Richtlijn Diabetische retinopathie - Nederlands Oogheelkundig ...

Richtlijn Diabetische retinopathie - Nederlands Oogheelkundig ... Richtlijn Diabetische retinopathie - Nederlands Oogheelkundig ...

kwaliteitskoepel.nl
from kwaliteitskoepel.nl More from this publisher
12.07.2015 Views

Hoofdstuk 4ScreeningInleidingIn dit hoofdstuk worden aanbevelingen gedaan voor screening op diabetische retinopathie.Onder screening wordt verstaan het opsporen van diabetische retinopathie (AR),terwijl onder diagnostiek het bepalen van de ernst van de diabetische retinopathie wordtverstaan. Screening wordt in toenemende mate door niet-oogartsen verricht, maar kanook onderdeel zijn van een oogheelkundig consult. Diagnostiek vindt altijd in de oogheelkundigepraktijk plaats.Voor de detectie van diabetische retinopathie gelden zevenvelden-stereofotografie, fluorescentieangiografie(FAG) en biomicroscopie als gouden standaarden. Zevenveldenstereofotografiewordt vrijwel alleen toegepast in wetenschappelijk onderzoek, terwijlFAG als invasief aanvullend onderzoek bij de diagnostiek en behandeling wordt gebruikt.Biomicroscopie, dat wil zeggen onderzoek van het netvlies met behulp van een spleetlampen een funduscontactglas of een andere lens, wordt vooral toegepast voor diagnostiek vandiabetische retinopathie.Gouden standaardmethoden zoals zevenvelden-stereografie, FAG en biomicroscopiebrengen een belasting in tijd, geld en/of praktische uitvoerbaarheid met zich mee enzijn daarom niet geschikt voor massale screening. Methoden die hiervoor wel wordengebruikt, zijn:• Directe funduscopie: onderzoek van het netvlies met een oogspiegel, zonder spleetlamp.• Indirecte funduscopie: onderzoek van het netvlies met een oogspiegel met behulp vaneen 20-dioptrielens.• Fundusfotografie: onderzoek van één of enkele velden van het netvlies door middelvan fotografie (zonder stereobeeld).In dit hoofdstuk wordt de literatuur die de kwaliteit van deze methoden onderzocht,uiteengezet. Ook het nut van visusbepaling en farmacologische mydriasis bij screeningkomt aan bod. Verder wordt de rationale voor de screeningsfrequentie behandeld, en deindicaties voor aanvullend onderzoek worden besproken.In het kader van taakdifferentiatie wordt screening, dat wil zeggen opsporen van diabetischeretinopathie, binnen de oogheelkundige praktijk in toenemende mate uitgevoerd dooroptometristen, fotografen en technisch oogheelkundig assistenten. Buiten de oogheelkundigepraktijk worden mensen met diabetes mellitus gescreend door optometristen,diabetesverpleegkundigen en andere medewerkers binnen de gezondheidszorg doormiddel van fundusfotografie, waarbij de beoordeling meestal wordt verricht door een43

D i a b e t i s c h e r e t i n o p a t h i eoogarts, en soms door optometristen of andere getrainde, niet-medische graders. Daaromzullen in dit hoofdstuk de indicaties voor verwijzing naar de oogarts worden genoemd.Diagnostiek, dat wil zeggen het bepalen van de ernst van retinopathie, gebeurt binnende oogheelkundige praktijk.Uitgangsvragen• Welke methoden zijn geschikt voor het opsporen van diabetische retinopathie(screening)?• Dient bij screening op diabetische retinopathie tevens visusbepaling te wordenaanbevolen?• Wanneer en hoe frequent dient screening op diabetische retinopathie te wordenuitgevoerd?• Wanneer is verwijzing noodzakelijk?4.1 Welke methoden zijn geschikt voor het opsporen van diabetischeretinopathie (screening)?Wetenschappelijke onderbouwingEr werden vier goede richtlijnen (zie appendix 1) geidentificeerd, 1-4,9 die de kwaliteit vaneen of meer detectiemethoden bespraken. Daarnaast werd één goede systematischereview gevonden 3 die in de bestaande richtlijnen reeds veelvuldig als bron van bewijsbleek te zijn gebruikt. Aansluitend werden nog 21 oorspronkelijke onderzoeken gevondendie alle één of meer detectiemethoden tegen een gouden standaard afzetten.Een bemoeilijkende factor bij het trekken van conclusies uit het totaal aan onderzoekenis dat er tussen de onderzoeken verschillen waren in het te detecteren niveau van retinopathiewaarvoor de sensitiviteit en specificiteit werden onderzocht. In de tekst is hetniveau waarvoor deze waarden gelden, niet weergegeven; de niveaus worden wel vermeldin de bewijsklassetabellen. Dit verlaagt wellicht de accuratesse van de kwaliteitsbeoordelingmaar het verhoogt de werkbaarheid.Hoewel er geen formele standaard is voor acceptabele sensitiviteit- en specificiteitwaardenvan methoden voor detectie van en screening op diabetische retinopathie, heeft de BritishDiabetes Association hiervoor op basis van onder andere kosten-effectiviteitsanalyses deminimumwaarden van 80% sensitiviteit en 95% specificiteit gesteld. 1 Deze standaard isdoor verschillende andere richtlijnen overgenomen. 2,3Directe funduscopieIn de bestaande goede richtlijnen wordt directe funduscopie met mydriasis op basisvan de systematische review (met inclusie van 13 onderzoeken) niet geschikt geachtvoor screening omdat deze methode zelden een voldoende sensitiviteit bereikt, ook nietals deze wordt uitgevoerd door oogartsen. Er werd nog één goed opgezet onderzoek44

D i a b e t i s c h e r e t i n o p a t h i eoogarts, en soms door optometristen of andere getrainde, niet-medische graders. Daaromzullen in dit hoofdstuk de indicaties voor verwijzing naar de oogarts worden genoemd.Diagnostiek, dat wil zeggen het bepalen van de ernst van <strong>retinopathie</strong>, gebeurt binnende oogheelkundige praktijk.Uitgangsvragen• Welke methoden zijn geschikt voor het opsporen van diabetische <strong>retinopathie</strong>(screening)?• Dient bij screening op diabetische <strong>retinopathie</strong> tevens visusbepaling te wordenaanbevolen?• Wanneer en hoe frequent dient screening op diabetische <strong>retinopathie</strong> te wordenuitgevoerd?• Wanneer is verwijzing noodzakelijk?4.1 Welke methoden zijn geschikt voor het opsporen van diabetische<strong>retinopathie</strong> (screening)?Wetenschappelijke onderbouwingEr werden vier goede richtlijnen (zie appendix 1) geidentificeerd, 1-4,9 die de kwaliteit vaneen of meer detectiemethoden bespraken. Daarnaast werd één goede systematischereview gevonden 3 die in de bestaande richtlijnen reeds veelvuldig als bron van bewijsbleek te zijn gebruikt. Aansluitend werden nog 21 oorspronkelijke onderzoeken gevondendie alle één of meer detectiemethoden tegen een gouden standaard afzetten.Een bemoeilijkende factor bij het trekken van conclusies uit het totaal aan onderzoekenis dat er tussen de onderzoeken verschillen waren in het te detecteren niveau van <strong>retinopathie</strong>waarvoor de sensitiviteit en specificiteit werden onderzocht. In de tekst is hetniveau waarvoor deze waarden gelden, niet weergegeven; de niveaus worden wel vermeldin de bewijsklassetabellen. Dit verlaagt wellicht de accuratesse van de kwaliteitsbeoordelingmaar het verhoogt de werkbaarheid.Hoewel er geen formele standaard is voor acceptabele sensitiviteit- en specificiteitwaardenvan methoden voor detectie van en screening op diabetische <strong>retinopathie</strong>, heeft de BritishDiabetes Association hiervoor op basis van onder andere kosten-effectiviteitsanalyses deminimumwaarden van 80% sensitiviteit en 95% specificiteit gesteld. 1 Deze standaard isdoor verschillende andere richtlijnen overgenomen. 2,3Directe funduscopieIn de bestaande goede richtlijnen wordt directe funduscopie met mydriasis op basisvan de systematische review (met inclusie van 13 onderzoeken) niet geschikt geachtvoor screening omdat deze methode zelden een voldoende sensitiviteit bereikt, ook nietals deze wordt uitgevoerd door oogartsen. Er werd nog één goed opgezet onderzoek44

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!