12.07.2015 Views

Psychomotorische therapie in de Justitiële ... - KenVaK - Zuyd

Psychomotorische therapie in de Justitiële ... - KenVaK - Zuyd

Psychomotorische therapie in de Justitiële ... - KenVaK - Zuyd

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en GeslotenJeugdzorgResultaten van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoekHenk Smeijsters (red.) & Pijke Dijkema, Julie Kil, Han Kurstjens, JaapWelten en Gemmy Willemars


Al het mogelijke werd gedaan om <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> dit boek zo juist en actueel te maken als kanAuteurs of uitgever kunnen niet verantwoor<strong>de</strong>lijk gesteld wor<strong>de</strong>n voor mogelijke na<strong>de</strong>len die lezers dooreventuele onvolkomenhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het boek zou<strong>de</strong>n kunnen on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.


<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en GeslotenJeugdzorgResultaten van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoekHenk Smeijsters (red.) & Pijke Dijkema, Julie Kil, Han Kurstjens, JaapWelten en Gemmy Willemars<strong>KenVaK</strong> / <strong>KenVaK</strong> Publishers2012


Henk Smeijsters (red.) & Pijke Dijkema, Julie Kil, Han Kurstjens, Jaap Welten en Gemmy Willemars<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten JeugdzorgResultaten van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoekHeerlen<strong>KenVaK</strong> Publishers2012171 blz.ISBN 978-94-91460-03-6NUR 777Lay-out: Laurien Kok© Henk Smeijsters & <strong>KenVaK</strong> PublishersAlle rechten voorbehou<strong>de</strong>n. Behou<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> uitdrukkelijk bij wet bepaal<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>genmag niets uit <strong>de</strong>ze uitgave wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd, opgeslagen <strong>in</strong>een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook,zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> uitdrukkelijke, voorafgaan<strong>de</strong> en schriftelijke toestemm<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> auteurs en van <strong>de</strong> uitgever.<strong>KenVaK</strong> Publishers<strong>KenVaK</strong>Postbus 5506400 AN Heerlenhttp://kenvak.hszuyd.nl/


VOORWOORD‚Eens een dief, altijd een dief. ‚Het zal maar op je CV staan: ik was ‚jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent‛. Of is daar toch iets aan te doen, kunnen wejongeren uit <strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit halen? Als dat mogelijk is, dan moet je ook alles proberen!Daarover gaat dit boek. Van harte beveel ik het u aan. Omdat het een belangrijk probleem <strong>in</strong> onzemaatschappij aanpakt én omdat het laat zien waar hbo-on<strong>de</strong>rzoek toe <strong>in</strong> staat is: dit boek is hete<strong>in</strong>dproduct van baanbrekend praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek.Dit gaat niet over kattenkwaad. Jonge <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten plegen diefstal, <strong>in</strong>braak, mishan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g of overvallenmet geweld en dat vaak herhaal<strong>de</strong>lijk. Doorbreken van dit crim<strong>in</strong>ele gedrag is lastig maar het kan, mits je<strong>de</strong> aanpak laat aansluiten bij <strong>de</strong> nieuwe <strong>in</strong>zichten over het puberbre<strong>in</strong>.In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2008-2010 hebben on<strong>de</strong>rzoekers en stu<strong>de</strong>nten <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> on<strong>de</strong>rzocht, die gebruiktwordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van jonge <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten door zes <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> GeslotenJeugdzorg. Dat on<strong>de</strong>rzoek gebeur<strong>de</strong> vanuit <strong>de</strong> <strong>Zuyd</strong> Hogeschool en Hogeschool Utrecht, bei<strong>de</strong> als lidvan het lectoraat <strong>KenVaK</strong>. Ze ontwikkel<strong>de</strong>n <strong>in</strong>terventies voor beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>, dansbeweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>,drama<strong>therapie</strong>, muziek<strong>therapie</strong> en psychomotorische <strong>therapie</strong>. Dat <strong>de</strong><strong>de</strong>n ze <strong>in</strong>nauwe samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> vaktherapeuten van <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen: on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> én met <strong>de</strong> praktijk.Zo werd ervar<strong>in</strong>gskennis van vaktherapeuten geïntegreerd met recente wetenschap. De ervar<strong>in</strong>g vanvaktherapeuten is daarvoor geëxpliciteerd en on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g kritisch getoetst. De uitkomst is daarna getoetstaan theorie, methodiek en on<strong>de</strong>rzoek, met als resultaat: consensus én evi<strong>de</strong>nce based practices. We wetennu beter waarom vak<strong>therapie</strong> helpt bij jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie en hoe <strong>de</strong> vaktherapeut concreet te werk kangaan. De <strong>therapie</strong> richt zich op het zelfbeeld, <strong>de</strong> emoties, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en gedachten van jongeren.Er zijn ook schol<strong>in</strong>gstrajecten voor stu<strong>de</strong>nten en me<strong>de</strong>werkers van jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen opgezet. Dit is eenschoolvoorbeeld van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek: met en voor <strong>de</strong> praktijk,vernieuwend, gekoppeld aan heton<strong>de</strong>rwijs én maatschappelijk zeer relevant. Niet voor niets is dit project bekroond met <strong>de</strong> prijs‘Praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek van het jaar 2011’.Geweldig dat het resultaat van dit alles hiermee als E-book kosteloos ter beschikk<strong>in</strong>g wordt gesteld aaneenie<strong>de</strong>r. Een prachtvoorbeeld hoe hogescholen het werkveld en <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen toegang geven tot <strong>de</strong>meest actuele on<strong>de</strong>rzoeksresultaten <strong>in</strong> hun vakgebied.Dr. Guusje ter HorstVoorzitter HBO-raad<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 3


INHOUDSOPGAVEInleid<strong>in</strong>g .................................................................................................................................................................... 71 De doelgroep van vak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g .................................................................................... 91.1 Jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg ............................................ 91.2 Algemeen beeld van <strong>de</strong>ze jongeren....................................................................................................... 91.2.1 Problematiek ................................................................................................................................... 91.2.2 Stoornissen .................................................................................................................................... 131.2.3 Reactieve en proactieve agressie ................................................................................................ 141.3 De doelgroep van vak<strong>therapie</strong> ............................................................................................................. 161.4 Voorkomen van recidive ....................................................................................................................... 171.4.1 Recidive van jongeren na <strong>de</strong> JJI/<strong>de</strong> Gesloten jeugdzorg ......................................................... 171.4.2 What Works-pr<strong>in</strong>cipes ................................................................................................................. 191.4.3 Specifiek werkzame factoren: thema’s en aangrijp<strong>in</strong>gspunten .............................................. 252 Vak<strong>therapie</strong> en dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren bij <strong>de</strong> doelgroep ........................................................... 272.1 Inleid<strong>in</strong>g .................................................................................................................................................. 272.2 Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren ........................................................................................................ 272.3 Vak<strong>therapie</strong>, dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren en protectieve factoren ........................................ 322.4 Samenhang van <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren ...................................................................... 352.4.1 Kerngebied Zelfbeeld ................................................................................................................... 352.4.2 Kerngebied Emotie ....................................................................................................................... 362.4.3 Kerngebied Interactie ................................................................................................................... 372.4.4 Kerngebied Cognitie .................................................................................................................... 382.5 Schematisch overzicht ........................................................................................................................... 392.6 De <strong>in</strong>terventie vak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g ............................................................................. 402.6.1 Inleid<strong>in</strong>g ......................................................................................................................................... 402.6.2 Doelgroep van <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> ................................................................................................... 412.6.3 Selectie van <strong>de</strong> doelgroep ............................................................................................................ 422.6.4 Doel en programmadoelen ......................................................................................................... 462.6.5 Verbon<strong>de</strong>nheid van kerngebie<strong>de</strong>n ............................................................................................. 472.6.6 Doelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken per kerngebied .................... 492.6.7 Protectieve factoren ...................................................................................................................... 623 Vak<strong>therapie</strong>: een niet-cognitieve <strong>in</strong>terventie ................................................................................................. 643.1 Inleid<strong>in</strong>g .................................................................................................................................................. 643.2 Een niet-cognitieve <strong>in</strong>terventie ............................................................................................................ 643.3 De werk<strong>in</strong>g van vak<strong>therapie</strong> ................................................................................................................ 663.4 Vak<strong>therapie</strong> en an<strong>de</strong>re psycho<strong>therapie</strong>ën .......................................................................................... 713.4.1 Schemagerichte <strong>therapie</strong> ............................................................................................................. 723.4.2 Dialectische gedrags<strong>therapie</strong> ...................................................................................................... 733.4.3 Mentaliser<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> ....................................................................................... 743.4.4 Cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> ........................................................................................................ 753.4.5 Discussie: we<strong>de</strong>rzijdse beïnvloed<strong>in</strong>g ......................................................................................... 784 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


4 Interventie <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> .......................................................................................................... 814.1 Inleid<strong>in</strong>g .................................................................................................................................................. 814.2 On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> ............................................................................................................................. 814.2.1 Dataverzamel<strong>in</strong>gstechnieken ...................................................................................................... 824.2.2 Data-analyse technieken .............................................................................................................. 824.2.3 Kwaliteitscriteria .......................................................................................................................... 834.2.4 Kwaliteitstechnieken .................................................................................................................... 834.2.5 Respon<strong>de</strong>nten ............................................................................................................................... 844.2.6 Discussie ........................................................................................................................................ 844.3 Algemene rationale <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> .............................................................................. 854.4 Kerngebie<strong>de</strong>n ......................................................................................................................................... 874.4.1 Interventies gericht op zelfbeeld ................................................................................................ 874.4.2 Interventies gericht op emotie ................................................................................................... 884.4.3 Interventies gericht op <strong>in</strong>teractie ............................................................................................... 904.4.4 Interventies gericht op cognitie ................................................................................................. 904.5 Werkwijzen ............................................................................................................................................ 914.6 Doelen ...................................................................................................................................................... 934.6.1 Zelfbeeld ........................................................................................................................................ 934.6.2 Emotie ............................................................................................................................................ 944.6.3 Interactie ........................................................................................................................................ 944.6.4 Cognitie .......................................................................................................................................... 944.7 Metho<strong>de</strong> .................................................................................................................................................. 954.8 Werkvormen en technieken.................................................................................................................. 964.9 Faser<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>tensiteit en duur ............................................................................................................... 1004.10 Uitwerk<strong>in</strong>g kerngebied emotie: PMT & spann<strong>in</strong>gsregulatie ......................................................... 1014.10.1 Inleid<strong>in</strong>g ...................................................................................................................................... 1014.10.2 Fase 1: Aandachtsgebied lichaamsbewustzijn ....................................................................... 1014.10.3 Fase 2: Aandachtsgebied cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n ..................................................................... 1034.10.4 Fase 3: Aandachtsgebied <strong>in</strong>teractie .......................................................................................... 1064.10.5 Fase 4: Aandachtsgebied cognitie ............................................................................................ 1085 Review van kwalitatief en kwantitatief on<strong>de</strong>rzoek..................................................................................... 1115.1 Inleid<strong>in</strong>g ................................................................................................................................................ 1115.2 Systematic review ................................................................................................................................ 1115.3 Conclusies naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> systematic review ................................................................... 1245.3.1 Drama<strong>therapie</strong> ............................................................................................................................ 1245.3.2 Muziek<strong>therapie</strong> ........................................................................................................................... 1255.3.3 Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> ..................................................................................................................... 1265.3.4 Dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong> ........................................................................................................... 1275.3.5 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> ....................................................................................................... 1285.3.6 Alle media ................................................................................................................................... 1286 Kwalitatief proces-effecton<strong>de</strong>rzoek ............................................................................................................... 1307 Kwantitatief effecton<strong>de</strong>rzoek ......................................................................................................................... 131<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 5


7.1 Inleid<strong>in</strong>g ................................................................................................................................................ 1317.1.1 Design .......................................................................................................................................... 1317.1.2 Effectrevaluatie ........................................................................................................................... 1337.2 Kwantitatieve resultaten ..................................................................................................................... 1357.2.1 Zelfbeeld ...................................................................................................................................... 1357.2.2 Emotie .......................................................................................................................................... 1367.2.3 Interactie ...................................................................................................................................... 1367.2.4 Cognitie ........................................................................................................................................ 1377.3 Discussie ................................................................................................................................................ 137Literatuurlijst ........................................................................................................................................................ 146De auteurs ............................................................................................................................................................. 163Dankzegg<strong>in</strong>g ........................................................................................................................................................ 166Bijlage 1 De vijf G´s...................................................................................................................................... 169Bijlage 2 De Roos van Leary ....................................................................................................................... 1716 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


INLEIDINGDit boek bevat <strong>de</strong> resultaten van het praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek naar vak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> zes <strong>Justitiële</strong>Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen voor Gesloten Jeugdzorg. Het boek bevat <strong>de</strong> resultaten van hetpiloton<strong>de</strong>rzoek, uitgevoerd van 1 maart tot 1 oktober 2008, gef<strong>in</strong>ancierd door het M<strong>in</strong>isterie van Justitie,en <strong>de</strong> resultaten van het RAAK on<strong>de</strong>rzoek van 1 september 2008 tot 1 november 2010, gef<strong>in</strong>ancierd door<strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie (SIA). Met het oog op <strong>in</strong>dien<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Erkenn<strong>in</strong>gscommissie van hetM<strong>in</strong>isterie van Justitie is het project tevens on<strong>de</strong>rsteund door Adviesbureau van Montfoort.Het piloton<strong>de</strong>rzoek heeft <strong>de</strong> basis gelegd voor het RAAK project. Tij<strong>de</strong>ns het piloton<strong>de</strong>rzoek werd eenka<strong>de</strong>r ontwikkeld voor <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> als geheel. De hoofdstukken <strong>in</strong> <strong>de</strong> tekst die han<strong>de</strong>len overvak<strong>therapie</strong> als geheel zijn voor een belangrijk <strong>de</strong>el gebaseerd op het piloton<strong>de</strong>rzoek. In het RAAKproject zijn <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke vak<strong>therapie</strong>ën ontwikkeld, toegepast en geëvalueerd.Kenmerkend voor praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek is dat het <strong>in</strong>, met en voor <strong>de</strong> praktijk plaatsv<strong>in</strong>dt. Dedocenton<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> hogescholen en <strong>de</strong> vaktherapeuten werkzaam <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk vorm<strong>de</strong>n samenprojectgroepen. Daar<strong>in</strong> expliciteer<strong>de</strong>n zij met elkaar <strong>de</strong> tacit knowledge van <strong>de</strong> vaktherapeuten,analyseer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze kritisch, werkten toe naar consensus en vergeleken <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gskennis met <strong>de</strong> kennisover methodiek, theorie, effecten uit <strong>de</strong> literatuur.Het boek bevat <strong>in</strong> Hoofdstuk 1 een beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doelgroep, <strong>de</strong> problemen van <strong>de</strong>ze doelgroep,reactieve en proactieve agressie, <strong>de</strong> ‘what works pr<strong>in</strong>cipes’ en werkzame factoren.In Hoofdstuk 2 wordt beschreven waar vak<strong>therapie</strong> bij <strong>de</strong>ze doelgroep <strong>in</strong>zetbaar is. Daartoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>dynamisch crim<strong>in</strong>ogene en protectieve factoren beschreven en <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n waarvaktherapeuten mee werken. Vak<strong>therapie</strong> speelt bij het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie een <strong>in</strong>termediairerol. Vaktherapeuten richten zich op problemen die verband hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld,emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie. De kerngebie<strong>de</strong>n zijn gerelateerd aan diverse psychische stoornissen, zoalsbijvoorbeeld <strong>de</strong> ‘gedragsstoornis’, en <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren, zoals bijvoorbeeld ‘hanterenvan boosheid’. Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn voorspellers van crim<strong>in</strong>eel gedrag, maarveran<strong>de</strong>rbaar. Vak<strong>therapie</strong> werkt via <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> op <strong>de</strong>rgelijke dynamisch crim<strong>in</strong>ogenefactoren. Hoofdstuk 2 beschrijft ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong>dicaties voor <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke vak<strong>therapie</strong>ën en <strong>de</strong>overkoepelen<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken.Hoofdstuk 3 bevat <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventietheorie. Zij beschrijft op basis van theoretische mo<strong>de</strong>llen hoe en waaromvak<strong>therapie</strong> werkzaam is bij jongeren met problemen b<strong>in</strong>nen bovengenoem<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n. Algemeenuitgangspunt is <strong>de</strong> niet-cognitieve, mediumgerelateer<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het analoge-procesmo<strong>de</strong>l,.Tevens wordt verband gelegd met an<strong>de</strong>re therapeutische mo<strong>de</strong>llen, met name <strong>de</strong> cognitievegedrags<strong>therapie</strong>, omdat veel vaktherapeuten <strong>in</strong> dit werkveld samenwerken met cognitiefgedragstherapeuten, technieken van <strong>de</strong> cognitieve vak<strong>therapie</strong> toepassen, maar ook complementairdaaraan een specifieke vaktherapeutische meerwaar<strong>de</strong> hebben.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 7


Hoofdstuk 4 verschilt voor elke vak<strong>therapie</strong>. Hier<strong>in</strong> zijn voor elke vak<strong>therapie</strong> afzon<strong>de</strong>rlijk, vanuit hetoverkoepelend ka<strong>de</strong>r en gerelateerd aan <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n, doelstell<strong>in</strong>gen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n,werkvormen en <strong>in</strong>terventies ge<strong>de</strong>tailleerd uitgewerkt. Voor <strong>de</strong> vaktherapeut op <strong>de</strong> werkvloer, <strong>de</strong>docenten en stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> hoofdstukken 4 (hoe ga je te werk?) en hoofdstuk 6(wat gebeurt er bij <strong>de</strong> cliënt?) een rijkdom aan toepasbare methodische handvatten.Hoofdstuk 5 bevat een review van cases studies, kwalitatief en kwantitatief vergelijkend en nietvergelijken<strong>de</strong>ffecton<strong>de</strong>rzoek. De <strong>in</strong>clusiecriteria zijn met opzet ruim en niet al te streng gehanteerd omvoor dit moment een zo compleet mogelijk beeld te geven van <strong>de</strong> kennis over vak<strong>therapie</strong> b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>zesett<strong>in</strong>g.Ook Hoofdstuk 6 verschilt per afzon<strong>de</strong>rlijke vak<strong>therapie</strong>. Het bevat <strong>de</strong> resultaten van het kwalitatieveproces-effecton<strong>de</strong>rzoek. Na elke observatiesessie en behan<strong>de</strong>lsessie en aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong> 10behan<strong>de</strong>lsessies wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> cliënten door <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> vaktherapeuten van <strong>de</strong> diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gengeïnterviewd. Deze data zijn door <strong>de</strong> docenton<strong>de</strong>rzoekers met behulp van analysetechnieken uit <strong>de</strong>groun<strong>de</strong>d theory geanalyseerd. Hoofdcategorieën en subcategorieën per kerngebied laten zien wat <strong>de</strong>door cliënten beleef<strong>de</strong> resultaten van vak<strong>therapie</strong> zijn. Citaten van cliënten illustreren <strong>de</strong> resultaten.Hoofdstuk 7 bevat <strong>de</strong> kwantitatieve resultaten van <strong>de</strong> meervoudige gevalsstudie. Voor aanvang van <strong>de</strong>10 behan<strong>de</strong>lsessies en na afloop van <strong>de</strong> 10 behan<strong>de</strong>lsessies zijn door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong>praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen vier meet<strong>in</strong>strumenten afgenomen. De data van <strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>gen en namet<strong>in</strong>gen op<strong>de</strong> vier meet<strong>in</strong>strumenten zijn statistisch getoetst.De evaluatie van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies vond plaats b<strong>in</strong>nen het tweejarig bestek van het RAAKon<strong>de</strong>rzoek en vraagt daarom voortzett<strong>in</strong>g via langer lopen<strong>de</strong> effecton<strong>de</strong>rzoeken. De kwalitatieve enkwantitatieve resultaten hebben immers slechts betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> observatieperio<strong>de</strong> en <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>lperio<strong>de</strong> van 10 sessies. Er zijn sterke kwalitatieve aanwijz<strong>in</strong>gen dat vak<strong>therapie</strong> werkt. Door hetger<strong>in</strong>g aantal sessies en ger<strong>in</strong>g aantal cliënten wijzen <strong>de</strong> statistische toetsen weliswaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> juistericht<strong>in</strong>g, maar bereikten vooralsnog geen significantie. Er is, <strong>in</strong> overleg met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong><strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, gekozen voor een meervoudige gevalsstudie met voormet<strong>in</strong>g en namet<strong>in</strong>g.Vervolgon<strong>de</strong>rzoek, ook met controlegroepen, zal moeten uitwijzen hoe krachtig <strong>de</strong> vaktherapeutischebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g daadwerkelijk is. Hoofdstuk 7 bevat aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> een discussie over <strong>de</strong>toepass<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n van diverse on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signs.Voor <strong>de</strong> Erkenn<strong>in</strong>gscommissie is een afzon<strong>de</strong>rlijke managementhandleid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>genen een opleid<strong>in</strong>gshandleid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen ontwikkeld. De resultaten van dit boek zijn directtoepasbaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk en het curriculum van <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g.8 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


HOOFDSTUK 1DE DOELGROEP VAN VAKTHERAPIE IN DE GESLOTEN SETTINGJoost van <strong>de</strong>n Braak1.1 Jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> Gesloten JeugdzorgAlgemene doelgroep voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g zijn jongeren <strong>in</strong> een justitiëlejeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g of <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten jeugdzorg.In <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (JJI) wor<strong>de</strong>n jongeren op strafrechtelijke titel geplaatst. De k<strong>in</strong><strong>de</strong>rrechterheeft hen bij vonnis <strong>de</strong> staf <strong>de</strong>tentie of <strong>de</strong> maatregel Plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een Inricht<strong>in</strong>g voor Jeugdigen opgelegd (<strong>de</strong>PIJ-maatregel). Deze PIJ-maatregel wordt ten uitvoer gebracht <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> JJI.Gesloten Jeugdzorg (GJ) is opgezet voor jongeren met ernstige gedragsproblemen die niet strafrechtelijkzijn veroor<strong>de</strong>eld. Gesloten Jeugdzorg is bedoeld voor OTS-jongeren (on<strong>de</strong>r toezicht gestel<strong>de</strong> jongeren)met ernstige opgroei- of opvoedproblemen die <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g naar volwassenheid belemmeren, en dieeen gesloten sett<strong>in</strong>g nodig hebben om te voorkomen dat zij zich aan <strong>de</strong> zorg onttrekken of daar dooran<strong>de</strong>ren aan wor<strong>de</strong>n onttrokken. Deze m<strong>in</strong><strong>de</strong>rjarigen zijn op basis van een door <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rechterafgegeven Machtig<strong>in</strong>g Gesloten Plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg opgenomen. Een <strong>de</strong>rgelijke machtig<strong>in</strong>gwordt alleen afgegeven <strong>in</strong>dien er (<strong>in</strong>direct) gevaar dreigt voor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g of het leven van <strong>de</strong>jongere of van an<strong>de</strong>ren.Nog niet zo lang gele<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n strafrechtelijke en civielrechtelijk geplaatste jongeren bij elkaaropgenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> JJI. Tegenwoordig is dat niet meer mogelijk en wordt <strong>de</strong>eerste groep <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> JJI opgenomen en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> groep <strong>in</strong> <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg.In <strong>de</strong> praktijk betekent dit dat sommige voormalige JJI’s geheel of <strong>de</strong>els zijn ‘omgebouwd’, niet langeron<strong>de</strong>r Justitie ressorteren en vanwege het nieuwe etiket ‘Gesloten Jeugdzorg’ on<strong>de</strong>r het M<strong>in</strong>isterie vanVWS vallen.1.2 Algemeen beeld van <strong>de</strong>ze jongeren1.2.1 ProblematiekOm een algemeen beeld te schetsen van <strong>de</strong>ze doelgroep bespreken we <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf <strong>de</strong> problematieken stoornissen waar veel van <strong>de</strong>ze jongeren mee te kampen hebben. Boen<strong>de</strong>rmaker heeft <strong>in</strong> 1999on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar <strong>de</strong> populatie strafrechtelijk en civielrechtelijk geplaatste jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> justitiëlebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen. Alhoewel haar on<strong>de</strong>rzoek geruime tijd gele<strong>de</strong>n plaatsvond, zijn veel van <strong>de</strong> data<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 9


nog steeds <strong>in</strong>dicatief voor <strong>de</strong> huidige situatie. Daaruit kwam het volgen<strong>de</strong> beeld naar voren over <strong>de</strong> totalegroep strafrechtelijk en civielrechtelijk geplaatste jongeren:- 80% van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep van circa 380 jongeren was geplaatst met eencivielrechtelijke maatregel en 20% met een strafrechtelijke maatregel- jongens waren <strong>in</strong> <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid (73%). Bij <strong>de</strong> strafrechtelijke plaats<strong>in</strong>g g<strong>in</strong>g het bijnauitsluitend om jongens- <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd was 15,3 jaar, <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep had een niet-Ne<strong>de</strong>rlandse achtergrond. Een kwart van <strong>de</strong> opgenomen jongens had eenMarokkaanse achtergrondOver <strong>de</strong> problematiek van <strong>de</strong> opgenomen jongeren constateert Boen<strong>de</strong>rmaker dat het vaak ommeervoudige problematiek gaat (antisociale persoonlijkheid, oppositioneel opstandige gedragsstoornisen ADHD). Bijna alle jongeren hebben ernstige gedragsproblematiek <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met volwassenen,thuis op school en el<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met <strong>de</strong> onmacht van ou<strong>de</strong>rs hiermee om te gaan. Eén/<strong>de</strong>r<strong>de</strong> heefttevens psychische problemen, met name <strong>de</strong>pressieve klachten. Jongeren komen uit een onstabielegez<strong>in</strong>ssituatie, hebben vaak een lange hulpverlen<strong>in</strong>gsgeschie<strong>de</strong>nis achter <strong>de</strong> rug, en een verbrokkel<strong>de</strong>schoolloopbaan.Enkele cijfers:- gedragsproblemen spelen een rol bij 99%- recalcitrantie (<strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met: driftbuien, conflicten <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>, spijbelen,<strong>de</strong>pressieve klachten, waanvoorstell<strong>in</strong>gen) speelt bij 86%- <strong>de</strong>lictgedrag: bij 83%- hecht<strong>in</strong>gsproblematiek (label voor: verstoor<strong>de</strong> sociale en emotionele ontwikkel<strong>in</strong>g,aandacht vragend gedrag, plotsel<strong>in</strong>ge stemm<strong>in</strong>gswissel<strong>in</strong>gen, verstoor<strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g van het gevoelsleven): bij 73%- druggebruik/weglopen: bij 68%- hyperactiviteit (verstoor<strong>de</strong> motorische ontwikkel<strong>in</strong>g, concentratieproblemen): bij 35%Over <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>s- en schoolsituatie van <strong>de</strong> populatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> JJI maakt heton<strong>de</strong>rzoek dui<strong>de</strong>lijk:- veel wisselen<strong>de</strong> opvoe<strong>de</strong>rs thuis door echtscheid<strong>in</strong>g- één-ou<strong>de</strong>r gez<strong>in</strong> bij bijna 50%- bij circa 12% kan niet van een gez<strong>in</strong> gesproken wor<strong>de</strong>n- we<strong>in</strong>ig jongeren woon<strong>de</strong>n thuis direct voor opname- een kwart g<strong>in</strong>g vlak voor opname gewoon naar school- leerprestaties waren bij bijna <strong>de</strong> helft slecht of sterk wisselend- circa 40% heeft het speciaal on<strong>de</strong>rwijs bezocht10 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Bij <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg wor<strong>de</strong>n 7 categorieën 1 jongeren on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:- jongeren die slachtoffer zijn van gedwongen prostitutie (<strong>in</strong>clusief slachtoffers vanloverboys)- jongeren die slachtoffer zijn van een seksueel misdrijf- jongeren die slachtoffer zijn van geestelijke of lichamelijke mishan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g- jongeren die bescherm<strong>in</strong>g nodig hebben ter voorkom<strong>in</strong>g van ver<strong>de</strong>re escalatie tegenzichzelf- jongeren die dreigen <strong>in</strong> <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> situaties te geraken- jongeren bij wie sprake is van politiebemoeienis ter voorkom<strong>in</strong>g van ver<strong>de</strong>re escalatievan geweld van <strong>de</strong> jongere tegen zijn/haar directe omgev<strong>in</strong>g en bij wie is afgezien vanaangifte en strafrechtelijke vervolg<strong>in</strong>g wegens bloedverwantschap of angst voorrepresailles- jongeren bij wie bescherm<strong>in</strong>g nodig is ter voorkom<strong>in</strong>g van ver<strong>de</strong>re escalatie tegen <strong>de</strong>directe omgev<strong>in</strong>gDe problematiek die Boen<strong>de</strong>rmaker noemt over <strong>de</strong> toenmalige totale populatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> JJI, komt overeen met <strong>de</strong> problematiek van <strong>de</strong> huidige groep jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg.Het betreft:- Meervoudige gedragsproblematiekDe meest <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> jongeren v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we op hetgedragsniveau. Het grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> jongeren kampt met zowel externaliserendgedrag (bijvoorbeeld antisociaal gedrag richt<strong>in</strong>g <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g) als <strong>in</strong>ternaliserendgedrag (bijvoorbeeld angst of een <strong>de</strong>pressie bij <strong>de</strong> jongere zelf). Wat hiervan op <strong>de</strong>voorgrond staat kan variëren.- Extreem grensoverschrij<strong>de</strong>nd gedragDit uit zich met name <strong>in</strong> ernstig fysiek en verbaal agressief gedrag, dreigen metagressie, alsook seksueel get<strong>in</strong>t gedrag. Concreet kan dit betekenen: (dreigen met)slaan, schoppen, bijten, liegen, stelen, brand stichten en weglopen. De jongerenkunnen <strong>de</strong> agressie ook tegen zichzelf richten, bijvoorbeeld door mid<strong>de</strong>l van zichzelfbeschadigend gedrag zoals automutilatie, hoofdbonken, suïcidale neig<strong>in</strong>gen ofweigeren te eten. In <strong>de</strong> praktijk vormt het grensoverschrij<strong>de</strong>nd gedrag van <strong>de</strong> jongereveelal een bedreig<strong>in</strong>g voor hemzelf en/of an<strong>de</strong>ren.- Gedragsproblemen op meer<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n1 Zie Fact Sheet Gesloten Jeugdzorg van het voormalige programmam<strong>in</strong>isterie Jeugd en Gez<strong>in</strong>. Bij plaatsgebrek wordtvoorgang verleend wordt aan <strong>de</strong> jongeren vallend b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> categorieën 1 t/m 4.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 11


De gedragsproblemen beperken zich niet tot één omgev<strong>in</strong>g. Dikwijls heeft <strong>de</strong> jongere<strong>de</strong>ze problemen <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> van herkomst, <strong>in</strong> zijn vrien<strong>de</strong>ngroep/vrijetijdsbested<strong>in</strong>gen op school of werk. De jongere heeft geen of onvoldoen<strong>de</strong> dagritme. Het ontbreekt<strong>de</strong> jongere aan een z<strong>in</strong>volle dagbested<strong>in</strong>g of er is juist sprake van een verkeer<strong>de</strong> vormvan vrijetijdsbested<strong>in</strong>g (verkeer<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n). Deze jongeren hebben te we<strong>in</strong>igmogelijkhe<strong>de</strong>n zich aan <strong>de</strong> eisen van school en/of werk aan te passen. Hierdoorkunnen zij zich <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze omgev<strong>in</strong>g niet of nauwelijks handhaven. Als gevolg daarvanontstaat een gebrek aan toekomstperspectief, vervelen ze zich en komen zij <strong>in</strong> eenneerwaartse spiraal terecht.- Psychiatrische problematiekHet gedrag komt mogelijk voort uit psychiatrische problematiek van <strong>de</strong> jongere.- Problemen op het relationele vlakDe jongere gaat niet of nauwelijks relaties aan met an<strong>de</strong>ren. Als er wel relaties wor<strong>de</strong>naangegaan, heeft hij vaak moeite om <strong>de</strong>ze voort te zetten. De relaties kenmerken zichveelal door <strong>in</strong>strumenteel gebruik van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en manipulerend gedrag.De jongere kan ook verzeild raken <strong>in</strong> een loverboy-circuit omdat zij <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantieniet goed <strong>in</strong>schat met welke <strong>in</strong>tenties <strong>de</strong> loverboy contact legt.Sommige jongeren zijn, vanwege hecht<strong>in</strong>gsproblematiek, niet of nauwelijks <strong>in</strong> staatrelaties aan te gaan. Hierdoor is het lastig een <strong>in</strong>gang te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n voor een gesprek ofbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.- Gebrekkige gewetensvorm<strong>in</strong>gManipulatie door <strong>de</strong> jongere, het zich niet laten corrigeren, niet lijken te leren vanervar<strong>in</strong>gen en niet snel uit zichzelf geneigd zijn zich prosociaal te gedragen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>verband gebracht met een gebrekkige gewetensvorm<strong>in</strong>g.- Mid<strong>de</strong>lenmisbruikBij <strong>de</strong> jongeren is veelvuldig sprake van mid<strong>de</strong>lenmisbruik.En over het gez<strong>in</strong> / <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>sproblematiek wordt gezegd:- Multi-problem gez<strong>in</strong> met beperkte opvoed<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>nDe jongeren komen veelal uit gez<strong>in</strong>nen met meervoudige problematiek, zoalspsychiatrische problematiek bij een of bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/verzorgers, echtscheid<strong>in</strong>g,opvoed<strong>in</strong>gsproblemen en conflicten. De on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge relaties <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> zijn vaakernstig verstoord. Door <strong>de</strong> gedragsproblemen van <strong>de</strong> jongeren, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie metvaardigheidstekorten en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsverlegenheid bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, is er veelal sprake vangezagsproblemen. De ou<strong>de</strong>rs/verzorgers zijn doorgaans <strong>de</strong> greep op hun k<strong>in</strong>dvolledig kwijt en bie<strong>de</strong>n hen onvoldoen<strong>de</strong> veiligheid. Niet zel<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> jongerenslachtoffer van verwaarloz<strong>in</strong>g, misbruik en/of mishan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. De ou<strong>de</strong>rs zijn soms zelf12 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


ook slachtoffer van hun k<strong>in</strong>d. In een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>nen twijfelen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs er aanof zij nog wel verantwoor<strong>de</strong>lijk voor hun k<strong>in</strong>d kunnen of willen zijn.- Gebroken gez<strong>in</strong>nen en meer<strong>de</strong>re verblijfsplaatsenDe meeste jongeren komen uit gebroken gez<strong>in</strong>nen en leven of met één ou<strong>de</strong>r of meteen ou<strong>de</strong>r en stiefou<strong>de</strong>r. Ook wisselen <strong>de</strong> jongeren regelmatig van verblijfplaats (danbij <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r, dan bij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r of juist bij an<strong>de</strong>re familiele<strong>de</strong>n). Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>gez<strong>in</strong>nen heeft problemen die me<strong>de</strong> het gevolg zijn van migratie en ontwortel<strong>in</strong>g.- Veel risicofactoren en we<strong>in</strong>ig beschermen<strong>de</strong> factorenIn het gez<strong>in</strong> zijn relatief veel risicofactoren aanwezig (hoge draaglast), dieonvoldoen<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n gecompenseerd door <strong>de</strong> beperkt aanwezige beschermen<strong>de</strong>factoren bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/verzorgers en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g (we<strong>in</strong>ig draagkracht). Eenbelangrijke vorm van draaglast is psychiatrische problematiek bij een of bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs,maar ook verslav<strong>in</strong>g, <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag, en/of <strong>de</strong>tentie van (een van <strong>de</strong>)ou<strong>de</strong>rs/verzorgers komen regelmatig voor.- Chroniciteit van <strong>de</strong> problematische situatie en verantwoor<strong>de</strong>lijkheidDe problematische omstandighe<strong>de</strong>n v<strong>in</strong><strong>de</strong>n veelal geduren<strong>de</strong> lange tijd plaats enbeperken zich niet tot het gez<strong>in</strong>: er is <strong>in</strong> <strong>de</strong> doelgroep meestal sprake van eenchronische hulpverlen<strong>in</strong>gssituatie waar<strong>in</strong> het perspectief op veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g uit het zichtis verdwenen. Belangrijke besliss<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n nietzel<strong>de</strong>n niet meer door het gez<strong>in</strong> zelf genomen, maar door een verzamel<strong>in</strong>g <strong>in</strong>stantiesrond het gez<strong>in</strong>.- Han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsverlegenheid bij professionals, zowel <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rwijs als <strong>in</strong> <strong>de</strong> hulpverlen<strong>in</strong>gVaak is er sprake van een gestagneer<strong>de</strong> hulpverlen<strong>in</strong>gssituatie als gevolg van <strong>de</strong>(complexiteit van) bovenstaan<strong>de</strong> factoren of uitstot<strong>in</strong>g uit het hulpverlen<strong>in</strong>gscircuit.Hulpverleners, gedragswetenschappers en plaatsers/case-managers ervarenhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsonmacht <strong>in</strong> <strong>de</strong> hulpverlen<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong>ze jongeren en hun gez<strong>in</strong>nen, hetgeenzichtbaar is <strong>in</strong> <strong>de</strong> opeenstapel<strong>in</strong>g van hulpvormen en hulpverleners over <strong>de</strong> jarenheen, het voortijdig afbreken van hulpverlen<strong>in</strong>g door het gez<strong>in</strong> of door hulpverleners,en (een reeks van) uithuisplaats<strong>in</strong>gen.1.2.2 StoornissenStoornissen vormen beschrijv<strong>in</strong>gen van bepaal<strong>de</strong> gedragspatronen. Zij zeggen niets over <strong>de</strong> oorzaken van<strong>de</strong>ze gedragspatronen (Orobio <strong>de</strong> Castro, 2007). In termen van psychische stoornissen hebben jongeren <strong>in</strong><strong>de</strong> JJI en GJ te kampen met <strong>de</strong> oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD; DSM IV-TR, 313.81, F91.3), <strong>de</strong>gedragsstoornis (CD; DSM IV-TR, F91.8), <strong>de</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis (APD; DSM IV-TR, 301.7), <strong>de</strong>autisme spectrum stoornis (ASS; 299.00, F84.0), en <strong>de</strong> attention-<strong>de</strong>ficit / hyperactivity disor<strong>de</strong>r (ADHD; 314.o1,F90.0).<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 13


De prevalentie van psychische stoornissen is on<strong>de</strong>r crim<strong>in</strong>ele jongeren hoger dan on<strong>de</strong>r jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong>algemene bevolk<strong>in</strong>g. Dit blijkt on<strong>de</strong>rmeer uit twee <strong>in</strong>ventarisaties van het voorkomen van psychischestoornissen on<strong>de</strong>r jongeren <strong>in</strong> justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen (JJI's). In een studie van Doreleijers werd een<strong>in</strong>ventarisatie gedaan on<strong>de</strong>r jongeren <strong>in</strong> preventieve hechtenis (Doreleijers (1995). Hieruit bleek dat 77%van <strong>de</strong> jongeren 1 of meer diagnoses had volgens <strong>de</strong> DSM-III-R:- 67% van <strong>de</strong> jongeren had een gedragsstoornis (conduct disor<strong>de</strong>r)- 11% een stemm<strong>in</strong>gstoornis- 14% ADHD- 16% mid<strong>de</strong>lenmisbruikVreug<strong>de</strong>nhil (2003) conclu<strong>de</strong>ert dat 90% van <strong>de</strong> jongeren, voornamelijk jongens, <strong>in</strong> een JJI een psychischestoornis heeft (waarbij overigens ook gedragsstoornissen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> psychiatrische stoornissen wer<strong>de</strong>ngerekend). Het gaat hier zowel om <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> (angst, <strong>de</strong>pressie) als externaliseren<strong>de</strong> stoornissen(ADHD en an<strong>de</strong>re gedragsstoornissen). Ook mid<strong>de</strong>lenmisbruik en verslav<strong>in</strong>g aan psychoactievemid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek frequent vastgesteld. Veel jongens vertonen een comb<strong>in</strong>atie vanpsychische stoornissen (co-morbiditeit), bijvoorbeeld psychotische stoornissen <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie metmid<strong>de</strong>lenmisbruik, gekoppeld aan een lage <strong>in</strong>telligentie.1.2.3 Reactieve en proactieve agressieJongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en GJ hebben vaak gedragsproblemen en vertonen vaak agressief gedrag. In <strong>de</strong>literatuur over agressiviteit bij jongeren wordt veelvuldig on<strong>de</strong>rscheid gemaakt <strong>in</strong> reactieve enproactieve agressie (Dodge & Coie, 1987).Reactieve agressie wordt beschouwd als een emotionele, impulsieve en boze reactie op een (vermeen<strong>de</strong>)bedreig<strong>in</strong>g, aanval of frustratie. Er is sprake van een sterke lichamelijke arousal en impulsief han<strong>de</strong>len.Als oorzaak wordt gezien: bedreigen<strong>de</strong> en vijandige sociale omstandighe<strong>de</strong>n (bv. een hardvochtigeopvoed<strong>in</strong>g, afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdgenoten), wat leidt tot overgevoeligheid en een lage frustratietolerantieen hoge irritabiliteit. Frustratie leidt tot agressie.Proactieve agressie daarentegen betreft koelbloedige, bewuste agressie om doelen als het verkrijgen vanmateriële zaken of status te bereiken (Scarpa & Ra<strong>in</strong>e, 1997). Proactieve agressie betreft doelgerichte enweloverwogen agressie. Veron<strong>de</strong>rsteld wordt dat <strong>de</strong>ze ontstaat door zelfoverschatt<strong>in</strong>g ensucceservar<strong>in</strong>gen met agressief gedrag. Proactieve agressie zou veel meer het gevolg zijn vanobserverend leren en bekrachtig<strong>in</strong>g van agressief gedrag (Orobio <strong>de</strong> Castro, 2007).Een van <strong>de</strong> belangrijkste verschillen tussen reactieve en proactieve agressie is <strong>de</strong> <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke motivatievoor <strong>de</strong> agressieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (Ra<strong>in</strong>e et al., 2006). Vaak is <strong>de</strong>ze alleen bekend bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>itiator. Voorbeel<strong>de</strong>nhierbij zijn voor <strong>de</strong> proactieve <strong>in</strong>itiator dat hij ‚had gevochten om te laten zien wie <strong>de</strong> baas was‛ en voor<strong>de</strong> reactieve <strong>in</strong>itiator dat hij ‚d<strong>in</strong>gen kapot maakte omdat hij door het l<strong>in</strong>t g<strong>in</strong>g‛.On<strong>de</strong>rzoek (Cornell et al, 1996; Dempster et al., 1996; Patrick, 2001) naar agressie en psychopathie laatzien dat psychopathie meer is gerelateerd aan proactieve agressie dan aan reactieve agressie. Deze14 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


ev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g werd voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren bevestigd door on<strong>de</strong>rzoek van Frick (2003), dat dui<strong>de</strong>lijk maakt datk<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met psychopathiekenmerken met kou<strong>de</strong>, niet emotionele (callous-unemotional) trekken hogerscoren op proactieve agressie.Uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt ver<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> mechanismen die agressie veroorzaken verschillen al naar gelang ersprake is van reactieve of proactieve agressie (Orobio <strong>de</strong> Castro, 2007).Reactief agressieve gedragsproblemen hangen samen met:- selectieve aandacht voor bedreigen<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie en het missen van belangrijke an<strong>de</strong>resociale <strong>in</strong>formatie;- vaker (ten onrechte) <strong>in</strong>tenties van an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en volwassenen als vijandig<strong>in</strong>terpreteren en emoties van an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren als boosheid of leedvermaak;- sterkere zelfgerapporteer<strong>de</strong> emoties van woe<strong>de</strong> bij sociale problemen;- m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vaardigheid <strong>in</strong> emotieregulatie, d.w.z. <strong>in</strong> het omgaan met boosheid;- een grotere behoefte aan en goedkeur<strong>in</strong>g van wraak.Proactief agressieve gedragsproblemen hangen samen met:- meer op dom<strong>in</strong>antie en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r op vriendschap en positieve uitkomsten gerichtedoelen;- een beperkt repertoire aan oploss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale situaties, waarvan een grotereproportie agressief is;- een ger<strong>in</strong>gere voorkeur voor niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen, waarbij van niet-agressieveoploss<strong>in</strong>gen m<strong>in</strong><strong>de</strong>r positieve uitkomsten wor<strong>de</strong>n verwacht;- m<strong>in</strong><strong>de</strong>r probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n;- overschatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> an<strong>de</strong>ren regelovertre<strong>de</strong>nd gedrag vertonen engoedkeuren;- overschatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> eigen sociale competentie.Patronen <strong>in</strong> <strong>de</strong> sociale <strong>in</strong>formatieverwerk<strong>in</strong>g komen tot stand door een wisselwerk<strong>in</strong>g tussen cognitievevaardighe<strong>de</strong>n van het k<strong>in</strong>d en <strong>in</strong>teracties met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g.Het on<strong>de</strong>rscheid reactieve of proactieve agressie is van belang bij <strong>de</strong> keuze voor een bepaal<strong>de</strong><strong>in</strong>terventievorm (Dodge, 1991; Vitiello & Stoff, 1997; Hendrickx, Geert, Herbert, & Orobio <strong>de</strong> Castro,2003). De Ruiter en Veen (2004) halen on<strong>de</strong>rzoek van Hornsveld en collega’s (2004) aan en beschrijvendat toepass<strong>in</strong>g van agressieregulatie- of stress-<strong>in</strong>oculatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g mogelijk dient te wor<strong>de</strong>ngecontraïndiceerd voor justitiabelen met psychopathische trekken. Dit type justitiabele zou tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gedrag en vaardighe<strong>de</strong>n aanleren waarmee hij an<strong>de</strong>ren juist beter kan mislei<strong>de</strong>n enmanipuleren, waarmee het recidiverisico op toekomstig gewelddadig gedrag zelfs zou kunnen verhogen.Deze veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g komt overeen met <strong>de</strong> algemene ten<strong>de</strong>ns waar het gaat om <strong>in</strong>- en exclusie vanjustitiabelen met psychopathische neig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> groepsbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Tot voor kort g<strong>in</strong>g men er vanuit dattraditionele behan<strong>de</strong>lmetho<strong>de</strong>n we<strong>in</strong>ig succes hebben bij psychopathie. Hare, Clark, Grann en Thornton<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 15


(2000) rapporteren dat een verschei<strong>de</strong>nheid aan kortduren<strong>de</strong> niet –specifieke behan<strong>de</strong>lprogramma’szoals woe<strong>de</strong>management en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van sociale en opleid<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n, ongunstigeuitkomsten had<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> niveaus van recidive. Het zou psychopaten juist helpen om betere manieren teontwikkelen voor manipulatie en het gebruik van an<strong>de</strong>re mensen (Wong & Hare, 2005). Er zijn echterook studies die aangeven dat psychopaten wel van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kunnen profiteren. Skeem, Monahan enMulvey (2002) conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n dat patiënten met psychopathische neig<strong>in</strong>gen net zo veel van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gprofiteer<strong>de</strong>n als patiënten zon<strong>de</strong>r psychopathische neig<strong>in</strong>gen waar het gaat om afname van gewelddadiggedrag. Van groot belang hierbij is een goe<strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> frequentie en doser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voor patiënten met psychopathie. Mulloy (1998) voer<strong>de</strong> een follow-up studie on<strong>de</strong>rpsychopathische en niet-psychopathische justitiabelen uit. De justitiabelen wer<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld met eencognitief-gedragstherapeutisch programma. Bei<strong>de</strong> groepen justitiabelen maakten vrijwel even vaak hetprogramma af. Na vijf jaar <strong>in</strong>diceren prelim<strong>in</strong>aire on<strong>de</strong>rzoeksresultaten dat er nauwelijks sprake is vaneen verschil <strong>in</strong> recidiveniveau tussen bei<strong>de</strong> groepen. Wong en Hare (2005) ontwikkel<strong>de</strong>n richtlijnen vooreffectieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van gewelddadige crim<strong>in</strong>ele psychopaten. Hoewel er we<strong>in</strong>ig verschil is tussen <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g beschreven <strong>in</strong> <strong>de</strong> richtlijn en behan<strong>de</strong>lvormen voor niet-psychopaten beste<strong>de</strong>n zij veelaandacht aan wat behan<strong>de</strong>laars absoluut níet moeten doen, opdat reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n met<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> persoonlijkheidskenmerken van <strong>de</strong> psychopaten. Hoewel geconclu<strong>de</strong>erd wordt dat <strong>de</strong>oorsprong van psychopathie ligt <strong>in</strong> een samenspel tussen neurobiologische, psychologische, sociale enomgev<strong>in</strong>gsfactoren (Hare, 2003), is er nog altijd we<strong>in</strong>ig overeenstemm<strong>in</strong>g over het preciezeontwikkel<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l (Sloan, 1997).Zolang dit het geval is, blijft er ook we<strong>in</strong>ig consensus over geschikte behan<strong>de</strong>lprogramma’s (Vien &Beech, 2006) en is het vooralsnog belangrijk aan te sluiten bij <strong>de</strong> suggestie van De Ruiter en Veen (2004)en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksresultaten van Hare, Clark, Grann en Thornton (2000), waaruit blijkt dat het mogelijkverstandig is om psychopaten en mogelijk ook personen met voornamelijk proactieve agressie uitgroepsbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen te exclu<strong>de</strong>ren.1.3 De doelgroep van vak<strong>therapie</strong>De doelgroep voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g bestaat uit jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong>Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g of <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg. De <strong>in</strong>terventie richt zich op jongeren met reactief agressievegedragsproblemen en reactief agressief gedrag. Uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong>ze jongeren vaak met forse,meervoudige, problematiek en stoornissen te kampen hebben.Een ver<strong>de</strong>re aanscherp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doelgroep v<strong>in</strong>dt plaats aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> ‘What Works’- beg<strong>in</strong>selen(zie subparagraaf 1.4.2).16 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


1.4 Voorkomen van recidiveRecidive bij jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI is een ernstig probleem, zo blijkt uit verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken.subparagraaf 1.4.1 bespreekt een drietal on<strong>de</strong>rzoeken <strong>in</strong> dit verband. Dit maakt <strong>de</strong> vraag nijpen<strong>de</strong>r watvoor soort programma’s en <strong>in</strong>terventies effectief zijn <strong>in</strong> het terugdr<strong>in</strong>gen van recidive. Wat er bekend isover <strong>de</strong> effectiviteit van programma’s en <strong>in</strong>terventies bij het terugdr<strong>in</strong>gen van recidive is het on<strong>de</strong>rwerpvan subparagraaf 1.4.2. Deze paragraaf gaat <strong>in</strong> op <strong>de</strong> algemene factoren: op welke beg<strong>in</strong>selenprogramma’s en <strong>in</strong>terventies gestoeld moeten zijn om effectief te kunnen zijn. Subparagraaf 1.4.3 gaat <strong>in</strong>op <strong>de</strong> specifieke factoren: wat voor behan<strong>de</strong>lprogramma’s daadwerkelijk effectief zijn bij het behan<strong>de</strong>lenvan jongeren met antisociaal en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag.1.4.1 Recidive van jongeren na <strong>de</strong> JJI/<strong>de</strong> Gesloten jeugdzorgOn<strong>de</strong>rzoek WODCDe Recidivemonitor is een langlopend on<strong>de</strong>rzoeksproject van het WODC (Wetenschappelijk On<strong>de</strong>rzoeken Documentatie Centrum) waar<strong>in</strong> gestandaardiseer<strong>de</strong> recidivemet<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n verricht on<strong>de</strong>ruiteenlopen<strong>de</strong> da<strong>de</strong>rgroepen van volwassenen en jongeren. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> Recidivemonitor wordt on<strong>de</strong>ran<strong>de</strong>re gekeken welk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> (sub)groep recidiveert en na hoeveel tijd dat gebeurt (prevalentie ensnelheid van recidive). Tevens wordt gekeken naar <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> totale recidive <strong>in</strong> <strong>de</strong> (sub)groep.Daarnaast wordt voorspeld welke recidive op grond van <strong>de</strong> (statische) achtergrondkenmerken van <strong>de</strong>da<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> een groep mag wor<strong>de</strong>n verwacht. Jongere da<strong>de</strong>rs, althans <strong>de</strong>genen die met justitie <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>gkomen, laten <strong>in</strong> het algemeen een hogere recidive zien dan volwassenen. Van alle jongere da<strong>de</strong>rs uit 1997is 56% na zes jaar opnieuw vervolgd. Bij <strong>de</strong> volwassen da<strong>de</strong>rs is dit 43%.De beste voorspellers van latere recidive zijn:- het aantal eer<strong>de</strong>re justitiecontacten- sekse (mannen/jongens recidiveren vaker dan vrouwen/meisjes)- geboorteland (da<strong>de</strong>rs geboren <strong>in</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Antillen/Aruba, Sur<strong>in</strong>ame enMarokko hebben een hogere kans om te recidiveren dan da<strong>de</strong>rs geboren <strong>in</strong> an<strong>de</strong>relan<strong>de</strong>n)- leeftijd (hoe jonger men is, <strong>de</strong>s te groter <strong>de</strong> recidivekans)- type <strong>de</strong>lict (vermogens<strong>de</strong>licten leveren <strong>de</strong> hoogste recidivepercentages op,ze<strong>de</strong>nmisdrijven <strong>de</strong> laagste)In 2004 rapporteer<strong>de</strong> het WODC recidivecijfers voor verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroepen De recidive on<strong>de</strong>rjongeren die zijn uitgestroomd uit <strong>de</strong> justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen (JJI) is het hoogst. Zes jaar na uitstroomheeft 78% van <strong>de</strong>ze groep één of meer nieuwe justitiecontacten, iets meer dan <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep volwassen ex-<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 17


ge<strong>de</strong>t<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>n 2 . Daarbij gaat het <strong>in</strong> meer<strong>de</strong>rheid (+ 60%) om mid<strong>de</strong>lzware <strong>de</strong>licten, en <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate (+15%) om zeer ernstige <strong>de</strong>licten of lichtere <strong>de</strong>licten (+ 25%).De recidivekans on<strong>de</strong>r JJI-jongeren blijkt behalve met persoonskenmerken samen te hangen metverblijfsduur en verblijfstitel. Mid<strong>de</strong>llange verblijven van drie tot zes maan<strong>de</strong>n laten, bij gelijke scores opalle an<strong>de</strong>re gemeten kenmerken, lagere recidivewaar<strong>de</strong>n zien dan korte en lange verblijven. De recidivena een PIJ-maatregel (strafrechtelijke maatregel) is lager dan na een preventieve hechtenis, eenjeugd<strong>de</strong>tentie of een JJI-plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van een OTS (on<strong>de</strong>rtoezichtstell<strong>in</strong>g).On<strong>de</strong>rzoek Van Dam: recidive na jeugd<strong>de</strong>tentieVan Dam (2004) volg<strong>de</strong> zestig m<strong>in</strong><strong>de</strong>rjarige jongens, die gemid<strong>de</strong>ld twee jaar ge<strong>de</strong>t<strong>in</strong>eerd had<strong>de</strong>ngezeten <strong>in</strong> JJI De Hunnerberg <strong>in</strong> Nijmegen. Uit haar on<strong>de</strong>rzoek komt naar voren dat meer dan <strong>de</strong> helftvan <strong>de</strong> jongeren die <strong>in</strong> jeugd<strong>de</strong>tentie hebben gezeten en daar behan<strong>de</strong>ld zijn, b<strong>in</strong>nen een jaar na<strong>in</strong>vrijheidstell<strong>in</strong>g recidiveert: tussen <strong>de</strong> 60 en 75 procent komt opnieuw <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g met justitie, en <strong>in</strong> 25procent van <strong>de</strong> gevallen gaat het dan om ernstige misdrijven.Van Dam stel<strong>de</strong> vast dat uit dossiers van justitie blijkt dat 61 procent recidiveert, terwijl <strong>de</strong> groep zelfrapporteer<strong>de</strong> dat driekwart alweer een misstap had begaan. Hulpverleners <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI nemen volgens VanDam <strong>in</strong> het algemeen aan dat ’wonen, werk en een wijf’ (<strong>de</strong> drie W’tjes) heel belangrijk zijn om na <strong>de</strong>straf op het rechte pad te blijven. Van Dam bestrijdt dit: ‚Een vriend<strong>in</strong> die het niet zo nauw neemt, is juisteen grote risicofactor. En ook als <strong>de</strong> W'tjes goed geregeld zijn, vormen verkeer<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n nog steeds hetgrootste gevaar, samen met uitgaansgedrag, alcohol- en drugsgebruik. In haar aanbevel<strong>in</strong>gen benadruktVan Dam dat het belangrijk is om <strong>de</strong> jongeren al tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vrijheidsbenem<strong>in</strong>g <strong>de</strong> weg te wijzen naar eenan<strong>de</strong>re omgev<strong>in</strong>g, en dat zij, eenmaal weer op vrije voeten, het beste <strong>in</strong> contact kunnen staan met eeneenvoudig te bereiken persoon die ze kan helpen als het moeilijk wordt maar ook <strong>in</strong>grijpt als ze weer <strong>in</strong>het ‚verkeer<strong>de</strong> circuit‛ rondhangen.On<strong>de</strong>rzoek NSCR: jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g.Als jongeren die een ernstig misdrijf hebben gepleegd op basis van een PIJ-maatregel <strong>in</strong> eenbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n geplaatst, is behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geïndiceerd om herhal<strong>in</strong>g te voorkomen. Voor hetNSCR-rapport Del<strong>in</strong>quentie na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (Van <strong>de</strong>r Geest, Bileveld & Wijkman, 2005) is bekeken ofjongeren na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g opnieuw <strong>in</strong> contact kwamen met justitie. Bijna <strong>de</strong> helftvan alle jongens die na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (weer) <strong>de</strong> fout <strong>in</strong> g<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong>ed dat al b<strong>in</strong>nen één jaar na ontslag.Vervolgens kwamen er per jaar steeds m<strong>in</strong><strong>de</strong>r nieuwe ‘recidivisten’ bij. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk pleeg<strong>de</strong> 85% van allejongens na ontslag een (of meer) <strong>de</strong>lict(en). En het g<strong>in</strong>g daarbij niet alleen om te hard rij<strong>de</strong>n, een licht<strong>de</strong>lict, maar ook om zware <strong>de</strong>licten zoals moord en doodslag. Sommige jongens g<strong>in</strong>gen één keer <strong>de</strong> fout<strong>in</strong>, an<strong>de</strong>re wel 50 keer. Het is niet zo dat alle jongens die crim<strong>in</strong>eel waren altijd op het slechte pad bleven:ongeveer één op <strong>de</strong> zes jongens stopte met het plegen van <strong>de</strong>licten. Maar één op <strong>de</strong> drie werd eenchronisch <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent (veelpleger). Omdat <strong>de</strong> <strong>de</strong>licten zo sterk variëren is door het NSCR apart gekeken2 Voor een <strong>de</strong>el is verklaarbaar door <strong>de</strong> korte verblijfsduur en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g.18 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


naar een ernstige groep, namelijk jongens die na uitstroom een gewelds<strong>de</strong>lict pleeg<strong>de</strong>n. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkmaakte <strong>de</strong> helft van alle behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jongens zich wel een keer schuldig aan een gewelds<strong>de</strong>lict. Dezegroep is extra zorgelijk, omdat ze behalve ‘zware’ <strong>de</strong>licten ook opvallend vaak an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>licten pleeg<strong>de</strong>n.Een meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong>ze groep ontwikkel<strong>de</strong> zich tot veelpleger. De behan<strong>de</strong>laars hiel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>ldossiers het verloop en het resultaat van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongens bij. Veel van <strong>de</strong> jongenswaarvoor het risico op terugval <strong>in</strong> het plegen van <strong>de</strong>licten hoog werd <strong>in</strong>geschat door <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laarspleeg<strong>de</strong>n na ontslag een gewelds<strong>de</strong>lict. Jongens bij wie <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g negatief verliep, g<strong>in</strong>gen naontslag vaker <strong>de</strong> fout <strong>in</strong>. Of <strong>de</strong>ze jongens beter wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g blijft <strong>de</strong> vraag, omdat er geenon<strong>de</strong>rzoek is gedaan bij een vergelijkbare controlegroep.1.4.2 What Works-pr<strong>in</strong>cipes 3Rond 1980 verschijnen verschillen<strong>de</strong> overzichtsstudies over <strong>de</strong> effectiviteit van programma’s voorjustitiabelen. Deze studies komen bijna allemaal tot <strong>de</strong> conclusie dat er eigenlijk niets echt helpt bij hettegengaan van recidive (zie o.a. Hazell, 1980; Brody, 1976). Tegen <strong>de</strong>ze achtergrond en <strong>de</strong> voortdurendstijgen<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste westerse lan<strong>de</strong>n, raakten veel on<strong>de</strong>rzoekers overtuigd van <strong>de</strong> ‘nietshelpt’-theorie.Verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken (Thornton, 1987; Gendreau & Ross, 1979; 1987) weerleggen <strong>de</strong>ze theorieechter. Gendreau en Ross (1987) bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n alle tussen 1980 en 1987 gepubliceer<strong>de</strong> rehabilitatiestudiesen von<strong>de</strong>n bewijzen voor succesvolle <strong>in</strong>terventies. In het bijzon<strong>de</strong>r besteed<strong>de</strong>n zij aandacht aan een reeksmeta-analyses, waaruit bleek dat 60% van <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> studies over het algemeen een positiefresultaat toon<strong>de</strong>, maar dat bepaal<strong>de</strong> factoren van <strong>in</strong>vloed waren op <strong>de</strong> verschillen <strong>in</strong>on<strong>de</strong>rzoeksresultaten. Aangetoond werd dat sommige rehabilitatieprogramma’s effect sorteer<strong>de</strong>n bijspecifieke doelgroepen, en dat daarom <strong>de</strong> match tussen <strong>de</strong>lict, crim<strong>in</strong>ogene factoren (<strong>de</strong>lictbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong>factoren) en type rehabilitatieprogramma centraal aandachtspunt moet zijn (Vogelvang, Van Burik, Van<strong>de</strong>r Knaap, & Wartna, 2003). De afgelopen tw<strong>in</strong>tig jaar is veel on<strong>de</strong>rzoek verricht naar <strong>de</strong>ze match. Zowelkenmerken van het <strong>de</strong>lict zelf, als kenmerken en omstandighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r zijn on<strong>de</strong>rzocht op hunvoorspellen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> ten aanzien van recidive. Deze zoektocht is verre van eenvoudig: <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentgedrag kan wor<strong>de</strong>n beschouwd als het resultaat van een comb<strong>in</strong>atie van biologische, sociologische,psychologische en situationele <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n (Eronen, Hakola, & Tiihonen, 1996; Moffitt, 1987; Spellacy &Brown, 1984). Het is - door <strong>de</strong>ze complexiteit - een grote uitdag<strong>in</strong>g om op basis van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>nterugkerend <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag - recidive - te voorspellen en te voorkomen. Gezocht is met name naarkenmerken en omstandighe<strong>de</strong>n die een grote voorspellen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> hebben en bovendien veran<strong>de</strong>rbaar(dynamisch, niet statisch) blijken mid<strong>de</strong>ls een rehabilitatieprogramma. Op <strong>de</strong>ze wijze is eenkennisbestand voor <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> match opgebouwd dat een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vormt van <strong>de</strong> ‘WhatWorks’ bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.3 Deze paragraaf is me<strong>de</strong> gebaseerd op het eerste hoofdstuk van <strong>de</strong> Theoretische handleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> CoVa(M<strong>in</strong>isterie van Justitie, 2005) en CoVa Plus (Valenkamp e.a., 2006). Waar nodig zijn aanpass<strong>in</strong>gen en aanvull<strong>in</strong>gengemaakt.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 19


In <strong>de</strong> afgelopen jaren is er een aanzienlijke mate van eensgez<strong>in</strong>dheid bij on<strong>de</strong>rzoekers ontstaan overwelke aspecten <strong>in</strong> het werken met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten <strong>in</strong> hoge mate kunnen bijdragen aan het succesvolterugdr<strong>in</strong>gen van crim<strong>in</strong>aliteit. Het on<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong> What Works beweg<strong>in</strong>g heeft geleid tot zesbasisbeg<strong>in</strong>selen voor het effectief terugdr<strong>in</strong>gen van recidive (zie bijvoorbeeld Andrews, 1995; Gendreau,1996; Lipton, Pearson, Cleland, & Yee, 1997; McGuire, 1995, 2000; Nuttal, Goldblatt & Lewis, 1998, Van<strong>de</strong>n Hurk & Nelissen, 2004; Van <strong>de</strong>r Laan, 2004):- Risicobeg<strong>in</strong>sel: een <strong>in</strong>tensievere <strong>in</strong>terventie naarmate <strong>de</strong> kans op herhal<strong>in</strong>g groter is.- Behoeftebeg<strong>in</strong>sel: effectieve strafrechtelijke <strong>in</strong>terventies richten zich op beïnvloedbare(dynamische) crim<strong>in</strong>ogene behoeften. Dit zijn <strong>de</strong> kenmerken, risicofactoren en problemen van <strong>de</strong>da<strong>de</strong>r, die rechtstreeks samenhangen met het <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente gedrag en die te veran<strong>de</strong>ren zijn,bijvoorbeeld sociale vaardighe<strong>de</strong>n of omgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdgenoten.- Responsiviteitsbeg<strong>in</strong>sel: er moet een goe<strong>de</strong> 'match' zijn tussen <strong>de</strong> <strong>in</strong>tellectuele en socialemogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie, het programma en <strong>de</strong>methodiek. De uitvoer<strong>de</strong>rs moeten <strong>in</strong>schatten wat haalbaar en aanvaardbaar is en wat niet.- Beg<strong>in</strong>sel van behan<strong>de</strong>lmodaliteit: aangezien er meestal sprake is van diverse crim<strong>in</strong>ogenefactoren bij een da<strong>de</strong>r, moet een <strong>in</strong>terventie zich richten op verschillen<strong>de</strong> aspecten en moeten erook verschillen<strong>de</strong> methodieken gebruikt wor<strong>de</strong>n.- Beg<strong>in</strong>sel van programma-<strong>in</strong>tegriteit: effectieve programma's zijn ontwikkeld en ontworpen opbasis van theoretische verklar<strong>in</strong>gen van crim<strong>in</strong>eel gedrag, die door mid<strong>de</strong>l van on<strong>de</strong>rzoek zijngetoetst. Programma-<strong>in</strong>tegriteit houdt <strong>in</strong> dat alle on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een programma moeten wor<strong>de</strong>nuitgevoerd; achterwege laten van on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len doet <strong>de</strong> kans op resultaat afnemen.- Professionaliteitsbeg<strong>in</strong>sel: een programma wordt goed uitgevoerd als <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>rsprofessioneel zijn, dat wil zeggen: goed opgeleid, goed getra<strong>in</strong>d, <strong>in</strong> staat het programma aan tepassen aan <strong>in</strong>dividuele behoeften en mogelijkhe<strong>de</strong>n (responsiviteitsbeg<strong>in</strong>sel), gesteund met<strong>in</strong>tervisie en supervisie door hun organisatie.- Eigen-contextbeg<strong>in</strong>sel: dit geeft aan waar programma’s bij voorkeur plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, met name <strong>in</strong><strong>de</strong> natuurlijke omgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere.Deze beg<strong>in</strong>selen vormen een sterke basis voor het werken met jongeren die <strong>de</strong>licten hebben gepleegd. Zijzijn on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g verbon<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>rzoek van Andrews e.a. (1990) toont aan, dat <strong>de</strong> meest succesvollemethodieken op basis van alle beg<strong>in</strong>selen opereren, en niet op een of enkele. Andrews toon<strong>de</strong> zelfs aan,dat methodieken die niet op zijn m<strong>in</strong>st op <strong>de</strong> eerste drie beg<strong>in</strong>selen (risico, behoeften en responsiviteit)zijn gestoeld, recidive niet terugdr<strong>in</strong>gen en eigenlijk een verspill<strong>in</strong>g van arbeid en kapitaal zijn.Op <strong>de</strong>ze plaats volgt een na<strong>de</strong>re toelicht<strong>in</strong>g op <strong>de</strong>ze beg<strong>in</strong>selen.Het risicobeg<strong>in</strong>sel stelt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wie er behan<strong>de</strong>ld moet wor<strong>de</strong>n. Bij ie<strong>de</strong>reen die met justitie <strong>in</strong>aanrak<strong>in</strong>g is gekomen door het plegen van een strafbaar feit, is er een bepaald risico op het opnieuwplegen daarvan. Bij sommigen m<strong>in</strong>imaal, bij an<strong>de</strong>ren groot. De reactie van justitie op het plegen van20 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


<strong>de</strong>licten moet passen bij het risico van <strong>de</strong> jongere dat hij nog meer <strong>de</strong>licten pleegt. Hoe groter het risico,<strong>de</strong>s te <strong>in</strong>tensiever ook <strong>de</strong> aanpak moet zijn. Bij jongeren met een kle<strong>in</strong> risico op herhal<strong>in</strong>g, moet nietteveel wor<strong>de</strong>n geïnvesteerd. Dit is niet alleen kostbaar, het kan zelfs averechts werken: If it a<strong>in</strong>’t broke,don’t fix it. Voor een goe<strong>de</strong> <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van dit risico is <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische blik van een professional absoluutonvoldoen<strong>de</strong>. Een actuariële aanpak voorspelt het risico beter: Er wor<strong>de</strong>n gegevens verzameld over <strong>de</strong>jongere (zogenoem<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>ogene factoren). De jongere wordt daarna <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd gevolgd, om te observerenof hij recidiveert of niet. Vervolgens wordt met behulp van statistische technieken nagegaan welkevroeger verzamel<strong>de</strong> gegevens <strong>de</strong> recidive het beste voorspellen. Op basis daarvan kunnen mo<strong>de</strong>llenwor<strong>de</strong>n gemaakt die op nieuwe jongeren die met justitie <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g komen kunnen wor<strong>de</strong>n toegepast.Uit dit risicobeg<strong>in</strong>sel vloeit voort dat een <strong>in</strong>tensieve <strong>in</strong>terventie gericht moet zijn op <strong>de</strong>elnemers met eenforse recidivekans: hoe groter <strong>de</strong> kans op herhal<strong>in</strong>g is, <strong>de</strong>s te <strong>in</strong>tensiever moet <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie zijn.Dit is een extra element voor <strong>de</strong> doelgroep waar <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> zich op richt. Het moet gaan om jongeren- <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI of <strong>de</strong> GJ- met reactief agressief gedrag en <strong>de</strong>licten- die een mid<strong>de</strong>n of hoog recidiverisico hebbenHet behoeftebeg<strong>in</strong>sel stelt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wat het doel van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g moet zijn om recidive tevoorkomen. Crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn factoren die kunnen bijdragen aan het plegen van <strong>de</strong>licten(Vogelvang, 2005), het zijn risicofactoren voor <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag. Agressie is strikt genomen geencrim<strong>in</strong>ogene factor, maar gedrag dat voortkomt uit een aantal on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>ogene factoren, die aldan niet beïnvloedbaar zijn. Stabiele of statische crim<strong>in</strong>ogene factoren, zoals geslacht en gepleeg<strong>de</strong><strong>de</strong>licten, veran<strong>de</strong>ren niet of slechts <strong>in</strong> één richt<strong>in</strong>g (zoals leeftijd en ou<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n).Deze factoren zijn over het algemeen wel sterkere voorspellers van recidive dan dynamische factoren.Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn wel veran<strong>de</strong>rbaar. Daarom moeten vooral <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>rbarecrim<strong>in</strong>ogene factoren wor<strong>de</strong>n aangepakt die rechtstreeks samenhangen met het plegen van <strong>de</strong>licten.On<strong>de</strong>rzoek van Andrews, Bonta e.a. (1990) toont aan, dat beïnvloed<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>rbare factoren<strong>in</strong> programma’s <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad tot verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van recidive kan lei<strong>de</strong>n. Hoewel <strong>de</strong> <strong>de</strong>lictgeschie<strong>de</strong>nis en <strong>de</strong>persoonlijkheid als statische, niet meer te wijzigen factoren dus tegen <strong>de</strong> jongere kunnen spreken (omdatzij recidive sterk voorspellen), zijn <strong>de</strong>ze factoren niet allesbepalend. Er zijn, ook bij een ernstige<strong>de</strong>lictgeschie<strong>de</strong>nis en ernstige persoonlijkheidproblemen, aangrijp<strong>in</strong>gspunten voor het voorkomen vanrecidive te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.Er zijn algemene crim<strong>in</strong>ogene factoren, die voor alle jongeren gel<strong>de</strong>n. Daarnaast zijn voor bepaal<strong>de</strong> typen<strong>de</strong>licten en jongeren ook specifieke crim<strong>in</strong>ogene factoren aanwijsbaar: bij plegers van ze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>lictenbijvoorbeeld, voor verslaaf<strong>de</strong> jongeren, en jongeren met een persoonlijkheidsstoornis. Bovendien zijn ernaast stabiele crim<strong>in</strong>ogene factoren, die voor langere duur hun <strong>in</strong>vloed doen gel<strong>de</strong>n, ook acutecrim<strong>in</strong>ogene factoren die recidive <strong>in</strong> <strong>de</strong> nabije toekomst voorspellen, maar niet op <strong>de</strong> langere termijn.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 21


Daarbij benadrukken Andrews en Bonta <strong>de</strong> ‚Big Four‛ crim<strong>in</strong>ogene factoren, die recidive sterkvoorspellen:a. Antisociale cognities: (opvatt<strong>in</strong>gen, waar<strong>de</strong>n, houd<strong>in</strong>gen, rationalisaties, encognitief-emotionele toestan<strong>de</strong>n als wrok, verzet, wanhoop of haat)b. Antisociaal netwerkc. Antisociaal gedrag (nu en <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n). Ook verslav<strong>in</strong>gsgedrag is een sterkerisicofactord. Antisociale persoonlijkheidscomplex, waaron<strong>de</strong>r een agressief, egocentrisch,impulsief en/of ongevoelig temperament, psychopathie, een zwakke socialisatie enzwakke probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n.Het responsiviteitsbeg<strong>in</strong>sel gaat <strong>in</strong> op het waarmee, op <strong>de</strong> vorm van <strong>de</strong> vereiste behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Voor <strong>de</strong>aanpak van die crim<strong>in</strong>ogene factoren moeten behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsprogramma's en behan<strong>de</strong>laars wor<strong>de</strong>ngezocht die passen bij <strong>de</strong> jongere. In algemene z<strong>in</strong> gaat het daarbij altijd om <strong>de</strong> keuze voor een metho<strong>de</strong>/programma of elementen daaruit waarvan bekend is dat zij crim<strong>in</strong>ogene factoren effectief veran<strong>de</strong>ren.Gedragsmatige en cognitief-gedragsmatige programma’s scoren daarbij goed, vooral als <strong>de</strong> jongere actiefkan werken aan het leren van concrete vaardighe<strong>de</strong>n, die direct relevant en toepasbaar zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>dagelijkse sociale context (bijvoorbeeld een werk- of stageomgev<strong>in</strong>g, en <strong>in</strong> <strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>nkr<strong>in</strong>g). Met namevoor jongere <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten is het van groot belang ook het familienetwerk hierbij te mobiliseren. Ditlaatste is niet altijd mogelijk, maar moet wel altijd het uitgangspunt zijn bij het <strong>de</strong>nken over een aanbod,refererend aan het e<strong>in</strong>drapport gedrags<strong>in</strong>terventies).In meer <strong>in</strong>dividuele z<strong>in</strong> benadrukt dit beg<strong>in</strong>sel drie zaken: <strong>de</strong> motivatie van <strong>de</strong> jongere, zijn stijl van leren,en <strong>de</strong> (on-)mogelijkhe<strong>de</strong>n van zowel <strong>de</strong> jongere als zijn directe omgev<strong>in</strong>g. Voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze(on)mogelijkhe<strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong>telligentie, taal, en sociale steun. Belangrijk is, dat bij <strong>de</strong>ze directe omgev<strong>in</strong>gook <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsomgev<strong>in</strong>g wordt verstaan. Ook een hulpvorm of een hulpverlener kan niet responsiefzijn! Een aanbod moet voor <strong>de</strong> jongere passend zijn, aantrekkelijk zijn, en er moet een goe<strong>de</strong>samenwerk<strong>in</strong>gsrelatie zijn tussen <strong>de</strong> jongere en <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>rs / hulpverleners die wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>geschakeld.De rol van <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische blik van <strong>de</strong> werker mag dan bij het <strong>in</strong>schatten van het risico op recidive zijnbeperkt, bij het vaststellen van <strong>de</strong> responsiviteit is <strong>de</strong>ze blik van groot belang.Het beg<strong>in</strong>sel van behan<strong>de</strong>lmodaliteit houdt <strong>in</strong> dat <strong>in</strong>gespeeld wordt op diverse crim<strong>in</strong>ogene factoren.Door het groot aantal factoren kan geen enkele specifieke <strong>in</strong>terventie afzon<strong>de</strong>rlijk <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedragbeïnvloe<strong>de</strong>n. Diverse metho<strong>de</strong>n zijn nodig om het gedrag te beïnvloe<strong>de</strong>n. Dit impliceert on<strong>de</strong>r meer dathet totaalpakket moet voorzien <strong>in</strong> metho<strong>de</strong>n gericht op het <strong>in</strong>dividu, op het systeem, op cognitie, emotieen gedrag.Het <strong>in</strong>tegriteitbeg<strong>in</strong>sel stelt het hoe van <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Het beg<strong>in</strong>sel benadrukt dat <strong>de</strong>gekozen programma’s moeten wor<strong>de</strong>n uitgevoerd volgens <strong>de</strong> oorspronkelijke opzet. Een an<strong>de</strong>r woordhiervoor is mo<strong>de</strong>ltrouw. Dit beg<strong>in</strong>sel is alleen van belang, als aan <strong>de</strong> eerste drie beg<strong>in</strong>selen is voldaan.Immers, als een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g niet nodig is, zich op <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> doelen richt, niet effectief is, of niet pastbij <strong>de</strong> jongere, dan maakt het ook niet uit of er volgens het boekje wordt gewerkt.22 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Dit pr<strong>in</strong>cipe voorkomt dat er voor elke jongere een aparte aanpak ontworpen wordt op basis vanuitsluitend ervar<strong>in</strong>gskennis. Natuurlijk heeft <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r van een <strong>in</strong>terventie <strong>de</strong> vrijheid om accentenaan te brengen. Werken op maat, een vraaggerichte houd<strong>in</strong>g, aansluiten bij <strong>de</strong> responsiviteit van <strong>de</strong>jongere, <strong>in</strong>spelen op onvoorziene situaties, zijn an<strong>de</strong>rs niet te realiseren. Waar het hier echter om gaat, ishet belang om aan <strong>de</strong> doelen van het programma vast te hou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een metho<strong>de</strong>allemaal, en <strong>in</strong> <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> uit te voeren. Zó zijn effectieve programma’s ontworpen en <strong>in</strong> diéopzet is ook hun effectiviteit gebleken.Wie zich er niet aan houdt, voert een programma uit dat aan het afdrijven is: ‚programme drift‛.Het <strong>in</strong>tegriteitbeg<strong>in</strong>sel stelt ook <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> factoren aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>, die voor het terugdr<strong>in</strong>gen van recidivebelangrijk zijn:- <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r van het programma moet ook rolmo<strong>de</strong>l zijn voor <strong>de</strong> te behalen doelen- het programma is theoretisch goed on<strong>de</strong>rbouwd en tot <strong>in</strong> <strong>de</strong>tail uitgeschreven- er is voldoen<strong>de</strong> draagvlak en er zijn goe<strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g vanhet programma b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g- het vasthou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> beg<strong>in</strong>selen van what works door uitvoeren<strong>de</strong> werkers wordtaangemoedigd, beloond en bewaakt door <strong>de</strong> juiste stafle<strong>de</strong>n- implementatie en uitvoer<strong>in</strong>g van het programma wor<strong>de</strong>n voortdurend on<strong>de</strong>rzochtHet professionaliteitbeg<strong>in</strong>sel benadrukt door wie <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> wordt uitgevoerd. De begelei<strong>de</strong>r ofbehan<strong>de</strong>laar moet voldoen<strong>de</strong> professioneel zijn om <strong>in</strong> te kunnen schatten welke crim<strong>in</strong>ogene factorenvan <strong>de</strong> jongere problematisch zijn en welke metho<strong>de</strong>n wel of niet hierbij aansluiten. Ook voor <strong>de</strong>uitvoer<strong>in</strong>g van het programma moet voldoen<strong>de</strong> professionaliteit aanwezig zijn. Hierbij spelen kennis,vaardighe<strong>de</strong>n en houd<strong>in</strong>gsaspecten een rol. Deze aspecten moeten zijn uitgewerkt <strong>in</strong> competenties, diezijn opgenomen <strong>in</strong> een functieprofiel van <strong>de</strong> hulpverlener/coach/tra<strong>in</strong>er. Een programma kan alleeneffectief zijn bij een professionele uitvoer<strong>in</strong>g. De professional zal zich toetsbaar, navolgbaar,aanspreekbaar moeten opstellen. Zijn hierover twijfels, dan heeft het <strong>de</strong> voorkeur dit programma, of <strong>de</strong>professional niet <strong>in</strong> te schakelen, omdat <strong>de</strong>ze mogelijk contraproductief werkt en recidive zelfs bevor<strong>de</strong>rt.Tenslotte is er het eigen-contextbeg<strong>in</strong>sel, dat aangeeft waar programma’s bij voorkeur plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Ditgebeurt bij voorkeur <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuurlijke omgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere; <strong>de</strong> jongere woont thuis, zelfstandig, <strong>in</strong>een pleeggez<strong>in</strong> of een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een buurt. Hij bezoekt een gewone school en is lid van een gewonesportclub. Het on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n van <strong>de</strong> programma’s met contexten als thuis, school, werk, envrijetijdsbested<strong>in</strong>g is hierdoor gemakkelijker.Het risicobeg<strong>in</strong>sel, behoeftebeg<strong>in</strong>sel en responsiviteitsbeg<strong>in</strong>sel vormen een basis voor <strong>de</strong> assessment: <strong>de</strong>diagnostiek, planvorm<strong>in</strong>g en evaluatie met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong>dividuele jongeren. Hetprofessionaliteitsbeg<strong>in</strong>sel, <strong>in</strong>tegriteitsbeg<strong>in</strong>sel en eigen-context beg<strong>in</strong>sel vormen een basis voor <strong>de</strong>uitvoer<strong>in</strong>g van metho<strong>de</strong>n / programma’s voor <strong>in</strong>dividuele jongeren en voor <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong>zemetho<strong>de</strong>n / programma’s.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 23


De What Works beg<strong>in</strong>selen zijn ook terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuurstudies van Bol (2002) en Baas (2005).Bol (2002) stelt dat <strong>de</strong> meest effectieve <strong>in</strong>terventies een aantal kenmerken gemeen hebben:- zij richten zich op jongere populaties met een gemid<strong>de</strong>ld tot hoog crim<strong>in</strong>aliteitsrisico;- zij richten zich op crim<strong>in</strong>ogene risicofactoren die zich lenen voor <strong>in</strong>terventie, zoalsomgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente vrien<strong>de</strong>n, spijbelgedrag en mid<strong>de</strong>lengebruik;- zij wor<strong>de</strong>n toegepast op <strong>in</strong>dividuele basis, waarbij het gez<strong>in</strong> wordt betrokken, <strong>in</strong> eenambulante <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g;- zij zijn gebaseerd op een behan<strong>de</strong>lmo<strong>de</strong>l dat wetenschappelijk verantwoord isgetoetst en waarvan <strong>de</strong> effectiviteit is aangetoond;- zij hebben een goed getra<strong>in</strong><strong>de</strong> staf, en een projectlei<strong>de</strong>r die het vertrouwen geniet vanrechtbanken, ou<strong>de</strong>rs en gemeentebesturen;- zij stellen qua omvang wezenlijk iets voor, met een duur van m<strong>in</strong>stens zes maan<strong>de</strong>n;- zij zijn opgezet volgens een nauwkeurig omschreven ontwerp en wor<strong>de</strong>n uitgevoerddoor een goed getra<strong>in</strong><strong>de</strong> staf, waarbij het programma ook bewaakt en geëvalueerdwordt;- zij zijn zodanig <strong>in</strong>gericht dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere stelselmatig wor<strong>de</strong>nbijgehou<strong>de</strong>n, waarbij zonodig het programma wordt bijgesteld;- zij kennen een nauwe en permanente samenwerk<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> reclasser<strong>in</strong>gsbegelei<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> leveranciers van het programma;- zij bie<strong>de</strong>n nazorg ter preventie van recidive.Wat betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies stelt Bol (2002) dat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> typen <strong>in</strong>terventies <strong>de</strong> besteaanknop<strong>in</strong>gspunten bevatten voor effectief <strong>in</strong>grijpen.- structuurbie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen en gedragstherapeutische <strong>in</strong>terventies: <strong>de</strong>doelen van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n me<strong>de</strong> <strong>in</strong>gegeven door kennis van risicofactoren;- gez<strong>in</strong>s- en systeemgerichte <strong>in</strong>terventies waarbij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laars gedragsmatig werkenen op een flexibele manier gebruik maken van verschillen<strong>de</strong> strategieën entechnieken;- multimodale <strong>in</strong>terventies, dat wil zeggen <strong>in</strong>terventies die verschillen<strong>de</strong>, elkaaraanvullen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsstrategieën omvatten en gericht zijn op uiteenlopen<strong>de</strong>contexten.Baas (2005) geeft op basis van literatuurstudie een overzicht van voorwaar<strong>de</strong>n die lei<strong>de</strong>n tot een afnamevan recidive bij <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren. Daarvoor moet <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie:- plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> directe leefomgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere;- voldoen<strong>de</strong> gedoseerd zijn;- dui<strong>de</strong>lijk gestructureerd zijn;- geformaliseerd zijn;- multimodaal zijn;24 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- wor<strong>de</strong>n uitgevoerd door getra<strong>in</strong><strong>de</strong> en ervaren therapeuten/begelei<strong>de</strong>rs die regelmatigsupervisie krijgen en zich hou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> programmavoorschriften en –<strong>in</strong>structies;- wor<strong>de</strong>n afgestemd op <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> doelgroep (bij 12- tot 15-jarigen vooralaandacht voor het gez<strong>in</strong>, bij 15- tot 17-jarigen vooral aandacht voor hunvrien<strong>de</strong>ngroep en bij jongeren vanaf ongeveer 16 jaar vooral aandacht voor hetverwerven van zelfstandigheid);- wor<strong>de</strong>n afgestemd op het niveau van recidiverisico van <strong>de</strong> jongeren (bijvoorbeeld bijvoorkeur geen <strong>in</strong>tensief reclasser<strong>in</strong>gstoezicht voor jongeren met een ger<strong>in</strong>grecidiverisico, geen bezoek aan een gevangenis ter afschrikk<strong>in</strong>g voor jongeren met eenhoog recidiverisico).1.4.3 Specifiek werkzame factoren: thema’s en aangrijp<strong>in</strong>gspuntenNaast algemene aanwijz<strong>in</strong>gen voor effectieve programma ’s die voortkomen uit <strong>de</strong> What Worksbeg<strong>in</strong>selen, zijn er ook specifiek aanwijz<strong>in</strong>gen op basis van on<strong>de</strong>rzoek over <strong>de</strong> specifieke <strong>in</strong>houd vaneffectieve <strong>in</strong>terventies bij jongeren met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag.Andrews, Leshied en Hoge (1992) adviseren op basis van een meta-analyse <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> algemene doelen(thema’s) van trajecten voor jongeren die <strong>de</strong>licten hebben gepleegd:- reduceren van antisociale cognities, vrien<strong>de</strong>n, en afhankelijkheid van mid<strong>de</strong>len- vergroten van affectie voor en communicatie met familiele<strong>de</strong>n, i<strong>de</strong>ntificatie metprosociale rolmo<strong>de</strong>llen, zelfcontrole, zelfmanagement en probleemoplossen<strong>de</strong>vaardighe<strong>de</strong>n- vervangen van liegen, stelen en agressief gedrag door prosociale alternatieven- zodanig wijzigen van <strong>de</strong> kosten en baten van crim<strong>in</strong>eel en niet-crim<strong>in</strong>eel gedrag dat<strong>de</strong> jongere aan niet-crim<strong>in</strong>eel gedrag <strong>de</strong> voorkeur geeftBaas (2005) komt op basis van on<strong>de</strong>rzoek tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> thema’s en aangrijp<strong>in</strong>gspunten van<strong>in</strong>terventies bij <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag die waarschijnlijk effectief zijn:1 Gedragstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen:- gedrags<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> een resi<strong>de</strong>ntiële omgev<strong>in</strong>g- tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>g- <strong>in</strong>dividuele tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen en groepstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> algemene vaardighe<strong>de</strong>n2. Interventies <strong>in</strong> <strong>de</strong> gemeenschap gericht op educatie en/of arbeid:- arbeidstoeleid<strong>in</strong>gsprogramma’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> gemeenschap.3. An<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terventies:- sociale vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gemeenschap- sociale vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een resi<strong>de</strong>ntiële omgev<strong>in</strong>g<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 25


On<strong>de</strong>rzoek van Bijl, Beenker, Vogelvang en Veltkamp (2003) bracht ook <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> thema ’s enaangrijp<strong>in</strong>gspunten naar voren:1 Vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g op gedragsmatige basis (actief betrekken van <strong>de</strong> jongere i.p.v. passieve<strong>in</strong>formatieoverdracht).Concreet:- Interpersoonlijke vaardighe<strong>de</strong>n (bv. communicatie)- Sociale vaardighe<strong>de</strong>n- Cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n- Anti-agressietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g- Probleemoploss<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n2.. Interventies gericht op het veran<strong>de</strong>ren van antisociale kernovertuig<strong>in</strong>gen (houd<strong>in</strong>gen engevoelens): Motivational Interview<strong>in</strong>g, Cognitive Reflective Interview<strong>in</strong>g (National Institute ofCorrections (2001), Cognitive reflective communication: <strong>de</strong>al<strong>in</strong>g with risk roots. Wash<strong>in</strong>gtonDC:2001)3. Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van contact met antisociale leeftijdgenoten en bevor<strong>de</strong>ren van prosociaal contact4. Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van afhankelijkhe<strong>de</strong>n (bv. van drugs of alcohol)5. Comb<strong>in</strong>atie van sport en een <strong>in</strong>dividueel hulpaanbodBoen<strong>de</strong>rmaker en Ince (2010) geven een overzicht van werkzame elementen bij jeugdigen metgedragsstoornissen, met name op basis van <strong>de</strong> cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> en gedrags<strong>therapie</strong> enontleend aan diverse on<strong>de</strong>rzoekers. De beste uitkomsten had<strong>de</strong>n <strong>in</strong>terventies gekenmerkt door:- cognitieve herstructurer<strong>in</strong>g- ‘anger control’- <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van groepsbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>dividuele behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g- een breed pakket van <strong>in</strong>terventies- een hoge <strong>in</strong>tensiteit (meer sessies en een langere totale duur)- voordoen, rollenspel, feedback en huiswerk- <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en comb<strong>in</strong>atieaanpak bij agressief gedrag- het tra<strong>in</strong>en van probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n bij boosheid26 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


HOOFDSTUK 2VAKTHERAPIE EN DYNAMISCH CRIMINOGENE FACTOREN BIJ DEDOELGROEPHenk Smeijsters, Joost van <strong>de</strong>n Braak, Marjan Helmich, He<strong>in</strong>z Reumers,Josefien van <strong>de</strong>r Wekken2.1 Inleid<strong>in</strong>gUit het behoeftebeg<strong>in</strong>sel – het twee<strong>de</strong> van <strong>de</strong> zes What Works beg<strong>in</strong>selen - vloeit voort dat een<strong>in</strong>terventie op veran<strong>de</strong>rbare crim<strong>in</strong>ogene factoren gericht moet zijn om effectief recidive te (kunnen)bestrij<strong>de</strong>n. Dit wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren genoemd.In dit hoofdstuk wordt beschreven welke (dynamisch) crim<strong>in</strong>ogene factoren bij <strong>de</strong> doelgroep ‘spelen’(2.2) en op welke van die factoren <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> zich richt (2.3) . Ook protectieve factoren komen tersprake. Daarna (2.4) wordt aangegeven wat bij <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang van <strong>de</strong>dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren is. Die samenhang wordt dui<strong>de</strong>lijk door <strong>de</strong> cluster<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze factorendoor <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> tot vier gebie<strong>de</strong>n: zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie. Een schematisch overzichtvat een en an<strong>de</strong>r samen (2.5). De laatste paragraaf (2.6) beschrijft <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong>overkoepelen<strong>de</strong> z<strong>in</strong>. Aan bod komen <strong>in</strong>dicaties, doelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen entechnieken. In latere hoofdstukken wordt dit uitgesplitst naar <strong>de</strong> diverse media.2.2 Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factorenEr zijn diverse <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen van crim<strong>in</strong>ogene factoren gemaakt.In <strong>de</strong> volwassenenreclasser<strong>in</strong>g wordt gebruik gemaakt van <strong>de</strong> RISc, <strong>de</strong> Recidive Inschatt<strong>in</strong>gsschalen. DeRISc wordt zowel door <strong>de</strong> Jeugdreclasser<strong>in</strong>g als door <strong>de</strong> 3 Reclasser<strong>in</strong>gsorganisaties voor volwassenen<strong>in</strong>gezet als belangrijk <strong>in</strong>dicatie-<strong>in</strong>strument voor erken<strong>de</strong> gedrags<strong>in</strong>terventies voor volwassenen.Specifiek voor jongeren tot 18 jaar is <strong>de</strong> SAVRY ontwikkeld (Structured Assessment of Violence Risk <strong>in</strong>Youth; Duits, Van Casteren, Van <strong>de</strong>n Br<strong>in</strong>k & Doreleijers, 2005), een actuarieel risicotaxatie-<strong>in</strong>strument.De SAVRY betreft factoren met betrekk<strong>in</strong>g tot geweldsrecidive bij jongeren en is ver<strong>de</strong>eld <strong>in</strong>statische/onveran<strong>de</strong>rbare factoren en dynamische factoren. Tot <strong>de</strong> eerste behoren <strong>de</strong> historische factorenen het item achterstandsbuurt (uit <strong>de</strong> sociale contextuele factoren). De twee<strong>de</strong> groep factoren is ver<strong>de</strong>eld<strong>in</strong> sociale/contextuele factoren en <strong>in</strong>dividuele factoren. On<strong>de</strong>rzoek van Lo<strong>de</strong>wijks (2008) wijst uit dat <strong>de</strong><strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 27


<strong>in</strong>dividuele dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren goe<strong>de</strong> voorspellers zijn van <strong>de</strong>sistance, het stoppen metgewelddadige recidive.De SAVRY wordt <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> basismethodiek YOUTURN regelmatig afgenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI’s(eerste keer na 6 weken en vervolgens elke 4 maan<strong>de</strong>n). Het <strong>in</strong>strument wordt bij een groot aantalerken<strong>de</strong> gedrags<strong>in</strong>terventies gebruikt als <strong>in</strong>dicatie-<strong>in</strong>strument.Crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn omstandighe<strong>de</strong>n en kenmerken van <strong>in</strong>dividuen die van <strong>in</strong>vloed zijn op huncrim<strong>in</strong>eel gedrag. Een dynamische factor is een kenmerk of omstandigheid van een <strong>in</strong>dividu die met een<strong>in</strong>terventie veran<strong>de</strong>rbaar is.In een recent rapport over <strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g van gedrags<strong>in</strong>terventies van jongere <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten geeftPlaisier (2007) aan dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten crim<strong>in</strong>ogene factoren voor jongeren en volwassenen ophoofdlijnen sterk overeen lijken te komen. Er zijn echter verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mate en <strong>in</strong> <strong>de</strong>verschijn<strong>in</strong>gsvormen waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> factoren voor verschillen<strong>de</strong> leeftij<strong>de</strong>n relevant zijn.Belangrijke (dynamisch) crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn:Gez<strong>in</strong>ssituatieBij jongeren gaat het vooral om <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, bij volwassenen is <strong>de</strong><strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> partner vooral relevant. Hei<strong>de</strong>n-Attema en van <strong>de</strong>r Bol (2000) hebben on<strong>de</strong>rzoek gedaannaar risico- en protectieve factoren die een rol spelen bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van antisociaal en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentgedrag bij 224 risicojongeren van 10 tot 18 jaar. Zij komen on<strong>de</strong>r meer tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen: <strong>in</strong> bijna drie van <strong>de</strong> vijf gevallen zijn <strong>de</strong> natuurlijke ou<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> jongere van elkaargeschei<strong>de</strong>n. Slechts een kwart van <strong>de</strong> jongeren is afkomstig uit een volledig gez<strong>in</strong>; het overgrote <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> jongeren heeft (meermaals) te maken gehad metveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> hun woonomstandighe<strong>de</strong>n; ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep is ten m<strong>in</strong>ste eenmaal vanhuis weggelopen; ruzie en onenigheid tussen ou<strong>de</strong>rs komt bij bijna <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> jongeren regelmatigvoor; bijna een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs gebruikt regelmatig geweld tegen hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren enmeer dan een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> jongeren is verwaarloosd, waarvan <strong>de</strong> helft zowelemotioneel als pedagogisch; bijna <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs houdt meestal we<strong>in</strong>ig toezicht en straft erg mild of<strong>in</strong>consequent.Opleid<strong>in</strong>g en werkWeerman en Van <strong>de</strong>r Laan (2006) geven <strong>in</strong> een overzichtstudie aan dat er een dui<strong>de</strong>lijke relatie is tussenspijbelgedrag, voortijdig schoolverlaten en jeugdcrim<strong>in</strong>aliteit. Spijbelaars en voortijdig schoolverlatersbegaan meer <strong>de</strong>licten dan an<strong>de</strong>re jongeren.28 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


De factor werk is <strong>in</strong> elke leeftijdsfase van belang. Sampson en Laub toon<strong>de</strong>n aan dat een stabielearbeidssituatie <strong>in</strong> elke leeftijdsfase gepaard gaat met afnemen<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit. Het scholen en toelei<strong>de</strong>nnaar werk van jongeren kan dus een belangrijke preventieve werk<strong>in</strong>g hebben ten aanzien vancrim<strong>in</strong>aliteit, ook <strong>in</strong> latere levensfasen.Vrien<strong>de</strong>n en vrijetijdsbested<strong>in</strong>gOn<strong>de</strong>rzoek van Van <strong>de</strong>r Laan (2006) laat zien dat vrien<strong>de</strong>n en vrijetijdsbested<strong>in</strong>g belangrijkerisicofactoren zijn bij jongeren. Daarbij speelt <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> jongere een belangrijke rol. Naarmateadolescenten ou<strong>de</strong>r zijn, neemt <strong>de</strong> betrokkenheid bij mid<strong>de</strong>lengebruik toe, evenals het aantal jongerendat ongestructureer<strong>de</strong> vrijetijdsactiviteiten heeft (cafébezoek, rondhangen op straat en <strong>de</strong>rgelijke), datveel tijd met vrien<strong>de</strong>n buitenshuis doorbrengt en dat meer <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente vrien<strong>de</strong>n heeft.Alcohol en drugsDrugsgebruik en crim<strong>in</strong>aliteit hangen sterk samen. Daarnaast speelt dagelijks drankgebruik eenbelangrijke rol, met name bij ernstig <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren.Denkpatronen, vaardighe<strong>de</strong>n en gedragDeze crim<strong>in</strong>ogene factor gaat <strong>in</strong> op <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> jongere omgaat met zaken die hij <strong>in</strong> hetdagelijks leven tegenkomt. Subschalen <strong>in</strong> <strong>de</strong> RISc hierbij zijn on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re: sociale en <strong>in</strong>terpersoonlijkevaardighe<strong>de</strong>n, impulsiviteit, zelfbeheers<strong>in</strong>g, probleembesef en probleemhanter<strong>in</strong>g, doelgerichtheid,<strong>de</strong>nktrant en leerbaarheid.Denken en emotiesOn<strong>de</strong>rzoek toont aan dat een aanzienlijk aantal da<strong>de</strong>rs verschillen<strong>de</strong> cognitieve tekorten heeft, diesamenhangen met <strong>de</strong> kans op recidive (Ross & Fabiano, 1985). Hieron<strong>de</strong>r vallen een tekort <strong>in</strong> <strong>de</strong>impulscontrole, een rigi<strong>de</strong> <strong>de</strong>nkpatroon / overtuig<strong>in</strong>gen, een tekort <strong>in</strong> probleembesef en onvermogen omhet perspectief van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> te nemen. Daarnaast zijn rationalisaties (emoties over het <strong>de</strong>lictgedragmet logische argumenten on<strong>de</strong>rdrukken) en cognitief-emotionele gemoedstoestan<strong>de</strong>n, zoals woe<strong>de</strong>,wanhoop, wrok en verzet sterke voorspellers van recidive bij jongeren. Tenslotte zien we op het gebiedvan gedrag, dat <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> diagnose ‘conduct disor<strong>de</strong>r’ (gedragsstoornis) een vrij sterkevoorspeller is van recidive. Ook is er een sterke relatie tussen impulsief, boos en agressief gedrag enbepaal<strong>de</strong> zware <strong>de</strong>licten (Novaco, 1975 en 1994).In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> paragrafen geven we aan <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksresultaten terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong>Ne<strong>de</strong>rlands on<strong>de</strong>rzoek.Veel gewelddadige han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n begaan wanneer mensen <strong>in</strong> een staat van woe<strong>de</strong> zijn (Zamble &Qu<strong>in</strong>sey, 1997; Blackburn, 1993). Howells en collega’s (1997) brengen hier tegen<strong>in</strong> dat niet zozeer <strong>de</strong> staatvan woe<strong>de</strong> is gerelateerd aan <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag, maar <strong>de</strong> beperkte zelfcontrole over <strong>de</strong> woe<strong>de</strong>. Ditgebrek aan woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>g moet volgens Howells wor<strong>de</strong>n gezien als een belangrijke crim<strong>in</strong>ogenefactor waarvoor veel gewelddadige <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g nodig hebben.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 29


De theorie over woe<strong>de</strong> van Novaco (1975, 1994) geldt momenteel als <strong>de</strong> meest gezaghebben<strong>de</strong>. Novaco'sstandpunt staat dicht bij <strong>de</strong> cognitieve gedragstheorie, <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> dat woe<strong>de</strong> wordt beschouwd als eensubjectieve emotionele staat, die zowel psychologische als cognitieve activiteit behelst, maar dui<strong>de</strong>lijkverband houdt met omgev<strong>in</strong>gsomstandighe<strong>de</strong>n. Volgens Novaco (1975) is iemand boos wanneer eenbepaal<strong>de</strong> gebeurtenis uit <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g patronen van cognitieve en fysiologische opw<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g veroorzaakt.Meer <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r ligt <strong>de</strong>ze prikkel <strong>in</strong> <strong>de</strong> perceptie van het <strong>in</strong>dividu van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n of da<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>an<strong>de</strong>r. De activiteit van het autonome zenuwstelsel zou een belangrijke rol spelen bij <strong>de</strong> fysiologischeprocessen die ten grondslag liggen aan gedragsproblemen. De activiteit van het autonome zenuwstelsel(Ortiz & Ra<strong>in</strong>e, 2004) wordt ook wel ‘arousal’ genoemd. De mate van arousal kan door het meten vanhartslag en bloeddruk <strong>in</strong> beeld wor<strong>de</strong>n gebracht. In <strong>de</strong> meta-analyse van Ortiz en Ra<strong>in</strong>e (2004) wordt metname een verlaag<strong>de</strong> hartslag <strong>in</strong> verband gebracht met gedragsproblemen. Hoewel dit een omvangrijke,veel aangehaal<strong>de</strong> en ge<strong>de</strong>gen studie is, zijn er ook enkele studies waar<strong>in</strong> het tegen<strong>de</strong>el wordt beweerd(o.a. Rappaport & Thomas, 2004).Vaardighe<strong>de</strong>n en gedragOn<strong>de</strong>rzoekers signaleren bij jongeren die recidiveren significant vaker een gebrek aan socialevaardighe<strong>de</strong>n en probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n.Het oorspronkelijke sociale vaardigheidsmo<strong>de</strong>l(Argyle & Kendon, 1967) stelt dat sociaal (<strong>in</strong>terpersoonlijk) vaardig gedrag drie verwante componentenomvat: sociale perceptie, sociale cognitie en sociaal gedrag (Holl<strong>in</strong> & Trower, 1986c). Sociale perceptieverwijst naar <strong>de</strong> vaardigheid waarmee iemand sociale signalen oppikt en begrijpt (<strong>in</strong>put); sociale cognitieis <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze betekenis analoog aan het verwerken van sociale <strong>in</strong>formatie (throughput); en sociaal gedrag iswaarneembaar sociaal han<strong>de</strong>len (output). Een sociaal competent persoon maakt gebruik van al <strong>de</strong>ze drieaspecten om goed te functioneren <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met an<strong>de</strong>ren en zo zijn sociale doelstell<strong>in</strong>gen te bereiken.Bij agressieve jongere <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten is sprake van verstor<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> drie genoem<strong>de</strong> factoren. Volgendop perceptie en begrip (c.q. <strong>in</strong>terpretatie) van het gedrag van an<strong>de</strong>ren moet het <strong>in</strong>dividu een besliss<strong>in</strong>gnemen over een passen<strong>de</strong> reactie. Dit besluitvorm<strong>in</strong>gsproces vereist het vermogen uitvoerbarehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gswijzen te genereren, alternatieven tegen elkaar af te wegen en plannen te maken om hetgewenste resultaat te behalen (Spivack, Platt, & Shure, 1976). Diverse on<strong>de</strong>rzoeken hebben uitgewezendat sommige justitiabelen, met name jongere justitiabelen, moeite hebben met het oplossen vanproblemen op het gebied van sociale <strong>in</strong>teractie. On<strong>de</strong>rzoeken aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> Adolescent ProblemInventory bijvoorbeeld, hebben aangetoond dat jongere mannelijke justitiabelen bedui<strong>de</strong>nd m<strong>in</strong><strong>de</strong>rsociaal competent reageren op een reeks sociale problemen dan niet-justitiabelen (Palmer & Holl<strong>in</strong>, 1996;1999). Het is dui<strong>de</strong>lijk dat sociale cognitie, waaron<strong>de</strong>r het oplossen van sociale problemen, verbandhoudt met agressief gedrag. Diverse studies tonen aan dat problemen <strong>in</strong> het stellen van socialedoelstell<strong>in</strong>gen, het oplossen van sociale problemen, het voornamelijk gebruik maken van agressieveoploss<strong>in</strong>gen en het accuraat opvatten van sociale feedback op gedrag belangrijke factoren zijn bij hetontstaan van antisociaal gedrag, waaron<strong>de</strong>r ook agressief gedrag (zie bijvoorbeeld Akhtar & Bradley,1991; Crick & Dodge, 1994; Demorest, 1992; Holl<strong>in</strong>, 1990a, 1990b; Ross & Fabiano, 1985).In een toonaangevend on<strong>de</strong>rzoek vergeleek Spence (1981a) <strong>de</strong> sociale gedragsvaardighe<strong>de</strong>n van jongeremannelijke justitiabelen met die van jongere mannen uit een niet-crim<strong>in</strong>ele controlegroep, die wasgematcht op leeftijd, aca<strong>de</strong>mische en sociale achtergrond. De <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten maakten aanzienlijk m<strong>in</strong><strong>de</strong>r30 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


oogcontact, spraken m<strong>in</strong><strong>de</strong>r, maar vertoon<strong>de</strong>n meer onrustig gedrag (niet stil kunnen zitten, friemelen)en maakten meer grove motorische beweg<strong>in</strong>gen. Deze gedrag<strong>in</strong>gen blijken te kunnen wor<strong>de</strong>n gerelateerdaan een lager niveau van sociale waarnem<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n (Spence, 1981b). In een globale kwalificatievan sociale vaardighe<strong>de</strong>n, sociale angst en <strong>de</strong> kans op een baan scoor<strong>de</strong> <strong>de</strong> groep <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten lager dan<strong>de</strong> groep niet-<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten.De aanwezigheid van <strong>de</strong> diagnose ‘conduct disor<strong>de</strong>r’ (gedragsstoornis) is een vrij sterke voorspeller vanrecidive. Ook is er een sterke relatie tussen impulsief, boos en agressief gedrag en bepaal<strong>de</strong> zware<strong>de</strong>licten (Novaco, 1997).Kernovertuig<strong>in</strong>genDenken en emoties, vaardighe<strong>de</strong>n en gedrag zijn begrippen die on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g veel overlap hebben. Het zijnaspecten van het han<strong>de</strong>len door <strong>de</strong> jongere die op elkaar <strong>in</strong>grijpen. Wanneer het gaat om agressief enantisociaal gedrag, brengen verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers bovenstaan<strong>de</strong> problemen met elkaar <strong>in</strong> verband.De ro<strong>de</strong> draad is hierbij <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong>formatie vanuit alledaagse situaties opneemt,verwerkt en omzet <strong>in</strong> een reactie (Bartels, 2001; Orobio <strong>de</strong> Castro, 2000; Crick & Dodge, 1994). Hierbijspelen drie zaken een rol: automatische gedachten en gevoelens, kernovertuig<strong>in</strong>gen en beschikbarevaardighe<strong>de</strong>n of steun.Kernovertuig<strong>in</strong>gen bestaan uit:- <strong>de</strong> belangrijkste elementen van iemands zelfbeeld- belangrijkste elementen van iemands beeld van an<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> wereld en het leven- kernstrategieën van <strong>de</strong> jongere (die <strong>de</strong> jongere als eerste vertaalt naar een mogelijkerespons).Automatische gedachten en gevoelens tre<strong>de</strong>n als eerste onmid<strong>de</strong>llijk op bij <strong>de</strong> jongere en kunnen zijngedrag <strong>in</strong> hoge mate bepalen. Zij zijn niet reflexmatig (lichamelijk bepaald), maar kunnen wel hetver<strong>de</strong>re gedrag sturen zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> jongere zich dat realiseert. Een voorbeeld (ontleend aan Bartels,2001): een leerl<strong>in</strong>g vraagt een klasgenoot waar zijn zus gisteravond was. De eerste gedachte van <strong>de</strong>klasgenoot is: 'ze willen mijn zus belachelijk maken', en hij reageert agressief. Van jongeren metagressieve gedragsproblemen is bekend, dat zij selectief waarnemen: vaker dan an<strong>de</strong>re jongeren gaan zijer snel - en meestal ten onrechte - van uit dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r vijandige bedoel<strong>in</strong>gen heeft en zij reageren hieropgemakkelijker agressief.Automatische gedachten en gevoelens zijn verbijzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van kernovertuig<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere.Voorbeel<strong>de</strong>n hiervan zijn: "Niemand is te vertrouwen, je hebt geen vrien<strong>de</strong>n", "Je moet er op slaan voor jezelf wordt gepakt", of "Je moet altijd doen wat <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r zegt", "Ik heb gekozen: ik pleeg <strong>de</strong>licten en als ikmoet zitten heb ik pech gehad."<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 31


Een belangrijk kenmerk van <strong>de</strong> jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g, zo bleek <strong>in</strong> het voorgaan<strong>de</strong>, is dat zij zichslecht kunnen verplaatsen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gedachten, gevoelens en <strong>in</strong>tenties van an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g hebbenacties van an<strong>de</strong>ren direct als vijandig te <strong>in</strong>terpreteren 4 . Hun gedrag staat <strong>in</strong> het teken van directebehoeftebevredig<strong>in</strong>g. Belangen van an<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n niet gezien en het eigen aan<strong>de</strong>el <strong>in</strong> problemenwordt ontkend. Door een gebrek aan sociale en probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n kunnen zij vaakalleen maar op een agressieve en opstandige manier reageren op an<strong>de</strong>ren. Bij ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong>groep gaan <strong>de</strong>, hierboven genoem<strong>de</strong>, ernstige gedragsproblemen samen met lichamelijke of psychische(vooral <strong>de</strong>pressieve, maar ook psychotische) klachten, teruggetrokkenheid en aandachtsproblemen(Boen<strong>de</strong>maker & Van Yperen, 2003).Ook Vogelvang e.a. (2005) geven aan dat er <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat veel <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenverschillen<strong>de</strong> cognitieve tekorten en een gebrek aan sociale en/of probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>nhebben. Cognitieve tekorten zijn belemmer<strong>in</strong>gen om gebeurtenissen a<strong>de</strong>quaat op te merken en te<strong>in</strong>terpreteren. Evenals rationalisaties, <strong>de</strong> aanwezigheid van gedragstoornissen en een laag IQ, zijn ditsterke voorspellers van recidive. De kernovertuig<strong>in</strong>gen zijn een belangrijke dynamische factor. Dezekernovertuig<strong>in</strong>gen liggen vaak ten grondslag aan agressief gedrag. De jongeren nemen selectief waar engaan er al snel vanuit dat iemand zich vijandig tegenover hen opstelt.De houd<strong>in</strong>g die een jongere heeft ten opzichte van <strong>de</strong> maatschappij, crim<strong>in</strong>aliteit en het <strong>de</strong>lict hangt sterksamen met <strong>de</strong> kans op recidive. Een antisociale houd<strong>in</strong>g hangt positief samen met recidive. VolgensAndrews (1995) aangehaald <strong>in</strong> Vogelvang e.a. (2005) is dit één van <strong>de</strong> belangrijkste factoren diesamenhangt met recidive.2.3 Vak<strong>therapie</strong>, dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren en protectieve factorenVak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g richt zich op <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene RISc-factor Denkpatronen(<strong>de</strong>nken en emoties), vaardighe<strong>de</strong>n en gedrag bij die jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en <strong>de</strong> GJ met reactief agressief gedragen <strong>de</strong>licten. Gerichte programma's om <strong>de</strong>nkpatroon, gedrag en vaardighe<strong>de</strong>n aan te pakken kunnen <strong>de</strong>recidivekans verkle<strong>in</strong>en (Bartels, Schuursma & Slot, 2001).Vak<strong>therapie</strong> heeft als doel om <strong>de</strong>ze dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factor te beïnvloe<strong>de</strong>n, zodanig dat <strong>de</strong> (kansop) recidive afneemt. Daartoe richt <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> zich op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> factoren die naar voren zijngekomen uit <strong>de</strong> <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk aangehaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken bij <strong>de</strong> besprek<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze dynamischcrim<strong>in</strong>ogene factor.Het betreft:- niet goed om kunnen gaan met stress en <strong>de</strong>pressie e.d.- impulsiviteit (ook vanwege aandachtstekort-hyperactiviteitsprobleem)en riskant gedrag4De volgen<strong>de</strong> tekst is groten<strong>de</strong>els overgenomen uit: Kamm<strong>in</strong>ga, A., e.a. (2007).32 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- gebrekkige woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>g- gebrekkige probleemoplossen<strong>de</strong>/sociale vaardighe<strong>de</strong>n- onvermogen om perspectief van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> te nemen- gebrek aan berouw en empathie- automatische gedachten en gevoelens- negatieve kernovertuig<strong>in</strong>genDeze factoren correspon<strong>de</strong>ren met risicofactoren die <strong>in</strong> <strong>de</strong> SAVRY-<strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>ogene factoren,staan opgenomen. Verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele risicofactoren en contextuele factoren van <strong>de</strong> SAVRYhebben betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> factoren die bij Denkpatronen, vaardighe<strong>de</strong>n en gedrag aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> zijn gekomen.Het gaat om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> items van <strong>de</strong> SAVRY:Ervaren stress en cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>nSAVRY item 13 han<strong>de</strong>lt over ervaren stress en ger<strong>in</strong>ge cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n. Het gaat hierbij om eencomb<strong>in</strong>atie van enerzijds ervaren stress en (ernstig) verlies en an<strong>de</strong>rzijds het niet goed weten om te gaanmet stress en verlies.Negatieve opvatt<strong>in</strong>gen en kernovertuig<strong>in</strong>genSAVRY item 17 gaat over <strong>de</strong>ze factor. Negatieve opvatt<strong>in</strong>gen over zichzelf kunnen <strong>de</strong> aanleid<strong>in</strong>g zijnvoor het opbouwen van een kunstmatig en opgeblazen gevoel van zelfwaar<strong>de</strong>. Negatieve beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>genen feedback wor<strong>de</strong>n dan geïnterpreteerd als een bedreig<strong>in</strong>g van het zelfbeeld, hetgeen agressief gedragtot gevolg kan hebben.Hiertoe behoort ook dat een jongere dui<strong>de</strong>lijk achter opvatt<strong>in</strong>gen en waar<strong>de</strong>n staat die crim<strong>in</strong>aliteit ofgeweld goedpraten, óf laat zien grote moeite te hebben niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen voor problemen teontwikkelen óf vaak geneigd is ten onrechte agressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren waar te nemen(kerngebied cognitie). Negatieve opvatt<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g om vaak vijandige of agressieve bedoel<strong>in</strong>gen bijan<strong>de</strong>ren waar te nemen kan tot gevolg hebben dat <strong>de</strong> jongeren <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen vooralagressief oplossen.Riskant gedrag en impulsiviteitSAVRY item 18 betreft impulsiviteit en riskant gedrag.De jongeren hebben last van schommel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>g, doen d<strong>in</strong>gen zon<strong>de</strong>r na te <strong>de</strong>nken, reagerenplotsel<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>tense emoties zon<strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gevolgen.SAVRY item 22 verwijst naar het aandachtstekort en <strong>de</strong> hyperactiviteit, concreet: <strong>de</strong> ernstige problemenmet rusteloosheid, hyperactiviteit en concentratie.Impulscontrole/woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>gSAVRY item 20 heeft betrekk<strong>in</strong>g heeft op het probleem dat jongeren kunnen hebben met het on<strong>de</strong>rcontrole hou<strong>de</strong>n van boosheid. Het item verwijst <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r naar herhaal<strong>de</strong>lijke uitbarst<strong>in</strong>genwaarbij an<strong>de</strong>ren bedreigd of bang wor<strong>de</strong>n gemaakt of letsel on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, of waarbij ernstigebeschadig<strong>in</strong>g van eigendom plaatsv<strong>in</strong>dt.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 33


Onvermogen om perspectief van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> te nemenSAVRY item 21 verwijst naar het gebrek aan empathie en rouw. De jongere toont geen emotionele pijnals reactie op eigen scha<strong>de</strong>lijk gedrag, erkent <strong>de</strong> onrechtmatigheid van <strong>de</strong> eigen acties niet en/of isonaangedaan door pijn of tegenslag van an<strong>de</strong>ren, is onverschillig ten opzichte van <strong>de</strong> gevoelens vanan<strong>de</strong>ren en negeert gevoelloos <strong>de</strong> negatieve effecten van het eigen gedrag op an<strong>de</strong>ren.LeeftijdsgenotenVak<strong>therapie</strong> richt zich hiernaast ook op twee an<strong>de</strong>re SAVRY factoren. Deze hebben te maken met <strong>de</strong><strong>in</strong>vloed van leeftijdsgenoten 5 .SAVRY item 11 han<strong>de</strong>lt over het (regelmatig) omgaan met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten die (vaak)antisociaal gedrag vertonen en/of <strong>de</strong> betrokkenheid bij of lidmaatschap van een ben<strong>de</strong>. Relevant <strong>in</strong> ditverband is <strong>de</strong> worstel<strong>in</strong>g van jongeren met <strong>de</strong> eigen i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkel<strong>in</strong>g die ertoe leidt dataansluit<strong>in</strong>g wordt gezocht bij <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten.SAVRY item 12 benoemt <strong>de</strong> ernstige afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdgenoten op dit moment óf <strong>de</strong> matige afwijz<strong>in</strong>gop dit moment gecomb<strong>in</strong>eerd met ernstige afwijz<strong>in</strong>g geduren<strong>de</strong> een groot <strong>de</strong>el van zijn/haar k<strong>in</strong><strong>de</strong>rtij<strong>de</strong>n adolescentie. Afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdsgenoten is verklaarbaar op basis van <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>ge socialevaardighe<strong>de</strong>n en het onvermogen <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen op te lossenDe afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdsgenoten kan oorzaak en gevolg kan zijn van het ten onrechte waarnemen vanagressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren. Oorzaak omdat afwijz<strong>in</strong>g kan lei<strong>de</strong>n tot het veron<strong>de</strong>rstellen vanagressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren, gevolg omdat het veron<strong>de</strong>rstellen van agressieve bedoel<strong>in</strong>gen leidttot gedrag dat afwijz<strong>in</strong>g provoceert.Protectieve factorenEr wordt on<strong>de</strong>rscheid gemaakt <strong>in</strong> risicofactoren die crim<strong>in</strong>eel gedrag bevor<strong>de</strong>ren en beschermen<strong>de</strong> (ofprotectieve) factoren die crim<strong>in</strong>eel gedrag matigen of voorkomen. Plaisier (2007) noemt <strong>in</strong> dit verbandhet voorbeeld van gez<strong>in</strong>ssituatie en vrien<strong>de</strong>n: opvoed<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n van ou<strong>de</strong>rs en omgang metvrien<strong>de</strong>n zijn protectieve factoren, maar als <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs beperkt zijn en<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n <strong>de</strong>licten plegen, dan zijn dit risicofactoren. Protectieve factoren hebben op jonge leeftijd eengrotere <strong>in</strong>vloed op het voorkómen van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag dan bij adolescenten.In <strong>de</strong> SAVRY staan ook verschillen<strong>de</strong> protectieve factoren opgenomen die een tegenwicht bie<strong>de</strong>n tegen<strong>de</strong> risicofactoren die <strong>de</strong> kans op recidive vergroten. Vak<strong>therapie</strong> richt zich expliciet niet alleen oprisicofactoren, maar tevens op een drietal protectieve factoren uit <strong>de</strong> SAVRY. Het betreft: explicietesociale betrokkenheid, een dui<strong>de</strong>lijke positieve houd<strong>in</strong>g t.o.v. <strong>in</strong>terventie en autoriteit en eenveerkrachtige persoonlijkheid.5Voor <strong>de</strong>ze factoren: zie pag. 23 (Bijl, Beenker, Vogelvang en Veldkamp, 2003) en pag<strong>in</strong>a 22 (Andrews, Leshied enHoge, 1992).34 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


2.4 Samenhang van <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factorenVak<strong>therapie</strong> richt zich op <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren en protectieve factoren die <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorigeparagraaf aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> zijn gekomen. Dit zijn echter geen geïsoleer<strong>de</strong> factoren: <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> dynamischcrim<strong>in</strong>ogene factoren vertonen een on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang. Cluster<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze factoren maakt datdui<strong>de</strong>lijk. De cluster<strong>in</strong>g betreft vier kerngebie<strong>de</strong>n: het zelfbeeld, <strong>de</strong> emoties, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en <strong>de</strong> cognitie.2.4.1 Kerngebied ZelfbeeldVerschei<strong>de</strong>ne factoren hebben te maken met het zelfbeeld van jongeren met agressieve <strong>de</strong>licten.Voor jongeren met een zwakke i<strong>de</strong>ntiteit geldt dat zij vaak niet goed weten wie ze zijn en dat zij vaaknegatieve overtuig<strong>in</strong>gen over zichzelf en/of we<strong>in</strong>ig zelfvertrouwen hebben. Het zelfbeeld is onrealistisch.Zelfon<strong>de</strong>rschatt<strong>in</strong>g en een gebrek aan zelfrespect kan lei<strong>de</strong>n tot een gebrekkig <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat men zelf welof niet kan beïnvloe<strong>de</strong>n. Deze jongeren ontwikkelen vaak we<strong>in</strong>ig gedragsalternatieven en doordachteoploss<strong>in</strong>gen, vertonen we<strong>in</strong>ig positieve responsiviteit naar an<strong>de</strong>ren, kunnen zich moeilijk aan <strong>de</strong>omgev<strong>in</strong>g aanpassen, niet goed met problemen omgaan en zichzelf tot rust brengen.Onrealistische opvatt<strong>in</strong>gen over zichzelf kunnen daarentegen ook <strong>de</strong> aanleid<strong>in</strong>g zijn voor het opbouwenvan een kunstmatig en opgeblazen gevoel van zelfwaar<strong>de</strong>. Negatieve beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen en feedback wor<strong>de</strong>ndan geïnterpreteerd als een bedreig<strong>in</strong>g van het zelfbeeld, wat agressief gedrag tot gevolg kan hebben.De worstel<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> eigen i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkel<strong>in</strong>g kan ertoe lei<strong>de</strong>n dat aansluit<strong>in</strong>g wordt gezocht bij<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten die antisociaal gedrag vertonen en/of betrokken zijn bij of lid zijn van eenben<strong>de</strong>. De jongeren staan achter opvatt<strong>in</strong>gen en waar<strong>de</strong>n die crim<strong>in</strong>aliteit of geweld goedpraten, hebbenmoeite met het v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen voor problemen of nemen (onterecht) agressievebedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren waar.Zij hebben <strong>in</strong> het algemeen we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> het eigen probleemgedrag en een ger<strong>in</strong>g probleembesef.Door het gebrek aan zelf<strong>in</strong>zicht en <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> risicovolle omstandighe<strong>de</strong>n geloven <strong>de</strong> jongeren niet dat zijrisico lopen en v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaak niet noodzakelijk. De motivatie om mee te werken aan <strong>de</strong><strong>in</strong>terventie is vaak laag en <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g tegenover <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie kan negatief zijn.Protectieve factor die bij dit kerngebied een rol speelt is <strong>de</strong> veerkrachtige persoonlijkheid (goeddoordachte oploss<strong>in</strong>gen, positieve responsiviteit naar an<strong>de</strong>ren, zich aan <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g kunnen aanpassen,zichzelf tot rust brengen, gezond zelfrespect).Ten aanzien het zelfbeeld bestaat er een verband met <strong>de</strong> oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD,Oppositional Defiant Disor<strong>de</strong>r)) <strong>de</strong> gedragsstoornis (CD, Conduct Disor<strong>de</strong>r) en <strong>de</strong> antisocialepersoonlijkheidsstoornis (APD, Antisocial Personality Disor<strong>de</strong>r):- Er bestaat een relatie met ODD en reactieve agressie als jongeren zich agressiefgedragen omdat ze het gevoel hebben uitgedaagd te wor<strong>de</strong>n. Zij reageren emotioneel,<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 35


oos of gefrustreerd op wat zij ervaren, omdat zij dit ervaren als een bedreig<strong>in</strong>g van hetzelfbeeld. Kenmerkend is ook dat zij an<strong>de</strong>ren vaak <strong>de</strong> schuld geven van eigen fouten ofwangedrag.- Er bestaat een relatie met CD en proactieve agressie als jongeren zich agressief gedragenomdat ze hiermee iets hopen te bereiken. Zij proberen het zelfbeeld op te blazen doorwat gezien wordt als statusverhogend gedrag. Deze jongeren zijn kil, berekenend,hebben een gebrek aan empathie en gebruiken koelbloedig agressie om hun doelen tebereiken.- Er bestaat een relatie met APS als er sprake is van constant onverantwoor<strong>de</strong>lijkgedrag, bijvoorbeeld blijkend uit het herhaal<strong>de</strong>lijk niet <strong>in</strong> staat zijn geregeldwerk/regelmatige werkzaamhe<strong>de</strong>n te behou<strong>de</strong>n of f<strong>in</strong>anciële verplicht<strong>in</strong>gen na tekomen.2.4.2 Kerngebied EmotieAn<strong>de</strong>re dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn gerelateerd aan het kerngebied emotie. Jongeren metproblemen op dit kerngebied hebben veelal moeite met het on<strong>de</strong>rkennen, uiten en ontla<strong>de</strong>n van eigenemoties en het herkennen en on<strong>de</strong>rkennen van an<strong>de</strong>rmans emoties. Daarom is het moeilijk voor hen hungedrag aan te passen. Zij zijn niet goed <strong>in</strong> staat <strong>de</strong> emotie van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te herkennen en hun gedrag af testemmen op <strong>de</strong> emotie van ‘<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r’. Zij ervaren vaak overmatige stress en raken snel gefrustreerd. Er isvaak sprake van een matig of ernstig verlies, terwijl ze over we<strong>in</strong>ig cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n beschikken omhiermee om te gaan.Er kan sprake zijn van schommel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>g, impulsiviteit of riskant gedrag, De jongeren doend<strong>in</strong>gen zon<strong>de</strong>r na te <strong>de</strong>nken, reageren plotsel<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>tense emoties, zon<strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>gevolgen. Zij hebben een groot probleem met het zelf reguleren van stemm<strong>in</strong>gen, het on<strong>de</strong>r controlehou<strong>de</strong>n van boosheid en (agressieve) impulsen, hebben vaak uitbarst<strong>in</strong>gen waarbij ze an<strong>de</strong>ren bedreigen,bang maken of letsel toebrengen, waarbij ook ernstige beschadig<strong>in</strong>g van eigendom kan plaats v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.Het gebrek aan cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n kan ook lei<strong>de</strong>n tot <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problematiek. De jongere kanzich dan afsluiten voor emoties waardoor risicosituaties niet meer op waar<strong>de</strong> kunnen wor<strong>de</strong>n geschat enwaardoor <strong>de</strong> ‘an<strong>de</strong>r’ geen reken<strong>in</strong>g kan hou<strong>de</strong>n met die emoties.Ook hier is <strong>de</strong> veerkrachtige persoonlijkheid (goed doordachte oploss<strong>in</strong>gen, positieve responsiviteit naaran<strong>de</strong>ren, zich aan <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g kunnen aanpassen, zichzelf tot rust brengen, gezond zelfrespect) eenprotectieve factor.Bij emotie bestaat er een relatie met <strong>de</strong> oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD), <strong>de</strong>gedragsstoornis (CD) en <strong>de</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis (APS) en <strong>de</strong> aandachtstekortstoornis methyperactiviteit (ADHD).- De jongere met ODD is vaak prikkelbaar en ergert zich gemakkelijk aan an<strong>de</strong>ren.36 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- Sommige jongeren met CD gedragen zich openlijk agressief, maken veelvuldig ruziemet ou<strong>de</strong>rs, leerkrachten, vloeken, dreigen of slaan.- Bij APS treedt impulsiviteit op en het onvermogen vooruit te plannen.- De APS is gekenmerkt door prikkelbaarheid en agressiviteit, blijkend uit bij herhal<strong>in</strong>gkomen tot vechtpartijen of geweldpleg<strong>in</strong>g.- Impulsiviteit treedt ook op bij ADHD.2.4.3 Kerngebied InteractieEen <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kerngebied is dat van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie. Bij jongeren met problemen op dit kerngebied bestaat vaakeen tekort aan sociale vaardighe<strong>de</strong>n en het onvermogen <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen op te lossen. Degrenzen van an<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n veelal slecht erkend en niet bewaakt. An<strong>de</strong>re jongeren kunnen vaak ookmoeilijk hun eigen grenzen aangeven en bewaken, terwijl ze <strong>de</strong> nabijheid van an<strong>de</strong>ren niet goedverdragen.Het tekort aan sociale vaardighe<strong>de</strong>n, het onvermogen <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen op te lossen en <strong>de</strong>verstoor<strong>de</strong> autonomie vergroten <strong>de</strong> kans op afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdsgenoten waardoor jongeren <strong>de</strong>omgang zoeken met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten die regelmatig antisociaal gedrag vertonen en/ofbetrokken raakt bij of lid is van een ben<strong>de</strong>.Bij <strong>de</strong>ze jongeren is regelmatig sprake van een gebrek aan empathie en rouw. Zij tonen geen emotionelepijn als reactie op eigen scha<strong>de</strong>lijk gedrag, negeren gevoelloos <strong>de</strong> negatieve effecten van het eigen gedragop an<strong>de</strong>ren, erkennen <strong>de</strong> onrechtmatigheid van <strong>de</strong> eigen acties niet en/of zijn onaangedaan door pijn oftegenslag van an<strong>de</strong>ren, zijn onverschillig ten opzichte van <strong>de</strong> gevoelens van an<strong>de</strong>ren. De houd<strong>in</strong>gtegenover (gezags)relaties is vaak negatief. Daarom stellen zij zich niet open voor behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g enbegeleid<strong>in</strong>g.Protectieve factoren op dit kerngebied zijn een prosociale betrokkenheid (helpen, samenwerken,on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len) en een positieve houd<strong>in</strong>g ten opzichte van <strong>in</strong>terventie en autoriteit (actievebetrokkenheid bij het plannen en uitvoeren van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g).Bij <strong>in</strong>teractie bestaat er een relatie met <strong>de</strong> oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD), <strong>de</strong>gedragsstoornis (CD) en <strong>de</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis (APS) en <strong>de</strong> autisme spectrumstoornis(ASS).- De jongere met een ODD is vaak opstandig of weigert zich te voegen naar verzoeken ofregels van volwassenen en maakt vaak ruzie met volwassenen. Spijtgevoelensontbreken, zoals blijkt uit <strong>de</strong> ongevoeligheid voor of het rationaliseren van het feitan<strong>de</strong>ren gekwetst, mishan<strong>de</strong>ld of bestolen te hebben. Men geeft an<strong>de</strong>ren vaak <strong>de</strong>schuld van eigen fouten of wangedrag.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 37


- K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een CD verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> ze emoties kunnen voelen en zich<strong>in</strong> an<strong>de</strong>ren kunnen <strong>in</strong>leven: sommigen scoren hoog op gevoelloosheid (een centraalkenmerk van psychopathie). An<strong>de</strong>ren scoren niet hoog op gevoelloosheid.- Iemand met een APS is niet <strong>in</strong> staat zich te conformeren aan <strong>de</strong> maatschappelijke normdat men zich aan <strong>de</strong> wet moet hou<strong>de</strong>n, blijkend uit het herhaal<strong>de</strong>lijk plegen vanhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen die een re<strong>de</strong>n voor arrestatie kunnen zijn. Er bestaat een roekelozeonverschilligheid ten aanzien van <strong>de</strong> eigen of an<strong>de</strong>rmans veiligheid. Er is sprake vanconstante onverantwoor<strong>de</strong>lijkheid blijkend uit het herhaal<strong>de</strong>lijk niet <strong>in</strong> staat zijngeregeld werk te behou<strong>de</strong>n of f<strong>in</strong>anciële verplicht<strong>in</strong>gen na te komen.- Jongeren met een ASS hebben ernstige en <strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> sociale <strong>in</strong>teractie, samengaand met tekortkom<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> (non)verbalecommunicatieve vaardighe<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> aanwezigheid van stereotiep gedrag, <strong>in</strong>teresses enactiviteiten.2.4.4 Kerngebied CognitieEen laatste kerngebied is dat van <strong>de</strong> cognitie. Voor jongeren met problemen op het gebied van cognitiesgeldt dat zij negatieve cognities met betrekk<strong>in</strong>g tot zichzelf, het eigen kunnen en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>nkunnen hebben. Dat kan lei<strong>de</strong>n tot <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problematiek.Daarnaast zijn er vaak negatieve cognities met betrekk<strong>in</strong>g tot an<strong>de</strong>ren. Deze jongeren nemen het gedragvan an<strong>de</strong>ren vaak verkeerd waar en <strong>in</strong>terpreteren het niet correct. Daardoor koesteren zij veel negatieveopvatt<strong>in</strong>gen over an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> wereld om hen heen en zijn zij geneigd ten onrechte agressievebedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren waar te nemen. Er is sprake van onjuist generaliseren en niet toetsen vannegatieve opvatt<strong>in</strong>gen (zie ook <strong>de</strong> cognitieve disfuncties uit <strong>de</strong> cognitieve <strong>therapie</strong>, Beck e.a., 1998). Eenger<strong>in</strong>g vermogen tot abstraheren en structureren werkt niet <strong>in</strong> hun voor<strong>de</strong>el. De jongeren staanregelmatig achter opvatt<strong>in</strong>gen en waar<strong>de</strong>n die crim<strong>in</strong>aliteit of geweld goedpraten, of laten zien grotemoeite te hebben niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen voor <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen te ontwikkelen.De afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdsgenoten kan zowel oorzaak als gevolg zijn van het ten onrechte waarnemenvan agressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren. Oorzaak, omdat afwijz<strong>in</strong>g kan lei<strong>de</strong>n tot het veron<strong>de</strong>rstellen vanagressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren; gevolg, omdat het veron<strong>de</strong>rstellen van agressieve bedoel<strong>in</strong>gen leidttot gedrag dat afwijz<strong>in</strong>g provoceert.Een protectieve factor die hier een rol speelt is een positieve houd<strong>in</strong>g ten opzichte van <strong>in</strong>terventie enautoriteit (actieve betrokkenheid bij het plannen en uitvoeren van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g).Bij cognitie bestaat er een relatie met <strong>de</strong> oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD) en <strong>de</strong>aandachttekort stoornis met hyperactiviteit (ADHD).38 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- Er bestaat een relatie met ODD als jongeren zich agressief gedragen omdat zij hetgedrag van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r verkeerd <strong>in</strong>terpreteren en daardoor het gevoel hebben uitgedaagd tewor<strong>de</strong>n.- Bij jongeren met kenmerken van ADHD is sprake van aandachtstekort,concentratieproblemen, hyperactiviteit en rusteloosheid die het uitvoeren van takenbemoeilijken en daarmee <strong>de</strong> kans op succes verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Voor ADHD-jongeren is hetonvermogen vooruit te plannen kenmerkend.2.5 Schematisch overzichtIn on<strong>de</strong>rstaand overzicht wordt het voorgaan<strong>de</strong> schematisch weergegeven: <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>uit<strong>in</strong>gsvorm daarvan, <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren uit RISc en SAVRY en <strong>de</strong> protectieve factoren.Uit dit overzicht blijkt dat sommige SAVRY-factoren een rol op meer<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n spelen, net alssommige protectieve factoren.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 39


SAVRY protectieveFactorUit<strong>in</strong>gsvormKerngebied vanvak<strong>therapie</strong> enkernprobleemDynamisch crim<strong>in</strong>ogenefactor/ risicofactor uitSAVRYDynamisch crim<strong>in</strong>ogenefactor uit RIScTabel 1.RISc-factoren, SAVRY-risicofactoren en protectieve factoren, kerngebie<strong>de</strong>n waar vak<strong>therapie</strong> zichop richtDenkpatronen,gedrag envaardighe<strong>de</strong>n: cCrim<strong>in</strong>elekernovertuig<strong>in</strong>genDenkpatronen,gedrag envaardighe<strong>de</strong>n:Gebrek aanwoe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>gen impulscontroleDenkpatronen,gedrag envaardighe<strong>de</strong>n:Gebrekkigesociale enprobleemoplossen<strong>de</strong>vaardighe<strong>de</strong>nDenkpatronen,gedrag envaardighe<strong>de</strong>n:Crim<strong>in</strong>elekernovertuig<strong>in</strong>gen11: Del<strong>in</strong>quentevrien<strong>de</strong>n17: Negatieveopvatt<strong>in</strong>gen13: Stress18: Impulsiviteiten riskantgedrag20: hanterenboosheid11: Del<strong>in</strong>quentevrien<strong>de</strong>n12: Afwijz<strong>in</strong>g doorleeftijdsgenoten21: Gebrek aanberouw enempathie12: Afwijz<strong>in</strong>g doorleeftijdsgenoten17: Negatieveopvatt<strong>in</strong>gen22: ADHDproblematiekZelfbeeld:onrealistischzelfbeeldEmoties:emotioneleproblemenInteractie:problemenmet<strong>in</strong>teractieCognitie:problemenmet cognitieFaalangstigWe<strong>in</strong>ig zelfvertrouwen/zelfoverschatt<strong>in</strong>gGebrekkig zelf<strong>in</strong>zichtTekorten <strong>in</strong>woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>gDepressiviteitStress/we<strong>in</strong>igcop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>nGeen impulscontroleGebrek aan socialevaardighe<strong>de</strong>nGebrek aan empathischvermogenEgocentrisme/gebrekaan socialeperspectiefnameGeen grenzen kunnenaangevenDisfunctionele<strong>de</strong>nkgewoontenOnjuist generaliserenAandachtstekortConcentratieproblemenP6: VeerkrachtigePersoonlijkheidP6: VeerkrachtigepersoonlijkheidP1: ProsocialebetrokkenheidP4: Positievehoud<strong>in</strong>gP4: Positievehoud<strong>in</strong>g2.6 De <strong>in</strong>terventie vak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g2.6.1 Inleid<strong>in</strong>gIn dit hoofdstuk komt <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Eerst wordtbeschreven wat <strong>de</strong> doelgroep voor vak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g is en wat <strong>de</strong> selectiecriteria voor<strong>de</strong>elname aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie zijn. Doel en programmadoelen van <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> komen ter sprake <strong>in</strong> <strong>de</strong>vier<strong>de</strong> paragraaf.Vak<strong>therapie</strong> richt zich zoals gezegd op <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en <strong>de</strong> cognitie. Dezevier kerngebie<strong>de</strong>n komen <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaktherapeutische sessies niet los en onafhankelijk van elkaar aan <strong>de</strong>40 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


or<strong>de</strong>. De verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n wordt verdui<strong>de</strong>lijkt aan <strong>de</strong> hand van het mo<strong>de</strong>l vanDeklerck.Vervolgens wordt beschreven wat <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> hierbij <strong>in</strong>zet. Daarbij komen per kerngebiedkerndoelen en subdoelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> dieoverkoepelend zijn voor alle vak<strong>therapie</strong>ën. In <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> programmahandleid<strong>in</strong>gen wordt permedium dieper <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong>ze materie.De vaktherapeutische <strong>in</strong>terventies richten zich niet alleen op <strong>de</strong> risicofactoren op <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n,maar ook op protectieve factoren. In <strong>de</strong> laatste paragraaf van dit hoofdstuk komen <strong>de</strong> protectievefactoren ter sprake.2.6.2 Doelgroep van <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>De doelgroep voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vak<strong>therapie</strong> is een verbijzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> populatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en <strong>de</strong>Gesloten Jeugdzorg:1 ‘Soort’ crim<strong>in</strong>aliteitDe vak<strong>therapie</strong> richt zich op die jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en <strong>de</strong> GJ die <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g hebben totgewelddadig gedrag.2 Behoeftebeg<strong>in</strong>selDe jongeren hebben problemen met betrekk<strong>in</strong>g tot een irreëel zelfbeeld, niet goed kunnenomgaan met emoties, problemen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en disfunctionele cognities.Het zijn jongeren- die (sterk) z<strong>in</strong>tuiglijk (visueel, auditief) en lichamelijk zijn <strong>in</strong>gesteld- die een concrete z<strong>in</strong>tuiglijke en lichamelijke ervar<strong>in</strong>g nodig hebben om ervar<strong>in</strong>gen tekunnen waarnemen en uiten- die emoties sterk on<strong>de</strong>rdrukken- die moeite hebben contact te maken met <strong>de</strong> eigen belev<strong>in</strong>gswereld- met we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>terne structuur, die behoefte hebben aan externe ka<strong>de</strong>rs om te kunnenfunctioneren- die moeite hebben emoties en gedrag te or<strong>de</strong>nen en te begrenzen- voor wier problematiek of ervar<strong>in</strong>gen geen woor<strong>de</strong>n te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n zijn of jongeren- bij wie sprake is van een taboe op praten of het benoemen van bepaal<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>genDit uit zich door omgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten, negatieve opvatt<strong>in</strong>gen, stress engebrekkige cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n, riskant gedrag en impulsiviteit, boosheid, afwijz<strong>in</strong>g doorleeftijdsgenoten, gebrek aan berouw en empathie en aandachtstekort/hyperactiviteit.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 41


empathie; aandachtstekort-hyperactiviteitsprobleem of een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hoog opan<strong>de</strong>re dan <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> risicofactoren- Jongeren (19-21 jaar) met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> scores op Schaal 2 van <strong>de</strong> RISc:• Op item 2.2 een ‘nee’ op vraag b of c (geweld of dreig<strong>in</strong>gen met geweld),en/of• Op item 2.8 een ‘nee’ op vraag d (aanleid<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong>lict is <strong>de</strong> emotioneletoestand, w.o. boosheid), en/of• Op item 2.11 een score 1 (nee) op item a (<strong>de</strong>licten zijn on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van eenpatroon).- Een lage mate van reactieve agressie zoals blijkt uit een score lager dan 11.32 op <strong>de</strong>factor reactieve agressie van <strong>de</strong> RPQ (Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006)- Een hoge mate van proactieve agressie zoals blijkt uit een score hoger dan 6.26 ofhoger op <strong>de</strong> factor proactieve agressie van <strong>de</strong> RPQ (Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006) 6- Sterke psychopathische trekken zoals blijkt op <strong>de</strong> Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R;Hare, 1991), specifiek <strong>de</strong> jeugdversie (De Ruiter, Ku<strong>in</strong>, De Vries, & Das, 2002)- Jongeren die verslaafd zijn en onvoldoen<strong>de</strong> grip hebben op hun verslav<strong>in</strong>g, tebeoor<strong>de</strong>len door <strong>de</strong> gedragswetenschapper <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gSelectie per mediumDe vorige passage betreft <strong>de</strong> algemene <strong>in</strong>dicaties die gel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ën.Datgene wat <strong>de</strong> discipl<strong>in</strong>es verb<strong>in</strong>dt – werken aan <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n vanuit een ervar<strong>in</strong>gsgerichte/belev<strong>in</strong>gsgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g – is sterker dan datgene wat hen on<strong>de</strong>rscheidt. Ervar<strong>in</strong>gsgericht/belev<strong>in</strong>gsgericht werken houdt <strong>in</strong> dat sprake is van een bottum-up proces <strong>in</strong> plaats van een top-downproces. De cognitie komt na <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g (zie daarvoor het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk).Alle vak<strong>therapie</strong>ën zijn <strong>in</strong> staat met <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n te werken. Veel praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen kunnenvooralsnog niet beschikken over alle vier <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ën en daarom wordt <strong>de</strong> jongere geïndiceerd voor<strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> die ter plekke beschikbaar is. Dit maakt een ver<strong>de</strong>re specifieke <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g veelal nietnodig.Toch is het wel mogelijk per vaktherapeutische discipl<strong>in</strong>e iets specifieker aan te geven welke jongeren uit<strong>de</strong>ze doelgroep <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g komen voor een bepaal<strong>de</strong> vorm van vak<strong>therapie</strong>.Indicaties Muziek<strong>therapie</strong>Welke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:In eerste <strong>in</strong>stantie zelfbeeld, <strong>in</strong> twee<strong>de</strong> <strong>in</strong>stantie emotie. Het zelfbeeld komt vanzelfsprekend aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>door <strong>de</strong> productgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g die aansluit bij <strong>de</strong> wens van <strong>de</strong> jongeren. Van daaruit komt emotie6Wat betreft <strong>de</strong> exclusie van proactieve agressie en psychopathische trekken moet een voorbehoud gemaakt wor<strong>de</strong>nomdat er wel <strong>in</strong>terventies van vaktherapeuten beschikbaar zijn die <strong>in</strong>zetbaar zijn bij pro-actieve agressie enpsychopathische trekken. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige <strong>in</strong>terventies wordt hier echter niet op gefocust.44 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


aan bod omdat muziek een vanzelfsprekend appel doet op <strong>de</strong> emotionele belev<strong>in</strong>g. De an<strong>de</strong>re tweekerngebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate als uitgangspunt genomen. Zij komen wel ook aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.Eigenschappen jongeren:o Jongeren die een laag zelfbeeld hebbeno Jongeren die zich niet graag blootgeveno Jongeren die moeite hebben met het <strong>de</strong>len van hun emoties en gevoelenso Jongeren die door mid<strong>de</strong>l van z<strong>in</strong>gen, een <strong>in</strong>strument bespelen en/of muziekbeluisteren toegang hebben tot hun ervar<strong>in</strong>geno Jongeren voor wie muziek een expressie is van hun i<strong>de</strong>ntiteito Jongeren die aan een muzikaal product gericht willen werkeno Jongeren waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met een an<strong>de</strong>r belangrijk isIndicaties Drama<strong>therapie</strong>Welke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:Emoties, <strong>in</strong>teractie en zelfbeeld.Eigenschappen jongeren:o Jongeren die baat hebben bij spelen<strong>de</strong>rwijs loskomen om te kunnen en durven voeleno Jongeren die baat hebben bij het kunnen werken met situaties die zowel net-echt alsdoen-alsof zijno Jongeren die baat hebben bij het ontwikkelen van <strong>de</strong> toeschouwerrol <strong>in</strong> zichzelf en zomeer zelfcontrole verwerveno Jongeren die baat hebben bij het leren over zichzelf <strong>in</strong> directe confrontatie met heteigen gedrag, het gevoel en gedachteno Jongeren die baat hebben bij het werken <strong>in</strong> een veilige oefensituatie waar<strong>in</strong> concreetgedrag wordt uitgeprobeerd en getra<strong>in</strong>do Jongeren die on<strong>de</strong>rscheid kunnen maken tussen spel en werkelijkheid of diton<strong>de</strong>rscheid kunnen lereno Jongeren die baat hebben bij fysiek spel en lichaamsgericht werkeno Jongeren die aff<strong>in</strong>iteit hebben met drama, toneel of spelo Jongeren die baat hebben bij het <strong>in</strong> direct contact met een an<strong>de</strong>r kunnenexperimenterenIndicaties Dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>Welke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:Zelfbeeld en emotie.Eigenschappen jongeren:o Jongeren die een relatief lage drempel hebben om iets met hun lichaam en beweg<strong>in</strong>gte doeno Jongeren waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met een an<strong>de</strong>r belangrijk is en er vaak we<strong>in</strong>ig variatie <strong>in</strong>gedrag vertoond wordt (bv. altijd stoer doen)<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 45


o Jongeren die respectloos met fysieke grenzen van zichzelf en/of <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r omgaano Jongeren die problemen hebben met het uiten en/of reguleren van emotie, speciaalagressieo Jongeren die een niet-realistisch zelfbeeld hebben of zichzelf slecht kunnen <strong>in</strong>schattenIndicaties Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>Welke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> wordt het meest <strong>in</strong>gezet bij zelfbeeld en emotie. Maar ook met betrekk<strong>in</strong>g tot<strong>in</strong>teractie en cognitie heeft beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> een rol.Eigenschappen jongeren:o Jongeren die door mid<strong>de</strong>l van symboliek <strong>in</strong> beel<strong>de</strong>nd werk ervar<strong>in</strong>gen kunnen uiteno Jongeren die behoefte hebben aan het ervaren van cont<strong>in</strong>uïteit (hetgeen mogelijk isomdat het beel<strong>de</strong>nd werkstuk blijft bestaan)o Jongeren die baat hebben bij visuele on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g (picto’s, en <strong>de</strong>rgelijke)o Jongeren waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met zichzelf via het beeld belangrijk isIndicaties <strong>Psychomotorische</strong> TherapieWelke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:PMT wordt <strong>in</strong>gezet bij <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie.Eigenschappen jongeren:o Jongeren die we<strong>in</strong>ig zicht hebben op hun problematieko Jongeren die problemen ervaren <strong>in</strong> <strong>de</strong> lichaamsbelev<strong>in</strong>go Jongeren die problemen hebben met het uiten en/of reguleren van emotieso Jongeren die aff<strong>in</strong>iteit hebben met bewegen en/of lichaamsgerichte activiteiteno Jongeren die <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met an<strong>de</strong>ren we<strong>in</strong>ig weerbaar zijn en moeite hebben <strong>in</strong>het aangeven van grenzeno Jongeren die een niet realistisch zelfbeeld hebben of zichzelf slecht kunnen <strong>in</strong>schattenSelectie voor groeps<strong>in</strong>terventie of <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>terventieOf <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dividueel of groepsgewijs wordt aangebo<strong>de</strong>n hangt af van <strong>de</strong> hulpvraag, <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>lstrategie en <strong>de</strong> behoefte van <strong>de</strong> jongere aan bijvoorbeeld structuur, veiligheid, sfeer en <strong>de</strong> matewaar<strong>in</strong> hij <strong>in</strong> een groep kan functioneren. In <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele sett<strong>in</strong>g kan <strong>de</strong> vaktherapeut door <strong>de</strong>afstemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapeutische alliantie, <strong>de</strong> doelen en werkvormen op het <strong>in</strong>dividu (<strong>de</strong>nk aanaandacht en bekrachtig<strong>in</strong>g) beter zorg dragen voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele behoeften van <strong>de</strong> jongere.2.6.4 Doel en programmadoelenVak<strong>therapie</strong> heeft als doel om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren zodanig tebeïnvloe<strong>de</strong>n, dat <strong>de</strong> (kans op) recidive afneemt. Vak<strong>therapie</strong> heeft daarbij gekozen voor een on<strong>de</strong>rscheid<strong>in</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie. Vak<strong>therapie</strong> richt zich op jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong>46 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


gesloten sett<strong>in</strong>g die met problemen op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n hebben te kampen. Een irreëel zelfbeeld, starreen vooral <strong>in</strong>a<strong>de</strong>quate emotiepatronen, starre <strong>in</strong>teractiepatronen en cognitieve schema’s zijn <strong>de</strong>risicofactoren die probleemgedrag en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag kunnen veroorzaken. Vak<strong>therapie</strong> probeertzowel <strong>de</strong> tekorten en problemen op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren als <strong>de</strong> protectieve factoren teversterken.Door op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n werkzaam te zijn, beïnvloedt <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogenefactoren die tot <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n behoren.De hieruit voortvloeien<strong>de</strong> algemene programmadoelen of kerndoelen van <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> zijn:- versterken van een reëel zelfbeeld- beter kunnen omgaan met emoties- verbeteren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie- veran<strong>de</strong>ren van disfunctionele cognities.Specifieke doelen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> wor<strong>de</strong>n geformuleerd door een algemene probleemanalyse opte stellen van <strong>de</strong> problematiek (<strong>in</strong>dien dit niet al gedaan is). Vervolgens wordt <strong>in</strong> overleg met het team en<strong>de</strong> jongere gekozen op welk (probleem)gebied men zich zal richten en hier vervolgens dui<strong>de</strong>lijkomschreven doelen bij te formuleren. De accenten <strong>in</strong> doelstell<strong>in</strong>gen kunnen hierbij verschillend zijn voor<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> media. Voorbeel<strong>de</strong>n van specifieke doelen zoals die bijvoorbeeld bijagressieregulatieproblematiek geformuleerd zou<strong>de</strong>n kunnen zijn:- Het tijdig kunnen stoppen van steeds toenemen<strong>de</strong> woe<strong>de</strong> door het on<strong>de</strong>rkennen enreguleren van emoties zoals woe<strong>de</strong> bij sociale problemen (emotie). Dit blijkt uit eenafname van agressieve <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nten en het vaker weglopen bij conflictsituaties.- Het verbeteren van relaties met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g door het <strong>in</strong>nemen van niet dom<strong>in</strong>anteposities en positieve <strong>in</strong>teractie (<strong>in</strong>teractie). Dit blijkt <strong>in</strong> <strong>therapie</strong> uit het samenwerkenen samenspelen b<strong>in</strong>nen het medium met <strong>de</strong> therapeut en groepsgenoten waarbijgelijkwaardigheid wordt ervaren en uitgesproken en er we<strong>de</strong>rzijdse aanpass<strong>in</strong>g waarte nemen is. Buiten <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> blijkt dit uit een verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van conflicten en hetvaker on<strong>de</strong>rnemen van activiteiten met groepsgenoten.- Het uitbrei<strong>de</strong>n van het repertoire aan niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> conflictsituatiesen het toepassen daarvan (<strong>in</strong>teractie). Dit blijk uit een afname van agressieve<strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nten.2.6.5 Verbon<strong>de</strong>nheid van kerngebie<strong>de</strong>nIn <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n niet uiteengerafeld en los van elkaarbehan<strong>de</strong>ld. Er wordt gebruik gemaakt van vaktherapeutische metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken dietegelijkertijd meer<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n kunnen beïnvloe<strong>de</strong>n. Zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitiehangen nauw met elkaar samen. Dit wil zeggen dat bepaal<strong>de</strong> activiteiten het zelfbeeld activeren met<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 47


ijbehoren<strong>de</strong> emoties, <strong>in</strong>teractiepatronen en cognities. Welk kerngebied het sterkst wordt aangeraakt enopgeroepen, bepaalt welke doelstell<strong>in</strong>gen, werkvormen en technieken op dat moment voorrang krijgen.In <strong>de</strong> praktijk werkt <strong>de</strong> vaktherapeut dus met een comb<strong>in</strong>atie van doelen uit verschillen<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n,maar zal hij op bepaal<strong>de</strong> momenten aan bepaal<strong>de</strong> doelenmeer aandacht beste<strong>de</strong>n.De kerngebie<strong>de</strong>n hebben een samenhang, zijn <strong>in</strong>teractiefen kunnen tij<strong>de</strong>ns het <strong>therapie</strong>verloop verschuiven <strong>in</strong>voor- of achtergrond. Dit kan schematisch wor<strong>de</strong>nverhel<strong>de</strong>rd met het mo<strong>de</strong>l van Deklerck (2004). Deklerckheeft een cyclisch-systemisch ka<strong>de</strong>r ontwikkeld voor <strong>de</strong>analyse van <strong>de</strong> sociale, <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> crim<strong>in</strong>ologische,werkelijkheid. De basisgedachte van <strong>de</strong> cyclischebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is dat <strong>de</strong> sociale werkelijkheid zich ontplooit <strong>in</strong>cyclische processen. Deelelementen zijn systemischverbon<strong>de</strong>n als complementaire tegengestel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> eenpermanente spann<strong>in</strong>g tussen ‘<strong>in</strong>tegratie’ en ‘<strong>de</strong>s<strong>in</strong>tegratie’,‘opbouw’ en ‘afbraak’. Cycliciteit is ook waar te nemen <strong>in</strong>sociale processen, waaron<strong>de</strong>r het word<strong>in</strong>gsproces van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie en het herstel van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie.Del<strong>in</strong>quentie wordt <strong>in</strong> dit mo<strong>de</strong>l gezien als onverbon<strong>de</strong>nheid tussen het zelf (als geheel) en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g.Het herstel betekent een proces van psychische <strong>in</strong>tegratie.Jongeren die verbon<strong>de</strong>nheid ervaren putten hieruit groeikracht, zelfvertrouwen en levensz<strong>in</strong>(gev<strong>in</strong>g).Deze jongeren voelen zich uitgedaagd door wat zich <strong>in</strong> en om hen afspeelt. Ervar<strong>in</strong>gen vanverbon<strong>de</strong>nheid voe<strong>de</strong>n hun <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>gsvermogen en laten hen van b<strong>in</strong>nen-uit (!) groeien naar eenrespectvolle houd<strong>in</strong>g. Zowel <strong>de</strong> band met zichzelf (welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n), <strong>de</strong> band met an<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> band metschool en samenlev<strong>in</strong>g (betrokkenheid en participatie) w<strong>in</strong>t aan <strong>in</strong>houd en kwaliteit.De groene lijnen <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l (bij <strong>de</strong> cijfers 1,2, 3 en 4) representeren <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>nheid tussen <strong>de</strong>verschillen<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n. Het ontbreken van één of meer<strong>de</strong>re lijnen heeft effect op het gehele mo<strong>de</strong>l.Zo heeft ook <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gericht op één van <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n effect op het hele ‘Zelf’. Verbon<strong>de</strong>nheidontstaat alleen als tussen twee kerngebie<strong>de</strong>n congruentie bestaat. Bijv. een bepaal<strong>de</strong> cognitieve opvatt<strong>in</strong>gon<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> huidige emotie en an<strong>de</strong>rsom. Als diezelf<strong>de</strong> cognitieve opvatt<strong>in</strong>g en bijbehoren<strong>de</strong> emotieechter niet congruent is aan <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g, ontbreekt <strong>de</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van het zelf naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. Doel isdus verbon<strong>de</strong>nheid te creëren tussen alle vier <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>nSubdoelen van <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> zijn:1. Verbon<strong>de</strong>nheid ontwikkelen tussen <strong>de</strong> Cognities en het ZelfbeeldDe cognities over het zelfbeeld zijn reëel en congruent. Opvatt<strong>in</strong>gen on<strong>de</strong>rsteunen daarbij een positief enreëel zelfbeeld en zijn gericht op het oplossen van problemen die zowel op <strong>de</strong> korte als <strong>de</strong> lange termijneen positieve <strong>in</strong>vloed hebben op het zelfbeeld (en daarmee <strong>in</strong>direct ook op <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g). Het48 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


zelfvertrouwen en zelfbeeld zijn an<strong>de</strong>rsom dusdanig dat stur<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n aangebracht <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigencognities.2. Verbon<strong>de</strong>nheid ontwikkelen tussen het Zelfbeeld en EmotiesEmoties dragen bij aan een positief zelfbeeld, an<strong>de</strong>rsom zorgt zelfvertrouwen en zelfkennis voor eenprettige zelfbelev<strong>in</strong>g. Emoties wor<strong>de</strong>n herkend als eigen en er bestaat voldoen<strong>de</strong> zelf<strong>in</strong>zicht omverantwoord<strong>in</strong>g te nemen voor <strong>de</strong> eigen emoties en daaruit voortvloeiend gedrag (verbon<strong>de</strong>nheid Zelfen Omgev<strong>in</strong>g).3. Verbon<strong>de</strong>nheid ontwikkelen tussen <strong>de</strong> Emoties en CognitiesB<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> twee kerngebie<strong>de</strong>n bestaat voldoen<strong>de</strong> zelfsturend vermogen zodat disfunctionele<strong>de</strong>nkgewoonten (zoals emotioneel re<strong>de</strong>neren) we<strong>in</strong>ig kans krijgen. De emoties en cognities sluiten opelkaar aan en kunnen elkaar <strong>in</strong> positieve z<strong>in</strong> sturen.4. Verbon<strong>de</strong>nheid ontwikkelen tussen het Zelf en <strong>de</strong> Omgev<strong>in</strong>g (Interactie)Op het moment dat er verbon<strong>de</strong>nheid bestaat b<strong>in</strong>nen het Zelf (emotie-cognitie-zelfbeeld) kan erverbon<strong>de</strong>nheid ontstaat tussen het Zelf en <strong>de</strong> Omgev<strong>in</strong>g (Interactie). Als <strong>de</strong>ze verbon<strong>de</strong>nheid problemenoplevert moet er b<strong>in</strong>nen het Zelf iets veran<strong>de</strong>ren aan een kerngebied. 7Verbon<strong>de</strong>nheid ontstaat door verantwoord<strong>in</strong>g te nemen en zicht te krijgen op <strong>de</strong> gevolgen van het eigengedrag voor zichzelf en an<strong>de</strong>ren, hierop te reflecteren en het eigen gedrag bij te sturen. Het eigenhan<strong>de</strong>len wordt daardoor afgestemd op <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g, is congruent en verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g.2.6.6 Doelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken per kerngebiedHoe gaat <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> op <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n te werk? Wat zet <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> hierbij <strong>in</strong>?Om hier <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> te geven, beschrijven wij <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze subparagraaf per kerngebied <strong>de</strong> voor allevak<strong>therapie</strong>ën overkoepelen<strong>de</strong> kerndoelen en subdoelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen entechnieken 8 . Voor een goed begrip hiervan gaan we eerst <strong>in</strong> op <strong>de</strong> term<strong>in</strong>ologie om te verdui<strong>de</strong>lijken wat7Voorbeeld; Een jongere v<strong>in</strong>dt dat hij het recht heeft (cognitie verbon<strong>de</strong>n met zelfbeeld) om een cd te stelen uit eenw<strong>in</strong>kel, omdat hij zich rot voelt (emotioneel re<strong>de</strong>neren; cognitie verbon<strong>de</strong>n met emotie) en hij zich beter voelt als hijzijn lievel<strong>in</strong>gsmuziek luistert (zelfbeeld verbon<strong>de</strong>n met emotie). De drie Kerngebie<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen het Zelf zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>belev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere congruent en on<strong>de</strong>rsteunen elkaar. Het probleem doet zich voor <strong>in</strong> <strong>de</strong> onverbon<strong>de</strong>nheidtussen het Zelf en <strong>de</strong> Omgev<strong>in</strong>g (Interactie). Hij houdt geen reken<strong>in</strong>g met an<strong>de</strong>ren en ook niet met <strong>de</strong> gevolgen voorzichzelf. Om tot totale verbon<strong>de</strong>nheid te komen (en daarmee afname van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie) moeten <strong>de</strong> drie Kerngebie<strong>de</strong>nb<strong>in</strong>nen het Zelf veran<strong>de</strong>ren en daarmee ook <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>nheid tussen die Kerngebie<strong>de</strong>n opnieuw tot stand wor<strong>de</strong>ngebracht. Zo kan het voor komen dat problemen <strong>in</strong> het Kerngebied Interactie veroorzaakt wor<strong>de</strong>n door eenonverbon<strong>de</strong>nheid tussen het Zelfbeeld en Cognitie. Vak<strong>therapie</strong> spreekt <strong>in</strong> het hier en nu alle vier <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>naan en maakt gebruik van vitality affects om tot verbon<strong>de</strong>nheid en congruentie (flow) te komen tussen <strong>de</strong>kerngebie<strong>de</strong>n, wat tot uit<strong>in</strong>g komt <strong>in</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium (het Zelf en <strong>de</strong> Omgev<strong>in</strong>g).8Deze dienen als overkoepelend ka<strong>de</strong>r en zijn ontleend aan <strong>de</strong> resultaten van het piloton<strong>de</strong>rzoek (Smeijsters, van<strong>de</strong>n Braak, Helmich, Reumers & van <strong>de</strong>r Wekken, 2009). In <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke handleid<strong>in</strong>gen per medium wor<strong>de</strong>nkerndoelen, subdoelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken specifiek voor elk medium uitgewerkt.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 49


we verstaan on<strong>de</strong>r werkwijze, metho<strong>de</strong>, werkvorm en gehanteer<strong>de</strong> technieken b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>.Hierbij sluiten wij aan bij het Handboek Creatieve Therapie 9 .WerkwijzenVaktherapeutische werkwijzen zijn categorieën van met elkaar samenhangen<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen. Deze geven <strong>de</strong>algemene richt<strong>in</strong>g aan die <strong>de</strong> vaktherapeut opgaat.Voorbeel<strong>de</strong>n van werkwijzen zijn:- Supportieve werkwijzeDe vaktherapeut werkt aan doelstell<strong>in</strong>gen als: verbeteren van <strong>de</strong> emotionele aanpass<strong>in</strong>g, bereiken van eenemotioneel evenwicht, verstevigen van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> afweer en ontwikkelen van controlemechanismen, alsookzelf-actualisatie (ont<strong>de</strong>kken en ontwikkelen van <strong>de</strong> eigen mogelijkhe<strong>de</strong>n).B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze categorie is <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g mogelijk:o Steunend: creëren van ontspann<strong>in</strong>g en veiligheid, handhaven van het evenwicht, afstand nemenvan klachten (niet direct therapeutisch).o Pragmatisch structurerend: herstel van het evenwicht en beperken van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vali<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> gevolgenvan <strong>de</strong> stoornis (een veelheid van technieken, reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> beperkte tijd enmogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> cliënt).- Palliatieve werkwijzeDoelstell<strong>in</strong>gen die tot <strong>de</strong>ze categorie behoren zijn bijvoorbeeld: het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van psychosomatischeklachten, het verzachten van lichamelijke pijn en verliesverwerk<strong>in</strong>g.- Ortho(ped)agogische / ontwikkelen<strong>de</strong> werkwijzeDeze categorie van doelstell<strong>in</strong>gen richt zich op zaken als: verbeteren van <strong>de</strong> motoriek, verbeteren van <strong>de</strong>spraak, vergroten van <strong>de</strong> aandacht en concentratie, stimuleren van het geheugen, stimuleren van doelgerichtwerken, verbeteren van <strong>de</strong> sociale vaardighe<strong>de</strong>n en leren omgaan met emotionaliteit.- Re-educatieve werkwijzeOn<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze categorie vallen tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsgerichte doelstell<strong>in</strong>gen zoals het leren uiten en reguleren van emoties, hetafremmen van impulsief gedrag, grenzen leren trekken, verstevigen van het zelfbeeld en doelstell<strong>in</strong>genafgestemd op het verkrijgen van een beter <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> (ten <strong>de</strong>le bewuste) <strong>in</strong>tra- en <strong>in</strong>terpsychische conflicten en <strong>de</strong>verwerk<strong>in</strong>g hiervan.De categorie kent <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len:o Directief klachtgericht: gericht op klachtenreductie (kortdurend, protocollair)o Focaal <strong>in</strong>zichtgevend: <strong>in</strong>zicht krijgen <strong>in</strong> en verwerken van een specifiek probleem (reken<strong>in</strong>ghou<strong>de</strong>nd met begrens<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd)- Reconstructieve / Inzichtgeven<strong>de</strong>-plus- werkwijzeDeze categorie bevat doelstell<strong>in</strong>gen die afgestemd zijn op het bewust maken van onbewuste psychische<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n, ervar<strong>in</strong>gen en conflicten die vaak een oorsprong hebben <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n. De cliënt bepaalt zijn eigentempo en thema's. Het centrale doel is <strong>in</strong>zicht te verwerven <strong>in</strong> <strong>de</strong> aard en oorzaak van <strong>de</strong> problematiek en hetvan daaruit toewerken naar een herstructurer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> persoonlijkheid.9Bron: Smeijsters (2008).50 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Metho<strong>de</strong>Een vaktherapeutische metho<strong>de</strong> heeft als kenmerken dat ze: afgestemd is op <strong>de</strong> problematiek van <strong>de</strong> cliënt, doelmatig is en toewerkt naar een dui<strong>de</strong>lijk e<strong>in</strong>ddoel, regelmatig plaatsv<strong>in</strong>dt (er zijn meer<strong>de</strong>re sessies), samenhang vertoont (<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies staan niet los van elkaar), gefaseerd is: een beg<strong>in</strong>, een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsfase en een afbouw kent, een groter geheel van werkvormen omvat, gebaseerd is op bepaal<strong>de</strong> methodische uitgangspunten (wat je moet doen om mensen teveran<strong>de</strong>ren), eenzelf<strong>de</strong> <strong>in</strong>tegrale aanpak van (verschillen<strong>de</strong>) problemen impliceert.WerkvormenOn<strong>de</strong>r een werkvorm wordt een concrete activiteit verstaan waarbij <strong>de</strong> cliënt samen met me<strong>de</strong>cliënten en/of <strong>de</strong>vaktherapeut <strong>in</strong> een medium of naar aanleid<strong>in</strong>g van een han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een medium aan het werk is. Door mid<strong>de</strong>lvan een werkvorm wordt een therapeutische subdoelstell<strong>in</strong>g nagestreefd.Voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>rgelijke werkvormen <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> media zijn:- <strong>de</strong> thematische improvisatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek<strong>therapie</strong>,- het spelen van een mythe <strong>in</strong> <strong>de</strong> drama<strong>therapie</strong>,- aanschil<strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>- het werken met een beweg<strong>in</strong>gsmetafoor <strong>in</strong> <strong>de</strong> dans- en beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>.Therapeutische techniekenEen therapeutische techniek is een enkele kortduren<strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> vaktherapeut <strong>in</strong> het medium ofverbaal, voor, tij<strong>de</strong>ns of na het werken <strong>in</strong> het medium, waarmee <strong>de</strong> vaktherapeut bij <strong>de</strong> cliënt een onmid<strong>de</strong>llijkereactie uitlokt of zijn onmid<strong>de</strong>llijke belev<strong>in</strong>g probeert te beïnvloe<strong>de</strong>n.B<strong>in</strong>nen een werkvorm kan <strong>de</strong> vaktherapeut verschillen<strong>de</strong> therapeutische technieken toepassen.Voorbeel<strong>de</strong>n van technieken 10 zijn:- synchroniseren- confronteren- reflecteren10Therapeutische technieken moeten niet verward wor<strong>de</strong>n met technieken met betrekk<strong>in</strong>g tot het medium zelf(zoals het maken van een monotype <strong>in</strong> <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> of het spelen van een gebroken akkoord <strong>in</strong> <strong>de</strong>muziek<strong>therapie</strong>).<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 51


Kerngebied zelfbeeldKerndoel: Versterken van een reëel zelfbeeldSubdoelen: Verstevigen van het zelfrespect / eigenwaar<strong>de</strong> Vergroten van het zelfvertrouwen (bijvoorbeeld door het opdoen van positievelichamelijke ervar<strong>in</strong>gen) Realistischer naar jezelf en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>n/ probleemgedrag leren kijken Vergroten van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat je zelf veroorzaakt/ kunt beïnvloe<strong>de</strong>n Voor jezelf opkomen en tegelijk afgestemd op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>len (assertief) Problemen leren oplossen, cop<strong>in</strong>gstrategieën mbt probleemsituaties uitbrei<strong>de</strong>nWerkwijzen Supportief: stabiliseren, steunen en activeren Ortho(ped)agogisch: ontwikkelen van zelf<strong>in</strong>zicht, zelfgevoel, zelfbeeld Re-educatief: veran<strong>de</strong>ren van zelf<strong>in</strong>zicht, zelfgevoel, zelfbeeld en het daaruitvoortvloeien<strong>de</strong> probleemgedrag Palliatief: het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren of terugdr<strong>in</strong>gen van psychosomatische klachtenMetho<strong>de</strong>n Psychotherapeutischo Rogeriaanse psycho<strong>therapie</strong>o Cognitieve gedrags<strong>therapie</strong>o Schema<strong>therapie</strong> Specifieke mo<strong>de</strong>lleno Competentiemo<strong>de</strong>l Vaktherapeutischo Analoge-procesmo<strong>de</strong>lWerkvormen 11 Werkvormen gericht op eigenheido Werkvormen die <strong>de</strong> autonomie vergroteno Jezelf met behulp van een on<strong>de</strong>rwerpenlijst, als dier of een an<strong>de</strong>re metafoorzoals een voorwerp, landschap, e.d. <strong>in</strong> het medium uitdrukkeno Lievel<strong>in</strong>gsrollen of statusrollen <strong>in</strong> het medium spelen (op basis van kenmerkenen verlangens van <strong>de</strong> jongere)o Kwaliteitenspel11 De kopjes van <strong>de</strong> werkvormen komen niet overeen met <strong>de</strong> subdoelen. Hiervoor is gekozen omdatwerkvormen bij meer<strong>de</strong>re doelen <strong>in</strong>zetbaar zijn.52 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


o Jezelf een veilige/prettige plek (of rol/functie) en een vervelen<strong>de</strong>/onprettigeplek (of rol/functie) <strong>in</strong> het medium geveno Spiegelen van jezelf door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ro Werkvormen afgestemd op <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n en <strong>in</strong>teresses van <strong>de</strong> jongereo Werkvormen die lei<strong>de</strong>n tot succeservar<strong>in</strong>geno Realistische situaties uit verle<strong>de</strong>n, he<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> toekomst uitwerken en daarnareflecteren (over het probleemgedrag)o Werkvormen met betrekk<strong>in</strong>g tot ruimtegebruik <strong>in</strong> het medium: ruimteverkennen, ruimte <strong>in</strong>nemen, vergroten, verkle<strong>in</strong>eno Werkvormen waar b<strong>in</strong>nen het medium gebruik wordt gemaakt van vi<strong>de</strong>o- offototechnieken om het zelfbeeld te ontwikkelen en hierover te reflecteren Improviseren en experimentereno Werkvormen ter vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> assertiviteit <strong>in</strong> het mediumo Werkvormen die een jongere <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie niet zou (willen) uitvoeren,maar die (met <strong>de</strong> nodige structuur) toch haalbaar blijkeno Werkvormen waarbij <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> gelegenheid krijgt zich teuiten conform zijn mentale leeftijd (zoals het klie<strong>de</strong>ren met verf, huttenbouwen, met knuffels spelen enz.)o Dezelf<strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> het medium herhaal<strong>de</strong>lijk uitvoeren, maar <strong>de</strong> rollen van<strong>de</strong> spelers veran<strong>de</strong>ren en laten ervaren hoe het eigen gedrag veran<strong>de</strong>rt en hoe<strong>de</strong> tegenspeler hierop reageert en mee veran<strong>de</strong>rtTechnieken Supportiefo Stabiliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut <strong>in</strong>tervenieert verbaal en <strong>in</strong> het medium zodanigdat <strong>de</strong> jongere tot rust komto Steunen: <strong>de</strong> vaktherapeut creëert ontspann<strong>in</strong>g en veiligheido Activeren: <strong>de</strong> vaktherapeut activeert <strong>de</strong> jongere tot <strong>de</strong>elname aan en hetcont<strong>in</strong>ueren van activiteiten Ortho(ped)agogischo Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut stemt zijn verbale en mediumgedrag af op <strong>de</strong>mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongereo Reflecteren: <strong>de</strong> vaktherapeut on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> jongere na afloop van <strong>de</strong>mediumactiviteit bij het reflecteren Re-educatiefo Ombuigen: <strong>de</strong> vaktherapeut buigt verbaal en <strong>in</strong> het medium het gedrag van <strong>de</strong>jongere om <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van nieuw positief gedrago Ontlokken: <strong>de</strong> vaktherapeut ontlokt verbaal en <strong>in</strong> het medium an<strong>de</strong>r gedrag bij<strong>de</strong> jongereo Bekrachtigen: <strong>de</strong> vaktherapeuten bekrachtigt verbaal en non-verbaal nieuwpositief gedrag en <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> jongere<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 53


Palliatiefo De vaktherapeut stimuleert <strong>de</strong> jongere zich bewust te wor<strong>de</strong>n van fysiologischeoen emotionele reacties op traumatische (verdrongen) her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>genDe vaktherapeut biedt steun en troost zodat <strong>de</strong> emotionele pijn die <strong>de</strong> jongereon<strong>de</strong>rgaat, verzacht wordtKerngebied EmotieKerndoel: Beter kunnen omgaan met emotiesSubdoelen:- (H)erkennen van emoties- Vergroten van het gedragsrepertoire met betrekk<strong>in</strong>g tot het uiten van emoties(emotionele cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n)- Bewustword<strong>in</strong>g van / differentiëren van gradaties b<strong>in</strong>nen één emotie- Bewustword<strong>in</strong>g van (lichamelijke) kenmerken bij het oplopen van een emotie /spann<strong>in</strong>g- Verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g (zelfcontrole en frustratietolerantie vergroten,impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren)- Vergroten van <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>gsregulatie- (Rouw / trauma) verwerk<strong>in</strong>gWerkwijzen- Supportief: verbeteren emotionele aanpass<strong>in</strong>g, emotioneel evenwicht bereiken enontwikkelen van controlemechanismen voor emoties- Ortho(ped)agogisch: ontwikkelen van emotionele vaardighe<strong>de</strong>n- Re-educatief: uiten en reguleren van emoties, vergroten frustratietolerantie- Palliatief: emotionele pijn (rouw) verzachtenMetho<strong>de</strong>nPsychotherapeutisch Rogeriaanse psycho<strong>therapie</strong> Cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> Mentaliseren<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> Schema<strong>therapie</strong>Vaktherapeutisch Analoge-procesmo<strong>de</strong>l Lichaamsgerichte & beweg<strong>in</strong>gsgerichte metho<strong>de</strong>nWerkvormen Emotioneel speelse werkvormen54 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


o Een spelgericht aanbod waarbij het gaat om ra<strong>de</strong>n, kopiëren, uitbeel<strong>de</strong>n enplezier beleven (ontspannen zijn zon<strong>de</strong>r dit expliciet als doel van <strong>de</strong> werkvormte maken)o Afwisselen tussen emotioneel afstan<strong>de</strong>lijke en zeer <strong>in</strong>tensievemediumwerkvormeno Werkvormen gericht op <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g zodat <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> het hier en nu blijften niet emotioneel overspoeld raakt door herbelev<strong>in</strong>g en niet extreemdissocieerto Eenzelf<strong>de</strong> mediumactiviteit <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> emoties uitwerken Emotioneel verdiepen<strong>de</strong> werkvormeno Een bepaal<strong>de</strong> emotie ver<strong>de</strong>r doorwerken door er verschillen<strong>de</strong> werkvormenvoor <strong>in</strong> te zetten (bijv. het maken van verhalen, raps/songteksten of gedichten)o De mediumactiviteit bena<strong>de</strong>ren vanuit verschillen<strong>de</strong> emotionele <strong>in</strong>gangenzoals:• <strong>de</strong> vier basisemoties (bang, boos, blij, bedroefd)• <strong>de</strong> vier elementen (aar<strong>de</strong>, water, lucht en vuur)• archetypen (<strong>de</strong> held, het k<strong>in</strong>d, <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> wijze)o werken met (structureren<strong>de</strong>) voorbeel<strong>de</strong>n zoals afbeeld<strong>in</strong>gen,gezichtsuitdrukk<strong>in</strong>gen, collages, fotoreportages en/of muziekstukken om <strong>de</strong>verschillen tussen <strong>de</strong> emoties te verdui<strong>de</strong>lijkeno Traumatische ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium vormgeven (bijv. door het werken mettableaus vivant, gelei<strong>de</strong> fantasie, verteltheater)o De koppel<strong>in</strong>g leggen tussen lichaamssignalen en <strong>de</strong> emotie: zweten e.d. (tij<strong>de</strong>nswerkvormen <strong>in</strong> het medium lichaamssignalen benoemen en koppelen aanemoties) Werkvormen specifiek gericht op ontla<strong>de</strong>n en reguleren van boosheid en agressieo B<strong>in</strong>nen het medium spann<strong>in</strong>g (woe<strong>de</strong>) opwekken en gecontroleerd latenafvloeien:• door een te moeilijk/frustrerend mediumaanbod te doen• door te werken met realistische (probleem)situaties• door emoties <strong>in</strong>zichtelijk te maken met emotiethermometers,gradatietrappen (het koppelen van diverse situaties aanverschillen<strong>de</strong> punten op een oplopen<strong>de</strong> lijn) en <strong>de</strong>rgelijke• <strong>de</strong> jongere leren zichzelf gerust te stellen en te kalmeren, doorbijvoorbeeld ritmes, herhal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g, man<strong>de</strong>la’s e.d.o Psycho-educatie:• verschillen tussen agressie, boos zijn, kracht gebruiken toepassen• n.a.v. bovenstaan<strong>de</strong> opdrachten uitleg geven over <strong>de</strong> emoties enhet ontstaan en <strong>de</strong> functie van bijvoorbeeld boosheid en angst Lichaamsgerichte werkvormen<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 55


ooWerkvormen waarbij lichaamssignalen concreet benoemd of gespiegeldwor<strong>de</strong>n(Ont)spann<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen, a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong>rgelijkeTechnieken- Supportiefo Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut stemt zijn verbale en mediumgedrag af op <strong>de</strong>emotie van <strong>de</strong> jongereo Stabiliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut han<strong>de</strong>lt verbaal en <strong>in</strong> het medium zodanig dat <strong>de</strong>jongere emotioneel tot rust komto Activeren: <strong>de</strong> vaktherapeut activeert <strong>de</strong> jongere tot <strong>de</strong>elname aan en hetcont<strong>in</strong>ueren van activiteiten- Ortho(ped)agogischo Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut stemt zijn verbale en mediumgedrag af op hetemotionele ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongereo Assimileren: <strong>de</strong> vaktherapeut neemt emotionele uit<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> hetmedium over- Re-educatiefo Structureren: <strong>de</strong> vaktherapeut leidt en begeleidt <strong>in</strong> het medium zodanig dat <strong>de</strong>jongere ka<strong>de</strong>rs krijgt waardoor hij zich emotioneel veilig voelto Stimuleren: <strong>de</strong> vaktherapeut stimuleert <strong>de</strong> jongere verbaal en <strong>in</strong> het mediumeigen emoties te uiteno Ombuigen: <strong>de</strong> vaktherapeut buigt verbaal en <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> emoties van <strong>de</strong>jongere omo Ontlokken: <strong>de</strong> vaktherapeut daagt verbaal en <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> jongere uitan<strong>de</strong>re emoties te explorereno Bekrachtigen: <strong>de</strong> vaktherapeut bekrachtigt verbaal en <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong>emotionele reacties van <strong>de</strong> jongereo Reflecteren: <strong>de</strong> vaktherapeut on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> jongere bij het reflecteren naaraanleid<strong>in</strong>g van <strong>in</strong> het medium ervaren emotieso Actualiseren: <strong>de</strong> vaktherapeut benoemt emotionele ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het hier en nuen relateert <strong>de</strong>ze ervar<strong>in</strong>gen aan problematische emoties van <strong>de</strong> jongereo Generaliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut relateert emotionele ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het mediumaan problematische emoties buiten <strong>de</strong> <strong>therapie</strong>o Implementeren: <strong>de</strong> vaktherapeut geeft huiswerkopdrachten (gebaseerd opemotionele ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium) zodat <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> omgang metemoties op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan oefenen- Palliatiefo De vaktherapeut stimuleert <strong>de</strong> jongere zich bewust te wor<strong>de</strong>n van fysiologischeen emotionele reacties op traumatische (verdrongen) her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen56 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


oDe vaktherapeut biedt steun en troost zodat <strong>de</strong> emotionele pijn die <strong>de</strong> jongereon<strong>de</strong>rgaat, verzacht wordtKerngebied InteractieKerndoel: Verbeteren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieSubdoelen:- Accepteren van <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> gezagsrelatie- Leren omgaan met grenzen van zichzelf en die van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r (ervaren, aangeven enrespecteren)- Vergroten van het vertrouwen <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r- (H)erkennen van non-verbaal gedrag- Empathie vergroten- Uitbrei<strong>de</strong>n sociale vaardighe<strong>de</strong>n- Verbeteren van <strong>de</strong> (non-)verbale communicatie- Het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> eigen <strong>in</strong>teractiepatronen vergroten- Vergroten van het gedragsrepertoire en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsbekwaamheid m.b.t. verschillen<strong>de</strong><strong>in</strong>teractiepositiesWerkwijzen- Supportief: reageren overeenkomstig <strong>de</strong> situatie, verstevigen van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> afweer,ontwikkelen van controlemechanismen- Ortho(ped)agogisch: verbeteren van sociale vaardighe<strong>de</strong>n, veran<strong>de</strong>ren van gedrag,vergroten van <strong>de</strong> gerichtheid op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, leren dragen van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n,leren samenwerken, zich <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r kunnen <strong>in</strong>leven- Re-educatief: verbeteren van <strong>de</strong> realiteitsoriëntatie, verbeteren van <strong>de</strong> sociale <strong>in</strong>teractieen <strong>de</strong> <strong>in</strong>ter-persoonlijke vaardighe<strong>de</strong>n, grenzen leren trekken, veran<strong>de</strong>ren vanprobleemgedrag <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie, uitbrei<strong>de</strong>n van het gedragsrepertoireMetho<strong>de</strong>nPsychotherapeutisch- Cognitieve gedrags<strong>therapie</strong>- Directieve <strong>therapie</strong>- Systeem<strong>therapie</strong>- Rogeriaanse psycho<strong>therapie</strong>- Schema<strong>therapie</strong>Specifieke mo<strong>de</strong>llen- Sociaal competentiemo<strong>de</strong>l- InteractiewijzerVaktherapeutisch- Analoge-procesmo<strong>de</strong>l<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 57


WerkvormenTechnieken Werkvormen gericht op het jezelf positioneren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieo Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie <strong>in</strong> het medium een eigen ruimte creëren, op een positieveoomanier ruimte <strong>in</strong>nemenIn het medium oefenen met verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>teractiepositiesIn het medium afstand en nabijheid ervaren door opdrachten gericht opgrenzen Werkvormen gericht op lei<strong>de</strong>n en samenspelenooooVerschillen<strong>de</strong> posities <strong>in</strong> het medium <strong>in</strong> uitersten uitvoeren en samenwerkenaan hetzelf<strong>de</strong> doel (met tegenstrijdige posities)In competitievorm/spelvorm een opdracht uitvoerenDe an<strong>de</strong>r lei<strong>de</strong>n, <strong>in</strong> het medium een opdracht gevenWerkvormen <strong>in</strong> het medium die er op gericht zijn het vertrouwen <strong>in</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rte vergroten Werkvormen gericht op het nadoen en begrijpen van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rooooIn het medium op een positieve manier contact maken en oefenen metverschillen<strong>de</strong> manieren van contact maken (non-verbaal, verbaal, fysiek)In het medium <strong>de</strong> rollen omdraaien en je verplaatsen <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>rDe an<strong>de</strong>r spiegelen, volgen, nadoen <strong>in</strong> het mediumRealistische <strong>in</strong>teractiesituaties uit verle<strong>de</strong>n, he<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> toekomst uitwerken Werkvormen gericht op <strong>in</strong> het medium experimenteren met <strong>in</strong>teractieooDezelf<strong>de</strong> opdracht verschillen<strong>de</strong> keren uitvoeren en komen tot an<strong>de</strong>reuitkomstenIn het medium gedragsexperimenten uitvoeren: van te voren voorspellen hoehet gaat verlopen, of het ook an<strong>de</strong>rs kan, <strong>de</strong> opdracht uitvoeren en eropreflecteren Materialen uit het medium gebruiken en ervaren dat verschillend materiaal eenverschillend beroep doet op <strong>de</strong> jongere (zwaar/licht materiaal,onbekend/gestructureerd, saai/grappig). M.a.w.: dmv verschillend materiaal <strong>in</strong> hetmedium ervaren dat <strong>de</strong> buitenwereld <strong>in</strong>vloed heeft op het eigen han<strong>de</strong>len/ervaren- SupportiefoActiveren: <strong>de</strong> vaktherapeut activeert <strong>de</strong> jongere tot <strong>de</strong>elname aan en hetcont<strong>in</strong>ueren van groepsactiviteiten- Ortho(ped)agogischooAfstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut stemt zijn verbale en mediumgedrag af op <strong>de</strong><strong>in</strong>teractiemogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongereAssimileren: <strong>de</strong> vaktherapeut vraagt <strong>de</strong> jongere zich te hou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> socialeregels en geeft hem een sociale rol die hij aankan58 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- Re-educatiefo Ombuigen: <strong>de</strong> vaktherapeut buigt verbaal en <strong>in</strong> het medium het sociaal gedragvan <strong>de</strong> jongere om <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van meer gewenst gedrago Ontlokken: <strong>de</strong> vaktherapeut ontlokt verbaal en <strong>in</strong> het medium an<strong>de</strong>r sociaalgedrago Reflecteren: <strong>de</strong> vaktherapeut on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> jongere na afloop van <strong>de</strong>mediumactiviteit bij het reflecteren over zijn sociaal gedrago Bekrachtigen: <strong>de</strong> vaktherapeut bekrachtigt verbaal en <strong>in</strong> het mediumconstructief sociaal gedrago Actualiseren: <strong>de</strong> vaktherapeut benoemt <strong>in</strong>teracties <strong>in</strong> het hier en nu en relateert<strong>de</strong>ze aan problematisch sociaal gedrag van <strong>de</strong> jongereo Generaliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut relateert <strong>in</strong>teracties <strong>in</strong> het medium aanproblematische <strong>in</strong>teracties buiten <strong>de</strong> <strong>therapie</strong>o Implementeren: <strong>de</strong> vaktherapeut geeft huiswerkopdrachten (gebaseerd op <strong>de</strong><strong>in</strong>teracties <strong>in</strong> het medium) zodat <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> omgang met <strong>in</strong>teracties op <strong>de</strong>af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan oefenenKerngebied CognitieKerndoel: Veran<strong>de</strong>ren van disfunctionele cognitiesSubdoelen: Verbeteren van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g Bevor<strong>de</strong>ren van concentratievermogen Disfunctionele cognities (h)erkennen Disfunctionele cognities omzetten <strong>in</strong> functionele cognities Gedrag van an<strong>de</strong>ren juist leren <strong>in</strong>terpreteren (objectief versus subjectief) Eigen aan<strong>de</strong>el zien <strong>in</strong> ontstane conflicten (rolwaarnem<strong>in</strong>g), om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g terealiseren Verantwoor<strong>de</strong>lijkheid nemen voor eigen han<strong>de</strong>len Verbeteren van opvatt<strong>in</strong>gen, waar<strong>de</strong>n en normen, die crim<strong>in</strong>aliteit of geweldgoedpraten Leren structurerenWerkwijzen Supportief: steunen, aanmoedigen, ont<strong>de</strong>kken, waarnemen wat onbekend is Ortho(ped)agogisch: ontwikkelen van cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n Re-educatief: verbeteren van <strong>de</strong> realiteitsoriëntatie, oplossen van bewuste <strong>in</strong>nerlijkeconflicten, veran<strong>de</strong>ren van disfunctionele cognities, moreel besef bijstellen Reconstructief: onbewuste schema’s expliciteren<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 59


Metho<strong>de</strong>nPsychotherapeutisch Cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> Schemagerichte <strong>therapie</strong> Directieve <strong>therapie</strong>Vaktherapeutisch Analoge-procesmo<strong>de</strong>lWerkvormen Werkvormen gericht op plannen voorafo Voorafgaand aan een opdracht <strong>de</strong> jongere laten vertellen hoe hij <strong>de</strong>nkt dat hij<strong>de</strong> opdracht gaat uitvoeren (dit na<strong>de</strong>rhand evalueren)o Vooraf gedragsalternatieven <strong>in</strong> het medium planneno Vooraf na<strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> mediumactiviteit• Wat stelt het voor, wat zijn <strong>de</strong> kenmerken• Met behulp van teksten, poëzie, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst, visies, fantasie,metafoor, symbool etc.• Verschillen<strong>de</strong> uitkomsten be<strong>de</strong>nken (aan hetzelf<strong>de</strong>verhaal/muziekstuk een eigen/an<strong>de</strong>r e<strong>in</strong><strong>de</strong> maken)• Personen, zaken, emoties, situaties en gedachten vooraf grafischweergeveno Uit het voorhan<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong> aanbod een voor zichzelf verantwoor<strong>de</strong> keuzemaken en <strong>de</strong>ze motiveren Werkvormen gericht op disfunctionele cognitieso B<strong>in</strong>nen het medium scènes spelen/uitbeel<strong>de</strong>n en uitwerken aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>vijf G’s (gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag, gevolg)o Door mid<strong>de</strong>l van scènes <strong>in</strong> het medium verschillen<strong>de</strong> cognities op waarheidtesteno Conflictsituaties (waarnem<strong>in</strong>g/opvatt<strong>in</strong>g) uitbeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het medium enmogelijkhe<strong>de</strong>n ont<strong>de</strong>kken t.a.v. eigen aan<strong>de</strong>elo Werkvormen gericht op het even ‚pauze/afstand‛ nemen van disfunctionele‚last‛gedachten. M.a.w. <strong>de</strong> jongere ervaart voor korte tijd geennare/dwang/irrationele/disfunctionele gedachten door op te gaan <strong>in</strong> <strong>de</strong>ervar<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit Werkvormen gericht op cognitief bewustzijn tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteito Werkvormen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit expliciet een beroep doen opconcentratie tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteito Werkvormen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit expliciet een beroep doen op hetgeheugeno Werkvormen gericht op het tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit bewust lerenstructureren60 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


o Werkvormen waarbij tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit functionele cognities wor<strong>de</strong>ntoegepast Werkvormen gericht op <strong>in</strong>zicht achterafo Beoor<strong>de</strong>len of wat vooraf gepland werd ook daadwerkelijk werd uitgevoerdo Het eigen gedrag analyseren <strong>in</strong> relatie tot karakter en <strong>in</strong>tentie van <strong>de</strong>elnameaan het (groeps)proceso Laten ervaren dat verschillen<strong>de</strong> mensen verschillend waarnemeno On<strong>de</strong>rscheid maken tussen objectief en subjectief waarnemen• Observatieoefen<strong>in</strong>gen (beschrijven, niet oor<strong>de</strong>len)• Bespreken van <strong>de</strong> eigen mediumactiviteit aan <strong>de</strong> hand vanobjectieve observatielijsten (kenmerken van <strong>de</strong> vormgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hetmedium) en subjectieve observatielijsten (mooi, lelijk, chaotisch,saai, enz.)o Reflecteren naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie <strong>in</strong> het medium• Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieopdrachten benoemen wat je doet en hoe hetvoelt• Na afloop <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieopdracht bespreken, benoemen wat ergebeurd is en <strong>in</strong>zicht krijgen <strong>in</strong> zichzelf en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ro Ervar<strong>in</strong>gen on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n brengeno Terugkoppelen van <strong>de</strong> hoeveelheid positieve prikkels die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>mediumactiviteit ervaren werdo Na <strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> het medium bekijken wat er goed g<strong>in</strong>g (bijvoorbeeld m.b.v.vi<strong>de</strong>obeel<strong>de</strong>n)o Na <strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> het medium reflecteren over wie wat veroorzaakt enbeïnvloed heeft en <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g van an<strong>de</strong>ren Werkvormen gericht op het eerlijk of oneerlijk zijn, waarbij oneerlijk gespeeld magwor<strong>de</strong>n, maar waarbij <strong>de</strong> jongere zich bewust wordt van wat <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len zijnvan eerlijk/oneerlijk zijn Huiswerkopdrachten die laten zien of <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> staat is het geleer<strong>de</strong> zelf toe tepassen, te oefenen en te generaliseren. D.m.v. huiswerk <strong>de</strong> motivatie te verhogen heteigen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsproces te bevor<strong>de</strong>ren en te ontwikkelenTechnieken Supportiefo Stabiliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut helpt <strong>de</strong> jongere bij het objectiever waarnemen,<strong>in</strong>terpreteren en evalueren van situaties die acute dreig<strong>in</strong>g oproepen Ortho(ped)agogischo Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut reikt bij een zwakke verbale ontwikkel<strong>in</strong>g nonverbalemid<strong>de</strong>len aan en stemt zijn taalgebruik en begrippen af op <strong>de</strong>cognitieve mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongere<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 61


o Activeren: <strong>de</strong> vaktherapeut activeert <strong>de</strong> jongere tot het na<strong>de</strong>nken en pratenover situatieso Structureren: <strong>de</strong> vaktherapeut leidt en begeleidt <strong>in</strong> het medium zodanig dat <strong>de</strong>jongere ka<strong>de</strong>rs krijgt waarb<strong>in</strong>nen hij cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n kan ontwikkeleno Aanmoedigen: <strong>de</strong> vaktherapeut moedigt <strong>de</strong> jongere aan om cognitieve aspectenvan zijn problemen te uiteno Ontlokken: <strong>de</strong> vaktherapeut lokt verbaal en <strong>in</strong> het medium leersituaties uit,gerelateerd aan het ontwikkelen van cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n Re-educatiefo Reflecteren: <strong>de</strong> vaktherapeut zet <strong>de</strong> jongere aan tot reflecteren over wat er <strong>in</strong>het medium gebeurd iso Ombuigen: <strong>de</strong> vaktherapeut gebruikt <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het medium om cognitievedisfuncties te beïnvloe<strong>de</strong>no Alternatieven bie<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> vaktherapeut gaat met <strong>de</strong> jongere een gestructureer<strong>de</strong>dialoog aan om alternatieve <strong>in</strong>terpretaties te verwoor<strong>de</strong>no Bekrachtigen: <strong>de</strong> vaktherapeut bekrachtigt verbaal correcte <strong>in</strong>terpretatieso Actualiseren: <strong>de</strong> vaktherapeut benoemt disfunctionele cognities <strong>in</strong> het hier ennu en relateert <strong>de</strong>ze aan problematisch sociaal gedrag van <strong>de</strong> jongereo Generaliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut relateert disfunctionele cognities aanproblematische <strong>in</strong>teracties buiten <strong>de</strong> <strong>therapie</strong>o Implementeren: <strong>de</strong> vaktherapeut geeft cognitieve huiswerkopdrachten zodat<strong>de</strong> jongere hiermee op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan oefenen2.6.7 Protectieve factorenDe vaktherapeutische <strong>in</strong>terventies richten zich niet alleen op <strong>de</strong> risicofactoren op <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n,maar, zoals gezegd, ook op protectieve factoren.Uitgangspunt van <strong>de</strong> salutogene therapeutische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g of positieve psychiatrie (Rutter, 1987;Antonovsky, 1997; Hutschemaekers, Tiemens & Smit, 2006; Dellemann, 2009; Hermanns & Menger, 2009)is <strong>de</strong> vraag hoe het komt dat mensen zich <strong>in</strong> moeilijke omstandighe<strong>de</strong>n toch goed ontwikkelen. Blijkbaarzijn er protectieve factoren aanwezig die een positieve ontwikkel<strong>in</strong>g mogelijk maken.Protectieve factoren vormen ook een buffereffect, waarmee bedoeld wordt dat <strong>in</strong> subgroepen met eenhoog recidiverisico we<strong>in</strong>ig en <strong>in</strong> subgroepen met een laag recidiverisico veel protectieve factorenaanwezig zijn.De conclusie van Lo<strong>de</strong>wijks (2008) is dat aandacht voor protectieve factoren een prom<strong>in</strong>entere plaats <strong>in</strong><strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gericht op <strong>de</strong> reductie van recidive zou moeten <strong>in</strong>nemen. Bezien vanuit het i<strong>de</strong>e vanprobleemeigenaarschap (Hutschemaekers e.a., 2006) stimuleren <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ën <strong>de</strong> sterke kanten van <strong>de</strong>cliënt, empoweren <strong>de</strong> cliënt door hem situaties te laten regisseren en vergroten het vertrouwen <strong>in</strong> eigenactorschap en het probleemoplossend vermogen.62 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Bij <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ën is sprake van een comb<strong>in</strong>atie van <strong>in</strong>dividuele en sociale dynamisch crim<strong>in</strong>ogenefactoren en protectieve factoren. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ën wordt gewerkt met primaire, secundaire entertiaire doelen (Smeijsters, 2005a). Secundaire en tertiaire doelen leveren een <strong>in</strong>directe bijdrage aan <strong>de</strong>uitkomst en zijn vergelijkbaar met <strong>de</strong> protectieve factoren.Zoals uit het navolgen<strong>de</strong> blijkt kan vak<strong>therapie</strong> lei<strong>de</strong>n tot een positieve attitu<strong>de</strong>, verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong>impulsiviteit, woe<strong>de</strong>regulatie, vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> empathie en volgzaamheid. Door het ontspannen,speelse, veilige karakter van vak<strong>therapie</strong> is sprake van een protectieve situatie met sterke socialeon<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g, sterke hecht<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> een positieve houd<strong>in</strong>g tegenover <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie kan ontstaan.Vak<strong>therapie</strong>ën werken <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r met protectieve factoren zoals:o eigen doelen stelleno zelf han<strong>de</strong>leno nieuwe rollen uitprobereno we<strong>de</strong>rzijds positief bevestigeno werken op basis van sterke punteno positieve emoties opdoeno nieuwe kansen krijgeno vertrouwen <strong>in</strong> het eigen actorschapo het probleemoplossend vermogen vergroteno situaties regisseren<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 63


HOOFDSTUK 3VAKTHERAPIE: EEN NIET-COGNITIEVE INTERVENTIEHenk Smeijsters3.1 Inleid<strong>in</strong>gVak<strong>therapie</strong> is een overkoepelend begrip voor vijf <strong>in</strong>terventies: beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>, dansbeweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>,drama<strong>therapie</strong>, muziek<strong>therapie</strong> en psychomotorische <strong>therapie</strong> (PMT). 12Vak<strong>therapie</strong> richt zich op <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n die <strong>in</strong> Hoofdstuk 2 zijn genoemd 13 : zelfbeeld, emotie,<strong>in</strong>teractie en cognitie. Een irreëel zelfbeeld, starre emotiepatronen, starre <strong>in</strong>teractiepatronen endisfunctionele cognitieve schema’s zijn risicofactoren die probleemgedrag en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag kunnenveroorzaken. Vak<strong>therapie</strong> probeert zowel <strong>de</strong> tekorten/ problemen op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>renals <strong>de</strong> protectieve factoren te versterken. Door op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n werkzaam te zijn beïnvloedtvak<strong>therapie</strong> <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren die aan <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n gerelateerd zijn.Vak<strong>therapie</strong> is een niet-cognitieve <strong>in</strong>terventie. In dit hoofdstuk komt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> langs welke weg <strong>de</strong>vak<strong>therapie</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen bewerkstelligt, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: wat het veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong>vak<strong>therapie</strong>. Tevens wordt <strong>in</strong>gegaan op <strong>therapie</strong>ën waar vak<strong>therapie</strong> verwantschap mee heeft en waaropzij een belangrijke aanvull<strong>in</strong>g vormt. Zie ook Smeijsters, Kurstjens, Welten & Willemars (2011).3.2 Een niet-cognitieve <strong>in</strong>terventieBij cognitieve <strong>therapie</strong>ën staan praten, <strong>de</strong>nken en reflecteren centraal. Neuropsychologen hebbenaangetoond dat <strong>de</strong> cognitieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g over het hoofd heeft gezien dat emoties en gevoelens ook losvan cognities bestaan, niet alleen door cognities wor<strong>de</strong>n aangestuurd en op hun beurt cognitiesbeïnvloe<strong>de</strong>n (LeDoux, 1998; Damasio, 2003). Uit psychologisch on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat het ‘onbewusteweten’ bij het oplossen van problemen een belangrijke rol speelt (Dijksterhuis, 2007). Gedrag ontstaatzon<strong>de</strong>r veel tussenkomst van gedachten en besliss<strong>in</strong>gen. We hebben, aldus Lamme (2010), een verkeerdbeeld van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van het <strong>de</strong>nken op ons gedrag. Mensen han<strong>de</strong>len zon<strong>de</strong>r er bij na te <strong>de</strong>nken. Door12 Voorheen – toen er alleen sprake was van <strong>de</strong> eerste vier media (beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>, dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>,drama<strong>therapie</strong> en muziek<strong>therapie</strong>) – werd gesproken over creatieve <strong>therapie</strong>. Nu ook psychomotorische <strong>therapie</strong>(PMT) tot <strong>de</strong> vaktherapeutische <strong>in</strong>terventies behoort, gebruikt men als overkoepelen<strong>de</strong> term vak<strong>therapie</strong>.13De kerngebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf zijn ontleend aan <strong>de</strong> resultaten van het piloton<strong>de</strong>rzoek (Smeijsters, van <strong>de</strong>nBraak, Helmich, Reumers & van <strong>de</strong>r Wekken, 2009).64 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


een niet-cognitieve corticale reflex gaat het bre<strong>in</strong> gewoon zijn gang. Of er ontstaat een niet-cognitievegevoelstoestand die een situatie op een bepaal<strong>de</strong> manier <strong>in</strong>kleurt en een bijbehorend reactiepatroonactiveert. In dit geval activeert het arousal systeem zichzelf, zon<strong>de</strong>r dat daar een cognitief oor<strong>de</strong>el aanvoorafgaat (Stern, 2010).Deze on<strong>de</strong>rzoeksresultaten uit <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gspsychologie, neuropsychologie en psychologie leverenhet bewijs dat er zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oppervlakte van het bewuste <strong>de</strong>nken veel afspeelt dat ons <strong>de</strong>nken, voelenen han<strong>de</strong>len bepaalt. Daar waar het niet-cognitieve en non-verbale patronen betreft is veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gmogelijk en noodzakelijk door verschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het zogeheten ‘impliciete weten’ op te roepen. Dezeverschuiv<strong>in</strong>gen lei<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r dat verbale en cognitieve doorwerk<strong>in</strong>g nodig is, tot nieuwe implicietepatronen (<strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen) die door het verschijnsel neuroplasticiteit nieuwe neurale verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gentot gevolg hebben (Van<strong>de</strong>rmeulen e.a., 2008). We kunnen ook spreken van een ‘bottum up’ aanpak, <strong>in</strong>tegenstell<strong>in</strong>g tot een ‘top down’ aanpak vanuit <strong>de</strong> cognities (Stern, 2010).Recent hersenon<strong>de</strong>rzoek (Crone, 2009) toont aan dat bij adolescenten <strong>de</strong> amygdala erg actief is met alsgevolg dat emoties nog onvoldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong> bedwang wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> cognities van <strong>de</strong> frontalecortex. Omdat tevens sprake is van een nog niet volledig ontwikkel<strong>de</strong> orbitofrontale cortex, die ligt op hetgrensvlak van emotie en cognitie, is onvoldoen<strong>de</strong> sprake van ‘somatische bestempel<strong>in</strong>g’ (Damasio, 2003).Dit wil zeggen dat adolescenten nog onvoldoen<strong>de</strong> aanvoelen wat <strong>de</strong> juiste keuze is. Omdat <strong>de</strong>volwassene <strong>in</strong> veel complexe situaties niet genoeg tijd heeft om na te <strong>de</strong>nken, vertrouwt hij op zijn ‘gutfeel<strong>in</strong>gs’, die gestuurd wor<strong>de</strong>n door somatische stempels. Zoals eer<strong>de</strong>r werd opgemerkt blijkt dat dit‘onbewuste weten’ bij het oplossen van problemen een belangrijke rol speelt (Dijksterhuis, 2007).Adolescenten zijn daar nog niet zo goed <strong>in</strong>, ze kunnen gedrag niet cognitief reguleren, maar missen ook<strong>de</strong> ‘gut feel<strong>in</strong>gs’. Waar volwassenen hun <strong>in</strong>tuïtie gebruiken, zoeken adolescenten hun toevlucht tot langerna<strong>de</strong>nken. Maar het helpt niet echt. Ze krijgen geen ‘gut feel<strong>in</strong>g’ door erover na te <strong>de</strong>nken.Kenmerkend voor <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> is dat zij langs niet-cognitieve en niet-verbale weg gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gnastreeft. Vak<strong>therapie</strong>ën doen veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r een beroep op verbale en cognitieve vermogens en spreken <strong>in</strong>een spelmatige en ontspannen ambiance het doorvoeld han<strong>de</strong>len aan. De ontspannen sfeer leidt totontspann<strong>in</strong>g bij cliënten, laat cliënten zichzelf zijn, nodigt hen uit tot han<strong>de</strong>len en geeft hen <strong>de</strong>mogelijkheid iets te kunnen. Vak<strong>therapie</strong> is geschikt om een <strong>in</strong>gang te krijgen, weerstand te doorbrekenen gebrek aan motivatie weg te nemen. Het gevolg is dat <strong>de</strong> aandacht voor het gebeuren en <strong>de</strong> motivatieom van <strong>de</strong> gebeurtenis gebruik te maken toeneemt.Als verbale en cognitieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen aanvull<strong>in</strong>g behoeven kunnen <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ën <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gewensteaanvull<strong>in</strong>g voorzien (Bernste<strong>in</strong>, Arntz & De Vos, 2007). Vak<strong>therapie</strong>ën werken door te han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> hetmedium <strong>in</strong> op <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen die samenhangen met affectregulatie. Vak<strong>therapie</strong>ën roepen <strong>in</strong>spelsituaties, affectgela<strong>de</strong>n han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen op en bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> cliënt <strong>de</strong> gelegenheid tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hetmedium het gevoel van actorschap te verwerven waardoor <strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen kunnen veran<strong>de</strong>ren.Zelf actor wor<strong>de</strong>n leidt bij <strong>de</strong> cliënt tot het zelf kunnen oplossen van problemen en ervaren hoe dit voelt(empowerment).<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 65


3.3 De werk<strong>in</strong>g van vak<strong>therapie</strong>Bij <strong>de</strong> verklar<strong>in</strong>g hoe vak<strong>therapie</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g teweeg kan brengen spelen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> begrippen een rol:- Interne werkmo<strong>de</strong>llen en impliciet weten- Kernzelfervar<strong>in</strong>gen en vitality affects- Werken <strong>in</strong> het medium- Positieve ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium- Empowerment- AnalogieInterne werkmo<strong>de</strong>llen en impliciet wetenVanaf <strong>de</strong> eerste levensjaren wor<strong>de</strong>n als gevolg van <strong>in</strong>teractiepatronen tussen ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong>d ervar<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van non-verbale patronen <strong>in</strong> het geheugen opgeslagen. Deze patronen bevatten z<strong>in</strong>tuiglijkewaarnem<strong>in</strong>gen, ervaren emoties en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen en hun doorleef<strong>de</strong> betekenis (Van Vreeswijk, Broersen &Nadort, 2008). Zo wor<strong>de</strong>n bijvoorbeeld angstige her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> hersenen op een bepaal<strong>de</strong> nonverbalemanier geco<strong>de</strong>erd (Greenwald, 2002; Cohen, Mannar<strong>in</strong>o, Debl<strong>in</strong>ger, 2008). Het is een impliciete,non-verbale, niet-cognitieve mentale activiteit, die zich automatisch voltrekt en die <strong>in</strong> <strong>de</strong>gehechtheidstheorie <strong>in</strong>tern werkmo<strong>de</strong>l wordt genoemd. Er bestaat een nauwe samenhang tussen <strong>de</strong>zewerkmo<strong>de</strong>llen en <strong>de</strong> affectregulatie. Stern spreekt bij vroegk<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke ervar<strong>in</strong>gen tij<strong>de</strong>ns <strong>in</strong>teracties met<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g over RIGs (Representations of Interactions that have been Generalized). Hij noemt het <strong>de</strong>temporele ‘sound bites’ van het mentale leven en geeft daarmee aan hoe belangrijk non-verbale aspectenzijn. Visuele, auditieve en tactiele non-verbale <strong>in</strong>formatie speelt een doorslaggeven<strong>de</strong> rol bij het ontstaanvan impliciete patronen. Het <strong>in</strong> <strong>de</strong> cognitieve gedragsliteratuur benoem<strong>de</strong> schema, is meer cognitief vanaard (Zevalk<strong>in</strong>k & Van Dam, 2007). Belangrijk is dat <strong>de</strong>rgelijke vroegk<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke patronen non-verbaalvan aard zijn en dat zij blijven bestaan (Stern, 2010). Daardoor zijn zij verbaal en cognitief moeilijktoegankelijk. Disfuncties zijn verankerd op een onbewust niveau waaraan geen cognities te pas komen(Den Boer, 2007).De conclusie die we hieruit kunnen trekken is dat er experiëntiële <strong>therapie</strong>ën nodig zijn die van <strong>in</strong>vloedzijn op non-verbale en niet-cognitieve impliciete vormen van weten (Arntz & Bögels, 2000). Impliciete,niet-cognitieve, non-verbale uitwissel<strong>in</strong>g, het impliciete relationele weten, <strong>de</strong> ‘resonantie’ met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r –gebaseerd op visuele, auditieve, tactiele en lichamelijke processen – blijkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> vandoorslaggevend belang. ‘Szenisches Verstehen’ ontstaat niet door het ‘zeggen’, maar door het ‘doen’, nietdoor het ‘vragen en antwoor<strong>de</strong>n’, niet door ‘wat’ <strong>de</strong> cliënt vertelt, maar ‘hoe’ hij het vertelt (Zevalk<strong>in</strong>k &Van Dam, 2007).Kernzelfervar<strong>in</strong>gen en vitality affectsVak<strong>therapie</strong>ën doen door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> activiteiten <strong>in</strong> het medium (beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g, drama,muziek, psychomotorisch) een appel op het niet-cognitieve, gevoelsmatige, <strong>in</strong>tuïtieve weten dat <strong>in</strong> <strong>de</strong>neuropsychologie aangeduid wordt als kernzelf (Damasio, 2003). B<strong>in</strong>nen het kernzelf bepalen <strong>de</strong> vitalityaffects (Stern, 2000, 2010) <strong>de</strong> vorm die <strong>de</strong> kernzelfervar<strong>in</strong>g aanneemt. Vitality affects zijn gekenmerkt door66 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


een patroon <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd dat tot stand komt door <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van parameters zoals tempo, ritme,<strong>in</strong>tensiteit, groeper<strong>in</strong>gsvorm, beweg<strong>in</strong>g en aantal. Deze patronen van <strong>de</strong> vitality affects <strong>in</strong> het kernzelfvertonen grote overeenkomst met <strong>de</strong> vormgeven<strong>de</strong> processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> media die <strong>in</strong> <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ëngebruikt wor<strong>de</strong>n. Vitality affects van het kernzelf komen <strong>in</strong> het kunstz<strong>in</strong>nig medium op analoge wijze totexpressie (Smeijsters, 2008a/2010; 2008b/c). Analoog wil hier zeggen dat er overeenstemm<strong>in</strong>g bestaattussen <strong>de</strong> vormen waar<strong>in</strong> gevoelens <strong>in</strong> het kernzelf optre<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> vitality affects) en kunstz<strong>in</strong>nige vormen.Bij analogie is er sprake van een fictieve situatie (<strong>de</strong> gebeurtenis <strong>in</strong> het medium), die echter <strong>in</strong> staat isreële kernzelfervar<strong>in</strong>gen op te roepen. Er is sprake van een mid<strong>de</strong>ngebied tussen ‘<strong>in</strong> vivo’ en ‘<strong>in</strong> vitro’(zie ook Johnson, 2009). Juist <strong>de</strong>ze comb<strong>in</strong>atie is veilig en daardoor drempelverlagend.De cliënt kan <strong>in</strong> vormgeven<strong>de</strong> activiteiten <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vitality affects ervaren die optra<strong>de</strong>n bijgebeurtenissen <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n en die zich nadien als patronen (<strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen, impliciet weten) <strong>in</strong>hem verankerd hebben. Uiten, herkennen, doorvoelen en beïnvloe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vitality affects die aan <strong>de</strong>patronen ten grondslag liggen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vormgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het medium is essentieel voor <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ën.In het medium wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> patronen non-verbaal, niet-cognitief en gevoelsmatig ervaren, en zichtbaar enhoorbaar geuit. Er wordt <strong>in</strong> concreet gedrag mee gespeeld en geëxperimenteerd. Door <strong>in</strong> het mediumbezig te zijn ontstaan ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het kernzelf.Als <strong>in</strong> veel gevallen het bewuste <strong>de</strong>nken niet overeenkomt met wat ons daadwerkelijk bepaalt, is het vanbelang het kernzelf <strong>de</strong> ruimte te geven. Daarvoor is een situatie nodig die het onbewuste <strong>de</strong>nken <strong>de</strong> tijdgeeft (Dijksterhuis), die door awareness <strong>in</strong> het present moment tegengaat dat we <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g gaanbe<strong>de</strong>nken en uitleggen (Stern), die mogelijk maakt dat we voelend en <strong>in</strong>tuïtief kunnen weten en han<strong>de</strong>len(Damasio).Werken <strong>in</strong> het mediumBeel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>, dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>, drama<strong>therapie</strong>, muziek<strong>therapie</strong> en psychomotorische<strong>therapie</strong> werken met werkvormen die <strong>de</strong> cliënt uitnodigen zichzelf <strong>in</strong> <strong>de</strong> werkvorm te uiten en – doorhun vormgev<strong>in</strong>g te veran<strong>de</strong>ren – zichzelf te veran<strong>de</strong>ren. De vak<strong>therapie</strong> werkt dus met mid<strong>de</strong>len diean<strong>de</strong>rs zijn dan waar <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>isch psycholoog gebruik van maakt. De kl<strong>in</strong>isch psycholoog plaatst <strong>de</strong>cliënten niet <strong>in</strong> een mediumactiviteit om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te bewerkstelligen. De vaktherapeut ontmoet <strong>de</strong>cliënt <strong>in</strong> het medium. Daardoor is het mogelijk cliënten actief bezig te zien, hun gedrag, gevoel en <strong>de</strong>nkenop een speelse manier ter plekke te beïnvloe<strong>de</strong>n. Kenmerkend voor vaktherapeuten is dat zij werken ‘<strong>in</strong>’het medium (beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g, drama, muziek, psychomotorisch) en daarbij <strong>de</strong> cliënt aanzettentot han<strong>de</strong>len en ervaren. Vaktherapeuten stimuleren mensen tot veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>in</strong> het nu van hetmedium te zoeken naar an<strong>de</strong>re mogelijkhe<strong>de</strong>n.Vaktherapeuten laten <strong>de</strong> cliënt niet-bedacht, <strong>in</strong>tuïtief, ervarend, improviserend, experimenterend,spelend, han<strong>de</strong>lend en ont<strong>de</strong>kkend bezig zijn. Werken <strong>in</strong> het medium betekent dus ‘niet-<strong>de</strong>nkend’ bezigzijn, je han<strong>de</strong>lend overgeven aan het present moment (Stern, 2004) op basis van <strong>in</strong>tuïtie, zon<strong>de</strong>r‘vooroverleg’.Bezig zijn <strong>in</strong> het medium voert <strong>de</strong> cliënt gevoelsmatig mee. Zon<strong>de</strong>r gedachten, uitleg en <strong>in</strong>terpretatiesvoelt <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> zijn kernzelf wat er gebeurt. Er ontstaat een gevoelsmatig bewustzijn van<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 67


gebeurtenissen. Kernzelfervar<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n weerspiegeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> mediumprocessen en mediumprocessenzijn <strong>in</strong> staat ou<strong>de</strong> en nieuwe kernzelfervar<strong>in</strong>gen op te roepen.Vak<strong>therapie</strong> betekent vormen op je laten <strong>in</strong>werken, spelen met vormen en <strong>in</strong>tuïtief <strong>in</strong> <strong>de</strong> vormenont<strong>de</strong>kken hoe je an<strong>de</strong>rs kunt han<strong>de</strong>len en voelen. Door het on<strong>de</strong>rgaan van nieuwe, positieve ervar<strong>in</strong>genveran<strong>de</strong>rt het emotionele welzijn.De niet-verbale en niet-cognitieve ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het present moment kunnen het beste <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>rmedium dan <strong>de</strong> taal uitgedrukt wor<strong>de</strong>n. Vak<strong>therapie</strong> werkt door <strong>in</strong> het medium <strong>in</strong> het present momentkernzelfervar<strong>in</strong>gen te activeren. Vak<strong>therapie</strong> biedt <strong>de</strong> mogelijkheid <strong>in</strong> te spelen op het kernbewustzijnomdat <strong>de</strong> niet-cognitieve patronen van het kernbewustzijn <strong>in</strong> mediumpatronen vorm krijgen enwoordloze communicatie mogelijk maken. Vaktherapeuten werken <strong>in</strong> het present moment waarbij <strong>de</strong>cliënt zich han<strong>de</strong>lend overgeeft aan het medium. De vormen die daarbij ontstaan roepen zon<strong>de</strong>rvooroverleg, niet-bedacht, niet-talig, gevoelsmatig, <strong>in</strong>tuïtief vitality affects <strong>in</strong> het kernzelf op. De vitalityaffects van het kernzelf v<strong>in</strong><strong>de</strong>n een analoge uitdrukk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het medium. De vak<strong>therapie</strong> laat <strong>de</strong> cliëntimproviserend en experimenterend han<strong>de</strong>len en nieuwe ervar<strong>in</strong>gen opdoen. Na <strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> hetmedium kan <strong>de</strong> cliënt door te reflecteren met gedachten, begrippen en woor<strong>de</strong>n proberen te vatten wat er<strong>in</strong> het kernzelf gebeur<strong>de</strong>.Positieve ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het mediumTherapeutische veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> treedt op doordat cliënten <strong>in</strong> het medium nieuwegedragsalternatieven ont<strong>de</strong>kken die <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen van het kernbewustzijn beïnvloe<strong>de</strong>n. Degedragsalternatieven wor<strong>de</strong>n ver<strong>in</strong>nerlijkt. De ervar<strong>in</strong>gen kunnen vervolgens <strong>in</strong>put zijn voor cognitievereflectie. Hoe belangrijk <strong>de</strong>ze cognitieve reflectie ook is, op <strong>de</strong> eerste plaats staat <strong>de</strong> niet-cognitieveveranker<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kernbewustzijn en het ontstaan van nieuwe, positieve emotionele schema’s. Met namedit laatste is zeer belangrijk: van b<strong>in</strong>nen ervaren dat je positief kunt voelen. Het on<strong>de</strong>rzoek vanLyubomirsky (2007) maakt dui<strong>de</strong>lijk dat teveel na<strong>de</strong>nken (tobben) scha<strong>de</strong>lijk is en dat het consequent enaanhou<strong>de</strong>nd oproepen en on<strong>de</strong>rgaan van positieve ervar<strong>in</strong>gen leidt tot psychische gezondheid. In<strong>therapie</strong> en ook daarbuiten moet dus niet <strong>de</strong> uitleg en het <strong>in</strong>zicht vooropstaan, maar het opgaan <strong>in</strong>positieve ervar<strong>in</strong>gen. Zij kunnen op het niveau van het kernzelf <strong>de</strong> negatieve ervar<strong>in</strong>gen vervangen.In <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> ont<strong>de</strong>kt <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> het medium nieuwe mogelijkhe<strong>de</strong>n voor zichzelf. Door <strong>in</strong> hetmedium an<strong>de</strong>rs vorm te geven gaat hij an<strong>de</strong>rs han<strong>de</strong>len en voelen. Dat lukt niet zomaar, want veelcliënten zitten vast <strong>in</strong> cognitieve en emotionele schema’s. De vaktherapeut probeert <strong>de</strong> cliënt te verlei<strong>de</strong>nzich over te geven aan het medium en daar<strong>in</strong> te experimenteren met an<strong>de</strong>rs han<strong>de</strong>len. Lukt dit, danveran<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g, het voelen en <strong>in</strong> het kielzog hiervan het <strong>de</strong>nken over zichzelf en <strong>de</strong> wereld. In <strong>de</strong>vak<strong>therapie</strong> vormt het echt kunnen voelen hoe het an<strong>de</strong>rs kan <strong>de</strong> centrale schakel naar psychischegezondheid.Bij vak<strong>therapie</strong> gaat het niet zozeer om het vervangen van het verkeerd <strong>de</strong>nken door het an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>nken,maar om het stoppen met <strong>de</strong>nken. Vak<strong>therapie</strong> komt tegemoet aan <strong>de</strong> uitgangspunten van <strong>de</strong> positievepsychologie en positieve psychiatrie (Lyubomirsky, 2008; Dellemann, 2009). Deze psychologie enpsychiatrie legt, toegespitst op <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>, sterk <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zaken:68 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Stop met <strong>de</strong>nken Ga iets doen dat je helemaal <strong>in</strong> beslag neemt Neem aandachtig waar wat er <strong>in</strong> het medium gebeurt (awareness) Dompel jezelf on<strong>de</strong>r <strong>in</strong> het medium (flow) Ontmoet <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> het medium op het niveau van het kernzelf (niet cognitief, nietverbaal) Doe <strong>in</strong> het medium hier-en-nu (met elkaar) positieve ervar<strong>in</strong>gen opEmpowerment‘Negatieve psychiatrie’ heeft als kenmerken dat zij focust op oorzaken en <strong>de</strong> cliënt door een <strong>in</strong>terventievan stoornissen probeert af te helpen op basis van gestandaardiseer<strong>de</strong> evi<strong>de</strong>nce basedbehan<strong>de</strong>lproducten en richtlijnen (Dellemann, 2009). On<strong>de</strong>rzoek uit <strong>de</strong> positieve psychologie en positievepsychiatrie toont aan dat zelf doelen stellen, zelf <strong>de</strong> regie nemen, zelf problemen oplossen, voortbouwenop sterke punten en bij jezelf optimisme kweken een sterke therapeutische werk<strong>in</strong>g heeft (Lyubomirsky,2008; Dellemann, 2009). Het gaat om mentale veerkracht en het versterken van competenties. We kunnenook spreken van probleemeigenaar wor<strong>de</strong>n (Hutschemaekers e.a., 2008). Van probleemeigenaarschap issprake als <strong>de</strong> cliënt <strong>de</strong> situatie her<strong>in</strong>terpreteert, het probleem verkle<strong>in</strong>t, zijn sterke kanten versterkt,empowerment voelt door vertrouwen <strong>in</strong> eigen actorschap, het eigen probleemoplossend vermogenactiveert en situaties regisseert.Probleemeigenaarschap is ook een belangrijk element <strong>in</strong> het wraparound-mo<strong>de</strong>l waarbij professionals enpersonen uit het netwerk samen met <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong>terventies ontwerpen (Hermanns, 2009; Hermanns &Menger, 2009). Deze visie sluit aan bij protectieve factoren zoals <strong>de</strong> veerkrachtige persoonlijkheid.De conclusie die hieruit volgt is dat het <strong>de</strong>nken <strong>in</strong> stoornissen met daarbij passen<strong>de</strong> standaard<strong>in</strong>terventiesaangevuld kan wor<strong>de</strong>n met een <strong>therapie</strong>vorm waarbij therapeut en cliënt samen op zoek gaan naar <strong>de</strong>kracht van <strong>de</strong> cliënt om problemen te beschrijven, te accepteren en aan te pakken. De regie enverantwoor<strong>de</strong>lijkheid komt sterker bij <strong>de</strong> cliënt te liggen die niet langer <strong>in</strong> afhankelijkheid <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiedoor <strong>de</strong> therapeut on<strong>de</strong>rgaat, maar zichzelf verantwoor<strong>de</strong>lijk gaat voelen voor <strong>de</strong> probleemformuler<strong>in</strong>gen probleemoploss<strong>in</strong>g.Vak<strong>therapie</strong>ën kunnen, naast het feit dat zij een directe <strong>in</strong>vloed hebben op psychische stoornissen(emotioneel en cognitief) die een rol spelen bij crim<strong>in</strong>eel gedrag, door <strong>de</strong> spelmatige en creatievebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> empowerment, mentale veerkracht en het probleemeigenaarschap van jongerenversterken.AnalogieIn <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> zijn <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gsgerichte situaties <strong>de</strong> spil van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en bovendien zijn <strong>de</strong>‘enactments’ b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> geen letterlijke herhal<strong>in</strong>gen van het gebeuren buiten <strong>de</strong> <strong>therapie</strong>. Hetzijn spelsituaties die als een analogie van het dagelijks leven gehanteerd wor<strong>de</strong>n (Smeijsters, 2008a/2010;2008b/c). Kenmerkend voor <strong>de</strong>ze spelsituaties is dat <strong>de</strong> context verschilt, maar dat het kernzelf op<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier wordt aangesproken. Juist <strong>de</strong>ze comb<strong>in</strong>atie van ‘an<strong>de</strong>rs en toch hetzelf<strong>de</strong>’ maakt het<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 69


mogelijk dat cliënten zich openen voor ervar<strong>in</strong>gen. Door dit verschil kunnen cognitief georiënteer<strong>de</strong><strong>therapie</strong>ën en vak<strong>therapie</strong> elkaar goed aanvullen.Van buiten naar b<strong>in</strong>nenWerken aan <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het medium roept hetzelf<strong>de</strong> gedrag, hetzelf<strong>de</strong> voelen en <strong>de</strong>nken op datbuiten <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g tot het <strong>de</strong>lict heeft geleid. De vaktherapeut biedt werkvormen <strong>in</strong> het medium aan dietot gevolg hebben dat <strong>de</strong> jongere geconfronteerd wordt met problematische gedrag<strong>in</strong>gen, gevoelens engedachten. Als <strong>de</strong> jongere geconfronteerd wordt met zichzelf <strong>in</strong> het medium on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong>vaktherapeut hem bij het on<strong>de</strong>rkennen van <strong>de</strong> overeenkomst tussen het gedrag, voelen en <strong>de</strong>nken <strong>in</strong> hetmedium met hoe hij daarbuiten ageert.Van b<strong>in</strong>nen naar buitenDe jongere leert <strong>in</strong> het medium hoe hij zich an<strong>de</strong>rs kan gedragen, an<strong>de</strong>rs kan voelen en <strong>de</strong>nken. Hetgeleer<strong>de</strong> <strong>in</strong> het medium wordt gegeneraliseerd als <strong>de</strong> jongere wat hij <strong>in</strong> het medium leert ook daarbuitengaat toepassen. Omdat het <strong>in</strong> het medium over hetzelf<strong>de</strong> gedrag gaat, <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gevoelens en gedachten is<strong>de</strong> relatie met wat buiten <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> gebeurt goed te leggen. De vaktherapeut stimuleert <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong>gedragsalternatieven die hij <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> geleerd heeft, buiten toe te passen. Daardoor is <strong>de</strong> afname vancrim<strong>in</strong>eel gedrag waarschijnlijk.Van buiten naar b<strong>in</strong>nen en van b<strong>in</strong>nen naar buiten, aan <strong>de</strong> hand van een voorbeeldNeem als voorbeeld een situatie waarbij een jongere <strong>in</strong> een conflict met een an<strong>de</strong>r zijn kwaadheid niet<strong>in</strong> toom kan hou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r slaat. De muziektherapeut kan <strong>in</strong> een muzikale werkvorm waarbijhijzelf en <strong>de</strong> jongere op twee verschillen<strong>de</strong> drumstellen spelen een muzikale improvisatie startenwaarbij hij beg<strong>in</strong>t met muzikaal volgen, maar gelei<strong>de</strong>lijk overgaat tot het muzikaal dwarsbomen van <strong>de</strong>jongere. Door op an<strong>de</strong>re momenten te versnellen en te verlangzamen, een an<strong>de</strong>r ritme te kiezen,sterker of zachter te spelen een an<strong>de</strong>re <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (fraser<strong>in</strong>g) te hanteren, kan hij <strong>de</strong> jongere uit zijnmuzikale evenwicht brengen. De muzikale parameters (tempo, ritme, dynamiek, vorm) van <strong>de</strong>muziektherapeut provoceren <strong>de</strong> jongere en maken hem kwaad, zeker als dit vooraf niet <strong>de</strong> afspraakwas. Tij<strong>de</strong>ns het muziek maken komt <strong>de</strong> jongere tot muzikaal verzet dat hij bijvoorbeeld uit door mettwee stokken tegelijk keihard en strak op trommels en bekkens te gaan slaan en met zijn voet forsemeppen op <strong>de</strong> base drum te geven. Hij mobiliseert zijn lichamelijke kracht en probeert zo <strong>de</strong> muziekvan <strong>de</strong> muziektherapeut er on<strong>de</strong>r te krijgen. Gelijk op met zijn ‘muzikale geweld’ voelt <strong>de</strong> jongere hoekwaadheid zich van hem meester maakt, vooral als <strong>de</strong> muziektherapeut zich niet snel gewonnen geeft.Deze muzikale situatie is vergelijkbaar met situaties buiten <strong>de</strong> muziek<strong>therapie</strong> waar <strong>de</strong> jongeregeconfronteerd wordt met een an<strong>de</strong>r die niet doet wat hij wil. Door met <strong>de</strong> muzikale situatie teexperimenteren wordt <strong>de</strong> jongere zich bewust van wat er <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek, zijn lichaam en zijn gevoelgaan<strong>de</strong> is en ont<strong>de</strong>kt hij spelen<strong>de</strong>rwijs mogelijkhe<strong>de</strong>n om zo te reageren dat zijn kwaadheid hem nietoverrompelt en het spel volledig uit <strong>de</strong> hand loopt. Zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek staan<strong>de</strong> leren hou<strong>de</strong>n, het lichaamen het gevoel beteugelen wordt het doel van <strong>de</strong> muziek<strong>therapie</strong>. De muziektherapeut legt vervolgens<strong>de</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen het muzikale spel <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> en <strong>de</strong> escalatie buiten <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> en spreekt met<strong>de</strong> jongere af dat <strong>de</strong>ze het gedrag en gevoel dat hij <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek<strong>therapie</strong> ervaren heeft om zijn<strong>in</strong>nerlijke kwaadheid te beteugelen buiten <strong>de</strong> muziek<strong>therapie</strong> gaat toepassen.70 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


SamengevatVak<strong>therapie</strong>: Doet een appel op het kernzelf Brengt vitality affects van het kernzelf op analoge wijze <strong>in</strong> het medium tot expressie Brengt vitality affects <strong>in</strong> het present moment tot expressie Leidt bij <strong>de</strong> cliënt tot gevoelsmatige awareness van wat er <strong>in</strong> hem zelf <strong>in</strong> het presentmoment gebeurt Laat <strong>de</strong> cliënt ervaren hoe <strong>de</strong> vitality affects <strong>in</strong> zijn kernzelf daardoor kunnenveran<strong>de</strong>renOverkoepelen<strong>de</strong> vaktherapeutische doelen die hieruit afgeleid wor<strong>de</strong>n zijn: In contact komen met dat wat zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> cliënt zelf en tussen <strong>de</strong> cliënt en an<strong>de</strong>ren nietcognitiefen niet-verbaal afspeelt Kernzelfervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het present moment <strong>in</strong> het medium vormgeven en creëren Problemen <strong>in</strong> het medium vormgevend oplossen3.4 Vak<strong>therapie</strong> en an<strong>de</strong>re psycho<strong>therapie</strong>ënDeze paragraaf gaat <strong>in</strong> op <strong>therapie</strong>ën waar vak<strong>therapie</strong>ën verwantschap mee tonen en waarop zij eenbelangrijke aanvull<strong>in</strong>g vormen 14 . Vak<strong>therapie</strong>ën sluiten aan bij experiëntiële technieken die <strong>in</strong> <strong>de</strong>schemagerichte <strong>therapie</strong> en dialectische gedrags<strong>therapie</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet. Dergelijke experiëntiëletechnieken zijn gericht op het ervaren en uiten van emoties die samenhangen met (vroegere) situaties(Van Vreeswijk, Broersen & Nadort, 2008). Bij vak<strong>therapie</strong>ën is het accent op <strong>de</strong> non-verbale en nietcognitieveaspecten, <strong>de</strong> gerichtheid op voelen en han<strong>de</strong>len zeer sterk.On<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat bij cliënten met beperkte verbale en cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n vak<strong>therapie</strong>ën eennuttige aanvull<strong>in</strong>g zijn op of zelfs een alternatief zijn voor schemagerichte <strong>therapie</strong> (Bernste<strong>in</strong>, Arntz & DeVos, 2007). Ook <strong>de</strong> dialectische gedrags<strong>therapie</strong> (L<strong>in</strong>ehan, 1996) blijkt voor sommige cliënten nogal abstract.Er is dan een aanpak nodig die op een m<strong>in</strong><strong>de</strong>r abstract niveau <strong>de</strong>nken en voelen bij elkaar brengt(Smeijsters, 2007).14Deze paragraaf gaat met name <strong>in</strong> op <strong>therapie</strong>ën die gerelateerd zijn aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> generatie cognitievegedrags<strong>therapie</strong> en relevant zijn voor vak<strong>therapie</strong>. Deze <strong>therapie</strong>ën wer<strong>de</strong>n ook genoemd <strong>in</strong> Hoofdstuk 2 on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>kerngebie<strong>de</strong>n. Voor an<strong>de</strong>re daar genoem<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>ën zoals <strong>de</strong> systeem<strong>therapie</strong> en <strong>de</strong> rogeriaanse <strong>therapie</strong> wordthier verwezen naar het Handboek Creatieve Therapie (Smeijsters, 2008) en an<strong>de</strong>re handboeken.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 71


3.4.1 Schemagerichte <strong>therapie</strong>In <strong>de</strong> cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> gaat het om het leren herkennen van emoties en reguleren van gedrag doorhet leren van nieuwe – niet agressieve – oploss<strong>in</strong>gsgerichte vaardighe<strong>de</strong>n. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> cognitievegedrags<strong>therapie</strong> gaat <strong>de</strong> aandacht vooral uit naar disfunctionele cognities.Schemagerichte <strong>therapie</strong> vormt een aanvull<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> cognitieve <strong>therapie</strong> (Young, Klosko & Weishaar,2005; Bernste<strong>in</strong>, Arntz en De Vos, 2007; Van Vreeswijk, Broersen & Nadort, 2008). Het is een <strong>in</strong>teractievevorm van psycho<strong>therapie</strong> waarbij cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> (cognitieve schema’s), hecht<strong>in</strong>gstheorie(niet-cognitieve <strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen), objectrelatietheorie en experiëntiële <strong>therapie</strong>vormen met elkaargeïntegreerd zijn.Het theoretisch mo<strong>de</strong>l achter schemagerichte <strong>therapie</strong> is dat vanaf <strong>de</strong> eerste levensjaren ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>vorm van schema’s <strong>in</strong> ons autobiografische geheugen wor<strong>de</strong>n opgeslagen. Schema’s zijn hardnekkige,stabiele overtuig<strong>in</strong>gen of verwacht<strong>in</strong>gen die mensen op basis van vroegere ervar<strong>in</strong>gen gevormd hebben.Zij fungeren als absolute waarhe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>terpretatie <strong>in</strong> het he<strong>de</strong>n sturen.Voorbeel<strong>de</strong>n van schema’s zijn: Emotionele verwaarloz<strong>in</strong>g – Verlat<strong>in</strong>g – Wantrouwen/misbruik – Sociaalisolement/vervreemd<strong>in</strong>g – M<strong>in</strong><strong>de</strong>rwaardigheid – Mislukk<strong>in</strong>g – Afhankelijkheid/onbekwaamheid –On<strong>de</strong>rwerp<strong>in</strong>g – Zelfopoffer<strong>in</strong>g – Goedkeur<strong>in</strong>g/erkenn<strong>in</strong>g zoeken – Meedogenloze normen/overmatigkritisch – Negativiteit/pessimisme. Dergelijke schema’s gaan gepaard met non-verbale, z<strong>in</strong>tuiglijkewaarnem<strong>in</strong>gen, emoties en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen en hun doorleef<strong>de</strong> betekenis.Schema’s ontstaan vanuit <strong>de</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g tussen temperament, opvoed<strong>in</strong>gsstijl en (soms) traumatischeervar<strong>in</strong>gen. Vooral bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van traumatische gebeurtenissen zoalsgeweld of misbruik. Hoe ernstiger <strong>de</strong> traumatische gebeurtenissen, hoe rigi<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schema’s en hoe meerlast iemand hiervan heeft.Schema’s zijn cognitief van aard. Zij resulteren <strong>in</strong> een schemamodus. Een schemamodus is een steedswisselen<strong>de</strong>, kortduren<strong>de</strong>, alles overheersen<strong>de</strong> gemoedstoestand waar meer<strong>de</strong>re schema’s aan tengrondslag liggen. Het is een manier van reageren als een schema wordt opgeroepen. Bernste<strong>in</strong>, Arntz enDe Vos (2007) en Bernste<strong>in</strong>, De Vos en Arntz (2008) noemen <strong>de</strong> beschermermodi (onthechte beschermer,boze beschermer, onthechte zelfsusser), het kwetsbare k<strong>in</strong>d (vaak geblokkeerd door <strong>de</strong> beschermermodus),het impulsieve k<strong>in</strong>d, het woe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> k<strong>in</strong>d (vaak <strong>in</strong>direct geuit) en <strong>de</strong> overcompensatiemodi (pest- enaanvalmodus, bedrog en manipulatiemodus, roofdiermodus, overcontroleren<strong>de</strong> modus) als typisch voorforensische cliënten.Als sprake is van ger<strong>in</strong>gere, maar niet te lage <strong>in</strong>telligentie (IQ > 80) richt <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zich opschemamodi en niet op schema’s omdat het heen en weer gaan tussen schema’s en schemamodiverwarrend kan zijn (Van Vreeswijk, Broersen & Nadort, 2008). In <strong>de</strong> schemagerichte <strong>therapie</strong> gaat heterom <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> volwassene te versterken. Men probeert disfunctionele gedachten te veran<strong>de</strong>ren, emotieste laten verwerken en onaangepast gedrag om te zetten <strong>in</strong> aangepast gedrag. De therapeut compenseertmet empathie, veiligheid, acceptatie van gevoelens en behoeften <strong>de</strong> traumatische voorgeschie<strong>de</strong>nis van<strong>de</strong> cliënt (limited parent<strong>in</strong>g). Door mid<strong>de</strong>l van imag<strong>in</strong>atie (visualisatie, gelei<strong>de</strong> verbeeld<strong>in</strong>g, gelei<strong>de</strong>72 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


fantasie) wor<strong>de</strong>n beel<strong>de</strong>n opgeroepen, <strong>in</strong> beel<strong>de</strong>nd materiaal uitgedrukt en han<strong>de</strong>lend, voelend en<strong>de</strong>nkend herzien (empathische confrontatie, rolomker<strong>in</strong>g, gedragsexperimenten, rescript<strong>in</strong>g, her<strong>in</strong>terpretatie).Arntz en Bögels (2000) geven <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n van imag<strong>in</strong>atie: situaties uit <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rtijd voor <strong>de</strong> geest halen, het bijbehoren<strong>de</strong> gevoel vasthou<strong>de</strong>n en<strong>in</strong> <strong>de</strong> fantasie het gedrag veran<strong>de</strong>ren of iemand te hulp roepen psychodrama: ervar<strong>in</strong>gen uit het verle<strong>de</strong>n naspelen en an<strong>de</strong>rs <strong>in</strong>terpreteren <strong>de</strong> ‘meer<strong>de</strong>re stoelen techniek’: op lege stoelen <strong>de</strong> belangrijkste personen ofschemamodi van jezelf plaatsen en je daar tegen uitsprekenBij <strong>de</strong> imag<strong>in</strong>atietechniek gaat het er om dat een gebeurtenis ervaren wordt alsof ze nu op dit momentplaatsv<strong>in</strong>dt. Technieken als rolomker<strong>in</strong>g, gedragsexperimenten en rescript<strong>in</strong>g maken het mogelijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> alsreëel ervaren gebeurtenis an<strong>de</strong>rs te han<strong>de</strong>len en reageren (door <strong>de</strong> cliënt of therapeut).Bij adolescenten zijn <strong>de</strong> schemamodi wel aanwezig, maar nog niet zo uitgekristalliseerd (Van Vreeswijk,Broersen & Nadort, 2008). Van belang is goed <strong>in</strong> <strong>de</strong> gaten te hou<strong>de</strong>n wat bij <strong>de</strong>ze levensfase past. Bijadolescenten is limited parent<strong>in</strong>g extra belangrijk. Als <strong>de</strong> adolescent afspraken niet nakomt mag <strong>de</strong>therapeut niet vervallen <strong>in</strong> <strong>de</strong> rol van straffen<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r (Van Vreeswijk, Broersen & Nadort, 2008).Schemagerichte <strong>therapie</strong> is overigens nog niet erkend b<strong>in</strong>nen het justitieel werkveld.Vak<strong>therapie</strong> en schemagerichte <strong>therapie</strong>Bepaal<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies die <strong>in</strong> <strong>de</strong> schemagerichte <strong>therapie</strong> wor<strong>de</strong>n gebruikt, zijn vergelijkbaar met<strong>in</strong>terventies die <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ën. Toepassen van vak<strong>therapie</strong> betekent eenuitvergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>terventies omdat <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ën <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>terventies veel <strong>in</strong>tensiever <strong>in</strong>zettenwaardoor het gewenste effect op <strong>de</strong> schemamodi groter kan zijn. Het zijn vooral <strong>de</strong> experiëntiële<strong>in</strong>terventies zoals limited parent<strong>in</strong>g, imag<strong>in</strong>atie, rolomker<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> meerstoelentechniek,gedragsexperimenten en rescript<strong>in</strong>g die <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> toepast.Dit gebeurt b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>. Deze liggen ten grondslag aan <strong>de</strong> schemamodi.3.4.2 Dialectische gedrags<strong>therapie</strong>De dialectische gedrags<strong>therapie</strong> (DGT) van L<strong>in</strong>ehan (L<strong>in</strong>ehan, 1996; Van <strong>de</strong>n Bosch, 2007) verklaartpsychische problematiek (vooral <strong>de</strong> bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e persoonlijkheidsstoornis) vanuit het onvermogenemotionele stimuli te reguleren. Doordat <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> cliënt emotionele reacties als ongepastbeschouw<strong>de</strong> heeft <strong>de</strong> cliënt niet geleerd emoties te on<strong>de</strong>rkennen, benoemen en verdragen. De <strong>therapie</strong> iserop gericht emoties wel te on<strong>de</strong>rkennen, benoemen en accepteren. DGT kent net als <strong>de</strong> schemagerichte<strong>therapie</strong> veel cognitief gedragstherapeutische elementen, maar werkt toe naar een <strong>in</strong>tegratie van <strong>de</strong>re<strong>de</strong>lijke geest (rationeel en logisch) en <strong>de</strong> emotionele geest. Typisch is dat er gewerkt wordt metm<strong>in</strong>dfulness, het oproepen van een bewustzijns- of ervar<strong>in</strong>gstoestand die <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> staat stelt zijnemoties waar te nemen. Deze m<strong>in</strong>dfulness heeft als doel:<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 73


<strong>de</strong> aandacht vergroten emoties en gedachten <strong>in</strong>tegreren door ze te accepteren een gevoel van eenword<strong>in</strong>g bereiken met zichzelf, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>gDe dialectische gedrags<strong>therapie</strong> bestaat uit vier modules: Kernoplettenheidsvaardighe<strong>de</strong>n met als doel baas leren wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> eigen geest Intermenselijke vaardighe<strong>de</strong>n met als doel leren vragen wat je nodig hebt, nee kunnenzeggen en leren omgaan met conflicten Emotieregulatievaardighe<strong>de</strong>n met als doel emoties leren kennen, begrijpen en er mee omkunnen gaan Crisisvaardighe<strong>de</strong>n met als doel een crisis te leren verdragen en het leven te accepterenzoals het isDialectische gedrags<strong>therapie</strong> is erkend b<strong>in</strong>nen het justitieel werkveld.Vak<strong>therapie</strong> en dialectische gedrags<strong>therapie</strong>Vak<strong>therapie</strong> biedt door te werken <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> mogelijkheid emoties <strong>in</strong> het ‘hier-en-nu’ op teroepen, te ervaren, te accepteren en na<strong>de</strong>rhand te benoemen. Door <strong>in</strong> het medium te han<strong>de</strong>len en ervarenleidt vak<strong>therapie</strong> tot m<strong>in</strong>dfulness en leert zij kernoplettenheidsvaardighe<strong>de</strong>n aan. De doelstell<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong>vaktherapeutische kerngebie<strong>de</strong>n emoties en <strong>in</strong>teractie laten dui<strong>de</strong>lijk zien dat <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ën <strong>de</strong> cliënt<strong>in</strong> het medium emoties laat ervaren en <strong>in</strong>termenselijke vaardighe<strong>de</strong>n laat ont<strong>de</strong>kken en ontwikkelen.3.4.3 Mentaliser<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>De mentaliser<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> van Bateman en Fonagy (2004) v<strong>in</strong>dt zijn oorsprong <strong>in</strong> <strong>de</strong>gehechtheidstheorie. Mentaliser<strong>in</strong>g is het kunnen na<strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> eigen <strong>in</strong>tenties en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tenties vanan<strong>de</strong>ren, het kunnen <strong>in</strong>terpreteren van emoties en gedrag van an<strong>de</strong>ren. Men gaat ervan uit dat van jongsaf aan <strong>in</strong>nerlijke werkmo<strong>de</strong>llen ontstaan die <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong> hecht<strong>in</strong>gspersoon representeren. Dehecht<strong>in</strong>gspersoon helpt het k<strong>in</strong>d door een goe<strong>de</strong> affectieve spiegel<strong>in</strong>g (het affect uitbeel<strong>de</strong>n) bij hetmentaal representeren en daardoor reguleren van <strong>de</strong> emoties. Door zijn reactie laat <strong>de</strong> hecht<strong>in</strong>gspersoonzien hoe hij <strong>de</strong> emotie van het k<strong>in</strong>d opvat en helpt daarmee dat het k<strong>in</strong>d zijn emotie als <strong>in</strong> een spiegel ziet.Door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r beseft het k<strong>in</strong>d dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r over het affect van het k<strong>in</strong>d <strong>de</strong>nkt en dat het k<strong>in</strong>d over <strong>de</strong>an<strong>de</strong>r kan <strong>de</strong>nken.Ontbreekt een goe<strong>de</strong> affectieve spiegel<strong>in</strong>g dan blijven primitieve vormen van ‘niet-representeren’bestaan. In het ene geval i<strong>de</strong>ntificeert het k<strong>in</strong>d zijn <strong>in</strong>nerlijke wereld volledig met <strong>de</strong> buitenwereld (<strong>de</strong>equivalentiemodus), beschikt het niet over ik-grenzen en voelt het zich zeer bedreigd. Alles wat zich buitenafspeelt staat gelijk aan jezelf, het is alsof een eigen i<strong>de</strong>ntiteit ontbreekt. In het an<strong>de</strong>re geval is er teveelalsof (<strong>de</strong> doen alsof-modus). Dan voelen <strong>in</strong>nerlijke toestan<strong>de</strong>n niet als echt en voelt <strong>de</strong> persoon zich leeg. Eris geen <strong>in</strong>nerlijk en je speelt altijd een rol.Bij mentaliser<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gericht op het realiseren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van equivalentie en alsofmodus.Dit gebeurt door het verbeteren van <strong>de</strong> representatie (reflectieve modus). De therapeut doet dit74 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


niet door onbewuste <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n te <strong>in</strong>terpreteren, noch door een louter cognitieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Affecten enmentale representaties wor<strong>de</strong>n tegelijk geactiveerd. De therapeut richt <strong>de</strong> aandacht cont<strong>in</strong>u op <strong>de</strong>mentale <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> cliënt, dat wat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nkt over <strong>de</strong> eigen <strong>in</strong>tenties en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tenties van <strong>de</strong>therapeut.Vak<strong>therapie</strong> en mentaliser<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>In <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ën ontstaan tussen vaktherapeut en cliënt en tussen cliënten on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het mediumnieuwe affectgela<strong>de</strong>n relaties. Werken <strong>in</strong> het medium betekent een voortdurend uiten van emoties <strong>in</strong> het‘hier-en-nu’ waarop an<strong>de</strong>ren reageren. Door een nieuwe affectieve spiegel<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> vaktherapeut en<strong>de</strong> me<strong>de</strong>cliënten wor<strong>de</strong>n vastgeroeste affectieve werkmo<strong>de</strong>llen losgeweekt en kunnen gelei<strong>de</strong>lijk nieuwewerkmo<strong>de</strong>llen <strong>in</strong> <strong>de</strong> cliënt verankeren. Al spelend <strong>in</strong> het medium leert <strong>de</strong> jongere enerzijds grenzenont<strong>de</strong>kken en <strong>de</strong> equivalentiemodus los te laten en an<strong>de</strong>rzijds zichzelf te laten zien en horen waardoor <strong>de</strong>alsof-modus doorbroken wordt. De cliënt wordt <strong>in</strong> het medium op een veilige manier uitgedaagd alspelend zichzelf te zijn en zich niet <strong>in</strong> een buitenkant, noch <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r te verliezen.3.4.4 Cognitieve gedrags<strong>therapie</strong>15Cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> (CGT) is gebaseerd op <strong>de</strong> leertheorie en cognitieve theorie en wordt zoveelmogelijk volgens evi<strong>de</strong>nce based pr<strong>in</strong>cipes uitgevoerd. De cognitieve theorie en leertheorie hebben eenverschillen<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis maar zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jaren zo sterk naar elkaar toegegroeid dat <strong>de</strong>zeonlosmakelijk met elkaar verbon<strong>de</strong>n zijn geraakt. Parallel hieraan zijn ook <strong>de</strong> beroepen vangedragstherapeut en cognitief therapeut steeds meer met elkaar vergroeid. (Korrelboom en Ten Broeke,2004). Het samengaan van <strong>de</strong> verenig<strong>in</strong>g van cognitieve <strong>therapie</strong> en gedrags<strong>therapie</strong> is hier eenvoorbeeld van.Centraal b<strong>in</strong>nen CGT staat <strong>de</strong> relatie tussen het (probleem) gedrag en <strong>de</strong> (problematische) cognitie. Hettheoretisch uitgangspunt van CGT is dat een mens door operante en klassieke conditioner<strong>in</strong>g leert en dat<strong>de</strong>ze groten<strong>de</strong>els onbewuste kennis het gedrag cont<strong>in</strong>u aanstuurt. Gedrag wordt hierbij gezien als eenz<strong>in</strong>volle reactie op een betekenisvolle situatie. Dit houdt <strong>in</strong> dat een situatie onbewust betekenis wordtverleend 16 , dat <strong>de</strong>ze betekenisverlen<strong>in</strong>g leidt tot een (re)actie en dat die (re)actie door <strong>de</strong> betekenisgev<strong>in</strong>g15 In <strong>de</strong>ze paragraaf is <strong>de</strong> visie verwoord van Pijke Dijkema. Deze berust op <strong>de</strong> wijze waarop met name b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>psychomotorische <strong>therapie</strong> aangesloten wordt bij cognitieve-gedrags<strong>therapie</strong>. Er bestaan overeenkomsten maar ookverschillen met <strong>de</strong> wijze waarop dit b<strong>in</strong>nen beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>, dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>, drama<strong>therapie</strong> enmuziek<strong>therapie</strong> gebeurt.16‘Kennis’ en ‘betekenisverlen<strong>in</strong>g’ wor<strong>de</strong>n hier gezien als ‘onbewust’, zoals beschreven b<strong>in</strong>nen het bio-<strong>in</strong>formatiemo<strong>de</strong>l,een belangrijk mo<strong>de</strong>l b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> huidige CGT. ‘Betekenisverlen<strong>in</strong>g’ wordt opgevat als <strong>de</strong> geconditioneer<strong>de</strong>respons (CR) die voortvloeit uit <strong>de</strong> relatie tussen ongeconditioneer<strong>de</strong> stimulus (UCS) en ongeconditioneer<strong>de</strong> respons(UCR). Het verlenen van ‘betekenis’ heeft dus te maken met <strong>de</strong> relatie die tussen <strong>de</strong> CS en UCS/UCR representatiewordt gelegd. De CR is <strong>de</strong> ‚logische‛ reactie die voortkomt uit <strong>de</strong> UCS/UCR representatie. Bijvoorbeeld: je wordtangstig als je een kale man hard hoort praten, omdat hij <strong>in</strong> jouw hersens automatisch wordt gekoppeld aan <strong>de</strong> mandie <strong>de</strong>stijds jouw moe<strong>de</strong>r mishan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, waardoor jij bang was dat je moe<strong>de</strong>r zou sterven en jij het liefst heel ver wegzou vluchten. De betekenisgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kale man die nu hard praat, v<strong>in</strong>dt plaats doordat <strong>de</strong> CS wordt gekoppeld aan<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 75


van <strong>de</strong> persoon per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie z<strong>in</strong>vol is, ook al kan dat op het eerste gezicht niet zo lijken. De betekenis dieeen mens aan een situatie verleent hangt samen met <strong>de</strong> leergeschie<strong>de</strong>nis van die persoon. (Bögel & VanOppen, 1999; Korrelboom & Ten Broeke, 2004; Hermans e.a., 2007).CGT richt zich op het beïnvloe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> cognities en het gedrag waarbij uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk klachtreductiecentraal staat. Doordat cognities en gedrag onlosmakelijk met elkaar verbon<strong>de</strong>n zijn, wordt er zowel opcognitief niveau als op gedragsniveau geïntervenieerd. Afhankelijk van <strong>de</strong> problematiek kan het accentb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> verschuiven tussen meer gedragsmatige en cognitieve <strong>in</strong>terventies.Het cognitief gedragtherapeutisch proces is on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len <strong>in</strong> drie fases: diagnostiek, <strong>in</strong>terventie enafsluit<strong>in</strong>g (Korrelboom & Ten Broeke, 2004). Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> diagnostiekfase wordt <strong>de</strong> werkrelatieopgebouwd, <strong>in</strong>formatie verzameld en een voorlopige probleemsamenhang en probleemanalyse gemaakt.(Hermans e.a., 2007). Naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> probleemanalyse wordt een hypothese over <strong>de</strong>problematiek en <strong>de</strong> bijpassen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geformuleerd. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zal <strong>de</strong>zehypothese wor<strong>de</strong>n getoetst d.m.v. registratieopdrachten, vragenlijsten en evaluatiegesprekken.De <strong>in</strong>terventiefase kenmerkt zich door een klachtgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Afhankelijk van <strong>de</strong> problematiekkunnen <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies verschillen. De <strong>in</strong>terventies kunnen grofweg on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>:- <strong>in</strong>terventies die tot doel hebben disfunctionele verwacht<strong>in</strong>gspatronen te doorbreken,- <strong>in</strong>terventies die tot doel hebben disfunctionele associaties te doorbreken,- <strong>in</strong>terventies die tot doel hebben vaardighe<strong>de</strong>n te vergroten,- <strong>in</strong>terventies die tot doel hebben cognities direct te beïnvloe<strong>de</strong>n (Korrelboom & TenBroeke, 2004).De afsluitfase van <strong>de</strong> CGT is over het algemeen relatief kort. Dit komt doordat CGT een klachtgerichtebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g heeft, <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>ld duur van CGT relatief kort is en vooral doordat <strong>de</strong> therapeutische relatieeer<strong>de</strong>r een coachend contact is dan een overdrachtelijke werkrelatie (Korrelboom & Ten Broeke, 2004).Vak<strong>therapie</strong> en cognitieve gedrags<strong>therapie</strong>Vak<strong>therapie</strong> kenmerkt zich door het aanbod van experiëntiële werkvormen <strong>in</strong> een therapeutisch ka<strong>de</strong>r.B<strong>in</strong>nen vak<strong>therapie</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> experiëntiële <strong>in</strong>terventies on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re vanuit een CGT ka<strong>de</strong>raangebo<strong>de</strong>n. Als voorbeeld kan <strong>de</strong> publicatie van Johnson (2009) dienen, die wijst op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>overeenkomsten tussen CGT en drama<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> traumabehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g: Imag<strong>in</strong>aire exposure, halverwege ‘<strong>in</strong> vivo’ en ‘<strong>in</strong> vitro’ exposure Cognitieve herstructurer<strong>in</strong>g door het spelen van rollen, het wisselen van rollen,mo<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, restory<strong>in</strong>g enzovoort. Stress/angst management vaardighe<strong>de</strong>n door relaxatie<strong>de</strong> stimulusrepresentatie, betekenisrepresentatie en responsrepresentatie. Op basis van die betekenis van <strong>de</strong> kaleman die hard praat, v<strong>in</strong>dt een automatische reactie plaats (angst, <strong>de</strong> behoefte tot vluchten). Dit zijn automatischeprocessen die groten<strong>de</strong>els onbewust plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.76 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Versterken van <strong>de</strong> veerkracht ( resilience enhancement), technieken zoals creativiteit,humor, spontaniteit, flexibiliteit en activiteit. Psycho-educatie die versterkt kan wor<strong>de</strong>n door creatieve vormen.Dit voorbeeld is weliswaar beperkt is tot drama<strong>therapie</strong> en traumabehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, maar laat <strong>in</strong> elk gevalzien dat <strong>de</strong> overeenkomsten met CGT aanwezig zijn. Het rijtje kan, afhankelijk van <strong>de</strong> problematiekzowel uitgebreid als toegespitst wor<strong>de</strong>n. Vanuit <strong>de</strong> PMT zou<strong>de</strong>n we kunnen toevoegen: Relaxatie Mo<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g Skill stream<strong>in</strong>g Taak Concentratie Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gDeze overeenkomsten tussen vak<strong>therapie</strong> en CGT uitwerken tot een volledig overzicht is een taak voor<strong>de</strong> toekomst.Vak<strong>therapie</strong> kan dus bogen op en verwijzen naar bewezen effectieve factoren uit <strong>de</strong> CGT. Wanneervak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> enge z<strong>in</strong> vanuit een CGT ka<strong>de</strong>r vormgegeven wordt, on<strong>de</strong>rscheidt zij zich <strong>in</strong> theoretischopzicht niet van CGT. Vak<strong>therapie</strong> on<strong>de</strong>rscheidt zich op praktische wijze doordat bij eenvaktherapeutische vormgev<strong>in</strong>g van CGT <strong>de</strong> experiëntiële werkvormen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> centraal staanen <strong>de</strong> gesprekken vaak naar aanleid<strong>in</strong>g van of als voorbereid<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> werkvorm plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, terwijlbij CGT <strong>de</strong> gesprekken naar aanleid<strong>in</strong>g van ervar<strong>in</strong>gen uit het dagelijks leven centraal staan en <strong>in</strong> veelm<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate oefen<strong>in</strong>gen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> sessie wor<strong>de</strong>n gedaan. Veelgebruikte CGT <strong>in</strong>terventies (alsvaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, exposure en gedragsexperimenten) kunnen een plek krijgen b<strong>in</strong>nen vak<strong>therapie</strong>.Deze wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het medium waarb<strong>in</strong>nen gewerkt wordt aangebo<strong>de</strong>n.Experiëntiële werkvormen (zoals die b<strong>in</strong>nen vak<strong>therapie</strong> vormgegeven wor<strong>de</strong>n) on<strong>de</strong>rsteunen het CGTproces omdat zij helpen gedachten te traceren en zowel positief als negatief gedrag <strong>in</strong> <strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>genuitgelokt wordt (Stallard, 2006). Cognitieve schema’s kunnen vaak alleen <strong>in</strong>direct, via <strong>de</strong> output vanacties en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> patiënt gereconstrueerd wor<strong>de</strong>n (Timmer, 2004) Vak<strong>therapie</strong> biedt doormid<strong>de</strong>l van het aanbod van concrete situaties <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> gelegenheid cognities te on<strong>de</strong>rzoeken en bijte stellen, gedrag te oefenen en gedrag naar aanleid<strong>in</strong>g van alternatieve cognities uit te proberen. Hetwerken vanuit concrete ervar<strong>in</strong>gen past bij <strong>de</strong> doelgroep van <strong>de</strong> JJI’s en GJ die vaak moeite blijkt tehebben met abstract <strong>de</strong>nken, weerstand ervaart tegen gesprekken en waarbij praten over situaties uit hetverle<strong>de</strong>n meer moeite kost dan praten over net meegemaakte ervar<strong>in</strong>gen (Sadock & Sadock, 2004).Hierdoor biedt <strong>de</strong> vaktherapeutische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van CGT een meerwaar<strong>de</strong> wanneer gewerkt wordt metpatiënten die moeite hebben met het zich bewust wor<strong>de</strong>n van cognitieve schema’s (Timmer, 2004),specifieke gedachten (Roemen - Van Haren, 2010) en <strong>de</strong>ze moeilijk kunnen verwoor<strong>de</strong>n (Weertman,2008), die motivatieproblemen hebben (Nijland, 2009) en die moeilijk <strong>de</strong> koppel<strong>in</strong>g maken tussen hungedachten, gevoelens en gedrag (Gunther e.a., 2009).<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 77


3.4.5 Discussie: we<strong>de</strong>rzijdse beïnvloed<strong>in</strong>gB<strong>in</strong>nen beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>, dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>, drama<strong>therapie</strong> en muziek<strong>therapie</strong> werd <strong>in</strong> ditRAAK project an<strong>de</strong>rs dan b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> psychomotorische <strong>therapie</strong> gedacht over hoe <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g istussen vak<strong>therapie</strong> en cognitieve gedrags<strong>therapie</strong>, dialectische gedrags<strong>therapie</strong> en schemagerichte<strong>therapie</strong> en hoe zij elkaar aanvullen.B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> psychomotorische <strong>therapie</strong> wordt op een <strong>in</strong>tegratieve wijze gebruik gemaakt vanverschillen<strong>de</strong> theoretische referentieka<strong>de</strong>rs. Vanuit het mid<strong>de</strong>l bewegen en lichamelijkheid wordt on<strong>de</strong>ran<strong>de</strong>re gebruik gemaakt van metho<strong>de</strong>n, technieken, <strong>in</strong>terventies en attitu<strong>de</strong>s uit <strong>de</strong> cognitievegedrags<strong>therapie</strong> (zie paragraaf 3.4.4, geschreven door Pijke Dijkema).Beel<strong>de</strong>nd therapeuten, dans-beweg<strong>in</strong>gstherapeuten, dramatherapeuten en muziek-therapeuten gaan veelmeer uit van het ervaren en han<strong>de</strong>len ‘<strong>in</strong>’ <strong>de</strong> kunstmedia beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g, drama en muziekwaarbij gebruik wordt gemaakt van <strong>de</strong> eigenschappen van het kunstmedium en van daaruit wordtgewerkt aan <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n. Daarbij staan <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie en <strong>in</strong>teractiecentraal en is cognitie secundair.In het on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>valshoeken nog iets na<strong>de</strong>r uitgewerkt.Vak<strong>therapie</strong> positioneren b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> CGT en aanverwante <strong>therapie</strong>ën 17Beken<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>vormen die gestoeld zijn op <strong>de</strong> leertheorie en cognitieve theorie zijn <strong>de</strong> cognitievegedrags<strong>therapie</strong> (Korrelboom e.a., 2004; Hermans e.a., 2007), <strong>de</strong> schemagerichte <strong>therapie</strong> (Young e.a.,2005; Van Vreeswijk e.a., 2008) en <strong>de</strong> ‘<strong>de</strong>r<strong>de</strong> generatie gedrags<strong>therapie</strong>ën’, zoals M<strong>in</strong>dfulness BasedCognitive Therapy (MBCT) (Williams e.a., 2007) en <strong>de</strong> Acceptance and Commitment Therapy (ACT)(Hayes e.a., 2006).Vak<strong>therapie</strong> kan b<strong>in</strong>nen en/of vanuit <strong>de</strong>ze (specifieke) psychotherapeutische ka<strong>de</strong>rs vormgegevenwor<strong>de</strong>n (Van <strong>de</strong>r Pas & Klopper, 2008; Starniske, 2008; Blokland-Vos e.a., 2008; Van <strong>de</strong>n Hout, 2006; DeGroot e.a., 2009; en ook Smeijsters, 2009). Leertheorie en cognitieve <strong>therapie</strong>vormen zijn relevante<strong>in</strong>spiratiebronnen voor het vaktherapeutisch werk <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en GJ omdat <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen werken metleertheoretische en cognitief theoretische pr<strong>in</strong>cipes (getuige het Youturn programma en Equip 18 ). In <strong>de</strong>praktijk blijkt dat <strong>de</strong>ze theoretische pr<strong>in</strong>cipes het werk van <strong>de</strong> vaktherapeuten beïnvloe<strong>de</strong>n: Bij het programma ‘Agressie op Maat’ wordt gebruik gemaakt van een cognitievegedragsmatige aanpak door mid<strong>de</strong>l van dramatherapeutische technieken enm<strong>in</strong>dfulness oefen<strong>in</strong>gen.17Ontleend aan het door Pijke Dijkema naar voren gebrachte standpunt (Dijkema, 2010).18Het Youturn programma is samengesteld vanuit het sociaal competentiemo<strong>de</strong>l en het cognitiefgedragstherapeutischeEquip programma van Gibbs, Potter & Goldste<strong>in</strong> (1995). Zie bijvoorbeeldwww.equipne<strong>de</strong>rland.com78 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Bij het maken van een <strong>de</strong>lictscenario wordt een topografische analyse gemaakt(Hermans e.a., 2007). Een <strong>de</strong>lictscenario kan gemaakt wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> ‘JoeBlagg’, waarbij dramatherapeutische en mogelijk ook beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapeutischewerkvormen <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n. De <strong>de</strong>lictanalyse zoals toegepast door Spanjaard en Van Es (1999) is eenanalysemetho<strong>de</strong> waarbij on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re functieanalyses en betekenisanalyses die het<strong>de</strong>lict mogelijk hebben gemaakt wor<strong>de</strong>n samengevat <strong>in</strong> een overzichtelijke keten.Deze metho<strong>de</strong> wordt b<strong>in</strong>nen dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong> en PMT toegepast. Thompson (1999) beschrijft het verband tussen het theaterproces en cognitievegedrags<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> een dramatherapeutisch programma voor agressiehanter<strong>in</strong>g engrensoverschrij<strong>de</strong>nd gedrag.Oefen<strong>in</strong>gen waarbij typische cognitief-gedragstherapeutische <strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n toegepast zoalsexposure, het uitdagen van cognities, relaxatie, gedragsexperimenten, vaardighe<strong>de</strong>n tra<strong>in</strong>en, e.d.(Korrelboom e.a., 2004), zijn voor veel vaktherapeuten vanzelfsprekend. Op basis van <strong>de</strong> cognitiefgedragtherapeutische methodiek zijn <strong>de</strong> (<strong>de</strong>els vaktherapeutische programma’s) ‘Agressie op Maat’ en‘In Control!’ door het M<strong>in</strong>isterie van Justitie erkend als effectieve jeugd<strong>in</strong>terventies.Door <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van vak<strong>therapie</strong> <strong>de</strong> leertheorie en cognitieve theorie te noemen kangerefereerd wor<strong>de</strong>n aan effectstudies naar <strong>in</strong>terventies vanuit leertheoretische en cognitief theoretischepr<strong>in</strong>cipes. Bovendien kan dan verwezen wor<strong>de</strong>n naar literatuur waar<strong>in</strong> het voor<strong>de</strong>el van eenvaktherapeutische vormgev<strong>in</strong>g van cognitief gedragtherapeutische <strong>in</strong>terventies on<strong>de</strong>rbouwd wordt(Stallard, 2006).De <strong>in</strong>valshoek van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>, dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>, drama<strong>therapie</strong> enmuziek<strong>therapie</strong>Het voorafgaan<strong>de</strong> liet zien dat vak<strong>therapie</strong> vorm kan krijgen b<strong>in</strong>nen of vanuit (specifieke)psychotherapeutische ka<strong>de</strong>rs zoals <strong>de</strong> cognitieve gedrags<strong>therapie</strong>, schemagerichte <strong>therapie</strong>, dialectischegedrags<strong>therapie</strong>, m<strong>in</strong>dfulness based cognitive therapy, mentaliseren, acceptance and commitmenttherapy enz. Aansluiten bij an<strong>de</strong>re <strong>therapie</strong>ën kan op twee manieren: top down en bottum up. In heteerste geval passen vaktherapeuten technieken uit bijvoorbeeld <strong>de</strong> cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> toe. In hettwee<strong>de</strong> geval gebeurt dit omgekeerd.Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>, dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>, drama<strong>therapie</strong> en muziek<strong>therapie</strong> kunnen aantonen dat <strong>de</strong>media drama, muziek, beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g een bijzon<strong>de</strong>re toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> hebben. Eer<strong>de</strong>r isverwezen naar het on<strong>de</strong>rzoek van on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re LeDoux, Stern, Damasio, Siegel, Schore, Dijksterhuis, e.a.(zie ook Smeijsters, 2008a) dat aantoont dat het niet-cognitieve, non-verbale, patroonmatige gebeuren <strong>in</strong>het limbische systeem met amygdala en hippocampus, kernbewustzijn en vitality affects voor nogal watgevoel en gedrag verantwoor<strong>de</strong>lijk is. Psychologische, ontwikkel<strong>in</strong>gspsychologische enneuropsychologische op on<strong>de</strong>rzoek gebaseer<strong>de</strong> theorieën verklaren gevoel en gedrag op basis van<strong>in</strong>nerlijke processen die overeenkomen met (analoog zijn aan) vormgeven<strong>de</strong> processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kunsten.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 79


Deze theorieën leggen een mediumeigen fundament on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>, dansbeweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>,drama<strong>therapie</strong> en muziek<strong>therapie</strong>. De visie is bottum up: het psychotherapeutischeproces wordt beschreven vanuit het medium en niet an<strong>de</strong>rsom.On<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat cognitief-gedragstherapeutische <strong>in</strong>terventies een reductie van recidive tot gevolghebben (Aos, Miller & Drake, 2006). Cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> blijkt echter niet altijd en overalsuccesvol (zie bv. Elliott & Greenberg, 2001; Weisz, McCarthy & Valeri, 2006; Chu & Harrison, 2007;Institute of Medic<strong>in</strong>e, 2007; Ross & Hilborn, 2008). Dit heeft on<strong>de</strong>r meer tot gevolg gehad dat <strong>therapie</strong>ënontwikkeld wer<strong>de</strong>n die zich baseren op schemamodi, <strong>de</strong> emotionele geest, embodied cognition enz. Erzijn experiëntiële technieken nodig die zich richten op diep veranker<strong>de</strong> emotionele en <strong>de</strong>els onbewustepatronen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> persoon zijn ontstaan (Arntz & Bögels, 2000; Den Boer, 2004;Bernste<strong>in</strong>, Arntz & De Vos, 2007; Smeijsters, 2007). Daarom zien we tegenwoordig een toena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<strong>de</strong> cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> c.s. en beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>, dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>, drama<strong>therapie</strong> enmuziek<strong>therapie</strong>. Het feit dat <strong>de</strong> schemagerichte <strong>therapie</strong> gebruik maakt van werkvormen die ook <strong>in</strong>drama<strong>therapie</strong> wor<strong>de</strong>n toegepast illustreert dit. In feite na<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>ze <strong>therapie</strong>ën en beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>,dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>, drama<strong>therapie</strong> en muziek<strong>therapie</strong> elkaar vanuit tegenovergestel<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>gen,enerzijds vanuit <strong>de</strong> cognitie, an<strong>de</strong>rzijds vanuit het medium.Het analoge-procesmo<strong>de</strong>l probeert een brug te bouwen tussen mediumspecifieke metho<strong>de</strong>n enschemamodi, kernoplettenheidsvaardighe<strong>de</strong>n, m<strong>in</strong>dfulness, mentaliseren enz. De op het analogeprocesmo<strong>de</strong>lgestoel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventietheorie impliceert niet dat er geen ruimte zou zijn voor an<strong>de</strong>retherapeutische mo<strong>de</strong>llen. Gebruik maken van oefen<strong>in</strong>gen en gesprekstechnieken uit <strong>de</strong> cognitievegedrags<strong>therapie</strong> en sociale leertheorie is mogelijk en noodzakelijk. Bij <strong>de</strong> op kunst gebaseer<strong>de</strong>vak<strong>therapie</strong> gaat het echter om het verschil dat het medium uitmaakt bij hetzelf<strong>de</strong> doel.Met analogie wordt beoogd een theoretisch mo<strong>de</strong>l te ontwikkelen dat <strong>de</strong> specifieke kracht van hetmedium verklaart, het ervar<strong>in</strong>gsgerichte en expressieve, dat wat moeilijk <strong>in</strong> woor<strong>de</strong>n uit te drukken ismaar <strong>in</strong> het medium zichtbaar, hoorbaar, tastbaar wordt. Het gaat om <strong>de</strong> fundamentele vraag of werken<strong>in</strong> het medium een <strong>in</strong>strument is ten dienste van <strong>de</strong> cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> of een <strong>in</strong>strument meteen zelfstandige meerwaar<strong>de</strong>.80 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


HOOFDSTUK 4INTERVENTIE PSYCHOMOTORISCHE THERAPIEPijke Dijkema, San<strong>de</strong>r Fauth en Thea Braun-<strong>de</strong> Bijl4.1 Inleid<strong>in</strong>gDit hoofdstuk beschrijft <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> en resultaten van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksfase waar<strong>in</strong> <strong>de</strong>consensus-based <strong>in</strong>terventies zijn ontwikkeld. De on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> is gebaseerd op <strong>de</strong>uitgangspunten van practice-based evi<strong>de</strong>nce en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n groun<strong>de</strong>d theory ennaturalistic/constructivistic <strong>in</strong>quiry.4.2 On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Practice-based evi<strong>de</strong>ncePBE legt <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek vooral <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische ervar<strong>in</strong>gskennis van <strong>de</strong> hulpverlener en <strong>de</strong>cliënt (Smeijsters, 2005, 2006, 2007, 2008c, 2009a; Van Yperen & Veerman, 2008). Cliënten enhulpverleners wor<strong>de</strong>n als experts op hun eigen terre<strong>in</strong> gezien. PBE is ervar<strong>in</strong>gskennis opgebouwd vanuitreflectie op casuïstiek. Doel is het beschrijven en ontwikkelen van succesvolle praktijken.PBE gaat uit van <strong>de</strong> daadwerkelijke praktijk en zet hulpverleners aan tot het expliciteren van die praktijken van <strong>de</strong> door hen waargenomen effecten. Van Yperen en Veerman (2008) pleiten ervoor niet ‘top-down<strong>in</strong>terventies’ die voortkomen uit effecton<strong>de</strong>rzoek voor te schrijven, maar ‘bottom-up’ te beg<strong>in</strong>nen bij water is en dat uit te bouwen. Zij <strong>de</strong>f<strong>in</strong>iëren praktijkgestuurd effecton<strong>de</strong>rzoek als on<strong>de</strong>rzoek waar<strong>in</strong>on<strong>de</strong>rzoekers en behan<strong>de</strong>laars gezamenlijk optrekken en <strong>in</strong>formatie verzamelen om <strong>de</strong> doeltreffendheidvan het praktische han<strong>de</strong>len te toetsen. Ontwerpen, toepassen, evalueren en verbeteren gaan hand <strong>in</strong>hand. Het grote voor<strong>de</strong>el is dat dit gebeurt <strong>in</strong> <strong>de</strong> reguliere praktijk, want wat <strong>in</strong> experimenteel on<strong>de</strong>rzoek(Randomized Controlled Trials, RCT’s) werkt, werkt nog niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk van alledag (Hutschemaekers& Nijnatten, 2008). Het ‘meten’ van resultaten is on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het hulpverlenend han<strong>de</strong>len en alduswordt bottom-up practice-based evi<strong>de</strong>nce voor <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>in</strong>terventies opgespoord (Veerman,2008). Ver<strong>de</strong>r geldt dat bij een voldoen<strong>de</strong> aantal case-studies op een rij (meer dan acht), <strong>de</strong>zebewijsvoer<strong>in</strong>g volgens <strong>de</strong> American Psychological Association (APA) een volwaardig alternatief is voorhet uitvoeren van een aantal RCT’s (Van Yperen & Veerman, 2008).Professionals als co-on<strong>de</strong>rzoekersDe rol van <strong>de</strong> professional is ontleend aan <strong>de</strong> naturalistic/constructivistic <strong>in</strong>quiry (L<strong>in</strong>coln & Guba, 1985).In dit project fungeren <strong>de</strong> vaktherapeuten niet als respon<strong>de</strong>nten, maar als co-on<strong>de</strong>rzoekers. Co-<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 81


on<strong>de</strong>rzoeker zijn betekent dat zij niet alleen toeleverancier van gegevens zijn, maar tij<strong>de</strong>ns alle fasen vanhet project een zeer actieve rol spelen. Enkele kenmerken van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> zijn: professionals aanzetten tot reflectie en zelf hel<strong>de</strong>rheid laten verschaffen over welke<strong>in</strong>terventies zij gebruiken bij wie, wanneer, hoe en waarom; professionals <strong>in</strong> staat stellen van en met elkaar te leren, ervar<strong>in</strong>gskennis te vergelijken,te evalueren en <strong>in</strong>tegreren tot ‘best practices’; professionals <strong>in</strong> hun proces van reflectie en ontwikkel<strong>in</strong>g nieuwe kennis laten<strong>in</strong>tegreren; het praktische staat voorop. Het on<strong>de</strong>rzoek levert iets op dat zon<strong>de</strong>r veel omhaal <strong>in</strong> <strong>de</strong>praktijk kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet. Vanuit het oogpunt van leren is sprake van‘werkplekleren’; <strong>de</strong> samenwerk<strong>in</strong>g tussen vaktherapeuten on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g, vaktherapeuten als coon<strong>de</strong>rzoekersen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>KenVaK</strong> heeft het karakter van een ‘communityof practice’ waar personen met eenzelf<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gsachtergrond die met soortgelijkezaken te maken hebben, met elkaar <strong>in</strong>terventies beschrijven, systematiseren,<strong>in</strong>noveren, toepassen en evalueren; het on<strong>de</strong>rzoek heeft tot gevolg dat <strong>de</strong> eigen organisatie zich kan ontwikkelen tot een‘leren<strong>de</strong> organisatie’ en het eigen beroep tot een ‘lerend beroep’.4.2.1 Dataverzamel<strong>in</strong>gstechniekenBij het ontwikkelen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies werd gebruik gemaakt van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>dataverzamel<strong>in</strong>gstechnieken: (open) <strong>in</strong>terviews: <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong>-on<strong>de</strong>rzoekers <strong>in</strong>terviewen <strong>in</strong>dividuele vaktherapeuten; groepstechnieken bij focusgroepen: vaktherapeuten <strong>in</strong> <strong>de</strong> projectgroep on<strong>de</strong>r leid<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong>-on<strong>de</strong>rzoekers; Delphi-technieken: conceptdocumenten <strong>in</strong>dividueel laten becommentariëren doorvaktherapeuten; (participeren<strong>de</strong>) observatie: <strong>de</strong> vaktherapeuten observeren elkaars han<strong>de</strong>len enwerkwijze.De data-analysetechnieken, kwaliteitscriteria en kwaliteitstechnieken zijn ontleend aan <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n groun<strong>de</strong>d theory (Boeije, 2005) en naturalistic/constructivistic <strong>in</strong>quiry (L<strong>in</strong>coln &Guba, 1985).4.2.2 Data-analyse technieken co<strong>de</strong>ren: verschillen<strong>de</strong> vormen van tekstco<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die uitmon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>topicstructuur; categoriseren: soortgelijke co<strong>de</strong>s uit meer<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terviews bij elkaar zetten <strong>in</strong> eencategorie (bijvoorbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> categorie ‘werkvormen’ bij ‘zelfbeeld’). B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>82 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


categorie on<strong>de</strong>rscheid maken tussen subcategorieën (bijvoorbeeld verschillen<strong>de</strong> typenwerkvormen zoals ‘werkvormen gericht op eigenheid’); thematiseren: b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke (sub)categorieën fragmenten met vergelijkbareco<strong>de</strong>s <strong>in</strong>tegreren tot een thema dat <strong>de</strong> kern weergeeft (bijvoorbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> subcategorie‘werkvormen gericht op eigenheid’ het thema ‘werkvormen om te ont<strong>de</strong>kken wie jebent’). Daarbij wordt gebruikt gemaakt van <strong>de</strong> analysetechnieken zoals schrappen,selecteren, parafraseren, <strong>in</strong>tegreren; zoeken naar relaties: thema’s uit meer<strong>de</strong>re (sub)categorieën aan elkaar relateren(bijvoorbeeld ´een werkvorm die ruimte geeft voor eigen <strong>in</strong>breng leidt totopgewektheid´). Hier zijn twee thema’s aan elkaar gerelateerd (‘ruimte voor eigen<strong>in</strong>breng’ en het resultaat hiervan ‘opgewektheid’).Bovenstaan<strong>de</strong> technieken zijn toegepast door <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke projectgroepen per medium.Zij analyseer<strong>de</strong>n <strong>in</strong>terviewverslagen van een collega-projectlid, vergeleken <strong>in</strong> <strong>de</strong> focusgroep <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re<strong>in</strong>dividuele analyses van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> en van an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terviews met elkaar, <strong>in</strong>tegreer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividueleanalyses tot een gezamenlijk document en bewerkten dit gezamenlijk met technieken van<strong>in</strong>houdsanalyse (z<strong>in</strong>nen selecteren, schrappen, parafraseren, <strong>in</strong>tegreren, abstraheren enzovoort). Zoontstond een gemeenschappelijk document waarover consensus werd bereikt.4.2.3 KwaliteitscriteriaB<strong>in</strong>nen kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek, <strong>in</strong> <strong>de</strong> traditie van L<strong>in</strong>coln en Guba, spreekt men van trustworth<strong>in</strong>ess <strong>in</strong>plaats van betrouwbaarheid en validiteit. Trustworth<strong>in</strong>ess valt uiteen <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> criteria: credibility: wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> analyses door <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten herkend? <strong>de</strong>pendability: ontbreekt geen belangrijke <strong>in</strong>formatie? confirmability: bevestigen externe beoor<strong>de</strong>laars (<strong>de</strong> belangstellen<strong>de</strong> meelezen<strong>de</strong>vaktherapeuten en an<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>laars die <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen geraadpleegd zijn) <strong>de</strong>gevolgtrekk<strong>in</strong>gen? transferability: kunnen personen uit een an<strong>de</strong>re context aflei<strong>de</strong>n wat daar bruikbaar is?(vaktherapeuten uit <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die niet <strong>de</strong>elnemen) authenticity: hebben <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten een eerlijke kans gehad hun men<strong>in</strong>g te ber<strong>de</strong> tebrengen?4.2.4 KwaliteitstechniekenOm te kunnen voldoen aan bovenstaan<strong>de</strong> kwaliteitscriteria is het noodzakelijk dat bepaal<strong>de</strong> techniekenwor<strong>de</strong>n toegepast. In dit on<strong>de</strong>rzoek zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> technieken toegepast: triangulatie: gebruik maken van verschillen<strong>de</strong> personen, verschillen<strong>de</strong>dataverzamel<strong>in</strong>gstechnieken en theorieën (van verschillen<strong>de</strong> kanten belichten)<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 83


member check<strong>in</strong>g: bij <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten telkens toetsen of het resultaat strookt met watze bedoelen. Staat er wat er moet staan? Is dit wat er gezegd werd? Strookt dit met <strong>de</strong>praktijk? peer <strong>de</strong>brief<strong>in</strong>g: resultaten voorleggen aan <strong>de</strong> achterban op <strong>de</strong> eigen werkplek enonafhankelijke <strong>de</strong>skundigen buiten <strong>de</strong> eigen werkplek4.2.5 Respon<strong>de</strong>ntenDe vaktherapeuten van <strong>de</strong> betrokken <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die lid waren <strong>de</strong> mediumprojectgroepen waren <strong>de</strong>‘respon<strong>de</strong>nten’. Maar zoals gezegd had<strong>de</strong>n zij een zeer actieve en co-creatieve rol. Zij fungeer<strong>de</strong>n als coon<strong>de</strong>rzoekeren niet als passief respon<strong>de</strong>nt. Daarenboven waren er meelezers van an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen diecommentaar gaven op wat b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> mediumprojectgroep ontwikkeld werd.De mediumprojectgroepen wer<strong>de</strong>n geleid door <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong> on<strong>de</strong>rzoekers Julie Kil (dans<strong>therapie</strong> enPMT), Han Kurstjens (muziek<strong>therapie</strong>), Jaap Welten (drama<strong>therapie</strong>) en Gemmy Willemars (beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><strong>therapie</strong>). De volgen<strong>de</strong> vaktherapeuten hebben aan <strong>de</strong> ontwikkelfase als lid van <strong>de</strong> mediumprojectgroepof als meelezer meegewerkt:DRAMA: <strong>de</strong> projectle<strong>de</strong>n/auteurs Jaap Welten, Hil<strong>de</strong> Augusteijn, Sanne van <strong>de</strong>rKolm, Jorg <strong>de</strong> Man, Josefien van <strong>de</strong>r Wekken en <strong>de</strong> meelezers Elsa van <strong>de</strong>n Broek,Tessa Bruggeman, Annemieke Hahné, Judith Hollands.MUZIEK: <strong>de</strong> projectle<strong>de</strong>n/auteurs Han Kurstjens, Fre<strong>de</strong>rik Esbach, Victor Macaré,He<strong>in</strong>z Reumers en <strong>de</strong> meelezers Rob van Alphen en Nan van Leeuwen.BEELDEND: <strong>de</strong> projectle<strong>de</strong>n/auteurs Gemmy Willemars, Marjan Helmich, El<strong>in</strong>eGodts en <strong>de</strong> meelezers Marie-Joze van Drie, Charlotte Evers, Ingrid Hendriksen,Digna van Roemburg-Tack, Hans Hoog Stoevenbelt.DANS: projectle<strong>de</strong>n/auteurs Julie Kil, Eefje Pr<strong>in</strong>s en <strong>de</strong> meelezers Eva van <strong>de</strong>n Boom,Mady <strong>de</strong> Jongh, Silke Loenen, Robbert Otte, Monique Peters.PSYCHOMOTORISCH: projectle<strong>de</strong>n/auteurs Pijke Dijkema, San<strong>de</strong>r Fauth, TheaBraun-<strong>de</strong> Bijl en <strong>de</strong> meelezers André <strong>de</strong> Heus, Pim Hoek, Jeroen Kats, Robbert Otte,Jaap-Harmen Smit, Patrick Spee, Evelien Wolters.4.2.6 DiscussieDat <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek vaktherapeuten van verschillen<strong>de</strong> praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en opleid<strong>in</strong>gen met elkaar <strong>de</strong><strong>in</strong>terventies ontwikkel<strong>de</strong>n is een sterk punt. Er is veel kennis uit <strong>de</strong> praktijk, theorie en het on<strong>de</strong>rzoekdoor <strong>de</strong> professionals zelf verzameld, geëvalueerd en met elkaar geïntegreerd tot een best practice.Het verschil <strong>in</strong> opleid<strong>in</strong>g en professionele achtergrond van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> vaktherapeuten verg<strong>de</strong> veeltijd om aan elkaar uit te leggen hoe en waarom men han<strong>de</strong>lt. Maar juist <strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong> perspectievenmet elkaar uitwisselen werkte zeer bevruchtend. Daarbij komt dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> vaktherapeuten op84 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


<strong>de</strong>ze wijze on<strong>de</strong>rzoekscompetenties ontwikkeld hebben zodat zij wat zij tij<strong>de</strong>ns het on<strong>de</strong>rzoek geleerdhebben, ook nadat het project afgelopen is, blijvend kunnen doen.Een sterk punt is ver<strong>de</strong>r dat het project is ontstaan en ontworpen op basis van een verzoek uit hetwerkveld richt<strong>in</strong>g <strong>KenVaK</strong>. Voorafgaand aan het verzoek aan <strong>KenVaK</strong> werd <strong>de</strong> netwerkvorm<strong>in</strong>g door <strong>de</strong>praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen zelf gerealiseerd. Vaktherapeuten uit <strong>de</strong> zes RAAK-<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en vaktherapeutenvan an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die fungeer<strong>de</strong>n als meelezers waren betrokken bij <strong>de</strong> kennisuitwissel<strong>in</strong>g enkenniscreatie.De <strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l van dit boek beschikbaar gesteld aan alle vaktherapeuten die <strong>de</strong>zeb<strong>in</strong>nen het betreffen<strong>de</strong> of daaraan gerelateer<strong>de</strong> werkvel<strong>de</strong>n willen toepassen.4.3 Algemene rationale <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> 19<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> (PMT) is een behan<strong>de</strong>lvorm voor mensen met psychische problematiek,waarbij op methodische wijze gebruik gemaakt wordt van <strong>in</strong>terventies gericht op <strong>de</strong> lichaamsbelev<strong>in</strong>g enhet beweg<strong>in</strong>gsgedrag (Beroepsprofiel NVPMT, 2009).Deze <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie maakt dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> therapeut een beweg<strong>in</strong>gssituatie op maat aanbiedt. Deze situatiewordt zodanig geconstrueerd dat <strong>de</strong> therapeutische doelstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere gerealiseerd kanwor<strong>de</strong>n. Daarbij wordt jongeren <strong>de</strong> gelegenheid gebo<strong>de</strong>n om op zowel gedrags- als belev<strong>in</strong>gsniveaueen leer- c.q. ontwikkel<strong>in</strong>gsproces door te maken, waarbij <strong>de</strong>nken, voelen en han<strong>de</strong>len en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratiedaarvan <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> problematiek centraal staan. Voor jongeren <strong>in</strong> een <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g of<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g voor Gesloten Jeugdzorg is het belangrijk om juist leer- en ontwikkel<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n tebie<strong>de</strong>n op dit (gedrags- en belev<strong>in</strong>gs)niveau. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> puberteit veran<strong>de</strong>rt er veel. Niet alleen voor <strong>de</strong>ou<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g, maar vooral voor <strong>de</strong> pubers zelf. Hun lijf veran<strong>de</strong>rt, hormonen spelen op,<strong>in</strong>teresses veran<strong>de</strong>ren, cognitieve en sociale eisen nemen toe en <strong>de</strong> jongere wordt zich steeds meerbewust van zichzelf. Ook <strong>de</strong> hersenen veran<strong>de</strong>ren enorm. De grootste ontwikkel<strong>in</strong>gen zijn te zien <strong>in</strong> <strong>de</strong>(pre)frontale cortex. Dit gebied <strong>in</strong> <strong>de</strong> hersenen houdt zich on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re bezig met functies zoals heton<strong>de</strong>rdrukken van ongewenst gedrag, het maken van toekomstplannen, het op kunnen brengen vanmotivatie, het maken van weloverwogen keuzes, het bewust richten van <strong>de</strong> aandacht, het reguleren vanemoties en het uitstellen van bevredig<strong>in</strong>g (Sitskoorn, 2008). Voor ‘gezon<strong>de</strong>’ pubers zijn er dus alvoldoen<strong>de</strong> uitdag<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze levensfase. Jongeren b<strong>in</strong>nen een JJI hebben echter vaak al eenachterstand op verschillen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsgebie<strong>de</strong>n en een netwerk dat onvoldoen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>gbiedt. Daarnaast hebben jongeren b<strong>in</strong>nen een JJI vaak een m<strong>in</strong><strong>de</strong>r goed ontwikkeld cop<strong>in</strong>g-repertoireom <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsfase behoren<strong>de</strong> problemen op het gebied van lichamelijkheid en bewegen19Met dank aan <strong>de</strong> meelezers André <strong>de</strong> Heus, Pim Hoek, Jeroen Kats, Robbert Otte, Jaap-Harmen Smit, Patrick Spee,Evelien Wolters.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 85


het hoofd te bie<strong>de</strong>n. Het is daarom noodzakelijk specifieke hulp te bie<strong>de</strong>n ten aanzien van bewegen enlichaamsbelev<strong>in</strong>g (Emck en Smit <strong>in</strong>: De Lange, 2005). Door alle veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die een jongere <strong>in</strong> <strong>de</strong>zelevensfase on<strong>de</strong>rgaat, lijkt het z<strong>in</strong>vol om niet enkel op cognitief niveau behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g aan te bie<strong>de</strong>n, maarjuist ook op gedrags- en belev<strong>in</strong>gsniveau. B<strong>in</strong>nen PMT kan een jongere oefenen en experimenteren metnieuw gedrag en kan ook nieuwe (correctieve) ervar<strong>in</strong>gen opdoen met zijn (veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong>) lijf. Dejongere kan ont<strong>de</strong>kken wat zijn sterke kanten zijn of wat hij leuk v<strong>in</strong>dt om te doen. Hierbij staat vooralhet ervaren <strong>in</strong> het hier en nu centraal, zodat het voor een jongere gemakkelijker is om zich <strong>de</strong> nieuweervar<strong>in</strong>gen en vaardighe<strong>de</strong>n eigen te maken.PMT is daarmee primair een experiëntiële <strong>therapie</strong>vorm; <strong>de</strong> essentie is <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g ten opzichte vanbeweg<strong>in</strong>gsgedrag en lichaamsbelev<strong>in</strong>g. Dit is <strong>de</strong> basis voor het ver<strong>de</strong>r beïnvloe<strong>de</strong>n van gevoelens,gedachten en gedrag<strong>in</strong>gen, aansluitend bij <strong>de</strong> problematiek van <strong>de</strong> jongere.Jongeren b<strong>in</strong>nen een JJI wor<strong>de</strong>n zeer vaak aangemeld voor PMT vanwege een gebrekkigespann<strong>in</strong>gsregulatie. Dit kan zich uiten door psychosomatische klachten, overaangepast gedrag (ook aaneen negatieve peer group), woe<strong>de</strong>-uitbarst<strong>in</strong>gen of agressie. Omdat <strong>de</strong>ze problematiek zo veelvoorkomt en PMT <strong>in</strong> JJI’s vooral <strong>in</strong>gezet wordt bij hulpvragen gericht op kunnen reguleren vanspann<strong>in</strong>g, is er voor gekozen om naast <strong>de</strong> algemene beschrijv<strong>in</strong>g van wat PMT doet b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> diversekerngebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een aparte paragraaf uitgebreid het behan<strong>de</strong>laanbod van PMT bij spann<strong>in</strong>gsregulatiete beschrijven.Er kan op diverse wijzen, vanuit diverse perspectieven, naar bewegen wor<strong>de</strong>n gekeken. Door Gordijn(1975) is al het on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen een biomedische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (waarbij men bijvoorbeeldspiertonus meet) en een gedragswetenschappelijke bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Bij <strong>de</strong> gedragswetenschappelijkebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt bewegen gezien als een relationeel gebeuren, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tentionaliteit (<strong>de</strong>betrokkenheid op <strong>de</strong> wereld) focus van aandacht is. Deze laatste gedachtegang is ver<strong>de</strong>r ontwikkeld enverfijnd en leid<strong>de</strong> tot het relationele beweg<strong>in</strong>gsconcept zoals door Tamboer (1985, 1993) omschreven. Kortsamengevat betreft dit een opvatt<strong>in</strong>g over bewegen, waarbij men kijkt naar het han<strong>de</strong>len van mensen,<strong>in</strong> die z<strong>in</strong> dat zij <strong>in</strong> het bewegen onlosmakelijk verbon<strong>de</strong>n zijn met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g en betekenissenon<strong>de</strong>rkennen en realiseren. Voor <strong>de</strong> PMT is dit relationeel beweg<strong>in</strong>gconcept bij uitstek van belangomdat <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> liggen op het gebied van (betekenisvol) han<strong>de</strong>len van mensenen niet op het verbeteren van fysiek functioneren vanuit een biomedische <strong>in</strong>valshoek, bijvoorbeeld hetverbeteren van spierkracht.Het relationele beweg<strong>in</strong>gsconcept zoals hierboven beschreven wordt gezien als het belangrijksteuitgangspunt voor PMT. Dat betekent niet dat er niet tevens gebruik gemaakt wordt van an<strong>de</strong>rebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gswijzen. Zo wordt er soms ook gebruik gemaakt van substantiële, <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gsfysiologischebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen (bijvoorbeeld bij conditieverbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> relatie tot stemm<strong>in</strong>gsverbeter<strong>in</strong>g(runn<strong>in</strong>g<strong>therapie</strong>)), maar <strong>in</strong> dat geval wordt het biomedische referentieka<strong>de</strong>r verbon<strong>de</strong>n metpsychosociale mo<strong>de</strong>llen. Hiermee komen we op een twee<strong>de</strong> belangrijk uitgangspunt voor PMT: hetgebruik maken van een biopsychosociaal mo<strong>de</strong>l voor het kijken naar gezondheid en klachten (<strong>in</strong>navolg<strong>in</strong>g van Engel, 1977; Sadock & Sadock, 2004). ). Dit mo<strong>de</strong>l kan een framework zijn b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> JIJ en<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen voor gesloten jeugdzorg voor diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en wordt veel gehanteerd <strong>in</strong> <strong>de</strong>psychologie en <strong>de</strong> psychiatrie. Dit mo<strong>de</strong>l on<strong>de</strong>rscheidt drie subsystemen die elkaar voortdurend86 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


we<strong>de</strong>rzijds beïnvloe<strong>de</strong>n: het biologische, psychologische en sociale systeem. De problematiek waarmee <strong>de</strong>jongere bij <strong>de</strong> psychomotorisch therapeut wordt aangemeld kan begrepen wor<strong>de</strong>n vanuit <strong>de</strong><strong>in</strong>teracteren<strong>de</strong> subsystemen. De therapeut kan gebruik maken van <strong>in</strong>terventies op het niveau van elk van<strong>de</strong> subsystemen.Het bovengenoem<strong>de</strong> biopsychosociale mo<strong>de</strong>l krijgt een specifieke <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g als men <strong>de</strong> problematiek van<strong>de</strong> jongere ook <strong>in</strong> een levensloopperspectief beschouwt. De therapeut beschouwt <strong>de</strong> problematiek <strong>in</strong> hetlicht van <strong>de</strong> levensgeschie<strong>de</strong>nis, het toekomstperspectief en <strong>de</strong> betekenis die <strong>de</strong>ze voor <strong>de</strong> jongerehebben. De therapeut draagt uit dat <strong>in</strong> elke levensfase veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsprocessen mogelijk zijn.Gezien <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies is het ook van belang kennis te hebben van fasespecifiekeontwikkel<strong>in</strong>gsaspecten. Elke levensfase brengt specifieke mogelijkhe<strong>de</strong>n en beperk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> hetcognitieve, sociale, emotionele en lichamelijke dome<strong>in</strong> met zich mee. Een therapeut die met jeugd werkt,baseert zich <strong>de</strong>els op een ontwikkel<strong>in</strong>gpsychologische theorie en heeft ook kennis van <strong>de</strong> motorischeontwikkel<strong>in</strong>g nodig. Voor psychomotorisch therapeuten is het bovendien bij uitstek van belang om <strong>de</strong>subjectieve belev<strong>in</strong>g van bewegen en lichamelijkheid ook <strong>in</strong> een levensloopperspectief te plaatsen. Deproblematiek wordt niet alleen geplaatst <strong>in</strong> levensloopcontext, maar ook <strong>in</strong> context van gen<strong>de</strong>r, cultuur,sociale klasse, etc. (diversiteitsperspectief) (Beroepsprofiel NVPMT, 2009).4.4 Kerngebie<strong>de</strong>nOmdat <strong>de</strong> door PMT gekozen <strong>in</strong>gang van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (beweg<strong>in</strong>gsgedrag en het lijfelijk bewustzijn) zichleent voor elke problematiek waarbij gedrag en lichamelijk bewustzijn centraal staat zijn <strong>de</strong> doelen diverste noemen. De doelstell<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen PMT <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorgwor<strong>de</strong>n op basis van <strong>de</strong> problematiek en <strong>de</strong> hulpvraag van <strong>de</strong> jongere en zijn systeem geformuleerd. Tenbehoeve van <strong>de</strong> leesbaarheid wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> PMT doelen <strong>in</strong> dit document geschaard on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>in</strong> hetka<strong>de</strong>rdocument genoem<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie. Voorafgaand aan <strong>de</strong>beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doelen wordt telkens <strong>de</strong> rationale van het psychomotorisch aanbod b<strong>in</strong>nen het<strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> kerngebied gegeven.4.4.1 Interventies gericht op zelfbeeldVeel van <strong>de</strong> jongeren b<strong>in</strong>nen een JJI hebben onvoldoen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g ervaren tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rtijd.Hierdoor hebben k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren al op jonge leeftijd een niet realistisch zelfbeeld. In <strong>de</strong> puberteit veran<strong>de</strong>rt erzo veel <strong>in</strong> je lijf, <strong>de</strong>nken en gevoel dat je jezelf als het ware opnieuw moet leren kennen. Het beeld datpubers van zichzelf hebben, hun zelfbeeld, wordt vooral bepaald door an<strong>de</strong>ren en door het i<strong>de</strong>aalbeelddat <strong>de</strong> media hen voorhoudt. Geen won<strong>de</strong>r dat pubers onzeker zijn en die onzekerheid vaakoverschreeuwen. Om te kunnen weten 'Wat kan ik' en 'Wat wil ik' zul je eerst moeten weten 'Wie ben ik'.Door hier <strong>in</strong> een veilige omgev<strong>in</strong>g mee te experimenteren kan een jongere leren realistischer naar zichzelfen zijn vaardighe<strong>de</strong>n te kijken (Heffels, 2006; Emck en Smit (<strong>in</strong>: De Lange, 2005; Sitskoorn, 2008).<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 87


Jongeren die <strong>in</strong> een JJI terecht zijn gekomen hebben over het algemeen een ruime geschie<strong>de</strong>nis vanfaalervar<strong>in</strong>gen achter <strong>de</strong> rug. Meestal zijn één of meer<strong>de</strong>re scholen mislukt, zijn zij afgewezen door eenpeergroup waar geen gedragsproblemen spelen en zijn er veel conflicten thuis geweest (Kaplan &Saddock, 1998). Al <strong>de</strong>ze ervar<strong>in</strong>gen hebben een negatieve <strong>in</strong>vloed op het zelfbeeld en daarmee ook hetzelfvertrouwen van <strong>de</strong> jongere. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> JJI markeren veel jongeren hun gebrek aan eigen waar<strong>de</strong> meteen narcistische cop<strong>in</strong>g. Wanneer er meer eigenwaar<strong>de</strong> ontstaat is <strong>de</strong> narcisitische cop<strong>in</strong>g m<strong>in</strong><strong>de</strong>rnoodzakelijk (uit: Pijke Dijkema (PD), werkdocument 2).Het lichaamsbeeld van pubers is vaak verstoord. Daar komt bij dat er bij jongeren <strong>in</strong> een JJI doorpsychiatrische stoornissen ook stoornissen op kunnen tre<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychomotoriek. Enkele voorbeel<strong>de</strong>ndaarvan zijn hyperactiviteit bij ontwikkel<strong>in</strong>gsstoornissen, energieverlies bij <strong>de</strong>pressies, spierspann<strong>in</strong>g bijangststoornissen en stoornissen <strong>in</strong> <strong>de</strong> lichaamsbelev<strong>in</strong>g bij traumatiser<strong>in</strong>g. Daarnaast hebben jongerenb<strong>in</strong>nen een JJI vaak een m<strong>in</strong><strong>de</strong>r goed ontwikkeld cop<strong>in</strong>g-repertoire om <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsfasebehoren<strong>de</strong> problemen op het gebied van lichamelijkheid en bewegen het hoofd te bie<strong>de</strong>n. Het is daaromnoodzakelijk specifieke hulp te bie<strong>de</strong>n ten aanzien van bewegen en lichaamsbelev<strong>in</strong>g (Emck en Smit (<strong>in</strong>:De Lange (red.), 2005). Specifiek voor PMT is dat er lijfelijk gewerkt wordt. Door het lijf opnieuw(positief) te ervaren, door sport en spel of juist relaxatie, kan het verstoor<strong>de</strong> lichaamsbeeld wor<strong>de</strong>nbijgesteld.In PMT wor<strong>de</strong>n veel activiteiten on<strong>de</strong>rnomen waarbij <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> situaties zo kan manipuleren dat<strong>de</strong> jongere succeservar<strong>in</strong>gen op kan doen. Hierdoor kan een jongere gelei<strong>de</strong>lijk meer vertrouwenopbouwen <strong>in</strong> zijn leervermogen en <strong>in</strong> zijn ontwikkel<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n. Omdat sport over het algemeenbelangrijk is voor jongeren is zijn sport en spelsituaties belangrijke activiteiten om het zelfvertrouwen tedoen laten toenemen.4.4.2 Interventies gericht op emotieHet herkennen van emoties is voor veel jongeren b<strong>in</strong>nen een JJI een groot probleem. Emoties wor<strong>de</strong>nvaak niet op tijd herkend en/of wor<strong>de</strong>n vervolgens vaak niet erkend of verkeerd benoemd. Hierdoorkomt een gebrekkige agressieregulatie veel voor. Jongeren hebben vaak het i<strong>de</strong>e dat <strong>de</strong> agressie henoverkomt en dat ze hier geen <strong>in</strong>vloed op kunnen uitoefenen. Vroege (lichaams)signalen van spann<strong>in</strong>gwor<strong>de</strong>n niet herkend. Wanneer spann<strong>in</strong>gssignalen <strong>in</strong> het lijf niet wor<strong>de</strong>n herkend, kan spann<strong>in</strong>g zichover een lange perio<strong>de</strong> opbouwen. Veel jongeren zullen hierdoor psychosomatische klachtenontwikkelen, an<strong>de</strong>ren zullen last krijgen van woe<strong>de</strong>uitbarst<strong>in</strong>gen. Voor een goe<strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>gsregulatie ishet belangrijk dat een jongere herkent dat zich spann<strong>in</strong>g opbouwt, dit leert een jongere doordat eraandacht wordt besteed aan zijn lichaamssignalen. Dit kan <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>gsgerichte arrangementenvormgegeven wor<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld tij<strong>de</strong>ns boksvormen (Ku<strong>in</strong>, 2000) en door mid<strong>de</strong>l vanlichaamsgerichte oefen<strong>in</strong>gen plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, bijvoorbeeld door gebruik van focusoefen<strong>in</strong>gen.Voor een positieve betekenisverlen<strong>in</strong>g is het belangrijk agressieregulatie niet op te vatten als het'ontla<strong>de</strong>n' van energie door catharsis (Boerhout, van <strong>de</strong>r Weele, 2007). Een <strong>de</strong>rgelijke opvatt<strong>in</strong>g, die pastbij een mechanistisch, substantieel lichaamsbeeld (Tamboer, 1985) is theoretisch onhoudbaar en kl<strong>in</strong>ischonverantwoord (Blom & Bosscher, 1983; De Groot en De Doncker, 2006; Glas e.a., 1980; Russelman, 1983;88 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


1985; Sturkenboom, 1986). Uit empirisch on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat dit een averechts effect heeft (Bushmane.a.,1999 <strong>in</strong>: Boerhout, van <strong>de</strong>r Weele, 2007), Geen & Quanty, 1977; Tavris, 1989 <strong>in</strong>: Simons (red.), 2007).De boosheid kan wor<strong>de</strong>n versterkt, daarnaast wordt <strong>de</strong> emotie boosheid, gekoppeld aan agressiefgedrag. Hierdoor leert een jongere dat agressie een normale reactie is bij boosheid. Alternatieven die welz<strong>in</strong>vol kunnen zijn, zijn afleid<strong>in</strong>g, zelfcontroletechnieken en m<strong>in</strong>dfulness- en acceptatiebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen (DeGroot, 2006/7).Veel emotionele problemen hangen samen met belasten<strong>de</strong> en traumatische ervar<strong>in</strong>gen uit het verle<strong>de</strong>n(Croon, 1995 <strong>in</strong>: Hamm<strong>in</strong>g, 2003). Bij traumatische ervar<strong>in</strong>gen zoals seksueel misbruik of mishan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g issprake van een extreem verlies van controle. Machteloosheid is een veel voorkomend woord <strong>in</strong> het relaasvan slachtoffers. Het vertrouwen <strong>in</strong> zichzelf en <strong>in</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong>mens, <strong>de</strong> zekerheid van het dagelijks bestaanen het gevoel van onkwetsbaarheid gaan verloren. Machteloosheid, confrontatie met geweld en ervarendoodsdreig<strong>in</strong>g kunnen diepe sporen achterlaten (Aarts en Visser,1999; Schreu<strong>de</strong>r, 2003). In <strong>de</strong> praktijkvan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g blijkt dat <strong>de</strong>ze diepe sporen juist ook <strong>in</strong> het lichaam achtergelaten wor<strong>de</strong>n.Traumatische ervar<strong>in</strong>gen hebben een verwoestend effect op <strong>de</strong> lichaamsbelev<strong>in</strong>g (De Lange en Bosscher,2005). Veel jongeren die een trauma hebben meegemaakt zijn gejaagd en overprikkeld, ze verkeren <strong>in</strong> eentoestand waar<strong>in</strong> hun lichaam zich voortdurend <strong>in</strong> een ‚fight or flight‛ toestand bev<strong>in</strong>dt. Er is veelwantrouwen ten opzichte van an<strong>de</strong>ren. Het gegeven dat een mens zich <strong>in</strong> sommige situaties wel veiligkan voelen wordt jongeren met een trauma als het ware opnieuw aangeleerd. PMT reikt <strong>de</strong> jongeretechnieken aan waarmee spann<strong>in</strong>gen gereguleerd kunnen wor<strong>de</strong>n door aan te grijpen op <strong>de</strong>lichaamsbelev<strong>in</strong>g. Zo draagt PMT bij aan het terugw<strong>in</strong>nen van een gevoel van veiligheid en controle(Aarts en Visser, 1999; Hattum en Hutschemaekers, 2007). PMT is dus voor een <strong>de</strong>el gericht op hetverm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van symptomen, zoals spann<strong>in</strong>gspijnen en an<strong>de</strong>re lichamelijke klachten door hetontspannen van <strong>de</strong> spieren. Ook wordt gestreefd naar het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> gevoeligheid vooruitlokken<strong>de</strong> factoren die herbelev<strong>in</strong>gen opwekken en het reduceren van angst, onrustgevoelens enwoe<strong>de</strong>-uitbarst<strong>in</strong>gen (De Bijl, 2004).Een an<strong>de</strong>r belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van PMT bij <strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>g van trauma bestaat uit het on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>nbrengen van beel<strong>de</strong>n die wor<strong>de</strong>n opgeroepen door lichamelijke activiteiten. Door <strong>de</strong> hyperactiver<strong>in</strong>g vanhet sympathische zenuwstelsel kan tij<strong>de</strong>lijk een e<strong>in</strong>d komen aan het talig opslaan van her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen (alsgevolg van verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> activiteit van <strong>de</strong> hippocampus) en schakelt het zenuwstelsel over op z<strong>in</strong>tuiglijkeen beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsvormen (grotere activiteit van <strong>de</strong> amygdala) (Bremner, 1999). Voortherapeuten wordt dit dui<strong>de</strong>lijk wanneer jongeren zich plotsel<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> beel<strong>de</strong>n of <strong>in</strong> gevoelens, weerd<strong>in</strong>gen gaan her<strong>in</strong>neren, vaak voordat zij er woor<strong>de</strong>n voor hebben; dit wordt ook wel omschreven als hetlichaamsgeheugen. Voor een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g impliceert dit <strong>de</strong> noodzaak om <strong>de</strong> losse, ongewenste en zichopdr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n om te vormen tot een verhaal dat verteld kan wor<strong>de</strong>n (Jol, 1997). Bij jongerenwaarbij dit <strong>de</strong> centrale problematiek is kan er voor gekozen wor<strong>de</strong>n om door mid<strong>de</strong>l vanfocusoefen<strong>in</strong>gen stil te staan bij <strong>de</strong> lichamelijke sensaties die <strong>de</strong>ze beel<strong>de</strong>n met zich meebrengen enkunnen cop<strong>in</strong>gstrategieën wor<strong>de</strong>n aangereikt om <strong>de</strong>ze sensaties te verdragen. Er v<strong>in</strong>dt hierbij habituatieen contra-conditioner<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> controlled stimulus plaats.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 89


4.4.3 Interventies gericht op <strong>in</strong>teractieVeel van <strong>de</strong> problemen die jongeren b<strong>in</strong>nen een JJI ervaren zijn gerelateerd aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie metan<strong>de</strong>ren. Dit kunnen zowel volwassenen (ou<strong>de</strong>rs/autoriteiten) zijn als leeftijdsgenoten. Om te komen toteen a<strong>de</strong>quate omgang met an<strong>de</strong>ren is het belangrijk dat een jongere al voldoen<strong>de</strong> basis heeft b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld en emoties. Een jongere moet zich bewust zijn van zijn eigen grenzen, dit luktniet wanneer een jongere zijn lichaamssignalen nog niet kan herkennen. Ook zal een jongere voldoen<strong>de</strong>zelfvertrouwen moeten hebben om <strong>de</strong>ze grenzen te durven aangeven. Door een gebrek aan sociale enprobleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n kunnen jongeren vaak alleen maar op een agressieve en opstandigemanier reageren op an<strong>de</strong>ren (Boen<strong>de</strong>rmaker, 2003). B<strong>in</strong>nen het kerngebied <strong>in</strong>teractie is het van belangdat een jongere leert niet alleen zijn eigen lichaamssignalen te herkennen, maar ook op een acceptabelemanier aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r aan te geven wat hij prettig v<strong>in</strong>dt en wat niet. Daarnaast zal een jongere <strong>de</strong> signalendie <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r geeft moeten leren herkennen en respecteren. Wanneer dit lukt zal een jongere kunnen lerente on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len en <strong>in</strong> gesprek te gaan met een an<strong>de</strong>r i.p.v. een discussie te voeren. B<strong>in</strong>nen PMT zijn erveel mogelijkhe<strong>de</strong>n om samenwerk<strong>in</strong>gsopdrachten te doen, met <strong>de</strong> therapeut of met groepsgenoten. In<strong>de</strong>ze veilige situatie kan een jongere goed experimenteren met nieuw gedrag. Bij <strong>in</strong>teractie iscommunicatie erg belangrijk, communicatie is niet alleen verbaal, maar voor een groot <strong>de</strong>el ook nonverbaal.Bij PMT is er ook uitgebrei<strong>de</strong> aandacht voor <strong>de</strong> non-verbale communicatie, het gaat vaak nietzozeer om wát iemand zegt, maar hoe dit wordt gezegd.Naast het hierboven beschreven vaardigheidsaspect van <strong>in</strong>teractie is empathie een zeer wezenlijkon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van een jongere. Empathieproblemen liggen achter veel <strong>de</strong>licten tengrondslag en hebben uiteenlopen<strong>de</strong> oorzaken. Doordat er <strong>in</strong> PMT tal van oefen<strong>in</strong>gen aangebo<strong>de</strong>nwor<strong>de</strong>n waarbij reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n moet wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en waarbij er ook voor <strong>de</strong> veiligheid van<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r gezorgd moet wor<strong>de</strong>n, komt empathie vanzelf <strong>in</strong> oefen<strong>in</strong>gen naar voren. Aan <strong>de</strong> ene kant kaneen jongere hierdoor meer bewust wor<strong>de</strong>n gemaakt van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed die hij heeft op zijn omgev<strong>in</strong>g metzijn gedrag, aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant kan een jongere ook ervaren dat er met hem reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n wordt,dat dit vanzelfsprekend kan zijn en wordt het gebruik van empathie als het ware gemo<strong>de</strong>lleerd.4.4.4 Interventies gericht op cognitieEen belangrijk kenmerk van jongeren <strong>in</strong> een JJI is dat zij zich slecht kunnen verplaatsen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gedachten,gevoelens en <strong>in</strong>tenties van an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g hebben acties van an<strong>de</strong>ren direct vijandig te<strong>in</strong>terpreteren. Uit on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat veel <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren verschillen<strong>de</strong> cognitieve tekorten(belemmer<strong>in</strong>gen om gebeurtenissen a<strong>de</strong>quaat op te merken en te <strong>in</strong>terpreteren) en een gebrek aan socialeen/of probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n hebben (Dodge en Newman, 1981; Van Nieuwenhuijzen, 2004).De onjuiste of gekleur<strong>de</strong> cognities die een jongere heeft zijn een belangrijke oorzaak voor het gebruik van<strong>in</strong>a<strong>de</strong>quate cop<strong>in</strong>gstrategieën. De jongere neemt selectief waar en gaat er al snel van uit dat iemand zichvijandig tegenover hem opstelt. Hierdoor wor<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r angstige of boze gevoelens geactiveerd metbijpassen<strong>de</strong> reactiepatronen. Een disfunctionele cognitie kan wor<strong>de</strong>n veran<strong>de</strong>rd. Omdat cognities zo’ncentrale plek <strong>in</strong>nemen <strong>in</strong> het ontstaan en voortbestaan van gedragsproblematiek zal tij<strong>de</strong>ns hetbehan<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n altijd aandacht besteed moeten wor<strong>de</strong>n aan het bewust wor<strong>de</strong>n90 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


en toetsen van <strong>de</strong> eigen cognities (zie Handleid<strong>in</strong>g basismethodiek JJI, 2008). In die z<strong>in</strong> is cognitie net zozeerals <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n onlosmakelijk met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n. Cognitie wordt <strong>in</strong> ditkerngebied dan ook vooral als mogelijk aangrijp<strong>in</strong>gspunt gezien, er wordt niet vanuit gegaan dat er bij<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n geen aandacht voor <strong>de</strong> cognities zal zijn.Het veran<strong>de</strong>ren van disfunctionele cognities kan wor<strong>de</strong>n bereikt door <strong>de</strong> jongere te leren om zich bewustte wor<strong>de</strong>n van zijn automatische gedachten en <strong>de</strong> assumpties achter <strong>de</strong>ze gedachten. Instrumenteleassumpties kunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht op effectiviteit en conditionele assumpties en kernassumptieskunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht op waarheid door <strong>de</strong>ze te toetsen. B<strong>in</strong>nen PMT komen disfunctionelecognities vaak tij<strong>de</strong>ns werkvormen naar boven. In <strong>de</strong> nabesprek<strong>in</strong>g kunnen <strong>de</strong> cognities uitgevraagdwor<strong>de</strong>n. Omdat jongere makkelijker reflecteren op net meegemaakte situaties bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> PMTwerkvormen goe<strong>de</strong> gelegenheid tot cognitief on<strong>de</strong>rzoek. Het is <strong>de</strong> taak van <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> transfer temaken naar situaties buiten <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> PMT opgespoor<strong>de</strong> cognities ook naar vorenkomen. B<strong>in</strong>nen PMT kunnen jongeren direct ge<strong>de</strong>monstreerd wor<strong>de</strong>n dat an<strong>de</strong>re cognities tot an<strong>de</strong>rgedrag leidt.Naast het opsporen en behan<strong>de</strong>len van disfunctionele cognities biedt PMT <strong>de</strong> mogelijkheid cognitievevaardighe<strong>de</strong>n zoals probleemoplossend <strong>de</strong>nkvermogen te tra<strong>in</strong>en. Hierbij wor<strong>de</strong>n eerst <strong>de</strong> cognitievevaardighe<strong>de</strong>n aangereikt en wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze vervolgens <strong>in</strong> spel geoefend.4.5 WerkwijzenTij<strong>de</strong>ns PMT wordt gebruik gemaakt van beweg<strong>in</strong>gsgeoriënteer<strong>de</strong> en lichaamsgeoriënteer<strong>de</strong> werkwijzen(Fahrenfort 1987). Hierbij maakt het geen verschil vanuit welke school gewerkt wordt. Het is nieteenvoudig <strong>de</strong>ze werkwijzen van elkaar te schei<strong>de</strong>n, ook bij lichaamsgeoriënteer<strong>de</strong> werkwijzen wordt erimmers bewogen. Het meest wezenlijke karakter van beweg<strong>in</strong>gsgeoriënteer<strong>de</strong> activiteiten is dat zij <strong>de</strong>aandacht van <strong>de</strong> cliënt primair op <strong>de</strong> buitenwereld en op het ‘hier en nu’ richten. In navolg<strong>in</strong>g vanGordijn (1975 en 1982 <strong>in</strong>: Fahrenfort 1987) wordt dit wel aangeduid als: ‚het passeren van het lichaam”. Dithoudt <strong>in</strong> dat het lichaam wordt vergeten doordat <strong>de</strong> cliënt geheel opgaat <strong>in</strong> <strong>de</strong> buitenwereld. Hierbij kangedacht wor<strong>de</strong>n aan <strong>in</strong>dividuele of teamsporten en diverse aan sport en beweg<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rwijs verwantevormen en aan bewegen op muziek. Van groot belang is <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> therapeut zich tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>zevormen opstelt en <strong>de</strong> wijze waarop hij <strong>in</strong>gaat op <strong>de</strong> uit<strong>in</strong>gen en gedrag<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> cliënt(en). Hierbijkan gedacht wor<strong>de</strong>n aan: uitlokken, proberen <strong>in</strong>itiatief te krijgen, steunen, stimuleren, opjutten,confronteren, zicht op eigen gedrag bijbrengen. Er kunnen twee hoofdcategorieën <strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>non<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Namelijk: stimuleren en confronteren. Deze categorieën kunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld(zie figuur 1).<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 91


stimuleren<strong>de</strong><strong>in</strong>terventiesmogelijkhe<strong>de</strong>n bie<strong>de</strong>n,participatie uitlokkenprijzen, aanmoedigenconfronteren<strong>de</strong><strong>in</strong>terventiesconfronteren<strong>de</strong> situatiesscheppenverbaal confronterenFiguur 1:Interventiecategorieën bij beweg<strong>in</strong>gsgeoriënteer<strong>de</strong> werkwijzen van PMTFahrenfort (1987) noemt drie potentiële therapeutische effecten van beweg<strong>in</strong>gsgeoriënteer<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>: Door met <strong>in</strong>zet <strong>de</strong>el te nemen aan een beweg<strong>in</strong>gsactiviteit wor<strong>de</strong>n ervar<strong>in</strong>genopgedaan die het psychisch functioneren direct ten goe<strong>de</strong> komen: het ‚passeren vanhet lichaam", opgaan <strong>in</strong> <strong>de</strong> buitenwereld en (daardoor) genieten van <strong>de</strong> activiteit. Beweg<strong>in</strong>gsactiviteiten bevor<strong>de</strong>ren een vorm van contact die directer is dan <strong>de</strong>dagelijkse omgang; daardoor maken ze leerprocessen mogelijk met betrekk<strong>in</strong>g totmenselijke relaties. Beweg<strong>in</strong>gsactiviteiten maken leerprocessen mogelijk op het terre<strong>in</strong> van <strong>de</strong> fysiekeprestaties en daaraan gekoppel<strong>de</strong> gevoelens van zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en zelfvertrouwen.Lichaamsgeoriënteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n vragen primair aandacht van <strong>de</strong> cliënt voor het eigen lichaam enleggen soms het accent bij het verle<strong>de</strong>n. Diverse lichaamsgeoriënteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n trachten <strong>de</strong> aandachtvan <strong>de</strong> cliënt volledig op <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenwereld te richten, voorbijgaand aan het <strong>in</strong>terpersoonlijke hier en nu.Hierbij kan wor<strong>de</strong>n gedacht aan: ontspann<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen, a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen, Pesso-oefen<strong>in</strong>gen(oefen<strong>in</strong>gen die gericht zijn op het non-verbaal uiten van emoties en het ontvangen van <strong>de</strong> juiste responshierop), bio-energetica, massage, vertrouwensoefen<strong>in</strong>gen en oefen<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> non-verbale expressie.In het voorjaar van 1999 is er een start gemaakt met het opstellen van producten op het gebied van PMT(Van Hattum en Hutschemaekers, 2007). Tij<strong>de</strong>ns dit traject is er gekozen voor een or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g naar analogievan <strong>de</strong> door De Jonghe voorgestel<strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van steunen<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> tot openleggen<strong>de</strong> en<strong>in</strong>zichtgeven<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> (De Jonghe, 1987; 1988a; 1988b, <strong>in</strong> Van Hattum en Hutschemaekers, 2007). Deze<strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is gebaseerd op enkele cont<strong>in</strong>ue schalen, maar <strong>in</strong> <strong>de</strong> werkgroep is er <strong>de</strong>stijds op pragmatischegron<strong>de</strong>n voor gekozen een op<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te maken <strong>in</strong> vijf prototypische werkvormen c.q. werkwijzen. In <strong>de</strong>ze<strong>in</strong>terventiebeschrijv<strong>in</strong>g zal <strong>de</strong>ze op<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n overgenomen.92 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


SteunendDeze werkwijze is gericht op het creëren van ontspann<strong>in</strong>g en veiligheid, en hethandhaven van het evenwicht. Het doel is niet direct therapeutisch, wel wor<strong>de</strong>ntherapeutische technieken gebruikt. Een veelheid van methodieken wordt gebruiktom <strong>de</strong> cliënt tot rust te brengen of om hem enige afstand te geven tot zijn klachten. Pragmatisch-structurerendBij <strong>de</strong>ze werkwijze is het doel het herstel van het evenwicht en het beperken van <strong>de</strong><strong>in</strong>vali<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong> stoornis. Deze werkwijze is pragmatisch omdat hierbijeen veelheid van technieken wordt gehanteerd en omdat reken<strong>in</strong>g wordt gehou<strong>de</strong>nmet <strong>de</strong> beperkte tijd en mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> cliënt. Directief-klachtgerichtDeze werkwijze richt zich op klachtenreductie en heeft doorgaans een kortdurendkarakter. Vaak wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze varianten gewerkt met protocollen. Focaal-<strong>in</strong>zichtgevendBij <strong>de</strong>ze werkwijze wordt gewerkt met een focus en begrens<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>tijd. Doel is <strong>in</strong>zicht en verwerk<strong>in</strong>g van een specifiek probleem. Inzichtgevend-plusBij <strong>de</strong>ze werkwijze bepaalt <strong>de</strong> cliënt zijn eigen tempo en thema’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g,met als doel dat <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> aard en oorzaken van <strong>de</strong> problematiek ontstaatwaardoor gelei<strong>de</strong>lijk een persoonlijkheidstransformatie optreedt.De werkwijze is vaak niet afhankelijk van het behan<strong>de</strong>ldoel en zelfs niet van <strong>de</strong> werkvorm, maar veelmeer van <strong>de</strong> mogelijkheid tot zelfreflectie en <strong>de</strong> motivatie van <strong>de</strong> jongere. Over het algemeen kan gesteldwor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> prototypische werkvorm <strong>in</strong>zichtgevend-plus b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze sett<strong>in</strong>g nauwelijks voorkomt.Vaak zal er pragmatisch-structurerend, directief-klachtgericht en focaal-<strong>in</strong>zichtgevend wor<strong>de</strong>n gewerkt.Ook wordt er steunend gewerkt, dit is echter vaak aan het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, waardoor eenjongere <strong>de</strong> tijd krijgt om een werkrelatie op te bouwen met <strong>de</strong> therapeut.4.6 DoelenDe belangrijkste doelen van PMT b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> beschreven kerngebie<strong>de</strong>n zijn hieron<strong>de</strong>r beschreven.4.6.1 ZelfbeeldHoofddoel: versterken van een reëel zelfbeeldSubdoelen: leren kennen van eigen fysieke mogelijkhe<strong>de</strong>n verstevigen van het zelfrespect / <strong>de</strong> eigenwaar<strong>de</strong> vergroten van het zelfvertrouwen realistischer naar jezelf (ook je lijf) en eigen vaardighe<strong>de</strong>n/ probleemgedrag lerenkijken<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 93


vergroten van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat je zelf veroorzaakt/ kunt beïnvloe<strong>de</strong>n voor jezelf opkomen én afgestemd op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>len (assertief) problemen leren oplossen, cop<strong>in</strong>gstrategieën m.b.t. probleemsituaties uitbrei<strong>de</strong>n4.6.2 EmotieHoofddoel: beter kunnen omgaan met emotiesSubdoelen: bewustword<strong>in</strong>g van (lichamelijke) kenmerken bij het oplopen van emotie/spann<strong>in</strong>g (h)erkennen van emoties bewustword<strong>in</strong>g van / differentiëren van gradaties b<strong>in</strong>nen één emotie vergroten van het gedragrepertoire m.b.t. het uiten van emoties (emotionelecop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n) vergroten van <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>gsregulatie verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g (zelfcontrole en frustratietolerantie vergroten,impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren) (rouw/trauma) verwerk<strong>in</strong>g aanleren van passen<strong>de</strong> ontspann<strong>in</strong>gstechnieken4.6.3 InteractieHoofddoel: verbeteren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieSubdoelen: leren omgaan met grenzen van zichzelf en die van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r (ervaren, aangeven enrespecteren) (h)erkennen van non-verbaal gedrag het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> eigen <strong>in</strong>teractiepatronen vergroten uitbrei<strong>de</strong>n van sociale vaardighe<strong>de</strong>n vergroten van het gedragsrepertoire en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsbekwaamheid m.b.t. verschillen<strong>de</strong><strong>in</strong>teractieposities.4.6.4 CognitieHoofddoel: veran<strong>de</strong>ren van disfunctionele cognitiesSubdoelen: verbeteren van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g disfunctionele cognities (h)erkennen disfunctionele cognities omzetten <strong>in</strong> functionele cognities het eigen aan<strong>de</strong>el zien <strong>in</strong> ontstane conflicten (rolwaarnem<strong>in</strong>g), om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g terealiseren verantwoor<strong>de</strong>lijkheid nemen voor het eigen han<strong>de</strong>len94 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


verbeteren van opvatt<strong>in</strong>gen, waar<strong>de</strong>n en normen, die crim<strong>in</strong>aliteit of geweldgoedpraten leren structureren4.7 Metho<strong>de</strong>PMT is een professionele behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsvorm die zich kenmerkt door het planmatig en doelgerichtconstrueren en manipuleren van beweg<strong>in</strong>gs- en belev<strong>in</strong>gsarrangementen <strong>in</strong> een psychotherapeutische context(Beroepsprofiel NVPMT, 2009).Vanuit <strong>de</strong>ze achtergrond maakt PMT ook het gebruik van constructen uit psychotherapeutischereferentieka<strong>de</strong>rs. Kort samengevat zijn drie hoofdstrom<strong>in</strong>gen daarbij van belang.Ten eerste het humanistisch psychologisch mo<strong>de</strong>l: vanuit <strong>de</strong> methodiek van client centered therapy isaandacht voor thema’s als lichaamsbewustzijn (felt sense, awareness) en (non)verbale expressie vanemoties.Ten twee<strong>de</strong> het psychodynamische mo<strong>de</strong>l, waarbij <strong>in</strong>nerlijke conflicten en <strong>de</strong> uit<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> hetwaarneembare (beweg<strong>in</strong>gs)gedrag voor <strong>de</strong> PMT van specifiek belang zijn.Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> het cognitief-behaviouristisch mo<strong>de</strong>l, waarbij cognitief-gedragstherapeutische metho<strong>de</strong>nhandvatten bie<strong>de</strong>n voor het ontwikkelen van systematisch opgebouw<strong>de</strong> programma’s voorgedragstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met het bewerken van disfunctionele cognities. Van daaruit zijn diverserelaxatietechnieken ontwikkeld. Ook voor <strong>de</strong> PMT belangrijke concepten als competentiebelev<strong>in</strong>g enzelfbeeld zijn aan dit ka<strong>de</strong>r verwant.PMT kan plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> groepen en baseert zich dan me<strong>de</strong> op theorieën uit <strong>de</strong> groepsdynamica. Hetbetreft daarbij theorievorm<strong>in</strong>g over on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re therapeutische factoren van groepen en hoe <strong>de</strong>zeoptimaal te benutten zijn. Daar waar psychomotorisch therapeuten werken met gez<strong>in</strong>nen of <strong>de</strong>len vanhet gez<strong>in</strong> wordt gebruik gemaakt van systeemtheoretische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen (dit <strong>therapie</strong>aanbod is nog <strong>in</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> JJI’s en Gesloten Jeugdzorg). Net als voor <strong>de</strong> groepsdynamica geldt ook hier dat<strong>de</strong> theorievorm<strong>in</strong>g over non-verbale aspecten van <strong>in</strong>teractie van extra belang is voor <strong>de</strong> PMT.Hoewel van iets an<strong>de</strong>re or<strong>de</strong>, is ook <strong>de</strong> theorievorm<strong>in</strong>g vanuit oosterse bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gswijzen overmethodieken als yoga en meditatie van belang. Deze werkwijzen dr<strong>in</strong>gen toenemend door <strong>in</strong> <strong>de</strong>reguliere psycho<strong>therapie</strong> (<strong>de</strong>nk aan M<strong>in</strong>dfulness Based Stress Reduction) en vertonen tevensverwantschap met <strong>in</strong> <strong>de</strong> PMT gehanteer<strong>de</strong> werkwijzen betreffen<strong>de</strong> het lichaamsbewustzijn.De hier beschreven theoretische achtergron<strong>de</strong>n zijn zeker niet volledig. Het geeft aan vanuit welkeka<strong>de</strong>rs psychomotorisch therapeuten hun han<strong>de</strong>len vormgeven en hun vak ontwikkelen.Naast <strong>de</strong> vak<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke methodieken en psychotherapeutische referentieka<strong>de</strong>rs, sluitenpsychomotorisch therapeuten <strong>in</strong> hun behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ook aan bij <strong>de</strong> algemene basismethodiek die b<strong>in</strong>nenalle JJI’s wordt gehanteerd, YOUTURN. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze basismethodiek wordt gebruik gemaakt van hetcompetentiegericht werken en van EQUIP.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 95


Het competentiegericht werken richt zich op het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van probleemgedrag en het leren vanvaardighe<strong>de</strong>n aan jongeren zodat zij <strong>de</strong> taken waarvoor zij nu en <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst wor<strong>de</strong>n gesteld op eena<strong>de</strong>quate wijze kunnen vervullen. Elke ontwikkel<strong>in</strong>gsfase van een mens heeft eigen zogenoem<strong>de</strong>‘ontwikkel<strong>in</strong>gstaken’. Om <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gstaken goed te kunnen uitvoeren heeft men specifiekevaardighe<strong>de</strong>n nodig. Dit vermogen wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur ‘(sociale) competentie’ genoemd. Slot (1988)<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieert dit begrip als ‘het geheel van vaardighe<strong>de</strong>n dat iemand nodig heeft om <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gstakenwaarmee hij of zij wordt geconfronteerd op een a<strong>de</strong>quate wijze te vervullen’. Competentie wordt gezienals een evenwicht tussen taken en vaardighe<strong>de</strong>n (Youturn basismethodiek, 2009).Centraal <strong>in</strong> <strong>de</strong> theorievorm<strong>in</strong>g rond EQUIP staan het sociaal-<strong>in</strong>formatie-verwerk<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l (SIP:SocialInformation Process<strong>in</strong>g) van Crick en Dodge (1994) en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gstheorie van het moreel besef vanKohlberg (1976). De wijze waarop er met <strong>de</strong> jongere wordt gewerkt is <strong>de</strong> zogenoem<strong>de</strong> ‘peer<strong>in</strong>tervention’, een groepsmethodiek waarbij <strong>de</strong> dynamiek en positieve <strong>in</strong>vloed van groepsgenoten wordtgebruikt om <strong>de</strong> morele ontwikkel<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongere te bevor<strong>de</strong>ren.Door aan te sluiten bij <strong>de</strong>ze methodiek kunnen aspecten vanuit <strong>de</strong> PMT-behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g sneller dui<strong>de</strong>lijkgemaakt wor<strong>de</strong>n aan jongeren, bijvoorbeeld omdat <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>, voor <strong>de</strong> jongeren herkenbare, term<strong>in</strong>ologiegesproken wordt.4.8 Werkvormen en techniekenZelfbeeldWerkvormen gericht op het verstevigen van het zelfrespect / <strong>de</strong> eigenwaar<strong>de</strong> Het spelen en experimenteren met verschillen<strong>de</strong> materialen.Werkvormen gericht op het vergroten van het zelfvertrouwen Samen ont<strong>de</strong>kken welke activiteiten een jongere leuk v<strong>in</strong>dt en <strong>de</strong> activiteiten zoopbouwen dat hij succeservar<strong>in</strong>gen opdoet. Opdrachten waarbij een jongere stevig leert staan en hierbij zijn stem gebruikt.Werkvormen gericht op het leren om realistischer naar jezelf (ook je lijf) en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>n/ probleemgedragkijken Parcours uitzetten waarbij eerst <strong>de</strong> prestaties geschat wor<strong>de</strong>n, vervolgens <strong>de</strong> activiteitwordt uitgeprobeerd en schatt<strong>in</strong>g wordt bijgesteld en ten slotte het parcours wordtafgelegd. Opdrachten waarbij <strong>de</strong> nadruk wordt gelegd op het herkennen van lichaamssignalen. Bijvoorbeeld na <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g, maar ook bij controlled approach of opdrachten metbl<strong>in</strong>d rondlei<strong>de</strong>n. Samenwerk<strong>in</strong>gsvorm waarbij <strong>de</strong> jongere een an<strong>de</strong>re rol krijgt dan die hij normaalgesproken zou hebben. Mogelijk neemt <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> rol <strong>in</strong> die <strong>de</strong> jongere normaalgesproken zou hebben.96 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het vergroten van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat je zelf veroorzaakt/ kunt beïnvloe<strong>de</strong>n Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bijeenkomst of werkvorm momenten <strong>in</strong>bouwen waarop <strong>de</strong> jongere zelfleert kiezen. Spel zon<strong>de</strong>r regels, <strong>de</strong> jongere moet zelf regels <strong>in</strong>voeren.Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het voor jezelf opkomen én afgestemd op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>len (assertief) B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> aangebo<strong>de</strong>n werkvorm op een tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsgerichte manier nee leren zeggenen je men<strong>in</strong>g durven geven. De therapeut kan b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> werkvormen afspraken diezijn gemaakt overtre<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> jongere motiveren om hierop te reageren. Werkvormen kiezen waar <strong>de</strong> jongere m<strong>in</strong><strong>de</strong>r aff<strong>in</strong>iteit mee heeft en <strong>de</strong> jongeremotiveren om hier zijn men<strong>in</strong>g over te geven. Samenwerk<strong>in</strong>gsvormen waarbij het lichaam fysiek <strong>in</strong> contact komt met an<strong>de</strong>ren,waaron<strong>de</strong>r acrobatiek en stoeivormen.Werkvormen gericht op het leren oplossen van problemen, cop<strong>in</strong>gstrategieën m.b.t. probleemsituaties uitbrei<strong>de</strong>nEmotie Aanbie<strong>de</strong>n van samenwerk<strong>in</strong>gsvormen. De samenwerk<strong>in</strong>g bewust mis laten lopen en<strong>de</strong> jongeren motiveren om hierop te reageren. Probleemoplossend gerichtverwoor<strong>de</strong>n.Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op <strong>de</strong> bewustword<strong>in</strong>g van (lichamelijke) kenmerken bij het oplopen vanemotie/spann<strong>in</strong>g Controlled approach: op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r aflopen, grenzen aangeven, daarbij bewustword<strong>in</strong>gvan lichaamssignalen. Bl<strong>in</strong>d lopen/rondgeleid wor<strong>de</strong>n. Boksen tegen een dikke mat <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>gsthermometer, wanneer <strong>de</strong>spann<strong>in</strong>g tot een van te voren bepaal<strong>de</strong> hoogte oploopt stapt <strong>de</strong> jongere uit <strong>de</strong> kr<strong>in</strong>g(rond <strong>de</strong> mat) en probeert weer rustig te wor<strong>de</strong>n.Werkvormen gericht op het (h)erkennen van emoties Een houd<strong>in</strong>g aannemen, spiegelen. Komt <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g werkelijk zo over als <strong>de</strong> jongere<strong>in</strong> gedachten had? De jongere op verschillen<strong>de</strong> momenten b<strong>in</strong>nen een sessie proberen te laten benoemenwelke emotie hij op dat moment ervaart (of <strong>in</strong> een besprek<strong>in</strong>g van een situatie dieweek, heeft ervaren). Huiswerkopdrachten met <strong>de</strong> vijf G’s (zie bijlage 1). Een jongere voor ie<strong>de</strong>re dag éénsituatie kort laten beschrijven waarbij hij <strong>de</strong> gebeurtenis, gedachten, gevoelens, gedragen gevolgen opschrijft.Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het bewust wor<strong>de</strong>n van / differentiëren van gradaties b<strong>in</strong>nen één emotie Gebruik van <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>gsthermometer.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 97


Werkvormen gericht op het vergroten van het gedragrepertoire m.b.t. het uiten van emoties (emotionelecop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n) Sport- spelvormen waarbij er wordt gespeeld terwijl er een basisemotie wordtuitgedrukt. Speelse werkvormen en k<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijk spel. Bijvoorbeeld het overspelen van een ballon,eventueel <strong>de</strong> ballon overspelen met verschillen<strong>de</strong> materialen. Aanvull<strong>in</strong>g: emoties op<strong>de</strong> ballon tekenen en <strong>de</strong>ze verwerken <strong>in</strong> het overspelen. Bijvoorbeeld metbadm<strong>in</strong>tonraket op ballon bij boosheid.Werkvormen gericht op het vergroten van <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>gsregulatie On<strong>de</strong>rzoeken welke activiteiten <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>g van een jongere gunstig beïnvloe<strong>de</strong>n. Maken van een signaler<strong>in</strong>gsplan, eventueel gekoppeld aan eenspann<strong>in</strong>gsthermometer of stoplicht. Wat kun je doen om je stemm<strong>in</strong>g/spann<strong>in</strong>g tereguleren? Wat zijn stressoren en beschermen<strong>de</strong> factoren? Werkvormen waarbij cliënt wordt uitgedaagd om cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> te zettent.b.v. stemm<strong>in</strong>gsregulatie.Werkvormen gericht op het verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g (zelfcontrole en frustratietolerantie vergroten,impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren)Vormen waarbij <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g oploopt, wanneer een jongere merkt dat hij geïrriteerdraakt, stopt hij zichzelf en past geoefen<strong>de</strong> ontspann<strong>in</strong>gstechnieken toe. Wanneer eenjongere nog niet zijn eigen lichaamssignalen herkent, zal <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> jongerestoppen op het moment dat die ziet dat <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere oploopt.Samenwerk<strong>in</strong>gsopdrachten waarbij van te voren moet wor<strong>de</strong>n nagedacht over <strong>de</strong>manier van aanpak. Wordt er niet van te voren overlegd, dan zal <strong>de</strong> opdracht nietlukken.Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op (rouw/trauma) verwerk<strong>in</strong>g Symbolisch werken, bijvoorbeeld een eigen veilige plek maken. Activiteiten waarbij het lijf weer opnieuw wordt gewaar<strong>de</strong>erd, bijvoorbeeldspelvormen, maar ook rugmassage waarbij er met een bal over <strong>de</strong> rug van <strong>de</strong> jongerewordt gerold.Werkvormen gericht op het aanleren van passen<strong>de</strong> ontspann<strong>in</strong>gstechniekenInteractie Uitproberen van verschillen<strong>de</strong> ontspann<strong>in</strong>gstechnieken, <strong>de</strong> technieken die aansluitenbij <strong>de</strong> jongere kunnen ver<strong>de</strong>r ontwikkeld wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong>ze toe te passen <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gsvolle situaties b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>therapie</strong>.Werkvormen gericht op het leren omgaan met grenzen van zichzelf en die van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r (ervaren, aangeven enrespecteren) Controlled approach: op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r aflopen, grenzen aangeven, daarbij bewustword<strong>in</strong>gvan lichaamssignalen.98 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Te veel bela<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> therapeut probeert zoveel mogelijk materialen aan een jongere tegeven (geeft van te voren niet het doel van <strong>de</strong> opdracht) gaat <strong>de</strong> jongere door tot allesvalt, of geeft hij op tijd zijn grens aan?Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het (h)erkennen van non-verbaal gedrag Samenwerk<strong>in</strong>gsvormen waarbij niet wordt gesproken, bijvoorbeeld het naknopen vaneen touw waarbij het touw niet losgelaten mag wor<strong>de</strong>n, parcours metsamengeknoopte han<strong>de</strong>n of voeten. Houd<strong>in</strong>gen spiegelen.Werkvormen gericht op het vergroten van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> eigen <strong>in</strong>teractiepatronen Samenwerk<strong>in</strong>gsvormen waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> jongere wordt geplaatst <strong>in</strong> <strong>de</strong> roos vanLeary (zie Bijlage 2). Er kan geëxperimenteerd wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> tegenovergestel<strong>de</strong> rol. Rollenspelen, waarbij een situatie wordt nagespeeld uit <strong>de</strong> dagelijkse situatie,therapeut en jongere wisselen van rol.Werkvormen gericht op het uitbrei<strong>de</strong>n van sociale vaardighe<strong>de</strong>n B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> aangebo<strong>de</strong>n werkvorm op een tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsgerichte manier nee leren zeggenen je men<strong>in</strong>g durven geven. De therapeut kan b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> werkvormen afspraken diezijn gemaakt overtre<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> jongere motiveren om hierop te reageren. Aanbie<strong>de</strong>n van samenwerk<strong>in</strong>gsvormen. De samenwerk<strong>in</strong>g bewust mis laten lopen en<strong>de</strong> jongeren motiveren om hier een geschikte oploss<strong>in</strong>g voor te be<strong>de</strong>nken/ toe tepassen.Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het vergroten van het gedragsrepertoire en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsbekwaamheid m.b.t.verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>teractiepositiesCognitie Eigen ruimte maken d.m.v. controlled approach oefen<strong>in</strong>gen en vervolgens een an<strong>de</strong>rbuiten <strong>de</strong>ze ruimte hou<strong>de</strong>n op verschillen<strong>de</strong> wijzen. De persoon buiten <strong>de</strong> ruimteprobeert op allerlei manieren juist <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte te komen. Rollen wisselen.Werkvormen gericht op het verbeteren van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g Met verschillen<strong>de</strong> ballen over <strong>de</strong> rug van <strong>de</strong> jongere rollen, waarbij <strong>de</strong> jongereprobeert <strong>de</strong> ballen van elkaar te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Proberen een houd<strong>in</strong>g objectief te beschrijven. Dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rscheid maken tussenobjectief en subjectief. Met <strong>de</strong> ogen dicht rondlopen over een parcours dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r heeft gemaakt.Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het (h)erkennen van disfunctionele cognities Situaties b<strong>in</strong>nen en buiten <strong>de</strong> sessies beschrijven door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> vijf G’s(gebeurtenis, gedachten, gevoel, gedrag en gevolg), waarbij <strong>in</strong> dit geval <strong>de</strong> nadruk ligtop ‚gedachten‛. Gebruik maken van het benoemen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkfouten van YOU-TURN (egocentrisme,goed praten/ verkeerd benoemen, uitgaan van het ergste, an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> schuld geven),het bespreken van situaties b<strong>in</strong>nen en buiten PMT.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 99


Werkvormen gericht op het omzetten van disfunctionele cognities <strong>in</strong> functionele cognities B<strong>in</strong>nen een activiteit een jongere proberen te laten benoemen wat hij <strong>de</strong>nkt enbespreken of dit een realistische of steunen<strong>de</strong> gedachte is. Wanneer dit een nietrealistische of storen<strong>de</strong> gedachte blijkt te zijn, experimenteren met een an<strong>de</strong>regedachte.Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het leren om het eigen aan<strong>de</strong>el te zien <strong>in</strong> ontstane conflicten(rolwaarnem<strong>in</strong>g), om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te realiseren Rollenspelen, waarbij een situatie wordt nagespeeld uit <strong>de</strong> dagelijkse situatie,therapeut en jongere wisselen van rol.Werkvormen gericht op het verantwoor<strong>de</strong>lijkheid leren nemen voor het eigen han<strong>de</strong>len Spel zon<strong>de</strong>r regels, <strong>de</strong> jongere moet zelf regels <strong>in</strong>voeren. Activiteiten met lei<strong>de</strong>n/volgen.Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het verbeteren van opvatt<strong>in</strong>gen, waar<strong>de</strong>n en normen, die crim<strong>in</strong>aliteit ofgeweld goedpraten Gebruik maken van het benoemen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkfouten van YOU-TURN, b<strong>in</strong>nen hetbespreken van situaties b<strong>in</strong>nen en buiten PMT. Situatie persoonlijk maken, wat als dit jou (of je familie) zou gebeuren.Werkvormen gericht op het leren structureren Concentratieopdrachten. Bijvoorbeeld, balansoefen<strong>in</strong>gen terwijl therapeut probeert afte lei<strong>de</strong>n.4.9 Faser<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>tensiteit en duurB<strong>in</strong>nen ie<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zijn er verschillen<strong>de</strong> fases te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. De kennismak<strong>in</strong>gs- ofobservatiefase is <strong>de</strong> fase waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> veiligheid gecreëerd wordt om <strong>in</strong> te kunnen werken met <strong>de</strong> jongere.Hier<strong>in</strong> wordt vooral steunend en structurerend gewerkt. Daarna volgt <strong>de</strong> verdiep<strong>in</strong>gsfase, waar<strong>in</strong>afhankelijk van <strong>de</strong> draagkracht van <strong>de</strong> jongeren steeds meer oefengericht, ervar<strong>in</strong>gsgericht, <strong>in</strong>zichtelijk ofconfronterend wordt gewerkt. Tot slot volgt <strong>de</strong> afsluiten<strong>de</strong> fase, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> jongere op een steunen<strong>de</strong>wijze voorbereid wordt op het kunnen toepassen van het geleer<strong>de</strong> <strong>in</strong> het dagelijks functioneren. Dit kanwor<strong>de</strong>n beschreven met behulp van vijf besproken prototypische werkvormen c.q. werkwijze. Nietie<strong>de</strong>re jongere zal alle fasen doorlopen, wanneer <strong>de</strong> jongere voldoen<strong>de</strong> basisvaardighe<strong>de</strong>n en zelf<strong>in</strong>zichtheeft, kan er bijvoorbeeld direct <strong>in</strong>zichtgevend plus gewerkt wor<strong>de</strong>n. Met an<strong>de</strong>re jongeren zal er enkelsteunend of pragmatisch-structurerend gewerkt kunnen wor<strong>de</strong>n. Ook b<strong>in</strong>nen een sessie kan er eenopbouw zijn <strong>in</strong> fasen, zo kan er voor gekozen wor<strong>de</strong>n om steunend te starten of juist af te sluiten.De duur van PMT-behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen zijn afhankelijk van het type behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Sommige behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>genzijn geprotocolleerd en afgebakend <strong>in</strong> tijd, zoals weerbaarheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen. An<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>genwor<strong>de</strong>n opgesplitst <strong>in</strong> <strong>de</strong>elmodulen. Dit heeft te maken met <strong>de</strong> concentratiespanne van <strong>de</strong> jongeren zelf:ze willen snel resultaat zien van waar ze voor <strong>in</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zijn. Het aanbie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>elmodulen (8100 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


weken) zorgt ervoor dat jongeren langer gemotiveerd blijven. Daarnaast is er een praktische re<strong>de</strong>n vanhet aanbie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>elmodulen, omdat <strong>de</strong> verblijfsduur van jongeren <strong>in</strong> een JJI soms beperkt is.4.10 Uitwerk<strong>in</strong>g kerngebied emotie: PMT & spann<strong>in</strong>gsregulatie4.10.1 Inleid<strong>in</strong>gAgressieregulatie is een veel voorkomend probleem, waarbij jongeren vaak het i<strong>de</strong>e hebben dat <strong>de</strong>agressie hen overkomt. Vroege (lichaams)signalen van spann<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n niet herkend. Voor een goe<strong>de</strong>stemm<strong>in</strong>gsregulatie is het belangrijk dat een jongere door aandacht te beste<strong>de</strong>n aan lichaamssignalenherkent dat hij spann<strong>in</strong>g opbouwt. Wanneer een jongere spann<strong>in</strong>g herkent, kan er on<strong>de</strong>rscheid gemaaktwor<strong>de</strong>n tussen verschillen<strong>de</strong> emoties en gradaties hier<strong>in</strong>. B<strong>in</strong>nen spann<strong>in</strong>gsvolle situaties kan wor<strong>de</strong>ngeoefend en geëxperimenteerd met passen<strong>de</strong> cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n. Door een gebrek aan sociale enprobleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n kunnen jongeren vaak alleen maar op een agressieve en opstandigemanier reageren op an<strong>de</strong>ren (Boen<strong>de</strong>rmaker, 2003). B<strong>in</strong>nen het aandachtsgebied <strong>in</strong>teractie is het vanbelang dat een jongere leert niet alleen zijn eigen lichaamssignalen te herkennen, maar ook op eenacceptabele manier aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r aan te geven wat hij prettig v<strong>in</strong>dt en wat niet. Daarnaast zal een jongere<strong>de</strong> signalen die <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r geeft moeten leren herkennen en respecteren.Uit on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat veel <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren verschillen<strong>de</strong> cognitieve tekorten(belemmer<strong>in</strong>gen om gebeurtenissen a<strong>de</strong>quaat op te merken en te <strong>in</strong>terpreteren) en een gebrek aan socialeen/of probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n hebben (Dodge & Newman, 1981). De jongere neemt selectiefwaar en gaat er al snel van uit dat iemand zich vijandig tegenover hem opstelt. De onjuiste of gekleur<strong>de</strong>cognities die <strong>de</strong> jongere heeft zijn een belangrijke oorzaak voor het gebruik van <strong>in</strong>a<strong>de</strong>quatecop<strong>in</strong>gstrategieën. In <strong>de</strong> veilige situatie b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> PMT kan <strong>de</strong> jongere goed experimenteren met nieuwgedrag en onjuiste cognities toetsen en bijstellen.B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> PMT kan een werkvorm meer<strong>de</strong>re keren uitgevoerd wor<strong>de</strong>n, waardoor een jongere directeffect kan merken van een an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>nkpatroon. B<strong>in</strong>nen het hoofddoel Spann<strong>in</strong>gsregulatie zijn <strong>de</strong> vieroorspronkelijke kerngebe<strong>de</strong>n gemodificeerd en aangepast. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> Handleid<strong>in</strong>g PMT/Spann<strong>in</strong>gsregulatie wor<strong>de</strong>n zij aandachtsgebie<strong>de</strong>n genoemd. De aandachtsgebie<strong>de</strong>n zijn:lichaamsbewustzijn, cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n, <strong>in</strong>teractie en cognitie.4.10.2 Fase 1: Aandachtsgebied lichaamsbewustzijnRationaleOm op een goe<strong>de</strong> manier om te leren gaan met spann<strong>in</strong>g moet een jongere zich bewust zijn van zijnlichaam. B<strong>in</strong>nen PMT wordt hier op verschillen<strong>de</strong> manieren aandacht aan besteed. Eerst wordt eenjongere geleerd wat ontspann<strong>in</strong>g is, zodat spann<strong>in</strong>g gemakkelijker herkend kan wor<strong>de</strong>n. Dit wordtgedaan door verschillen<strong>de</strong> ontspann<strong>in</strong>gstechnieken aan te bie<strong>de</strong>n, een jongere kan zo ont<strong>de</strong>kken watvoor hem <strong>de</strong> meest passen<strong>de</strong> techniek is en hiermee gaan oefenen. Ver<strong>de</strong>r wordt er vooral aandachtbesteed aan <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere. Een jongere oefent met het beter waarnemen van zichzelf<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 101


(het lichaamsbeeld), <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g en zijn spann<strong>in</strong>gssignalen. Hierbij wordt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opdrachten zo veelmogelijk geprobeerd te checken of <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g klopt. Wat neemt <strong>de</strong> jongere waar, wat ziet <strong>de</strong>therapeut, zijn er objectieve waarnem<strong>in</strong>gen mogelijk, etc.DoelenHoofddoel: vergroten van het lichaamsbewustzijnSubdoelen: Aanleren van passen<strong>de</strong> ontspann<strong>in</strong>gstechnieken Versterken van een reëel lichaamsbeeld Verbeteren van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g Bewustword<strong>in</strong>g van (lichamelijke) kenmerken bij het oplopen van emotie/spann<strong>in</strong>gWerkwijzenB<strong>in</strong>nen dit <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n steunen<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies gebruikt, gericht op het creëren vanontspann<strong>in</strong>g, veiligheid en het opbouwen van een werkrelatie. Er wordt doorgaans naast een jongeregestaan en op een stimuleren<strong>de</strong> wijze samen met hem gekeken naar hoe en waar oplopen<strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g bij<strong>de</strong> jongere waar te nemen is en wat hem kan helpen om <strong>de</strong>ze spann<strong>in</strong>g af te laten vloeien.Metho<strong>de</strong>Er wordt veelal gewerkt vanuit <strong>de</strong> lichaamsgeoriënteer<strong>de</strong> <strong>in</strong>valshoek van <strong>de</strong> PMT om <strong>de</strong> begrippenspann<strong>in</strong>g en ontspann<strong>in</strong>g voelbaar te maken bij <strong>de</strong> jongeren. Voor het creëren van veiligheid enontspann<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n ook van beweg<strong>in</strong>gsgeoriënteer<strong>de</strong> methodieken gebruik gemaakt. Er wordt gebruikgemaakt van ontspann<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen volgens Jacobson, focusoefen<strong>in</strong>gen en van technieken uit <strong>de</strong>cognitieve gedrags<strong>therapie</strong>, zoals mo<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, belon<strong>in</strong>g en on<strong>de</strong>rzoeken van prettige spann<strong>in</strong>gsverlagen<strong>de</strong>activiteiten.WerkvormenWerkvormen gericht op het aanleren van passen<strong>de</strong> ontspann<strong>in</strong>gstechnieken Uitproberen van verschillen<strong>de</strong> ontspann<strong>in</strong>gstechnieken (Jacobson, a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g,imag<strong>in</strong>atie, ground<strong>in</strong>g), <strong>de</strong> technieken die aansluiten bij <strong>de</strong> jongere kunnen ver<strong>de</strong>rontwikkeld wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong>ze toe te passen <strong>in</strong> spann<strong>in</strong>gsvolle situaties b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><strong>therapie</strong>. Ontspannen door sport en spel. Samen met <strong>de</strong> jongere verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>spannen<strong>de</strong>activiteiten be<strong>de</strong>nken en uitvoeren. Wanneer een jongere hier plezier aan beleeft zalhij ook kunnen ontspannen.Werkvormen gericht op het versterken van een reëel lichaamsbeeld Het maken van een lichaamsteken<strong>in</strong>g op ware grootte: wat schat <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> en hoe is het <strong>in</strong>werkelijkheid.Werkvormen gericht op het verbeteren van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g Rugmassage waarbij er met verschillen<strong>de</strong> ballen over <strong>de</strong> rug van <strong>de</strong> jongere wordtgerold, <strong>de</strong> jongere probeert te herkennen welke bal er wordt gebruikt en welke bal hijhet prettigst v<strong>in</strong>dt.102 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Proberen een houd<strong>in</strong>g objectief te beschrijven. Dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rscheid maken tussenobjectief en subjectief. Met <strong>de</strong> ogen dicht rondlopen over een parcours dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r heeft gemaakt. Z<strong>in</strong>tuiglijke waarnem<strong>in</strong>g: voelen on<strong>de</strong>r doek, proeven, ruiken, eigen aardappelherkennen, snoepje, mandarijn.Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op <strong>de</strong> bewustword<strong>in</strong>g van (lichamelijke) kenmerken bij het oplopen vanemotie/spann<strong>in</strong>gTechnieken Jacobson, spann<strong>in</strong>g laten oplopen en verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Opdrachten waarbij <strong>de</strong> nadruk wordt gelegd op het herkennen van lichaamssignalen.Bijvoorbeeld na <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g, maar ook bij controlled approach of opdrachten metbl<strong>in</strong>d rondlei<strong>de</strong>n. Controlled approach: op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r aflopen, grenzen aangeven, daarbij bewustword<strong>in</strong>gvan lichaamssignalen. Oefen<strong>in</strong>gen die steeds spannen<strong>de</strong>r/moeilijker wor<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld: wiebelbank,matjeplof (sprong vanuit wandrek naar mat, waarbij <strong>de</strong> mat steeds ver<strong>de</strong>r weg wordtgeplaatst), jongleren, klimmuur, trampol<strong>in</strong>e, Bl<strong>in</strong>d lopen/rondgeleid wor<strong>de</strong>n. Overgooien met bal, steeds har<strong>de</strong>r, verschillen<strong>de</strong> ballen. Boksen tegen dikke mat <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met spann<strong>in</strong>gsthermometer, wanneer spann<strong>in</strong>gtot een van te voren bepaal<strong>de</strong> hoogte oploopt stapt <strong>de</strong> jongere uit <strong>de</strong> kr<strong>in</strong>g (rond <strong>de</strong>mat) en probeert weer rustig te wor<strong>de</strong>n. Werkvormen aanbie<strong>de</strong>n waarbij over <strong>de</strong> grens van <strong>de</strong> jongere wordt gegaan.Bijvoorbeeld bij ie<strong>de</strong>re fout tij<strong>de</strong>ns badm<strong>in</strong>ton een extra gewicht of een jongere steedsmeer materiaal laten vasthou<strong>de</strong>n. Welke lichaamssignalen neemt een jongere waar,wat betreft lichamelijke spann<strong>in</strong>g (er wordt steeds meer <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g geleverd) en ookemotionele lichaamssignalen (<strong>de</strong> grens van <strong>de</strong> jongere wordt overschre<strong>de</strong>n).De psychomotorisch therapeut stelt zich begripvol op en is er <strong>in</strong> zijn <strong>in</strong>terventies op gericht een sfeer vanontspann<strong>in</strong>g en veiligheid te creëren. De jongeren wor<strong>de</strong>n geënthousiasmeerd en gemotiveerd om <strong>de</strong>el tenemen aan <strong>de</strong> diverse activiteiten. De therapeut helpt met het reflecteren op <strong>de</strong> activiteiten die <strong>de</strong> jongereheeft gedaan. Er kan gewerkt wor<strong>de</strong>n met belonen.4.10.3 Fase 2: Aandachtsgebied cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>nRationaleDeze fase is vooral gericht op experimenteren, oefenen en daardoor het eigen maken van verschillen<strong>de</strong>vaardighe<strong>de</strong>n. Er wordt een veelheid van oefensituaties aangebo<strong>de</strong>n, waarbij er zoveel mogelijk wordtgekeken wat probleemsituaties zijn voor <strong>de</strong> jongere.In <strong>de</strong> vorige fase is <strong>de</strong> jongere zich bewust gewor<strong>de</strong>n van (lichamelijke) spann<strong>in</strong>gssignalen en heeft hijont<strong>de</strong>kt dat hij hier <strong>in</strong>vloed op kan uitoefenen. Nu kunnen er verschillen<strong>de</strong> technieken wor<strong>de</strong>nuitgeprobeerd <strong>in</strong> oefensituaties. Het doel <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze fase is cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n ont<strong>de</strong>kken en uitproberen.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 103


Een bekend misverstand is dat <strong>de</strong> jongere zijn boosheid moet afreageren, uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat dit eenaverechts effect heeft (Geen & Quanty, 1997; Travis, 1989). De boosheid kan wor<strong>de</strong>n versterkt, daarnaastwordt <strong>de</strong> emotie boosheid gekoppeld aan agressief gedrag. Z<strong>in</strong>volle alternatieven zijn afleid<strong>in</strong>g,zelfcontroletechnieken en m<strong>in</strong>dfulness- en acceptatiebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen (De Groot, 2007). De jongere kanb<strong>in</strong>nen PMT <strong>de</strong>ze alternatieven uitproberen en eigen maken. De jongere oefent met het sturen van zijngedrag en het structureren van <strong>de</strong> situatie, ook kan er <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze fase begonnen wor<strong>de</strong>n met heton<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van verschillen<strong>de</strong> emoties. Wanneer <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> staat is emoties beter van elkaar teon<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zal hij beter <strong>in</strong> staat zijn om een goed gedragsalternatief te kiezen.DoelenHoofddoel: Ont<strong>de</strong>kken en eigen maken van passen<strong>de</strong> cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>nSubdoelen: (H)erkennen van emoties Bewustword<strong>in</strong>g van / differentiëren van gradaties b<strong>in</strong>nen één emotieWerkwijzen Leren structureren Realistischer naar jezelf en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>n/ probleemgedrag leren kijken Vergroten van het gedragsrepertoire m.b.t. het uiten van emoties (emotionelecop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n) Verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g (zelfcontrole en frustratietolerantie vergroten, impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren)In <strong>de</strong>ze fase zullen pragmatisch-structureren<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies op <strong>de</strong> voorgrond staan. Er wordt vanuit eenveilige context geëxperimenteerd en geoefend met vaardighe<strong>de</strong>n, waarmee <strong>de</strong> jongere meer kennis krijgtover zijn eigen spann<strong>in</strong>g en mid<strong>de</strong>ls geleer<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n structuur aan kan brengen om <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gsvolle situaties te kunnen han<strong>de</strong>len. De attitu<strong>de</strong> van <strong>de</strong> therapeut is daarbij stimulerend,structurerend en directief.Metho<strong>de</strong>Er wordt gebruik gemaakt van M<strong>in</strong>dfulness-Based Stres Reduction, Het 5-G schema , cognitievecop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n, waaron<strong>de</strong>r Stop – Denk – Doe, en het oefenen van gewenst gedrag.WerkvormenWerkvormen gericht op het (h)erkennen van emoties De jongere op verschillen<strong>de</strong> momenten b<strong>in</strong>nen een sessie proberen te laten benoemenwelke emotie hij op dat moment ervaart (of <strong>in</strong> besprek<strong>in</strong>g van een situatie die week,heeft ervaren). Huiswerkopdrachten met <strong>de</strong> vijf G’s (zie Bijlage 1). Een jongere voor ie<strong>de</strong>re dag éénsituatie kort laten beschrijven waarbij hij <strong>de</strong> gebeurtenis, gedachten, gevoelens, gedragen gevolgen opschrijft.104 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het bewust wor<strong>de</strong>n van / differentiëren van gradaties b<strong>in</strong>nen één emotie Gebruik van <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>gsthermometer bij spann<strong>in</strong>gsoplopen<strong>de</strong> werkvormen,stoppen bij bepaal<strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g, teruggaan naar lagere spann<strong>in</strong>g.Werkvormen gericht op het leren structureren In stappen iets aanpakken, zelf een spel of tijdsplann<strong>in</strong>g maken, stop <strong>de</strong>nk doe. Samenwerken, parcours maken. Bl<strong>in</strong><strong>de</strong>mannetje sturen <strong>in</strong> parcours. Tactiek afspreken met jezelf of je team of me<strong>de</strong>speler. Moeilijke opdracht geven, grote bal <strong>in</strong> basket zon<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>n gebruiken. Hoe ruim ik heel veel rommel op. Je eigen manier <strong>in</strong> spel v<strong>in</strong><strong>de</strong>n, hoe pak ik een spel aan.Werkvormen gericht op het leren om realistischer naar jezelf en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>n/ probleemgedrag kijken Parcours uitzetten waarbij eerst <strong>de</strong> prestaties geschat wor<strong>de</strong>n, vervolgens <strong>de</strong> activiteitwordt uitgeprobeerd en schatt<strong>in</strong>g wordt bijgesteld en ten slotte het parcours wordtafgelegd. Samenwerk<strong>in</strong>gsvorm waarbij <strong>de</strong> jongere een an<strong>de</strong>re rol krijgt dan die hij normaalgesproken zou hebben. Mogelijk neemt <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> rol <strong>in</strong> die <strong>de</strong> jongere normaalgesproken zou hebben. Opdrachten die steeds moeilijker wor<strong>de</strong>n. Merkt een jongere wat hij nog wel kan enwat te moeilijk wordt. Bijvoorbeeld, hoepels steeds ver<strong>de</strong>r uit elkaar leggen, steedsmoeilijkere evenwichtsopdrachten etc.Werkvormen gericht op het vergroten van het gedragsrepertoire m.b.t. het uiten van emoties (emotionelecop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n) Sport- spelvormen waarbij er wordt gespeeld terwijl er een basisemotie wordtuitgedrukt. Speelse werkvormen en k<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijk spel. Bijvoorbeeld het overspelen van een ballon,eventueel <strong>de</strong> ballon overspelen met verschillen<strong>de</strong> materialen. Aanvull<strong>in</strong>g: emoties op<strong>de</strong> ballon tekenen en <strong>de</strong>ze verwerken <strong>in</strong> het overspelen. Bijvoorbeeld metbadm<strong>in</strong>tonraket op ballon bij boosheid.Werkvormen gericht op het verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g (zelfcontrole en frustratietolerantie vergroten,impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren) Vormen waarbij <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g oploopt, wanneer een jongere merkt dat hij geïrriteerdraakt, stopt hij zichzelf en past geoefen<strong>de</strong> ontspann<strong>in</strong>gstechnieken toe. Wanneer eenjongere nog niet zijn eigen lichaamssignalen herkent, zal <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> jongerestoppen op het moment dat die ziet dat <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere oploopt. Bv.jongleren Samenwerk<strong>in</strong>gsopdrachten waarbij van te voren moet wor<strong>de</strong>n nagedacht over <strong>de</strong>manier van aanpak. Wordt er niet van te voren overlegd, dan zal <strong>de</strong> opdracht nietlukken (bijvoorbeeld: touw naknopen, wanneer het touw wordt vastgepakt mag erniet meer gepraat wor<strong>de</strong>n en niet meer wor<strong>de</strong>n los gelaten) (stop, <strong>de</strong>nk, doe). Mikspelletjes, zoals basketbal met verschillen<strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>n, vooraf <strong>in</strong>schatten metfrisbee, door iets heen frisbeen.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 105


TechniekenDe psychomotorisch therapeut is sturend, geeft voorbeeldgedrag, stimuleert <strong>de</strong> jongeren tot hetbenoemen van emoties en oplopen<strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g, bekrachtigt emotionele reacties en a<strong>de</strong>quatecop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n van jongeren.4.10.4 Fase 3: Aandachtsgebied <strong>in</strong>teractieRationaleNet als <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorige fase staat oefenen hier centraal. Er wor<strong>de</strong>n weer veel oefensituaties aangebo<strong>de</strong>n. In<strong>de</strong>ze fase wordt een l<strong>in</strong>k naar het dagelijks leven van <strong>de</strong> jongere nog belangrijker. De jongere wordtzoveel mogelijk gestimuleerd situaties uit het dagelijkse leven <strong>in</strong> te brengen, gedragsalternatieven teoefenen b<strong>in</strong>nen PMT en <strong>de</strong>ze uit te proberen buiten <strong>de</strong> <strong>therapie</strong>situatie.In <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> fase heeft <strong>de</strong> jongere geleerd om <strong>in</strong> spann<strong>in</strong>gsvolle situaties a<strong>de</strong>quaat te reageren.Situaties waar<strong>in</strong> <strong>in</strong>teractie plaatsv<strong>in</strong>dt, zijn vaak spann<strong>in</strong>gsvol. Goe<strong>de</strong> communicatie is erg belangrijk,niet alleen verbale communicatie maar juist ook non-verbale communicatie. Bij PMT is er uitgebrei<strong>de</strong>aandacht voor <strong>de</strong> non-verbale communicatie, het gaat vaak niet zozeer om wát iemand zegt, maar hoe ditwordt gezegd.Wanneer dit lukt, zal <strong>de</strong> jongere kunnen leren on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len en <strong>in</strong> gesprek gaan met een an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> plaatsvan discussies te voeren of ruzie te maken. Doordat veel jongeren <strong>in</strong> een JJI zich slecht kunnenverplaatsen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gedachten, gevoelens en <strong>in</strong>tenties van an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g hebben acties van an<strong>de</strong>rendirect vijandig te <strong>in</strong>terpreteren, wordt het voor jongeren lastiger om <strong>de</strong> signalen van an<strong>de</strong>ren juist te<strong>in</strong>terpreteren (Dodge & Newman, 1981). Het verbeteren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie is daarom een belangrijk doelb<strong>in</strong>nen spann<strong>in</strong>gsregulatie. B<strong>in</strong>nen PMT zijn er veel mogelijkhe<strong>de</strong>n om samenwerk<strong>in</strong>gsopdrachten tedoen, met <strong>de</strong> therapeut of met groepsgenoten.DoelenHoofddoel: Verbeteren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieSubdoelen: (H)erkennen van non-verbaal gedrag Leren omgaan met grenzen van zichzelf en die van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r (ervaren, aangeven enrespecteren) Uitbrei<strong>de</strong>n van sociale vaardighe<strong>de</strong>n Voor jezelf opkomen én afgestemd op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>len (assertief) Problemen leren oplossen, cop<strong>in</strong>gstrategieën m.b.t. probleemsituaties uitbrei<strong>de</strong>n Vergroten van het gedragsrepertoire en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsbekwaamheid m.b.t. verschillen<strong>de</strong><strong>in</strong>teractieposities Disfunctionele cognities (h)erkennen Disfunctionele cognities omzetten <strong>in</strong> functionele cognitiesWerkwijzenIn <strong>de</strong>ze fase blijft het belangrijk pragmatisch-structurerend te werken. Het is voor jongeren een doel opzich om te ervaren wat voor effect bepaal<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n kunnen hebben op <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met an<strong>de</strong>ren.106 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Er zijn echter ook jongeren met wie <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze fase focaal-<strong>in</strong>zichtgevend gewerkt kan wor<strong>de</strong>n. Dan komt viaconfronteren<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies meer aan bod wat achterliggen<strong>de</strong> bewuste of onbewuste motieven vanjongeren zijn om bijvoorbeeld agressief te reageren op bepaal<strong>de</strong> spann<strong>in</strong>gsvolle situaties die gerelateerdzijn aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met leeftijdgenoten of volwassenen.Metho<strong>de</strong>In <strong>de</strong>ze fase van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n aspecten van <strong>de</strong> basismethodiek YOUTURN, aspecten vanuit <strong>de</strong>cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> en het competentiegericht werken geïntegreerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> PMT. Daarnaast wordtgebruik gemaakt van rollenspel, SOVA-methodieken, weerbaarheids- en probleemoploss<strong>in</strong>gstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.WerkvormenWerkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het (h)erkennen van non-verbaal gedrag Samenwerk<strong>in</strong>gsvormen waarbij niet wordt gesproken, bijvoorbeeld het naknopen vaneen touw waarbij het touw niet losgelaten mag wor<strong>de</strong>n, parcours metsamengeknoopte han<strong>de</strong>n of voeten. Houd<strong>in</strong>gen spiegelen. Met vi<strong>de</strong>o werken.Werkvormen gericht op het leren omgaan met grenzen van zichzelf en die van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r (ervaren, aangeven enrespecteren) Controlled approach: op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r aflopen, grenzen aangeven, daarbij bewustword<strong>in</strong>gvan lichaamssignalen. De chaos bewaken, materiaal naar iemand toegooien, wat kun je hebben, wanneerraak je overprikkeld. Wiebelbank, wanneer zeg je stop? Grenzen opzoeken <strong>in</strong> spel, <strong>de</strong> moeilijkheidsgraad eenzijdig groter maken. Te veel bela<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> therapeut probeert zoveel mogelijk materialen aan een jongere tegeven (geeft van te voren niet het doel van <strong>de</strong> opdracht) gaat <strong>de</strong> jongere door tot allesvalt, of geeft hij op tijd zijn grens aan?Werkvormen gericht op het uitbrei<strong>de</strong>n van sociale vaardighe<strong>de</strong>n Aanbie<strong>de</strong>n van samenwerk<strong>in</strong>gsvormen.Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het voor jezelf opkomen én afgestemd op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>len (assertief) B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> aangebo<strong>de</strong>n werkvorm op een tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsgerichte manier ‘nee’ leren zeggenen je men<strong>in</strong>g durven geven. Techniek: De therapeut kan b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> werkvormen,afspraken die zijn gemaakt overtre<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> jongere motiveren om hierop te reageren. Werkvormen kiezen waar <strong>de</strong> jongere m<strong>in</strong><strong>de</strong>r aff<strong>in</strong>iteit mee heeft en <strong>de</strong> jongeremotiveren om hier zijn men<strong>in</strong>g over te geven.Werkvormen gericht op het leren oplossen van problemen, cop<strong>in</strong>gstrategieën m.b.t. probleemsituaties uitbrei<strong>de</strong>n Aanbie<strong>de</strong>n van samenwerk<strong>in</strong>gsvormen. Techniek: De therapeut laat <strong>de</strong>samenwerk<strong>in</strong>g bewust mis lopen en motiveert <strong>de</strong> jongere om een oploss<strong>in</strong>gsstrategiete be<strong>de</strong>nken en uit te voeren.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 107


Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het vergroten van het gedragsrepertoire en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsbekwaamheid m.b.t.verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieposities Eigen ruimte maken d.m.v. controlled approach oefen<strong>in</strong>gen en vervolgens een an<strong>de</strong>rbuiten <strong>de</strong>ze ruimte hou<strong>de</strong>n op verschillen<strong>de</strong> wijzen. De persoon buiten <strong>de</strong> ruimteprobeert op allerlei manieren juist ín <strong>de</strong> ruimte te komen. Rollen wisselen.Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het (h)erkennen van disfunctionele cognities Situaties b<strong>in</strong>nen en buiten <strong>de</strong> sessies beschrijven door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> vijf G’s(gebeurtenis, gedachten, gevoel, gedrag en gevolg, (zie Bijlage 1), waarbij <strong>in</strong> dit geval<strong>de</strong> nadruk ligt op ‚gedachten‛. Gebruik maken van het benoemen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkfouten van YOUTURN (egocentrisme,goed praten/verkeerd benoemen, uitgaan van het ergste, an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> schuld geven),het bespreken van situaties b<strong>in</strong>nen en buiten PMT.Werkvormen gericht op het omzetten van disfunctionele cognities <strong>in</strong> functionele cognities B<strong>in</strong>nen een activiteit een jongere proberen te laten benoemen wat hij <strong>de</strong>nkt enbespreken of dit een realistische of steunen<strong>de</strong> gedachte is. Wanneer dit een nietrealistische of storen<strong>de</strong> gedachte blijkt te zijn, experimenteren met een an<strong>de</strong>regedachte (weer met gebruikmak<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Gedachten-Gevoel-Gedrag driehoek, zieBijlage 1).TechniekenDe psychomotorisch therapeut stimuleert <strong>de</strong> jongeren samen te werken, sociale rollen te spelen enbekrachtigt daar<strong>in</strong> a<strong>de</strong>quaat sociaal gedrag. Er wor<strong>de</strong>n problematische beweg<strong>in</strong>gssituaties gecreëerd ombij <strong>de</strong> jongeren sociaal gedrag te ontlokken. Ina<strong>de</strong>quaat gedrag en/of disfunctionele cognities wor<strong>de</strong>nomgebogen naar a<strong>de</strong>quaat gedrag en functionele cognities. De jongeren wor<strong>de</strong>n gestimuleerd tot hetgeven van feedback aan elkaar en het reflecteren op eigen gedrag <strong>in</strong> spann<strong>in</strong>gsvolle situaties.Spann<strong>in</strong>gsvolle gebeurtenissen <strong>in</strong> <strong>de</strong> PMT wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> therapeut gerelateerd aan gebeurtenissen diezich buiten <strong>de</strong> PMT afspelen. Er wordt gewerkt met thuisopdrachten gericht op het toepassen vanvaardighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> leefgroep van <strong>de</strong> jongeren.4.10.5 Fase 4: Aandachtsgebied cognitieRationaleIn <strong>de</strong>ze fase wordt zo veel mogelijk aangesloten bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>breng van <strong>de</strong> jongere. De therapeut isge<strong>de</strong>eltelijk afhankelijk van <strong>de</strong> situaties die <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong>brengt en zal zich meer volgend opstellen dan <strong>in</strong><strong>de</strong> an<strong>de</strong>re fasen. Wanneer <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> vorige fasen met goed gevolg heeft doorlopen, is het van belangdat wordt vastgesteld dat <strong>de</strong> nieuwe vaardighe<strong>de</strong>n ook wor<strong>de</strong>n toegepast buiten <strong>de</strong> (vaak) veilige<strong>therapie</strong> situatie. Hier wordt al vanaf het beg<strong>in</strong> aandacht aan besteed door zoveel mogelijk koppel<strong>in</strong>gente maken tussen <strong>de</strong> praktijk b<strong>in</strong>nen PMT en het dagelijks leven van <strong>de</strong> jongere door terug te koppelennaar <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lcoörd<strong>in</strong>ator of groepsleid<strong>in</strong>g. Maar voor sommige jongeren is dit niet voldoen<strong>de</strong>. Ditkan twee oorzaken hebben: <strong>de</strong> jongere kan het lastig v<strong>in</strong><strong>de</strong>n om te generaliseren, het is dan van belangom <strong>de</strong> groepsleid<strong>in</strong>g te betrekken bij PMT. Een an<strong>de</strong>re oorzaak kan zijn dat <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n aanwezig108 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


zijn maar er te we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>zicht is <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen <strong>in</strong>teractiepatronen en <strong>de</strong> effecten daarvan. Voor <strong>de</strong>ze laatstegroep is <strong>de</strong> laatste fase extra van belang.DoelenHoofddoel: Vergroten van <strong>in</strong>zichtSubdoelen: Vergroten van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat je zelf veroorzaakt/ kunt beïnvloe<strong>de</strong>n Het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> eigen <strong>in</strong>teractiepatronen vergroten Het eigen aan<strong>de</strong>el zien <strong>in</strong> ontstane conflicten (rolwaarnem<strong>in</strong>g), om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te realiseren Verantwoor<strong>de</strong>lijkheid nemen voor het eigen han<strong>de</strong>lenWerkwijzenIn <strong>de</strong>ze fase van <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> wordt gekeken naar <strong>de</strong> transfer naar het dagelijks toekomstig functionerenvan <strong>de</strong> jongeren. Jongeren die we<strong>in</strong>ig ontwikkel<strong>in</strong>g qua zelf<strong>in</strong>zicht hebben doorgemaakt en moeitehebben met generaliseren zullen <strong>de</strong> PMT vanuit steunen<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies en met betrokkenheid vanbelangrijke volwassenen <strong>in</strong> hun omgev<strong>in</strong>g afron<strong>de</strong>n.Waar het zelf<strong>in</strong>zicht en probleembesef bij jongeren wel <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g is gekomen zal directiefklachtgerichten waar mogelijk focaal-<strong>in</strong>zichtgevend <strong>de</strong> transfer gemaakt wor<strong>de</strong>n.Metho<strong>de</strong>Er wordt gebruik gemaakt van aspecten van <strong>de</strong> gedragsmatige en cognitieve <strong>therapie</strong> en <strong>de</strong> aspectenvanuit <strong>de</strong> groepsdynamica. De Roos van Leary wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> PMT <strong>in</strong>gezet om a<strong>de</strong>quate <strong>in</strong>teractiestijlen teoefenen, ervaren en eigen te maken.WerkvormenWerkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het vergroten van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat je zelf veroorzaakt/ kunt beïnvloe<strong>de</strong>n Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bijeenkomst of werkvorm momenten <strong>in</strong>bouwen waarop <strong>de</strong> jongere zelfleert kiezen. Spel zon<strong>de</strong>r regels, <strong>de</strong> jongere moet zelf regels <strong>in</strong>voeren.Werkvormen gericht op het vergroten van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> eigen <strong>in</strong>teractiepatronen Samenwerk<strong>in</strong>gsvormen waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> jongere wordt geplaatst <strong>in</strong> <strong>de</strong> Roos vanLeary (zie Bijlage 2). Er kan geëxperimenteerd wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> tegenovergestel<strong>de</strong> rol. Rollenspelen, waarbij een situatie wordt nagespeeld uit <strong>de</strong> dagelijkse situatie.Therapeut en jongere wisselen van rol.Werkvormen waarbij <strong>de</strong> nadruk ligt op het leren om het eigen aan<strong>de</strong>el te zien <strong>in</strong> ontstane conflicten(rolwaarnem<strong>in</strong>g), om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te realiseren Rollenspelen, waarbij een situatie wordt nagespeeld uit <strong>de</strong> dagelijkse situatie,therapeut en jongere wisselen van rol.Werkvormen gericht op het verantwoor<strong>de</strong>lijkheid leren nemen voor het eigen han<strong>de</strong>len Spel zon<strong>de</strong>r regels, <strong>de</strong> jongere moet zelf regels <strong>in</strong>voeren. Activiteiten met lei<strong>de</strong>n/volgen.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 109


TechniekenDe psychomotorisch therapeut moedigt jongeren aan cognitieve processen bij henzelf te uiten,disfunctionele gedachten op te sporen en om te buigen en on<strong>de</strong>rsteunt jongeren daarbij.Jongeren wor<strong>de</strong>n uitgedaagd sociale <strong>in</strong>teractie juist te <strong>in</strong>terpreteren en daar a<strong>de</strong>quaat gedrag tegenoverte zetten. Spann<strong>in</strong>gsvolle gebeurtenissen <strong>in</strong> <strong>de</strong> PMT wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> therapeut gerelateerd aangebeurtenissen die zich buiten <strong>de</strong> PMT afspelen. Er wordt gewerkt met thuisopdrachten gericht op hettoepassen van vaardighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> leefgroep van <strong>de</strong> jongeren.110 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


HOOFDSTUK 5REVIEW VAN KWALITATIEF EN KWANTITATIEF ONDERZOEK 20Henk Smeijsters5.1 Inleid<strong>in</strong>gIn het vorige hoofdstuk is beschreven hoe vak<strong>therapie</strong> werkt. Dit hoofdstuk is gewijd aan <strong>de</strong> vraag ofvak<strong>therapie</strong> werkt. Is er on<strong>de</strong>rzoek bekend dat on<strong>de</strong>rbouwt dat <strong>de</strong> vaktherapeutische <strong>in</strong>terventie via <strong>de</strong>kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie een bijdrage levert aan <strong>de</strong> verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>tekorten op <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren bij <strong>de</strong> <strong>in</strong> Hoofdstuk 1 beschreven doelgroep?In dit hoofdstuk wordt weergegeven welke on<strong>de</strong>rzoekresultaten er op dit gebied zijn. De resultaten zijnafkomstig uit een systematic review uitgevoerd door het NJi, aangevuld met een eigen review b<strong>in</strong>nen hetRAAK project. Op basis hiervan is Tabel 5.1 samengesteld. Het betreft soortgelijke <strong>in</strong>terventies als <strong>de</strong>huidige <strong>in</strong>terventie vak<strong>therapie</strong>. Wij geven <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken en on<strong>de</strong>rzoeksresultaten weeren vatten een en an<strong>de</strong>r per medium samen.Dit levert <strong>in</strong>directe aanwijz<strong>in</strong>gen op (‘circumstantial evi<strong>de</strong>nce’) over <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventievak<strong>therapie</strong> (Van Yperen & Veerman, 2008). Het eigen evaluatieon<strong>de</strong>rzoek (zie <strong>de</strong> Hoofdstukken 6 en 7)levert directe aanwijz<strong>in</strong>gen op voor <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vak<strong>therapie</strong>.5.2 Systematic reviewNJiHet Ne<strong>de</strong>rlands Jeugd Instituut (NJi) heeft, onafhankelijk van het RAAK project, een systematic reviewuitgevoerd naar het effect van creatieve <strong>therapie</strong> (Bartel<strong>in</strong>k & Boen<strong>de</strong>rmaker, 2009). Er werd on<strong>de</strong>ran<strong>de</strong>re <strong>in</strong> PsychINFO, <strong>de</strong> Cochrane Collaboration en Campbell Collaboration gezocht. Kwaliteitscriteriadie voor primaire studies wer<strong>de</strong>n aangelegd zijn: <strong>de</strong> aanwezigheid van een controlegroep (al dan nietgerandomiseerd), een dui<strong>de</strong>lijk omschreven <strong>in</strong>terventie, een hel<strong>de</strong>re beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> statistischemetho<strong>de</strong>n, effectmaten en conclusies. Uit <strong>de</strong>ze systematic review zijn voor het RAAK project die studies20 Met dank aan het NJi dat een reeds uitgevoer<strong>de</strong> review naar vak<strong>therapie</strong> van Bartel<strong>in</strong>k & Boen<strong>de</strong>rmaker(2009) ter beschikk<strong>in</strong>g heeft gesteld, Bureau van Montfoort dat geholpen heeft bij het doorzoeken van <strong>de</strong>databanken en dr. Ruud Bosscher die <strong>de</strong> review heeft uitgevoerd voor psychomotorische <strong>therapie</strong>. Ookdank aan drs. Annemiek V<strong>in</strong>k en <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong> Master of Arts Therapies <strong>Zuyd</strong> (cohort 2010-2012) dieon<strong>de</strong>r haar leid<strong>in</strong>g een search hebben uitgevoerd.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 111


geselecteerd die gerelateerd zijn aan <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n waar het RAAK project zich op richt. Ditlever<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> selectie op: het on<strong>de</strong>rzoek van Freeman, Sullivan en Fulton (2003) naar het effect vandrama<strong>therapie</strong> op zelfconcept, sociale vaardighe<strong>de</strong>n en probleemgedrag <strong>de</strong> meta-analyse van Kipper en Ritchie (2003) naar <strong>de</strong> effectiviteit vanpsychodynamische psychodramatechnieken <strong>de</strong> meta-analyse van Gold, Voracek en Wigram (2004) naar het effect vanmuziek<strong>therapie</strong> bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescenten met psychopathologie <strong>de</strong> meta-analyse van Ritter en Graff Low (1996) naar effecten van dansbeweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>RAAK-projectB<strong>in</strong>nen het RAAK project is een systematische review uitgevoerd. Dit gebeur<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> hand vancomb<strong>in</strong>aties van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zoektermen: ‚Drama therapy‛, ‚offen<strong>de</strong>r‛, ‚<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency‛, ‚prison‛, ‚youth‛, ‚adolescents‛,‚children‛, ‚aggression‛, ‚anger‛, ‚violence‛, ‚conduct disor<strong>de</strong>r‛, ‚oppositionalbehavior‛, ‚social problems‛, ‚hostility‛ I<strong>de</strong>m voor:o ‚Music therapy‛o ‚Art therapy‛o ‚Dance therapy‛o ‚Movement therapy‛o ‚Psychomotor therapy‛ , ‚physical activity‛, ‚relaxation‛De volgen<strong>de</strong> databanken zijn geraadpleegd: ScienceDirect, SUMSearch, Cochrane Library, Medl<strong>in</strong>e,Pubmed, Embase, PsychLit, Eric, NHS, NICE, NJi Utrecht, CBO / Trimbos Utrecht, Databanken vanjustitie.Tabel 5.1 bevat een beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doelgroep, het <strong>de</strong>sign/ <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>, <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten (<strong>in</strong>dien vantoepass<strong>in</strong>g) en <strong>de</strong> resultaten. Gezien <strong>de</strong> stand van zaken <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek is er <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze tabel vooralsnog voorgekozen een zo compleet mogelijk overzicht te geven van diverse bronnen van evi<strong>de</strong>nce (<strong>in</strong>clusief casestudies en on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r vaktherapeuten). Het niveau van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signs en van <strong>de</strong> verstrektedata laat vaak nog te wensen over.112 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Tabel 5.1 Overzicht van effecten van Drama<strong>therapie</strong>, Muziek<strong>therapie</strong>, Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>, Dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong> en <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> bij <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenMedium On<strong>de</strong>rzoek Doelgroep (leeftijd,geslacht, aantal)Design / metho<strong>de</strong> Meet-<strong>in</strong>strumenten ResultaatDrama<strong>therapie</strong>Trower (1978)Adolescenten met socialeproblemenReview vantra<strong>in</strong><strong>in</strong>genN.v.t.De analyse van tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen levert <strong>in</strong>grediënten op die <strong>de</strong>el uit kunnen makenvan <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen. Deze <strong>in</strong>grediënten zijn: <strong>de</strong> bekrachtig<strong>in</strong>g van gedrag door <strong>de</strong>peer groep, gedrag van een an<strong>de</strong>r beantwoor<strong>de</strong>n en zelf gedrag <strong>in</strong>itiëren,<strong>de</strong>nken <strong>in</strong> alternatieven, het perspectief van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r nemen, reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>nmet mogelijke consequenties van eigen gedrag, <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>gen vanan<strong>de</strong>ren kunnen lezen en <strong>de</strong> acties en <strong>in</strong>tenties van an<strong>de</strong>ren kunnenweergeven.Hanna & Hunt(1999)Agressieve, opstandigeadolescenten tussen 14 en19 jaar (oppositioneelopstandigestoornis engedragsstoornis)Case studies (meerdan 100)Observationeel en<strong>in</strong>teractiefGeeft een overzicht van werkzame dramatherapeutische technieken met alsdoel apathie wegnemen, leren omgaan met boosheid en gewelddadigeimpulsen. Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen o.a.: <strong>de</strong> therapeutische relatie, humor, hetgebruik van onel<strong>in</strong>ers, omgaan met <strong>in</strong>timidatie, het masker en wat daar achterzit, <strong>de</strong> behoefte aan vrijheid en autonomie, werken aan <strong>de</strong> beschadig<strong>in</strong>g dieachter het probleemgedrag ligt, het ontwikkelen van empathie, werken metflood<strong>in</strong>g en systematische <strong>de</strong>sensitisatie, automatische reactiepatronenafbouwen.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 113


Haen & Brannon(2002)Emotioneel verwaarloos<strong>de</strong>jongens (lagereschoolleeftijd) metstemm<strong>in</strong>gsstoornissen,Type-II trauma (zichherhalend),emotieregulatieproble-men,gewelddadig en vijandiggedragCase studiesb<strong>in</strong>nen eengroepssett<strong>in</strong>g(n niet bekend)N.v.t.Drie dramatische rollen ‘superhel<strong>de</strong>n’, ‘monsters’ en ‘baby’s’ en hunpsychologische functies voor <strong>de</strong>ze jongeren wor<strong>de</strong>n beschreven. De functieszijn respectievelijk: het ontwikkelen van <strong>de</strong> positieve kanten van jezelf, hetbevredigen van <strong>de</strong> behoefte aan macht, vechten en temmen van eigen<strong>de</strong>structieve impulsen, het gebrek aan aandacht herstellen, het valse zelf (hetmasker) afleggen en an<strong>de</strong>re rollen leren spelen. Deze rollen blijken <strong>in</strong> <strong>de</strong>praktijk effectieve <strong>in</strong>strumenten voor gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.Kipper & Ritchie(2003)Stu<strong>de</strong>nten en cliënten(totaal n=1.325)Meta-analyse (25studies, waarvan 7met cliënten en 2met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentepersonen), <strong>de</strong>studies hebben eenexperimentele eneen controlegroepEen groot aantalbetrouwbare envali<strong>de</strong>meet<strong>in</strong>strumen-tenEen grote over all effect size* (ES=0,95) van alle studies en vierpsychodramatische technieken (role reversal, role-play<strong>in</strong>g, doubl<strong>in</strong>g,meer<strong>de</strong>re technieken) samenEen grote effect size voor <strong>de</strong> technieken ‘Role reversal’ (ES=0,93) en‘Doubl<strong>in</strong>g’ (ES=1,29)Een kle<strong>in</strong>e effect size voor ‘Meer<strong>de</strong>re technieken’ (ES=0,42)Een zeer kle<strong>in</strong>e effect size voor <strong>de</strong> techniek ‘Role-play<strong>in</strong>g’ (ES=0,17)Drie technieken verschillen significant van elkaarStudies met een doelgroep met gemeng<strong>de</strong> geslachten rapporteren overhet algemeen een hogere effect sizeEr is geen significant verschil <strong>in</strong> effect size tussen studies die stu<strong>de</strong>ntenen studies die een kl<strong>in</strong>ische populatie gebruikenEr is geen significant verschil <strong>in</strong> <strong>de</strong> effect size van technieken toegepast<strong>in</strong> één sessie vergeleken met meer<strong>de</strong>re sessiesBornmann &Crossman (2011)K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescenten<strong>in</strong> een forensische context(fifth en eight gra<strong>de</strong>stu<strong>de</strong>nts van een urbanmiddle school)Experiment,randomisatie,experimentelegroep met PlaybackTheatre (n=24),controlegroep metvi<strong>de</strong>o <strong>in</strong>terventie(n=23)Children’s View ofAggression (CVA)en In<strong>de</strong>x ofEmpathy forChildren andAdolescents (BEI)Tolerantie voor agressie verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> significant <strong>in</strong> <strong>de</strong> Playback Theatre groep(p < 0.05). Empathiescores verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong>n niet significant. Kwalitatieve datawijzen uit dat volgens <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten het beter <strong>in</strong>nemen van het perspectiefvan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijk was voor het effect van Playback Theatre.114 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Muziek<strong>therapie</strong>Gardstrom, (1999) Jongeren tussen 12 en 17jaar veroor<strong>de</strong>eld voor eenernstig misdrijf (n=92)Kwantitatief enkwalitatiefZelf ontworpenvragenlijstDe jongeren (veelal liefhebbers van RAP muziek) zien muziek vooral als eenspiegel van hun levensproblemen en niet als veroorzaker van hun gedrag(reflection-rejection theorie). Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> jongeren ziet muziek tevens alsuitlaatklep die emotionele en fysieke uitbarst<strong>in</strong>gen van boosheid envijandigheid verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt (drive-reduction theorie). De jongeren beschouwenmuziek alleen dan als risicovol als er al een negatieve arousal aanwezig is(excitation-transfer theorie).Codd<strong>in</strong>g (2002) Muziektherapeuten (n=32) Kwantitatief,kwalitatiefSurveyDe meest significante effecten die muziektherapeuten waarnemen zijn:verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> agressie, toename van <strong>de</strong> impulscontrole, toename van sociaalgedrag en emotionele responsen.Tyson (2002)Del<strong>in</strong>quente jongeren <strong>in</strong> eengesloten <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (n=11)Kwantitatief enkwalitatiefPretest-posttestexperiment metrandomisatie,vergelijk<strong>in</strong>g tussenmuziek<strong>therapie</strong> engroeps<strong>therapie</strong>RAP muziek kan <strong>de</strong> therapeutische ervar<strong>in</strong>g en het therapeutische resultaatversterken.DeCarlo &Hockman (2003)Ste<strong>de</strong>lijke adolescenten:een groep opgesloten voormoord, een groep<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren metproefverlof en een groepniet-<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren(n=21; elke afzon<strong>de</strong>rlijkegroep n=7; gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>leeftijd 14 jaar)Kwantitatief metposttestquestionnaires;vergelijk<strong>in</strong>g tussenpsycho-educatievegroeps<strong>therapie</strong>,RAP <strong>therapie</strong> engeen van bei<strong>de</strong>RAP Therapyassessment Scale(RTAS)Alle <strong>de</strong>elnemers (overall sample) hebben een voorkeur voor RAP <strong>therapie</strong>.Significante verschillen ten faveure van RAP <strong>therapie</strong> tre<strong>de</strong>n op bij <strong>de</strong>variabelen relaxatie, opw<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, plezier, regulatie van boosheid, controle vanimpulsiviteit, vermij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag, normbesef, voorkomenze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>lict, sociale relaties, relatie tot dagelijks leven en besluitvorm<strong>in</strong>g.Tussen <strong>de</strong> drie groepen (moord, proefverlof, niet-<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent) tra<strong>de</strong>n geensignificante verschillen op.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 115


Gold, Voracek &Wigram (2004)K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescentenmet psychopathologie (o.a.ontwikkel<strong>in</strong>gs-achterstand,autisme, emotionelestoornis, <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten,verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g,gedragsproblemen) (totaaln=188)Meta-analyse (11studies),vergelijk<strong>in</strong>g tussenmuziek<strong>therapie</strong> metgeen of een an<strong>de</strong>rebehan<strong>de</strong>l-metho<strong>de</strong>of vergelijk<strong>in</strong>g vansituatie voor en namuziek<strong>therapie</strong>(cross over, wel/nietgerandomiseerdmet/ zon<strong>de</strong>rcontrolegroep)Een groot aantalbetrouwbare envali<strong>de</strong>meet<strong>in</strong>strumen-tenMuziek<strong>therapie</strong> heeft een mid<strong>de</strong>lgroot effect (ES=0,61) bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren enjongvolwassenen met psychopathologie. Het effect (op zichtbaar gedrag) isgroter bij gedragsproblemen (ES=0,96) en ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen (ES=0,76)en gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> problematiek (ES=0,82), dan bij (subjectieve ervar<strong>in</strong>gen)van sociale vaardighe<strong>de</strong>n (ES=-0,17) en het zelfconcept (ES=0,46). Het effectis groter bij een eclectische (ES=0,89), psychodynamische en humanistischebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dan bij gedragsmo<strong>de</strong>llen (ES=0,38).Baker & Homan(2007)Jonge zwarte <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten<strong>in</strong> opsluit<strong>in</strong>gKwalitatiefAnalyse vanteksten,evaluatielijsten en<strong>in</strong>terviewsRAP lessen bo<strong>de</strong>n jongeren <strong>de</strong> mogelijkheid door mid<strong>de</strong>l van positieve taalniet <strong>de</strong> negatieve aspecten van hun leven uit te drukken, maar juist <strong>de</strong>positieve. In <strong>de</strong> ogen van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten nemen organiserend vermogen,zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, reflectieve vermogens en productgericht werken toe. Detoename van het ‘creatieve zelf’ leidt <strong>in</strong> <strong>de</strong> buitenwereld tot vriendschappen,respect en trots.Krout (2007) Del<strong>in</strong>quente adolescenten Literatuur review N.v.t. Een van <strong>de</strong> besproken studies (Arnett, 1991) wijst uit dat 80% van <strong>de</strong>geïnterview<strong>de</strong> mannelijke heavy metal fans (n=52) gitaar wil leren spelen.Turner (1996) wijst erop dat adolescenten een goe<strong>de</strong> relatie opbouwen meteen muziektherapeut die gitaar kan spelen. Kennedy (1998) on<strong>de</strong>rzochtjongere <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 12-19 jaar en stel<strong>de</strong> vast dat het lerenvan muzikale vaardighe<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met cognitieve strategieën <strong>de</strong>zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot.116 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Choi, Lee & Lee(2008)K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met zeer agressiefgedrag (n=48)Experimentelegroep metgroepsmuziek<strong>therapie</strong>(n=24)versuscontrolegroepzon<strong>de</strong>r behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g(n=24)Child BehaviorChecklist,AggressionProblems Scale(Parents), ChildAggressionassessmentInventory(Teachers),Rosenberg SelfesteemScale(Parents)De muziek<strong>therapie</strong>groep vertoon<strong>de</strong> op alle meet<strong>in</strong>strumenten statistischsignificante verbeter<strong>in</strong>gen tussen voor- en namet<strong>in</strong>g (m<strong>in</strong><strong>de</strong>r agressie, meerself-esteem). In <strong>de</strong> controlegroep tra<strong>de</strong>n geen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op. Devergelijk<strong>in</strong>g tussen experimentele en controlegroep op <strong>de</strong> driemeet<strong>in</strong>strumenten bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g was telkens significant (p < .001 of p < .05).Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> TherapieBaillie (1998)Gevangenis voormannelijke jongeren tussen17 en 21 jaarCase studies N.v.t. De jongeren laten gevoelens toe en kunnen <strong>de</strong>ze weergeven, breken doorpsychische blokka<strong>de</strong>s, leren chaotische <strong>in</strong>drukken structureren, kunnenboosheid reguleren.Matto (2002)K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die ambulant enresi<strong>de</strong>ntieel gecounseldwor<strong>de</strong>n (n=68)KwantitatiefDraw-A-Person testen Child andAdolescentAdjustment Profileparent-reportDe Draw-A-Person test is een significante voorspeller voor een<strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> gedragsstoornis ook na controle voor <strong>de</strong> Child and AdolescentAdjustment Profile parent-report.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 117


Benn<strong>in</strong>k, Gussak& Skowran (2003)Adolescente jongens metdiagnoses op As 1 en As 2van <strong>de</strong> DSM-IV-TR, <strong>in</strong> eenDepartment of JuvenileJustice (n=24)Case studiesMonitor<strong>in</strong>ggeduren<strong>de</strong> hetgehele verblijfm.b.v. Lusebr<strong>in</strong>k’sExpressiveTherapy’sCont<strong>in</strong>uum (ECT)en <strong>de</strong> MediaDimensionVariables (MDV)Door te tekenen kunnen cliënten hun boosheid symbolisch ontla<strong>de</strong>n ensublimeren, terwijl ze daar verbaal en cognitief niet toe <strong>in</strong> staat zijn. Nadatgevoelens <strong>in</strong> het beel<strong>de</strong>nd werk een uitdrukk<strong>in</strong>g hebben gevon<strong>de</strong>n blijkt hetmogelijk hierover met an<strong>de</strong>ren te praten.Hartz & Thick(2005)Vrouwelijke jonge<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten (n=27)Quasiexperimenteel,‘artpsychotherapy’versus ‘art astherapy’Harter AdolescentSelf-PerceptionProfileBei<strong>de</strong> groepen vertoon<strong>de</strong>n een significante toename <strong>in</strong> globale zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g(p < .05 en .01). De ‘art psychotherapy’ groep vertoon<strong>de</strong> een significantetoename <strong>in</strong> persoonlijke relaties (vertrouwen, nabijheid en self-disclosure)(p


Nissimov-Nahum(2009)Als boven. Aan <strong>de</strong> 11beel<strong>de</strong>nd therapeuten die <strong>in</strong><strong>de</strong> vragenlijst <strong>de</strong> meeste ofm<strong>in</strong>ste vooruitgangrapporteer<strong>de</strong>n werdgevraagd een teken<strong>in</strong>g temaken over <strong>de</strong>therapeutische relatieKwalitatief:fenomenolo-gischN.v.t.Succesvolle beel<strong>de</strong>nd therapeuten tekenen zichzelf groter of even groot als <strong>de</strong>cliënt, kiezen voor zichzelf kou<strong>de</strong> en voor <strong>de</strong> cliënt warme kleuren, tekenencontact, tekenen concreet, beweg<strong>in</strong>g. Niet succesvolle beel<strong>de</strong>nd therapeutentekenen zichzelf vaak kle<strong>in</strong>er, zichzelf <strong>in</strong> fletse kleuren en <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> sterkekleuren, tekenen geen contact, vaak abstract, zon<strong>de</strong>r beweg<strong>in</strong>g. In huncommentaar geven succesvolle therapeuten aan dat zij zich met <strong>de</strong> agressievan <strong>de</strong> cliënt i<strong>de</strong>ntificeren, maar <strong>de</strong>ze kunnen overw<strong>in</strong>nen. Niet succesvolletherapeuten zeggen <strong>de</strong> agressie van <strong>de</strong> cliënt te negeren.Persons (2009)Afro-Amerikaanse enKaukasische ernstig<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongens met<strong>de</strong>pressieve stoornis,posttraumatischestressstoornis,gedragsstoornis, bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>estoornis en ADHD (n=64;tussen <strong>de</strong> 16 en 20 jaar)Kwantitatieve enkwalitatieve(fenomenologische),<strong>in</strong>houdsanalyse van350 beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>producten en<strong>in</strong>terviews met <strong>de</strong>jongeren overbeel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>N.v.t.Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> wordt <strong>in</strong>gezet omdat cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> teverstan<strong>de</strong>lijk is. De zes belangrijkste thema’s die uit <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> productennaar voren komen (uitgedrukt <strong>in</strong> een % van <strong>in</strong> totaal van 350 beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>producten; met een <strong>in</strong>terbeoor<strong>de</strong>laarsbetrouwbaarheid van 0.94) zijn: i<strong>de</strong>ntiteit(19,1%), behoefte aan zekerheid en rust (16,6%), behoefte aan vrijheid,avontuur en plezier (14,0%), behoefte aan ou<strong>de</strong>rs die aandacht geven(12,0%), behoefte aan affiliatie en affectie (11,0%) en seksuele behoefte(10,0%).De perceptie van <strong>de</strong> jongens over wat hen het meeste heeft geholpen laat hetvolgen<strong>de</strong> beeld zien (Helpful Aspects of Art Therapy; uitgedrukt <strong>in</strong> % vanjongens): verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt boosheid (85%), verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt automutilatie (80%),verbetert opbouwen positieve relaties met an<strong>de</strong>ren (80%), verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt<strong>de</strong>pressie (75%), verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt het <strong>in</strong> <strong>de</strong> problemen komen (65%), verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rtangst (65%), vermeer<strong>de</strong>rt het gevoel van controle (55%), leidt tot meertolerantie en acceptatie voor an<strong>de</strong>ren (50%).<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 119


Dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>Ritter & Graff Low(1996)Diverse problemen(schizofrenie, obsessievecompulsievestoornis,persoonlijkheids-stoornis,ontwikkel<strong>in</strong>gsachter-standbij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, adolescentenen volwassenen) (n=781)Meta-analyse (23studies, waarvan 14met eencontrolegroep)Een groot aantalbetrouwbare envali<strong>de</strong>meet<strong>in</strong>strumen-ten,waarvan <strong>de</strong>relevantie echter <strong>in</strong>twijfel wordtgetrokkenDe overall effect size was kle<strong>in</strong> voor studies met psychische stoornissen(ES=0,37) en voor studies met ontwikkel<strong>in</strong>gsachterstand (ES=0,43). Debereken<strong>de</strong> effect sizes laten ver<strong>de</strong>r zien dat dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong> vooraleen effectieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is voor angst (ES=0,70) maar niet voor hetzelfconcept (ES=0,27). Volwassenen en jongvolwassenen profiteren meer vandans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong> dan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.Farr (1997)<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong>Afro-Amerikaanseadolescenten die risicolopen psychosociaal tedisfunctionerenLiteratuur review N.v.t. Dans wordt gezien als een natuurlijke en structureren<strong>de</strong> vorm van expressievoor <strong>de</strong>ze doelgroep die, opgroeiend on<strong>de</strong>r maatschappelijk slechteomstandighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een ste<strong>de</strong>lijk getto, kwetsbaar is voor gedragsstoornissen,antisociaal gedrag, gebrekkige impulscontrole, aanpass<strong>in</strong>gsstoornissenenzovoort. De hip-hop cultuur met RAP muziek en dans zijn <strong>in</strong> staatagressieve energie te kanaliseren. Meer lichaamsgeoriënteer<strong>de</strong> jongerenkunnen zo op een an<strong>de</strong>re manier dan via <strong>de</strong> ratio hun emoties controleren.Dans komt tevens tegemoet aan <strong>de</strong> allochtone cultuur van jongeren waar<strong>in</strong> <strong>de</strong>dans een expressieve en transformatieve functie vervult.San<strong>de</strong>rl<strong>in</strong> (2001)Gevangenen, jeugdige<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten engehospitaliseer<strong>de</strong>adolescenten metimpulscontrole-problematiekReview, met 4RCT’sN.v.t.Agressieregulatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, soms gecomb<strong>in</strong>eerd met relaxatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en socialevaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g leidt tot een significante verbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong>agressieregulatie. De comb<strong>in</strong>atie van cognitieve <strong>therapie</strong> en relaxatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>gzou het meeste effect sorteren.120 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Nickel et al.(2005)Mannelijke, agressieveadolescenten, 16-18 jaar(n=81)Kwantitatief, RCT:vergelijk<strong>in</strong>gprogressivespierrelaxatie groep(n=40) metcontrolegroep(n=41)STAXI (State-TraitAnger ExpressionInventory), SF-36(Health Survey)De State-Anger, Trait-Anger, Anger-Out en Anger-Control schalen van <strong>de</strong>STAXI (allemaal p < 0.01), en <strong>de</strong> Vitality (VITA), Social Function<strong>in</strong>g (SOFU),Role-emotional (ROEM) en Mental Health (PSYC) schalen van <strong>de</strong> SF-36(allemaal p < 0.01), vertoon<strong>de</strong>n significante veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Progressivespierrelaxatie blijkt effectief <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van agressie bij gestresstemannelijke adolescenten. Te verwachten is een verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwaliteitvan leven wat betreft geestelijke gezondheid.Blake & Hamr<strong>in</strong>(2007)Adolescenten metagressieproblematiek(tussen 5 en 17 jaar)Een review vana) experimenteel ofquasi-experimenteelresearch;(b) niet farmaceutische,therapybased<strong>in</strong>terventiesN.v.t.Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen waarbij relaxatietechnieken wer<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie metcognitieve gedrags<strong>therapie</strong> CGT waren effectief. In alle groepstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen werdook rollenspel aangebo<strong>de</strong>n.Ga<strong>in</strong>es (2008)Adolescenten metagressieproblematiekb<strong>in</strong>nen een justitiëlejeugd<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g (n=6)Case studyZelfevaluatievragenlijsten,observatielijstenGeen toename van agressie, bij twee personen een sterke afname vanagressie na het volgen van een agressietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g waarbijontspann<strong>in</strong>gstechnieken een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het programmavorm<strong>de</strong>n.Fite & Vitulano(2010)K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, 9-12 jaar (n=89)Kwantitatief,correlationeelZelfevaluatievragenlijsten voorou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong><strong>de</strong>renEr bestaat een negatieve correlatie tussen fysieke activiteit en proactieveagressie. Fysieke activiteit mo<strong>de</strong>reert <strong>de</strong> relatie tussen proactieve agressie enpeer <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie zodat bij een hoog niveau van fysieke activiteit proactieveagressie niet gecorreleerd is met peer <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie, terwijl bij een laag niveauvan fysieke activiteit proactieve agressie positief gecorreleerd is met peer<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie. Fysieke activiteit kan dus een belangrijke factor zijn om <strong>de</strong>verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen proactieve agressie en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent peer gedrag tebeïnvloe<strong>de</strong>n.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 121


Meer<strong>de</strong>re / alle mediaEzell & Levy(2003)Del<strong>in</strong>quente groep metdiverse etnische jongeren(n=184, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd17,8 jaar)Pretest-posttestSelf-Esteem Scale(Rosenberg), Peer-Relations Scale(Hudson)Community I<strong>de</strong>ntityScale en CulturalAwareness ScaleGeen vak<strong>therapie</strong>, maar workshops door kunstenaars. De auteurs halenmeer<strong>de</strong>re vroegere on<strong>de</strong>rzoeken aan (zowel bij jongeren alsvolwassenen) waaruit blijkt dat agressie en geweld b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gmet meer dan 50% verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> en dat na vrijlat<strong>in</strong>g een verschil <strong>in</strong>recidive van meer dan 25% optrad ten gunste van cliënten die wel<strong>de</strong>elnamen aan <strong>de</strong> kunstprogramma’s.Eigen on<strong>de</strong>rzoek van Ezell & Levy: Na korte workshops geen statistischsignificante verschillen mbt. self-esteem, peer-relations, culturalawareness en i<strong>de</strong>ntiteit (=differentiëren tussen leven <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g en <strong>in</strong><strong>de</strong> gemeenschap). Wel was het aantal <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nten <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waar<strong>in</strong>kunstworkshops plaatsvon<strong>de</strong>n statistisch significant lager dan <strong>in</strong> perio<strong>de</strong>szon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze workshops. De follow up laat zien dat zes maan<strong>de</strong>n navrijlat<strong>in</strong>g <strong>de</strong> recidive van jongeren die aan <strong>de</strong> kunstprogramma’s<strong>de</strong>elnamen 16,7% bedroeg, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> jongeren uit <strong>de</strong>benchmark (zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>elname aan kunstprogramma’s) 32,9%.Bornmann,Mitelman &Douglas (2007)Agressieve k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, 5-13jaar, met een psychiatrischediagnose verblijvend <strong>in</strong> eenpsychiatrische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g(n=48)Two group repeatedmeasure <strong>de</strong>sign,experimentelegroep (n=25),controlegroep(n=23)Observatielijst:Modified OvertAggression Scale(MOAS)Significante afname van agressief gedrag na het volgen van een comb<strong>in</strong>atievan drama<strong>therapie</strong>, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>, imag<strong>in</strong>atie en Jacobsonsprogressieve relaxatie.122 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Smeijsters (2007)Adolescenten en jongvolwassenen <strong>in</strong> <strong>de</strong>forensische psychiatrie 17-26 jaar, (n=7)Qualitative changeprocess researchResultaten kwamentot stand doortriangulatie vanwaarnem<strong>in</strong>gen vancliënten,vaktherapeuten,psychologen engroepslei<strong>de</strong>rsBij thema ’Kruitvat on<strong>de</strong>r controle’:-Lichaamssignalen herkennen en benoemen-Gradaties van spann<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rkennen-Differentiëren tussen spann<strong>in</strong>gsniveaus-Verschillen<strong>de</strong> spann<strong>in</strong>gsniveaus kunnen uiten-Kracht opbouwen en afbouwen-Gevoelens kunnen uiten-De aanloop naar agressie on<strong>de</strong>rkennen-Agressie tijdig on<strong>de</strong>rbreken-Signalen afgeven die uitdrukk<strong>in</strong>g geven aan gevoelens-Impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren-Over gevoelens reflecterenBij thema ’Agressief’:*Effect Size (ES): 0,80 is groot.-Afreageren, woe<strong>de</strong> uitdrukken, uitschreeuwen, lichamelijk ontla<strong>de</strong>n-De grove motoriek verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren-On<strong>de</strong>rkennen <strong>in</strong> welk agressiegebied men verkeert-Agressie afremmen-Praten over conflicten en gevoelens i.p.v. impulsieve agressie-De kwetsbare kant zichtbaar maken<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 123


5.3 Conclusies naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> systematic reviewIn on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> analyse zijn alleen die on<strong>de</strong>rzoeken en case studies opgenomen die voldoen aan <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> criteria: 1) het betreft een cliënton<strong>de</strong>rzoek (on<strong>de</strong>rzoek waarbij cliënten betrokken zijn, dus geenon<strong>de</strong>rzoek waar uitsluitend vaktherapeuten geïnterviewd wor<strong>de</strong>n e.d.) 2) <strong>de</strong> doelgroep zijnk<strong>in</strong><strong>de</strong>ren/adolescenten 3) <strong>de</strong> doelgroep vertoont aan <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie gerelateer<strong>de</strong> psychische stoornissen 4)het programma is een vorm van vak<strong>therapie</strong> (dus geen educatieve programma’s e.d.) 5) het betreft eenon<strong>de</strong>rzoek met behulp van een (kwantitatief of kwalitatief) on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>sign of een verzamel<strong>in</strong>g vancase studies 6) het betreft effecton<strong>de</strong>rzoek (dus geen on<strong>de</strong>rzoek uitsluitend naar diagnostiek ofproductontwikkel<strong>in</strong>g). De an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken geven ‚circumstantial evi<strong>de</strong>nce‛ <strong>in</strong> bre<strong>de</strong>re z<strong>in</strong>, maar <strong>in</strong>eerste <strong>in</strong>stantie wordt uitgegaan van bovenstaan<strong>de</strong> zes criteria. 215.3.1 Drama<strong>therapie</strong>On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Er zijn een meta-analyse, een experiment en een groot aantal case studies beschikbaar.Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenZelfbeeldResultaten van case studies zijn: het bevredigen van <strong>de</strong> machtsbehoefte, het versterken van positievekanten van jezelf en het valse zelf afleggen.Emotie (en agressie 22 )Resultaten van case studies benadrukken <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van drama<strong>therapie</strong> op <strong>de</strong> omgang met boosheid engewelddadige/<strong>de</strong>structieve impulsen en het wegnemen van apathie. Het experiment laat een significanteafname van tolerantie voor agressie zien.InteractieGeen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.CognitieCase studies maken meld<strong>in</strong>g van het herstellen van <strong>de</strong> aandacht.Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genDe meta-analyse laat een groot effect zien van <strong>de</strong> technieken ‘role reversal’ en ‘doubl<strong>in</strong>g’.21Op <strong>de</strong> website van het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie is een review beschikbaar van vak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>forensische psychiatrie met volwassenen.22Alhoewel emotie niet i<strong>de</strong>ntiek is aan agressie, is er <strong>in</strong> dit overzicht voor gekozen emotie en agressie bij elkaar teplaatsen.124 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


ConclusieDe meta-analyse en het experiment bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 2 van <strong>de</strong> hiërarchie die gehanteerd wordtbij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO 23 . De case studies, hier opgevat als <strong>de</strong> <strong>in</strong>terpretatie van <strong>de</strong><strong>de</strong>skundige vaktherapeut, bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 4. 245.3.2 Muziek<strong>therapie</strong>On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Er zijn een meta-analyse gevon<strong>de</strong>n, twee experimenten, een kwantitatieve posttest vergelijk<strong>in</strong>g, eenkwalitatief on<strong>de</strong>rzoek en een vragenlijston<strong>de</strong>rzoek (kwantitatief en kwalitatief).Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenZelfbeeldDe meta-analyse toont een kle<strong>in</strong>e effect size op zelfconcept. Een van bei<strong>de</strong> experimenten laat eensignificant effect zien op self-esteem. De kwalitatieve analyse rapporteert dat jongeren v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, trots en het ‘creatieve zelf’ toenemen.Emotie (en agressie)De vragenlijst laat zien dat jongeren muziek zien als uitlaatklep die emotionele en fysieke uitbarst<strong>in</strong>genvan boosheid en vijandigheid verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt.De RAP posttest vergelijk<strong>in</strong>g laat een significant positief verschil zien ten opzichte van psycho-educatieen groeps<strong>therapie</strong> op <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n: relaxatie, opw<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, plezier, regulatie boosheid, controle vanimpulsiviteit. Een van bei<strong>de</strong> experimenten laat een significante verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van agressie zien.InteractieDe RAP posttest vergelijk<strong>in</strong>g laat een significant positief verschil zien ten opzichte van psycho-educatieen groeps<strong>therapie</strong> betreffen<strong>de</strong> sociale relaties. De meta-analyse laat een kle<strong>in</strong> negatief effect zien opsociale vaardighe<strong>de</strong>n. De kwalitatieve analyse rapporteert dat jongeren v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> vriendschappen enhet respect van an<strong>de</strong>ren toenemen.CognitieDe RAP posttest vergelijk<strong>in</strong>g laat een significant positief verschil zien ten opzichte van psycho-educatieen groeps<strong>therapie</strong> op <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n normbesef en besluitvorm<strong>in</strong>g. De kwalitatieve analyse rapporteert dat23CBO staat voor:Centraal Begeleid<strong>in</strong>gsOrgaan // Kwaliteits<strong>in</strong>stituut voor <strong>de</strong> gezondheidszorg24Niveau 1: 1 systematische review van tenm<strong>in</strong>ste enkele RCT’s van goe<strong>de</strong> kwaliteit of tenm<strong>in</strong>ste 2 onafhankelijk vanelkaar uitgevoer<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> RCT’s; Niveau 2: tenm<strong>in</strong>ste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoer<strong>de</strong> RCT’s van matigekwaliteit of an<strong>de</strong>r vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek met een controleconditie;Niveau 3: 1 RCT van goe<strong>de</strong> kwaliteit, of een vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek van matige kwaliteit, of niet-vergelijkendon<strong>de</strong>rzoek (b.v. voor/na zon<strong>de</strong>r controleconditie); Niveau 4: <strong>de</strong> men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>skundigen.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 125


jongeren v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat hun organiserend vermogen, <strong>de</strong> reflectieve vermogens en het productgericht werkentoenemen.Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genDe RAP posttest vergelijk<strong>in</strong>g laat een significant positief verschil zien ten opzichte van psycho-educatieen groeps<strong>therapie</strong> op <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n: <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag vermij<strong>de</strong>n, ze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>licten voorkomen en relatiedagelijks leven. Het RAP experiment laat een versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapeutische ervar<strong>in</strong>g en hettherapeutisch resultaat zien.De meta-analyse laat zien dat er een grote effect size optreedt bij gedragsproblemen en gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>problemen en een mid<strong>de</strong>lgrote effect size bij ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen.ConclusieMeta-analyse, experimenten en posttest vergelijk<strong>in</strong>g bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 2 van <strong>de</strong> hiërarchie diegehanteerd wordt bij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO. Het kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek envragenlijston<strong>de</strong>rzoek bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 3.5.3.3 Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Er is een quasi-experimenteel on<strong>de</strong>rzoek, er is een <strong>in</strong>houdsanalyse (kwantitatief en kwalitatief) en er zijntwee on<strong>de</strong>rzoeken met case studies.Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenZelfbeeldHet quasi-experimenteel on<strong>de</strong>rzoek toont een significante toename <strong>in</strong> globale zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.EmotieDe diverse case studies laten effecten zien zoals: doorbreken van blokka<strong>de</strong>s, emoties toelaten enuitdrukken, boosheid ontla<strong>de</strong>n, reguleren, sublimeren en verbaal toegankelijk maken. Jongensrapporteren dat beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> hen geholpen heeft bij het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van boosheid, <strong>de</strong>pressie enangst.InteractieHet quasi-experimenteel on<strong>de</strong>rzoek toont een significante toename <strong>in</strong> persoonlijke relaties, prosociaalgedrag en algemene sociale acceptatie. Jongens rapporteren dat beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> hen geholpen heeft bijhet opbouwen van positieve relaties met an<strong>de</strong>ren en bij het ontwikkelen van meer tolerantie en acceptatievoor an<strong>de</strong>ren.CognitieCase studies laten zien dat jongeren chaotische <strong>in</strong>drukken leren structureren en dat beel<strong>de</strong>nd werkenuite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> verbale en cognitieve verwerk<strong>in</strong>g mogelijk maakt.126 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Jongens rapporteren dat zij door beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> geholpen zijn bij het vermeer<strong>de</strong>n van het gevoel vancontrole.Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genJongens rapporteren dat beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> hen geholpen heeft bij het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van automutilatie enhet voorkomen van het <strong>in</strong> <strong>de</strong> problemen komen.ConclusieHet quasi-experimenteel on<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong> <strong>in</strong>houdsanalyse bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 3 van <strong>de</strong> hiërarchiedie gehanteerd wordt bij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO. De <strong>in</strong>houdsanalyse bev<strong>in</strong>dt zich opNiveau 3. De case studies, hier opgevat als <strong>de</strong> <strong>in</strong>terpretatie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundige vaktherapeut, bev<strong>in</strong><strong>de</strong>nzich op Niveau 4.5.3.4 Dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Er werd een meta-analyse gevon<strong>de</strong>n met daarb<strong>in</strong>nen 14 studies met een controlegroep.Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenZelfbeeldDe meta-analyse laat een kle<strong>in</strong> effect size zien bij zelfconcept.EmotieDe meta-analyse laat een mid<strong>de</strong>lgroot effect size zien bij angst.InteractieGeen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.CognitieGeen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genDe overall effect size voor psychische stoornissen en ontwikkel<strong>in</strong>gsachterstand is kle<strong>in</strong>.ConclusieDe meta-analyse bev<strong>in</strong>dt zich op Niveau 2 van <strong>de</strong> hiërarchie die gehanteerd wordt bij <strong>de</strong>richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 127


5.3.5 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong>On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Er wer<strong>de</strong>n twee reviews (met RCT’s), een RCT, een correlationeel on<strong>de</strong>rzoek en een case study gevon<strong>de</strong>n.Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenZelfbeeldGeen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.Emotie (en agressie)De RCT laat een significante verbeter<strong>in</strong>g zien op diverse aspecten van boosheid en emotionelegezondheid. Reviews, RCT, correlationeel on<strong>de</strong>rzoek en case study dui<strong>de</strong>n op een afname van agressie,afname van impulscontrole-problematiek en een afname van het verband tussen proactieve agressie enpeer <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie.InteractieDe RCT laat een significante afname zien van beperk<strong>in</strong>gen op sociale en beroepsmatige activiteiten.CognitieGeen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genDe RCT toont significante verbeter<strong>in</strong>gen op vitaliteit.ConclusieDe RCT’s bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 2, het correlationeel on<strong>de</strong>rzoek bev<strong>in</strong>dt zich op Niveau 3 van <strong>de</strong>hiërarchie die gehanteerd wordt bij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO. De case study bev<strong>in</strong>dtzich op Niveau 4.5.3.6 Alle mediaOn<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Gevon<strong>de</strong>n werd een experiment en een kwalitatieve meervoudige gevalsstudie.Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenZelfbeeldDe kwalitatieve meervoudige gevalsstudie laat zien dat lichaamssignalen beter herkend en benoemdwor<strong>de</strong>n en dat <strong>de</strong> kwetsbare kant zichtbaar wordt.128 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Emotie (en agressie)Het experiment laat een significante afname van agressie zien. De kwalitatieve meervoudige gevalsstudielaat zien dat een verbeter<strong>in</strong>g optreedt ten aanzien van emoties uiten, afreageren, woe<strong>de</strong> uitdrukken,uitschreeuwen, lichamelijk ontla<strong>de</strong>n, gradaties van spann<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rkennen, differentiëren tussenspann<strong>in</strong>gsniveaus, verschillen<strong>de</strong> spann<strong>in</strong>gsniveaus kunnen uiten, on<strong>de</strong>rkennen <strong>in</strong> welk agressiegebiedmen verkeert, <strong>de</strong> aanloop naar agressie on<strong>de</strong>rkennen, agressie tijdig on<strong>de</strong>rbreken en afremmen,impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, signalen afgeven die uitdrukk<strong>in</strong>g geven aan gevoelens.InteractieGeen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.CognitieDe kwalitatieve meervoudige gevalsstudie laat positieve effecten zien ten aanzien van praten overconflicten en gevoelens i.p.v. impulsief en agressief reageren. Ook het reflecteren over gevoelensverbetert.Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genDe kwalitatieve meervoudige gevalsstudie laat zien dat <strong>de</strong> grove motoriek verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt, kracht wordtopgebouwd en afgebouwd.ConclusieExperiment en kwalitatieve meervoudige gevalsstudie bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 3 van <strong>de</strong> hiërarchie diegehanteerd wordt bij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 129


Hoofdstuk 6KWALITATIEF PROCES-EFFECTONDERZOEKHet is b<strong>in</strong>nen het RAAK project niet gelukt voldoen<strong>de</strong> kwalitatieve data voor psychomotorische<strong>therapie</strong> te verzamelen.130 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Hoofdstuk 7KWANTITATIEF EFFECTONDERZOEKHenk Smeijsters en Ingrid Can<strong>de</strong>l7.1 Inleid<strong>in</strong>gIn Hoofdstuk 6 zijn <strong>de</strong> kwalitatieve resultaten besproken. Dit hoofdstuk geeft <strong>de</strong> resultaten weer van <strong>de</strong>voor- en namet<strong>in</strong>gen.7.1.1 DesignEen multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign is een experimenteel on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>sign. Dit betekent dat hiermee eenoorzakelijk verband tussen behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en effect aangetoond kan wor<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> kwestie van <strong>in</strong>ternevaliditeit). Om dit met zekerheid te kunnen zeggen moet het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign voldoen aan <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> kenmerken: bij verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuen meten geduren<strong>de</strong> een pre-<strong>in</strong>terventieperio<strong>de</strong> (<strong>de</strong>basel<strong>in</strong>e), stabiliteit van gedrag tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e, cont<strong>in</strong>ue en herhaal<strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen, objectieve met<strong>in</strong>g,starten met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividu 2 als bij <strong>in</strong>dividu 1 een gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gemeten wordt, eendui<strong>de</strong>lijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> trend na <strong>de</strong> start van <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> (De Beurs & Barendregt, 2008). Volgens <strong>de</strong>rationale van dit <strong>de</strong>sign is een verbeter<strong>in</strong>g telkens na <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> momenten waarop <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> vanstart g<strong>in</strong>g, een aanwijz<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> voor <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verantwoor<strong>de</strong>lijk is.In het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek betrof het jongeren van diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, die op verschillen<strong>de</strong>tijdstippen met <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> startten en voorafgaand aan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g allen een basel<strong>in</strong>eperio<strong>de</strong> metobservatieopdrachten doorliepen.Vergelijkt men <strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>gen van een groep cliënten met <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>gen dan is sprake van een nietvergelijkendon<strong>de</strong>rzoek. Er v<strong>in</strong>dt geen vergelijk<strong>in</strong>g plaats tussen een groep met en een groep zon<strong>de</strong>rbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, een placebobehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g of ‘treatment as usual’. Veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lgroeptussen <strong>de</strong> voor- en namet<strong>in</strong>gen optre<strong>de</strong>n geven dan geen uitsluitsel over <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> voor<strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verantwoor<strong>de</strong>lijk is. An<strong>de</strong>re gebeurtenissen die tussen <strong>de</strong> voor- en namet<strong>in</strong>g zijnopgetre<strong>de</strong>n kunnen het mogelijke effect veroorzaakt hebben, bijvoorbeeld een parallelle <strong>therapie</strong> oftra<strong>in</strong><strong>in</strong>g of een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het groepstherapeutisch klimaat bij een van bei<strong>de</strong> groepen. Wat het effecthiervan is kan niet gecontroleerd wor<strong>de</strong>n, omdat er geen controlegroep is.Tij<strong>de</strong>ns bijeenkomsten met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> betrokken <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en door mid<strong>de</strong>l van eenschriftelijke enquête zijn diverse on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signs besproken en tegen elkaar afgewogen. Er isuite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk gekozen voor <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van kenmerken van het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign met eengeïntegreer<strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>g en namet<strong>in</strong>g (dit laatste houdt concreet <strong>in</strong> dat alle scores vooraf en alle scores<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 131


achteraf zijn samengenomen). Deze keuze werd <strong>in</strong> goed overleg met <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen gemaakt op grondvan praktische en ethische overweg<strong>in</strong>gen 25 . In <strong>de</strong> meeste <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen werd het realiseren van eencontrolegroep onmogelijk, zelfs ongewenst beschouwd.Ook kon niet aan alle kenmerken van het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign voldaan wor<strong>de</strong>n. Met name <strong>de</strong>cont<strong>in</strong>ue en herhaal<strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen en het starten met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividu 2 als bij <strong>in</strong>dividu 1 eengedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gemeten wordt bleek onmogelijk. Het afnemen van <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten meer<strong>de</strong>remalen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e en na elke sessie of na twee sessies, bleek te arbeids<strong>in</strong>tensief en met het oog op<strong>de</strong> jongeren niet gewenst. Wat bij het kwalitatieve ge<strong>de</strong>elte wel lukte, een kort gesprek tussenvaktherapeut en jongere na elke sessie, was bij het kwantitatieve ge<strong>de</strong>elte niet mogelijk. In elk geval was<strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van het kwalitatieve én kwantitatieve ge<strong>de</strong>elte na elke sessie voor jongeren te belastend. Eris gekozen voor <strong>de</strong> kwalitatieve sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst na elke sessie, omdat dit <strong>de</strong> vaktherapeut <strong>de</strong>mogelijkheid gaf met <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n en gemakkelijk te organiseren was.Bovendien is het <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> gebruikte meet<strong>in</strong>strumenten voldoen<strong>de</strong> sensitief zijn voor afname na elkesessie.In het kwantitatieve <strong>de</strong>el van het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek is dus sprake van een comb<strong>in</strong>atie vankenmerken van het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign en een geïntegreer<strong>de</strong> voor- en namet<strong>in</strong>g van alle jongeren.Omdat <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong>ën op diverse tijdstippen <strong>in</strong> diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen gestart zijn is het onwaarschijnlijkdat op al die tijdstippen tegelijk met het starten van vak<strong>therapie</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> parallelle variabele isopgetre<strong>de</strong>n. Als er een effect tussen voor- en namet<strong>in</strong>g optreedt kunnen dus enkele alternatieveverklar<strong>in</strong>gen uitgesloten wor<strong>de</strong>n. Maar omdat aan enkele belangrijke kenmerken van het multiplebasel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign niet voldaan kon wor<strong>de</strong>n (met name <strong>de</strong> cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>g) is causaliteit tussenbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en effect niet vast te stellen. Omdat alle jongeren geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> parallelbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen had<strong>de</strong>n, kan een eventueel effect tussen voor- en namet<strong>in</strong>g niet uitsluitend aan <strong>de</strong>vak<strong>therapie</strong> wor<strong>de</strong>n toegeschreven.Tabel 7.1 is een herhal<strong>in</strong>g van Tabel 6.2.1 en geeft een overzicht van alle kwantitatieve en kwalitatievemomenten van dataverzamel<strong>in</strong>g. Een groot na<strong>de</strong>el was dat <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g en evaluatie van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiesgebon<strong>de</strong>n was aan <strong>de</strong> duur van het RAAK project dat <strong>in</strong> september 2010 op zijn e<strong>in</strong><strong>de</strong> liep.25 Denk daarbij aan <strong>de</strong> problemen ten aanzien van randomisatie, <strong>de</strong> verplicht<strong>in</strong>g een actieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gaan alle cliënten aan te bie<strong>de</strong>n, die op gespannen voet staat met een controlegroep en <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>gestatistische power door <strong>de</strong> relatief kle<strong>in</strong>e doelgroep (zie De Beurs en Barendregt, 2008).132 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Namet<strong>in</strong>gVoormet<strong>in</strong>gTabel 7.1 Evaluatiemomenten perio<strong>de</strong> februari - september 2010OBSERVATIEPERIODEBEHANDELINGSPERIODEWeek nr 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Meet<strong>in</strong>strumentenBDHI-D X XHID X XTVA X XRSES X XCVISBL X X X X X X X X X X X X X X X XLegenda: BDHI-D= Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch; HID=Hoe ik Denk-Lijst; TVA= Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n vanAdolescenten; RSES= Rosenberg Self Esteem Scale; CVI = Cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview; SBL= Sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst;X=evaluatiemomentX7.1.2 EffectrevaluatieMeet<strong>in</strong>strumentenVoor <strong>de</strong> start van <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>lfase en na 10 vaktherapeutische behan<strong>de</strong>lsessies zijnvier meet<strong>in</strong>strumenten afgenomen 26 .De vier meet<strong>in</strong>strumenten, ver<strong>de</strong>eld naar <strong>de</strong> vaktherapeutische kerngebie<strong>de</strong>n, wor<strong>de</strong>n hier kortbeschreven.ZelfbeeldVoor zelfbeeld werd <strong>de</strong> Rosenberg Self Esteem Scale (RSES)(Rosenberg, 1965) gebruikt, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong>jongeren, met een duur van 5 m<strong>in</strong>uten. Voor eigenwaar<strong>de</strong> zijn er 10 items. Enkele voorbeel<strong>de</strong>n van items: ‚Over het algemeen genomen ben ik tevre<strong>de</strong>n met mezelf‛ ‚Soms <strong>de</strong>nk ik dat ik nergens goed <strong>in</strong> ben‛ ‚Af en toe voel ik me absoluut nutteloos‛De beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g per item gebeurt op een 4-puntsschaal: 1 = helemaal mee eens, 4 = helemaal niet mee eens.Over alle items wordt <strong>de</strong> somscore berekend (alle items wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g gescoord): m<strong>in</strong>. = 10,max. = 40. Een lage score betekent een lage eigenwaar<strong>de</strong>.Emotie26 Na <strong>de</strong> 10 behan<strong>de</strong>lsessies liep <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> door, voor <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g na 10 sessies werd gekozen <strong>in</strong> verband met<strong>de</strong> looptijd van het RAAK project.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 133


Hiervoor werd <strong>de</strong> Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch (BDHI-D)(Lange, Hoogendoorn, Wie<strong>de</strong>rspahn &De Beurs, 2005) gebruikt, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong> jongeren, met een duur van 10 m<strong>in</strong>uten.De BDHI-D meet hostiliteit en neig<strong>in</strong>g tot agressief gedrag. Er zijn 40 items. Enkele voorbeel<strong>de</strong>n: ‚Vaak voel ik me alsof ik een vat buskruit ben dat op explo<strong>de</strong>ren staat‛ ‚Mijn bloed gaat koken als iemand me voor gek zet‛ ‚Ik ben vaker geïrriteerd dan <strong>de</strong> mensen weten‛ ‚Ik voel me wel eens wrokkig als ik mijn z<strong>in</strong> niet krijg‛De items wor<strong>de</strong>n gescoord met waar = 1, onwaar = 0. Per schaal wordt <strong>de</strong> somscore berekend. De schaalvoor directe agressie (uit<strong>in</strong>gen) heeft een m<strong>in</strong>imale score van 0 en een maximale van 16. De schaal voor<strong>in</strong>directe agressie (<strong>in</strong>gehou<strong>de</strong>n agressie) heeft een m<strong>in</strong>imale score van 0 en een maximale van 19. Een hogescore verwijst <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> gevallen naar een hoge hostiliteit. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> schaal is <strong>de</strong> schaal voor socialewenselijkheid.InteractieGebruikt werd <strong>de</strong> Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n van Adolescenten (TVA)(Van <strong>de</strong>r Knaap, Beenker & Bijl, 2004).Gekozen werd voor <strong>de</strong> verkorte versie, sectie I, II, IV + vragen 104 t/m 106, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong> mentor,met een duur van 15 m<strong>in</strong>uten.Het betreft verschillen<strong>de</strong> dome<strong>in</strong>en: Omgaan met leeftijdsgenoten (24 items), bijvoorbeeld: ‚De jongere gaat om met vrien<strong>de</strong>ndie een positieve <strong>in</strong>vloed op hem hebben‛. Autonomie en zelfstur<strong>in</strong>g (26 items), bijvoorbeeld: ‚De jongere aanvaardt het feit dat ermensen zijn die wat over hem te zeggen hebben‛. Seksualiteit en relaties (14 items), bijvoorbeeld: ‚Bij toena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsgedrag waarbij sprakeis van speels/plagerig lichamelijk contact schat <strong>de</strong> jongere goed <strong>in</strong> hoe ver hij kangaan‛. Behoud en versterk<strong>in</strong>g van het sociaal netwerk (3 items), bijvoorbeeld: ‚De jongere doetmoeite om, b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> geslotenheid van een JJI, contact te hou<strong>de</strong>nmet overige familie en vrien<strong>de</strong>n‛.De beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gebeurt met een 5-puntsschaal met 1 = geldt helemaal niet, 5 = geldt helemaal.Per afzon<strong>de</strong>rlijke schaal wordt <strong>de</strong> somscore berekend: Omgaan met leeftijdsgenoten, m<strong>in</strong>imaal 24, maximaal120; Autonomie en zelfstur<strong>in</strong>g, m<strong>in</strong>imaal 26, maximaal 130; Seksualiteit en relaties, m<strong>in</strong>imaal 14, maximaal 70;Behou<strong>de</strong>n en versterk<strong>in</strong>g sociaal netwerk, m<strong>in</strong>imaal 3, maximaal 15.Een hoge correspon<strong>de</strong>ert met een hoge competentie.CognitieGebruikt werd <strong>de</strong> Hoe ik Denk-Vragenlijst (HID)(Gibbs, Barriga, Potter, Nas & Brugman, 2011), <strong>in</strong> te vullendoor <strong>de</strong> jongeren, met een duur van 10 m<strong>in</strong>uten.134 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


De volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>nkfouten wor<strong>de</strong>n gemeten (Gibbs, Potter, & Goldste<strong>in</strong>, 1995):- Egocentrisme (9 items), bijvoorbeeld: ‚Soms moet je liegen om te krijgen wat je wilt‛.- An<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> schuld geven (10 items), bijvoorbeeld: ‚Als iemand zijn auto niet op slotdoet, dan vraagt hij er om dat <strong>de</strong> auto wordt gestolen‛.- M<strong>in</strong>imaliseren (9 items), bijvoorbeeld: ‚Het is niet erg om te liegen, ie<strong>de</strong>reen doet dat‛.- Uitgaan van het ergste (11 items), bijvoorbeeld: ‚Ie<strong>de</strong>reen steelt, dus kan je het zelf netzo goed ook doen‛.De scor<strong>in</strong>g per item gebeurt als volgt: erg mee oneens = 1, erg mee eens = 6. Per <strong>de</strong>nkfout wordt <strong>de</strong>somscore berekend. Egocentrisme, m<strong>in</strong>imaal 9, maximaal 54; An<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> schuld geven m<strong>in</strong>imaal 10,maximaal 60; M<strong>in</strong>imaliseren, m<strong>in</strong>imaal 9, maximaal 54; Uitgaan van het ergste, m<strong>in</strong>imaal 11, maximaal 66.Een hoge score duidt op een grote <strong>de</strong>nkfout.De afname van <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten gebeur<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekeren/of een gedragswetenschapper en/of een testassistent (stagiaire) en <strong>de</strong> mentor.Respon<strong>de</strong>ntenAan het on<strong>de</strong>rzoek hebben <strong>in</strong> totaal 24 jongeren uit 5 verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen <strong>de</strong>elgenomen: 16 jongensen 8 meisjes met een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd M = 15.95 (SD = 1.59)(berekend op basis van beschikbaregegevens n = 22). Zij hebben allemaal <strong>in</strong>formed consent gegeven.Zoals uit <strong>de</strong> tabellen blijkt zijn <strong>de</strong> aantallen waarmee bereken<strong>in</strong>gen daadwerkelijk zijn uitgevoerd lagerdan 24. Dit is een enkele keer het gevolg van uitval omdat <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> niet matchte met <strong>de</strong> cliënt. In <strong>de</strong>meeste gevallen was sprake van vroegtijdige overplaats<strong>in</strong>g of het gegeven dat <strong>de</strong> 10 sessies bijbeë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g van het RAAK project nog niet afgerond waren.Data-analyseEr is <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie getoetst met een t-toets voor afhankelijke steekproeven. De daarna uitgevoer<strong>de</strong>non-parametrische toets voor afhankelijke steekproeven lever<strong>de</strong> geen an<strong>de</strong>re resultaten op.7.2 Kwantitatieve resultaten7.2.1 ZelfbeeldTabel 7.2 toont <strong>de</strong> scores vooraf en achteraf op <strong>de</strong> Rosenberg Self Esteem Scale (RSES).Tabel 7.2Zelfbeeld voor en na <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, gemeten met <strong>de</strong> Rosenberg Self Esteem Scale(RSES)n = 15Voormet<strong>in</strong>gNamet<strong>in</strong>gpGem. (sd)RSES 26.53 (1.51) 26.00 (2.70) .41<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 135


Na tien sessies vak<strong>therapie</strong> is er geen statistisch significant verschil <strong>in</strong> zelfbeeld. Een lage score betekenteen lage eigenwaar<strong>de</strong>. De negatieve richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (iets omlaag) is vrijwel te verwaarlozen.7.2.2 EmotieTabel 7.3 toont <strong>de</strong> scores vooraf en achteraf op <strong>de</strong> Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch (BDHI-D).Tabel 7.3 Emotie voor en na <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, gemeten met <strong>de</strong> Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch (BDHI-D)n = 13 Voormet<strong>in</strong>g Namet<strong>in</strong>g pBDHI-D,agressieDirecte10.38 (3.07) 9.46 (3.57) .48BDHI-D, Indirecteagressie7.46 (4.74) 6.08 (3.28) .23Na 10 sessies vak<strong>therapie</strong> is er geen statistisch significant verschil <strong>in</strong> hostiliteit (directe en <strong>in</strong>directeagressie). Een hoge score verwijst <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> gevallen naar een hoge hostiliteit.De ger<strong>in</strong>ge veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> cijfers bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g dui<strong>de</strong>n wel <strong>in</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g (omlaag).7.2.3 InteractieTabel 7.4 toont <strong>de</strong> scores vooraf en achteraf op <strong>de</strong> Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n van Adolescenten (TVA).Tabel 7.4 Interactie voor en na <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, gemeten met <strong>de</strong> Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n vanAdolescenten (TVA)TVA Voormet<strong>in</strong>g Namet<strong>in</strong>g pOmgaanleeftijdgenoten(n=10)Autonomie enzelfstur<strong>in</strong>g (n=11)78.80 (5.77) 81.80 (9.64) .2293.09 (14.51) 96.36 (12.47) .40Seksualiteitrelaties (n=9)en58.11 (8.92) 64.11 (15.27) .09Soc.(n=10)Netwerk9.90 (3.67) 11.20 (2.74) .37136 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Na 10 sessies vak<strong>therapie</strong> is er geen statistisch significant verschil <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractie. Een hoge score betekenteen hoge competentie. De richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g is op alle subschalen positief(omhoog). Seksualiteit en relaties na<strong>de</strong>rt significantie.7.2.4 CognitieTabel 7.5 toont <strong>de</strong> scores vooraf en achteraf op <strong>de</strong> Hoe ik Denk-Vragenlijst (HID).Tabel 7.5 Cognitie voor en na <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, gemeten met <strong>de</strong> Hoe ik Denk-Vragenlijst (HID)HID Voormet<strong>in</strong>g Namet<strong>in</strong>g pEgocentrisme(n=14)19.14 (8.75) 18.93 (8.15) .92An<strong>de</strong>renschuld(n=14)<strong>de</strong>geven23.71 (9.18) 19.71 (7.00) .13M<strong>in</strong>imaliseren(n=13)Uitgaan van hetergste (n=13)20.08 (6.60) 17.38 (6.95) .2122.69 (9.20) 22.38 (8.75) .88Na 10 sessies vak<strong>therapie</strong> is er geen statistisch significant verschil <strong>in</strong> <strong>de</strong>nkfouten. Een hoge score duidt opeen grote <strong>de</strong>nkfout. De richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g is op alle schalen positief (omlaag).7.3 DiscussieUit <strong>de</strong> resultaten blijkt dat 10 sessies vak<strong>therapie</strong> niet lei<strong>de</strong>n tot een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>nzelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie gemeten met <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten: RSES, BDHI-D, TVA en HID.De richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is op vrijwel alle meet<strong>in</strong>strumenten positief, dit wil zeggen dat <strong>de</strong> scoresbij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g een ger<strong>in</strong>ge verschuiv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g laten zien. Deze verschuiv<strong>in</strong>gen zijn nietsignificant, hetgeen te maken kan hebben met het ger<strong>in</strong>ge aantal <strong>de</strong>elnemers, het ger<strong>in</strong>ge aantal sessies,<strong>de</strong> validiteit van <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten en het feit dat alle vaktherapeutische media zijn samengenomen.Aantal <strong>de</strong>elnemersHet aantal <strong>de</strong>elnemers <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek was, ondanks het feit dat zes <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen hebben <strong>de</strong>elgenomen,laag. Dit had voor een belangrijk <strong>de</strong>el te maken met <strong>de</strong> korte projectperio<strong>de</strong> waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> effectevaluatieplaatsvond waardoor relatief we<strong>in</strong>ig jongeren kon<strong>de</strong>n <strong>in</strong>stromen en/of voor het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong>projectperio<strong>de</strong> <strong>de</strong> 10 behan<strong>de</strong>lsessies had<strong>de</strong>n gehad. Ook <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> <strong>in</strong>take en <strong>de</strong><strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 137


meetmomenten nam veel tijd <strong>in</strong> beslag en werd soms extra belemmerd door personele mutaties <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. Daarbij was <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waar<strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek liep sprake van aanstaan<strong>de</strong> sluit<strong>in</strong>g van eenaantal <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen waardoor <strong>de</strong> normale toestroom opdroog<strong>de</strong>.Duur van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gDe duur van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (10 sessies) was <strong>in</strong> feite veel te kort. Dat <strong>in</strong> zo’n korte perio<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> jongerennauwelijks resultaat te boeken is, lag voor <strong>de</strong> hand. Toch is ervoor gekozen <strong>de</strong> evaluaties wel te doen. Zoontstaat <strong>in</strong> elk geval een eerste <strong>in</strong>druk van resultaten en hoe on<strong>de</strong>rzoek bij <strong>de</strong>ze jongeren praktischuitgevoerd kan wor<strong>de</strong>n.Validiteit meet<strong>in</strong>strumentenHet is zeer <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong>ze meet<strong>in</strong>strumenten <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n goed kunnenmeten. Je zou verwachten dat <strong>de</strong> geconstateer<strong>de</strong> kwalitatieve analyses (zie Hoofdstuk 6) samengaan metsignificante verschillen op <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten. Dit is echter niet het geval. De gesloten items van <strong>de</strong>meet<strong>in</strong>strumenten matchen wellicht niet goed met waar het <strong>in</strong> <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> over g<strong>in</strong>g.Alle media samenAlle vaktherapeutische media zijn samengenomen, terwijl niet uitgesloten kan wor<strong>de</strong>n dat specifiekemedia bij specifieke kerngebie<strong>de</strong>n beter scoren. Doordat nu alle media bij alle kerngebie<strong>de</strong>n samen zijngenomen zijn specifieke effecten per medium wellicht uitgemid<strong>de</strong>ld door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re media.Een an<strong>de</strong>r punt is dat alhoewel via <strong>de</strong> procesevaluaties (zie Hoofdstuk 6) <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>tegriteit enhomogeniteit bewaakt wer<strong>de</strong>n, niet uitgesloten kan wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze toch niet optimaal waren.Ontbreken controlegroepDe comb<strong>in</strong>atie van het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign en <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> voor- en namet<strong>in</strong>g (waarbij alle scoresvooraf en alle scores achteraf wor<strong>de</strong>n samengenomen) kan het ontbreken van <strong>de</strong> controlegroeponvoldoen<strong>de</strong> compenseren. Het <strong>de</strong>sign kan door het ontbreken van een controlegroep dus geenuitsluitsel geven over <strong>de</strong> vraag of eventuele effecten aan vak<strong>therapie</strong> toegeschreven kunnen wor<strong>de</strong>n. Alseen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zou zijn opgetre<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n we, als gevolg van het niet-vergelijkend karakter van het<strong>de</strong>sign, niet weten of <strong>de</strong>ze het gevolg is van vak<strong>therapie</strong> of van an<strong>de</strong>re <strong>therapie</strong>ën die parallelplaatsvon<strong>de</strong>n. Het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign schakelt wel enkele mogelijke alternatieve verklar<strong>in</strong>gen uit,omdat het onwaarschijnlijk is dat op <strong>de</strong> diverse tijdstippen <strong>in</strong> diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen telkens eenzelf<strong>de</strong>an<strong>de</strong>re variabele geïntroduceerd werd. Neem het voorbeeld van <strong>de</strong> eventuele wijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hetgroepstherapeutisch klimaat, <strong>de</strong>ze treedt niet <strong>in</strong> alle <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen op hetzelf<strong>de</strong> moment op waarop <strong>de</strong>vak<strong>therapie</strong> beg<strong>in</strong>t en kan dus niet verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor het effect. Juist <strong>de</strong> grote variatie aanomstandighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen maakt <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van eenzelf<strong>de</strong> alternatieve variabeleonwaarschijnlijk. Maar alle jongeren hebben <strong>in</strong> alle <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen wel ook een an<strong>de</strong>re vorm van <strong>therapie</strong>.Zelfs als <strong>de</strong>ze <strong>therapie</strong>vormen en comb<strong>in</strong>aties van <strong>therapie</strong>vormen per <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g verschil<strong>de</strong>n, kan nietuitgesloten wor<strong>de</strong>n dat er sprake is van een trend van gelei<strong>de</strong>lijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g waardoor er verschillentussen <strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>gen en namet<strong>in</strong>gen optre<strong>de</strong>n die niet het gevolg zijn van vak<strong>therapie</strong>.Het <strong>de</strong>sign zou aan kracht gewonnen hebben als, net als bij het kwalitatieve on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el, na elke sessie <strong>de</strong>meet<strong>in</strong>strumenten zou<strong>de</strong>n zijn afgenomen. Deze opzet zou, zoals <strong>in</strong> het Leuvens Systematisch Case-Study138 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Protocol (St<strong>in</strong>ckens, Verdru, Leijssen, 2009) dat als mo<strong>de</strong>l dien<strong>de</strong> voor het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek, zichtgeven op <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele jongeren vanaf <strong>de</strong> start van vak<strong>therapie</strong> 27 . Dan is hetmogelijk na <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie van <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> meteen te zien of er een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g optreedt die dui<strong>de</strong>lijkafwijkt van <strong>de</strong> trend die veroorzaakt kan zijn door <strong>therapie</strong>ën die al langer lopen. Vooraf was echterbekend dat <strong>de</strong>ze opzet, meer<strong>de</strong>re malen meten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e en na elke sessie (of na elke twee<strong>de</strong>sessie), niet haalbaar was. Daarmee is <strong>in</strong> het kwantitatieve ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong> systematiek en rationale van hetmultiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign slechts ge<strong>de</strong>eltelijk gerealiseerd. Het <strong>de</strong>sign vol<strong>de</strong>ed door het ontbreken vanmet<strong>in</strong>gen na elke sessies evenm<strong>in</strong> aan <strong>de</strong> criteria van Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g (ROM), waar<strong>in</strong> hetverloop van <strong>de</strong> problemen rout<strong>in</strong>ematig en frequent gemeten wordt.In het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek is niet sprake van een significant verschil tussen <strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>g ennamet<strong>in</strong>g. Dat betekent dus dat jongeren door alle <strong>therapie</strong>ën samen, statistisch gezien, na 10 sessies nietveran<strong>de</strong>ren, <strong>in</strong> elk geval niet op <strong>de</strong>ze meet<strong>in</strong>strumenten. Vak<strong>therapie</strong> maakt <strong>de</strong>el uit van een heelbehan<strong>de</strong>lpakket, dus dit betekent dat het hele pakket na 10 sessies op <strong>de</strong>ze meet<strong>in</strong>strumenten geenveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g laat zien. Op zich hoeft dat niet te verbazen want an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat voor eendaadwerkelijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong>ze jongeren meer sessies nodig zijn (Boen<strong>de</strong>rmaker & Ince, 2010) 28 .De kwalitatieve gegevens en <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwantitatieve gegevens maken evenwel <strong>de</strong> hypotheseaannemelijk dat met<strong>in</strong>gen na meer sessies statistische significante resultaten kunnen opleveren.Aanbevel<strong>in</strong>gen voor vervolgon<strong>de</strong>rzoekOp basis van het voorafgaan<strong>de</strong> kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat vervolgon<strong>de</strong>rzoek moet plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n met meerjongeren, meer sessies, wellicht an<strong>de</strong>re meet<strong>in</strong>strumenten. Het is aan te bevelen <strong>de</strong> media afzon<strong>de</strong>rlijk teon<strong>de</strong>rzoeken en het <strong>de</strong>sign van een controlegroep te voorzien. Voor het zeker stellen van <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>li<strong>de</strong>ntiteit en <strong>in</strong>tegriteit is het aan te bevelen voor elk medium een strenger protocol uit te werkenen dit toe te spitsen op een enkel kerngebied. Een probleem hierbij zal zijn dat het protocolleren zich nietgoed verdraagt met het spelelement, <strong>de</strong> open space, <strong>de</strong> creativiteit en improvisatie die kenmerkend zijnvoor vak<strong>therapie</strong>. Bovendien zal het moeilijk zijn vaktherapeuten te bewegen zich slechts op een enkelkerngebied te richten. Uit <strong>de</strong> kwalitatieve analyses blijkt dat het on<strong>de</strong>rscheid tussen kerngebie<strong>de</strong>n meertheoretisch dan praktisch is.Evi<strong>de</strong>nce <strong>in</strong> vak<strong>therapie</strong>: een bre<strong>de</strong>re discussieHet on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signEen fundamentele vraag die speelt bij on<strong>de</strong>rzoek naar vak<strong>therapie</strong> is welk on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signvaktherapeuten moeten nastreven. Enerzijds is <strong>de</strong> druk groot om randomized controlled trials (RCTs) uitte voeren. Daaraan kleven echter een aantal bezwaren. Het is vooral lastig om een RCT <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk van<strong>de</strong> grond te krijgen. Voor een RCT is een dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong> opzet, een controlegroep, randomisatie, en zijn27De Reliable Change In<strong>de</strong>x kan op <strong>in</strong>dividueel niveau uitsluitsel geven of <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g groter is dan wat op basisvan <strong>de</strong> onbetrouwbaarheid van het meet<strong>in</strong>strument te verwachten is.28Deze vraag kan nog bre<strong>de</strong>r gesteld wor<strong>de</strong>n: is werken <strong>in</strong> een aparte sett<strong>in</strong>g (een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g) wel effectief en zo ja, ishet duurzaam effectief? (zie bijvoorbeeld Orobio <strong>de</strong> Castro, 2011).<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 139


m<strong>in</strong>stens 50 personen per conditie en een sterke mate van standaardiseren en protocolleren nodig(homogene cliëntgroepen, afgebaken<strong>de</strong> cliëntproblemen, betrouwbare en vali<strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten,gestandaardiseer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen). Een dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong> opzet is <strong>in</strong> psycho<strong>therapie</strong>on<strong>de</strong>rzoek nietmogelijk, een placebobehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> een justitiële sett<strong>in</strong>g op grond van rechtsongelijkheid nietmogelijk (De Beurs & Barendregt, 2010). Interventies die gemaakt zijn voor RCT on<strong>de</strong>rzoek blijken <strong>in</strong> <strong>de</strong>praktijk van <strong>de</strong> jeugdzorg nauwelijks voor te komen (Pijnenburg, 2010).Voor <strong>de</strong> methodologische problemen zijn oploss<strong>in</strong>gen bedacht (vergelijken met ‘treatment as usual’,matchen <strong>in</strong> plaats van randomiseren, randomiseren op <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gsniveau enz.) en het lijkt alsofbehan<strong>de</strong>laars steeds meer bereid zijn zich te on<strong>de</strong>rwerpen aan <strong>de</strong> regels van <strong>de</strong> RCT (Hutschemaekers,2011). Toch blijft het vereiste aantal cliënten dat nodig is om voldoen<strong>de</strong> statistische power te bereiken bijeen kle<strong>in</strong>e doelgroep lastig.Om bovenstaan<strong>de</strong> en an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>nen is een aantal alternatieve on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signs ontwikkeld (ziebijvoorbeeld Van Yperen & Veerman, 2008; De Beurs en Barendregt, 2008, 2010). Te <strong>de</strong>nken valt aan s<strong>in</strong>glecase <strong>de</strong>signs waarbij het gedrag van één <strong>in</strong>dividu longitud<strong>in</strong>aal wordt gevolgd. Hier v<strong>in</strong>dt eensystematische observatie en een systematische manipulatie van variabelen plaats, bijvoorbeeld wel/niet<strong>in</strong>terventie (het is dus geen anekdotische beschrijv<strong>in</strong>g zoals <strong>in</strong> een casus). S<strong>in</strong>gle case <strong>de</strong>signson<strong>de</strong>rvangen bovendien het fundamentele bezwaar dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische psychiatrie en <strong>de</strong> justitiëlejeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores we<strong>in</strong>ig zeggen over <strong>de</strong> risicotaxatie van een <strong>in</strong>dividuele cliënt(Spreen, 2009; Spreen et al, 2010). Effecten op groepsniveau gel<strong>de</strong>n niet standaard voor het <strong>in</strong>dividu.Spreen heeft daarom voor <strong>de</strong> forensische psychiatrie een vorm van N=1 on<strong>de</strong>rzoek ontwikkeld die heteffect van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g op het <strong>in</strong>dividu statistisch vastlegt.Het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign is, zoals we eer<strong>de</strong>r zagen, een experimenteel <strong>de</strong>sign waarbij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gvan verschillen<strong>de</strong> cliënten op verschillen<strong>de</strong> tijdsmomenten start. Zo kan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het ene<strong>in</strong>dividu vergeleken wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e van het an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>dividu. Bij wijze van herhal<strong>in</strong>g hiernogmaals <strong>de</strong> kenmerken van een goed multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign: bij verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuen metengeduren<strong>de</strong> een pre-<strong>in</strong>terventieperio<strong>de</strong> (basel<strong>in</strong>e), stabiliteit van gedrag geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e, cont<strong>in</strong>ueen herhaal<strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen, objectieve met<strong>in</strong>g, starten met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividu 2 als bij <strong>in</strong>dividu 1een gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gemeten wordt en een dui<strong>de</strong>lijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> trend ten opzichte van <strong>de</strong>basel<strong>in</strong>e (De Beurs & Barendregt, 2008).Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g (ROM)(De Beurs & Zitman, 2007; Veerman, 2008; Ou<strong>de</strong>jans, Nabitz &Schippers, 2009; Feltz-Cornelis, Volker & De Heer, 2010; Hafkenscheid, 2010; Pijnenburg, 2010; Tiemens,Kaasenbrood, De Niet, 2010) en Cl<strong>in</strong>ical Outcomes <strong>in</strong> Rout<strong>in</strong>e Evaluation (CORE)(Evans e.a., 2000; Barkhamet al, 2001) volgen <strong>de</strong> praktijk van alledag, zon<strong>de</strong>r controlegroep en str<strong>in</strong>gente <strong>in</strong>clusie- enexclusiecriteria, met een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g conform <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische praktijk (De Beurs en Barendregt, 2008).An<strong>de</strong>rs dan bij het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign is er geen sprake van een experimentele opzet. ROMcomb<strong>in</strong>eert een resultaatmet<strong>in</strong>g of <strong>de</strong> doelen zijn behaald met tussentijdse feedback aan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laren.ROM optimaliseert <strong>de</strong> externe validiteit door dicht bij <strong>de</strong> reguliere praktijk te staan. ROM is heelpraktisch en nuttig voor het beïnvloe<strong>de</strong>n van het lopen<strong>de</strong> proces, maar er kleven ook na<strong>de</strong>len aan. Het iseen vorm van observationeel on<strong>de</strong>rzoek waarbij variabelen niet gecontroleerd zijn. Omdat randomisatie140 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


ontbreekt en groepen qua samenstell<strong>in</strong>g kunnen verschillen, kan het effect van een <strong>in</strong>terventie die meteen an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terventie vergeleken wordt, me<strong>de</strong> bepaald zijn door variabelen die te maken hebben met <strong>de</strong>samenstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> groep. Men weet dus niet zeker of <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g het beter doet dan een an<strong>de</strong>rebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g omdat bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g sprake was van een an<strong>de</strong>re doelgroep. Er zijn echterstatistische procedures beschikbaar die reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>ze mogelijke verschillen <strong>in</strong> doelgroepen.Over ROM wordt hevig gediscussieerd. Stams (2011) wijst erop dat een ROM wel nuttig is voortussentijdse feedback, maar dat je er geen effecten mee kunt aantonen. Ook Van Yperen (2011) wijst eropdat ROM zeker z<strong>in</strong>vol is, maar dat je niet moet doen alsof het een RCT is. Ver<strong>de</strong>r stelt hij dat een effectsize tussen voor- en namet<strong>in</strong>g z<strong>in</strong>vol is, maar halveert als zij vergeleken wordt met een controlegroep.Veerman (2008) vergelijkt ROM met <strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipes van Evi<strong>de</strong>nce Based Practice (EBP). EBP hanteert een topdownstrategie: een <strong>in</strong>terventie wordt vanuit een theorie ontwikkeld, met een experiment gecontroleerdgetoetst en tenslotte <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk geïmplementeerd. Practice Based Evi<strong>de</strong>nce (PBE) hanteert daarentegeneen bottum up strategie: meten (ROM) is on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het hulpverlenend han<strong>de</strong>len en on<strong>de</strong>rzoekt wat<strong>in</strong> <strong>de</strong> dagelijkse praktijk het beste werkt. Zie voor het verschil tussen EBP en PBE ook Smeijsters e.a.(2012). Het on<strong>de</strong>rhavige RAAK on<strong>de</strong>rzoek is op <strong>de</strong>ze leest geschoeid. Veerman constateert dat ROM tewe<strong>in</strong>ig gebeurt omdat on<strong>de</strong>rzoekers lij<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ‚wetenschappelijke schaamte‛ over het eenvoudige<strong>de</strong>sign met voor- en namet<strong>in</strong>gen. Deze schaamte gaat uit van <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkfout dat je <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk niets kuntdoen als een experimentele opzet niet <strong>in</strong>zetbaar is. Juist <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nkfout heeft tot gevolg dat er veel tewe<strong>in</strong>ig gegevens <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk wor<strong>de</strong>n verzameld. Daardoor wor<strong>de</strong>n <strong>therapie</strong>ën die – zoals <strong>de</strong>vak<strong>therapie</strong> – m<strong>in</strong><strong>de</strong>r geëigend zijn voor een groepsgewijze experimentele opzet of door zo’n opzetwezenlijke <strong>in</strong>grediënten verliezen, <strong>in</strong> hun voortbestaan bedreigd.Dat <strong>de</strong> American Psychological Association (Task Force, 1995; Van Yperen & Veerman, 2008) een meervoudigegevalsstudie van meer dan acht s<strong>in</strong>gle case <strong>de</strong>signs als net zo krachtig typeert als een RCT, maakt het voorvaktherapeuten mogelijk krachtig on<strong>de</strong>rzoek te doen ook als een RCT <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk niet mogelijk of nietgewenst is. Het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek dat is opgezet als een kwalitatieve en kwantitatieveeffectevaluatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van een multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign gecomb<strong>in</strong>eerd met een qualitative changeprocess research is daar een voorbeeld van. Dat <strong>de</strong> resultaten (nog) niet significant zijn doet niets af aan<strong>de</strong> bruikbaarheid van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksopzet.De mate van protocoller<strong>in</strong>gBij vak<strong>therapie</strong> speelt nog een an<strong>de</strong>r argument voor een alternatieve on<strong>de</strong>rzoeksopzet. Zij is een <strong>therapie</strong>die geprotocolleerd en niet geprotocolleerd wordt aangebo<strong>de</strong>n. De niet-geprotocolleer<strong>de</strong> vorm is eenlaagdrempelige manier van werken waarvoor het opbouwen van <strong>de</strong> therapeutische relatie doorspelmatig en explorerend <strong>in</strong> het medium bezig zijn typisch is. Aangezien het effect van <strong>therapie</strong> voor eengroot <strong>de</strong>el afhankelijk is van <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> therapeutische relatie is on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 141


therapeutische alliantie van belang (Pijnenburg, 2010). Sommige on<strong>de</strong>rzoekers stellen zelfs datprotocoller<strong>in</strong>g <strong>de</strong> therapeutische alliantie on<strong>de</strong>rmijnt (Duncan, Muller & Sparks, 2004) 29 .De vaktherapeutische manier van werken waarbij <strong>de</strong> relatie wordt afgestemd op <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele jongerensluit goed aan bij jongeren met weerstand tegen hulpverlen<strong>in</strong>g. Vraaggericht werken, ‚leuke d<strong>in</strong>gendoen‛, een relatie opbouwen en van daaruit problemen bena<strong>de</strong>ren en oploss<strong>in</strong>gen zoeken slaat aan bijjongeren. Werken <strong>in</strong> <strong>de</strong> media beel<strong>de</strong>nd, beweg<strong>in</strong>g, dans, drama, muziek, sport biedt een uitgelezen kansom met <strong>de</strong> jongeren contact te leggen, maar dan moet <strong>de</strong> vorm waar<strong>in</strong> dit gebeurt zodanig zijn dat ditgebeurt <strong>in</strong> een open veld waar<strong>in</strong> alles mogelijk lijkt en niet <strong>in</strong> een gestandaardiseerd protocol waar<strong>in</strong>‘moeten leren’ op <strong>de</strong> voorgrond staat.Epistemologische paradigma’sHet verschil tussen het ‘<strong>in</strong>terventieparadigma’ waar<strong>in</strong> protocollen top-down het han<strong>de</strong>len sturen en hetconstrueren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie door therapeut en cliënt samen, v<strong>in</strong>dt zijn oorsprong <strong>in</strong> wat het verschil <strong>in</strong>epistemologische ‘paradigma’s’ wordt genoemd. De epistemologie houdt zich bezig met ‘wat’ en ‘hoe’we kunnen kennen. L<strong>in</strong>coln en Guba (1985) en Denz<strong>in</strong> en L<strong>in</strong>coln (2000) maken on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong>‘positivistische’ en ‘constructivistische’ opvatt<strong>in</strong>g van kennen en <strong>in</strong>terveniëren. Het positivisme v<strong>in</strong>dt zijnoorsprong <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuurwetenschappen waar <strong>de</strong> natuur wordt gezien als een van <strong>de</strong> mens onafhankelijk‘object’ dat door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker uiteengerafeld wordt. De on<strong>de</strong>rzoeker is <strong>de</strong>gene die het object beschrijft,analyseert, or<strong>de</strong>nt en <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> dit object voorspelbaar maakt. B<strong>in</strong>nen dit paradigma wor<strong>de</strong>n ooklichaam en psyche opgevat als een stukje natuur. Een uitgesproken voorbeeld van positivisme is dat weons bre<strong>in</strong> zijn en <strong>in</strong> psychologisch opzicht geen vrije wil hebben (Swaab, 2010).Het constructivismedaarentegen gaat ervan uit dat sprake is van een ‘subject’ dat over zichzelf <strong>de</strong>nkt, zichzelf <strong>in</strong>terpreteert,betekenis geeft, besliss<strong>in</strong>gen neemt en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen beoogt. De on<strong>de</strong>rzoeker gaat <strong>in</strong> gesprek met hetsubject en construeert samen met het subject diens werkelijkheid. (Voor meer <strong>in</strong>formatie over <strong>de</strong>positivistische en constructivistische paradigma’s zie bijvoorbeeld Smeijsters, 2005).Dit on<strong>de</strong>rscheid heeft ook b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vak<strong>therapie</strong> en met name <strong>in</strong> relatie tot kwalitatief en kwantitatiefon<strong>de</strong>rzoek wereldwijd veel aandacht gekregen. Het voert te ver hier op <strong>de</strong>ze plek uitgebreid op <strong>in</strong> tegaan. Maar omdat veel vaktherapeuten zich <strong>in</strong> een van bei<strong>de</strong> paradigma’s zullen herkennen, wordt op<strong>de</strong>ze plek gerefereerd aan een artikel uit <strong>de</strong> muziek<strong>therapie</strong> dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> paradigma’s goedneerzet. Het artikel helpt <strong>de</strong> vaktherapeut bij het zich zelf oriënteren en positioneren <strong>in</strong> termen van zowelpraktisch han<strong>de</strong>len als on<strong>de</strong>rzoek doen. Net zoals er bij het behan<strong>de</strong>len verschillen<strong>de</strong> werkwijzen29Zoals eer<strong>de</strong>r opgemerkt werken vaktherapeuten zowel geprotocolleerd als niet geprotocolleerd. Deze twee<strong>de</strong>l<strong>in</strong>ghangt samen met <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen specifieke en non-specifieke factoren. In het eerste geval gaat het met nameom het toepassen van bepaal<strong>de</strong> technieken van een specifieke metho<strong>de</strong>, <strong>in</strong> het twee<strong>de</strong> geval om het opbouwen vaneen therapeutische relatie waarvan <strong>de</strong> werkzame factoren niet metho<strong>de</strong>specifiek zijn. Door <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n die hetmedium biedt is vak<strong>therapie</strong> sterk <strong>in</strong> het opbouwen van een therapeutische relatie. Dit wil echter niet zeggen datuitsluitend gewerkt moet wor<strong>de</strong>n vanuit <strong>de</strong> non-specifieke (common factors) bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Zoals o.a. Pijnenburg enVan Yperen (<strong>in</strong> Pijnenburg, 2010) en Stams (2011) benadrukken, moeten zowel non-specifieke (therapeutische relatie,<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gstheorie van <strong>de</strong> cliënt) als specifieke factoren (methodische elementen en technieken) on<strong>de</strong>rzocht ensamengevoegd wor<strong>de</strong>n.142 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


estaan, bestaan er verschillen<strong>de</strong> visies op on<strong>de</strong>rzoek. Daarbij hangen behan<strong>de</strong>lvisie en on<strong>de</strong>rzoeksvisienauw samen. Wie positivistisch behan<strong>de</strong>lt, moet ook positivistisch on<strong>de</strong>rzoek doen, wieconstructivistisch behan<strong>de</strong>lt moet constructivistisch on<strong>de</strong>rzoek doen. Telkens gaat het om het verschiltussen een ‘top-down’ en ‘bottum-up’ bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.De muziektherapeutische on<strong>de</strong>rzoeker Abrams (2010) on<strong>de</strong>rscheidt vier epistemologische dome<strong>in</strong>en(kwadranten) van evi<strong>de</strong>nce. Twee kwadranten vallen on<strong>de</strong>r het positivistisch paradigma, <strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>rekwadranten on<strong>de</strong>r het constructivistisch paradigma. Elk kwadrant heeft een eigen aanpak en uitkomst(evi<strong>de</strong>nce).De vier kwadranten zijn: “It works”: medisch/ behavioral. Men is op zoek naar causale verban<strong>de</strong>n (oorzaak –gevolg relaties), die overal gel<strong>de</strong>n (wetmatig zijn). On<strong>de</strong>rzocht wordt wat hetspecifieke resultaat is van een specifiek protocol voor een specifiek probleem. Debena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is objectief (alsof <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker een natuurverschijnsel bestu<strong>de</strong>ert),technisch (gericht op voorspelbaar <strong>in</strong>grijpen <strong>in</strong> <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n natuur), te verkrijgenmet experimenteel on<strong>de</strong>rzoek (bijvoorbeeld een RCT). “It all works together”: systemisch. Men is op zoek naar causale verban<strong>de</strong>n (oorzaak –gevolg relaties), die overal gel<strong>de</strong>n (wetmatig zijn). Het verschil met ‚It works‛ is dat<strong>de</strong> situatie nu zeer complex is. Er is sprake van een comb<strong>in</strong>atie van variabelen met eencomb<strong>in</strong>atie van resultaten. De <strong>in</strong>terventie is generiek, bestaat uit vele on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len en isniet afgestemd op een specifiek probleem. Maar <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g blijft objectief.Resultaten kunnen bijvoorbeeld wor<strong>de</strong>n verkregen met epi<strong>de</strong>miologisch on<strong>de</strong>rzoek. “I work”: artistiek. De cliënt construeert een persoonlijke/ unieke betekenis. Er wordtvan uitgegaan dat <strong>de</strong> cliënt geen te beïnvloe<strong>de</strong>n object is, maar betekenis en z<strong>in</strong> geeftaan zijn leven, zijn leven <strong>in</strong>terpreteert en zelf i<strong>de</strong>eën heeft over problemen enoploss<strong>in</strong>gen (<strong>in</strong>tentionaliteit). De <strong>therapie</strong> is constructivistisch waarbij <strong>de</strong> personalagency van <strong>de</strong> cliënt op <strong>de</strong> voorgrond staat. Het on<strong>de</strong>rzoek is kwalitatief, narratief enconstructivistisch van aard en gebeurt met behulp van case study research. “We work together”: community based. Er is vergeleken met ‚I work‛ nu ook eenpolitieke dimensie, omdat zeggenschap en <strong>in</strong>vloed meespelen. Er is sprake van cocreatievan acties op basis van een politieke waar<strong>de</strong>noriëntatie. Het ka<strong>de</strong>r is <strong>de</strong>kritische maatschappijtheorie. Doelen die wor<strong>de</strong>n nagestreefd zijn: autonomie,participatie, vrijheid, gelijkheid, <strong>in</strong>sluit<strong>in</strong>g en emancipatie. Het gaat om het verbeterenvan <strong>de</strong> leefwereld door eigen actie. On<strong>de</strong>rzoek maakt gebruik van case studyresearch.Welke vorm van evi<strong>de</strong>nce relevant is, hangt af van het epistemologische dome<strong>in</strong> waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>gzich bev<strong>in</strong>dt. Bij ‚I work‛ en ‚We work together‛ spelen respectievelijk persoonlijke z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g enmaatschappelijke/ politieke waar<strong>de</strong>n een belangrijke rol. Zo zal bijvoorbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> GGZ meer <strong>de</strong> nadrukliggen op ‚I work‛ en b<strong>in</strong>nen het sociaal werk op ‚We work together‛. Door <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>gkunnen beroepen die zich vooral bewegen op het dome<strong>in</strong> ‚I work‛ en ‚We work together‛. Zij<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 143


eschikken daardoor m<strong>in</strong><strong>de</strong>r over evi<strong>de</strong>nce verkregen door RCT on<strong>de</strong>rzoek. De legitimer<strong>in</strong>g van hetprofessionele han<strong>de</strong>len gebeurt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze beroepen met an<strong>de</strong>rsoortige, constructivistische evi<strong>de</strong>nce dieontstaat <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelijkwaardige <strong>in</strong>teractie tussen cliënt en hulpverlener.Alhoewel <strong>in</strong> <strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie het accent ligt op ‚It works‛ en <strong>de</strong> RCT terecht <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>nstandaard is, gaat het tot op zekere hoogte ook over ‚I work‛ en ‚We work together‛, daar waar sprake isvan existentiële vragen, persoonlijke z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g, autonomie en participatie.Tot slotGerritsen (2010), bestuursvoorzitter van het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, waarschuwtervoor dat <strong>de</strong> claim om evi<strong>de</strong>nce based te werken en alleen evi<strong>de</strong>nce based <strong>in</strong>terventies te vergoe<strong>de</strong>nvoor <strong>in</strong>novatie <strong>de</strong> dood <strong>in</strong> <strong>de</strong> pot zou betekenen. Ontwikkel<strong>in</strong>gsgericht on<strong>de</strong>rzoek dat nieuwe<strong>in</strong>terventies ontwerpt is evenzeer belangrijk. Als <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len schaars zijn mag niet al het geld opgaanaan experimenteel on<strong>de</strong>rzoek dat vaak pas resultaten oplevert als <strong>de</strong> praktijk al veran<strong>de</strong>rd is.Het on<strong>de</strong>rhavige RAAK on<strong>de</strong>rzoek is een voorbeeld van <strong>in</strong>novatief on<strong>de</strong>rzoek waarbij getracht is een<strong>in</strong>terventie te ontwikkelen die <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk toepasbaar is, aansluit bij <strong>de</strong> jongeren en potentie heeft. Derijke ervar<strong>in</strong>g van vaktherapeuten uit <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> JJI en GJ vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>put, is expliciet gemaakt,kritisch geëvalueerd, getoetst aan kennis uit methodiek, theorie en on<strong>de</strong>rzoek en omgezet <strong>in</strong>handleid<strong>in</strong>gen die vervolgens <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk toegepast en kwalitatief en kwantitatief geëvalueerd zijn.Bekijkt men <strong>de</strong> resultaten vanuit het perspectief van practice based evi<strong>de</strong>nce dan zijn zij sterk, kijkt menvanuit het perspectief van <strong>de</strong> eisen van experimenteel on<strong>de</strong>rzoek dan zijn <strong>de</strong> resultaten niet sterk. Hetperspectief bepaalt het oor<strong>de</strong>el. Er liggen geen statistisch bewezen werkzame <strong>in</strong>terventies op tafel, maarwel <strong>in</strong>terventies waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen van vaktherapeuten en jongeren zijn verwerkt, waarvoor een grotemate van consensus en commitment bestaat en die probleemloos <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk toepasbaar zijn.De richt<strong>in</strong>g voor vervolgon<strong>de</strong>rzoek kan divers zijn: focussen op het aantonen van <strong>de</strong> werkzaamheid viaeen RCT en/of <strong>de</strong>signs gebruiken die qua <strong>in</strong>terne validiteit weliswaar m<strong>in</strong><strong>de</strong>r sterk zijn, maar net zoalshet on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek dicht bij <strong>de</strong> praktijk staan en daardoor zowel gemakkelijk uitvoerbaar zijnalsook een grote mate van externe validiteit kunnen bereiken.Danstherapeutisch on<strong>de</strong>rzoeker Meekums (2010) constateert dat vaktherapeuten <strong>de</strong> problemen metbetrekk<strong>in</strong>g tot het uitvoeren van experimenteel on<strong>de</strong>rzoek hebben aangegrepen om een Rob<strong>in</strong> Hoodpositie <strong>in</strong> te nemen. Zij pleit er daarentegen voor dat vaktherapeuten <strong>de</strong>ze positie verlaten enexperimenteel on<strong>de</strong>rzoek doen waar mogelijk. Er is <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad veel voor te zeggen bij het on<strong>de</strong>rzoek naarvak<strong>therapie</strong> geen on<strong>de</strong>rzoeksoptie uit te sluiten, oog te hebben voor wat wel en niet mogelijk is entegelijk te blijven zoeken naar alternatieven. Dus zowel RCT, proceson<strong>de</strong>rzoek dat ‘turn<strong>in</strong>g po<strong>in</strong>ts’ <strong>in</strong>kaart brengt, practice based evi<strong>de</strong>nce door mid<strong>de</strong>l van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek en last but not leastnarratief on<strong>de</strong>rzoek. Daarbij mag niet vergeten wor<strong>de</strong>n dat, zoals ook Johnson (2009) nog eens bevestigt,bij alle pog<strong>in</strong>gen die <strong>de</strong> vaktherapeut doet om <strong>de</strong> taal van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker te spreken, <strong>de</strong> eigen taal vanhet medium en <strong>de</strong> eigenschappen van het medium die overeenkomen met <strong>de</strong> cliënt typisch zijn voor hetvaktherapeutisch proces.144 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


De discussie over het belang van RCT’s is volop gaan<strong>de</strong>. Stams (2011) is, als vele an<strong>de</strong>ren, een verklaardvoorstan<strong>de</strong>r door te stellen dat een RCT <strong>de</strong> enige manier is om causaliteit vast te stellen en dat Evi<strong>de</strong>nceBased Treatments (EBT) beter zijn dan Treatment as Usual. Hij stelt dat resi<strong>de</strong>ntieel behan<strong>de</strong>len m<strong>in</strong><strong>de</strong>rwerkt, maar dat als het toch gebeurt EBT en methodiektrouw beter zijn dan vraaggericht werken.Derksen (2011) merkt daarentegen op dat <strong>de</strong> natuurwetenschappelijke manier van on<strong>de</strong>rzoek doen,gebaseerd op <strong>de</strong> observeerbare buitenkant, <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychologie en psycho<strong>therapie</strong> kan uitmon<strong>de</strong>n <strong>in</strong>protocollen waarbij niet hoeft te wor<strong>de</strong>n nagedacht en cl<strong>in</strong>ici veran<strong>de</strong>ren <strong>in</strong> technici. Volgens hem schorthet daardoor <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g aan verdiepen<strong>de</strong> theorie die gevoed wordt door common sense, <strong>de</strong>literatuur, <strong>de</strong> filosofie en alternatieve <strong>therapie</strong>richt<strong>in</strong>gen. Zijn overweg<strong>in</strong>gen illustreren hoe <strong>de</strong> visie opon<strong>de</strong>rzoek samengaat met <strong>de</strong> visie op beroepsuitoefen<strong>in</strong>g.Wellicht biedt <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van Tiemens e.a. (2011) uitkomst. Zij spreken van evi<strong>de</strong>ncebased werken waarbij dui<strong>de</strong>lijk wordt dat een behan<strong>de</strong>laar voortdurend op zoek is naar <strong>de</strong> beste<strong>in</strong>terventie en daarbij gebruik maakt van verschillen<strong>de</strong> soorten kennis. Zij maken on<strong>de</strong>rscheid tussen 3vragen: 1) werkt <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> on<strong>de</strong>r i<strong>de</strong>ale omstandighe<strong>de</strong>n? (on<strong>de</strong>rzoek: RCT) 2) werkt <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>reguliere behan<strong>de</strong>lpraktijk? (on<strong>de</strong>rzoek: pragmatische trial) 3) werkt <strong>de</strong> <strong>therapie</strong> voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuelecliënt (on<strong>de</strong>rzoek: N=1). Het probleem is, aldus <strong>de</strong> auteurs, dat er bij ‘kennis’ vaak slechts wordtgesproken over één soort kennis, <strong>de</strong> kennis behorend bij vraag 1. Maar er zijn diverse soorten kennis,<strong>de</strong>ze hebben elk hun plek <strong>in</strong> <strong>de</strong> voortgaan<strong>de</strong> kenniscyclus en zijn complementair aan elkaar.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 145


LITERATUURLIJSTAarts, PGH., & W.D. Visser (1999). Trauma - diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.Abrams, B. (2010). Evi<strong>de</strong>nce-based music therapy practice: An <strong>in</strong>tegral un<strong>de</strong>rstand<strong>in</strong>g. Journal of MusicTherapy, Vol. XLVII (4), 351-379.Abrams, B. (2010). Evi<strong>de</strong>nce-based music therapy practice: An <strong>in</strong>tegral un<strong>de</strong>rstand<strong>in</strong>g. Journal of MusicTherapy, Vol. XLVII (4), 351-379.Akhtar, N. & Bradley, E.J. (1991). Social <strong>in</strong>formation process<strong>in</strong>g <strong>de</strong>ficits of aggressive children:Present f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs and implication for social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Cl<strong>in</strong>ical Psychology Review, 11, 621-644.Andrews, D.A. (1995). The psychology of crim<strong>in</strong>al conduct and effective treatment. In: J. McGuire (Ed.).What Works: Reduc<strong>in</strong>g re-offend<strong>in</strong>g. Wiley: Chichester.Andrews, D.A., Leshied, A. & Hoge, R.D. (1992). Review of the profile, classification and treatmentliterature with young offen<strong>de</strong>rs: A social psychological approach. Ontario: M<strong>in</strong>istry ofCommunity Social Services.Andrews, D. A., Z<strong>in</strong>ger, I., Hoge, R.D., Bonta, J., Gendreau & Cullen, F.T. (1990). Does correctionaltreatment work? A cl<strong>in</strong>ically relevant and <strong>in</strong>formed meta-analysis. Crim<strong>in</strong>ology, 28, 369-404.Antonovsky, A. (1997). Salutogenese. Zur Entmystifizierung <strong>de</strong>r Gesundheit. Tüb<strong>in</strong>gen: DeutscheGesellschaft für Verhaltens<strong>therapie</strong>.Augusteijn, H.E.M. (2009). Er was eens, <strong>in</strong> een <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g hier ver vandaan…On<strong>de</strong>rzoeksverslagafstu<strong>de</strong>erproject. Heerlen: Hogeschool <strong>Zuyd</strong> – Opleid<strong>in</strong>g Creatieve Therapie.Argyle, M. & Kendon, A. (1967).The experimental analysis of social performance. Advances <strong>in</strong> ExperimentalSocial Psychology, 3, 55-97.Aos, S., Miller, M. & Drake, E. (2006). Evi<strong>de</strong>nce based adult corrections programs: what works and what doesnot. Olympia: Wash<strong>in</strong>gton State Institute for Public Policy.Arntz, A. & Bögels, S. (2000). Schemagerichte cognitieve <strong>therapie</strong> voor persoonlijkheidsstoornissen.Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.Baas, N.J. (2005). Wegen naar een recht pad. Strafrechtelijke <strong>in</strong>terventies voor <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren, <strong>in</strong>clusiefverplichte nazorg, en naar het effect van <strong>in</strong>terventies die zich voor een strafrechtelijk ka<strong>de</strong>r zou<strong>de</strong>n kunnenlenen, alsme<strong>de</strong> naar <strong>in</strong>terventiecondities die dat effect beïnvloe<strong>de</strong>n. Den Haag: WODC.Baillie, C. (1998). Art as therapy <strong>in</strong> a young offen<strong>de</strong>r <strong>in</strong>stitution. In: M. Liebmann (Ed). Art therapy withoffen<strong>de</strong>rs. London: Jessica K<strong>in</strong>gsley Publishers.Baker, S. & Homan. S. (2007). RAP, recidivism, and the creative self: A popular music programme foryoung offen<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> <strong>de</strong>tention. Journal of Youth Studies, 10 (4), 459-476.146 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Barkham, M., Margison, F., Leach, C., Lucock, M., Mellor-Clark, J., Evans, C. et al. (2001). Service profil<strong>in</strong>gand outcomes benchmark<strong>in</strong>g us<strong>in</strong>g CORE-OM: Toward practice-based evi<strong>de</strong>nce <strong>in</strong> thepsychological <strong>therapie</strong>s. Journal of Consult<strong>in</strong>g and Cl<strong>in</strong>ical Psychology, 69 (2), 184-196.Bartel<strong>in</strong>k, C. & Boen<strong>de</strong>rmaker, L. (2009). Creatieve <strong>therapie</strong>. Utrecht: Ne<strong>de</strong>rlands Jeugd<strong>in</strong>stituut.Bartels, A.A.J., Schuursma, S. & Slot, N.W. (2001). Interventies. In: R. Loeber, W. Slot & J.A. Sergeant(red.). Ernstige en gewelddadige jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie, omvang, oorzaken en <strong>in</strong>terventies. Houten: BohnStafleu van Loghum.Bateman, A. & Fonagy, P. (2004). Psychotherapy for bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e personality disor<strong>de</strong>r. Mentalisation basedtreatment. Oxford: Oxford University Press.Beck, R. & Fernan<strong>de</strong>z, E. (1998). Cognitive-behavioral therapy <strong>in</strong> the treatment of anger: A meta-analysis.Cognitive Therapy and Research, 22, 63-74.Benn<strong>in</strong>k, J., Gussak, D.E. & Skowran, M. (2003). The role of the art therapist <strong>in</strong> a Juvenile Justice Sett<strong>in</strong>g.The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 30 (3), 163-173.Berkum, R. van (2008). Wat is Equip? December 2008. Teyl<strong>in</strong>gere<strong>in</strong>d www.equipne<strong>de</strong>rland.com.Bernste<strong>in</strong>, D.P., Arntz, A. & Vos, M.E. <strong>de</strong> (2007). Schemagerichte <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische sett<strong>in</strong>g.Theoretisch mo<strong>de</strong>l en voorstellen voor best cl<strong>in</strong>ical practice. Tijdschrift voor Psycho<strong>therapie</strong>, 33, 120-139.Bernste<strong>in</strong>, D.P., Vos, M.E. <strong>de</strong> & Arntz, A. (2008). Schema<strong>therapie</strong> voor forensische patiënten. In: M. vanVreeswijk, J. Broersen & M. Nadort (red.)(2008). Handboek schema<strong>therapie</strong>. Theorie, praktijk enon<strong>de</strong>rzoek. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Beroepsprofiel PMT (2009) http://www.nvpmt.nl/le<strong>de</strong>n/<strong>in</strong><strong>de</strong>x.html, 08-02-2010Beurs, E. <strong>de</strong> & Barendregt, M. (2008). Mogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>therapie</strong>-effecton<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> tbs-sector: komen tot eenevi<strong>de</strong>nce base on<strong>de</strong>r zorgprogramma’s. Utrecht: NIFP.Beurs, E. <strong>de</strong> & Barendregt, M. (2010). De evi<strong>de</strong>nce base van zorgprogramma’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> tbs: een visie op<strong>therapie</strong>-effecton<strong>de</strong>rzoek. Proces, 89 (5), 331-343.Beurs, E. <strong>de</strong> & Zitman, F.G. (2007). Rout<strong>in</strong>e outcome monitor<strong>in</strong>g: Het meten van <strong>therapie</strong>-effect <strong>in</strong> <strong>de</strong>kl<strong>in</strong>ische praktijk met webbased software. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 62, 13-28.Bijl, T. <strong>de</strong> (2004). PMT-<strong>in</strong>terventies bij PTSS. Scriptie Vrije Universiteit Faculteit <strong>de</strong>rBeweg<strong>in</strong>gswetenschappen.Bijl, B., Beenker, L. Vogelvang, B. & Veltkamp, E. (2003). On<strong>de</strong>rzoek ITB Har<strong>de</strong> Kern en ITB Criem. DenHaag: WODC/M<strong>in</strong>isterie van Justitie.Blackburn, R. (1993). The psychology of crim<strong>in</strong>al conduct: Theory, research and practice. Chichester: Wiley.Blake, C.S. & Hamr<strong>in</strong>, V. (2007). Current approaches to the assessment and management of anger andaggression <strong>in</strong> youth: A Review. Journal of Child and Adolescent Psychiatric Nurs<strong>in</strong>g, 20 (4), 209–221.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 147


Blokland-Vos, J. Günther, G. & Mook, C. van (2008a). Je vak <strong>in</strong> schema’s. Tijdschrift voor vak<strong>therapie</strong>, 4 (2),17-23.Blokland-Vos, J. Günther, G. & Mook, C. van. (2008b). Je vak <strong>in</strong> schema’s. Tijdschrift voor vak<strong>therapie</strong>, 4 (3),35-44.Boen<strong>de</strong>rmaker, L. (1999). <strong>Justitiële</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen voor jongeren. Populatie en werkwijze. Proefschrift.Leuven – Apeldoorn: Garant.Boen<strong>de</strong>rmaker, L. & Beijerse, J. uit (2008). Opvoed<strong>in</strong>g en bescherm<strong>in</strong>g achter ‘tralies’. Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen tussenjuridische beg<strong>in</strong>selen en pedagogische praktijk. Amsterdam: SWP.Boen<strong>de</strong>rmaker, L. & Ince, D. (2010). Wat werkt bij jeugdigen met gedragsstoornissen? Utrecht: Ne<strong>de</strong>rlandsJeugd<strong>in</strong>stituut.Boen<strong>de</strong>rmaker, L., Yperen, T. van (2003). Kansen <strong>in</strong> <strong>de</strong> Keten, een gemeenschappelijk referentieka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong>justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen, Utrecht: NIZW Jeugd.Boer, J. <strong>de</strong>n (2007). Neurofilosofie: hersenen, bewustzijn, vrije wil. Amsterdam: Boom.Boer, J.A. <strong>de</strong>n, Ormel, J. & Berg, H.M. van <strong>de</strong>n (red.)(2004). Handboek stemm<strong>in</strong>gsstoornissen. Maarssen:Elsevier/De Tijdstroom.Boerhout, C. & Weele, K. van <strong>de</strong>r (2007). <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> en agressieregulatie. Eenpiloton<strong>de</strong>rzoek. Tijdschrift voor Vak<strong>therapie</strong>, 3 (2), 11-18.Bögels, S. M. & P. van Oppen, (1999). Cognitieve <strong>therapie</strong>: theorie en praktijk. Houten: Bohn Stafleu vanLoghum.Bol, M. (2002). Jeugdcrim<strong>in</strong>aliteit over <strong>de</strong> grens. Den Haag: WODC.Bornmann, B.A. & Crossman, A.M. (2011). Playback Theatre: Effects on stu<strong>de</strong>nt’s views of aggression an<strong>de</strong>mpathy with<strong>in</strong> a forensic context. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 38 (3), 164-168.Bornmann, B., Mitelman, S. & Beer, D. (2007). Psychotherapeutic relaxation: How it relates to levels ofaggression en a school with<strong>in</strong> <strong>in</strong>patient child psychiatry. A pilot study. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 34(3), 216-222.Bosch, L. M.C. van <strong>de</strong>n & Meijer, S. (2002). Zoeken naar balans. Dialectische gedrags<strong>therapie</strong> van A tot Z. Lisse:Swets & Zeitl<strong>in</strong>ger.Bosch, L.M.C. van <strong>de</strong>n, Meyer, S. & Backer, H.S. (red.) (2007). Handboek dialektische gedrags<strong>therapie</strong>. Dekl<strong>in</strong>ische praktijk. Amsterdam: Harcourt Publishers.Bremner, J.D. (1999). Alterations <strong>in</strong> bra<strong>in</strong> structure and function associated with post-traumatic stressdisor<strong>de</strong>r. Sem<strong>in</strong>ars <strong>in</strong> Cl<strong>in</strong>ical Neuropsychiatry, 4, 249-255.Brody, S. (1976). The effectiveness of sentenc<strong>in</strong>g a review of the literature. London: Pub HMSO.Choi, A-N., Lee, M.S. & Lee, J-S. (2008). Group music <strong>in</strong>tervention reduces aggression and improves selfesteem<strong>in</strong> children with highly aggressive behavior: A pilot controlled trial. Advance AccessPublication, eCAM, 7 (2), 213-217.148 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Chu, B.C. & Harrison, T.L. (2007). Disor<strong>de</strong>r-specific effects of CBT for anxious and <strong>de</strong>pressed youth. Ameta-analysis of candidate mediators of change. Cl<strong>in</strong>ical Child & Family Psychology Review, 10 (4),352-372.Codd<strong>in</strong>g, P.A. (2002). A comprehensive survey of music therapists practic<strong>in</strong>g <strong>in</strong> correctional psychiatry:Demographics, conditions of employment, service position, assessment, therapeutic objectives andrelated values of the therapist. Music Therapy Perspectives, 2, 56-68.Cohen, J.A., Mannar<strong>in</strong>o, A.P. & Debl<strong>in</strong>ger, E. (2008). Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van trauma bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescenten.Met <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> traumagerichte cognitieve gedrags<strong>therapie</strong>. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Cornell, D., e.a. (1996). Psychopathy <strong>in</strong> <strong>in</strong>strumental and reactive offen<strong>de</strong>rs, Journal of Consult<strong>in</strong>gand Cl<strong>in</strong>ical Psychology, 64, 783-790.Crick, N.R. & Dodge, K.A. (1994). A review and reformulation of social <strong>in</strong>formation-process<strong>in</strong>gmechanisms <strong>in</strong> children’s social-adjustment. Psychological Bullet<strong>in</strong>, 115 (1), 74-101.Crone, E. (2009). Het puberen<strong>de</strong> bre<strong>in</strong>. Over <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hersenen <strong>in</strong> <strong>de</strong> unieke perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong>adolescentie. Amsterdam: Bert Bakker.Dam, C. van (2004). Juvenile crim<strong>in</strong>al recidivism. Relations with personality and post release environmental riskand protective factors. Aca<strong>de</strong>misch proefschrift. Nijmegen: Radbouw Universiteit Nijmegen.Damasio, A.R. (2003). Ik voel dus ik ben. Hoe gevoel en lichaam ons bewustzijn vormen. Amsterdam:Wereldbibliotheek.DeCarlo, A. & Hockman, E. (2003). RAP therapy: A group work <strong>in</strong>tervention method for urbanadolescents. Social Work wit Groups, 26 (3), 45-59.Dellemann, O. (2009). ‘Positieve psychiatrie’. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 64 (5), 373-384.Demorest, A.P. (1992). The role of social cognition <strong>in</strong> children’s social maladjustment. Social Cognition, 10,211-233.Dempster, R.J., e.a. (1996). Psychopathy and the <strong>in</strong>strumental aggression <strong>in</strong> violent offen<strong>de</strong>rs. Paperpresented at the annual meet<strong>in</strong>g of the American psychological Association, Toronto, Ontario, August.Denz<strong>in</strong>, N.K. & L<strong>in</strong>coln, Y.S. (2000). Handbook of qualitative research. London: Sage Publications.Derksen, J.J.L. (2011). Bre<strong>in</strong>obsessie leidt tot lege onz<strong>in</strong>psychologie. NRC Han<strong>de</strong>lsblad, 18 augustus.Did<strong>de</strong>n, R. & Moonen, X. (red.) (2007). Met het oog op behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Effectieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g vangedragsstoornissen bij mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g. Gezamenlijke uitgave van De Borg enLan<strong>de</strong>lijk Kenniscentrum LVG. Amersfoort: Bergdrukkerij.Dienst <strong>Justitiële</strong> Inricht<strong>in</strong>gen (2009). Organisatiestructuur sector justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen. Februari 2009.www.dji.nl.Dijkema, P. (2010). Hoe overkoepelend is een <strong>in</strong>ventietheorie? Over <strong>in</strong>tegreren en positioneren. Tijdschriftvoor Vak<strong>therapie</strong>, 6 (3), 34-36.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 149


Dijksterhuis, A. (2007). Het slimme onbewuste. Denken met gevoel. Amsterdam: Bert Bakker.Dodge, K.A. (1991). The structure and function of reactive and proactive aggression. In: D. Pepler & K.Rub<strong>in</strong> (Eds.). The <strong>de</strong>velopment and treatment for childhood aggression. Hillsdale: Erlbaum, pp. 201-218.Dodge, K.A. & Coie, J.D. (1987). Social Information‐process<strong>in</strong>g factors <strong>in</strong> reactive en proactive aggression<strong>in</strong> children’s peer groups. Journal of Personality and Social Psychology, 53 (6), 146‐158.Dodge, K.A., Newman, J.P. (1981). Biased <strong>de</strong>cision-mak<strong>in</strong>g processes <strong>in</strong> aggressive boys. Journal ofAbnormal Psychology, 90, 375-279Doreleijers, Th.A.H. (1995). Diagnostiek tussen jeugdstrafrecht en hulpverlen<strong>in</strong>g. Proefschrift UniversiteitUtrecht. Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t.Duits, N., Casteren, M. van, Br<strong>in</strong>k, W. van <strong>de</strong>n & Dorelijers, Th.A.H. (2005). Risicotaxatie vangeweldsrecidive bij jeugdigen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 47, 511-518.Duncan, B.L., Miller, S.D. & Sparks, J.A. (2004). The heroic client. A revolutionary way to improve effectivenessthrough client-directed, outcome-<strong>in</strong>formed therapy. San Fransisco: Jossey-Bass.Elliott, R. & Greenberg, L.S. (2001). Essential research f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs <strong>in</strong> counsel<strong>in</strong>g and psychotherapy.London: Sage Publications.Engel, G.L (1980). The cl<strong>in</strong>ical application of the biopsychosocial mo<strong>de</strong>l. American Journal ofPsychiatry, 137, 535-544.Equip Ne<strong>de</strong>rland. Wat is Equip? Januari 2010. www.equipne<strong>de</strong>rland.com.Eronen, M., Hakola, P. & Tiihonen, J. (1996). Mental disor<strong>de</strong>rs and homicidal behaviour <strong>in</strong>F<strong>in</strong>land. Archives of General Psychiatry, 53, 497−501.Evans, C., Mellor-Clark, F., Margison, M., Barkham, K., Aud<strong>in</strong>, J., Connel, M. et al (2000). CORE:Cl<strong>in</strong>ical outcomes <strong>in</strong> rout<strong>in</strong>e evaluation. Journal of Mental Health, 9 (3), 247-255.Ezell, M. & Levy, M. (2003). An evaluation of an arts program for <strong>in</strong>carnated juvenile offen<strong>de</strong>rs.Journal of Correctional Education. Available at:www.f<strong>in</strong>darticles.com/p/articles/mi_qa4111/is_200309/ai_n9292157Fahrenfort, J. (1987). <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> – een on<strong>de</strong>rzoek naar het gebruik van beweg<strong>in</strong>gs- enlichaamsgeoriënteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychiatrie. Amsterdam: VU Uitgeverij.Farr, M. (1997). The role of dance/movement therapy <strong>in</strong> treat<strong>in</strong>g at-risk African Americanadolescents. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 24 (2), 183-191.Feltz-Cornelis, C.M. van <strong>de</strong>r, Volker, D. & Heer, E. <strong>de</strong> (2010). Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g:ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> GGZ. Utrecht: Trimbos-<strong>in</strong>stituut.Fite, P.J. & Vitulano, M. (2010). Proactive and reactive aggression and physical activity. Journalof Psychopathology and Behavioral Assessment, 33 (1), 11-18.Freeman, G.D., Sullivan, K. & Fulton, C.R. (2003). Effects of creative drama on self-concept,social skills and problem behaviour. Journal of Educational Research, 96 (3), 131-138.150 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Frick, P.J., e.a. (2003). Callous unemotional traits and conduct problems <strong>in</strong> the prediction ofconduct problem severity, aggression, and self-report of <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency. Journal of AbnormalChild Psychology, 31, 457-470.Ga<strong>in</strong>es, B. & Barry, L.M. (2008). The effect of a self-monitored relaxation breath<strong>in</strong>g exercise onmale adolescents aggressive behavior. Adolescence, 43 (170), 291-302.Gardstrom, S.C. (1999). Music exposure and crim<strong>in</strong>al behavior: Perceptions of juvenileoffen<strong>de</strong>rs. Journal of Music Therapy, XXXVI (3), 207-221.Geest, V. van <strong>de</strong>r, Bijleveld , C. & Wijkman, M. (2005). Del<strong>in</strong>quentie na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Den Haag:NSCR.Gendreau, P., Little, T. & Gogg<strong>in</strong>, C. (1996). A meta-analysis of the predictors of adult offen<strong>de</strong>rrecidivism: What Works? Crim<strong>in</strong>ology, 34, 575-607.Gendreau, P. & Ross, B. (1979). Effective Correctional Treatment: Bibliotherapy for Cynics.Crime & Del<strong>in</strong>quency, 25 (4), 463-489.Gendreau, P. & Ross, R.R. (1987). Ramifications of rehabilitation evi<strong>de</strong>nce from the 1980s. JusticeQuarterly, 4, 349‐408.Gerritsen, E. (2010). Teveel eisen aan jeugd<strong>in</strong>terventies. BMC Adviesmanagement, 3 (97), 1.Gibbs, J.G., Barriga, A.Q., Potter, G.B., Nas, C.N. & Brugman, D. (2011). Hoe ik Denk-Vragenlijst.Amsterdam: Boom.Gibbs, J., Potter, G. & Goldste<strong>in</strong>, A. (1995). The Equip Program. Teach<strong>in</strong>g youth to th<strong>in</strong>k and actresponsibly through a peer-help<strong>in</strong>g approach. Champaign: Research Press.Gold, C., Voracek, M. & Wigram, T. (2004). Effects of music therapy for children andadolescents with psychopathology: a meta-analysis. Journal of Child Psychology andPsychiatry, 45, 1054-1063.Gordijn , C.C.F., Br<strong>in</strong>k, C van <strong>de</strong>n, Meerd<strong>in</strong>k, P., Tamboer, J.W.I.& Vermeer,A(1975). Wat beweegt ons?Baarn: Bosch & Keun<strong>in</strong>gGreenwald, R. (2002). The role of trauma <strong>in</strong> conduct disor<strong>de</strong>r. In: R. Greenwald (Ed.). Traumaand juvenile <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency: Theory, research, and <strong>in</strong>terventions. B<strong>in</strong>ghamton: Haworth.Groot, F. <strong>de</strong>, Goyens, K., Lambrichts, A. & Kuypers, A. (2009). Denken, voelen, verbeel<strong>de</strong>n. Eenontmoet<strong>in</strong>g tussen Acceptance and Commitment Therapy en beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>.Tijdschrift voor Vak<strong>therapie</strong>, 5 (4), 11-17.Gunther, G., Blokland-Vos, J., Mook, C. van, & Molenaar, J.P. (2009). Vak<strong>therapie</strong> b<strong>in</strong>nen kl<strong>in</strong>ischeschema<strong>therapie</strong>. In: E. Muste, A. Weertman & A.M. Claassen (red.). Handboek kl<strong>in</strong>ischeschema<strong>therapie</strong>. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Haen, C. & Brannon, K.H. (2002). Superheroes, monsters and babies: Role of strength,<strong>de</strong>struction and vulnerability for emotionally disturbed boys. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 29(1), 31-40.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 151


Hafkenscheid, A. (2010). De Outcome rat<strong>in</strong>g scale (ORS) en <strong>de</strong> Session rat<strong>in</strong>g scale (SRS). Enkelepsychometrische kenmerken van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse versies. Tijdschrift voor Psycho<strong>therapie</strong>, 36(6), 394-403.Hall. L. & Long, C.G. (2009). Back to basics: progressive muscle relaxation (PMR) tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g forwomen <strong>de</strong>ta<strong>in</strong>ed <strong>in</strong> conditions of medium security. The Journal of Forensic Psychiatry &Psychology, 20 (3), 481-492.Hamm<strong>in</strong>g, M. (2003). <strong>Psychomotorische</strong> diagnostiek b<strong>in</strong>nen het k<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en jeugdpsychiatrischzorgveld. Ontwikkel<strong>in</strong>g van een PsychoMotorisch Diagnostisch Construct.Hanrath, J. (2009). Opvoe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een gesloten jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g: een contradictio <strong>in</strong> term<strong>in</strong>is? Proces, (88) 3,182-189.Hattum, M. van & Hutschemaekers, G. (2007). In beweg<strong>in</strong>g – <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van producten voorpsychomotorische <strong>therapie</strong>. Utrecht: Trimbos-<strong>in</strong>stituut.Hanna, F.D. & Hunt, W.P. (1999). Techniques for psychotherapy with <strong>de</strong>fiant, aggressiveadolescents. Psychotherapy, 36 (1), 56-68).Hare, R.D. (1991). The Hare Psychopathy Checklist-Revised. Toronto: Multi-Health Systems.Hare, R.D. (2003). The Hare Psychopathy Checklist-Revised (2nd ed.). Toronto, Canada: Multi-HealthSystems.Hare, R.D., Clark, D., Grann, M. & Thornton, D. (2000). Psychopathy and the predictive validity of thePCL-R: an <strong>in</strong>ternational perspective. Behavioural Sciences & the Law, 18 (5), 623-645.Hartz, L. & Thick, L. (2005). Art therapy strategies to raise self-esteem <strong>in</strong> female juvenile offen<strong>de</strong>rs: Acomparison of art psychotherapy and art as therapy approaches. Art Therapy: Journal of the AmericanArt Therapy Association, 22 (2), 70-80.Hayes, S.C., Follette, V.M. & L<strong>in</strong>ehan, M.M. (red.) (2006). M<strong>in</strong>dfulness en acceptatie. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> generatiegedrags<strong>therapie</strong>. Amsterdam: Harcourt.Hei<strong>de</strong>n-Attema, N. van <strong>de</strong>r & Bol, M.W. (2000). Moeilijke jeugd, risico- en protectieve factoren en <strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag <strong>in</strong> een groep risicojongeren. Den Haag: WODC.Hendrickx, M. (2003). Psychometrische evaluatie van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandstalige versie van <strong>de</strong> AgressieBeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsschaal van Dodge en Coie (1987). Tijdschrift voor Gedrags<strong>therapie</strong>, 36, 33-43.Hermanns, J. (2009). Nieuwe wegen <strong>in</strong> het terugdr<strong>in</strong>gen van recidive? Proces, (88) 3, 147-154.Hermanns, J. & Menger, A. (2009). Walk the l<strong>in</strong>e. Over cont<strong>in</strong>uïteit en professionaliteit <strong>in</strong> het reclasser<strong>in</strong>gswerk.Utrecht: Hogeschool Utrecht -Kenniscentrum Sociale Innovatie.Hermans, D., Eelen, P. & Orlemans, H. (2007). Inleid<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> gedrags<strong>therapie</strong>. Houten: BohnStafleu van Loghum.Holl<strong>in</strong>, C.R. (1990). Social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g with <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quents: A look at the evi<strong>de</strong>nce and somerecommendations for practice. British Journal of Social Work, 20, 483-493.152 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Holl<strong>in</strong>, C.R. & Tower, P. (1986). Social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g: Critique and future <strong>de</strong>velopment. In: C.R.Holl<strong>in</strong> & P. Trower (Eds). Handbook of social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, Volume 2: Cl<strong>in</strong>ical applicationsand new directions. Oxford: Pergamon Press.Hornsveld, R.H.J., Dam-Baggen, C.M.J. van, Lammers, S.M.M., Nijman, H.L.I. & Kraaimaat,F.W. (2004). Forensisch psychiatrische patiënten met gewelds<strong>de</strong>licten:persoonlijkheidskenmerken en gedrag. Tijdschrift voor Psychiatrie, 46, 133‐143.Hout, I. van <strong>de</strong>n (2006). M<strong>in</strong>dfullness-based stress reduction. Een nieuwe <strong>in</strong>valshoek voorpsychomotorische <strong>therapie</strong>? Tijdschrift voor Vak<strong>therapie</strong> 3, 10-16.Howells, K. (1986). Social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g and crim<strong>in</strong>al and antisocial behaviour <strong>in</strong> adults. In C.R. Holl<strong>in</strong> &P. Trower (eds), handboek of social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, Volume 1: Applications across the life span. Oxford:Pergamon Press.Hubble, M.A., Duncan, B.L. & Miller, S.D. (Eds.)(1999). The heart and soul of change: What works <strong>in</strong>therapy. Wash<strong>in</strong>gton: American Psychological Association.Hurk, A.A., van <strong>de</strong>n & Nelissen, P.Ph. (2004). ‚What Works‛. Een nieuwe bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vanresocialisatie van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten. Sancties, 5, 280-297.Hutschemaekers, G. (2008). Cliënt en hulpverlener samen probleemeigenaar. Droom en werkelijkheid<strong>in</strong> creatieve <strong>therapie</strong>. Lez<strong>in</strong>g 3 april 2008.Hutschemaekers, G. (2011). Persoonlijke me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong> studiedag overon<strong>de</strong>rzoek op 11 april.Hutschemaekers, G. & Nijnatten, C.H.C.J. van (2008). De scientist practitioner en <strong>de</strong> evi<strong>de</strong>ncebasedpractice. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 63(12), 1025-1032.Hutschemaekers, G., Tiemens, B. & Smit, A. (2006). Weg van professionaliser<strong>in</strong>g. Paradoxalebeweg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> geestelijke gezondheidszorg. Wolfheze: GRIP, De Gel<strong>de</strong>rse Roos.Institute of Medic<strong>in</strong>e (2007). Treatment of PTSD: An assessment of the evi<strong>de</strong>nce. Wash<strong>in</strong>gton:Institute of Medic<strong>in</strong>e.IPPR (2003). Offen<strong>de</strong>r rehabilitation and the arts: IPPR Sem<strong>in</strong>ar Summary. London: Institute forPublic Policy Research. Available at: www.ippr.org.uk.Johnson, D. (2009). Exam<strong>in</strong><strong>in</strong>g un<strong>de</strong>rly<strong>in</strong>g paradigms <strong>in</strong> the creative arts <strong>therapie</strong>s of trauma.The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 36 (2), 114-120.Jol, D. (1997). <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> bij posttraumatische stress-stoornis. Bewegen & Hulpverlen<strong>in</strong>g,14, 231-249.Junger-Tas, J. (2007). De behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van jongeren <strong>in</strong> justitiële <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen. Delikt & Del<strong>in</strong>kwent,79, 1007.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 153


Kamm<strong>in</strong>ga, A., Koster, I., L<strong>in</strong>dheim, H. von, Metselaar, M., Raben, K. & Reijn<strong>de</strong>rs, A. (2007).Doelstell<strong>in</strong>g behaald? Hoe moet een passend hulpaanbod voor strafrechtelijke jongens <strong>in</strong> Eikenste<strong>in</strong>eruit zien? Amsterdam: Universiteit van Amsterdam - Faculteit <strong>de</strong>r Maatschappij- enGedragswetenschappen.Kapl<strong>in</strong>,H.I. & Sadock, B.J. (1998). Synopsis of psychiatry. Phila<strong>de</strong>lphia: Lipp<strong>in</strong>cott, Williams &Wilk<strong>in</strong>s.Kil, J. (2010). Danc<strong>in</strong>g beh<strong>in</strong>d Bars. In: S. Ben<strong>de</strong>r (Hrsg.). Bewegungsanalyse von Interaktionen –Movement Analysis of Interaction. Berl<strong>in</strong>: Logos Verlag.Kipper, D.A. & Ritchie, T.D. (2003). The effectiveness of psychodramatic techniques: a metaanalysis.Group Dynamics: Theory, Research and Practice, 7, 13-25.Knaap, L. M. van <strong>de</strong>r, Beenker, L.G.M., & Bijl, B. (2004). TVA: Vragenlijst Taken en Vaardighe<strong>de</strong>nvan Adolescenten: handleid<strong>in</strong>g. Duivendrecht: PI Research.Korrelboom, K. & Broeke, E. ten (2004/2008). Geïntegreer<strong>de</strong> cognitieve gedrags<strong>therapie</strong>. Handboekvoor theorie en praktijk. Bussum: Uitgeverij Cout<strong>in</strong>ho.Krout, R.E. (2007). The attraction of the guitar as an <strong>in</strong>strument of motivation, preference, andchoice for use with clients <strong>in</strong> music therapy: A review of literature. The Arts <strong>in</strong>Psychotherapy, 34 (1), 36-52.Ku<strong>in</strong> F. (1996). Voorspelbaar boksen : een manier om volgens procesgerichte <strong>therapie</strong>beg<strong>in</strong>selen eenagressiedysregulatie te behan<strong>de</strong>len. Bewegen en hulpverlen<strong>in</strong>g,13, 53-65.Laan, A.M., van <strong>de</strong>r, Blom, M., Verwers, C., & Essers, A.A.M. (2006). Jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie: risico’s enbescherm<strong>in</strong>g. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, WODC.Laan, P.H. van <strong>de</strong>r (2004). Over straffen, effectiviteit en erkenn<strong>in</strong>g. De wetenschappelijkeon<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van preventie en strafrechtelijke <strong>in</strong>terventie. <strong>Justitiële</strong> Verkenn<strong>in</strong>gen, 30 (5),31‐48.Lamme, V. (2010). De vrije wil bestaat niet. Over wie er echt <strong>de</strong> baas is <strong>in</strong> het bre<strong>in</strong>. Amsterdam: Bert Bakker.Lange, A., Hoogendoorn, M., Wie<strong>de</strong>rspahn, A. & Beurs, E. <strong>de</strong> (2005). Buss-Durkee Hostility Inventory -Dutch, BDHI-D. Handleid<strong>in</strong>g, verantwoord<strong>in</strong>g en normer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Buss Durkeeagressievragenlijst.Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Lange, J. <strong>de</strong> (red.) (2005). Een vak apart – artikelen over psychomotorische <strong>therapie</strong>. Utrecht: ’t Web – Netwerkrondom bewegen.Leary, T. (1957). The <strong>in</strong>terpersonal diagnosis of personality. New York: Ronald Press.Ledoux, J. (1998). The emotional bra<strong>in</strong>. The mysterious un<strong>de</strong>rp<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gs of emotional life. New York: Touchstone.L<strong>in</strong>coln, Y.S. & Guba, E.G. (1995). Naturalistic Inquiry. Newbury Park: Sage Publications.L<strong>in</strong>ehan, M. (1996). Bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e persoonlijkheidsstoornis. Handleid<strong>in</strong>g voor tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en <strong>therapie</strong>. Lisse: Swets &Zeitl<strong>in</strong>ger.154 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Lipton, D. S., e.a. (1997). Synthesis<strong>in</strong>g correctional treatment outcomes: Prelim<strong>in</strong>ary CDATE f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs,Presentation to the 5th Annual National Institute of Justice Conference on Researchand Evaluation <strong>in</strong> Crim<strong>in</strong>al Justice, Wash<strong>in</strong>gton DC.Lo<strong>de</strong>wijks, H. (2001). Orthopsychiatrie op Rentray. Eef<strong>de</strong>: Rentray.Lo<strong>de</strong>wijks, H. (2008). Violence risk assessment <strong>in</strong> adolescents <strong>in</strong> the Dutch juvenile justice system. Studies on thereliability and predictive accuracy of the SAVRY. Amsterdam: Rozenberg Publishers.Lo<strong>de</strong>wijks, H.P.B., Doreleijers, Th.A.H., De Ruiter, C. <strong>de</strong> & Wit-Grouls, H. <strong>de</strong> (2003). Gestructureer<strong>de</strong>taxatie van geweldsrisico bij jongeren. Eef<strong>de</strong>: Rentray.Loeber, Slot & Sergeant (2001). Ernstige en gewelddadige jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie. Bohn Stafleu van Loghum.Houten/Diegem.Lyubomirsky, S. (2007). De maakbaarheid van het geluk. Een wetenschappelijke metho<strong>de</strong> voor een gelukkig leven.Amsterdam: Archipel.Matto, H.C. (2002). Investigat<strong>in</strong>g the validity of the Draw-A-Person Screen<strong>in</strong>g procedure for emotionaldisturbance. A measurement validation study with high-risk youth. Psychological Assessment, 14 (2),221-225.McGuire, J. (2000). What works: <strong>in</strong> reduc<strong>in</strong>g crim<strong>in</strong>ality. Paper presented at the Conference Reduc<strong>in</strong>gCrim<strong>in</strong>ality: Partnerships and Best Practice convened by the Australian Institute of Crim<strong>in</strong>ology, <strong>in</strong>association with the WA M<strong>in</strong>istry of Justice, Department of Local Government, Western AustralianPolice Service and Safer WA and held <strong>in</strong> Perth 31 July and 1August 2000.McGuire, J. (1995). What works: reduc<strong>in</strong>g reoffend<strong>in</strong>g. Chichester: Wiley.McMack<strong>in</strong>, R.A., Leisen, M.B., Sattler, L., Kr<strong>in</strong>sley, K. & Riggs, D.S. (2002). Prelim<strong>in</strong>ary <strong>de</strong>velopment oftrauma-focused treatment groups for <strong>in</strong>carcerated juvenile offen<strong>de</strong>rs. In: R. Greenwald (Ed.).Trauma and juvenile <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency: Theory, research, and <strong>in</strong>terventions. B<strong>in</strong>ghamton: Haworth.Meekums, B. (2010). Mov<strong>in</strong>g towards evi<strong>de</strong>nce for dance movement therapy: Rob<strong>in</strong> Hood <strong>in</strong> dialoguewith the K<strong>in</strong>g. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 37 (1), 35-41.Moffitt, T.E. (1987). Parental mental disor<strong>de</strong>r and offspr<strong>in</strong>g crim<strong>in</strong>al behavior: an adoption study.Psychiatry, 50 (4), 346-60.National Institute of Corrections (2001). Cognitive reflective communication: <strong>de</strong>al<strong>in</strong>g with risk roots.Wash<strong>in</strong>gton DC.Nickel, C., Lahmann, C., Tritt, K., Loew, T.H., Rother, W.K. & Nickel, M.K. (2005). Stressed aggressiveadolescents benefit from progressive muscle relaxation: a random, prospective, controlled trail.Stress and Health, 21,169-175.Nieuwenhuijzen, M. van (2004). Social <strong>in</strong>formation process<strong>in</strong>g <strong>in</strong> children with mild <strong>in</strong>tellectual disbilities.Proefschrift. Utrecht: Universiteit Utrecht.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 155


Nieuwenhuijzen, M. van, Orobio <strong>de</strong> Castro, B., Valk, I.E. van <strong>de</strong>r, Wijnroks, L., Vermeer, A. & Matthys,W.C.H.J. (2004). Sociale probleem oploss<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n als verklar<strong>in</strong>g voor gedragsproblemenvan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met lichte verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>gen. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor <strong>de</strong> Zorg aan Mensenmet Verstan<strong>de</strong>lijke Beperk<strong>in</strong>gen, 30, 219-233.Nijland, N. (2009). Motivatiemodule PMT voor <strong>de</strong> forensisch psychiatrie. FranekerNissimov-Nahum, E. (2008). A mo<strong>de</strong>l for art therapy <strong>in</strong> educational sett<strong>in</strong>gs with children who behaveaggressively. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 35 (5), 341-348.Nissimov-Nahum, E. (2009). Use of a draw<strong>in</strong>g task to study art therapists’ personal experiences <strong>in</strong>treat<strong>in</strong>g aggressive children. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 36 (3), 140-147.Novaco, R.W. (1975). Anger control. Lex<strong>in</strong>gton, MA: Heath.Novaco, R.W. (1994). Anger as a risk factor for violence among the mentally disor<strong>de</strong>red. In: J. Monahan &H.J. Steadman (Eds.). Violence and mental disor<strong>de</strong>r. Chicago: The University of Chicago Press.Novaco, R.W. (1997). Remediat<strong>in</strong>g anger and aggression with violent offen<strong>de</strong>rs. Legal and Crim<strong>in</strong>ologicalPsychology, 2, 77-88.Nuttall, C., Goldblatt, P. & Lewis, C. (1998). Reduc<strong>in</strong>g offend<strong>in</strong>g: an assessment of research evi<strong>de</strong>nce on ways of<strong>de</strong>al<strong>in</strong>g with offend<strong>in</strong>g behavior. Home Office Research Study No.187. London: Home Office.Office of Juvenile Justice and Del<strong>in</strong>quency Prevention (1998). Arts programs for juvenile offen<strong>de</strong>rs <strong>in</strong><strong>de</strong>tention and correction. Available at: http://ojjdp.ncjrs.org.O.G. Heldr<strong>in</strong>g (2010). http://www.ogheldr<strong>in</strong>g.nl/?page_id=186 (gelezen 04.09.2010).Orobio <strong>de</strong> Castro, B. (2000). Social <strong>in</strong>formation process<strong>in</strong>g and emotion <strong>in</strong> antisocial boys. Amsterdam:Paedologisch Instituut.Orobio <strong>de</strong> Castro, B. (2007). Woe<strong>de</strong>, wraak & leedvermaak. Op zoek naar drijven<strong>de</strong> krachten achter <strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g van gedragsproblemen. Inaugurale re<strong>de</strong>. Utrecht: Universiteit Utrecht.Orobio <strong>de</strong> Castro, B. (2011). Effectieve beïnvloed<strong>in</strong>g van antisociaal gedrag. Lez<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns het congres‘100 Jaar Het Keerpunt’ te Maastricht.Ortiz, J., & Ra<strong>in</strong>e, A. (2004). Heart rate level and antisocial behavior <strong>in</strong> children and adolescents: A metaanalysis.Journal of the American Aca<strong>de</strong>my of Child and Adolescent Psychiatry, 43, 154-162.Ou<strong>de</strong>jans, S., Nabitz, U. & Schippers, G. (2009). Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> verslav<strong>in</strong>gszorg.Bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> en belemmeren<strong>de</strong> factoren. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 64 (9), 774-784.Palmer, E. J., & Holl<strong>in</strong>, C. R. (1996). Assess<strong>in</strong>g adolescent problems: An overview of the AdolescentProblem Inventory. Journal of Adolescence, 19, 347-354.Palmer, E. J., & Holl<strong>in</strong>, C. R. (1999). Social competence and sociomoral reason<strong>in</strong>g <strong>in</strong> young offen<strong>de</strong>rs.Applied Cognitive Psychology, 13, 79-87.156 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Pas, Y. van <strong>de</strong>r & Klopper, I. (2008). Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kracht. Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van dwangstoornis met beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><strong>therapie</strong> en cognitieve gedrags<strong>therapie</strong>. Tijdschrift voor Vak<strong>therapie</strong> 1, 3-12.Patrick, C.J. (2001). Emotional processes <strong>in</strong> psychopathy. In: A. Ra<strong>in</strong>e & J. Sanmart<strong>in</strong> (Eds.). Violence andpsychopathy. New York: Kluwer/Plenum.Persons, R.W. (2009). Art therapy with serious juvenile offen<strong>de</strong>rs: A phenomenological analysis.International Journal of Offen<strong>de</strong>r Therapy and Comparative Crim<strong>in</strong>ology, 53, 433-453.Pijnenburg, H. (2010)(red.). Zorgen dat het werkt. Werkzame factoren <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorg voor <strong>de</strong> jeugd. Amsterdam:SWP.Plaisier, J. (2007). Afstemm<strong>in</strong>g van gedrags<strong>in</strong>terventies voor jeugdige <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten, <strong>in</strong> opdracht van <strong>de</strong>directie Justitieel Jeugdbeleid van het m<strong>in</strong>isterie van Justitie, Impact R&D, blz: 20.Ploeg, J.D. van <strong>de</strong>r (2009). Agressie. Rotterdam: Lemniscaat.Postbus 51 (2009). Wat is gesloten jeugdzorg? Januari, www.postbus51.nlPylvänä<strong>in</strong>en, P. (2003). Body image: A tripartite mo<strong>de</strong>l for use <strong>in</strong> Dance/Movement Therapy. AmericanJournal of Dance Therapy, 25 (1), 39-55.Ra<strong>in</strong>e, A., e.a. (2006). The Reactive‐Proactive Aggression Questionnaire: Differential correlates ofreactive and proactive aggression <strong>in</strong> adolescent Boys. Aggressive Behavior, 32, 159‐171.Rappaport, N. & Tomas, C. (2004). Recent research f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs on aggressive and violent behavior <strong>in</strong> youth:Implications for cl<strong>in</strong>ical assessment and <strong>in</strong>tervention. Journal of Adolescent Health, 35 (4), 260-277.Rentray (2009). Behan<strong>de</strong>lmethodiek. Januari, www.rentray.nl.Rentray (2010). http://rentray.nl/template_new.php?pid=over_rentray&id=12 (gelezen 20.09.2010).Ritter, M. & Graff Low, K. (1996). Effects of dance/movement therapy: a meta analysis. The Arts <strong>in</strong>Psychotherapy, 23, 249-260.Roemen-Van Haaren, M. (2010). <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong>. Lichaams- en beweg<strong>in</strong>gsgerichte <strong>in</strong>terventies <strong>in</strong> <strong>de</strong>ggz. Redactie: Jan <strong>de</strong> Lange. Amsterdam: Uitgeverij BoomRollnick en Miller (1995): What is motiovational Interview<strong>in</strong>g? Behavioural and Cognitive Psychotherapy, 23,325-334.Rollnick en Miller (2002): Motivationale Interview<strong>in</strong>g: Prepair<strong>in</strong>g People for Change. Guilford Publications,2002 second Edition.Rosenberg, M. (1965). Society and the adolescent self-image. Pr<strong>in</strong>ceton: Pr<strong>in</strong>ceton University Press.Ross, E.C., Devon, L.L., Polaschek, D.L.L. & Ward, T. (2007). The therapeutic alliance. A theoreticalrevision for offen<strong>de</strong>r rehabilitation. Aggression and Violent Behavior, 13, 462-480.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 157


Ruiter, <strong>de</strong>, Ku<strong>in</strong>, Vries, <strong>de</strong>, & Das, (2002).Psychopathie Checklist: Jeugdversie (on<strong>de</strong>rzoeksversie,geautoriseer<strong>de</strong> vertal<strong>in</strong>g), Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Programmagroep Kl<strong>in</strong>ischePsychologie.Ruiter, C. <strong>de</strong> & Veen, V. van (2004). Terugdr<strong>in</strong>gen van recidive bij drie typen gewelds<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten: Werkzame<strong>in</strong>terventies bij relationeel geweld, seksueel geweld en algemeen geweld. Utrecht: Trimbos Instituut.Rutter, M. (1987). Psychosocial resilience and protective mechanisms. Americal Journal of Orthopsychiatry,57, 316-331.Ross, R. R., & Fabiano, E. A. (1985). Time to th<strong>in</strong>k: A cognitive mo<strong>de</strong>l of <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency prevention and offen<strong>de</strong>rrehabilitation. Johnson City, TN: Institute of Social Sciences and Arts.Ross, R.R. & Hilborn, J. (2008). Rehabilitat<strong>in</strong>g rehabilitation: Neurocrim<strong>in</strong>ology for treatment of antisocialbehavior. Ottawa: Cognitive Centre of Canada.Sadock, B.J. & Sadock, V. (2004). Kaplan & Sadock’s comprehensive textbook of psychiatry. Phila<strong>de</strong>lphia :Lipp<strong>in</strong>cott, Williams, Wilk<strong>in</strong>s.San<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>, T.K. (2001). Anger management counsel<strong>in</strong>g with the antisocial personality. Annals of theAmerican Psychotherapy Association, 4, 9-11.Scarpa, A. & Ra<strong>in</strong>e, A. (1997). Psychology of anger and violent behavior.Psychiatric Cl<strong>in</strong>ics of North America, 20 (2), 375‐394.Simons, J. (red.) (2007). Actuele themata uit <strong>de</strong> psychomotorische <strong>therapie</strong>. Leuven: Uitgeverij Acco.Sitskoorn, M. (2008). Het maakbare bre<strong>in</strong> – gebruik je hersens en word wie je wilt zijn. Amsterdam: UitgeverijBert Bakker.Skeem, J., Monahan, J. & Mulvey, E. (2002). Psychopathy, treatment <strong>in</strong>volvement and subsequentviolence among civil psychiatric patients. Law and Human Behavior, 26, 577-603.Sloan, T. (1997). Theories of personality: I<strong>de</strong>ology and beyond. In: D. Fox, & I. Prilleltensky (Eds.). Criticalpsychology: An <strong>in</strong>troduction. London: Sage.Slotoroff , C. (1984). Drumm<strong>in</strong>g technique for assertiveness and anger management <strong>in</strong> the short termpsychiatric sett<strong>in</strong>g for adult and adolescent survivors of trauma. Music Therapy Perspectives, 12, 111-116.Smeijsters, H. (red.)(2005). Praktijkon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> vak<strong>therapie</strong>. Bussum: Cout<strong>in</strong>ho.Smeijsters, H. (red.)(2006). Handboek muziek<strong>therapie</strong>. Evi<strong>de</strong>nce based practice voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van psychischestoornissen, problemen en beperk<strong>in</strong>gen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Smeijsters, H. (2007). Agressieregulatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische psychiatrie. Heerlen: Hogeschool <strong>Zuyd</strong> – <strong>KenVaK</strong> /Melos.Smeijsters, H. (2008a). De kunsten van het leven. Hoe kunst bijdraagt aan een emotioneel gezond leven. Diemen:VEEN Magaz<strong>in</strong>es.158 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Smeijsters, H. (red.)(2008b). De kunsten van het leven. Voorbeel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> creatieve <strong>therapie</strong>. Diemen: VEENMagaz<strong>in</strong>es.Smeijsters, H. (2008c). Handboek creatieve <strong>therapie</strong>. Bussum: Cout<strong>in</strong>ho.Smeijsters, H. (2010a). Praktijkon<strong>de</strong>rzoek naar <strong>in</strong>terventies. Vak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>genen Gesloten Jeugdzorg. Tijdschrift voor Vak<strong>therapie</strong>, 6 (1), 9-17.Smeijsters, H. (2010b). Werken <strong>in</strong> het medium vraagt om een eigen theorie. Reactie Henk Smeijsters op‘Hoe overkoepelend is een overkoepelen<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventietheorie?’, <strong>in</strong>gezon<strong>de</strong>n door Pijke Dijkema.Tijdschrift voor Vak<strong>therapie</strong>, 6 (3), 36-37.Smeijsters, H., Beurskens, S., Reverda, N., Gielen, X. & Pénzes, I. (2012). Practice Based Evi<strong>de</strong>nce enEvi<strong>de</strong>nce Based Practice. Een verhel<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van begrippen. Tijdschrift voor Vak<strong>therapie</strong>, 8 (2).Smeijsters, H., Braak, J. van <strong>de</strong>n, Helmich, M., Reumers, H. & Wekken, J. van <strong>de</strong>r (2009). Vak<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> gesloten jeugdzorg. Ka<strong>de</strong>rdocument voor alle vak<strong>therapie</strong>ën.Heerlen/Cadier & Keer: <strong>KenVaK</strong>/Melos/Het Keerpunt.Smeijsters, H. & Cleven, G. (2004). Vak<strong>therapie</strong>ën <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische psychiatrie (2004). Utrecht:Expertisecentrum Forensische Psychiatrie.Smeijsters, H., Kil, J., Kurstjens, H., Welten, J. & Willemars, G. (2011). Arts <strong>therapie</strong>s for young offen<strong>de</strong>rs<strong>in</strong> secure care. A practice based research. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 38, 41-51.Slot, N.W. (1988). Resi<strong>de</strong>ntiële hulp voor jongeren met antisociaal gedrag. Lisse: Swets & Zeitl<strong>in</strong>ger.Spanjaard, H. & Es, D. van (1999). Competentievergrot<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g. Duivendrecht: PI Research,af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g GT & FOC Kolkemate.Spellacy, F.J. & Brown, W.G. (1984). Prediction of recidivism <strong>in</strong> young offen<strong>de</strong>rs after brief<strong>in</strong>stitutionalization. Journal of Cl<strong>in</strong>ical Psychology, 40 (4), 1070-1074.Spence, S. H. (1981a). Differences <strong>in</strong> social skills performance between <strong>in</strong>stitutionalized juvenile maleoffen<strong>de</strong>rs and a comparable group of boys without offence records. British Journal of Cl<strong>in</strong>icalPsychology, 20, 163-171.Spence, S. H. (1981b). Validation of social skills of adolescent males <strong>in</strong> an <strong>in</strong>terview conversation with apreviously unknown adult. Journal of Applied Behaviour Analysis, 14, 159-168.Spivack, G., Platt, J.J. & Shure, M.B. (1976). The problem-solv<strong>in</strong>g approach to adjustment: A qui<strong>de</strong> to researchand <strong>in</strong>tervention. San Francisco, CA: Jossey-Bass.Spreen, M. (2009). Lectorale re<strong>de</strong>. Leeuwar<strong>de</strong>n: Sten<strong>de</strong>n Hogeschool.Spreen, M., Timmerman, M..E., Horst, P. ter & Schur<strong>in</strong>ga, E. (2010). Formaliz<strong>in</strong>g cl<strong>in</strong>ical <strong>de</strong>cisions <strong>in</strong><strong>in</strong>dividual treatments: Some first steps. Journal of Forensic Psychology Practice, 10, 285-299.Stallard, P. (2006). Denk Goed - Voel je Goed. Cognitieve gedrags<strong>therapie</strong> voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jongeren. Amsterdam:Uitgeverij Nieuwezijds.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 159


Stams, G.J. (2011). Het evi<strong>de</strong>nce based gebouw <strong>in</strong> <strong>de</strong> jeugdzorg. Lez<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns het congres ‘100 Jaar HetKeerpunt’ te Maastricht.Starniske, G. (2008). Leertheorie als basis van vak<strong>therapie</strong>. Tijdschrift voor vak<strong>therapie</strong> 2, 25-30.Stern, D.N. (1985/2000). The <strong>in</strong>terpersonal world of the <strong>in</strong>fant. A view from psychoanalysis and <strong>de</strong>velopmentpsychology. New York: Basic Books.Stern, D. N. (2004). The present moment <strong>in</strong> psychotherapy and everyday life. New York: W.W. Norton.Stern, D.N. (2010). Forms of vitality. Explor<strong>in</strong>g dynamic experience <strong>in</strong> psychology, the arts, psychotherapy, and<strong>de</strong>velopment. Oxford: Oxford University Press.St<strong>in</strong>ckens, N., Verdru, H. & Leijssen, M. (2009). Meestertherapeuten en het geheim van hun succes: hetbelang van praktijkgeoriënteerd on<strong>de</strong>rzoek en monitor<strong>in</strong>g. PsychoPraxis, 11 (3), 96-103.Swaab, D. (2010). Wij zijn ons bre<strong>in</strong>. Van baarmoe<strong>de</strong>r tot Alzheimer. Amsterdam/Antwerpen: UitgeverijContact.Tamboer, J.W.I. (1985). Mensbeel<strong>de</strong>n achter beweg<strong>in</strong>gsbeel<strong>de</strong>n. Haarlem: De Vrieseborch.Tamboer, J.W.I. (1993). Filosofie van <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gswetenschappen. Amersfoort: Aca<strong>de</strong>mische Uitgeverij.Task Force on Promotion and Dissem<strong>in</strong>ation of Psychological Procedures, Division of Cl<strong>in</strong>icalPsychology, American Psychological Association (1995). Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> dissem<strong>in</strong>ation of empiricallyvalidatedpsychological treatments: Report and recommendations. The Cl<strong>in</strong>ical Psychologist, 48, 3-23.Thompson, J. (1999). Drama workshops for anger management and offen<strong>de</strong>r behaviour. London: JessicaK<strong>in</strong>gsley Publishers.Thornton, D.M. (1987). Treatment effects on recidivism: a reappraisal of the noth<strong>in</strong>g works doctr<strong>in</strong>e. In: B.McGurk, D.M. Thornton, & M. Williams (Eds.). Apply<strong>in</strong>g psychology to imprisonment. London:HMSO.Tiemens, B., Hutschemaekers, G., Kaasenbrood, A. & Niet, G. <strong>de</strong> (2011). Evi<strong>de</strong>nce-based werken: kennisen context. Tijdschrift voor Psycho<strong>therapie</strong>, 37 (6), 429-441.Tiemens, B., Kaasenbrood, A. & Niet, G. <strong>de</strong> ( 2010). Evi<strong>de</strong>nce based werken <strong>in</strong> <strong>de</strong> GGZ. Methodisch werken alsoploss<strong>in</strong>g. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Timmer, S. (2004). Zanger gezocht. Drama<strong>therapie</strong> b<strong>in</strong>nen een schemagerichte behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voorze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten. Tijdschrift voor Creatieve Therapie, 23 (1), 11-16.Trower, P. (1978). Skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g for adolescent social problems. A viable treatment alternative? Journal ofAdolescence, 1, 319-329.Tyson, E.H. (2002). Hip-Hop Therapy: An exploratory study of a rap music <strong>in</strong>tervention with at-risk and<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent youth. Journal of Poetry Therapy, 15 (3), 131-144.Valenkamp, M. W., Verhuist, F. C., & Ruiter, C. . (January 01, 2006). Signaler<strong>in</strong>gslijsten psychischeproblematiek bij jeugdigen. K<strong>in</strong>d En Adolescent : Tijdschrift Voor Pedagogiek, Psychiatrie EnPsychologie, 27, 1, 4.160 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Van<strong>de</strong>rmeulen, J., Derix, M. & Lafosse, C. (red.)(2008). Neuroplasticiteit. Amsterdam: Boom.Veerman, J.W. (2008). Het mooie van meten. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 63 (12), 1019-1024.Verstegen, R. & Lo<strong>de</strong>wijks, H.P.B. (2006). Interactiewijzer. Analyse en aanpak van <strong>in</strong>teractieproblemen <strong>in</strong>professionele opvoed<strong>in</strong>gssituaties. Assen: Van Gorcum.Vien, V.A. & Beech, A.R. (2006). Psychopathy: theory, measurement and treatment. Trauma,Violence, & Abuse, 7 (3), 155-174.V<strong>in</strong>ke, A., Vogelvang, B.O., Erftemeijer, L. & Veldkamp, E. (2004). Handleid<strong>in</strong>g RISc: Recidive Inschatt<strong>in</strong>gSchalen. Gebruikersversie 1.0. Woer<strong>de</strong>n/Utrecht: Adviesbureau Van Montfoort/Sticht<strong>in</strong>g Reclasser<strong>in</strong>gNe<strong>de</strong>rland.Vitiello, B. & Stoff, D. (1997). Subtypes of aggression and their Relevance to child psychiatry. Journal of theAmerican Aca<strong>de</strong>my of Child & Adolescent Psychiatry, 36 (3), 307-315.Vogelvang, B. (2005). De jongere aanspreken. Handboek metho<strong>de</strong> jeugdreclasser<strong>in</strong>g.Utrecht/Woer<strong>de</strong>n: MO Groep / Adviesbureau Van Montfoort.Vogelvang, B.O., Van Burik, A., Van <strong>de</strong>r Knaap, L.M., Wartna, B.S.J. (2003). Prevalentie van crim<strong>in</strong>ogenefactoren bij mannelijke ge<strong>de</strong>t<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Den Haag: Adviesbureau Van Montfoort/WODC.Vreeswijk, M. van, Broersen, J. & Nadort, M. (red.)(2008). Handboek schema<strong>therapie</strong>. Theorie, praktijk enon<strong>de</strong>rzoek. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Vreug<strong>de</strong>nhil, C. (2003). Psychiatric disor<strong>de</strong>rs among <strong>in</strong>carcerated male adolescents <strong>in</strong> TheNetherlands. Amsterdam: proefschrift VU.Wampold, B.E. (2001). The great psychotherapy <strong>de</strong>bate: Mo<strong>de</strong>ls, methods, and f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs. Hillsdale: Erlbaum.Weerman, F.M. & Laan, P.H., van <strong>de</strong>r (2006). Het verband tussen spijbelen, voortijdig schoolverlaten encrim<strong>in</strong>aliteit, In: <strong>Justitiële</strong> verkenn<strong>in</strong>gen 6/06, Spijbelaars en drop-outs, WODC (2006).Weertman, A. (2008). Gebruik van experiëntiële technieken voor diagnostiek In: M. van Vreeswijk, J.Broersen & M. Nadort, M. (red.). Handboek schema<strong>therapie</strong>. Theorie, praktijk en on<strong>de</strong>rzoek. Houten:Bohn Stafleu Van Loghum.Weisz, J.R., McCarthy, C. & Valeri, S.M. (2006). Effects of psychotherapy for <strong>de</strong>pression <strong>in</strong> children andadolescents. A meta-analysis. Psychological Bullet<strong>in</strong>, 132 (1), 132-149.Williams, J.M.G. , Teasdale, J.D., Segal, Z.V. & Kabat-Z<strong>in</strong>n, J. (2007). M<strong>in</strong>dfulness en bevrijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>pressie.Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds.Wong, S., & Hare, R. D. (2005). The gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es for a psychopathy treatment program. Toronto, Canada:MultiHealth Systems.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 161


Wood, J., Foy, D., Layne, C., Pynoos, R. & James, C.B. (2002). An exam<strong>in</strong>ation of the relationship betweenviolence exposure, posttraumatic stress symptomatology, and <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent activity. In: R. Greenwald(Dd.). Trauma and juvenile <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency: Theory, research, and <strong>in</strong>terventions. B<strong>in</strong>ghamton: Haworth.Young, J.E., Klosko, J.S. & Weishaar, M.E. (2005). Schemagerichte <strong>therapie</strong>. Handboek voor therapeuten.Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.YOUTURN. Basishandleid<strong>in</strong>g (2009). Stuurgroep Youturn. www.trimbos.nlYperen, T. van (2011). Ontwikkelen effectiviteit jeugdzorg. Lez<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns het congres ‘100 Jaar Het Keerpunt’te Maastricht.Yperen, T. van & Veerman (red.)(2008). Zicht op effectiviteit. Handboek voor praktijkgestuurd effecton<strong>de</strong>rzoek<strong>in</strong> <strong>de</strong> jeugdzorg. Delft: Eburon.Zamble, E. & Qu<strong>in</strong>sey, V. L. (1997). The crim<strong>in</strong>al recidivism process. Cambridge: Cambridge UniversityPress.Zevalk<strong>in</strong>k, J & Dam, Q.D. van (2007). Tegenwoordigheid van geest. Het actuele moment <strong>in</strong> een psychoanalytischebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Assen: Van Gorcum.162 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


DE AUTEURS 30Overkoepelen<strong>de</strong> hoofdstukkenDr. Henk Smeijsters (e<strong>in</strong>dredactie), tot zijn emeritaat <strong>in</strong> 2012 lector van <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong>, een gezamenlijkekenniskr<strong>in</strong>g van <strong>Zuyd</strong> Hogeschool, Hogeschool Utrecht, ArtEZ Hogeschool en Sten<strong>de</strong>n Hogeschool;tevens hoofdoplei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Master of Arts Therapies <strong>Zuyd</strong> en lid van <strong>de</strong> werkgroepen die <strong>in</strong> opdrachtvan <strong>de</strong> hbo-raad (Forum Praktijkgericht On<strong>de</strong>rzoek) en ZonMW kenmerken, kwaliteitscriteria enrandvoorwaar<strong>de</strong>n van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek hebben beschreven.Mr. drs. Joost van <strong>de</strong>n Braak, ruim 10 jaar werkzaam als senior-adviseur bij Van Montfoort/Collegio, eenorganisatie actief op het gebied van jeugdzorg, jeugdbeleid, politie en justitie, lokaal beleid, on<strong>de</strong>rwijs,zorg en welzijn. Van Montfoort/Collegio biedt on<strong>de</strong>rzoek en ontwikkel<strong>in</strong>g, opleid<strong>in</strong>g en tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, enadvies en management. Een van <strong>de</strong> recente werkzaamhe<strong>de</strong>n betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>dien<strong>in</strong>g van gedrags<strong>in</strong>terventiesbij <strong>de</strong> Erkenn<strong>in</strong>gscommissie Gedrags<strong>in</strong>terventies Justitie.Dr. Ingrid Can<strong>de</strong>l, Ingrid Can<strong>de</strong>l promoveer<strong>de</strong> <strong>in</strong> 2003 aan <strong>de</strong> Universiteit Maastricht op het on<strong>de</strong>rwerp"accuraatheid, volledigheid en consistentie van emotionele her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen". Na haar promotie was zijneen aantal jaren werkzaam als universitair docent aan diezelf<strong>de</strong> universiteit. Toen zij haar bijdragelever<strong>de</strong> aan dit boek was zij on<strong>de</strong>rzoeker en behan<strong>de</strong>laar bij Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph. Momenteelwerkt ze als hoofdbehan<strong>de</strong>laar bij het U-center <strong>in</strong> Epen.Marjan Helmich, SRVB geregistreerd beel<strong>de</strong>nd therapeut, LSG-Rentray. Zij is een aantal jaren werkzaamgeweest bij LSG-Rentray en vanaf het piloton<strong>de</strong>rzoek betrokken bij het RAAK project. Momenteelwerkzaam bij Forensische polikl<strong>in</strong>iek De Ten<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van FPC Ol<strong>de</strong>nkotte, en <strong>de</strong> PI Zwolle. Stu<strong>de</strong>ntvan <strong>de</strong> Master of Arts Therapies aan <strong>de</strong> Hogeschool <strong>Zuyd</strong>.He<strong>in</strong>z Reumers MMTh, is als muziektherapeut werkzaam bij Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph te Cadier enKeer. Hij was vanaf het piloton<strong>de</strong>rzoek betrokken bij het RAAK project en heeft ook <strong>de</strong> masteropleid<strong>in</strong>gafgestemd op het RAAK project.30Zie het dankwoord voor alle an<strong>de</strong>re vaktherapeuten die door mee te lezen, mee te <strong>de</strong>nken mee te discussiëren eenbijdrage aan dit boek hebben geleverd.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 163


Josefien van <strong>de</strong>r Wekken, dramatherapeut en psychodramatherapeut (GGZ, jeugdzorg). Zij is s<strong>in</strong>ds 2005werkzaam <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten jeugdzorg (plus), O.G. Heldr<strong>in</strong>gsticht<strong>in</strong>g te Zetten. Zij was vanaf hetpiloton<strong>de</strong>rzoek betrokken bij het RAAK project.Pijke Dijkema, MPMTH, heeft drama<strong>therapie</strong> gestu<strong>de</strong>erd en <strong>de</strong> Master opleid<strong>in</strong>g psychomotorische<strong>therapie</strong> gevolgd. Hij is werkzaam geweest als dramatherapeut <strong>in</strong> het speciaal on<strong>de</strong>rwijs en is s<strong>in</strong>ds 6 jaarwerkzaam als psychomotorisch therapeut b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> forensische jeugd- en orthopsychiatrie van Accare <strong>in</strong>Assen. Pijke heeft <strong>de</strong> basiscursus gedrags<strong>therapie</strong> gevolgd en comb<strong>in</strong>eert psychomotorische <strong>therapie</strong> metcognitieve gedrags<strong>therapie</strong> en dramatherapeutische werkvormen. Hij volgt supervisie ten behoeve vanzijn registratie als cognitief gedragtherapeutisch me<strong>de</strong>werker.Hoofdstukken beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong>Gemmy Willemars, MATh, SRATh, is als beel<strong>de</strong>nd therapeut en bestuurslid verbon<strong>de</strong>n aan hetforensische werkveld. Zij is werkzaam als docent methodiekontwikkel<strong>in</strong>g en praktijkon<strong>de</strong>rzoek aan <strong>de</strong>opleid<strong>in</strong>g Creatieve Therapie van <strong>de</strong> Hogeschool Utrecht <strong>in</strong> Amersfoort. Zij is tevens lid van <strong>KenVaK</strong>.Marjan Helmich, zie bovenHoofdstukken dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong>Julie Kil MSc, MDATh, SRDATh, <strong>Zuyd</strong> Hogeschool, werkt als dans-beweg<strong>in</strong>gstherapeute <strong>in</strong> <strong>de</strong>forensische psychiatrie, met als zwaartepunten: <strong>de</strong>lictverwerk<strong>in</strong>g, trauma en agressieregulatie. Zij werktbij Hogeschool Codarts als researchbegeleidster, is gastdocente bij <strong>de</strong> Hogeschool van Arnhem enNijmegen en Sten<strong>de</strong>n Hogeschool, bestuurslid van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Dans<strong>therapie</strong>(NVDAT) met <strong>de</strong> portefeuille Kennis<strong>in</strong>novatie.Eefje Pr<strong>in</strong>sHoofdstukken drama<strong>therapie</strong>Jaap Welten, MDTh, SRDTh, is als on<strong>de</strong>rzoeker van <strong>KenVaK</strong> en projectlei<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijk geweesthet on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el drama<strong>therapie</strong> <strong>in</strong> dit RAAK-project. Hij is senior-docent drama<strong>therapie</strong> bij <strong>de</strong> bachelorCreatieve Therapie en bij <strong>de</strong> Master of Arts Therapies en werkzaam bij <strong>de</strong> Hogeschool <strong>Zuyd</strong>.164 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Josefien van <strong>de</strong>r Wekken, zie bovenSanne van <strong>de</strong>r KolmJorg <strong>de</strong> Man, Dramatherapeut & Stagegelei<strong>de</strong>r op AvenierMarjole<strong>in</strong> Scholten, s<strong>in</strong>ds 2009 werkzaam als dramatherapeut op Avenier locatie Alexandra. Vanafmaart 2012 werkzaam als dramatherapeut op Avenier locatie De Vaart te Sassenheim.Hoofdstukken muziek<strong>therapie</strong>Drs. Han Kurstjens, SRMTh, Projectlei<strong>de</strong>r Muziek<strong>therapie</strong>, psycholoog, muziektherapeut, docentmuziek<strong>therapie</strong> aan <strong>de</strong> Hogeschool Utrecht te Amersfoort, supervisor en on<strong>de</strong>rzoeker bij <strong>KenVaK</strong>Fre<strong>de</strong>rik Esbach, rMth, werkzaam als muziektherapeut op JJI Den Hey-Acker <strong>in</strong> Breda. Hiervoor heefthij gewerkt met en voor mensen met een ernstige verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g en mensen met eenpsychiatrische ziekte.He<strong>in</strong>z Reumers, MTh, zie bovenHoofdstukken psychomotorische <strong>therapie</strong>Pijke Dijkema, MPMTh, zie bovenThea Braun-<strong>de</strong> BijlSan<strong>de</strong>r Fauth<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 165


DANKZEGGINGDit boek is het resultaat van een praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> jaren 2008-2010, uitgevoerd <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>rvan een RAAK project, dat toegekend werd door <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie (SIA) 31 . De algeheleleid<strong>in</strong>g berustte bij <strong>KenVaK</strong>, <strong>de</strong> kenniskr<strong>in</strong>g Kennisontwikkel<strong>in</strong>g Vak<strong>therapie</strong>ën van <strong>de</strong> Hogeschool<strong>Zuyd</strong>, Hogeschool Utrecht, ArtEZ Hogeschool en Sten<strong>de</strong>n Hogeschool. Vanuit <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen heeft <strong>de</strong>Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph een coörd<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> rol vervuld.Het consortium bestond uit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers:Hogescholen vanuit <strong>KenVaK</strong> Hogeschool <strong>Zuyd</strong> Hogeschool UtrechtPraktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph (JJI Het Keerpunt & Icarus), Cadier en Keer Avenier (Jongerenhuis Harreveld, Harreveld & De Sprengen, Zutphen) Den Hey-Acker, Breda LSG-Rentray, Eef<strong>de</strong> St. O.G. Heldr<strong>in</strong>g, ZettenDe personen die b<strong>in</strong>nen- en buiten het consortium hun me<strong>de</strong>werk<strong>in</strong>g hebben verleend staan <strong>in</strong>on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel. De projectlei<strong>de</strong>rs van <strong>KenVaK</strong> bedanken ie<strong>de</strong>reen die aan dit omvangrijke projectzijn me<strong>de</strong>werk<strong>in</strong>g verleend heeft.Overzicht van alle <strong>de</strong>elnemers:Algemeen projectlei<strong>de</strong>r Dr. Henk Smeijsters, lector <strong>KenVaK</strong>, Hogeschool <strong>Zuyd</strong>Projectlei<strong>de</strong>rs per vak<strong>therapie</strong> Julie Kil MSc, MDATh, SRDATh, Hogeschool <strong>Zuyd</strong> Drs. Han Kurstjens, SRMTh, Hogeschool Utrecht Jaap Welten, MDTh, SRDTh, CP, ECP, Hogeschool <strong>Zuyd</strong> Gemmy Willemars, MATh, SRATh, Hogeschool Utrecht Pijke Dijkema, MPMTh, Accare31RAAK staat voor Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie. Het is een regel<strong>in</strong>g vanuit het M<strong>in</strong>isterie vanOn<strong>de</strong>rwijs Cultuur & Wetenschap ter bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gezamenlijke kenniscreatie en kennisuitwissel<strong>in</strong>g tussenhogescholen, het mid<strong>de</strong>n- en kle<strong>in</strong>bedrijf en/ of publieke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. RAAK heeft als doel professionals teon<strong>de</strong>rsteunen bij het oplossen van praktijkproblemen en het <strong>in</strong>noveren van hun han<strong>de</strong>len. Kenniskr<strong>in</strong>gen zoalsKenniskr<strong>in</strong>g Vak<strong>therapie</strong>ën (<strong>KenVaK</strong>) van hogescholen kunnen RAAK-projecten bij <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie(SIA) <strong>in</strong>dienen en komen, na goedkeur<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor projectf<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g.166 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


VaktherapeutenLe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>mediumprojectgroepenBeel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> Gemmy Willemars en Marjan Helmich (LSG-Rentray), Marie-Joze vanDrie (LSG-Rentray), Digna van Roemburg-Tack (LSG-Rentray), BeatrixVerhofstad Sw<strong>in</strong>kels (Groot Batelaar Jeugd)Dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong> Julie Kil, Eefje Pr<strong>in</strong>s (O.G. Heldr<strong>in</strong>g), Eva van <strong>de</strong>n Boom (LSG-Rentray)Drama<strong>therapie</strong> Jaap Welten, Sanne van <strong>de</strong>r Kolm (Avenier), Jorg <strong>de</strong> Man (Avenier),Marjole<strong>in</strong> Scholten (Avenier) en Josefien van <strong>de</strong>r Wekken (O.G. Heldr<strong>in</strong>g)Muziek<strong>therapie</strong> Han Kurstjens, Fre<strong>de</strong>rik Esbach (Den Hey-Acker), Victor Macaré (DeSprengen) en He<strong>in</strong>z Reumers (Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph)<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> Julie Kil & Pijke Dijkema, Thea Braun-<strong>de</strong> Bijl (Den Hey-Acker), San<strong>de</strong>rFauth (Teyl<strong>in</strong>gere<strong>in</strong>d) en Robbert Otte (LSG-Rentray)Belangstellen<strong>de</strong> meelezersBeel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>therapie</strong> Hans Hoog Stoevenbelt (LSG-Rentray).Dans-beweg<strong>in</strong>gs<strong>therapie</strong> Mady <strong>de</strong> Jongh (GGZ/RIAGG, Maastricht) en Monique Peters (‘sHeerenloo).Drama<strong>therapie</strong> Elsa van <strong>de</strong>n Broek (<strong>de</strong> Rooyse Wissel), Tessa Bruggeman (LSG-Rentray), Judith Hollands (Riagg Maastricht)Muziek<strong>therapie</strong> Rob van Alphen (De Doggershoek) & Nan van Leeuwen (LSG-Rentray)<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> Pim Hoek MPMTh (FPC Veldzicht), Moeneke Nijkamp (Kairos), PatrickSpee (’s Heerenloo), Sonja Vos (Pompekl<strong>in</strong>iek), Frank W<strong>in</strong>kel (AFPNAssen, Evelien Wolters (Avenier).<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 167


Stu<strong>de</strong>ntenHogeschool <strong>Zuyd</strong> Hil<strong>de</strong> Augusteijn René Florussen El<strong>in</strong>e Godts Janske van Kollenburg Silke Loenen Simone Pen<strong>de</strong>rs He<strong>in</strong>z Reumers Sarah Stienecke Sanne SturmansHogeschool Utrecht Deborah Bettx Lisa Blommaert Laura Jaspers Oda KuijpersOn<strong>de</strong>rzoekers /gedragswetenschappers /coörd<strong>in</strong>atoren van <strong>de</strong><strong>in</strong>stell<strong>in</strong>genDr. Ingrid Can<strong>de</strong>l, Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph (tevens uitvoer<strong>de</strong>r van<strong>de</strong> kwantitatieve data-analyse)Dr. Lieke van Domburgh, LSG-RentrayDrs. Claudia Rauwers, Anouk Groot Rouwen MSc, drs. Suzan Postma,Avenier (Harreveld en De Sprengen)Drs. Helga van <strong>de</strong>n Berg, Den Hey-AckerDr. Arianne Baan<strong>de</strong>rs, O.G. Heldr<strong>in</strong>gStuurgroep Ben Dolmans (Pedagogisch directeur Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph),voorzitter Drs. Frits Benjam<strong>in</strong>s (faculteitsdirecteur Hogeschool <strong>Zuyd</strong>) Dr. Henk Smeijsters (lector Hogeschool <strong>Zuyd</strong>), algemeen projectlei<strong>de</strong>r Dr. Bert Starmans (expertisemanager Hogeschool <strong>Zuyd</strong>), secretarisWetenschappelijkeadviesraadDr. Leonieke Boen<strong>de</strong>rmaker (lector Hogeschool van Amsterdam)Mr. drs. Joost van <strong>de</strong>n Braak (Van Montfoort/Collegio)Drs. Joep Hanrath (Lid kenniskr<strong>in</strong>g ‘Werken <strong>in</strong> justitieel ka<strong>de</strong>r’,Hogeschool Utrecht)Prof. dr. Giel Hutschemaekers (hoogleraar Radboud Universiteit)Prof. dr. Andries Korebrits (hoogleraar Radboud Universiteit)Dr. Henny Lo<strong>de</strong>wijks (behan<strong>de</strong>ldirecteur, LSG-Rentray)168 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


BIJLAGE 1DE VIJF G´SSituatiegebeurtenisNaam: _________Week: _________VoelengevoelensDenkengedachtenDoengedragGevolgGebeurtenisGevoel(of/ook spann<strong>in</strong>g <strong>in</strong>lichaam)Gedachte Gedrag Gevolg12……7Wat valt je op?Noteer <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> van gevoel, gedachte en gedrag met 1,2,3, wat er het eerst was krijgt een 1, dan een 2 en dan 3.<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 169


170 <strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


TEGENSAMENBIJLAGE 2DE ROOS VAN LEARYBOVENcompetitieflei<strong>de</strong>ndagressiefhelpendopstandigmeewerkendteruggetrokkenafhankelijkONDER<strong>Psychomotorische</strong> <strong>therapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 171

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!