Richtlijn Diabetische retinopathie - Nederlands Oogheelkundig ...
Richtlijn Diabetische retinopathie - Nederlands Oogheelkundig ... Richtlijn Diabetische retinopathie - Nederlands Oogheelkundig ...
S c r e e n i n gde drie maanden, afhankelijk van de bevindingen. Indien symptomen van STDRvoor de conceptie bestaan, kan het raadzaam zijn in geval van kinderwens zwangerschapuit te stellen en het effect van behandeling af te wachten; het is raadzaamenkele maanden na de bevalling nogmaals fundusonderzoek uit te voeren, aangezienna de bevalling nog steeds progressie van diabetische retinopathie kan voorkomen (ziehoofdstuk 3). Vanwege het frequent voorkomen van comorbiditeit bij zwangere patiëntenmet diabetes mellitus dienen deze patiënten naar de oogarts te worden verwezen.• Indien een snelle daling van de bloedglucosespiegels noodzakelijk is, zoals kanvoorkomen bij pas ontdekte diabetes mellitus type 2 of bij overschakeling op eeninsulinepomp, zal het eveneens niet altijd mogelijk zijn met intensieve behandelingte wachten tot na het fundusonderzoek. Ook bij dergelijke patiënten is het raadzaam zospoedig mogelijk na het begin van de therapie screening op diabetische retinopathiete verrichten.• Tijdens of na de puberteit gaat de zorg door de kinderarts over op de internist. Metname in deze fase is het verstandig te controleren of regelmatige screening op diabetischeretinopathie plaatsvindt, omdat de metabole controle tijdens de puberteit nietaltijd optimaal is en jongeren zich in deze levensfase soms aan controle onttrekken.Dit bevordert de non compliance. Vanwege een vergrote kans op ontstaan of progressievan diabetische retinopathie heeft het de voorkeur de eerste screening op diabetischeretinopathie maximaal twee jaar na het begin van de puberteit uit te voeren – indienniet reeds voor de puberteit verricht.Aanbevelingen4.4 Bij mensen met diabetes type 1 dient vijf jaar na de diagnose voor de eerstemaal screening plaats te vinden, of maximaal twee jaar na het begin van depuberteit, indien niet reeds voor de puberteit verricht.4.5 Bij mensen met diabetes type 2 dient zo spoedig mogelijk, in ieder gevalbinnen drie maanden na het stellen van de diagnose, de eerste screeningplaats te vinden.4.6 Zolang er geen retinopathie is aangetoond en er geen risicofactoren zijn,moet de screening na maximaal twee jaar worden herhaald. Risicofactorenzijn ongunstige glykemische instelling, hypertensie, lange diabetesduur(meer dan 10 jaar), abdominale obesitas, negroïde of Hindoestaanse afkomst,puberteit, dislipidemie, microalbuminurie of proteïnurie); bij tussentijdsontstaan van een risicofactor is het aan de hoofdbehandelaar (huisarts, c.q.internist) om het screeningsinterval aan te passen.51
D i a b e t i s c h e r e t i n o p a t h i e4.7 Bij snelle verbetering van de bloedglucosespiegels (bij pas ontdekte diabetesmellitus type 2 met hoge bloedglucosespiegels of overschakeling op eeninsulinepomp) zo mogelijk tevoren of zo spoedig mogelijk daarna fundusonderzoekuitvoeren.4.8 Bij zwangerschap onderzoek in het eerste trimester, daarna om de driemaanden of frequenter, afhankelijk van de bevindingen, en enkele maandenna de bevalling. Bij kinderwens en een visusbedreigende diabetische retinopathiekan het raadzaam zijn eerst oogheelkundig te behandelen en eenzwangerschap uit te stellen.4.9 Bij overgang van de controle door de kinderarts naar de internist dient doorde hoofdbehandelaar op screening te worden gelet.4.4 Wanneer is verwijzing noodzakelijk?Wetenschappelijke onderbouwingDe Engelse richtlijn concludeert expliciet dat er geen literatuur voorhanden is die besluitvormingmet betrekking tot de verwijzing ondersteunt. Vervolgens worden de volgendeexperience- en consensus-based aanbevelingen gegeven, die ook in de Schotse richtlijnworden genoemd:• Mensen zonder diabetische retinopathie of met slechts beginnende retinopathie (alleenmicroaneurysmata of puntbloedinkjes, zie hoofdstuk 2) worden niet verwezen.• Patiënten met harde exsudaten buiten één papildiameter van de fovea, patiënten met eensnelle sterke verbetering van de metabole controle of bij optreden van nierproblematiekmoeten binnen drie tot zes maanden naar de oogarts.• Patiënten met ernstiger retinopathie en met onverklaarbare visusdaling of onverklaarbarebevindingen binnen een maand verwijzen.• Patiënten met vaatnieuwvormingen, preretinale bloedingen of glasvochtbloedingenen patiënten met rubeosis iridis binnen een week verwijzen.• Patiënten met plotselinge visusdaling of met symptomen van netvliesloslating binneneen dag verwijzen.Verder wordt aanwezigheid van cataract als indicatie voor fundusbeoordeling door eenoogarts genoemd. 1,2ConclusiesNiveau 4Verwijzing naar oogarts binnen drie tot zes maanden bij hardeexsudaten buiten één papildiameter van de fovea, bij snelle sterkeverbetering van de metabole controle en bij nierproblematiek.52
- Page 1 and 2: RichtlijnDiabetische retinopathie
- Page 3 and 4: ColofonDiabetische retinopathieScre
- Page 5 and 6: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 8: Screening, diagnostiek en behandeli
- Page 11 and 12: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 13 and 14: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 15 and 16: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 17 and 18: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 19 and 20: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 22 and 23: Hoofdstuk 1Algemene inleiding1.1 Do
- Page 24 and 25: A l g e m e n e i n l e i d i n gwo
- Page 26 and 27: A l g e m e n e i n l e i d i n gzo
- Page 28 and 29: A l g e m e n e i n l e i d i n gDe
- Page 30 and 31: Hoofdstuk 2Achtergrond2.1 Pathofysi
- Page 32 and 33: A c h t e r g r o n dmellitus type
- Page 34 and 35: Hoofdstuk 3Risicofactoren en preven
- Page 36 and 37: R i s i c o f a c t o r e n e n p r
- Page 38 and 39: R i s i c o f a c t o r e n e n p r
- Page 40 and 41: R i s i c o f a c t o r e n e n p r
- Page 42: R i s i c o f a c t o r e n e n p r
- Page 45 and 46: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 47 and 48: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 49 and 50: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 51: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 55 and 56: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 57 and 58: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 59 and 60: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 61 and 62: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 63 and 64: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 65 and 66: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 67 and 68: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 69 and 70: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 71 and 72: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 73 and 74: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 75 and 76: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 78 and 79: Hoofdstuk 8Verwijzing van slechtzie
- Page 80 and 81: V e r w i j z i n g v a n s l e c h
- Page 82: V e r w i j z i n g v a n s l e c h
- Page 85 and 86: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
- Page 87: D i a b e t i s c h e r e t i n o p
S c r e e n i n gde drie maanden, afhankelijk van de bevindingen. Indien symptomen van STDRvoor de conceptie bestaan, kan het raadzaam zijn in geval van kinderwens zwangerschapuit te stellen en het effect van behandeling af te wachten; het is raadzaamenkele maanden na de bevalling nogmaals fundusonderzoek uit te voeren, aangezienna de bevalling nog steeds progressie van diabetische <strong>retinopathie</strong> kan voorkomen (ziehoofdstuk 3). Vanwege het frequent voorkomen van comorbiditeit bij zwangere patiëntenmet diabetes mellitus dienen deze patiënten naar de oogarts te worden verwezen.• Indien een snelle daling van de bloedglucosespiegels noodzakelijk is, zoals kanvoorkomen bij pas ontdekte diabetes mellitus type 2 of bij overschakeling op eeninsulinepomp, zal het eveneens niet altijd mogelijk zijn met intensieve behandelingte wachten tot na het fundusonderzoek. Ook bij dergelijke patiënten is het raadzaam zospoedig mogelijk na het begin van de therapie screening op diabetische <strong>retinopathie</strong>te verrichten.• Tijdens of na de puberteit gaat de zorg door de kinderarts over op de internist. Metname in deze fase is het verstandig te controleren of regelmatige screening op diabetische<strong>retinopathie</strong> plaatsvindt, omdat de metabole controle tijdens de puberteit nietaltijd optimaal is en jongeren zich in deze levensfase soms aan controle onttrekken.Dit bevordert de non compliance. Vanwege een vergrote kans op ontstaan of progressievan diabetische <strong>retinopathie</strong> heeft het de voorkeur de eerste screening op diabetische<strong>retinopathie</strong> maximaal twee jaar na het begin van de puberteit uit te voeren – indienniet reeds voor de puberteit verricht.Aanbevelingen4.4 Bij mensen met diabetes type 1 dient vijf jaar na de diagnose voor de eerstemaal screening plaats te vinden, of maximaal twee jaar na het begin van depuberteit, indien niet reeds voor de puberteit verricht.4.5 Bij mensen met diabetes type 2 dient zo spoedig mogelijk, in ieder gevalbinnen drie maanden na het stellen van de diagnose, de eerste screeningplaats te vinden.4.6 Zolang er geen <strong>retinopathie</strong> is aangetoond en er geen risicofactoren zijn,moet de screening na maximaal twee jaar worden herhaald. Risicofactorenzijn ongunstige glykemische instelling, hypertensie, lange diabetesduur(meer dan 10 jaar), abdominale obesitas, negroïde of Hindoestaanse afkomst,puberteit, dislipidemie, microalbuminurie of proteïnurie); bij tussentijdsontstaan van een risicofactor is het aan de hoofdbehandelaar (huisarts, c.q.internist) om het screeningsinterval aan te passen.51