29.11.2012 Views

Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht

Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht

Cessie - Vereniging voor burgerlijk recht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

9 CESSIE EN HET RECHT OP ONTBINDING<br />

aan de cessionaris als nieuwe crediteur van de vordering toekomend dwangmiddel<br />

om de onwillige debiteur tot nakoming aan te sporen. 17 Bij dit alles<br />

geldt dat de partijbedoeling <strong>voor</strong>op staat en dat de <strong>recht</strong>er de vrijheid heeft<br />

deze autonoom te beoordelen.'8<br />

Het UNCITRAL-ontwerp bepaalt niets over de uitoefening van het <strong>recht</strong> op<br />

ontbinding. Art. 22 van het UNCITRAL-ontwerp bepaalt wel dat nadat mededeling<br />

van de cessie heeft plaatsgevonden, een afspraak tussen de cedent en<br />

de debitor cessus tot een wijziging van de onderliggende overeenkomst die<br />

de <strong>recht</strong>en van de cessionaris aantast, geen gevolg heeft jegens de cession aris.<br />

Dit is slechts anders indien (i) de cessionaris instemt met de wijziging of<br />

(ii) de cedent de aan de gecedeerde vordering gerelateerde wederprestatie<br />

nog niet geheel heeft verricht. Voor het tweede geval wordt nog nader<br />

bepaald dat de wijziging slechts gevolg heeft <strong>voor</strong> de cessionaris indien de<br />

onderliggende overeenkomst in wijziging <strong>voor</strong>ziet of indien een redelijke<br />

cessionaris in de wijziging zou toestemmen.<br />

9.2 Eigen opvatting: analogische toepassing van art. 6:279 lid 3 BW<br />

<strong>Cessie</strong> heeft tot gevolg dat er een driepartijenverhouding ontstaat tussen<br />

cedent, cessionaris en debitor cessus. Naar onze mening is het wenselijk dat<br />

bepaalde <strong>recht</strong>svragen die rijzen in het kader van deze driepartijenverhouding,<br />

op dezelfde wijze worden opgelost als in het geval deze driepartijenverhouding<br />

zou zijn gebaseerd op een overeenkomst tussen de drie partijen.<br />

Bepaalde regels omtrent meerpartijenovereenkomsten zouden analogische<br />

toepassing kunnen vinden op de <strong>recht</strong>sverhouding tussen cedent, cessionaris<br />

en debitor cessus. De asymmetrische verhouding die ontstaat in geval van<br />

cessie, kan ook <strong>voor</strong>tvloeien uit een driepartijenovereenkomst. Stel verkoper<br />

A sluit een koopovereenkomst met koper B. A bedingt van B dat deze<br />

de koopprijs zal betalen aan C. C is van meet af aan partij bij de koopovereenkomst<br />

of treedt tot die overeenkomst toe doordat hij een derdenbeding<br />

aanvaardt." B schiet vervolgens tekort in zijn verplichting tot betaling van<br />

de koopprijs aan C. Kan de meerpartijenovereenkomst worden ontbonden<br />

en zo ja door wie? Het antwoord moet worden gevonden aan de hand van<br />

art. 6:279 BW Art. 6:279 BW betreft een schakelbepaling <strong>voor</strong> meerpartijenovereenkomsten<br />

en bepaalt in het eerste lid dat de bepalingen betreffende<br />

17 Encyclopedie Dalloz (Rieg), nr. 361.<br />

18 Encyclopedie Dalloz (Rieg), nr. 362.<br />

19 Zie over het derdenbeding als alternatief <strong>voor</strong> cessie Rongen, Securitisation, p. 442 e.v. en<br />

de daar genoemde literatuur.<br />

134<br />

9 CESS IE EN HET RECHT OP ONTBINDING<br />

wederkerige overeenkomsten van overeenkomstige toepassing zijn op<br />

meerpartijenovereenlcomsten, <strong>voor</strong> zover de aard van de overeenkomst zich<br />

daartegenniet verzet. De leden 2 en 3 bevatten een nadere regeling omtrent<br />

de ontbinding van een meerpartijenovereenkomst. Uit art. 6:279 lid 3 BW<br />

voigt dat in ieder geval C en A gezamenlijk de overeenkomst kunnen ontbinden.<br />

Aangenomen wordt dat C geen zelfstandig ontbindings<strong>recht</strong> toekomt, aangezien hij<br />

aan de overeenkomst aileen een vorderings<strong>recht</strong> ontleent en geen schuld." Eveneens<br />

wordt aangenomen dar A de overeenkomst niet zelfstandig kan ontbinden. Hij zou<br />

daardoor immers aan C zijn vorderings<strong>recht</strong> op B ontnemen." Zelfstandige ontbinding<br />

door A is wei mogelijk, indien de belangen van C zich daartegen niet verzetten. Veelal<br />

zal dat aileen het geval zijn bij een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst,<br />

waarbij het vorderingsreeht van C op de sehuldenaar B niet vervalt." Indien het ontbindingsreeht<br />

A en C gezamenlijk toekomt (art. 6:279 lid 3 BW), dan geldt dat zij zich<br />

jegens elkaar overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid dienen te gedragen.<br />

Zij mogen elkaar derhalve niet op onredelijke gronden hun medewerking aan de<br />

ontbinding ontzeggen.<br />

In de bovenstaande casus gaat het om een asymmetrische <strong>recht</strong>sverhouding<br />

die <strong>voor</strong>tvloeit uit een driepartijenovereenkomst. Zoals gezegd ontstaat een<br />

soortgelijke <strong>recht</strong>sverhouding, indien A zijn vordering op B tot betaling van<br />

de koopprijs cedeert aan C. Het enige verschil is dat in geval van cessie C<br />

niet toetreedt tot de overeenkomst tussen A en B. Het is de vraag of het<br />

enkele feit dat cessionaris C geen contractspartij is, <strong>recht</strong>vaardigt dat hem<br />

het <strong>recht</strong> op ontbinding in beginselniet toekomt, terwijl indien C partij zou<br />

zijn geweest bij de overeenkomst hij in ieder geval met medewerking van A<br />

de overeenkomst zou kunnen ontbinden. Het is onzes inziens wenselijk dat<br />

beide gevallen wat betreft de mogelijkheid van ontbinding door A en/of C<br />

gelijk worden behandeld. De vraag of de cessionaris het <strong>recht</strong> op ontbinding<br />

heeft kan derhalve worden beantwoord aan de hand van art. 6:279 BW. Dit<br />

betekent dat cedent en cessionaris in ieder geval gezamenlijk kunnen ontbind<br />

en en dat de cedent de overeenkomst niet zelfstandig kan ontbinden,<br />

indien dit het belang van de cessionaris zou schaden.<br />

20 Zie ParI. Geseh. Boek 6, p. 1045 en Asser-Hartkamp 4-11, 111'. 427.<br />

21 Zie ParI. Geseh. Boek 6, p. 1045 en Asser-Hartkamp 4-II, nr. 427. Anders R. Zwitser, Het<br />

derdenbeding, Kwartaalbericht Nieuw B\'\f 1986, p. 74 en G.R.B. van Peursem, Enige juridisehe<br />

aspeeten van de overeenkomsr met derdenbeding; naar huidig en nieuw BW, Deventer<br />

1991, p. 28 en p. 48 e.v.<br />

22 Zie ParI. Gesch. Boek 6, p. 1047, alsmede Asser-I-Iartkamp 4-11, 111'. 427 en her daar genoemde<br />

<strong>voor</strong>beeld.<br />

135

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!