezeovereenkomst, die de specifieke competenties vanbeide partners erkent, spitst zich toe op complementariteit.Een van de taken van het <strong>Centrum</strong> bestaaterin om Actiris te begeleiden bij het oprichten van hetantidiscriminatieloket om de strijd aan te binden tegendiscriminatie op de Brusselse arbeidsmarkt. Daarnaastverzorgt het de juridische begeleiding van de Actirisambtenarendie instaan <strong>voor</strong> de bestrijding van discriminatieen de bevordering van diversiteit en helpt hetActiris bij het uitwerken van een eigen diversiteitsplan.Actiris van zijn kant steunt het e-learningprojectvan het <strong>Centrum</strong> 107 , een e-learningwebinterface <strong>voor</strong>HR-managers van openbare en particuliere ondernemingenen van overheidsdiensten. Als gevolg van deovereenkomst behoudt het <strong>Centrum</strong> zijn plaats inde Raad <strong>voor</strong> non-discriminatie en diversiteit die deDienst oprichtte.107 Zie ook Thematische dossier Werk, p.102.1.4. GemeentenOm lokale besturen te helpen bij het uitbouwen vaneen lokaal diversiteitsbeleid, heeft het <strong>Centrum</strong> eenaantal adviezen en aanbevelingen samen met nuttigelinks, in een overzichtelijke nota gegoten. Met het vollerespect <strong>voor</strong> de lokale autonomie, dient het <strong>Centrum</strong>zijn diensten aan <strong>voor</strong> verdere ondersteuning, begeleidingen advies.


Net na de verkiezingenriep het <strong>Centrum</strong> delokale besturen op omwerk te maken vandiversiteit. <strong>Diversiteit</strong>en non-discriminatiemoeten de komende zesjaar bovenaan de lokalepolitieke agenda staan.Net na de verkiezingen riephet <strong>Centrum</strong>, samen metde Vereniging van VlaamseSteden en Gemeenten,met de administratie <strong>voor</strong>Binnenlands Bestuur en metGelijke Kansen Vlaanderen,de lokale besturen op omwerk te maken van diversiteit.<strong>Diversiteit</strong> en non-discriminatiemoeten de komende zes jaar bovenaan delokale politieke agenda staan. Omdat iedereen rechtheeft op een open, leefbare en gezonde buurt om in tewonen. Omdat iedereen recht heeft op gelijke behandelingdoor zijn lokale bestuur. En omdat iedereenmee verantwoordelijkheid draagt om het samenlevenin diversiteit mogelijk te maken. U vindt hierovermeer informatie op de website van het <strong>Centrum</strong>:www.diversiteit.be/lokaalbeleid.Lokaal Beleid - Geef uw gemeente eengoede naamOpen brief van het <strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> alle lokalemandatarissen, gepubliceerd net na de verkiezingenvan 14/10/<strong>2012</strong>‘Beste mandataris,Gefeliciteerd. U kreeg vorige zondag eenmandaat van de kiezers van uw gemeente ofstad. U gaat de komende 6 jaar uw gemeentebesturen. Dat is een meer dan uitdagende enverantwoordelijke opdracht.U zult ambitieuze en relevante projecten kunnenopzetten. Het maakt van u ook een belangrijkeactor in het bevorderen van gelijke kansen inuw gemeente of stad. Burgers zullen zich totu richten met vragen over de toegankelijkheidvan openbare gebouwen, openbaar vervoer<strong>voor</strong> iedereen, inclusieve scholen, de diversiteitin rusthuizen, de opvang van nieuwkomers,aandacht <strong>voor</strong> diversiteit in socio-culturele ensportieve activiteiten en zo meer.U kan er <strong>voor</strong> zorgen dat alle inwoners van uwgemeente of stad, hoe verscheiden ook, zichgelijk behandeld voelen, ongeacht hun afkomst,leeftijd, burgerlijke staat, handicap, seksuelegeaardheid... Uw opdracht zal pas kans opslagen hebben wanneer iedere burger respectvoelt <strong>voor</strong> wie hij of zij is.Overal in het land engageren steeds meergemeenten en steden zich om via een meerjarenplanhet lokale gelijke kansenbeleid concretevorm te geven. Gelijke principes, fundamentelerechten <strong>voor</strong> iedereen en een doordacht algemeenbelang staan centraal.In tal van gemeenten werd de <strong>voor</strong>bije legislatuurde bevoegdheid <strong>voor</strong> gelijke kansen al aan debevoegdheden van een schepen toegevoegd. Wepleiten er graag <strong>voor</strong> om dit de komende legislatuurin elke stad en gemeente te doen. Als centralespil faciliteert hij of zij dan een echt lokaal gelijkekansenbeleid in uw stad of gemeente.We staan hierbij aan uw zijde. We helpen ugraag bij het opzetten van een discriminatievrijegemeente. U kunt steeds bij het <strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong><strong>gelijkheid</strong> van kansen en <strong>voor</strong> racismebestrijdingterecht <strong>voor</strong> ondersteuning, met respect<strong>voor</strong> uw lokale autonomie. Als onafhankelijkeopenbare instelling, werken we in samenspraakmet openbare overheden en verschillende lokalepartners. We staan u vanuit onze expertise graagbij met documentatie, juridisch advies, opleidingen,…Bovendien zijn er ook 13 VlaamseMeldpunten discriminatie waar burgers rechtstreeksterecht kunnen met hun vragen overdiscriminatie en gelijke kansen.Uw mandaat biedt heel wat kansen en mogelijkheden<strong>voor</strong> het voeren van een doordachtdiversiteits- en gelijke kansenbeleid. De strijd<strong>voor</strong> gelijke kansen en tegen discriminatiewordt <strong>voor</strong>eerst lokaal gevoerd. U hebt desleutel in handen om dit hoog op de lokale politiekeagenda te plaatsen. Uw gemeente zal zijngoede naam dan meer dan verdienen.Vanwege het <strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> <strong>gelijkheid</strong> vankansen en <strong>voor</strong> racismebestrijding.’


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>166 * 167


2.Internationaal


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>168 * 1692.1. Het Europees Bureau <strong>voor</strong> de grondrechten (FundamentalRights Agency)Het Europees Bureau <strong>voor</strong> de grondrechten (FRA) metzetel in Wenen werd in maart 2007 opgericht. Het is deopvolger van het Europees Waarnemingscentrum <strong>voor</strong>Racisme en Vreemdelingenhaat (EUMC). Het <strong>Centrum</strong>zit in de raad van bestuur en een professor van de KULeuven zit in de wetenschappelijke commissie. HetFRANET-netwerk verzamelt <strong>voor</strong> alle EU-lidstatenkwalitatieve en kwantitatieve gegevens die als basisdienen <strong>voor</strong> het jaarverslag van het FRA en <strong>voor</strong>enkele ad-hocpublicaties. Voor België staat een teamvan de VUB in <strong>voor</strong> het verzamelen van deze gegevens.Het FRA heeft een drievoudige opdracht: gegevens eninformatie verzamelen en evalueren, advies verstrekkenaan de EU en aan de lidstaten en samenwerken methet maatschappelijke middenveld en bewustmakingscampagnesopzetten. Formeel is het FRA niet bevoegd<strong>voor</strong> het behandelen van individuele klachten. HetFRA publiceert een algemeen verslag over de situatieop het vlak van grondrechten in Europa (‘FundamentalRights: Challenges and achievements in 2011’)en tal van andere rapporten die kaderen binnen hetEuropese Handvest van de grondrechten.Het FRA ontwikkelde een online infotool ‘Charterpedia’,waar gebruikersinformatie kunnen vindenover grondrechten in de EUen in de lidstaten. ‘Charterpedia’is een zoekmachine<strong>voor</strong> onderzoekers, politici,niet-gouvernementele organisaties(ngo’s), het maatschappelijke middenveld enhet grote publiek.In <strong>2012</strong> werd de helft van de raad van bestuur vanhet FRA vernieuwd en kreeg het ook een nieuwe <strong>voor</strong>zitter:Maija Sakslin volgde Ilze Brands Kehris op.Het <strong>Centrum</strong> was in <strong>2012</strong> actief betrokken bij enkeleprojecten van het FRA (‘Joined-Up governance’ – deelnameaan de adviescommissie over de uitwerking vaneen toolbox) en nam aan enkele conferenties deel(‘Autonomy and Inclusion for People with Disabilities’in juni <strong>2012</strong> in Kopenhagen, ‘Justice in Austerity- Challenges and Opportunities for Access to Justice’,een conferentie over grondrechten die in december<strong>2012</strong> in het Europees Parlement plaatsvond.www.fra.europa.euHet FRA ontwikkeldeeen online infotool'Charterpedia', waariedereen informatie kanvinden over grondrechtenin de EU en in de lidstaten.2.2. Raad van Europa: European Commission against Racism andIntolerance (ECRI)In het kader van de vierde monitoringcyclus keurdede ECRI in <strong>2012</strong> de landenrapporten van de volgendelanden goed: IJsland, Italië, Letland, GroothertogdomLuxemburg, Montenegro, Oekraïne, Kroatië, Zweden,Ierland en Liechtenstein. De ECRI keurde in het kadervan de tussentijdse rapporten ook haar conclusies goedin verband met de uitvoering van de prioritaire aanbevelingenin de vierde landenrapporten van België,Tsjechië, Duitsland, Slowakije, Zwitserland, Albanië,Oostenrijk, Estland en het Verenigd Koninkrijk goed.Naast de landenrapporten keurde de ECRI de volgendepunten goed:»»haar Algemene Beleidsaanbeveling nr. 14 over debestrijding van discriminatie op de werkvloer;»»uitbreiding van haar bevoegdheid tot LGBT <strong>voor</strong>geweld en haatboodschappen;»»verklaring over racistische en xenofobe politiekeacties in Griekenland.De ECRI organiseerde ook nog een seminarie metgespecialiseerde nationale instanties. Hoofddoelstellingwas nagaan welke problemen deze instantiesondervinden na een samensmelting met andere instellingenen/of na een uitbreiding van hun mandaat.www.coe.int/t/dghl/monitoring/ecri/default_en.asp.


2.3. National Contact Point on Integration (NCPI)In <strong>2012</strong> werkte het netwerk van Nationale Contactpunten<strong>voor</strong> Integratie (NCPI) verder aan tweeomvangrijke projecten: de Europese integratiemodulesen de integratie-indicatoren.Sinds 2009 ontwikkelden de NCPI onder impuls vande Europese Commissie een reeks integratiemodules.De drie modules willen een volledig overzicht biedenvan mogelijke acties in het kader van een integratiebeleid.Een soort menu waaruit overheden één of meerdereelementen in kunnen kiezen. Deze modules zullenop termijn deel uitmaken van een Europese ToolboxIntegratie. Ze refereren naar drie domeinen: 1) maatschappelijkeoriëntatie en taalcursussen; 2) verhoogdebetrokkenheid van de ontvangende maatschappij en3) actieve participatie van migranten in alle domeinenvan de samenleving.In april <strong>2012</strong> organiseerde het Deense <strong>voor</strong>zitterschapvan de EU een conferentie over deze modules. Tijdensde conferentie werd besproken welke stappen nodigzijn om tot een definitieve versie van de modules teDe Europese Commissiewil een monitoringsysteemuitwerken om deresultaten van het integratiebeleidin de lidstaten tekunnen meten.komen. De modules zijninhoudelijk immers grotendeelsuitgewerkt en insommige lidstaten worden zeal gebruikt. Aan de hand vaneen officiële publicatie zullende modules op grotere schaalkunnen verspreid worden in de lidstaten. Daarbij zalspecifiek aandacht worden besteed aan de gebruiksvriendelijkheidvan goede praktijken en de concretiseringvan modules 2 en 3.Momenteel beraadt de Europese Commissie, die hetproces stuurt, zich over het vervolg van de werkzaamheden.Zij wil de werkzaamheden afronden in 2013en de modules nadien permanent up-to-date houden.Het tweede grote project dat door de NCPI’s wordtafgerond betreft de integratie-indicatoren. Het doelvan dit project is om aan de hand van een set indicatorente kunnen meten welke resultaten elke lidstaatmet zijn integratiebeleid boekt. Op basis van eenEurostat-pilootstudie werden in de loop van <strong>2012</strong> drieexperten-seminaries gehouden om de <strong>voor</strong>gesteldeindicatoren verder uit te werken.De uitgewerkte indicatoren handelen over werk, onderwijs,sociale inclusie en actief burgerschap. In elk vandeze vier domeinen werden academici, beleidsmakersen praktijkdeskundigen samengebracht om de betreffendeindicatoren verder op punt te stellen en operationeelte maken. Op basis van deze werkzaamhedenzal de Europese Commissie een monitoringsysteemuitwerken om de resultaten van het integratiebeleid inde lidstaten te kunnen meten.2.4. EquinetEXTERNE BIJDRAGEEquinet, het Europese netwerk van ‘equalitybodies’Anne Gaspard: Executive Director, EquinetEquinet, het Europese netwerk van instellingen die gelijkekansen bevorderen (‘equality bodies’), groepeert de nationaleinstanties ter bevordering van gelijke kansen. Hun opdrachtis vergelijkbaar met die van het <strong>Centrum</strong> en van het Instituut<strong>voor</strong> de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, de twee Belgischeleden van Equinet. Het netwerk is een platform dat desamenwerking en de uitwisseling van onder meer juridischeexpertise tussen de verschillende leden bevordert. Sinds zijnoprichting in 2007 werkt het Equinet-netwerk – waarvan hetsecretariaat is gevestigd in de gebouwen van het <strong>Centrum</strong>,één van de stichtende leden – met het <strong>Centrum</strong> en zijn Europesetegenhangers aan het uitwerken en uitwisselen vanaanbevelingen en goedepraktijk<strong>voor</strong>beelden op basis vanconcrete ervaringen van de leden. Het levert zo een bijdragetot de dialoog met Europese instellingen en andere partners


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>170 * 171in de strijd tegen discriminatie en de bevordering van gelijkekansen.Op 5 december <strong>2012</strong> keurde de algemene vergadering vanEquinet het lidmaatschap goed van de Commissie <strong>voor</strong> debescherming tegen discriminatie van de <strong>voor</strong>malige JoegoslavischeRepubliek Macedonië. Equinet telt nu 38 leden uit31 Europese landen, waaronder de 27 EU-lidstaten.Het hele jaar bleef Equinet werken aan het uitvoeren van zijntaken en aan het realiseren van de doelstellingen die in zijnstrategisch plan 2011-2014 en in zijn jaarprogramma zijnvastgelegd. Equinet organiseerde twee opleidingen <strong>voor</strong> demedewerkers van zijn leden (de ene over juridische aspecten,de andere over communicatie <strong>voor</strong> organisaties die discriminatiebestrijden) en een hoogwaardig juridisch seminarie.In de loop van het jaar kwamen de vier themawerkgroepenzeven maal bij elkaar. Verschillende medewerkers van het<strong>Centrum</strong> hebben actief aan al deze activiteiten deelgenomen.2013 wordt een nieuwe belangrijke mijlpaal <strong>voor</strong> Equinet. Het<strong>Centrum</strong> en zijn medewerkers zullen hierbij een belangrijkerol spelen.Een volledige lijst van de publicaties en van de andere activiteitendie het afgelopen jaar plaatsvonden, kun je terugvindenop de Equinet-website.www.equineteurope.orgMet de nieuwe website kreeg de communicatie van Equineteen boost. De site is krachtiger en gemakkelijker aanpasbaaren is daardoor doeltreffender bij de ondersteuning enversterking van de interne capaciteiten en competenties vande nationale instellingen die gelijke kansen bevorderen, en bijde communicatie met Europese partners met het oog op deuitbreiding van het juridische en politieke arsenaal ter bestrijdingvan discriminatie.Equinet speelde ook zijn rol als bron van informatie en aanbevelingen<strong>voor</strong> beleidsmakers belast met het uitbreiden en herzienvan het beleid op het vlak van gelijke kansen en bestrijding vandiscriminatie: het publiceerde enkele rapporten (op basis vanhet werk verricht in de themagroepen), twee gidsen met goedepraktijk<strong>voor</strong>beelden <strong>voor</strong> de leden en twee ‘perspectieven’:een over de moeilijkheden en kansen <strong>voor</strong> de ledenorganisatiesen een tweede over hun werk in verband met discriminatieop grond van ras of etnische afstamming. Deze perspectievenschetsen een gedetailleerd beeld van de huidige situatie <strong>voor</strong>de bestudeerde problematiek, geven een overzicht van devewezenlijkingen en formuleren aanbevelingen <strong>voor</strong> de nationaleen Europese beleidsmakers.In 2013 zal het secretariaatsteam van Equinet moetenuitbreiden na de overname van de activiteiten van het netwerkvan organisaties ter bestrijding van genderdiscriminatie binnenEquinet. Een beleidsspecialist die vertrouwd is met genderissueszal worden aangetrokken om een nieuwe themawerkgroepsamen te stellen en om een juridisch seminarie en eenopleiding over de genderproblematiek te organiseren.


Bijlagen


1.Externe cijfers


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>174 * 1751.1. PolitiePolitie: aantal geregistreerde feiten inzake ‘discriminatie’ en ‘negationisme en revisionisme’, nationaal niveau, per feitcode,pleegjaren (2006-<strong>2012</strong>)<strong>Discriminatie</strong> 2006 2007 2008 2009 2010 20111stesemester<strong>2012</strong>Racisme en xenofobie: niet naderbepaaldAanzet tot discriminatie, haat ofgeweld jegens een persoonAanzet tot discriminatie, haat ofgeweld tot een groep of een gemeenschapPubliciteit geven aan zijn <strong>voor</strong>nementot discriminatie, haat of geweld<strong>Discriminatie</strong> tijdens het aanbiedenvan diensten of goederen<strong>Discriminatie</strong> bij aanwerving, opleidingof bij uitvoering van een arbeidsovereenkomst<strong>Discriminatie</strong> door een ambtenaar ofdrager van het openbaar gezag1.262 11 3 1 1 151 806 729 710 586 636 31513 238 264 226 196 224 11717 86 57 52 55 41 186 112 86 64 67 54 262 27 18 14 10 12 98 37 34 17 13 27 10Homofobie 34 57 60 86 68Andere discriminatie 1 56 94 75 81 44<strong>Discriminatie</strong>: niet nader bepaald 16 15 16 12 20 8 7Totaal 1.375 1.333 1.297 1.247 1.083 1.170 614Negationisme en revisionisme 2006 2007 2008 2009 2010 20111stesemester<strong>2012</strong>Ontkenning van de genocide die doorde nazi’s is gepleegd tijdens de tweedewereldoorlogGoedkeuring of rechtvaardiging vande genocide die door de nazi’s isgepleegd tijdens de tweede wereldoorlog2 3 4 1 11 2 5 7 1 2 5Niet nader bepaald 1Totaal 1 4 9 11 2 2 6


1.2. ParkettenTabel 1: Aantal zaken racisme, xenofobie, discriminatie of waarin de context racisme/xenofobie of homofobie werd aangeduid, bij decorrectionele parketten van België ingediend tussen 1 januari <strong>2012</strong> en 31 december <strong>2012</strong>.Gegevens <strong>voor</strong>gesteld per arrondissement, per preventiecode of per geregistreerde context.onderverdeeld volgens preventiecodeOnderverdeeld volgens preventiecode56 56A 56B 56Cn % n % n % n %ANTWERPEN Antwerpen 0% 73 76,84% 0% 17 17,89%Mechelen 0% 12 75% 1 6,25% 2 12,50%Turnhout 0% 5 33,33% 0% 10 66,67%Hasselt 0% 10 55,56% 1 5,56% 7 38,89%Tongeren 0% 11 78,57% 0% 0%BRUSSEL Brussel 0% 194 95,57% 0% 6 2,96%Leuven 0% 14 63,64% 0% 6 27,27%Nijvel 0% 27 79,41% 2 5,88% 3 8,82%GENT Gent 0% 24 63,16% 2 5,26% 12 31,58%Dendermonde 1 2,78% 28 77,78% 0% 7 19,44%Oudenaarde 0% 6 75% 1 12,50% 1 12,50%Brugge 15 62,50% 0% 2 8,33%Kortrijk 0% 20 76,92% 0% 5 19,23%Ieper 0% 2 66,67% 0% 1 33,33%Veurne 0% 2 100% 0% 0%LUIK Luik 0% 80 84,21% 3 3,16% 12 12,63%Hoei 0% 7 58,33% 0% 5 41,67%Verviers 0% 16 84,21% 0% 3 15,79%Namen 0% 19 76% 2 8% 4 16%Dinant 0% 12 80% 1 6,67% 2 13,33%Aarlen 0% 3 50% 0% 0%Neufchateau 0% 6 75% 0% 2 25%Marche-En-Famenne0% 4 80% 0% 1 20%BERGEN Charleroi 1 1,33% 57 76% 3 4% 14 18,67%Bergen 0% 30 75% 0% 10 25%Doornik 0% 30 76,92% 1 2,56% 8 20,51%TOTAAL 2 0,22% 707 79,17% 17 1,90% 140 15,68%Bron: Databank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analysten


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>176 * 177Onderverdeeld volgens contextHomofobieRacismeTotaaln % n % n %0% 5 5,26% 95 100%0% 1 6,25% 16 100%0% 0% 15 100%0% 0% 18 100%1 7,14% 2 14,29% 14 100%1 0,49% 2 0,99% 203 100%2 9,09% 0% 22 100%0% 2 5,88% 34 100%0% 0% 38 100%0% 0% 36 100%0% 0% 8 100%0% 7 29,17% 24 100%0% 1 3,85% 26 100%0% 0% 3 100%0% 0% 2 100%0% 0% 95 100%0% 0% 12 100%0% 0% 19 100%0% 0% 25 100%0% 0% 15 100%1 16,67% 2 33,33% 6 100%0% 0% 8 100%0% 0% 5 100%0% 0% 75 100%0% 0% 40 100%0% 0% 39 100%5 0,56% 22 2,46% 893 100%


Tabel 2: Stand van zaken, op 10 januari 2013, van de dossiers racisme, xenofobie of waarin de context racisme/xenofobie ofhomofobie werd aangeduid, ingediend bij de correctionele parketten in de loop van het jaar <strong>2012</strong>.InformatieZonder gevolgVoorbeschikkingTransactien % n % n % n %ANTWERPEN Antwerpen 18 18,95% 63 66,32% 5 5,26% 1 1,05%Mechelen 10 62,50% 5 31,25% 1 6,25% 0,00%Turnhout 2 13,33% 12 80,00% 1 6,67% 0,00%Hasselt 3 16,67% 13 72,22% 2 11,11% 0,00%Tongeren 1 7,14% 10 71,43% 2 14,29% 0,00%BRUSSEL Brussel 46 22,66% 138 67,98% 5 2,46% 1 0,49%Leuven 9 40,91% 13 59,09% 0,00% 0,00%Nijvel 4 11,76% 27 79,41% 3 8,82% 0,00%GENT Gent 3 7,89% 29 76,32% 4 10,53% 2 5,26%Dendermonde 13 36,11% 19 52,78% 1 2,78% 2 5,56%Oudenaarde 3 37,50% 5 62,50% 0,00% 0,00%Brugge 6 25,00% 14 58,33% 0,00% 0,00%Kortrijk 5 19,23% 18 69,23% 1 3,85% 1 3,85%Ieper 0,00% 2 66,67% 1 33,33% 0,00%Veurne 0,00% 1 50,00% 0,00% 0,00%LUIK Luik 20 21,05% 60 63,16% 6 6,32% 4 4,21%Hoei 2 16,67% 9 75,00% 0,00% 0,00%Verviers 0,00% 15 78,95% 1 5,26% 0,00%Namen 10 40,00% 12 48,00% 1 4,00% 1 4,00%Dinant 3 20,00% 10 66,67% 2 13,33% 0,00%Aarlen 4 66,67% 1 16,67% 1 16,67% 0,00%Neufchateau 1 12,50% 7 87,50% 0,00% 0,00%Marche-En-Famenne2 40,00% 3 60,00% 0,00% 0,00%BERGEN Charleroi 13 17,33% 56 74,67% 6 8,00% 0,00%Bergen 15 37,50% 22 55,00% 2 5,00% 0,00%Doornik 7 17,95% 28 71,79% 2 5,13% 0,00%TOTAAL 200 22,40% 592 66,29% 47 5,26% 12 1,34%Bron: Databank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analysten


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>178 * 179Bemiddeling instrafzaken Onderzoek RaadkamerDagvaardingen gevolgTotaaln % n % n % n % n %1 1,05% 1 1,05% 0,00% 6 6,32% 95 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 16 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 15 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 18 100,00%1 7,14% 0,00% 0,00% 0,00% 14 100,00%1 0,49% 7 3,45% 1 0,49% 4 1,97% 203 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 22 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 34 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 38 100,00%1 2,78% 0,00% 0,00% 0,00% 36 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 8 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 4 16,67% 24 100,00%1 3,85% 0,00% 0,00% 0,00% 26 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 3 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 1 50,00% 2 100,00%2 2,11% 0,00% 0,00% 3 3,16% 95 100,00%1 8,33% 0,00% 0,00% 0,00% 12 100,00%1 5,26% 2 10,53% 0,00% 0,00% 19 100,00%0,00% 1 4,00% 0,00% 0,00% 25 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 15 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 6 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 8 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 5 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 75 100,00%0,00% 0,00% 0,00% 1 2,50% 40 100,00%0,00% 1 2,56% 0,00% 1 2,56% 39 100,00%9 1,01% 12 1,34% 1 0,11% 20 2,24% 893 100,00%


Tabel 3: Aantal dossiers racisme, xenofobie of waarin de context racisme/xenofobie of homofobie werd aangeduid, bij decorrectionele parketten van België ingediend tussen 1 januari <strong>2012</strong> en 31 december <strong>2012</strong> en geseponeerd op 10/01/<strong>2012</strong> naargelanghet motief van seponering.Onderverdeeld volgens preventiecode56 Racisme;Xenofobie 56A - Racisme 56B - Xenofobien % n % n %Opportuniteit(1) beperkte maatschappelijkeweerslag0,00% 8 1,68% 0,00%(2) geregulariseerde situatie 0,00% 14 2,94% 1 16,67%(3) misdrijf van relationele aard 0,00% 18 3,78% 0,00%(4) gering nadeel 0,00% 11 2,31% 0,00%(6) geen antecedenten 0,00% 11 2,31% 0,00%(7) toevallige feiten – specifiekeomstandigheden(8) wanverhouding gevolgen –maatschappelijke verstoring0,00% 27 5,67% 1 16,67%0,00% 24 5,04% 0,00%(9) houding van het slachtoffer 0,00% 6 1,26% 0,00%(10) te weinig onderzoekscapaciteit0,00% 3 0,63% 0,00%(11) andere prioriteiten 0,00% 35 7,35% 1 16,67%Totaal rubriek 0 0,00% 157 32,98% 3 50,00%Technisch (12) geen misdrijf 0,00% 41 8,61% 0,00%(13) onvoldoende bewijzen 2 100,00% 194 40,76% 3 50,00%(14) intrekking van klacht 0,00% 0,00% 0,00%(15) overmaken aan de korpsoverstemet het oog op tuchtmaatregelen0,00% 0,00% 0,00%(16) gezag van gewijsde 0,00% 0,00% 0,00%(17) dader onbekend 0,00% 62 13,03% 0,00%Totaal rubriek 2 100,00% 297 62,39% 3 50,00%Andere (18) pretoriaanse probatie 0,00% 10 2,10% 0,00%(19) melding dader 0,00% 12 2,52% 0,00%Totaal rubriek 0 0,00% 22 4,62% 0 0,00%Totaal 2 100,00% 476 100,00% 6 100,00%Bron: Databank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analysten


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>180 * 181Onderverdeeld volgens context56C - <strong>Discriminatie</strong>,uitgezonderd gevallenvan raciale en xenofobediscriminatie Racisme/ xenofobie HomofobieTotaaln % n % n % n %3 3,33% 1 7,14% 0,00% 12 2,03%3 3,33% 0,00% 0,00% 18 3,04%0,00% 1 7,14% 0,00% 19 3,21%1 1,11% 0,00% 0,00% 12 2,03%0,00% 0,00% 0,00% 11 1,86%7 7,78% 2 14,29% 0,00% 37 6,25%1 1,11% 0,00% 0,00% 25 4,22%0,00% 1 7,14% 1 25,00% 8 1,35%1 1,11% 0,00% 0,00% 4 0,68%6 6,67% 3 21,43% 0,00% 45 7,60%22 24,44% 8 57,14% 1 25,00% 191 32,26%11 12,22% 1 7,14% 0,00% 53 8,95%40 44,44% 3 21,43% 0,00% 242 40,88%1 1,11% 0,00% 0,00% 1 0,17%1 1,11% 0,00% 0,00% 1 0,17%1 1,11% 0,00% 0,00% 1 0,17%9 10,00% 2 14,29% 3 75,00% 76 12,84%63 70,00% 6 42,86% 3 75,00% 374 63,18%4 4,44% 0,00% 0,00% 14 2,36%1 1,11% 0,00% 0,00% 13 2,20%5 5,56% 0 0,00% 0 0,00% 27 4,56%90 100,00% 14 100,00% 4 100,00% 592 100,00%


Tabel 4: Aantal verdachten in de dossiers van racisme, xenofobie of waarin de context racisme/xenofobie of homofobie werdaangeduid, <strong>voor</strong> dewelke een eerste vonnis ten gronde werd uitgesproken door de correctionele rechtbank tussen 1 januari <strong>2012</strong> en31 december <strong>2012</strong>, per type uitspraakTotaaln %Veroordeling Veroordeling 33 50,00%Veroordeling met uitstel 15 22,73%Veroordeling met probatieuitstel 1 1,52%Totaal rubriek 49 74,24%Vrijspraak Vrijspraak 4 6,06%Totaal rubriek 4 6,06%Opschorting Gewone opschorting 7 10,61%Opschorting met probatie 1 1,52%Totaal rubriek 8 12,12%Andere Openbare vordering uitgedoofd 2 3,03%Varia 3 4,55%Totaal rubriek 5 7,58%Totaal 66 100,00%Bron: Databank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analysten


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>182 * 183


2.Overzicht vande meldpunten<strong>voor</strong> racisme endiscriminatie


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>184 * 185<strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> <strong>gelijkheid</strong> van kansen en<strong>voor</strong> racismebestrijdingKoningsstraat 138 - 1000 Brussel02/212 30 00 – 0800/12 800www.diversiteit.beepost@cntr.beInstituut <strong>voor</strong> de Gelijkheid van Vrouwen en MannenErnest Blerotstraat 1 – 1070 Brussel02/233 40 27http://igvm-iefh.belgium.be<strong>gelijkheid</strong>.manvrouw@igvm.belgie.beLokale meldpunten in Vlaanderen: alle discriminatiegrondenMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> AalstHoveniersplein 1 - 9300 Aalst053/73 23 39meldpunt.discriminatie@aalst.beMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> AntwerpenSint-Jacobsmarkt 7 - 2000 Antwerpen0800/94 843meldpunt.discriminatie@stad.antwerpen.beMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> BruggeKerkhofstraat 1 - 8200 Brugge050/40 73 99meldpuntdiscriminatie@brugge.beMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> GenkStadsplein 1 - 3600 Genk089/65 42 49meldpuntdiscriminatie@genk.beMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> GentKeizer Karelstraat 1 - 9000 Gent09/268 21 68meldpunt.discriminatie@gent.beMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> HasseltGroenplein 1 - 3500 Hasselt011/23 94 72meldpunt.discriminatie@hasselt.beMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> KortrijkGrote Markt 54 - 8500 Kortrijk056/27 72 00 - meldpunt@kortrijk.beMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> LeuvenProf. van Overstraetenplein 1 - 3000 Leuven016/27 26 00meldpunt.discriminatie@leuven.beMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> MechelenMaurits Sabbestraat 119 - 2800 Mechelen015/29 83 38meldpunt.discriminatie@mechelen.beMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> OostendeHospitaalstraat 35 - 8400 Oostende059/40 25 83meldpuntdiscriminatie@sociaalhuisoostende.beMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> RoeselareZuidstraat 17 - 8800 Roeselare051/26 21 80meldpunt.discriminatie@roeselare.beMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> Sint-NiklaasGrote Markt 1 - 9100 Sint-Niklaas03/760 91 00meldpunt.discriminatie@sint-niklaas.beMeldpunt <strong>Discriminatie</strong> TurnhoutCampus Blairon 200 - 2300 Turnhout014/40 96 34meldpunt.discriminatie@turnhout.beEspaces WallonieEspace Wallonie AarlenPlace Didier 42 - 6700 Arlon063/43.00.30cia.arlon@spw.wallonie.beEspace Wallonie EupenGospertstrasse 2 - 4700 Eupen087/59.65.20 – 0800/11.902cia.eupen@spw.wallonie.beEspace Wallonie La LouvièreRue de Bouvy 7 - 7100 La Louvière064/23.79.20cia.lalouviere@spw.wallonie.beEspace Wallonie BergenRue de la Seuwe 18-19 - Ilot de la Grand’Place7000 Mons065/22.06.80cia.mons@spw.wallonie.beEspace Wallonie NamenRue de Bruxelles 20 - 5000 Namur081/24.00.60cia.namur@spw.wallonie.be


Espace Wallonie NijvelRue de Namur 67 - 1400 Nivelles067/41.16.70cia.nivelles@spw.wallonie.beEspace Wallonie DoornikRue de la Wallonie 19-21 - 7500 Tournai069/53.26.70cia.tournai@spw.wallonie.beEspace Wallonie VerviersRue Xhavée 86 (entrée visiteurs) - Rue de Jardon 41(adresse postale) - 4800 Verviers087/44.03.50cia.verviers@spw.wallonie.beEspace Wallonie CharleroiRue de France 3 - 6000 Charleroi071/20.60.80ew.charleroi@spw.wallonie.beEspace Wallonie LuikPlace Saint-Michel 86 - 4000 Liège04/250.93.30ew.liege@spw.wallonie.beRegionale Integratiecentra(Centres Régionaux d’Intégration) in WalloniëCentre d’Action Interculturellede la Province de NamurRue Docteur Haibe 2 - 5002 Saint-Servais081/73 71 76www.cainamur.beCentre Régional d’Action Interculturelle du CentreRue Dieudonné François 43 - 7100 Trivières064/23 86 56www.ceraic.beCentre Régional d’Intégration de CharleroiRue Hanoteau 23 - 6060 Gilly071/20 98 60www.cricharleroi.beCentre Interculturel de Mons et du BorinageRue Grande 56 – 7330 Saint-Ghislain065/61 18 50www.nosliens-cimb.beCentre Régional d’Intégration du Brabant WallonRue de Mons 17/1 - 1480 Tubize02/366 05 51www.cribw.beCentre Régional pour l’Intégration des PersonnesEtrangères ou d’Origine étrangère de LiègePlace Xavier Neujean 19b - 4000 Liège04/220 01 20www.cripel.beCentre Régional de Verviers pour l’Intégration desPersonnes Etrangères ou d’Origine étrangèreRue de Rome 17 - 4800 Verviers087/35 35 20www.crvi.beMeldpunten: seksuele geaardheidAlliàgeEn Hors-Château 7 - 4000 Liège04/223 65 89 - www.alliage.beArc-en-Ciel WallonieEn Hors Château 7 - 4000 Liège04/222 17 33 - www.arcenciel-wallonie.beçavariaKammerstraat 22 - 9000 Gent09/223 69 29 - www.cavaria.beRegenbooghuis BrusselKolenmarkt 42 - 1000 Brussel02/503 59 90 – www.rainbowhouse.beTels QuelsKolenmarkt 81 - 1000 Brussel02/512 45 87 - www.telsquels.beMeldpunten: handicap en gezondheidstoestandAFRAHM (Association francophone d’aide auxHandicapés mentaux)Albert Giraudlaan 24 - 1030 Brussel02/247 60 10www.afrahm.beAltéoHaechtsesteenweg- PB 40 - 1031 Brussel02/246 42 26www.alteo-asbl.beAssociation socialiste de la personne handicapéeSint-Janstraat 32-38 - 1000 Brussel02/515 02 65www.asph.be


<strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong>186 * 187BrailleligaEngelandstraat 57 - 1060 Brussel02/533 32 11www.brailleliga.beFederatie van Vlaamse DovenorganisatiesStropkaai 38 - 9000 Gent09/224 46 76www.fevlado.beFédération Francophone des Sourds de BelgiqueVan Eyckstraat 11A/4 - 1050 Brussel02/644 69 01www.ffsb.beHandiplusJardins de Fontenay - Veldstraat 67 - 1040 Brussel02/646 34 76www.handiplus.comInclusie VlaanderenAlbert Giraudlaan 24 – 1030 Brussel02/247 28 20www.inclusievlaanderen.beKatholieke Vereniging GehandicaptenArthur Goemaerelei 66 - 2018 Antwerpen03/216 29 90www.kvg.beLigue des Droits de l’EnfantHunderenveld 705 - 1082 Brussel02/465 98 92www.ligue-enfants.beDirectie-generaal <strong>voor</strong> Personen met een HandicapKruidtuinlaan 50 bus 150 - 1000 Brussel0800/987 99www.handicap.fgov.beNationale Vereniging <strong>voor</strong> Hulp aan VerstandelijkGehandicaptenAlbert Giraudlaan 24 - 1030 Brussel02/247 60 10www.nvhvg.beSensoaKipdorpvest 48a - 2000 Antwerpen03/238 68 68www.sensoa.beVlaamse Diabetes Vereniging vzwOttegemsesteenweg 456 - 9000 Gent09/220 05 20www.diabetes-vdv.beVlaamse Federatie GehandicaptenSint Jansstraat 32-38 - 1000 Brussel02/515 02 62www.vfg.beVlaamse Liga Tegen KankerKoningsstraat 217 - 1210 Brussel02/227 69 69www.tegenkanker.beMeldpunten: werkABVVHoogstraat 42 - 1000 Brussel02/552 03 45www.abvv.beACLVBPoincarélaan 72-74 - 1070 Brussel02/558 51 50www.aclvb.beActirisLoket discriminatie bij aanwervingAntwerpselaan 26 - 1000 Brussel02/505 79 00 - 02/505 78 78www.actiris.beACVHaachtsesteenweg 579 - 1030 Brussel02/508 87 11www.acv-online.beŒuvre nationale des aveuglesDaillylaan 90-92 - 1030 Brussel02/241 65 68www.ona.be


<strong>Jaarverslag</strong> <strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong> <strong>2012</strong>Brussel, mei 2013–Uitgever en auteur:<strong>Centrum</strong> <strong>voor</strong> <strong>gelijkheid</strong> van kansen en <strong>voor</strong> racismebestrijdingKoningsstraat 138, 1000 BrusselT: 02 212 30 00F: 02 212 30 30epost@cntr.be–Externe bijdragen: Christian Bayart, Donatienne Desmette, Hilde Duroi, Anne Gaspard, Axel Gosseries, AnnickHellebuyck, Dirk Maes, Gisèle Marlière, Laurent Nisen, Alexandra Poli, Lies Van Cleynenbreughel, BrunoVanobbergenVertaling: DiceGrafisch concept en opmaak: d-artagnanFotografie: France DuboisDruk: Perka (Maldegem)Verantwoordelijke uitgever: Jozef De Witte–Ce rapport est aussi disponible en français.–U wilt deze publicatie bestellen?Dat kan bij de de Infoshop van de Kanselarij van de Eerste Minister:Infoshop.beKanselarij van de Eerste MinisterWetstraat 18, 1000 BrusselT: 02 514 08 00F: 02 512 51 25info@infoshop.belgium.beVermeld duidelijk de titel '<strong>Jaarverslag</strong> <strong>Discriminatie</strong>/<strong>Diversiteit</strong> <strong>2012</strong>', de gewenste taal en het aantalexemplaren. Deze publicatie wordt u gratis aangeboden, alleen de verzendingskosten worden aangerekend.–U kunt deze publicatie ook terugvinden op de website van het <strong>Centrum</strong>: www.diversiteit.be.–Het <strong>Centrum</strong> juicht de verspreiding van kennis toe, maar dringt aan op respect <strong>voor</strong> de samenstellers en auteursvan alle bijdragen in deze publicatie. Haar als informatiebron gebruiken is alleen toegestaan met vermeldingvan auteur en bron; de teksten, foto’s, tekeningen of andere auteursrechtelijke beschermde elementen geheelof gedeeltelijk reproduceren, verkopen, publiceren, aanpassen mag alleen met de schriftelijke toelating van het<strong>Centrum</strong>.–Wilt u het beeldmateriaal in deze publicatie gebruiken, neem dan contact op met het <strong>Centrum</strong> of rechtstreeksmet de copyrighthouder vermeld in dit colofon.–Deze brochure werd gedrukt op FSC -papier - SGS -COC -004434 - FSC -mixed.


Koningsstraat 138, 1000 Brusselwww.diversiteit.be

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!