12.07.2015 Views

Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap - NVOG

Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap - NVOG

Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap - NVOG

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong><strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>INITIATIEFNe<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Obstetrie en GynaecologieIN SAMENWERKING METNe<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor K<strong>in</strong><strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong>Ne<strong>de</strong>rlandsche Internisten Vereenig<strong>in</strong>gNe<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Medische MicrobiologieMET ONDERSTEUNING VANOr<strong>de</strong> van Medisch SpecialistenFINANCIERINGDe richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g werd gef<strong>in</strong>ancierd uit <strong>de</strong> Kwaliteitsgel<strong>de</strong>n Medisch Specialisten (SKMS)


2ColofonRICHTLIJN HYPERTENSIEVE AANDOENINGEN IN DE ZWANGERSCHAP© 2011 Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Obstetrie en GynaecologiePostbus 200753502 LB UTRECHTTel. 030-2823 812E-mail: kwaliteit@nvog.nlWebsite: http://www.nvog.nlAlle rechten voorbehou<strong>de</strong>n.De tekst uit <strong>de</strong>ze publicatie mag wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd, opgeslagen <strong>in</strong> een geautomatiseerdgegevensbestand, of openbaar gemaakt <strong>in</strong> enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch door fotokopieën of enige an<strong>de</strong>re manier, echter uitsluitend na voorafgaan<strong>de</strong> toestemm<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> uitgever. Toestemm<strong>in</strong>g voor gebruik van tekst(ge<strong>de</strong>elten) kunt u schriftelijk of per e-mail enuitsluitend bij <strong>de</strong> uitgever aanvragen. Adres en e-mailadres: zie boven.


Samenstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> werkgroepProf. dr. B.W. Mol, gynaecoloog, Aca<strong>de</strong>misch Medisch Centrum, Amsterdam (voorzitter)Dr. F.A.B.A. Schuerman, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts, Flevoziekenhuis, AlmereDr. R.A. van L<strong>in</strong>gen, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts, Isala-Kl<strong>in</strong>ieken, ZwolleDr. A.H.L.C. van Kaam, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts, Aca<strong>de</strong>misch Medisch Centrum, AmsterdamDr. P.H. Dijk, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts, Universitair Medisch Centrum Gron<strong>in</strong>gen, Gron<strong>in</strong>genMw. dr. L.M. Kortbeek, medisch microbioloog, RIVM, BilthovenDr. B.J.H. van <strong>de</strong>n Born, <strong>in</strong>ternist, Aca<strong>de</strong>misch Medisch Centrum, AmsterdamDr. G.D. Mantel, gynaecoloog, Isala-Kl<strong>in</strong>ieken, ZwolleDr. J.J.H.M. Erwich, gynaecoloog, Universitair Medisch Centrum Gron<strong>in</strong>gen, Gron<strong>in</strong>genDr. H. Wolf, gynaecoloog, Aca<strong>de</strong>misch Medisch Centrum, AmsterdamIr. T.A. van Barneveld, kl<strong>in</strong>isch epi<strong>de</strong>mioloog, Or<strong>de</strong> van Medisch Specialisten, UtrechtMw. drs. M. Wieger<strong>in</strong>ck, arts-on<strong>de</strong>rzoeker en richtlijnon<strong>de</strong>rsteuner, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voorObstetrie en Gynaecologie, UtrechtMet dank aan: dr. ir. A. Ravelli, Epi<strong>de</strong>mioloog, Aca<strong>de</strong>misch Medisch Centrum, Amsterdam, voor hetuitvoeren van <strong>de</strong> data analyse uit <strong>de</strong> Per<strong>in</strong>atale Registratie Ne<strong>de</strong>rland.


4SAMENVATTING VAN DE AANBEVELINGENOn<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> is een samenvatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aire kl<strong>in</strong>ische richtlijn‘<strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>’. Deze richtlijn is tot stand gekomen door mid<strong>de</strong>l van<strong>de</strong> methodiek van <strong>de</strong> evi<strong>de</strong>nce-based richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g (EBRO). In <strong>de</strong>ze samenvatt<strong>in</strong>g ontbreken hetwetenschappelijk bewijs en <strong>de</strong> overweg<strong>in</strong>gen die tot <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen geleid hebben. Lezers van <strong>de</strong>zesamenvatt<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>formatie verwezen naar <strong>de</strong> volledige richtlijn. Deze samenvatt<strong>in</strong>g vanaanbevel<strong>in</strong>gen staat niet op zichzelf. Bij medische besluitvorm<strong>in</strong>g dient reken<strong>in</strong>g te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n en voorkeuren van <strong>de</strong> patiënt. Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en procedures met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong><strong>in</strong>dividuele patiënt berusten op we<strong>de</strong>rzijdse communicatie tussen patiënt, arts en an<strong>de</strong>re zorgverleners.Aanbevel<strong>in</strong>gen voor gebruik van antihypertensivaEr is onvoldoen<strong>de</strong> bewijs om bloeddrukverlagen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te adviseren bij matige hypertensie <strong>in</strong><strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> (DBD 90 -109 mmHg of SBD 140 -159 mmHg).Bij ernstige hypertensie (DBD ≥ 110 mmHg of SBD ≥ 160 mmHg) wordt geadviseerd behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong>te stellen.Mid<strong>de</strong>len die <strong>de</strong> voorkeur verdienen voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> zijnmethyldopa, labetalol en nifedip<strong>in</strong>e.De werkgroep raadt aan om doser<strong>in</strong>g en comb<strong>in</strong>atiegebruik van <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>len vast te leggen <strong>in</strong> eenlokaal protocol (zie tabel 3.1 <strong>in</strong> bijlage 1).ACE-remmers, angiotens<strong>in</strong>ereceptorblokkers (ARB’s) en directe ren<strong>in</strong>eremmers behoren <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> niet gebruikt te wor<strong>de</strong>n. Aanbevolen wordt <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g preconceptioneel aan tepassen.Bij chronische hypertensie wordt aanbevolen het zoutbeperkt dieet <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> te cont<strong>in</strong>ueren.Adviezen over bedrust, actief bewegen en werk zijn voor vrouwen met een verhoogd risico op hetontwikkelen van een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g niet an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> reguliere adviezen voor zwangerevrouwen.


5Aanbevel<strong>in</strong>gen voor gebruik van corticosteroï<strong>de</strong>nWanneer <strong>de</strong> geboorte voor 34 weken op korte termijn (b<strong>in</strong>nen 2-10 dagen) verwacht wordt, dientantenataal een kuur corticosteroï<strong>de</strong>n gegeven te wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> kans op per<strong>in</strong>atale complicaties (zoalsneonatale sterfte, RDS en <strong>in</strong>traventriculaire bloed<strong>in</strong>gen) te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.Het dilemma van herhaal<strong>de</strong> kuren corticosteroï<strong>de</strong>n zou voorkomen kunnen wor<strong>de</strong>n door hetzorgvuldig plannen van <strong>de</strong> 1e kuur. Men dient terughou<strong>de</strong>nd te zijn met het toedienen vancorticosteroï<strong>de</strong>n wanneer geboorte b<strong>in</strong>nen 2-10 dagen onwaarschijnlijk is.Omdat een gevali<strong>de</strong>erd mo<strong>de</strong>l om <strong>de</strong> partus te voorspellen op dit moment ontbreekt, dient <strong>de</strong> cl<strong>in</strong>icus<strong>de</strong>ze <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g op eigen kennis en ervar<strong>in</strong>g te maken, waarbij een afwijken<strong>de</strong> doppler bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, hetaanwezig zijn van ernstige pre-eclampsie of HELLP-syndroom <strong>in</strong>dicatief zijn voor een snellebevall<strong>in</strong>g.Een antenatale kuur van twee giften corticosteroï<strong>de</strong>n kan eenmalig herhaald wor<strong>de</strong>n als er zich voor <strong>de</strong>33ste <strong>zwangerschap</strong>sweek een twee<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte voordoet, mits <strong>de</strong> eerstekuur gegeven werd voor <strong>de</strong> 30 e <strong>zwangerschap</strong>sweek en het tijds<strong>in</strong>terval tussen <strong>de</strong> 2 kuren <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>rgeval 14 dagen is.Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met rout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> giften corticosteroï<strong>de</strong>n ter bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> foetalelongrijp<strong>in</strong>g wordt afgera<strong>de</strong>n.Aanbevel<strong>in</strong>gen voor gebruik van magnesiumsulfaatBij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van eclampsie is magnesiumsulfaat het mid<strong>de</strong>l van eerste keus.Vrouwen met een ernstige PE behoren behan<strong>de</strong>ld te wor<strong>de</strong>n met magnesiumsulfaat om <strong>de</strong> kans op eeneclamptisch <strong>in</strong>sult te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.Bij matige PE kan behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met magnesiumsulfaat overwogen wor<strong>de</strong>n.Moe<strong>de</strong>rs die behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n met magnesiumsulfaat dienen gezien <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen geprotocolleerdgecontroleerd te wor<strong>de</strong>n.


6Aanbevel<strong>in</strong>gen voor counselen neonatale prognoseDe werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat <strong>in</strong> geval van dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte toekomstige ou<strong>de</strong>rs eenduidigen zorgvuldig geïnformeerd behoren te wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> prognose van het k<strong>in</strong>d en dat <strong>de</strong>ze counsel<strong>in</strong>gwordt toegespitst op <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs.De werkgroep heeft het volgen<strong>de</strong> advies betreffen<strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g: Bij een <strong>zwangerschap</strong>sduur < 32 weken en/of geschat gewicht < 1200 g wordt <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>gverricht door <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts-neonatoloog bij voorkeur gezamenlijk met gynaecoloog-per<strong>in</strong>atoloog. Indien tussen 32 en 35 weken wordt <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g overleg verricht door óf k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsof gynaecoloog. Boven <strong>de</strong> 35 weken wordt <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe verricht door <strong>de</strong> gynaecoloog, tenzij doorbijkomen<strong>de</strong> problematiek k<strong>in</strong><strong>de</strong>rgeneeskundige expertise nodig wordt geacht.De werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g behoort te wor<strong>de</strong>n verricht zodra dui<strong>de</strong>lijk is dat eenvroeggeboorte waarschijnlijk is. Bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs behoren hierbij betrokken te wor<strong>de</strong>n en er behoortvoldoen<strong>de</strong> tijd uitgetrokken te wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie begrijpelijk te maken. In acute situaties kan<strong>in</strong>formatieverstrekk<strong>in</strong>g beperkt wor<strong>de</strong>n tot hoofdpunten.De werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat het van belang is om <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio afspraken te maken over<strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g aan ou<strong>de</strong>rs door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> zorgverleners <strong>in</strong> geval van een dreigen<strong>de</strong>vroeggeboorte.


7INHOUDSAMENVATTING VAN DE AANBEVELINGEN .................................................................... 4HOOFDSTUK 1 Algemene <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g .......................................................................................... 9Aanleid<strong>in</strong>g voor het maken van <strong>de</strong> richtlijn ............................................................................ 9Probleemomschrijv<strong>in</strong>g en afbaken<strong>in</strong>g ..................................................................................... 9Def<strong>in</strong>itie en doelstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> richtlijn ............................................................................... 10Samenstell<strong>in</strong>g werkgroep ...................................................................................................... 10Richtlijngebruikers ................................................................................................................ 11Werkwijze werkgroep ........................................................................................................... 11Patiëntenparticipatie .............................................................................................................. 11Metho<strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g .............................................................................................. 12Implementatie ....................................................................................................................... 14Juridische betekenis van richtlijnen ...................................................................................... 14Herzien<strong>in</strong>g ............................................................................................................................. 15HOOFDSTUK 2 Achtergrond en <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities ............................................................................. 16HOOFDSTUK 3 Antihypertensiva ........................................................................................... 193.2 Wat zijn <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> voor moe<strong>de</strong>r?223.4 Wat zijn <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> op het k<strong>in</strong>d?233.5 Bij welke bloeddruk (systolisch–diastolisch) wordt behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geadviseerd? ................... 243.6 Welke bloeddrukwaar<strong>de</strong> kan het beste wor<strong>de</strong>n nagestreefd bij <strong>in</strong>stellen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g? 253.7 Welke medicamenten verdienen <strong>de</strong> voorkeur bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>? ...................................................................................................................... 263.8 Hebben leefstijladviezen een effect bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>? 27HOOFDSTUK 4 Antenatale corticosteroï<strong>de</strong>n bij hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> ................... 35HOOFDSTUK 5 Magnesiumsulfaat bij hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> 485.2 Wat zijn <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van gebruik van magnesiumsulfaat voor <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r? ................. 495.3 Wat is <strong>de</strong> effectiviteit van magnesiumsulfaat voor het k<strong>in</strong>d? ............................................... 505.4 Wat zijn <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van magnesiumsulfaat voor het k<strong>in</strong>d? ......................................... 50HOOFDSTUK 6 Counselen van <strong>de</strong> neonatale prognose ......................................................... 576.1 Welke <strong>in</strong>formatie dient te wor<strong>de</strong>n verstrekt aan ou<strong>de</strong>rs over <strong>de</strong> prognose van hun k<strong>in</strong>d bijverwachte vroeggeboorte bij een gegeven termijn/groei? .................................................... 576.2 Op welk moment dient die <strong>in</strong>formatie verstrekt te wor<strong>de</strong>n? ................................................. 57


86.3 Door wie dient <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie verstrekt te wor<strong>de</strong>n? ............................................................... 57Bijlage 1 Figuren en tabellen uit <strong>de</strong> hoofdstukken ..................................................... 67Bijlage 2 Verslag patiëntenfocusgroep ‘<strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>’ ................... 70Bijlage 3 Verslag patiëntenfocusgroep ‘Dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte’ ......................... 75Bijlage 4 Evi<strong>de</strong>ncetabellen ............................................................................................ 79Bijlage 5 Formulieren belangenverklar<strong>in</strong>g ............................................................... 102


9HOOFDSTUK 1Algemene <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>gAanleid<strong>in</strong>g voor het maken van <strong>de</strong> richtlijn<strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> (<strong>zwangerschap</strong>shypertensie, pre-eclampsie en HELLPsyndroom)zijn <strong>de</strong> belangrijkste oorzaak van maternale sterfte <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland en gaan bovendien gepaardmet een verhoog<strong>de</strong> kans op per<strong>in</strong>atale mortaliteit en morbiditeit (Schutte 2008).Multidiscipl<strong>in</strong>aire zorgverlen<strong>in</strong>gIn <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> lijn wordt <strong>de</strong> zorg voor moe<strong>de</strong>r en k<strong>in</strong>d van <strong>de</strong> gynaecoloog en <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts aangevuld dooron<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> arts-medisch microbioloog en <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternist. De zorg voor moe<strong>de</strong>r en k<strong>in</strong>d is bij<strong>zwangerschap</strong>sgeïnduceer<strong>de</strong> hypertensie veelal ge<strong>de</strong>tailleerd uitgewerkt <strong>in</strong> monodiscipl<strong>in</strong>aire richtlijnengemaakt door <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke beroepsgroepen. Een voorbeeld van een <strong>de</strong>rgelijk document is <strong>de</strong> <strong>NVOG</strong>richtlijnhypertensieve ziekten. Ook <strong>de</strong> neonatologie kent b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> NVK monodiscipl<strong>in</strong>aire richtlijnen,bijvoorbeeld over actieve levensbeë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g bij pasgeborenen, reanimatie, hyperbilirub<strong>in</strong>emie, therapie bijneonatale convulsies en besliss<strong>in</strong>gen rond het levense<strong>in</strong><strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> neonatologie. Noch <strong>de</strong> artsenmicrobiologen,noch <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternisten hebben specifieke richtlijnen op het gebied van <strong>zwangerschap</strong>.Bij monodiscipl<strong>in</strong>aire richtlijnen v<strong>in</strong>dt vaak pas laat <strong>in</strong> het ontwikkelproces (of <strong>in</strong> het geheel niet)we<strong>de</strong>rzijdse toets<strong>in</strong>g plaats van <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> richtlijn. De afgelopen jaren blijkt dat <strong>de</strong>rgelijke toets<strong>in</strong>g<strong>in</strong> een laat stadium niet optimaal is. Vaak is een richtlijn al gevormd door keuzes die vroegtijdig <strong>in</strong> hetproces van richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g gemaakt zijn en blijkt het moeilijk om <strong>in</strong> een laat stadium <strong>in</strong> dat proces <strong>in</strong>te breken. Implicaties voor <strong>de</strong> samenwerk<strong>in</strong>g kunnen door <strong>de</strong>ze aanpak niet goed verwerkt wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>richtlijn. Dit terwijl <strong>de</strong> zorg rond veel on<strong>de</strong>rwerpen <strong>in</strong>herent multidiscipl<strong>in</strong>air is, zoals het behan<strong>de</strong>len vaneen ernstig verhoog<strong>de</strong> bloeddruk of het beë<strong>in</strong>digen van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> bij een zwangere met HELLPsyndroom.Om het zorgproces van zwangere vrouwen met een door hypertensie gecompliceer<strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> te optimaliseren is een multidiscipl<strong>in</strong>aire aanpak, met als doel een uniform beleid vanbelang.Probleemomschrijv<strong>in</strong>g en afbaken<strong>in</strong>gOmdat hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> veelvoorkomen<strong>de</strong> en omvangrijke complicatieszijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> obstetrie, achtte <strong>de</strong> <strong>NVOG</strong> het noodzakelijk hierover multidiscipl<strong>in</strong>aire afspraken te maken voor<strong>de</strong> dagelijkse praktijkvoer<strong>in</strong>g. Juist vanwege <strong>de</strong> uitgebreidheid van <strong>de</strong> problematiek werd besloten <strong>de</strong>richtlijn af te bakenen tot <strong>de</strong> belangrijkste knelpunten op dit gebied, en <strong>de</strong> mogelijkheid te bie<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>zelater als bouwstenen te <strong>in</strong>tegreren <strong>in</strong> nog te ontwikkelen richtlijnen door <strong>de</strong> eigen verenig<strong>in</strong>g(en). Het nuvolgen<strong>de</strong> document bevat <strong>de</strong>rhalve <strong>de</strong> systematische uitwerk<strong>in</strong>g en bediscussiër<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> belangrijkste


10multidiscipl<strong>in</strong>aire knelpunten rondom het on<strong>de</strong>rwerp hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>.Delen van <strong>de</strong>ze richtlijn komen overeen met <strong>de</strong> gelijktijdig ontwikkel<strong>de</strong> richtlijn Dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte(www.nvog.nl). Er is voor gekozen <strong>de</strong>ze opverlap te laten bestaan om <strong>de</strong> zelfstandige leesbaarheid van <strong>de</strong>documenten te bevor<strong>de</strong>ren.Def<strong>in</strong>itie en doelstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> richtlijnEen richtlijn is een document met aanbevel<strong>in</strong>gen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> dagelijkse praktijkvoer<strong>in</strong>g. In<strong>de</strong> conclusies wordt aangegeven wat <strong>de</strong> wetenschappelijke stand van zaken is. De aanbevel<strong>in</strong>gen zijngericht op het expliciteren van optimaal medisch han<strong>de</strong>len en zijn gebaseerd op <strong>de</strong> resultaten vanwetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek en overweg<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> werkgroep.Aan richtlijnen wor<strong>de</strong>n steeds meer eisen gesteld; ze moeten wetenschappelijk on<strong>de</strong>rbouwd, transparanten bruikbaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk zijn. Er is bij voorkeur <strong>in</strong>breng door patiënten (patiëntenperspectief). Daarnaastis het belangrijk dat <strong>de</strong> beroepsgroepen die <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk met <strong>de</strong> richtlijn werken, betrokken zijn bij <strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> richtlijn ook breed dragen (autoriseren).Deze richtlijn beoogt een leidraad te geven voor <strong>de</strong> dagelijkse praktijk van <strong>de</strong> zorg van zwangere vrouwenmet een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g. De richtlijn bespreekt niet <strong>de</strong> <strong>in</strong>dicaties voor het beë<strong>in</strong>digen van <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> op maternale <strong>in</strong>dicatie, maar beperkt zich bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> medicamenteuzebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.Samenstell<strong>in</strong>g werkgroepVoor het ontwikkelen van <strong>de</strong> richtlijn is <strong>in</strong> 2009 een multidiscipl<strong>in</strong>aire werkgroep <strong>in</strong>gesteld, bestaan<strong>de</strong> uitvertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij <strong>de</strong> diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gvan hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> (zie hiervoor <strong>de</strong> samenstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> werkgroep).Omdat <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> werkgroep ook betrokken was bij het ontwikkelen van <strong>de</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aireaanbevel<strong>in</strong>gen rondom het on<strong>de</strong>rwerp ‘spontane dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte’, is <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze werkgroep ook <strong>de</strong>medische microbiologie vertegenwoordigd.De werkgroeple<strong>de</strong>n zijn door <strong>de</strong> wetenschappelijke verenig<strong>in</strong>gen gemandateerd voor <strong>de</strong>elname aan <strong>de</strong>zewerkgroep.Belangenverstrengel<strong>in</strong>gGeen van <strong>de</strong> werkgroeple<strong>de</strong>n hebben belangen aan te geven. De orig<strong>in</strong>ele belangenverklar<strong>in</strong>gen zijn op tevragen bij het secretariaat van <strong>de</strong> <strong>NVOG</strong>. De <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong>ze(concept)richtlijn werd onafhankelijk opgesteld van en niet beoor<strong>de</strong>eld door <strong>de</strong> f<strong>in</strong>ancier van <strong>de</strong>zerichtlijn, <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Kwaliteitsgel<strong>de</strong>n Medisch Specialisten.


11RichtlijngebruikersDeze richtlijn is geschreven voor alle le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> beroepsgroepen die aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>richtlijn hebben bijgedragen. Deze staan vermeld bij <strong>de</strong> samenstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> werkgroep. Tot <strong>de</strong>beroepsgroepen die geen zitt<strong>in</strong>g had<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> werkgroep, maar wel beoogd gebruikers zijn van <strong>de</strong>zerichtlijn behoren o.a. kl<strong>in</strong>isch verloskundigen.Werkwijze werkgroepDe werkgroep werkte geduren<strong>de</strong> 1 jaar aan <strong>de</strong> totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> conceptrichtlijn. Derichtlijnon<strong>de</strong>rsteuner en werkgroeple<strong>de</strong>n zochten systematisch literatuur en beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kwaliteit en<strong>in</strong>houd ervan. Zij g<strong>in</strong>gen hierbij uit van <strong>de</strong> NICE gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e. Vervolgens schreven <strong>de</strong> richtlijnon<strong>de</strong>rsteuneren werkgroeple<strong>de</strong>n een paragraaf of hoofdstuk voor <strong>de</strong> conceptrichtlijn, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> literatuurwerd verwerkt. Tij<strong>de</strong>ns verga<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen lichtten zij hun teksten toe, dachten mee en discussieer<strong>de</strong>n overan<strong>de</strong>re hoofdstukken. De conceptteksten wer<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> betrokken verenig<strong>in</strong>gen aangebo<strong>de</strong>n voorcommentaar. De uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke aangepaste teksten vormen samen <strong>de</strong> hier voorliggen<strong>de</strong> richtlijn.PatiëntenparticipatieVoor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van een kwalitatief goe<strong>de</strong> richtlijn is <strong>de</strong> <strong>in</strong>put van patiënten nodig. Een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gmoet immers voldoen aan <strong>de</strong> wensen en eisen van patiënten en zorgverleners. Patiënten kunnenzorgverleners die een richtlijn ontwikkelen helpen om te begrijpen hoe het is om met een ziekte ofaandoen<strong>in</strong>g te leven of om er mee geconfronteerd te wor<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze manier kan bij het ontwikkelen vaneen richtlijn beter reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> betekenis van verschillen<strong>de</strong> vormen van diagnostiek,behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en zorg voor patiënten. Het <strong>in</strong> kaart brengen van <strong>de</strong> behoeften, wensen en ervar<strong>in</strong>gen vanpatiënten met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g biedt tevens <strong>de</strong> gelegenheid om <strong>de</strong> knelpunten <strong>in</strong> kaart te brengen. Wat zouer volgens patiënten beter kunnen? Een patiënt doorloopt het hele zorgtraject, een behan<strong>de</strong>laar ziet vaakslechts het stukje behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> hij of zij zich heeft gespecialiseerd. Het is dus heel z<strong>in</strong>vol om voorverbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ook knelpunten vanuit patiëntenperspectief <strong>in</strong> kaart tebrengen. Bij <strong>de</strong>ze richtlijn is er <strong>in</strong> <strong>de</strong> beg<strong>in</strong>fase van <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g een knelpuntenanalyse doormid<strong>de</strong>l van een groeps<strong>in</strong>terview met twee verschillen<strong>de</strong> patiëntengroepen (focusgroepen) gedaan. In <strong>de</strong>eerste focusgroep waren vrouwen vertegenwoordigd met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g zon<strong>de</strong>rvroeggeboorte. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> focusgroep waren vrouwen aanwezig met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g enbovendien een vroeggeboorte. Een verslag van <strong>de</strong> focusgroepbijeenkomsten is besproken <strong>in</strong> <strong>de</strong> werkgroepen <strong>de</strong> belangrijkste knelpunten zijn geadresseerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> richtlijn. Niet alle genoem<strong>de</strong> knelpunten warendirect van toepass<strong>in</strong>g op <strong>de</strong>ze richtlijn, <strong>de</strong>rhalve wordt verwezen naar <strong>de</strong> focusgroepverslagen voor het


12totale overzicht (zie bijlagen 1 en 2). De hier voorliggen<strong>de</strong> conceptrichtlijn is voor commentaarvoorgelegd aan <strong>de</strong>elnemers van <strong>de</strong> focusgroepgesprekken.Metho<strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>gDeze (concept)richtlijn is opgesteld aan <strong>de</strong> hand van het ‘Appraisal of Gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es for Research &Evaluation’(AGREE)-<strong>in</strong>strument (www.agreecollaboration.org). Dit <strong>in</strong>strument is een breed(<strong>in</strong>ternationaal) geaccepteerd <strong>in</strong>strument voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwaliteit van richtlijnen.Richtlijn van het National Institute for Health and Cl<strong>in</strong>ical Excellence (NICE, UK)Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g verscheen <strong>de</strong> NICE-richtlijn. De methodologischekwaliteit van <strong>de</strong>ze richtlijn werd door <strong>de</strong> werkgroep als ‘zeer goed’ gekwalificeerd. De werkgroep heeftmet toestemm<strong>in</strong>g gebruikgemaakt van <strong>de</strong>ze richtlijn om hun eigen on<strong>de</strong>rzoek en suggesties voor <strong>de</strong> tekstaan te spiegelen. Voor <strong>de</strong> vragen die zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> NICE-richtlijn als <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze richtlijn behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n,zijn <strong>de</strong> evi<strong>de</strong>ncetabellen van <strong>de</strong> NICE-richtlijn met toestemm<strong>in</strong>g (nog achteraangaan) overgenomen.Strategie voor zoeken naar literatuurEr werd eerst oriënterend gezocht naar bestaan<strong>de</strong> richtlijnen (http://www.gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e.gov/ ,http://www.nice.org.uk/, http://www.cbo.nl/thema/Richtlijnen/, SUM search:http://sumsearch.uthscsa.edu/ en http://www.sign.ac.uk/) en naar systematische reviews <strong>in</strong> <strong>de</strong> CochraneLibrary en via SUMsearch. Indien <strong>de</strong>ze van goe<strong>de</strong> kwaliteit wer<strong>de</strong>n geacht (AGREE-metho<strong>de</strong> voorrichtlijnen) werd besloten een nieuwe zoekopdracht uit te voeren vanaf <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> studie genoem<strong>de</strong>e<strong>in</strong>ddatum van <strong>de</strong> zoekopdracht. Er werd voor <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke uitgangsvragen aan <strong>de</strong> hand van specifiekezoektermen gezocht naar gepubliceer<strong>de</strong> wetenschappelijke studies <strong>in</strong> <strong>de</strong> elektronische databases PubMedof Medl<strong>in</strong>e en Embase (1966-2010). Tevens werd er aanvullend handmatig gezocht naar studies aan <strong>de</strong>hand van <strong>de</strong> literatuurlijsten van <strong>de</strong> opgevraag<strong>de</strong> artikelen. In eerste <strong>in</strong>stantie werd gezocht naar(systematische reviews of meta-analyses van) gerandomiseer<strong>de</strong> gecontroleer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken (RCT’s). Inafwezigheid van RCT’s werd ver<strong>de</strong>r gezocht naar prospectieve gecontroleer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken, vergelijken<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzoeken en prospectieve niet-vergelijken<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken.Beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwaliteit van studiesNa selectie door <strong>de</strong> werkgroeple<strong>de</strong>n bleven <strong>de</strong> artikelen over die als on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>conclusies staan vermeld. De geselecteer<strong>de</strong> artikelen zijn vervolgens door <strong>de</strong> werkgroeple<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eldop kwaliteit van het on<strong>de</strong>rzoek en gegra<strong>de</strong>erd naar mate van bewijskrachtniveau. Hierbij is <strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>ggebruikt, zoals weergegeven <strong>in</strong> tabel 1. De beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> artikelen v<strong>in</strong>dt u <strong>in</strong> <strong>de</strong>


13verschillen<strong>de</strong> teksten terug on<strong>de</strong>r het kopje ‘Samenvatt<strong>in</strong>g literatuur’ alsme<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> evi<strong>de</strong>ncetabellen (ziebijlage 3). Het wetenschappelijk bewijs is vervolgens kort samengevat <strong>in</strong> een ‘conclusie’. De belangrijksteliteratuur waarop <strong>de</strong>ze conclusie is gebaseerd, staat bij <strong>de</strong> conclusie vermeld, <strong>in</strong>clusief het niveau vanbewijskracht (zie tabel 2).Tabel 1 In<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van methodologische kwaliteit van <strong>in</strong>dividuele studiesBewijskrachtniveau Interventieon<strong>de</strong>rzoek On<strong>de</strong>rzoek naardiagnostische accuratesseA1A2BCDScha<strong>de</strong> of bijwerk<strong>in</strong>gen,etiologie, prognosesystematische review/meta-analyse van ten m<strong>in</strong>ste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoer<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzoeken van A2-niveaugerandomiseerddubbelbl<strong>in</strong>dvergelijkend kl<strong>in</strong>ischon<strong>de</strong>rzoek van goe<strong>de</strong>kwaliteit vanvoldoen<strong>de</strong> omvangvergelijkendon<strong>de</strong>rzoek, maar nietmet alle kenmerkenals genoemd on<strong>de</strong>r A2(ook patiëntcontroleon<strong>de</strong>rzoek,cohorton<strong>de</strong>rzoek)niet-vergelijkend on<strong>de</strong>rzoekmen<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>skundigenon<strong>de</strong>rzoek t.o.v. eenreferentietest (‘gou<strong>de</strong>nstandaard’) met tevorenge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieer<strong>de</strong> afkapwaar<strong>de</strong>n enonafhankelijke beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g vanresultaten, met voldoen<strong>de</strong> groteserie van opeenvolgen<strong>de</strong>patiënten die allen <strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>x- enreferentietest hebben gehadon<strong>de</strong>rzoek t.o.v. eenreferentietest, maar niet metalle kenmerken die on<strong>de</strong>r A2zijn genoemdprospectief cohorton<strong>de</strong>rzoekvan voldoen<strong>de</strong> omvang enfollow-up, waarbij a<strong>de</strong>quaatgecontroleerd is voor‘confound<strong>in</strong>g’ en selectievefollow-up voldoen<strong>de</strong> isuitgeslotenprospectief cohorton<strong>de</strong>rzoek,maar niet met alle kenmerkenals genoemd on<strong>de</strong>r A2 ofretrospectief cohorton<strong>de</strong>rzoekof patiënt-controleon<strong>de</strong>rzoekTabel 2 Niveau van bewijskracht van <strong>de</strong> conclusie op basis van het aan <strong>de</strong> conclusie ten grondslagliggend bewijsNiveauConclusie gebaseerd op1 on<strong>de</strong>rzoek van niveau A1 of ten m<strong>in</strong>ste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken van niveauA2(Het is aangetoond dat…)2 1 on<strong>de</strong>rzoek van niveau A2 of ten m<strong>in</strong>ste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken vanniveau B(Het is aannemelijk dat…)3 1 on<strong>de</strong>rzoek van niveau B of C(Er zijn aanwijz<strong>in</strong>gen dat…)4 men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>skundigen(De werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat…)


14Formuleren van aanbevel<strong>in</strong>genVoor een aanbevel<strong>in</strong>g zijn naast het wetenschappelijke bewijs vaak nog an<strong>de</strong>re aspecten van belang, zoalspatiëntenvoorkeuren, kosten, beschikbaarheid van voorzien<strong>in</strong>gen of organisatorische aspecten. Dezeaspecten wor<strong>de</strong>n, voor zover niet wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzocht, vermeld on<strong>de</strong>r het kopje ‘overweg<strong>in</strong>gen’.Bij <strong>de</strong> overweg<strong>in</strong>gen spelen <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g en opvatt<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> werkgroeple<strong>de</strong>n een rol. De‘aanbevel<strong>in</strong>gen’ geven een antwoord op <strong>de</strong> uitgangsvraag en zijn gebaseerd op zowel het beschikbarewetenschappelijke bewijs als <strong>de</strong> belangrijkste overweg<strong>in</strong>gen. De gebruikte methodiek voorrichtlijnontwikkel<strong>in</strong>g verhoogt <strong>de</strong> transparantie van <strong>de</strong> totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>zerichtlijn.ImplementatieIn <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> fasen van <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g is geprobeerd reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>implementatie van <strong>de</strong> richtlijn en <strong>de</strong> praktische uitvoerbaarheid van <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen. Daarbij isuitdrukkelijk gelet op factoren die <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> richtlijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk kunnen bevor<strong>de</strong>ren ofbelemmeren. Aangezien <strong>de</strong> gemaakte aanbevel<strong>in</strong>gen niet <strong>in</strong> een op zichzelf staan<strong>de</strong> richtlijn zullen wor<strong>de</strong>naangebo<strong>de</strong>n, maar geïntegreerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> nog te ontwikkelen richtlijn over hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>, zalimplementatie van <strong>de</strong>ze aanbevel<strong>in</strong>gen afhangen van <strong>de</strong> implementatie van <strong>de</strong> nog te maken richtlijnen.Wel zal een samenvatt<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong> dit project gemaakte document wor<strong>de</strong>n gepubliceerd <strong>in</strong> hetNe<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor Geneeskun<strong>de</strong> of het Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor Obstetrie en Gynaecologie.Bovendien zal het document te downloa<strong>de</strong>n zijn via <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> Verenig<strong>in</strong>g van Obstetrie enGynaecologie (www.nvog.nl).De bestaan<strong>de</strong> <strong>NVOG</strong> kwaliteits<strong>in</strong>dicatoren op het gebied van zorg tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> blijven vankracht en zijn niet ver<strong>de</strong>r aangevuld (zie website www.nvog.nl).Juridische betekenis van richtlijnenRichtlijnen bevatten geen wettelijke voorschriften, maar aanbevel<strong>in</strong>gen die zoveel mogelijk op bewijsgebaseerd zijn. Zorgverleners kunnen aan <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen voldoen <strong>in</strong> het streven kwalitatief goe<strong>de</strong> of‘optimale’ zorg te verlenen. Omdat <strong>de</strong>ze aanbevel<strong>in</strong>gen gebaseerd zijn op ‘algemeen bewijs voor optimalezorg’ en <strong>de</strong> <strong>in</strong>zichten van <strong>de</strong> werkgroep hierover, kunnen zorgverleners op basis van hun professioneleautonomie zo nodig <strong>in</strong> <strong>in</strong>dividuele gevallen afwijken van <strong>de</strong> richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als <strong>de</strong>situatie van <strong>de</strong> patiënt dat vereist, zelfs noodzakelijk. Wanneer van <strong>de</strong>ze richtlijn wordt afgeweken, is hetverstandig om dit beargumenteerd en gedocumenteerd, waar relevant <strong>in</strong> overleg met <strong>de</strong> patiënt, te doen.


15Herzien<strong>in</strong>gUiterlijk <strong>in</strong> 2014 bepaalt het bestuur van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Obstetrie en Gynaecologie of<strong>de</strong>ze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om <strong>de</strong> richtlijn teherzien. De geldigheid van <strong>de</strong> richtlijn komt eer<strong>de</strong>r te vervallen <strong>in</strong>dien nieuwe ontwikkel<strong>in</strong>gen aanleid<strong>in</strong>gzijn een herzien<strong>in</strong>gstraject te starten.De Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Obstetrie en Gynaecologie is als hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze richtlijn <strong>de</strong>eerstverantwoor<strong>de</strong>lijke voor <strong>de</strong> actualiteit van <strong>de</strong>ze richtlijn. De an<strong>de</strong>re aan <strong>de</strong>ze richtlijn <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong>wetenschappelijk verenig<strong>in</strong>gen of gebruikers van <strong>de</strong> richtlijn <strong>de</strong>len <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid en <strong>in</strong>formeren<strong>de</strong> eerstverantwoor<strong>de</strong>lijke over relevante nieuwe ontwikkel<strong>in</strong>gen.LiteratuurNational Institute for Health and Cl<strong>in</strong>ical Excellence. Hypertension <strong>in</strong> pregnancy the management ofhypertensive disor<strong>de</strong>rs dur<strong>in</strong>g pregnancy. National Collaborat<strong>in</strong>g Centre for Women’s andChildren’s Health; 2010,Schutte JM, Schuitemaker NW, Steegers EA, van Roosmalen J. Substandard care <strong>in</strong> maternal mortalitydue to hypertensive disease <strong>in</strong> pregnancy <strong>in</strong> the Netherlands. BJOG 2008 May;115(6):732-6.


16HOOFDSTUK 2Achtergrond en <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities<strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>Zwangerschapsgeïnduceer<strong>de</strong> hypertensie en pre-eclampsie tre<strong>de</strong>n op <strong>in</strong> 10% van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>pen(20,000 zwangeren per jaar) en kunnen gepaard gaan met ernstige complicaties zoals eclampsie, abruptioplacentae, vroeggeboorte, HELLP-syndroom en uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zelfs maternale of neonatale sterfte. Dezegroep <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> is <strong>de</strong> belangrijkste oorzaak van moe<strong>de</strong>rsterfte <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, en <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rsterfte <strong>in</strong>Ne<strong>de</strong>rland ten gevolge van hypertensieve ziekten is verhoogd ten opzichte van het buitenland (Schutte2008).De behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>zwangerschap</strong>sgerelateer<strong>de</strong> hypertensie is essentieel an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g vanhypertensie buiten <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>. In <strong>de</strong> laatste situatie is <strong>de</strong> huisarts of <strong>in</strong>ternist hoofdbehan<strong>de</strong>laar.Internisten zijn soms betrokken bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van zwangeren met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g. Ditkan aanleid<strong>in</strong>g geven tot ondui<strong>de</strong>lijkheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en suboptimale zorg. Ook tussen <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>zwangerschap</strong>sgerelateer<strong>de</strong> hypertensie <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> per<strong>in</strong>atologische centra bestaataanzienlijke praktijkvariatie. De keuze van antihypertensieve mid<strong>de</strong>len en <strong>de</strong> keuze om <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>al dan niet te beë<strong>in</strong>digen hebben essentiële gevolgen voor moe<strong>de</strong>r en k<strong>in</strong>d.PatiëntenpopulatieIn pr<strong>in</strong>cipe gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> richtlijnen voor alle eenl<strong>in</strong>g<strong>zwangerschap</strong>pen die gecompliceerd wer<strong>de</strong>n door eenhypertensieve aandoen<strong>in</strong>g.Def<strong>in</strong>itiesoHypertensie: Def<strong>in</strong>ities uit <strong>de</strong> Study of Hypertension (ASSH) en een voorstel van <strong>de</strong> National HighBlood Pressure Education Program <strong>in</strong> <strong>de</strong> VS wor<strong>de</strong>n ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>NVOG</strong>-richtlijngehanteerd (Brown 2001; <strong>NVOG</strong>-richtlijn <strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> 2005).Zwangerschapshypertensie: Systolische bloeddruk ≥140 mmHg en/of diastolische bloeddruk ≥90 mmHg(Korotkoff V) na 20 weken <strong>zwangerschap</strong>sduur, tweemaal gemeten, bij een vrouw dievoordien een normale bloeddruk had. De bloeddruk hoort drie maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> bevall<strong>in</strong>gweer normaal te zijn (< 140/90 mmHg).Matig: systolische bloeddruk 140-159 mmHg of diastolisch 90-109 mmHg.Ernstig: systolische bloeddruk ≥ 160 mmHg of diastolisch ≥ 110 mmHg.Pre-eclampsie: <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van <strong>zwangerschap</strong>shypertensie met proteïnurie (≥ 300 mg/24 uur).


17Matige pre-eclampsie: systolische bloeddruk ≥ 140 mmHg en een diastolische bloeddruk < 110 mmHg <strong>in</strong>afwezigheid van kl<strong>in</strong>ische verschijnselenErnstige pre-eclampsie: systolische bloeddruk ≥ 160 mmHg of een diastolische bloeddruk ≥ 110 mmHg,of <strong>in</strong>dien pre-eclamptische klachten/verschijnselen (hoofdpijn, bovenbuikspijn,nausea, malaise) bestaan, of <strong>in</strong>dien <strong>de</strong> proteïnurie > 5 g/24 uur is.NB. Proteïnurie kan soms (nog) ontbreken ondanks ernstige kl<strong>in</strong>ischeverschijnselen. In dat geval dient <strong>de</strong> patiënte toch behan<strong>de</strong>ld te wor<strong>de</strong>n als on<strong>de</strong>rernstige pre-eclampsie vermeld.Chronische hypertensie: Hypertensie (bloeddruk ≥140/90 mmHg) gediagnosticeerd voorafgaand aan <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> of voor 20 weken <strong>zwangerschap</strong>sduur.Gesuperponeer<strong>de</strong> pre-eclampsie: Bij een patiënte met chronische hypertensie ontstaan na 20 weken<strong>zwangerschap</strong>sduur symptomen die samenhangen met pre-eclampsie zoals bovenvermeld.Vroeggeboorte:geboorte voor 37 weken amenorroeduur Late prematuriteit = 34 tot 36 weken Matige prematuriteit = 32 tot 34 weken Vroege prematuriteit = 28 tot 32 weken Extreme prematuriteit = 24 tot 28 weken (Termijnbepal<strong>in</strong>g volgens regels werkgroep ultrageluid <strong>NVOG</strong>)Afkort<strong>in</strong>genAD amenorroeduurBIbetrouwbaarheids<strong>in</strong>tervalBDbloeddrukBPD bronchopulmonale dysplasieCCS corticosteroï<strong>de</strong>nDBD diastolische bloeddrukHELLP-syndroom hemolysis elevated liverenzymes low plateletsHThypertensieIVH <strong>in</strong>traventriculaire hemorragieNEC necrotiseren<strong>de</strong> enterocolitisNNT number nee<strong>de</strong>d to treat


18PEPDAPROMPPROMPTLRCTRDSRRSBDSCSPLpre-eclampsiepatente ductus arteriosusprelabour rupture of membranespreterm prelabour rupture of membranespreterm labourgerandomiseer<strong>de</strong> gecontroleer<strong>de</strong> trialrespiratory distress syndromerelatief risicosystolische bloeddruksectio caesareasponteneous preterm labourLiteratuurBrown MA, Hague WM, Higg<strong>in</strong>s J, Lowe S, McCowan L, Oats J, et al. The <strong>de</strong>tection, <strong>in</strong>vestigation andmanagement of hypertension <strong>in</strong> pregnancy: full consensus statement. Australian & New ZealandJournal of Obstetrics & Gynaecology 2000 May;40(2):139-55.Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Obstetrie en Gynaecologie. <strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>. Richtlijnen <strong>NVOG</strong> 2005Available from: URL: http://nvogdocumenten.nl/<strong>in</strong><strong>de</strong>x.php?pag<strong>in</strong>a= /richtlijn/pag<strong>in</strong>a.php&fSelectTG_62 = 75&fSelectedSub =62&fSelectedParent = 75Schutte JM, Schuitemaker NW, van RJ, Steegers EA. Substandard care <strong>in</strong> maternal mortality due tohypertensive disease <strong>in</strong> pregnancy <strong>in</strong> the Netherlands. BJOG 2008 May;115(6):732-6.


19HOOFDSTUK 3AntihypertensivaBehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> – <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g en medicatiekeuzeUitgangsvragen:Maternale effecten:3.1 Verkle<strong>in</strong>t <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> <strong>de</strong> kans op maternale complicaties(mortaliteit, hersenbloed<strong>in</strong>g, pre-eclampsie, eclampsie, HELLP-syndroom, abruptio placentae ofsectio caesarea)?3.2 Wat zijn <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> voor moe<strong>de</strong>r?Foetale effecten:3.3 Verkle<strong>in</strong>t <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> <strong>de</strong> kans op foetale/neonatalecomplicaties (mortaliteit, foetale groeivertrag<strong>in</strong>g, per<strong>in</strong>atale sterfte of vroeggeboorte)?3.4 Wat zijn <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> op het k<strong>in</strong>d(mortaliteit, langetermijnmorbiditeit, teratogeen effect, groei, conditie bij geboorte)?Toepass<strong>in</strong>g:3.5 Bij welke bloeddruk (systolisch–diastolisch) wordt behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geadviseerd?3.6 Welke bloeddrukwaar<strong>de</strong> kan het best wor<strong>de</strong>n nagestreefd bij <strong>in</strong>stellen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g?Zijn er argumenten om bloeddrukafkappunten voor <strong>in</strong>stellen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g af te laten hangenvan <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>sduur?3.7 Welke medicamenten verdienen <strong>de</strong> voorkeur bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>?3.8 Hebben leefstijladviezen (zoutarm dieet, mediterraan dieet, bedrust, lichaamsbeweg<strong>in</strong>g, afvallen)een effect bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>?Inleid<strong>in</strong>g<strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> kunnen ernstige maternale en foetale complicaties totgevolg hebben. Het is van belang <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zo optimaal mogelijk uit te voeren volgens vastomschreven richtlijnen om <strong>de</strong> kans op complicaties voor moe<strong>de</strong>r en k<strong>in</strong>d zo kle<strong>in</strong> mogelijk te maken encont<strong>in</strong>uïteit van zorg te waarborgen.Dit hoofdstuk geeft adviezen over <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie voorafgaand aan een geplan<strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> of tij<strong>de</strong>ns een <strong>zwangerschap</strong>. Er wordt niet <strong>in</strong>gegaan op risicoselectie, an<strong>de</strong>re preventievemaatregelen dan behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie of op <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van pre-eclampsie – eclampsie.Voor het uitwerken van <strong>de</strong>ze uitgangsvraag werd als leidraad <strong>de</strong> onlangs verschenen richtlijn‘Hypertension <strong>in</strong> Pregnancy’ van <strong>de</strong> National Institute for Health and Cl<strong>in</strong>ical Excellence (NICE 2010)


20gebruikt, evenals <strong>de</strong> richtlijnen van <strong>de</strong> Royal College of Obstetricians (RCOG 2006), <strong>de</strong> Society ofObstetricians and Gynecologists (SOCG 2008) en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g van Obstetrie enGynaecologie (<strong>NVOG</strong> 2005).In het on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> wordt <strong>de</strong> literatuur samengevat (zie ook hoofdstuk 2 voor <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities).3.1 Kan behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> <strong>de</strong> kans op maternale complicatiesreduceren?(Uitkomstmaten mortaliteit, hersenbloed<strong>in</strong>g, pre-eclampsie, eclampsie, HELLP-syndroom, abruptioplacentae of sectio caesarea)Een cochranereview on<strong>de</strong>rzocht het effect van medicamenteuze bloeddrukverlag<strong>in</strong>g bij vrouwen metmatige hypertensie tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>. Deze werd ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd als een diastolische bloeddruk tussen<strong>de</strong> 90 en 109 mmHg, of een systolische bloeddruk tussen <strong>de</strong> 140 en 169 mmHg. In totaal wer<strong>de</strong>n er 8studies <strong>in</strong> opgenomen die alleen vrouwen met chronische hypertensie <strong>in</strong>clu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n, 9 studies waarbijzowel vrouwen met chronische hypertensie als vrouwen met <strong>zwangerschap</strong>shypertensie geïnclu<strong>de</strong>erdwer<strong>de</strong>n, 13 studies waarbij chronische hypertensie een exclusiecriterium was, en 16 studies waarbij <strong>de</strong>zegegevens niet beschikbaar waren (Abalos 2007).De belangrijkste bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g was dat over het geheel van <strong>de</strong>ze studies genomen, medicamenteuzebloeddrukverlag<strong>in</strong>g <strong>de</strong> kans op ernstige hypertensie halveer<strong>de</strong> (van 19% naar 9%, RR 0,50 (95%-BI 0,4-0,6), 19 trials, 2409 vrouwen; NNT 10 (8-13)). Voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> uitkomstmaten werd geen significanteffect aangetoond van antihypertensieve medicatie versus placebo: maternale mortaliteit (RR 2,85 (95%-BI 0,30-27,00), 4 studies, n = 376), pre-eclampsie (RR 0,97; (95%-BI 0,8-1,1), 22 studies, n = 2702),eclampsie (RR 0,34 (95%-BI 0,01-8,15), 5 studies, n = 578), HELLP-syndroom (RR 2,02 (95%-BI 0,38-10,78), 1 studie, n = 197), abruptio placentae (RR 1,83 (95%-BI 0,77-4,37), 10 studies, n = 1284), ofsectio caesarea (RR 0,94 (95%-BI 0,85-1,05), 19 studies, n = 2475). Het risico op een hersenbloed<strong>in</strong>gwordt wel genoemd als een van <strong>de</strong> uitkomstmaten, maar ver<strong>de</strong>re gegevens hierover ontbreken wegens <strong>de</strong>zeldzaamheid van <strong>de</strong>ze complicatie.Wanneer <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten antihypertensiva met elkaar wer<strong>de</strong>n vergeleken leken bètablokkerseffectiever dan methyldopa voor het verlagen van het risico op ernstige hypertensie (10 studies, 539vrouwen, RR 0,75 (95%-BI 0,6-0,9), NNT 12 (6-275)). Er werd geen verschil gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzochte antihypertensiva (bètablokkers versus methyldopa en bètablokkers versuscalciumantagonisten) en het risico op proteïnurie of pre-eclampsie.Er werd een subgroepanalyse verricht naar behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen hypertensieve<strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> (hypertensie, pre-eclampsie, chronische hypertensie en niet geclassificeer<strong>de</strong> hypertensie)


21voor <strong>de</strong> uitkomstmaten ernstige hypertensie en proteïnurie/pre-eclampsie. Alleen voor <strong>de</strong> uitkomstmaaternstige hypertensie werd een significant effect van medicamenteuze bloeddrukverlag<strong>in</strong>g aangetoond.Deze uitkomst was vergelijkbaar bij alle vier <strong>de</strong> typen hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> (zie fig. 3.1) (Abalos2007).Fig. 3.1 Cochranereview van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met antihypertensiva bij matige hypertensie geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>. Vergeleken wer<strong>de</strong>n antihypertensivum versus geen antihypertensivum, gegroepeerdnaar type hypertensie bij beg<strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek, <strong>de</strong> uitkomst was ernstige hypertensie (Abalos 2007)


22Er zijn geen aanwijz<strong>in</strong>gen dat het behan<strong>de</strong>len van matige <strong>zwangerschap</strong>shypertensie of matige chronischehypertensie <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>suitkomst kan verbeteren. Over zeldzame uitkomsten zoals maternalehersenbloed<strong>in</strong>g kan geen uitspraak gedaan wor<strong>de</strong>n.Er is algemene consensus dat ernstige hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> behan<strong>de</strong>ld dient te wor<strong>de</strong>n ommaternale morbiditeit en mortaliteit te verlagen, vanwege het verhoog<strong>de</strong> risico op cerebrale bloed<strong>in</strong>g datmet het hebben van ernstige hypertensie samenhangt (SOGC 2008, RCOG 2007, Abalos 2007).Er wer<strong>de</strong>n twee studies gevon<strong>de</strong>n die het effect van bloeddrukverlagen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bij matige preeclampsieon<strong>de</strong>rzochten. Eén RCT (n = 191) vond dat behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met labetalol ernstige pre-eclampsiekon voorkomen (RR = 0,36, 95%-BI 0,14-0,97). Voor <strong>de</strong> overige foetale en maternale uitkomsten werdgeen verschil aangetoond (Sibai 1987). Dezelf<strong>de</strong> uitkomst werd gerapporteerd <strong>in</strong> een kle<strong>in</strong>e studie (n =74) naar methyldopa versus opname met bedrust (ernstige pre-eclampsie RR = 0,18; 95%-BI 0,06-0,55)(Elhassan 2002). De beperkte bewijslast suggereert dat medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van matige preeclampsie<strong>zwangerschap</strong>suitkomsten niet verbetert ten opzichte van het starten van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g alsernstige pre-eclampsie is opgetre<strong>de</strong>n. Dit is overeenkomstig met <strong>de</strong> uitkomst van <strong>de</strong> subanalyse van <strong>de</strong>meta-analyse van Abalos et al. Betreffen<strong>de</strong> matige pre-eclampsie zijn <strong>de</strong> beschikbare gegevens echter tebeperkt om een zekere uitspraak te doen over het maternale effect van wel of niet behan<strong>de</strong>len3.2 Wat zijn <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> voor moe<strong>de</strong>r?Gevon<strong>de</strong>n studies rapporteren vrijwel uitsluitend over bijwerk<strong>in</strong>g van antihypertensieve medicatie op hetk<strong>in</strong>d. Over bijwerk<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r is we<strong>in</strong>ig beschreven. De bloeddrukverlagen<strong>de</strong> medicijnen die <strong>in</strong><strong>de</strong> systematische reviews wer<strong>de</strong>n geïnclu<strong>de</strong>erd (Abalos 2007, Magee 2007) lijken goed te wor<strong>de</strong>nverdragen geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>, hoewel ongunstige maternale effecten <strong>in</strong> veel RCT’s nietgerapporteerd zijn. Bij zeer grote bloeddrukdal<strong>in</strong>g bestaat het gevaar van hypotensie. Zie tabel 3.1 voorspecifieke bijwerk<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> antihypertensieve mid<strong>de</strong>len.3.3 Kan behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> <strong>de</strong> kans op foetale/neonatalecomplicaties reduceren?(Uitkomstmaten mortaliteit, foetale groeivertrag<strong>in</strong>g, per<strong>in</strong>atale sterfte of vroeggeboorte)In <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> cochranereview (Abalos 2007) naar medicamenteuze bloeddrukverlag<strong>in</strong>g bijmatige hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> werd geen significant effect waargenomen op <strong>de</strong>per<strong>in</strong>atale sterfte (RR 0,96 (95%-BI 0,60-1,54), 20 studies, n = 2382), vroeggeboorte (RR 1,02 (95%-BI


230,89-1,16), 14 studies, n = 1992), abruptio placentae (RR 1,83 (95%-BI 0,77-4,37), 10 studies, n = 1284)of sectio Caesarea (RR 0,94 (95%-BI 0,85-1,05), 19 studies, n = 2475).Een subgroepanalyse naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> (hypertensie, hypertensieen proteïnurie, chronische hypertensie en niet geclassificeer<strong>de</strong> hypertensie) werd verricht voor <strong>de</strong>uitkomstmaten foetale/neonatale sterfte (<strong>in</strong>clusief spontane abortus), vroeggeboorte < 37 weken en voorgroeivertrag<strong>in</strong>g. Ook met <strong>de</strong>ze subgroepanalyse wer<strong>de</strong>n geen significante resultaten waargenomen tussenwel of niet toedienen van antihypertensiva (Abalos 2007).3.4 Wat zijn <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> op het k<strong>in</strong>d?(Uitkomstmaten: mortaliteit, langetermijn morbiditeit, teratogeen effect, groei, conditie bij geboorte)Er is discussie over het mogelijke na<strong>de</strong>lige effect van bloeddrukverlagen<strong>de</strong> therapie op <strong>de</strong> <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie vanfoetale groeivertrag<strong>in</strong>g. Twee meta-analyses uit 2002 en 2007 hebben verschillen<strong>de</strong> uitkomsten laten zien.In een meta-analyse van Abalos werd <strong>in</strong> een subgroepanalyse geen verschil gezien <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie vanfoetale groeivertrag<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> en <strong>de</strong> controle groep (RR 1,04 (95%-BI 0,84-1,27), 19studies, n = 2437). Voor <strong>de</strong> 9 studies die beta-blockers vergeleken met placebo of geen behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g werdwel een trend gevon<strong>de</strong>n naar een hoger risico op groeivertrag<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep (904 vrouwen, RR1.38; 95% BI 0.99 tot 1.92) (Abalos 2007).De meta-analyse van von Da<strong>de</strong>lszen on<strong>de</strong>rzocht primair <strong>de</strong> relatie tussen een dal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> ‘mean arterialpressure’ (gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> arteriële bloeddruk, afgekort MAP) en foetale groei vertrag<strong>in</strong>g en vond overall weleen significant lager geboortegewicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van wie <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r met bloeddrukverlagen<strong>de</strong>medicatie werd behan<strong>de</strong>ld bij matige hypertensie (45 trials, n = 3773; elke 10 mmHg dal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> ‘meanarterial pressure’ was gerelateerd aan een afname <strong>in</strong> geboortegewicht van 145 g) (von Da<strong>de</strong>lszen 2002).Deze relatie kon niet wor<strong>de</strong>n verklaard door het type hypertensie, type antihypertensivum of duur van <strong>de</strong>therapie. Bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>terpretatie van <strong>de</strong>ze resultaten moet men zich realiseren dat <strong>de</strong> range van <strong>de</strong>bloeddrukverschillen slechts ± 5 mmHg bedroeg <strong>in</strong> <strong>de</strong> geïnclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> studies. De bei<strong>de</strong> reviews had<strong>de</strong>neen verschillen<strong>de</strong> selectie van studies aangezien alleen studies gebruikt kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> gewenstee<strong>in</strong>dpunt parameter vermeld<strong>de</strong>n. Bovenstaan<strong>de</strong> kan mogelijk <strong>de</strong> discrepantie <strong>in</strong> uitkomst verklaren. Er zijngeen betrouwbare gegevens over <strong>de</strong> lange termijn uitkomsten. Bij acute bloeddrukdal<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rzijn circulatoire effecten op het k<strong>in</strong>d beschreven, waardoor het onwenselijk lijkt om <strong>de</strong> nagestreef<strong>de</strong>normalisatie van <strong>de</strong> bloeddruk te snel plaats te laten v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.Specifiek over het effect van bloeddrukverlag<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> op het k<strong>in</strong>d, bij vrouwen metchronische hypertensie werd <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur beperkte <strong>in</strong>formatie gevon<strong>de</strong>n. Beperkt bewijs uit een


24subgroepanalyse <strong>in</strong> <strong>de</strong> review van Abalos et al. toon<strong>de</strong> geen aanwijz<strong>in</strong>gen dat voor <strong>de</strong>ze groep <strong>de</strong>bijwerk<strong>in</strong>gen an<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n zijn. In geen van <strong>de</strong> vier subgroepen werd een significant effectwaargenomen op het ontstaan van dysmaturiteit bij vrouwen die wel versus niet behan<strong>de</strong>ld wer<strong>de</strong>n metantihypertensiva (chronische hypertensie (5 studies, n = 628; RR 0,80 (95% BI 0,53-1,23), pre-eclampsie(2 studies, n = 391; RR 1,54 (95%-BI 0,93-2,54)), <strong>zwangerschap</strong>shypertensie (5 studies, n = 474; RR 1,28(95%-BI 0,68-2,42)), of gemixt/niet-geclassificeerd (7 studies, n = 944; 0,96 (95%-BI 0,71-1,30)) (Abaloset al. 2007).3.5 Bij welke bloeddruk (systolisch–diastolisch) wordt behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geadviseerd?ZwangerschapshypertensieErnstige hypertensie (systolische bloeddruk ≥ 160 mmHg of diastolisch ≥ 110 mmHg)Er bestaat algemene consensus dat bij ernstige hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> bloeddrukverlagen<strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geïndiceerd is (Duley 2008). Placebogecontroleer<strong>de</strong> studies hierover ontbreken, en <strong>de</strong>ze zijnmet <strong>de</strong> huidige kennis ook niet meer nodig. Op basis van pathofysiologie en op basis van kl<strong>in</strong>ischeervar<strong>in</strong>g wordt bij een bloeddruk hoger dan 170 mmHg systolisch en/of 110 mmHg diastolischbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gesteld (Duley 2008). In een aantal <strong>in</strong>ternationale richtlijnen heeft men echter recentelijk<strong>de</strong>ze systolische grens verlaagd naar 160 mmHg, waarbij men ook <strong>de</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van ernstige hypertensieheeft aangepast (SOGC 2008, RCOG, NICE 2010). Als re<strong>de</strong>n hiervoor wordt genoemd dat reeds bij eensystolische bloeddruk van 160 mmHg een verhoogd risico op maternale <strong>in</strong>tracraniële hemorragie zou zijnaangetoond. In een case series van 28 vrouwen met een <strong>zwangerschap</strong>gerelateer<strong>de</strong> <strong>in</strong>tracerebrale bloed<strong>in</strong>gbleek <strong>de</strong> systolische bloeddruk direct voor <strong>de</strong> bloed<strong>in</strong>g een range te beslaan van 159 tot 198 mmHg(Mart<strong>in</strong> 2005) en ook een rapport <strong>in</strong> <strong>de</strong> UK over maternale sterfte zou aanwijz<strong>in</strong>gen bevatten dat eenhersenbloed<strong>in</strong>g al vanaf een systolische bloeddruk van 160 mmHg kan optre<strong>de</strong>n (RCOG 2004). DeAustralisch-Nieuw-Zeelandse richtlijn <strong>de</strong>elt <strong>de</strong>ze men<strong>in</strong>g niet en acht <strong>de</strong> bewijsvoer<strong>in</strong>g onvoldoen<strong>de</strong> om<strong>de</strong> systolische grens voor behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te verlagen van 170 naar 160 mmHg (SOMANZ 2008).Matige <strong>zwangerschap</strong>shypertensie (SBD 140-159 mmHg of DBD 90-109 mmHg)Zoals eer<strong>de</strong>r genoemd, zou medicamenteuze bloeddrukverlag<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong>ze groep vrouwen ernstigehypertensie kunnen voorkomen, maar er werd geen reductie waargenomen van pre-eclampsie of an<strong>de</strong>re<strong>zwangerschap</strong>suitkomsten. Over eventuele voor- of na<strong>de</strong>lige effecten op het k<strong>in</strong>d is we<strong>in</strong>ig bekend(Abalos 2007). Het is vooralsnog dan ook ondui<strong>de</strong>lijk of voor<strong>de</strong>len van bloeddrukverlagen<strong>de</strong>medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van vrouwen met een matige hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>opwegen tegen eventuele na<strong>de</strong>lige effecten.


253.6 Welke bloeddrukwaar<strong>de</strong> kan het beste wor<strong>de</strong>n nagestreefd bij <strong>in</strong>stellen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g?Over <strong>de</strong> optimale streefwaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bloeddruk bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bestaat ondui<strong>de</strong>lijkheid. Momenteelwordt een grootschalige <strong>in</strong>ternationale multicenter-RCT uitgevoerd waar<strong>in</strong> men strikte versus m<strong>in</strong><strong>de</strong>rstrikte bloeddrukregulatie on<strong>de</strong>rzoekt bij niet ernstige chronische hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> en<strong>zwangerschap</strong>shypertensie (<strong>de</strong> CHIPS-studie, ook <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland). Totdat <strong>de</strong> resultaten hiervan bekend zijn,blijft <strong>in</strong>ternationaal <strong>de</strong> discussie hierover gaan<strong>de</strong> (Magee et al. 2007; protocol) en wordt geadviseerd <strong>de</strong>adviezen uit <strong>de</strong> <strong>NVOG</strong>-richtlijn op te volgen.De <strong>NVOG</strong>-richtlijn maakt on<strong>de</strong>rscheid tussen vroege hypertensie (chronische hypertensie)waarbij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geïndiceerd is omdat dit ook buiten <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> het geval is, en laterematige <strong>zwangerschap</strong>shypertensie, waarbij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g waarschijnlijk <strong>de</strong> uitkomst voor <strong>de</strong>moe<strong>de</strong>r niet verbetert en voor het k<strong>in</strong>d mogelijk verslechtert. Grensgebie<strong>de</strong>n zijn altijd lastig endaarbij kan men herhaal<strong>de</strong> met<strong>in</strong>g of daggemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> laten meewegen, dus <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel een diastolevan 105 mmHg niet behan<strong>de</strong>len, maar een bij herhal<strong>in</strong>g vastgestel<strong>de</strong> diastolische bloeddruk van105 mmHg of hoger wel om bij <strong>de</strong> grens matig–ernstig weg te blijven.Chronische hypertensiePreconceptioneel en <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> wordt <strong>in</strong> het algemeen geadviseerd <strong>de</strong> keuze van behan<strong>de</strong>len tebepalen aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> bloeddruk en het bestaan van risicofactoren of orgaanscha<strong>de</strong>.Bij vrouwen met een bloeddruk systolisch < 160 mmHg en diastolisch < 100 mmHg en met een leeftijd


2695%-BI 1,1-1,3 per 5 mmHg toename van <strong>de</strong> MAP > 75 mmHg) bij vrouwen met een hoog risico (Caritis1998). Op basis van <strong>de</strong> beschikbare literatuur is niet goed te bepalen is of behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van matigehypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> <strong>de</strong> per<strong>in</strong>atale uitkomst verbetert en wat eventueel een afkapwaar<strong>de</strong> voorbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is.3.7 Welke medicamenten verdienen <strong>de</strong> voorkeur bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>?De keuze van medicatie zal met name bepaald wor<strong>de</strong>n door het ontbreken van aanwijz<strong>in</strong>gen voornegatieve effecten op <strong>de</strong> foetus. Geen van <strong>de</strong> mogelijke medicamenten is aantoonbaar beter wat betreftm<strong>in</strong><strong>de</strong>r optre<strong>de</strong>n van maternale en per<strong>in</strong>atale complicaties. Methyldopa is het enige mid<strong>de</strong>l waarvanre<strong>de</strong>lijkerwijs vaststaat dat teratogene effecten ontbreken (Kirsten 1998). In verband hiermee wordt hetalgemeen als mid<strong>de</strong>l van eerste keus beschouwd. De bètablokkers atenolol en labetalol wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een <strong>de</strong>elvan <strong>de</strong> studies <strong>in</strong> verband gebracht met verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd geboortegewicht (Magee & Duley 2003). Dezesamenhang is niet beschreven bij an<strong>de</strong>re bètablokkers, maar het aantal studies hiermee is beperkt.Mogelijk bestaat er een relatie tussen <strong>de</strong> mate van bloeddrukverlag<strong>in</strong>g en een reductie <strong>in</strong> geboortegewicht(von Da<strong>de</strong>lszen 2000). Labetalol is niet geassocieerd met congenitale afwijk<strong>in</strong>gen, maar <strong>de</strong> beschikbareliteratuur is te ger<strong>in</strong>g om een zekere uitspraak hierover te kunnen doen.Literatuur over gebruik <strong>in</strong> het eerste trimester van nifedip<strong>in</strong>e, <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> graviditeit meest toegepastecalciumblokker, ontbreekt. Bij gebruik later <strong>in</strong> <strong>de</strong> graviditeit, ook <strong>in</strong> hoge doser<strong>in</strong>g voor weeënremm<strong>in</strong>g,zijn geen scha<strong>de</strong>lijke effecten op <strong>de</strong> foetus of <strong>in</strong> <strong>de</strong> neonatale of zuigel<strong>in</strong>genperio<strong>de</strong> beschreven.Nicardip<strong>in</strong>e is effectief en veilig gebleken (<strong>in</strong> 3 studies van <strong>in</strong> totaal 77 vrouwen) voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g vanernstige pre-eclampsie <strong>in</strong>dien met an<strong>de</strong>re antihypertensiva <strong>de</strong> bloeddruk niet voldoen<strong>de</strong> kan wor<strong>de</strong>nverlaagd zon<strong>de</strong>r na<strong>de</strong>lige effecten op <strong>de</strong> foetus of pasgeborene (Aya 1999, Elatrous 2002, Hanff 2005).Angiotens<strong>in</strong>e-converterend-enzymremmers (ACE-remmers) of angiotens<strong>in</strong>e-receptorblokkers (ARB’s)wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> ontra<strong>de</strong>n wegens een beperk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> foetale nierfunctie, hypotensie,mogelijk foetale sterfte en congenitale afwijk<strong>in</strong>gen (NICE 2010). Een retrospectief cohorton<strong>de</strong>rzoekuitgevoerd tussen 1985 en 2000 <strong>in</strong> <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die <strong>in</strong> het eerste trimester van <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> blootgesteld wer<strong>de</strong>n aan ACE-remmers (209 van <strong>de</strong> bijna 30.000 geïnclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren)toon<strong>de</strong> een verhoogd risico op congenitale afwijk<strong>in</strong>gen zon<strong>de</strong>r genetische oorzaak ten opzichte vanvrouwen die geen antihypertensiva gebruikten (RR 2,71; 95%-BI 1,72-4,27; n = 18) (Cooper 2006). Ooktwee an<strong>de</strong>re case series (108 en 19 vrouwen; Tabacova 2001 en Piper 1992) von<strong>de</strong>n een verhoogd risicoop congenitale afwijk<strong>in</strong>gen, terwijl een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kle<strong>in</strong>e case serie (18 vrouwen) geen ongunstige uitkomstenrapporteer<strong>de</strong> (Lip 1997). Een systematische review van case reports/series (64 vrouwen) over gebruik vanARB’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> toon<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> bij vrouwen die geen ARB’s gebruikten


27gemid<strong>de</strong>ld 9 weken langer duur<strong>de</strong> dan bij vrouwen die wel ARB’s gebruikten. In totaal had 42% van <strong>de</strong>vrouwen die ARB’s gebruikten ongunstige <strong>zwangerschap</strong>suitkomsten, ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd als congenitaleafwijk<strong>in</strong>gen (Velazquez-Armenta 2007). Aangezien directe ren<strong>in</strong>eremmers eenzelf<strong>de</strong>werk<strong>in</strong>gsmechanisme hebben als ACE-remmers en ARB’s kan bij <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>len gelijke bijwerk<strong>in</strong>genverwacht wor<strong>de</strong>n.Bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie is <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van een vaatverwij<strong>de</strong>r met een thiazi<strong>de</strong>diureticum eenveel toegepaste therapie. In <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> wor<strong>de</strong>n diuretica over het algemeen ontra<strong>de</strong>n vanwege hettoegenomen risico op volume<strong>de</strong>pletie (Sibai 1984). In een meta-analyse van gerandomiseer<strong>de</strong> studieswerd echter geen na<strong>de</strong>lig foetaal of maternaal effect waargenomen (Coll<strong>in</strong>s 1985). Deze review verstrektegeen <strong>in</strong>formatie over <strong>de</strong> foetale groei. Het is onwaarschijnlijk dat thiazi<strong>de</strong>- of lisdiuretica samenhangenmet congenitale afwijk<strong>in</strong>gen (Olesen 2001). Aangezien geen positieve effecten beschreven zijn vangebruik van diuretica bij vrouwen met een ongecompliceer<strong>de</strong> hypertensie, wordt voorschrijven alleen op<strong>de</strong>ze <strong>in</strong>dicatie niet geadviseerd. Bij vrouwen die wegens een cardiovasculaire of renale aandoen<strong>in</strong>gdiuretica gebruiken, kan <strong>de</strong> medicatie gecont<strong>in</strong>ueerd wor<strong>de</strong>n.Om te beoor<strong>de</strong>len welk antihypertensivum <strong>de</strong> voorkeur heeft <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> is het niet zozeer vanbelang om placebogecontroleer<strong>de</strong> studies te beoor<strong>de</strong>len, maar vooral studies die twee <strong>in</strong>terventies (mid<strong>de</strong>lA versus mid<strong>de</strong>l B) met elkaar vergelijken. Een cochranereview evalueer<strong>de</strong> Crowther (1992) <strong>de</strong>effectiviteit van antihypertensieve medicatie als behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van ernstige hypertensie (zie tabel 10.1-10.9<strong>in</strong> NICE-richtlijn 2010). In <strong>de</strong>ze review van 24 studies vond men onvoldoen<strong>de</strong> bewijs om een uitspraak tekunnen doen over <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g en bijwerk<strong>in</strong>gen van verschillen<strong>de</strong> geïnclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> antihypertensiva(waaron<strong>de</strong>r <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland veelgebruikte mid<strong>de</strong>len zoals labetalol, calciumkanaalblokkers, ketanser<strong>in</strong>e enmethyldopa) ten opzichte van elkaar. De geanalyseer<strong>de</strong> data toon<strong>de</strong>n geen dui<strong>de</strong>lijk verschil <strong>in</strong>effectiviteit tussen <strong>de</strong> geïnclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len wat betreft het risico op het ontwikkelen van ernstigehypertensie of pre-eclampsie (Duley 2006).Comb<strong>in</strong>atie van medicamenten <strong>in</strong> lage doser<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van chronische hypertensie verhoogt<strong>de</strong> effectiviteit en verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met monotherapie (Law 2003). Er bestaanechter geen vergelijken<strong>de</strong> studies tussen monotherapie en multitherapie bij zwangere vrouwen.De <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland gebruikte antihypertensiva staan beschreven <strong>in</strong> tabel 3.1 <strong>in</strong> bijlage 1. Aanbevolen wordtals behan<strong>de</strong>laar een vast behan<strong>de</strong>lschema aan te hou<strong>de</strong>n en daar ook regionaal afspraken over te maken.3.8 Hebben leefstijladviezen (zoutarm dieet, mediterraan dieet, bedrust, lichaamsbeweg<strong>in</strong>g,afvallen) een effect bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>?


28DieetmaatregelenZoutbeperk<strong>in</strong>g heeft een gunstig effect op <strong>de</strong> bloeddruk, maar voorkomt, net zoals an<strong>de</strong>re medicatie, preeclampsieniet. Een systematische review (2 RCT’s, 603 vrouwen) vergeleek verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> zout<strong>in</strong>name(advies 20 tot 50 mmol/dag) met een dieet met normale zout<strong>in</strong>name (Duley 2005). Er werd geen verschilgezien voor <strong>de</strong> uitkomstmaat pre-eclampsie, hoewel <strong>de</strong> studies mogelijk onvoldoen<strong>de</strong> power had<strong>de</strong>n omkl<strong>in</strong>isch relevante effecten aan te tonen (RR 1,11, 95%-BI 0,46-2,66). Er wer<strong>de</strong>n geen scha<strong>de</strong>lijke effectenwaargenomen.Bij chronische hypertensie is een (ger<strong>in</strong>g) bloeddrukverlagend effect van zoutbeperkt dieet waargenomen(He 2004). Het lijkt rationeel om vrouwen die al een zoutbeperkt dieet gebruiken wegens hun hypertensiete adviseren dit te cont<strong>in</strong>ueren. Of dit een verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>suitkomst geeft is echteronbekend.LeefstijlHet is rout<strong>in</strong>ezorg om vrouwen bij wie <strong>zwangerschap</strong>shypertensie of pre-eclampsie wordt vastgesteld teadviseren <strong>de</strong> werkdruk te verlagen of te stoppen met werken. Er zijn echter geen gerandomiseer<strong>de</strong> studiesdie dit beleid on<strong>de</strong>rsteunen (SOGC 2008).BedrustVoor vrouwen met pre-eclampsie is strikte (vs. matige) bedrust <strong>in</strong> het ziekenhuis niet gerelateerd aan eenveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> maternale of per<strong>in</strong>atale uitkomsten (2 trials, 145 vrouwen) (Crowther 1992, zie tabel 6.1b).In geval van <strong>zwangerschap</strong>shypertensie zon<strong>de</strong>r pre-eclampsie leidt enige bedrust <strong>in</strong> het ziekenhuis (vs.rout<strong>in</strong>eactiviteit thuis) tot een afname van ernstige hypertensie (RR 0,58; 95%-BI 0,38-0,89) envroeggeboorte (RR 0,53; 95%-BI 0,29-0,99) (2 trials, 304 vrouwen), hoewel vrouwen een voorkeuraangeven voor rout<strong>in</strong>eactiviteit thuis zon<strong>de</strong>r restricties. Of het positieve effect veroorzaakt wordt door <strong>de</strong>rust zelf of door <strong>de</strong> ziekenhuisopname is niet dui<strong>de</strong>lijk. Buiten <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> kan stressmanagementnuttig zijn wanneer stress lijkt samen te hangen met hypertensie.ConclusiesNiveau 1Medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van matige <strong>zwangerschap</strong>shypertensie (diastolischebloeddruk < 110 mmHg en systolische bloeddruk < 160 mmHg)Maternale effectenMedicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt <strong>de</strong> kans op het optre<strong>de</strong>n van ernstigehypertensie, maar is niet geassocieerd met een lagere <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie van pre-eclampsie of


29eclampsie.Bewijskrachtniveau A1 (Abalos 2007)Niveau 2Effecten op het k<strong>in</strong>d:Medicamenteuze bloeddrukverlag<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> is waarschijnlijkgeassocieerd met een lager geboortegewicht. Er is geen effect op per<strong>in</strong>atale sterfte ofpreterme geboorte. Over <strong>de</strong> effecten hiervan op lange termijn zijn geen gegevensbeschikbaar.(von Da<strong>de</strong>lszen 2000) (SCOG 2008).Niveau 4Er is algemene consensus dat ernstige hypertensie (systole ≥160 of diastole ≥110) enernstige pre-eclampsie behan<strong>de</strong>ld dienen te wor<strong>de</strong>n om maternale morbiditeit enmortaliteit te verlagen.Bewijskrachtniveau D (SCOG 2008, RCOG 2007, Abalos 2007).Niveau 3Gebruik van ACE-remmers en ARB’s tij<strong>de</strong>ns het eerste trimester is mogelijkgeassocieerd met congenitale afwijk<strong>in</strong>gen. Gebruik later <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> isgeassocieerd met foetale sterfte en foetale nierfunctiestoornis.Bewijskrachtniveau B (Cooper 2006) C (Tabacova 2001, Piper 1992, Lip 1997,Velazquez-Armenta 2007)Keuze van het antihypertensivumNiveau 1Op basis van <strong>de</strong> beschikbare literatuur kan niet aangegeven wor<strong>de</strong>n dat een bepaaldmedicament* te verkiezen is.(Duley 2006) *zie blz 30LeefstijladviezenNiveau 2Er is onvoldoen<strong>de</strong> bewijs om een uitspraak te doen over het nut van bedrust, verlaag<strong>de</strong>werkdruk of aangepast dieet bij vrouwen met hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>. Eenzoutbeperkt dieet verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt <strong>de</strong> kans op pre-eclampsie niet. Bij chronische hypertensie


30<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> kan zoutbeperk<strong>in</strong>g nuttig zijn, zoals dat ook buiten <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>het geval is.(Duley 2005, He 2004, Crowther 1992)Overige overweg<strong>in</strong>gen Deze richtlijn geeft adviezen over <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie voor een geplan<strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> oftij<strong>de</strong>ns een <strong>zwangerschap</strong>. Er wordt niet <strong>in</strong>gegaan op risicoselectie, an<strong>de</strong>re preventieve maatregelendan behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie of op <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van pre-eclampsie of eclampsie. Het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vragen is met <strong>de</strong> beschikbare kennis niet met zekerheid te beantwoor<strong>de</strong>n.Hoewel op basis van kennis niet met zekerheid gesteld kan wor<strong>de</strong>n bij welke bloeddruk behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>ggestart behoort te wor<strong>de</strong>n, welke streefwaar<strong>de</strong> bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bloeddruk aangehou<strong>de</strong>n moetwor<strong>de</strong>n en welk medicament <strong>de</strong> voorkeur verdient, is <strong>de</strong> werkgroep van men<strong>in</strong>g dat <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland eenzekere mate van uniformer<strong>in</strong>g van voor<strong>de</strong>el kan zijn. De argumenten hiervoor zijn:- Het heeft <strong>de</strong> voorkeur om goe<strong>de</strong> kennis te hebben van effecten, <strong>in</strong>teracties en bijwerk<strong>in</strong>gen vaneen kle<strong>in</strong>e groep veelgebruikte medicamenten. Inci<strong>de</strong>nteel gebruik van we<strong>in</strong>ig toegepastemedicamenten kan lei<strong>de</strong>n tot onzekerheid over bijwerk<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>teracties.- Bij noodzaak tot overdracht van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is een standaardisatie van medicatie van voor<strong>de</strong>el.- Het aantal mid<strong>de</strong>len waarmee ruime ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> is opgebouwd, is beperkt. De adviezen zijn groten<strong>de</strong>els gebaseerd op <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland gebruikelijke medicatie en is gebaseerd op <strong>de</strong>bestaan<strong>de</strong> <strong>NVOG</strong>-richtlijn 2005. Er loopt een trial die een antwoord geeft op <strong>de</strong> vraag welke streefwaar<strong>de</strong>n gehanteerd dienen te wor<strong>de</strong>nbij medicamenteuze bloeddrukverlag<strong>in</strong>g (CHIPS-studie). In afwacht<strong>in</strong>g van bovenstaand on<strong>de</strong>rzoek leidt <strong>de</strong> discussie van het al of niet behan<strong>de</strong>len van matigehypertensie op dit moment Ne<strong>de</strong>rland nog tot variatie <strong>in</strong> zorg. De werkgroep heeft <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len(reductie van <strong>de</strong> kans op het optre<strong>de</strong>n van ernstige hypertensie, echter geen effect op het ontwikkelenvan pre-eclampsie of eclampsie) en na<strong>de</strong>len (lager geboortegewicht) hiervan afgewogen constateert dater onvoldoen<strong>de</strong> bewijs is om bloeddrukverlagen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te adviseren bij matige hypertensie <strong>in</strong><strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>. In het patiëntenfocusgroepgesprek van vrouwen met (een voorgeschie<strong>de</strong>nis van) een hypertensieveaandoen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> kwam naar voren dat er behoefte is aan <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g gerichtop <strong>de</strong> patiënt. Er wordt benadrukt dat het belangrijk is om <strong>de</strong> partner van <strong>de</strong> patiënt hierbij tebetrekken, ook omdat patiënten niet altijd <strong>in</strong> staat zijn <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie goed op te nemen. Patiëntenbeseffen dat medicatie nodig is, maar zou<strong>de</strong>n wel graag goed geïnformeerd zijn over <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g en


31vooral ook over <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen. Er is goe<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>formatie op schrift. Er is bovendienbehoefte aan verwijz<strong>in</strong>g naar een goe<strong>de</strong> patiëntenwebsite of patiënten<strong>in</strong>formatie (bijlage 2).Aanbevel<strong>in</strong>genEr is onvoldoen<strong>de</strong> bewijs om bloeddrukverlagen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te adviseren bij matige hypertensie <strong>in</strong><strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> (DBD 90-109 mmHg of SBD 140-159 mmHg).Bij ernstige hypertensie (DBD ≥ 110 mmHg of SBD ≥ 160 mmHg) wordt geadviseerd behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong>te stellen.Mid<strong>de</strong>len die <strong>de</strong> voorkeur verdienen voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> zijnmethyldopa, labetalol en nifedip<strong>in</strong>e.De werkgroep raadt aan om doser<strong>in</strong>g en comb<strong>in</strong>atiegebruik van <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>len vast te leggen <strong>in</strong> eenlokaal protocol (zie tabel 3.1 <strong>in</strong> bijlage 1).ACE-remmers, angiotens<strong>in</strong>ereceptorblokkers (ARB’s) en directe ren<strong>in</strong>eremmers behoren <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> niet gebruikt te wor<strong>de</strong>n. Aanbevolen wordt <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g preconceptioneel aan tepassen.Bij chronische hypertensie wordt aanbevolen het zoutbeperkt dieet <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> te cont<strong>in</strong>ueren.Adviezen over bedrust, actief bewegen en werk zijn voor vrouwen met een verhoogd risico op hetontwikkelen van een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g niet an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> reguliere adviezen voor zwangerevrouwen.LiteratuurAbalos E, Duley L, Steyn DW, Hen<strong>de</strong>rson-Smart DJ. Antihypertensive drug therapy for mild to mo<strong>de</strong>ratehypertension dur<strong>in</strong>g pregnancy. Antihypertensive drug therapy for mild to mo<strong>de</strong>rate hypertensiondur<strong>in</strong>g pregnancy Cochrane Database of Systematic Reviews 2007 24;(1):CD002252.ACOG. ACOG practice bullet<strong>in</strong>. Diagnosis and management of preeclampsia and eclampsia. Number 33,January 2002. American College of Obstetricians and Gynecologists. Int J Gynaecol Obstet2002;77(1):67-75.


32Aya AG, Mang<strong>in</strong> R, Hoffet M, Eledjam JJ. Intravenous nicardip<strong>in</strong>e for severe hypertension <strong>in</strong> preeclampsia- effects of an acute treatment on mother and foetus. Intensive Care Med. 1999;25:1277-1281.Caritis S, Sibai B, Hauth J, L<strong>in</strong>dheimer M, VanDorsten P, Klebanoff M, et al. Predictors of pre-eclampsia<strong>in</strong> women at high risk. National Institute of Child Health and Human Development Network ofMaternal-Fetal Medic<strong>in</strong>e Units. Am J Obstet Gynecol 1998 Oct;179(4):946-51.Coll<strong>in</strong>s R, Chalmers I, Peto R. Antihypertensive treatment <strong>in</strong> pregnancy. Br Med J (Cl<strong>in</strong> Res Ed) 1985Oct19;291(6502):1129.Cooper WO, Hernan<strong>de</strong>z-Diaz S, Arbogast PG, Dudley JA, Dyer S, Gi<strong>de</strong>on PS, et al. Major congenitalmalformations after first-trimester exposure to ACE <strong>in</strong>hibitors. N Engl J Med 2006 Jun8;354(23):2443-51.Crowther CA, Bouwmeester AM, Ashurst HM. Does admission to hospital for bed rest prevent diseaseprogression or improve fetal outcome <strong>in</strong> pregnancy complicated by non-prote<strong>in</strong>uric hypertension?Br J Obstet Gynaecol 1992 Jan;99(1):13-7.Duley L, Hen<strong>de</strong>rson-Smart D, Meher S. Altered dietary salt for prevent<strong>in</strong>g pre-eclampsia, and itscomplications. Cochrane Database Syst Rev 2005;(4):CD005548.Duley L, Hen<strong>de</strong>rson-Smart DJ, Meher S. Drugs for treatment of very high blood pressure dur<strong>in</strong>gpregnancy. Cochrane Database Syst Rev 2006;3:CD001449.Duley L. Pre-eclampsia, eclampsia, and hypertension. Cl<strong>in</strong> Evid (Onl<strong>in</strong>e ) 2008 pii: 1402.Elatrous S, Nouira S, Ouanes BL et al. Short-term treatment of severe hypertension of pregnancy:prospective comparison of nicardip<strong>in</strong>e and labetalol. Intensive Care Med. 2002;28:1281-6.Elhassan EM, Mirghani OA, Habour AB, Adam I. Methyldopa versus no drug treatment <strong>in</strong> themanagement of mild pre-eclampsia. East Afr Med J 2002 Apr;79(4):172-5.Hanff LM, Vulto AG, Bartels PA et al. Intravenous use of the calcium-channel blocker nicardip<strong>in</strong>e assecond-l<strong>in</strong>e treatment <strong>in</strong> severe, early-onset pre-eclamptic patients. J Hypertens. 2005;23:2319-2326.He FJ, MacGregor GA Effect of longer-term mo<strong>de</strong>st salt reduction on blood pressure. Cochrane DatabaseSyst Rev. 2004;(3):CD004937.Hytten F, Chamberla<strong>in</strong> G. Cl<strong>in</strong>ical physiology <strong>in</strong> obstetrics. Oxford: Blackwell Scientific Publications,1980.Kirsten R, Nelson K, Kirsten D, He<strong>in</strong>tz B. Cl<strong>in</strong>ical pharmacok<strong>in</strong>etics of vasodilators. Part II. Cl<strong>in</strong>Pharmacok<strong>in</strong>et 1998 Jul;35(1):9-36.Law MR, Wald NJ, Morris JK, Jordan RE. Value of low dose comb<strong>in</strong>ation treatment with blood pressurelower<strong>in</strong>g drugs: analysis of 354 randomised trials. BMJ 2003 Jun 28;326(7404):1427.


33Lip GY, Beevers M, Churchill D, Shaffer LM, Beevers DG. Effect of atenolol on birth weight. Am JCardiol 1997 May 15;79(10):1436-8.Magee LA, Duley L. Oral beta-blockers for mild to mo<strong>de</strong>rate hypertension dur<strong>in</strong>g pregnancy. CochraneDatabase Syst Rev 2003;(3):CD002863Magee LA. Review: Drugs for mild to mo<strong>de</strong>rate hypertension <strong>in</strong> pregnancy reduce the risk of severehypertension but not pre-eclampsia. Evid Based Med 2007 Aug;12(4):116.Magee LA, von DP, Chan S, Gafni A, Grusl<strong>in</strong> A, Helewa M, et al. The Control of Hypertension InPregnancy Study pilot trial. BJOG 2007 Jun;114(6):770, e13-770, e20.Mart<strong>in</strong> JN, Jr., Thigpen BD, Moore RC, Rose CH, Cushman J, May W. Stroke and severe preeclampsiaand eclampsia: a paradigm shift focus<strong>in</strong>g on systolic blood pressure. Obstet Gynecol 2005Feb;105(2):246-54.NICE gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e. National Institute for Health and Cl<strong>in</strong>ical Excellence. Hypertension <strong>in</strong> pregnancy themanagement of hypertensive disor<strong>de</strong>rs dur<strong>in</strong>g pregnancy. NICE; 2010.Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Obstetrie en Gynaecologie. <strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>. Richtlijnen <strong>NVOG</strong> 2005: http://nvog-documenten.nl/<strong>in</strong><strong>de</strong>x.php?pag<strong>in</strong>a =/richtlijn/pag<strong>in</strong>a.php&fSelectTG_62 = 75&fSelectedSub = 62&fSelectedParent = 75Olesen C, <strong>de</strong> Vries CS, Thrane N, MacDonald TM, Larsen H, Sorensen HT. Effect of diuretics on fetalgrowth: A drug effect or confound<strong>in</strong>g by <strong>in</strong>dication? Pooled Danish and Scottish cohort data. Br JCl<strong>in</strong> Pharmacol 2001 Feb;51(2):153-7.Piper JM, Ray WA, Rosa FW. Pregnancy outcome follow<strong>in</strong>g exposure to angiotens<strong>in</strong>-convert<strong>in</strong>g enzyme<strong>in</strong>hibitors. Obstet Gynecol 1992 Sep;80(3 Pt 1):429-32.Royal College of Obstetricians and Gynaecologists. The management of severe pre-eclampsia/eclampsia.Royal College of Obstetricians and Gynaecologists 2006: http://www.rcog.org.uk/files/rcogcorp/uploa<strong>de</strong>d-files/GT10aManagementPreeclampsia2006.pdfRoyal College of Obstetricians and Gynaecologists. Why mothers die 2000-2002. The sixth report of theConfi<strong>de</strong>ntial Enquiries <strong>in</strong>to Maternal Deaths <strong>in</strong> the United K<strong>in</strong>gdom. RCOG; 2004.Sibai BM, Gonzalez AR, Mabie WC, Moretti M. A comparison of labetalol plus hospitalization versushospitalization alone <strong>in</strong> the management of preeclampsia remote from term. Obstet Gynecol 1987Sep;70(3 Pt 1):323-7.Sibai BM, Grossman RA, Grossman HG. Effects of diuretics on plasma volume <strong>in</strong> pregnancies with longtermhypertension. Am J Obstet Gynecol 1984 Dec 1;150(7):831-5.SOGC gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e. Magee LA, Helewa M, Moutqu<strong>in</strong> JM, von Da<strong>de</strong>lszen P. Diagnosis, Evaluation, andManagement of the Hypertensive Disor<strong>de</strong>rs of Pregnancy.


34Tabacova SA, Kimmel CA. Enalapril: pharmacok<strong>in</strong>etic/dynamic <strong>in</strong>ferences for comparative<strong>de</strong>velopmental toxicity. A review. Reprod Toxicol 2001;15:467-78.SOMANZ gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e. Lowe SA, Brown MA, Dekker GA, Gatt S, McL<strong>in</strong>tock CK, McMahon LP, et al.Gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es for the management of hypertensive disor<strong>de</strong>rs of pregnancy 2008. Aust N Z J ObstetGynaecol 2009 Jun;49(3):242-6.Velazquez-Armenta EY, Han JY, Choi JS, Yang KM, Nava-Ocampo AA. Angiotens<strong>in</strong> II receptorblockers <strong>in</strong> pregnancy: a case report and systematic review of the literature. Hypertens Pregnancy2007;26(1):51-66.Villar J, Repke J, Markush L, Calvert W, Rhoads G. The measur<strong>in</strong>g of blood pressure dur<strong>in</strong>g pregnancy.Am J Obstet Gynecol 1989 Oct;161(4):1019-24.von Da<strong>de</strong>lszen P, Ornste<strong>in</strong> MP, Bull SB, Logan AG, Koren G, Magee LA. Fall <strong>in</strong> mean arterial pressureand fetal growth restriction <strong>in</strong> pregnancy hypertension: a meta-analysis. Lancet 2000;355:87-92.


35HOOFDSTUK 4Antenatale corticosteroï<strong>de</strong>n bij hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>Uitgangsvragen4.1 Wat is <strong>de</strong> kans dat bij een zwangere met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen 2 tot 10 dagen <strong>de</strong>geboorte van het k<strong>in</strong>d nagestreefd wordt:a. op basis van maternale factoren (cerebrovasculaire hemorragie, eclampsie, ernstig HELLPsyndroom,leverkapselruptuur)?b. op basis van <strong>de</strong> foetale conditie?4.2 Heeft toedien<strong>in</strong>g van corticosteroï<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r een gunstig effect op <strong>de</strong> neonatalemorbiditeit, mortaliteit en gezondheid op lange termijn:a. bij toedien<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het optimale <strong>in</strong>terval van 2-10 dagen?b. bij herhaal<strong>de</strong> kuren (apart voor cont<strong>in</strong>ue herhaal<strong>de</strong> kuren en voor een eenmalig herhaal<strong>de</strong> kuurop <strong>in</strong>dicatie)? (Uitkomstmaten: sterfte, IVH, BPD, NEC, neurologische uitkomst)4.3 Wat is <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> foetus na 2 tot 10 dagen een twee<strong>de</strong> kuur CCS nodig heeft?Inleid<strong>in</strong>gBij zwangeren met een ernstige hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g is het preterm beë<strong>in</strong>digen van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>op foetale of maternale <strong>in</strong>dicatie <strong>in</strong> sommige gevallen onvermij<strong>de</strong>lijk. Wanneer verwacht wordt dat <strong>de</strong>ze<strong>in</strong>terventie op korte termijn (<strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval b<strong>in</strong>nen 2 tot 10 dagen) plaats zal v<strong>in</strong><strong>de</strong>n bij een amenorroeduurwaarbij voorbereid<strong>in</strong>g met corticosteroï<strong>de</strong>n (CCS) voor <strong>de</strong> foetale longrijp<strong>in</strong>g gewenst is, dan kan met<strong>de</strong>ze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g per<strong>in</strong>atale pulmonale morbiditeit voorkomen wor<strong>de</strong>n. In dit hoofdstuk wordt besprokenop basis van welke factoren voorspeld kan wor<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> zwangere met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>gb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> korte termijn zal komen te bevallen. Bovendien wordt besproken wat <strong>de</strong> voor- enna<strong>de</strong>len zijn van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met corticosteroï<strong>de</strong>n van moe<strong>de</strong>rs met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g, metals doel foetale longrijp<strong>in</strong>g en wat <strong>de</strong> kans is dat <strong>de</strong> patiënt na één kuur een herhaal<strong>de</strong> kuur nodig zalhebben.Om <strong>de</strong>ze vragen te kunnen beantwoor<strong>de</strong>n zijn bestaan<strong>de</strong> richtlijnen van het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk (NICEen RCOG gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es), <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten (ACOG gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e), Canada (SOGC gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e) en Australië enNieuw-Zeeland (SOMANZ gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e) beoor<strong>de</strong>eld. Bovendien is <strong>in</strong> <strong>de</strong> Cochrane Library en <strong>in</strong> PubMedgezocht naar relevante studies.De lezer wordt er op geatten<strong>de</strong>erd dat dit hoofdstuk <strong>in</strong> grote mate overeenkomt met het hoofdstuk“Corticosteroï<strong>de</strong>n bij dreigen<strong>de</strong> spontane vroeggeboorte” van <strong>de</strong> multidiscipl<strong>in</strong>air opgestel<strong>de</strong> richtlijnDreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte (www.nvog.nl).


364.1 Wat is <strong>de</strong> kans dat bij een zwangere met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen 2 tot 10dagen <strong>de</strong> geboorte van het k<strong>in</strong>d nagestreefd wordta. op basis van maternale factoren(cerebrovasculaire hemorragie, eclampsie, ernstigHELLP-syndroom, leverkapselruptuur, maternale sterfte)?b. op basis van <strong>de</strong> foetale conditie?Bij ongeveer 35% van <strong>de</strong> vrouwen met <strong>zwangerschap</strong>shypertensie opgetre<strong>de</strong>n voor 34 wekenamenorroeduur ontwikkelt zich pre-eclampsie (Barton 2001, Magee 2003, Saudan 1998), en <strong>de</strong> daarmeesamenhangen<strong>de</strong> risico’s op ernstige maternale (2%) en per<strong>in</strong>atale complicaties (16%) zijn hoog (Magee2003) (SCOG 2008).Er zijn momenteel twee lopen<strong>de</strong> studies die een predictiemo<strong>de</strong>l toetsen voor vrouwen die wor<strong>de</strong>nopgenomen <strong>in</strong> het ziekenhuis <strong>in</strong> verband met pre-eclampsie. De PIERS-studie uit Canada is een<strong>in</strong>ternationale trial (7 centra, n = 1259) en on<strong>de</strong>rzocht verschillen<strong>de</strong> potentiële voorspellers op ongunstigematernale uitkomsten (mortaliteit en/of aanzienlijke morbiditeit) b<strong>in</strong>nen 48 uur van, of tot 7 dagen naziekenhuisopname <strong>in</strong> verband met pre-eclampsie (von Da<strong>de</strong>lszen e.a. 2009). Het hieruit ontwikkel<strong>de</strong>PIERS-predictiemo<strong>de</strong>l wordt momenteel gevali<strong>de</strong>erd <strong>in</strong> twee verschillen<strong>de</strong> sett<strong>in</strong>gs (von Da<strong>de</strong>lszen, <strong>in</strong>afwacht<strong>in</strong>g van publicatie). Een analyse van prognostische factoren bij <strong>de</strong> eerste 737 geïnclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>vrouwen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie toon<strong>de</strong> dat maar een beperkt aantal variabelen (zoals gebruikt <strong>in</strong> <strong>de</strong> classificatiesvan ernstige pre-eclampsie <strong>in</strong> CHS 1997 en NHBPEP 2000) ongunstige maternale of per<strong>in</strong>ataleuitkomsten voorspel<strong>de</strong>n. Geï<strong>de</strong>ntificeer<strong>de</strong> factoren voor een ongunstige maternale uitkomst waren pijn op<strong>de</strong> borst/dyspnoe, trombocytopenie, verhoog<strong>de</strong> leverenzymen, HELLP-syndroom en creat<strong>in</strong><strong>in</strong>e > 110umol/l en per<strong>in</strong>ataal een: diastolisch bloeddruk > 110 mmHg en vermoe<strong>de</strong>n van abruptio placentae).De twee<strong>de</strong> studie is <strong>de</strong> PREP-studie uit het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk. Deze studie is momenteel nog <strong>in</strong>uitvoer<strong>in</strong>g (PREP study: HTA No. 09/22/163).Thangarat<strong>in</strong>atam et al. on<strong>de</strong>rzoeken door het uitvoeren van systematische reviews welke factoren foetaleof maternale complicaties voorspellen bij vrouwen met pre-eclampsie. Voor zowel serum ur<strong>in</strong>ezuur alsproteïnuriebepal<strong>in</strong>g bleken <strong>de</strong>ze uitkomstmaten foetale of maternale complicaties niet goed te voorspellen(Thangarat<strong>in</strong>am 2006, Thangarat<strong>in</strong>am 2009).


37Een <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland uitgevoer<strong>de</strong> studie on<strong>de</strong>rzocht <strong>de</strong> samenhang tussen kl<strong>in</strong>ische parameters bij opnamevan 216 vrouwen met hypertensieve complicaties (HELLP-syndroom, ernstige pre-eclampsie, eclampsie,of aan hypertensie gerelateer<strong>de</strong> groeivertrag<strong>in</strong>g) bij een termijn van 24 tot 34 weken, en het vervolgensontwikkelen van ernstige maternale complicaties of ongunstige uitkomsten van het k<strong>in</strong>d, bij vrouwen methypertensieve complicaties (Ganzevoort 2006). Ongunstige uitkomsten van het k<strong>in</strong>d wer<strong>de</strong>n vooralbeïnvloed door <strong>de</strong> amenorroeduur bij opname en geboorte. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verleng<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> bedroeg circa 12 dagen bij expectatieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Per dag dat <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>voortduurt, bestaat <strong>de</strong> kans (enkele procenten) op complicaties, maar het is op basis van <strong>de</strong> gegevens bijopname niet te voorspellen bij wie <strong>de</strong>ze complicaties zullen ontstaan (Ganzevoort 2006).4.2 Heeft toedien<strong>in</strong>g van corticosteroï<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r een gunstig effect op <strong>de</strong> neonatalemorbiditeit, mortaliteit en gezondheid op lange termijna. bij toedien<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het optimale <strong>in</strong>terval van 2-10 dagen?(Uitkomstmaten: sterfte, IVH, BPD, NEC, neurologische uitkomst)Een cochranereview (3885 vrouwen en 4269 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren) on<strong>de</strong>rzocht het effect van corticosteroï<strong>de</strong>n bijdreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte op foetale morbiditeit en mortaliteit en op maternale morbiditeit en mortaliteit(Roberts 2009). Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met antenatale corticosteroï<strong>de</strong>n h<strong>in</strong>g samen met een reductie <strong>in</strong> neonatalesterfte, RDS, <strong>in</strong>traventriculaire bloed<strong>in</strong>gen, necrotiseren<strong>de</strong> enterocolitis, respiratoire on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g,opname op <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensive care en systemische <strong>in</strong>fecties <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste 48 uur na <strong>de</strong> geboorte. Bij uitvoer<strong>in</strong>gvan een subgroepanalyse waarbij specifiek gekeken werd naar vrouwen met hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>, bleek dat <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van wie <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r corticosteroï<strong>de</strong>n toegediend hadgekregen een significant lager risico had<strong>de</strong>n op neonatale sterfte (RR 0,50, 95%-BI 0,29-0,87, tweestudies, 278 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren), RDS (RR 0,50, 95%-BI 0,35-0,72, vijf studies, 382 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren) en <strong>in</strong>traventriculairebloed<strong>in</strong>g (RR 0,38, 95%-BI 0,17-0,87, twee studies, 278 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren). Er werd geen significant verschilgevon<strong>de</strong>n tussen groepen die behan<strong>de</strong>ld waren met antenatale steroï<strong>de</strong>n en controles voor foetale enneonatale sterfte gecomb<strong>in</strong>eerd (RR 0,83, 95%-BI 0,57-1,20, twee studies, 313 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren), foetale sterfte(RR 1,73, 95%-BI 0,91-3,28, drie studies, 331 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren), geboortegewicht (FWMD -131,72 g, 95%-BI -319,68-56,24 g, een studie, 95 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren), chorioamnionitis (RR 2,36, 95%-BI 0,36-15,73, twee studies,311 vrouwen) of puerperale sepsis (RR 0,68, 95%-BI 0,30-1,52, een studie, 218 vrouwen) voor<strong>zwangerschap</strong>pen die gecompliceerd wer<strong>de</strong>n door hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> (Roberts 2009).4.2 Heeft toedien<strong>in</strong>g van corticosteroï<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r een gunstig effect op <strong>de</strong> neonatalemorbiditeit, mortaliteit en gezondheid op lange termijn:


38b. bij herhaal<strong>de</strong> kuren (apart voor rout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> kuren en een eenmaligherhaal<strong>de</strong> gerichte kuur)(Uitkomstmaten: sterfte, IVH, BPD, NEC, neurologische uitkomst)Behalve naar een eenmalige kuur corticosteroï<strong>de</strong>n is ook on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar herhaal<strong>de</strong> kuren. Inon<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tekst zal hier ver<strong>de</strong>r op <strong>in</strong> wor<strong>de</strong>n gegaan. Er wordt on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussenrout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> kuren (bijvoorbeeld om <strong>de</strong> 14 dagen) en eenmalig herhaal<strong>de</strong> gerichte kuur (oftewelrescuekuur), waarbij alleen op <strong>in</strong>dicatie (bij opnieuw een episo<strong>de</strong> van dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte) eenenkele extra kuur gegeven wordt. On<strong>de</strong>r een kuur corticosteroï<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n 2 giften verstaan, die 24 uur naelkaar gegeven wor<strong>de</strong>n.Er zijn geen studies gevon<strong>de</strong>n die als specifieke populatie vrouwen met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>gon<strong>de</strong>rzoeken, of een subgroepanalyse verrichten.Rout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> kurenIn een cochranereview (5 studies, meer dan 2000 vrouwen) on<strong>de</strong>rzocht men het effect en <strong>de</strong> veiligheid vanrout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> kuren van antenatale corticosteroï<strong>de</strong>n bij vrouwen met een AD van 23-33 wekendie m<strong>in</strong>imaal 7 dagen eer<strong>de</strong>r een eerste kuur kregen <strong>in</strong> verband met dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte en bij wieopnieuw sprake was van dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot vrouwen die geen twee<strong>de</strong> kuurontv<strong>in</strong>gen (Crowther 2007).Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met rout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> kuren van corticosteroï<strong>de</strong>n h<strong>in</strong>g samen met een afname van <strong>de</strong>prevalentie (RR 0,82; 95%-BI 0,72-0,93, vier studies, 2155 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren) en ernst van neonatalelong<strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> (RR 0,60; 95%-BI 0,48-0,75, drie studies, 2139 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren) en ernstige morbiditeit vanhet k<strong>in</strong>d (RR 0,79; 95%-BI 0,67-0,93, vier studies, 2157 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren). Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> geboortegewicht wasniet significant verschillend <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> groepen (weighted mean difference (WMD) -62,07 g; 95%-BI -129,10-4,96, vier studies, 2273 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren), hoewel <strong>in</strong> een studie het behan<strong>de</strong>len met herhaal<strong>de</strong> dosis vancorticosteroï<strong>de</strong>n geassocieerd was met een afname <strong>in</strong> geboortegewicht-Z-score (WMD) -0,13; 95%-BI -26-0,00, 1 studie, 1144 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren) en twee studies met een toegenomen risico op laag geboortegewichtvoor <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>sduur (small for gestational age at birth (RR 1,63; 95%-BI 1,12-2,37, twee studies,602 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren). Er werd geen significant verschil gezien voor een van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re primaire uitkomstmaten(waaron<strong>de</strong>r met<strong>in</strong>gen van respiratoire morbiditeit, foetale en neonatale mortaliteit, periventriculairebloed<strong>in</strong>g, periventriculaire leukomalacie en maternale <strong>in</strong>fectieuze morbiditeit. Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g metrout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> kuren corticosteroï<strong>de</strong>n was geassocieerd met een significant toegenomen risico opsectio caesarea (RR 1,11; 95%-BI 1,01-1,22, vier studies, 1523 vrouwen). Er werd geen subgroepanalysegedaan specifiek voor vrouwen met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g (Crowther 2007).


39Er wer<strong>de</strong>n nog 2 relevante RCT’s geï<strong>de</strong>ntificeerd die na <strong>de</strong> <strong>in</strong>clusiedatum van <strong>de</strong> cochranestudiegepubliceerd wer<strong>de</strong>n. Eén van <strong>de</strong>ze studies rapporteer<strong>de</strong> na<strong>de</strong>lige neonatale effecten bij herhaal<strong>de</strong> kurencorticosteroï<strong>de</strong>n (Murphy 2008) en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r rapporteer<strong>de</strong> mogelijke na<strong>de</strong>lige langetermijneffecten(Wapner 2007). De eerste is een dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong>, gerandomiseer<strong>de</strong>, placebogecontroleer<strong>de</strong> studie waar<strong>in</strong>werd on<strong>de</strong>rzocht of meer<strong>de</strong>re kuren van antenataal toegedien<strong>de</strong> corticosteroï<strong>de</strong>n het risico op neonatalemorbiditeit en mortaliteit reduceren, zon<strong>de</strong>r dat het na<strong>de</strong>lige effecten zoals groeivertrag<strong>in</strong>g heeft. Vrouwenmet een AD van 25 tot 32 weken (n = 1858) die nog niet bevallen waren na <strong>de</strong> eerste kuur corticosteroï<strong>de</strong>n14-21 dagen eer<strong>de</strong>r, en nog steeds een hoog risico liepen op vroeggeboorte, wer<strong>de</strong>n gerandomiseerd naarmeer<strong>de</strong>re kuren antenatale corticosteroï<strong>de</strong>n (n = 937) of placebo (n = 921), elke 14 dagen tot aan een<strong>zwangerschap</strong>sduur van 33 weken of geboorte. Neonatale morbiditeit en mortaliteit was niet significantverschillend voor neonaten die blootgesteld waren aan multipele doses corticosteroï<strong>de</strong>n versus <strong>de</strong>placebogroep (150 (12,9%) vs 143 (12,5%)). De k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep had<strong>de</strong>n een lagergeboortegewicht dan <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> placebogroep (2216 g vs 2330 g, p = 0,0026), en waren kle<strong>in</strong>er(44,5 cm vs 45,4 cm; p < 0,001), en had<strong>de</strong>n een kle<strong>in</strong>ere hoofdomtrek (31,1 cm vs 31,7 cm; p < 0,001).“Ook wer<strong>de</strong>n lange termijn effecten on<strong>de</strong>rzocht. Er wer<strong>de</strong>n geen statistisch significante verschillen gezien<strong>in</strong> sterfte op k<strong>in</strong><strong>de</strong>rleeftijd (RR 0.68, 95% BI 0,6-1,7; vier studies, 1010 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren). De enige studie dieneurologische ontwikkel<strong>in</strong>gsachterstand op k<strong>in</strong><strong>de</strong>rleeftijd on<strong>de</strong>rzocht (n=82) vond hiervoor geensignificant verschil <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> groepen (RR 0.64, 95%BI 0,14-2,98) Ook wanneer gekeken werd naar kansop sterfte op <strong>de</strong> volwassen leeftijd werd geen significant verschil aangetoond <strong>in</strong> personen die antenataalblootsgesteld waren aan corticosteroï<strong>de</strong>n <strong>in</strong> verband met dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte en zij die dat geencorticosteroï<strong>de</strong>nhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g had<strong>de</strong>n gehad (RR 1.00, 95% BI 0,56-1,81; één studie, 988 volwassenen). Erwaren geen gegevens beschikbaar over het risico op neurologische ontwikkel<strong>in</strong>gsachterstand op <strong>de</strong>volwassen leeftijd (Aszatalos 2010).Conclu<strong>de</strong>rend toont dit on<strong>de</strong>rzoek dat het rout<strong>in</strong>ematig (elke 14 dagen) herhalen van antenatalecorticosteroï<strong>de</strong>n bij vrouwen met dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte <strong>de</strong> neonatale uitkomsten niet verbetert(Murphy 2008). Hoewel direct na <strong>de</strong> geboorte een lager geboortegewicht, kle<strong>in</strong>ere lengte en kle<strong>in</strong>erehoofdomtrek gemeten wordt bij <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die antenataal met herhaal<strong>de</strong> kuren corticosteroï<strong>de</strong>nbehan<strong>de</strong>ld zijn, zijn <strong>de</strong>ze verschillen op <strong>de</strong> leeftijd van 2 jaar niet meer aangetoond. Studies tonen op <strong>de</strong>zeleeftijd ook geen verschil <strong>in</strong> sterfte of neurologische ontwikkel<strong>in</strong>g tussen bei<strong>de</strong> groepen k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, waarbijmoet wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat <strong>de</strong> neurologische ontwikkel<strong>in</strong>g slechts <strong>in</strong> een kle<strong>in</strong>e populatie on<strong>de</strong>rzocht is(Aszatalos 2010). Over <strong>de</strong> lange termijn effecten na <strong>de</strong> leeftijd van 2 jaar is niets bekend.


40In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> studie (Wapner 2007) on<strong>de</strong>rzocht men <strong>de</strong> langetermijnresultaten van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren uit eengerandomiseer<strong>de</strong> studie die enkele en rout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> kuren van antenatale corticosteroï<strong>de</strong>nvergeleken. Vrouwen met een <strong>zwangerschap</strong>sduur van 23 tot 31 weken die 7 dagen na een eerstecorticosteroïdkuur nog niet bevallen waren, wer<strong>de</strong>n gerandomiseerd naar een wekelijkse kuurbetamethason (12 mg i.m. een keer herhaald na 24 uur), of een i<strong>de</strong>ntieke placebo. K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die na <strong>de</strong>zebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geboren wer<strong>de</strong>n, wer<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht toen zij tussen 2 en 3 jaar oud waren (gecorrigeer<strong>de</strong>leeftijd). In totaal waren 556 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren beschikbaar voor follow-upon<strong>de</strong>rzoek; 486 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (87,4%)on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen een lichamelijk on<strong>de</strong>rzoek en 465 (83,6%) een Bayley-scoretest. Er wer<strong>de</strong>n geen significanteverschillen gevon<strong>de</strong>n tussen bei<strong>de</strong> groepen <strong>in</strong> Bayley-resultaten of antropometrische on<strong>de</strong>rzoeken. Zesk<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (2,9% van alle <strong>zwangerschap</strong>pen) <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep met rout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> corticosteroï<strong>de</strong>nhad<strong>de</strong>n een cerebrale parese <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot één k<strong>in</strong>d (0,5%) <strong>in</strong> <strong>de</strong> placebogroep (RR 5,7; 95%-BI 0,7-46,7; p = 0,12). Hoewel het verschil tussen bei<strong>de</strong> groepen niet significant verschillend was, is het hogereaantal gevallen van cerebrale parese on<strong>de</strong>r k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met rout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> kuren corticosteroï<strong>de</strong>nre<strong>de</strong>n voor aanvullend wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek (Wapner 2007).Eenmaal herhaal<strong>de</strong> gerichte kuur corticosteroï<strong>de</strong>nBehalve studies over rout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> kuren van antenatale corticosteroï<strong>de</strong>n zijn er ook studies diespecifiek kijken naar het geven van één gerichte ‘rescue’-kuur (bestaan<strong>de</strong> uit 2 giften gegeven met een<strong>in</strong>terval van 24 uur). Deze wordt gegeven als na <strong>de</strong> eerste kuur corticosteroï<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vroeggeboorte nietheeft doorgezet, maar patiënte vervolgens opnieuw symptomatisch wordt en vroeggeboorte dreigt. Erwer<strong>de</strong>n drie studies gevon<strong>de</strong>n.De eerste studie (Garite 2009) betreft een gerandomiseer<strong>de</strong>, dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong>, placebogecontroleer<strong>de</strong>multicentertrial. Geïnclu<strong>de</strong>erd wer<strong>de</strong>n vrouwen die m<strong>in</strong>imaal 14 dagen eer<strong>de</strong>r een enkele behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g metbetamethason had<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgaan voor 30 weken AD, bij wie opnieuw vermoe<strong>de</strong>n bestond van eendreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte <strong>in</strong> <strong>de</strong> aankomen<strong>de</strong> week. Patiënten (n = 437) wer<strong>de</strong>n gerandomiseerd om ééngerichte herhaal<strong>de</strong> kuur betamethason (2 giften van 12 mg, 24 uur na elkaar) te ontvangen of een placebo.Er was een significante reductie <strong>in</strong> neonatale morbiditeit bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong> 34 weken <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroepversus placebo (42,5 vs. 63,3%, RR 0,67; 95%-BI 0,54-0,83; p < 0,0002) evenals een significant verlaagdrisico op RDS, on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g, en gebruik van surfactant. Per<strong>in</strong>atale mortaliteit enan<strong>de</strong>re complicaties waren niet significant verschillend <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> groepen. Wanneer alle neonaten (n = 578)wer<strong>de</strong>n geïnclu<strong>de</strong>erd <strong>in</strong> <strong>de</strong> analyse (ongeacht <strong>de</strong> AD bij geboorte) was een significante reductie <strong>in</strong>morbiditeit <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep nog steeds aantoonbaar (30,3 vs. 41,7%; RR 0,73; 95%-BI 0,58-0,91; p< 0,0055) evenals een verbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> overige respiratoire complicaties, maar geen verschil <strong>in</strong> uitkomst


41voor wat betreft hoofdomtrek en geboortegewicht. Dit on<strong>de</strong>rzoek toont aan dat behan<strong>de</strong>len met eeneenmaal herhaal<strong>de</strong> gerichte kuur antenatale corticosteroï<strong>de</strong>n voor 33 weken <strong>zwangerschap</strong> <strong>de</strong> neonataleuikomst verbetert zon<strong>de</strong>r dat er dui<strong>de</strong>lijk sprake is van toegenomen risico op complicaties (Garite 2009).An<strong>de</strong>re studies die specifiek een eenmaal herhaal<strong>de</strong> gerichte kuur van corticosteroï<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzochten, zijndie van Peltoniemi et al uit 2007, en van McEvoy uit 2010. Deze laatste is een gerandomiseer<strong>de</strong> endubbelgebl<strong>in</strong><strong>de</strong>er<strong>de</strong> studie waar<strong>in</strong> 85 zwangere vrouwen m<strong>in</strong>imaal 14 dagen na <strong>de</strong> eerste kuurcorticosteroï<strong>de</strong>n gerandomiseerd wer<strong>de</strong>n naar een eenmaal herhaal<strong>de</strong> gerichte kuur of placebo. K<strong>in</strong><strong>de</strong>renuit <strong>de</strong> groep van <strong>de</strong> eenmaal herhaal<strong>de</strong> gerichte kuur corticosteroï<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n een betere longcompliantiedan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> placebogroep (1,21 vs 1,01 ml/cmH 2 O/kg; gecorrigeerd 95%-BI 0,01-0,49; p =0,0433). K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> groep met <strong>de</strong> eenmaal herhaal<strong>de</strong> gerichte kuur had<strong>de</strong>n m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vaak eenzuurstofbehoefte van 30% of meer (13% <strong>in</strong> <strong>de</strong> rescue- vs 29% <strong>in</strong> <strong>de</strong> placebogroep; p < 0,05)(McEvoy2010).De studie van Peltoniemi <strong>in</strong>clu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> vrouwen met een dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte voor 34 weken AD die 7dagen na <strong>de</strong> eerste kuur corticosteroï<strong>de</strong>n nog niet bevallen waren en randomiseer<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze naar een eenmaalherhaal<strong>de</strong> gerichte kuur betamethason (12 mg) of placebo (249 vrouwen). Het merkwaardige van <strong>de</strong>zestudie was dat alle 326 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren voor 36 weken AD geboren wer<strong>de</strong>n, wat <strong>de</strong> werkgroep aan <strong>de</strong> resultaten<strong>de</strong>ed twijfelen (Peltoniemi 2007).Voor het effect van corticosteroï<strong>de</strong>n bene<strong>de</strong>n een <strong>zwangerschap</strong>sduur van 26 0/7 weken wordt verwezennaar <strong>de</strong> richtlijn ‘Per<strong>in</strong>ataal beleid bij extreme vroeggeboorte’ (<strong>NVOG</strong> & NVK 2010)In <strong>de</strong> hier gepresenteer<strong>de</strong> studies zijn vrouwen met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd.Er zijn echter geen re<strong>de</strong>nen om aan te nemen dat <strong>de</strong> conclusie an<strong>de</strong>rs is voor vrouwen met iatrogeneversus spontane vroeggeboorte.Wel is bij vrouwen met hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> het achtergrondrisico op groeivertraag<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>renverhoogd. Het aantal k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren dat small for gestational age (SGA) is <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep die meer<strong>de</strong>re kurenkreeg, is hoger dan dat van <strong>de</strong> groep waarvan <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r een enkele kuur kreeg. Deze data zijn echtergebaseerd op twee studies, waarvan er een maar 6 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> elke groep had, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re rond <strong>de</strong> 300(Crowther 2007, Wapner 2007, Aghajafari 2001). Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> geboortegewicht ligt hoger <strong>in</strong> <strong>de</strong> groepwaarvan <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r een enkele kuur kreeg, maar het verschil is niet significant (Crowther 2007).4.3 Wat is <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> foetus na 14 dagen een twee<strong>de</strong> doser<strong>in</strong>g CCS nodig heeft?


42De tim<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> eerste kuur corticosteroï<strong>de</strong>n is essentieel. Omdat <strong>de</strong> verwachte verleng<strong>in</strong>g van<strong>zwangerschap</strong> bij <strong>zwangerschap</strong>geïnduceer<strong>de</strong> hypertensie en pre-existente hypertensie 5 weken of langeris (SCOG-richtlijn 2008), is toedien<strong>in</strong>g van corticosteroï<strong>de</strong>n waarschijnlijk niet nodig, tenzij klachten entekenen van pre-eclampsie of een an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>n voor iatrogene vroeggeboorte zich voordoen. Omdat <strong>de</strong>kans op bevall<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> 2 tot 10 dagen groot is bij constater<strong>in</strong>g van pre-eclampsie voor 34weken, lijkt het geven corticosteroï<strong>de</strong>n voor foetale longrijp<strong>in</strong>g <strong>in</strong> die situatie ook voor<strong>de</strong>lig voor <strong>de</strong>pasgeborene te zijn.De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verleng<strong>in</strong>g van een <strong>zwangerschap</strong> gecompliceerd door pre-eclampsie en behan<strong>de</strong>ld meteen expectatief beleid <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met een beleid van directe bevall<strong>in</strong>g na stabilisatie was 12-15 dagen,met een grote bandbreedte van enkele uren tot 4 weken <strong>in</strong> 2 studies.Als <strong>de</strong> corticosteroï<strong>de</strong>n tussen 30 en 34 weken gegeven zijn, is rout<strong>in</strong>ematig herhal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>corticosteroï<strong>de</strong>n niet aan te bevelen en mogelijk zelfs na<strong>de</strong>lig (zie vraag 4.2, herhaal<strong>de</strong> kuren). Bijzwangeren met pre-eclampsie aan wie <strong>de</strong> corticosteroï<strong>de</strong>n voor 30 weken gegeven zijn, zal er een kle<strong>in</strong>egroep overblijven die na 14 dagen nog zwanger zijn. In <strong>de</strong> groepen zwangeren met<strong>zwangerschap</strong>shypertensie en pre-existente hypertensie zal <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid nog zwanger zijn. Deherhal<strong>in</strong>g van corticosteroï<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze groepen is controversieel. Er zijn geen studies om <strong>de</strong>ze vraag tebeantwoor<strong>de</strong>n.De amenorroeduur bij aanvang van <strong>de</strong> pre-eclampsie is een belangrijke factor om te overwegen omdat <strong>de</strong>effectiviteit van corticosteroï<strong>de</strong>n voor 26 weken niet uit <strong>de</strong> literatuur is op te maken. Ook een metaanalysemet subgroepanalyse op <strong>zwangerschap</strong>sduur toon<strong>de</strong> een afname van <strong>de</strong> gunstige effecten opfoetale en neonatale sterfte, respiratory distress syndrome en alle gra<strong>de</strong>n van <strong>in</strong>traventriculaire bloed<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> <strong>de</strong> groep on<strong>de</strong>r 28 weken (zie richtlijn Per<strong>in</strong>ataal Beleid bij Extreme Vroeggeboorte 2010; <strong>NVOG</strong> &NVK 2010).*Pre-eclampsie:USA studie (Sibai 1994): <strong>in</strong>tervenieren versus afwachten: <strong>de</strong> amenorroeduur bij <strong>de</strong> bevall<strong>in</strong>g wasstatistisch significant verschillend tussen <strong>de</strong> twee groepen (vrouwen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep bevielen bij30,8 ± 1,7 weken, <strong>in</strong> <strong>de</strong> afwachten<strong>de</strong> groep was dat 32,9 ± 1,5 week, p < 0,0001).SA studie (O<strong>de</strong>nzaal 1990):De amenorroeduur bij <strong>de</strong> bevall<strong>in</strong>g was significant verschillend tussen <strong>de</strong> tweegroepen (<strong>in</strong>terventiegroep 211 ± 15 dagen, afwachten<strong>de</strong> groep 223 ± 13 dagen, p < 0,05).


43ConclusiesNiveau 3Er bestaat geen formeel predictiemo<strong>de</strong>l om te kunnen voorspellen bij welke vrouwenmet een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g een iatrogene preterme partus op dusdanig kortetermijn verwacht wordt dat behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met corticosteroï<strong>de</strong>n voor foetale longrijp<strong>in</strong>ggeïndiceerd is.(von Da<strong>de</strong>lszen 2009, PIERS study, <strong>in</strong> afwacht<strong>in</strong>g van publicatie; PREP study,).Niveau 1K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van moe<strong>de</strong>rs met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>, dieantenataal behan<strong>de</strong>ld zijn met corticosteroï<strong>de</strong>n hebben een significant lager risico opneonatale sterfte, RDS en <strong>in</strong>traventriculaire bloed<strong>in</strong>g dan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van hypertensievemoe<strong>de</strong>rs die niet behan<strong>de</strong>ld wer<strong>de</strong>n met corticosteroï<strong>de</strong>n.Bewijskrachtniveau A1(2009)Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met rout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> giften corticosteroï<strong>de</strong>n ter bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>foetale longrijp<strong>in</strong>g wordt afgera<strong>de</strong>n gezien <strong>de</strong> mogelijke na<strong>de</strong>len voor het k<strong>in</strong>d (lagergeboortegewicht, kle<strong>in</strong>ere lengte en kle<strong>in</strong>ere hoofdomtrek en cerebrale parese).Niveau 1Het geven van één gerichte herhaal<strong>de</strong> kuur bij zwangeren met hernieuw<strong>de</strong> symptomenvan dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte is zeer waarschijnlijk wel z<strong>in</strong>vol voor het voorkomen vankortetermijnmorbiditeit, zon<strong>de</strong>r dat na<strong>de</strong>lige effecten op het k<strong>in</strong>d zijn beschreven.Bewijskrachtniveau A1 (Crowther 2007) A2 (Wapner 2008, Murphey 2008, Garite 2009,McEvoy 2010)Overweg<strong>in</strong>genIn afwacht<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van het predictiemo<strong>de</strong>l, waarover nog eentrial loopt, zou <strong>de</strong> aanwezigheid van een comb<strong>in</strong>atie van enkele kl<strong>in</strong>ische symptomen (zoals pre-


44eclamptische klachten, ernst hypertensie, longoe<strong>de</strong>em, laboratoriumafwijk<strong>in</strong>gen (HELLP)) die <strong>de</strong>maternale uitkomst respectievelijk <strong>de</strong> per<strong>in</strong>atale uitkomst (<strong>zwangerschap</strong>sduur, groeivertrag<strong>in</strong>g)compliceren aanleid<strong>in</strong>g kunnen geven om <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> op korte termijn te beë<strong>in</strong>digen.Wanneer 10 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van moe<strong>de</strong>rs met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g en een dreigen<strong>de</strong>vroeggeboorte antenataal (AD < 34 weken) behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n met corticosteroï<strong>de</strong>n kan hiermee 1geval van neonatale sterfte voorkomen wor<strong>de</strong>n (95%-BI 6-46) (berekend uit Roberts 2009).Zoals <strong>in</strong> dit hoofdstuk beschreven werd, is <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>sverleng<strong>in</strong>g bij ernstige pre-eclampsieon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 32 weken ongeveer 12 dagen bij expectatieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (Ganzevoort 2006). De kans dathet k<strong>in</strong>d b<strong>in</strong>nen 2 weken geboren wordt, is dus ruim 50% en daarmee heb je een betere <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gdan bij dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte.De patiëntenfocusgroep geeft aan dat er <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> meer aandacht zou mogen zijn voor hetatten<strong>de</strong>ren van patiënten op alarmsymptomen, behorend bij hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>. Hetmeren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vrouwen was, voordat <strong>de</strong> problemen waren opgetre<strong>de</strong>n, niet op <strong>de</strong> hoogte van wat(alarm)symptomen waren van hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>. De meesten had<strong>de</strong>ndit toch graag al <strong>in</strong> een eer<strong>de</strong>r stadium (rond 20 weken) vernomen, zodat ze <strong>de</strong> klachten had<strong>de</strong>nkunnen herkennen. De kantteken<strong>in</strong>g wordt gemaakt dat <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>formatieverstrekk<strong>in</strong>g niet moet lei<strong>de</strong>ntot onnodige ongerustheid. Ook is een herkenbaar punt dat het belangrijk is om door te vragen bijklachten, aangezien ‘zwangere vrouwen snel geneigd zijn om klachten te bagatelliseren, er vanuitgaan<strong>de</strong> dat het bij <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> hoort’.Aanbevel<strong>in</strong>genWanneer <strong>de</strong> geboorte voor 34 weken op korte termijn (b<strong>in</strong>nen 2-10 dagen) verwacht wordt, dientantenataal een kuur corticosteroï<strong>de</strong>n gegeven te wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> kans op per<strong>in</strong>atale complicaties (zoalsneonatale sterfte, RDS en <strong>in</strong>traventriculaire bloed<strong>in</strong>gen) te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.Het dilemma van herhaal<strong>de</strong> kuren corticosteroï<strong>de</strong>n zou voorkomen kunnen wor<strong>de</strong>n door hetzorgvuldig plannen van <strong>de</strong> 1e kuur. Men dient terughou<strong>de</strong>nd te zijn met het toedienen vancorticosteroï<strong>de</strong>n wanneer geboorte b<strong>in</strong>nen 2-10 dagen onwaarschijnlijk is.Omdat een gevali<strong>de</strong>erd mo<strong>de</strong>l om <strong>de</strong> partus te voorspellen op dit moment ontbreekt, dient <strong>de</strong> cl<strong>in</strong>icus<strong>de</strong>ze <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g op eigen kennis en ervar<strong>in</strong>g te maken, waarbij een afwijken<strong>de</strong> doppler bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, het


45aanwezig zijn van ernstige pre-eclampsie of HELLP-syndroom <strong>in</strong>dicatief zijn voor een snellebevall<strong>in</strong>g.Een antenale kuur van twee giften corticosteroï<strong>de</strong>n kan eenmalig herhaald wor<strong>de</strong>n als er voor <strong>de</strong> 33ste<strong>zwangerschap</strong>sweek zich een twee<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte voordoet mits <strong>de</strong> eerstekuur gegeven werd voor <strong>de</strong> 30 e <strong>zwangerschap</strong>sweek en het tijds<strong>in</strong>terval tussen <strong>de</strong> 2 kuren <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>rgeval 14 dagen is.Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met rout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> giften corticosteroï<strong>de</strong>n ter bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> foetalelongrijp<strong>in</strong>g wordt afgera<strong>de</strong>n.LiteratuurACOG. ACOG practice bullet<strong>in</strong>. Diagnosis and management of preeclampsia and eclampsia. Number 33,January 2002. American College of Obstetricians and Gynecologists. Int J Gynaecol Obstet 2002Apr;77(1):67-75.Aghajafari F, Murphy K, Willan A, Ohlsson A, Amankwah K, Matthews S, et al. Multiple courses ofantenatal corticosteroids: a systematic review and meta-analysis. Am J Obstet Gynecol 2001Nov;185(5):1073-80.Barton JR, O’brien JM, Bergauer NK, Jacques DL, Sibai BM. Mild gestational hypertension remote fromterm: progression and outcome. Am J Obstet Gynecol 2001 Apr;184(5):979-83.Effect of antenatal <strong>de</strong>xamethasone adm<strong>in</strong>istration on the prevention of respiratory distress syndrome. AmJ Obstet Gynecol 1981 Oct 1;141(3):276-87.Fekih M, Chaieb A, Sboui H, Denguezli W, Hidar S, Khairi H. [Value of prenatal corticotherapy <strong>in</strong> theprevention of hyal<strong>in</strong>e membrane disease <strong>in</strong> premature <strong>in</strong>fants. Randomized prospective study].Tunis Med 2002 May;80(5):260-5.Crowther CA, Hard<strong>in</strong>g JE. Repeat doses of prenatal corticosteroids for women at risk of preterm birth forprevent<strong>in</strong>g neonatal respiratory disease. Cochrane Database Syst Rev 2007;(3):CD003935.Ganzevoort W, Rep A, <strong>de</strong> Vries JI, Bonsel GJ, Wolf H. Prediction of maternal complications and adverse<strong>in</strong>fant outcome at admission for temporiz<strong>in</strong>g management of early-onset severe hypertensivedisor<strong>de</strong>rs of pregnancy. Am J Obstet Gynecol 2006 Aug;195(2):495-503.


46Magee LA, von DP, Bohun CM, Rey E, El-Zib<strong>de</strong>h M, Stalker S, et al. Serious per<strong>in</strong>atal complications ofnon-prote<strong>in</strong>uric hypertension: an <strong>in</strong>ternational, multicentre, retrospective cohort study. J ObstetGynaecol Can 2003 May;25(5):372-82.NICE gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e. National Institute for Health and Cl<strong>in</strong>ical Excellence. Hypertension <strong>in</strong> pregnancy themanagement of hypertensive disor<strong>de</strong>rs dur<strong>in</strong>g pregnancy.<strong>NVOG</strong> & NVK. Richtlijn per<strong>in</strong>ataal beleid bij extreme vroeggeboorte 2010.http://www.nvk.nl/Kwaliteit/Richtlijnenen<strong>in</strong>dicatoren/Richtlijnen/RichtlijnPer<strong>in</strong>ataalbeleidbijextremevroeggeboo.aspx. Geraadpleegd op 10 november 2010.O<strong>de</strong>ndaal HJ, Patt<strong>in</strong>son RC, Bam R, Grove D, Kotze TJ. Aggressive or expectant management for patientswith severe preeclampsia between 28-34 weeks’ gestation: a randomized controlled trial. ObstetGynecol 1990 Dec;76(6):1070-5.Roberts D, Dalziel SR. Antenatal corticosteroids for accelerat<strong>in</strong>g fetal lung maturation for women at riskof preterm birth. Roberts Deven<strong>de</strong>r , Dalziel Stuart R Antenatal corticosteroids for accelerat<strong>in</strong>g fetallung maturation for women at risk of preterm birth Cochrane Database of Systematic Reviews :Reviews 2006 Issue 3 John Wiley & Sons , Ltd Chichester, UK DOI : 10 1002 / 2006, update 2009.Royal College of Obstetricians and Gynaecologists. The management of severe pre-eclampsia/eclampsia.Royal College of Obstetricians and Gynaecologists 2006Available from: URL:http://www.rcog.org.uk/files/rcog-corp/uploa<strong>de</strong>d-files/GT10aManagementPreeclampsia2006.pdfSaudan P, Brown MA, Buddle ML, Jones M. Does gestational hypertension become pre-eclampsia? Br JObstet Gynaecol 1998 Nov;105(11):1177-84.Sibai BM, Mercer BM, Schiff E, Friedman SA. Aggressive versus expectant management of severepreeclampsia at 28 to 32 weeks’ gestation: a randomized controlled trial. Am J Obstet Gynecol 1994Sep;171(3):818-22.SOGC gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e. Magee LA, Helewa M, Moutqu<strong>in</strong> JM, von Da<strong>de</strong>lszen P. Diagnosis, Evaluation, andManagement of the Hypertensive Disor<strong>de</strong>rs of Pregnancy. 1-3-2008. 12-10-0009.Ref Type: StatuteSOMANZ gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e. Lowe SA, Brown MA, Dekker GA, Gatt S, McL<strong>in</strong>tock CK, McMahon LP, et al.Gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es for the management of hypertensive disor<strong>de</strong>rs of pregnancy 2008. Aust N Z J ObstetGynaecol 2009 Jun;49(3):242-6.Thangarat<strong>in</strong>am S, Ismail KM, Sharp S, Coomarasamy A, Khan KS, Tests <strong>in</strong> Prediction of Pre-eclampsiaSeverity review group. Accuracy of serum uric acid <strong>in</strong> predict<strong>in</strong>g complications of pre-eclampsia: asystematic review. [Review] [42 refs]. BJOG: An International Journal of Obstetrics &Gynaecology 2006 Apr;113(4):369-78.


47Thangarat<strong>in</strong>am S, Coomarasamy A, O’Mahony F, Sharp S, Zamora J, Khan KS, et al. Estimation ofprote<strong>in</strong>uria as a predictor of complications of pre-eclampsia: a systematic review. BMC Med2009;7:10,Von Da<strong>de</strong>lszen DP, Menzies JM, Payne B, Magee LA. Predict<strong>in</strong>g adverse outcomes <strong>in</strong> women withsevere pre-eclampsia. Sem<strong>in</strong> Per<strong>in</strong>atol 2009 Jun;33(3):152-7.Wapner RJ, Sorok<strong>in</strong> Y, Mele L, Johnson F, Dudley DJ, Spong CY, et al Long-term outcomes after repeatdoses of antenatal corticosteroids. N Engl J Med 2007 Sep 20;357(12):1190-8.


48HOOFDSTUK 5Magnesiumsulfaat bij hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>UitgangsvragenWanneer dient MgSO 4 gegeven te wor<strong>de</strong>n bij hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>?5.1 Wat is <strong>de</strong> effectiviteit van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met magnesiumsulfaat bij een pre-eclampsie <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> ten aanzien van het voorkomen van <strong>in</strong>sulten bij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r?5.2 Wat zijn <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van gebruik van magnesiumsulfaat voor <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r?5.3 Wat is <strong>de</strong> effectiviteit van magnesiumsulfaat bij het k<strong>in</strong>d?5.4 Wat zijn <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van gebruik van magnesiumsulfaat voor het k<strong>in</strong>d direct postpartum?Inleid<strong>in</strong>gIn dit hoofdstuk bespreken we <strong>de</strong> effectiviteit van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met magnesiumsulfaat voor zowel moe<strong>de</strong>rals k<strong>in</strong>d, bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van pre-eclampsie. Bovendien komen <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen voor bei<strong>de</strong>n aan bod.Voor dit hoofdstuk is gebruikgemaakt van bestaan<strong>de</strong> richtlijnen uit het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk (NICEgui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e 2010, RCOG gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e 2005), <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten (ACOG gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e 2002), Canada (SOGCgui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e 2008) en Australië en Nieuw-Zeeland (SOMANZ gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e 2009). Bovendien is <strong>in</strong> <strong>de</strong> Cochranelibrary en <strong>in</strong> Pubmed gezocht naar relevante studies.5.1 Wat is <strong>de</strong> effectiviteit van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met magnesiumsulfaat bij een hypertensieve crisis/preeclampsie<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>?(Zie ook pag. 143 NICE-richtlijn)De effectiviteit van magnesiumsulfaat bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van ernstige hypertensie/pre-eclampsie is hetbeste on<strong>de</strong>rzocht <strong>in</strong> een meta-analyse uit 2003 (Duley 2003). Deze studie toon<strong>de</strong> dat bij vrouwen meternstige of matige pre-eclampsie, behan<strong>de</strong>len met magnesiumsulfaat significant beter was <strong>in</strong> hetvoorkomen van eclampsie dan geen behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g of placebo. Zes studies (11.444 vrouwen) vergelekenmagnesiumsulfaat met placebo of geen anticonvulsivum. Het risico op eclampsie was bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g metmagnesiumsulfaat meer dan gehalveerd (RR 0,41, 95%-BI 0,29-0,58; NNT 89 (gecorrigeer<strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>g,95%-BI 50-100) ten opzichte van <strong>de</strong> controlegroep. Er was echter geen significant verschil <strong>in</strong> an<strong>de</strong>reuitkomsten, waaron<strong>de</strong>r maternale sterfte en ernstige maternale morbiditeit (gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> uitkomstmaten,waaron<strong>de</strong>r nierfalen, hartstilstand, leverfalen, beroerte, coagulopathie en a<strong>de</strong>m<strong>de</strong>pressie)(Duley 2003).


49Een goed uitgevoer<strong>de</strong> economische analyse vond dat magnesiumsulfaat vergeleken met placebobovendien kosteneffectief was <strong>in</strong> het voorkomen van eclampsie, bij vrouwen met pre-eclampsie. Dekosteneffectiviteit verbeter<strong>de</strong> naarmate <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong> pre-eclampsie toenam (Simon 2006).Magnesiumsulfaat versus diazepam (pag. 143 NICE-richtlijn, en tabel 5.1 <strong>in</strong> bijlage)Een cochranereview on<strong>de</strong>rzocht het effect van magnesiumsulfaat (<strong>in</strong>tramusculair of <strong>in</strong>traveneus) <strong>in</strong>vergelijk<strong>in</strong>g tot diazepam, bij vrouwen met eclampsie (op het moment van <strong>in</strong>clusie; ante- of postpartum)(Duley 2003). Het behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsschema bestond uit een oplaaddosis en on<strong>de</strong>rhoudstherapie.Zeven RCT’s wer<strong>de</strong>n geïnclu<strong>de</strong>erd (n = 1441 vrouwen), waarvan <strong>de</strong> belangrijkste bijdrage werd geleverddoor the Collaborative Eclampsia Trial (910 van <strong>de</strong> 1441 vrouwen, 63%). In geen van <strong>de</strong> studies konwor<strong>de</strong>n gebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd na randomisatie, vanwege het type <strong>in</strong>terventie (Collaborative Eclampsia Trial 1992).Bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van vrouwen met eclampsie met magnesiumsulfaat was, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met diazepam, <strong>de</strong>maternale sterfte en <strong>de</strong> kans op een recidief<strong>in</strong>sult lager (maternale sterfte: 6 RCT’s, n = 1336: RR = 0,59,95%-BI 0,37-0,94; recidief van convulsies: 7 RCT’s, n = 1441: RR = 0,44, 95%-BI 0,34-0,57) (tabel5.1a). Neonaten van vrouwen die behan<strong>de</strong>ld wer<strong>de</strong>n met magnesiumsulfaat hoef<strong>de</strong>n significant m<strong>in</strong><strong>de</strong>rvaak opgenomen te wor<strong>de</strong>n op special care baby units (SCBU) (3 RCT’s, n = 718: RR = 0,66, 95%-BI0,46-0,95) of geïntubeerd te wor<strong>de</strong>n direct postpartum (2 RCT’s, n = 591: RR = 0,67, 95%-BI 0,45-1,00),vergeleken met k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die geboren wer<strong>de</strong>n nadat hun moe<strong>de</strong>r met diazepam behan<strong>de</strong>ld was.Bovendien had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> magnesiumsulfaatgroep significant m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vaak een apgarscore < 7na 1 m<strong>in</strong>uut (2 RCT’s, n = 597: RR = 0,75, 95%-BI 0,65-0,87) en na 5 m<strong>in</strong>uten postpartum (2 RCT’s, n =597: RR = 0,72, 95%-BI 0,55-0,94) (tabel 5.1b).5.2 Wat zijn <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van gebruik van magnesiumsulfaat voor <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r?In <strong>de</strong> Magpie Trial <strong>de</strong>ed men on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>genvan magnesiumsulfaat (zie tabel 5.2) (Altman 2002). In totaalrapporteer<strong>de</strong>n 1201 van <strong>de</strong> 4999 (24%) vrouwen die <strong>in</strong> <strong>de</strong>magnesiumgroep gerandomiseerd waren bijwerk<strong>in</strong>gen,tegenover 228 van <strong>de</strong> 4993 (5%) vrouwen uit <strong>de</strong>placebogroep. Meer vrouwen ervoeren bijwerk<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong><strong>in</strong>tramusculaire dan van <strong>de</strong> <strong>in</strong>traveneuze toedien<strong>in</strong>g (i.m.:637 van <strong>de</strong> 2280 (28%), vs 109 van <strong>de</strong> 2273 (5%); i.v.: 564van <strong>de</strong> 2719 (20%), vs 119 van <strong>de</strong> 2720 (4%)). Het hebbenvan opvliegers was <strong>de</strong> meest gerapporteer<strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>g en


50kwam vaker voor bij <strong>de</strong> i.m. toedien<strong>in</strong>g (i.m. 24 vs 2%; i.v. 16 vs 2%). Er was we<strong>in</strong>ig verschil tussen <strong>de</strong>toedien<strong>in</strong>gsvormen voor <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>g misselijkheid of braken (i.m. 3 vs 0,2%; i.v.: 4 vs 0,5%).Respiratoire <strong>de</strong>pressie kwam we<strong>in</strong>ig voor, maar wel significant vaker <strong>in</strong> <strong>de</strong> magnesiumsulfaat- dan <strong>in</strong> <strong>de</strong>placebogroep (1,0 vs 0,5%; RR 1,98, 95%-BI 1,24-3,15). Magnesiumsulfaat h<strong>in</strong>g samen met een lichteverhog<strong>in</strong>g van het risico op het uitvoeren van een sectio ceasarea (RR 1,05, 95%-BI 1,01-1,10). Ernstigeonverwachte complicaties wer<strong>de</strong>n gerapporteerd bij 6 vrouwen uit <strong>de</strong> magnesiumsulfaatgroep en bij 3vrouwen uit <strong>de</strong> placebogroep. Bij <strong>de</strong> magnesiumsulfaatgroep beston<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze problemen uit lokale irritatiedoor tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> toedien<strong>in</strong>g van magnesiumsulfaat via het <strong>in</strong>fuus (2 vrouwen), foetale hartactie gestopt (1k<strong>in</strong>d), beroerte (1 vrouw), hartstilstand (1 vrouw), en pulmonaal oe<strong>de</strong>em (1 vrouw). Bij <strong>de</strong> placebogroepg<strong>in</strong>g het om anafylactische shock (1 vrouw), hartstilstand (1 vrouw) en beroerte (1 vrouw) (Altman 2002).Uit een vervolgstudie bleek er na twee jaar geen verschil meer <strong>in</strong> ongunstige uitkomsten voor <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs(Magpie Trial Follow-Up Study Collaborative Group 2007).5.3 Wat is <strong>de</strong> effectiviteit van magnesiumsulfaat voor het k<strong>in</strong>d?Eén grote RCT (Magpie Trial, n = 7927) on<strong>de</strong>rzocht <strong>de</strong> langetermijneffecten van magnesiumsulfaattoedien<strong>in</strong>g bij pre-eclampsie <strong>in</strong> een cohort vrouwen uit <strong>de</strong> oorspronkelijke trial (n = 3375) (follow-up 2jaar) en hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (follow-up 18 maan<strong>de</strong>n)( Magpie Trial Follow-Up Study Collaborative Group2007). Er werd geen significant verschil gevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> primaire uitkomstmaten (mortaliteit of nietaangeboren neurosensorische handicaps bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van moe<strong>de</strong>rs die met magnesiumsulfaat wer<strong>de</strong>nbehan<strong>de</strong>ld, of met placebo (245/1635 versus 233/1648: RR = 1,10, 95%-BI 0,93-1,29). Eensubgroepanalyse naar <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong> pre-eclampsie toon<strong>de</strong> consistente resultaten voor alle groepen(Magpie Trial Follow-Up Study Collaborative Group 2007). Voor magnesiumsulfaat op foetale <strong>in</strong>dicatie(neuroprotectief effect) bij dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte wordt verwezen naar <strong>de</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aire richtlijndreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte (<strong>NVOG</strong> 2011, <strong>in</strong> afwacht<strong>in</strong>g van publicatie).5.4 Wat zijn <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van magnesiumsulfaat voor het k<strong>in</strong>d?Antenataal kan magnesiumsulfaat lei<strong>de</strong>n tot een lichte dal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> basale foetale hartfrequentie en eenverm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> variabiliteit van <strong>de</strong>ze hartfrequentie. Bei<strong>de</strong> zijn echter kl<strong>in</strong>isch niet van betekenis (Atk<strong>in</strong>son1994, Hallak 1999). De gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> data van <strong>de</strong> vijf genoem<strong>de</strong> RCT’s uit <strong>de</strong> cochranereview naar hetneuroprotectieve effect van magnesiumsulfaat, geven geen aanwijz<strong>in</strong>gen voor een verhoogd risico opfoetale, neonatale mortaliteit. Ook werd er geen significant verschil gezien <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> groepen voor watbetreft aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> respiratoire on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>traventriculaire bloed<strong>in</strong>gen, periventriculaire


51leukomalacie, apgarscore 5 m<strong>in</strong>uten postpartum on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 7, neonatale <strong>in</strong>sulten, hypotonie, ofzuurstofbehoefte bij een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd van 28 dagen en een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>sduur van 36weken (Doyle 2009).Inci<strong>de</strong>nteel wor<strong>de</strong>n bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van moe<strong>de</strong>rs die met magnesiumsulfaat behan<strong>de</strong>ld zijn mogelijk tekenenvan hypermagnesiëmie (Mg > 1,2 mmol/l) gezien. De symptomen tre<strong>de</strong>n meestal pas op bij Mgserumwaar<strong>de</strong>n> 2,5 mmol/l. Symptomen kunnen zijn: spierzwakte en daardoor m<strong>in</strong><strong>de</strong>r goed doora<strong>de</strong>men,sloomheid, flush<strong>in</strong>g en daarbij hypotensie, voed<strong>in</strong>gsproblemen. Meestal zijn <strong>de</strong>ze symptomen ger<strong>in</strong>g,zel<strong>de</strong>n ernstig.In <strong>de</strong> normale <strong>zwangerschap</strong> wordt tegen het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> 4,5-6 mg magnesium per dagover <strong>de</strong> placenta getransporteerd door een actief transportmechanisme. Bij iatrogene hypermagnesiëmie is<strong>de</strong> foetus onbeschermd en kan zijn spiegel dus fl<strong>in</strong>k stijgen, hetgeen eventueel gevolgen kan hebben voorhet calcium- en parathormoonmetabolisme, met soms een op rachitis gelijkend beeld tot gevolg. Daar staattegenover dat magnesiumsulfaat neuroprotectief zou kunnen zijn voor m.n. ‘very low birth weight’(VLBW)-prematuren en er zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruim 25 jaar dat dit mid<strong>de</strong>l gebruikt wordt we<strong>in</strong>ig bijwerk<strong>in</strong>gengerapporteerd (hoofdstuk 11).Tot voor kort wer<strong>de</strong>n doser<strong>in</strong>gen gebruikt van 6 g als oplaaddosis, gevolgd door 2 g/uur als cont<strong>in</strong>u<strong>in</strong>fuus;het huidige beleid is 4 g oplaaddosis gevolgd door 1 g/uur. Bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> doser<strong>in</strong>g wer<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>moe<strong>de</strong>r spiegels rond <strong>de</strong> 2,5-2,6 mmol/l verkregen. Bij een aantal k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren geboren <strong>in</strong> <strong>de</strong> Isala kl<strong>in</strong>iekenbleek bij controle van hun spiegel een een-op-eenrelatie te bestaan vlak na <strong>de</strong> geboorte waardoor spiegelsvan 2,6 mmol/l wer<strong>de</strong>n gemeten. De k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren waren verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd actief c.q. reactief met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r goeddoora<strong>de</strong>men, maar had<strong>de</strong>n geen tensieproblemen. In <strong>de</strong> we<strong>in</strong>ige artikelen die er over gebruik bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>renzijn (Groenendaal 2002, Levene 1995) wordt gestreefd naar een spiegel van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte(2,4-2,5 mmol/l) <strong>in</strong> een pog<strong>in</strong>g om verbeter<strong>in</strong>g te bewerkstelligen bij hypoxisch ischemischeencefalopathie. In <strong>de</strong> studie van Levene werd bij een hoge doser<strong>in</strong>g hypotensie waargenomen, (400 mg/kgeenmalig) en er werd ook respiratoire <strong>de</strong>pressie gemeld.In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> na <strong>de</strong> geboorte wordt voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met persisteren<strong>de</strong> pulmonale hypertensie van <strong>de</strong>pasgeborene (PPHN) ook het gebruik van MgSO 4 beschreven <strong>in</strong> doser<strong>in</strong>gen van 200 mg/kg alsoplaaddosis, gevolgd door 50-150 mg/kg/uur met als gewenste spiegels 5-7 mmol/l, maar hier is het effectvan verlag<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> (pulmonale) bloeddruk juist gewenst.Conclusie: met <strong>de</strong> huidige doser<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs lijken er geen aanwijz<strong>in</strong>gen voor risico’s bij het k<strong>in</strong>dte zijn, an<strong>de</strong>rs dan een voorbijgaan<strong>de</strong> respiratoire <strong>de</strong>pressie.


52Tijdsduur behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gIn <strong>de</strong> <strong>in</strong> het voorgaan<strong>de</strong> geciteer<strong>de</strong> studies werd <strong>in</strong> het algemeen <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g na 24 uur gestaakt.Cont<strong>in</strong>uer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g versus staken na 24 uur is nooit on<strong>de</strong>rzocht. Aangezien vaak nastabilisatie van <strong>de</strong> bloeddruk en kortduren<strong>de</strong> magnesiumbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische situatie bedui<strong>de</strong>ndverbetert, en <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen het maternale welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n beïnvloe<strong>de</strong>n, lijkt het rationeel <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g na24 uur te staken, zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> boven beschreven studies. Bij opnieuw verslechteren van <strong>de</strong> PE kan opnieuwgestart wor<strong>de</strong>n met magnesiumbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Bij herhaal<strong>de</strong> ernstige PE verdient het <strong>de</strong> voorkeur <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> te beë<strong>in</strong>digen.Contra-<strong>in</strong>dicatiesGebruik van magnesiumsulfaat is gecontraïndiceerd bij vrouwen met myasthenia gravis. Bovendien dienttoedien<strong>in</strong>g te wor<strong>de</strong>n verme<strong>de</strong>n bij vrouwen met een beken<strong>de</strong> hartaandoen<strong>in</strong>g (hartfalen, verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong>l<strong>in</strong>ker ventrikel functie) of hartgeleid<strong>in</strong>gsstoornis vanwege het negatief <strong>in</strong>otrope effect. Aangezienmagnesiumsulfaat door <strong>de</strong> nieren wordt uitgeschei<strong>de</strong>n, kunnen vrouwen met een nieraandoen<strong>in</strong>g eenmagnesiumstapel<strong>in</strong>g en daardoor al bij <strong>de</strong> gebruikelijke on<strong>de</strong>rhoudsdoser<strong>in</strong>g toxiciteit ontwikkelen. Erdient bij <strong>de</strong>ze patiënten dus reken<strong>in</strong>g te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudsdoser<strong>in</strong>g. Als bijwerk<strong>in</strong>g vaneen overdosis magnesiumsulfaat zijn vooral bekend respiratoire <strong>de</strong>pressie/a<strong>de</strong>mstilstand en hypotensie enAV-blok/hartstilstand (<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne geneeskun<strong>de</strong> o.a. ook bekend van drenkel<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong> Do<strong>de</strong> Zee: <strong>de</strong>zezee bevat naast veel zout enorm hoge concentraties magnesium). Bij m<strong>in</strong><strong>de</strong>r hoge dosis kunnen ecgveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>genwaarneembaar zijn (verleng<strong>in</strong>g PQ-<strong>in</strong>terval en bij hogere dosis verleng<strong>in</strong>g van het QRScomplex)(Agus1991, Kulick 1988) (zie tabel 5.3).Voor doser<strong>in</strong>g en streefwaar<strong>de</strong>n zie bijlage.ConclusiesNiveau 1Het is aangetoond dat bij vrouwen met eclampsie, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met magnesiumsulfaatgeduren<strong>de</strong> 24 uur het risico op een recidief eclamptisch <strong>in</strong>sult substantieel verlaagt.A1 (Duley 2003)Niveau 1Het is aangetoond dat bij vrouwen met pre-eclampsie, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g metmagnesiumsulfaat het risico op het ontstaan van een eclamptisch <strong>in</strong>sult halveert.


53Het number nee<strong>de</strong>d tot treat om 1 eclamptisch <strong>in</strong>sult te voorkomen door te behan<strong>de</strong>lenmet magnesiumsulfaat is: Bij ernstige PE 50 (95%-BI 34-100) Bij matige PE 118 (95%-BI 77-255).A1 (Duley 2003), A2 (Magpie Trial Follow-Up Study Collaborative Group 2002)Niveau 2Beken<strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen van magnesiumsulfaat zijn:Voor moe<strong>de</strong>r: Flush<strong>in</strong>g, misselijkheid en braken, spierzwakte, respiratoire nood, dorst,hoofdpijn, hypotensie of palpitaties of tachycardie, duizeligheid, slaperigheid ofverwarr<strong>in</strong>g, jeuk of t<strong>in</strong>tel<strong>in</strong>gen en bran<strong>de</strong>righeid en pijn bij <strong>de</strong><strong>in</strong>steekopen<strong>in</strong>g/<strong>in</strong>jectieplaats.A2 (Magpie Trial Follow-Up Study Collaborative Group 2002)Voor k<strong>in</strong>d: Met <strong>de</strong> huidige doser<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs lijken er geen aanwijz<strong>in</strong>gen voorrisico’s op het k<strong>in</strong>d te zijn. Zel<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n symptomen gezien als spierzwakte envoorbijgaan<strong>de</strong> respiratoire <strong>de</strong>pressie en voed<strong>in</strong>gsproblemen.Overweg<strong>in</strong>genMagnesiumsulfaat lijkt veilig voor moe<strong>de</strong>r en k<strong>in</strong>d. De voor<strong>de</strong>len bij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r wegen ruimschootsop tegen <strong>de</strong> mogelijk ger<strong>in</strong>ge en voorbijgaan<strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen bij het k<strong>in</strong>d. Gezien het dui<strong>de</strong>lijkebewijs bestaat er geen twijfel dat een protocol voor het gebruik van magnesiumsulfaat bij (pre-)eclampsie <strong>in</strong> elke verloskundige af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g paraat moet zijn en gebruikt dient te wor<strong>de</strong>n.In <strong>de</strong> Magpie Trial was bij ernstige en symptomatische pre-eclampsie het number nee<strong>de</strong>d to treat(NNT) 40 terwijl dit <strong>in</strong> <strong>de</strong> gehele groep circa 100 was. Aannemen<strong>de</strong> dat vrijwel alle vrouwen meteclampsie daarvoor pre-eclamptische klachten hebben, kan men er voor kiezen om pas bij klachten tebehan<strong>de</strong>len. Magnesium is wel veilig <strong>in</strong>dien geprotocolleerd toegediend, maar <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen zijnaanzienlijk.Stabilisatie bij ernstige (pre-)eclampsie bestaat uit toedien<strong>in</strong>g van magnesium en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g vanhypertensie (systolisch ≥ 160 mmHg of diastolisch ≥ 110 mmHg). Na eclampsie of niet goed testabiliseren ernstige PE wordt meestal besloten <strong>de</strong> graviditeit te beë<strong>in</strong>digen. Indien na eclampsiegoe<strong>de</strong> stabilisatie mogelijk is en <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>sduur < 30 weken kan overwogen wor<strong>de</strong>n af te


54wachten tot <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> corticosteroï<strong>de</strong>n, en eventueel langer als <strong>de</strong> maternale conditiedui<strong>de</strong>lijk verbeterd. In 2011 gaat <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> TOTEM-studie van start. Dit is eengerandomiseer<strong>de</strong> multicenterstudie waar<strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzocht wordt of bij vrouwen met ernstige preeclampsiebij een <strong>zwangerschap</strong>sduur tussen 28 en 34 weken, gestreefd moet wor<strong>de</strong>n naarbeë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g of temporiseren van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> (http://www.studies-obsgyn.nl/totem).Een goe<strong>de</strong> hoge <strong>in</strong>itiële doser<strong>in</strong>g en ook weer op tijd staken van <strong>de</strong>ze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zijn belangrijkvoor het voorkomen van complicaties. Uiteraard hoort dit samen te gaan met snelle en a<strong>de</strong>quatebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie om ver<strong>de</strong>re complicaties te voorkomen. Bij normale nierfunctie,kortduren<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (24 uur) en aanwezig blijven van achilles- of kniepeesreflexen is hetbepalen van serumspiegels niet nodig. Bij eclampsie behoort het beë<strong>in</strong>digen van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> nastabilisatie van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r overwogen te wor<strong>de</strong>n. Bij recidiveren<strong>de</strong> convulsies die niet meer reagerenop magnesiumsulfaat kan anesthesie met <strong>in</strong>tubatie uitkomst bie<strong>de</strong>n, maar forse hypertensie tij<strong>de</strong>ns<strong>in</strong>tubatie dient verme<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n. De stoll<strong>in</strong>gsstatus van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r moet hierbij ook niet vergetenwor<strong>de</strong>n.De patiëntenfocusgroep geeft aan dat <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g rondom <strong>de</strong> medicatie over het algemeensummier is en wordt gebracht vanuit wetenschappelijk oogpunt. Zoals eer<strong>de</strong>r genoemd, is er meerbehoefte aan <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g gericht op <strong>de</strong> patiënt. Patiënten beseffen dat <strong>de</strong> medicatie nodigis, maar zou<strong>de</strong>n wel graag goed geïnformeerd zijn. Er is goe<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>formatie op schrift,bijvoorbeeld ook over <strong>de</strong> medicatie en bijwerk<strong>in</strong>gen.Aanbevel<strong>in</strong>genBij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van eclampsie is magnesiumsulfaat het mid<strong>de</strong>l van eerste keus.Vrouwen met een ernstige PE behoren behan<strong>de</strong>ld te wor<strong>de</strong>n met magnesiumsulfaat om <strong>de</strong> kans op eeneclamptisch <strong>in</strong>sult te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.Bij matige PE kan behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met magnesiumsulfaat overwogen wor<strong>de</strong>n.Moe<strong>de</strong>rs die behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n met magnesiumsulfaat dienen gezien <strong>de</strong> bijwerk<strong>in</strong>gen geprotocolleerdgecontroleerd te wor<strong>de</strong>n.Zie bijlagen voor extra <strong>in</strong>formatie over uitgevoer<strong>de</strong> trials (bijlage 1 tabel 5.1), over <strong>de</strong> doser<strong>in</strong>g en gebruikvan magnesiumsulfaat (bijlage 1 tabel 5.2), en over <strong>de</strong> bloedspiegels bij gebruik van magnesiumsulfaat(bijlage 1 tabel 5.3).


55LiteratuurACOG. ACOG practice bullet<strong>in</strong>. Diagnosis and management of preeclampsia and eclampsia. Number 33,January 2002. American College of Obstetricians and Gynecologists. Int J Gynaecol Obstet 2002Apr;77(1):67-75.Agus ZS, Morad M. Modulation of cardiac ion channels by magnesium. Annu Rev Physiol 1991;53:299-307.Altman D, Carroli G, Duley L, Farrell B, Moodley J, Neilson J, et al. Do women with pre-eclampsia, andtheir babies, benefit from magnesium sulphate? The Magpie Trial: a randomised placebo-controlledtrial. Lancet 2002 Jun 1;359(9321):1877-90.Atk<strong>in</strong>son MW, Belfort MA, Saa<strong>de</strong> GR, Moise KJ, Jr. The relation between magnesium sulfate therapy andfetal heart rate variability. Obstet Gynecol 1994 Jun;83(6):967-70.Collaborative Eclampsia Trial. Which anticonvulsant for women with eclampsia? Evi<strong>de</strong>nce from theCollaborative Eclampsia Trial. Lancet 1995 Jun 10;345(8963):1455-63.Doyle LW, Crowther CA, Middleton P, Marret S, Rouse D. Magnesium sulphate for women at risk ofpreterm birth for neuroprotection of the fetus. Cochrane Database Syst Rev 2009;(1):CD004661.Duley L, Gulmezoglu AM, Hen<strong>de</strong>rson-Smart DJ. Magnesium sulphate and other anticonvulsants forwomen with pre-eclampsia. Cochrane Database Syst Rev 2003;(2):CD000025.Duley L, Hen<strong>de</strong>rson-Smart D, Meher S. Altered dietary salt for prevent<strong>in</strong>g pre-eclampsia, and itscomplications. Cochrane Database Syst Rev 2005;(4):CD005548.Duley L, Hen<strong>de</strong>rson-Smart D. Magnesium sulphate versus diazepam for eclampsia. Cochrane DatabaseSyst Rev 2003;(4):CD000127.Duley L, Hen<strong>de</strong>rson-Smart DJ, Meher S. Drugs for treatment of very high blood pressure dur<strong>in</strong>gpregnancy. Cochrane Database Syst Rev 2006;3:CD001449.Duley L. Pre-eclampsia, eclampsia, and hypertension. Cl<strong>in</strong> Evid (Onl<strong>in</strong>e) 2008;2008.Groenendaal F, Ra<strong>de</strong>maker CM, Toet MC, <strong>de</strong> Vries LS. Effects of magnesium sulphate on amplitu<strong>de</strong><strong>in</strong>tegratedcont<strong>in</strong>uous EEG <strong>in</strong> asphyxiated term neonates. Acta Paediatr 2002;91(10):1073-7.Hallak M, Mart<strong>in</strong>ez-Poyer J, Kruger ML, Hassan S, Blackwell SC, Sorok<strong>in</strong> Y. The effect of magnesiumsulfate on fetal heart rate parameters: A randomized, placebo-controlled trial. Am J Obstet Gynecol1999 Nov;181(5 Pt 1):1122-7.Kulick DL, Hong R, Ryzen E, Ru<strong>de</strong> RK, Rub<strong>in</strong> JN, Elkayam U, et al. Electrophysiologic effects of<strong>in</strong>travenous magnesium <strong>in</strong> patients with normal conduction systems and no cl<strong>in</strong>ical evi<strong>de</strong>nce ofsignificant cardiac disease. Am Heart J 1988 Feb;115(2):367-73.


56Levene M, Blennow M, Whitelaw A, Hanko E, Fellman V, Hartley R. Acute effects of two different dosesof magnesium sulphate <strong>in</strong> <strong>in</strong>fants with birth asphyxia. Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed 1995Nov;73(3):F174-F177.Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Obstetrie en Gynaecologie. <strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>. Richtlijnen <strong>NVOG</strong> 2005Available from: URL: http://nvogdocumenten.nl/<strong>in</strong><strong>de</strong>x.php?pag<strong>in</strong>a= /richtlijn/pag<strong>in</strong>a.php&fSelectTG_62 = 75&fSelectedSub =62&fSelectedParent = 75NICE gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e. National Institute for Health and Cl<strong>in</strong>ical Excellence. Hypertension <strong>in</strong> pregnancy themanagement of hypertensive disor<strong>de</strong>rs dur<strong>in</strong>g pregnancy.RCOG gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e. Royal College of Obstetricians and Gynaecologists. The management of severe preeclampsia/eclampsia.Royal College of Obstetricians and Gynaecologists 2006Available from:URL: http://www.rcog.org.uk/files/rcog-corp/uploa<strong>de</strong>dfiles/GT10aManagementPreeclampsia2006.pdfSimon J, Gray A, Duley L. Cost-effectiveness of prophylactic magnesium sulphate for 9996 women withpre-eclampsia from 33 countries: economic evaluation of the Magpie Trial. BJOG 2006Feb;113(2):144-51.SOGC gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e. Magee LA, Helewa M, Moutqu<strong>in</strong> JM, von Da<strong>de</strong>lszen P. Diagnosis, Evaluation, andManagement of the Hypertensive Disor<strong>de</strong>rs of Pregnancy.SOMANZ gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>e. Lowe SA, Brown MA, Dekker GA, Gatt S, McL<strong>in</strong>tock CK, McMahon LP, et al.Gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es for the management of hypertensive disor<strong>de</strong>rs of pregnancy 2008. Aust N Z J ObstetGynaecol 2009 Jun;49(3):242-6.Magpie Trial Follow-Up Study Collaborative Group. The Magpie Trial: a randomised trial compar<strong>in</strong>gmagnesium sulphate with placebo for pre-eclampsia. Outcome for women at 2 years. BJOG 2007Mar;114(3):300-9.Magpie Trial Follow-Up Study Collaborative Group. The Magpie Trial: a randomised trial compar<strong>in</strong>gmagnesium sulphate with placebo for pre-eclampsia. Outcome for children at 18 months. BJOG2007 Mar;114(3):289-99.


57HOOFDSTUK 6UitgangsvragenCounselen van <strong>de</strong> neonatale prognose6.1 Welke <strong>in</strong>formatie dient te wor<strong>de</strong>n verstrekt aan ou<strong>de</strong>rs over <strong>de</strong> prognose van hun k<strong>in</strong>d bij verwachtevroeggeboorte bij een gegeven termijn/groei?6.2 Op welk moment dient die <strong>in</strong>formatie verstrekt te wor<strong>de</strong>n?6.3 Door wie dient <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie verstrekt te wor<strong>de</strong>n?Inleid<strong>in</strong>gEerst willen we opmerken: dat <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g zowel kan gel<strong>de</strong>n voor iatrogene als voor spontanevroeggeboorte.De consequenties van een vroeggeboorte kunnen zeer groot zijn, zowel voor het k<strong>in</strong>d als voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs.De prognose van te vroeg geboren k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren is <strong>de</strong> laatste twee <strong>de</strong>cennia verbeterd. Deze verbeter<strong>in</strong>g wordttoegeschreven aan veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> per<strong>in</strong>atale zorg. Belangrijke voorbeel<strong>de</strong>n hiervan zijnregionalisatie van <strong>de</strong> zorg voor hoogrisico<strong>zwangerschap</strong>pen, antenatale toedien<strong>in</strong>g van corticosteroï<strong>de</strong>n,verbeter<strong>de</strong> bea<strong>de</strong>m<strong>in</strong>gstechnieken, toedien<strong>in</strong>g van surfactant en meer geavanceer<strong>de</strong> monitor<strong>in</strong>g van vitaleparameters.Antenatale besluitvorm<strong>in</strong>g rondom het beleid bij een vroeg geboren k<strong>in</strong>d vereist daarom zorgvuldige eneenduidige <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> betrokken zorgverleners aan ou<strong>de</strong>rs. In dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> vragen behan<strong>de</strong>ld: welke <strong>in</strong>formatie dient verstrekt te wor<strong>de</strong>n aan ou<strong>de</strong>rs over <strong>de</strong> prognose vanhun k<strong>in</strong>d bij verwachte vroeggeboorte bij een gegeven termijn? Op welk moment dient <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>formatieverstrekt te wor<strong>de</strong>n, en door wie?Om antwoord te geven op <strong>de</strong>ze vragen is eerst gezocht naar bestaan<strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationale richtlijnen, envervolgens naar literatuur <strong>in</strong> zoekdatabases (Cochrane Library, PubMed). Bovendien werd eenpatiëntenfocusgroep georganiseerd om <strong>de</strong> patiëntenperspectieven te <strong>in</strong>tegreren met <strong>de</strong> literatuur en wer<strong>de</strong>xpert op<strong>in</strong>ion verkregen van <strong>de</strong> werkgroeple<strong>de</strong>n, en gegevens uit <strong>de</strong> database van <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Per<strong>in</strong>ataleRegistratie Ne<strong>de</strong>rland (PRN). Voor <strong>de</strong> prognose van extreem prematuur geboren k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (voor 26 wekenamenorroeduur) verwijzen wij naar <strong>de</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aire richtlijn ‘Per<strong>in</strong>ataal beleid bij extremevroeggeboorte’ (<strong>NVOG</strong> & NVK 2010).Tot slot wordt <strong>de</strong> lezer er op geatten<strong>de</strong>erd dat dit hoofdstuk <strong>in</strong> grote mate overeenkomt met het hoofdstuk“Counselen van <strong>de</strong> neonatale prognose” van <strong>de</strong> multidiscipl<strong>in</strong>air opgestel<strong>de</strong> richtlijn Dreigen<strong>de</strong>vroeggeboorte (www.nvog.nl).


586.1 Welke <strong>in</strong>formatie dient te wor<strong>de</strong>n verstrekt aan ou<strong>de</strong>rs over <strong>de</strong> prognose van hun k<strong>in</strong>d bijverwachte vroeggeboorte bij een gegeven termijn/groei?Overleven zon<strong>de</strong>r ernstige handicapBij een verwachte vroeggeboorte behoort <strong>in</strong>formatie over <strong>de</strong> prognose van het k<strong>in</strong>d aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rsverstrekt te wor<strong>de</strong>n. Het gaat bijvoorbeeld om <strong>de</strong> kans op sterfte of overlev<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> kans op overlev<strong>in</strong>g meternstige handicap, lichte handicap of zon<strong>de</strong>r handicap. Bij het gebruik van <strong>de</strong>ze termen is het van belangdat het voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs dui<strong>de</strong>lijk is wat on<strong>de</strong>r ernstige of lichte handicap wordt verstaan. De dome<strong>in</strong>en vanontwikkel<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> zich een handicap kan voordoen, zijn: motoriek (bijvoorbeeld cerebrale parese (CP)),gehoor, visus, cognitieve ontwikkel<strong>in</strong>g, gedragsproblemen en psychosociaal functioneren.In <strong>de</strong> talrijke nationale en <strong>in</strong>ternationale publicaties betreffen<strong>de</strong> uitkomst na vroeggeboorte wor<strong>de</strong>n veelverschillen<strong>de</strong> testen gebruikt om <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> dome<strong>in</strong>en van ontwikkel<strong>in</strong>g te kwantificeren (Van Baar2000). De Bayley Scales of Infant and Toddler Development (BSID; Bayley 2006; San Antonio) is op ditmoment <strong>de</strong> beste en meest algemeen aanvaar<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gstest voor jongere k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (van 4-5 jaar). DeBSID wordt op grote schaal gebruikt <strong>in</strong> <strong>de</strong> follow-up van ex-prematuren voor <strong>de</strong> kwantificatie vanmotorische (Psychomotor Development In<strong>de</strong>x; PDI) en mentale (Mental Development In<strong>de</strong>x; MDI)ontwikkel<strong>in</strong>g.Def<strong>in</strong>ities van <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong> handicap zijn niet eenduidig en maken vergelijk<strong>in</strong>g moeilijk. Er wor<strong>de</strong>nvoor <strong>de</strong> diagnose ernstige handicap vaak verschillen<strong>de</strong> classificaties en <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities gebruikt. De classificatievan <strong>de</strong> EpiCure-studiegroep wordt veel gebruikt (Marlow 2005). In <strong>de</strong>ze studie wordt gesproken vanernstige handicaps als het k<strong>in</strong>d naar alle waarschijnlijkheid <strong>in</strong> hoge mate afhankelijk wordt van zorg vanan<strong>de</strong>ren, bij cerebrale parese, een IQ van meer dan 3 SD on<strong>de</strong>r het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, doofheid en bl<strong>in</strong>dheid.Lichte handicaps wor<strong>de</strong>n hier<strong>in</strong> ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd als m<strong>in</strong><strong>de</strong>r ernstige motorische afwijk<strong>in</strong>gen, visusproblemen(geen bl<strong>in</strong>dheid) en gehoorsverlies waarvoor hulpmid<strong>de</strong>l noodzakelijk is en een ontwikkel<strong>in</strong>gsachterstandvan m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 2 SD on<strong>de</strong>r het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>. De comb<strong>in</strong>atie van enkele handicaps uit verschillen<strong>de</strong>dome<strong>in</strong>en kan ernstige gevolgen hebben voor het functioneren op latere leeftijd.LiteratuurRecentelijk werd een systematische review van cohorten uit Europa met uitkomsten na prematuriteitgepubliceerd (Milligan 2010). In <strong>de</strong>ze meta-analyse zijn <strong>de</strong> mortaliteit en percentages ernstige handicapvan alle Europese cohorten van <strong>de</strong> afgelopen 25 jaar weergegeven (tabel). Alle studies von<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>sduur <strong>de</strong> sterkste voorspeller is voor mortaliteit. Het geboortegewicht is ook een sterke


59voorspeller voor mortaliteit. Studies die <strong>de</strong> mortaliteit over tijd vergeleken, zagen een afname vanmortaliteit per <strong>zwangerschap</strong>sduur, behalve bij <strong>de</strong> immaturen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 24 weken.Alle studies rapporteren meer cerebrale parese (CP) <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep van ernstig prematuren (AD ≤ 32 weken)<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> normale aterme populatie. De <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie van spasticiteit varieert van 6 tot 9% on<strong>de</strong>r<strong>de</strong> 32 weken, maar is 16-28% on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 26 weken. De <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie van spasticiteit is toegenomen bijgroeigeretar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Ontwikkel<strong>in</strong>gsachterstand wordt evi<strong>de</strong>nter bij toename van <strong>de</strong>kalen<strong>de</strong>rleeftijd. Prematuren hebben vaker een taalachterstand <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met hun controle.Significante gehoor- (1-2%) en visusstoornissen (10-2%) zijn afhankelijk van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>duur, <strong>de</strong><strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie is vergelijkbaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> cohorten. Gedragsproblemen en problemen met socialeadaptatie komen frequenter voor bij ernstig premature k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met controlepersonen.Een meta-analyse van 3 verschillen<strong>de</strong> motorische functietests bij ernstig premature (AD ≤ 32 weken) enpasgeborenen met een zeer laag geboortegewicht ( ≤ 1500 g) geeft dui<strong>de</strong>lijk bewijs voor substantiëlemotorische ontwikkel<strong>in</strong>gsachterstand bij ernstige premature en very low birth weight <strong>in</strong>fants (VLBW)t.o.v. aterme leeftijdsgenoten (peers)(De Kievit 2009). Ex-prematuren blijven gemid<strong>de</strong>ld 0,57-0,88 SDachter t.o.v. hun aterm geboren leeftijdsgenoten. De gebruikt motorische functietests: BSID II, <strong>de</strong>Movement Assessment Battery for Children (MABC) en <strong>de</strong> Bru<strong>in</strong><strong>in</strong>ks-Oseretsky Test of MotorProficiency (BOTMP) zijn consistent wat betreft die bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen.Inceptiecohorten van voldoen<strong>de</strong> kwaliteit met > 80% follow-up zijn beschreven, zowel <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaleliteratuur: EpiBel (Wood 2005), EpiCure (Marlow 2005), EpiPage (Charkaluk 2010), MOSAIC (Draper2009); als <strong>in</strong> nationale literatuur: POPS 1983 (Hille 2008; Walther 2000), LFUPP 1996-1997 (Rijken2007; Stoelhorst 2003).Er is geen systematische review van retrospectieve historische cohorten met consistentie (homogeniteit)van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke resultaten. Retrospectieve historische cohorten van voldoen<strong>de</strong> kwaliteit zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>nationale en <strong>in</strong>ternationale literatuur beschikbaar. Het lijkt niet z<strong>in</strong>vol een search te doen naar een reviewvan retrospectieve historische cohorten gezien <strong>de</strong> verwachte heterogeniteit van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzoeken.Het vergelijken van langetermijnuitkomsten <strong>in</strong> historische cohorten geeft aan dat, door verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>per<strong>in</strong>atale behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, weliswaar <strong>de</strong> mortaliteit is gedaald, maar dat <strong>de</strong>ze verbeter<strong>in</strong>g wel heeft geleid toteen significante morbiditeit (Stoelhorst 2005). Mortaliteit, kortetermijnmorbiditeit enlangetermijnuitkomsten zijn vooral afkomstig uit on<strong>de</strong>rzoeken met historische cohorten (EpiBel, EpiCure,


60EpiPage). Een meta-analyse van Aarnoudse-Moens laat zien dat ernstig prematuren en pasgeborenen meteen zeer laag geboortegewicht een matige tot ernstige achterstand vertonen <strong>in</strong> aca<strong>de</strong>mische prestaties,aandachtsproblemen, <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> gedragsproblemen en zwakke executieve functie (cognitievecontrole)(Aarnoudse-Moens 2009).Recentelijk verschijnen er meer publicaties over <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> matig prematuren (AD 32-36weken). Opvallend is dat <strong>de</strong>ze groep op latere leeftijd meer h<strong>in</strong><strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong>dt van cognitieve enemotionele regulatiestoornissen. Leerproblemen, een iets lager IQ en aandachts- en gedragsproblemenwor<strong>de</strong>n vaker gezien <strong>in</strong> vergelijk met aterm geboren leeftijdsgenoten. De matig prematuren volgen 2 x zovaak speciaal on<strong>de</strong>rwijs als <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlands populatie (Van Baar 2009).Lan<strong>de</strong>lijke registratie (PRN-LNR-database). De Lan<strong>de</strong>lijke Neonatologie Registratie (LNR) bevat dataover mortaliteit en per<strong>in</strong>atale morbiditeit van <strong>de</strong> 10 neonatale <strong>in</strong>tensive-care-units (NICU’s) en ongeveer61 van <strong>de</strong> 100 Ne<strong>de</strong>rlandse k<strong>in</strong><strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong>af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen.Fig. 6.1 Per<strong>in</strong>atale sterftekans (per 1000) naar <strong>zwangerschap</strong>sduur (bron: PRN 2000-2006; n =1.257.026; Bonsel 2009)De werkgroep van <strong>de</strong> richtlijn ‘Per<strong>in</strong>ataal beleid bij extreme vroeggeboorte’ heeft zich gebogen over <strong>de</strong>vraag op basis van welke factoren <strong>de</strong>ze risico-<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g gemaakt zou moeten wor<strong>de</strong>n en is van men<strong>in</strong>gdat, naast <strong>de</strong> amenorroeduur, ook <strong>in</strong>dividuele prognostische factoren (zoals geslacht, etnische afkomst,gewicht en <strong>in</strong>fectie) dienen te wor<strong>de</strong>n meegenomen bij <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g (<strong>NVOG</strong> & NVK 2010). Ze kunneneen rol spelen <strong>in</strong> het per<strong>in</strong>atologisch beleid, waarbij echter <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> acht genomen moet wor<strong>de</strong>n dattot op he<strong>de</strong>n niet vaststaat welk gewicht aan <strong>in</strong>dividuele prognostische factoren toegekend moet wor<strong>de</strong>n,omdat <strong>de</strong>ze nooit zijn geëvalueerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse praktijkvoer<strong>in</strong>g.


61Voor beleid ten aanzien van extreme vroeggeboorte wordt verwezen naar <strong>de</strong> richtlijn ‘Per<strong>in</strong>ataal beleid bijextreme vroeggeboorte’.Het counsel<strong>in</strong>gsgesprekDe omvang en <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g dienen aan te sluiten bij <strong>de</strong> situatie en ou<strong>de</strong>rs. Ten m<strong>in</strong>ste <strong>de</strong>prognose en meest voorkomen<strong>de</strong> problemen dienen aan bod te komen bij <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g. Overige puntendie, reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>nd met patiënt en situatie, van belang zijn om te bespreken zijn: <strong>de</strong> opvang het beloop van <strong>de</strong> neonatale perio<strong>de</strong> (opname NICU) prognose wat betreft sterfte (zie tabel 6.1) mogelijke morbiditeit en <strong>de</strong> mogelijke complicaties van prematuriteito Longonrijpheid – surfactant – bea<strong>de</strong>m<strong>in</strong>g - CPAPo Parenterale voed<strong>in</strong>g – voor<strong>de</strong>el borstvoed<strong>in</strong>go Infecties Langetermijnuitkomst (risico op matige of ernstige handicaps) Het risico op overplaats<strong>in</strong>g bij plaatsgebrek op <strong>de</strong> NICUTabel 6.1 Kans op neonatale sterfte tot 28 dagen na <strong>de</strong> geboorte per 1000 levend geboren k<strong>in</strong>dzon<strong>de</strong>r congenitale afwijk<strong>in</strong>gen uitgezet naar <strong>zwangerschap</strong>sduur (AD) (bron: PRN-database 2000-2007)AD(weken)Totaleneonatalesterfte (<strong>in</strong> ‰)neonatale sterfte(<strong>in</strong> ‰)eenl<strong>in</strong>gen25 533 551 49826 232 245 20527 152 161 13428 89 97 7029 49 50 4530 28 31 2031 16 19 1232 9,2 12 4,233 7,9 9,1 5,334 4,4 4,7 3,835 3,7 3,8 3,336 2,2 2,3 1,9neonatale sterfte(<strong>in</strong> ‰)meerl<strong>in</strong>gen6.2 Op welk moment dient die <strong>in</strong>formatie verstrekt te wor<strong>de</strong>n? (Expert op<strong>in</strong>ion)


62De counsel<strong>in</strong>g wordt verricht zodra dui<strong>de</strong>lijk is dat een vroeggeboorte waarschijnlijk is en er een rustigmoment is en bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs aanwezig zijn die <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie ook kunnen ontvangen.In acute situaties kan soms <strong>in</strong>formatieverstrekk<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong>ze dient dan beperkt te wor<strong>de</strong>n tothoofdpunten.6.3 Door wie dient <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie verstrekt te wor<strong>de</strong>n? (Expert op<strong>in</strong>ion)Door wie <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g wordt verricht, is afhankelijk van <strong>zwangerschap</strong>sduur, gewicht en eventueelbijkomen<strong>de</strong> problemen.- Indien tertiaire zorg voor het k<strong>in</strong>d nodig is (< 32 weken en/of < 1200 g) wordt <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g verrichtdoor <strong>de</strong> neonatoloog (bij voorkeur met gynaecoloog-per<strong>in</strong>atoloog).- Indien tussen 32 en 35 weken wordt <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g overleg verricht door óf k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts(neonatoloog) of gynaecoloog (per<strong>in</strong>atoloog).- Boven <strong>de</strong> 35 weken wordt <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe verricht door <strong>de</strong> gynaecoloog, tenzij wegensbijkomen<strong>de</strong> problematiek k<strong>in</strong><strong>de</strong>rgeneeskundige expertise nodig wordt geacht.ConclusiesNiveau 4De werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat <strong>in</strong> geval van dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte het van belang isdat <strong>de</strong> toekomstige ou<strong>de</strong>rs a<strong>de</strong>quaat wor<strong>de</strong>n geïnformeerd over het beloop en <strong>de</strong>prognose van het k<strong>in</strong>d.Bewijskrachtniveau: consensus werkgroepOverweg<strong>in</strong>genKwaliteit van <strong>de</strong> evi<strong>de</strong>nce Gezien <strong>de</strong> grote veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> per<strong>in</strong>atologie van <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia zijn voorallangetermijnuitkomsten van cohorten van <strong>de</strong>cennia gele<strong>de</strong>n slechts ge<strong>de</strong>eltelijk bruikbaar.Ne<strong>de</strong>rlands grootste cohort (POPS 1983) stamt uit het tijdperk van voor <strong>de</strong> antenatale steroï<strong>de</strong>n ensurfactant. Langetermijnuitkomsten van dit cohort zijn nu beschikbaar, maar stammen uit een tijd dat<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bij dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte wezenlijk an<strong>de</strong>rs was dan <strong>de</strong> huidige zorgstandaard.Def<strong>in</strong>ities van ziektebeel<strong>de</strong>n zijn over <strong>de</strong> tijd veran<strong>de</strong>rd. Hierdoor is bijvoorbeeld <strong>de</strong> <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie vanBPD niet zomaar vergelijkbaar tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> cohorten (Coalson 2006).


63De mogelijkheid om uitkomsten van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> studies te vergelijken is beperkt doorverschillen <strong>in</strong> <strong>zwangerschap</strong>sduur <strong>in</strong> <strong>de</strong> cohorten, het ontbreken van <strong>zwangerschap</strong>sduurspecifiekefollow-up en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rleeftij<strong>de</strong>n waarop <strong>de</strong> populatie getest werd.Hack et al. mel<strong>de</strong>n echter dat <strong>de</strong> veelgebruikte BSID een slechte voorspellen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> heeft opschoolleeftijd (Hack 2005). Westera et al. meten een verschil <strong>in</strong> uitkomst <strong>in</strong> zowel MDI als PDItussen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse en Amerikaanse versie van <strong>de</strong> BSID II b<strong>in</strong>nen een en hetzelf<strong>de</strong> cohort(Westera 2008). Dit impliceert dat er lokaal vali<strong>de</strong> normaalwaar<strong>de</strong>s dienen te zijn om gepool<strong>de</strong>BSID-scores <strong>in</strong> een meta-analyse te verwerken.De MOSAIC-studie on<strong>de</strong>rschrijft <strong>de</strong> problemen om <strong>de</strong> uitkomsten <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> populaties tevergelijken. De gezondheidszorg <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte lan<strong>de</strong>n laat wezenlijke verschillen zien watbetreft service, <strong>in</strong>frastructuur en medisch <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk beleid.Bovendien zijn <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationale on<strong>de</strong>rzoeken niet te extrapoleren naar <strong>de</strong> huidigesituatie op <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse NICU’s. Zo geven verschillen <strong>in</strong> ‘end of life <strong>de</strong>cisions’ een an<strong>de</strong>re<strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie van sterfte en morbiditeit (Verhagen 2010).De commissie kwam op basis van het voorgaan<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> conclusie dat het vervaardigen van eensystematische review van <strong>in</strong>ceptiecohorten en/of historische cohorten niet haalbaar is. De beschikbarereviews zijn van methodologisch matige kwaliteit. De commissie is van men<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijkeon<strong>de</strong>rzoeksresultaten heterogeen zijn en niet zon<strong>de</strong>r meer te poolen tot een systematisch review vanvoldoen<strong>de</strong> kwaliteit.De werkgroep adviseert dat een tabel wordt opgesteld waar<strong>in</strong> m<strong>in</strong>imaal gegevens wor<strong>de</strong>ngepubliceerd over mortaliteit en het risico op handicaps of handicapvrije overlev<strong>in</strong>g, uitgezet perweek van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>. Deze tabel kan ou<strong>de</strong>rs extra <strong>in</strong>formatie bie<strong>de</strong>n. Een aanzet voor <strong>de</strong> tabelwordt weergegeven <strong>in</strong> bijlage 1. Er is voor gekozen om <strong>de</strong>ze tabel te baseren op recente Ne<strong>de</strong>rlandsegegevens uit <strong>de</strong> per<strong>in</strong>atale regionale database, gezien het feit dat er grote variatie is <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationale,veelal gedateer<strong>de</strong>, uitkomsten. Helaas waren er <strong>in</strong> <strong>de</strong> PRN geen data beschikbaar over <strong>de</strong> kans ophandicaps of handicapvrije overlev<strong>in</strong>g.Kl<strong>in</strong>ische toepass<strong>in</strong>g De commissie is van men<strong>in</strong>g dat veel gegevens over mortaliteit en morbiditeit <strong>in</strong> <strong>de</strong> beschikbareliteratuur alleen geen goe<strong>de</strong> afspiegel<strong>in</strong>g kunnen geven van <strong>de</strong> te schetsen prognose tij<strong>de</strong>ns eenantenataal counsel<strong>in</strong>ggesprek. Voor het vervaardigen van een tabel ten behoeve van <strong>de</strong> antenatalecounsel<strong>in</strong>g met mortaliteit per <strong>zwangerschap</strong>sduur werd gebruikgemaakt van <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong>lan<strong>de</strong>lijke PRN-database (zie tabel 6.1 <strong>in</strong> <strong>de</strong> bijlage). De grote spreid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze getallen werd


64geaccepteerd. Er werd aanvullend expert op<strong>in</strong>ion <strong>in</strong>gewonnen bij <strong>de</strong> werkgroep Lan<strong>de</strong>lijke NeonataleFollow-up (LNF).Bij counsel<strong>in</strong>g gaat het expliciet over we<strong>de</strong>rzijdse <strong>in</strong>formatie-uitwissel<strong>in</strong>g, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> wensen vanou<strong>de</strong>rs een belangrijke rol spelen. Er zou meer aandacht mogen zijn voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>breng en eigenverantwoor<strong>de</strong>lijkheid van ou<strong>de</strong>rs. Bijvoorbeeld door doorlopend aandacht te hebben voorverwacht<strong>in</strong>gen, behoeften en wensen van ou<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> zorg voor henzelf en hun k<strong>in</strong>d en <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>gdoor zorgverleners en dit vervolgens te <strong>in</strong>tegreren <strong>in</strong> het beleid.Uit <strong>de</strong> patiëntenfocusgroepbijeenkomst die <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze richtlijn georganiseerd werd <strong>in</strong>samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> Verenig<strong>in</strong>g van Ou<strong>de</strong>rs van Couveusek<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g HELLP, kwamnaar voren dat ou<strong>de</strong>rs vooral eenduidige hel<strong>de</strong>re <strong>in</strong>formatie wensen over <strong>de</strong> prognose van hun k<strong>in</strong>d,op het moment dat zij er klaar voor zijn, en bij voorkeur gegeven door een neonatoloog. Bijverwachte vroeggeboorte tussen 32 en 35 weken geven patiënten aan een gesprek met <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartszeer op prijs te stellen. Ook geven zij aan dat <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zorgverlener van belang is: ‘Het zoual veel schelen als een arts <strong>de</strong> tijd neemt en dit bijv. laat merken door een stoel te pakken.’ Dezefocusgroep bestond zowel uit patiënten met een iatrogene als met een spontane vroeggeboorte.Zorgverleners ervaren dat a<strong>de</strong>quate counsel<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g voorafgaand aan <strong>de</strong>vroeggeboorte van voor<strong>de</strong>el is bij <strong>de</strong> opvang van <strong>de</strong> pasgeborene aangezien <strong>de</strong> zorgverlenersreken<strong>in</strong>g kunnen hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs bij uitvoer<strong>in</strong>g van hun beleid en het <strong>de</strong>ou<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelegenheid stelt om beter te kunnen anticiperen op wat gaat komen.Aanbevel<strong>in</strong>genDe werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat <strong>in</strong> geval van dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte toekomstige ou<strong>de</strong>rs eenduidigen zorgvuldig geïnformeerd behoren te wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> prognose van het k<strong>in</strong>d, en dat <strong>de</strong>ze counsel<strong>in</strong>gmoet wor<strong>de</strong>n toegespitst op <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs.De werkgroep heeft het volgen<strong>de</strong> advies betreffen<strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g: Bij een <strong>zwangerschap</strong>sduur < 32 weken en/of geschat gewicht < 1200 g wordt <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>gverricht door <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts-neonatoloog, bij voorkeur gezamenlijk met gynaecoloog-per<strong>in</strong>atoloog. Indien tussen 32 en 35 weken wordt <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g overleg verricht door óf k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsof gynaecoloog. Boven <strong>de</strong> 35 weken wordt <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe verricht door <strong>de</strong> gynaecoloog, tenzij doorbijkomen<strong>de</strong> problematiek k<strong>in</strong><strong>de</strong>rgeneeskundige expertise nodig wordt geacht.


65De werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> counsel<strong>in</strong>g behoort te wor<strong>de</strong>n verricht zodra dui<strong>de</strong>lijk is dat eenvroeggeboorte waarschijnlijk is. Bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs behoren hierbij betrokken te wor<strong>de</strong>n en er behoortvoldoen<strong>de</strong> tijd uitgetrokken te wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie begrijpelijk te maken. In acute situaties kan<strong>in</strong>formatieverstrekk<strong>in</strong>g beperkt wor<strong>de</strong>n tot hoofdpunten.De werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat het van belang is om <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio afspraken te maken over<strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g aan ou<strong>de</strong>rs door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> zorgverleners <strong>in</strong> geval van een dreigen<strong>de</strong>vroeggeboorte.LiteratuurAarnoudse-Moens CS, Weisglas-Kuperus N, van Goudoever JB, Oosterlaan J. Meta-analysis ofneurobehavioral outcomes <strong>in</strong> very preterm and/or very low birth weight children. Pediatrics 2009Aug;124(2):717-28.Baar AL van, <strong>de</strong>n Ou<strong>de</strong>n AL, Kolle LAA. Ontwikkel<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met per<strong>in</strong>atale risicifactoren:theoretische achtergrond, literatuurgegevensen implementatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk. Tijdschrift voorK<strong>in</strong><strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong> 2000; 68(6):210-216.Baar AL van, Vermaas J, Knots E, <strong>de</strong> Kle<strong>in</strong>e MJ, Soons P. Function<strong>in</strong>g at school age of mo<strong>de</strong>ratelypreterm children born at 32 to 36 weeks' gestational age. Pediatrics 2009 Jul;124(1):251-7.Bayley, N. (2006). Bayley scales of <strong>in</strong>fant and toddler <strong>de</strong>velopment–Third edition. San Antonio, TX:Harcourt Assessment, Inc.Charkaluk ML, Truffert P, Fily A, Ancel PY, Pierrat V. Neuro<strong>de</strong>velopment of children born very pretermand free of severe disabilities: the Nord-Pas <strong>de</strong> Calais Epipage cohort study. Acta Paediatr 2010May;99(5):684-9.Coalson JJ. Pathology of bronchopulmonary dysplasia. Sem<strong>in</strong> Per<strong>in</strong>atol 2006 Aug;30(4):179-84.<strong>de</strong> Kieviet JF, Piek JP, Arnoudse-Moens CS, Oosterlaan J. Motor <strong>de</strong>velopment <strong>in</strong> very preterm and verylow-birth-weight children from birth to adolescence: a meta-analysis. JAMA 2009 Nov25;302(20):2235-42.Draper ES, Zeitl<strong>in</strong> J, Fenton AC, Weber T, Gerrits J, Martens G, et al. Investigat<strong>in</strong>g the variations <strong>in</strong>survival rates for very preterm <strong>in</strong>fants <strong>in</strong> 10 European regions: the MOSAIC birth cohort. Arch DisChild Fetal Neonatal Ed 2009 May;94(3):F158-F163.Hack M, Taylor HG, Drotar D, Schluchter M, Cartar L, Wilson-Costello D, et al. Poor predictive validityof the Bayley Scales of Infant Development for cognitive function of extremely low birth weightchildren at school age. Pediatrics 2005 Aug;116(2):333-41.


66Hille ET, Dorrepaal C, Perenboom R, Gravenhorst JB, Brand R, Verloove-Vanhorick SP. Social lifestyle,risk-tak<strong>in</strong>g behavior, and psychopathology <strong>in</strong> young adults born very preterm or with a very lowbirthweight. J Pediatr 2008 Jun;152(6):793-800, 800,Marlow N, Wolke D, Bracewell MA, Samara M. Neurologic and <strong>de</strong>velopmental disability at six years ofage after extremely preterm birth. N Engl J Med 2005 Jan 6;352(1):9-19.Milligan DW. Outcomes of children born very preterm <strong>in</strong> Europe. Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed 2010Jul;95(4):F234-F240,<strong>NVOG</strong>, NVK. Richtlijn per<strong>in</strong>ataal beleid bij extreme vroeggeboorte 2010.http://www.nvk.nl/Kwaliteit/Richtlijnenen<strong>in</strong>dicatoren/Richtlijnen/RichtlijnPer<strong>in</strong>ataalbeleidbijextremevroeggeboo.aspx Geraadpleegd op 10 november 2010.Rijken M, Wit JM, Le CS, Veen S. The effect of per<strong>in</strong>atal risk factors on growth <strong>in</strong> very preterm <strong>in</strong>fants at2 years of age: the Lei<strong>de</strong>n Follow-Up Project on Prematurity. Early Hum Dev 2007 Aug;83(8):527-34.Stoelhorst GM, Rijken M, Martens SE, van Zwieten PH, Feenstra J, Zw<strong>in</strong><strong>de</strong>rman AH, et al.Developmental outcome at 18 and 24 months of age <strong>in</strong> very preterm children: a cohort study from1996 to 1997. Early Hum Dev 2003 Jun;72(2):83-95.Stoelhorst GM, Rijken M, Martens SE, Brand R, <strong>de</strong>n Ou<strong>de</strong>n AL, Wit JM, et al. Changes <strong>in</strong> neonatology:comparison of two cohorts of very preterm <strong>in</strong>fants (gestational age


67Bijlage 1Figuren en tabellen uit <strong>de</strong> hoofdstukkenTabel 3.1 Overzicht van <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland gebruikte antihypertensiva (bron: <strong>NVOG</strong>-richtlijn<strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> 2005)medicament type doser<strong>in</strong>g werk<strong>in</strong>g Halfwaar<strong>de</strong>tijdveilig <strong>in</strong> 1etrimbijwerk<strong>in</strong>genLactatieBijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>nmethyldopa α 2-receptoragonist 2-3 x 250-1000 mgna 3-4 uur,max. na4-6 uur20 uur ja sedatie (meestaltij<strong>de</strong>lijk),hoofdpijn,<strong>de</strong>pressiejaniet bijleverziektenifedip<strong>in</strong>e calciumantagonist 2 x 10-40mg retard1 x 30-90mg oroslabetalolketanser<strong>in</strong>eseroton<strong>in</strong>eantagonistmet zwakke α 1-receptorblokka<strong>de</strong>oraal3 x 50 -3 x 200 mgstart 5 mgbolus en 4mg/uur,ophogenmet bolus 5mg en<strong>in</strong>fuus 2mg/uurmeer totmax 14mg/uurna 1 uur na2-4 uuroraal na1-4 uuri.v. na 1-3m<strong>in</strong>.,6-11 uur24 uur4-6 uur,korter <strong>in</strong>graviditeitnicardip<strong>in</strong>e calciumantagonist oraal 1-12uurWaarschijnlijkα 1- en β-receptorantagonistWaarschijnlijk13-18 uur Waarschijnlijkhoofdpijn,misselijkheid,blozen, perifeeroe<strong>de</strong>emblozen,misselijkheid,brakenzel<strong>de</strong>n: drogemond,hoofdpijn,duizeligheidhoofdpijn,hypotensie,tachycardie,palpitaties,supraventriculaire aritmieën,blozen, oe<strong>de</strong>emon<strong>de</strong>rstele<strong>de</strong>maten,duizeligheidjajanee?nee?capsules <strong>in</strong>pr<strong>in</strong>cipe nietgebruikenwegensgevaarhypotensiebij hoge i.v.doser<strong>in</strong>gneonatalebradycardieenhypotensie,m.n. vroegpretermecg voortoedien<strong>in</strong>gi.v.m.mogelijkeQTtijdverleng<strong>in</strong>gniet bijernstigeaortastenose.hypotensie,shock ofcompensatoire hypertensie


68Tabel 5.1 Magnesiumsulfaat voor eclampsie; (a) maternale uitkomsten; (b) foetale uitkomsten(bron: NICE-richtlijn Hypertension and pregnancy)Tabel 5.2 Doser<strong>in</strong>g magnesiumsulfaat voor voorkomen van eclamptisch <strong>in</strong>sult (Magpie 2002,Chames 2002)Doser<strong>in</strong>gTijdOplaaddoser<strong>in</strong>g 4-6 g = 20-30 ml <strong>in</strong> 10-30 m<strong>in</strong>On<strong>de</strong>rhoudsdoser<strong>in</strong>g 1 g = 5 ml <strong>in</strong> 60 m<strong>in</strong>Bij herhaald <strong>in</strong>sult extra (maximaal 2 x) 2 g = 10 ml <strong>in</strong> 5 m<strong>in</strong>Bij het volgen van dit schema, het stoppen van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g na 24 uur en een normale nierfunctiebestaat er geen noodzaak tot bepal<strong>in</strong>g van bloedspiegels (Oploss<strong>in</strong>g : 20% magnesiumsulfaat, <strong>in</strong>traveneustoedienen met <strong>in</strong>fuuspompIn zeldzame gevallen blijven <strong>in</strong>sulten optre<strong>de</strong>n ondanks a<strong>de</strong>quate behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met magnesiumsulfaat.Wegens gevaar van a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gs<strong>de</strong>pressie wordt afgera<strong>de</strong>n om, nadat tweemaal een extra bolus van 2 g isgegeven, <strong>de</strong> toedien<strong>in</strong>g van magnesiumsulfaat nog meer te verhogen als <strong>de</strong> bloedspiegel onbekend is.Aanvullen<strong>de</strong> bloeddrukverlag<strong>in</strong>g kan noodzakelijk zijn. Eventueel kan lorazepam 4 mg langzaam i.v.gegeven wor<strong>de</strong>n, of kan patiënte ver<strong>de</strong>r gese<strong>de</strong>erd en geïntubeerd wor<strong>de</strong>n.


69In pr<strong>in</strong>cipe kan na 24 uur <strong>de</strong> toedien<strong>in</strong>g van magnesiumsulfaat gestaakt wor<strong>de</strong>n.Bij overdoser<strong>in</strong>g 10 ml calciumlevulaat of calciumgluconaat (= 1 g) <strong>in</strong> 5 m<strong>in</strong>uten <strong>in</strong>traveneus.Bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g volgens het standaardschema en a<strong>de</strong>quate ur<strong>in</strong>eproductie is controle van <strong>de</strong> bloedspiegelniet noodzakelijk.Tabel 5.3 Aanbevolen en toxische bloedspiegels magnesiumsulfaat (bron: Richtlijn hypertensie<strong>NVOG</strong>)Bloedspiegelsaanbevolen waar<strong>de</strong>:2-3 mmol/lbij <strong>in</strong>toxicatie:2,5-5,0 mmol/l: ecg-veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen (PQ-<strong>in</strong>tervalverleng<strong>in</strong>g, verbred<strong>in</strong>g QRS-complex)4-5 mmol/l: verdwijnen patellareflexca. 6,5 mmol/l: a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gs<strong>de</strong>pressieca. 13 mmol/l: hartstilstand


70Bijlage 2Verslag patiëntenfocusgroep ‘<strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>’In dit document wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> aandachtspunten die volg<strong>de</strong>n uit het focusgroepgesprek van 17 april 2010uitgelicht.Doel van het focusgroepgesprekVanuit het patiëntenperspectief <strong>in</strong>zichtelijk maken hoe <strong>de</strong> zorg aan vrouwen, die een hypertensieveaandoen<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> hebben, patiënt gerichter kan.Deelneemsters aan het focusgroepgesprekIn samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> sticht<strong>in</strong>g HELLP, een patiëntenverenig<strong>in</strong>g specifiek voor <strong>de</strong>ze doelgroep, wer<strong>de</strong>n<strong>de</strong>elnemers bena<strong>de</strong>rd en geselecteerd. Alleen patiënten bij wie <strong>de</strong> bevall<strong>in</strong>g m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 5 jaar gele<strong>de</strong>n hadplaatsgevon<strong>de</strong>n, wer<strong>de</strong>n geïnclu<strong>de</strong>erd. Er namen <strong>in</strong> totaal 7 vrouwen <strong>de</strong>el, van wie er 6 het HELLPsyndroomhad<strong>de</strong>n gehad, en 1 pre-eclampsie. Ten tij<strong>de</strong> van het gesprek was één vrouw (opnieuw)zwanger.De gespreksstructuurHet gesprek werd gestructureerd door chronologisch het zorgproces door te spreken: <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong>vroege <strong>zwangerschap</strong>, het moment waarop bekend werd dat sprake was van een hypertensieveaandoen<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re <strong>zwangerschap</strong>sbegeleid<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> partus, het kraambed en <strong>de</strong> nazorg. Debelangrijkste aandachtspunten wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> dit verslag uitgelicht, gegroepeerd naar bovenstaan<strong>de</strong>zorgmomenten.Algemene punten, voor verbeter<strong>in</strong>g van het multidiscipl<strong>in</strong>aire zorgprocesInformatievoorzien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> vroege <strong>zwangerschap</strong> (voor optre<strong>de</strong>n van klachten)1. Informatievoorzien<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> ernstige gevolgen die hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> kunnen hebben.a. Het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers geeft aan dat zij, voordat <strong>de</strong> problemen warenopgetre<strong>de</strong>n, niet van <strong>de</strong> verloskundige had<strong>de</strong>n gehoord wat (alarm)symptomen waren van hypertensieve<strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>. De meesten had<strong>de</strong>n dit toch graag al <strong>in</strong> een eer<strong>de</strong>r stadium (rond 20weken) vernomen, zodat ze <strong>de</strong> klachten had<strong>de</strong>n kunnen herkennen. Er wordt bediscussieerd dat <strong>de</strong>ze<strong>in</strong>formatieverstrekk<strong>in</strong>g niet moet lei<strong>de</strong>n tot onnodige ongerustheid.


71b. Deelnemers geven aan dat zij van <strong>de</strong> zorgverlener verwachten dat zij al vanaf het beg<strong>in</strong>van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> oplettend zijn ten aanzien van aanwezige risicofactoren van een patiënt voor hetontwikkelen van een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>.2. Een aantal <strong>de</strong>elnemers is op <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> blocnotejes met <strong>de</strong> alarmsymptomen vanhypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>, die s<strong>in</strong>ds enkele maan<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n verspreid door <strong>de</strong>sticht<strong>in</strong>g HELLP, <strong>NVOG</strong> en KNOV. Zij v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dit een goed <strong>in</strong>itiatief. Een <strong>de</strong>elnemer heeft <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gdat <strong>de</strong> verloskundige bij haar praktijk hier niet aan mee wil<strong>de</strong> werken omdat zij het te confronterend zouv<strong>in</strong><strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> patiënten.3.De eerste klachten4. De eerste uit<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g waren voor ie<strong>de</strong>reen verschillend. Genoemdwor<strong>de</strong>n vooral hoge bloeddruk zon<strong>de</strong>r klachten (toevallig bij controle), sterretjes zien, hoofd- en buikpijn,erge buikpijn met bandgevoel en braken. Deelnemers met klachten had<strong>de</strong>n dit <strong>in</strong> sommige gevallen aleer<strong>de</strong>r aangegeven aan <strong>de</strong> verloskundige, waarbij <strong>de</strong> klacht niet direct herkend werd (bijv. doordat <strong>de</strong>bloeddruk <strong>de</strong> dag ervoor nog goed was).a. De <strong>de</strong>elnemers benoemen dat het belangrijk is dat verloskundigen/overige zorgverlenersgoed op <strong>de</strong> hoogte zijn van alarmsymptomen, alert zijn, doorvragen en laagdrempelig verwijzen.5. Opgemerkt wordt dat patiënten zelf ook vaak <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g hebben om klachten te bagatelliseren (‘jewilt niet zeuren’): ‘dit straal je ook uit naar behan<strong>de</strong>laar die een besluit moet maken o.b.v. <strong>de</strong> <strong>in</strong>put die jijgeeft.’ Deelnemers v<strong>in</strong><strong>de</strong>n het belangrijk dat <strong>de</strong> zorgverlener zich dat realiseert en dus doorvraagt.De ver<strong>de</strong>re begeleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>6. Niet bij alle consulten werd proteïnurie of labon<strong>de</strong>rzoek bepaald (<strong>de</strong>elnemer had bij on<strong>de</strong>rgrensvan 90 mmHg toch HELLP ontwikkeld).7. Meer tijd voor <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g (‘Al is het maar 10 m<strong>in</strong>uten’) wanneer <strong>de</strong> diagnose wordtgesteld, om uit te leggen <strong>in</strong> wat voor situatie je als patiënt terecht bent gekomen en wat <strong>de</strong> risico’s zijn.Vooral omdat <strong>de</strong> meeste vrouwen zich helemaal niet ziek voelen, maar er wel gezegd wordt dat ze heelziek zijn. Dit geeft veel onrust. De uitleg zou hel<strong>de</strong>r en rustig verstrekt moeten wor<strong>de</strong>n aan zowel patiëntals partner.a. Op <strong>de</strong> vraag wie dit zou moeten doen, wordt <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie wisselend gereageerd. Degynaecoloog is vaak druk, dus misschien zou er iemand voor vrijgemaakt kunnen wor<strong>de</strong>n, zoals eenverpleegkundige. Na enige discussie is er eenduidigheid: <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers geven <strong>de</strong> absolute voorkeur aan<strong>de</strong> directe zorgverlener door wie ze ook <strong>in</strong> het ver<strong>de</strong>re traject begeleid zullen wor<strong>de</strong>n (bij voorkeur <strong>de</strong>gynaecoloog).


72b. Gedoseer<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g, gegeven op het moment dat het voor <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong>patiënt goed begrijpelijk is.c. Frequent herhalen van <strong>in</strong>formatie.d. Vaste zorgverleners om naar te vragen. Het wordt steeds lastiger om te concentreren metalle medicatie, structuur is dan belangrijke. ‘Partner is vaak ogen en oren’ van patiënt, en ook voor <strong>de</strong> partner is het heel heftig. Ergbelangrijk om <strong>de</strong>ze erbij te betrekken.f. Er moet betrouwbare <strong>in</strong>formatie zijn waarnaar verwezen wordt, bijvoorbeeld vanaf <strong>de</strong>website van <strong>de</strong> <strong>NVOG</strong>.g. Informatievoorzien<strong>in</strong>g rondom <strong>de</strong> medicatie is over het algemeen summier, en <strong>in</strong>formatiewordt gebracht vanuit wetenschappelijk oogpunt. Meer behoefte aan <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g gericht op <strong>de</strong>patiënt. Patiënten beseffen dat <strong>de</strong> medicatie nodig is, maar zou<strong>de</strong>n wel graag goed geïnformeerd zijn.Goe<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>formatie op schrift, bijvoorbeeld ook over <strong>de</strong> medicatie en bijwerk<strong>in</strong>gen8. Patiënten wor<strong>de</strong>n zeer regelmatig geprikt. Graag praktisch mee blijven <strong>de</strong>nken over een oploss<strong>in</strong>gzoals bloed via het <strong>in</strong>fuus afnemen, om latere complicaties en klachten te voorkomen.Partus9. Er is we<strong>in</strong>ig goe<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>lei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bar<strong>in</strong>g. Een langdurig proces is zeer onwenselijk,vooral gezien <strong>de</strong> algemene conditie van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r. Graag meer mogelijkheid hierover te spreken met <strong>de</strong>arts en <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele situatie van <strong>de</strong> patiënt te blijven beoor<strong>de</strong>len.10. Veel ondui<strong>de</strong>lijkheid en onrust rondom <strong>de</strong> keuze om niet direct een keizersne<strong>de</strong> te doen bij <strong>de</strong>zezieke patiënten. De algemene opvatt<strong>in</strong>g heerst dat artsen erg ‘tegen’ het uitvoeren van een keizersnee zijn.Een aantal had graag een sectio gehad omdat ze zo moe, uitgeput en ziek waren. Deze <strong>de</strong>elnemers misteneen goed gesprek met <strong>de</strong> zorgverlener over dit punt; het was vaak niet dui<strong>de</strong>lijk waarom een vag<strong>in</strong>alebevall<strong>in</strong>g nou zoveel voor<strong>de</strong>len had (boven dat het ‘natuurlijk’ was). Deelnemers waren over het algemeengraag beter geïnformeerd hierover en zou<strong>de</strong>n meer betrokken willen zijn bij <strong>de</strong> afweg<strong>in</strong>g. Dit blijkt eenterugkerend discussiepunt.Kraamperio<strong>de</strong>11. Risico op eclamptisch <strong>in</strong>sult postpartum.a. Rust voor moe<strong>de</strong>r is heel belangrijk. Het zou mogelijk moeten zijn om <strong>de</strong> baby ’s nachtseven apart te leggen. Er zou dus een keuze moeten zijn of je je k<strong>in</strong>d wel of niet bij je wilt hou<strong>de</strong>n.


73b. De patiënt zou <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval meer tegen overprikkel<strong>in</strong>g beschermd moeten wor<strong>de</strong>n. Hetzou ook fijn zijn als het bezoek strenger geregeld wordt (‘En nu allemaal eruit!’), dat is lastig om zelf tedoen.c. Mogelijkheid tot kamer alleen (<strong>in</strong> overleg met patiënt). De overgang vanverloskamer/medium care/<strong>in</strong>tensive care naar kraamaf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wordt als groot ervaren.d. De overgang van ziekenhuis naar huis is soms erg groot. De <strong>de</strong>elnemers met wie hettijdstip van ontslag besproken werd en <strong>in</strong> overleg plaatsvond, hebben hiermee zeer goe<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g en zijadviseren dit. Voor <strong>de</strong>elnemers die ‘naar huis gestuurd wer<strong>de</strong>n’, was dit een hele onplezierige ervar<strong>in</strong>g,lei<strong>de</strong>nd tot stress.Nazorg12. Nazorg is heel belangrijk.a. Een nagesprek met <strong>de</strong> zorgverleners (<strong>de</strong>gene die je begeleid heeft tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ziekenhuisperio<strong>de</strong>) is van belang, waarbij specifiek wordt <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong> hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g, hoehet proces verlopen is en waarom bepaal<strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>gen genomen wer<strong>de</strong>n. Als daar behoefte aan is, kaneen bezoek aan <strong>de</strong> verloskamer on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uitmaken van <strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>g.b. Deelnemers achten het van belang dat extra hulpverlen<strong>in</strong>g wordt aangebo<strong>de</strong>n(psycholoog, maatschappelijk werk).c. Belangrijk is ook <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval om <strong>de</strong> werksituatie van een vrouw te bekijken (wanneerhervatten?) en eventueel <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> bedrijfsarts.d. Er zijn <strong>de</strong>elnemers die het medisch dossier hebben opgevraagd of aangebo<strong>de</strong>n hebbengekregen en hier positief over zijn. Dit zou wat extra houvast kunnen bie<strong>de</strong>n.e. Het is belangrijk om <strong>de</strong> mogelijkheid te bie<strong>de</strong>n dat als je vragen hebt over een twee<strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>, je daarover <strong>in</strong> gesprek kunt gaan. Er is over het algemeen veel stress rondom <strong>de</strong>zeafweg<strong>in</strong>g, hierbij zou ook meer reken<strong>in</strong>g kunnen wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> angsten en voorkeuren van <strong>de</strong>patiënt (‘Had <strong>de</strong> gynaecoloog gezegd over een eventuele twee<strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> ‘je krijgt een keizersnee’,dan had ik het misschien wel overwogen.’)13. Huisarts: Het lijkt niet altijd dui<strong>de</strong>lijk wat <strong>de</strong> huisarts voor nacontroles moet doen. Het zou fijnzijn als dui<strong>de</strong>lijk was vastgelegd hoe vaak <strong>de</strong>ze controles plaats dienen te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n, of <strong>de</strong> nierfunctie bepaalddient te wor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> leverfunctie, proteïnurie, etc. (Twee <strong>de</strong>elnemers hebben hier zelf actief achteraanmoeten gaan, nadat ze erover op <strong>in</strong>ternet had<strong>de</strong>n gelezen).14. Er is behoefte aan specialistische kraamzorg, door iemand die bekend is met het HELLPsyndroom.


7415. Ervaren wordt dat er soms onbegrip is t.a.v. aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> klachten na <strong>de</strong> kraamperio<strong>de</strong>, zoalsvermoeidheid.


75Bijlage 3Verslag patiëntenfocusgroep ‘Dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte’In dit document wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> aandachtspunten die volgen uit het focusgroepgesprek van 26 april 2010uitgelicht.Doel van het focusgroepgesprekVanuit het patiëntenperspectief <strong>in</strong>zichtelijk maken hoe <strong>de</strong> zorg aan vrouwen met een (dreigen<strong>de</strong>)vroeggeboorte, patiëntgerichter kan.Deelneemsters aan het focusgroepgesprekIn samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> Verenig<strong>in</strong>g voor Ou<strong>de</strong>rs van Couveusek<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> sticht<strong>in</strong>g HELLP, wer<strong>de</strong>n<strong>de</strong>elnemers bena<strong>de</strong>rd en geselecteerd. Alleen patiënten bij wie <strong>de</strong> bevall<strong>in</strong>g m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 5 jaar gele<strong>de</strong>n hadplaatsgevon<strong>de</strong>n, wer<strong>de</strong>n geïnclu<strong>de</strong>erd. Er namen <strong>in</strong> totaal 7 vrouwen <strong>de</strong>el, van wie er 2 een spontanevroeggeboorte had<strong>de</strong>n en 5 een geïnduceer<strong>de</strong> vroeggeboorte wegens een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g. Tentij<strong>de</strong> van het gesprek was één van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers (opnieuw) zwanger.De gespreksstructuurHet gesprek werd gestructureerd door chronologisch het zorgproces door te spreken: <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong>vroege <strong>zwangerschap</strong>, het moment waarop dui<strong>de</strong>lijk werd dat het k<strong>in</strong>d te vroeg geboren zou wor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>begeleid<strong>in</strong>g tot aan <strong>de</strong> partus, <strong>de</strong> partus zelf, het kraambed, en <strong>de</strong> nazorg. De belangrijksteaandachtspunten wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> dit verslag uitgelicht, gegroepeerd naar bovenstaan<strong>de</strong> zorgmomenten.Algemene punten, voor verbeter<strong>in</strong>g van het multidiscipl<strong>in</strong>aire zorgprocesInformatievoorzien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> vroege <strong>zwangerschap</strong> (voor optre<strong>de</strong>n van klachten)Aan geen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers was, voordat complicaties van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> optra<strong>de</strong>n, <strong>in</strong>formatieverstrekt over symptomen (zoals van hypertensie) waarop <strong>de</strong> zwangeren bedacht zou<strong>de</strong>n moeten zijn.Deelnemers zijn het erover eens dat er wel behoefte is aan <strong>in</strong>formatie vooraf, maar goed getimed, zon<strong>de</strong>rdat er angst ontstaat, en met me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> belangrijkste klachten die je <strong>in</strong> je <strong>zwangerschap</strong> tegen kankomen.De meeste <strong>de</strong>elnemers zijn op <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> blocnotejes die s<strong>in</strong>ds enkele maan<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> sticht<strong>in</strong>gHELLP (<strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met KNOV en <strong>NVOG</strong>) wor<strong>de</strong>n verstrekt, en waarop alarmsymptomen vanhypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> vermeld staan. Deze wor<strong>de</strong>n als een positieve ontwikkel<strong>in</strong>g gezien.


76Er wordt aangegeven dat zorgverleners zich wel goed moeten realiseren dat veel vrouwen eventueleklachten niet durven aan te geven (‘Ik stel me aan’), of aan kunnen geven omdat ze niet weten watbelangrijke klachten zijn, waardoor het extra van belang is om goed door te vragen. Het is erg belangrijkdat er een goe<strong>de</strong> vertrouwensband is, en voldoen<strong>de</strong> gelegenheid om alles te durven zeggen.Niet alleen <strong>de</strong> zwangeren, maar ook <strong>de</strong> verloskundigen moeten uiteraard <strong>de</strong> klachten zoals aangegevendoor <strong>de</strong> vrouwen goed kunnen herkennen.De begeleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> nadat <strong>de</strong> eerste complicaties opgetre<strong>de</strong>n zijnDe wens is dat je als patiënt zoveel mogelijk door één persoon gevolgd wordt. Het is belangrijk voor <strong>de</strong>cont<strong>in</strong>uïteit van zorg en voor <strong>de</strong> vertrouwensband.Ook het goed <strong>in</strong>formeren van <strong>de</strong> partner wordt als zeer belangrijk benoemd. Dat is wisselend gegaan, bij<strong>de</strong> een beter dan bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. De zwangere is niet altijd even hel<strong>de</strong>r van geest door alles wat er gebeurt, en<strong>de</strong> partner kan dan nog <strong>in</strong>formatie voor patiënte onthou<strong>de</strong>n en herhalen. Ook was er een positieve ervar<strong>in</strong>gvan het bijhou<strong>de</strong>n van een dagboek en het maken van foto’s voor <strong>de</strong> latere verwerk<strong>in</strong>g.Eenduidige <strong>in</strong>formatie van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> zorgverleners (o.a. verpleegkundigen), om onrust enonzekerheid bij <strong>de</strong> patiënt te voorkomen. Daarbij ook reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> situatie van <strong>de</strong> vrouw(begrijpt ze wat er verteld wordt?).Informatievoorzien<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> prognose van het k<strong>in</strong>d werd bij vrijwel alle <strong>de</strong>elnemers verstrekt door <strong>de</strong>neonatoloog. Dit werd als erg prettig ervaren. De ene <strong>de</strong>elnemer had behoefte aan dui<strong>de</strong>lijke rechttoerechtaan <strong>in</strong>formatie, terwijl an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elnemers liever een wat genuanceer<strong>de</strong>r gesprek had<strong>de</strong>n. Er dient dusook reken<strong>in</strong>g te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met het type patiënt. De <strong>de</strong>elnemers geven aan dat zij voor het gesprekmet <strong>de</strong> neonatoloog nauwelijks <strong>in</strong>formatie over <strong>de</strong> prognose van het k<strong>in</strong>d had<strong>de</strong>n gekregen van <strong>de</strong>gynaecoloog, maar dat zij <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>formatie ook niet gemist hebben.‘Het is <strong>de</strong> arts die je maakt of breekt, zo is het. En je moet maar net die klik hebben. Dat maakt heel veeluit.’PartusHet is essentieel dat je partner erbij kan zijn.Dui<strong>de</strong>lijkheid over wanneer <strong>de</strong> <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g gaat starten (‘als ze zeggen dat je die dag <strong>in</strong>geleid wordt, dat zedat dan ook doen’). En als <strong>de</strong> bevall<strong>in</strong>g beg<strong>in</strong>t, zet dan ook door.Het werd door <strong>de</strong>elnemers erg gewaar<strong>de</strong>erd dat <strong>de</strong> verpleg<strong>in</strong>g/artsen zorg<strong>de</strong> dat er een fototoestel was bij<strong>de</strong> partus, aangezien zij <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> alle haast vergeten waren (acute situatie). Het is zo belangrijk voor ou<strong>de</strong>rs,en dus fijn dat er meegedacht wordt.


77Na <strong>de</strong> bevall<strong>in</strong>g/kraamperio<strong>de</strong>Het wordt als erg belangrijk benoemd dat <strong>de</strong> partner bij <strong>de</strong> opvang van het k<strong>in</strong>d mag zijn, en ook bij het<strong>in</strong>stalleren op <strong>de</strong> NICU. Hierdoor kan <strong>de</strong> partner ook <strong>de</strong> vrouw <strong>in</strong>lichten over alles wat er gebeurd engedaan is. Dat geeft veel rust.Er is behoefte aan direct, zo spoedig mogelijk na <strong>de</strong> bevall<strong>in</strong>g of keizersnee, een gesprek over hoe het isgegaan.Er wordt aangegeven dat patiënten het belangrijk v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat er nagedacht wordt over op welke kamer, metwat voor patiënten zij wor<strong>de</strong>n geplaatst als zij terugkeren naar <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (‘niet naast een blaken<strong>de</strong>baby’). Bij voorkeur <strong>in</strong> overleg met patiënt (omgekeerd wil bijvoorbeeld ook niet ie<strong>de</strong>reen op een kameralleen).Er zou goe<strong>de</strong> mogelijkheid moeten zijn om je k<strong>in</strong>d op <strong>de</strong> couveuseaf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te bezoeken, en dat er niethoeft te wor<strong>de</strong>n gewacht op <strong>de</strong> partner ’s middags.Er is wisselen<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g met het vi<strong>de</strong>osysteem waarmee moe<strong>de</strong>rs vanaf <strong>de</strong> kraamaf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hun k<strong>in</strong>d op <strong>de</strong>NICU kunnen zien op scherm. Op zich wordt het als heel prettig ervaren dat je je k<strong>in</strong>d ook vanaf <strong>de</strong>af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan zien, maar <strong>in</strong> sommige gevallen kan het ook juist voor onrust zorgen (bijvoorbeeld door <strong>de</strong>ervar<strong>in</strong>g dat er af en toe een doek over <strong>de</strong> camera werd gehangen, zon<strong>de</strong>r dat dui<strong>de</strong>lijk was waarom en water gebeur<strong>de</strong>).Het gaat uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk om <strong>de</strong> menselijke maat. Kijk niet alleen naar <strong>de</strong> medische problemen, maar ook naar<strong>de</strong> angst en <strong>de</strong> zorg eromheen. Want die vrouw is <strong>in</strong> een roes. Het zou fijn zijn als er eenvertrouwenspersoon was, dat zou <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe ie<strong>de</strong>reen kunnen zijn (‘Hoe voel je je, trek je het nog wel’).Als voorbeeld wordt ook gegeven dat het al veel zou schelen als <strong>de</strong> arts bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g eenstoel zou pakken (zij die daar goe<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g mee hebben beamen dat).Deelnemers verwachten van professionals dat zij reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met belangrijke pijlers voor ou<strong>de</strong>rs enhen daarbij betrekken, zoals het eerste badje en eerste flesje. Dat is voor alle ou<strong>de</strong>rs belangrijk, maar <strong>in</strong>ie<strong>de</strong>r geval voor ou<strong>de</strong>rs die een heftige situatie rondom <strong>de</strong> geboorte hebben meegemaakt extra emotioneel.Probeer, als een k<strong>in</strong>d van <strong>de</strong> NICU overgeplaatst moet wor<strong>de</strong>n naar een an<strong>de</strong>r ziekenhuis, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs op<strong>de</strong>ze overplaats<strong>in</strong>g voor te berei<strong>de</strong>n en als zorgverlener bewust te zijn wat dit voor impact op ou<strong>de</strong>rs kanhebben.NazorgDe meeste <strong>de</strong>elnemers hebben ervaren dat er nauwelijks nazorg is. Bij <strong>de</strong> nacontrole zou meer aandachtmoeten zijn voor het bespreken van <strong>de</strong> gebeurtenissen en hoe het nu gaat, en niet alleen <strong>de</strong> bloeddrukmeten en <strong>de</strong> wond bekijken. Zo’n nagesprek zou standaard aangebo<strong>de</strong>n moeten wor<strong>de</strong>n. Ook voorlicht<strong>in</strong>g


78over wat voor effect zo een ervar<strong>in</strong>g op je kan hebben is belangrijk, zowel geestelijk als lichamelijk meteventueel aanbie<strong>de</strong>n van extra hulpverlen<strong>in</strong>g.De overgang van ziekenhuis naar huis wordt als groot ervaren. De patiënten bij wie het ontslag <strong>in</strong> overleghad plaatsgevon<strong>de</strong>n, von<strong>de</strong>n dit erg prettig. Het ontslaggesprek is ook erg belangrijk.Kraamzorg: wanneer k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren na langdurige opnamen naar huis mogen, wordt er meestal geen kraamzorgmeer vergoed, terwijl hier vaak wel veel behoefte aan is.Een van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers heeft <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoeksverband wel een nazorgtraject doorlopen, en zij heeft dit alszeer prettig ervaren. Het g<strong>in</strong>g dan vooral om ‘Hoe gaat het? Niet medisch, maar hoe gaat het met jou?’ en‘Als je je over een jaar niet goed voelt en alles komt weer naar boven, dan is dat normaal, dat hoort erbij’.Ook een an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elnemer had een dui<strong>de</strong>lijk nazorgtraject als rout<strong>in</strong>ezorg met psychologische begeleid<strong>in</strong>gen maatschappelijk werk, en beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> dit zeer positief. Er werd begeleid<strong>in</strong>g gebo<strong>de</strong>n aan het helegez<strong>in</strong>. Er wordt geconclu<strong>de</strong>erd dat dit eigenlijk <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r ziekenhuis rout<strong>in</strong>e zou moeten zijn.


Bijlage 4Evi<strong>de</strong>ncetabellenHoofdstuk 3 Antihypertensiva3.1 Effecten van medicamenteuze bloeddrukverlagen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g op moe<strong>de</strong>r en k<strong>in</strong>d (behorend bij conclusie 1)ReferentieAbalosType studieCochranereviewN = 4282 (46studies)In- en exclusiecriteria(studie/patiënten)Inclusie: alle RCT’s overantihypertensievebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g vanmil<strong>de</strong>/matige hypertensie(SBD 140-169 mmHg enDBD 90-109 mmHg).Wel of geen proteïnurie.Eenl<strong>in</strong>g- enmeerl<strong>in</strong>g<strong>zwangerschap</strong>pen. Eer<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gmet antihypertensiva geenexclusiecriteriumExclusie: quasigerandomiseer<strong>de</strong>trials,vrouwen die warenbevallen voor <strong>in</strong>clusie <strong>in</strong><strong>de</strong> trial, vrouwen meternstige hypertensie.Kenmerken(studie/patiënten)2 studies<strong>in</strong>clu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n <strong>in</strong>1 e trimester, 18studies <strong>in</strong> 2 etrimester en 19<strong>in</strong> 3 e trimester(<strong>in</strong> 7 studies wasdit onbekend).Interventie (I) Controle (C) Uitkomstmaten enfollow-upduurOn<strong>de</strong>rzochtemedicatie: alfaagonisten(methyldopa),bètablokkers(acebutolol, atenolol,labetalol, mep<strong>in</strong>dolol,metoprolol, p<strong>in</strong>dololen propranolol),calciumkanaalblokkers (isradip<strong>in</strong>e,nicardip<strong>in</strong>e,nifedip<strong>in</strong>e enverapamil),vasodilatatoren(hydralaz<strong>in</strong>e enprazos<strong>in</strong>e),ketanser<strong>in</strong>e englyceryltr<strong>in</strong>itraat(GTN)Ruime variatie <strong>in</strong>toedien<strong>in</strong>gsschemaPlacebo, geenmedicatie of eenan<strong>de</strong>rantihypertensivumdan <strong>de</strong><strong>in</strong>terventiemedicatieMaternaal:Ernstigehypertensie;proteïnurie;ernstige PE;eclampsie,HELLPsyndroom,ernstigemorbiditeit,noodzaak vooran<strong>de</strong>rantihypertensivum, miskraam,electieve bar<strong>in</strong>g,sectio, antenataleopname van m<strong>in</strong> 7dg, abruptioplacentae,bijwerk<strong>in</strong>gen,medicatie gestaakti.v.m.bijwerk<strong>in</strong>gen.Foetaal: sterfte,SGA-<strong>in</strong>fants,vroeggeboorte,apgarscore < 4 na5 m<strong>in</strong>, NICUopname, RDS,an<strong>de</strong>re morbiditeitmogelijkgerelateerd aanmedicatie,verstoor<strong>de</strong>langetermijngroeien ontwikkel<strong>in</strong>gvan het k<strong>in</strong>d.Resultaten Opmerk<strong>in</strong>gen BewijskrachtniveauRisico op ernstigehypertensiegehalveerd bijbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g metantihypertensiva:(19 studies, 2409vrouwen; RR 0,50:0,41-0,61; NNT 10(8-13)).Geen significanteffect op:- Pre-eclampsie (22studies, 2702vrouwen; RR 0,97;0,83-1,13)- Sterfte k<strong>in</strong>d: (26studies, 3081vrouwen; RR 0,73;0,50-1,08).- vroeggeboorte(14 studies, 1992vrouwen; RR 1,02;0,89-1,16),- SGA-<strong>in</strong>fants (19studies, 2437vrouwen; RR 1,04;0,84-1,27)- an<strong>de</strong>reuitkomstmatenRandomisatie(+): Hoewel <strong>in</strong> <strong>de</strong>meeste studiesondui<strong>de</strong>lijk wasaangegeven hoegerandomiseerdwerdToewijz<strong>in</strong>gverborgen: (+/-):<strong>in</strong> 22% v.d.studies (10/46)Behan<strong>de</strong>laargebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd (+/-): In meestestudiesondui<strong>de</strong>lijkPatiëntgebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd(+/-):ondui<strong>de</strong>lijkEffectbeoor<strong>de</strong>laar gebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd(+/-): ondui<strong>de</strong>lijkInterventie- encontrolegroepvergelijkbaar(+/-): voor allegroepen an<strong>de</strong>rsFollow-upvoldoen<strong>de</strong> (≥80%):+Intention-to-A1


80treatanalyse :+F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g:geen conflictVonDa<strong>de</strong>lszen 2000Meta-analysevan RCT’sN = 3773vrouwen(45 studies)Doel: om vastte stellen wathet effect wasvan doorantihypertensiva geïnduceer<strong>de</strong>bloeddrukdal<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rop <strong>de</strong>foetoplacentaire groei van hetk<strong>in</strong>dInclusie: vrouwen metmil<strong>de</strong> tot matige<strong>zwangerschap</strong>s-HT diegerandomiseerd warennaar oraleantihypertensiva; studies<strong>in</strong> Engels of Frans;RCT’s; orale medicatie ofgeen medicatie <strong>in</strong> <strong>de</strong>controle groep; vrouwenmet mil<strong>de</strong> of matige<strong>zwangerschap</strong>s-HT;vaststellen van het effectvan maternaleantihypertensievemedicatie en of hetper<strong>in</strong>atale risico7 trialsrandomiserenvrouwen metchronische HTnaar therapie enplacebo/geentherapie38 trialsrandomiserenvrouwen metlate-onset HTnaarantihypertensieve therapie enplacebo/geentherapie (15studies) ofan<strong>de</strong>reantihypertensieve therapie (23studies)On<strong>de</strong>rzochtemedicatie:methyldopa (500 tot4000 mg/dg),acebutolol (400 tot1200 mg/dg), atenolol(50 tot 200 mg/dg),labetalol (200 tot2400 mg/dg),metoprolol (50 tot300 mg/dg),oxprenolol (80 tot640 mg/dg), p<strong>in</strong>dolol(10 tot 25 mg/dg),propranolol (30 tot160 mg/dg),bendrofluazi<strong>de</strong> (5 tot10 mg/dg),chloorthiazi<strong>de</strong> (1,0g/dg),hydrochloorthiazi<strong>de</strong>(50 mg/dg),ketanser<strong>in</strong>e (20 tot 80mg/dg), hydralaz<strong>in</strong>e(25 tot 200 mg/dg),isradip<strong>in</strong>e (5 mg/dg),nicardip<strong>in</strong>e (600mg/dg), nifedip<strong>in</strong>e(40 tot 120 mg/dg),verapamil (360 tot480 mg/dg) enclonid<strong>in</strong>e (150 tot 200μg/dg)Placebo, geentherapie of eenan<strong>de</strong>rantihypertensivumStudies metver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> tweegroepen:- chronische HTgeduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> hele<strong>zwangerschap</strong>- mil<strong>de</strong>/matigelate-onset HT- late-onset HT- Ernst van <strong>de</strong>hypertensie:- Mild: MAP*107-113 mmHg- Matig: MAP*114-129 mmHg- Ernstig: MAP*≥ 130 mmHg*MAP wordtge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd alsDiastolischebloeddruk+(polsdruk/3)Bloeddrukcontrole en SGA-<strong>in</strong>fants:Alle groepen (15studies, 1587vrouwen):Een hoger doorbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>ggeïnduceerdgemid<strong>de</strong>ld verschil<strong>in</strong> MAP wasgeassocieerd meteen hogereproportie vanSGA-k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren(slope 0,09, SE0,03, r 2 = 0,48, p =0,006)Late-onset-HTgroep:Placebo/geentherapie vancontroles (n = 5studies): slope 0,12(0,05), p = 0,12Antihypertensievetherapie vancontroles (n = 6studies): slope 0,21(0,07), p = 0,04Bloeddrukcontrole en gemid<strong>de</strong>ldgeboortegewicht:Door behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>ggeïnduceerdgemid<strong>de</strong>ld verschil<strong>in</strong> MAP was nietsignificantgeassocieerd meteen lagerOverig: geenRandomisatie:a<strong>de</strong>quaat <strong>in</strong> 89%van <strong>de</strong> studiesToewijz<strong>in</strong>gverborgen* :goed <strong>in</strong> 27% van<strong>de</strong> studiesEffectbeoor<strong>de</strong>laar gebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd <strong>in</strong>29% van <strong>de</strong>studiesInterventie- encontrolegroepvergelijkbaar: +Follow-upvoldoen<strong>de</strong>(≥80%): ?Intention-to-treatanalyse: ?F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g:doorPhysician’sServicesIncorporated eneenon<strong>de</strong>rzoeksbeursvan het MountS<strong>in</strong>ai ziekenhuisOverig:A1


81geboortegewicht (n= 2305, 27 studies)Echter, een studiehad een extremestatistische uitbijteren wasgeëxclu<strong>de</strong>erd van<strong>de</strong>sensitiviteitsanalyse (<strong>de</strong> studievergeleekmetropolol ennicardip<strong>in</strong>e;gewogen nonparametrischeSpearmansregressie: slope -14,49 (6,98), r2 =0,16, p = 0,049Een dal<strong>in</strong>g van 10mmHg <strong>in</strong> MAPwas geassocieerdmet een afnamevan 145 g <strong>in</strong>geboortegewicht.16% van <strong>de</strong>variatie <strong>in</strong>gemid<strong>de</strong>ldgeboortegewichttussen behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>en controlegroepkan wor<strong>de</strong>nverklaard door <strong>de</strong>dal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> MAP.Hoofdstuk 3- Antihypertensiva1. Welke medicamenten verdienen <strong>de</strong> voorkeur bij behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hypertensie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> (behorend bij conclusie 3 en 4)?


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau82Duley2006Cochranereview,meta-analyseN = 2949vrouwen, 24RCT’sSelectie:Inclusie: RCT’sExclusie: studies met dui<strong>de</strong>lijk<strong>in</strong>a<strong>de</strong>quate randomisatie enquasi-gerandomiseerd <strong>de</strong>signDeelnemers: vrouwen meternstige hypertensie (DBD ≥ 105mmHg en/of SBD ≥ 160 mmHg)tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>, metnoodzaak tot directe behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gExclusie: postpartumvrouwen,gezien het substantiële verschil<strong>in</strong> uitkomstenVergelijk<strong>in</strong>gen: allevergelijk<strong>in</strong>gen van het eneantihypertensivum met eenan<strong>de</strong>r, ongeacht <strong>de</strong> dosis,toedien<strong>in</strong>gswijze of duur van <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gExclusie: vergelijk<strong>in</strong>gen vanalternatieve schema’s vanhetzelf<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>l en vanalternatieve mid<strong>de</strong>len b<strong>in</strong>nen<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> geneesmid<strong>de</strong>lengroep- Interventies:12 vergelijk<strong>in</strong>gen:- labetolol versushydralaz<strong>in</strong>e-calciumkanaalblokkers versus hydralaz<strong>in</strong>e- epoprostenol versushydralaz<strong>in</strong>e- ketanser<strong>in</strong>e versushydralaz<strong>in</strong>e- urapidil versushydralaz<strong>in</strong>e- labetolol versuscalciumkanaalblokkers- labetolol versusmethyldopa- labetolol versusdiazoxi<strong>de</strong>- nitraten versusmagnesiumsulfaat- nimodip<strong>in</strong>e versusmagnesiumsulfaat- nifedip<strong>in</strong>e versuschloorpromaz<strong>in</strong>e- nifedip<strong>in</strong>e versusprazos<strong>in</strong>eZie blokhiernaast(<strong>in</strong>terventies)voorvergelijk<strong>in</strong>genMaternale uitkomsten:eclampsie, persisteren<strong>de</strong>hoge bloeddruk,hypotensie, sectiocaesarea, bijwerk<strong>in</strong>gen bij<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, opnieuwepiso<strong>de</strong>s van hele hogebloeddruk, pulmonaaloe<strong>de</strong>em, HELLPsyndroom,gedissem<strong>in</strong>eer<strong>de</strong><strong>in</strong>travasculaire stoll<strong>in</strong>g,ernstige maternalemorbiditeit, bevall<strong>in</strong>gwegens foetale nood,beroerte, stoll<strong>in</strong>gsstoornisbij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, respiratoireproblematiek bij <strong>de</strong>moe<strong>de</strong>r, fluxuspostpartum,magnesiumsulfaatprofylaxeFoetale uitkomsten:<strong>de</strong>celeratie van het foetalehartritme, foetale ofneonatale sterfte,apgarscore


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau83onvoldoen<strong>de</strong> voor eenbetrouwbare conclusieover an<strong>de</strong>r uitkomstenHet risico oppersisteren<strong>de</strong> hogebloeddruk was lager <strong>in</strong><strong>de</strong> nimodip<strong>in</strong>egroepvergeleken metmagnesiumsulfaat (2studies 1683 vrouwen;47% versus 65%; RR0,84, 95%-BI 0,76-0,93), hoewelnimodip<strong>in</strong>e samenh<strong>in</strong>gmet een hoger risicoop eclampsie (RR2.24, 95%-BI 1,06-4,73); nimodip<strong>in</strong>eh<strong>in</strong>g samen met eenlager risico opa<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsproblemen (RR 0,28, 95%-BI0,08-0,99), m<strong>in</strong><strong>de</strong>rbijwerk<strong>in</strong>gen(RR 0,68, 95%-BI0,54-0,86) en m<strong>in</strong><strong>de</strong>rfluxus postpartum(RR 0,41, 95%-BI0,18-0,92) danmagnesiumsulfaat;doodgeboren k<strong>in</strong><strong>de</strong>renen neonatale sterftewer<strong>de</strong>n nietgerapporteerd2 studies doorfarmacie.Overig: kle<strong>in</strong>estudies;slechts 3studies had<strong>de</strong>neenstudiepopulatie van meerdan 100vrouwen.Aantal alleenals abstract of<strong>in</strong>terimanalysegepubliceerd.Er zijn onvoldoen<strong>de</strong>data beschikbaar omeen betrouwbareconclusie te trekkenover <strong>de</strong> vergelijkbareeffecten van een van<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau84antihypertensivaCooper2006VSRetrospectiefcohorton<strong>de</strong>rzoekN = 29507k<strong>in</strong><strong>de</strong>renDoel: effect vanblootstell<strong>in</strong>g aanACE-remmers 1 etrimester op k<strong>in</strong>d.Inclusie: k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren dieaangemeld waren bij <strong>de</strong>Tennessee Medicaid en geborentussen 1985 en 2000Exclusies: maternale diabetes,blootstell<strong>in</strong>g aanangiotens<strong>in</strong>ereceptorantagonisten, blootstell<strong>in</strong>g aanantihypertensieve medicatie nahet eerste trimester, blootstell<strong>in</strong>gaan an<strong>de</strong>re teratogenenIn vergelijk<strong>in</strong>gtot <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rsvan <strong>de</strong> 29.096k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren zon<strong>de</strong>rblootstell<strong>in</strong>g aanantihypertensieve medicatie,waren <strong>de</strong>moe<strong>de</strong>rs diehieraan welwarenblootgesteldou<strong>de</strong>r en hogeropgeleid envakermultigravidae,wonend <strong>in</strong> ruralegebie<strong>de</strong>n meteen of meer<strong>de</strong>rechronischeziekten enm<strong>in</strong><strong>de</strong>r lateN = 209Blootstell<strong>in</strong>g aanACE-remmers alleen<strong>in</strong> het 1e trimester(vastgesteld door <strong>de</strong>Medicaidapotheekdossiers,waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> datum vanvoorschrijvengenoteerd staat en hetaantal dagen vanbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g)Vergelijk<strong>in</strong>g:blootstell<strong>in</strong>g aanan<strong>de</strong>reantihypertensieve medicatie <strong>in</strong>het 1 e trimester(n = 202) ofgeenblootstell<strong>in</strong>g aanantihypertensieve medicatiegeduren<strong>de</strong>gehele<strong>zwangerschap</strong> (n= 29096)followupperio<strong>de</strong>:leeftijd van 1Uitkomstmaten:aanwezigheid vancongenitale afwijk<strong>in</strong>gendie niet gerelateerd zijnaan chromosomaleafwijk<strong>in</strong>gen of eenkl<strong>in</strong>isch genetischsyndroom(cardiovasculair, centraalzenuwstelsel of an<strong>de</strong>remalformaties)Conclusie auteurs: toter betere evi<strong>de</strong>ncebeschikbaar is, zou <strong>de</strong>keuze van hetantihypertensivum afmoeten hangen van <strong>de</strong>ervar<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>cl<strong>in</strong>icus met eenbepaald mid<strong>de</strong>l, envan wat bekend isover bijwerk<strong>in</strong>gen.(uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zijndiazoxi<strong>de</strong>,ketanser<strong>in</strong>e,nimodip<strong>in</strong>e enmagnesiumsulfaat,die waarschijnlijk hetbeste verme<strong>de</strong>nkunnen wor<strong>de</strong>n)(‘any’) congenitaleafwijk<strong>in</strong>gen:RR = 2,71 (95%-BI1,72-4,27)Selectieve lossto follow-up:n.v.t.Alle relevantefactorenmeegenomen+:Voldoen<strong>de</strong>lange followup+/-: 1 jaarF<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g:door nietcommerciëlepartijen,enkele van <strong>de</strong>auteurshebben welban<strong>de</strong>n metPfizer.B


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau85prenatale zorgjaarOverig:Tabacova2003VSCase serieN = 108 casussenDoel: effect vanblootstell<strong>in</strong>g aanACE-remmers(enalapril) <strong>in</strong><strong>zwangerschap</strong> opk<strong>in</strong>d.Inclusie: alle rapporten overongunstige<strong>zwangerschap</strong>suitkomstengeassocieerd met blootstell<strong>in</strong>gaan enalapril tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>, die wer<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gediend bij <strong>de</strong> US Food andDrug Adm<strong>in</strong>istration tussen 1986en 2000- Complicaties nagebruik van enalapril(ACE-remmer) <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>n.v.t.Alle vormen vanembryonale-foetaleongunstige uitkomsten(sterfte, spontane abortus,doodgeboren), allecongenitale malformaties,<strong>in</strong>tra-uterienegroeivertrag<strong>in</strong>g,vroeggeboorte (< 37weken)- Een (‘Any’)embryonale-foetaleongunstige uitkomst:96/108 (88,9%) bij<strong>zwangerschap</strong>pen diem<strong>in</strong>imaal 16 wekenaanbleven (n = 95).- Een (‘Any’)congenitale afwijk<strong>in</strong>g:27/83 (32,5%) bij<strong>zwangerschap</strong>pen diem<strong>in</strong>imal 20 wekenvoort duur<strong>de</strong>n (n =91).- Intra-uteriene groeivertrag<strong>in</strong>g: 26/52(50%)- Vroeggeboorte:54/84 (64,3%)Case reports,geen groepenvergeleken.Selectieve lossto follow-up:n.v.t.Alle relevantefactorenmeegenomen:+Voldoen<strong>de</strong>lange followup:n.v.t., hetgaat omrapporten die<strong>in</strong>gediend zijnbij <strong>de</strong> FDA,alleen cases.F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g:geen conflictCPiper 1992VSCase serieN = 19 casussenDoel: effect vanblootstell<strong>in</strong>g aanACE-remmers <strong>in</strong><strong>zwangerschap</strong> opk<strong>in</strong>d.Inclusie: alle vrouwen <strong>in</strong> <strong>de</strong>leeftijd van 15 tot 44, dieaangemeld zijn bij <strong>de</strong> TennesseeMedicaid, en die bevielen vaneen levend of doodgeboren k<strong>in</strong>d<strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen 1 januari1983 en 31 <strong>de</strong>cember 1988, endie blootgesteld waren aan ACEremmerstij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>- ACE-remmers n.v.t. Neonatale complicaties Van <strong>de</strong> 19 k<strong>in</strong><strong>de</strong>renwaren er 2 pretermgeboren met serieuzelevensbedreigen<strong>de</strong><strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>. 1 waspreterm en hadnierproblemen(aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> anurieen hypotensie metnoodzaak tot dialyse)en 1 preterm k<strong>in</strong>d hadmicrocefalie enoccipitaleOverig:case reports,geen groepenvergeleken.Selectieve lossto follow-up:n.v.t.Alle relevantefactorenmeegenomen:+C


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau86encefalocele; 17k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren waren a termgeboren van wie er 16ogenschijnlijk zon<strong>de</strong>rcomplicaties. 1 van<strong>de</strong>ze k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren had eenhypoglykemieVoldoen<strong>de</strong>lange followup:nietvermeld,studieduurtotaal 6 jr.F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g:geen conflictLip 1997VKVelazquez-ArmentaCase serieN = 18 vrouwen(19<strong>zwangerschap</strong>pen)Doel: effect vanblootstell<strong>in</strong>g aanACE-remmers <strong>in</strong><strong>zwangerschap</strong> opk<strong>in</strong>d.Systematischereview, meta-Inclusie: vrouwen die zwangerwer<strong>de</strong>n terwijl zij behan<strong>de</strong>ldwer<strong>de</strong>n met ACE-remmers, endie wer<strong>de</strong>n gezien op <strong>de</strong>antenatale-hypertensiepolikl<strong>in</strong>iektussen 1980 en 1997Inclusie: zwangere vrouwen dieangiotens<strong>in</strong>e II-receptorblokkers- Interventie:behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g metACE-remmers werdgestopt voor of bij eengemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>amenorroeduur van10,3 weken (uitersten6-25 weken)Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>duur vanVrouwen die ARB’sgebruikten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>n.v.t.n.v.t.Zwangerschapsduur bij <strong>de</strong>geboorte,geboortegewicht,apgarscorecongenitale afwijk<strong>in</strong>genOngunstige foetaleuitkomsten:Twee vrouwen had<strong>de</strong>neen miskraam (1 metDM-1 bij 7 weken, en<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r metkunstmitralisklep bij 8weken). 17<strong>zwangerschap</strong>penresulteer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> eenlevend geboren k<strong>in</strong>dbij een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>sduurvan 34,1 weken(uitersten 28-41). Erwer<strong>de</strong>n geencongenitaleafwijk<strong>in</strong>gengerapporteerd en geennierstoornissen.Zelfs <strong>in</strong> <strong>de</strong> 6<strong>zwangerschap</strong>penwaar<strong>in</strong> ACE-remmerstot voorbij 12 wekengecont<strong>in</strong>ueerd wer<strong>de</strong>n(en 1 zelfs tot 25weken) wer<strong>de</strong>n geencongenitaleafwijk<strong>in</strong>gen of an<strong>de</strong>reneonatale problemenwaargenomen.37 vrouwen (57,8%)had<strong>de</strong>n gunstige en 27Overig:case reports,geen groepenvergeleken.Selectieve lossto follow-up:n.v.t.Alle relevantefactorenmeegenomen:+Voldoen<strong>de</strong>lange followup:‘doork<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts’leeftijd nietvermeld,F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g:nietgerapporteerdOverig: Hetbetreft eencomment <strong>in</strong> <strong>de</strong>Lancet.Meta-analysevan caseCC


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau872007 analyseN = 64gepubliceer<strong>de</strong>casussenDoel:on<strong>de</strong>rzoekenveiligheid ARB’s<strong>in</strong> <strong>zwangerschap</strong>(ARB’s) ontv<strong>in</strong>gen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>(Case reports, case series enpost-market<strong>in</strong>genquêtes)behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gtij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>bij vrouwen metongunstigeuitkomsten was26,3±10,5 weken)range, 4 tot 39weken),vergeleken met17,3 SD 11,6weken (range 6tot 38 weken) bij<strong>de</strong> vrouwen metgunstigeuitkomsten (p =0,04).<strong>zwangerschap</strong>congenitale afwijk<strong>in</strong>genzoals afwijk<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong>extremiteiten, sche<strong>de</strong>l, hetgezicht, <strong>de</strong> nieren en <strong>de</strong>longen(42,2%) had<strong>de</strong>nongunstigeuitkomsten. Van <strong>de</strong>vrouwen metongunstige uitkomstenwaren er 10blootgesteld aanvalsartan, 9 aanlosartan, 6 aancan<strong>de</strong>sartan, 2 aanirbesartan.In <strong>de</strong> groep metongunstige uitkomstenwas <strong>de</strong> prevalentie vancomorbiditeit en rokentij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> hogerdan <strong>in</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>regroep.reports, geengroepenvergeleken.Selectieve lossto follow-up:n.v.t.Alle relevantefactorenmeegenomen:+Voldoen<strong>de</strong>lange followup:leeftijdniet vermeld,maar meesteuitkomstmatengaan totneonataleperio<strong>de</strong>.F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g:nietgerapporteerdOverig:Zoekopdrachtalleenuitgevoerd <strong>in</strong>PubMed


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveauHoofdstuk 3- Antihypertensiva3. Wat is het nut van bedrust, verlaag<strong>de</strong> werkdruk of aangepast dieet bij vrouwen met hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>? (behorend bij conclusie 5)88Duley 2005,2010Cochranereview,meta-analyseN = 603, 2RCT’sInclusie:gerandomiseer<strong>de</strong>studies die het effectvan of verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong>of toegenomenzout<strong>in</strong>name tij<strong>de</strong>ns<strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>evalueer<strong>de</strong>nExclusie: quasigerandomiseer<strong>de</strong>trialsPopulatie: vrouwenmet een normale ofhoge bloeddrukzon<strong>de</strong>r proteïnurie,ongeacht <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>sduurBei<strong>de</strong> studiesvergelekenverm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong>zout<strong>in</strong>name metnormaal dieetIndien mogelijkwer<strong>de</strong>n vrouwengegroepeerd naarhun risico op hetontwikkelen vanPE:1) normalebloeddruk(hoog/matig/mild/onge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerdrisico)2) hogebloeddruk, zon<strong>de</strong>rproteïnurie(<strong>zwangerschap</strong>s-HT/chronischeHT)3) onge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd(ondui<strong>de</strong>lijk ofnietgespecificeerd ofsprake was vanHT)Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong>zout<strong>in</strong>nameCont<strong>in</strong>uer<strong>in</strong>gvan normaaldieetMaternaal:- pre-eclampsieOverig:- sterfte- ernstigemorbiditeit- ernstige PE- <strong>zwangerschap</strong>s-HT- abruptio placentaeof antepartumbloedverlies- electieve partus- sectio caesarea- gebruik vanziekenhuismid<strong>de</strong>len(opname,polikl<strong>in</strong>ischbezoek, opnameIC)- bijwerk<strong>in</strong>gen- ervar<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong>vrouw(toepasbaarheid,ervar<strong>in</strong>g van<strong>zwangerschap</strong> enbar<strong>in</strong>g)Hetbetrouwbaarheids<strong>in</strong>tervalwas breed en kruiste <strong>de</strong>lijn-van-geen-effect vooralle gerapporteer<strong>de</strong>uitkomstmaten, <strong>in</strong>clusiefPE (RR 1,11, 95%-BI0,46-2,66).Randomisatie: +Toewijz<strong>in</strong>gverborgen +Interventie- encontrolegroepvergelijkbaar: +Follow-upvoldoen<strong>de</strong> (≥80%): +Intention-totreatanalyse:+(alle data werdgeanalyseerdo.b.v. <strong>de</strong> groepwaar<strong>in</strong> <strong>de</strong>patiëntengerandomiseerdwas. Studies met>10% cross overwaarbij het nietmogelijk was <strong>de</strong>patiënten <strong>in</strong> <strong>de</strong>orig<strong>in</strong>ele groepente analyserenwer<strong>de</strong>ngeëxclu<strong>de</strong>erd)A1Behan<strong>de</strong>laargebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd +/-(<strong>in</strong> 1 studie)Patiëntgebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd –(onmogelijk)Effectbeoor<strong>de</strong>laar


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau89gebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd: -(nietgerapporteerd,nietwaarschijnlijk)He 2004Cochranereview,meta-analyseN = 3022, 31RCT’sInclusie: RCT’s overhet effect van matigezoutbeperk<strong>in</strong>g vooreen m<strong>in</strong>imale duurvan 4 weken versusnormaal dieet bijmannen of vrouwenvan m<strong>in</strong>imaal 18 jaar(alle etniciteiten) meteen normale ofverhoog<strong>de</strong>bloeddruk. Geenan<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terventies,<strong>de</strong> nettoreductie vannatrium <strong>in</strong> <strong>de</strong> ur<strong>in</strong>emoet ≥ 40 mmol <strong>in</strong>24 uurExclusie: k<strong>in</strong><strong>de</strong>renen zwangeren.Zoutrestrictie voorkortere duur dan 4weken.In totaal had<strong>de</strong>n20 RCT’sbetrekk<strong>in</strong>g oppatiënten met eenhoge bloeddruken 11 oppatiënten met eennormalebloeddrukHoge bloeddruk:gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>leeftijd 50 (24-73jaar)Normalebloeddruk:gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>leeftijd 47 (22-76jaar)Patiënten meteen zoutbeperktdieet voor eenm<strong>in</strong>imale duurvan 4 wekenPatiënten meteen normaaldieetNettoveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<strong>in</strong> systolische endiastolischebloeddruk.Natriumexcretie <strong>in</strong>ur<strong>in</strong>e per 24 uur.Bij <strong>in</strong>dividuen met eenverhoog<strong>de</strong> bloeddrukwas <strong>de</strong> mediane reductievan natrium <strong>in</strong> <strong>de</strong> ur<strong>in</strong>e78 mmol/24 h (4,6 g zoutper dag), <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>reductie <strong>in</strong> bloeddrukwas -5,06 mmHg (95%-BI: -5,81- -4,31) voorsystolische en -2,70mmHg (95%-BI: -3,16- -2,24) voor <strong>de</strong> diastole.Bij <strong>in</strong>dividuen met eennormale bloeddruk was<strong>de</strong> mediane reductie vannatrium <strong>in</strong> <strong>de</strong> ur<strong>in</strong>e 74mmol/24h (4,4 g zoutper dag), <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>afname <strong>in</strong> bloeddruk was-2,03 mmHg (95%-BI: -2,56- -1,50) voor <strong>de</strong>systole en -0,99 mmHg(-1,40- -0,57) voor <strong>de</strong>diastole.Gewogen l<strong>in</strong>eaireregressie toon<strong>de</strong> eensignificant verbandtussen <strong>de</strong> afname <strong>in</strong>natrium <strong>in</strong> <strong>de</strong> ur<strong>in</strong>e en <strong>de</strong>afname <strong>in</strong> bloeddruk.Overig: kle<strong>in</strong>estudiesNB niet bijzwangerenRandomisatie: +Toewijz<strong>in</strong>gverborgen +; 23van <strong>de</strong> 31a<strong>de</strong>quaatInterventie- encontrolegroepvergelijkbaar: +Follow-upvoldoen<strong>de</strong> (≥80%): + ;ongeveer 6,5%Intention-totreatanalyse:- ;20 van <strong>de</strong> 31studies had<strong>de</strong>neen crossover<strong>de</strong>signBl<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g:+/- 19van <strong>de</strong> 31 studieswarendubbelbl<strong>in</strong>d enbij 11 was <strong>de</strong>bloeddrukmeterbl<strong>in</strong>d, 1 studiewas nietgebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd.A1


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau90Crowther 1992ZimbabweRCTN = 228(full tekst nietelektronischverkregen)Ziekenhuissett<strong>in</strong>gInclusie: vrouwenmet eeneenl<strong>in</strong>g<strong>zwangerschap</strong>die zich bij <strong>de</strong>antenatalehypertensiepolikl<strong>in</strong>iek meld<strong>de</strong>nmet een RR ≥ 140/90mmHg zon<strong>de</strong>rproteïnurie, bij AD28-38 weken. Ookchronischehypertensiegeï<strong>in</strong>clu<strong>de</strong>erdExclusie:symptomatischevrouwen, RR > 100diastolisch,sectiolitteken, antepartum vag<strong>in</strong>aalbloedverlies.- N = 110Opname <strong>in</strong> hetziekenhuis voorrust (wan<strong>de</strong>lenop <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gwas op verzoektoegestaan)NB <strong>in</strong> <strong>de</strong>zegroep 15vrouwen metchronischehypertensieN = 108Doorgaan metnormaleactiviteiten thuis,zon<strong>de</strong>rspecifiekerestricties.NB <strong>in</strong> <strong>de</strong>zegroep 18vrouwen metchronischehypertensieUitkomstmaten:- AD bij geboorte- ontwikkel<strong>in</strong>g vanernstige HT (≥160/110 mmHg)- proteïnurie (≥ 1+op dipstick)- ernstigeproteïnurie (≥ 3+op dipstick)- noodzaak totopname enopnameduur- vroeggeboorte (


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveauHoofdstuk 4 Corticosteroï<strong>de</strong>n bij verwachte vroeggeboorte bij vrouwen met hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>1. Wat is <strong>de</strong> kans dat bij een zwangere met een hypertensieve aandoen<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen 2 tot 10 dagen <strong>de</strong> geboorte van het k<strong>in</strong>d nagestreefd wordt (Conclusie 1)?91Von Da<strong>de</strong>lszenDP, 2009(o.b.v. Menzies2007)Sem<strong>in</strong>ar over <strong>de</strong>PIERS-studie, dienog nietgepubliceerd is.Patiëntcontroleon<strong>de</strong>rzoek:N = eerste 737<strong>in</strong>clusiesDoel PIERSstudie:opstellenvan eenpredictiemo<strong>de</strong>l omte kunnenvoorspellen welkevrouwen met preeclampsieeenverhoogd risicohebben op hetontwikkelen vanmaternalecomplicatiesOn<strong>de</strong>rzocht <strong>de</strong>samenhang tussenpre-eclampsie enrisicocriteria voorongunstigematernale enper<strong>in</strong>ataleuitkomstenInclusie: vrouwenmet RR ≥ 140/90mmHg (twee keergemeten, ≥ 4 uurna elkaar, na 20weken AD), enOF proteïnurie (≥2+ dipstick, ≥ 0,3g/dag bij 24 hur<strong>in</strong>e of ≥ 30mg/mmol bij spotEKR) OFhyperuremie(meer dan dan <strong>de</strong>bovengrens vannormale nietzwangeren)OFHELLPsyndroomookzon<strong>de</strong>r HT ofproteïnurie, OFgesuperponeer<strong>de</strong>PEVrouwen die bijaanvang van <strong>de</strong>studie al 1 van <strong>de</strong>uitkomstmatenbereikt had<strong>de</strong>n,wer<strong>de</strong>ngeëxclu<strong>de</strong>erd737 vrouwen methypertensie enproteïnurie (n =464, 63,0%),hypertensie enhyperuremie (n =116, 15,7%),HELLP zon<strong>de</strong>r Htof proteïnurie (n =30; 4,1%) ofgesuperponeer<strong>de</strong>pre-eclampsie (n= 127; 17,2%)Leeftijd: 31,7; SD6,2AD: 35,3; SD 4,2Meerl<strong>in</strong>g: 71(9,6%).Multiparae: 208(28,2%)Factoren gemetenbij presentatieErnst van <strong>de</strong> preeclampsieGecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>uitkomstmaatMaternale sterfteof een of meer van<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>uitkomsten:leverfalen,leverhematoom ofruptuur,glasgowcomascore< 13, beroerte, ≥ 2<strong>in</strong>sulten, corticalebl<strong>in</strong>dheid,noodzaak voorpositieve <strong>in</strong>otropeon<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g,myocard<strong>in</strong>farct,<strong>in</strong>fusie van een 3eantihypertensivum,nierdialyse,m<strong>in</strong>imaal 50%FiO 2 langer dan 1uur, <strong>in</strong>tubatie, oftransfusie van ≥ 10unitsbloedproductenDe gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>per<strong>in</strong>ataleuitkomstmaat wasper<strong>in</strong>atale sterfteof sterfte van hetk<strong>in</strong>d (<strong>in</strong>fantmortality), BPD,NEC graad III/IV,IVH, CPL ofstadium 3-5ret<strong>in</strong>opathie doorprematuriteitSlechts we<strong>in</strong>ig van<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochtevariabelen h<strong>in</strong>gensamen metongunstigematernaleuikomsten ofper<strong>in</strong>ataleuitkomstenAD bij bevall<strong>in</strong>g:36,0; SD 3,8 wekenGeboortegewicht:2532 g SD 977 g< 3e percentiel:6,1%Maternale sterfte =0Maternalemorbiditeit (1 ofmeer) of mortaliteit= 72 (9,8%)conclusie: ‘hetmeren<strong>de</strong>el’ van <strong>de</strong>risicocriteria uit <strong>de</strong><strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie vanernstige PE van <strong>de</strong>CHS (1997) enNHBPEP (2000)kan ongunstigematernale/per<strong>in</strong>ataleuitkomstenvoorspellenSem<strong>in</strong>ar,<strong>in</strong>terimanalyse;ook primairestudie Menziesbeoor<strong>de</strong>eldopvallend: bijna<strong>de</strong> helft (> 48%)van <strong>de</strong> patiëntenkreegantihypertensivaniet bij allepatiënten warenalle variabelengeregistreerdals eenuitkomstmaat bij< 80% van <strong>de</strong>patiëntengerapporteerdwas, werd <strong>de</strong>zeniet meegenomen<strong>in</strong> <strong>de</strong> analysef<strong>in</strong>ancieel: geenconflictB


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau92Hoofdstuk 3 Corticosteroï<strong>de</strong>n bij verwachte vroeggeboorte bij vrouwen met hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>2. Heeft toedien<strong>in</strong>g van corticosteroï<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r een gunstig effect op <strong>de</strong> neonatale morbiditeit, mortaliteit en gezondheid op lange termijn (conclusie 2)?Roberts 2006,update 2009cochranereview,meta-analyseN = 3885vrouwen, 4269k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (21studies)subgroep voorhypertensieve<strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>: 5RCT’sdoel studie:on<strong>de</strong>rzoeken vanhet effect vanantenatalecorticosteroï<strong>de</strong>nvoor bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> foetalelongrijp<strong>in</strong>g bijverhoogd risicoopvroeggeboorte<strong>in</strong>clusiecriteria:alle RCT’swaar<strong>in</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g metantenatalecorticosteroï<strong>de</strong>n(betamethason,<strong>de</strong>xamethason ofhydrocortison)vergeleken werdmet placebo ofgeenbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bijverwachtevroeggeboorteexclusiecriteria:quasigerandomiseer<strong>de</strong>studies enstudies die heteffect vancorticosteroï<strong>de</strong>ngecomb<strong>in</strong>eerdmet an<strong>de</strong>re<strong>in</strong>terventieson<strong>de</strong>rzochteneensubgroepanalysevan <strong>de</strong> reviewtoont data vanvrouwen met eenhypertensieveaandoen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong>verschillendvoor <strong>de</strong>verschillen<strong>de</strong>studies, nietweergegevenN = 2030(subgroep n =191)antenatalebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g metcorticosteroï<strong>de</strong>n(betamethason,<strong>de</strong>xamethason ofhydrocortison)N = 2008(subgroep n =191)Placebo (13studies, meestalNaCl-oploss<strong>in</strong>g)of geenbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (8studies)primaire uitkomstmaatvrouwen:sterfte, chorioamnionitis,puerperale sepsisfoetus/pasgeborene:sterfte, RDS(matig/ernstig),chronischelong<strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>,cerebroventriculairebloed<strong>in</strong>gen (CVH),ernstige CVH,gemid<strong>de</strong>ldgeboortegewicht.k<strong>in</strong>d/lange termijn:sterfte, neurologischeontwikkel<strong>in</strong>gsstoornissenbij follow-upSubgroepanalyse:neonatale sterfte (2RCT’s, n = 278neonaten): RR =0,50 (95%-BI 0,29-0,87)RDS (5 RCT’s, n =382): RR = 0,50(95%-BI 0,35-0,72)cerebroventriculairebloed<strong>in</strong>gen (2RCT’s, n = 278neonaten): RR =0,38 (95%-BI 0,17-0,87)noodzaak totbea<strong>de</strong>m<strong>in</strong>g (1 RCT,n = 200): RR =0,62 (95%-BI 0,41-0,91)systemische<strong>in</strong>fectie <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste48 uur na <strong>de</strong>geboorte (1 RCT, n= 200): RR = 0,46(95%-BI 0,26-0,84)Gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>foetale en neonatalesterfte (2 RCT’s, n= 313): RR = 0,83(95%-BI 0,57-1,20)Foetale sterfte (3RCT’s, n = 331):RR = 1,73 (95%-BI0,91-3,28)Geboortegewicht (1RCT, n = 95):randomisatie:+toewijz<strong>in</strong>gverborgen: +/-, 8studies a<strong>de</strong>quaat, 12studies ondui<strong>de</strong>lijk, 1studie <strong>in</strong>a<strong>de</strong>quaatbehan<strong>de</strong>laargebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd: nietgerapporteerd (waswel criterium voorkwaliteitsbeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gmaar resultaat nietgemeld)patiënt gebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd:niet gerapporteer<strong>de</strong>ffectbeoor<strong>de</strong>laargebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd: nietgerapporteerd<strong>in</strong>terventie- encontrolegroepvergelijkbaar:follow-up voldoen<strong>de</strong>(≥ 80%):+Intention-totreatanalyse:+/-,maar 9 studies waren<strong>in</strong>tention to treat,maar dit lever<strong>de</strong> naarverwacht<strong>in</strong>g we<strong>in</strong>igbias op (> follow-up)A1


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveauReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau93gewogengemid<strong>de</strong>ld verschil= -131,72 g (95%-BI -319,68-56,24)chorioamnionitis (2RCT’s, n = 311):RR = 2,36, 95%-BI 0,36-15,73)puerperale sepsis (1RCT, n = 218): RR= 0,68, 95%-BI0,30-1,52)F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g: nietgerapporteerd.Hoofdstuk 3 Corticosteroï<strong>de</strong>n bij verwachte vroeggeboorte bij vrouwen met hypertensieve <strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong> (Conclusie 3)2. Heeft toedien<strong>in</strong>g van corticosteroï<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r een gunstig effect op <strong>de</strong> neonatale morbiditeit, mortaliteit en gezondheid op lange termijn <strong>in</strong> gevalvan:a. Rout<strong>in</strong>ematig herhaal<strong>de</strong> kuren?b. Een eenmaal herhaal<strong>de</strong> kuur op <strong>in</strong>dicatie?Crowther 2007Cochranesystematischereview, metaanalyse,N = 2187(5 RCT’s)Doel studie:evalueren van <strong>de</strong>effectiviteit enveiligheid vanherhaal<strong>de</strong> kurencorticosteroi<strong>de</strong>nInclusiecriteria:Gepubliceer<strong>de</strong>,ongepubliceer<strong>de</strong> enlopen<strong>de</strong>gerandomiseer<strong>de</strong>gecontrolleer<strong>de</strong>studies vanvrouwen diem<strong>in</strong>imaal 7 dageneer<strong>de</strong>r al een eerstekuurcorticosteroi<strong>de</strong>nhebben ontvangenand nu nog steedshoogrisico zijnVerschillend perstudie, geentotaaloverzicht.N = 1097Vrouwen krijgeneen twee<strong>de</strong> kuurcorticosteroi<strong>de</strong>nN = 1090Vrouwen krijgengeen twee<strong>de</strong> kuurcorticosteroi<strong>de</strong>n,afwachtend beleidof placeboK<strong>in</strong>d:RDS, longziekten,geboortegewicht,dysmaturiteit,foetale enneonatalmortaliteit, sterfteop k<strong>in</strong><strong>de</strong>rleeftijd,chronischelongziekten,PVH, PVH graad¾, PVL,samengestel<strong>de</strong>ernstigeuitkomsten,Herhaal<strong>de</strong> kuurCCS was h<strong>in</strong>gsamen met eenreductie <strong>in</strong>neonatalelongziekten RR0,82; 95%-BI0,72 – 0,93 enernst van <strong>de</strong>neonatalelongziekten RR0,60; 95%-BI 0,48to 0,75 en ernstigemorbiditeit vanhet k<strong>in</strong>d RR 0,79;Randomisatie: +Toewijz<strong>in</strong>gverborgen:+Behan<strong>de</strong>laargebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd: +Patiëntgebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd:(lastig tebl<strong>in</strong><strong>de</strong>ren maarallen poog<strong>de</strong>n ditte doen)A1


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau94voor vroeggeboorteen waarbij eentwee<strong>de</strong> kuur wordtvergeleken metgeen twee<strong>de</strong> kuur(afwachtend beleidof placebo)handicaps bijfollow upMaternaal:Chorioamnionitis,puerperale sepsis.Secundaireuitkomsten (zieartikel)95% -BI 0,67-0,93.Er werd geensignificantverschil gevon<strong>de</strong>n<strong>in</strong> geboortegewicht(gewogengemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>verschil -62.07 g,95%-BI 129.1 -4.96) hoewel <strong>in</strong> 1studie herhaal<strong>de</strong>kuur CCS welgeassocieerd wasmet lagergeboortegewichten <strong>in</strong> 2 studies eenverhoogd risico opSGA-<strong>in</strong>fants.Effectbeoor<strong>de</strong>laargebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd:+Interventie- encontrolegroepvergelijkbaar:+Follow-upvoldoen<strong>de</strong>(≥80%): +Intention-to-treatanalyse:+F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g:geenconflict vermeldVoor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>reprimaireuitkomstmatenwerd geensignificantverschil gevon<strong>de</strong>n.Wapner 2008RCT,N=556 k<strong>in</strong><strong>de</strong>renDoel studie: <strong>de</strong>lange termijneffecten opk<strong>in</strong><strong>de</strong>ren dieantenataalVrouwen uit <strong>de</strong>MFMU studiewar<strong>de</strong>ngeïnclu<strong>de</strong>erd(follow up studie)Inclusiecriteria:Vrouwen met eeneenl<strong>in</strong>g of tweel<strong>in</strong>gAlle vrouwenhad<strong>de</strong>n al eenkuur ontvangenvan betamethason(2 keer 12 mg i.m.met <strong>in</strong>terval van24 uur) OF<strong>de</strong>xamethason (6mg i.m. elke 12N=248Wekelijks kurenvan 12 mgbetamethasoni.m. (wekelijks 2giften 24 uur naelkaar)N=238I<strong>de</strong>ntieke placeboPrimair:5 punten verschilop <strong>de</strong> BayleyMentalDevelopmentalIn<strong>de</strong>x score.Secundair:De BayleyIn <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep was hetrisico op eensection verhoogd(RR 1,1; 95%-BI1,0- 1,2).Er werd geensignificantverschil gevon<strong>de</strong>n<strong>in</strong> Bayleyscores of<strong>in</strong> gewicht, lengteof hoofdomtrek.In <strong>de</strong><strong>in</strong>terventiegroepRandomisatie: +Toewijz<strong>in</strong>gverborgen:+Behan<strong>de</strong>laargebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd: +PatiëntA2


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau95Murphey 2008behan<strong>de</strong>ld zijnmet een enkelekuur CCS vsrout<strong>in</strong>ematigherhaal<strong>de</strong> kurenCCS.RCT(<strong>in</strong>ternationalemulticenter,dubbelgebl<strong>in</strong><strong>de</strong>er<strong>de</strong>studie)N=1858Doel: evaluerenof meer<strong>de</strong>re kurenCCS neonatalemortaliteit enmorbiditeitverlagen zon<strong>de</strong>reen negatief effectop <strong>de</strong> groei.<strong>zwangerschap</strong>tussen 23+0 en31+6 wk, metstaan<strong>de</strong> vliezen endie voldoen aan <strong>de</strong>studiecriteria voorhoog risico opspontanevroeggeboorte. .Inclusie: vrouwentussen <strong>de</strong> 25 en 32weken AD, die 14-21 dagen na <strong>de</strong>eerste kuur CCS(betamethason of<strong>de</strong>xamethason) nogniet bevallen warenen nog steeds eenhoog risico had<strong>de</strong>nop vreoggeboorte.Exclusie: vrouwenmet eencontra<strong>in</strong>dicatievoorcorticosteroi<strong>de</strong>n,vrouwen diechronisch CCSgebruikten,aanwijz<strong>in</strong>gen vooruur, totaal 4doses) 6 tot 10dagen voorrandomisatie.Sett<strong>in</strong>g: 80 centra<strong>in</strong> 20 lan<strong>de</strong>nInterventie:-nullipara 263(28%)-spontanevroeggeboorte <strong>in</strong>vg 322 (34%)-gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ADbij randomisatie29,3±2,0-PROM 149(16%)Controle:-nullipara 252(27%)-spontanevroeggeboorte <strong>in</strong>N=9352 doses van 12mgBetamethason(een comb<strong>in</strong>atievan 6 mgbetamethasonSodium fosfaaten 6 mgbetamethasonsodium acetaat(Celestone,Scher<strong>in</strong>g-PloughCorporation,Madison, NJ,USA)—<strong>in</strong>tramusculair 24 uurna elkaarN=918gelijke placebo(samenstell<strong>in</strong>g vanalum<strong>in</strong>ummonostearaat;Em<strong>in</strong>entServicesCorporation,Fre<strong>de</strong>rick, MD,USA)PsychomotorDevelopmentalIn<strong>de</strong>x score;gewicht, lengte,hoofdomtrek,cerebrale pareseFollow-up duur(laatste met<strong>in</strong>g):Ge<strong>de</strong>tailleerdon<strong>de</strong>rzoek bij <strong>de</strong>geboorte envervolgens weerals het k<strong>in</strong>d 14dagen oud is.(<strong>in</strong>dien geboren


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau96Garite 2009RCT(multicenterdubbelbl<strong>in</strong>dplacebogecontrolleerd)N=437Doel: hetevalueren vanbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g metéén gerichteherhaal<strong>de</strong> kuurCCS bij vrouwenmet een risico opvroeggeboorte dieal een 1 e kuurgehad hebben (>7dg ervoor)chorioamniotis,foetus met beken<strong>de</strong>congenitaleafwijk<strong>in</strong>g, als <strong>de</strong>eerste kuur CCS alvoor 23 wkgegeven was of als<strong>de</strong> zwangere eer<strong>de</strong>ral mee<strong>de</strong>ed aan <strong>de</strong>MACS studie.Vrouwen met eenmeerl<strong>in</strong>g<strong>zwangerschap</strong>kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elnemenals een foetus voor13 wk ADoverle<strong>de</strong>n was.Inclusie: Vrouwenmet een een- oftweel<strong>in</strong>g<strong>zwangerschap</strong> met<strong>in</strong>tacte vliezen bij25-32+6 wekenAD, die een twee<strong>de</strong>episo<strong>de</strong> vandreigen<strong>de</strong>vroeggeboortedoormaken b<strong>in</strong>nen7 dagen en die eeneerste kuur CCSkregen m<strong>in</strong>imaal14 dagen voor<strong>in</strong>clusie en voor 30weken AD.Exclusie: beken<strong>de</strong>ernstige foetaleafwijk<strong>in</strong>gen, drieofmeerl<strong>in</strong>gen,ontsluit<strong>in</strong>g van ≥5cm, gebrokenvliezen, kl<strong>in</strong>ischechorioamnionitis,vg 334 (36%)-gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ADbij randomisatie29,4±2, 0-PROM: 142(15%)Interventie:-maternale lftd:29±6 jr-AD bij <strong>in</strong>clusie:29,5 ±2,2 wk-nullipara: 96(43%)-kaukasisch: 133(59,6%)-Maternale GBS:28 (12.6%)Controle:-maternale lftd:29±6 jr-AD bij <strong>in</strong>clusie:29,4±1,9 wk-nullipara: 84(39%)-kaukasisch: 84(93,3%)-Maternale GBS:28 (13%)N=223Een herhaal<strong>de</strong>kuurbetamethason 12mg i.m., 2 dosisdie 24 uur naelkaar wor<strong>de</strong>ngegevenN=214PlaceboPrimair:samengestel<strong>de</strong>neonatalemorbiditeit bijbabies geboren


ReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau97McEvoy 2010RCT(dubbelbl<strong>in</strong>d)N=85 moe<strong>de</strong>rs(113 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren)Doel: om <strong>de</strong>respiratoirecompliantie enfunctionele restcapaciteit tevergelijken bijk<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die eengerichte herhaal<strong>de</strong>kuur CCS kregenversus eenplacebogroep.<strong>in</strong>dicaties waarvoorpt alcorticosteroi<strong>de</strong>ngebruikt (bijvlong<strong>aandoen<strong>in</strong>gen</strong>),HIV of actievetuberculose.Inclusie:Zwangeren met eenAD van 26 tot 34weken; m<strong>in</strong>imaal14 dagen na <strong>de</strong>eerste kuur CCS;met nog steeds eenrisico opvroeggeboorte(<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gzorgverlen<strong>in</strong>g).Exclusie:Meerl<strong>in</strong>gen groterdan tweel<strong>in</strong>gen;<strong>in</strong>sul<strong>in</strong> afhankelijkeDM; kl<strong>in</strong>ischechorioamnionitis;ernstige foetaleafwijk<strong>in</strong>gen ofcongenitalafwijk<strong>in</strong>gen; eerstekuur CCS gegevenInterventiegroep:-maternale lftd26,9±7,5-blank: 30 (68%)-roken: 2 (5%)-AD bijtoedien<strong>in</strong>g 2 ekuur: 28,8±1,9Controlegroep:-maternale lftd28,6±6,4-blank: 27 (66%)-roken: 11 (25%)-AD bijtoedien<strong>in</strong>g 2 ekuur: 30,3±2,1N=44Vrouwen kregeneen gerichteherhaal<strong>de</strong> kuurCCS (2 i.m.<strong>in</strong>jecties van 12mg betamethason[CelestoneSoluspan;Scher<strong>in</strong>g-PloughCorporation,Kenilworth, NJ]24 uur na elkaar).N=41Vrouwen kregeneen gelijkeplacebokuur (2doses die i<strong>de</strong>ntieklijken aan <strong>de</strong><strong>in</strong>terventiemedicatieen bestaan ui 25 mgcortison acetaat, een<strong>in</strong>actief steroid).IUGR,hoofdomtrek,noodzaak voorbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g metsurfactant,Pneumothorax enmaternale<strong>in</strong>fectieuzemorbiditeit.Primair:Vergelijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong>Crs (passieverespiratoirecompliantie) enFRC (functionelerestcapaciteit).Alle k<strong>in</strong><strong>de</strong>renwer<strong>de</strong>n 34wk) geanalyseerdwar<strong>de</strong>n was er nogsteeds eensignificantereductie <strong>in</strong> <strong>de</strong>primaireuitkomstmaataantoonbaar <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>in</strong>terventiegroep(32,1% vs 42,6%,OR 0,65; 95%-BI0,44-0,97;P


ReferentieType studieIn- en exclusieCriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmaten en followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijsniveauReferentieType studieIn- enexclusiecriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmatenen followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijskrachtniveau98Hoofdstuk 5 Magnesiumsulfaat


ReferentieType studieIn- en exclusieCriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmaten en followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijsniveau99eer<strong>de</strong>r eenbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g metanticonvulsivaheeft gehad.eview.groep (RR 0,5495%-BI 0,26-1,10). Voorernstige maternalemorbiditeit RR1,08 95%-BI0,89-1,32.Bijwerk<strong>in</strong>genwer<strong>de</strong>n significantvakergerapporteerd <strong>in</strong><strong>de</strong> magnesiumgroep (24%versus 5%; RR5,26 95%-BI4,59- 6,03; NNTvoor harm = 6,95%-BI 6-5).De meestvoorkomen<strong>de</strong>bijwerk<strong>in</strong>g washet optre<strong>de</strong>n vanopvliegers. Hetrisico op abruptiovan <strong>de</strong> placentawas lager <strong>in</strong> <strong>de</strong>magnesiumgroep(RR 0,64 95%-BI0,50-0.83; NNT100, 95% BI 50-1000). Vrouwen<strong>in</strong> <strong>de</strong> magnesiumgroep had<strong>de</strong>n eeniets verhoogdrisico (5%) op eensectio (95%-BI1% - 10%). Erwas geen verschil<strong>in</strong> het risico opper<strong>in</strong>atale sterfte(RR 1,04 95%-BI0,93-1,15).analyse:+F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g: geenconflictGeplan<strong>de</strong>subgroepanalyseop ernst van <strong>de</strong>PE


ReferentieType studieIn- en exclusieCriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmaten en followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijsniveau100Magpie 2002RCT(multicenter)N=10141vrouwenInclusie:Vrouwen met preeclampsiewaarbijtwijfel bestondover wel of nietbehan<strong>de</strong>len metmagnesiumsulfaat.Vrouwen met eeneenl<strong>in</strong>g ofmeerl<strong>in</strong>g<strong>zwangerschap</strong>.Eer<strong>de</strong>rebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g meteenanticonvulsivumwas toegestaan.Overige criteria:<strong>de</strong> vrouw was nogniet bevallen ofwas


ReferentieType studieIn- en exclusieCriteria(studie/patiënten)Kenmerken(studie/patiënten)Interventie (I)Controle (C)Uitkomstmaten en followupduurResultatenOpmerk<strong>in</strong>genBewijsniveau101(mictie


102Bijlage 5Formulieren belangenverklar<strong>in</strong>gVerklar<strong>in</strong>g omtrent mogelijke belangenverstrengel<strong>in</strong>g en embargo met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong>richtlijn ‘hypertensieve ziekten <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> en dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte’ op <strong>in</strong>itiatiefvan ‘<strong>NVOG</strong>’Utrecht, …. … 2010Betreft: Richtlijn hypertensieve ziekten <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> en dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorteGeachte heer, mevrouw,In verband met uw <strong>de</strong>elname aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> richtlijn ‘hypertensieve ziekten <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>zwangerschap</strong> en dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte’ vragen wij u bijgevoeg<strong>de</strong> verklar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te vullen.Mogelijke belangenverstrengel<strong>in</strong>g:Mogelijke belangenverstrengel<strong>in</strong>g valt niet steeds te vermij<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> van MedischSpecialisten en <strong>NVOG</strong> v<strong>in</strong><strong>de</strong>n het wel van belang dat hierover openheid bestaat. U wordt daaromgevraagd op bijgaand formulier te vermel<strong>de</strong>n of u <strong>in</strong> <strong>de</strong> laatste vijf jaar een (f<strong>in</strong>ancieel on<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong>)betrekk<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rhield met commerciële bedrijven, organisaties of <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> verband staanmet het on<strong>de</strong>rwerp van <strong>de</strong> richtlijn ‘hypertensieve ziekten <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> en dreigen<strong>de</strong>vroeggeboorte’.Hetgeen u <strong>in</strong> uw verklar<strong>in</strong>g vermeldt zal bij het secretariaat van <strong>de</strong> <strong>NVOG</strong> opvraagbaar zijn.EmbargoGeduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g rust een embargo op <strong>de</strong> teksten van <strong>de</strong> conceptrichtlijn.Dit betekent dat het zon<strong>de</strong>r schriftelijke toestemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> opdrachtgever niet is toegestaan ompassages uit <strong>de</strong> conceptrichtlijn, of <strong>de</strong> gehele conceptrichtlijn <strong>in</strong>clusief bijlagen zoals evi<strong>de</strong>nce-tabellente verstrekken aan <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n.On<strong>de</strong>rgeteken<strong>de</strong> verklaart zich door on<strong>de</strong>rteken<strong>in</strong>g akkoord met het bovenstaan<strong>de</strong>.––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––(naam)––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––(handteken<strong>in</strong>g)


103Formulier belangenverklar<strong>in</strong>gHeeft u naar uw men<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen vijf jaar en/of geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> looptijd van het project belangendie mogelijk kunnen <strong>in</strong>terfereren met <strong>de</strong> besluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> werkgroep ten aanzien van <strong>de</strong><strong>in</strong>terpretatie van het wetenschappelijk bewijs en het opstellen van aanbevel<strong>in</strong>gen?Ja / NeenZo ja, wilt u aangeven uit welke activiteiten <strong>de</strong>ze belangen voortvloeien en welkeorganisaties/bedrijven het betreft? Voorbeel<strong>de</strong>n van activiteiten kunnen gevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>consultatie/adviser<strong>in</strong>g, (na)schol<strong>in</strong>g / cursus en on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek.1. –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––2. –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––3. –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––Bij meer dan <strong>de</strong>ze drie vermeld<strong>in</strong>gen graag een extra blad bijvoegen.On<strong>de</strong>rgeteken<strong>de</strong> verklaart bovenstaan<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie naar waarheid te hebben <strong>in</strong>gevuld enmutaties t.a.v. bovenstaan<strong>de</strong> te vermel<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> voorzitter en secretaris van <strong>de</strong> werkgroep:Betreft: richtlijn ‘hypertensieve ziekten <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> en dreigen<strong>de</strong> vroeggeboorte’Naam: ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––Afgevaardig<strong>de</strong> namens: –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––(handteken<strong>in</strong>g)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!