Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht
Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht
Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4 TOEKOMSTIGE VORDERINGEN IN DE ZIN VAN ART, 35 FW<br />
ons positief <strong>recht</strong> zou moeten uitmaken. Het juridische karakter van de lease-overeenkomst<br />
zou niet beslissend dienen te zijn <strong>voor</strong> het antwoord op de<br />
vraag of de lease-vorderingen faillissementsbestendig gecedeerd kunnen<br />
worden. Hier komt nog bij dat het niet altijd eenvoudig is om vast te stellen<br />
of men met een financial lease (huurkoop) of een operational lease (huur)<br />
van doen heeft." Er is een 'grijze' categorie van lease-overeenkomsten,<br />
waarvan het juridische karakter moeilijk vaststelbaar is.<br />
Stel dat lessor A een lease-overeenkomst aangaat met lessee B <strong>voor</strong> een looptijd van 3<br />
jaar, waarbij maandelijks een bed rag van f. 1000 verschuldigd is. A verkoopt en cedeert<br />
de vorderingen aan C <strong>voor</strong> een bedrag van L 32.000. De lessee heeft een optie om ,het<br />
lease-object bij het einde van de lease te kopen. Wanneer de lease-overeenkomst als een<br />
huurovereenkomst gekwalificeerd dient te worden, zijn de vorderingen die op dag 1<br />
gecedeerd worden toekomstige vorderingen. In het WUH-arrest overweegt de Hoge<br />
Raad immers dat oak wanneer het gaat am een overeenkomst <strong>voor</strong> bepaalde tijd de<br />
huurvorderingen niet gelijk kunnen worden gesteld met bestaande vorderingen,<br />
Indien daarentegen de lease-overeenkomst als een huurkoop beschouwd moet worden,<br />
kunnen de vorderingen van A op B op dag 1 als reeds bestaande vorderingen worden<br />
gecedeerd."<br />
Wij zien niet in waarom in geval van een operational lease (huur) de<br />
opbrengsten van de vorderingen, waar<strong>voor</strong> een reele koopprijs betaald is,<br />
naar de boedel zouden moeten vloeien, terwijl deze in geval van een financial<br />
lease (huurkoop) naar de cessionaris gaan. In beide gevallen gaat het<br />
eigenlijk om hetzelfde: er worden vorderingen in verband met periodieke<br />
betalingen gecedeerd met een bepaalde totale 'nominale' waarde. De vraag<br />
of er een <strong>voor</strong>tdurende verplichting tot het verrichten van prestaties is, zou<br />
op de geldigheid van de overdracht geen invloed mogen hebben. In geval van<br />
een cessie ten titel van koop vormen de vorderingen zelf de wederprestatie<br />
<strong>voor</strong> de betaalde koopsom. Tegenover de vervreemding staat een <strong>voor</strong> die<br />
vervreemding verschuldigde koopprijs die min of meer equivalent zal zijn<br />
aan de economische waarde van de vervreemde goederen. Waar deze lwopprijs<br />
aan de boedel ten goede komt, is het billijk dat de koper <strong>recht</strong>hebbende<br />
wordt van aile gekochte vorderingen, <strong>voor</strong> zover deze hun grondslag<br />
hebben in een ten tijde van de cessie reeds bestaande huurovereenkomst. De<br />
curator dient het huurgenot ten koste van de boedel te verschaffen, dat is<br />
13 VgL K. Breken, Leasing, in: l Meijer Timmerman Thijssen e.a, (red.), Financiering van de<br />
onderneming, Deventer 1995, p, 311-328;Van Hees, diss., p, 21-24;J.]. van Hees, R.M. Hermans,<br />
S.CJ']' Kortmann, Vermogens<strong>recht</strong>elijke aspecten van leasing, Preadviezen uitgebracht<br />
<strong>voor</strong> de <strong>Vereniging</strong> va or Burgerlijk Recht, 1997, p, 6-15,<br />
14 Van Hees, diss., p, 128,<br />
50<br />
4 TOEKOMSTIGE VORDERINGEN IN DE ZIN VAN ART, 35 FW<br />
waal', maar hier<strong>voor</strong> is in het verleden wel een rede tegenpl'estatie ontvangen.<br />
De uitkomst van de traditionele interpretatie van het WUH-arrest in<br />
geval van de lwop van vorderingen dient dan ook als buitengewoon ongelukkig<br />
te worden beschouwd.<br />
4.2 Bestaande vorderingen naar 'gemeen' <strong>recht</strong>; de verbindende<br />
kl'acht van de overeenkomst<br />
Bet theoretische fundament van het argument dat in het WUH-arrest<br />
gehanteerd wordt - de vordering ontstaat nog niet, omdat haar ontstaan<br />
afhankelijk is van onzekere omstandigheden, in het bijzonder het werkelijk<br />
verrichten van de wederprestatie - is aanvechtbaar. Dirix vraagt zich te<strong>recht</strong><br />
af of de zienswijze dat een vordering pas ontstaat als de daar<strong>voor</strong> verrichte<br />
wederprestatie werkeiijk verricht is, wei <strong>recht</strong> doet aan de verbindende<br />
kracht van de overeenkomst. Het staat een partij immers niet vrij de overeengekomen<br />
prestatie niet te verrichten. In navolging van de Franse <strong>recht</strong>spraak<br />
betoogt DirL,{ dat er sprake is van een 'existence en germe' van de vorderingen,<br />
zodra de overeenkomst totstandgekomen is. '5 De overeenkomst<br />
roept <strong>voor</strong> elke partij een verbintenis in het leven die de verplichting met<br />
zich brengt de overeengekomen presta tie te verrichten. Het feit dat de<br />
afdwingbaarheid van deze vorderings<strong>recht</strong>en afhankelijk kan zijn van toekomstige<br />
factoren alshet werkelijk verrichten van de wederprestatie, het<br />
uitoefenen van een optie en het plegen van wanprestatie doet hier niet aan af.<br />
In geval van contractueie vorderingen bepaalt de totstandkoming van de<br />
overeenkomst of een vordering ontstaat, niet de nakoming ervan.<br />
De verbindende kracht van de overeenkomst <strong>recht</strong>vaardigt onzes inziens<br />
dat vorderingen die hun oorzaak (bron) vinden in een bestaande overeenkomst<br />
in beginsel als bestaande vorderingen worden aangemerkt. Hier<strong>voor</strong><br />
is irrelevant of de wederprestatie nog verricht dient te worden. Evenmin<br />
doet het er toe dat de vordering <strong>voor</strong>waardelijk is, dat de hoogte van de vordering<br />
onzeker is'6 (bijv. variabele rentevorderingen) of dat de mogelijkheid<br />
bestaat dat de vordering komt te vervallen, bij<strong>voor</strong>beeld als gevolg van tussentijdse<br />
beeindiging. 17<br />
Het feit dat de mogelijkheid bestaat dat het contract<br />
tussentijds beeindigd wordt, door ontbinding we gens wanprestatie of<br />
15 E. Dirix, Overdracht van en beslag op toekomstige schuldvorderingen, in: In het nu, wat<br />
worden zal (lib. am. Schoordijk), Deventer 1991, p. 42-43, In dezelfde zin, Overdracht en<br />
inpandgeving van SChllldvorderingen (Verbeke), nr, 108, '<br />
16 Zie HR 11 oktober 1985, NJ 1986,68 (Kramer q,qJNMB),<br />
17 In dezelfde zin, Van Hees, diss" p. 129.<br />
51