12.07.2015 Views

Rondje Europa - VNO-NCW

Rondje Europa - VNO-NCW

Rondje Europa - VNO-NCW

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Rondje</strong> <strong>Europa</strong>niveau te regelen. De belangrijkste elementen uit dit voorstelwaren: 1) minimumvoorwaarden voor verwerving van eenaanvullend pensioen; 2) behoud van slapersrechten; 3) rechtop overdraagbaarheid van pensioenrechten en 4) recht op informatieover pensioenrechten.Al snel bleek dat de bepalingen over het recht op overdraagbaarheidop grote technische en politieke bezwaren stuitte inzowel de Raad van ministers als het Europees Parlement (ep).In Nederland bestonden ook bij de sociale partners en de pensioenuitvoerdersgrote bezwaren tegen de ontwerprichtlijn,met name wat betreft de grote verschillen in de wachtperiodealsmede de grote verschillen (in kwaliteit) van de pensioenregelingen,waarbij met name de stevig, met kapitaalsopbouwgefinancierde Nederlandse pensioenregelingen vreesde te‘verwateren’ door waardeoverdrachten uit andere, minderstevige regelingen.Sinds 2008 zit het overleg in de Raad over dit dossier muurvast.Er wordt geen enkele vooruitgang meer geboekt. Ditdossier maakt echter ook onderdeel uit van het GroenboekPensioenen. Mogelijk wil de Commissie de discussie over ditdossier daarmee weer lostrekken.oordeel vno-ncw en mkb-nederlandGezien de grote verschillen in gebruik en ontwikkeling vanaanvullende pensioenen in de eu geven de beide verenigingenen businesseurope de voorkeur aan de totstandkomingvan een vrijwillig instrument, zoals een aanbeveling, om convergentietussen aanvullende pensioenregelingen en daarmeemobiliteit te bevorderen. Bovendien lost een eg-richtlijnhet belangrijkste knelpunt voor grensoverschrijdende mobiliteitniet op, namelijk de verschillende fiscale behandeling inde lidstaten van aanvullende pensioenen.13.3 International Accounting Standards (ias)De invoering van nieuwe internationale accounting standardskan grote gevolgen hebben voor Nederlandse pensioenregelingen.Ongewijzigde invoering van ias-19 in de Nederlandsesituatie kan tot gevolg hebben dat de juridische en economischescheiding tussen de onderneming en het pensioenfonds- zoals die in Nederland op grond van wettelijke verplichtingenbestaat - ter discussie wordt gesteld. Dit kan er toe leidendat tekorten en overschotten alsook de harde verplichtingenvan pensioenfondsen (constructive obligations), meer dan inhet verleden het geval is geweest, op de balans van de ondernemingmoeten worden vermeld. Dit kan tot grote schommelingenin balansposities van ondernemingen leiden. InEngeland, waar inmiddels de accounting standard frs-17 inwerking is getreden, heeft dit geleid tot een grote vlucht indefined contribution-regelingen. Het voordeel daarvan is datde kosten voor de onderneming bekend en stabiel zijn. Hetnadeel daarvan is echter dat het risico van inflatie en beleggengeheel komt te liggen bij de deelnemers in de pensioenregeling.Zonder in dit kader een oordeel uit te spreken over devoor- en nadelen van dergelijke regelingen verzetten vnoncwen mkb-Nederland zich ertegen dat de sociale partnersop grond van gewijzigde accountingvoorschriften zoudenworden gedwongen de inhoud van hun pensioenregeling aante passen.mkb-Nederland en vno-ncw hebben zich samen met andereorganisaties enkele jaren geleden ingespannen om in goedoverleg met de Nederlandse Raad voor de Jaarverslagleggingen de European Financial Reporting Advisory Group (efrag)tot voor Nederland goed werkbare oplossingen te komen.Dit heeft gestalte gekregen in de wijze waarop de standaardias-19 is vertaald in de Nederlandse richtlijn rj-271 die vantoepassing is op alle niet-beursgenoteerde Nederlandse ondernemingen,met uitzondering van kleine ondernemingenwaarvoor een beperkt ias-19/rj-271-regime geldt. Ook voorondernemingen die vallen onder een bedrijfstakpensioenregelinggelden afwijkende regels, omdat de financiële verplichtingvan die werkgevers zich per definitie beperkt tot deverschuldigde premie.Op dit moment gaat de discussie over de nieuwe regels in hetbijzonder over de toepassing daarvan in de praktijk. Daarbijgaat het vooral om het transparant maken van de verplichtingenvan de werkgever jegens het pensioenfonds of deverzekeraar. Als in het pensioenreglement, de uitvoeringsovereenkomstof het verzekeringscontract de verplichtingenhelder zijn verwoord en aan een maximumpremie zijngebonden, dan kan de bestaande pensioenregeling – ook alheeft die voor de werknemers een defined benefit (db)-karakter(middelloon of eindloon) – in het kader van de verslaggevingvan de onderneming worden gekwalificeerd als een definedcontribution(dc-)regeling (beschikbare premieregeling). In datgeval zijn – voor wat betreft de pensioenverplichtingen – degevolgen van de nieuwe verslaggevingsregels voor de ondernemingbeperkt. Van belang daarbij is wel dat de communicatieover pensioenen transparant is en dat het feitelijke gedragvan de werkgever of van de pensioenuitvoerder in lijn is methet reglement.Voor het overige kan wat betreft dit dossier nog het volgendeworden gemeld:– In Nederland is de Raad voor de Jaarverslaggeving in 2008druk bezig geweest met de evaluatie van rj-271 en met hetverwerken van de conclusies daarvan. Uit de reacties vanNederlandse ondernemingen is gebleken dat er zeker behoeftewas om rj-271 aan te passen. Begin 2009 is een geheelvernieuwde ontwerprichtlijn rj 271 uitgebracht. In dienieuwe ontwerprichtlijn is gekozen voor een benaderingwaarbij primair wordt gekeken naar de wijze waarop hetNederlandse pensioenstelsel is ingericht en in de praktijkfunctioneert. De rj is in de eerste helft van 2009 als een definitieverichtlijn gepubliceerd. De Richtlijn is van toepassingop boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2010.– Thans bekijkt in Londen een brede internationale werkgroepde revisie van ias-19. In mei is een zogenaamde Exposuredraft gepubliceerd, waarop door betrokkenen gereageerdkan worden. In de aanloop naar deze draft was deindruk ontstaan dat er bij de ias-Board geleidelijk aan meerbegrip was voor de uniekheid van het Nederlandse pensioenstelsel,en dan met name voor het fenomeen dat de relatieonderneming vs. pensioenfonds in termen van financiëlerisico’s veel minder zwart/wit is dan door iasb werdverondersteld. Maar helaas moet nu de conclusie wordengetrokken dat dit optimisme voorbarig is geweest. In dedraft wordt uitgebreid stilgestaan bij de afschaffing van dezogenaamde corridor, maar wordt er overigens nog steedsvan uit gegaan dat bij Nederlandse pensioenregelingen de70

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!