Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht
Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht
Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4 TOEKOMSTIGE VORDERINGEN IN DE ZIN VAN ART, 35 FW<br />
zou komen dat de cessionaris ge<strong>recht</strong>igd zou zijn tot de na de faillissementsdatum<br />
opeisbaar wordende huurvorderingen:<br />
'De curator verschaft dan huurgenot uit de boedel, maar de daar tegenover staande<br />
huurpenningen komen niet in de boedel tereeht:<br />
Met andere woorden, waar de lasten van de huurovereenkomst op de boede!<br />
rusten, dienen ook de lusten van de overeenkomst <strong>voor</strong> de boedel te zijn.<br />
Deze!fde gedachte kan men ontwaren in een arrest dat geen betrekking heeft<br />
op de cessie van toekomstige huurvorderingen, maar op de verrekening<br />
daarvan met vorderingen die de Imurder (een bank) uit hoofde van verstrekte<br />
ge!dleningen op de verhuurder had (HR 22 december 1989, NJ 1990,<br />
661, m.nt. PvS (Tiethoff q.q.lNMB)).<br />
Een op dezelfde gedachte gebaseerde regel vindt men in het Engelse <strong>recht</strong>. Wanneer het<br />
gaat om een cessie tot zekerheid van vorderingen uit hoofde van een contract waar<strong>voor</strong><br />
de failliet nog moet presteren om deze opeisbaar te maken, bij<strong>voor</strong>beeld nog bouwwerkzaamheden<br />
moet verrichten, gaat de opbrengst naar de failliete boede!." De reden<br />
hier<strong>voor</strong> is dat het vermogen van de failliet op een onredelijke wijze verminderd zou<br />
worden indien de failliete boedel werkzaamheden zau moe ten verrichten om de vorderingen<br />
te 'verdienen', ten koste van de faillissementscrediteuren en dit louter erin<br />
zou resulteren dat de vordering in het 'zekerheidsnet' van de gesecureerde vordering<br />
zou verdwijnen," Huurvorderingen lijken overigens niet onder deze uitzondering te<br />
vall en."<br />
Wij hebben reeds opgemerlet dat in geval van een cessie ten tite! van lwop de<br />
waarde van de over en weer verschuldigde presta ties min of meer ge!ijk zal<br />
zijn. Dit is een van de <strong>recht</strong>vaardigingsgronden <strong>voor</strong> het resultaat dat huurvorderingen<br />
die na de datum van faillissement opkomen, niet tot de failliete<br />
boede! gaan behoren, maar worden verkregen door de cessionaris. Wanneer<br />
de waarde van de verpande vorderingen min of meer gelijk is aan de hoogte<br />
van de verstrekte financiering is de situatie nauwe!ijks anders dan in geval<br />
van een vorderingenkoop. Ook hier <strong>recht</strong>vaardigt de equivalentie van de<br />
prestaties dat de pandhouder zich als separatist lean verhalen op de vorde-<br />
40 Chitty, nr, 20-059,<br />
41 Ph. R, Wood, Comparative Law of Security and Guarantees, Londen 1995, p, 42: "This is<br />
because the assets of the bankrupt would be unfairly depleted if the post-bankruptcy estate,<br />
at the cost of the general body of creditors, carried out work in order to earn the debt and<br />
that resulted in the debt being swept into the security net of the secured creditor. ",<br />
42 Vergelijk Re Davis & Co, ex p Rawlings (1889) 22 QBD 193 (CA), genoemd door Wood,<br />
Comparative Law of Security and Guarantees, p. 42,<br />
64<br />
4 TOEKOMSTIGE VORDERINGEN IN DE ZIN VAN ART, 35 FW<br />
ringen. Dit is in nog grotere mate het geval indien de huurvorderingen<br />
<strong>voor</strong>tvloeien uit de exploitatie van het object dat door de pandhouder gefinancierd<br />
is. In de huidige economie maken vee! ondernemingen gebruik van<br />
kostbare productie- of andere bedrijfsmidde!en, die sne! technisch verouderen<br />
en mede hierom dikwijls door middel van leasing-constructies gefinancierd<br />
worden. Mede vanwege deze snelle veroudering bieden zekerheids<strong>recht</strong>en<br />
op de aangeschafte vaste activa niet voldoende verhaalsmoge!ijkheden<br />
<strong>voor</strong> de financier van dergelijke activa. De verwachte inkomstenstroom<br />
die door de vaste activa gegenereerd zal worden, is dikwijls een veel<br />
interessanter object van zekerheid. Zou deze inkomstenstroom evenwe!<br />
gebaseerd zijn op huurovereenkomsten, dan zou zij vanwege het WUHarrest<br />
in de boede! vloeien en daarom geen goed zekerheidsobject zijn <strong>voor</strong><br />
de financier.<br />
Gaat het om verpanding van huurvorderingen ter securering van alle llUidige<br />
en toekomstige vorderingen, dan blijft het pand<strong>recht</strong> op de verpande vorderingen<br />
rusten en kunnen nieuwe vorderingen die tijdens het faillissement<br />
ontstaan, onder dit pand<strong>recht</strong> gebracht worden." Hier kan men zich afvragen<br />
of de paritas creditorum niet te zeer in het gedrang komt indien de pandhouder<br />
zich ten nade!e van de overige faillissementscrediteuren met <strong>voor</strong>rang<br />
kan blijven verhalen op vorderingen die tijdens het faillissement<br />
opkomen.<br />
wij zijn overigens van oordeel dat huurvorderingen idealiter een adequaat object van<br />
zekerheid zouden zijn, Dit zau financieringstransacties op basis van huurvorderingen<br />
aanzienlijk faciliteren, hetgeen ten goede zou komen aan zowel de financiers als de kredietnemers<br />
zelf." Men zou hiertegen kunnen aanvoeren dat het WUH -arrest welis-<br />
43 Het arrest NCM/Knottenbelt q.q. (HR 4 november 1994, NJ 1995,627, m.nt. PvS) waarin<br />
de Hoge Raad de pandhouder niet toestond na de faillietverklaring verkregen vorderingen<br />
onder het pandreeht te brengen, ziet vermoedelijk sleehts op door art. 54 Fw bestreken situaties.<br />
Met andere woorden, in geval van een pand<strong>recht</strong> <strong>voor</strong> aile huidige en toekomstige vorderingen<br />
is het de pandhouder wei degelijk toegestaan het pand<strong>recht</strong> uit te oefenen <strong>voor</strong> vorderingen<br />
die pas na faillissement ontstaan, maar <strong>voor</strong>tvloeien uit reeds <strong>voor</strong> de<br />
faillietverldaring tussen de debiteur en pandhouder bestaande reehtsverhoudingen. Slechts<br />
wanneer een derde na (of in het zicht van) faillissement vorderingen aan de pandhouder<br />
cedeert, kan het pand<strong>recht</strong> <strong>voor</strong> de nieuw verkregen vorderingen niet worden uitgeoefend,<br />
Vg!. M.H,E, Rongen, in: S.c.J'}' Kortmann e.a. (red.), Vertegenwoordiging en Tussenpersonen,<br />
Serie Onderneming en Recht, deel15, Deventer 1999, p. 339-340, 341-343, alsmede de<br />
daar genoemde literatuur.<br />
44 Vergelijk Blom, Zekerheidscessie, p. 1-2, 27-28. Vergelijk Koster, Preadvies Broederschap<br />
Candidaat-Notarissen, p. 117-118, wiens kritiek op een al te ruime moge!ijkheid van cessie<br />
(ten tite! van zekerheid) zich rieht op de eessie van vorderingen uit ten tijde van de cessie nog<br />
niet gesloten overeenkomsten,<br />
65