10. Milieu10.1 Zevende Milieu actieplanDe Europese Commissie zal voor de periode 2010 - 2020 eenmilieuagenda opstellen. De vorm waarin is nog niet bekend.In 2012 zal de milieuagenda worden gepubliceerd. Het bedrijfslevenheeft echter wel een aantal wensen voor de komendeperiode. De Commissie wil in ieder geval aandachtgeven aan biodiversiteit, resource efficiency en klimaat. Ookstaat beter uitvoering van het huidige milieubeleid op hetlijstje.oordeel vno-ncw en mkb-nederlandvno-ncw en mkb-Nederland vinden de volgende punten vanbelang voor map7:– meer accent op harmonisatie van uitvoering in <strong>Europa</strong> vande bestaande milieuregelgeving dan het opstellen van nieuwemilieudoelen;– meer harmonisatie van toezicht en handhaving van bestaandemilieuregels;– verdere integratie van milieuregels;– erkenning dat milieuregelgeving een koppeling moet bevattenmet gebiedskwaliteiten en dat bevoegd gezag deafweging moet kunnen maken tussen verschillende milieudoelen,ruimtelijke ontwikkeling en verhoging van gebiedskwaliteiten;– onderzoek naar mogelijkheden om marktinstrumentenmeer in te zetten;– sterkere nadruk op de kansen die het duurzaamheidbeleidbiedt voor bedrijven;– voorkomen van directe koppeling tussen Europese milieurichtlijnenen vergunningen.– mkb-Nederland en vno-ncw zullen deze punten inbrengenin de Brusselse discussies.10.2 Resource efficiencyEurocommissaris Potocnik heeft aangekondigd werk te makenvan efficiënter gebruik van grondstoffen. Doel is het milieuminder te belasten door minder gebruik te maken vangrondstoffen en meer werk te maken van hergebruik. Volgensde Commissie zouden hiervoor toetsbare criteria ontworpenmoeten worden.oordeel vno-ncw en mkb-nederlandHet bedrijfsleven is uiteraard voorstander van efficiëntergebruik van grondstoffen. Maar zij vindt niet dat dit binnen<strong>Europa</strong> met ingewikkelde criteria aan producten gesteld moetenworden. Zij is voorstander om in overleg met bedrijven tekomen tot goede strategieën om minder gebruik van grondstoffente stimuleren.De discussie over efficiënter gebruik van grondstoffen staatvolgens het bedrijfsleven niet los van bijvoorbeeld het opkopenvan grondstofrijke gebieden door China in Afrika en dehandelspolitieke belemmeringen die het land opwerpt. <strong>Europa</strong>zal stappen moeten ondernemen om grondstofwinningvoor het Europese bedrijfsleven veilig te stellen.Om deze reden roept het bedrijfsleven de Commissie op omde grondstoffenproblematiek breed (handelspolitieke aspecten,recycling, innovatieve oplossingen, minder materiaalgebruik,etc.) aan te pakken en af te zien van regelgeving die deadministratieve lasten van bedrijven dreigt te vergroten.10.3 BiodiversiteitIn 2002, bij de Wereldtop in Johannesburg over DuurzameOntwikkeling, is afgesproken om in 2010 de verdere degradatievan biodiversiteit een halt toe te roepen. Dit doel zal nietgehaald worden. Tijdens de Conferentie van partijen (Conferenceof Parties/CoP) 10 van het Biodiversiteitsverdrag, die inoktober van dit jaar zal plaatsvinden in Nagoya, Japan, zalworden gestreefd naar de formulering van een nieuwe doelstelling,omdat het behoud van biodiversiteit van cruciaal belangis.De conclusies van de milieuraad van december 2009 gevenaan welke uitgangspunten de eu heeft bij het formuleren vaneen dergelijke nieuwe doelstelling. De belangrijkste puntenuit de conclusies zijn:– De eu is bezorgd over de achteruitgang van biodiversiteit,het verslechteren van ecosysteemfuncties en het verliesvan ecosysteemdiensten dat daardoor zal optreden.– De eu ziet daarom het belang van een nieuw doel na hetverlopen van het huidige doel voor 2010. Het huidige doelis niet gehaald en lastig te meten en te operationaliseren.De eu erkent het belang van een koppeling tussen het53
<strong>Rondje</strong> <strong>Europa</strong>behouden van biodiversiteit en het mitigeren van klimaatverandering.– Wat betreft de eu moet de doelstelling bestaan uit een langetermijnvisie,aangevuld met op korte termijn op actiegeoriënteerde, meetbare doelen die zijn gebaseerd op wetenschappelijkbewijs.– De eu erkent dat een ambitieuze visie alleen haalbaar iswanneer er een mondiaal betalingssysteem voor biodiversiteitkomt. Nederland vindt het tegengaan van biodiversiteitverliesbelangrijk. Nederland onderschrijft ook hetbelang voor het overeenkomen van een nieuwe langetermijnvisieen duidelijke doelen tijdens CoP 10, om het biodiversiteitverliestegen te gaan.– Daarnaast vindt Nederland het van belang dat het zgn. greendevelopment mechanism, het instrument waarbij landenworden betaald voor het beschermen en duurzaam gebruikenvan biodiversiteit, wordt genoemd als concrete uitwerkingom ecosysteemdiensten mondiaal een prijs te geven.oordeel vno-ncw en mkb-nederlandBiodiversiteitverlies is een belangrijk onderwerp voor hetbedrijfsleven, omdat het verlies ervan de toekomstige mogelijkhedenvoor bepaalde economische sectoren ernstigbeperkt (farmacie, voedingsindustrie, cosmetica). Ook moetworden verwacht dat in het kader van de noodzakelijke verduurzamingvan de mondiale economie een steeds groter accentzal komen te liggen op bio-based productie, hetgeen hetbelang van behoud van biodiversiteit nog vergroot. Om dezereden vinden vno-ncw en mkb-Nederland het van belang dater wereldwijde afspraken komen om het biodiversiteitverliestegen te gaan. Het voorstel van Nederland om tot een mondiaalbetalingssysteem te komen wordt door de beide organisatiesnog nader bekeken. Het Green Development Mechanismis een instrument dat nadere studie vraagt. vno-ncw en mkb-Nederland trachten in goede dialoog met de rijksoverheid enmilieuorganisaties tot een zinvolle en doelmatige aanpak tekomen.10.4 BodemDe Europese Commissie heeft op 25 september 2006 een thematischeBodemstrategie gepresenteerd. De Strategie bestaatuit een serie acties gericht op bodembescherming door preventievemaatregelen en herstel van verontreinigde bodem.Kern van de Strategie vormt het voorstel om dit aan te pakkenvia een richtlijn.Zowel voor als na publicatie van de richtlijn heeft veel discussieplaatsgevonden, omdat een groot aantal leden van hetEuropees Parlement en een aantal lidstaten bezwaar maaktetegen het wettelijk karakter van de Strategie. In het EuropeesParlement heeft dit niet geleid tot verwerping, en is deeerste lezing afgerond. Dankzij de inzet van de Nederlandse<strong>Europa</strong>rlementariërs zijn in ieder geval amendementen ingediendgericht op maximale flexibiliteit voor lidstaten enlokale overheden en een kosteneffectieve aanpak.In de Milieuraad echter is op de valreep van 2007 een blokkerendeminderheid gevormd tegen de Bodemrichtlijn. Nederland,Duitsland, Engeland en Oostenrijk verklaarden zichtegen en uiteindelijk sloot Frankrijk zich hierbij aan.Wat betreft de stand van zaken heeft de Europese Commissiereeds laten weten dat wat hen betreft de plannen niet definitiefvan tafel zijn.oordeel vno-ncw en mkb-nederlandvno-ncw en mkb-Nederland scharen zich achter de kritiekdat wetgeving in de vorm van een richtlijnvoorstel zich nietverhoudt met de principes van subsidiariteit en proportionaliteit.Op basis van deze principiële bezwaren zijn beide organisatiesdus verheugd over het voortzettende verzet van eenblokkerende minderheid tegen deze richtlijn. Bodem blijfteen lokaal probleem waarvoor bindende Europese regelgevingniet het geëigende instrument is. Bovendien ontberende lidstaten die nog geen bodembeleid kennen en de Europeseinterventie zo steunen, de kennis om op waarde te schattenwaartegen ze eventueel ja zouden hebben gezegd.De beperkte grensoverschrijdende effecten en verstoringenpleiten ervoor dat als de discussie weer geopend wordt, hetrichtlijnvoorstel wordt vervangen door een niet-bindendestrategie gericht op het verspreiden en integreren van bodemregelgeving.Een aantal van de voornaamste bezwarentegen het huidige voorstel betreffen:– Europese regelgeving kan nooit recht doen aan de complexiteiten diversiteit van de bodemmaterie. Specifiekeregionale en lokale omstandigheden spelen een cruciale rolen betekenen dat de bodemproblematiek in <strong>Europa</strong> enormvarieert. Verschijnselen als bosbranden of woestijnvormingtreden hier niet op, maar spelen in mediterrane gebiedeneen grote rol. Ook de Nederlandse bodem heeft eenaantal zeer specifieke kenmerken, zoals de nauwe samenhangmet het grondwater. Een one size fits all-benaderingpast hier niet. De Commissie geeft zelf aan dat er al meerdan 300 hoofdbodemtypen te onderscheiden zijn. Inhoudelijkvalt er bijzonder veel aan te merken op het voorstel.– De Commissie noemt het kaderwetgeving doordat ze algemenedoelstellingen introduceren, maar de maatregelenen ambities overlaten aan de lidstaten. Dat roept vragenop: enerzijds is er overeenstemming dat het niet mogelijkis een Europese meetlat of normatief kader vast te stellen,anderzijds worden wel begrippen geïntroduceerd als ‘aanzienlijkerisico’s’ of ‘bevredigende bodemtoestand voor eenindustrieterrein’. Daarmee ontstaat een situatie waarbij viade rechter duidelijkheid afgedwongen zal moeten wordenover de interpretatie van de richtlijn. Dat kan nooit het doelzijn van een wetgever.– Het leidt tot bureaucratie en extra rapportageverplichtingenvoor lidstaten. De Commissie introduceert bijvoorbeeldrisicogebieden. Naast de waterlichamen, beschermdegebieden, Ecologische hoofdstructuur, Vogel- en habitatvoegt dit weer een begrip aan de lijst toe.Er kan veel beter en intensiever worden ingezet op kennisoverdracht,in het bijzonder naar de lidstaten die nog geenenkel bodembeleid kennen. Er is een reëel risico dat investeringenuit het verleden daarmee alsnog waardeloos zijngeworden. Ook roept het voorstel veel vragen op over eigendomsrechtenen financiële aansprakelijkheid.Gezien deze bezwaren en het feit dat er nu al jarenlang gediscussieerdwordt over dit voorstel in de Raad, zonder vooruitgangte bereiken in een Europees bodembeleid, zouden54