12.07.2015 Views

veiligheidsinstructies - Jonsered

veiligheidsinstructies - Jonsered

veiligheidsinstructies - Jonsered

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

CS 2156 CS 2159GebruiksaanwijzingNeem de gebruiksaanwijzing grondigdoor en gebruik de machine niet voor ualles duidelijk heeft begrepen.


VERKLARING VAN DE SYMBOLENVerklaring van de symbolenWAARSCHUWING! Motorkettingzagenkunnen gevaarlijk zijn! Slordig of onjuistgebruik kan resulteren in ernstig letsel ofoverlijden van de gebruiker of anderen.Als uw machine dit symbool heeft, is zeuitgerust met een katalysator.Overige op de machine aangegevensymbolen/plaatjes verwijzen naarspecifieke eisen aan certificering op bepaalde markten.Neem de gebruiksaanwijzing grondig dooren gebruik de machine niet voor u allesduidelijk heeft begrepen.Draag altijd:• Goedgekeurde veiligheidshelm• Goedgekeurde gehoorbeschermers• Veiligheidsbril of vizierDit product voldoet aan de geldende CErichtlijnen.Geluidsemissie naar de omgeving volgensde richtlijnen van de EuropeseGemeenschap. De emissie van de machinewordt aangegeven in het hoofdstukTechnische gegevens en op plaatjes.Controle en/of onderhoud moet altijduitgevoerd worden met uitgeschakeldemotor en de stopschakelaar in de STOPstand.Gebruik altijd goedgekeurdeveiligheidshandschoenen.Moet regelmatig schoongemaakt worden.Controleer met het blote oog.Gebruik van veiligheidsbril of vizier verplicht.Brandstof bijvullen.Olie bijvullen en afstellen van oliestroom.Als uw machine dit symbool heeft, is zeuitgerust met carburateurverwarming.2 – Dutch


INHOUDInhoudVERKLARING VAN DE SYMBOLENVerklaring van de symbolen .......................................... 2INHOUDInhoud ........................................................................... 3Maatregelen voor gebruik van een nieuwemotorkettingzaag .......................................................... 3VEILIGHEIDSINSTRUCTIESPersoonlijke veiligheidsuitrusting .................................. 4Veiligheidsuitrusting van de machine ............................ 4Controle, onderhoud en service van deveiligheidsuitrusting van de machine ............................ 7Snijuitrusting ................................................................. 9Maatregelen die terugslag voorkomen .......................... 15Algemene <strong>veiligheidsinstructies</strong> .................................... 16Algemene werkinstructies ............................................. 18WAT IS WAT?Wat is wat op de motorkettingzaag? ............................. 24MONTERENMonteren van zaagblad en ketting ................................ 25BRANDSTOFHANTERINGBrandstof ...................................................................... 26Voor een motorkettingzaag met katalysator geldt hetvolgende: ....................................................................... 26Kettingolie ..................................................................... 27Tanken .......................................................................... 27STARTEN EN STOPPENStarten en stoppen ....................................................... 28ONDERHOUDCarburateur ................................................................... 30Starter ........................................................................... 31Luchtfilter ...................................................................... 32Bougie ........................................................................... 32Geluiddemper ............................................................... 33Naaldlager smeren ....................................................... 33Het instellen van de oliepomp ....................................... 33Koelsysteem ................................................................. 34Centrifugaal reinigen “Turbo” ......................................... 34Elektrisch verwarmde handvatten (CS 2156W, CS2159W) .......................................................................... 34Elektrische carburateurverwarming (CS 2156WH, CS2159WH)........................................................................ 34Gebruik in de winter ...................................................... 34Dagelijks onderhoud ..................................................... 35Wekelijks onderhoud ..................................................... 35Maandelijks onderhoud ................................................. 35TECHNISCHE GEGEVENSTechnische gegevens ................................................... 36EG-verklaring van overeenstemming ............................ 38Maatregelen voor gebruik van eennieuwe motorkettingzaag• Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik demachine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.• Controleer de montage en de afstelling van desnijuitrusting. Zie de instructies in het hoofdstukMonteren.• Tank en start de motorzaag en controleer de instelling vande carburateur. Zie de instructies in de hoofdstukkenBrandstofhantering, Starten en Stoppen en Carburateur.• Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoendekettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie deinstructies in het hoofdstuk Smeren van de snijuitrusting.BELANGRIJK! Te arm afstellen van de carburateur verhoogthet risico op motorpech. Onvoldoende onderhoud van hetluchtfilter veroorzaakt afzettingen op de bougie; dit kanmoeilijkheden bij het starten veroorzaken. Een verkeerdafgestelde ketting leidt tot meer slijtage of beschadigingenvan het zaagblad, het kettingwiel en de ketting.!!!!WAARSCHUWING! De oorspronkelijkevormgeving van de machine mag in geenenkel geval gewijzigd worden zondertoestemming van de fabrikant. Men moetaltijd originele onderdelen gebruiken. Nietgoedgekeurde wijzigingen en/of nietorigineleonderdelen kunnen tot ernstigeverwondingen of de dood van zowelgebruiker als omstanders leiden.WAARSCHUWING! Als motorkettingzagenslordig of verkeerd gebruikt worden, kunnenze gevaarlijk gereedschap zijn en toternstige, zelfs levensgevaarlijkeverwondingen leiden. Het is erg belangrijkdat u deze gebruiksaanwijzing leest enbegrijpt.WAARSCHUWING! De binnenkant van degeluiddemper bevat chemicaliën diekankerverwekkend kunnen zijn. Vermijdcontact met deze elementen wanneer decarburateur is beschadigd.WAARSCHUWING! Langdurige inademingvan de uitlaatgassen van de motor,kettingolienevel en stof van zaagsel kan eengezondheidsrisico vormen.<strong>Jonsered</strong> werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen vanhaar producten en houdt zich dan ook het recht voor omzonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm enuiterlijk door te voeren.Dutch – 3


VEILIGHEIDSINSTRUCTIESPersoonlijke veiligheidsuitrusting!WAARSCHUWING! Het grootste gedeeltevan de ongevallen met motorkettingzagengebeurt wanneer de ketting de gebruikerraakt.Bij al het gebruik van de machine moetgoedgekeurde persoonlijkebeschermingsuitrusting gebruikt worden.Persoonlijke beschermingsuitrustingelimineert de risico’s niet, maar verminderthet schadelijk effect in geval van eenongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer uuw uitrusting koopt.Veiligheidsuitrusting van demachineIn dit hoofdstuk wordt verklaard wat de veiligheidsonderdelenvan de machine zijn, welke functie ze hebben en hoe decontrole en het onderhoud moeten uitgevoerd worden om hungoede werking veilig te stellen. Bekijk het hoofdstuk Wat iswat? om te zien waar deze onderdelen zich bevinden op uwmachine.!WAARSCHUWING! Gebruik nooit eenmachine als de veiligheidsonderdelen kapotzijn. Volg de controle-, onderhouds- enservice-instructies die in dit hoofdstukbeschreven worden.• Kettingrem met terugslagbeveiliging!WAARSCHUWING! Langdurige ofvoortdurende blootstelling aan hogegeluidsniveaus kan permanentegehoorbeschadiging veroorzaken. Draagaltijd goedgekeurde gehoorbeschermingwanneer u een kettingzaag bedient.• Gashendelvergrendeling• Veiligheidshelm• Gehoorbeschermers• Veiligheidsbril of vizier• Kettingvanger• Handschoenen met zaagbescherming• Rechterhandbescherming• Veiligheidsbroek met zaagbescherming• Trillingdempingssysteem• Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en anti-slipzool• Stopschakelaar• GeluiddemperVerder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uwbewegingen te belemmeren.• U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.• Snijuitrusting. Zie instructies in het hoofdstukSnijuitrusting.4 – Dutch


VEILIGHEIDSINSTRUCTIESKettingrem met terugslagbeveiligingUw motorkettingzaag is voorzien van een kettingrem die deketting in geval van terugslag onmiddellijk stopt. Eenkettingrem vermindert het risico op ongevallen, maar alleen uals gebruiker kunt ze voorkomen.Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag gebruikt enzorg ervoor dat de terugsslagrisico-sector van het zaagbladnooit in contact komt met een voorwerp.kettingrem manueel geactiveerd worden om ongevallen tevoorkomen wanneer omstanders of de omgevingonopzettelijk in contact kunnen komen met de ketting.• De ketting wordt ontkoppeld door de terugslagbeveiligingnaar achter te duwen, naar het voorste handvat.• De rem (A) wordt ofwel manueel (met de linkerhand)geactiveerd of via het traagheidsmechanisme (via een inverhouding tot de motorkettingzaag vrij pendelendgewicht. Op de meeste van onze modellen doet deterugslagbeveiliging dienst als tegenwicht voor deterugslagrichting).Het activeren vindt plaats wanneer deterugslagbeveiliging (B) naar voren wordt geduwd.• Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg krachtigzijn. Meestal is de terugslag erg licht en wordt dekettingrem niet altijd geactiveerd. In die gevallen is hetbelangrijk dat men de motorkettingzaag stevig vasthoudten niet laat vallen.Deze beweging activeert een met een veer gespannenmechanisme dat de remvoering (C) rond hetkettingaandrijvingssysteem van de motor (D)(koppelingtrommel) spant.• De terugslagbeveiliging werd niet alleen geconstrueerdom de kettingrem te activeren. Een andere belangrijkefunctie is dat ze het risico vermindert dat de linkerhand deketting raakt wanneer men de greep op het voorstehandvat verliest.• Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via hettraagheidsmechanisme, wordt bepaald door de sterktevan de terugslag en door de positie van demotorkettingzaag in verhouding tot het voorwerpwaarmee de terugslagrisico-sector in contact komt.Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisico-sectorvan de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk van degebruiker bevindt, wordt de kettingrem geactiveerd doorhet traagheidsmechanisme via het tegenwicht van dekettingrem (traagheid) in de terugslagrichting.• De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u demotorkettingzaag start.Bij minder hevige terugslag en wanneer deterugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zichdichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingremmanueel geactiveerd met de linkerhand.• Gebruik de kettingrem als parkeerrem wanneer u zichverplaatst en tijdens kort ”parkeren”! Behalve het feit dateen motorkettingzaag met kettingrem bij terugslag hetrisico op ongevallen vermindert, kan en moet deDutch – 5


VEILIGHEIDSINSTRUCTIES• Met de motorkettingzaag in de velpositie grijpt delinkerhand het voorste handvat zo beet dat manueelactiveren van kettingrem onmogelijk wordt. Bij dezegreep, d.w.z. wanneer de linkerhand zo geplaatst is dat zede beweging van de terugslagbeveiliging niet kanbeïnvloeden, kan de kettingrem uitsluitend geactiveerdworden via het traagheidsmechanisme.TrillingdempingssysteemUw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem datgeconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel mogelijk metde zaag te kunnen werken.De trillingen waaraan u wordt blootgesteld wanneer u eenmotorkettingzaag gebruikt, worden veroorzaakt door het”ongelijkmatige” contact dat tijdens het zagen ontstaat tussende ketting en de boom.• Het traagheidsmechanisme biedt een groot aantalvoordelen, maar er zijn wel bepaalde voorwaarden vantoepassing (zie punt hierboven).GashendelvergrendelingDe gashendelvergrendeling is geconstrueerd omonopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt gedrukt (=wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de gashendelontkoppeld (B). Wanneer men het handvat loslaat, gaanzowel de gashendel als de gashendelvergrendeling terugnaar hun respectievelijke beginposities. Dit gebeurt via tweevan elkaar onafhankelijke terugspringveersystemen. Dezepositie houdt in dat de gashendel automatisch vergrendeldwordt op stationair draaien.Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen)veroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachtehoutsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een botte ofverkeerde snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd geslepen)verhoogt het trillingniveau. Zie instructies in het hoofdstukSnijuitrusting.Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert hetoverbrengen van de trillingen van de motoreenheid/snijuitrusting op de handvateenheid van de machine, Hetmotorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via eenzogenaamd trillingdempend element opgehangen in dehandvateenheid.KettingvangerDe kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte ofgebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal voorkomenworden door de ketting juist aan te spannen (zie instructies inhet hoofdstuk Monteren) en voor goed onderhoud en servicevan het zaagblad en de ketting te zorgen (zie de instructies inhet hoofdstuk Algemene werkinstructies).RechterhandbeschermingDe rechterhandbescherming moet er behalve de handbeschermen wanneer de ketting losraakt of breekt, ook voorzorgen dat de takken en twijgen de grip op het achterstehandvat niet beïnvloeden.!WAARSCHUWING! Als men teveel wordtblootgesteld aan trillingen, kan dit totbloedvat- en zenuwbeschadigingen leidenbij personen die een slechte bloedcirculatiehebben. Consulteer uw dokter wanneer usymptomen heeft die gekoppeld kunnenworden aan te grote blootstelling aantrillingen. Zulke symptomen zijn: slapen,geen gevoel, ”kriebels” , ”speldeprikken”,pijn, geen of vermindering van kracht,huidverkleuringen of veranderingen van hethuidoppervlak. Deze symptomen hebbenmeestal betrekking op vingers, handen ofpolsen. De risico’s kunnen bij lagetemperaturen toenemen.6 – Dutch


VEILIGHEIDSINSTRUCTIESStopschakelaarDe stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit teschakelen.Controle, onderhoud en service vande veiligheidsuitrusting van demachineGeluiddemperDe geluiddemper werd ontworpen om het geluidsniveau zolaag mogelijk te houden, en om de uitlaatgassen weg terichten van de gebruiker.!WAARSCHUWING! Om service en reparatiesaan de machine uit te voeren, moet u eenspeciale opleiding hebben. Dit geldt vooralvoor de veiligheidsuitrusting van demachine. Als de machine één van devolgende controles niet goed doorstaat,moet u ermee naar uw servicewerkplaatsgaan. Als u één van onze producten koopt,garandeert dit dat de reparaties en servicedoor een vakman kunnen wordenuitgevoerd. Als u uw machine heeft gekochtbij één van onze dealers die geenservicewerkplaats heeft, vraag hem danwaar de dichtstbijzijnde erkende werkplaatsis.!In gebieden met een warm en droog klimaat kan het risico vanbranden erg groot zijn. Het komt voor dat deze gebiedengereguleerd worden met wetgeving, die vereist dat degeluiddemper onder andere uitgerust moet zijn met eengoedgekeurd vonkenopvangnet.Voor geluiddempers is het erg belangrijk dat de controle-,onderhouds- en service-instructies gevolgd worden. Zie deinstructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en servicevan de veiligheidsuitrusting van de machine.!WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van demotor zijn heet en kunnen vonken bevattendie brand kunnen veroorzaken. Start demachine daarom nooit binnenshuis of in debuurt van licht ontvlambaar materiaal!WAARSCHUWING! Tijdens het gebruik eneen tijdje daarna is de geluiddemper ergwarm. Raak de geluiddemper niet aanwanneer hij warm is!Kettingrem met terugslagbeveiligingControle van slijtage aan de remvoeringMaak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij vanspaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een negatieveinvloed op het remvermogen.Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op demeest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.Terugslagbeveiliging controleren!WAARSCHUWING! Dekatalysatorgeluiddemper wordt erg heet,zowel tijdens het gebruik als na het stoppen.Dit geldt ook voor stationair draaien. Verlieshet brandgevaar niet uit het oog vooralwanneer u in de buurt bent vanbrandgevaarlijke stoffen en/of gassen.Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbarebeschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om tecontroleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel verankerd isbij zijn verbinding in het koppelingdeksel.Dutch – 7


VEILIGHEIDSINSTRUCTIESControle van het traagheidsmechanismeGashendelvergrendelingHou de motorkettingzaag boven een boomstronk of eenander stabiel voorwerp. Laat het voorste handvat los en laatde motorkettingzaag door zijn eigen gewicht, scharnierendrond het achterste handvat, naar beneden naar de stronk toevallen.• Controleer of de gashendel vergrendeld is in destationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling inde oorspronkelijke stand staat.• Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of zeteruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer u haarloslaat.Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt, moetde rem geactiveerd worden.• Controleer of de gashendel en degashendelvergrendeling vlot lopen en of hunterugspringveersystemen werken.Remvermogen controlerenPlaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond enstart ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact kankomen met de grond of een ander voorwerp. Zie instructiesonder de kop Starten en stoppen.• Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat degashendel los en controleer of de ketting stopt en stil blijftstaan. Als de ketting roteert wanneer de gashendel in destationaire stand staat, moet de stationair instelling van decarburateur gecontroleerd worden.KettingvangerHou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen envingers stevig om de handvatten.Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hijvast zit in de het motorzaaghuis.Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols naarde terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste handvatniet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen.RechterhandbeschermingControleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbarebeschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten.8 – Dutch


VEILIGHEIDSINSTRUCTIESTrillingdempingssysteemControleer het trillingdempingselement regelmatig opmateriaalbarsten en vervormingen.!WAARSCHUWING! Gebruik de machinenooit wanneer de veiligheidsuitrustingdefect is. De veiligheidsuitrusting van demachine moet gecontrolleerd enonderhouden worden zoals beschreven indit hofds†tuk. Als uw machine niet door allecontroles komt, moet u ermee naar uwservicewerkplaats voor reparatie.Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd istussen de motoreenheid en de handvateenheid.StopschakelaarStart de motor en controleer of de motor wordt uitgeschakeldwanneer de stopschakelaar in de stopstand wordt gezet.SnijuitrustingIn dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juisteonderhoud en door het juiste type snijuitrusting te gebruiken:• Het terugslagrisico van uw machine reduceert.• Het risico op losraken en barsten van de kettingvermindert.• Een maximum zaagprestatie krijgt.• De levensduur van de snijuitrusting verlengt.Basisregels• Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolensnijuitrusting! Zie hoofdstuk Technische gegevens.Geluiddemper• Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en juistgeslepen zijn! Volg onze instructies en gebruik deaanbevolen vijlmal. Een verkeerd geslepen ofbeschadigde ketting verhoogt het risico op ongevallen.Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper defectis.• Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onzeinstructies en gebruik de aanbevolendieptestellermal. Als de tanddiepte te groot is, verhoogtdit het risico op terugslag.Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in demachine.• Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet voldoendegestrekt is, neemt het risico toe dat de ketting losraakt ende slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel neemt toe.Als de geluidddemper van uw machine uitgerust is met eenvonkenopvangnet, moet dit regelmatig schoongemaaktworden. Een verstopt net leidt tot oververhitting van de motorwat tot ernstige beschadigingen van de motor leidt.• Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende gesmeerdis en onderhoud ze op de juiste manier! Als de kettingniet voldoende gesmeerd wordt, neemt het risico opbarsten toe en verhoogt de slijtage van zaagblad, kettingen kettingwiel.Gebruik de knalpot nooit wanneer het vonkenopvangnetontbreekt of defect is.Dutch – 9


VEILIGHEIDSINSTRUCTIESSnijuitrusting die het risico op terugslagvermindert!Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er alsgebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van hetzaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.Door snijuitrusting met een ”ingebouwde” terugslagreductiete gebruiken en door de ketting correct te slijpen en teonderhouden kan het effect van een terugslag gereduceerdkan worden.ZaagbladWAARSCHUWING! Een verkeerdesnijuitrusting of een verkeerde zaagblad/kettingcombinatie verhoogt het risico opterugslag! Gebruik uitsluitend de zaagblad/kettingcombinaties die wij aanbevelen. Ziehoofdstuk Technische gegevens.Hoe kleiner de neusradius hoe kleiner de terugslagrisicosectoren hoe lager het risico op terugslag.Een aantal uitdrukkingen die de specificaties vanhet zaagblad en de ketting aangeven.Wanneer de snijuitrusting die bij uw motorkettingzaag werdgeleverd, versleten of beschadigd is en vervangen moetworden, mag men uitsluitend door ons aanbevolenzaagbladtypes respectievelijk kettingtypes gebruiken. Ziehoofdstuk Technische gegevens.Zaagblad• Lengte (duim/cm)• Aantal tanden in het neuswiel (T). Klein aantal = kleineneuswielradius = laag terugslagrisico.• Kettingsteek (duim). Het neuswiel van het zaagblad en hetkettingaandrijftandwiel van de motorkettingzaag moetenaangepast zijn aan de afstand tussen de aandrijfschakels.KettingEen ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels dieleverbaar zijn in standaarduitvoering en in een uitvoering diehet risico op terugslag reduceert.• Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengtelevert in combinatie met de kettingsteek en het aantaltanden van het neuswiel een bepaald aantalaandrijfschakels op.SnijschakelGeen Standaard Terugslagreductie• Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van dezaagbladgroef moet aangepast zijn aan deaandrijfschakelbreedte van de ketting.AandrijfschakelZijschakel• Kettingolie-opening en opening voor kettingstrekkerpen.Het zaagblad moet aangepast zijn aan de constructie vande motorkettingzaag.Door deze schakels op verschillende manieren te combinerenkrijgt u verschillende graden van terugslagreductie. Als uuitsluitend rekening houdt met de terugslagreductiegraad vande ketting zijn er vier types.TerugslagreductieSnijschakelgraadAand’rijfschakel ZijschakelKetting• Kettingsteek (=pitch) (duim)KleinStandaard• Aandrijfschakel-breedte (mm/duim)GrootExtra groot10 – Dutch


VEILIGHEIDSINSTRUCTIES• Aantal aandrijfschakels (stuks)2 Snijhoek• Terugslagreductiegraad. Het enige dat deterugslagreductiegraad van een ketting aangeeft is detypenaam. Zie hoofdstuk Technische gegevens voor detypenaam van de kettingen die goedgekeurd zijn voorgebruik in uw model motorzaag.3 Vijlpositie4 Diameter van de ronde vijlSlijpen en instellen van de tanddiepte vande ketting!WAARSCHUWING! Met een verkeerdgeslepen ketting neemt het risico opterugslag toe!Algemeen met betrekking tot het slijpen van detanden• Zaag nooit met een stompe ketting. De ketting is stompwanneer u de snijuitrusting door de boom moet drukkenen als de houten spaanders erg klein zijn. Met een ergstompe ketting zijn er zelfs helemaal geen spaanders.Dan krijgt men alleen houtpoeder.• Een goed geslepen ketting eet door de boom en geefthouten spaanders die groot en lang zijn.5 VijldiepteHet is erg moeilijk om een ketting juist te slijpen als men nietover de benodigde hulpmiddelen beschikt. Daarom raden weu aan onze vijlmal te gebruiken. Die garandeert dat de kettinggeslepen wordt voor een optimale terugslagreductie en eenmaximale zaagcapaciteit.Raadpleeg het hoofdstuk Technische gegevens voor degegevens die van toepassing zijn bij het slijpen van de kettingvan uw motorkettingzaag.!WAARSCHUWING! Als de volgende puntenvan de slijpinstructies niet gevolgd worden,verhoogt dit het terugslagrisico van deketting aanzienlijk:• De zagende delen van een ketting worden zaagschakelsgenoemd en bestaan uit een snijtand (A) en eendieptestellernok (B). Het verschil in hoogte tussen dezebeide bepaalt de snijdiepte.Te grote vijlhoekTe kleine snijhoekBij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden met5 verschillende afmetingen.1 VijlhoekTe kleine vijldiameterDutch – 11


VEILIGHEIDSINSTRUCTIESSlijpen van de snijtand• We raden aan dat u onze dieptestellermal gebruikt diezowel voor een juiste snijdiepte als voor een afschuiningvan de voorkant van de dieptestellernok.Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een vijlmalnodig. Raadpleeg het hoofdstuk Technische gegevens metbetrekking tot de diameter van de ronde vijl en welke vijlmalaanbevolen wordt voor de ketting van uw motorkettingzaag.!WAARSCHUWING! Een te grote snijdiepteverhoogt het terugslagrisico van de ketting!Instellen van de snijdiepte• Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting nietvoldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel waardoorze niet juist geslepen kan worden.• Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar buitentoe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende tand gaat.Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai daarna demotorzaag om en vijl de tanden van de andere kant.• Wanneer de snijdiepte wordt ingesteld, moeten desnijtanden pas geslepen zijn. We raden aan de snijdieptebij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt. N.B.! Bij dezeaanbeveling wordt ervan uitgegaan dat de lengte van desnijtanden niet abnormaal afgevijld werd.• Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en eendieptestellermal nodig.• Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de lengtevan de snijtand slechts 4 mm (0,16") bedraagt, is deketting versleten en moet ze vervangen worden.• Plaats de mal over de dieptestellernok.Algemeen betreffende het instellen van desnijdiepte• Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert detanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum zaagcapaciteitte behouden, moet de dieptestellernok verlaagd wordentot de aanbevolen hoogte.Zie het hoofdstuk Technische gegevens hoe groot detanddiepte moet zijn voor de ketting van uwmotorkettingzaag.• Leg de platte vijl op het deel van de dieptestellernok datonder de mal uit komt en vijl het af. De snijdiepte is correctals men geen weerstand voelt wanneer de vijl over de malwordt gehaald.Ketting strekken• Op een snijschakel met terugslagreductie is de voorkantvan de dieptestellernok afgerond. Het is erg belangrijk datdie afronding/afschuining behouden blijft na hetaanpassen van de snijdiepte.!WAARSCHUWING! Een onvoldoendegestrekte ketting kan resulteren in hetlosraken van de ketting wat tot ernstige enzelfs dodelijke verwondingen kan leiden.Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het isbelangrijk dat u de snijuitrusting aan deze veranderingaanpast.Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de kettingvoldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting vereist eeninrijperiode gedurende dewelke men vaker moet controlerenof de ketting voldoende gestrekt is.De plaats van de kettingstrekschroef is verschillend voor deonze diverse modellen motorzagen. In het hoofdstuk Wat iswat? wordt aangegeven waar hij op uw model zit.12 – Dutch


VEILIGHEIDSINSTRUCTIESAlgemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt moetworden, maar niet harder dan dat men ze manueel rond kandraaien.Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor zowel uzelf,de machine als het milieu.Kettingolie bijvullen• Al onze motorkettingzaagmodellen hebben automatischekettingsmering. Een aantal modellen is ook leverbaar metverstelbare oliestroom.• Maak de zaagbladmoeren los die het koppelingdeksel/kettingrem vergrendelen. Gebruik de combisleutel. Draaide zaagbladmoeren met de hand zo vast mogelijk.• Til de zaagbladpunt op en strek de ketting door aan dekettingstrekschroef te draaien met behulp van decombisleutel. Strek de ketting tot hij niet langer slap hangtaan de onderkant van het zaagblad.• Gebruik de combisleutel en haal de zaagbladmoeren aanterwijl u tegelijkertijd de zaagbladpunt omhoog houdt.Controleer of de ketting gemakkelijk rond kan gedraaidworden met de hand en of hij niet naar beneden hangt aande onderkant van het zaagblad.• De kettingolietank en de brandstoftank zijn zogedimensioneerd dat de motor stopt bij gebrek aanbrandstof voor de kettingolie op is. Dit betekent dat deketting nooit helemaal zonder smering is.Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men dejuiste kettingolie gebruikt (met te dunne en dunvloeiendeolie raakt de kettingolietank leeg voor de brandstof op is),dat men onze aanbevelingen met betrekking tot decarburateurinstelling volgt (met een te ”magere” instellinggaat de brandstof langer mee dan de kettingolie) en datmen onze aanbevelingen met betrekking tot desnijuitrusting volgt (een te lang zaagblad heeft meerkettingolie nodig). Op motorzaagmodellen metverstelbare oliepomp moeten de hierboven genoemdevoorwaarden vervuld worden.Controle van de kettingsmering• Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering.Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een vastlicht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met 3/4 gasgeven, moet er een duidelijke olierand te zien zijn op hetlichte voorwerp.Snijuitrusting smeren!WAARSCHUWING! Onvoldoende smerenvan de snijuitrusting kan een breuk van deketting veroorzaken wat tot ernstige en zelfsdodelijke verwondingen kan leiden.ZaagkettingolieZaagkettingolie moet een goede hechting aan demotorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappenhebben, of het nu een warme zomer of een koude winter is.Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een optimalezaagkettingolie ontwikkeld die door zijn plantaardige basisbovendien biologisch afbreekbaar is. Wij raden het gebruikvan onze olie aan voor zowel een maximale levensduur vande motorzaagketting als voor behoud van het milieu. Als onzezaagkettingolie niet verkrijgbaar is, bevelen wij gewonezaagkettingolie aan.In gebieden waar olie speciaal bedoeld voor het smeren vanzaagkettingen niet verkrijgbaar is, kan transmissieolie EP 90worden gebruikt.Als de kettingsmering niet werkt:• Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad openis. Maak schoon indien nodig.• Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak schoonindien nodig.Dutch – 13


VEILIGHEIDSINSTRUCTIES• Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel draaiten of de smeeropening van het neuswiel open is. Maakschoon en smeer indien nodig.• Of de ketting stijf is.• Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om deslijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaandecontroles en de bijbehorende maatregelen, moet u demotorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen.Neuswiel van het zaagblad smerenWanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm bedraagt,is de ketting versleten en moet ze vervangen worden.KettingaandrijftandwielHet neuswiel van het zaagblad moet bij elke tankbeurtgesmeerd worden. Gebruik een hiervoor bedoeldesmeerspuit en lagervet van goede kwaliteit.De koppelingtrommel is voorzien van één van de volgendekettingaandrijftandwielen:A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwielvastgesoldeerd op de trommel)B Rim-aandrijftandwiel (vervangbaar)Naaldlager smerenDe koppelingtrommel is voorzien van één van de volgendekettingaandrijftandwielen:A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwielvastgesoldeerd op de trommel)B Rim-aandrijftandwiel (vervangbaar)Controleer regelmatig het slijtageniveau van hetkettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaalversleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangenworden telkens men de ketting vervangt.ZaagbladControleer regelmatig:• Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad. Vijlweg indien nodig.Beide types hebben een naaldlager bij de uitgaande as datregelmatig gesmeerd moeten worden (1 keer per week). N.B.!Gebruik lagervet van goede kwaliteit of motorolie.• Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang hetzaagblad indien nodig.Slijtagecontrole van de snijuitrustingControleer de ketting dagelijks:• Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatigversleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de radiusvan de zaagbladneus ophoudt, was de ketting nietvoldoende gestrekt.• Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.14 – Dutch


VEILIGHEIDSINSTRUCTIES• Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het zaagbladelke dag omgedraaid worden.Terugslag gebeurt altijd in de richting van hetzaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en hetzaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe.Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk van depositie waarin de motorzaag zich bevindt op het ogenblik datde terugslagrisico-sector in contact komt met een voorwerp.!Maatregelen die terugslagvoorkomen!WAARSCHUWING! Het grootste gedeeltevan de ongevallen met motorkettingzagengebeurt wanneer de ketting de gebruikerraakt.Draag altijd persoonlijkeveiligheidsuitrusting. Zie instructies in hethoofdstuk Persoonlijkeveiligheidsuitrusting.Voer geen taken uit waarvoor u zich nietvoldoende gekwalificeerd acht. Zieinstructies in de hoofdstukken Persoonlijkeveiligheidsuitrusting, Maatregelen omterugslag te voorkomen, Snijuitrusting enAlgemene werkinstructies.Voorkom situaties waar risico op terugslagbestaat. Zie instructies in het hoofdstukVeiligheidsuitrusting voor de machine.Gebruik de aanbevolen snijuitrusting encontroleer de conditie waarin ze zichbevindt. Zie instructies in het hoofdstukAlgemene werkinstructies.Controleer de werking van deveiligheidsonderdelen van demotorkettingzaag. Zie instructies in dehoofdstukken Algemene werkinstructies enAlgemene <strong>veiligheidsinstructies</strong>.WAARSCHUWING! De terugslag kanbliksemsnel, plotseling en krachtig zijn enkan ertoe leiden dat de motorzaag, hetzaagblad en de ketting tegen de gebruikerslaan. Als de ketting in beweging is wanneerze de gebruiker raakt, kan dit tot ernstige enzelfs dodelijke verwondingen leiden. Het isnoodzakelijk om te begrijpen waardoorterugslag wordt veroorzaakt en hoeterugslag voorkomen kan worden doorvoorzichtig en op de juiste manier te werken.Wat is terugslag?Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie waarbijde motorzaag en het zaagblad terugslaan van een voorwerpdat geraakt werd door de terugslagrisico-sector van dezaagbladpunt.Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de terugslagrisicosectorvan het zaagblad in contact komt met een voorwerp.Basisregels1 Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het veroorzaaktwordt, kunt u het verrassingseffect reduceren ofelimineren. Het verrassingseffect verhoogt hetongevalsrisico. De meeste terugslagen zijn klein, maarsommige kunnen bliksemsnel en erg krachtig zijn.2 Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw rechterhandop het achterste handvat en uw linker handvat op hetvoorste handvat. Plaats uw duimen en vingers rond dehandvatten. Iedereen, of men nu rechts- of linkshandig is,moet de motorzaag op deze manier vastgrijpen. Want ditis de beste greep om het terugslageffect te reduceren ende controle over de motorzaag te behouden.Laat de handvatten niet los!3 De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het snoeien.Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets op de grondligt waarover u kunt struikelen of uw evenwicht kuntverliezen.Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector vande motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in de buurtof een ander voorwerp raken, en terugslag veroorzaken.Dutch – 15


VEILIGHEIDSINSTRUCTIES4 Gebruik de motorzaag nooit hoger dan schouderhoogteen zaag niet met de tip van het zaagblad. Zaag nooitwanneer u de motorzaag slechts met één handvasthoudt!gebruiker meer controle over de motorkettingzaag enwaar de terugslagrisico-sector van het zaagblad zichbevindt.5 Om volledige controle te hebben over uwmotorkettingzaag is het noodzakelijk dat u stabiel staat.Werk nooit terwijl u op een trap staat, hoog in een boomof op plaatsen waar u geen stabiele ondergrond hebt omop te staan.8 Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het zaagbladen de ketting. Als u het zaagblad en de ketting vervangt,mag slechts één van de door ons aanbevolen combinatiesgebruikt worden. Zie instructies in de hoofdstukkenSnijuitrusting en Technische gegevens.!WAARSCHUWING! Een verkeerdesnijuitrusting of een verkeerd gevijldeketting, verhoogt het risico op terugslag!Een verkeerde zaagblad/kettingcombinatiekan het risico op terugslag verhogen!Algemene <strong>veiligheidsinstructies</strong>6 Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met volgas.7 Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant vanhet zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de onderkantvan het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt zagen metduwende ketting genoemd. De ketting duwt de motorzaagdan naar achteren naar de gebruiker toe.• Een motorkettingzaag is uitsluitend bedoeld voor zagen inbomen. De enige accessoires waarvoor u demotoreenheid als aandrijfeenheid mag gebruiken zijn dezaagblad/kettingcombinaties die aanbevolen worden inhet hoofdstuk Technische gegevens.• Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeftgedronken of medicijnen heeft ingenomen die uwgezichtsvermogen, beoordelingsvermogen ofcoördinatievermogen negatief beïnvloeden.Als de gebruiker deze duwende beweging niet pareert,bestaat het risico dat de motorzaag zo ver naar achterwordt geduwd dat de terugslagrisico-sector van hetzaagblad het enige contact met de boom vormt, wat totterugslag leidt.!WAARSCHUWING! Een motor laten lopen ineen afgesloten of slecht geventileerderuimte kan dodelijke ongelukkenveroorzaken door verstikking ofkoolmonoxidevergiftiging.• Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zieinstructies in het hoofdstuk Persoonlijkeveiligheidsuitrusting.Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van debovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden, wordtzagen met trekkende ketting genoemd. Dan wordt demotorzaag naar de boom getrokken en de voorkant vande motorzaaghuis vormt dan een natuurlijke steun tegende stam. Bij zagen met trekkende ketting heeft de• Gebruik nooit een machine die zo gewijzigd is dat ze nietlanger overeenkomt met de originele uitvoering.• Gebruik nooit een machine die defect is. Volg deonderhouds-, controle- en service-instructies van dezegebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- enservicemaatregelen moeten uitgevoerd worden dooropgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie instructiesin het hoofdstuk Onderhoud.16 – Dutch


VEILIGHEIDSINSTRUCTIES• Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzingaanbevolen accessoires. Zie instructies in dehoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.!Voor ieder gebruik:WAARSCHUWING! Met een defectesnijuitrusting of een verkeerd geslepenketting neemt het risico op ongevallen toe.Met een verkeerde zaagblad/kettingcombinatie neemt het risico opongevallen toe.methode is zeer gevaarlijk omdat het makkelijk is decontrole over de motorkettingzaag te verliezen. Zieinstructies onder de kop Starten.• Start de motorkettingzaag nooit voor het zaagblad, deketting en het koppelingdeksel juist gemonteerd zijn. Zieinstructies in het hoofdstuk Monteren.• Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat hetgevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in teademen.,1 Controleer of de kettingrem goed werkt en nietbeschadigd is. Zie instructies onder de kop Controle vankettingrem.• Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er geenrisico bestaat dat mensen of dieren in contact komen metde snijuitrusting.2 Controleer of de achterste rechterhandbescherming nietbeschadigd is.3 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt enniet beschadigd is.4 Controleer of de start- en stopschakelaar goed werkt enniet beschadigd is.5 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.6 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed werkt enniet beschadigd is.7 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en nietbeschadigd is.8 Controleer of alle onderdelen van de motorkettingzaagvastgedraaid zijn en dat ze niet beschadigd zijn ofontbreken.9 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en nietbeschadigd is.• Plaats de motorkettingzaag op de grond met uwrechtervoet in het achterste handvat. Grijp het voorstehandvat stevig beet met uw linkerhand. Zorg ervoor dat demotorkettingzaag stabiel ligt en dat de ketting niet incontact komt met de grond of een ander voorwerp. Grijpdaarna het starthandvat met uw rechterhand beet en trekaan het startkoord. Wikkel het startkoord nooit rond uwhand.Starten!WAARSCHUWING! Langdurige inademingvan de uitlaatgassen van de motor,kettingolienevel en stof van zaagsel kan eengezondheidsrisico vormen.• Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad,zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn.• De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u demotorkettingzaag start. Zie instructies onder de kopStarten. Start de motorkettingzaag nooit in de lucht. DezeDutch – 17


VEILIGHEIDSINSTRUCTIESBrandstofveiligheid!!WAARSCHUWING! Dekatalysatorgeluiddemper wordt erg heet,zowel tijdens het gebruik als na het stoppen.Dit geldt ook voor stationair draaien. Verlieshet brandgevaar niet uit het oog vooralwanneer u in de buurt bent vanbrandgevaarlijke stoffen en/of gassen.WAARSCHUWING! Brandstof enbrandstofdampen zijn uiterstbrandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij hethanteren van brandstof en kettingolie.Vergeet het brand-, explosie- eninademingsgevaar niet.• Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt.• Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en hetmengen van brandstof (benzine en 2-takt olie).• Verplaats de machine ten minste 3 m van de tankplaatsvoor u de motor start.• Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt endat een volledige servicebeurt is gegeven voor een langeperiode van stalling.• De transportbescherming van de snijuitrusting moettijdens vervoer of opslag van de machine altijdaangebracht zijn.Algemene werkinstructies!WAARSCHUWING! In dit hoofdstuk nemenwe de basisveiligheidsregels voor hetwerken met een motorkettingzaag door.Deze informatie kan nooit de kennisvervangen die een vakman via opleidingenen praktische ervaring heeft verworven.Wanneer u in een situatie belandt waarin uniet goed weet hoe u verder te werk moetgaan, moet u een expert raadplegen. Wend utot uw dealer, uw servicewerkplaats of eenervaren motorkettingzaaggebruiker. Vermijdgebruik waarvan u vindt dat u nietvoldoende gekwalificeerd bent!Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u wetenwat terugslag is en hoe dit voorkomen kan worden. Zieinstructies in het hoofdstuk Maatregelen die terugslagvoorkomen.Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u begrijpenwat het verschil is tussen zagen met de onderkant en zagenmet de bovenkant van het zaagblad. Zie instructies in hethoofdstuk Maatregelen die terugslag voorkomen.Basisveiligheidsregels• Controleer de omgeving:• Start de machine nooit:1 Als u brandstof of kettingolie op de machine heeftgemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat debenzineresten verdampen.2 Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorstheeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelendie in contact zijn geweest met brandstof. Gebruikwater en zeep.3 Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdopen de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.- Om ervoor te zorgen dat u de controle over uwmachine niet kunt verliezen vanwege omstanders,dieren of een andere reden.- Om te voorkomen dat omstanders en dieren in contactkomen met de ketting of geraakt worden door devallende boom en gewond raken.Transport en opbergen• Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dateventuele lekkage en dampen niet in contact kunnenkomen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld elektrischemachines, elektrische motoren, stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.• De brandstof moet in daarvoor bedoelde engoedgekeurde tanks worden bewaard.• Bij opslag van langere duur en transport van demotorkettingzaag moeten de brandstof- enzaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uwtankstation of de gemeente waar u de afgetapte brandstofen kettingolie kwijt kan.Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik demotorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft omhulp in te roepen in geval van een ongeval.• Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstigeweersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige regen,harde wind, hevige koude enz. Werken in slechteweersomstandigheden is vermoeiend en kan totgevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, dewind de valrichting van de boom beïnvloeden enz.18 – Dutch


VEILIGHEIDSINSTRUCTIES• Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine takkenen zaag niet in struiken (= veel kleine takken tegelijkertijd).Kleine takken kunnen na het afzagen vastraken in deketting, in uw gezicht e.d. geslingerd worden en ernstigeverwondingen veroorzaken.• Wanneer de motor loopt, mag u de motorkettingzaagalleen neerzetten als u er een wakend oogje kunt ophouden en de ketting vergrendeld heeft met dekettingrem. Als de motorzaag een langere tijd“geparkeerd” wordt, moet de motor uitgeschakeld worden.• Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. Controleer ofer eventuele hindernissen zijn als u onverwacht snel moetkunnen wegkomen (wortels, stenen, takken, kuilen,greppels enz.). Wees extra voorzichtig wanneer u ophellend terrein werkt.• Wees extra voorzichtig wanneer u in takken of stammenzaagt die gespannen staan. Een gespannen tak of stamkan voor of tijdens het zagen terugspringen in zijnoorspronkelijke stand. Als u op de verkeerde plaats staatof de motorzaagsnede op de verkeerde plaats aanbrengt,kan de tak/stam u of de motorkettingzaag raken zodat ude controle over de motorzaag verliest. Dit kan toternstige verwondingen leiden.Basistechniek zagen!WAARSCHUWING! Gebruik eenmotorkettingzaag nooit door deze met uwene hand vast te houden. Eenmotorkettingzaag is niet veilig ondercontrole met een hand; u kunt in u zelfzagen. Houd de handgrepen altijd stevig metbeide handen beet.Algemeen• Geef altijd volgas bij het zagen!• Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien (alsde motor langdurig op volle toeren draait zonder dat hijbelast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die de motor bijhet zagen via de ketting ondervindt, kan dit tot ernstigebeschadigingen van de motor leiden).• Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” kettingzagen.• Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” kettingzagen.Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter risicoop terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen dieterugslag voorkomen.BenamingenZagen = Algemene benaming voor zagen door hout.Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen.Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagenafbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft.• Wanneer u zich verplaatst moet de ketting vergrendeldworden met de kettingrem en moet de motoruitgeschakeld worden. Draag de motorkettingzaag methet zaagblad en de ketting naar achter gericht. Als het omeen langere verplaatsing gaat, moet u dezaagbladbescherming gebruiken.Voor het zagen moet u rekening houden met vijf ergbelangrijke factoren:1 De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in demotorzaagsnede.2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten.Dutch – 19


VEILIGHEIDSINSTRUCTIES3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contactkomen met de grond of een ander voorwerp.Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?) zaag destam dan voor 2/3 door.4 Bestaat er risico op terugslag?Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf kuntzagen.5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan enstaan?Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het zaagvoorwerpsplijt is te wijten aan twee oorzaken: welke steun hetzaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of hetzaagvoorwerp onder spanning staat.De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen inde meeste gevallen voorkomen worden door het zagen intwee stappen uit te voeren: vanaf de boven- en de onderkant.Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp om de kettingvast te klemmen of te splijten, te neutraliseren.De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico opsplijten.Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van destamdiameter).!WAARSCHUWING! Als de ketting wordtvastgeklemd in de motorzaagsnede: schakelde motor uit! Probeer de motorkettingzaagniet los te trekken. Als u dit doet kunt u zichverwonden aan de ketting wanneer demotorzaag plotseling loskomt. Gebruik eenhefboom om de motorkettingzaag los temaken.Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat detwee zaagsneden elkaar ontmoeten.Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe demeeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker vaneen motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd moetenworden.ZagenDe stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat deketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico datde ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter welgroot.De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot risicodat de ketting wordt vastgeklemd.Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van destamdiameter).Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Weesvoorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat uvoorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas gevenmaar wees bereid om te reageren indien dit nodig mocht zijn.Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat detwee zaagsneden elkaar ontmoeten.20 – Dutch


VEILIGHEIDSINSTRUCTIESSnoeien• Eventueel gewicht van de sneeuw op de boomBij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfdeprincipes toepassen als bij het zagen.Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af.123Veltechniek!VeiligheidsafstandWAARSCHUWING! Voor het vellen van eenboom is veel techniek vereist. Eenonervaren motorkettingzaaggebruiker maggeen bomen vellen met de motorzaag. Voernooit taken uit waarvoor u niet voldoendegekwalificeerd bent!De veiligheidsafstand tussen de boom die geveld zal wordenen de dichtstbijzijnde werkplek moet ten minste 2 1/2boomlengtes bedragen. Zorg ervoor dat niemand zich voor entijdens het vellen in deze ”risicozone” bevindt.Na deze beoordeling kan men gedwongen zijn om de boomin zijn natuurlijke richting te laten vallen omdat blijkt dat hetonmogelijk of te gevaarlijk is om te proberen de boom in degewenste richting te laten vallen.Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op devalrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijkeveiligheid, is dat u moet controleren of de boom geenbeschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken enu kunnen verwonden.!WAARSCHUWING! Op kritieke velmomentenmoeten de gehoorbeschermers direct na hetvoltooien van de motorzaagwerkzaamhedenopgeklapt worden, zodat u geluiden enwaarschuwingssignalen kunt opmerken.Onderste gedeelte van de stam snoeien envluchtwegSnoei de takken van het onderste gedeelte van stam af die inde weg zitten. Men kan het best van onder naar boven werkenen de stam moet zich altijd tussen u en de motorkettingzaagbevinden. Snoei nog hoger dan schouderhoogte.VelrichtingBij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom zogeveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van degevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk kangebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan. In deeerste plaats moet voorkomen worden dat de vallende boomvastraakt in een andere boom. Zie instructies in hethoofdstuk Hanteren van een mislukte poging.Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of ereventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zijnzodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boombegint te vallen. De vluchtweg moet in een hoek van circa135° (schuin achterwaarts) tegenover de geplande valrichtingliggen.Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de boomvalt, moet u ook beoordelen wat de natuurlijke valrichting vande boom is.Die wordt bepaald door de volgende factoren:• Helling• Hoe gebogen de boom is• Windrichting• TakkenconcentratieVellenHet vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt meneen inkeping die bestaat uit een bovenste inkeping en eenonderste inkeping, en daarna wordt het vellen beëindigd meteen zaagsnede. Door de inkepingen en de motorzaagsnedeop de juiste plaats aan te brengen, kan men de valrichting ergnauwkeurig sturen.Dutch – 21


VEILIGHEIDSINSTRUCTIESInkepingBij het aanbrengen van de inkeping begint men met debovenste inkeping. Sta aan de rechterkant van de boom enzaag met trekkende ketting.de motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijnbeëindigd worden zodat de afstand tussen beiden tenminste1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet doorgezaagdegedeelte wordt scharnierstuk genoemd.Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigtwaar de bovenste inkeping eindigt.Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt derichting van de vallende boom.De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter bedragenen de hoek tussen de bovenste en de onderste inkeping tenminste 45°.Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als deinkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst zijn, kanmen alle controle over de valrichting van de boom verliezen.De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn. Deinkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en tegelijkertijdeen rechte hoek (90°) vormen met de gekozen valrichting.Wanneer de motorzaagsnede en de inkeping klaar zijn, moetde boom uit zichzelf beginnen te vallen of met behulp van develwig of het breekijzer.ZaagsnedeDe motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere kantvan de boom en moet volkomen horizontaal liggen. Sta linksvan de boom en zaag met trekkende ketting.Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven dehorizontale lijn van de inkeping aan.We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter isdan de stamdiameter van de boom, zodat de zaagsnede ende inkeping aangebracht kunnen worden met eenzogenaamde ”enkelvoudige snede”. In Technische gegevensstaat welke zaagbladlengtes aanbevolen zijn voor uwmotorkettingzaag.Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter hetscharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/hetzaagblad langzaam in de boom. Let op of de boom niet in eenrichting beweegt die tegenovergesteld is aan de gekozenvalrichting. Breng zodra de snijdiepte dit toelaat, een velwig ofeen breekijzer aan in de motorzaagsnede.22 – Dutch


VEILIGHEIDSINSTRUCTIESEr zijn methodes om bomen te vellen met een stamdiameterdie groter is dan de zaagbladlengte. Bij deze methodes is hetrisico dat de terugslagrisico-sector van het zaagblad incontact komt met een voorwerp erg groot.Hanteren van een mislukte poging”Vastgeraakte boom” omlaag halenHet is erg gevaarlijk om zon vastgeraakte boom op de grondte krijgen en het ongevalsrisico is erg groot.De veiligste methode is een takel gebruiken.• Gemonteerd op een trekker!SnoeienWAARSCHUWING! We raden involdoendegekwalificeerde gebruikers ten sterkste afbomen te vellen met een zaagbladlengte diekleiner is dan de stamdiameter!• Draagbaar!WAARSCHUWING! De meesteterugslagongevallen gebeuren tijdens hetsnoeien! Hou steeds in het oog waar deterugslagrisico-sector van het zaagblad zichbevindt bij het afzagen van takken die onderspanning staan!Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan! Werk vanaf delinkerkant van de stam. Werk zo dicht mogelijk bij demotorkettingzaag voor een zo goed mogelijke controle. Indienmogelijk moet u het gewicht van de motorkettingzaag op destam laten rusten.Bomen en takken zagen die onder spanning staanVoorbereidingen:Beoordeel in welke richting de bomen/takken gespannen zijnen waar het breekpunt (d.w.z. het punt waar de boom/tak zoubreken als hij nog meer gespannen zou worden) zich bevindt.Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen en ofu dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is de enigeveilige methode geen motorkettingzaag te gebruiken en eentakel te gebruiken.In het algemeen geldt:Verplaats u uitsluitend wanneer de stam zich tussen u en demotorkettingzaag bevindt.Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door deboom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen.Stam van gevelde boom doorzagenZie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen.Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van hetbreekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan alsnodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg tenemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt.Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooithelemaal door!Dutch – 23


WAT IS WAT?Wat is wat op de motorkettingzaag?1 Cilinderkap2 Voorste handvat3 Terugslagbeveiliging4 Starter5 Kettingolietank6 Starthendel7 Stelschroeven, carburateur8 Chokehendel/Startgasvergrendeling9 Achterste handvat10 Stopschakelaar (In- en uitschakelen van ontsteking.)11 Brandstoftank12 Geluiddemper13 Neuswiel14 Ketting15 Zaagblad16 Schorssteun17 Kettingvanger (Vangt de ketting op wanneer ze losraakt ofbreekt.)18 Koppelingdeksel19 Rechterhandbeveiliging (Beschermt uw rechterhandwanneer de ketting breekt of losraakt.)20 Gashendel21 Gashendelvergrendeling (Voorkomt ongewild gas geven.)22 Decompressieklep (CS 2159)23 Combisleutel24 Kettingspannerschroef25 Gebruiksaanwijzing26 Zaagbladbescherming27 Schroef voor instellen van oliepomp28 Schakelaar voor handvatverwarming (W)24 – Dutch


BRANDSTOFHANTERINGBrandstofN.B.! Uw machine is uitgerust met een twee-takt motor;gebruik steeds met twee-takt motorolie vermengde benzine.Om zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het ergbelangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurigafmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt, hebbenzelfs kleine afwijkingen van de juiste oliehoeveelheid eengrote invloed op de mengverhouding.!WAARSCHUWING! Zorg steeds voor eengoede ventilatie bij het vullen en hanterenvan brandstof.Mengen• Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan diegoedgekeurd is voor benzine.• Begin altijd met de helft van de benzine die gemengdmoet worden erin te gieten. Giet er daarna de geheleoliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel.Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij.• Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u debrandstoftank van de machine vult.Benzine• Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hogekwaliteit.• Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand nodigis.• Het aanbevolen laagste octaangehalte is 90. Als u demotor laat draaien op benzine met een lageroctaangehalte dan 90 kan dit tot zogenaamd kloppenleiden. Hierdoor stijgt de motortemperatuur wat tot zwaremotorbeschadigingen kan leiden.• Als men voortdurend met een hoog toerental werkt (b.v.snoeien) is het aan te raden een hoger octaangehalte tegebruiken.Tweetaktolie• Gebruik voor het beste resultaat en werking JONSEREDtweetakt olie die speciaal werd ontwikkeld voor onzetweetaktmotoren. Mengverhouding 1:50 (2%).• Indien er geen JONSERED tweetakt olie verkrijgbaar is,dient u een andere olie van goede kwaliteit en bedoeldvoor luchtgekoelde motoren te gebruiken. Neem contactop met uw dealer wanneer u olie moet kiezen.Mengverhouding 1:33 (3%)-1:25 (4%).• Gebruik nooit twee-takt olie die bedoeld is voorwatergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamdeoutboardoil.• Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.Tweetaktolie, literBenzine, liter2% (1:50) 3% (1:33) 4% (1:25)5 0,10 0,15 0,2010 0,20 0,30 0,4015 0,30 0,45 0,6020 0,40 0,60 0,80• Als u de machine gedurende een langere tijd niet gebruikt,moet u de brandstoftank leeg maken en hemschoonmaken.Voor een motorkettingzaag metkatalysator geldt het volgende:BenzineGebruik altijd loodvrije benzine van hoge kwaliteit (tenminste95 RON)! Loodhoudende benzine maakt de katalysator kapotwaardoor de werking ophoudt. Een groene tankdop opmotorzagen met katalysator geeft aan dat alleen loodvrijebenzine gebruikt mag worden.TweetaktolieGebruik voor het beste resultaat en werking JONSEREDtweetakt olie die speciaal werd ontwikkeld voor onzetweetaktmotoren. Mengverhouding 1:50 (2%).!WAARSCHUWING! Dekatalysatorgeluiddemper wordt erg heet,zowel tijdens het gebruik als na het stoppen.Dit geldt ook voor stationair draaien. Verlieshet brandgevaar niet uit het oog vooralwanneer u in de buurt bent vanbrandgevaarlijke stoffen en/of gassen.Overige informatie over brandstof: zie hierboven.26 – Dutch


BRANDSTOFHANTERINGKettingolieTanken• Het smeren van de ketting gebeurt automatisch en weraden aan een speciale olie (kettingolie) met goedeadhesie.• In landen waar geen speciale kettingolie verkrijgbaar is,kan transmissieolie EP90 worden gebruikt.• Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, hetzaagblad en de ketting beschadigen.• Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken inverhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit).• Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde oliesoortenminder visceus. Dit kan de pomp overbelasten en decomponenten van de pomp beschadigen.• Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van dejuist kettingolie.!!WAARSCHUWING! Om het risico op brand teverminderen, moet u de volgendevoorzorgsmaatregelen nemen:Rook niet of plaats geen warme voorwerpenin de buurt van de brandstof.Tank nooit terwijl de motor draait.Open de dop van de tank voorzichtigwanneer u wilt tanken zodat eventueleoverdruk langzaam verdwijnt.Draai de dop van de tank goed vast na hettanken.Verwijder de machine steeds van detankplaats, voor u de motorzaag start.WAARSCHUWING! Dekatalysatorgeluiddemper wordt erg heet,zowel tijdens het gebruik als na het stoppen.Dit geldt ook voor stationair draaien. Verlieshet brandgevaar niet uit het oog vooralwanneer u in de buurt bent vanbrandgevaarlijke stoffen en/of gassen.Maak de dop van de tank en de directe omgeving goedschoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks regelmatigschoon. Het brandstoffilter moet minstens één keer per jaarvervangen worden. Verontreinigingen in de tank kunnendefecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de brandstof goedgemengd is door de jerrycan voorzichtig te schudden voor ude tank vult. De volumes van de kettingolie- enbrandstoftanks zijn goed op elkaar afgestemd. Vul daarom dekettingolie- en de brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip.Min 3 m(10ft)Dutch – 27


STARTEN EN STOPPENStarten en stoppen!Koude motorWAARSCHUWING! Voor het starten moet urekening houden met de volgende punten:Start de motorkettingzaag nooit zonder datzaagblad, ketting en alle kappen gemonteerdzijn. Anders kan de koppeling losraken enpersoonlijk letsel veroorzaken.Verwijder de machine steeds van detankplaats, voor u de motorzaag start.Plaats de machine steeds op een stabieleondergrond. Zorg ervoor dat u stevig staaten dat de ketting niet in contact kan komenmet een voorwerp.Hou onbevoegden uit het werkgebied.Warme motorVolg dezelfde startprocedure als voor de koude motor, maarzonder de chokehendel in de chokestand te zetten. Destartgasstand wordt verkregen door de chokehendel in dechokestand te zetten en hem terug in te drukken.StartenHGrijp het voorste handvat beet met uw linkerhand. Plaats uwrechtervoet op het onderste van het achterste handvat endruk de motorzaag op de grond. Grijp de starthendel beet, entrek met uw rechterhand langzaam aan het starterkoord tot uweerstand voelt (starthaken grijpen in) en trek daarna eenpaar keer snel en kort. Wikkel het startkoord nooit rond uwhand.Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u demotor start. Activeer de rem door de terugslagbeschermingnaar voren te brengen.Ontsteking; choke: Zet de chokehendel in de chokestand.De stopschakelaar zal dan automatisch in de startpositieworden gezet.Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is moet hettoerental van de motor zo snel mogelijk terug naar nullast, watu bereikt door de gasvergrendeling snel uit te schakelen.Daardoor voorkomt u onnodige slijtage van koppeling,koppelingstrommel en remband.HStartgas: De gecombineerde choke/startgaspositie wordtverkregen door de hendel in de chokestand te zetten.Als de machine uitgerust is met een decompressieklep (A):Druk de klep in om de druk in de cilinder te verminderen enom zo het starten van de machine te vergemakkelijken. Dedecompressieklep moet altijd gebruikt worden bij het starten.Wanneer de machine gestart is, gaat de klep automatischterug naar de beginpositie.Druk de chokehendel onmiddellijk in wanneer de motorontsteekt, en herhaal de startpogingen tot de motor start.Wanneer de motor start, geef snel vol gas en het startgaswordt automatisch uitgeschakeld.N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat destarthendel niet zomaar los wanneer het volledig uitgetrokkenis. Dit kan tot beschadigingen van de machine leiden.A28 – Dutch


HSTARTEN EN STOPPENReset de kettingrem door de terugslagbescherming terug tebrengen naar de handvatbeugel. De motorkettingzaag is danklaar voor gebruik.StoppenStop de motor door de ontsteking af te zetten.Dutch – 29


ONDERHOUDCarburateurWerking, Basisinstelling, Fijnafstelling!Werking• Via de gasklepbediening stuurt de carburateur hettoerental van de motor. In de carburateur wordenbrandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum vermogenvan de machine te kunnen benutten, moet de afstellingcorrect zijn.• Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor wordtaangepast aan plaatselijke omstandigheden, b.v. klimaat,hoogte, benzine en soort 2-taktolie.• De carburateur heeft drie afstelposities:- L = Lage toeren-naald- H = Hoge toeren-naald- T = Stelschroef voor stationair draaienLTWAARSCHUWING! De motorzaag nooitstarten als het zaagblad, de ketting en hetkoppelingdeksel (kettingrem) nietgemonteerd zijn; anders kan de koppelingloskomen en ernstige verwondingenveroorzaken.• Met de L- en de H-naalden wordt de gewenstebrandstofhoeveelheid afgesteld in functie van deluchtstroom die de opening van de gasklepbedieningtoelaat. Door de schroeven met de klok mee te draaienwordt het lucht/brandstofmengsel armer (minderbrandstof) en door ze tegen de klok in te draaien, wordthet lucht/brandstofmengsel rijker (meer brandstof). Eenarmer mengsel geeft een hoger toerental en een rijkermengsel een lager toerental.• De T-schroef regelt de positie van de gasklepbediening bijstationair draaien. Als de T-schroef met de klok mee wordtgedraaid, krijgt men een hoger stationair toerental en alsze tegen de klok in wordt gedraaid, een lager stationairtoerental.Basisafstelling en inrijdenTijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling van decarburateur uitgevoerd. De basisafstelling bedraagtrespectievelijk H = 1 toer en L = 1 toer.Opdat de onderdelen van de motor een goedebasissmeerbeurt zouden krijgen (inrijden) moet decarburateur gedurende de eerste 3-4 uur dat u de motorzaagHgebruikt, afgesteld worden voor een iets rijkerbrandstofmengsel. Stel hiervoor het vollasttoerental 600-700omw./min. af dan het aanbevolen max. vollasttoerental.Als u het vollasttoerental niet kunt controleren met eentoerenteller, mag de H-naald niet op een armer mengselworden afgesteld dan de basisafstelling aangeeft. Hetaanbevolen vollasttoerental mag niet meer overschredenworden.FijnafstellingWanneer de machine ”ingereden” is, moet de fijnafstelling vande carburateur uitgevoerd worden. Ze moet uitgevoerdworden door een gekwalificeerd deskundig persoon. Eerstwordt de L-naald, dan de T-schroef voor het stationairtoerental en tenslotte de H-naald afgesteld. De volgendetoerentalaanbevelingen zijn van toepassing:Vervangen brandstofsoortEen nieuwe fijnafstelling kan nodig zijn wanneer demotorkettingzaag na het vervangen van brandstofsoort zichanders gedraagt met betrekking tot starten, acceleratie, max.toerental enz.VoorwaardenMax. vollasttoerental,omw./min.CS 2156 14000 2700CS 2159 13500 2700• Voor met het afstellen wordt begonnen, moet hetluchtfilter schoon en het cilinderdeksel gemonteerd zijn.Als de carburateur afgesteld wordt wanneer het luchtfiltervuil is, krijgt men een te arm brandstofmengsel wanneerhet luchtfilter wordt schoongemaakt. Dit kan tot ernstigebeschadigingen van de motor leiden.• Draai de L- en de H-naalden voorzichtig (met de klok mee)naar de bodem. Draai daarna de naalden 1 toer (tegen deklok in). De carburateur heeft nu instelling H = 1 en L = 1.• Start de machine volgens de startinstructie en laat ze ca.10 min. warmdraaien. N.B.! Als de ketting roteert bijstationair toerental moet de T-schroef tegen de klok ingedraaid worden tot de ketting stopt.• Plaats de machine op een plat oppervlak zodat hetzaagblad weg van u af wijst en het zaagblad en de kettingniet in contact komen met de ondergrond of een andervoorwerp.Laag toerental-naald LL+ 1/4Stationair toerental,omw./min.Zoek het hoogste stationair toerental door de lage toerentalnaaldlangzaam met de klok mee of tegen de klok in tedraaien. Wanneer u het hoogste toerental gevonden heeft,moet u de L-naald 1/4-toer tegen de klok in draaien.N.B.! Als de ketting roteert bij stationair toerental moet deT-schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de kettingstopt.30 – Dutch


ONDERHOUDFijnafstelling van schroef THet stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T. Alsafstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de schroefmet de klok mee draaien tot de ketting begint te roteren. Draaidaarna de schroef tegen de klok in tot de ketting stilstaat. Hetstationair toerental is correct afgesteld wanneer de motor inalle posities gelijkmatig draait en dit met een goede marge tothet toerental waarbij de ketting begint te draaien.!WAARSCHUWING! Als het stationairtoerental niet zo kan worden afgesteld dat deketting stilstaat, dient u uw dealer teraadplegen. Gebruik de motorzaag nooitvoor ze correct is afgesteld of gerepareerd.Starter!WAARSCHUWING! De in het starterhuisgemonteerde terugspringveer isopgespannen en kan eruit springen als menniet voorzichtig tewerk gaat en kan danpersoonlijke verwondingen veroorzaken.Wees altijd voorzichtig bij het vervangen vande veer of het starterkoord. Draag altijd eenveiligheidsbril.Een gebroken of versleten starterkoordvervangenHoge toeren-naald H• De hoge toeren-naald H beïnvloedt het vermogen en hettoerental van de machine. Een te arm afgestelde hogetoeren-naald (H-naald te ver naar beneden geschroefd)leidt tot te hoge toerentallen waardoor de motorbeschadigd wordt. Laat de machine gedurende ca. 10sec. op vol gas draaien. Draai daarna de H-naald 1/4 toertegen de klok in. Laat de machine opnieuw gedurende ca.10 sec. op vol gas draaien en luister naar het verschil invollasttoerental. Herhaal deze procedure nadat u de H-naald nog eens een 1/4 toer tegen de klok in heeftgedraaid.• Draai de schroeven los waarmee de starter op het carterbevestigd is en verwijder de starter.• Trek het starterkoord ca. 30 cm uit en til ze op tot deinkeping in de periferie van de schijf. Nulstel deterugspringveer door de schijf langzaam achteruit tedraaien.H• U heeft de machine nu laten draaien op H =±0, H =+1/4,en H =+1/2 van de basisafstelling. Bij vol gas geven klinktde motor bij elke afstelling anders. De H-naald is correctafgesteld wanneer de machine een ietsje ”lalt”. Als demachine ”fluit”, is de afstelling te arm. Als degeluiddemper veel rook ontwikkelt en de machine erg ”lalt”is de afstelling te rijk. Draai de H-naald met de klok meetot de afstelling juist klinkt.OPGELET! Voor een optimale afstelling moet u eenberoep doen op een vakman die over een toerentellerbeschikt. Het aanbevolen max. vollasttoerental mag nietoverschreden worden.Correct afgestelde carburateurEen correct afgestelde carburateur houdt in dat de machinezonder enige aarzeling accelereert en dat de machine eenietsje ”lalt” bij vol gas geven. Verder mag de ketting nietroteren bij stationair draaien. Een te arm afgestelde L-naaldkan tot startmoeilijkheden en slecht accelereren leiden. Eente arm afgestelde H-naald leidt tot een lager vermogen van demachine, een slechte acceleratie en/of motorbeschadiging.Een te rijke afstelling van L- en de H-naald leidt totacceleratieproblemen of een te laag werktoerental.• Maak de bout in het midden van de schijf los en verwijderde schijf. Bevestig een nieuw starterkoord in de schijf enmaak ze vast. Wikkel het starterkoord circa 3 keer rond deschijf. Monteer de schijf tegen de terugspringveer zodathet uiteinde van de terugspringveer in de schijf haakt.Monteer de bout in het midden van de schijf. Leid hetstarterkoord door de opening in het starterhuis en destarthendel. Maak daarna een stevige knoop in hetstarterkoord.Dutch – 31


ONDERHOUDDe terugspringveer spannen• Plaats het starterkoord in de inkeping van de schijf endraai de schijf 2 slagen naar rechts.N.B.! Controleer of de schijf, wanneer het starterkoordvolledig uitgetrokken is, tenminste een halve slaggedraaid kan worden.LuchtfilterHet luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt(stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen tevermijden:• Storingen van de carburateur• Moeilijkheden bij het starten• Vermogensverlies• Onnodige slijtage van de motoronderdelen.• Abnormaal hoog brandstofverbruikEen gebroken terugspringveer vervangen• Licht het koordwiel op. Zie instructies in het hoofdstuk Eengebroken of versleten starterkoord vervangen.• Demonteer de terugstelveer die in het koordwielgemonteerd zit, door met het koordwiel (met debinnenkant naar onderen gekeerd) lichtjes tegen dewerkbank te slaan. Als de veer bij het monteren naarbuiten schiet, moet deze van binnen naar buiten naar hetmiddelpunt toe worden opgerold.• Smeer de terugstelveer in met dunne olie. Monteer hetkoordwiel en span de terugstelveer.Maak het filter dagelijks of vaker schoon wanneer u in eenstoffige atmosfeer werkt.• Demonteer het luchtfilter door het cilinderdeksel teverwijderen en schroef het luchtfilter eraf. Bij het weer inelkaar zetten dient u te controleren dat het filter dichttegen de filterhouder ligt. Reinig het filter door het teschudden of af te borstelen.• Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken.Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meerworden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatigvervangen worden. Een beschadigd luchtfilter moet altijdvervangen worden.Een JONSERED motorkettingzaag kan uitgerust worden metverschillende luchtfiltertypes afhankelijk van dewerkomgeving, de weersomstandigheden, het seizoen enz.Vraag uw dealer om advies.Starter monteren• Monteer de starter door eerst het starterkoord volledig uitte trekken en daarna de starter op het carter te plaatsen.Laat het starterkoord langzaam los zodat de starthaken inhet wiel grijpen.• Monteer de schroeven die de starter op zijn plaats houdenen draai ze vast.BougieDe volgende factoren zijn van invloed op de conditie van debougie:• Een incorrecte afstelling van de carburateur.• Een incorrect brandstofmengsel (te veel olie in hetmengsel).• Een vuil luchtfilter.Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden vande bougie, wat tot motordefecten en startmoeilijkheden kanleiden.32 – Dutch


ONDERHOUD• Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijkstart of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst debougie te controleren voor u andere maatregelen neemt.Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer ofde afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. Debougie moet na een maand gebruik, of eerder indiennodig, vervangen worden.Naaldlager smerenDe koppelingtrommel is voorzien van één van de volgendekettingaandrijftandwielen:A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwielvastgesoldeerd op de trommel)B Rim-aandrijftandwiel (vervangbaar)N.B.! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere typeskunnen de zuiger/cilinder beschadigen.GeluiddemperBeide types hebben een naaldlager bij de uitgaande as datregelmatig gesmeerd moeten worden (1 keer per week).N.B.! Gebruik lagervet van goede kwaliteit of motorolie.De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de machinete reduceren, en om de uitlaatgassen van de gebruiker wegte richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet en bevatten vonkendie droge en ontvlambare materialen in brand kunnen steken.Het instellen van de oliepompBepaalde geluiddempers zijn voorzien van een speciaalvonkenopvangnet. Indien uw machine uitgerust is met zo’ngeluiddemper, moet u het net minstens één keer per weekschoonmaken. Gebruik bij voorkeur een stalen borstel.N.B.! Een beschadigd net mag nooit worden teruggeplaatst.Bij verstopping van het net zal de machine oververhittenwaardoor de zuiger en cilinder kunnen worden beschadigd.Gebruik de machine nooit als de geluiddemper in slechtestaat is.Een geluiddemper voorzien van een katalysator reduceert hetgehalte koolwaterstof (HC), stikstofoxyde (NO) en aldehyde inde uitlaatgassen aanzienlijk. De koolmonoxyden (CO)worden echter niet gereduceerd en zijn geurloos! Zorg erdaarom voor dat u er niet aan blootgesteld wordt als er geenluchtcirculatie is. Werk daarom nooit in dichte of slechtgeventileerde ruimten. Bij werken in sneeuwgreppels,ravijnen of onder nauwe omstandigheden moet er altijd eengoede luchtcirculatie zijn.De oliepomp is instelbaar. Het instellen gebeurt door deschroef met een schroevendraaier of combinatiesleutel tedraaien. De machine wordt af fabriek geleverd met de schroefin positie 2. Door de schroef met de wijzers van de klok meete draaien wordt de olietoevoer kleiner, door de schroef tegende wijzers van de klok in te draaien groter.23!1+–WAARSCHUWING! Bij het instellen mag demotor niet draaien.Aanbevolen stand:Zaagblad 13"-15": Positie 1Zaagblad 15"-18": Positie 2!WAARSCHUWING! Dekatalysatorgeluiddemper wordt erg heet,zowel tijdens het gebruik als na het stoppen.Dit geldt ook voor stationair draaien. Verlieshet brandgevaar niet uit het oog vooralwanneer u in de buurt bent vanbrandgevaarlijke stoffen en/of gassen.Zaagblad 18"-20": Positie 3Dutch – 33


ONDERHOUDKoelsysteemWanneer de schakelaar naar boven wordt geduwd, gaat deverwarming aan. Wanneer de schakelaar naar beneden wordtgeduwd, gaat de verwarming uit.Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is demachine uitgerust met een koelsysteem.Het koelsysteem bestaat uit:534121 Luchtinlaat in de starter.2 Luchtgeleidingsrail.3 Ventilatorschoepen op het vliegwiel.4 Koelflenzen op de cilinder.5 Cilinderkap (leidt de koellucht naar de cilinder).Maak het koelsysteem één keer per week schoon met eenborstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in moeilijkeomstandigheden werkt. Een vuil of verstopt koelsysteem leidttot oververhitting van de machine waardoor de cilinder enzuiger beschadigd kunnen worden.N.B.! Het koelsysteem van een motorkettingzaag metkatalysator moet dagelijks schoongemaakt worden. Dit isvooral erg belangrijk op een motorkettingzaag met katalysatordie vanwege de hogere uitlaatgastemperatuur een erg goedekoeling van de motor en de katalysatoreenheid vereist.Centrifugaal reinigen “Turbo”Centrifugaal reinigen houdt het volgende in: Alle lucht naar decarburateur gaat door de starter. Vuil en stof wordenweggeblazen door de koelventilator.Elektrische carburateurverwarming(CS 2156WH, CS 2159WH)Deze motorkettingzaag is, wanneer ze de aanduiding WHheeft, voorzien van een elektrisch verwarmde carburateur. Deelektrisch aangedreven verwarming voorkomt dat erijsvorming in de carburateur optreedt. Een thermostaat regeltde verwarming zodat de carburateur altijd op de juistewerktemperatuur is.Gebruik in de winterIn de winter kunnen poedersneeuw en kou bedrijfsproblemenveroorzaken zoals:• Een te lage motortemperatuur.• Ijsvorming op luchtfilter en bevriezing in de carburateur.Men dient daarom speciale maatregelen te treffen, zoals:• De luchtinlaat van de starter verminderen en zo dewerktemperatuur van de motor verhogen.De inlaatlucht naar de carburateur verwarmen door dewarmte van de cilinder te benutten.Temperaturen van 0°C of lager:Het cilinderdeksel is voorbereid om aangepast te kunnenworden voor gebruik bij koude. Draai aan de winterklep zodatde in de cilinder verwarmde lucht de carburateurkamer in kanen zo voorkomt dat bijv. het luchtfilter dicht vriest.BELANGRIJK! Om de werking van de centrifugaalreinigingniet in gevaar te brengen, moet hij goed onderhoudenworden.Maak de luchtinlaat van de starter, de ventilatorschoepen vanhet vliegwiel, de ruimte rond het vliegwiel, de inlaatpijp en decarburateurruimte schoon.Elektrisch verwarmde handvatten(CS 2156W, CS 2159W)Op modellen met de aanduiding W zijn zowel de voorstehandgreepbeugel als het achterste handvat voorzien vanelektrische verwarmingscircuits. Die worden van stroomvoorzien door een in de motorkettingzaag ingebouwdegenerator.Temperaturen van -5°C of lagerVoor werken met de machine bij lage temperaturen of inpoedersneeuw, is er een speciaal deksel verkrijgbaar dat ophet huis van het startapparaat wordt gemonteerd. Hierdoor34 – Dutch


HHONDERHOUDwordt de koude luchtstroom gereduceerd en voorkomt mendat er grote hoeveelheden sneeuw naar binnen wordengezogen.Wekelijks onderhoud1 2 34 0,5 mm 5 678N.B.! Wanneer de winterplug is gemonteerd moet dewinterklep open zijn!N.B.! Indien een speciale winterset is gemonteerd of ermaatregelen getroffen zijn om de motortemperatuur teverhogen, moet de afstelling weer worden aangepast als demachine onder normale omstandigheden wordt gebruikt.Anders is er risico op oververhitting, waardoor de motorernstig beschadigd kan worden.BELANGRIJK! Al het overige onderhoud dat niet in dithandboek wordt genoemd moet uitgevoerd worden door eenerkende werkplaats (dealer).Hieronder worden algemeneonderhoudsvoorschriften opgesomd.Dagelijks onderhoud1 Controleer of de trillingsdempingselementen nietbeschadigd zijn.2 Smeer het lager van de koppelingtrommel.3 Verwijder eventuele braam op de zijkanten van hetzaagblad met een vijl.4 Maak de bougie schoon. Controleer of de afstand tussende elektroden 0,5 mm bedraagt.5 Controleer de ventilatorschoepen op het vliegwiel.Controleer de starter en de terugspringveer.6 Maak de koelflenzen op de cilinder schoon.7 Maak het vonkenopvangnet van de geluiddemper schoonof vervang het.8 Maak de carburateurruimte schoon.12 3Maandelijks onderhoud12 3 445 65677891 Controleer of de delen van de gashendel goed werken.(Gashendelvergrendeling en gashendel.)2 Maak de kettingrem schoon en controleer de remfunctie.Controleer de kettingvanger op beschadigingen envervang indien nodig.3 Maak het luchtfilter schoon. Vervang het indien nodig.4 Het zaagblad moet voor evenwichtig afslijten dagelijksworden omgekeerd. Controleer of de smeeropening nietverstopt is. Maak de groef schoon. Als het zaagbladuitgerust is met een poelie, moet die gesmeerd worden.5 Controleer of de ketting en het zaagblad voldoende oliekrijgen.6 Slijp de ketting en controleer de conditie en de spanning.Controleer het kettingwiel op abnormale slijtage, vervangindien nodig.7 Maak de luchtinlaat van de starter schoon. Controleer destarter en het starterkoord.8 Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid zijn.9 Controleer of de stopschakelaar werkt.1 Controleer de remvoering van de kettingrem op slijtage.2 Controleer het centrum van de koppeling, dekoppelingtrommel en de koppelingveer op slijtage.3 Maak de buitenkant van de carburateur schoon.4 Controleer het brandstoffilter en de brandstofleidingen.Vervang indien nodig.5 Maak de buitenkant van de brandstoftank schoon.6 Maak de binnenkant van de olietank schoon.7 Controleer alle kabels en aansluitingen.Dutch – 35


Technische gegevens36 – DutchTECHNISCHE GEGEVENSCS 2156 CS 2159MotorCilinderinhoud, cm 3 56,5 59,0Cilinderdiameter, mm 46 47Slag, mm 34,0 34,0Stationair toerental, omw./min. 2700 2700Aanbevolen maximum toerental, omw./min. 14000 13500Vermogen, kW/ omw./min. 3,2/9600 3,0/9 000OntstekingssysteemProducent ontstekingssysteem SEM SEMType ontstekingssysteem CD CDBougie Champion RCJ 7Y/NGK BPM7AChampion RCJ 7Y/NGK BPM7AElektrodenafstand, mm 0,5 0,5Brandstof-/smeersysteemProducent carburateur Walbro WalbroType carburateur HDA 198 HDA 198Inhoud benzinetank, liter 0,68 0,68Capaciteit oliepomp bij 9.000 omw./min., ml/min. 6-17 6-17Inhoud olietank, liter 0,38 0,38Type oliepomp Automatisch AutomatischGewichtMotorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege tanks,kg5,6: CS 2156, CS2156 C5,7: CS 2156 CWHGeluidsemissies(zie opm. 1)Geluidsvermogenniveau, gemeten dB(A) 114: CS 2156113: CS 2156 C, CS2156 CWH5,6: CS 2159CS 2159 C5,7: CS 2159 W,CS 2159 WH,CS 2159 CWH112: CS 2159,CS 2159 W,CS 2159 WH111: CS 2159 CCS 2159 CWH114Geluidsvermogenniveau, gegarandeerd L WA dB(A) 115: CS 2156114: CS 2156 C, CS2156 CWHGeluidsniveaus(zie opm. 2)Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de 102 102gebruiker, gemeten volgens de van toepassing zijndeinternationale normen, dB(A)Trillingsniveaus(zie opm. 3)Voorste handvat, m/s 2 3,2 3,9Achterste handvat, m/s 2 3,9 4,4Ketting/zaagbladStandaard zaagbladlengte, duim/cm 15”/38 15”/38Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm 13-20"/33-50 13-20"/33-50Effectieve zaaglengte12-19"/31-48 12-19"/31-48, duim/cmKettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec. 21,4 20Steek, duim/mm 0,325/8,25 0,325/8,253/8" /9,52 3/8" /9,52Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm 0,058/1,5 0,058/1,5Aantal tanden van het aandrijftandwiel 7 7Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L WA ) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau, volgens ISO 7182, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van degeluidsdrukniveaus in verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/3 nullast, 1/3 maximum belasting, 1/3maximum toerental.Opm. 3: Het equivalent trillingniveau, volgens ISO 7505, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de trillingniveaus inverschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsverdeling: 1/3 nullast, 1/3 maximum belasting, 1/3 maximum toerental.


Zaagblad- en kettingcombinatiesDe onderstaande combinaties zijn CE-typegoedgekeurd.TECHNISCHE GEGEVENSZaagbladLengte, duim Steek, duimMaximumaantaltandwielenneuswiel13 0,325 10T15 0,325 10T16 0,325 10T18 0,325 10T15 3/8 11T16 3/8 11T18 3/8 11T20 3/8 11TKetting<strong>Jonsered</strong> S25<strong>Jonsered</strong> S42L_DPITCH =2DDutch – 37


EG-verklaring van overeenstemming(Alleen geldig voor Europa)TECHNISCHE GEGEVENS<strong>Jonsered</strong>, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de <strong>Jonsered</strong> CS 2156, CS 2156W, CS2156WH, CS 2156C, CS 2156CWH, CS 2159, CS 2159W, CS 2159WH, CS 2159C en CS 2159CWH met een serienummer uit2002 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), inovereenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD:van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA.van 3 mei 1989 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 89/336/EEC, en thans geldende aanvullingen.van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG.Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van toepassing: EN292-2, CISPR 12:1997, EN608.Aangemelde instantie: De certificaten van de EG-typecontrole volgens bijlage VI hebben nummer: 404/03/1000 – CS 2156, CS2156W, CS 2156WH, CS 2156C, CS 2156CWH, 404/00/761 – CS 2159, CS 2159W, CS 2159WH, CS 2159C, CS 2159CWHVerder heeft SMP, Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, een verklaring afgegeven vanovereenstemming met bijlage V van de richtlijn van de raad van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruikbuitenshuis” 2000/14/EG. De certificaten hebben nummer: 01/161/052 – CS 2156, CS 2156W, CS 2156WH 01/161/053 – CS2156C, CS 2156CWH01/161/038 – CS 2159, CS 2159W, CS 2159WH 01/161/028 – CS 2159C, CS 2159CWHDe geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan.Huskvarna, 6 oktober 2003Bo Andréasson, Hoofd Ontwikkeling38 – Dutch´®z*xy-6%¨´®z*xy-6%¨


1088891-36´®z*xy-6%¨´®z*xy-6%¨ 2003-10-22

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!