Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht
Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht
Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
5 DE FIDUCIAIRE CESSIE<br />
5.2 Fiducia cum amico<br />
In de praktijk worden goederen ten tite! van beheer overgedragen, dikwijls<br />
aan een <strong>recht</strong>spersoon die vermogensbeheer als doe! heeft. De betreffende<br />
goederen kunnen aande!en zijn (certificering), oJ1l'oerende zaken, intellectue!e<br />
eigendoms<strong>recht</strong>en (Buma/Stemra),1J maar het kan ook gaan om vorderingen<br />
op naam. In het laatste geval ziet het beheer van de vorderingen <strong>voor</strong>al<br />
op de inning ervan.<br />
Al onder het oude <strong>recht</strong> werden vraagtekens geplaatst bij de <strong>recht</strong>sge!digheid<br />
van een cessie ten titel van beheer, meer in het bijzonder de cessie tel'<br />
incasso. De Hoge Raad heeft in verscheidene arresten beslist dat, hoewel<br />
partijen zelf spraken van' cessie', er niettemin sprake was van een lastgeving,<br />
waarbij de lasthebber ge<strong>recht</strong>igd was in eigen naam aan de lastgever toebehorende<br />
vorderings<strong>recht</strong>en te innen." Het gevolg van de lastgevingsconstructie<br />
is dat de lasthebber de vordering niet verwerft en dat in het faillissement<br />
van de lastgever de inningsbevoegdheid eindigt (art. 7:422 BW). Uit<br />
deze arresten wordt wel afgeleid dat de cessie tel' incasso niet mogelijk is<br />
naar Nederlands <strong>recht</strong> en steeds als een lastgeving tel' incasso moet worden<br />
gedl1id. 15 Wij zien evenwel geen reden waarom de uit een geldige overeenkomst<br />
van lastgeving <strong>voor</strong>tvloeiende verplichting tot levering van een vordering<br />
op naam geen titel <strong>voor</strong> overdracht zou kl1nnen zijn. 16 Wanneer partijen<br />
binnen de - hierna te bespreken - grenzen van art. 3:84 lid 3 BW blijven,<br />
is het aan partijen zelf te bepalen of overdracht plaatsvindt in het kader van<br />
een lastgevingsverhol1ding. De hier<strong>voor</strong> genoemde arresten van de Hoge<br />
Raad betekenen slechts dat de aandl1iding 'cessie tel' incasso' op zichzelf niet<br />
voldoende is om tot overdracht van de vordering te concluderen. Tjittes<br />
merkt te<strong>recht</strong> op dat de Hoge Raad geen partij heeft gekozen in het geschil<br />
of een cessie tel' incasso tot overdracht van de vordering kan leiden.17 Uit de<br />
omstandigheden van het geval kan blijken dat het, ondanks de gekozen<br />
bewoordingen, niet de bedoeling van partijen was dat er werkelijk overdracht<br />
van de vorderingen zou plaatsvinden.<br />
13 Voor een uitvoerige behandeling van de verschillende toepassingen van de eigendom ten titel<br />
van beheer, zie C.lE. Uniken Venema, S.E. Eisma, Eigendom ten titel van beheer naar<br />
komend <strong>recht</strong>, Preadvies van de Vereeniging 'Handels<strong>recht</strong>' 1990, p. 20-217.<br />
14 HR 21 oktober 1983, NJ 1984,254 (Zomerdijk/Goudsblom); HR 28 oktober 1988, NJ 1989,<br />
83 (Bakridi/HBN); HR 3 mei 1991, NJ 1992, 229 (De RooylVan del' Vloodt).<br />
IS Asser-Mijnssen-De Haan, nr. 353; Maeijer, noot in NJ 1984,254.<br />
16 In dezelfde zin R.P.J.L. Tjittes, De cessie tel' incasso in het Nieuwe BW, Kwartaalbericht<br />
Nieuw BW1990, p. 112-113; Beuving, diss, p. 97-100.<br />
17 Kwartaalbericht Nieuw BW1990, p. 113. In dezelfde zin, Beuving, diss., p. 97.<br />
78<br />
5 DE FIDUCIAIRE CESS IE<br />
In het arrest Zomerdijk/Goudsblom had de lasthebber zelf de vordering gecedeerd aan<br />
de lastgever. Het ligt dan <strong>voor</strong> de hand aan te nemen dat partijen niet de bedoeling hebben<br />
de vordering weer ter incasso terug te cederen." In het arrest Bakridi/HBN had de<br />
lasthebber de vordering eerder tot zekerheid aan zijn financier (de lastgever) gecedeeI'd.<br />
Hier ligt het nog mindel' <strong>voor</strong> de hand een cessie tel' incasso aan te nemen, aangezien<br />
de financier/lastgever daannede de zekerheidseigendom zou verliezen."<br />
Vanwege de wettelijke rege!ing van de privatieve lastgeving is er minder reden dan in<br />
het oude <strong>recht</strong> om te kiezen <strong>voor</strong> de cessie tel' incasso. Niettemin zijn er nog steeds verschillen<br />
tussen de privatieve last tot inning en de cessie ter incasso. De lastgeving en de<br />
daarmee gepaard gaande inningsbevoegdheid van de lasthebber eindigen in geval van<br />
faillissement van de lastgever (art. 7:422 BW), terwijl de cessionaris in geval van faillissement<br />
van de cedent gewoon inningsbevoegd blijft. De lastgever kan door de vordering<br />
te cederen dikwijls bewerkstelligen dat de lasthebber de inningsbevoegdheid verliest.<br />
De privatieve lastgeving kan immel'S niet tegengeworpen worden aan de<br />
cessionaris die de lastgeving niet kende noch behoorde te kennen (art. 7:423 BW). In<br />
geval van een cessie ten tite! van beheer, kan de belanghebbende de vordering niet meer<br />
cederen aan een derde en is er nauwelijks derdenbescherming. Het dient partijen vrij te<br />
staan om, vanwege deze verschillen, te kiezen <strong>voor</strong> de cessie.<br />
In 1992 kwam er een potentieel obstakel <strong>voor</strong> de cessie ten titel van beheer<br />
bij. Men zou kunnen zeggen dat in geval van een cessie ten titel van beheer<br />
de aan de cessie ten grondslag liggende titel 'de strekking mist het goed na<br />
de overdracht in het vermogen van de verkrijger te doen vallen'. In de parlementaire<br />
geschiedenis wordt opgemerln dat de cessie ter incasso vanwege<br />
art. 3:84Iid'3 BW niet in een geldige overdracht resl1lteert. De minister stelt:<br />
'Inderdaad is een cessie ter incasso onder het nieuwe <strong>recht</strong> slechts op te vatten als een<br />
lastgeving die de cessio naris de bevoegdheid geeft om de vordering op eigen naam te<br />
innen. Dit brengt we! mee dat hij bevoegd is jegens de schuldenaar als schnldeiser op<br />
te treden, maar niet dat sprake is van een overdracht nu lastgeving tot inning ten behoeve<br />
van de cedent niet de strekking heeft de vordering in het vermogen van de cessionaris<br />
te laten vallen en deze overeenkomst dus wegens het bepaalde in art. 3.4.2.2 lid 3,<br />
geen geldige titel <strong>voor</strong> overdracht oplevert.'l0<br />
Ten aanzien van de tweede grond <strong>voor</strong> ongeldigheid van art. 3:84 lid 3 BW<br />
overweegt de Hoge Raad in het Sogelease-arrest dat dit beoogt te <strong>voor</strong>komen<br />
dat 'in strijd met het gesloten stelsel van het zakeJ1l'echt, <strong>recht</strong>en met<br />
zakelijke werking in het leven worden geroepen op een niet door de wet<br />
<strong>voor</strong>ziene wijze'. Art. 3:84 lid 3 verzet zich daarentegen niet tegen een rege-<br />
18 Beuving, diss., p. 98.<br />
19 Bellving, diss., p. 99-100.<br />
20 ParI. Gesell. Boek 3 (Inv. 3, 5 en 6), p. 1203.<br />
79