Richtlijn Diabetische retinopathie - Nederlands Oogheelkundig ...

Richtlijn Diabetische retinopathie - Nederlands Oogheelkundig ... Richtlijn Diabetische retinopathie - Nederlands Oogheelkundig ...

kwaliteitskoepel.nl
from kwaliteitskoepel.nl More from this publisher
12.07.2015 Views

Hoofdstuk 8Verwijzing van slechtzienden en blindenmet diabetische retinopathie voor visuelerevalidatieInleidingOnder ouderen in de geïndustrialiseerde landen is diabetische retinopathie een belangrijkeoorzaak van slechtziendheid en blindheid, en onder werkende volwassenen is hetzelfs de belangrijkste oorzaak.Wanneer de beperkingen kunnen worden verminderd met visuele hulpmiddelen alleen,variërend van een simpel vergrootglas tot geavanceerde computerprogrammatuur, is eenverwijzing naar een optometrist op zijn plaats. Wanneer een patiënt is gebaat bij trainingof begeleiding bij activiteiten, kan, in geval van enkelvoudige tot complexe hulpvragen, voordagrevalidatie of ambulante begeleiding worden verwezen naar een regionaal revalidatiecentrumvoor mensen met een visuele beperking. In geval van complexe tot zeer complexe hulpvragenkan worden verwezen naar het landelijke centrum voor intramurale revalidatie.Uitgangsvraag• Wanneer is verwijzing voor visuele revalidatie van patiënten met diabetische retinopathiezinvol?8.1 Wanneer is verwijzing voor revalidatie van patiënten met diabetischeretinopathie zinvol?Wetenschappelijke onderbouwingNaast de recente verschenen evidence-based NOG-richtlijn, bestaat er nog een tweederichtlijn die revalidatie bij visuele beperkingen tot onderwerp heeft. 1,2 De Nederlandserichtlijn vermeldt dat de tweede inhoudelijk niet bruikbaar is voor de Nederlandseoogzorg aangezien de Nederlandse situatie wezenlijk anders is dan die in de VerenigdeStaten. De literatuurlijst van de laatste is in de eerste wel meegenomen. Verder is aanrevalidatie kort aandacht besteed in de Schotse richtlijn, 3 en in de AAO-DR-richtlijn. 4Er vanuitgaande dat de informatie uit deze drie richtlijnen de beste en meest recenteevidence is die beschikbaar is, is niet verder gezocht naar oorspronkelijk onderzoek overdit onderwerp.77

D i a b e t i s c h e r e t i n o p a t h i eIn geen van de richtlijnen wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende oorzakenvan blindheid of slechtziendheid voor wat betreft de zin en de uitkomst van revalidatie.De NOG-richtlijn bespreekt bij de vraag naar het gebruik van hulpmiddelen zes onderzoekenvan niveau C en concludeert dat circa 80% van de slechtziendenden de hulpmiddelenblijvend en naar tevredenheid gebruikt. 5-11 Het blijkt daarnaast dat over hetalgemeen de (visus-specifieke) kwaliteit van leven verbetert na hulpmiddelenverstrekkingof verwijzing naar een vorm van revalidatie. 6,7,9,12-15 (bewijskracht C) Bij het gebruikvan hulpmiddelen lijkt training bovendien een gunstig effect te hebben. 16,E,B;17,C Wanneerwordt gekeken of patiëntgebonden factoren het succes van hulpmiddelenverstrekkingen revalidatie kunnen voorspellen, spreken de onderzoeken elkaar tegen. 10,11,13 (bewijskrachtC)Ook de Schotse richtlijn verwijst naar drie onderzoeken van niveau C als onderbouwingvoor de stelling dat de kwaliteit van leven en het dagelijks functioneren van patiëntenmet een visuele handicap verbetert door verstrekking van low-vision-hulpmiddelen enverwijzing naar revalidatiecentra. 13,18,19 De AAO-DR-richtlijn concludeert, op basis van deAAO-vision-rehabilitation-richtlijn, eveneens dat het zinvol is om te verwijzen naar eenzorgverlener die ervaring heeft in de revalidatie van blinden en slechtzienden. 2Naar de vraag bij welke visuele beperking een verwijzing voor visuele revalidatie demeest gunstige resultaten heeft, is blijkbaar geen wetenschappelijk onderzoek verricht.In de buitenlandse richtlijnen komt dit onderwerp in het geheel niet aan bod; in deNOG-richtlijn worden hierover wel gedetailleerde aanbevelingen gedaan, die echtergebaseerd zijn op consensus binnen de werkgroep.ConclusiesNiveau 3Hulpmiddelenverstrekking en begeleiding bij visuele revalidatiehebben een gunstig effect op het functioneren en de kwaliteit vanleven van slechtzienden en blinden. 5-19Van Rens 5 , Harper 6 , Rinnert 7 , Neve 8 , Hinds 9 , Watson 10 , Watson 11 , Scott 12 ,Leat 13 , Wolffsohn 14 , McCabe 15 , Nillson 16 , Szlyk 17 , Kalafat 18 , VanZandt 19Niveau 4Er is geen wetenschappelijk bewijs gevonden met betrekking tot devraag bij welke visus, welke gezichtsvelddiameter of andere visuelebeperkingen verwijzing voor visuele revalidatie geïndiceerd is.Overige overwegingen• Uit ervaring blijkt dat met name na een panretinale lasercoagulatie klachten kunnenontstaan ten gevolge van een verminderde donkeradaptatie, gezichtsveldbeperkingenen fotofobie. Ook na een focale of grid-lasercoagulatie kunnen hinderlijke scotomenontstaan.• De NOG-richtlijn stelt op basis van consensus binnen de werkgroep dat verwijzingnaar een gespecialiseerde optometrist of een regionaal revalidatiecentrum voor78

D i a b e t i s c h e r e t i n o p a t h i eIn geen van de richtlijnen wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende oorzakenvan blindheid of slechtziendheid voor wat betreft de zin en de uitkomst van revalidatie.De NOG-richtlijn bespreekt bij de vraag naar het gebruik van hulpmiddelen zes onderzoekenvan niveau C en concludeert dat circa 80% van de slechtziendenden de hulpmiddelenblijvend en naar tevredenheid gebruikt. 5-11 Het blijkt daarnaast dat over hetalgemeen de (visus-specifieke) kwaliteit van leven verbetert na hulpmiddelenverstrekkingof verwijzing naar een vorm van revalidatie. 6,7,9,12-15 (bewijskracht C) Bij het gebruikvan hulpmiddelen lijkt training bovendien een gunstig effect te hebben. 16,E,B;17,C Wanneerwordt gekeken of patiëntgebonden factoren het succes van hulpmiddelenverstrekkingen revalidatie kunnen voorspellen, spreken de onderzoeken elkaar tegen. 10,11,13 (bewijskrachtC)Ook de Schotse richtlijn verwijst naar drie onderzoeken van niveau C als onderbouwingvoor de stelling dat de kwaliteit van leven en het dagelijks functioneren van patiëntenmet een visuele handicap verbetert door verstrekking van low-vision-hulpmiddelen enverwijzing naar revalidatiecentra. 13,18,19 De AAO-DR-richtlijn concludeert, op basis van deAAO-vision-rehabilitation-richtlijn, eveneens dat het zinvol is om te verwijzen naar eenzorgverlener die ervaring heeft in de revalidatie van blinden en slechtzienden. 2Naar de vraag bij welke visuele beperking een verwijzing voor visuele revalidatie demeest gunstige resultaten heeft, is blijkbaar geen wetenschappelijk onderzoek verricht.In de buitenlandse richtlijnen komt dit onderwerp in het geheel niet aan bod; in deNOG-richtlijn worden hierover wel gedetailleerde aanbevelingen gedaan, die echtergebaseerd zijn op consensus binnen de werkgroep.ConclusiesNiveau 3Hulpmiddelenverstrekking en begeleiding bij visuele revalidatiehebben een gunstig effect op het functioneren en de kwaliteit vanleven van slechtzienden en blinden. 5-19Van Rens 5 , Harper 6 , Rinnert 7 , Neve 8 , Hinds 9 , Watson 10 , Watson 11 , Scott 12 ,Leat 13 , Wolffsohn 14 , McCabe 15 , Nillson 16 , Szlyk 17 , Kalafat 18 , VanZandt 19Niveau 4Er is geen wetenschappelijk bewijs gevonden met betrekking tot devraag bij welke visus, welke gezichtsvelddiameter of andere visuelebeperkingen verwijzing voor visuele revalidatie geïndiceerd is.Overige overwegingen• Uit ervaring blijkt dat met name na een panretinale lasercoagulatie klachten kunnenontstaan ten gevolge van een verminderde donkeradaptatie, gezichtsveldbeperkingenen fotofobie. Ook na een focale of grid-lasercoagulatie kunnen hinderlijke scotomenontstaan.• De NOG-richtlijn stelt op basis van consensus binnen de werkgroep dat verwijzingnaar een gespecialiseerde optometrist of een regionaal revalidatiecentrum voor78

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!