12.07.2015 Views

Download 'Beter innoveren met kwaliteitszorg' - VO-raad

Download 'Beter innoveren met kwaliteitszorg' - VO-raad

Download 'Beter innoveren met kwaliteitszorg' - VO-raad

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Over deze publicatiesBeter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg iseen van de slotpublicaties van hetInnovatieproject van de <strong>VO</strong>-<strong>raad</strong>. Ditboekje gaat over een minder vanzelfsprekendaspect van het werken aaninnovaties: het zichtbaar maken van deeffecten. Bijna alle scholen voor voortgezetonderwijs werken aan innovaties,maar de effecten worden lang niet altijdduidelijk gemaakt. Het Innovatie projectzette een deelproject op om scholendaarbij te ondersteunen, en wel op zo’nmanier dat het aansluit bij de kwaliteitszorgin de school.Voor Expeditie durven, delen, doen II:kwaliteit in beeld werden vijftig projectengeselecteerd. Deze scholen kregen tweejaar lang ondersteuning van adviseurs.Bovendien werd onderzocht wat hetscholen kan opleveren als ze effecten vanvernieuwingen inzichtelijk maken op eenmanier die aansluit bij de kwaliteitszorgcyclus.In dit boekje komen de opbrengstenvan Expeditie durven, delen, doen II bijelkaar. In korte portretten is beschrevenwaaraan de scholen concreet hebbengewerkt. Ook de adviseurs die de scholenondersteunden, komen aan het woord.Bovendien is het onderzoek naar deeffecten van ‘<strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg’kort samengevat. Uit dat onderzoekblijkt dat het verbinden van vernieuwingenaan kwaliteitszorg tot meer effecten bijleerlingen leidt.Zoals uit de portretten blijkt, zijnverreweg de meeste projecten gerichtop talentontwikkeling van leerlingen,in welke vorm dan ook. In Op zoek naartalent staat beschreven hoe de zestienscholen van Expeditie durven, delen, doenI aan talentontwikkeling hebben gewerkt.Concrete producten, waaronder manierenom talentontwikkeling bij leerlingeninzichte lijk te maken, zijn te vinden inOp Expeditie. Een greep uit de productenvan Expeditie durven, delen, doen.Het onderzoek laat zien dat eensystematische, cyclische manier vanwerken bijdraagt aan de opbrengsten vanvernieuwingen. Duurzaam vernieuwenbesteedt uitgebreider aandacht aanvoorwaarden en potentiële opbrengstenvan deze manier van werken.De opbrengsten van alle deelprojectenzijn kort samengevat in Vijf jaar<strong>innoveren</strong>. Opbrengsten van hetInnovatieproject.


InhoudsopgaveInleiding 51 Onderzoek naar Expeditie II 61.1 Kenmerken van innovatie trajecten 61.2 Kwaliteitszorg en instrumenten 71.3 Randvoorwaarden 81.4 Veranderingen 91.5 Conclusies: kwaliteitszorg als hulpmiddel bij <strong>innoveren</strong> 112 De begeleiders over Expeditie II 133 Innovatieprojecten 18Baken Stad College / Competentiegericht projectonderwijs 19Bataafs Lyceum, OSG Hengelo / Exact denken = Exact werken 21Bisschoppelijk College Broekhin / Preprogram European and InternationalOriëntation 23Blariacum College / Integratie van A<strong>VO</strong>-vakken 25Bogerman / PUNT.NL: Praktijkgestuurd leren 27Calvijn Buitenoord / Minder handen voor de klas 29Candea College / BO<strong>VO</strong>… de finale 31CC Schaersvoorde / Meer winnen <strong>met</strong> WIMS 33Commanderij College / Talentontwikkeling voor bovenmodaal begaafden 35Corderius College / Masterclass: het maximale uit leerlingen halen 37CS Buitenveldert (CSB) / Rekenvaardigheid 39De Waerdenborch / Leerplan en vakkenintegratie Zorg & Welzijn 41Gemini College / Geef je talent een kans 43Gerrit Rietveld College / Nieuw loopbaanoriëntatietraject 45Greijdanus / Talentontwikkeling bovennormaal begaafden 47Grienden College / Training studievaardigheden 1, 2, 3 49GSg Schagen / Leren presenteren en reflecteren 51Heerbeeck College / De jonge ondernemer 53Het College Vos / KeuzeWerkTijd 55Het College Vos / De ICT-vaardighedenkaart 57Internationale Schakelklassen / Taalontwikkeling in het vo 59Johan de Witt SG, Media College / Nieuw(e) Media College 61Leidsche Rijn College / Leerarrangementen bij Mens & Natuur 63Markland College / Brugklas Brain Battle 65Mavo aan Zee / Doorlopende leerlijn van onder- naar bovenbouw 67Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 3


InleidingBeter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg is een verslag van Expeditie durven, delen, doen II.Dit vervolg op Expeditie durven, delen, doen toont vijftig projecten die gedurendetwee jaar zijn gevolgd. In deze tweede Expeditie voerden scholen kleine innovatiesuit en probeerden ze door middel van kwaliteitszorg zicht te krijgen op de kwaliteitvan hun innovatie.Deze publicatie bestaat uit twee delen. In het eerste deel vindt u de samenvatting vanhet onderzoek van ITS naar de rol die kwaliteitszorg speelde bij het uitvoeren van deinnovaties op de scholen. In het tweede deel leest u welke innovaties er op de scholenzijn gestart en hoe de scholen die innovaties zelf hebben onderzocht in de periode 2008-2010. Tijdens Expeditie II zijn de scholen bijgestaan door vier adviseurs, waarvan drievan de Landelijke Pedagogische Centra. Zij geven in deze brochure hun kijk op hetproject als adviseur.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 5


1 Onderzoek naar Expeditie IIHebben scholen er baat bij als ze bij hunvernieuwingsinspanningen gebruik makenvan werkwijzen die verbonden zijn <strong>met</strong>kwaliteitszorg? Dat is de hoofdvraagvan het onderzoek naar Expeditie durven,delen, doen II: kwaliteit in beeld(Expeditie II), uitge voerd door ITS.Hieronder volgt een samenvatting vanhet onderzoek. Het volledige onderzoeksrapport,getiteld ‘Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong>kwaliteits zorg’, vindt u opwww.vo-<strong>raad</strong>.nl.‘Waarom hebben we dat bijinnovaties niet al veel eerdergedaan?’Het ITS heeft alle scholen van ExpeditieII twee jaar lang gemonitord. Op twintigscholen (tien in het eerste jaar en tien inhet tweede jaar), hebben daarnaastverdiepende interviews plaatsgevonden.Zowel de kwantitatieve als de kwalitatieveresultaten zijn opgenomen in dezeconclusies.1.1 Kenmerken van innovatietrajectenWat zijn de belangrijkste kenmerken vande verschillende praktijkinnovaties in dedeelnemende scholen?Onder de vlag van Expeditie durven,delen, doen II zijn in 2008 vijftig schoolspecifiekeinnovatieprojecten van startgegaan. Deze projecten zijn in ongeveerdezelfde mate verdeeld over vmbo, havoen vwo en over de leerjaren 1 tot en <strong>met</strong> 4.Het merendeel van de innovatieprojectengaat over de thema’s ‘leren’ of ‘andersorganiseren van het leren en hetonderwijs’.Kort voor de zomervakantie van 2010verkeerde tweederde van de innovatieprojectenin één van de eindfasen:evalueren, bijstellen en/of verspreidenvan de uitkomsten. Ongeveer de helfthiervan stond nog wel <strong>met</strong> één been inde uitvoeringsfase.Bijna alle innovatieprojecten krijgen naafloop van de Expeditie op de een ofandere manier een doorwerking, hetzijdoor het blijven hanteren van nieuwewerkwijzen, hetzij door het opzettenvan nieuwe activiteiten in het verlengdevan het project. De meeste scholen zijnvoor nemens de uitkomsten van huninnovatie project binnen de eigen schoolte ver spreiden. De animo om de gewonneninzichten naar andere scholen te verspreiden,is aanzienlijk minder groot.‘Kwaliteitszorg moet volledigdoor gedrongen zijn in hetonderwijs proces, niet als ietswat erbij gedaan wordt, maaronderdeel van de dagelijksepraktijk.’6 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


Welke effecten worden <strong>met</strong> deverschillende innovatieprojectenbeoogd?Tot de meest genoemde projectdoelenbehoren de verbetering – in enigerleivorm – van de cognitieve prestaties vanleerlingen <strong>met</strong> daarnaast de verhogingvan de motivatie van leerlingen. Er zijnook vaak doelen gesteld op het vlak vanhet anders organiseren van het leren enhet onderwijs en op het vlak van eenbetere aansluiting tussen onderwijssoorten.Een aantal innovatieprojectenheeft als (neven)doel de professiona liteiten de motivatie van docenten tevergroten.1.2 Kwaliteitszorg en instrumentenWelke kwaliteitszorginstrumentengebruiken scholen om effecten zichtbaarte maken en waarom juist deze? Hoegebruiken scholen de gekozeninstrumenten?Indicatoren en instrumentenIn het algemeen geldt dat de meesteinnovatieprojecten aandacht bestedenaan de tevredenheid van diversebetrokkenen en de prestaties vanleerlingen.Veel scholen proberen zicht te krijgenop hun projectopbrengsten door detevreden heid en de motivatie vanleerlingen concreet te <strong>met</strong>en. Ook detevredenheid van docenten vormt daarvoorvaak een indicator. Daarentegen isde tevredenheid van ouders maar bij eenminderheid van de innovatieprojecteninteressant om te <strong>met</strong>en. Naast het vaststellenvan deze tevredenheid, bieden ookleervorderingen en toetsprestaties vanleerlingen evenals cijfers over deelnameaan programma’s of activiteiten eenregelmatig voorkomende maatstaf.Om de genoemde aspecten of kernindicatorente bepalen, maken scholengebruik van diverse meet instrumenten.Daartoe behoren vorderingentoetsen(zowel bestaande als zelfgemaakte) enhet leerlingvolgsysteem. Ook viagesprekken <strong>met</strong> docenten wordt deprojectvoortgang gevolgd. Om de meningvan leerlingen te peilen, wordt gebruikgemaakt van gesprekken en vragenlijsten(ook hier zowel zelfgemaakte alsbestaande).Uit de interviews komt naar voren dathet SMART formuleren en <strong>met</strong>en vanresultaten voor scholen geen eenvoudigeklus is en dat ze voortdurend op zoek zijngeweest naar adequate en bruikbareinstrumenten. In meerdere projectenworden meetinstrumenten ook bijgestelden aangepast aan de eigen situatie.Niet altijd hebben nul<strong>met</strong>ingenplaatsgevonden.Leerresultaten meetbaar maken,waardoor de nagestreefde innovaties ende effecten daarvan transparanterworden; dit blijkt volgens geïnterviewden– als ze daarin slagen – zeer aan teBeter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 7


spreken. Dat kan de weerstand tegen<strong>met</strong>en bij zowel direct als indirectbetrokken docenten wegnemen enbovendien de innovatiebereidheidstimuleren. Scholen raken er gaandewegvertrouwder mee, waarbij ze ervaren datreflectie hierdoor beter mogelijk is.Dit neemt niet weg dat in sommigeinterviews gewaarschuwd is voor eenoverdaad aan instrumenten en papieren.Leerresultaten meetbaar makenspreekt aanWerkwijzenDe door scholen ingezette kwaliteitszorginstrumentenpassen binnen dePlanning & Control-cyclus die structuurbiedt aan de kwaliteitszorg. Bij de deelnemendescholen is vooral de PDCAcyclusbekend, bestaande uit: Plan –Do – Check – Act. Scholen is gevraagdin hoeverre ze een reeks werkwijzen dieslaan op de PDCA-cyclus bij het innovatietrajectin praktijk hebben gebracht. Daardooris duidelijk geworden in welke matescholen zich deze systematische maniervan werken hebben eigen gemaakt.Gebleken is dat scholen ‘Plan & Do’ en‘Act’ nog het meest onder de knie hebben.Dat gaat hen net iets beter af dan werkwijzenuitvoeren die betrekking hebbenop ‘Check’ (controleren en evalueren).Het totaalbeeld duidt erop dat scholenwerkwijzen verbonden aan de PDCAcyclustot op bepaalde hoogte in praktijkbrengen, maar dat er zeker nog ruimte isvoor uitbreiding.Verder is gebleken dat werkwijzen die temaken hebben <strong>met</strong> diverse aspecten van<strong>met</strong>en relatief het laagst scoren. Datbevestigt het beeld dat scholen vaakworstelen <strong>met</strong> het adequaat <strong>met</strong>en vande voortgang van het innovatieproces.Het gaat hierbij om het hanteren vanmeetinstrumenten en cijfers, het uitvoerenvan een nul<strong>met</strong>ing bij de start vanhet innovatieproces en het evalueren vande innovatievoortgang aan de hand vaneen norm (prestatie-indicatoren).Organisatie kwaliteitszorgScholen hebben de kwaliteitszorg opuiteenlopende manieren georganiseerd.Sommige scholen hebben daarvoor eenaparte functionaris. Op veel scholenblijkt degene die leiding geeft aan hetinnovatie traject ook een leidinggevendeof coördinerende rol te vervullen bij dekwaliteitszorg op de school. In ditonderzoek vonden we geen duidelijkeverbanden tussen de manier waaropde kwaliteitszorg binnen de school isgeorganiseerd en de diverseprojectuitkomsten.1.3 RandvoorwaardenWelke condities (kansen en knelpunten)ervaren scholen als zij kwaliteitszorginstrumentenbenutten om effectenvan innovaties zichtbaar te maken?8 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


Projecten komen vaak voort uit innovatiesdie aansluiten bij de visie van de school.De visie van de school helpt om antwoordte geven op de kernvraag ‘Doen we degoede dingen?’ 1 Doorgaans is er draagvlakvoor het innovatietraject bij degenen dieer direct bij betrokken zijn.We vonden een aantal randvoorwaardendie samenhangen <strong>met</strong> het totaaloordeelover het welslagen van innovatietrajecten.Als er voldoende tijd is om aan de innovatiete werken, te reflecteren en devoortgang te volgen, leidt dat tot tevredenheidbij betrokkenen. Op ongeveer dehelft van de scholen is deze voorwaardeechter in mindere mate vervuld.Het merendeel van de scholen blijkt welvoldoende ondersteunings mogelijkhedente hebben bij de projectuitvoering en eenluisterend oor te zijn voor degenen die<strong>met</strong> de innovatie in de praktijk ervaringopdoen. Bovendien zijn de deelnemerstevredener als er leiding wordt gegevenaan de innovatie en als docenten zich instaat voelen om de kwaliteit van hetonderwijs te verbeteren.De meeste projectuitvoerders zijn vanmening dat ze voldoende tot ruimvoldoende ondersteuning hebbenontvangen van de schoolleiding. Ietsminder betrokkenen zijn tevreden overde ondersteuning door de kwaliteitszorgmedewerker,desalniettemin geeftzestig procent ten minste een voldoende.Al <strong>met</strong> al overheerst tevredenheid over degeboden ondersteuning binnen de eigenschool bij het innovatietraject.Twijfels over het bureaucratischgehalte van kwaliteitszorgLeidinggevenden vinden de ondersteuningdoor het Innovatieproject van de <strong>VO</strong>-<strong>raad</strong>voldoende tot ruim voldoende. De studiedagenzijn door sommigen als tetheoretisch ervaren, vooral in het begin.Bijeenkomsten waarbij projecten ingroepen gepresenteerd worden en waarbijhet eigen innovatietraject naast dat vananderen gelegd kan worden, wordenalgemeen zeer zinvol en effectief geacht.1.4 VeranderingenWat is de invloed van deelname aanExpeditie II op het gedrag van docentenen schoolleiders bij kwaliteitszorg: leidtdeelname aan deze Expeditie ertoe datkwaliteitszorg vanzelfsprekend(er) wordtin de school?AttitudeIn de monitor zijn diverse facetten vande houding ge<strong>met</strong>en ten opzichte vankwaliteits zorg. Hieruit blijkt dat kwaliteitszorgvrij algemeen gezien wordt als hulpmiddelbij het werken aan een onderwijsinnovatie(wat ook de intentie vanExpeditie II was). Ook bestaat er veeleensgezindheid over het idee dat dekwaliteit van het onderwijs en dekwaliteits zorg een gezamenlijke verant­Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 9


woordelijkheid van docenten en team zijn.Er wordt echter verschillend gedacht overde intrinsieke waarde van kwaliteitszorg.Rond de veertig procent uit namelijk twijfelsover de hoeveelheid papierwerk enhet bureaucratisch gehalte ervan.reerde aanpak zijn op school vanzelfsprekendergeworden. Opmerkelijk is dattweederde van mening is dat de innovatiebij Expeditie II in vergelijking <strong>met</strong> eerderepogingen doelgerichter is aangepakt.Enkele scholen hebben een apartemedewerker kwaliteitszorg aangesteld.De deelnemers aan het onderzoek zijnbehoorlijk tevreden over het innovatietrajectdat ze uitvoerden in het kader vanExpeditie II. Het innovatietraject blijktgemiddeld gewaardeerd te worden <strong>met</strong>een rapportcijfer van 7,3. Een ruimevoldoende dus in schoolse termen.Uit de verdiepende interviews op descholen komt naar voren dat wanneer dekwaliteitszorg minder formeel is ingebedin een school, er door deelname aanExpeditie II een evaluatiecultuur lijkt tegaan ontstaan, evenals een meer projectmatigeaanpak van innovatieprocessen.Welke effecten worden <strong>met</strong> deverschillende innovaties uiteindelijkbereikt?Veranderingen in de inrichting enuitvoering van de kwaliteitszorgDe deelname aan Expeditie durven, delen,doen II heeft in het algemeen tot wisselendeveranderingen geleid voor de inrichting enuitvoering van de kwaliteits zorg binnenschool.Onderwijsverbetering is gebaatbij een stelselmatige aanpakDe meeste vooruit gang is geboekt bijwerkwijzen die gericht bijdragen aanonderwijs verbetering. Ook is het besefgegroeid dat die verbetering gebaat is bijeen stelsel matige aanpak. De kwaliteitszorgen de daarbij behorende gestruc tu­Onderwijsveranderingen door hetinnovatietrajectDe deelnemers aan Expeditie IIsignaleren gemiddeld zes tot zevenveranderingen binnen hun onderwijs. Erzijn vooral veranderingen waarneembaarwat betreft de organisatie van het onderwijsen wat betreft de motivatie van deleerlingen en hun sociaal functioneren.Er zijn ook verbeteringen binnen hetcurricu lum tot stand gekomen. Verder zijnde profes sionalisering en de motivatie vandocenten bevorderd door uitvoering vanhet innovatietraject. Een deel van descholen meldt ook dat de prestaties vanleerlingen zijn verbeterd. Deze uitkomstensporen <strong>met</strong> de inhoudelijke doelen die inde innovatietrajecten zijn gesteld.SamenhangenWelke factoren zijn van invloed op deveranderingen die door deelname aanExpeditie durven, delen, doen II zijn10 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


opgetreden? Omdat de centrale onderzoekvraag is of PDCA-werkwijzen eenbevorderende rol spelen, is steeds eerstde werking hiervan nagegaan. Vervolgensis onderzocht of andere factoren daarenbovennog een toe gevoegde waardehebben. Dat leidt tot de volgendeuitkomsten.Scholen die meer onderwijsveranderingenrapporteren, blijken inderdaad meerPDCA-werkwijzen gehanteerd te hebbenen meer waardering te tonen voor deondersteuning die ze hebben ontvangen.De algemene tevredenheid over het eigeninnovatietraject in het kader vanExpeditie II blijkt eveneens duidelijksamen te hangen <strong>met</strong> de mate waarin dePDCA-werkwijzen ter hand zijn genomen.De waardering voor de ontvangen ondersteuning(intern en extern) heeft daar nogeen schepje bovenop gedaan. Ook hierspelen op de achtergrond mee het draagvlak,het vervuld zijn van randvoorwaardenen de houding ten opzichtevan de kwaliteitszorg.We concluderen dat scholen die meerwerk maken van de aanpak volgens dePDCA-cyclus, tevredener zijn over heteigen innovatietraject en dat ze meeronderwijsveranderingen rapporteren.1.5 Conclusies: kwaliteitszorg alshulpmiddel bij <strong>innoveren</strong>De scholen omarmen het idee om (meer)gestructureerd aan het werk te gaan bijeen innovatietraject. Uit het onderzoek isgebleken dat het volgen van werkwijzendie samenhangen <strong>met</strong> de PDCA-cyclus,vruchten afwerpt bij de uitvoering van eeninnovatietraject. Het innovatieproces kanbeter worden georganiseerd door deprincipes van kwaliteitszorg in praktijkte brengen. Er komt grip op. Scholenhechten waarde aan het zetten van kleinestappen, waarbij men weet wat men aanOndersteuningintern + externDraagvlagdocenten leidingOrganisatiekwaliteitszorgVeranderingenDurven Delen DoenRandvoorwaardenHoudingkwaliteitszorgWerkwijzePDCABeter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 11


2 De begeleiders over Expeditie IIDe vijftig scholen van Expeditie II werdenbij de innovatieprojecten begeleid dooradviseurs op het gebied van kwaliteitszorg.Hoe hebben zij Expeditie II ervarenen welke <strong>met</strong>afoor kiezen zij voor hetafgelegde traject en proces?Iko Doeland, adviseur APS“Een sextant is een ambachtelijkinstrument om de positie van een schiponderweg continue vast te leggen.Expeditie II was als een ontdekkingsreis.De school moet de leerroute bij de starten tussentijds <strong>met</strong>en en de koers zien vastte houden. De Expeditieleden moeten eriets van zichzelf in stoppen, zoals dezeeman zijn sextant zelf in zijn handenmoet houden.Als adviseur heb ik geprobeerd de scholendie sextant te leren gebruiken. Je leert deExpeditiescholen de goede vragen testellen om te komen waar ze heen willen.Je leert hen te achterhalen wat ze willenweten en hun ambitie te ontrafelen inkleinere onderdelen. Ze hoeven Columbusniet achterna. Dat kan ook niet, het voortgezetonderwijs is mean and leangeorganiseerd. Tachtig procent van hetgeld gaat naar het primaire proces. Er isweinig tijd en geld om ‘vertraagde tijd’te organiseren, die nodig is voorveranderingen. Dat staat nog los van dewaan van de dag en de interferentie vande Expeditie <strong>met</strong> praktische zaken.Of leerlingen meer en beter leren doorde Expeditieplannen? Die relatie heb ik natwee jaar nog niet kunnen leggen. Maarmensen praten zo passievol over huninnovaties, dat leerlingen daar uiteindelijkook blijer van worden. Wat ik wel zekerweet is dat de schoolleider een rol moetkrijgen in de innovatie. Jammer genoegwas dat op lang niet elke Expeditieschoolhet geval. Maar alleen zo kan hij kleurbekennen en op basis van onderwijskundigleiderschap de vernieuwingverdedigen.Voor mij is de toegevoegde waarde vanExpeditie II de onderzoekende cultuur dieop scholen is ontstaan. Daarnaast is demeerwaarde dat scholen hun projectkunnen onderbouwen <strong>met</strong> aantoonbarecijfers. Zoals de school die <strong>met</strong> eentaalprogramma zeventig procent van dezwakke lezers vooruit heeft geholpen.Daarmee heb je op basis van harde feiten– kwalitatief en kwantitatief – een goedverhaal naar de buitenwereld.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 13


criteria hoe docenten bij de start van devernieuwing lesgaven en hoe aan heteinde. Zulke <strong>met</strong>ingen zijn uitvoerbaar,maar scholen verrichten ze helaas slechtssporadisch.Jos Scheffers, adviseur KPC Groep“Bovenstaande foto is gemaakt door JoostConijn. In de kunstwerken van Conijn ziteen dubbelheid die ik ook herken bij deExpeditiescholen. Aan de ene kant zijnscholen hard bezig <strong>met</strong> hun innovatie,aan de andere kant durven ze daarbij niette zeggen dat het nog niet zo veel voorstelt.Niemand kan zeggen dat het houtenvoertuig op de foto geen auto is. Toch zieje dat die auto niet perfect is. Zobeschouw ik Expeditie II ook: innovatiekan een échec zijn en dan moet je op eenander spoor verder. Vaak denken scholenmaar in één oplossingsrichting. Maar alsdat niet de goede richting blijkt te zijn,vraag je dan nog eens af ‘wat was onsdoel ook al weer?’ Praat daarover en slaeen andere weg in.Evidence based werken vraagt meer vanscholen dan ze nu kunnen waarmaken.Ze kiezen voor de blackbox-benadering:ze constateren dat de deskundigheid vande docenten is verbeterd en daaruit volgtdat de prestaties van leerlingen zijnverbeterd. Maar wát is de verklaring?Wat is de relatie tussen de interventie ende uitkomst? Zou die interventie op eenandere school ook werken? Dat weet jepas als de ervaringsschool ook eenverhaal heeft over hóe hun aanpak heeftbijgedragen tot de verbetering. Willenscholen echt verbeteren, dan moeten zebewuster <strong>met</strong> innovatie bezig zijn en<strong>met</strong>hodisch te werk gaan.Toch ben ik ook optimistisch. Stelduidelijk doelen aan het begin, houd devinger aan de pols en stel onderweg bij opbasis van meetresultaten. Die mindsettingzit er dankzij Expeditie II nu wel in bij descholen.”Ik stel vast dat scholen gedurende deExpeditie wel <strong>met</strong>en, maar dat er te vaakgeen duidelijke hypothese vooraf is.Waaraan moeten ze dan hun meetresultatenijken? Dat is jammer. Leg deeindsituatie naast de beginsituatie,vergelijk bijvoorbeeld aan de hand van14 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


eerste bijeenkomst <strong>met</strong> ons adviseursmerkten we dat de focus van scholenerg op de innovatie zelf was gericht.Wij adviseerden juist: ‘Ga er eens bovenhangen en kijk naar het kwaliteits zorgtraject.’In mijn ogen waren sommigenplannen ook niet realistisch. Die scholenmoesten eerst <strong>met</strong> beide benen op degrond.Linda Odenthal, adviseur CPS“De Expeditiescholen mogen er trots opzijn dat ze hun innovatieplannen concreethebben weten te maken. Ze zijn gestart<strong>met</strong> een idee en hebben - <strong>met</strong> allemoeizame dingen om de vernieuwingheen - uiteindelijk een innovatie in deschool tot stand gebracht die in bepaaldemate aan hun idee voldoet. Ze hebbenzichtbaar kunnen maken wat er veranderdis en wat voor effect dat heeft in deschool. En ze hebben systematischgewerkt: als het niet lukt, waarom danniet? Welke volgende stap is nodig om devernieuwing wel te laten lukken?Ik vind Expeditie II geslaagd in die zindat de scholen een redelijk eind zijnopgeschoten in de richting van eensysteem dat meet of hun interventieseffect hebben. Dankzij de Expeditie is hetdenken over kwaliteit op gang gekomen,en dat was ook onze inzet als adviseurs.Het vraagt wel een lange adem. Scholenmoesten van ver komen. Ze moesten zichhet kwaliteitsdenken nog eigen maken enop zoek gaan naar geschikte meetinstrumenten.Ervaringen en concreteinstrumenten zijn nu beschikbaar. Datis de winst van Expeditie II en daarprofiteren andere scholen in Nederlandook van.”Ik heb voor een doolhof als <strong>met</strong>afoorgekozen. Voor mij heeft een doolhof geennegatieve connotatie, maar juist eenpositieve: het is spannend. Je loopt eenweg in en moet eruit zien te komen. Endat is ‘mijn’ scholen uiteindelijk welgelukt <strong>met</strong> de kwaliteitszorg rondom huninnovatie. Ze zijn letterlijk en figuurlijkheel erg aan het zoeken geweest, zowel inde innovatie zelf als in de manier waaropze <strong>met</strong>en en de kwaliteit bewaken. Bij deBeter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 15


Rein ten Have, adviseur <strong>VO</strong>-<strong>raad</strong>“De mensen in de school die devernieuwing trekken hebben honderdprocent backing nodig van hun directie,anders hoeven ze er niet aan te beginnen.Bij succesvolle Expeditiescholen is diebacking er en wordt de vernieuwinggedragen door veel collega’s. DeExpeditie voortrekkers formulerenrealistische en haalbare doelen en monitorenhun doelen. Ze zorgen voor eenheldere lijn in de Expeditie – ingebed inde totale koers van de school – en borgende opbrengsten na afloop van hetinnovatietraject.Ik heb gemerkt hoe moeilijk het voorscholen is om consistent te zijn en debeginfocus vast te houden. Er komen inde school zoveel factoren samen die debalans verstoren. De kinderen die balancerenop de palen kunnen gemakkelijk uitevenwicht raken. Zo is het ook <strong>met</strong>innovatietrajecten gesteld: hoe kun jeeen vernieuwing blijvend maken?Een innovatie begint vaak <strong>met</strong> iemand dieenthousiast is. Hoewel dat enthousiasmeniet per definitie in lijn is <strong>met</strong> de koersvan de school, heeft de directie de neigingcarte blanche te geven. Soms ookverandert de directie halverwege haarbeleid, bijvoorbeeld als de school hetmoeilijk krijgt. Innovatietrekkers komendan geïsoleerd te zitten en raken hunmotivatie kwijt. De innovatie stort in enhet hele vernieuwingsidee verwelkt. Alsadviseur kun je het verschil maken doorer steeds op te wijzen dat iedereen in deschool de innovatie moet dragen, wil diekans van slagen hebben.Gelukkig heb ik genoeg echte parelsgezien. Havo/vwo-leerlingen die eengroepje leerlingen <strong>met</strong> het syndroomvan Down begeleiden, daar leren beidepartijen veel van. Of leerlingen dieenorme sprongen maken dankzij hetsystematisch intrainen van reken- entaalvaardigheden via de computer.Hoe de schoonheid van de innovatiesblijvend te vangen? Directies en medewerkersmoeten veel serieuzer nadenkenover hun innovatie en vasthouden aan delijn die ze hebben uitgezet. Laat niet altijdde weerbarstige schoolpraktijk prevaleren,bekommer je meer om je visie.Innoveren kan wél, mits die balans er is.”16 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


3De innovatieprojecten17


18 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School R Baken Stad CollegePlaatsBouwR AlmereR Onderbouw vmboCompetentiegerichtprojectonderwijsLeren door doenProject Popstar, Weerbericht voor doven en slechthorenden en Vet gezond! Zomaarwat namen van projecten waaraan leerlingen op Baken Stad College werken in deonder bouw. Gedurende de twee jaar onderbouw krijgt de leerling te maken <strong>met</strong> 16 tot24 verschillende projecten, afhankelijk van de leerweg die hij of zij volgt. Het projectonderwijsstaat voor vier tot zes lesuren per week op het lesrooster, ook dat is afhankelijkvan de leerweg. Leerlingen werken <strong>met</strong> hun groepje aan het project en leren doorsimpelweg ‘te doen’. Onderweg komen ze allerlei dingen tegen waar ze samen overnadenken. Fouten zijn er om van te leren.ProjectcoachesElke groepje leerlingen heeft een projectcoach (docent). De coaches begeleiden hetproces van de individuele leerling in hun projectgroep en registreren ontwikkelingen percompetentie. Samen <strong>met</strong> de leerling reflecteren de coaches op de ontwikkeling van dedesbetreffende competentie. Leerlingen worden aan het einde van het project dan ookniet alleen beoordeeld op hun product, maar ook op het verloop van het groepsprocesen op de ontwikkelingen van hun persoonlijke vaardigheden. ‘Waar liggen jouwleerdoelen op het gebied van samenwerken, communiceren, plannen, organiseren,presenteren en evalueren?’ De competenties worden door de leerling vakoverstijgendgebruikt, zo wordt de samenhang tussen verschillende vakken vergroot.IndicatorenHet uiteindelijke doel van de Baken Stad Expeditie is de leerlingen via projectonderwijsactiever te betrekken bij de lesinhoud. Leren door simpelweg ‘te doen’. De verwachtingis dat de opgedane kennis dan beter beklijft. Om te weten of de school <strong>met</strong> het projectonderwijsbereikt wat ze wil bereiken, voert ze evaluaties uit onder de leerlingen enonder de projectcoördinatoren. Die laatsten worden bevraagd op de ontwikkeling vande competenties van de individuele leerling. Die ontwikkeling van leerling competentieswordt vastgelegd in rubrics. De coördinatoren bekijken of dit registratiesysteemhanteerbaar en inzichtelijk is.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 19


20 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


22 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School R Bisschoppelijk College BroekhinPlaatsBouwR RoermondR Onderbouw vmbo, havo, vwoPreprogram European andInternational OrientationUitvaluren tegengaanDirecte aanleiding voor Expeditie II op BC Broekhin was de discussie rondom de1040-urennorm. Een link tussen een zinvolle invulling van uitgevallen lesuren en desterke nadruk op internationalisering van de school bleek dé oplossing. In de brugklashavo is men gestart <strong>met</strong> vakoverstijgende lessen over Europa, die worden voortgezet inde tweede en derde klas. De school wil de leerlingen bewuster maken van de verschillentussen landen en hun bewoners en hen beter voorbereiden op het laterebuitenlandverblijf.Reizen zijn een serieus onderdeel van het curriculum. De school heeft maar liefst twintiguitwisselingspartners. Driekwart van de leerlingen gaat minimaal een week de grensover. Ook komen veel buitenlandse leerlingen naar Roermond.InternationaliseringDe brugklasdocenten doen allemaal mee <strong>met</strong> het internationaliseringsprogramma in deuitvaluren waarvoor coördinator Fiona Lapworth opdrachten heeft ontworpen. Terbevordering van de motivatie krijgen leerlingen een rapportcijfer voor de lessenserie.Al vinden de brugklasmentoren dat die eigenlijk best goed is. In de bovenbouw volgenleerlingen het vak International Skills, ter voorbereiding op hun buitenlandverblijf.Meten van effectenDe school worstelt <strong>met</strong> de <strong>met</strong>ing van de effecten van hun Expeditie. Lapworth:“Wat meet je, hoe meet je en wat doe je <strong>met</strong> de uitkomsten? Voor het nieuwe onderbouwprogrammakrijgen we feedback van de klankbordgroep van ouders. Als zijenthousiast zijn, zijn leerlingen dat ook eerder.” Ook reacties van medewerkers en descholen in het netwerk van BC Broekhin zijn positief. De Expeditie II-adviseur heeftaangezet tot reflectie, waardoor de school haar concept heeft verruimd, <strong>met</strong> spin-offs inde bovenbouw. BC Broekhin verzorgt ook een projectdag internationalisering op basisscholen.Dat is leuk en goed voor de contacten. Verder ondersteunt de school de minorinternationalisering van de lerarenopleiding van Hogeschool Fontys. Het enige gevaarhierbij is dat er te weinig menskracht is om alles uit te voeren.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 23


24 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


26 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r BogermanPlaatsBouwr Sneekr Bovenbouw vmboPUNT.NL: Praktijkgestuurd lerenNatuurlijk lerenVerbetering van de doorgaande leerlijn vmbo-mbo, verhoging van de motivatie vanleerlingen, meer betrokkenheid van docenten en betere contacten <strong>met</strong> het bedrijfsleven.Dat waren de voornaamste redenen voor Bogerman in Sneek om PUNT.NL in te voerenin de bovenbouw van het vmbo.In deze vorm van natuurlijk leren, kiezen leerlingen eigen leerpunten. Ze lopen een jaarlang een dag in de week stage bij een bedrijf en verwerken wat ze leren in ‘prestaties’op de school of in het bedrijfsleven. Zo hebben leerlingen van de sector economie voorhet Fries Scheepvaartmuseum een bestand bijgewerkt. De prestaties werden gepresenteerdaan medeleerlingen, ouders en bedrijven en opgenomen in het portfolio. Hierinverzamelen leerlingen de bewijzen van opgedane kennis en vaardigheden. De innovatieis vijf jaar geleden gestart als ‘keuzespoor’. Leerlingen van de sectoren Zorg & Welzijnen Economie konden zelf kiezen of zij praktijkgestuurd wilden leren of de reguliereopleiding wilden volgen. Dit jaar neemt het derde cohort deel aan PUNT.NL.Resultaten <strong>met</strong>enUit onderzoek via vragenlijsten blijkt dat de tevredenheid groot is. De leerlingen zijnmeer gemotiveerd. Ook zijn de contacten tussen de onderbouw en de bovenbouwverstevigd en is er intensiever contact <strong>met</strong> het mbo. Van 130 leerlingen is de schoolloopbaanin beeld gebracht. Met een registratiesysteem op de mbo-opleiding wordenoud-Bogermanleerlingen gevolgd: stromen ze op? Vallen ze uit? Switchen ze vanrichting? Ook wordt er teruggekeken: wat was het oorspronkelijke advies van debasisschool en hoe hebben ze het op het vmbo gedaan?VerbeterpuntenDe sector economie is inmiddels geheel overgegaan op natuurlijk leren. De schoolblijft de leerlingen volgen om de aanpak te kunnen bijstellen. De economiedocenten zijnbetrokken en enthousiast, maar in andere sectoren, waar de keuze tussen regulier enPUNT.NL nog bestaat, zijn er aarzelingen, onder andere omdat er nog dingen niet goedlopen. Deze verbeterpunten worden voortvarend aangepakt.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 27


28 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Calvijn BuitenoordPlaatsBouwr Barendrechtr Onderbouw vmboMinder handen voor de klasKernteamOnder het motto ‘minder handen voor de klas’ bracht Calvijn Buitenoord twee vmbobrugklassenonder de hoede van een kernteam. De hoop was dat het kleinere team eenbeter contact <strong>met</strong> de leerlingen zou opbouwen en de klas meer structuur zou bieden.“Wij krijgen bij de overdracht vanuit het basisonderwijs over veel kinderen te horen datwe hen goed in de gaten moeten houden, omdat ze uit zichzelf weinig oppakken”,vertelt Jaco Kleemans, docent en onderwijsteamleider onderbouw. “In het basisonderwijshad de juf of meester de kinderen altijd dicht bij de hand. In het vo gaan ze danineens van het ene lokaal naar het andere. Voor deze kinderen is dat een te grote stap.”ReactiesDe mentor werkt de helft van de uren <strong>met</strong> deze klassen, voor de andere helft hebben degroepen een beperkt aantal docenten die allemaal meerdere vakken geven. De betrokkenmentoren waren <strong>met</strong>een enthousiast, maar veel docenten keken eerst bedenkelijk toende school begon <strong>met</strong> deze innovatie. Zij vonden het onaantrekkelijk om veel uren <strong>met</strong>dezelfde groep te werken. Tijdens collegiale klassenbezoeken zagen deze docentenechter in dat de vermindering van lokaal- en docentwisselingen veel rust in de groepbracht. De school organiseerde workshops over de praktische invulling van werken <strong>met</strong>een kernteam. Steeds meer docenten zagen de voordelen daarvan. Inmiddels hebbenook twee tweede klassen ‘minder handen voor de klas’.LeeropbrengstenSommige docenten vinden dat de bewuste leerlingen achterliggen op het punt vanzelfstandig werken. Kleemans: “Maar we zijn ervan overtuigd dat zij in een reguliereklas niet zo ver waren gekomen. Onze maatstaf is: zijn we aan het eind van het jaar quastof even ver <strong>met</strong> deze klassen? Dat is gelukkig het geval.” De leeropbrengsten wordenge<strong>met</strong>en bij het eerste en tweede rapport. Twee teambrede studiemiddagen staangepland om het concept ook levend te houden bij niet direct betrokken docenten.Verder is iedereen welkom bij de voortgangsbijeenkomsten. Kleemans: “Elk vonkjedat overspringt is meegenomen.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 29


30 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Candea CollegePlaatsBouwr Duivenr Onderbouw vmboBO<strong>VO</strong>… de finaleVerbeterde instroom door samenwerkingOmdat het Candea College brugklasleerlingen beter wilde begeleiden als ze instromen,zijn er werkgroepen ingesteld van docenten, intern begeleiders en medewerkers uit hetbasisonderwijs. De contactmomenten tussen al deze medewerkers zijn opgenomen inde jaarkalender. Ieder schooljaar start <strong>met</strong> een centrale themabijeenkomst waarbijonderzoeksresultaten worden gepresenteerd en bediscussieerd. In de tweede weekvan het schooljaar komen de leerkrachten van de achtstegroepers van het afgelopenschooljaar hun leerlingen bespreken. Drie maanden later bezoeken twee contactpersonenvan het Candea College de basisscholen om de leerlingresultaten tot dantoe te bespreken.Samenwerken rond vakkenEr is ook onderwijskundige samenwerking rond vakken. Vakdocenten wiskunde ennatuur/scheikunde verzorgen lessen op basisscholen; leerlingen uit de bovenbouwvan de basisscholen krijgen technieklessen op het Candea College. Intelligente basisschoolleerlingenkrijgen een middag per week extra onderwijsaanbod op het CandeaCollege. Zorgleerlingen komen ter sprake bij het werkoverleg tussen de internbegeleiders van het basisonderwijs <strong>met</strong> remedial teachers en orthopedagogen van hetCandea College. De intern begeleiders voorzien de docenten op de vmbo-leerpleinenvan feedback bij de video-interactiebegeleiding. Zij coachen Candea-docenten rondhet werken <strong>met</strong> taken. De ontwikkeling van leerpleinen op basis van zelfstandige werkvormenuit het basisonderwijs begon in de basisleerweg en is nu uitgebreid naar dekaderleerweg.ResultatenDe directies van de po- en vo-scholen bespreken de effectiviteit van de samenwerkingen maken afspraken voor het vervolg op basis van de onderzoeksresultaten. Daaruitblijkt bijvoorbeeld dat leerlingen, docenten en onderwijzers nu tevreden zijn over demanier waarop de overstap wordt gemaakt. Maar ook dat de leerlingen vanaf groep 7en 8 naar klas 1 en 2 toe steeds minder gemotiveerd zijn voor school en leren.Verbetering is nodig. Mogelijk geeft het werken in coöperatieve werkvormen opleerpleinen leerlingen een motivatie-impuls.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 31


32 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r CC SchaersvoordePlaatsBouwr Aaltenr Bovenbouw havo, vwoMeer winnen <strong>met</strong> WIMSOpdrachten maken <strong>met</strong> een iPadHet Christelijk College Schaersvoorde is een nieuwe weg ingeslagen <strong>met</strong> wiskunde.De boeken, de docent voor de klas en het lesrooster zijn niet langer allesbepalend. DankzijWIMS (WWW Interactieve Multipurpose Server), een wiskundeprogramma in een open sourceelektronische leeromgeving, kunnen leerlingen op elk gewenst moment <strong>met</strong> hun iPadopdrachten maken. De WIMS-oefeningen bevorderen de algebraïsche en reken kundigekernvaardigheden. Ook leren leerlingen grafieken maken en meetkundige opdrachtenuitvoeren. Iedere leerling werkt op z’n eigen niveau en krijgt ogenblikkelijk feedback.Verbeterde resultatenDankzij die differentiatie en grote toegankelijkheid zouden leerlingen meer gemotiveerdzijn om energie in wiskunde te steken. En daardoor zouden de resultaten bij dit vak,en in tweede instantie bij economie, moeten verbeteren. “We hebben onze doeleninmiddels bereikt”, zegt docent Zegert Vis. “De tentamen- én eindexamencijfers voorwiskunde zijn duidelijk gestegen. Dat gaf ook de motivatie van onze docenten eenenorme push.” Ook ouders reageerden al snel enthousiast omdat ze zagen dat hunkinderen ook thuis gemotiveerd bezig waren. Via WIMS is eenvoudig te controlerenhoe lang leerlingen zijn ingelogd en of zij daadwerkelijk aan het werk zijn. Vis:“Collega’s kunnen ook heel gemakkelijk gegevens uitdraaien die het verband tonentussen de oefentijd en de tentamencijfers. Die relatie is heel duidelijk, en daar kun jede leerlingen op wijzen.”ConsequentiesWIMS is ingevoerd in de bovenbouw. De school wil het programma uitbreiden naarde onderbouw en naar andere vakken. Vis: “We willen het niet als een verplichtingopleggen. Ook de vakgroep wiskunde reageerde eerst erg terughoudend, maar deolievlek breidt zich langzaam uit.” Helaas is slechts een beperkte hoeveelheidgeschikt Nederlands materiaal beschikbaar voor de bovenbouw. Een docente isdaarom vrijgesteld om materiaal te ontwikkelen. De school bouwt aan een eigendatabase <strong>met</strong> gedifferentieerde opdrachten. Het werken <strong>met</strong> WIMS wordt vastgelegdin het Programma van Toetsing en Afsluiting en in het Bèta Beleidsplan van de school.Docenten worden bijgeschoold in het werken <strong>met</strong> WIMS. Ook het onderhoud van hetprogramma is geregeld.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 33


34 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Commanderij CollegePlaatsBouwr Gemertr Bovenbouw vwoTalentontwikkeling voorbovenmodaal begaafdenLeerlingen volgen hun passieHet Commanderij College voert een kleinschalige innovatie uit rond Talentontwikkelingvoor bovenmodaal begaafden. Het doel ervan is het onderwijs aan leerlingen <strong>met</strong>bovengemiddelde capaciteiten te verbeteren. In het reguliere onderwijs ontwikkelen zijzich niet optimaal, waardoor onderpresteren dreigt. Deze leerlingen ontwerpen onderbegeleiding van twee docenten een persoonlijk leerplan waarbij ook buitenschoolseervaringen een belangrijke plaats innemen. Het programma beslaat het vierde en hetvijfde leerjaar. Het persoonlijk leerplan is gebaseerd op de ‘passie’ van de leerlingen.Zo wil een leerling concertpianist worden, een ander journalist, weer een ander wildealles weten van kunstmatige intelligentie. Naast het reguliere curriculum besteeddende leerlingen een dagdeel aan buitenschoolse activiteiten. De bedoeling was dat iederjaar in het vierde leerjaar van het vwo een nieuw groepje leerlingen zou starten.BevindingenHet onderzoek dat de school in het kader van Expeditie II heeft uitgevoerd richtte zichop het management, de docenten en de leerlingen. Centraal stond de vraag hoetalentonderwijs, <strong>met</strong> behoud van het goede uit het reguliere curriculum, eruit kan zien.De bevindingen waren dat het werken vanuit eigen interesse, waarbij leerlingen hunpersoonlijk leerplan ontwerpen en buiten de school ervaringen opdoen, positief werkt.Maar de organisatie van de school is minstens zo belangrijk. Docenten moeten actiefbegeleiden en leerlingen helpen te verwoorden wat ze leren. Dit gebeurde nogonvoldoende.VervolgHet project wordt niet voortgezet. Het draagvlak binnen de school bleek te beperkt.De betrokken leerlingen hebben zinvolle ervaringen opgedaan, maar het buitenschoolseprogramma bleek moeilijk te combineren <strong>met</strong> het reguliere curriculum. De leerlingenraakten daardoor teleurgesteld. Op de eindexamenresultaten heeft het project geeninvloed gehad, er was geen verschil tussen de resultaten van leerlingen die alleen hetreguliere curriculum volgden en van leerlingen <strong>met</strong> een persoonlijk leerplan.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 35


36 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


38 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r CS Buitenveldert (CSB)PlaatsBouwr Amsterdamr Onderbouw mavo, havo, vwoRekenvaardigheidToetsen en bijspijkerenCSB wil de rekenvaardigheid van haar leerlingen verbeteren. De school krijgt van welzeventig basisscholen leerlingen aangeleverd, iedere leerling <strong>met</strong> zijn eigen rekenachtergrond.Om meer grip te krijgen op de ontwikkeling van hun rekenvaardig heidheeft CSB een warme overdracht gerealiseerd <strong>met</strong> de vijftien basisscholen die demeeste leerlingen aanleveren. Zo maken de brugklassers een kansrijkere start <strong>met</strong>rekenen. Basis van de aanpak is de nul<strong>met</strong>ing bij brugklassers. Na de herfstvakantiemaken ze allemaal een rekentoets, de ABC-toets van Hogeschool Utrecht. Vervolgenswordt van elke leerling bepaald of een bijspijkertraject nodig is. De cursus duurt eenhalf jaar, één lesuur per week.Ervaringen“Expeditie II heeft de vernieuwing versneld en meer structuur gegeven”, vindt teamleiderVictoria Hamel. Ze noemt een aantal leerzame ervaringen. “De bijspijkerles isingeroosterd tijdens het eerste lesuur, als de andere brugklassers vrij zijn. Dat werktdemotiverend en moet anders. Misschien kunnen we ook een tussentoets inlassen,zodat snelle leerlingen niet de hele bijspijkercursus hoeven te doen. We legden heteerste contact <strong>met</strong> de basisscholen via een schriftelijke enquête, daaruit bleek weiniginteresse. Toen heeft de teamleider brugklassen alle scholen persoonlijk bezocht, endat werkte wel goed. Tot nu toe zijn alleen de sectie wiskunde en de brugklasdocentenbetrokken. En hoewel het draagvlak in de school prima is, we willen onze rekenaanpakook in de andere leerjaren en onder meer vakken verspreiden. Daarom gaan we eenrekenbeleidgroep instellen.”Meer focus op rekenvaardigheidHamel volgt zelf de pabo-opleiding, zodat ze vertrouwt raakt <strong>met</strong> het hedendaagspo-rekenonderwijs en straks haar collega’s kan bijscholen in hun rekendidactiek.CSB wil ook de rekenvaardigheid gaan <strong>met</strong>en na de brugklas, omdat leerlingen na debijspijkercursus weer in de problemen komen zodra de lessen ‘wiskundiger’ worden.Digitaal oefenmateriaal kan daarbij helpen. De focus op rekenvaardigheid moet nogbekender worden onder ouders en de successen mogen best eens in de lokale krant.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 39


40 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r De WaerdenborchPlaatsBouwr Holtenr Bovenbouw vmboLeerplan en vakkenintegratie Zorg& WelzijnNieuw conceptDrie jaar geleden besloot het team Zorg & Welzijn van De Waerdenborch het heleonderwijs in de basis- en kaderleerweg op de schop te nemen. De docenten hebbeneen programma in elkaar gezet waarin verzorging, Nederlands, Engels, biologie enmaat schappij leer volledig zijn geïntegreerd. Leerlingen werken telkens drie à vier wekenaan een eindopdracht. Dat kan het organiseren van een kindermiddag zijn, maar ookeen stage. De verwachting is dat leerlingen zo reflectiever en sociaal vaardiger wordenen beter terechtkomen in de maatschappij.MetingIn een visiedocument zijn alle facetten van het nieuwe concept toegelicht. Een begeleidings ­gesprek vanuit Expeditie II hielp om de consequenties te doordenken voor de rollen van dedocent, voor lesinhoud, materiaal, ondersteuning, omgeving en de schoolorganisatie zelf.Daar rolde een schema van één A4-tje uit. Of leerlingen inderdaad een goede aansluitingvinden op het mbo en minder vaak switchen of uitvallen, is pas op langere termijn te<strong>met</strong>en. Maar de behoefte te weten was groot. Was het team op de goede weg? Eenuitgebreide tevredenheidenquête onder leerlingen moest het antwoord geven.BevindingenDe uitkomst was behoorlijk negatief. Het team leerde dat een tevredenheidonderzoekpas zin heeft als alles inhoudelijk en organisatorisch goed op de rails staat. Een grootonderzoek onder docenten over zaken als samenwerking in het team en faciliteiten,leverde wel veel waardevolle informatie op. De onderlinge samenwerking is goed, maardocenten lopen regelmatig tegen grenzen van de organisatie aan. Dat loopt uiteen vanlokalen die niet beschikbaar zijn tot de handicap dat de afdeling geen docenten heeftdie honderd procent ‘eigen’ zijn.Opdrachten en stages zijn tegenwoordig aantoonbaar praktijkgerichter. Dat stemt tottevredenheid. Dat geldt ook voor het mooie portfolio dat is ontwikkeld. De reacties vancollega’s zijn over het algemeen positief en soms fel of onverschillig, wat frustrerendwerkt. Het team zelf is overtuigd van de waarde van het onderwijsconcept, werkt hardaan de realisatie ervan en snakt soms naar erkenning.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 41


42 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Gemini CollegePlaatsBouwr Ridderkerkr Onder- en bovenbouw vmboGeef je talent een kansGebrek aan motivatieVmbo-leerlingen in de gemengde en theoretische leerwegen krijgen relatief veel theorie.Toch zijn deze leerlingen vaak heel praktisch ingesteld. Dat wringt soms. Het GeminiCollege legde een verband <strong>met</strong> de problemen die de school ervoer <strong>met</strong> sommige leerlingen.“We zagen bij bepaalde leerlingen een gebrekkige motivatie. Dat uitte zich inproblemen in de klas en in spijbelgedrag”, vertelt docent Dick Corpelijn. De schoolbesloot dat de praktische talenten van leerlingen én docenten meer ruimte moestenkrijgen.Hobby van de docentHet Gemini werd een etmaal lang compleet op z’n kop gezet tijdens een 24-uurslesgeefactie. Elke docent had een praktische workshop samengesteld over zijn ofhaar eigen hobby. De leerlingen kozen er elk vier uit. De marathon sloot af <strong>met</strong> eendisco. Het doel van de actie was om de betrokkenheid van de leerlingen bij de schoolte vergroten, en spijbelen en probleemgedrag terug te dringen. Dat is volgens Corpelijngelukt. ‘‘Men komt aantoonbaar minder te laat, en er wordt minder gespijbeld.’’Volgens hem is de sfeer op de school verbeterd. “Leerlingen zijn eens op een anderemanier <strong>met</strong> docenten en <strong>met</strong> de school in aanraking gekomen, en dat werkt goed.”Verlengde lesdagenElke docent bleek wel een bijzondere hobby of een opvallend talent te hebben. Erwerd bijvoorbeeld gekookt, er kon worden gelast, er werden radio’s gemonteerd en erkon zelfs worden gepokerd waarbij <strong>met</strong> behulp van wiskunde kansberekeningen werdengemaakt.Als vervolg hierop wil de school drie keer per jaar twee verlengde lesdagen aanbieden.Dan worden er telkens drie uren uitgetrokken voor praktische, aansprekende lessen.Corpelijn: “Het hele kernteam doet mee; iedereen heeft z’n hobby opgegeven.” Ookleerlingen <strong>met</strong> een bijzondere hobby mogen, als ze zin hebben, de docentenrol op zichnemen. Deze extra blokken worden, samen <strong>met</strong> een jaarlijkse presentatieavond voorouders, vastgelegd in het rooster. De creatieve blokken moeten een verplicht onderdeelworden van het intersectoraal programma.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 43


44 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Gerrit Rietveld CollegePlaatsBouwr Utrechtr Onder- en bovenbouw vmboNieuw loopbaanoriëntatietrajectLeeropdrachten in directe omgevingMaatschappelijke stages en beroepsstages voor mavoleerlingen in leerjaar 2 en 3voorzien in ‘leren buiten de boekjes’ en oriëntatie op vervolgstudie en beroep. Alsleerlingen bewuster kiezen, wordt het switchen van vakken en de uitval in het vervolgonderwijsverminderd. Mede dankzij de Expeditie begint de loopbaanoriëntatie nu al inklas 1. De trots van de school zijn leeropdrachten in de directe omgeving, bijvoorbeeldhet project ‘Oude Buren, Nieuwe Vrienden’. Leerlingen interviewden oudere buurtgenotenonder meer over jong zijn in de jaren vijftig. Ze ontwikkelen zo hun kennis vanhet Nederlands en hun interviewvaardigheden. Bovendien leren ze omgaan <strong>met</strong> oudemensen.ReflecterenNa elke activiteit beantwoorden leerlingen loopbaanvragen, zodat ze zich steedsbewuster worden van hun sterke en zwakke kanten en interesses. Via deze intensievereflectie wordt nadrukkelijk de link gelegd <strong>met</strong> het latere keuzepakket en toekomstigeberoep. Voor de reflectie zijn formats ontwikkeld. Daaraan is af te <strong>met</strong>en dat leerlingensteeds beter leren verwoorden waarin ze groeien. Zo meldt een leerlinge: ‘Als je opschrijftwat je doet, ga je daarover nadenken en dat je het de volgende keer misschien anderswilt doen. Je leert voor het leven.’ Bij de mentor en in speciale groepsgesprekken bleekdat leerlingen de projecten interessant en leerzaam vinden. Docenten hebben debetrokkenheid van leerlingen zien toenemen. Leerling- en docentenenquêtes bevestigendat beeld. De harde gegevens – is de uitval in het vervolgonderwijs verminderd? –moeten de komende jaren boven tafel komen.VervolgDe formats worden verder uitgewerkt voor gebruik in onder- én bovenbouw. De initiatiefnemerswillen een completer portfolio ontwikkelen en een LOB-certificaat, dat leerlingenaan het einde van de opleiding meekrijgen. Taken delen is in deze fase van belang.Want wat hoort in de veranderde loopbaanoriëntatie bij de mentoren en wat nog bij hetdecanaat? De kleine groep die de veranderingen trekt, weet dat meer draagvlak gezochtmoet worden bij het managementteam en de domeinteams.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 45


46 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r GreijdanusPlaatsBouwr Zwoller Bovenbouw vwoTalentontwikkeling bovennormaalbegaafdenPersoonlijk leerplanLeerlingen ontwikkelen op school niet altijd de talenten die hen verder kunnen helpen.Het Greijdanus heeft daarom in de bovenbouw van het vwo bovengemiddeld getalenteerdeleerlingen uitgenodigd zelf een persoonlijk leerplan te ontwikkelen, gebaseerdop hun eigen interesse en passie. Twaalf leerlingen namen de uitnodiging aan, maakteneen persoonlijk leerplan en organiseerden in het kader daarvan voor zichzelf een stagedagper week. Een leerlinge liep afgelopen jaar bijvoorbeeld stage op een zorgmanege.In haar profielwerkstuk behandelde zij het pedagogisch effect van de omgang <strong>met</strong>paarden op gehandicapten.Neemt de motivatie toe?Twee docenten begeleiden het project en vijf docenten nemen de persoonlijkebegeleiding van de leerlingen op zich. De evaluatie gebeurt in periodieke overleggendoor het jaar heen en door middel van enquêtes en <strong>met</strong>ingen. De school wil immersweten of de motivatie van de leerlingen inderdaad toeneemt, of de ouders enthousiastgenoeg zijn en of de resultaten binnen het reguliere curriculum niet te lijden hebbenonder de werkwijze.ResultatenDe motivatie blijkt inderdaad toe te nemen bij de leerlingen. Zij willen de school goedafmaken omdat zij meer zicht hebben gekregen op wat echt hun passie is in het leven.Ouders van de leerlingen staan achter de werkwijze omdat zij het effect op hun kinderenals positief waarderen. Van de deelnemende leerlingen zijn de resultaten van hunschoolvakken onderzocht. Die lopen iets achter bij die van vergelijkbare leerlingen.Maar niet in die mate dat het enthousiasme over de andere effecten vermindert,integendeel. Voor de deelnemende docenten levert het project voldoende energie omverdere plannen te maken. Zo lijkt de aanpak ook geschikt voor onderpresteerders opde havo. Onderpresteerders die bijvoorbeeld dreigen uit te vallen, kunnen door een dagin de week stage te lopen weer gemotiveerd worden hun school af te maken. Deuitdaging zit in het overbrengen van het enthousiasme op andere docenten.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 47


48 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Grienden CollegePlaatsBouwr Sliedrechtr Onderbouw vmboTraining studievaardigheden 1, 2, 3Basisvaardigheden aanlerenOp het Grienden College is een tsunami aan veranderingen op gang gebracht. De leerprestatieswaren te mager en de motivatie van leerlingen te laag. Een van de inter ventieswaren korte trainingen om drie basisvaardigheden aan te leren: leren lezen, leren leren enproblemen leren oplossen. Na training 1 wezen leesvaardigheidtesten uit dat zowelzwakkere als goede lezers zich hadden verbeterd. Alleen, leerlingen vonden de trainingniet leuk. Daarom is bij leren leren de indicator ‘toename van leerplezier’ toegevoegd.MetingenDe uitkomsten van de interviews, gebruikt om de effecten van die training te <strong>met</strong>en,vindt de school te zacht om te vermelden. Opvallend was wel dat sommige leerlingen,die in spelvorm hadden geleerd wat hun leerstijl was, vroegen of ze op een anderemanier les konden krijgen. Daar hadden de docenten geen antwoord op. Ondertussenkwamen ook tekortkomingen van leermiddelen aan het licht. Methodes voor de basisberoepsgerichteleerweg waren bijvoorbeeld zo taalarm, dat leerlingen nauwelijkshóefden te lezen.Positieve veranderingenWat goed werkt bij trainingen wordt ondergebracht in leer- en ontwikkelingslijnen,die worden geconcretiseerd in leerdoelen. Op de school hebben inmiddels instrumentenvoor kwaliteitszorg hun intrede gedaan. Het Grienden College neemt deel aan eenkennisnetwerk <strong>met</strong> andere scholen om te helpen op koers te blijven, en de Expeditie IIprojectgroep blijft bestaan.De leerlijnen, ontwikkelingslijnen en thema’s worden als een puzzelstukje voor stukje inelkaar gepast. Het nieuwe programma is in de onderbouw gekoppeld aan thema’s en inde bovenbouw aan beroepen. Leerlingen van verschillende niveaus zitten bij elkaar.Toetsen zijn niet meer ingeroosterd. Leerlingen verzamelen ‘bewijzen’ en mogen navoldoende voorbereiding een toets aanvragen. Aan de horizon gloort een persoonlijkleerplan voor iedere leerling, want de start is veelbelovend. De school heeft nogal watleerlingen die havo aan zouden kunnen, maar door gedragsproblemen op het vmboterecht zijn gekomen. Sommigen bloeien op van de vrijheid en vragen nu: ‘Mag ik eentoets maken?’Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 49


50 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r GSg SchagenPlaatsBouwr Schagenr Onderbouw havo, vwoLeren presenteren en reflecterenKennisverwerking“Een presentatie is vaak een eindopdracht, maar wij zetten het in als onderdeel vankennisverwerving”, vertelt Ingrid Terraneo, teamleider van havo/vwo-onderbouwAccent van GSg Schagen. “Leerlingen leren verschillende vormen van presentereninzetten. Iedere leerling presenteert het volledige werk waaraan een groepje devoorafgaande weken heeft gewerkt. Andere leerlingen beoordelen de presentatie.Vervolgens wordt er een verwerkingsopdracht uitgevoerd door een duo tervoorbereiding van de voortgangstoets. Het groepswerk, de presentatie en deverwerkingsopdracht vinden plaats in een cyclus van zes weken.”ResultatenDe havo/vwo-onderbouw Accent bestaat nu vijf jaar en strekt zich uit over alleleergebieden. Bij de bètavakken is samenwerkend onderzoekend leren ingevoerd,waarbij in het curriculum plaats is voor onder meer opstartrondes, afsluitende rondesen eigen onderzoeken. Voor Expeditie II is de vraag onderzocht of presenteren enreflecteren bij bètavakken bijdraagt aan het leren van leerlingen. Van de 140 leerlingennamen er 100 deel aan de sessies over presenteren en reflecteren, de andere leerlingenvormden de controlegroep. Uit de toetsresultaten blijkt dat er geen verschil is inleerprestaties tussen beide groepen. Wel geven bovenbouwleerlingen die hebbendeelgenomen aan zich vaardiger te voelen in presenteren. Het lijkt erop dat leerlingendie hebben geleerd te presenteren, ook meer leren in de bovenbouw. Dit wordt nogverder onderzocht.Presenteren in curriculumDe werkvorm krijgt een vaste plaats in het curriculum. Zo zijn er formats voor debeoordeling, eindopdrachten en voortgangstoetsen ontwikkeld. Presenteren isopgenomen in de mentoruren. Ook in andere leergebieden, waar presenteren meestalfrontaal plaatsvond, worden nu meer presentatievormen toegepast. “Het reflectieelementis belangrijk”, zegt Terraneo. “Docenten en leerlingen bespreken wat ze vindenvan de presentaties en welke speerpunten bij de volgende presentaties meer aandachtmoeten krijgen. De werkwijze krijgt binnen de school steeds meer bekendheid, ook inhet reguliere deel. De kwaliteit van het onderwijs is hiermee scherper op ons netvliesgekomen.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 51


52 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Heerbeeck CollegePlaatsBouwr Bestr Bovenbouw vwoDe jonge ondernemerZinvollere invulling profielwerkstukEen heuse onderneming opzetten, concreter en contextrijker leren kan bijna niet.Een bedrijfsplan opstellen, een product ontwikkelen, de in- en verkoop regelen,een aandeelhoudersvergadering beleggen. Voor leerlingen uit 5-vwo <strong>met</strong> het vakManagement & Organisatie en een E&M-profiel telt het opstarten van een ondernemingals profielwerkstuk. De jonge ondernemers werken in groepjes van ongeveer acht, iederheeft zijn eigen rol. Ze krijgen begeleiding van twee docenten M&O en een accountmanagervan de Rabobank, die krediet verstrekt en een bankrekening aanmaakt. Op heteinde wordt elke onderneming geliquideerd om geen btw te hoeven afdragen. De winstgaat naar een lokaal goed doel. Het doel van deze opdracht is een zinvollere invullingvan het profielwerkstuk en een grotere motivatie van leerlingen voor de economischevakken.ResultaatDe Expeditie loopt te kort om te kunnen <strong>met</strong>en of meer leerlingen door deze opdrachtvoor de economische vakken kiezen. Er is geen vergelijkingsmateriaal want alle leerlingendoen verplicht mee. Over de motivatie en de opzet van het vak zijn wel gegevensverzameld via een leerlingenquête en een diepte-interview per ‘onderneming’. Hetgoede nieuws na het eerste jaar: de motivatie is toegenomen en de leerlingen hebbenallerlei projectmatige vaardigheden ontwikkeld, zoals werken <strong>met</strong> deadlines. De schoolschrok wel van hun oordeel over de begeleidende docenten en bank medewerkers: matigtot redelijk. Leerlingen vonden dat ze vage opdrachten kregen die niet altijd op tijdgeleverd werden en waren ontevreden over de beoordeling van het profielwerkstuk.Over de beoordeling waren ze na het tweede jaar positiever, dankzij meer begeleidingsurenen een realistischer verwachtingspatroon richting leerlingen. Het programmawerkt goed en blijft zeker bestaan.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 53


54 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Het College VosPlaatsBouwr Vlaardingenr Onder- en bovenbouw vmboKeuzeWerkTijdZelfstandig werken“In het basisonderwijs wordt volop zelfstandig gewerkt en als ze bij ons kwamen wasdat ineens over”, zegt docente Sylvia Blom. Dus besloot de locatie Korhoenlaan vanHet College Vos wekelijks drie uur keuzewerktijd in te voeren voor haar leerlingen; in deeerste twee leerjaren van alle vmbo-leerwegen en in het derde en vierde leerjaar van detheoretische leerweg.Tijdens de keuzewerktijd werken de leerlingen wekelijks vier zelf geplande onderdelenaf. In een kaartensysteem houden ze hun vorderingen bij. Alle activiteiten zijn gerichtop taal en rekenen, zoals de rekenblokken van Malmberg, het taalprogramma Nieuwsbegrip,denkspelletjes, op de computer werken of een stripboek lezen. Blom: “Onzeleerlingen pakken niet snel een boek. Asterix en Obelix stimuleert óók de taal.“ Tweeklassen hebben samen keuzewerktijd in twee grote lokalen waar de tussenwandtussenuit is gehaald. Naast het stimuleren van het zelfstandig werken, wil de schooleen extra impuls geven aan taal en rekenen, <strong>met</strong> het oog op de invoering van dereferentieniveaus van de commissie Meijerink.Resultaten“We merken dat de zelfstandigheid van leerlingen is verbeterd”, aldus Blom. “Vooralde eersteklassers pakken het zó op.” De school meet het effect op taal en rekenen <strong>met</strong>behulp van Citotoetsen. Hier kunnen nog geen harde uitspraken over worden gedaan.‘‘Voorheen gebruikten we de toetsuitkomsten alleen om leerlingen aan het eind van heteerste en tweede schooljaar een advies te geven. We gaan die uitkomsten nu ookgebruiken om lacunes te signaleren en het meerkeuzeprogramma bij te stellen.”BorgingDe keuzewerktijd wordt inmiddels gedragen door het hele team. De uitvoering ligt inhanden van de werkgroep keuzewerktijd en alle ambities zijn vastgelegd in een beleidsplan.“Het onderwerp staat daardoor voortdurend op de agenda. Ook de directie letgoed op en informeert regelmatig naar de vorderingen.” De school is door Expeditie IIde waarde van meetgegevens meer gaan zien en zal een eventueel volgend projectzeker starten <strong>met</strong> een nul<strong>met</strong>ing.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 55


56 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Het College VosPlaatsBouwr Vlaardingenr Onderbouw vmbo, havo, vwoDe ICT-vaardighedenkaartKunstjes op ICT-gebiedLeerlingen weten veel meer van internet, ICT en computers dan leraren. Ze groeienermee op, het is voor hen net zo vanzelfsprekend als eten en drinken. Dit beeld haddende leraren op Het College Vos in Vlaardingen. De werkelijkheid bleek echter anders.Leerlingen kunnen misschien wel <strong>met</strong> twee vingers in de neus hun Hyves-profielaanpassen, maar dat betekent nog niet dat ze een fatsoenlijke alinea-indeling kunnenmaken <strong>met</strong> Word. Of kunnen rekenen <strong>met</strong> een Excel-file. “De leerlingen zijn een stukminder ICT-vaardig dan we dachten”, zegt Frits Aalbregt, onderwijsdirecteur havo/vwovan Het College Vos. “Ze beheersen slechts een beperkt aantal kunstjes.” Vandaar datde school een kaart heeft ontwikkeld waarop de digitale vaardigheden staan die elkeleerling zou moeten beheersen.Niet verweven in alle vakkenDe leerlingen maken eerst een instaptoets om te kijken waar ze staan wat betreft deverschillende ICT-vaardigheden. Vervolgens gaan ze zich bijspijkeren. Dat zou bijverschillende vakken kunnen gebeuren, want ICT is verweven in het onderwijs: eenopdracht Nederlands kan in Word worden gemaakt, andere vakken doen een beroepop andere ICT-vaardigheden. In de praktijk bleek echter dat al snel één leraar weerverantwoordelijk werd voor het aanleren van de ICT-vaardigheden. In de anderevakken stond de eigen vakinhoud toch centraal.Kaart werktUit de analyse van het project blijkt dat de ICT-vaardigheden van de leerlingen welvooruitgingen. De vaardighedenkaart blijkt dus te werken. Maar wel <strong>met</strong> twee kanttekeningen:leerlingen bleken vaak beter te zijn geworden op gebieden waarin ze algoed waren. Vaardigheden die slecht waren, bleven vaak slecht. En verder bleek datsommige docenten erg weinig van leerlingen vragen op ICT-gebied. “Docentenverschillen in hun aanpak en zijn moeilijk aan te sturen”, vat Aalbregt samen. “We gaanexplicieter aan leraren vragen wat hun leerlingen moeten kennen en kunnen, en hoe zedaar in de les gebruik van maken. Dan werkt de kaart straks nog beter.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 57


58 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Internationale SchakelklassenPlaatsBouwr Utrechtr Onder- en Bovenbouw praktijkonderwijs, vmbo, havo, vwoTaalontwikkeling in het voTaalcoachesTaal is nodig als instrument om beter te leren denken en dus belangrijk voor het lerenvan leerlingen. Vakdocenten kunnen taalgebruik stimuleren door leerlingen zo veelmogelijk te laten praten en hen stimulerende vragen te stellen om hun denken op eenhoger niveau te brengen. De taalcoaches van de Internationale Schakelklassen inUtrecht hebben daarom op basis van hun eigen ervaringen ondersteuningsaanbodontwikkeld voor vakdocenten.LeergesprekkenLeergesprekken zijn vaak het uitgelezen moment om leerlingen aan het woord te laten.Zo laten zij zien waar zij zitten in het leerproces en kan de docent inschatten over welkeinformatie zijn leerlingen al beschikken en wat ze nog moeten leren. Daarbij is hetbelangrijk na te gaan wie er eigenlijk het meeste aan het woord is: de leerling of dedocent. De grootste angst van de docent is vaak om stiltes te laten vallen. Toch is heteffectiever een leerling voldoende tijd te geven zijn gedachten onder woorden tebrengen en daar eventueel bij te helpen. ISK heeft een waaier gemaakt <strong>met</strong> praktischetips en kenmerken van leerzame gesprekken die vakdocenten in het voortgezetonderwijs van dienst kunnen zijn. De tips zijn vaak verrassend eenvoudig.OndersteuningDe taalcoaches bieden hun ondersteuning aan aan docenten, ook aan docenten vanandere scholen. Ze kunnen in de les komen kijken en de taalkundige aanpak daarnabespreken <strong>met</strong> docenten. Een korte video-opname van twintig minuten kan alsuitgangspunt dienen voor gesprekken over verbetering van de mogelijkheden voor leerlingen<strong>met</strong> taalproblemen. Uitgangspunt is altijd de vraag wat de docent zelf opvalt, opwelke punten hij zelf verder wil komen rond de taalontwikkeling van zijn leerlingen. Endus rond hun hele leren.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 59


60 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Johan de Witt SG, Media CollegePlaatsBouwr Den Haagr Onder- en bovenbouw vmbo, havoNieuw(e) Media CollegeOnderzoekHet Media College in Den Haag heeft in 2009 een bureau de opdracht gegeven hetonderwijs dat op Johann de Witt SG wordt gegeven, te onderzoeken. Bij dit onderzoekkwam naar voren dat leerlingen het gedrag van docenten als onvoldoende beoordeelden.Dit gold voor specifieke onderdelen zoals orde houden, pedagogischebenadering, activeren van leerlingen en uitleg geven.Voortdurend in ontwikkelingVoor de school was dit aanleiding om gericht in te zetten op ander docentgedrag.De schoolleiding wilde een ander soort docent, een professional die altijd in ontwikkelingis. Onder het motto ‘Trots op het Media College’ zijn de eerste stappengenomen. De gedachte was dat top-down niet zou werken en bottom-up evenmin.Daarom is er in het begin voor gekozen om vooral op ludieke manieren de sfeer tussendocenten onderling te verbeteren. Een voorbeeld daarvan is dat docenten samen lessenvolgden in De Kookfabriek, zodat ze elkaar op een andere manier meemaakten dan opschool. Ook heeft men elkaar beter leren kennen middels cabaret. Die initiatievenleverden veel respons op in het eerste jaar.KwaliteitsslagDoor een sterk beroep te doen op de professionele attitude van docenten hoopt deschoolleiding nu een kwaliteitsslag te maken. In de jaarkalender zijn verschillendeactiviteiten geborgd die het professionele gevoel van docenten kunnen bevorderen.Daar hoort ook een gesprekscyclus bij. Die moet verder gaan dan aan de orde te stellenwelke gedragingen en houdingen niet gewenst zijn op school. Het gaat er juist omprofessionele ruimte te scheppen waarbinnen de docenten zich kunnen ontwikkelen.Het creatieve karakter dat inherent is aan een school als het Media College moetdaarbij gekoesterd worden. Zo zou bijvoorbeeld de buitenkant van de school eenander aanzien kunnen krijgen.Blijvend veranderenKern van de zaak blijft dat het Media College blijvend wil veranderen en daarbij zorgvuldigestappen wil maken naar continue ontwikkeling van docenten. Die nieuwe professionelehouding moet het normale kenmerk worden van de Media College-docenten.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 61


62 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Leidsche Rijn CollegePlaatsBouwr Utrechtr Onderbouw havo, vwoLeerarrangementen bij Mens& NatuurBundeling van vakkenDe bundeling van vakken in het leergebied Mens & Natuur leidde op het Leidsche RijnCollege tot een verdergaande vernieuwing. Docenten zagen dat leerlingen de stof opverschillende manieren tot zich namen. Als zij daar <strong>met</strong> hun aanbod nu eens aantegemoet zouden komen, zo vroegen zij zich af, zou dat leerlingen stimuleren?De vakgroep ontwikkelde diverse leerarrangementen.Zelf een leerstijl kiezen“Leerlingen kunnen de stof uit een boek, via computer of door het uitvoeren vanproeven tot zich nemen. Dat mag allemaal, maar de stof en de eindresultaten moetenhetzelfde zijn”, zegt docent Johan de Roo. De leerlingen kiezen nu een leerstijl die goedbij hen past. Zo hoopt de school het plezier in leren én het leerrendement te stimuleren.De vakgroep ontwikkelde zelf een eenvoudige leerstijltest.VaardighedenboekjeLeerarrangementen ontwikkelen vraagt tijd. “Met name bij ICT is het lastig om preciesde juiste leerstof voorhanden te krijgen”, zegt De Roo. En het kost soms energie omde leerlingen zelfstandig aan het werk te krijgen. Het team ontwikkelde een vaardighedenboekje,waarin alle belangrijke leerlinghandelingen bij Mens & Natuur staanbeschreven. Wie het aansteken van een brander, het <strong>met</strong> een schuifmaat <strong>met</strong>en of<strong>met</strong> een microscoop werken voldoende beheerst, laat dit aftekenen in z’n boekje.Alle geschikt bevonden materialen zijn goed vindbaar voor docenten én leerlingen.Continu procesHet plan is om wekelijks <strong>met</strong> de docenten te werken aan de leerarrangementen, tijdensingeroosterde tijd. De ervaren docenten trainen daarbij de minder ervaren collega’s.De vakgroep hoopt zo een ‘inktvlekwerking’ te creëren. De leerarrangementen moetenzich uitbreiden van klas 1 en 2 naar klas 3 en uiteindelijk ook naar andere domeinen.Het betrokken docententeam evalueert de gang van zaken regelmatig en stelt aande hand daarvan continu onderdelen bij. De feedback van leerlingen neemt het teamdaarbij mee. Zo zijn de planners waarin de volgorde van de lesstof is vastgelegd aangepast.Dat geeft de toa ook meer houvast bij het klaarzetten van de juiste proeven.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 63


64 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Markland CollegePlaatsBouwr Oudenboschr Onderbouw lwoo, vmbo, havo, vwoBrugklas Brain BattleQuiz voor alle niveausDe brainbattle is een quiz <strong>met</strong> vragen uit de lesstof van verschillende vakken en vragenover actuele thema’s. De leerlingen maken in de loop van het jaar zelf vragenrondesen presenteren die. De Brugklas Brain Battle (BBB) van het Markland College inOudenbosch startte ooit als een noodgreep om een openstaand uur in te vullen. Maarinmiddels wordt de BBB wekelijks ingeroosterd en krijgen leerlingen hiervoor een cijferop hun rapport. Alle brugklassers, van lwoo tot en <strong>met</strong> vwo, doen mee. De leerlingenwerken samen in kleine groepjes. Na afloop kijken ze elkaars antwoorden na en na elkeperiode wordt per onderwijstype het winnende team bekendgemaakt.Zichtbare effecten“Onze doelen zijn om de kinderen te leren samenwerken en de basisvaardigheden voortaal en rekenen er beter in te slijten”, zegt docent en organisator Harry Barten.Daarnaast moet de battle het logisch nadenken én volgen van de actualiteiten eenimpuls geven.Tot nu toe heeft de school de effecten niet systematisch ge<strong>met</strong>en. Barten: “Maar wezien wel degelijk dat de reken- en taalregels beter blijven hangen. Kinderen houden deactualiteiten ook beter bij. Ze zijn heel enthousiast.” De school wil de battle op termijndoortrekken naar de tweede klassen. De initiatiefnemers willen de battle uitbouwen totvaste ondersteuning van de reken- en taallessen. Wellicht dat een semi-commerciëleopzet, bijvoorbeeld door uitgave van de <strong>met</strong>hode en bijbehorende vragenrondes, detoekomst van de BBB verder kan verzekeren.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 65


66 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Mavo aan ZeePlaatsBouwr Den Helderr Onder- en bovenbouw vmboDoorlopende leerlijn van ondernaarbovenbouwVakoverstijgend werkenDe Mavo aan Zee in Den Helder heeft in de onderbouw ‘leerpleinen’, waar leerlingenzelfstandig en vakoverstijgend werken. Maar hoe trek je zo’n ontwikkeling door naar debovenbouw? “Er zat nogal een knip tussen de onder- en bovenbouw”, vindt onderwijsmanagerHans van Beekum. In de onderbouw zijn de leerlingen gewend om vier paarblokuren per week vakoverstijgend te werken. Dat gebeurt op leerpleinen en redelijkzelfstandig of in kleinere groepjes. In de bovenbouw komen de leerlingen dan echterweer terecht in een redelijk traditionele, vakgerichte onderwijsomgeving. Dat moestanders, zo vond de Mavo aan Zee.Studie-urenDrie jaar geleden werden daarom twee zogenaamde ‘studie-uren’ ingevoerd in debovenbouw, waarin de leerlingen meer vakoverstijgend werken. De stof die in de studieurenwordt aangeboden is onder andere gekoppeld aan het cijferprogramma. Als eenleerling slecht staat voor bijvoorbeeld wiskunde, wordt hij vrijwel automatischingeroosterd voor extra aandacht op dit gebied.De studie-uren bevallen de leerlingen goed, zo blijkt uit tevredenheid<strong>met</strong>ingen van deschool. De onder- en bovenbouw sluiten wat betreft sfeer en werkwijze nu beter opelkaar aan. Van Beekum: ”De eerste lichting leerlingen die zowel de leerpleinen als destudie-uren heeft gevolgd is nu in het eindexamenjaar aangeland. Aan de hand van deeindexamenresultaten kunnen we straks zien of de nieuwe werkwijze succesvol is.”WennenDe docenten moesten wel aan de studie-uren wennen. Niet in de laatste plaats omdatvakken in de bovenbouw er uren voor moesten inleveren. Van Beekum: “De acceptatie iser nu. Al kunnen de docenten nog wel ontwikkeltijd gebruiken om goede opdrachten teontwerpen voor de studie-uren.” Expeditie durven, delen, doen heeft <strong>met</strong> dit projecteen prima kwaliteitsimpuls aan de school geleverd, volgens van Beekum. “Vooral hetdelen <strong>met</strong> andere scholen is waardevol. En in je eigen organisatie krijg je de mensenook alleen mee als je ze deelgenoot maakt van de ontwikkelingen.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 67


68 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Mendel CollegePlaatsBouwr Haarlemr Onderbouw vwoTweetalig onderwijs, één visieRigoureuze verbeteringHet Mendelcollege startte enkele jaren geleden <strong>met</strong> tweetalig onderwijs (tto). Dedocenten werden geschoold en er kon worden gestart <strong>met</strong> twee brugklassen. Al snelbleek echter dat de tto-opleiding te weinig onderscheidend was. Met name de internationaliseringbinnen het programma kwam niet goed uit de verf. De tto-opleidingkreeg bij de eerste audit een onvoldoende beoordeling van het Europees Platform. Datwas aanleiding voor een rigoureuze verbetering van het activiteiten- en lesprogramma.OnderdompelingDe docenten werden verder geschoold, deels in Engeland. Ook werd het classroomEnglish ingevoerd. Leerlingen mogen in de Engelstalige lessen uitsluitend Engelsspreken. Voor hun bilingual attitude moeten zij minimaal een zeven halen. Ook voor hetvak Engels moeten leerlingen ten minste een zeven halen om door te mogen gaan <strong>met</strong>tto. Tijdens de immersion course worden de leerlingen twee dagen ondergedompeld in deEngelse taal. Hun vorderingen, en de opbrengsten van internationaliseringsactiviteiten,worden vastgelegd in hun portfolio’s. Vaste prik in het programma is een reis naarEngeland.Geslaagde expeditieTwee jaar na het vorige bezoek kwam het Europees Platform opnieuw langs en dit keerslaagde de tto-afdeling <strong>met</strong> vlag en wimpel. Met de Expeditie kreeg de school ook geldwaarmee de kwaliteitszorg kon worden verbeterd. De resultaten mogen er zijn. Hetslagingspercentage van tto-leerlingen (honderd procent bij het vwo) was afgelopenschooljaar hoger dan dat van de reguliere leerlingen. Van de tto’ers slaagde 96 procentvoor het Cambridge-examen. Het docententeam is een echt tto-team geworden <strong>met</strong>een eigen afdelingsleider. Docenten doen aan collegiale consultatie en volgen eenspeciaal voor tto ontwikkelde cursus didactiek.In 2013 wordt de tto-afdeling opnieuw beoordeeld door het Europees Platform.De school probeert de kwaliteit vast te houden <strong>met</strong> behulp van een vast docententeam,continue deskundigheidsbevordering en regelmatige tevredenheidsonderzoeken.De school wil een extra native speaker aantrekken om het Engels verder te verankeren.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 69


70 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Minkema CollegePlaatsBouwr Woerdenr Bovenbouw vmboSectorspecifiek en betekenisvolleren in bovenbouw vmbo-tlLeerlingen verantwoordelijk“Dat je leerlingen verantwoordelijk kunt maken: een groepje het corveerooster voor dewerkweek op Terschelling laten opstellen of de bus boeken. Díe kanteling hebben we<strong>met</strong> ons onderwijs gemaakt”, zegt Hans Visser, plaatsvervangend directeur vmbo. Sindsschooljaar 2005/2006 is de bovenbouw van de theoretische leerweg georganiseerd in desectoren techniek, economie en natuur & gezondheid. Bindend element daarbij is:onderwijs in context en samenhang bieden.Grondige evaluatieExpeditie II werd aangegrepen voor een grondige evaluatie. Uitgebreide vragenlijstenwerden opgesteld voor ouders en bovenbouwleerlingen en er werden gesprekken <strong>met</strong>docenten gevoerd. Leerlingen en ouders bleken tevreden. Bovendien waren de eindexamenresultatennog beter en zijn de banden <strong>met</strong> het roc aangehaald. Minkemaleerlingenmogen op het mbo bepaalde modules overslaan. Doorgaan zo, maar welbijstellen, was de conclusie. Visser: “Als leerlingen docenten een 7,5 geven in deenquête, vier je dat. Over andere punten ga je in gesprek. Docententeams hadden veelvrijheid en zo waren eilandjes ontstaan. Dat was teken van grote betrokkenheid van eenkleine groep docenten bij ‘hun’ leerlingen. We moesten weer leren van wat de anderenhadden ontwikkeld.” Het verhaal heeft ook een financiële kant. Een prachtig nieuwvmbo-gebouw trok tijdelijk meer leerlingen. Weer terug op het normale peil mag eenaparte techniekklas <strong>met</strong> 14 leerlingen niet ten koste gaan van leerlingen in andereleerwegen.Nieuwe rolDoor de veranderingen in de bovenbouw was een stijlbreuk ontstaan tussen klas 2 en 3.Projecten voor klas 2, waarin vakken in samenhang worden aangeboden, moeten datverschil wegwerken. Een groep docenten, die de DDD-club blijft heten, kijkt hoe desectorindeling losgelaten kan worden, zonder dat opnieuw versnippering ontstaat.Visser: “We hadden behoudend en degelijk onderwijs. Door veel coaching en scholingzijn docenten nu thuis in hun nieuwe rol. Intussen blijkt dat sommige leerlingen juist inhet oude systeem gedijden. Ze missen nu houvast. Wij zijn pas tevreden als we álleleerlingen bedienen, maar een oplossing hebben we nog niet.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 71


72 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Oranje Nassau CollegePlaatsBouwr Zoetermeerr Bovenbouw vmboBeoordelen en leren als tweeeenheidvoor succesMuren wegHoe gaan we om <strong>met</strong> het gebrek aan motivatie bij leerlingen? Op deze vraag, dieoveral in het vmbo speelt, bedacht het Oranje Nassau College haar eigen antwoord. Hettraditionele onderwijs – <strong>met</strong> afzonderlijke vakken in afzonderlijke lokalen – werd losgelaten.Weg <strong>met</strong> de gangen, weg <strong>met</strong> de lokalen, weg <strong>met</strong> de muren. Het schoolgebouwwerd ingrijpend verbouwd, net als het onderwijs. Dat werd competentie gericht:meer aandacht voor het aanleren van vaardigheden. Ook konden leerlingen zelfstandigof in groepjes gaan werken aan praktische opdrachten. “De leerlingen beginnen nu elkedag <strong>met</strong> een gesprek <strong>met</strong> hun mentor”, vertelt Arjan de Jong, teamleider Zorg & Welzijn.“Hoe ging het gisteren? Wat ga je vandaag leren? Die mentor zit bovenop het leerproces.”Daarna gaan de leerlingen zelfstandig of samen aan de gang. De zelfstandigheidwordt langzaam opgebouwd. Er zijn praktijklokalen, stilteruimtes, plekken voor zelfstudieen voor groepswerk en er is ruimte voor leraren die toch een ‘frontaal momentje’nodig hebben. De mentor heeft regelmatig een POP-gesprek <strong>met</strong> de leerling over zijn ofhaar persoonlijke opleidingsdoelen.Docent als coachHet docententeam is ondersteund door coaching on the job. Directeur Marion Martijn:”Het nieuwe onderwijs vergt specifieke vaardigheden van docenten. Zo moet de docentmeer een coach worden. Niet iedereen kan die omslag automatisch maken. Dat is geenramp, want je kunt het vaak wel leren. Als de nieuwe manier van werken echt niet bijiemand past, gaan mensen weg. Maar als je niet vernieuwt gaan er óók mensen weg.En bij de selectie van nieuwe docenten staat het nieuwe onderwijsconcept centraal.”Continu bijstellenSLO heeft de expeditieopbrengsten onderzocht. De leerlingen blijken het onderwijs nuinderdaad meer te waarderen dan vroeger. Ook bleken de competenties van de leerlingenerg vooruitgegaan. “Door de aandacht voor de leerprocesbegeleiding, is detheoretische kennis wat achtergebleven. Daar is nu weer volop aandacht voor.Het nieuwe onderwijs wordt continu bijgesteld”, besluit Martijn.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 73


74 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r OSG SevenwoldenPlaatsBouwr Heerenveenr Onderbouw vmbo, havo, vwoLeerlingen beter begeleid en beterin kaartEntreetoetsOSG Sevenwolden locatie Buitenbaan is een brede onderbouwlocatie <strong>met</strong> dakpanklassenvan vmbo-kader tot en <strong>met</strong> gymnasium, en een Jenaplanafdeling van vmbobasistot en <strong>met</strong> atheneum. Jaren geleden besloot de school al dat alle leerlingen goedin beeld moesten komen. Daarom worden de scores van de Cito-eindtoets en hetleerlingvolgsysteem van de basisschool al in september aangevuld <strong>met</strong> verse gegevens.Alle brugklassers maken dan een entreetoets rekenen, spelling en technisch lezen.In november volgt een toets begrijpend lezen.TeambegeleidingsuurVoor leerlingen <strong>met</strong> onderwijsachterstand introduceerde de Buitenbaan het teambegeleidingsuur(TB). Dit staat gedurende drie periodes van tien weken twee keer perweek het eerste lesuur ingeroosterd. Voor de begeleiding zijn per team zes docenteningeroosterd. Zij spijkeren kinderen bij in rekenen en taal, leren hen om te plannen enhelpen bij faalangst en concentratieproblemen. “Voor rekenen kijken we bijvoorbeeldper periode naar wat er bij wiskunde wordt behandeld en welke basisvaardighedendaarvoor nodig zijn”, vertelt docent Geertje Bergsma.Het verkleinen van de leerachterstand gaat niet snel maar toch staat de school te kijkenvan de resultaten. Het wekelijkse TB-uur leverde zoveel betere rapportcijfers op dat hettwee uren zijn geworden. Ook de tweede klassen krijgen TB aangeboden. Daar ligt hetaccent op Engelse en Franse grammatica en rekenvaardigheden voor het vak science.De andere onderbouwlocaties van Sevenwolden maken gebruik van de ervaringen vande Buitenbaan en er wordt volop oefenmateriaal uitgewisseld.Doorlopende leerlijnDe school werkt aan een doorgaande leerlijn voor taal en rekenen. Nauw overleg <strong>met</strong> hetbasisonderwijs moet de overstap naar het vo versoepelen. De bovenbouwdocenten meldenkennishiaten aan het TB-team, zodat het extra aandacht aan die onderwerpen kanbesteden. Bergsma: “We nemen jaarlijks ook een Cito-toets af die de referentieniveaus vanMeijerink bij de leerlingen in beeld brengt. Vanaf 2014 maakt de rekentoets onderdeel uitvan het Centraal Examen, dus onze bovenbouw is erg geïnteresseerd in die scores.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 75


76 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r OSG SingellandPlaatsBouwr Drachtenr Bovenbouw vmbo, havoNaar havo 4 <strong>met</strong> kans van slagenAnalyseEr moest iets gebeuren in havo 4 van OSG Singelland. Er heerste geen goed leerklimaaten te veel leerlingen bleven zitten of stroomden zonder diploma uit. Expeditie II werdaangegrepen om het percentage havo-leerlingen dat onvertraagd naar het eindexamengaat op het landelijk gemiddelde te brengen.De nieuwe teamleider maakte een getalsmatige analyse. Wat bleek: slechts een derdevan de 4-havoleerlingen kwam uit 3-havo, een derde was afkomstig van vmbo-tl en eenderde waren zittenblijvers. Ineens was iedereen betrokken.Selectie aan de poortDe innovatie van het Singelland concentreert zich op de groep leerlingen die van deeigen vmbo-locatie komt. De school eist een 7 gemiddeld op het vmbo-examen en eenpositief advies op motivatie. Beide elementen zijn belangrijk om te slagen in de havobovenbouw.Rector Gwen van de Stouwe: “Vorig schooljaar zijn leerlingen pas voor heteerst op deze manier toegelaten tot 4-havo, we weten dus nog niet veel over de examenresultaten.Hadden we in het jaar hiervoor nog een aanmelding van 33 vmbo-ers dienaar havo wilden, nu waren dat er nog maar achttien. Een aanmelding die op hetlandelijk gemiddelde van twintig procent ligt. Leerlingen <strong>met</strong> een vage of oneigenlijkemotivatie melden zich niet meer aan. Slechts twee van de achttien leerlingen dievoldeden aan de toelatingseisen zijn blijven zitten.Betere aansluitingToch is deze ‘selectie aan de poort’ niet het enige wat de school wil. Daarom wordenleerlingen vanaf de derde klas vmbo- tl al voorbereid op de havo. Docenten vmbo enhavo laten de lesstof en de leervaardigheden beter op elkaar aansluiten. De leerlingenkrijgen een warme overdracht en bij aankomst in havo-4 krijgen ze snel goede begeleiding,want de eerste schoolexamens dienen zich al aan. Hierbij zet de school hetkwadrantenmodel van Baks in.Waakzaamheid blijft geboden wat betreft de samenwerking tussen vmbo- en havodocententeams.En de norm van gemiddeld een 7 blijkt bij ouders niet altijd goed tevallen. Hoe meer meetbare opbrengsten, hoe meer argumenten de school heeft omde aanpak te verdedigen.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 77


78 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Petrus Canisius CollegePlaatsBouwr Alkmaarr Onder- en bovenbouw vwoVwo-Xtra op basis van meervoudigeintelligentieMeer uitdagingHet aantal leerlingen dat zich aanmeldde op het vwo van het Petrus Canisius Collegein Alkmaar, dreigde enkele jaren geleden gestaag terug te lopen. Verder bleken veelouders te vinden dat hun kind te weinig wordt uitgedaagd. Die twee trends leidden totde start van vwo-Xtra: een speciale vwo-klas <strong>met</strong> uitdagend onderwijs. In het onderwijswordt uitgegaan van meervoudige intelligentie. “De vraag is niet of een kind intelligentis maar op welk gebied een kind intelligent is”, zegt Corien Hielkema, afdelingsleidervan vwo X-tra. Bijvoorbeeld op het gebied van taal, wiskunde of muziek. Daar wordtdan zoveel mogelijk op ingespeeld in het onderwijs.De organisatiesDe school heeft nieuwe vakken zoals Arts, Science en Chinees op het programma gezet.De leerlingen werken soms zelfstandig, soms in groepen en soms klassikaal, en hebbenallemaal een laptop. En de leerlingen zijn zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk voorhun leerproces. Elke donderdagmiddag is er buitenschools onderwijs: dan gaan deleerlingen naar buiten, bijvoorbeeld naar een windmolenpark of een museum, of komteen deskundige van buiten de school naar binnen.Enthousiaste reactiesDe vwo-Xtra klas voorziet duidelijk in een behoefte: het eerste jaar waren er 13 leerlingen,het tweede jaar 43 en dit jaar 54. Hielkema: “Dat hadden er meer kunnen zijnmaar onze toelatingseisen zijn hoog. Zoals een Cito-score van minimaal 545.” Maar isde klas daarmee een succes? “We hebben responsgroepen van ouders samengesteld.Daaruit krijgen we enthousiaste reacties.” Verder wordt het onderwijs komend voorjaarofficieel geëvalueerd, waarbij de tevredenheid over vwo-Xtra onder andere via eenbenchmark wordt vergeleken <strong>met</strong> ‘gewone’ vwo-klassen.Hielkema heeft er vertrouwen in. “We lopen wel tegen een aantal organisatorischeproblemen aan. Zo vergt het buitenschoolse onderwijs veel inzet, tijd en geld: jemoet toch elke week <strong>met</strong> ruim honderd leerlingen naar buiten. Misschien moetenwe aanpassingen doen. Maar verder verwacht ik dat vwo-Xtra een blijvertje is.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 79


80 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Pius X CollegePlaatsBouwr Bladelr Onderbouw vmboVoortvarend vmbo, leren insamenhangSamenhang in onderwijsaanbodKinderen komen gemotiveerd de brugklas binnen, maar hangen daarna al snel onderuit.Dat kan toch niet alleen aan de puberteit liggen? Het team van het Pius X College inBladel keek kritisch naar het eigen aanbod en concludeerde dat er te weinig samenhangin het onderwijsaanbod zat. ‘”Kennelijk was onze manier van werken te saai”, zegtdocente Rieky Maas. Vier jaar geleden voerde de school bij wijze van pilot voor tweeklassen ‘de nieuwe onderbouw’ in, waarbij vakken werden geïntegreerd in leergebiedenen een kleiner docententeam de klassen bediende. Met de start van Expeditie II is ditsysteem uitgebreid naar vijf eerste en vijf tweede klassen.KeuzewerktijdDe school haalde van de vakken Nederlands, wiskunde, Mens & Maatschappij en dementoruren elk één les weg. Deze uren werden samengevoegd tot keuzewerktijd.Maas: “Wie zwak is in wiskunde of in taal, werkt dan extra aan dat vak.” De keuzewerktijdis op een vaste plek ingeroosterd en er lopen altijd twee docenten rond.EffectenVolgens Rieky Maas is het welbevinden van de leerlingen gestegen, terwijl deprestaties, ook voor de vakken waar een uur vanaf is gehaald, hetzelfde zijn gebleven.Kinderen <strong>met</strong> een Cito-score van 525 redden het bij vmbo-tl. Daaruit leidt Rieky Maasaf dat ook de zwakkere leerlingen profiteren van de keuzewerktijd. Er zijn na het eerstejaar minder afstromers, maar na het tweede jaar juist meer. De school is op zoek naarde reden daarvoor.Met behulp van rapportresultaten, enquêtes onder leerlingen, ouders en docenten enhet goed volgen van de doorstromers, meet de school voortdurend de effecten. Hetteam wordt blijvend geschoold in activerende didactiek, en de keuzewerktijd en leergebiedenkeren regelmatig terug op de bespreekagenda. Ook bij havo en vwo heeft hetPius X College inmiddels de leergebieden Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniekgeïntroduceerd.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 81


82 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Pontes Goese LyceumPlaatsBouwr Goesr Bovenbouw havo, vwoEenheid in verscheidenheidTwee stromenHet Goese Lyceum biedt leerlingen in de onderbouw twee stromen aan; @(S)cool enPRO-lijn. @(S)cool biedt een vorm van natuurlijk leren en PRO-lijn geeft traditioneleronderwijs.In de bovenbouw is deze keuze echter niet langer organiseerbaar. Daarom moet debovenbouw zo ingericht worden dat aan leerlingen van beide stromen dezelfdevervolgkansen worden gegeven. De school gebruikt de <strong>met</strong>afoor van twee bomen dienaast elkaar staan en in hun bladerkronen volop samen <strong>met</strong> en door elkaar bloeien.OnderzoekHet Goese Lyceum meet op verschillende manieren hoe het de leerlingen vergaat inde bovenbouw. Onderzoek houdt de vinger aan de pols wat betreft de resultaten enbevindingen geordend naar elk van de twee stromen waaruit de leerlingen komen. HetPlan van Toetsing en Aanpak en de schoolexamens spelen hierin natuurlijk een groterol. Maar uiteindelijk spelen ook zaken mee als het aantal geslaagden, de gemiddeldeeindresultaten en de leerlingportfolio’s. Om de verschillen in <strong>met</strong>a-cognitieve vaardighedenen houdingsaspecten onder de loep te nemen, heeft de school studenten van delerarenopleiding als onderzoekers ingeschakeld. Verder brengt de school de tevredenheidvan leerlingen, ouders, betrokken docenten en vervolgscholen in beeld.OpvattingenBij een vernieuwing als op het Goese Lyceum spelen veel verschillende opvattingenten aanzien van onderwijs en leren, alleen al onder docenten. Iedereen heeft zijn eigenzorgen en legt andere accenten. De school wil geen discussie waarbij de een wint ende ander verliest. De valkuil van het systeemdenken staat dan wijd open. Het ideaalis eerder een dialoog om te komen tot een gemeenschappelijke visie. In die dialoogmoeten niet alleen docenten en leerlingen een plaats hebben, maar ook ouders. Zij zijneen vaak onzichtbare maar belangrijke partner als het gaat om de identiteit en de naamvan de school. De school heeft behoefte aan eenheid in verscheidenheid.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 83


84 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Praktijkcollege TilburgPlaatsBouwr Tilburgr Onder- en bovenbouw praktijkonderwijsBetrokkenheid ouders en leerlingenversterkenLeerlingen<strong>raad</strong>Een leerlingen<strong>raad</strong> in het praktijkonderwijs. Kan dat? En hoe halen we ook de band <strong>met</strong>de ouders aan? Het Praktijkcollege Tilburg probeerde het uit.Ruim de helft van de leerlingen heeft ouders die niet van origine uit Nederland komen.Daardoor was er vaak sprake van miscommunicatie tussen ouders, leerlingen en school.Om dat te verbeteren wilde de school de band <strong>met</strong> de ouders versterken. Bijvoorbeelddoor hen uit te nodigen voor informatie- en thema-avonden. Ook zouden er, als daarbelangstelling voor was, cursussen voor de ouders worden georganiseerd. Het teamwilde ook de band <strong>met</strong> de leerlingen versterken, om hun enthousiasme voor de schoolen het volgen van onderwijs te verhogen. Om dat laatste voor elkaar te krijgen werd een‘leerlingen<strong>raad</strong>’ opgericht.Gouden greepHet bleek een gouden greep. “Leerlingen in het praktijkonderwijs hebben vaak moeite<strong>met</strong> luisteren naar elkaar en praten in een groep”, zegt Ine van Dorst, adjunct-directeurvan het Praktijkcollege Tilburg. “Maar via de leerlingen<strong>raad</strong> laten ze nu weten wat zevan bepaalde zaken vinden, en komen ze <strong>met</strong> tips voor verbeteringen. Leerlingen voelenzich echt gehoord en krijgen meer zelfvertrouwen. Ze weten beter de weg: het is echthún school geworden.”FestiviteitenDe opbrengsten van de leerlingen<strong>raad</strong> zijn in kaart gebracht door studenten pedagogiekvan de Fontys Hogeschool in Tilburg. Hun onderzoek bevestigt dat de leerlingen<strong>raad</strong>werkt. Van Dorst: “Maar het blijft wel praktijkonderwijs natuurlijk: je moet er wel altijdaan blijven trekken.”Het aanhalen van de band <strong>met</strong> de ouders verliep minder soepel: de animo voor debijeenkomsten was erg laag. Totdat de school besloot om de bijeenkomsten te koppelen aanfestiviteiten en aan belangrijke bijeenkomsten voor de leerlingen. “Dan komen de oudersopeens <strong>met</strong> zelfgebakken taarten aan.” Van Dorst is blij dat haar school dankzij Expeditie IIeen begin heeft kunnen maken <strong>met</strong> deze activiteiten. “We gaan door op de ingeslagen weg.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 85


86 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Rietveld LyceumPlaatsBouwr Doetinchemr Onderbouw vmbo, havo, vwoStijlprojectenUrgentieDat de docenten voor de klas harder werken dan de leerlingen in de bankjes is niet debedoeling. Dit beeld mag nuance missen, het schetst wel de urgentie die op de schoolgevoeld werd om het onderwijs te verbeteren. ‘Stijlprojecten’ was een van de innovaties.In leerjaar 1 maken leerlingen kennis <strong>met</strong> alle stijlen: exact, kunst, sport enwereld. Negen weken lang zijn wekelijks vier lesuren ingepland, in de leerjaren 2 en 3is dat ook wekelijks vier lesuren voor de stijl die de leerling heeft gekozen. Van alleprogramma’s – geschreven door eigen docenten – vormt een vaardighedenlijn de basis.OnderzoekEen extern bureau onderzocht de effecten. De verwachting was dat leerlingen in eencontext die ze leuk vinden gemotiveerder leren en daardoor beter presteren. Tweedebelangrijke doel was de samenhang tussen vakken vergroten. In de stijlprojecten krijgtdie samenhang vorm in bijvoorbeeld het uitvoeren van een vergelijkend warenonderzoekof het maken van een toneelvoorstelling. Beoogd effect was ook dat deactiverende werkvormen uit de stijlprojecten zich als een olievlek over de regulierevakken zouden verspreiden. Behalve uit enquêtes onder docenten en leerlingen bestondhet onderzoek uit lesobservaties en speciale lesopdrachten om vaardigheden te toetsen.Schat aan gegevensAlgemene conclusie is dat de motivatie is verhoogd, maar de prestaties nog niet.Het onderzoeksrapport bevat een schat aan gegevens over hoe leerlingen scoren opvaardigheden als samenwerken, analyseren, plannen en presenteren. Dat helpt deschool om de stijlprojecten te verbeteren. In de vaardighedenlijn moet ordening komendoor van klas 1 tot klas 3 de moeilijkheidsg<strong>raad</strong> geleidelijk op te voeren. Transfer vanactiverende werkvormen naar reguliere lessen komt te weinig voor. Daarom gaandocenten tijdens een studiereis naar Engeland de <strong>met</strong>hodiek thinking skills verkennen.Past die benadering bij de school, dan worden onderbouwdocenten havo/vwo eringetraind. Ze kunnen ook andere scholing volgen, als ze de begeleiding van leerlingendie zelfstandig aan de slag zijn maar als natuurlijk gaan ervaren.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 87


88 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Merlet CollegePlaatsBouwr Graver Onderbouw havo, vwoDigitaal leren moet je lerenCognitieve vaardigheden aanlerenSnoeiharde muziek weerklinkt als docent Henk van der Burgt het informatiefilmpje startdat het Merlet College in Grave heeft gemaakt over digitaal leren. We zien hoe kinderenuitstekend zonder docent en <strong>met</strong> een computer de stelling van Pythagoras kunnenleren. “We kiezen deze <strong>met</strong>hodiek alleen voor het aanleren van cognitievaardigheden”,zegt Van der Burgt. “Het gaat om kennis die leerlingen moeten leren, maar waar geenwaarom-vragen bij horen. Als je bijvoorbeeld de som 4 + 3 x 2 uitrekent, moet je wetendat je eerst moet vermenigvuldigingen. We passen het alleen toe in de leergebiedenExact en Taal. Van de vier vaklessen zitten de leerlingen er maximaal één achter decomputer.”Zelf ontworpen dashboardHet doel van Expeditie II op het Merlet College was om aan te tonen dat digitaal lerenook een goede manier van leren is. “Dat doel is glansrijk bereikt”, zegt Van der Burgt.“De kwaliteit van een digitaal leerproces is bewezen. “ Het Merlet College heeft eenmeetinstrument ontworpen waarmee de leerresultaten per leerling nauwgezet gevolgdworden. Dit ‘dashboard’ bevat onder meer een door leerlingen in te vullen vragenlijst.Op kritische leerprocesindicatoren als algemene en specifieke capaciteiten, studiehoudingen resultaten is in een oogopslag te zien hoe leerlingen aan het werk zijn.Van der Burgt: “Als een leerling een slechte studiehouding heeft en toch hoog scoort,weet je dat hij onder zijn niveau wordt uitgedaagd. Dan moet je dus iets doen.” Eenenquête-vragenlijst maken vereist specifieke knowhow. “We hebben de vragen lijstenlaten valideren. We hebben echt waardering gekregen voor de mensen die dat doen.Zelf heb je al snel dubbelingen of is je vraag te vaag.”Leermiddelenbeleid onder de loepHet beroep van leraar is verhoudingsgewijs weinig door ICT beïnvloed. Maar nu is erICT-gereedschap op de markt om het onderwijs anders te organiseren: niet alleenklassikaal, maar ook digitaal. De inzet van digitale leermiddelen heeft op het MerletCollege tot gevolg dat men het hele leermiddelenbeleid onder de loep neemt.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 89


90 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r SG De RietlandenPlaatsBouwr Lelystadr Bovenbouw vmbo, havo, vwoDe Rietlanden XtreemMaatschappelijke stageMaatschappelijke betrokkenheid vindt SG De Rietlanden een belangrijk onderwerp.Leerlingen in de bovenbouw van vmbo, havo en vwo doen in dit kader vrijwilligerswerk.Deze vorm van maatschappelijke stage is al vijf jaar ingebed in het schoolprogramma,<strong>met</strong> als doel de sociale vaardigheid en de burgerschapscompetenties van leerlingensociaal te ontwikkelen. Na afloop van een stage constateren docenten dat het kind isveranderd: leerlingen denken positiever over vrijwilligerswerk en zien meer het nut invan bepaalde lesonderdelen. Het doel van het onderzoek van Expeditie II was hetontwikkelen van een instrument om deze intuïtie te onderbouwen.VragenlijstenVoorafgaand aan de stageperiode vullen leerlingen een vragenlijst in. Hierin wordtnagegaan welke competenties aanwezig zijn en welke ontbreken. Na afloop van destage vullen de leerlingen dezelfde vragenlijst opnieuw in. Aan de hand daarvan wordengesprekken gevoerd <strong>met</strong> de docent, <strong>met</strong> de leerling zelf en <strong>met</strong> de stagebegeleiders.“Daarmee controleren we de antwoorden in de vragenlijst”, vertelt managerondersteunerBob Huijssoon. “Het eerste jaar zagen we dat de meeste doelen die webeoogden ook werkelijk werden behaald. We hebben het een jaar later herhaald endaarin zagen we hetzelfde. We doen het nog één jaar, daarna niet meer. We onderzoekenveel op school, onze leerlingen krijgen vaak vragen voorgeschoteld.”ResultaatDe ontwikkelde enquêteformulieren en formats voor gesprekken worden wel op eenandere manier ingezet. Huissoon: “In de samenwerking tussen vmbo en mbo blijken weprima onderdelen van het onderzoek te kunnen gebruiken. En <strong>met</strong> dezelfde aanpakkunnen we bijvoorbeeld ook onderzoeken hoe efficiënt de leerlingbegeleiding is.”Het onderzoek heeft tevens inzichten opgeleverd over onderzoek doen bij leerlingen.Huijssoon somt op: “Logistiek moet je een beetje handig zijn, wie moet waar zijn opwelk moment. Ook moet je goed communiceren en je moet het project nooit bij maaréén persoon beleggen. Als dan de coördinator ziek wordt, ligt alles stil.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 91


92 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r SG LelystadPlaatsBouwr Lelystadr Bovenbouw vmboPraktische sectororiëntatieGroot gatTL-leerlingen weten weinig van beroepen en van het mbo. Daar bracht de ScholengemeenschapLelystad verandering in <strong>met</strong> het project ‘praktische sectororiëntatie’.Leerlingen in de basis- en kaderleerwegen van het vmbo volgen beroepsvoorbereidendevakken en lopen stages. Daardoor hebben ze een redelijk beeld van het beroepenveld envan het mbo. Maar de leerlingen in de theoretische leerweg? “Die maken aan het eindevan het vierde jaar hun examens zonder een idee te hebben hoe een beroep of het mboin elkaar zit”, zegt afdelingsleider Pieter Spronkers. ”Er zat een groot gat tussenvmbo-tl en het mbo.”Overstap naar mboEn zo’n gat kan in de praktijk leiden tot verkeerde opleidingskeuzes, tot switchen vanopleiding of zelfs tot voortijdig schoolverlaten. “Een deel van de tl-leerlingen koos voorde havo omdat ze niet wisten wat voor mbo-opleiding ze zouden willen volgen. Zelfs alsde havo, goed beschouwd, voor hen een kansloze weg was. Doodzonde.”Om de overstap tussen vmbo-tl en mbo te vergemakkelijken werd contact gelegd <strong>met</strong>ROC Flevoland. Leerlingen komen in het derde jaar nu drie blokuren naar het roc, waarze een brede voorlichting over het mbo krijgen. Ook is er bijvoorbeeld een speurtochtdoor het gebouw. In het vierde jaar kunnen de leerlingen opnieuw drie blokuren gaankijken bij een sector van hun voorkeur en daar praktijklessen volgen. Daarna komen devmbo-leerlingen via speeddating in contact <strong>met</strong> mbo-leerlingen, bij wie ze terechtkunnen <strong>met</strong> eventuele vragen.CijfersHet project is nu twee jaar aan de gang, en uit de cijfers blijkt dat meer tl-leerlingendoorstromen naar ROC Flevoland. De tijd zal uitwijzen of dat ook resulteert in minderswitchen en uitval op het mbo, maar Spronkers verwacht het zeker. “Het is een mooiproject, ik ben erg trots. Op onze docenten, op de docenten van het ROC Flevoland enop Expeditie durven, delen, doen.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 93


94 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Stedelijk Dalton CollegePlaatsBouwr Zutphenr Onder- en bovenbouw havo, vwoBegaafdheidsprofielschoolCertificaatSinds januari 2008 mag het Stedelijk Dalton College (SDC) zich begaafdheidsprofielschoolnoemen conform de CPS-standaard. Zo’n certificaat is echter geen eindpunt.Uit externe en interne visitatie blijkt dat de school veel gedaan heeft maar nogverbeteringen moet doorvoeren.Het begaafdheidsprofiel is nog te veel iets van individuele medewerkers, niet van deschool als geheel. Daarmee loopt de continuïteit gevaar en is de inbedding in hetschoolbeleid niet genoeg gegarandeerd. Procedures zijn niet helder en de aansluiting bijhet zorgsysteem van de school is niet goed geregeld. Het SDC wil ook meer inbreng vande ouders en meer contacten <strong>met</strong> het hoger onderwijs. Onderwijskundige HannaPietersma-Beuling: “We hadden een verzameling aan projecten voor onze begaafdeleerlingen, zoals ‘flexleren’, POP-gesprekken en het 8+ project voor basisscholen. Eenoverkoepelende beleidsstructuur was er nauwelijks. Begaafdheid geeft problemen alsonderpresteren. Ondersteuning via de leerlingzorgroute is net zo hard nodig alsbijvoorbeeld bij dyslexie.”MeetinstrumentenWerk aan de winkel tijdens Expeditie II. Er is een instrument ontwikkeld om effecten entevredenheid te <strong>met</strong>en, een klankbordgroep van ouders is inmiddels actief en er wordteen orthopedagoog ingeschakeld bij leerlingenzorg. Aan de hand van <strong>met</strong>ingen zijn deprojecten bijgesteld of gedeeltelijk vervangen, zoals het 8+ project voor basisschoolleerlingen.Er is nu aandacht voor begaafde leerlingen tijdens de hele schoolcarrière, ophet moment dat er behoefte aan is. Alle docenten krijgen scholing van een collega diede Master Education for Gifted Children volgt.BorgingBorging gebeurt via spreiding van verantwoordelijkheden, de opstelling van eendraaiboek en schoolbreed investeren in docenten. Niet alle beren zijn verjaagd: erzijn wisselingen in de schoolleiding; er is nog geen klankbordgroep van leerlingen;het huidige aandeel docenten dat op een of andere manier bij het begaafdheisprofiel isbetrokken – 75 procent - moet omhoog. Aan een betere communicatie naar buiten gaathet SDC werken tijdens de verdere ontwikkeling van het begaafdheidsprofiel.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 95


96 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Stedelijke SG NijmegenPlaatsBouwr Nijmegenr Bovenbouw havo/vwoProfielmiddagenWereld buiten schoolDe Jenaplanschool wilde dat ook in de bovenbouw docenten en leerlingen meer gingensamenwerken door projectmatig en vakoverstijgend werken. Gekozen werd voorproject middagen in 4-havo/vwo. Iedere docent leverde wat van z’n uren in. Belangrijkeambitie was de uitwisseling <strong>met</strong> de wereld buiten school en differentiatie op kennis,vaardigheden, tempo en interesses. Verder waren docenten vrij <strong>met</strong> wie en hoe zesamenwerkten. “Als in een zwembad. De een kon <strong>met</strong>een een duik nemen, de andereerst het water voelen <strong>met</strong> één teen”, zegt teamleider Gijs Klaver.Het programma biedt allerlei activiteiten, zoals films en excursies. Daarnaast is hetbedoeld voor bijspijkeren en verdiepen. Dat gebeurt in practica, in taal- of rekentrainingenen in themaprojecten. Docenten die geen programmaonderdeel draaien,bereiden op de profielmiddag komende projecten voor. Niet verrassend bleek uitleerlingenquêtes en –gesprekken dat vooral het eerste type invulling leerlingenmotiveert. Op een rekentraining zitten de meesten niet te wachten.Evalueren en bijstellenDe eerste evaluatie is door externen gedaan. Klaver: “Docenten ervaren daardoorsterker dat het project van hen is en zien terug wat succesvol is. Hoewel sommigen desamenwerking aanvankelijk als dwang voelden, waren ze juist dáár heel tevreden over.Die twee middagen waren wel wat veel van het goede. We hebben geen spijt van datbegin, maar zijn teruggegaan naar één middag. Onze oorspronkelijke uitgangspuntenkomen vooral op inhoud en differentiatie nog niet genoeg uit de verf. Tegelijkertijdmoeten we de meerwaarde beter in beeld brengen en laten zien wat werkt en wat niet.”Klavers grootste dilemma is hoe door te gaan <strong>met</strong> docenten die de profielmiddageneigenlijk niet willen. Dat voor de afzonderlijke vakken minder tijd is, heeft geen negatiefeffect op de prestaties, al is dat niet per vak ge<strong>met</strong>en. Het vertrouwen de profielmiddagente kunnen behouden, put Klaver uit het feit dat evalueren en bijstellen <strong>met</strong>alle betrokkenen in deze korte tijd al een gewoonte is geworden. “Docenten vragen zelfwanneer de volgende evaluatie is.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 97


98 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Thorbecke SGPlaatsBouwr Zwoller Bovenbouw vmboModerne MediaMediawijsheid“Onze leerlingen groeien op in een moderne wereld, waarin ze worden overspoeld <strong>met</strong>media-uitingen. Daar zouden we op school ook iets mee moeten doen. Die gedachteleidde tot het nieuwe vak Moderne Media”, vertelt projectleider Wim Hilberdink.De Thorbecke Scholengemeenschap in Zwolle beschikt inmiddels over een compleetingerichte televisiestudio.In het nieuwe vak kunnen leerlingen ontdekken of ze talent hebben op een of meergebieden van moderne media. Een belangrijk doel is ook om de zogenoemde ‘mediawijsheid’van leerlingen te vergroten. Hilberdink: “Hoe betrouwbaar zijn internetbronneneigenlijk? Hoeveel wordt er in de reclame gephotoshopt aan een fotomodel?We willen de leerlingen een kritische houding bijbrengen.”CommercialEen belangrijk onderdeel van het vak is ook een praktijkopdracht. De leerlingenmaakten daarvoor onder andere een commercial voor een bedrijf dat bordspellenmaakt. Die commercial is ook echt uitgezonden op het jeugdkanaal Jetix. Hilberdink:“Het bedrijf had zendtijd ingekocht, het project moest echt slagen. Maar het lukte,want de leerlingen waren ontzettend enthousiast. Ze offerden er graag hun vrijevrijdagmiddag voor op.”Het nieuwe vak startte in 2007 in de brugklas, inmiddels is het ook in de derde klasuitgerold. “Als we toestemming van de minister krijgen gaan we het ook in het vierdejaar aanbieden”, zegt Hilberdink. “Uiteindelijk zouden we er graag een examenvak vanmaken.”Metingen Radboud UniversiteitDe Radboud Universiteit Nijmegen heeft ge<strong>met</strong>en of de mediawijsheid van de leerlingeninderdaad verbeterd is. Dat bleek het geval te zijn. Hilberdink: “We zijn inmiddels eenproeftuin voor instrumenten waarmee je de mediawijsheid van leerlingen zou kunnenvergroten. Die instrumenten worden ontwikkeld in een project van ExpertisecentrumMediawijsheid, waarbij onder andere TNO is betrokken. En we geven verder leiding aaneen project van scholen in Noord-Holland en Friesland, die van mediawijsheid een apartschoolvak willen maken.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 99


100 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Thorbecke SGPlaatsBouwr Zwoller Onderbouw mavo, havo, vwoMothor: modern onderwijs opThorbeckeSpetterende projectweek‘De didactiek beter aanpassen aan de verschillende leerstijlen van de leerlingen’ leefdeal binnen een kleine groep docenten en leidinggevenden op het Thorbecke College.Expeditie II is aangegrepen om de ideeën breder te verspreiden. Activerend leren,didactisch coachen, realistisch leren, samenwerkend leren, projectmatig werken, maatwerken andere manieren van toetsen behoren tot het vocabulaire van Mothor, modernonderwijs op Thorbecke. In het eerste Expeditiejaar is gewerkt <strong>met</strong> een beperkte groepMothor-leerlingen om ervaring op te doen. Dit werd afgesloten <strong>met</strong> een spetterendeprojectweek. Het jaar erop is de vernieuwing ‘opengeklapt’ naar de rest van de onderbouw.EffectenTeamleider Henk Jeurink erkent dat de effecten van de Expeditie bij leerlingen mindergoed vast te stellen zijn dan bij docenten. Leerlingen volgen een vak simpelweg gedurendeeen leerjaar en hebben geen vergelijkingsmateriaal. Docenten kunnen de nieuwe,activerende aanpak afzetten tegen hun vorige manier van lesgeven en zo de verschillenvaststellen. De grootste winst zit hem erin dat docenten dankzij Mothor weer overonderwijs praten tijdens de teambijeenkomsten, vindt Jeurink. Het hele team gaat eencursus volgen waarin onder andere het didactisch model van Marzano aan bod komt.Binnen het team bewaakt en stimuleert een onderwijskundig leider de inhoudelijke kantvan Mothor. In het schoolplan benoemt de school wat zij <strong>met</strong> Mothor wil bereiken enover welke vaardigheden en strategieën docenten moeten beschikken. Jeurink: “Er iseen bewustwording op gang gekomen over didactische werkvormen en verschillen tussenleerlingen. En over het belang van terugkoppeling <strong>met</strong> de leerling over zijn leerrendement.”Om docenten sterker te maken op toetsgebied staat een cursus toetsenvolgens RTTI-model (reproductie, toepassing en inzicht) gepland.KwaliteitsbewakingKwaliteitsbewaking van Mothor gebeurt tijdens de bio-gesprekken die teamleiders <strong>met</strong>docenten voeren, observatie van hun lessen aan de hand van de kijkwijzer en intervisieachtigegesprekken die docenten in groepjes voeren. Leerlingen vullen een enquête inover wat ze van de les van hun docent vinden.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 101


102 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Twents Carmel CollegePlaatsBouwr Oldenzaalr Bovenbouw havo, vwoRichting en Ruimte, verbreding enverdieping onderwijsaanbodKrachten bundelenHet Twents Carmel College is een fusie van zes scholen in de regio rond Oldenzaal.In Oldenzaal zelf gingen door de fusie twee voormalige zelfstandige havo/vwo-scholenverder als ‘locaties’. Ze kregen ieder een brede onderbouw, maar bleven na de fusieverder erg autonoom opereren.Dat kon anders, was de gedachte. Wat als de twee locaties hun krachten zoudenbundelden? Om meer betekenisvolle en samenhangende profielen aan te bieden inde tweede fase? Om de leerlingen meer te laten reflecteren op hun persoonlijk func tionerenen op de samenwerking <strong>met</strong> anderen? Om het onderwijsaanbod uit te breiden<strong>met</strong> extra programma’s en examenvakken? Zodat leerlingen een deel van hun programmaop een andere locatie zouden kunnen volgen? En zodat docenten van verschillendelocaties zouden kunnen samenwerken?Andere profileringHet idee was goed, maar er bleek weinig animo voor te zijn. Want het gaat de beidescholen op dit moment goed, er is geen concurrentie in het voedingsgebied. En als éénlocatie een nieuw examenvak ging aanbieden, volgde de andere locatie al snel <strong>met</strong>hetzelfde aanbod.“Het project heeft wel belangrijke inzichten opgeleverd”, zegt Corné Luijkx, beleidsmedewerkerkwaliteitszorg. “We gaan de innovatie niet langer zoeken in samenwerkingtussen locaties, maar binnen elke afzonderlijke locatie. Want daar staan de docentenwel degelijk open voor vernieuwing, <strong>met</strong> name op basis van de feedback van leerlingen diezijn doorgestroomd naar het hoger onderwijs. De docenten luisteren geboeid naar deverhalen van de oud-leerlingen over hun onderwijs bij ons. En ze doen echt iets <strong>met</strong> deopmerkingen.”GesprekkenDe schoolleiding gaat nu gesprekken <strong>met</strong> de docenten aan over de door hen gewensteprofilering van hun locatie, waarbij de leerlingen worden uitgedaagd tot excellenteprestaties. Op basis van die gesprekken kunnen dan per locatie nieuwe programma’s enexamenvakken worden gekozen of ontwikkeld. Luijkx: “Dan kunnen leerlingen voortaantoch vanuit de brede onderbouw kiezen welke bovenbouw ze willen gaan volgen.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 103


104 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r CS De Hoven, locatie UilenhofPlaatsBouwr Gorinchemr Onder- en bovenbouw vmboDe Nieuwe MavoTheatercaféWarmrode muren en barkrukken vormen het decor voor twee meisjes in stippenjurken<strong>met</strong> wijde rok. Lachend leunen ze tegen een glanzende jukebox. Dit theatercafé staatsymbool voor de Nieuwe Mavo in optima forma. Betrokken, enthousiaste leerlingen ineen rijke leeromgeving. Een groepje bovenbouwleerlingen heeft het café – begeleid doordocenten – zelf ontworpen en ingericht.DomeinteamsToen de nieuwe schoolleiding aantrad, lag er een recent inspectierapport. Dramatischwas de boodschap niet maar door het commentaar dat leerlingen te weinig actiefwaren, ontstond wel een besef van urgentie.Het nieuwe onderwijsconcept is door het hele team samen gebouwd. De docentenkwamen vrij snel tot zes domeinen: Kunst en Cultuur, Talen, Mens & Maatschappij,Sport & Bewegen, Science en Loopbaanoriëntatie. Naast onder- en bovenbouwteamstaan nu domeinteams. De domeinvoorzitter is verantwoordelijk voor onderwijs en budget.Docenten krijgen daarmee ruimte om te ontwikkelen en zijn veel meer betrokken.Leerlingen zijn niet alleen zelf actiever gaan leren, hun betrokkenheid wordt ookgestimuleerd via bijvoorbeeld het leerlingenmentoraat. Na een korte training kunnenleerlingen uit leerjaar 3 en 4 hun schoolgenoten uit de onderbouw begeleiden.De mentor blijft natuurlijk wel eindverantwoordelijk.Indicatoren en streefcijfersDe kwaliteit wordt bewaakt aan de hand van de Balanced ScoreCard. De domeinteamsbepalen hun eigen indicatoren en streefcijfers. Na vrijwel elk project praten docenten<strong>met</strong> leerlingen over wat ze ervan vonden. Kwaliteitsbewustzijn ontwikkelen blijkt eenmooie uitdaging. Het is een hele kunst om alles structureel te linken aan de schoolvisieen te kiezen uit de vele nieuwe ideeën van domeinteams.Al zijn enkele docenten vertrokken omdat ze niet mee wilden of konden in de gewensteontwikkeling, twijfel over de gekozen richting is er niet. De domeinteams zijn hecht enaan kandidaten bij vacatures geen gebrek, aldus de schoolleiding. Die bovenal genietvan stralende kinderen die rondlopen en docenten die verantwoordelijkheid oppakken.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 105


106 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Vechtdal CollegePlaatsBouwr Dedemsvaartr Onderbouw praktijkonderwijs, vmboIntegratieklasSociale integratieToen zich meerdere leerlingen <strong>met</strong> het syndroom van Down aanmeldden bij de locatieDedemsvaart van het Vechtdal College, ging het team – mede op aandringen van debetrokken ouders – nadenken over een manier om hen goed te integreren. Dat leiddetot een ‘integratieklas’ <strong>met</strong> acht leerlingen. Sociale integratie was het hoofddoel. Nudeze pilot twee jaar loopt, staan alle partijen te kijken van de vorderingen van dezeleerlingen. Ze hebben meer bereikt dan verwacht.BuddyVanwege de grote cognitieve verschillen volgen alle leerlingen een eigen programma.Doel is voor enkele vakken een deelcertificaat te behalen. Voor die vakken doen deleerlingen mee in reguliere klassen. In de eigen stamklas worden ze daarop voorbereid<strong>met</strong> pre-teaching en training in samenwerken en sociale vaardigheden. Elke leerlingheeft een eigen buddy, een leerling uit een reguliere klas. Met deze buddy gaan zij naarverschillende lessen. De buddy legt achteraf in z’n eigen woorden de stof nog eens uit.Om buddy te worden moet een leerling goed kunnen luisteren, motiveren en uitleggen,geduldig en sociaal vaardig zijn. Er is veel animo voor deze taak. De buddy’s krijgen eencijfer voor hun begeleidingswerk en mogen de uren opvoeren als maatschappelijke stage.Sommige docenten gaan door de aanwezigheid van een leerling uit de integratieklasnog gedifferentieerder lesgeven. Daar profiteren andere leerlingen van mee. “Wemerken ook dat de stof beter blijft hangen wanneer leerlingen alles nog eens uitleggenaan iemand anders”, zegt een betrokken docent.Vorderingen <strong>met</strong>enDe cognitieve vorderingen worden ge<strong>met</strong>en <strong>met</strong> een leerlingvolgsysteem dat in samenspraak<strong>met</strong> een cluster 2-school werd opgezet. De sociale integratie is ge<strong>met</strong>en <strong>met</strong>behulp van evaluatieformulieren en gesprekken <strong>met</strong> alle betrokkenen. De leerlingen zijnvolledig geïntegreerd binnen de school en door buitenschoolse stages integreren zij ookbeter in de maatschappij. De pilot duurt nog een jaar. Daarna kijkt de school of deintegratieklas binnen het stramien van passend onderwijs kan worden voortgezet.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 107


108 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Vechtstede CollegePlaatsBouwr Weespr Onderbouw vmbo, havo, vwoBètabegrippen leren enonderwijzen <strong>met</strong> Concept MappingVisuele schema’sIedereen kent de inbussleutel, een eenvoudig gereedschap om Ikea-meubels mee inelkaar te zetten. Net zo eenvoudig werkt concept mapping, een techniek om in visueleschema’s kernbegrippen en verbanden overzichtelijk weer te geven. Via zo’n schemakrijgen leerlingen sneller begrip van belangrijke bètaconcepten en kunnen ze die betertoepassen in andere contexten.MetingenHard bewijs heeft Herbert van de Voort, docent schei- en natuurkunde, daarvoor nietkunnen verzamelen. Geen hogere cijfers, niet opvallend meer leerlingen die een bètaprofielkiezen. “De resultaten van de verschillende <strong>met</strong>ingen waren te onbetrouw baar.”Maar in de VS wordt de techniek frequent aanbevolen en de reacties uit de klas en uitde docentenkamer waren heel positief. “Veel leerlingen vinden het prettig werkenomdat ze niet door een hele taalbrij heen moeten om bij dat ene belangrijke concept ofverband uit te komen. Via de schema’s komen ze sneller en doeltreffender uit bij wat zemoeten weten.”Dus heeft Van de Voort zich sterk gemaakt voor het gebruik van concept mappen in deles. Risico is wel, dat het gebruik en de invulling erg docentafhankelijk zijn. Bovendienmoeten er alternatieven blijven want niet alle docenten willen eraan. Toch vindt Vande Voor concept mapping geschikt voor de ontwikkeling en verdere afstemming van debètaprogramma’s. “Als ik een concept map gebruik, moet ik kennis expliciet maken.”Cyclisch werkenMet bètacollega’s wil hij kijken naar raakvlakken en overlap. Uiteindelijk moet dit leidentot leerlijnen voor vaardigheden en kennis. “Niet om alles dicht te timmeren, maar omte weten wat leerlingen wanneer moeten kennen en kunnen en dat goed op elkaar af testemmen.” Dat is een ingrijpend proces, erkent hij, maar volgens hem is het goed eisente formuleren voor het gebruik van concept mappen: eindniveau vastleggen, eentoetsenbank opzetten en een vaardighedenlijn als leid<strong>raad</strong> gebruiken. En cyclischwerken, dus permanente verbetering van alle activiteiten.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 109


110 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Veenlanden CollegePlaatsBouwr Mijdrecht, Vinkeveenr Bovenbouw havo, vwoDoorlopende leerlijn, een andereaanpakKloofHoewel het Veelanden College als school goede resultaten behaalt, vinden schoolleidingen medewerkers de kloof tussen de onderbouw en de bovenbouw op de havo enhet vwo te groot. Leerlingen die in het derde leerjaar nog goed presteerden, prestereneen stuk slechter in havo-4 en vwo-4. Ook stromen ze te vaak af. De ambitie is om ditte verbeteren. Dat begint <strong>met</strong> een oriëntatie op de problematiek.Anders lesgevenOmdat aan beide zijden van het breukvlak actie moet plaatsvinden is er een studiedagvoor het hele docententeam georganiseerd over doorlopende leerlijnen. Daar isgesproken over onder meer het mentoraat en het aanleren van studievaardigheden enhet introduceren van RTTI (toetsen via reproductie, toepassing en inzicht). In deVeenlanden Academie worden docenten opgeleid om expert te worden op een specifiekterrein. Hier worden per team twee docenten geschoold in toetsanalyse, determinatiebinnen de doorlopende leerlijnen en het aanleren van studievaardigheden. Het blijkt datdeze specialisten anders gaan lesgeven. Tijdens de studiedag geven zij hun expertisedoor aan de collega’s.Doorstroom- en examenresultatenHet is de bedoeling leerlingen een betere leerstrategie aan te leren door ze te latenreflecteren op een gemaakte toets. Leerlingen vullen een reflectieformulier in <strong>met</strong>vragen als: hoe heb je je voorbereid? Met welke type vragen heb je moeite? Wat kunje hiervan leren voor de volgende keer? Deze aanpak maakt leerlingen bewuster vanhun leerproces, ze zien beter waarom ze op sommige onderdelen van de toets zwakscoorden. Dat deze aanpak succes heeft blijkt uit de doorstroom- en examenresultaten.Daarnaast is de bereidheid onder docenten groot om een actievere didactiek in debovenbouw in te zetten. Ook vakinhoudelijk moeten de doorlopende leerlijnen gestaltekrijgen. Dit is een project waarin boven- en onderbouwdocenten in hetzelfde vakgebiedgezamenlijk optrekken.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 111


112 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Via Nova CollegePlaatsBouwr Utrechtr Onder- en bovenbouw vmboDidactisch coachen <strong>met</strong> behulpvan ICTDroste-effectHet Via Nova College in Utrecht is een opleidingsschool <strong>met</strong> veel jong personeel.De bevoegde docenten - experts genaamd – zijn verantwoordelijk voor het onderwijs,ontwikkelen taken en prestaties voor leerlingen en zijn mentor. Behalve deze expertdocentenwerken er onderwijsbegeleiders, collega’s in opleiding, studenten van delerarenopleiding en onderwijsassistenten. Zij worden begeleiders genoemd.Niet alleen leerlingen krijgen de begeleiding die ze nodig hebben om zich goed teontwikkelen, ook de medewerkers. Er treedt een droste-effect op: iedereen dieleerlingen begeleidt wordt ook zelf weer begeleid en gecoacht. Rond een leerlingkunnen zo vier personen staan die ieder op hun beurt verantwoordelijk zijn vooreen verdere laag in de begeleiding.Coaching via een oortjeDirecteur Ron Dorreboom legt uit hoe docenten getraind worden: “Onze leerlingenwerken veel op de leerpleinen. Onze ervaring is dat daar tussen docenten niet zomaareen toevallige manier ontstaat van elkaar aanspreken of ter verantwoording roepen.Sommige docenten werken hard, andere wat minder; de een is verder in ontwikkelingdan de ander. Vandaar dat we gekozen hebben voor coaching bij het werken op hetleerplein <strong>met</strong> de training Didaktisch Coachen <strong>met</strong> een Oortje en ICT. Door gebruikmakingvan video-interactiebegeleiding en voordoen/nadoen op de werkplek wordt degecoachte collega begeleid <strong>met</strong> een oortje. Ons oorspronkelijke plan, phasing practicewaarbij alle docenten elkaar in een virtuele wereld coachen, bleek helaas te duur in hetkader van Expeditie II. Zo’n zestien experts hebben het certificaat Video InteractieBegeleidingen behaald. Ongeveer 45 medewerkers worden door hen didactischgecoacht. Daarnaast heeft iedereen op het Via Nova coaching on the job.”Doorgaande bewegingDorreboom realiseert zich dat de aanpak geen haarlemmerolie is voor alle problemen diespelen in het onderwijs. “Dat vereist andere dingen. Maar de beweging in onze schoolwordt wel gaande gehouden doordat we elkaar zien werken op de leerpleinen en zo elkaarsprofessionaliteit bevorderen. Het leerklimaat vaart wel bij deze permanente ontwikkeling.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 113


School r Zeldenrust-SteelantcollegePlaatsBouwr Terneuzenr Onder- en bovenbouw vmboHerinrichting vmboMeer enthousiasme en zelfrespectOp het Zeldenrust-Steelantcollege vielen de vmbo-leerlingen van de basis- en kaderleerwegin negatieve zin op. Zij toonden minder interesse in leren, meer probleemgedrag en weinigeigenwaarde. “Er waren voor hen ook geen uitstapjes of bijzondere activiteiten”, zegtdocent An de Belie. “Hun houding was: wij kunnen niks en we zijn dat niet waard.”De school koos voor een herinrichting van het vmbo vanaf de tweede klas. Een deel vanhet theoretisch onderricht maakte plaats voor zelfstandig (leren) werken. Met deherinrichting wilde de school het enthousiasme voor leren en het zelfrespect bijleerlingen vergroten. Hun eigen creativiteit en eigen inbreng werden belangrijk.Kansen creërenHet vak omgangskunde werd ingevoerd en het aantal docenten gehalveerd tot zeven,zodat de banden wat hechter konden worden. En er kwam een reis naar Londen.“De leerlingen waren zó blij dat ze die kans kregen”, zegt De Belie. Ze toont een fotovan leerlingen op de Tower Bridge. “Dat is de brug naar de toekomst, en zoals je zietlopen we allemaal in dezelfde richting.”Leerlingen kunnen nu op verschillende niveaus vakken volgen. Alleen in de examenvakkengeven docenten nog ‘ouderwetse’ instructielessen. Elk schooljaar krijgen deleerlingen te maken <strong>met</strong> vijf leergebieden, waarbinnen ze projectmatig werken. Dedocenten maken zelf veel materiaal. Het rooster bevat vier uur ruimte voor extraopdrachten, zoals een modeshow.Uitbreiding naar andere leerjarenDe ongeoorloofde afwezigheid, het te laat komen en het aantal verwijderingen zijn sterkafgenomen. De Belie: “Je ziet allerlei talenten opbloeien. De leerlingen zijn op een leukemanier aanwezig en vinden dat ze meer leren.” De docenten overleggen wekelijks ennieuwelingen worden geschoold. Er zijn vaste evaluatiemomenten, waarbij wordtgekeken naar cijfers, enquêtes en uitkomsten uit klankbordgroepen. De vernieuwingis dit jaar uitgebreid naar het derde leerjaar en volgend schooljaar naar de examenklassen.De school bezint zich nog op de mogelijkheden voor de brugklassen, dieallemaal dakpanklassen zijn.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 115


116 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


School r Zernike College en Reitdiep CollegePlaatsBouwr Haren / Groningenr Onderbouw vmbo, havo, vwoActiverende didactiek collegiaalbekekenActiverende meetlatDoor een toevalligheid ontdekken twee locaties van het Zernike College en het ReitdiepCollege dat ze allebei bezig zijn <strong>met</strong> de invoering van activerende didactiek. Ze grijpensamen Expeditie II aan om via collegiale visitatie de kwaliteit van activerende didactiekte vergroten. Beide docententeams leggen elkaar langs de ‘activerende meetlat’. Alleenal het opstellen van de meetlat levert binnen de teams een vruchtbare discussie op overde observatiefactoren die er per se in moeten. “Bij de introductie van activerendedidactiek zijn de teams geschoold”, zegt Zernike-locatiedirecteur Gea Hoornsman.“Maar de meetlat dwingt de docenten stil te staan bij wat ze er precies onder verstaan.Met een eigen Zernike-meetlat en een Reitdiep-meetlat als uitkomst.”Collegiale visitatieNiet alle docenten kunnen meedoen aan het project, dat zou de gewone gang van zakente veel verstoren. Twee groepjes van zes tot acht docenten wonen als visitator lessenop de collega-school bij. Wel zijn alle docenten van beide locaties gevisiteerd. Er isuitgebreid gesproken <strong>met</strong> leerlingpanels en docentenpanels. Hoornsman: “Een zeerintensieve dag, maar we hebben veel aan de bevindingen gehad. Je wordt gewezen opde blinde vlekken in je eigen school. Zo blijken we op het Zernike College niet altijd aanonze eigen norm van vijftig procent actieve werktijd voor leerlingen per les te voldoen.De interventies en instructies nemen meer tijd in beslag dan docenten zelf vermoeden.De leerlingen in het panel bevestigen dat. Heel verhelderend om <strong>met</strong> leerlingen om detafel te zitten.”BorgingDe kwaliteitsverbetering is gewaarborgd doordat alle opbrengsten van de collegialevisitatie in de teams zijn besproken en in een rapport zijn verwerkt. Op beide scholenzijn de aanbevelingen in het schoolplan of in het werkplan van het team opgenomen.Hoornsman: “Heel waardevol, feedback van anderen. Moeten we vaker doen en hetkan voor elk onderwerp binnen de school.”Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 117


118 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg 119


ColofonOver het InnovatieprojectHet Innovatieproject vande <strong>VO</strong>-<strong>raad</strong> heeft de af ­gelopen jaren gewerkt aankwaliteitsverbetering vanhet voortgezet onderwijsdoor scholen te faciliterenen te ondersteunen bijinnovatietrajecten.Innovaties <strong>met</strong> dit doel,afkomstig van scholenzelf, zijn wetenschappelijkonderzocht en onderbouwd.Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg. 50 innovatieprojecten inbeeld is een uitgave van het Innovatieproject van de<strong>VO</strong>-<strong>raad</strong>. Het Innovatieproject voerde dit project uit insamenwerking <strong>met</strong> de drie Landelijke PedagogischeCentra, APS, CPS en KPC Groep.Het onderzoek naar de vijftig projecten is uitgevoerddoor ITS, Radboud Universiteit Nijmegen. Dezepublicatie bevat een samenvatting van dit onderzoek.Het hele rapport is te downloaden op www.vo-<strong>raad</strong>.nl.TekstMieke Aarts, Susan de Boer, Truus Groenewegen,Anneke Hesp, Marijke Nijboer, Rob VoorwindenOnderzoek (ITS)Hans van Gennip, Jos van KuijkRedactieCindy Curré, Rein ten Have, Esther Horsmans(Innovatieproject <strong>VO</strong>-<strong>raad</strong>)OntwerpOSAGE / communicatie en ontwerp, UtrechtFotografieJoost Conijn, Hollandse Hoogte (Andy Lauwens), SabineJoosten, Nationale Beeldbank (Yolann Photartistics)DrukGravo Offset, PurmerendISBN9789081410151Met dank aan de scholen van Expeditie IIUtrecht, januari 2011120 Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg


In deze reeks verschenen ook:• Vijf jaar <strong>innoveren</strong>• Scholen voorop• Op zoek naar talent• ‘En, heb je vandaag nog een goedevraag gesteld?’• Het debat over onderwijskwaliteit• Duurzaam vernieuwen• Op Expeditie• Kennisnetwerken• Is een innovatieve school eenproductieve school?• Verder na Slash21• Durven, delen, doen en… doorgevenDeze brochure is gedrukt op FSC papier, door een FSC-gecertificeerd bedrijf.FSC, de Forest Stewardship Council (Raad voor Goed Bosbeheer), is een internationale organisatie,opgericht in 1993, die verantwoord bosbeheer stimuleert. FSC stelt wereldwijde standaarden voorbosbeheer op, <strong>met</strong> daaraan gekoppeld een keurmerk. Basis voor deze standaarden, die per land ofregio verder worden uitgewerkt, zijn de 10 FSC-principes voor goed bosbeheer. Als boseigenarenzich aan de FSC standaarden houden kan hun bos worden gecertificeerd. Onafhankelijkecontroleurs zien toe op naleving van de regels.


In Beter <strong>innoveren</strong> <strong>met</strong> kwaliteitszorg is onderzocht of het toepassen van kwaliteitszorgde kwaliteit van innovaties op scholen kan verbeteren.In vijftig projecten van scholen in het voortgezet onderwijs zijn de afgelopen twee jaarinnovaties uitgevoerd en is geprobeerd die innovaties te koppelen aan kwaliteitszorg.De scholen die hebben meegedaan aan Expeditie durven, delen, doen II: kwaliteit in beeldhebben getracht op die manier zicht te krijgen op de resultaten van hun innovatie.Onderzoeksbureau ITS volgde de scholen gedurende twee jaar. In het eerste deel vandeze publicatie vindt u een samenvatting van dit onderzoek. Het tweede deel toont devijftig projecten van de scholen en vertelt hoe zij de verbinding <strong>met</strong> kwaliteitszorghebben gemaakt.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!