Etiket RAK 3+4 - Basf

BASF Nederland B. V., Divisie AgroRAK 3 + 4Toelatingsnummer 12467 NProductgroep:Formulering:Werkzame stof:Waarschuwingszinnen:insecticidedamp ontwikkelend product80,3% codlemon en75,8% (Z)-11-tetradecenylacetateN: Milieugevaarlijk50 Zeer vergiftig voor in het water levende organismen.Veiligheidsaanbevelingen:61 Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.Wettelijk gebruiksvoorschriftToegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel in de teelt van appels enperen.Het middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.GebruiksaanwijzingRAK 3 is een feromoon waarmee de fruitmot door middel van de verwarringstechniek kanworden bestreden. RAK 3 voorkomt bij juiste inzet dat de vlinders van de fruitmot kunnen parenen zich kunnen voortplanten. Hierdoor zal zich de populatie niet uitbreiden.RAK 4 is een feromoon waarmee schade veroorzaakt door bladrollers door middel van deverwarringstechniek kan worden bestreden. RAK 4 voorkomt bij juiste inzet dat deze vlinders(bladrollers) kunnen paren en zich kunnen voortplanten. Hierdoor zal ook deze populatie nietuitbreiden.ToepassingenHet feromoon verdampt uit de ampullen, waardoor in de boomgaard een concentratie ontstaatvan het feromoon. Het feromoon voorkomt dat de mannetjes de vrouwtjes kunnen vinden,zodat de voortplanting van de bladrollers verhinderd wordt. Daarom dient deze methodeslechts gebruikt te worden in boomgaarden waar de dichtheid van de populatie zeer gering is.Met deze techniek mag de scheuttopaantasting niet boven de 0,5% liggen. Indien descheuttopaantasting boven 0,5% ligt, is de kans op het mislukken van deze techniek groot. Eenbehandeling met een daartoe toegelaten insecticide ter bestrijding van de eerste generatie vande bladrollers is dan nodig. Ook indien tijdens de behandeling met feromoon de schadedrempelwordt overschreden, dient de bestrijding te worden ondersteunt met een daartoe toegelateninsecticide.CTB Besluit 18 november 2005

BASF Nederland B. V., Divisie AgroToepassingstijdstipHet uithangen van de ampullen mag niet eerder dan 1 week voor het verwachte begin van devlucht beginnen, maar moet uiterlijk bij het begin van de vlucht van de eerste motten van deeerste generatie zijn uitgevoerd. Het begin van de vlucht moet met behulp van eenferomonenval geregistreerd worden. Eén toepassing per seizoen is voldoende.N.B.De ampullen zijn luchtdicht en lichtdicht verpakt. Daarom mag de verpakking slechts direct voorhet uithangen worden geopend, anders kan er een werkingsvermindering optreden.Dosering:500 ampullen per ha in boomgaarden tot 3 meter hoogte.In percelen waarin na afsluiten van de scheutgroei boomhoogtes van 4 meter en meer wordenbereikt, dient het aantal ampullen met minimaal 50% te worden verhoogd om zowel onder alsboven in de bomen een voldoende concentratie van feromoon te verkrijgen.UithangtechniekDe ampullen dienen gelijkmatig (in vierkantsverband, d.w.z. bij 500 ampullen/ha ca. 4,5 x4,5 m) over het te behandelen oppervlak te worden verdeeld. Daarbij moet erop gelet worden,dat de ampullen in de schaduw of op plaatsen die na uitgroeien van de vegetatie in het seizoenin de schaduw zullen komen, worden uitgehangen. De ampullen worden met de handuitgehangen door ze afwisselend hoger en lager aan de takken te bevestigen.De uithanghoogte is afhankelijk van de boomhoogte:BoomhoogtePlaatsing van de ampullenlaagHoogtot 2,5 meter ca. 1,3 m ca. 1,8 mvan 2,5 tot 5 m ca. 1,7 m ca. 2,5 mgrote bomen boven 5 m ca. 2 m ca. 4-4,5 mEisen aan de te behandelen percelenDe te behandelen percelen dienen minimaal 1 ha groot te zijn. De beste resultaten wordenbereikt in grotere aaneen gesloten fruitopstanden met een zo gelijkmatig mogelijke boomvorm.In plaatsen met afwijkende boomvormen (bv. één vrij hoge boom, uitstekend uit de rest van hetperceel) dient het aantal ampullen als een randbehandeling te worden uitgehangen. Dit geldtook voor de randen van het perceel.RandbehandelingOm het uit elkaar waaien van de feromoonconcentratie aan de randen van het behandeldeoppervlak te voorkomen moet een bijkomende randbehandeling worden uitgevoerd.a. In geïsoleerde percelen bestaat een randbehandeling uit een dichter uithangen vanampullen. In de buitenste rijen en aan de kopeinden van de rijen worden de ampullen indubbele dichtheid uitgebracht (elke 2 meter). De ampullen worden dan aan de buitenzijdevan de randbomen uitgehangen. Deze randbehandeling dient ook te worden aangebrachtin gesloten boomgaarden waar andere randzones te vinden zijn. Bijvoorbeeld bijverschillende boomhoogtes doordat jonge aanplant naast andere bomen staat, of brederewegen/rijpaden in het perceel die afhankelijk van de heersende windrichting ervoor kunnenzorgen dat de feromoonconcentratie te zeer verdund wordt.b. Behandelde percelen in aaneengesloten fruitteeltgebieden moeten extra beschermdworden indien zij grenzen (binnen 10-100 meter) aan andere fruitteeltpercelen, maar ookaan andere direct aan het perceel grenzende boomopstanden. Deze extra beschermingbestaat uit het uithangen van ampullen in een 30 meter brede strook van het aangrenzendeperceel of houtopstand. Randen van percelen die vrij liggen, dienen zoals onder a.beschreven behandeld te worden.c. Indien binnen het te behandelen perceel bosjes, tuinen, fust, opgeslagen hout ofafwijkende oppervlakten voorkomen die niet groter zijn dan 12 meter in doorsnede, dienenCTB Besluit 18 november 2005

BASF Nederland B. V., Divisie Agrodeze meebehandeld te worden. Indien deze gebieden groter zijn, dient eenrandbehandeling, zoals onder b. beschreven, te worden uitgevoerd.Aanwijzing: Hoe groter het te behandelen oppervlak is, des te kleiner is het procentuelegedeelte dat voor een randbehandeling in aanmerking komt. Vandaar dat het aan te bevelen is,dat in gebieden waar veel fruitpercelen naast elkaar liggen, de bezitters ervangemeenschappelijk de verwarringsmethode toepassen.Controle tijdens het seizoenIn het behandelde perceel dienen ook feromoonvallen te worden opgehangen (1 per 2 ha) tercontrole van de werking. Deze vallen dienen wekelijks te worden gecontroleerd.Indien de vallen in de behandelde percelen geen motten meer vangen, is dit een aanwijzingvoor de werking van RAK 4. Het is echter geen bewijs dat de bestrijding succesvol zal zijn.Daartoe dient tevens de mogelijke aantasting gecontroleerd te worden.Indien in de vallen nog bladrollers in grotere aantallen worden gevangen (>5), duidt dit meestalop een te hoge populatie, waardoor het resultaat van de bestrijding met feromoon onvoldoendekan zijn.Controle van de aantastingControle van de scheuttopaantasting dient gedurende de maanden mei, juni, juli en augustus teworden uitgevoerd. Een maand voor het oogsten dient elk behandeld perceel gelijkmatigte worden bemonsterd op vruchtschade (4 steekproeven per ha), iedere steekproef bevat250 appels. Indien de vruchtschade boven de 1 % stijgt, dient onmiddellijk met eengeschikt insecticide te worden ingegrepen. De behandeling met RAK 4 is een nieuwebiotechnische methode. In uitzonderingsgevallen b.v. bij een te hoog populatieniveau of hetinvliegen van bevruchte vrouwtjes van buiten, kan de bestrijdingsdrempel van 1%scheuttopaantasting, ondanks de inzet van feromonen, overschreden worden. Dat betekent datde aantastingscontrole absoluut noodzakelijk is.Opslag van RAK 3 + 4Tijdens de opslag van RAK 3 + 4 mag de verpakking niet blootgesteld worden aantemperaturen boven 20°C. Niet gebruikte ampullen in de koelkast bewaren.Uitgebreid onderzoek heeft aangetoond dat het product, als het volgens onzegebruiksaanwijzing wordt toegepast, geschikt is voor de aangegeven gebruiksdoeleinden. Daarechter de bewaring, het transport en het gebruik ervan aan onze controle ontsnappen, engezien wij evenmin alle omstandigheden ervan kunnen voorzien, wijzen wij elkeverantwoordelijkheid voor de bereikte resultaten en/of voor elke schade die zou voortvloeien uitde bewaring, het transport of de toepassing ervan, van de hand. Wij waarborgen enkel deconstante kwaliteit van het geleverde product.Re-entryWerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd zonder gebruik van beschermende maatregelenna het ophangen van de ampullen.CTB Besluit 18 november 2005