Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht
Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht
Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
]0 DE OVERGANG VAN DANK- EN KREDIETZEKERHEIDSRECHTEN<br />
bewoordingen van de hypotheekakten met betrekking tot het geval dat zich omstandigheden<br />
als door het hof gereleveerd, <strong>voor</strong>doen. Door aldus te oordelen - en daarbij<br />
de vraag van de benaming van een hypotheek als de onderhavige in het midden te laten<br />
heeft het hof geen <strong>recht</strong>sregel geschonden. Dit oOl·deel is ook niet onbegrijpelijk.'<br />
In verschillende commentaren op deze uitspraak wordt erop gewezen dat<br />
volgens de Hoge Raad bij de uitleg van de hypotheekakte tevens grote betekenis<br />
toekomt aan de omstandigheden van het geval. In de onderhavige<br />
casus zou de omstandigheid van belang zijn dat de kredietrelatie reeds was<br />
geeindigd <strong>voor</strong>dat de cessie van de restantvordering had plaatsgevonden. In<br />
de uitspraak zou een bevestiging moeten worden gelezen van de reeds v66r<br />
de onderhavige uitspraak heersende opvatting dat alleen in geval van een<br />
beeindiging van de bancaire relatie het hypotheek<strong>recht</strong> kan overgaan op een<br />
cessionaris. 7<br />
Naar onze mening berust deze opvatting echter op een onjuiste<br />
lezing van het arrest. De hier<strong>voor</strong> weergegeven kernoverweging van het<br />
arrest is in algemene bewoordingen geformuleerd en niet toegespitst op de<br />
situatie dat de bankrelatie is geeindigd. Bovendien stelt de Hoge Raad als<br />
hoofdregel <strong>voor</strong>op dat een hypotheek<strong>recht</strong> in geval van cessie de vordering<br />
voIgt. Weliswaar overweegt de Hoge Raad dat het Hof in de zich <strong>voor</strong>doende<br />
omstandigheden (namelijk de omstandigheid dat de kredietrelatie<br />
tussen PHP en Balkema per 1 augustus 1980 was geeindigd) tot zijn oordeel<br />
heeft kunnen komen dat de cessie van de restantvordering de overgang van<br />
de hypotheken tot gevolg heeft gehad, maar daarmee zegt de Hoge Raad<br />
onzes inziens nog niet dat uitsluitend onder die omstandigheden een overgang<br />
van het hypotheek<strong>recht</strong> als gevolg van cessie mogelijk is. Ook indien<br />
de bank- of kredietrelatie tussen schuldenaar en cedent blijft <strong>voor</strong>tduren,<br />
geldt dat de vraag of een cessie een over gang van (een gedeelte van) het<br />
hypotheek<strong>recht</strong> met zich brengt, moet worden beantwoord aan de hand van<br />
uitleg van de omschrijving in de hypotheekakte van de vorderingen waar<strong>voor</strong><br />
het hypotheek<strong>recht</strong> tot zekerheid strekt. De gebruikelijke formulering<br />
van een bank- of krediethypotheekclausule noopt niet tot de conclusie dat<br />
het hypotheek<strong>recht</strong> alleen vatbaar is <strong>voor</strong> overgang als gevolg van cessie,<br />
indien de bank- of kredietrelatie is beeindigd.<br />
7 Aldus Asser-Mijnssen-Van Velten, nr. 286; Van Achterberg, WPNR 6133 (1994), p. 298;<br />
Mijnssen, De rekening-courantverhouding, p. 89; A.A. van Velten, WPNR 6206 (1995), p.<br />
881 en M.V. Polak en A.I.M. van Mierlo, Verstrekking van zekerheden aan intemationale<br />
syndicaten, Amsterdam 1998 (hiema: 'Polak/Van Mierlo, Verstrekking van zekerheden'), p.<br />
44-45; Vgl. ook de conclusie van A-G Biegman-Hartogh <strong>voor</strong> het onderhavige arrest onder<br />
Hr. 5.<br />
140<br />
]0 DE OVERGANG VAN BANK- EN KREDIETZEKERHElDSRECHTEN<br />
10.3 HR 14 april 1927, NJ 1927,763 (NV Bodengravensche Bankvereeniging/Kiebert)<br />
Vaak wordt ter onderbouwing van de heersende leer ook een beroep gedaan<br />
op het arrest Bodengravensche Bankvereeniging. Hier ging het om een cessie<br />
door een bank van het op een bepaald tijdstip bestaande saldo van een<br />
rekening-courant. De rekening werd ten tijde van de cessie echter niet afgesloten.<br />
Het betrof derhalve niet de cessie van het eindsaldo van de rekening.<br />
Iemand anders dan de schuldenaar van de bank had zich jegens de bank borg<br />
gesteld <strong>voor</strong> al hetgeen de bank uit de rekening-courant of welke hoofde<br />
ook te vorderen mocht krijgen. Er was sprake van een zogeheten bankborgrocht.'<br />
De vraag rees of de cessionaris de borg tot betaling kon aanspreken.<br />
De Hoge Raad oordeelde als voIgt:<br />
'dat eene borgtocht als de onderhavige niet slechts tot waarborg strekt <strong>voor</strong> hetgeen de<br />
debiteur op zeker oogenblik verschuldigd is, maar ook <strong>voor</strong> hetgeen hij later, uit welken<br />
hoofde ook, nog verschllldigd mocht worden; dat zoodanige borgtocht derhalve<br />
zonder meer niet tot een bepaalde schuldvordering der Bank behoort, in welk geval zij<br />
trollwens met die schuldvordering zou te niet gaan, en dan ook niet aannemelijk is, dat<br />
bij geheele of gedeeltelijke overdracht door de Bank van hetgeen zij op zeker oogenblik<br />
van den debiteur te vorderen heeft - hoedanige overdracht bi; vorderingen uit<br />
handelspapier veelvuldig kan <strong>voor</strong>komen - de borgtocht geheel of ten deele mede ZOll<br />
overgaan; dat dit onder bepaalde omstandigheden wellicht anders zou kunnen zijn,<br />
maar dat, waar de Rechtbank in het tot staving van den eisch gesteJde lIitsluitend gelezen<br />
heeft een cessie van de vordering van" de Bank op de eischeresse en het middel<br />
steunt op de stelling dat zoodanige cessie zonder meer de borgtocht mede doet overgaan,<br />
dit middel niet tot cassatie kan leiden;'<br />
Volgens een aantal auteurs zou uit deze uitspraak reeds volgen dat bank- of<br />
kredietzekerheden in geval van cessie de gecedeerde vordering in ieder geval<br />
niet volgen, zolang de bank- of kredietrelatie nog niet is beeindigd! Deze<br />
auteurs gaan kennelijk ervan uit dat het oordeel van de Hoge Raad dat de<br />
borgtocht niet was overgegaan op de cessionaris, <strong>recht</strong>streeks volgde uit het<br />
feit dat de bankrelatie ten tijde van de cessie niet was beeindigd.<br />
Interessant is de annotatie van het arrest door Meijers in de Nederlandse<br />
Jurisprudentie. Meijers wijst erop dat de vraag of de cessionaris de borg kan<br />
aanspreken in het geheel geen <strong>recht</strong>svraag is, maar een feitelijke vraag. Hij<br />
merkt het volgende op:<br />
In het arrest zelf wordt overigens gesproken van een kredietborgtocht.<br />
9 Zie o.a. Mijnssen, De rekening-courantverhouding, p. 87-88 en Polak/Van Mierlo, Verstrekking<br />
van zekerheden, p. 45.<br />
141