24subgroepanalyse <strong>in</strong> <strong>de</strong> review van Abalos et al. toon<strong>de</strong> geen aanwijz<strong>in</strong>gen dat voor <strong>de</strong>ze groep <strong>de</strong>bijwerk<strong>in</strong>gen an<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n zijn. In geen van <strong>de</strong> vier subgroepen werd een significant effectwaargenomen op het ontstaan van dysmaturiteit bij vrouwen die wel versus niet behan<strong>de</strong>ld wer<strong>de</strong>n metantihypertensiva (chronische hypertensie (5 studies, n = 628; RR 0,80 (95% BI 0,53-1,23), pre-eclampsie(2 studies, n = 391; RR 1,54 (95%-BI 0,93-2,54)), <strong>zwangerschap</strong>shypertensie (5 studies, n = 474; RR 1,28(95%-BI 0,68-2,42)), of gemixt/niet-geclassificeerd (7 studies, n = 944; 0,96 (95%-BI 0,71-1,30)) (Abaloset al. 2007).3.5 Bij welke bloeddruk (systolisch–diastolisch) wordt behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geadviseerd?ZwangerschapshypertensieErnstige hypertensie (systolische bloeddruk ≥ 160 mmHg of diastolisch ≥ 110 mmHg)Er bestaat algemene consensus dat bij ernstige hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> bloeddrukverlagen<strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geïndiceerd is (Duley 2008). Placebogecontroleer<strong>de</strong> studies hierover ontbreken, en <strong>de</strong>ze zijnmet <strong>de</strong> huidige kennis ook niet meer nodig. Op basis van pathofysiologie en op basis van kl<strong>in</strong>ischeervar<strong>in</strong>g wordt bij een bloeddruk hoger dan 170 mmHg systolisch en/of 110 mmHg diastolischbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gesteld (Duley 2008). In een aantal <strong>in</strong>ternationale richtlijnen heeft men echter recentelijk<strong>de</strong>ze systolische grens verlaagd naar 160 mmHg, waarbij men ook <strong>de</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van ernstige hypertensieheeft aangepast (SOGC 2008, RCOG, NICE 2010). Als re<strong>de</strong>n hiervoor wordt genoemd dat reeds bij eensystolische bloeddruk van 160 mmHg een verhoogd risico op maternale <strong>in</strong>tracraniële hemorragie zou zijnaangetoond. In een case series van 28 vrouwen met een <strong>zwangerschap</strong>gerelateer<strong>de</strong> <strong>in</strong>tracerebrale bloed<strong>in</strong>gbleek <strong>de</strong> systolische bloeddruk direct voor <strong>de</strong> bloed<strong>in</strong>g een range te beslaan van 159 tot 198 mmHg(Mart<strong>in</strong> 2005) en ook een rapport <strong>in</strong> <strong>de</strong> UK over maternale sterfte zou aanwijz<strong>in</strong>gen bevatten dat eenhersenbloed<strong>in</strong>g al vanaf een systolische bloeddruk van 160 mmHg kan optre<strong>de</strong>n (RCOG 2004). DeAustralisch-Nieuw-Zeelandse richtlijn <strong>de</strong>elt <strong>de</strong>ze men<strong>in</strong>g niet en acht <strong>de</strong> bewijsvoer<strong>in</strong>g onvoldoen<strong>de</strong> om<strong>de</strong> systolische grens voor behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te verlagen van 170 naar 160 mmHg (SOMANZ 2008).Matige <strong>zwangerschap</strong>shypertensie (SBD 140-159 mmHg of DBD 90-109 mmHg)Zoals eer<strong>de</strong>r genoemd, zou medicamenteuze bloeddrukverlag<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong>ze groep vrouwen ernstigehypertensie kunnen voorkomen, maar er werd geen reductie waargenomen van pre-eclampsie of an<strong>de</strong>re<strong>zwangerschap</strong>suitkomsten. Over eventuele voor- of na<strong>de</strong>lige effecten op het k<strong>in</strong>d is we<strong>in</strong>ig bekend(Abalos 2007). Het is vooralsnog dan ook ondui<strong>de</strong>lijk of voor<strong>de</strong>len van bloeddrukverlagen<strong>de</strong>medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van vrouwen met een matige hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>opwegen tegen eventuele na<strong>de</strong>lige effecten.
253.6 Welke bloeddrukwaar<strong>de</strong> kan het beste wor<strong>de</strong>n nagestreefd bij <strong>in</strong>stellen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g?Over <strong>de</strong> optimale streefwaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bloeddruk bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bestaat ondui<strong>de</strong>lijkheid. Momenteelwordt een grootschalige <strong>in</strong>ternationale multicenter-RCT uitgevoerd waar<strong>in</strong> men strikte versus m<strong>in</strong><strong>de</strong>rstrikte bloeddrukregulatie on<strong>de</strong>rzoekt bij niet ernstige chronische hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> en<strong>zwangerschap</strong>shypertensie (<strong>de</strong> CHIPS-studie, ook <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland). Totdat <strong>de</strong> resultaten hiervan bekend zijn,blijft <strong>in</strong>ternationaal <strong>de</strong> discussie hierover gaan<strong>de</strong> (Magee et al. 2007; protocol) en wordt geadviseerd <strong>de</strong>adviezen uit <strong>de</strong> <strong>NVOG</strong>-richtlijn op te volgen.De <strong>NVOG</strong>-richtlijn maakt on<strong>de</strong>rscheid tussen vroege hypertensie (chronische hypertensie)waarbij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geïndiceerd is omdat dit ook buiten <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> het geval is, en laterematige <strong>zwangerschap</strong>shypertensie, waarbij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g waarschijnlijk <strong>de</strong> uitkomst voor <strong>de</strong>moe<strong>de</strong>r niet verbetert en voor het k<strong>in</strong>d mogelijk verslechtert. Grensgebie<strong>de</strong>n zijn altijd lastig endaarbij kan men herhaal<strong>de</strong> met<strong>in</strong>g of daggemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> laten meewegen, dus <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel een diastolevan 105 mmHg niet behan<strong>de</strong>len, maar een bij herhal<strong>in</strong>g vastgestel<strong>de</strong> diastolische bloeddruk van105 mmHg of hoger wel om bij <strong>de</strong> grens matig–ernstig weg te blijven.Chronische hypertensiePreconceptioneel en <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> wordt <strong>in</strong> het algemeen geadviseerd <strong>de</strong> keuze van behan<strong>de</strong>len tebepalen aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> bloeddruk en het bestaan van risicofactoren of orgaanscha<strong>de</strong>.Bij vrouwen met een bloeddruk systolisch < 160 mmHg en diastolisch < 100 mmHg en met een leeftijd
- Page 1 and 2: Hypertensieve aandoeningenin de zwa
- Page 3 and 4: Samenstelling van de werkgroepProf.
- Page 5 and 6: 5Aanbevelingen voor gebruik van cor
- Page 7 and 8: 7INHOUDSAMENVATTING VAN DE AANBEVEL
- Page 9 and 10: 9HOOFDSTUK 1Algemene inleidingAanle
- Page 11 and 12: 11RichtlijngebruikersDeze richtlijn
- Page 13 and 14: 13verschillende teksten terug onder
- Page 15 and 16: 15HerzieningUiterlijk in 2014 bepaa
- Page 17 and 18: 17Matige pre-eclampsie: systolische
- Page 19 and 20: 19HOOFDSTUK 3AntihypertensivaBehand
- Page 21 and 22: 21voor de uitkomstmaten ernstige hy
- Page 23: 230,89-1,16), 14 studies, n = 1992)
- Page 27 and 28: 27gemiddeld 9 weken langer duurde d
- Page 29 and 30: 29eclampsie.Bewijskrachtniveau A1 (
- Page 31 and 32: 31vooral ook over de bijwerkingen.
- Page 33 and 34: 33Lip GY, Beevers M, Churchill D, S
- Page 35 and 36: 35HOOFDSTUK 4Antenatale corticoster
- Page 37 and 38: 37Een in Nederland uitgevoerde stud
- Page 39 and 40: 39Er werden nog 2 relevante RCT’s
- Page 41 and 42: 41voor wat betreft hoofdomtrek en g
- Page 43 and 44: 43ConclusiesNiveau 3Er bestaat geen
- Page 45 and 46: 45aanwezig zijn van ernstige pre-ec
- Page 47 and 48: 47Thangaratinam S, Coomarasamy A, O
- Page 49 and 50: 49Een goed uitgevoerde economische
- Page 51 and 52: 51leukomalacie, apgarscore 5 minute
- Page 53 and 54: 53Het number needed tot treat om 1
- Page 55 and 56: 55LiteratuurACOG. ACOG practice bul
- Page 57 and 58: 57HOOFDSTUK 6UitgangsvragenCounsele
- Page 59 and 60: 59voorspeller voor mortaliteit. Stu
- Page 61 and 62: 61Voor beleid ten aanzien van extre
- Page 63 and 64: 63De mogelijkheid om uitkomsten van
- Page 65 and 66: 65De werkgroep is van mening dat de
- Page 67 and 68: 67Bijlage 1Figuren en tabellen uit
- Page 69 and 70: 69In principe kan na 24 uur de toed
- Page 71 and 72: 71b. Deelnemers geven aan dat zij v
- Page 73 and 74: 73b. De patiënt zou in ieder geval
- Page 75 and 76:
75Bijlage 3Verslag patiëntenfocusg
- Page 77 and 78:
77Na de bevalling/kraamperiodeHet w
- Page 79 and 80:
Bijlage 4EvidencetabellenHoofdstuk
- Page 81 and 82:
81geboortegewicht (n= 2305, 27 stud
- Page 83 and 84:
ReferentieType studieIn- enexclusie
- Page 85 and 86:
ReferentieType studieIn- enexclusie
- Page 87 and 88:
ReferentieType studieIn- enexclusie
- Page 89 and 90:
ReferentieType studieIn- enexclusie
- Page 91 and 92:
ReferentieType studieIn- enexclusie
- Page 93 and 94:
ReferentieType studieIn- enexclusie
- Page 95 and 96:
ReferentieType studieIn- enexclusie
- Page 97 and 98:
ReferentieType studieIn- enexclusie
- Page 99 and 100:
ReferentieType studieIn- en exclusi
- Page 101 and 102:
ReferentieType studieIn- en exclusi
- Page 103:
103Formulier belangenverklaringHeef