12.07.2015 Views

Dans-bewegingstherapie in de Justitiële ... - KenVaK - Zuyd

Dans-bewegingstherapie in de Justitiële ... - KenVaK - Zuyd

Dans-bewegingstherapie in de Justitiële ... - KenVaK - Zuyd

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Al het mogelijke werd gedaan om <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> dit boek zo juist en actueel te maken als kanAuteurs of uitgever kunnen niet verantwoor<strong>de</strong>lijk gesteld wor<strong>de</strong>n voor mogelijke na<strong>de</strong>len die lezers dooreventuele onvolkomenhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het boek zou<strong>de</strong>n kunnen on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.


<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong>Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten JeugdzorgResultaten van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoekHenk Smeijsters (red.) & Julie Kil, Han Kurstjens, Jaap Welten,Gemmy Willemars en Pijke Dijkema<strong>KenVaK</strong> / <strong>KenVaK</strong> Publishers2012


Henk Smeijsters (red.) & Julie Kil, Han Kurstjens, Jaap Welten, Gemmy Willemars en Pijke Dijkema<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten JeugdzorgResultaten van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoekHeerlen<strong>KenVaK</strong> Publishers2012218 blz.ISBN 978-94-91460-04-3NUR 777Lay-out: Laurien Kok© Henk Smeijsters & <strong>KenVaK</strong> PublishersAlle rechten voorbehou<strong>de</strong>n. Behou<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> uitdrukkelijk bij wet bepaal<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>genmag niets uit <strong>de</strong>ze uitgave wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd, opgeslagen <strong>in</strong>een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook,zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> uitdrukkelijke, voorafgaan<strong>de</strong> en schriftelijke toestemm<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> auteurs en van <strong>de</strong> uitgever.<strong>KenVaK</strong> Publishers<strong>KenVaK</strong>Postbus 5506400 AN Heerlenhttp://kenvak.hszuyd.nl/


VOORWOORD‚Eens een dief, altijd een dief. ‚Het zal maar op je CV staan: ik was ‚jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent‛. Of is daar toch iets aan te doen, kunnen wejongeren uit <strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit halen? Als dat mogelijk is, dan moet je ook alles proberen!Daarover gaat dit boek. Van harte beveel ik het u aan. Omdat het een belangrijk probleem <strong>in</strong> onzemaatschappij aanpakt én omdat het laat zien waar hbo-on<strong>de</strong>rzoek toe <strong>in</strong> staat is: dit boek is hete<strong>in</strong>dproduct van baanbrekend praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek.Dit gaat niet over kattenkwaad. Jonge <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten plegen diefstal, <strong>in</strong>braak, mishan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g of overvallenmet geweld en dat vaak herhaal<strong>de</strong>lijk. Doorbreken van dit crim<strong>in</strong>ele gedrag is lastig maar het kan, mits je<strong>de</strong> aanpak laat aansluiten bij <strong>de</strong> nieuwe <strong>in</strong>zichten over het puberbre<strong>in</strong>.In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2008-2010 hebben on<strong>de</strong>rzoekers en stu<strong>de</strong>nten <strong>de</strong> vaktherapie on<strong>de</strong>rzocht, die gebruiktwordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van jonge <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten door zes <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> GeslotenJeugdzorg. Dat on<strong>de</strong>rzoek gebeur<strong>de</strong> vanuit <strong>de</strong> <strong>Zuyd</strong> Hogeschool en Hogeschool Utrecht, bei<strong>de</strong> als lidvan het lectoraat <strong>KenVaK</strong>. Ze ontwikkel<strong>de</strong>n <strong>in</strong>terventies voor beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>,dramatherapie, muziektherapie en psychomotorische therapie. Dat <strong>de</strong><strong>de</strong>n ze <strong>in</strong>nauwe samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> vaktherapeuten van <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen: on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> én met <strong>de</strong> praktijk.Zo werd ervar<strong>in</strong>gskennis van vaktherapeuten geïntegreerd met recente wetenschap. De ervar<strong>in</strong>g vanvaktherapeuten is daarvoor geëxpliciteerd en on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g kritisch getoetst. De uitkomst is daarna getoetstaan theorie, methodiek en on<strong>de</strong>rzoek, met als resultaat: consensus én evi<strong>de</strong>nce based practices. We wetennu beter waarom vaktherapie helpt bij jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie en hoe <strong>de</strong> vaktherapeut concreet te werk kangaan. De therapie richt zich op het zelfbeeld, <strong>de</strong> emoties, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en gedachten van jongeren.Er zijn ook schol<strong>in</strong>gstrajecten voor stu<strong>de</strong>nten en me<strong>de</strong>werkers van jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen opgezet. Dit is eenschoolvoorbeeld van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek: met en voor <strong>de</strong> praktijk,vernieuwend, gekoppeld aan heton<strong>de</strong>rwijs én maatschappelijk zeer relevant. Niet voor niets is dit project bekroond met <strong>de</strong> prijs‘Praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek van het jaar 2011’.Geweldig dat het resultaat van dit alles hiermee als E-book kosteloos ter beschikk<strong>in</strong>g wordt gesteld aaneenie<strong>de</strong>r. Een prachtvoorbeeld hoe hogescholen het werkveld en <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen toegang geven tot <strong>de</strong>meest actuele on<strong>de</strong>rzoeksresultaten <strong>in</strong> hun vakgebied.Dr. Guusje ter HorstVoorzitter HBO-raad<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 3


INHOUDSOPGAVEInleid<strong>in</strong>g .................................................................................................................................................................... 71 De doelgroep van vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g .................................................................................... 91.1 Jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg ............................................ 91.2 Algemeen beeld van <strong>de</strong>ze jongeren....................................................................................................... 91.2.1 Problematiek ................................................................................................................................... 91.2.2 Stoornissen .................................................................................................................................... 131.2.3 Reactieve en proactieve agressie ................................................................................................ 141.3 De doelgroep van vaktherapie ............................................................................................................. 161.4 Voorkomen van recidive ....................................................................................................................... 171.4.1 Recidive van jongeren na <strong>de</strong> JJI/<strong>de</strong> Gesloten jeugdzorg ......................................................... 171.4.2 What Works-pr<strong>in</strong>cipes ................................................................................................................. 191.4.3 Specifiek werkzame factoren: thema’s en aangrijp<strong>in</strong>gspunten .............................................. 252 Vaktherapie en dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren bij <strong>de</strong> doelgroep ........................................................... 272.1 Inleid<strong>in</strong>g .................................................................................................................................................. 272.2 Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren ........................................................................................................ 272.3 Vaktherapie, dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren en protectieve factoren ........................................ 322.4 Samenhang van <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren ...................................................................... 352.4.1 Kerngebied Zelfbeeld ................................................................................................................... 352.4.2 Kerngebied Emotie ....................................................................................................................... 362.4.3 Kerngebied Interactie ................................................................................................................... 372.4.4 Kerngebied Cognitie .................................................................................................................... 382.5 Schematisch overzicht ........................................................................................................................... 392.6 De <strong>in</strong>terventie vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g ............................................................................. 402.6.1 Inleid<strong>in</strong>g ......................................................................................................................................... 402.6.2 Doelgroep van <strong>de</strong> vaktherapie ................................................................................................... 412.6.3 Selectie van <strong>de</strong> doelgroep ............................................................................................................ 422.6.4 Doel en programmadoelen ......................................................................................................... 462.6.5 Verbon<strong>de</strong>nheid van kerngebie<strong>de</strong>n ............................................................................................. 472.6.6 Doelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken per kerngebied .................... 492.6.7 Protectieve factoren ...................................................................................................................... 623 Vaktherapie: een niet-cognitieve <strong>in</strong>terventie ................................................................................................. 643.1 Inleid<strong>in</strong>g .................................................................................................................................................. 643.2 Een niet-cognitieve <strong>in</strong>terventie ............................................................................................................ 643.3 De werk<strong>in</strong>g van vaktherapie ................................................................................................................ 663.4 Vaktherapie en an<strong>de</strong>re psychotherapieën .......................................................................................... 713.4.1 Schemagerichte therapie ............................................................................................................. 723.4.2 Dialectische gedragstherapie ...................................................................................................... 733.4.3 Mentaliser<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> therapie ....................................................................................... 743.4.4 Cognitieve gedragstherapie ........................................................................................................ 753.4.5 Discussie: we<strong>de</strong>rzijdse beïnvloed<strong>in</strong>g ......................................................................................... 784 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


4 Interventie dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> ............................................................................................................... 814.1 Inleid<strong>in</strong>g .................................................................................................................................................. 814.2 On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> ............................................................................................................................. 814.2.1 Dataverzamel<strong>in</strong>gstechnieken ...................................................................................................... 824.2.2 Data-analyse technieken .............................................................................................................. 824.2.3 Kwaliteitscriteria .......................................................................................................................... 834.2.4 Kwaliteitstechnieken .................................................................................................................... 834.2.5 Respon<strong>de</strong>nten ............................................................................................................................... 844.2.6 Discussie ........................................................................................................................................ 844.3 Handleid<strong>in</strong>g dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> overkoepelend voor alle kerngebie<strong>de</strong>n ........................... 854.3.1 Rationale ........................................................................................................................................ 864.3.2 Metho<strong>de</strong>n ....................................................................................................................................... 874.3.3 Kerngebie<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> ....................................................................... 914.3.4 Werkwijzen ................................................................................................................................... 924.3.5 Doelen ............................................................................................................................................ 944.3.6 Werkvormen en technieken ........................................................................................................ 944.3.7 Faser<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>tensiteit en duur van <strong>de</strong> therapie ........................................................................... 954.4 Zelfbeeld................................................................................................................................................. 974.4.1 Doelen ............................................................................................................................................ 974.4.2 Werkwijzen ................................................................................................................................... 994.4.3 Werkvormen ................................................................................................................................. 994.5 Emotie .................................................................................................................................................... 1004.5.1 Doelen .......................................................................................................................................... 1004.5.2 Werkwijzen ................................................................................................................................. 1024.5.3 Werkvormen ............................................................................................................................... 1024.6 Discussie ................................................................................................................................................ 1064.7 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> en <strong>de</strong> protectieve factoren van <strong>de</strong> Savry .............................................. 1064.8 Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene risicofactoren en dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> ........................................... 1075 Review van kwalitatief en kwantitatief on<strong>de</strong>rzoek..................................................................................... 1105.1 Inleid<strong>in</strong>g ................................................................................................................................................ 1105.2 Systematic review ................................................................................................................................ 1105.3 Conclusies naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> systematic review ................................................................... 1235.3.1 Dramatherapie ............................................................................................................................ 1235.3.2 Muziektherapie ........................................................................................................................... 1245.3.3 Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie ..................................................................................................................... 1255.3.4 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> ........................................................................................................... 1265.3.5 Psychomotorische therapie ....................................................................................................... 1275.3.6 Alle media ................................................................................................................................... 1276 Kwalitatief proces-effecton<strong>de</strong>rzoek ............................................................................................................... 1296.1 Inleid<strong>in</strong>g ................................................................................................................................................ 1296.2 Metho<strong>de</strong> ................................................................................................................................................ 1296.2.1 Procesevaluatie ........................................................................................................................... 129<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 5


6.2.2 Programma-evaluatie ................................................................................................................ 1306.2.3 Data-analyse ................................................................................................................................ 1326.2.4 Respon<strong>de</strong>nten ............................................................................................................................. 1336.2.5 Discussie ...................................................................................................................................... 1336.3 Kwalitatieve resultaten dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> .......................................................................... 1346.3.1 De cliënten ................................................................................................................................... 1356.3.2 Variatie <strong>in</strong> <strong>in</strong>houd en duur van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ................................................................... 1376.3.3 Korte samenvatt<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dividuele therapieën .......................................................................... 1386.3.4 De therapeutische relatie .......................................................................................................... 1476.3.5 Kerngebied Zelfbeeld ................................................................................................................. 1496.3.6 Kerngebied Emotie ..................................................................................................................... 1556.3.7 Discussie ..................................................................................................................................... 1617 Kwantitatief effecton<strong>de</strong>rzoek ......................................................................................................................... 1657.1 Inleid<strong>in</strong>g ................................................................................................................................................ 1657.1.1 Design .......................................................................................................................................... 1657.1.2 Effectrevaluatie ........................................................................................................................... 1677.2 Kwantitatieve resultaten ..................................................................................................................... 1697.2.1 Zelfbeeld ...................................................................................................................................... 1697.2.2 Emotie .......................................................................................................................................... 1707.2.3 Interactie ...................................................................................................................................... 1707.2.4 Cognitie ........................................................................................................................................ 1717.3 Discussie ................................................................................................................................................ 171Literatuurlijst ........................................................................................................................................................ 180De auteurs ............................................................................................................................................................. 200Dankzegg<strong>in</strong>g ........................................................................................................................................................ 203Bijlage 1 Laban beweg<strong>in</strong>gsanalyse (Lamb, 2007)..................................................................................... 206Bijlage 2 Cod<strong>in</strong>g sheet Laban ..................................................................................................................... 2086 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


INLEIDINGDit boek bevat <strong>de</strong> resultaten van het praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek naar vaktherapie <strong>in</strong> zes <strong>Justitiële</strong>Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen voor Gesloten Jeugdzorg. Het boek bevat <strong>de</strong> resultaten van hetpiloton<strong>de</strong>rzoek, uitgevoerd van 1 maart tot 1 oktober 2008, gef<strong>in</strong>ancierd door het M<strong>in</strong>isterie van Justitie,en <strong>de</strong> resultaten van het RAAK on<strong>de</strong>rzoek van 1 september 2008 tot 1 november 2010, gef<strong>in</strong>ancierd door<strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie (SIA). Met het oog op <strong>in</strong>dien<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Erkenn<strong>in</strong>gscommissie van hetM<strong>in</strong>isterie van Justitie is het project tevens on<strong>de</strong>rsteund door Adviesbureau van Montfoort.Het piloton<strong>de</strong>rzoek heeft <strong>de</strong> basis gelegd voor het RAAK project. Tij<strong>de</strong>ns het piloton<strong>de</strong>rzoek werd eenka<strong>de</strong>r ontwikkeld voor <strong>de</strong> vaktherapie als geheel. De hoofdstukken <strong>in</strong> <strong>de</strong> tekst die han<strong>de</strong>len overvaktherapie als geheel zijn voor een belangrijk <strong>de</strong>el gebaseerd op het piloton<strong>de</strong>rzoek. In het RAAKproject zijn <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke vaktherapieën ontwikkeld, toegepast en geëvalueerd.Kenmerkend voor praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek is dat het <strong>in</strong>, met en voor <strong>de</strong> praktijk plaatsv<strong>in</strong>dt. Dedocenton<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> hogescholen en <strong>de</strong> vaktherapeuten werkzaam <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk vorm<strong>de</strong>n samenprojectgroepen. Daar<strong>in</strong> expliciteer<strong>de</strong>n zij met elkaar <strong>de</strong> tacit knowledge van <strong>de</strong> vaktherapeuten,analyseer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze kritisch, werkten toe naar consensus en vergeleken <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gskennis met <strong>de</strong> kennisover methodiek, theorie, effecten uit <strong>de</strong> literatuur.Het boek bevat <strong>in</strong> Hoofdstuk 1 een beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doelgroep, <strong>de</strong> problemen van <strong>de</strong>ze doelgroep,reactieve en proactieve agressie, <strong>de</strong> ‘what works pr<strong>in</strong>cipes’ en werkzame factoren.In Hoofdstuk 2 wordt beschreven waar vaktherapie bij <strong>de</strong>ze doelgroep <strong>in</strong>zetbaar is. Daartoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>dynamisch crim<strong>in</strong>ogene en protectieve factoren beschreven en <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n waarvaktherapeuten mee werken. Vaktherapie speelt bij het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie een <strong>in</strong>termediairerol. Vaktherapeuten richten zich op problemen die verband hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld,emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie. De kerngebie<strong>de</strong>n zijn gerelateerd aan diverse psychische stoornissen, zoalsbijvoorbeeld <strong>de</strong> ‘gedragsstoornis’, en <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren, zoals bijvoorbeeld ‘hanterenvan boosheid’. Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn voorspellers van crim<strong>in</strong>eel gedrag, maarveran<strong>de</strong>rbaar. Vaktherapie werkt via <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> op <strong>de</strong>rgelijke dynamisch crim<strong>in</strong>ogenefactoren. Hoofdstuk 2 beschrijft ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong>dicaties voor <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke vaktherapieën en <strong>de</strong>overkoepelen<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken.Hoofdstuk 3 bevat <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventietheorie. Zij beschrijft op basis van theoretische mo<strong>de</strong>llen hoe en waaromvaktherapie werkzaam is bij jongeren met problemen b<strong>in</strong>nen bovengenoem<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n. Algemeenuitgangspunt is <strong>de</strong> niet-cognitieve, mediumgerelateer<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het analoge-procesmo<strong>de</strong>l,.Tevens wordt verband gelegd met an<strong>de</strong>re therapeutische mo<strong>de</strong>llen, met name <strong>de</strong> cognitievegedragstherapie, omdat veel vaktherapeuten <strong>in</strong> dit werkveld samenwerken met cognitiefgedragstherapeuten, technieken van <strong>de</strong> cognitieve vaktherapie toepassen, maar ook complementairdaaraan een specifieke vaktherapeutische meerwaar<strong>de</strong> hebben.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 7


Hoofdstuk 4 verschilt voor elke vaktherapie. Hier<strong>in</strong> zijn voor elke vaktherapie afzon<strong>de</strong>rlijk, vanuit hetoverkoepelend ka<strong>de</strong>r en gerelateerd aan <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n, doelstell<strong>in</strong>gen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n,werkvormen en <strong>in</strong>terventies ge<strong>de</strong>tailleerd uitgewerkt. Voor <strong>de</strong> vaktherapeut op <strong>de</strong> werkvloer, <strong>de</strong>docenten en stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> hoofdstukken 4 (hoe ga je te werk?) en hoofdstuk 6(wat gebeurt er bij <strong>de</strong> cliënt?) een rijkdom aan toepasbare methodische handvatten.Hoofdstuk 5 bevat een review van cases studies, kwalitatief en kwantitatief vergelijkend en nietvergelijken<strong>de</strong>ffecton<strong>de</strong>rzoek. De <strong>in</strong>clusiecriteria zijn met opzet ruim en niet al te streng gehanteerd omvoor dit moment een zo compleet mogelijk beeld te geven van <strong>de</strong> kennis over vaktherapie b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>zesett<strong>in</strong>g.Ook Hoofdstuk 6 verschilt per afzon<strong>de</strong>rlijke vaktherapie. Het bevat <strong>de</strong> resultaten van het kwalitatieveproces-effecton<strong>de</strong>rzoek. Na elke observatiesessie en behan<strong>de</strong>lsessie en aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong> 10behan<strong>de</strong>lsessies wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> cliënten door <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> vaktherapeuten van <strong>de</strong> diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gengeïnterviewd. Deze data zijn door <strong>de</strong> docenton<strong>de</strong>rzoekers met behulp van analysetechnieken uit <strong>de</strong>groun<strong>de</strong>d theory geanalyseerd. Hoofdcategorieën en subcategorieën per kerngebied laten zien wat <strong>de</strong>door cliënten beleef<strong>de</strong> resultaten van vaktherapie zijn. Citaten van cliënten illustreren <strong>de</strong> resultaten.Hoofdstuk 7 bevat <strong>de</strong> kwantitatieve resultaten van <strong>de</strong> meervoudige gevalsstudie. Voor aanvang van <strong>de</strong>10 behan<strong>de</strong>lsessies en na afloop van <strong>de</strong> 10 behan<strong>de</strong>lsessies zijn door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong>praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen vier meet<strong>in</strong>strumenten afgenomen. De data van <strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>gen en namet<strong>in</strong>gen op<strong>de</strong> vier meet<strong>in</strong>strumenten zijn statistisch getoetst.De evaluatie van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies vond plaats b<strong>in</strong>nen het tweejarig bestek van het RAAKon<strong>de</strong>rzoek en vraagt daarom voortzett<strong>in</strong>g via langer lopen<strong>de</strong> effecton<strong>de</strong>rzoeken. De kwalitatieve enkwantitatieve resultaten hebben immers slechts betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> observatieperio<strong>de</strong> en <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>lperio<strong>de</strong> van 10 sessies. Er zijn sterke kwalitatieve aanwijz<strong>in</strong>gen dat vaktherapie werkt. Door hetger<strong>in</strong>g aantal sessies en ger<strong>in</strong>g aantal cliënten wijzen <strong>de</strong> statistische toetsen weliswaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> juistericht<strong>in</strong>g, maar bereikten vooralsnog geen significantie. Er is, <strong>in</strong> overleg met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong><strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, gekozen voor een meervoudige gevalsstudie met voormet<strong>in</strong>g en namet<strong>in</strong>g.Vervolgon<strong>de</strong>rzoek, ook met controlegroepen, zal moeten uitwijzen hoe krachtig <strong>de</strong> vaktherapeutischebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g daadwerkelijk is. Hoofdstuk 7 bevat aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> een discussie over <strong>de</strong>toepass<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n van diverse on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signs.Voor <strong>de</strong> Erkenn<strong>in</strong>gscommissie is een afzon<strong>de</strong>rlijke managementhandleid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>genen een opleid<strong>in</strong>gshandleid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen ontwikkeld. De resultaten van dit boek zijn directtoepasbaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk en het curriculum van <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g.8 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


HOOFDSTUK 1DE DOELGROEP VAN VAKTHERAPIE IN DE GESLOTEN SETTINGJoost van <strong>de</strong>n Braak1.1 Jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> Gesloten JeugdzorgAlgemene doelgroep voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g zijn jongeren <strong>in</strong> een justitiëlejeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g of <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten jeugdzorg.In <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (JJI) wor<strong>de</strong>n jongeren op strafrechtelijke titel geplaatst. De k<strong>in</strong><strong>de</strong>rrechterheeft hen bij vonnis <strong>de</strong> staf <strong>de</strong>tentie of <strong>de</strong> maatregel Plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een Inricht<strong>in</strong>g voor Jeugdigen opgelegd (<strong>de</strong>PIJ-maatregel). Deze PIJ-maatregel wordt ten uitvoer gebracht <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> JJI.Gesloten Jeugdzorg (GJ) is opgezet voor jongeren met ernstige gedragsproblemen die niet strafrechtelijkzijn veroor<strong>de</strong>eld. Gesloten Jeugdzorg is bedoeld voor OTS-jongeren (on<strong>de</strong>r toezicht gestel<strong>de</strong> jongeren)met ernstige opgroei- of opvoedproblemen die <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g naar volwassenheid belemmeren, en dieeen gesloten sett<strong>in</strong>g nodig hebben om te voorkomen dat zij zich aan <strong>de</strong> zorg onttrekken of daar dooran<strong>de</strong>ren aan wor<strong>de</strong>n onttrokken. Deze m<strong>in</strong><strong>de</strong>rjarigen zijn op basis van een door <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rechterafgegeven Machtig<strong>in</strong>g Gesloten Plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg opgenomen. Een <strong>de</strong>rgelijke machtig<strong>in</strong>gwordt alleen afgegeven <strong>in</strong>dien er (<strong>in</strong>direct) gevaar dreigt voor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g of het leven van <strong>de</strong>jongere of van an<strong>de</strong>ren.Nog niet zo lang gele<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n strafrechtelijke en civielrechtelijk geplaatste jongeren bij elkaaropgenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> JJI. Tegenwoordig is dat niet meer mogelijk en wordt <strong>de</strong>eerste groep <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> JJI opgenomen en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> groep <strong>in</strong> <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg.In <strong>de</strong> praktijk betekent dit dat sommige voormalige JJI’s geheel of <strong>de</strong>els zijn ‘omgebouwd’, niet langeron<strong>de</strong>r Justitie ressorteren en vanwege het nieuwe etiket ‘Gesloten Jeugdzorg’ on<strong>de</strong>r het M<strong>in</strong>isterie vanVWS vallen.1.2 Algemeen beeld van <strong>de</strong>ze jongeren1.2.1 ProblematiekOm een algemeen beeld te schetsen van <strong>de</strong>ze doelgroep bespreken we <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf <strong>de</strong> problematieken stoornissen waar veel van <strong>de</strong>ze jongeren mee te kampen hebben. Boen<strong>de</strong>rmaker heeft <strong>in</strong> 1999on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar <strong>de</strong> populatie strafrechtelijk en civielrechtelijk geplaatste jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> justitiëlebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen. Alhoewel haar on<strong>de</strong>rzoek geruime tijd gele<strong>de</strong>n plaatsvond, zijn veel van <strong>de</strong> data<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 9


nog steeds <strong>in</strong>dicatief voor <strong>de</strong> huidige situatie. Daaruit kwam het volgen<strong>de</strong> beeld naar voren over <strong>de</strong> totalegroep strafrechtelijk en civielrechtelijk geplaatste jongeren:- 80% van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep van circa 380 jongeren was geplaatst met eencivielrechtelijke maatregel en 20% met een strafrechtelijke maatregel- jongens waren <strong>in</strong> <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid (73%). Bij <strong>de</strong> strafrechtelijke plaats<strong>in</strong>g g<strong>in</strong>g het bijnauitsluitend om jongens- <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd was 15,3 jaar, <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep had een niet-Ne<strong>de</strong>rlandse achtergrond. Een kwart van <strong>de</strong> opgenomen jongens had eenMarokkaanse achtergrondOver <strong>de</strong> problematiek van <strong>de</strong> opgenomen jongeren constateert Boen<strong>de</strong>rmaker dat het vaak ommeervoudige problematiek gaat (antisociale persoonlijkheid, oppositioneel opstandige gedragsstoornisen ADHD). Bijna alle jongeren hebben ernstige gedragsproblematiek <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met volwassenen,thuis op school en el<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met <strong>de</strong> onmacht van ou<strong>de</strong>rs hiermee om te gaan. Eén/<strong>de</strong>r<strong>de</strong> heefttevens psychische problemen, met name <strong>de</strong>pressieve klachten. Jongeren komen uit een onstabielegez<strong>in</strong>ssituatie, hebben vaak een lange hulpverlen<strong>in</strong>gsgeschie<strong>de</strong>nis achter <strong>de</strong> rug, en een verbrokkel<strong>de</strong>schoolloopbaan.Enkele cijfers:- gedragsproblemen spelen een rol bij 99%- recalcitrantie (<strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met: driftbuien, conflicten <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>, spijbelen,<strong>de</strong>pressieve klachten, waanvoorstell<strong>in</strong>gen) speelt bij 86%- <strong>de</strong>lictgedrag: bij 83%- hecht<strong>in</strong>gsproblematiek (label voor: verstoor<strong>de</strong> sociale en emotionele ontwikkel<strong>in</strong>g,aandacht vragend gedrag, plotsel<strong>in</strong>ge stemm<strong>in</strong>gswissel<strong>in</strong>gen, verstoor<strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g van het gevoelsleven): bij 73%- druggebruik/weglopen: bij 68%- hyperactiviteit (verstoor<strong>de</strong> motorische ontwikkel<strong>in</strong>g, concentratieproblemen): bij 35%Over <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>s- en schoolsituatie van <strong>de</strong> populatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> JJI maakt heton<strong>de</strong>rzoek dui<strong>de</strong>lijk:- veel wisselen<strong>de</strong> opvoe<strong>de</strong>rs thuis door echtscheid<strong>in</strong>g- één-ou<strong>de</strong>r gez<strong>in</strong> bij bijna 50%- bij circa 12% kan niet van een gez<strong>in</strong> gesproken wor<strong>de</strong>n- we<strong>in</strong>ig jongeren woon<strong>de</strong>n thuis direct voor opname- een kwart g<strong>in</strong>g vlak voor opname gewoon naar school- leerprestaties waren bij bijna <strong>de</strong> helft slecht of sterk wisselend- circa 40% heeft het speciaal on<strong>de</strong>rwijs bezocht10 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Bij <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg wor<strong>de</strong>n 7 categorieën 1 jongeren on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:- jongeren die slachtoffer zijn van gedwongen prostitutie (<strong>in</strong>clusief slachtoffers vanloverboys)- jongeren die slachtoffer zijn van een seksueel misdrijf- jongeren die slachtoffer zijn van geestelijke of lichamelijke mishan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g- jongeren die bescherm<strong>in</strong>g nodig hebben ter voorkom<strong>in</strong>g van ver<strong>de</strong>re escalatie tegenzichzelf- jongeren die dreigen <strong>in</strong> <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> situaties te geraken- jongeren bij wie sprake is van politiebemoeienis ter voorkom<strong>in</strong>g van ver<strong>de</strong>re escalatievan geweld van <strong>de</strong> jongere tegen zijn/haar directe omgev<strong>in</strong>g en bij wie is afgezien vanaangifte en strafrechtelijke vervolg<strong>in</strong>g wegens bloedverwantschap of angst voorrepresailles- jongeren bij wie bescherm<strong>in</strong>g nodig is ter voorkom<strong>in</strong>g van ver<strong>de</strong>re escalatie tegen <strong>de</strong>directe omgev<strong>in</strong>gDe problematiek die Boen<strong>de</strong>rmaker noemt over <strong>de</strong> toenmalige totale populatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> JJI, komt overeen met <strong>de</strong> problematiek van <strong>de</strong> huidige groep jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg.Het betreft:- Meervoudige gedragsproblematiekDe meest <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> jongeren v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we op hetgedragsniveau. Het grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> jongeren kampt met zowel externaliserendgedrag (bijvoorbeeld antisociaal gedrag richt<strong>in</strong>g <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g) als <strong>in</strong>ternaliserendgedrag (bijvoorbeeld angst of een <strong>de</strong>pressie bij <strong>de</strong> jongere zelf). Wat hiervan op <strong>de</strong>voorgrond staat kan variëren.- Extreem grensoverschrij<strong>de</strong>nd gedragDit uit zich met name <strong>in</strong> ernstig fysiek en verbaal agressief gedrag, dreigen metagressie, alsook seksueel get<strong>in</strong>t gedrag. Concreet kan dit betekenen: (dreigen met)slaan, schoppen, bijten, liegen, stelen, brand stichten en weglopen. De jongerenkunnen <strong>de</strong> agressie ook tegen zichzelf richten, bijvoorbeeld door mid<strong>de</strong>l van zichzelfbeschadigend gedrag zoals automutilatie, hoofdbonken, suïcidale neig<strong>in</strong>gen ofweigeren te eten. In <strong>de</strong> praktijk vormt het grensoverschrij<strong>de</strong>nd gedrag van <strong>de</strong> jongereveelal een bedreig<strong>in</strong>g voor hemzelf en/of an<strong>de</strong>ren.- Gedragsproblemen op meer<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n1 Zie Fact Sheet Gesloten Jeugdzorg van het voormalige programmam<strong>in</strong>isterie Jeugd en Gez<strong>in</strong>. Bij plaatsgebrek wordtvoorgang verleend wordt aan <strong>de</strong> jongeren vallend b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> categorieën 1 t/m 4.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 11


De gedragsproblemen beperken zich niet tot één omgev<strong>in</strong>g. Dikwijls heeft <strong>de</strong> jongere<strong>de</strong>ze problemen <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> van herkomst, <strong>in</strong> zijn vrien<strong>de</strong>ngroep/vrijetijdsbested<strong>in</strong>gen op school of werk. De jongere heeft geen of onvoldoen<strong>de</strong> dagritme. Het ontbreekt<strong>de</strong> jongere aan een z<strong>in</strong>volle dagbested<strong>in</strong>g of er is juist sprake van een verkeer<strong>de</strong> vormvan vrijetijdsbested<strong>in</strong>g (verkeer<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n). Deze jongeren hebben te we<strong>in</strong>igmogelijkhe<strong>de</strong>n zich aan <strong>de</strong> eisen van school en/of werk aan te passen. Hierdoorkunnen zij zich <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze omgev<strong>in</strong>g niet of nauwelijks handhaven. Als gevolg daarvanontstaat een gebrek aan toekomstperspectief, vervelen ze zich en komen zij <strong>in</strong> eenneerwaartse spiraal terecht.- Psychiatrische problematiekHet gedrag komt mogelijk voort uit psychiatrische problematiek van <strong>de</strong> jongere.- Problemen op het relationele vlakDe jongere gaat niet of nauwelijks relaties aan met an<strong>de</strong>ren. Als er wel relaties wor<strong>de</strong>naangegaan, heeft hij vaak moeite om <strong>de</strong>ze voort te zetten. De relaties kenmerken zichveelal door <strong>in</strong>strumenteel gebruik van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en manipulerend gedrag.De jongere kan ook verzeild raken <strong>in</strong> een loverboy-circuit omdat zij <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantieniet goed <strong>in</strong>schat met welke <strong>in</strong>tenties <strong>de</strong> loverboy contact legt.Sommige jongeren zijn, vanwege hecht<strong>in</strong>gsproblematiek, niet of nauwelijks <strong>in</strong> staatrelaties aan te gaan. Hierdoor is het lastig een <strong>in</strong>gang te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n voor een gesprek ofbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.- Gebrekkige gewetensvorm<strong>in</strong>gManipulatie door <strong>de</strong> jongere, het zich niet laten corrigeren, niet lijken te leren vanervar<strong>in</strong>gen en niet snel uit zichzelf geneigd zijn zich prosociaal te gedragen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>verband gebracht met een gebrekkige gewetensvorm<strong>in</strong>g.- Mid<strong>de</strong>lenmisbruikBij <strong>de</strong> jongeren is veelvuldig sprake van mid<strong>de</strong>lenmisbruik.En over het gez<strong>in</strong> / <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>sproblematiek wordt gezegd:- Multi-problem gez<strong>in</strong> met beperkte opvoed<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>nDe jongeren komen veelal uit gez<strong>in</strong>nen met meervoudige problematiek, zoalspsychiatrische problematiek bij een of bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/verzorgers, echtscheid<strong>in</strong>g,opvoed<strong>in</strong>gsproblemen en conflicten. De on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge relaties <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> zijn vaakernstig verstoord. Door <strong>de</strong> gedragsproblemen van <strong>de</strong> jongeren, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie metvaardigheidstekorten en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsverlegenheid bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, is er veelal sprake vangezagsproblemen. De ou<strong>de</strong>rs/verzorgers zijn doorgaans <strong>de</strong> greep op hun k<strong>in</strong>dvolledig kwijt en bie<strong>de</strong>n hen onvoldoen<strong>de</strong> veiligheid. Niet zel<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> jongerenslachtoffer van verwaarloz<strong>in</strong>g, misbruik en/of mishan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. De ou<strong>de</strong>rs zijn soms zelf12 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


ook slachtoffer van hun k<strong>in</strong>d. In een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>nen twijfelen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs er aanof zij nog wel verantwoor<strong>de</strong>lijk voor hun k<strong>in</strong>d kunnen of willen zijn.- Gebroken gez<strong>in</strong>nen en meer<strong>de</strong>re verblijfsplaatsenDe meeste jongeren komen uit gebroken gez<strong>in</strong>nen en leven of met één ou<strong>de</strong>r of meteen ou<strong>de</strong>r en stiefou<strong>de</strong>r. Ook wisselen <strong>de</strong> jongeren regelmatig van verblijfplaats (danbij <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r, dan bij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r of juist bij an<strong>de</strong>re familiele<strong>de</strong>n). Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>gez<strong>in</strong>nen heeft problemen die me<strong>de</strong> het gevolg zijn van migratie en ontwortel<strong>in</strong>g.- Veel risicofactoren en we<strong>in</strong>ig beschermen<strong>de</strong> factorenIn het gez<strong>in</strong> zijn relatief veel risicofactoren aanwezig (hoge draaglast), dieonvoldoen<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n gecompenseerd door <strong>de</strong> beperkt aanwezige beschermen<strong>de</strong>factoren bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/verzorgers en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g (we<strong>in</strong>ig draagkracht). Eenbelangrijke vorm van draaglast is psychiatrische problematiek bij een of bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs,maar ook verslav<strong>in</strong>g, <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag, en/of <strong>de</strong>tentie van (een van <strong>de</strong>)ou<strong>de</strong>rs/verzorgers komen regelmatig voor.- Chroniciteit van <strong>de</strong> problematische situatie en verantwoor<strong>de</strong>lijkheidDe problematische omstandighe<strong>de</strong>n v<strong>in</strong><strong>de</strong>n veelal geduren<strong>de</strong> lange tijd plaats enbeperken zich niet tot het gez<strong>in</strong>: er is <strong>in</strong> <strong>de</strong> doelgroep meestal sprake van eenchronische hulpverlen<strong>in</strong>gssituatie waar<strong>in</strong> het perspectief op veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g uit het zichtis verdwenen. Belangrijke besliss<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n nietzel<strong>de</strong>n niet meer door het gez<strong>in</strong> zelf genomen, maar door een verzamel<strong>in</strong>g <strong>in</strong>stantiesrond het gez<strong>in</strong>.- Han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsverlegenheid bij professionals, zowel <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rwijs als <strong>in</strong> <strong>de</strong> hulpverlen<strong>in</strong>gVaak is er sprake van een gestagneer<strong>de</strong> hulpverlen<strong>in</strong>gssituatie als gevolg van <strong>de</strong>(complexiteit van) bovenstaan<strong>de</strong> factoren of uitstot<strong>in</strong>g uit het hulpverlen<strong>in</strong>gscircuit.Hulpverleners, gedragswetenschappers en plaatsers/case-managers ervarenhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsonmacht <strong>in</strong> <strong>de</strong> hulpverlen<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong>ze jongeren en hun gez<strong>in</strong>nen, hetgeenzichtbaar is <strong>in</strong> <strong>de</strong> opeenstapel<strong>in</strong>g van hulpvormen en hulpverleners over <strong>de</strong> jarenheen, het voortijdig afbreken van hulpverlen<strong>in</strong>g door het gez<strong>in</strong> of door hulpverleners,en (een reeks van) uithuisplaats<strong>in</strong>gen.1.2.2 StoornissenStoornissen vormen beschrijv<strong>in</strong>gen van bepaal<strong>de</strong> gedragspatronen. Zij zeggen niets over <strong>de</strong> oorzaken van<strong>de</strong>ze gedragspatronen (Orobio <strong>de</strong> Castro, 2007). In termen van psychische stoornissen hebben jongeren <strong>in</strong><strong>de</strong> JJI en GJ te kampen met <strong>de</strong> oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD; DSM IV-TR, 313.81, F91.3), <strong>de</strong>gedragsstoornis (CD; DSM IV-TR, F91.8), <strong>de</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis (APD; DSM IV-TR, 301.7), <strong>de</strong>autisme spectrum stoornis (ASS; 299.00, F84.0), en <strong>de</strong> attention-<strong>de</strong>ficit / hyperactivity disor<strong>de</strong>r (ADHD; 314.o1,F90.0).<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 13


De prevalentie van psychische stoornissen is on<strong>de</strong>r crim<strong>in</strong>ele jongeren hoger dan on<strong>de</strong>r jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong>algemene bevolk<strong>in</strong>g. Dit blijkt on<strong>de</strong>rmeer uit twee <strong>in</strong>ventarisaties van het voorkomen van psychischestoornissen on<strong>de</strong>r jongeren <strong>in</strong> justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen (JJI's). In een studie van Doreleijers werd een<strong>in</strong>ventarisatie gedaan on<strong>de</strong>r jongeren <strong>in</strong> preventieve hechtenis (Doreleijers (1995). Hieruit bleek dat 77%van <strong>de</strong> jongeren 1 of meer diagnoses had volgens <strong>de</strong> DSM-III-R:- 67% van <strong>de</strong> jongeren had een gedragsstoornis (conduct disor<strong>de</strong>r)- 11% een stemm<strong>in</strong>gstoornis- 14% ADHD- 16% mid<strong>de</strong>lenmisbruikVreug<strong>de</strong>nhil (2003) conclu<strong>de</strong>ert dat 90% van <strong>de</strong> jongeren, voornamelijk jongens, <strong>in</strong> een JJI een psychischestoornis heeft (waarbij overigens ook gedragsstoornissen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> psychiatrische stoornissen wer<strong>de</strong>ngerekend). Het gaat hier zowel om <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> (angst, <strong>de</strong>pressie) als externaliseren<strong>de</strong> stoornissen(ADHD en an<strong>de</strong>re gedragsstoornissen). Ook mid<strong>de</strong>lenmisbruik en verslav<strong>in</strong>g aan psychoactievemid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek frequent vastgesteld. Veel jongens vertonen een comb<strong>in</strong>atie vanpsychische stoornissen (co-morbiditeit), bijvoorbeeld psychotische stoornissen <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie metmid<strong>de</strong>lenmisbruik, gekoppeld aan een lage <strong>in</strong>telligentie.1.2.3 Reactieve en proactieve agressieJongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en GJ hebben vaak gedragsproblemen en vertonen vaak agressief gedrag. In <strong>de</strong>literatuur over agressiviteit bij jongeren wordt veelvuldig on<strong>de</strong>rscheid gemaakt <strong>in</strong> reactieve enproactieve agressie (Dodge & Coie, 1987).Reactieve agressie wordt beschouwd als een emotionele, impulsieve en boze reactie op een (vermeen<strong>de</strong>)bedreig<strong>in</strong>g, aanval of frustratie. Er is sprake van een sterke lichamelijke arousal en impulsief han<strong>de</strong>len.Als oorzaak wordt gezien: bedreigen<strong>de</strong> en vijandige sociale omstandighe<strong>de</strong>n (bv. een hardvochtigeopvoed<strong>in</strong>g, afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdgenoten), wat leidt tot overgevoeligheid en een lage frustratietolerantieen hoge irritabiliteit. Frustratie leidt tot agressie.Proactieve agressie daarentegen betreft koelbloedige, bewuste agressie om doelen als het verkrijgen vanmateriële zaken of status te bereiken (Scarpa & Ra<strong>in</strong>e, 1997). Proactieve agressie betreft doelgerichte enweloverwogen agressie. Veron<strong>de</strong>rsteld wordt dat <strong>de</strong>ze ontstaat door zelfoverschatt<strong>in</strong>g ensucceservar<strong>in</strong>gen met agressief gedrag. Proactieve agressie zou veel meer het gevolg zijn vanobserverend leren en bekrachtig<strong>in</strong>g van agressief gedrag (Orobio <strong>de</strong> Castro, 2007).Een van <strong>de</strong> belangrijkste verschillen tussen reactieve en proactieve agressie is <strong>de</strong> <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke motivatievoor <strong>de</strong> agressieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (Ra<strong>in</strong>e et al., 2006). Vaak is <strong>de</strong>ze alleen bekend bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>itiator. Voorbeel<strong>de</strong>nhierbij zijn voor <strong>de</strong> proactieve <strong>in</strong>itiator dat hij ‚had gevochten om te laten zien wie <strong>de</strong> baas was‛ en voor<strong>de</strong> reactieve <strong>in</strong>itiator dat hij ‚d<strong>in</strong>gen kapot maakte omdat hij door het l<strong>in</strong>t g<strong>in</strong>g‛.On<strong>de</strong>rzoek (Cornell et al, 1996; Dempster et al., 1996; Patrick, 2001) naar agressie en psychopathie laatzien dat psychopathie meer is gerelateerd aan proactieve agressie dan aan reactieve agressie. Deze14 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


ev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g werd voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren bevestigd door on<strong>de</strong>rzoek van Frick (2003), dat dui<strong>de</strong>lijk maakt datk<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met psychopathiekenmerken met kou<strong>de</strong>, niet emotionele (callous-unemotional) trekken hogerscoren op proactieve agressie.Uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt ver<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> mechanismen die agressie veroorzaken verschillen al naar gelang ersprake is van reactieve of proactieve agressie (Orobio <strong>de</strong> Castro, 2007).Reactief agressieve gedragsproblemen hangen samen met:- selectieve aandacht voor bedreigen<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie en het missen van belangrijke an<strong>de</strong>resociale <strong>in</strong>formatie;- vaker (ten onrechte) <strong>in</strong>tenties van an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en volwassenen als vijandig<strong>in</strong>terpreteren en emoties van an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren als boosheid of leedvermaak;- sterkere zelfgerapporteer<strong>de</strong> emoties van woe<strong>de</strong> bij sociale problemen;- m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vaardigheid <strong>in</strong> emotieregulatie, d.w.z. <strong>in</strong> het omgaan met boosheid;- een grotere behoefte aan en goedkeur<strong>in</strong>g van wraak.Proactief agressieve gedragsproblemen hangen samen met:- meer op dom<strong>in</strong>antie en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r op vriendschap en positieve uitkomsten gerichtedoelen;- een beperkt repertoire aan oploss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale situaties, waarvan een grotereproportie agressief is;- een ger<strong>in</strong>gere voorkeur voor niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen, waarbij van niet-agressieveoploss<strong>in</strong>gen m<strong>in</strong><strong>de</strong>r positieve uitkomsten wor<strong>de</strong>n verwacht;- m<strong>in</strong><strong>de</strong>r probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n;- overschatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> an<strong>de</strong>ren regelovertre<strong>de</strong>nd gedrag vertonen engoedkeuren;- overschatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> eigen sociale competentie.Patronen <strong>in</strong> <strong>de</strong> sociale <strong>in</strong>formatieverwerk<strong>in</strong>g komen tot stand door een wisselwerk<strong>in</strong>g tussen cognitievevaardighe<strong>de</strong>n van het k<strong>in</strong>d en <strong>in</strong>teracties met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g.Het on<strong>de</strong>rscheid reactieve of proactieve agressie is van belang bij <strong>de</strong> keuze voor een bepaal<strong>de</strong><strong>in</strong>terventievorm (Dodge, 1991; Vitiello & Stoff, 1997; Hendrickx, Geert, Herbert, & Orobio <strong>de</strong> Castro,2003). De Ruiter en Veen (2004) halen on<strong>de</strong>rzoek van Hornsveld en collega’s (2004) aan en beschrijvendat toepass<strong>in</strong>g van agressieregulatie- of stress-<strong>in</strong>oculatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g mogelijk dient te wor<strong>de</strong>ngecontraïndiceerd voor justitiabelen met psychopathische trekken. Dit type justitiabele zou tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gedrag en vaardighe<strong>de</strong>n aanleren waarmee hij an<strong>de</strong>ren juist beter kan mislei<strong>de</strong>n enmanipuleren, waarmee het recidiverisico op toekomstig gewelddadig gedrag zelfs zou kunnen verhogen.Deze veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g komt overeen met <strong>de</strong> algemene ten<strong>de</strong>ns waar het gaat om <strong>in</strong>- en exclusie vanjustitiabelen met psychopathische neig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> groepsbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Tot voor kort g<strong>in</strong>g men er vanuit dattraditionele behan<strong>de</strong>lmetho<strong>de</strong>n we<strong>in</strong>ig succes hebben bij psychopathie. Hare, Clark, Grann en Thornton<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 15


(2000) rapporteren dat een verschei<strong>de</strong>nheid aan kortduren<strong>de</strong> niet –specifieke behan<strong>de</strong>lprogramma’szoals woe<strong>de</strong>management en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van sociale en opleid<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n, ongunstigeuitkomsten had<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> niveaus van recidive. Het zou psychopaten juist helpen om betere manieren teontwikkelen voor manipulatie en het gebruik van an<strong>de</strong>re mensen (Wong & Hare, 2005). Er zijn echterook studies die aangeven dat psychopaten wel van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kunnen profiteren. Skeem, Monahan enMulvey (2002) conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n dat patiënten met psychopathische neig<strong>in</strong>gen net zo veel van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gprofiteer<strong>de</strong>n als patiënten zon<strong>de</strong>r psychopathische neig<strong>in</strong>gen waar het gaat om afname van gewelddadiggedrag. Van groot belang hierbij is een goe<strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> frequentie en doser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voor patiënten met psychopathie. Mulloy (1998) voer<strong>de</strong> een follow-up studie on<strong>de</strong>rpsychopathische en niet-psychopathische justitiabelen uit. De justitiabelen wer<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld met eencognitief-gedragstherapeutisch programma. Bei<strong>de</strong> groepen justitiabelen maakten vrijwel even vaak hetprogramma af. Na vijf jaar <strong>in</strong>diceren prelim<strong>in</strong>aire on<strong>de</strong>rzoeksresultaten dat er nauwelijks sprake is vaneen verschil <strong>in</strong> recidiveniveau tussen bei<strong>de</strong> groepen. Wong en Hare (2005) ontwikkel<strong>de</strong>n richtlijnen vooreffectieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van gewelddadige crim<strong>in</strong>ele psychopaten. Hoewel er we<strong>in</strong>ig verschil is tussen <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g beschreven <strong>in</strong> <strong>de</strong> richtlijn en behan<strong>de</strong>lvormen voor niet-psychopaten beste<strong>de</strong>n zij veelaandacht aan wat behan<strong>de</strong>laars absoluut níet moeten doen, opdat reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n met<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> persoonlijkheidskenmerken van <strong>de</strong> psychopaten. Hoewel geconclu<strong>de</strong>erd wordt dat <strong>de</strong>oorsprong van psychopathie ligt <strong>in</strong> een samenspel tussen neurobiologische, psychologische, sociale enomgev<strong>in</strong>gsfactoren (Hare, 2003), is er nog altijd we<strong>in</strong>ig overeenstemm<strong>in</strong>g over het preciezeontwikkel<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l (Sloan, 1997).Zolang dit het geval is, blijft er ook we<strong>in</strong>ig consensus over geschikte behan<strong>de</strong>lprogramma’s (Vien &Beech, 2006) en is het vooralsnog belangrijk aan te sluiten bij <strong>de</strong> suggestie van De Ruiter en Veen (2004)en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksresultaten van Hare, Clark, Grann en Thornton (2000), waaruit blijkt dat het mogelijkverstandig is om psychopaten en mogelijk ook personen met voornamelijk proactieve agressie uitgroepsbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen te exclu<strong>de</strong>ren.1.3 De doelgroep van vaktherapieDe doelgroep voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g bestaat uit jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong>Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g of <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg. De <strong>in</strong>terventie richt zich op jongeren met reactief agressievegedragsproblemen en reactief agressief gedrag. Uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong>ze jongeren vaak met forse,meervoudige, problematiek en stoornissen te kampen hebben.Een ver<strong>de</strong>re aanscherp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doelgroep v<strong>in</strong>dt plaats aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> ‘What Works’- beg<strong>in</strong>selen(zie subparagraaf 1.4.2).16 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


1.4 Voorkomen van recidiveRecidive bij jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI is een ernstig probleem, zo blijkt uit verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken.subparagraaf 1.4.1 bespreekt een drietal on<strong>de</strong>rzoeken <strong>in</strong> dit verband. Dit maakt <strong>de</strong> vraag nijpen<strong>de</strong>r watvoor soort programma’s en <strong>in</strong>terventies effectief zijn <strong>in</strong> het terugdr<strong>in</strong>gen van recidive. Wat er bekend isover <strong>de</strong> effectiviteit van programma’s en <strong>in</strong>terventies bij het terugdr<strong>in</strong>gen van recidive is het on<strong>de</strong>rwerpvan subparagraaf 1.4.2. Deze paragraaf gaat <strong>in</strong> op <strong>de</strong> algemene factoren: op welke beg<strong>in</strong>selenprogramma’s en <strong>in</strong>terventies gestoeld moeten zijn om effectief te kunnen zijn. Subparagraaf 1.4.3 gaat <strong>in</strong>op <strong>de</strong> specifieke factoren: wat voor behan<strong>de</strong>lprogramma’s daadwerkelijk effectief zijn bij het behan<strong>de</strong>lenvan jongeren met antisociaal en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag.1.4.1 Recidive van jongeren na <strong>de</strong> JJI/<strong>de</strong> Gesloten jeugdzorgOn<strong>de</strong>rzoek WODCDe Recidivemonitor is een langlopend on<strong>de</strong>rzoeksproject van het WODC (Wetenschappelijk On<strong>de</strong>rzoeken Documentatie Centrum) waar<strong>in</strong> gestandaardiseer<strong>de</strong> recidivemet<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n verricht on<strong>de</strong>ruiteenlopen<strong>de</strong> da<strong>de</strong>rgroepen van volwassenen en jongeren. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> Recidivemonitor wordt on<strong>de</strong>ran<strong>de</strong>re gekeken welk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> (sub)groep recidiveert en na hoeveel tijd dat gebeurt (prevalentie ensnelheid van recidive). Tevens wordt gekeken naar <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> totale recidive <strong>in</strong> <strong>de</strong> (sub)groep.Daarnaast wordt voorspeld welke recidive op grond van <strong>de</strong> (statische) achtergrondkenmerken van <strong>de</strong>da<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> een groep mag wor<strong>de</strong>n verwacht. Jongere da<strong>de</strong>rs, althans <strong>de</strong>genen die met justitie <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>gkomen, laten <strong>in</strong> het algemeen een hogere recidive zien dan volwassenen. Van alle jongere da<strong>de</strong>rs uit 1997is 56% na zes jaar opnieuw vervolgd. Bij <strong>de</strong> volwassen da<strong>de</strong>rs is dit 43%.De beste voorspellers van latere recidive zijn:- het aantal eer<strong>de</strong>re justitiecontacten- sekse (mannen/jongens recidiveren vaker dan vrouwen/meisjes)- geboorteland (da<strong>de</strong>rs geboren <strong>in</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Antillen/Aruba, Sur<strong>in</strong>ame enMarokko hebben een hogere kans om te recidiveren dan da<strong>de</strong>rs geboren <strong>in</strong> an<strong>de</strong>relan<strong>de</strong>n)- leeftijd (hoe jonger men is, <strong>de</strong>s te groter <strong>de</strong> recidivekans)- type <strong>de</strong>lict (vermogens<strong>de</strong>licten leveren <strong>de</strong> hoogste recidivepercentages op,ze<strong>de</strong>nmisdrijven <strong>de</strong> laagste)In 2004 rapporteer<strong>de</strong> het WODC recidivecijfers voor verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroepen De recidive on<strong>de</strong>rjongeren die zijn uitgestroomd uit <strong>de</strong> justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen (JJI) is het hoogst. Zes jaar na uitstroomheeft 78% van <strong>de</strong>ze groep één of meer nieuwe justitiecontacten, iets meer dan <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep volwassen ex-<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 17


ge<strong>de</strong>t<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>n 2 . Daarbij gaat het <strong>in</strong> meer<strong>de</strong>rheid (+ 60%) om mid<strong>de</strong>lzware <strong>de</strong>licten, en <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate (+15%) om zeer ernstige <strong>de</strong>licten of lichtere <strong>de</strong>licten (+ 25%).De recidivekans on<strong>de</strong>r JJI-jongeren blijkt behalve met persoonskenmerken samen te hangen metverblijfsduur en verblijfstitel. Mid<strong>de</strong>llange verblijven van drie tot zes maan<strong>de</strong>n laten, bij gelijke scores opalle an<strong>de</strong>re gemeten kenmerken, lagere recidivewaar<strong>de</strong>n zien dan korte en lange verblijven. De recidivena een PIJ-maatregel (strafrechtelijke maatregel) is lager dan na een preventieve hechtenis, eenjeugd<strong>de</strong>tentie of een JJI-plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van een OTS (on<strong>de</strong>rtoezichtstell<strong>in</strong>g).On<strong>de</strong>rzoek Van Dam: recidive na jeugd<strong>de</strong>tentieVan Dam (2004) volg<strong>de</strong> zestig m<strong>in</strong><strong>de</strong>rjarige jongens, die gemid<strong>de</strong>ld twee jaar ge<strong>de</strong>t<strong>in</strong>eerd had<strong>de</strong>ngezeten <strong>in</strong> JJI De Hunnerberg <strong>in</strong> Nijmegen. Uit haar on<strong>de</strong>rzoek komt naar voren dat meer dan <strong>de</strong> helftvan <strong>de</strong> jongeren die <strong>in</strong> jeugd<strong>de</strong>tentie hebben gezeten en daar behan<strong>de</strong>ld zijn, b<strong>in</strong>nen een jaar na<strong>in</strong>vrijheidstell<strong>in</strong>g recidiveert: tussen <strong>de</strong> 60 en 75 procent komt opnieuw <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g met justitie, en <strong>in</strong> 25procent van <strong>de</strong> gevallen gaat het dan om ernstige misdrijven.Van Dam stel<strong>de</strong> vast dat uit dossiers van justitie blijkt dat 61 procent recidiveert, terwijl <strong>de</strong> groep zelfrapporteer<strong>de</strong> dat driekwart alweer een misstap had begaan. Hulpverleners <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI nemen volgens VanDam <strong>in</strong> het algemeen aan dat ’wonen, werk en een wijf’ (<strong>de</strong> drie W’tjes) heel belangrijk zijn om na <strong>de</strong>straf op het rechte pad te blijven. Van Dam bestrijdt dit: ‚Een vriend<strong>in</strong> die het niet zo nauw neemt, is juisteen grote risicofactor. En ook als <strong>de</strong> W'tjes goed geregeld zijn, vormen verkeer<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n nog steeds hetgrootste gevaar, samen met uitgaansgedrag, alcohol- en drugsgebruik. In haar aanbevel<strong>in</strong>gen benadruktVan Dam dat het belangrijk is om <strong>de</strong> jongeren al tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vrijheidsbenem<strong>in</strong>g <strong>de</strong> weg te wijzen naar eenan<strong>de</strong>re omgev<strong>in</strong>g, en dat zij, eenmaal weer op vrije voeten, het beste <strong>in</strong> contact kunnen staan met eeneenvoudig te bereiken persoon die ze kan helpen als het moeilijk wordt maar ook <strong>in</strong>grijpt als ze weer <strong>in</strong>het ‚verkeer<strong>de</strong> circuit‛ rondhangen.On<strong>de</strong>rzoek NSCR: jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g.Als jongeren die een ernstig misdrijf hebben gepleegd op basis van een PIJ-maatregel <strong>in</strong> eenbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n geplaatst, is behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geïndiceerd om herhal<strong>in</strong>g te voorkomen. Voor hetNSCR-rapport Del<strong>in</strong>quentie na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (Van <strong>de</strong>r Geest, Bileveld & Wijkman, 2005) is bekeken ofjongeren na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g opnieuw <strong>in</strong> contact kwamen met justitie. Bijna <strong>de</strong> helftvan alle jongens die na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (weer) <strong>de</strong> fout <strong>in</strong> g<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong>ed dat al b<strong>in</strong>nen één jaar na ontslag.Vervolgens kwamen er per jaar steeds m<strong>in</strong><strong>de</strong>r nieuwe ‘recidivisten’ bij. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk pleeg<strong>de</strong> 85% van allejongens na ontslag een (of meer) <strong>de</strong>lict(en). En het g<strong>in</strong>g daarbij niet alleen om te hard rij<strong>de</strong>n, een licht<strong>de</strong>lict, maar ook om zware <strong>de</strong>licten zoals moord en doodslag. Sommige jongens g<strong>in</strong>gen één keer <strong>de</strong> fout<strong>in</strong>, an<strong>de</strong>re wel 50 keer. Het is niet zo dat alle jongens die crim<strong>in</strong>eel waren altijd op het slechte pad bleven:ongeveer één op <strong>de</strong> zes jongens stopte met het plegen van <strong>de</strong>licten. Maar één op <strong>de</strong> drie werd eenchronisch <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent (veelpleger). Omdat <strong>de</strong> <strong>de</strong>licten zo sterk variëren is door het NSCR apart gekeken2 Voor een <strong>de</strong>el is verklaarbaar door <strong>de</strong> korte verblijfsduur en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g.18 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


naar een ernstige groep, namelijk jongens die na uitstroom een gewelds<strong>de</strong>lict pleeg<strong>de</strong>n. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkmaakte <strong>de</strong> helft van alle behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jongens zich wel een keer schuldig aan een gewelds<strong>de</strong>lict. Dezegroep is extra zorgelijk, omdat ze behalve ‘zware’ <strong>de</strong>licten ook opvallend vaak an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>licten pleeg<strong>de</strong>n.Een meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong>ze groep ontwikkel<strong>de</strong> zich tot veelpleger. De behan<strong>de</strong>laars hiel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>ldossiers het verloop en het resultaat van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongens bij. Veel van <strong>de</strong> jongenswaarvoor het risico op terugval <strong>in</strong> het plegen van <strong>de</strong>licten hoog werd <strong>in</strong>geschat door <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laarspleeg<strong>de</strong>n na ontslag een gewelds<strong>de</strong>lict. Jongens bij wie <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g negatief verliep, g<strong>in</strong>gen naontslag vaker <strong>de</strong> fout <strong>in</strong>. Of <strong>de</strong>ze jongens beter wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g blijft <strong>de</strong> vraag, omdat er geenon<strong>de</strong>rzoek is gedaan bij een vergelijkbare controlegroep.1.4.2 What Works-pr<strong>in</strong>cipes 3Rond 1980 verschijnen verschillen<strong>de</strong> overzichtsstudies over <strong>de</strong> effectiviteit van programma’s voorjustitiabelen. Deze studies komen bijna allemaal tot <strong>de</strong> conclusie dat er eigenlijk niets echt helpt bij hettegengaan van recidive (zie o.a. Hazell, 1980; Brody, 1976). Tegen <strong>de</strong>ze achtergrond en <strong>de</strong> voortdurendstijgen<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste westerse lan<strong>de</strong>n, raakten veel on<strong>de</strong>rzoekers overtuigd van <strong>de</strong> ‘nietshelpt’-theorie.Verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken (Thornton, 1987; Gendreau & Ross, 1979; 1987) weerleggen <strong>de</strong>ze theorieechter. Gendreau en Ross (1987) bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n alle tussen 1980 en 1987 gepubliceer<strong>de</strong> rehabilitatiestudiesen von<strong>de</strong>n bewijzen voor succesvolle <strong>in</strong>terventies. In het bijzon<strong>de</strong>r besteed<strong>de</strong>n zij aandacht aan een reeksmeta-analyses, waaruit bleek dat 60% van <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> studies over het algemeen een positiefresultaat toon<strong>de</strong>, maar dat bepaal<strong>de</strong> factoren van <strong>in</strong>vloed waren op <strong>de</strong> verschillen <strong>in</strong>on<strong>de</strong>rzoeksresultaten. Aangetoond werd dat sommige rehabilitatieprogramma’s effect sorteer<strong>de</strong>n bijspecifieke doelgroepen, en dat daarom <strong>de</strong> match tussen <strong>de</strong>lict, crim<strong>in</strong>ogene factoren (<strong>de</strong>lictbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong>factoren) en type rehabilitatieprogramma centraal aandachtspunt moet zijn (Vogelvang, Van Burik, Van<strong>de</strong>r Knaap, & Wartna, 2003). De afgelopen tw<strong>in</strong>tig jaar is veel on<strong>de</strong>rzoek verricht naar <strong>de</strong>ze match. Zowelkenmerken van het <strong>de</strong>lict zelf, als kenmerken en omstandighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r zijn on<strong>de</strong>rzocht op hunvoorspellen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> ten aanzien van recidive. Deze zoektocht is verre van eenvoudig: <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentgedrag kan wor<strong>de</strong>n beschouwd als het resultaat van een comb<strong>in</strong>atie van biologische, sociologische,psychologische en situationele <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n (Eronen, Hakola, & Tiihonen, 1996; Moffitt, 1987; Spellacy &Brown, 1984). Het is - door <strong>de</strong>ze complexiteit - een grote uitdag<strong>in</strong>g om op basis van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>nterugkerend <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag - recidive - te voorspellen en te voorkomen. Gezocht is met name naarkenmerken en omstandighe<strong>de</strong>n die een grote voorspellen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> hebben en bovendien veran<strong>de</strong>rbaar(dynamisch, niet statisch) blijken mid<strong>de</strong>ls een rehabilitatieprogramma. Op <strong>de</strong>ze wijze is eenkennisbestand voor <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> match opgebouwd dat een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vormt van <strong>de</strong> ‘WhatWorks’ bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.3 Deze paragraaf is me<strong>de</strong> gebaseerd op het eerste hoofdstuk van <strong>de</strong> Theoretische handleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> CoVa(M<strong>in</strong>isterie van Justitie, 2005) en CoVa Plus (Valenkamp e.a., 2006). Waar nodig zijn aanpass<strong>in</strong>gen en aanvull<strong>in</strong>gengemaakt.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 19


In <strong>de</strong> afgelopen jaren is er een aanzienlijke mate van eensgez<strong>in</strong>dheid bij on<strong>de</strong>rzoekers ontstaan overwelke aspecten <strong>in</strong> het werken met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten <strong>in</strong> hoge mate kunnen bijdragen aan het succesvolterugdr<strong>in</strong>gen van crim<strong>in</strong>aliteit. Het on<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong> What Works beweg<strong>in</strong>g heeft geleid tot zesbasisbeg<strong>in</strong>selen voor het effectief terugdr<strong>in</strong>gen van recidive (zie bijvoorbeeld Andrews, 1995; Gendreau,1996; Lipton, Pearson, Cleland, & Yee, 1997; McGuire, 1995, 2000; Nuttal, Goldblatt & Lewis, 1998, Van<strong>de</strong>n Hurk & Nelissen, 2004; Van <strong>de</strong>r Laan, 2004):- Risicobeg<strong>in</strong>sel: een <strong>in</strong>tensievere <strong>in</strong>terventie naarmate <strong>de</strong> kans op herhal<strong>in</strong>g groter is.- Behoeftebeg<strong>in</strong>sel: effectieve strafrechtelijke <strong>in</strong>terventies richten zich op beïnvloedbare(dynamische) crim<strong>in</strong>ogene behoeften. Dit zijn <strong>de</strong> kenmerken, risicofactoren en problemen van <strong>de</strong>da<strong>de</strong>r, die rechtstreeks samenhangen met het <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente gedrag en die te veran<strong>de</strong>ren zijn,bijvoorbeeld sociale vaardighe<strong>de</strong>n of omgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdgenoten.- Responsiviteitsbeg<strong>in</strong>sel: er moet een goe<strong>de</strong> 'match' zijn tussen <strong>de</strong> <strong>in</strong>tellectuele en socialemogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie, het programma en <strong>de</strong>methodiek. De uitvoer<strong>de</strong>rs moeten <strong>in</strong>schatten wat haalbaar en aanvaardbaar is en wat niet.- Beg<strong>in</strong>sel van behan<strong>de</strong>lmodaliteit: aangezien er meestal sprake is van diverse crim<strong>in</strong>ogenefactoren bij een da<strong>de</strong>r, moet een <strong>in</strong>terventie zich richten op verschillen<strong>de</strong> aspecten en moeten erook verschillen<strong>de</strong> methodieken gebruikt wor<strong>de</strong>n.- Beg<strong>in</strong>sel van programma-<strong>in</strong>tegriteit: effectieve programma's zijn ontwikkeld en ontworpen opbasis van theoretische verklar<strong>in</strong>gen van crim<strong>in</strong>eel gedrag, die door mid<strong>de</strong>l van on<strong>de</strong>rzoek zijngetoetst. Programma-<strong>in</strong>tegriteit houdt <strong>in</strong> dat alle on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een programma moeten wor<strong>de</strong>nuitgevoerd; achterwege laten van on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len doet <strong>de</strong> kans op resultaat afnemen.- Professionaliteitsbeg<strong>in</strong>sel: een programma wordt goed uitgevoerd als <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>rsprofessioneel zijn, dat wil zeggen: goed opgeleid, goed getra<strong>in</strong>d, <strong>in</strong> staat het programma aan tepassen aan <strong>in</strong>dividuele behoeften en mogelijkhe<strong>de</strong>n (responsiviteitsbeg<strong>in</strong>sel), gesteund met<strong>in</strong>tervisie en supervisie door hun organisatie.- Eigen-contextbeg<strong>in</strong>sel: dit geeft aan waar programma’s bij voorkeur plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, met name <strong>in</strong><strong>de</strong> natuurlijke omgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere.Deze beg<strong>in</strong>selen vormen een sterke basis voor het werken met jongeren die <strong>de</strong>licten hebben gepleegd. Zijzijn on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g verbon<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>rzoek van Andrews e.a. (1990) toont aan, dat <strong>de</strong> meest succesvollemethodieken op basis van alle beg<strong>in</strong>selen opereren, en niet op een of enkele. Andrews toon<strong>de</strong> zelfs aan,dat methodieken die niet op zijn m<strong>in</strong>st op <strong>de</strong> eerste drie beg<strong>in</strong>selen (risico, behoeften en responsiviteit)zijn gestoeld, recidive niet terugdr<strong>in</strong>gen en eigenlijk een verspill<strong>in</strong>g van arbeid en kapitaal zijn.Op <strong>de</strong>ze plaats volgt een na<strong>de</strong>re toelicht<strong>in</strong>g op <strong>de</strong>ze beg<strong>in</strong>selen.Het risicobeg<strong>in</strong>sel stelt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wie er behan<strong>de</strong>ld moet wor<strong>de</strong>n. Bij ie<strong>de</strong>reen die met justitie <strong>in</strong>aanrak<strong>in</strong>g is gekomen door het plegen van een strafbaar feit, is er een bepaald risico op het opnieuwplegen daarvan. Bij sommigen m<strong>in</strong>imaal, bij an<strong>de</strong>ren groot. De reactie van justitie op het plegen van20 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


<strong>de</strong>licten moet passen bij het risico van <strong>de</strong> jongere dat hij nog meer <strong>de</strong>licten pleegt. Hoe groter het risico,<strong>de</strong>s te <strong>in</strong>tensiever ook <strong>de</strong> aanpak moet zijn. Bij jongeren met een kle<strong>in</strong> risico op herhal<strong>in</strong>g, moet nietteveel wor<strong>de</strong>n geïnvesteerd. Dit is niet alleen kostbaar, het kan zelfs averechts werken: If it a<strong>in</strong>’t broke,don’t fix it. Voor een goe<strong>de</strong> <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van dit risico is <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische blik van een professional absoluutonvoldoen<strong>de</strong>. Een actuariële aanpak voorspelt het risico beter: Er wor<strong>de</strong>n gegevens verzameld over <strong>de</strong>jongere (zogenoem<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>ogene factoren). De jongere wordt daarna <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd gevolgd, om te observerenof hij recidiveert of niet. Vervolgens wordt met behulp van statistische technieken nagegaan welkevroeger verzamel<strong>de</strong> gegevens <strong>de</strong> recidive het beste voorspellen. Op basis daarvan kunnen mo<strong>de</strong>llenwor<strong>de</strong>n gemaakt die op nieuwe jongeren die met justitie <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g komen kunnen wor<strong>de</strong>n toegepast.Uit dit risicobeg<strong>in</strong>sel vloeit voort dat een <strong>in</strong>tensieve <strong>in</strong>terventie gericht moet zijn op <strong>de</strong>elnemers met eenforse recidivekans: hoe groter <strong>de</strong> kans op herhal<strong>in</strong>g is, <strong>de</strong>s te <strong>in</strong>tensiever moet <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie zijn.Dit is een extra element voor <strong>de</strong> doelgroep waar <strong>de</strong> vaktherapie zich op richt. Het moet gaan om jongeren- <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI of <strong>de</strong> GJ- met reactief agressief gedrag en <strong>de</strong>licten- die een mid<strong>de</strong>n of hoog recidiverisico hebbenHet behoeftebeg<strong>in</strong>sel stelt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wat het doel van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g moet zijn om recidive tevoorkomen. Crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn factoren die kunnen bijdragen aan het plegen van <strong>de</strong>licten(Vogelvang, 2005), het zijn risicofactoren voor <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag. Agressie is strikt genomen geencrim<strong>in</strong>ogene factor, maar gedrag dat voortkomt uit een aantal on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>ogene factoren, die aldan niet beïnvloedbaar zijn. Stabiele of statische crim<strong>in</strong>ogene factoren, zoals geslacht en gepleeg<strong>de</strong><strong>de</strong>licten, veran<strong>de</strong>ren niet of slechts <strong>in</strong> één richt<strong>in</strong>g (zoals leeftijd en ou<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n).Deze factoren zijn over het algemeen wel sterkere voorspellers van recidive dan dynamische factoren.Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn wel veran<strong>de</strong>rbaar. Daarom moeten vooral <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>rbarecrim<strong>in</strong>ogene factoren wor<strong>de</strong>n aangepakt die rechtstreeks samenhangen met het plegen van <strong>de</strong>licten.On<strong>de</strong>rzoek van Andrews, Bonta e.a. (1990) toont aan, dat beïnvloed<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>rbare factoren<strong>in</strong> programma’s <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad tot verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van recidive kan lei<strong>de</strong>n. Hoewel <strong>de</strong> <strong>de</strong>lictgeschie<strong>de</strong>nis en <strong>de</strong>persoonlijkheid als statische, niet meer te wijzigen factoren dus tegen <strong>de</strong> jongere kunnen spreken (omdatzij recidive sterk voorspellen), zijn <strong>de</strong>ze factoren niet allesbepalend. Er zijn, ook bij een ernstige<strong>de</strong>lictgeschie<strong>de</strong>nis en ernstige persoonlijkheidproblemen, aangrijp<strong>in</strong>gspunten voor het voorkomen vanrecidive te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.Er zijn algemene crim<strong>in</strong>ogene factoren, die voor alle jongeren gel<strong>de</strong>n. Daarnaast zijn voor bepaal<strong>de</strong> typen<strong>de</strong>licten en jongeren ook specifieke crim<strong>in</strong>ogene factoren aanwijsbaar: bij plegers van ze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>lictenbijvoorbeeld, voor verslaaf<strong>de</strong> jongeren, en jongeren met een persoonlijkheidsstoornis. Bovendien zijn ernaast stabiele crim<strong>in</strong>ogene factoren, die voor langere duur hun <strong>in</strong>vloed doen gel<strong>de</strong>n, ook acutecrim<strong>in</strong>ogene factoren die recidive <strong>in</strong> <strong>de</strong> nabije toekomst voorspellen, maar niet op <strong>de</strong> langere termijn.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 21


Daarbij benadrukken Andrews en Bonta <strong>de</strong> ‚Big Four‛ crim<strong>in</strong>ogene factoren, die recidive sterkvoorspellen:a. Antisociale cognities: (opvatt<strong>in</strong>gen, waar<strong>de</strong>n, houd<strong>in</strong>gen, rationalisaties, encognitief-emotionele toestan<strong>de</strong>n als wrok, verzet, wanhoop of haat)b. Antisociaal netwerkc. Antisociaal gedrag (nu en <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n). Ook verslav<strong>in</strong>gsgedrag is een sterkerisicofactord. Antisociale persoonlijkheidscomplex, waaron<strong>de</strong>r een agressief, egocentrisch,impulsief en/of ongevoelig temperament, psychopathie, een zwakke socialisatie enzwakke probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n.Het responsiviteitsbeg<strong>in</strong>sel gaat <strong>in</strong> op het waarmee, op <strong>de</strong> vorm van <strong>de</strong> vereiste behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Voor <strong>de</strong>aanpak van die crim<strong>in</strong>ogene factoren moeten behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsprogramma's en behan<strong>de</strong>laars wor<strong>de</strong>ngezocht die passen bij <strong>de</strong> jongere. In algemene z<strong>in</strong> gaat het daarbij altijd om <strong>de</strong> keuze voor een metho<strong>de</strong>/programma of elementen daaruit waarvan bekend is dat zij crim<strong>in</strong>ogene factoren effectief veran<strong>de</strong>ren.Gedragsmatige en cognitief-gedragsmatige programma’s scoren daarbij goed, vooral als <strong>de</strong> jongere actiefkan werken aan het leren van concrete vaardighe<strong>de</strong>n, die direct relevant en toepasbaar zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>dagelijkse sociale context (bijvoorbeeld een werk- of stageomgev<strong>in</strong>g, en <strong>in</strong> <strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>nkr<strong>in</strong>g). Met namevoor jongere <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten is het van groot belang ook het familienetwerk hierbij te mobiliseren. Ditlaatste is niet altijd mogelijk, maar moet wel altijd het uitgangspunt zijn bij het <strong>de</strong>nken over een aanbod,refererend aan het e<strong>in</strong>drapport gedrags<strong>in</strong>terventies).In meer <strong>in</strong>dividuele z<strong>in</strong> benadrukt dit beg<strong>in</strong>sel drie zaken: <strong>de</strong> motivatie van <strong>de</strong> jongere, zijn stijl van leren,en <strong>de</strong> (on-)mogelijkhe<strong>de</strong>n van zowel <strong>de</strong> jongere als zijn directe omgev<strong>in</strong>g. Voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze(on)mogelijkhe<strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong>telligentie, taal, en sociale steun. Belangrijk is, dat bij <strong>de</strong>ze directe omgev<strong>in</strong>gook <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsomgev<strong>in</strong>g wordt verstaan. Ook een hulpvorm of een hulpverlener kan niet responsiefzijn! Een aanbod moet voor <strong>de</strong> jongere passend zijn, aantrekkelijk zijn, en er moet een goe<strong>de</strong>samenwerk<strong>in</strong>gsrelatie zijn tussen <strong>de</strong> jongere en <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>rs / hulpverleners die wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>geschakeld.De rol van <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische blik van <strong>de</strong> werker mag dan bij het <strong>in</strong>schatten van het risico op recidive zijnbeperkt, bij het vaststellen van <strong>de</strong> responsiviteit is <strong>de</strong>ze blik van groot belang.Het beg<strong>in</strong>sel van behan<strong>de</strong>lmodaliteit houdt <strong>in</strong> dat <strong>in</strong>gespeeld wordt op diverse crim<strong>in</strong>ogene factoren.Door het groot aantal factoren kan geen enkele specifieke <strong>in</strong>terventie afzon<strong>de</strong>rlijk <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedragbeïnvloe<strong>de</strong>n. Diverse metho<strong>de</strong>n zijn nodig om het gedrag te beïnvloe<strong>de</strong>n. Dit impliceert on<strong>de</strong>r meer dathet totaalpakket moet voorzien <strong>in</strong> metho<strong>de</strong>n gericht op het <strong>in</strong>dividu, op het systeem, op cognitie, emotieen gedrag.Het <strong>in</strong>tegriteitbeg<strong>in</strong>sel stelt het hoe van <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Het beg<strong>in</strong>sel benadrukt dat <strong>de</strong>gekozen programma’s moeten wor<strong>de</strong>n uitgevoerd volgens <strong>de</strong> oorspronkelijke opzet. Een an<strong>de</strong>r woordhiervoor is mo<strong>de</strong>ltrouw. Dit beg<strong>in</strong>sel is alleen van belang, als aan <strong>de</strong> eerste drie beg<strong>in</strong>selen is voldaan.Immers, als een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g niet nodig is, zich op <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> doelen richt, niet effectief is, of niet pastbij <strong>de</strong> jongere, dan maakt het ook niet uit of er volgens het boekje wordt gewerkt.22 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Dit pr<strong>in</strong>cipe voorkomt dat er voor elke jongere een aparte aanpak ontworpen wordt op basis vanuitsluitend ervar<strong>in</strong>gskennis. Natuurlijk heeft <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r van een <strong>in</strong>terventie <strong>de</strong> vrijheid om accentenaan te brengen. Werken op maat, een vraaggerichte houd<strong>in</strong>g, aansluiten bij <strong>de</strong> responsiviteit van <strong>de</strong>jongere, <strong>in</strong>spelen op onvoorziene situaties, zijn an<strong>de</strong>rs niet te realiseren. Waar het hier echter om gaat, ishet belang om aan <strong>de</strong> doelen van het programma vast te hou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een metho<strong>de</strong>allemaal, en <strong>in</strong> <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> uit te voeren. Zó zijn effectieve programma’s ontworpen en <strong>in</strong> diéopzet is ook hun effectiviteit gebleken.Wie zich er niet aan houdt, voert een programma uit dat aan het afdrijven is: ‚programme drift‛.Het <strong>in</strong>tegriteitbeg<strong>in</strong>sel stelt ook <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> factoren aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>, die voor het terugdr<strong>in</strong>gen van recidivebelangrijk zijn:- <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r van het programma moet ook rolmo<strong>de</strong>l zijn voor <strong>de</strong> te behalen doelen- het programma is theoretisch goed on<strong>de</strong>rbouwd en tot <strong>in</strong> <strong>de</strong>tail uitgeschreven- er is voldoen<strong>de</strong> draagvlak en er zijn goe<strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g vanhet programma b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g- het vasthou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> beg<strong>in</strong>selen van what works door uitvoeren<strong>de</strong> werkers wordtaangemoedigd, beloond en bewaakt door <strong>de</strong> juiste stafle<strong>de</strong>n- implementatie en uitvoer<strong>in</strong>g van het programma wor<strong>de</strong>n voortdurend on<strong>de</strong>rzochtHet professionaliteitbeg<strong>in</strong>sel benadrukt door wie <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> wordt uitgevoerd. De begelei<strong>de</strong>r ofbehan<strong>de</strong>laar moet voldoen<strong>de</strong> professioneel zijn om <strong>in</strong> te kunnen schatten welke crim<strong>in</strong>ogene factorenvan <strong>de</strong> jongere problematisch zijn en welke metho<strong>de</strong>n wel of niet hierbij aansluiten. Ook voor <strong>de</strong>uitvoer<strong>in</strong>g van het programma moet voldoen<strong>de</strong> professionaliteit aanwezig zijn. Hierbij spelen kennis,vaardighe<strong>de</strong>n en houd<strong>in</strong>gsaspecten een rol. Deze aspecten moeten zijn uitgewerkt <strong>in</strong> competenties, diezijn opgenomen <strong>in</strong> een functieprofiel van <strong>de</strong> hulpverlener/coach/tra<strong>in</strong>er. Een programma kan alleeneffectief zijn bij een professionele uitvoer<strong>in</strong>g. De professional zal zich toetsbaar, navolgbaar,aanspreekbaar moeten opstellen. Zijn hierover twijfels, dan heeft het <strong>de</strong> voorkeur dit programma, of <strong>de</strong>professional niet <strong>in</strong> te schakelen, omdat <strong>de</strong>ze mogelijk contraproductief werkt en recidive zelfs bevor<strong>de</strong>rt.Tenslotte is er het eigen-contextbeg<strong>in</strong>sel, dat aangeeft waar programma’s bij voorkeur plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Ditgebeurt bij voorkeur <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuurlijke omgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere; <strong>de</strong> jongere woont thuis, zelfstandig, <strong>in</strong>een pleeggez<strong>in</strong> of een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een buurt. Hij bezoekt een gewone school en is lid van een gewonesportclub. Het on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n van <strong>de</strong> programma’s met contexten als thuis, school, werk, envrijetijdsbested<strong>in</strong>g is hierdoor gemakkelijker.Het risicobeg<strong>in</strong>sel, behoeftebeg<strong>in</strong>sel en responsiviteitsbeg<strong>in</strong>sel vormen een basis voor <strong>de</strong> assessment: <strong>de</strong>diagnostiek, planvorm<strong>in</strong>g en evaluatie met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong>dividuele jongeren. Hetprofessionaliteitsbeg<strong>in</strong>sel, <strong>in</strong>tegriteitsbeg<strong>in</strong>sel en eigen-context beg<strong>in</strong>sel vormen een basis voor <strong>de</strong>uitvoer<strong>in</strong>g van metho<strong>de</strong>n / programma’s voor <strong>in</strong>dividuele jongeren en voor <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong>zemetho<strong>de</strong>n / programma’s.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 23


De What Works beg<strong>in</strong>selen zijn ook terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuurstudies van Bol (2002) en Baas (2005).Bol (2002) stelt dat <strong>de</strong> meest effectieve <strong>in</strong>terventies een aantal kenmerken gemeen hebben:- zij richten zich op jongere populaties met een gemid<strong>de</strong>ld tot hoog crim<strong>in</strong>aliteitsrisico;- zij richten zich op crim<strong>in</strong>ogene risicofactoren die zich lenen voor <strong>in</strong>terventie, zoalsomgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente vrien<strong>de</strong>n, spijbelgedrag en mid<strong>de</strong>lengebruik;- zij wor<strong>de</strong>n toegepast op <strong>in</strong>dividuele basis, waarbij het gez<strong>in</strong> wordt betrokken, <strong>in</strong> eenambulante <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g;- zij zijn gebaseerd op een behan<strong>de</strong>lmo<strong>de</strong>l dat wetenschappelijk verantwoord isgetoetst en waarvan <strong>de</strong> effectiviteit is aangetoond;- zij hebben een goed getra<strong>in</strong><strong>de</strong> staf, en een projectlei<strong>de</strong>r die het vertrouwen geniet vanrechtbanken, ou<strong>de</strong>rs en gemeentebesturen;- zij stellen qua omvang wezenlijk iets voor, met een duur van m<strong>in</strong>stens zes maan<strong>de</strong>n;- zij zijn opgezet volgens een nauwkeurig omschreven ontwerp en wor<strong>de</strong>n uitgevoerddoor een goed getra<strong>in</strong><strong>de</strong> staf, waarbij het programma ook bewaakt en geëvalueerdwordt;- zij zijn zodanig <strong>in</strong>gericht dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere stelselmatig wor<strong>de</strong>nbijgehou<strong>de</strong>n, waarbij zonodig het programma wordt bijgesteld;- zij kennen een nauwe en permanente samenwerk<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> reclasser<strong>in</strong>gsbegelei<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> leveranciers van het programma;- zij bie<strong>de</strong>n nazorg ter preventie van recidive.Wat betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies stelt Bol (2002) dat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> typen <strong>in</strong>terventies <strong>de</strong> besteaanknop<strong>in</strong>gspunten bevatten voor effectief <strong>in</strong>grijpen.- structuurbie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen en gedragstherapeutische <strong>in</strong>terventies: <strong>de</strong>doelen van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n me<strong>de</strong> <strong>in</strong>gegeven door kennis van risicofactoren;- gez<strong>in</strong>s- en systeemgerichte <strong>in</strong>terventies waarbij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laars gedragsmatig werkenen op een flexibele manier gebruik maken van verschillen<strong>de</strong> strategieën entechnieken;- multimodale <strong>in</strong>terventies, dat wil zeggen <strong>in</strong>terventies die verschillen<strong>de</strong>, elkaaraanvullen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsstrategieën omvatten en gericht zijn op uiteenlopen<strong>de</strong>contexten.Baas (2005) geeft op basis van literatuurstudie een overzicht van voorwaar<strong>de</strong>n die lei<strong>de</strong>n tot een afnamevan recidive bij <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren. Daarvoor moet <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie:- plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> directe leefomgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere;- voldoen<strong>de</strong> gedoseerd zijn;- dui<strong>de</strong>lijk gestructureerd zijn;- geformaliseerd zijn;- multimodaal zijn;24 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- wor<strong>de</strong>n uitgevoerd door getra<strong>in</strong><strong>de</strong> en ervaren therapeuten/begelei<strong>de</strong>rs die regelmatigsupervisie krijgen en zich hou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> programmavoorschriften en –<strong>in</strong>structies;- wor<strong>de</strong>n afgestemd op <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> doelgroep (bij 12- tot 15-jarigen vooralaandacht voor het gez<strong>in</strong>, bij 15- tot 17-jarigen vooral aandacht voor hunvrien<strong>de</strong>ngroep en bij jongeren vanaf ongeveer 16 jaar vooral aandacht voor hetverwerven van zelfstandigheid);- wor<strong>de</strong>n afgestemd op het niveau van recidiverisico van <strong>de</strong> jongeren (bijvoorbeeld bijvoorkeur geen <strong>in</strong>tensief reclasser<strong>in</strong>gstoezicht voor jongeren met een ger<strong>in</strong>grecidiverisico, geen bezoek aan een gevangenis ter afschrikk<strong>in</strong>g voor jongeren met eenhoog recidiverisico).1.4.3 Specifiek werkzame factoren: thema’s en aangrijp<strong>in</strong>gspuntenNaast algemene aanwijz<strong>in</strong>gen voor effectieve programma ’s die voortkomen uit <strong>de</strong> What Worksbeg<strong>in</strong>selen, zijn er ook specifiek aanwijz<strong>in</strong>gen op basis van on<strong>de</strong>rzoek over <strong>de</strong> specifieke <strong>in</strong>houd vaneffectieve <strong>in</strong>terventies bij jongeren met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag.Andrews, Leshied en Hoge (1992) adviseren op basis van een meta-analyse <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> algemene doelen(thema’s) van trajecten voor jongeren die <strong>de</strong>licten hebben gepleegd:- reduceren van antisociale cognities, vrien<strong>de</strong>n, en afhankelijkheid van mid<strong>de</strong>len- vergroten van affectie voor en communicatie met familiele<strong>de</strong>n, i<strong>de</strong>ntificatie metprosociale rolmo<strong>de</strong>llen, zelfcontrole, zelfmanagement en probleemoplossen<strong>de</strong>vaardighe<strong>de</strong>n- vervangen van liegen, stelen en agressief gedrag door prosociale alternatieven- zodanig wijzigen van <strong>de</strong> kosten en baten van crim<strong>in</strong>eel en niet-crim<strong>in</strong>eel gedrag dat<strong>de</strong> jongere aan niet-crim<strong>in</strong>eel gedrag <strong>de</strong> voorkeur geeftBaas (2005) komt op basis van on<strong>de</strong>rzoek tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> thema’s en aangrijp<strong>in</strong>gspunten van<strong>in</strong>terventies bij <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag die waarschijnlijk effectief zijn:1 Gedragstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen:- gedragstherapie <strong>in</strong> een resi<strong>de</strong>ntiële omgev<strong>in</strong>g- tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>g- <strong>in</strong>dividuele tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen en groepstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> algemene vaardighe<strong>de</strong>n2. Interventies <strong>in</strong> <strong>de</strong> gemeenschap gericht op educatie en/of arbeid:- arbeidstoeleid<strong>in</strong>gsprogramma’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> gemeenschap.3. An<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terventies:- sociale vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gemeenschap- sociale vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een resi<strong>de</strong>ntiële omgev<strong>in</strong>g<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 25


On<strong>de</strong>rzoek van Bijl, Beenker, Vogelvang en Veltkamp (2003) bracht ook <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> thema ’s enaangrijp<strong>in</strong>gspunten naar voren:1 Vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g op gedragsmatige basis (actief betrekken van <strong>de</strong> jongere i.p.v. passieve<strong>in</strong>formatieoverdracht).Concreet:- Interpersoonlijke vaardighe<strong>de</strong>n (bv. communicatie)- Sociale vaardighe<strong>de</strong>n- Cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n- Anti-agressietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g- Probleemoploss<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n2.. Interventies gericht op het veran<strong>de</strong>ren van antisociale kernovertuig<strong>in</strong>gen (houd<strong>in</strong>gen engevoelens): Motivational Interview<strong>in</strong>g, Cognitive Reflective Interview<strong>in</strong>g (National Institute ofCorrections (2001), Cognitive reflective communication: <strong>de</strong>al<strong>in</strong>g with risk roots. Wash<strong>in</strong>gtonDC:2001)3. Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van contact met antisociale leeftijdgenoten en bevor<strong>de</strong>ren van prosociaal contact4. Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van afhankelijkhe<strong>de</strong>n (bv. van drugs of alcohol)5. Comb<strong>in</strong>atie van sport en een <strong>in</strong>dividueel hulpaanbodBoen<strong>de</strong>rmaker en Ince (2010) geven een overzicht van werkzame elementen bij jeugdigen metgedragsstoornissen, met name op basis van <strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie en gedragstherapie enontleend aan diverse on<strong>de</strong>rzoekers. De beste uitkomsten had<strong>de</strong>n <strong>in</strong>terventies gekenmerkt door:- cognitieve herstructurer<strong>in</strong>g- ‘anger control’- <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van groepsbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>dividuele behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g- een breed pakket van <strong>in</strong>terventies- een hoge <strong>in</strong>tensiteit (meer sessies en een langere totale duur)- voordoen, rollenspel, feedback en huiswerk- <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en comb<strong>in</strong>atieaanpak bij agressief gedrag- het tra<strong>in</strong>en van probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n bij boosheid26 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


HOOFDSTUK 2VAKTHERAPIE EN DYNAMISCH CRIMINOGENE FACTOREN BIJ DEDOELGROEPHenk Smeijsters, Joost van <strong>de</strong>n Braak, Marjan Helmich, He<strong>in</strong>z Reumers,Josefien van <strong>de</strong>r Wekken2.1 Inleid<strong>in</strong>gUit het behoeftebeg<strong>in</strong>sel – het twee<strong>de</strong> van <strong>de</strong> zes What Works beg<strong>in</strong>selen - vloeit voort dat een<strong>in</strong>terventie op veran<strong>de</strong>rbare crim<strong>in</strong>ogene factoren gericht moet zijn om effectief recidive te (kunnen)bestrij<strong>de</strong>n. Dit wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren genoemd.In dit hoofdstuk wordt beschreven welke (dynamisch) crim<strong>in</strong>ogene factoren bij <strong>de</strong> doelgroep ‘spelen’(2.2) en op welke van die factoren <strong>de</strong> vaktherapie zich richt (2.3) . Ook protectieve factoren komen tersprake. Daarna (2.4) wordt aangegeven wat bij <strong>de</strong> vaktherapie <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang van <strong>de</strong>dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren is. Die samenhang wordt dui<strong>de</strong>lijk door <strong>de</strong> cluster<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze factorendoor <strong>de</strong> vaktherapie tot vier gebie<strong>de</strong>n: zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie. Een schematisch overzichtvat een en an<strong>de</strong>r samen (2.5). De laatste paragraaf (2.6) beschrijft <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaktherapie <strong>in</strong>overkoepelen<strong>de</strong> z<strong>in</strong>. Aan bod komen <strong>in</strong>dicaties, doelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen entechnieken. In latere hoofdstukken wordt dit uitgesplitst naar <strong>de</strong> diverse media.2.2 Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factorenEr zijn diverse <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen van crim<strong>in</strong>ogene factoren gemaakt.In <strong>de</strong> volwassenenreclasser<strong>in</strong>g wordt gebruik gemaakt van <strong>de</strong> RISc, <strong>de</strong> Recidive Inschatt<strong>in</strong>gsschalen. DeRISc wordt zowel door <strong>de</strong> Jeugdreclasser<strong>in</strong>g als door <strong>de</strong> 3 Reclasser<strong>in</strong>gsorganisaties voor volwassenen<strong>in</strong>gezet als belangrijk <strong>in</strong>dicatie-<strong>in</strong>strument voor erken<strong>de</strong> gedrags<strong>in</strong>terventies voor volwassenen.Specifiek voor jongeren tot 18 jaar is <strong>de</strong> SAVRY ontwikkeld (Structured Assessment of Violence Risk <strong>in</strong>Youth; Duits, Van Casteren, Van <strong>de</strong>n Br<strong>in</strong>k & Doreleijers, 2005), een actuarieel risicotaxatie-<strong>in</strong>strument.De SAVRY betreft factoren met betrekk<strong>in</strong>g tot geweldsrecidive bij jongeren en is ver<strong>de</strong>eld <strong>in</strong>statische/onveran<strong>de</strong>rbare factoren en dynamische factoren. Tot <strong>de</strong> eerste behoren <strong>de</strong> historische factorenen het item achterstandsbuurt (uit <strong>de</strong> sociale contextuele factoren). De twee<strong>de</strong> groep factoren is ver<strong>de</strong>eld<strong>in</strong> sociale/contextuele factoren en <strong>in</strong>dividuele factoren. On<strong>de</strong>rzoek van Lo<strong>de</strong>wijks (2008) wijst uit dat <strong>de</strong><strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 27


<strong>in</strong>dividuele dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren goe<strong>de</strong> voorspellers zijn van <strong>de</strong>sistance, het stoppen metgewelddadige recidive.De SAVRY wordt <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> basismethodiek YOUTURN regelmatig afgenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI’s(eerste keer na 6 weken en vervolgens elke 4 maan<strong>de</strong>n). Het <strong>in</strong>strument wordt bij een groot aantalerken<strong>de</strong> gedrags<strong>in</strong>terventies gebruikt als <strong>in</strong>dicatie-<strong>in</strong>strument.Crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn omstandighe<strong>de</strong>n en kenmerken van <strong>in</strong>dividuen die van <strong>in</strong>vloed zijn op huncrim<strong>in</strong>eel gedrag. Een dynamische factor is een kenmerk of omstandigheid van een <strong>in</strong>dividu die met een<strong>in</strong>terventie veran<strong>de</strong>rbaar is.In een recent rapport over <strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g van gedrags<strong>in</strong>terventies van jongere <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten geeftPlaisier (2007) aan dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten crim<strong>in</strong>ogene factoren voor jongeren en volwassenen ophoofdlijnen sterk overeen lijken te komen. Er zijn echter verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mate en <strong>in</strong> <strong>de</strong>verschijn<strong>in</strong>gsvormen waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> factoren voor verschillen<strong>de</strong> leeftij<strong>de</strong>n relevant zijn.Belangrijke (dynamisch) crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn:Gez<strong>in</strong>ssituatieBij jongeren gaat het vooral om <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, bij volwassenen is <strong>de</strong><strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> partner vooral relevant. Hei<strong>de</strong>n-Attema en van <strong>de</strong>r Bol (2000) hebben on<strong>de</strong>rzoek gedaannaar risico- en protectieve factoren die een rol spelen bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van antisociaal en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentgedrag bij 224 risicojongeren van 10 tot 18 jaar. Zij komen on<strong>de</strong>r meer tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen: <strong>in</strong> bijna drie van <strong>de</strong> vijf gevallen zijn <strong>de</strong> natuurlijke ou<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> jongere van elkaargeschei<strong>de</strong>n. Slechts een kwart van <strong>de</strong> jongeren is afkomstig uit een volledig gez<strong>in</strong>; het overgrote <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> jongeren heeft (meermaals) te maken gehad metveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> hun woonomstandighe<strong>de</strong>n; ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep is ten m<strong>in</strong>ste eenmaal vanhuis weggelopen; ruzie en onenigheid tussen ou<strong>de</strong>rs komt bij bijna <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> jongeren regelmatigvoor; bijna een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs gebruikt regelmatig geweld tegen hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren enmeer dan een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> jongeren is verwaarloosd, waarvan <strong>de</strong> helft zowelemotioneel als pedagogisch; bijna <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs houdt meestal we<strong>in</strong>ig toezicht en straft erg mild of<strong>in</strong>consequent.Opleid<strong>in</strong>g en werkWeerman en Van <strong>de</strong>r Laan (2006) geven <strong>in</strong> een overzichtstudie aan dat er een dui<strong>de</strong>lijke relatie is tussenspijbelgedrag, voortijdig schoolverlaten en jeugdcrim<strong>in</strong>aliteit. Spijbelaars en voortijdig schoolverlatersbegaan meer <strong>de</strong>licten dan an<strong>de</strong>re jongeren.28 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


De factor werk is <strong>in</strong> elke leeftijdsfase van belang. Sampson en Laub toon<strong>de</strong>n aan dat een stabielearbeidssituatie <strong>in</strong> elke leeftijdsfase gepaard gaat met afnemen<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit. Het scholen en toelei<strong>de</strong>nnaar werk van jongeren kan dus een belangrijke preventieve werk<strong>in</strong>g hebben ten aanzien vancrim<strong>in</strong>aliteit, ook <strong>in</strong> latere levensfasen.Vrien<strong>de</strong>n en vrijetijdsbested<strong>in</strong>gOn<strong>de</strong>rzoek van Van <strong>de</strong>r Laan (2006) laat zien dat vrien<strong>de</strong>n en vrijetijdsbested<strong>in</strong>g belangrijkerisicofactoren zijn bij jongeren. Daarbij speelt <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> jongere een belangrijke rol. Naarmateadolescenten ou<strong>de</strong>r zijn, neemt <strong>de</strong> betrokkenheid bij mid<strong>de</strong>lengebruik toe, evenals het aantal jongerendat ongestructureer<strong>de</strong> vrijetijdsactiviteiten heeft (cafébezoek, rondhangen op straat en <strong>de</strong>rgelijke), datveel tijd met vrien<strong>de</strong>n buitenshuis doorbrengt en dat meer <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente vrien<strong>de</strong>n heeft.Alcohol en drugsDrugsgebruik en crim<strong>in</strong>aliteit hangen sterk samen. Daarnaast speelt dagelijks drankgebruik eenbelangrijke rol, met name bij ernstig <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren.Denkpatronen, vaardighe<strong>de</strong>n en gedragDeze crim<strong>in</strong>ogene factor gaat <strong>in</strong> op <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> jongere omgaat met zaken die hij <strong>in</strong> hetdagelijks leven tegenkomt. Subschalen <strong>in</strong> <strong>de</strong> RISc hierbij zijn on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re: sociale en <strong>in</strong>terpersoonlijkevaardighe<strong>de</strong>n, impulsiviteit, zelfbeheers<strong>in</strong>g, probleembesef en probleemhanter<strong>in</strong>g, doelgerichtheid,<strong>de</strong>nktrant en leerbaarheid.Denken en emotiesOn<strong>de</strong>rzoek toont aan dat een aanzienlijk aantal da<strong>de</strong>rs verschillen<strong>de</strong> cognitieve tekorten heeft, diesamenhangen met <strong>de</strong> kans op recidive (Ross & Fabiano, 1985). Hieron<strong>de</strong>r vallen een tekort <strong>in</strong> <strong>de</strong>impulscontrole, een rigi<strong>de</strong> <strong>de</strong>nkpatroon / overtuig<strong>in</strong>gen, een tekort <strong>in</strong> probleembesef en onvermogen omhet perspectief van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> te nemen. Daarnaast zijn rationalisaties (emoties over het <strong>de</strong>lictgedragmet logische argumenten on<strong>de</strong>rdrukken) en cognitief-emotionele gemoedstoestan<strong>de</strong>n, zoals woe<strong>de</strong>,wanhoop, wrok en verzet sterke voorspellers van recidive bij jongeren. Tenslotte zien we op het gebiedvan gedrag, dat <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> diagnose ‘conduct disor<strong>de</strong>r’ (gedragsstoornis) een vrij sterkevoorspeller is van recidive. Ook is er een sterke relatie tussen impulsief, boos en agressief gedrag enbepaal<strong>de</strong> zware <strong>de</strong>licten (Novaco, 1975 en 1994).In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> paragrafen geven we aan <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksresultaten terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong>Ne<strong>de</strong>rlands on<strong>de</strong>rzoek.Veel gewelddadige han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n begaan wanneer mensen <strong>in</strong> een staat van woe<strong>de</strong> zijn (Zamble &Qu<strong>in</strong>sey, 1997; Blackburn, 1993). Howells en collega’s (1997) brengen hier tegen<strong>in</strong> dat niet zozeer <strong>de</strong> staatvan woe<strong>de</strong> is gerelateerd aan <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag, maar <strong>de</strong> beperkte zelfcontrole over <strong>de</strong> woe<strong>de</strong>. Ditgebrek aan woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>g moet volgens Howells wor<strong>de</strong>n gezien als een belangrijke crim<strong>in</strong>ogenefactor waarvoor veel gewelddadige <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g nodig hebben.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 29


De theorie over woe<strong>de</strong> van Novaco (1975, 1994) geldt momenteel als <strong>de</strong> meest gezaghebben<strong>de</strong>. Novaco'sstandpunt staat dicht bij <strong>de</strong> cognitieve gedragstheorie, <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> dat woe<strong>de</strong> wordt beschouwd als eensubjectieve emotionele staat, die zowel psychologische als cognitieve activiteit behelst, maar dui<strong>de</strong>lijkverband houdt met omgev<strong>in</strong>gsomstandighe<strong>de</strong>n. Volgens Novaco (1975) is iemand boos wanneer eenbepaal<strong>de</strong> gebeurtenis uit <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g patronen van cognitieve en fysiologische opw<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g veroorzaakt.Meer <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r ligt <strong>de</strong>ze prikkel <strong>in</strong> <strong>de</strong> perceptie van het <strong>in</strong>dividu van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n of da<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>an<strong>de</strong>r. De activiteit van het autonome zenuwstelsel zou een belangrijke rol spelen bij <strong>de</strong> fysiologischeprocessen die ten grondslag liggen aan gedragsproblemen. De activiteit van het autonome zenuwstelsel(Ortiz & Ra<strong>in</strong>e, 2004) wordt ook wel ‘arousal’ genoemd. De mate van arousal kan door het meten vanhartslag en bloeddruk <strong>in</strong> beeld wor<strong>de</strong>n gebracht. In <strong>de</strong> meta-analyse van Ortiz en Ra<strong>in</strong>e (2004) wordt metname een verlaag<strong>de</strong> hartslag <strong>in</strong> verband gebracht met gedragsproblemen. Hoewel dit een omvangrijke,veel aangehaal<strong>de</strong> en ge<strong>de</strong>gen studie is, zijn er ook enkele studies waar<strong>in</strong> het tegen<strong>de</strong>el wordt beweerd(o.a. Rappaport & Thomas, 2004).Vaardighe<strong>de</strong>n en gedragOn<strong>de</strong>rzoekers signaleren bij jongeren die recidiveren significant vaker een gebrek aan socialevaardighe<strong>de</strong>n en probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n.Het oorspronkelijke sociale vaardigheidsmo<strong>de</strong>l(Argyle & Kendon, 1967) stelt dat sociaal (<strong>in</strong>terpersoonlijk) vaardig gedrag drie verwante componentenomvat: sociale perceptie, sociale cognitie en sociaal gedrag (Holl<strong>in</strong> & Trower, 1986c). Sociale perceptieverwijst naar <strong>de</strong> vaardigheid waarmee iemand sociale signalen oppikt en begrijpt (<strong>in</strong>put); sociale cognitieis <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze betekenis analoog aan het verwerken van sociale <strong>in</strong>formatie (throughput); en sociaal gedrag iswaarneembaar sociaal han<strong>de</strong>len (output). Een sociaal competent persoon maakt gebruik van al <strong>de</strong>ze drieaspecten om goed te functioneren <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met an<strong>de</strong>ren en zo zijn sociale doelstell<strong>in</strong>gen te bereiken.Bij agressieve jongere <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten is sprake van verstor<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> drie genoem<strong>de</strong> factoren. Volgendop perceptie en begrip (c.q. <strong>in</strong>terpretatie) van het gedrag van an<strong>de</strong>ren moet het <strong>in</strong>dividu een besliss<strong>in</strong>gnemen over een passen<strong>de</strong> reactie. Dit besluitvorm<strong>in</strong>gsproces vereist het vermogen uitvoerbarehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gswijzen te genereren, alternatieven tegen elkaar af te wegen en plannen te maken om hetgewenste resultaat te behalen (Spivack, Platt, & Shure, 1976). Diverse on<strong>de</strong>rzoeken hebben uitgewezendat sommige justitiabelen, met name jongere justitiabelen, moeite hebben met het oplossen vanproblemen op het gebied van sociale <strong>in</strong>teractie. On<strong>de</strong>rzoeken aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> Adolescent ProblemInventory bijvoorbeeld, hebben aangetoond dat jongere mannelijke justitiabelen bedui<strong>de</strong>nd m<strong>in</strong><strong>de</strong>rsociaal competent reageren op een reeks sociale problemen dan niet-justitiabelen (Palmer & Holl<strong>in</strong>, 1996;1999). Het is dui<strong>de</strong>lijk dat sociale cognitie, waaron<strong>de</strong>r het oplossen van sociale problemen, verbandhoudt met agressief gedrag. Diverse studies tonen aan dat problemen <strong>in</strong> het stellen van socialedoelstell<strong>in</strong>gen, het oplossen van sociale problemen, het voornamelijk gebruik maken van agressieveoploss<strong>in</strong>gen en het accuraat opvatten van sociale feedback op gedrag belangrijke factoren zijn bij hetontstaan van antisociaal gedrag, waaron<strong>de</strong>r ook agressief gedrag (zie bijvoorbeeld Akhtar & Bradley,1991; Crick & Dodge, 1994; Demorest, 1992; Holl<strong>in</strong>, 1990a, 1990b; Ross & Fabiano, 1985).In een toonaangevend on<strong>de</strong>rzoek vergeleek Spence (1981a) <strong>de</strong> sociale gedragsvaardighe<strong>de</strong>n van jongeremannelijke justitiabelen met die van jongere mannen uit een niet-crim<strong>in</strong>ele controlegroep, die wasgematcht op leeftijd, aca<strong>de</strong>mische en sociale achtergrond. De <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten maakten aanzienlijk m<strong>in</strong><strong>de</strong>r30 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


oogcontact, spraken m<strong>in</strong><strong>de</strong>r, maar vertoon<strong>de</strong>n meer onrustig gedrag (niet stil kunnen zitten, friemelen)en maakten meer grove motorische beweg<strong>in</strong>gen. Deze gedrag<strong>in</strong>gen blijken te kunnen wor<strong>de</strong>n gerelateerdaan een lager niveau van sociale waarnem<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n (Spence, 1981b). In een globale kwalificatievan sociale vaardighe<strong>de</strong>n, sociale angst en <strong>de</strong> kans op een baan scoor<strong>de</strong> <strong>de</strong> groep <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten lager dan<strong>de</strong> groep niet-<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten.De aanwezigheid van <strong>de</strong> diagnose ‘conduct disor<strong>de</strong>r’ (gedragsstoornis) is een vrij sterke voorspeller vanrecidive. Ook is er een sterke relatie tussen impulsief, boos en agressief gedrag en bepaal<strong>de</strong> zware<strong>de</strong>licten (Novaco, 1997).Kernovertuig<strong>in</strong>genDenken en emoties, vaardighe<strong>de</strong>n en gedrag zijn begrippen die on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g veel overlap hebben. Het zijnaspecten van het han<strong>de</strong>len door <strong>de</strong> jongere die op elkaar <strong>in</strong>grijpen. Wanneer het gaat om agressief enantisociaal gedrag, brengen verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers bovenstaan<strong>de</strong> problemen met elkaar <strong>in</strong> verband.De ro<strong>de</strong> draad is hierbij <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong>formatie vanuit alledaagse situaties opneemt,verwerkt en omzet <strong>in</strong> een reactie (Bartels, 2001; Orobio <strong>de</strong> Castro, 2000; Crick & Dodge, 1994). Hierbijspelen drie zaken een rol: automatische gedachten en gevoelens, kernovertuig<strong>in</strong>gen en beschikbarevaardighe<strong>de</strong>n of steun.Kernovertuig<strong>in</strong>gen bestaan uit:- <strong>de</strong> belangrijkste elementen van iemands zelfbeeld- belangrijkste elementen van iemands beeld van an<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> wereld en het leven- kernstrategieën van <strong>de</strong> jongere (die <strong>de</strong> jongere als eerste vertaalt naar een mogelijkerespons).Automatische gedachten en gevoelens tre<strong>de</strong>n als eerste onmid<strong>de</strong>llijk op bij <strong>de</strong> jongere en kunnen zijngedrag <strong>in</strong> hoge mate bepalen. Zij zijn niet reflexmatig (lichamelijk bepaald), maar kunnen wel hetver<strong>de</strong>re gedrag sturen zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> jongere zich dat realiseert. Een voorbeeld (ontleend aan Bartels,2001): een leerl<strong>in</strong>g vraagt een klasgenoot waar zijn zus gisteravond was. De eerste gedachte van <strong>de</strong>klasgenoot is: 'ze willen mijn zus belachelijk maken', en hij reageert agressief. Van jongeren metagressieve gedragsproblemen is bekend, dat zij selectief waarnemen: vaker dan an<strong>de</strong>re jongeren gaan zijer snel - en meestal ten onrechte - van uit dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r vijandige bedoel<strong>in</strong>gen heeft en zij reageren hieropgemakkelijker agressief.Automatische gedachten en gevoelens zijn verbijzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van kernovertuig<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere.Voorbeel<strong>de</strong>n hiervan zijn: "Niemand is te vertrouwen, je hebt geen vrien<strong>de</strong>n", "Je moet er op slaan voor jezelf wordt gepakt", of "Je moet altijd doen wat <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r zegt", "Ik heb gekozen: ik pleeg <strong>de</strong>licten en als ikmoet zitten heb ik pech gehad."<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 31


Een belangrijk kenmerk van <strong>de</strong> jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g, zo bleek <strong>in</strong> het voorgaan<strong>de</strong>, is dat zij zichslecht kunnen verplaatsen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gedachten, gevoelens en <strong>in</strong>tenties van an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g hebbenacties van an<strong>de</strong>ren direct als vijandig te <strong>in</strong>terpreteren 4 . Hun gedrag staat <strong>in</strong> het teken van directebehoeftebevredig<strong>in</strong>g. Belangen van an<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n niet gezien en het eigen aan<strong>de</strong>el <strong>in</strong> problemenwordt ontkend. Door een gebrek aan sociale en probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n kunnen zij vaakalleen maar op een agressieve en opstandige manier reageren op an<strong>de</strong>ren. Bij ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong>groep gaan <strong>de</strong>, hierboven genoem<strong>de</strong>, ernstige gedragsproblemen samen met lichamelijke of psychische(vooral <strong>de</strong>pressieve, maar ook psychotische) klachten, teruggetrokkenheid en aandachtsproblemen(Boen<strong>de</strong>maker & Van Yperen, 2003).Ook Vogelvang e.a. (2005) geven aan dat er <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat veel <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenverschillen<strong>de</strong> cognitieve tekorten en een gebrek aan sociale en/of probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>nhebben. Cognitieve tekorten zijn belemmer<strong>in</strong>gen om gebeurtenissen a<strong>de</strong>quaat op te merken en te<strong>in</strong>terpreteren. Evenals rationalisaties, <strong>de</strong> aanwezigheid van gedragstoornissen en een laag IQ, zijn ditsterke voorspellers van recidive. De kernovertuig<strong>in</strong>gen zijn een belangrijke dynamische factor. Dezekernovertuig<strong>in</strong>gen liggen vaak ten grondslag aan agressief gedrag. De jongeren nemen selectief waar engaan er al snel vanuit dat iemand zich vijandig tegenover hen opstelt.De houd<strong>in</strong>g die een jongere heeft ten opzichte van <strong>de</strong> maatschappij, crim<strong>in</strong>aliteit en het <strong>de</strong>lict hangt sterksamen met <strong>de</strong> kans op recidive. Een antisociale houd<strong>in</strong>g hangt positief samen met recidive. VolgensAndrews (1995) aangehaald <strong>in</strong> Vogelvang e.a. (2005) is dit één van <strong>de</strong> belangrijkste factoren diesamenhangt met recidive.2.3 Vaktherapie, dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren en protectieve factorenVaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g richt zich op <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene RISc-factor Denkpatronen(<strong>de</strong>nken en emoties), vaardighe<strong>de</strong>n en gedrag bij die jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en <strong>de</strong> GJ met reactief agressief gedragen <strong>de</strong>licten. Gerichte programma's om <strong>de</strong>nkpatroon, gedrag en vaardighe<strong>de</strong>n aan te pakken kunnen <strong>de</strong>recidivekans verkle<strong>in</strong>en (Bartels, Schuursma & Slot, 2001).Vaktherapie heeft als doel om <strong>de</strong>ze dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factor te beïnvloe<strong>de</strong>n, zodanig dat <strong>de</strong> (kansop) recidive afneemt. Daartoe richt <strong>de</strong> vaktherapie zich op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> factoren die naar voren zijngekomen uit <strong>de</strong> <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk aangehaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken bij <strong>de</strong> besprek<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze dynamischcrim<strong>in</strong>ogene factor.Het betreft:- niet goed om kunnen gaan met stress en <strong>de</strong>pressie e.d.- impulsiviteit (ook vanwege aandachtstekort-hyperactiviteitsprobleem)en riskant gedrag4De volgen<strong>de</strong> tekst is groten<strong>de</strong>els overgenomen uit: Kamm<strong>in</strong>ga, A., e.a. (2007).32 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- gebrekkige woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>g- gebrekkige probleemoplossen<strong>de</strong>/sociale vaardighe<strong>de</strong>n- onvermogen om perspectief van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> te nemen- gebrek aan berouw en empathie- automatische gedachten en gevoelens- negatieve kernovertuig<strong>in</strong>genDeze factoren correspon<strong>de</strong>ren met risicofactoren die <strong>in</strong> <strong>de</strong> SAVRY-<strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>ogene factoren,staan opgenomen. Verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele risicofactoren en contextuele factoren van <strong>de</strong> SAVRYhebben betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> factoren die bij Denkpatronen, vaardighe<strong>de</strong>n en gedrag aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> zijn gekomen.Het gaat om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> items van <strong>de</strong> SAVRY:Ervaren stress en cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>nSAVRY item 13 han<strong>de</strong>lt over ervaren stress en ger<strong>in</strong>ge cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n. Het gaat hierbij om eencomb<strong>in</strong>atie van enerzijds ervaren stress en (ernstig) verlies en an<strong>de</strong>rzijds het niet goed weten om te gaanmet stress en verlies.Negatieve opvatt<strong>in</strong>gen en kernovertuig<strong>in</strong>genSAVRY item 17 gaat over <strong>de</strong>ze factor. Negatieve opvatt<strong>in</strong>gen over zichzelf kunnen <strong>de</strong> aanleid<strong>in</strong>g zijnvoor het opbouwen van een kunstmatig en opgeblazen gevoel van zelfwaar<strong>de</strong>. Negatieve beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>genen feedback wor<strong>de</strong>n dan geïnterpreteerd als een bedreig<strong>in</strong>g van het zelfbeeld, hetgeen agressief gedragtot gevolg kan hebben.Hiertoe behoort ook dat een jongere dui<strong>de</strong>lijk achter opvatt<strong>in</strong>gen en waar<strong>de</strong>n staat die crim<strong>in</strong>aliteit ofgeweld goedpraten, óf laat zien grote moeite te hebben niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen voor problemen teontwikkelen óf vaak geneigd is ten onrechte agressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren waar te nemen(kerngebied cognitie). Negatieve opvatt<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g om vaak vijandige of agressieve bedoel<strong>in</strong>gen bijan<strong>de</strong>ren waar te nemen kan tot gevolg hebben dat <strong>de</strong> jongeren <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen vooralagressief oplossen.Riskant gedrag en impulsiviteitSAVRY item 18 betreft impulsiviteit en riskant gedrag.De jongeren hebben last van schommel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>g, doen d<strong>in</strong>gen zon<strong>de</strong>r na te <strong>de</strong>nken, reagerenplotsel<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>tense emoties zon<strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gevolgen.SAVRY item 22 verwijst naar het aandachtstekort en <strong>de</strong> hyperactiviteit, concreet: <strong>de</strong> ernstige problemenmet rusteloosheid, hyperactiviteit en concentratie.Impulscontrole/woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>gSAVRY item 20 heeft betrekk<strong>in</strong>g heeft op het probleem dat jongeren kunnen hebben met het on<strong>de</strong>rcontrole hou<strong>de</strong>n van boosheid. Het item verwijst <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r naar herhaal<strong>de</strong>lijke uitbarst<strong>in</strong>genwaarbij an<strong>de</strong>ren bedreigd of bang wor<strong>de</strong>n gemaakt of letsel on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, of waarbij ernstigebeschadig<strong>in</strong>g van eigendom plaatsv<strong>in</strong>dt.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 33


Onvermogen om perspectief van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> te nemenSAVRY item 21 verwijst naar het gebrek aan empathie en rouw. De jongere toont geen emotionele pijnals reactie op eigen scha<strong>de</strong>lijk gedrag, erkent <strong>de</strong> onrechtmatigheid van <strong>de</strong> eigen acties niet en/of isonaangedaan door pijn of tegenslag van an<strong>de</strong>ren, is onverschillig ten opzichte van <strong>de</strong> gevoelens vanan<strong>de</strong>ren en negeert gevoelloos <strong>de</strong> negatieve effecten van het eigen gedrag op an<strong>de</strong>ren.LeeftijdsgenotenVaktherapie richt zich hiernaast ook op twee an<strong>de</strong>re SAVRY factoren. Deze hebben te maken met <strong>de</strong><strong>in</strong>vloed van leeftijdsgenoten 5 .SAVRY item 11 han<strong>de</strong>lt over het (regelmatig) omgaan met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten die (vaak)antisociaal gedrag vertonen en/of <strong>de</strong> betrokkenheid bij of lidmaatschap van een ben<strong>de</strong>. Relevant <strong>in</strong> ditverband is <strong>de</strong> worstel<strong>in</strong>g van jongeren met <strong>de</strong> eigen i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkel<strong>in</strong>g die ertoe leidt dataansluit<strong>in</strong>g wordt gezocht bij <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten.SAVRY item 12 benoemt <strong>de</strong> ernstige afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdgenoten op dit moment óf <strong>de</strong> matige afwijz<strong>in</strong>gop dit moment gecomb<strong>in</strong>eerd met ernstige afwijz<strong>in</strong>g geduren<strong>de</strong> een groot <strong>de</strong>el van zijn/haar k<strong>in</strong><strong>de</strong>rtij<strong>de</strong>n adolescentie. Afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdsgenoten is verklaarbaar op basis van <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>ge socialevaardighe<strong>de</strong>n en het onvermogen <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen op te lossenDe afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdsgenoten kan oorzaak en gevolg kan zijn van het ten onrechte waarnemen vanagressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren. Oorzaak omdat afwijz<strong>in</strong>g kan lei<strong>de</strong>n tot het veron<strong>de</strong>rstellen vanagressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren, gevolg omdat het veron<strong>de</strong>rstellen van agressieve bedoel<strong>in</strong>gen leidttot gedrag dat afwijz<strong>in</strong>g provoceert.Protectieve factorenEr wordt on<strong>de</strong>rscheid gemaakt <strong>in</strong> risicofactoren die crim<strong>in</strong>eel gedrag bevor<strong>de</strong>ren en beschermen<strong>de</strong> (ofprotectieve) factoren die crim<strong>in</strong>eel gedrag matigen of voorkomen. Plaisier (2007) noemt <strong>in</strong> dit verbandhet voorbeeld van gez<strong>in</strong>ssituatie en vrien<strong>de</strong>n: opvoed<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n van ou<strong>de</strong>rs en omgang metvrien<strong>de</strong>n zijn protectieve factoren, maar als <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs beperkt zijn en<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n <strong>de</strong>licten plegen, dan zijn dit risicofactoren. Protectieve factoren hebben op jonge leeftijd eengrotere <strong>in</strong>vloed op het voorkómen van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag dan bij adolescenten.In <strong>de</strong> SAVRY staan ook verschillen<strong>de</strong> protectieve factoren opgenomen die een tegenwicht bie<strong>de</strong>n tegen<strong>de</strong> risicofactoren die <strong>de</strong> kans op recidive vergroten. Vaktherapie richt zich expliciet niet alleen oprisicofactoren, maar tevens op een drietal protectieve factoren uit <strong>de</strong> SAVRY. Het betreft: explicietesociale betrokkenheid, een dui<strong>de</strong>lijke positieve houd<strong>in</strong>g t.o.v. <strong>in</strong>terventie en autoriteit en eenveerkrachtige persoonlijkheid.5Voor <strong>de</strong>ze factoren: zie pag. 23 (Bijl, Beenker, Vogelvang en Veldkamp, 2003) en pag<strong>in</strong>a 22 (Andrews, Leshied enHoge, 1992).34 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


2.4 Samenhang van <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factorenVaktherapie richt zich op <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren en protectieve factoren die <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorigeparagraaf aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> zijn gekomen. Dit zijn echter geen geïsoleer<strong>de</strong> factoren: <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> dynamischcrim<strong>in</strong>ogene factoren vertonen een on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang. Cluster<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze factoren maakt datdui<strong>de</strong>lijk. De cluster<strong>in</strong>g betreft vier kerngebie<strong>de</strong>n: het zelfbeeld, <strong>de</strong> emoties, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en <strong>de</strong> cognitie.2.4.1 Kerngebied ZelfbeeldVerschei<strong>de</strong>ne factoren hebben te maken met het zelfbeeld van jongeren met agressieve <strong>de</strong>licten.Voor jongeren met een zwakke i<strong>de</strong>ntiteit geldt dat zij vaak niet goed weten wie ze zijn en dat zij vaaknegatieve overtuig<strong>in</strong>gen over zichzelf en/of we<strong>in</strong>ig zelfvertrouwen hebben. Het zelfbeeld is onrealistisch.Zelfon<strong>de</strong>rschatt<strong>in</strong>g en een gebrek aan zelfrespect kan lei<strong>de</strong>n tot een gebrekkig <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat men zelf welof niet kan beïnvloe<strong>de</strong>n. Deze jongeren ontwikkelen vaak we<strong>in</strong>ig gedragsalternatieven en doordachteoploss<strong>in</strong>gen, vertonen we<strong>in</strong>ig positieve responsiviteit naar an<strong>de</strong>ren, kunnen zich moeilijk aan <strong>de</strong>omgev<strong>in</strong>g aanpassen, niet goed met problemen omgaan en zichzelf tot rust brengen.Onrealistische opvatt<strong>in</strong>gen over zichzelf kunnen daarentegen ook <strong>de</strong> aanleid<strong>in</strong>g zijn voor het opbouwenvan een kunstmatig en opgeblazen gevoel van zelfwaar<strong>de</strong>. Negatieve beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen en feedback wor<strong>de</strong>ndan geïnterpreteerd als een bedreig<strong>in</strong>g van het zelfbeeld, wat agressief gedrag tot gevolg kan hebben.De worstel<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> eigen i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkel<strong>in</strong>g kan ertoe lei<strong>de</strong>n dat aansluit<strong>in</strong>g wordt gezocht bij<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten die antisociaal gedrag vertonen en/of betrokken zijn bij of lid zijn van eenben<strong>de</strong>. De jongeren staan achter opvatt<strong>in</strong>gen en waar<strong>de</strong>n die crim<strong>in</strong>aliteit of geweld goedpraten, hebbenmoeite met het v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen voor problemen of nemen (onterecht) agressievebedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren waar.Zij hebben <strong>in</strong> het algemeen we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> het eigen probleemgedrag en een ger<strong>in</strong>g probleembesef.Door het gebrek aan zelf<strong>in</strong>zicht en <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> risicovolle omstandighe<strong>de</strong>n geloven <strong>de</strong> jongeren niet dat zijrisico lopen en v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaak niet noodzakelijk. De motivatie om mee te werken aan <strong>de</strong><strong>in</strong>terventie is vaak laag en <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g tegenover <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie kan negatief zijn.Protectieve factor die bij dit kerngebied een rol speelt is <strong>de</strong> veerkrachtige persoonlijkheid (goeddoordachte oploss<strong>in</strong>gen, positieve responsiviteit naar an<strong>de</strong>ren, zich aan <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g kunnen aanpassen,zichzelf tot rust brengen, gezond zelfrespect).Ten aanzien het zelfbeeld bestaat er een verband met <strong>de</strong> oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD,Oppositional Defiant Disor<strong>de</strong>r)) <strong>de</strong> gedragsstoornis (CD, Conduct Disor<strong>de</strong>r) en <strong>de</strong> antisocialepersoonlijkheidsstoornis (APD, Antisocial Personality Disor<strong>de</strong>r):- Er bestaat een relatie met ODD en reactieve agressie als jongeren zich agressiefgedragen omdat ze het gevoel hebben uitgedaagd te wor<strong>de</strong>n. Zij reageren emotioneel,<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 35


oos of gefrustreerd op wat zij ervaren, omdat zij dit ervaren als een bedreig<strong>in</strong>g van hetzelfbeeld. Kenmerkend is ook dat zij an<strong>de</strong>ren vaak <strong>de</strong> schuld geven van eigen fouten ofwangedrag.- Er bestaat een relatie met CD en proactieve agressie als jongeren zich agressief gedragenomdat ze hiermee iets hopen te bereiken. Zij proberen het zelfbeeld op te blazen doorwat gezien wordt als statusverhogend gedrag. Deze jongeren zijn kil, berekenend,hebben een gebrek aan empathie en gebruiken koelbloedig agressie om hun doelen tebereiken.- Er bestaat een relatie met APS als er sprake is van constant onverantwoor<strong>de</strong>lijkgedrag, bijvoorbeeld blijkend uit het herhaal<strong>de</strong>lijk niet <strong>in</strong> staat zijn geregeldwerk/regelmatige werkzaamhe<strong>de</strong>n te behou<strong>de</strong>n of f<strong>in</strong>anciële verplicht<strong>in</strong>gen na tekomen.2.4.2 Kerngebied EmotieAn<strong>de</strong>re dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn gerelateerd aan het kerngebied emotie. Jongeren metproblemen op dit kerngebied hebben veelal moeite met het on<strong>de</strong>rkennen, uiten en ontla<strong>de</strong>n van eigenemoties en het herkennen en on<strong>de</strong>rkennen van an<strong>de</strong>rmans emoties. Daarom is het moeilijk voor hen hungedrag aan te passen. Zij zijn niet goed <strong>in</strong> staat <strong>de</strong> emotie van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te herkennen en hun gedrag af testemmen op <strong>de</strong> emotie van ‘<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r’. Zij ervaren vaak overmatige stress en raken snel gefrustreerd. Er isvaak sprake van een matig of ernstig verlies, terwijl ze over we<strong>in</strong>ig cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n beschikken omhiermee om te gaan.Er kan sprake zijn van schommel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>g, impulsiviteit of riskant gedrag, De jongeren doend<strong>in</strong>gen zon<strong>de</strong>r na te <strong>de</strong>nken, reageren plotsel<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>tense emoties, zon<strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>gevolgen. Zij hebben een groot probleem met het zelf reguleren van stemm<strong>in</strong>gen, het on<strong>de</strong>r controlehou<strong>de</strong>n van boosheid en (agressieve) impulsen, hebben vaak uitbarst<strong>in</strong>gen waarbij ze an<strong>de</strong>ren bedreigen,bang maken of letsel toebrengen, waarbij ook ernstige beschadig<strong>in</strong>g van eigendom kan plaats v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.Het gebrek aan cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n kan ook lei<strong>de</strong>n tot <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problematiek. De jongere kanzich dan afsluiten voor emoties waardoor risicosituaties niet meer op waar<strong>de</strong> kunnen wor<strong>de</strong>n geschat enwaardoor <strong>de</strong> ‘an<strong>de</strong>r’ geen reken<strong>in</strong>g kan hou<strong>de</strong>n met die emoties.Ook hier is <strong>de</strong> veerkrachtige persoonlijkheid (goed doordachte oploss<strong>in</strong>gen, positieve responsiviteit naaran<strong>de</strong>ren, zich aan <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g kunnen aanpassen, zichzelf tot rust brengen, gezond zelfrespect) eenprotectieve factor.Bij emotie bestaat er een relatie met <strong>de</strong> oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD), <strong>de</strong>gedragsstoornis (CD) en <strong>de</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis (APS) en <strong>de</strong> aandachtstekortstoornis methyperactiviteit (ADHD).- De jongere met ODD is vaak prikkelbaar en ergert zich gemakkelijk aan an<strong>de</strong>ren.36 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- Sommige jongeren met CD gedragen zich openlijk agressief, maken veelvuldig ruziemet ou<strong>de</strong>rs, leerkrachten, vloeken, dreigen of slaan.- Bij APS treedt impulsiviteit op en het onvermogen vooruit te plannen.- De APS is gekenmerkt door prikkelbaarheid en agressiviteit, blijkend uit bij herhal<strong>in</strong>gkomen tot vechtpartijen of geweldpleg<strong>in</strong>g.- Impulsiviteit treedt ook op bij ADHD.2.4.3 Kerngebied InteractieEen <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kerngebied is dat van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie. Bij jongeren met problemen op dit kerngebied bestaat vaakeen tekort aan sociale vaardighe<strong>de</strong>n en het onvermogen <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen op te lossen. Degrenzen van an<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n veelal slecht erkend en niet bewaakt. An<strong>de</strong>re jongeren kunnen vaak ookmoeilijk hun eigen grenzen aangeven en bewaken, terwijl ze <strong>de</strong> nabijheid van an<strong>de</strong>ren niet goedverdragen.Het tekort aan sociale vaardighe<strong>de</strong>n, het onvermogen <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen op te lossen en <strong>de</strong>verstoor<strong>de</strong> autonomie vergroten <strong>de</strong> kans op afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdsgenoten waardoor jongeren <strong>de</strong>omgang zoeken met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten die regelmatig antisociaal gedrag vertonen en/ofbetrokken raakt bij of lid is van een ben<strong>de</strong>.Bij <strong>de</strong>ze jongeren is regelmatig sprake van een gebrek aan empathie en rouw. Zij tonen geen emotionelepijn als reactie op eigen scha<strong>de</strong>lijk gedrag, negeren gevoelloos <strong>de</strong> negatieve effecten van het eigen gedragop an<strong>de</strong>ren, erkennen <strong>de</strong> onrechtmatigheid van <strong>de</strong> eigen acties niet en/of zijn onaangedaan door pijn oftegenslag van an<strong>de</strong>ren, zijn onverschillig ten opzichte van <strong>de</strong> gevoelens van an<strong>de</strong>ren. De houd<strong>in</strong>gtegenover (gezags)relaties is vaak negatief. Daarom stellen zij zich niet open voor behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g enbegeleid<strong>in</strong>g.Protectieve factoren op dit kerngebied zijn een prosociale betrokkenheid (helpen, samenwerken,on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len) en een positieve houd<strong>in</strong>g ten opzichte van <strong>in</strong>terventie en autoriteit (actievebetrokkenheid bij het plannen en uitvoeren van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g).Bij <strong>in</strong>teractie bestaat er een relatie met <strong>de</strong> oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD), <strong>de</strong>gedragsstoornis (CD) en <strong>de</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis (APS) en <strong>de</strong> autisme spectrumstoornis(ASS).- De jongere met een ODD is vaak opstandig of weigert zich te voegen naar verzoeken ofregels van volwassenen en maakt vaak ruzie met volwassenen. Spijtgevoelensontbreken, zoals blijkt uit <strong>de</strong> ongevoeligheid voor of het rationaliseren van het feitan<strong>de</strong>ren gekwetst, mishan<strong>de</strong>ld of bestolen te hebben. Men geeft an<strong>de</strong>ren vaak <strong>de</strong>schuld van eigen fouten of wangedrag.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 37


- K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een CD verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> ze emoties kunnen voelen en zich<strong>in</strong> an<strong>de</strong>ren kunnen <strong>in</strong>leven: sommigen scoren hoog op gevoelloosheid (een centraalkenmerk van psychopathie). An<strong>de</strong>ren scoren niet hoog op gevoelloosheid.- Iemand met een APS is niet <strong>in</strong> staat zich te conformeren aan <strong>de</strong> maatschappelijke normdat men zich aan <strong>de</strong> wet moet hou<strong>de</strong>n, blijkend uit het herhaal<strong>de</strong>lijk plegen vanhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen die een re<strong>de</strong>n voor arrestatie kunnen zijn. Er bestaat een roekelozeonverschilligheid ten aanzien van <strong>de</strong> eigen of an<strong>de</strong>rmans veiligheid. Er is sprake vanconstante onverantwoor<strong>de</strong>lijkheid blijkend uit het herhaal<strong>de</strong>lijk niet <strong>in</strong> staat zijngeregeld werk te behou<strong>de</strong>n of f<strong>in</strong>anciële verplicht<strong>in</strong>gen na te komen.- Jongeren met een ASS hebben ernstige en <strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> sociale <strong>in</strong>teractie, samengaand met tekortkom<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> (non)verbalecommunicatieve vaardighe<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> aanwezigheid van stereotiep gedrag, <strong>in</strong>teresses enactiviteiten.2.4.4 Kerngebied CognitieEen laatste kerngebied is dat van <strong>de</strong> cognitie. Voor jongeren met problemen op het gebied van cognitiesgeldt dat zij negatieve cognities met betrekk<strong>in</strong>g tot zichzelf, het eigen kunnen en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>nkunnen hebben. Dat kan lei<strong>de</strong>n tot <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problematiek.Daarnaast zijn er vaak negatieve cognities met betrekk<strong>in</strong>g tot an<strong>de</strong>ren. Deze jongeren nemen het gedragvan an<strong>de</strong>ren vaak verkeerd waar en <strong>in</strong>terpreteren het niet correct. Daardoor koesteren zij veel negatieveopvatt<strong>in</strong>gen over an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> wereld om hen heen en zijn zij geneigd ten onrechte agressievebedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren waar te nemen. Er is sprake van onjuist generaliseren en niet toetsen vannegatieve opvatt<strong>in</strong>gen (zie ook <strong>de</strong> cognitieve disfuncties uit <strong>de</strong> cognitieve therapie, Beck e.a., 1998). Eenger<strong>in</strong>g vermogen tot abstraheren en structureren werkt niet <strong>in</strong> hun voor<strong>de</strong>el. De jongeren staanregelmatig achter opvatt<strong>in</strong>gen en waar<strong>de</strong>n die crim<strong>in</strong>aliteit of geweld goedpraten, of laten zien grotemoeite te hebben niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen voor <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen te ontwikkelen.De afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdsgenoten kan zowel oorzaak als gevolg zijn van het ten onrechte waarnemenvan agressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren. Oorzaak, omdat afwijz<strong>in</strong>g kan lei<strong>de</strong>n tot het veron<strong>de</strong>rstellen vanagressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren; gevolg, omdat het veron<strong>de</strong>rstellen van agressieve bedoel<strong>in</strong>gen leidttot gedrag dat afwijz<strong>in</strong>g provoceert.Een protectieve factor die hier een rol speelt is een positieve houd<strong>in</strong>g ten opzichte van <strong>in</strong>terventie enautoriteit (actieve betrokkenheid bij het plannen en uitvoeren van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g).Bij cognitie bestaat er een relatie met <strong>de</strong> oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD) en <strong>de</strong>aandachttekort stoornis met hyperactiviteit (ADHD).38 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- Er bestaat een relatie met ODD als jongeren zich agressief gedragen omdat zij hetgedrag van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r verkeerd <strong>in</strong>terpreteren en daardoor het gevoel hebben uitgedaagd tewor<strong>de</strong>n.- Bij jongeren met kenmerken van ADHD is sprake van aandachtstekort,concentratieproblemen, hyperactiviteit en rusteloosheid die het uitvoeren van takenbemoeilijken en daarmee <strong>de</strong> kans op succes verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Voor ADHD-jongeren is hetonvermogen vooruit te plannen kenmerkend.2.5 Schematisch overzichtIn on<strong>de</strong>rstaand overzicht wordt het voorgaan<strong>de</strong> schematisch weergegeven: <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>uit<strong>in</strong>gsvorm daarvan, <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren uit RISc en SAVRY en <strong>de</strong> protectieve factoren.Uit dit overzicht blijkt dat sommige SAVRY-factoren een rol op meer<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n spelen, net alssommige protectieve factoren.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 39


SAVRY protectieveFactorUit<strong>in</strong>gsvormKerngebied vanvaktherapie enkernprobleemDynamisch crim<strong>in</strong>ogenefactor/ risicofactor uitSAVRYDynamisch crim<strong>in</strong>ogenefactor uit RIScTabel 1.RISc-factoren, SAVRY-risicofactoren en protectieve factoren, kerngebie<strong>de</strong>n waar vaktherapie zichop richtDenkpatronen,gedrag envaardighe<strong>de</strong>n: cCrim<strong>in</strong>elekernovertuig<strong>in</strong>genDenkpatronen,gedrag envaardighe<strong>de</strong>n:Gebrek aanwoe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>gen impulscontroleDenkpatronen,gedrag envaardighe<strong>de</strong>n:Gebrekkigesociale enprobleemoplossen<strong>de</strong>vaardighe<strong>de</strong>nDenkpatronen,gedrag envaardighe<strong>de</strong>n:Crim<strong>in</strong>elekernovertuig<strong>in</strong>gen11: Del<strong>in</strong>quentevrien<strong>de</strong>n17: Negatieveopvatt<strong>in</strong>gen13: Stress18: Impulsiviteiten riskantgedrag20: hanterenboosheid11: Del<strong>in</strong>quentevrien<strong>de</strong>n12: Afwijz<strong>in</strong>g doorleeftijdsgenoten21: Gebrek aanberouw enempathie12: Afwijz<strong>in</strong>g doorleeftijdsgenoten17: Negatieveopvatt<strong>in</strong>gen22: ADHDproblematiekZelfbeeld:onrealistischzelfbeeldEmoties:emotioneleproblemenInteractie:problemenmet<strong>in</strong>teractieCognitie:problemenmet cognitieFaalangstigWe<strong>in</strong>ig zelfvertrouwen/zelfoverschatt<strong>in</strong>gGebrekkig zelf<strong>in</strong>zichtTekorten <strong>in</strong>woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>gDepressiviteitStress/we<strong>in</strong>igcop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>nGeen impulscontroleGebrek aan socialevaardighe<strong>de</strong>nGebrek aan empathischvermogenEgocentrisme/gebrekaan socialeperspectiefnameGeen grenzen kunnenaangevenDisfunctionele<strong>de</strong>nkgewoontenOnjuist generaliserenAandachtstekortConcentratieproblemenP6: VeerkrachtigePersoonlijkheidP6: VeerkrachtigepersoonlijkheidP1: ProsocialebetrokkenheidP4: Positievehoud<strong>in</strong>gP4: Positievehoud<strong>in</strong>g2.6 De <strong>in</strong>terventie vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g2.6.1 Inleid<strong>in</strong>gIn dit hoofdstuk komt <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Eerst wordtbeschreven wat <strong>de</strong> doelgroep voor vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g is en wat <strong>de</strong> selectiecriteria voor<strong>de</strong>elname aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie zijn. Doel en programmadoelen van <strong>de</strong> vaktherapie komen ter sprake <strong>in</strong> <strong>de</strong>vier<strong>de</strong> paragraaf.Vaktherapie richt zich zoals gezegd op <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en <strong>de</strong> cognitie. Dezevier kerngebie<strong>de</strong>n komen <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaktherapeutische sessies niet los en onafhankelijk van elkaar aan <strong>de</strong>40 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


or<strong>de</strong>. De verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n wordt verdui<strong>de</strong>lijkt aan <strong>de</strong> hand van het mo<strong>de</strong>l vanDeklerck.Vervolgens wordt beschreven wat <strong>de</strong> vaktherapie hierbij <strong>in</strong>zet. Daarbij komen per kerngebiedkerndoelen en subdoelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> dieoverkoepelend zijn voor alle vaktherapieën. In <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> programmahandleid<strong>in</strong>gen wordt permedium dieper <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong>ze materie.De vaktherapeutische <strong>in</strong>terventies richten zich niet alleen op <strong>de</strong> risicofactoren op <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n,maar ook op protectieve factoren. In <strong>de</strong> laatste paragraaf van dit hoofdstuk komen <strong>de</strong> protectievefactoren ter sprake.2.6.2 Doelgroep van <strong>de</strong> vaktherapieDe doelgroep voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaktherapie is een verbijzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> populatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en <strong>de</strong>Gesloten Jeugdzorg:1 ‘Soort’ crim<strong>in</strong>aliteitDe vaktherapie richt zich op die jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en <strong>de</strong> GJ die <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g hebben totgewelddadig gedrag.2 Behoeftebeg<strong>in</strong>selDe jongeren hebben problemen met betrekk<strong>in</strong>g tot een irreëel zelfbeeld, niet goed kunnenomgaan met emoties, problemen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en disfunctionele cognities.Het zijn jongeren- die (sterk) z<strong>in</strong>tuiglijk (visueel, auditief) en lichamelijk zijn <strong>in</strong>gesteld- die een concrete z<strong>in</strong>tuiglijke en lichamelijke ervar<strong>in</strong>g nodig hebben om ervar<strong>in</strong>gen tekunnen waarnemen en uiten- die emoties sterk on<strong>de</strong>rdrukken- die moeite hebben contact te maken met <strong>de</strong> eigen belev<strong>in</strong>gswereld- met we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>terne structuur, die behoefte hebben aan externe ka<strong>de</strong>rs om te kunnenfunctioneren- die moeite hebben emoties en gedrag te or<strong>de</strong>nen en te begrenzen- voor wier problematiek of ervar<strong>in</strong>gen geen woor<strong>de</strong>n te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n zijn of jongeren- bij wie sprake is van een taboe op praten of het benoemen van bepaal<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>genDit uit zich door omgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten, negatieve opvatt<strong>in</strong>gen, stress engebrekkige cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n, riskant gedrag en impulsiviteit, boosheid, afwijz<strong>in</strong>g doorleeftijdsgenoten, gebrek aan berouw en empathie en aandachtstekort/hyperactiviteit.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 41


3 Risicobeg<strong>in</strong>selVaktherapie richt zich op jongeren met een hoge score op <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong>RISc of SAVRY-factor (crim<strong>in</strong>ogene factor), bij wie sprake is van een mid<strong>de</strong>n of hogerecidivekans.Kortom: <strong>de</strong> doelgroep van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie bestaat uit jongeren‣ tussen 12 en 21 jaar‣ die verblijven <strong>in</strong> een JJI of Jeugdzorg Plus <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g op basis van <strong>de</strong> titeljeugd<strong>de</strong>tentie, PIJ-maatregel of Machtig<strong>in</strong>g Gesloten Jeugdzorg‣ met een gemid<strong>de</strong>ld of hoog risico op recidive (gemeten via <strong>de</strong> SAVRY of RISc)‣ die problemen hebben met zelfbeeld, <strong>de</strong> emotie, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en/of <strong>de</strong> cognitie(kl<strong>in</strong>isch oor<strong>de</strong>el op basis van dossier)‣ die reactieve- en/of proactieve agressie vertonen (te meten via Reactive-ProactiveAggression Questionnaire)2.6.3 Selectie van <strong>de</strong> doelgroepDe selectie voor <strong>de</strong>elname aan vaktherapie betreft drie selectie-stappen:‣ Inclusie/exclusie voor vaktherapie‣ Selectie voor een bepaald medium‣ Selectie voor een <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>terventie dan wel een groeps<strong>in</strong>terventieIn - en exclusie voor vaktherapieDe selectie van jongeren voor het <strong>in</strong>zetten van vaktherapieën v<strong>in</strong>dt plaats op basis van het dossier,resultaten op <strong>de</strong> SAVRY (voor 12-18 jarigen) of <strong>de</strong> RISc (voor 19-21 jarigen) en resultaten op <strong>de</strong> Reactive-Proactive Aggression Questionnaire. Zij moeten voldoen aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> kenmerken:- Opgenomen <strong>in</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g (JJI of GJ)- Leeftijd 12 t/m 21 jaar- Jongens en meisjes- Geen on<strong>de</strong>rgrens voor IQ- De jongere van 12 t/m 18 jaar is mid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong> SAVRY getaxeerd op een gemid<strong>de</strong>ld ofhoog recidiverisico- De jongere van 19 t/m 21 jaar is mid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong> RISc getaxeerd op een gemid<strong>de</strong>ld of hoogrecidiverisico- Uit <strong>de</strong> voorgeschie<strong>de</strong>nis van en dossiervorm<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> jongere blijkt dat sprake isvan problemen met betrekk<strong>in</strong>g tot het zelfbeeld, <strong>de</strong> emotie, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en/of <strong>de</strong>cognitie42 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- Op <strong>de</strong> SAVRY of RISc blijkt <strong>de</strong>ze problematiek daarnaast uit het volgen<strong>de</strong>:o Voor 12 t/m 18 jaar: een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hoog op tenm<strong>in</strong>ste drie van <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> risicofactoren van <strong>de</strong> SAVRY: omgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenteleeftijdgenoten; afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdgenoten; ervaren stress encop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n; negatieve opvatt<strong>in</strong>gen; riskant gedrag/impulsiviteit;problemen bij omgaan met boosheid; gebrek aan berouw, empathie;aandachtstekort-hyperactiviteitsprobleemo Voor 19 t/m 21 jaar: m<strong>in</strong>imaal <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> scores op Schaal 2 van <strong>de</strong> RISc:• Op item 2.2 een ‘ja’ op vraag b of c (geweld of dreig<strong>in</strong>gen met geweld),en• Op item 2.8 een ‘ja’ op vraag d (aanleid<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong>lict is <strong>de</strong> emotioneletoestand, w.o. boosheid), en• Op item 2.11 een score 2 (ja) op item a (<strong>de</strong>licten zijn on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van eenpatroon).o Een m<strong>in</strong>imale score van 11.32 op <strong>de</strong> factor reactieve agressie van <strong>de</strong> Reactive-Proactive Aggression Questionnaire (RPQ; Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006; Van Domburgh &Popma, 2003). Deze waar<strong>de</strong> is afgeleid van het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (M = 7.14) plus<strong>de</strong> standaard<strong>de</strong>viatie (SD = 4.18) zoals die gevon<strong>de</strong>n zijn voor adolescentejongens <strong>in</strong> <strong>de</strong> Pittsburgh Youth Study (zie Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006)o Een maximale score van 6.26 op <strong>de</strong> factor proactieve agressie van <strong>de</strong> Reactive-Proactive Aggression Questionnaire (RPQ; Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006; Van Domburgh &Popma, 2003). Deze waar<strong>de</strong> is afgeleid van het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (M = 2.79) plus<strong>de</strong> standaard<strong>de</strong>viatie (SD = 3.47) zoals die gevon<strong>de</strong>n zijn voor adolescentejongens <strong>in</strong> <strong>de</strong> Pittsburgh Youth Study (zie Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006)o De jongere is voldoen<strong>de</strong> gemotiveerd voor <strong>de</strong>elname aan vaktherapie. Demotivatie blijkt uit het <strong>in</strong>takegesprek met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lendgedragswetenschapper. Blijkt <strong>de</strong> motivatie te ger<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong>elname, dan kanervoor wor<strong>de</strong>n gekozen om eerst een traject <strong>in</strong> te zetten <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r vanmotivatieverhog<strong>in</strong>g, waarna <strong>in</strong>stroom alsnog kan wor<strong>de</strong>n bezieno De jongere heeft voldoen<strong>de</strong> strafrestant van m<strong>in</strong>maal een half jaar vanaf <strong>de</strong>start van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie.Jongeren met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> kenmerken kunnen niet wor<strong>de</strong>n geïndiceerd voor <strong>de</strong> vaktherapie:- Leeftijd buiten <strong>de</strong> range 12 t/m 21 jaar- Er is geen sprake van problemen met betrekk<strong>in</strong>g tot het zelfbeeld, <strong>de</strong> emotie, <strong>de</strong><strong>in</strong>teractie en/of <strong>de</strong> cognitie- Jongeren met een laag recidive risico zoals gemeten met <strong>de</strong> SAVRY of <strong>de</strong> RISc- Jongeren (12-18 jaar) met een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hoog op m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan drie van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>risicofactoren van <strong>de</strong> SAVRY: omgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdgenoten; afwijz<strong>in</strong>g doorleeftijdgenoten; ervaren stress en cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n; negatieve opvatt<strong>in</strong>gen; riskantgedrag/impulsiviteit; problemen bij omgaan met boosheid; gebrek aan berouw,<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 43


empathie; aandachtstekort-hyperactiviteitsprobleem of een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hoog opan<strong>de</strong>re dan <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> risicofactoren- Jongeren (19-21 jaar) met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> scores op Schaal 2 van <strong>de</strong> RISc:• Op item 2.2 een ‘nee’ op vraag b of c (geweld of dreig<strong>in</strong>gen met geweld),en/of• Op item 2.8 een ‘nee’ op vraag d (aanleid<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong>lict is <strong>de</strong> emotioneletoestand, w.o. boosheid), en/of• Op item 2.11 een score 1 (nee) op item a (<strong>de</strong>licten zijn on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van eenpatroon).- Een lage mate van reactieve agressie zoals blijkt uit een score lager dan 11.32 op <strong>de</strong>factor reactieve agressie van <strong>de</strong> RPQ (Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006)- Een hoge mate van proactieve agressie zoals blijkt uit een score hoger dan 6.26 ofhoger op <strong>de</strong> factor proactieve agressie van <strong>de</strong> RPQ (Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006) 6- Sterke psychopathische trekken zoals blijkt op <strong>de</strong> Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R;Hare, 1991), specifiek <strong>de</strong> jeugdversie (De Ruiter, Ku<strong>in</strong>, De Vries, & Das, 2002)- Jongeren die verslaafd zijn en onvoldoen<strong>de</strong> grip hebben op hun verslav<strong>in</strong>g, tebeoor<strong>de</strong>len door <strong>de</strong> gedragswetenschapper <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gSelectie per mediumDe vorige passage betreft <strong>de</strong> algemene <strong>in</strong>dicaties die gel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vaktherapieën.Datgene wat <strong>de</strong> discipl<strong>in</strong>es verb<strong>in</strong>dt – werken aan <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n vanuit een ervar<strong>in</strong>gsgerichte/belev<strong>in</strong>gsgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g – is sterker dan datgene wat hen on<strong>de</strong>rscheidt. Ervar<strong>in</strong>gsgericht/belev<strong>in</strong>gsgericht werken houdt <strong>in</strong> dat sprake is van een bottum-up proces <strong>in</strong> plaats van een top-downproces. De cognitie komt na <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g (zie daarvoor het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk).Alle vaktherapieën zijn <strong>in</strong> staat met <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n te werken. Veel praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen kunnenvooralsnog niet beschikken over alle vier <strong>de</strong> vaktherapieën en daarom wordt <strong>de</strong> jongere geïndiceerd voor<strong>de</strong> vaktherapie die ter plekke beschikbaar is. Dit maakt een ver<strong>de</strong>re specifieke <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g veelal nietnodig.Toch is het wel mogelijk per vaktherapeutische discipl<strong>in</strong>e iets specifieker aan te geven welke jongeren uit<strong>de</strong>ze doelgroep <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g komen voor een bepaal<strong>de</strong> vorm van vaktherapie.Indicaties MuziektherapieWelke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:In eerste <strong>in</strong>stantie zelfbeeld, <strong>in</strong> twee<strong>de</strong> <strong>in</strong>stantie emotie. Het zelfbeeld komt vanzelfsprekend aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>door <strong>de</strong> productgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g die aansluit bij <strong>de</strong> wens van <strong>de</strong> jongeren. Van daaruit komt emotie6Wat betreft <strong>de</strong> exclusie van proactieve agressie en psychopathische trekken moet een voorbehoud gemaakt wor<strong>de</strong>nomdat er wel <strong>in</strong>terventies van vaktherapeuten beschikbaar zijn die <strong>in</strong>zetbaar zijn bij pro-actieve agressie enpsychopathische trekken. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige <strong>in</strong>terventies wordt hier echter niet op gefocust.44 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


aan bod omdat muziek een vanzelfsprekend appel doet op <strong>de</strong> emotionele belev<strong>in</strong>g. De an<strong>de</strong>re tweekerngebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate als uitgangspunt genomen. Zij komen wel ook aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.Eigenschappen jongeren:o Jongeren die een laag zelfbeeld hebbeno Jongeren die zich niet graag blootgeveno Jongeren die moeite hebben met het <strong>de</strong>len van hun emoties en gevoelenso Jongeren die door mid<strong>de</strong>l van z<strong>in</strong>gen, een <strong>in</strong>strument bespelen en/of muziekbeluisteren toegang hebben tot hun ervar<strong>in</strong>geno Jongeren voor wie muziek een expressie is van hun i<strong>de</strong>ntiteito Jongeren die aan een muzikaal product gericht willen werkeno Jongeren waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met een an<strong>de</strong>r belangrijk isIndicaties DramatherapieWelke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:Emoties, <strong>in</strong>teractie en zelfbeeld.Eigenschappen jongeren:o Jongeren die baat hebben bij spelen<strong>de</strong>rwijs loskomen om te kunnen en durven voeleno Jongeren die baat hebben bij het kunnen werken met situaties die zowel net-echt alsdoen-alsof zijno Jongeren die baat hebben bij het ontwikkelen van <strong>de</strong> toeschouwerrol <strong>in</strong> zichzelf en zomeer zelfcontrole verwerveno Jongeren die baat hebben bij het leren over zichzelf <strong>in</strong> directe confrontatie met heteigen gedrag, het gevoel en gedachteno Jongeren die baat hebben bij het werken <strong>in</strong> een veilige oefensituatie waar<strong>in</strong> concreetgedrag wordt uitgeprobeerd en getra<strong>in</strong>do Jongeren die on<strong>de</strong>rscheid kunnen maken tussen spel en werkelijkheid of diton<strong>de</strong>rscheid kunnen lereno Jongeren die baat hebben bij fysiek spel en lichaamsgericht werkeno Jongeren die aff<strong>in</strong>iteit hebben met drama, toneel of spelo Jongeren die baat hebben bij het <strong>in</strong> direct contact met een an<strong>de</strong>r kunnenexperimenterenIndicaties <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>Welke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:Zelfbeeld en emotie.Eigenschappen jongeren:o Jongeren die een relatief lage drempel hebben om iets met hun lichaam en beweg<strong>in</strong>gte doeno Jongeren waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met een an<strong>de</strong>r belangrijk is en er vaak we<strong>in</strong>ig variatie <strong>in</strong>gedrag vertoond wordt (bv. altijd stoer doen)<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 45


gesloten sett<strong>in</strong>g die met problemen op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n hebben te kampen. Een irreëel zelfbeeld, starreen vooral <strong>in</strong>a<strong>de</strong>quate emotiepatronen, starre <strong>in</strong>teractiepatronen en cognitieve schema’s zijn <strong>de</strong>risicofactoren die probleemgedrag en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag kunnen veroorzaken. Vaktherapie probeertzowel <strong>de</strong> tekorten en problemen op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren als <strong>de</strong> protectieve factoren teversterken.Door op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n werkzaam te zijn, beïnvloedt <strong>de</strong> vaktherapie <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogenefactoren die tot <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n behoren.De hieruit voortvloeien<strong>de</strong> algemene programmadoelen of kerndoelen van <strong>de</strong> vaktherapie zijn:- versterken van een reëel zelfbeeld- beter kunnen omgaan met emoties- verbeteren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie- veran<strong>de</strong>ren van disfunctionele cognities.Specifieke doelen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vaktherapie wor<strong>de</strong>n geformuleerd door een algemene probleemanalyse opte stellen van <strong>de</strong> problematiek (<strong>in</strong>dien dit niet al gedaan is). Vervolgens wordt <strong>in</strong> overleg met het team en<strong>de</strong> jongere gekozen op welk (probleem)gebied men zich zal richten en hier vervolgens dui<strong>de</strong>lijkomschreven doelen bij te formuleren. De accenten <strong>in</strong> doelstell<strong>in</strong>gen kunnen hierbij verschillend zijn voor<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> media. Voorbeel<strong>de</strong>n van specifieke doelen zoals die bijvoorbeeld bijagressieregulatieproblematiek geformuleerd zou<strong>de</strong>n kunnen zijn:- Het tijdig kunnen stoppen van steeds toenemen<strong>de</strong> woe<strong>de</strong> door het on<strong>de</strong>rkennen enreguleren van emoties zoals woe<strong>de</strong> bij sociale problemen (emotie). Dit blijkt uit eenafname van agressieve <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nten en het vaker weglopen bij conflictsituaties.- Het verbeteren van relaties met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g door het <strong>in</strong>nemen van niet dom<strong>in</strong>anteposities en positieve <strong>in</strong>teractie (<strong>in</strong>teractie). Dit blijkt <strong>in</strong> therapie uit het samenwerkenen samenspelen b<strong>in</strong>nen het medium met <strong>de</strong> therapeut en groepsgenoten waarbijgelijkwaardigheid wordt ervaren en uitgesproken en er we<strong>de</strong>rzijdse aanpass<strong>in</strong>g waarte nemen is. Buiten <strong>de</strong> therapie blijkt dit uit een verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van conflicten en hetvaker on<strong>de</strong>rnemen van activiteiten met groepsgenoten.- Het uitbrei<strong>de</strong>n van het repertoire aan niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> conflictsituatiesen het toepassen daarvan (<strong>in</strong>teractie). Dit blijk uit een afname van agressieve<strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nten.2.6.5 Verbon<strong>de</strong>nheid van kerngebie<strong>de</strong>nIn <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> vaktherapie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n niet uiteengerafeld en los van elkaarbehan<strong>de</strong>ld. Er wordt gebruik gemaakt van vaktherapeutische metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken dietegelijkertijd meer<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n kunnen beïnvloe<strong>de</strong>n. Zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitiehangen nauw met elkaar samen. Dit wil zeggen dat bepaal<strong>de</strong> activiteiten het zelfbeeld activeren met<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 47


ijbehoren<strong>de</strong> emoties, <strong>in</strong>teractiepatronen en cognities. Welk kerngebied het sterkst wordt aangeraakt enopgeroepen, bepaalt welke doelstell<strong>in</strong>gen, werkvormen en technieken op dat moment voorrang krijgen.In <strong>de</strong> praktijk werkt <strong>de</strong> vaktherapeut dus met een comb<strong>in</strong>atie van doelen uit verschillen<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n,maar zal hij op bepaal<strong>de</strong> momenten aan bepaal<strong>de</strong> doelenmeer aandacht beste<strong>de</strong>n.De kerngebie<strong>de</strong>n hebben een samenhang, zijn <strong>in</strong>teractiefen kunnen tij<strong>de</strong>ns het therapieverloop verschuiven <strong>in</strong>voor- of achtergrond. Dit kan schematisch wor<strong>de</strong>nverhel<strong>de</strong>rd met het mo<strong>de</strong>l van Deklerck (2004). Deklerckheeft een cyclisch-systemisch ka<strong>de</strong>r ontwikkeld voor <strong>de</strong>analyse van <strong>de</strong> sociale, <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> crim<strong>in</strong>ologische,werkelijkheid. De basisgedachte van <strong>de</strong> cyclischebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is dat <strong>de</strong> sociale werkelijkheid zich ontplooit <strong>in</strong>cyclische processen. Deelelementen zijn systemischverbon<strong>de</strong>n als complementaire tegengestel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> eenpermanente spann<strong>in</strong>g tussen ‘<strong>in</strong>tegratie’ en ‘<strong>de</strong>s<strong>in</strong>tegratie’,‘opbouw’ en ‘afbraak’. Cycliciteit is ook waar te nemen <strong>in</strong>sociale processen, waaron<strong>de</strong>r het word<strong>in</strong>gsproces van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie en het herstel van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie.Del<strong>in</strong>quentie wordt <strong>in</strong> dit mo<strong>de</strong>l gezien als onverbon<strong>de</strong>nheid tussen het zelf (als geheel) en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g.Het herstel betekent een proces van psychische <strong>in</strong>tegratie.Jongeren die verbon<strong>de</strong>nheid ervaren putten hieruit groeikracht, zelfvertrouwen en levensz<strong>in</strong>(gev<strong>in</strong>g).Deze jongeren voelen zich uitgedaagd door wat zich <strong>in</strong> en om hen afspeelt. Ervar<strong>in</strong>gen vanverbon<strong>de</strong>nheid voe<strong>de</strong>n hun <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>gsvermogen en laten hen van b<strong>in</strong>nen-uit (!) groeien naar eenrespectvolle houd<strong>in</strong>g. Zowel <strong>de</strong> band met zichzelf (welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n), <strong>de</strong> band met an<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> band metschool en samenlev<strong>in</strong>g (betrokkenheid en participatie) w<strong>in</strong>t aan <strong>in</strong>houd en kwaliteit.De groene lijnen <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l (bij <strong>de</strong> cijfers 1,2, 3 en 4) representeren <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>nheid tussen <strong>de</strong>verschillen<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n. Het ontbreken van één of meer<strong>de</strong>re lijnen heeft effect op het gehele mo<strong>de</strong>l.Zo heeft ook <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gericht op één van <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n effect op het hele ‘Zelf’. Verbon<strong>de</strong>nheidontstaat alleen als tussen twee kerngebie<strong>de</strong>n congruentie bestaat. Bijv. een bepaal<strong>de</strong> cognitieve opvatt<strong>in</strong>gon<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> huidige emotie en an<strong>de</strong>rsom. Als diezelf<strong>de</strong> cognitieve opvatt<strong>in</strong>g en bijbehoren<strong>de</strong> emotieechter niet congruent is aan <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g, ontbreekt <strong>de</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van het zelf naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. Doel isdus verbon<strong>de</strong>nheid te creëren tussen alle vier <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>nSubdoelen van <strong>de</strong> vaktherapie zijn:1. Verbon<strong>de</strong>nheid ontwikkelen tussen <strong>de</strong> Cognities en het ZelfbeeldDe cognities over het zelfbeeld zijn reëel en congruent. Opvatt<strong>in</strong>gen on<strong>de</strong>rsteunen daarbij een positief enreëel zelfbeeld en zijn gericht op het oplossen van problemen die zowel op <strong>de</strong> korte als <strong>de</strong> lange termijneen positieve <strong>in</strong>vloed hebben op het zelfbeeld (en daarmee <strong>in</strong>direct ook op <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g). Het48 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


zelfvertrouwen en zelfbeeld zijn an<strong>de</strong>rsom dusdanig dat stur<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n aangebracht <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigencognities.2. Verbon<strong>de</strong>nheid ontwikkelen tussen het Zelfbeeld en EmotiesEmoties dragen bij aan een positief zelfbeeld, an<strong>de</strong>rsom zorgt zelfvertrouwen en zelfkennis voor eenprettige zelfbelev<strong>in</strong>g. Emoties wor<strong>de</strong>n herkend als eigen en er bestaat voldoen<strong>de</strong> zelf<strong>in</strong>zicht omverantwoord<strong>in</strong>g te nemen voor <strong>de</strong> eigen emoties en daaruit voortvloeiend gedrag (verbon<strong>de</strong>nheid Zelfen Omgev<strong>in</strong>g).3. Verbon<strong>de</strong>nheid ontwikkelen tussen <strong>de</strong> Emoties en CognitiesB<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> twee kerngebie<strong>de</strong>n bestaat voldoen<strong>de</strong> zelfsturend vermogen zodat disfunctionele<strong>de</strong>nkgewoonten (zoals emotioneel re<strong>de</strong>neren) we<strong>in</strong>ig kans krijgen. De emoties en cognities sluiten opelkaar aan en kunnen elkaar <strong>in</strong> positieve z<strong>in</strong> sturen.4. Verbon<strong>de</strong>nheid ontwikkelen tussen het Zelf en <strong>de</strong> Omgev<strong>in</strong>g (Interactie)Op het moment dat er verbon<strong>de</strong>nheid bestaat b<strong>in</strong>nen het Zelf (emotie-cognitie-zelfbeeld) kan erverbon<strong>de</strong>nheid ontstaat tussen het Zelf en <strong>de</strong> Omgev<strong>in</strong>g (Interactie). Als <strong>de</strong>ze verbon<strong>de</strong>nheid problemenoplevert moet er b<strong>in</strong>nen het Zelf iets veran<strong>de</strong>ren aan een kerngebied. 7Verbon<strong>de</strong>nheid ontstaat door verantwoord<strong>in</strong>g te nemen en zicht te krijgen op <strong>de</strong> gevolgen van het eigengedrag voor zichzelf en an<strong>de</strong>ren, hierop te reflecteren en het eigen gedrag bij te sturen. Het eigenhan<strong>de</strong>len wordt daardoor afgestemd op <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g, is congruent en verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g.2.6.6 Doelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken per kerngebiedHoe gaat <strong>de</strong> vaktherapie op <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n te werk? Wat zet <strong>de</strong> vaktherapie hierbij <strong>in</strong>?Om hier <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> te geven, beschrijven wij <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze subparagraaf per kerngebied <strong>de</strong> voor allevaktherapieën overkoepelen<strong>de</strong> kerndoelen en subdoelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen entechnieken 8 . Voor een goed begrip hiervan gaan we eerst <strong>in</strong> op <strong>de</strong> term<strong>in</strong>ologie om te verdui<strong>de</strong>lijken wat7Voorbeeld; Een jongere v<strong>in</strong>dt dat hij het recht heeft (cognitie verbon<strong>de</strong>n met zelfbeeld) om een cd te stelen uit eenw<strong>in</strong>kel, omdat hij zich rot voelt (emotioneel re<strong>de</strong>neren; cognitie verbon<strong>de</strong>n met emotie) en hij zich beter voelt als hijzijn lievel<strong>in</strong>gsmuziek luistert (zelfbeeld verbon<strong>de</strong>n met emotie). De drie Kerngebie<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen het Zelf zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>belev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere congruent en on<strong>de</strong>rsteunen elkaar. Het probleem doet zich voor <strong>in</strong> <strong>de</strong> onverbon<strong>de</strong>nheidtussen het Zelf en <strong>de</strong> Omgev<strong>in</strong>g (Interactie). Hij houdt geen reken<strong>in</strong>g met an<strong>de</strong>ren en ook niet met <strong>de</strong> gevolgen voorzichzelf. Om tot totale verbon<strong>de</strong>nheid te komen (en daarmee afname van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie) moeten <strong>de</strong> drie Kerngebie<strong>de</strong>nb<strong>in</strong>nen het Zelf veran<strong>de</strong>ren en daarmee ook <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>nheid tussen die Kerngebie<strong>de</strong>n opnieuw tot stand wor<strong>de</strong>ngebracht. Zo kan het voor komen dat problemen <strong>in</strong> het Kerngebied Interactie veroorzaakt wor<strong>de</strong>n door eenonverbon<strong>de</strong>nheid tussen het Zelfbeeld en Cognitie. Vaktherapie spreekt <strong>in</strong> het hier en nu alle vier <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>naan en maakt gebruik van vitality affects om tot verbon<strong>de</strong>nheid en congruentie (flow) te komen tussen <strong>de</strong>kerngebie<strong>de</strong>n, wat tot uit<strong>in</strong>g komt <strong>in</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium (het Zelf en <strong>de</strong> Omgev<strong>in</strong>g).8Deze dienen als overkoepelend ka<strong>de</strong>r en zijn ontleend aan <strong>de</strong> resultaten van het piloton<strong>de</strong>rzoek (Smeijsters, van<strong>de</strong>n Braak, Helmich, Reumers & van <strong>de</strong>r Wekken, 2009). In <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke handleid<strong>in</strong>gen per medium wor<strong>de</strong>nkerndoelen, subdoelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken specifiek voor elk medium uitgewerkt.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 49


we verstaan on<strong>de</strong>r werkwijze, metho<strong>de</strong>, werkvorm en gehanteer<strong>de</strong> technieken b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vaktherapie.Hierbij sluiten wij aan bij het Handboek Creatieve Therapie 9 .WerkwijzenVaktherapeutische werkwijzen zijn categorieën van met elkaar samenhangen<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen. Deze geven <strong>de</strong>algemene richt<strong>in</strong>g aan die <strong>de</strong> vaktherapeut opgaat.Voorbeel<strong>de</strong>n van werkwijzen zijn:- Supportieve werkwijzeDe vaktherapeut werkt aan doelstell<strong>in</strong>gen als: verbeteren van <strong>de</strong> emotionele aanpass<strong>in</strong>g, bereiken van eenemotioneel evenwicht, verstevigen van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> afweer en ontwikkelen van controlemechanismen, alsookzelf-actualisatie (ont<strong>de</strong>kken en ontwikkelen van <strong>de</strong> eigen mogelijkhe<strong>de</strong>n).B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze categorie is <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g mogelijk:o Steunend: creëren van ontspann<strong>in</strong>g en veiligheid, handhaven van het evenwicht, afstand nemenvan klachten (niet direct therapeutisch).o Pragmatisch structurerend: herstel van het evenwicht en beperken van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vali<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> gevolgenvan <strong>de</strong> stoornis (een veelheid van technieken, reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> beperkte tijd enmogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> cliënt).- Palliatieve werkwijzeDoelstell<strong>in</strong>gen die tot <strong>de</strong>ze categorie behoren zijn bijvoorbeeld: het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van psychosomatischeklachten, het verzachten van lichamelijke pijn en verliesverwerk<strong>in</strong>g.- Ortho(ped)agogische / ontwikkelen<strong>de</strong> werkwijzeDeze categorie van doelstell<strong>in</strong>gen richt zich op zaken als: verbeteren van <strong>de</strong> motoriek, verbeteren van <strong>de</strong>spraak, vergroten van <strong>de</strong> aandacht en concentratie, stimuleren van het geheugen, stimuleren van doelgerichtwerken, verbeteren van <strong>de</strong> sociale vaardighe<strong>de</strong>n en leren omgaan met emotionaliteit.- Re-educatieve werkwijzeOn<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze categorie vallen tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsgerichte doelstell<strong>in</strong>gen zoals het leren uiten en reguleren van emoties, hetafremmen van impulsief gedrag, grenzen leren trekken, verstevigen van het zelfbeeld en doelstell<strong>in</strong>genafgestemd op het verkrijgen van een beter <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> (ten <strong>de</strong>le bewuste) <strong>in</strong>tra- en <strong>in</strong>terpsychische conflicten en <strong>de</strong>verwerk<strong>in</strong>g hiervan.De categorie kent <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len:o Directief klachtgericht: gericht op klachtenreductie (kortdurend, protocollair)o Focaal <strong>in</strong>zichtgevend: <strong>in</strong>zicht krijgen <strong>in</strong> en verwerken van een specifiek probleem (reken<strong>in</strong>ghou<strong>de</strong>nd met begrens<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd)- Reconstructieve / Inzichtgeven<strong>de</strong>-plus- werkwijzeDeze categorie bevat doelstell<strong>in</strong>gen die afgestemd zijn op het bewust maken van onbewuste psychische<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n, ervar<strong>in</strong>gen en conflicten die vaak een oorsprong hebben <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n. De cliënt bepaalt zijn eigentempo en thema's. Het centrale doel is <strong>in</strong>zicht te verwerven <strong>in</strong> <strong>de</strong> aard en oorzaak van <strong>de</strong> problematiek en hetvan daaruit toewerken naar een herstructurer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> persoonlijkheid.9Bron: Smeijsters (2008).50 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Metho<strong>de</strong>Een vaktherapeutische metho<strong>de</strong> heeft als kenmerken dat ze: afgestemd is op <strong>de</strong> problematiek van <strong>de</strong> cliënt, doelmatig is en toewerkt naar een dui<strong>de</strong>lijk e<strong>in</strong>ddoel, regelmatig plaatsv<strong>in</strong>dt (er zijn meer<strong>de</strong>re sessies), samenhang vertoont (<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies staan niet los van elkaar), gefaseerd is: een beg<strong>in</strong>, een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsfase en een afbouw kent, een groter geheel van werkvormen omvat, gebaseerd is op bepaal<strong>de</strong> methodische uitgangspunten (wat je moet doen om mensen teveran<strong>de</strong>ren), eenzelf<strong>de</strong> <strong>in</strong>tegrale aanpak van (verschillen<strong>de</strong>) problemen impliceert.WerkvormenOn<strong>de</strong>r een werkvorm wordt een concrete activiteit verstaan waarbij <strong>de</strong> cliënt samen met me<strong>de</strong>cliënten en/of <strong>de</strong>vaktherapeut <strong>in</strong> een medium of naar aanleid<strong>in</strong>g van een han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een medium aan het werk is. Door mid<strong>de</strong>lvan een werkvorm wordt een therapeutische subdoelstell<strong>in</strong>g nagestreefd.Voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>rgelijke werkvormen <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> media zijn:- <strong>de</strong> thematische improvisatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie,- het spelen van een mythe <strong>in</strong> <strong>de</strong> dramatherapie,- aanschil<strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie- het werken met een beweg<strong>in</strong>gsmetafoor <strong>in</strong> <strong>de</strong> dans- en <strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>.Therapeutische techniekenEen therapeutische techniek is een enkele kortduren<strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> vaktherapeut <strong>in</strong> het medium ofverbaal, voor, tij<strong>de</strong>ns of na het werken <strong>in</strong> het medium, waarmee <strong>de</strong> vaktherapeut bij <strong>de</strong> cliënt een onmid<strong>de</strong>llijkereactie uitlokt of zijn onmid<strong>de</strong>llijke belev<strong>in</strong>g probeert te beïnvloe<strong>de</strong>n.B<strong>in</strong>nen een werkvorm kan <strong>de</strong> vaktherapeut verschillen<strong>de</strong> therapeutische technieken toepassen.Voorbeel<strong>de</strong>n van technieken 10 zijn:- synchroniseren- confronteren- reflecteren10Therapeutische technieken moeten niet verward wor<strong>de</strong>n met technieken met betrekk<strong>in</strong>g tot het medium zelf(zoals het maken van een monotype <strong>in</strong> <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie of het spelen van een gebroken akkoord <strong>in</strong> <strong>de</strong>muziektherapie).<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 51


Kerngebied zelfbeeldKerndoel: Versterken van een reëel zelfbeeldSubdoelen: Verstevigen van het zelfrespect / eigenwaar<strong>de</strong> Vergroten van het zelfvertrouwen (bijvoorbeeld door het opdoen van positievelichamelijke ervar<strong>in</strong>gen) Realistischer naar jezelf en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>n/ probleemgedrag leren kijken Vergroten van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat je zelf veroorzaakt/ kunt beïnvloe<strong>de</strong>n Voor jezelf opkomen en tegelijk afgestemd op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>len (assertief) Problemen leren oplossen, cop<strong>in</strong>gstrategieën mbt probleemsituaties uitbrei<strong>de</strong>nWerkwijzen Supportief: stabiliseren, steunen en activeren Ortho(ped)agogisch: ontwikkelen van zelf<strong>in</strong>zicht, zelfgevoel, zelfbeeld Re-educatief: veran<strong>de</strong>ren van zelf<strong>in</strong>zicht, zelfgevoel, zelfbeeld en het daaruitvoortvloeien<strong>de</strong> probleemgedrag Palliatief: het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren of terugdr<strong>in</strong>gen van psychosomatische klachtenMetho<strong>de</strong>n Psychotherapeutischo Rogeriaanse psychotherapieo Cognitieve gedragstherapieo Schematherapie Specifieke mo<strong>de</strong>lleno Competentiemo<strong>de</strong>l Vaktherapeutischo Analoge-procesmo<strong>de</strong>lWerkvormen 11 Werkvormen gericht op eigenheido Werkvormen die <strong>de</strong> autonomie vergroteno Jezelf met behulp van een on<strong>de</strong>rwerpenlijst, als dier of een an<strong>de</strong>re metafoorzoals een voorwerp, landschap, e.d. <strong>in</strong> het medium uitdrukkeno Lievel<strong>in</strong>gsrollen of statusrollen <strong>in</strong> het medium spelen (op basis van kenmerkenen verlangens van <strong>de</strong> jongere)o Kwaliteitenspel11 De kopjes van <strong>de</strong> werkvormen komen niet overeen met <strong>de</strong> subdoelen. Hiervoor is gekozen omdatwerkvormen bij meer<strong>de</strong>re doelen <strong>in</strong>zetbaar zijn.52 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


o Jezelf een veilige/prettige plek (of rol/functie) en een vervelen<strong>de</strong>/onprettigeplek (of rol/functie) <strong>in</strong> het medium geveno Spiegelen van jezelf door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ro Werkvormen afgestemd op <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n en <strong>in</strong>teresses van <strong>de</strong> jongereo Werkvormen die lei<strong>de</strong>n tot succeservar<strong>in</strong>geno Realistische situaties uit verle<strong>de</strong>n, he<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> toekomst uitwerken en daarnareflecteren (over het probleemgedrag)o Werkvormen met betrekk<strong>in</strong>g tot ruimtegebruik <strong>in</strong> het medium: ruimteverkennen, ruimte <strong>in</strong>nemen, vergroten, verkle<strong>in</strong>eno Werkvormen waar b<strong>in</strong>nen het medium gebruik wordt gemaakt van vi<strong>de</strong>o- offototechnieken om het zelfbeeld te ontwikkelen en hierover te reflecteren Improviseren en experimentereno Werkvormen ter vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> assertiviteit <strong>in</strong> het mediumo Werkvormen die een jongere <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie niet zou (willen) uitvoeren,maar die (met <strong>de</strong> nodige structuur) toch haalbaar blijkeno Werkvormen waarbij <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> gelegenheid krijgt zich teuiten conform zijn mentale leeftijd (zoals het klie<strong>de</strong>ren met verf, huttenbouwen, met knuffels spelen enz.)o Dezelf<strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> het medium herhaal<strong>de</strong>lijk uitvoeren, maar <strong>de</strong> rollen van<strong>de</strong> spelers veran<strong>de</strong>ren en laten ervaren hoe het eigen gedrag veran<strong>de</strong>rt en hoe<strong>de</strong> tegenspeler hierop reageert en mee veran<strong>de</strong>rtTechnieken Supportiefo Stabiliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut <strong>in</strong>tervenieert verbaal en <strong>in</strong> het medium zodanigdat <strong>de</strong> jongere tot rust komto Steunen: <strong>de</strong> vaktherapeut creëert ontspann<strong>in</strong>g en veiligheido Activeren: <strong>de</strong> vaktherapeut activeert <strong>de</strong> jongere tot <strong>de</strong>elname aan en hetcont<strong>in</strong>ueren van activiteiten Ortho(ped)agogischo Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut stemt zijn verbale en mediumgedrag af op <strong>de</strong>mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongereo Reflecteren: <strong>de</strong> vaktherapeut on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> jongere na afloop van <strong>de</strong>mediumactiviteit bij het reflecteren Re-educatiefo Ombuigen: <strong>de</strong> vaktherapeut buigt verbaal en <strong>in</strong> het medium het gedrag van <strong>de</strong>jongere om <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van nieuw positief gedrago Ontlokken: <strong>de</strong> vaktherapeut ontlokt verbaal en <strong>in</strong> het medium an<strong>de</strong>r gedrag bij<strong>de</strong> jongereo Bekrachtigen: <strong>de</strong> vaktherapeuten bekrachtigt verbaal en non-verbaal nieuwpositief gedrag en <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> jongere<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 53


Palliatiefo De vaktherapeut stimuleert <strong>de</strong> jongere zich bewust te wor<strong>de</strong>n van fysiologischeoen emotionele reacties op traumatische (verdrongen) her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>genDe vaktherapeut biedt steun en troost zodat <strong>de</strong> emotionele pijn die <strong>de</strong> jongereon<strong>de</strong>rgaat, verzacht wordtKerngebied EmotieKerndoel: Beter kunnen omgaan met emotiesSubdoelen:- (H)erkennen van emoties- Vergroten van het gedragsrepertoire met betrekk<strong>in</strong>g tot het uiten van emoties(emotionele cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n)- Bewustword<strong>in</strong>g van / differentiëren van gradaties b<strong>in</strong>nen één emotie- Bewustword<strong>in</strong>g van (lichamelijke) kenmerken bij het oplopen van een emotie /spann<strong>in</strong>g- Verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g (zelfcontrole en frustratietolerantie vergroten,impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren)- Vergroten van <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>gsregulatie- (Rouw / trauma) verwerk<strong>in</strong>gWerkwijzen- Supportief: verbeteren emotionele aanpass<strong>in</strong>g, emotioneel evenwicht bereiken enontwikkelen van controlemechanismen voor emoties- Ortho(ped)agogisch: ontwikkelen van emotionele vaardighe<strong>de</strong>n- Re-educatief: uiten en reguleren van emoties, vergroten frustratietolerantie- Palliatief: emotionele pijn (rouw) verzachtenMetho<strong>de</strong>nPsychotherapeutisch Rogeriaanse psychotherapie Cognitieve gedragstherapie Mentaliseren<strong>de</strong> therapie SchematherapieVaktherapeutisch Analoge-procesmo<strong>de</strong>l Lichaamsgerichte & beweg<strong>in</strong>gsgerichte metho<strong>de</strong>nWerkvormen Emotioneel speelse werkvormen54 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


o Een spelgericht aanbod waarbij het gaat om ra<strong>de</strong>n, kopiëren, uitbeel<strong>de</strong>n enplezier beleven (ontspannen zijn zon<strong>de</strong>r dit expliciet als doel van <strong>de</strong> werkvormte maken)o Afwisselen tussen emotioneel afstan<strong>de</strong>lijke en zeer <strong>in</strong>tensievemediumwerkvormeno Werkvormen gericht op <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g zodat <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> het hier en nu blijften niet emotioneel overspoeld raakt door herbelev<strong>in</strong>g en niet extreemdissocieerto Eenzelf<strong>de</strong> mediumactiviteit <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> emoties uitwerken Emotioneel verdiepen<strong>de</strong> werkvormeno Een bepaal<strong>de</strong> emotie ver<strong>de</strong>r doorwerken door er verschillen<strong>de</strong> werkvormenvoor <strong>in</strong> te zetten (bijv. het maken van verhalen, raps/songteksten of gedichten)o De mediumactiviteit bena<strong>de</strong>ren vanuit verschillen<strong>de</strong> emotionele <strong>in</strong>gangenzoals:• <strong>de</strong> vier basisemoties (bang, boos, blij, bedroefd)• <strong>de</strong> vier elementen (aar<strong>de</strong>, water, lucht en vuur)• archetypen (<strong>de</strong> held, het k<strong>in</strong>d, <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> wijze)o werken met (structureren<strong>de</strong>) voorbeel<strong>de</strong>n zoals afbeeld<strong>in</strong>gen,gezichtsuitdrukk<strong>in</strong>gen, collages, fotoreportages en/of muziekstukken om <strong>de</strong>verschillen tussen <strong>de</strong> emoties te verdui<strong>de</strong>lijkeno Traumatische ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium vormgeven (bijv. door het werken mettableaus vivant, gelei<strong>de</strong> fantasie, verteltheater)o De koppel<strong>in</strong>g leggen tussen lichaamssignalen en <strong>de</strong> emotie: zweten e.d. (tij<strong>de</strong>nswerkvormen <strong>in</strong> het medium lichaamssignalen benoemen en koppelen aanemoties) Werkvormen specifiek gericht op ontla<strong>de</strong>n en reguleren van boosheid en agressieo B<strong>in</strong>nen het medium spann<strong>in</strong>g (woe<strong>de</strong>) opwekken en gecontroleerd latenafvloeien:• door een te moeilijk/frustrerend mediumaanbod te doen• door te werken met realistische (probleem)situaties• door emoties <strong>in</strong>zichtelijk te maken met emotiethermometers,gradatietrappen (het koppelen van diverse situaties aanverschillen<strong>de</strong> punten op een oplopen<strong>de</strong> lijn) en <strong>de</strong>rgelijke• <strong>de</strong> jongere leren zichzelf gerust te stellen en te kalmeren, doorbijvoorbeeld ritmes, herhal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g, man<strong>de</strong>la’s e.d.o Psycho-educatie:• verschillen tussen agressie, boos zijn, kracht gebruiken toepassen• n.a.v. bovenstaan<strong>de</strong> opdrachten uitleg geven over <strong>de</strong> emoties enhet ontstaan en <strong>de</strong> functie van bijvoorbeeld boosheid en angst Lichaamsgerichte werkvormen<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 55


ooWerkvormen waarbij lichaamssignalen concreet benoemd of gespiegeldwor<strong>de</strong>n(Ont)spann<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen, a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong>rgelijkeTechnieken- Supportiefo Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut stemt zijn verbale en mediumgedrag af op <strong>de</strong>emotie van <strong>de</strong> jongereo Stabiliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut han<strong>de</strong>lt verbaal en <strong>in</strong> het medium zodanig dat <strong>de</strong>jongere emotioneel tot rust komto Activeren: <strong>de</strong> vaktherapeut activeert <strong>de</strong> jongere tot <strong>de</strong>elname aan en hetcont<strong>in</strong>ueren van activiteiten- Ortho(ped)agogischo Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut stemt zijn verbale en mediumgedrag af op hetemotionele ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongereo Assimileren: <strong>de</strong> vaktherapeut neemt emotionele uit<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> hetmedium over- Re-educatiefo Structureren: <strong>de</strong> vaktherapeut leidt en begeleidt <strong>in</strong> het medium zodanig dat <strong>de</strong>jongere ka<strong>de</strong>rs krijgt waardoor hij zich emotioneel veilig voelto Stimuleren: <strong>de</strong> vaktherapeut stimuleert <strong>de</strong> jongere verbaal en <strong>in</strong> het mediumeigen emoties te uiteno Ombuigen: <strong>de</strong> vaktherapeut buigt verbaal en <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> emoties van <strong>de</strong>jongere omo Ontlokken: <strong>de</strong> vaktherapeut daagt verbaal en <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> jongere uitan<strong>de</strong>re emoties te explorereno Bekrachtigen: <strong>de</strong> vaktherapeut bekrachtigt verbaal en <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong>emotionele reacties van <strong>de</strong> jongereo Reflecteren: <strong>de</strong> vaktherapeut on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> jongere bij het reflecteren naaraanleid<strong>in</strong>g van <strong>in</strong> het medium ervaren emotieso Actualiseren: <strong>de</strong> vaktherapeut benoemt emotionele ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het hier en nuen relateert <strong>de</strong>ze ervar<strong>in</strong>gen aan problematische emoties van <strong>de</strong> jongereo Generaliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut relateert emotionele ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het mediumaan problematische emoties buiten <strong>de</strong> therapieo Implementeren: <strong>de</strong> vaktherapeut geeft huiswerkopdrachten (gebaseerd opemotionele ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium) zodat <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> omgang metemoties op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan oefenen- Palliatiefo De vaktherapeut stimuleert <strong>de</strong> jongere zich bewust te wor<strong>de</strong>n van fysiologischeen emotionele reacties op traumatische (verdrongen) her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen56 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


oDe vaktherapeut biedt steun en troost zodat <strong>de</strong> emotionele pijn die <strong>de</strong> jongereon<strong>de</strong>rgaat, verzacht wordtKerngebied InteractieKerndoel: Verbeteren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieSubdoelen:- Accepteren van <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> gezagsrelatie- Leren omgaan met grenzen van zichzelf en die van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r (ervaren, aangeven enrespecteren)- Vergroten van het vertrouwen <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r- (H)erkennen van non-verbaal gedrag- Empathie vergroten- Uitbrei<strong>de</strong>n sociale vaardighe<strong>de</strong>n- Verbeteren van <strong>de</strong> (non-)verbale communicatie- Het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> eigen <strong>in</strong>teractiepatronen vergroten- Vergroten van het gedragsrepertoire en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsbekwaamheid m.b.t. verschillen<strong>de</strong><strong>in</strong>teractiepositiesWerkwijzen- Supportief: reageren overeenkomstig <strong>de</strong> situatie, verstevigen van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> afweer,ontwikkelen van controlemechanismen- Ortho(ped)agogisch: verbeteren van sociale vaardighe<strong>de</strong>n, veran<strong>de</strong>ren van gedrag,vergroten van <strong>de</strong> gerichtheid op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, leren dragen van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n,leren samenwerken, zich <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r kunnen <strong>in</strong>leven- Re-educatief: verbeteren van <strong>de</strong> realiteitsoriëntatie, verbeteren van <strong>de</strong> sociale <strong>in</strong>teractieen <strong>de</strong> <strong>in</strong>ter-persoonlijke vaardighe<strong>de</strong>n, grenzen leren trekken, veran<strong>de</strong>ren vanprobleemgedrag <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie, uitbrei<strong>de</strong>n van het gedragsrepertoireMetho<strong>de</strong>nPsychotherapeutisch- Cognitieve gedragstherapie- Directieve therapie- Systeemtherapie- Rogeriaanse psychotherapie- SchematherapieSpecifieke mo<strong>de</strong>llen- Sociaal competentiemo<strong>de</strong>l- InteractiewijzerVaktherapeutisch- Analoge-procesmo<strong>de</strong>l<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 57


WerkvormenTechnieken Werkvormen gericht op het jezelf positioneren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieo Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie <strong>in</strong> het medium een eigen ruimte creëren, op een positieveoomanier ruimte <strong>in</strong>nemenIn het medium oefenen met verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>teractiepositiesIn het medium afstand en nabijheid ervaren door opdrachten gericht opgrenzen Werkvormen gericht op lei<strong>de</strong>n en samenspelenooooVerschillen<strong>de</strong> posities <strong>in</strong> het medium <strong>in</strong> uitersten uitvoeren en samenwerkenaan hetzelf<strong>de</strong> doel (met tegenstrijdige posities)In competitievorm/spelvorm een opdracht uitvoerenDe an<strong>de</strong>r lei<strong>de</strong>n, <strong>in</strong> het medium een opdracht gevenWerkvormen <strong>in</strong> het medium die er op gericht zijn het vertrouwen <strong>in</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rte vergroten Werkvormen gericht op het nadoen en begrijpen van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rooooIn het medium op een positieve manier contact maken en oefenen metverschillen<strong>de</strong> manieren van contact maken (non-verbaal, verbaal, fysiek)In het medium <strong>de</strong> rollen omdraaien en je verplaatsen <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>rDe an<strong>de</strong>r spiegelen, volgen, nadoen <strong>in</strong> het mediumRealistische <strong>in</strong>teractiesituaties uit verle<strong>de</strong>n, he<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> toekomst uitwerken Werkvormen gericht op <strong>in</strong> het medium experimenteren met <strong>in</strong>teractieooDezelf<strong>de</strong> opdracht verschillen<strong>de</strong> keren uitvoeren en komen tot an<strong>de</strong>reuitkomstenIn het medium gedragsexperimenten uitvoeren: van te voren voorspellen hoehet gaat verlopen, of het ook an<strong>de</strong>rs kan, <strong>de</strong> opdracht uitvoeren en eropreflecteren Materialen uit het medium gebruiken en ervaren dat verschillend materiaal eenverschillend beroep doet op <strong>de</strong> jongere (zwaar/licht materiaal,onbekend/gestructureerd, saai/grappig). M.a.w.: dmv verschillend materiaal <strong>in</strong> hetmedium ervaren dat <strong>de</strong> buitenwereld <strong>in</strong>vloed heeft op het eigen han<strong>de</strong>len/ervaren- SupportiefoActiveren: <strong>de</strong> vaktherapeut activeert <strong>de</strong> jongere tot <strong>de</strong>elname aan en hetcont<strong>in</strong>ueren van groepsactiviteiten- Ortho(ped)agogischooAfstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut stemt zijn verbale en mediumgedrag af op <strong>de</strong><strong>in</strong>teractiemogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongereAssimileren: <strong>de</strong> vaktherapeut vraagt <strong>de</strong> jongere zich te hou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> socialeregels en geeft hem een sociale rol die hij aankan58 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- Re-educatiefo Ombuigen: <strong>de</strong> vaktherapeut buigt verbaal en <strong>in</strong> het medium het sociaal gedragvan <strong>de</strong> jongere om <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van meer gewenst gedrago Ontlokken: <strong>de</strong> vaktherapeut ontlokt verbaal en <strong>in</strong> het medium an<strong>de</strong>r sociaalgedrago Reflecteren: <strong>de</strong> vaktherapeut on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> jongere na afloop van <strong>de</strong>mediumactiviteit bij het reflecteren over zijn sociaal gedrago Bekrachtigen: <strong>de</strong> vaktherapeut bekrachtigt verbaal en <strong>in</strong> het mediumconstructief sociaal gedrago Actualiseren: <strong>de</strong> vaktherapeut benoemt <strong>in</strong>teracties <strong>in</strong> het hier en nu en relateert<strong>de</strong>ze aan problematisch sociaal gedrag van <strong>de</strong> jongereo Generaliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut relateert <strong>in</strong>teracties <strong>in</strong> het medium aanproblematische <strong>in</strong>teracties buiten <strong>de</strong> therapieo Implementeren: <strong>de</strong> vaktherapeut geeft huiswerkopdrachten (gebaseerd op <strong>de</strong><strong>in</strong>teracties <strong>in</strong> het medium) zodat <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> omgang met <strong>in</strong>teracties op <strong>de</strong>af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan oefenenKerngebied CognitieKerndoel: Veran<strong>de</strong>ren van disfunctionele cognitiesSubdoelen: Verbeteren van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g Bevor<strong>de</strong>ren van concentratievermogen Disfunctionele cognities (h)erkennen Disfunctionele cognities omzetten <strong>in</strong> functionele cognities Gedrag van an<strong>de</strong>ren juist leren <strong>in</strong>terpreteren (objectief versus subjectief) Eigen aan<strong>de</strong>el zien <strong>in</strong> ontstane conflicten (rolwaarnem<strong>in</strong>g), om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g terealiseren Verantwoor<strong>de</strong>lijkheid nemen voor eigen han<strong>de</strong>len Verbeteren van opvatt<strong>in</strong>gen, waar<strong>de</strong>n en normen, die crim<strong>in</strong>aliteit of geweldgoedpraten Leren structurerenWerkwijzen Supportief: steunen, aanmoedigen, ont<strong>de</strong>kken, waarnemen wat onbekend is Ortho(ped)agogisch: ontwikkelen van cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n Re-educatief: verbeteren van <strong>de</strong> realiteitsoriëntatie, oplossen van bewuste <strong>in</strong>nerlijkeconflicten, veran<strong>de</strong>ren van disfunctionele cognities, moreel besef bijstellen Reconstructief: onbewuste schema’s expliciteren<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 59


Metho<strong>de</strong>nPsychotherapeutisch Cognitieve gedragstherapie Schemagerichte therapie Directieve therapieVaktherapeutisch Analoge-procesmo<strong>de</strong>lWerkvormen Werkvormen gericht op plannen voorafo Voorafgaand aan een opdracht <strong>de</strong> jongere laten vertellen hoe hij <strong>de</strong>nkt dat hij<strong>de</strong> opdracht gaat uitvoeren (dit na<strong>de</strong>rhand evalueren)o Vooraf gedragsalternatieven <strong>in</strong> het medium planneno Vooraf na<strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> mediumactiviteit• Wat stelt het voor, wat zijn <strong>de</strong> kenmerken• Met behulp van teksten, poëzie, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst, visies, fantasie,metafoor, symbool etc.• Verschillen<strong>de</strong> uitkomsten be<strong>de</strong>nken (aan hetzelf<strong>de</strong>verhaal/muziekstuk een eigen/an<strong>de</strong>r e<strong>in</strong><strong>de</strong> maken)• Personen, zaken, emoties, situaties en gedachten vooraf grafischweergeveno Uit het voorhan<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong> aanbod een voor zichzelf verantwoor<strong>de</strong> keuzemaken en <strong>de</strong>ze motiveren Werkvormen gericht op disfunctionele cognitieso B<strong>in</strong>nen het medium scènes spelen/uitbeel<strong>de</strong>n en uitwerken aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>vijf G’s (gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag, gevolg)o Door mid<strong>de</strong>l van scènes <strong>in</strong> het medium verschillen<strong>de</strong> cognities op waarheidtesteno Conflictsituaties (waarnem<strong>in</strong>g/opvatt<strong>in</strong>g) uitbeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het medium enmogelijkhe<strong>de</strong>n ont<strong>de</strong>kken t.a.v. eigen aan<strong>de</strong>elo Werkvormen gericht op het even ‚pauze/afstand‛ nemen van disfunctionele‚last‛gedachten. M.a.w. <strong>de</strong> jongere ervaart voor korte tijd geennare/dwang/irrationele/disfunctionele gedachten door op te gaan <strong>in</strong> <strong>de</strong>ervar<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit Werkvormen gericht op cognitief bewustzijn tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteito Werkvormen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit expliciet een beroep doen opconcentratie tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteito Werkvormen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit expliciet een beroep doen op hetgeheugeno Werkvormen gericht op het tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit bewust lerenstructureren60 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


o Werkvormen waarbij tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit functionele cognities wor<strong>de</strong>ntoegepast Werkvormen gericht op <strong>in</strong>zicht achterafo Beoor<strong>de</strong>len of wat vooraf gepland werd ook daadwerkelijk werd uitgevoerdo Het eigen gedrag analyseren <strong>in</strong> relatie tot karakter en <strong>in</strong>tentie van <strong>de</strong>elnameaan het (groeps)proceso Laten ervaren dat verschillen<strong>de</strong> mensen verschillend waarnemeno On<strong>de</strong>rscheid maken tussen objectief en subjectief waarnemen• Observatieoefen<strong>in</strong>gen (beschrijven, niet oor<strong>de</strong>len)• Bespreken van <strong>de</strong> eigen mediumactiviteit aan <strong>de</strong> hand vanobjectieve observatielijsten (kenmerken van <strong>de</strong> vormgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hetmedium) en subjectieve observatielijsten (mooi, lelijk, chaotisch,saai, enz.)o Reflecteren naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie <strong>in</strong> het medium• Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieopdrachten benoemen wat je doet en hoe hetvoelt• Na afloop <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieopdracht bespreken, benoemen wat ergebeurd is en <strong>in</strong>zicht krijgen <strong>in</strong> zichzelf en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ro Ervar<strong>in</strong>gen on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n brengeno Terugkoppelen van <strong>de</strong> hoeveelheid positieve prikkels die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>mediumactiviteit ervaren werdo Na <strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> het medium bekijken wat er goed g<strong>in</strong>g (bijvoorbeeld m.b.v.vi<strong>de</strong>obeel<strong>de</strong>n)o Na <strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> het medium reflecteren over wie wat veroorzaakt enbeïnvloed heeft en <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g van an<strong>de</strong>ren Werkvormen gericht op het eerlijk of oneerlijk zijn, waarbij oneerlijk gespeeld magwor<strong>de</strong>n, maar waarbij <strong>de</strong> jongere zich bewust wordt van wat <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len zijnvan eerlijk/oneerlijk zijn Huiswerkopdrachten die laten zien of <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> staat is het geleer<strong>de</strong> zelf toe tepassen, te oefenen en te generaliseren. D.m.v. huiswerk <strong>de</strong> motivatie te verhogen heteigen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsproces te bevor<strong>de</strong>ren en te ontwikkelenTechnieken Supportiefo Stabiliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut helpt <strong>de</strong> jongere bij het objectiever waarnemen,<strong>in</strong>terpreteren en evalueren van situaties die acute dreig<strong>in</strong>g oproepen Ortho(ped)agogischo Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut reikt bij een zwakke verbale ontwikkel<strong>in</strong>g nonverbalemid<strong>de</strong>len aan en stemt zijn taalgebruik en begrippen af op <strong>de</strong>cognitieve mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongere<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 61


o Activeren: <strong>de</strong> vaktherapeut activeert <strong>de</strong> jongere tot het na<strong>de</strong>nken en pratenover situatieso Structureren: <strong>de</strong> vaktherapeut leidt en begeleidt <strong>in</strong> het medium zodanig dat <strong>de</strong>jongere ka<strong>de</strong>rs krijgt waarb<strong>in</strong>nen hij cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n kan ontwikkeleno Aanmoedigen: <strong>de</strong> vaktherapeut moedigt <strong>de</strong> jongere aan om cognitieve aspectenvan zijn problemen te uiteno Ontlokken: <strong>de</strong> vaktherapeut lokt verbaal en <strong>in</strong> het medium leersituaties uit,gerelateerd aan het ontwikkelen van cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n Re-educatiefo Reflecteren: <strong>de</strong> vaktherapeut zet <strong>de</strong> jongere aan tot reflecteren over wat er <strong>in</strong>het medium gebeurd iso Ombuigen: <strong>de</strong> vaktherapeut gebruikt <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het medium om cognitievedisfuncties te beïnvloe<strong>de</strong>no Alternatieven bie<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> vaktherapeut gaat met <strong>de</strong> jongere een gestructureer<strong>de</strong>dialoog aan om alternatieve <strong>in</strong>terpretaties te verwoor<strong>de</strong>no Bekrachtigen: <strong>de</strong> vaktherapeut bekrachtigt verbaal correcte <strong>in</strong>terpretatieso Actualiseren: <strong>de</strong> vaktherapeut benoemt disfunctionele cognities <strong>in</strong> het hier ennu en relateert <strong>de</strong>ze aan problematisch sociaal gedrag van <strong>de</strong> jongereo Generaliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut relateert disfunctionele cognities aanproblematische <strong>in</strong>teracties buiten <strong>de</strong> therapieo Implementeren: <strong>de</strong> vaktherapeut geeft cognitieve huiswerkopdrachten zodat<strong>de</strong> jongere hiermee op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan oefenen2.6.7 Protectieve factorenDe vaktherapeutische <strong>in</strong>terventies richten zich niet alleen op <strong>de</strong> risicofactoren op <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n,maar, zoals gezegd, ook op protectieve factoren.Uitgangspunt van <strong>de</strong> salutogene therapeutische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g of positieve psychiatrie (Rutter, 1987;Antonovsky, 1997; Hutschemaekers, Tiemens & Smit, 2006; Dellemann, 2009; Hermanns & Menger, 2009)is <strong>de</strong> vraag hoe het komt dat mensen zich <strong>in</strong> moeilijke omstandighe<strong>de</strong>n toch goed ontwikkelen. Blijkbaarzijn er protectieve factoren aanwezig die een positieve ontwikkel<strong>in</strong>g mogelijk maken.Protectieve factoren vormen ook een buffereffect, waarmee bedoeld wordt dat <strong>in</strong> subgroepen met eenhoog recidiverisico we<strong>in</strong>ig en <strong>in</strong> subgroepen met een laag recidiverisico veel protectieve factorenaanwezig zijn.De conclusie van Lo<strong>de</strong>wijks (2008) is dat aandacht voor protectieve factoren een prom<strong>in</strong>entere plaats <strong>in</strong><strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gericht op <strong>de</strong> reductie van recidive zou moeten <strong>in</strong>nemen. Bezien vanuit het i<strong>de</strong>e vanprobleemeigenaarschap (Hutschemaekers e.a., 2006) stimuleren <strong>de</strong> vaktherapieën <strong>de</strong> sterke kanten van <strong>de</strong>cliënt, empoweren <strong>de</strong> cliënt door hem situaties te laten regisseren en vergroten het vertrouwen <strong>in</strong> eigenactorschap en het probleemoplossend vermogen.62 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Bij <strong>de</strong> vaktherapieën is sprake van een comb<strong>in</strong>atie van <strong>in</strong>dividuele en sociale dynamisch crim<strong>in</strong>ogenefactoren en protectieve factoren. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vaktherapieën wordt gewerkt met primaire, secundaire entertiaire doelen (Smeijsters, 2005a). Secundaire en tertiaire doelen leveren een <strong>in</strong>directe bijdrage aan <strong>de</strong>uitkomst en zijn vergelijkbaar met <strong>de</strong> protectieve factoren.Zoals uit het navolgen<strong>de</strong> blijkt kan vaktherapie lei<strong>de</strong>n tot een positieve attitu<strong>de</strong>, verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong>impulsiviteit, woe<strong>de</strong>regulatie, vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> empathie en volgzaamheid. Door het ontspannen,speelse, veilige karakter van vaktherapie is sprake van een protectieve situatie met sterke socialeon<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g, sterke hecht<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> een positieve houd<strong>in</strong>g tegenover <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie kan ontstaan.Vaktherapieën werken <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r met protectieve factoren zoals:o eigen doelen stelleno zelf han<strong>de</strong>leno nieuwe rollen uitprobereno we<strong>de</strong>rzijds positief bevestigeno werken op basis van sterke punteno positieve emoties opdoeno nieuwe kansen krijgeno vertrouwen <strong>in</strong> het eigen actorschapo het probleemoplossend vermogen vergroteno situaties regisseren<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 63


HOOFDSTUK 3VAKTHERAPIE: EEN NIET-COGNITIEVE INTERVENTIEHenk Smeijsters3.1 Inleid<strong>in</strong>gVaktherapie is een overkoepelend begrip voor vijf <strong>in</strong>terventies: beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>,dramatherapie, muziektherapie en psychomotorische therapie (PMT). 12Vaktherapie richt zich op <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n die <strong>in</strong> Hoofdstuk 2 zijn genoemd 13 : zelfbeeld, emotie,<strong>in</strong>teractie en cognitie. Een irreëel zelfbeeld, starre emotiepatronen, starre <strong>in</strong>teractiepatronen endisfunctionele cognitieve schema’s zijn risicofactoren die probleemgedrag en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag kunnenveroorzaken. Vaktherapie probeert zowel <strong>de</strong> tekorten/ problemen op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>renals <strong>de</strong> protectieve factoren te versterken. Door op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n werkzaam te zijn beïnvloedtvaktherapie <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren die aan <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n gerelateerd zijn.Vaktherapie is een niet-cognitieve <strong>in</strong>terventie. In dit hoofdstuk komt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> langs welke weg <strong>de</strong>vaktherapie veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen bewerkstelligt, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: wat het veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong>vaktherapie. Tevens wordt <strong>in</strong>gegaan op therapieën waar vaktherapie verwantschap mee heeft en waaropzij een belangrijke aanvull<strong>in</strong>g vormt. Zie ook Smeijsters, Kurstjens, Welten & Willemars (2011).3.2 Een niet-cognitieve <strong>in</strong>terventieBij cognitieve therapieën staan praten, <strong>de</strong>nken en reflecteren centraal. Neuropsychologen hebbenaangetoond dat <strong>de</strong> cognitieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g over het hoofd heeft gezien dat emoties en gevoelens ook losvan cognities bestaan, niet alleen door cognities wor<strong>de</strong>n aangestuurd en op hun beurt cognitiesbeïnvloe<strong>de</strong>n (LeDoux, 1998; Damasio, 2003). Uit psychologisch on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat het ‘onbewusteweten’ bij het oplossen van problemen een belangrijke rol speelt (Dijksterhuis, 2007). Gedrag ontstaatzon<strong>de</strong>r veel tussenkomst van gedachten en besliss<strong>in</strong>gen. We hebben, aldus Lamme (2010), een verkeerdbeeld van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van het <strong>de</strong>nken op ons gedrag. Mensen han<strong>de</strong>len zon<strong>de</strong>r er bij na te <strong>de</strong>nken. Door12 Voorheen – toen er alleen sprake was van <strong>de</strong> eerste vier media (beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>,dramatherapie en muziektherapie) – werd gesproken over creatieve therapie. Nu ook psychomotorische therapie(PMT) tot <strong>de</strong> vaktherapeutische <strong>in</strong>terventies behoort, gebruikt men als overkoepelen<strong>de</strong> term vaktherapie.13De kerngebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf zijn ontleend aan <strong>de</strong> resultaten van het piloton<strong>de</strong>rzoek (Smeijsters, van <strong>de</strong>nBraak, Helmich, Reumers & van <strong>de</strong>r Wekken, 2009).64 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


een niet-cognitieve corticale reflex gaat het bre<strong>in</strong> gewoon zijn gang. Of er ontstaat een niet-cognitievegevoelstoestand die een situatie op een bepaal<strong>de</strong> manier <strong>in</strong>kleurt en een bijbehorend reactiepatroonactiveert. In dit geval activeert het arousal systeem zichzelf, zon<strong>de</strong>r dat daar een cognitief oor<strong>de</strong>el aanvoorafgaat (Stern, 2010).Deze on<strong>de</strong>rzoeksresultaten uit <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gspsychologie, neuropsychologie en psychologie leverenhet bewijs dat er zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oppervlakte van het bewuste <strong>de</strong>nken veel afspeelt dat ons <strong>de</strong>nken, voelenen han<strong>de</strong>len bepaalt. Daar waar het niet-cognitieve en non-verbale patronen betreft is veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gmogelijk en noodzakelijk door verschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het zogeheten ‘impliciete weten’ op te roepen. Dezeverschuiv<strong>in</strong>gen lei<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r dat verbale en cognitieve doorwerk<strong>in</strong>g nodig is, tot nieuwe implicietepatronen (<strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen) die door het verschijnsel neuroplasticiteit nieuwe neurale verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gentot gevolg hebben (Van<strong>de</strong>rmeulen e.a., 2008). We kunnen ook spreken van een ‘bottum up’ aanpak, <strong>in</strong>tegenstell<strong>in</strong>g tot een ‘top down’ aanpak vanuit <strong>de</strong> cognities (Stern, 2010).Recent hersenon<strong>de</strong>rzoek (Crone, 2009) toont aan dat bij adolescenten <strong>de</strong> amygdala erg actief is met alsgevolg dat emoties nog onvoldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong> bedwang wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> cognities van <strong>de</strong> frontalecortex. Omdat tevens sprake is van een nog niet volledig ontwikkel<strong>de</strong> orbitofrontale cortex, die ligt op hetgrensvlak van emotie en cognitie, is onvoldoen<strong>de</strong> sprake van ‘somatische bestempel<strong>in</strong>g’ (Damasio, 2003).Dit wil zeggen dat adolescenten nog onvoldoen<strong>de</strong> aanvoelen wat <strong>de</strong> juiste keuze is. Omdat <strong>de</strong>volwassene <strong>in</strong> veel complexe situaties niet genoeg tijd heeft om na te <strong>de</strong>nken, vertrouwt hij op zijn ‘gutfeel<strong>in</strong>gs’, die gestuurd wor<strong>de</strong>n door somatische stempels. Zoals eer<strong>de</strong>r werd opgemerkt blijkt dat dit‘onbewuste weten’ bij het oplossen van problemen een belangrijke rol speelt (Dijksterhuis, 2007).Adolescenten zijn daar nog niet zo goed <strong>in</strong>, ze kunnen gedrag niet cognitief reguleren, maar missen ook<strong>de</strong> ‘gut feel<strong>in</strong>gs’. Waar volwassenen hun <strong>in</strong>tuïtie gebruiken, zoeken adolescenten hun toevlucht tot langerna<strong>de</strong>nken. Maar het helpt niet echt. Ze krijgen geen ‘gut feel<strong>in</strong>g’ door erover na te <strong>de</strong>nken.Kenmerkend voor <strong>de</strong> vaktherapie is dat zij langs niet-cognitieve en niet-verbale weg gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gnastreeft. Vaktherapieën doen veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r een beroep op verbale en cognitieve vermogens en spreken <strong>in</strong>een spelmatige en ontspannen ambiance het doorvoeld han<strong>de</strong>len aan. De ontspannen sfeer leidt totontspann<strong>in</strong>g bij cliënten, laat cliënten zichzelf zijn, nodigt hen uit tot han<strong>de</strong>len en geeft hen <strong>de</strong>mogelijkheid iets te kunnen. Vaktherapie is geschikt om een <strong>in</strong>gang te krijgen, weerstand te doorbrekenen gebrek aan motivatie weg te nemen. Het gevolg is dat <strong>de</strong> aandacht voor het gebeuren en <strong>de</strong> motivatieom van <strong>de</strong> gebeurtenis gebruik te maken toeneemt.Als verbale en cognitieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen aanvull<strong>in</strong>g behoeven kunnen <strong>de</strong> vaktherapieën <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gewensteaanvull<strong>in</strong>g voorzien (Bernste<strong>in</strong>, Arntz & De Vos, 2007). Vaktherapieën werken door te han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> hetmedium <strong>in</strong> op <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen die samenhangen met affectregulatie. Vaktherapieën roepen <strong>in</strong>spelsituaties, affectgela<strong>de</strong>n han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen op en bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> cliënt <strong>de</strong> gelegenheid tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hetmedium het gevoel van actorschap te verwerven waardoor <strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen kunnen veran<strong>de</strong>ren.Zelf actor wor<strong>de</strong>n leidt bij <strong>de</strong> cliënt tot het zelf kunnen oplossen van problemen en ervaren hoe dit voelt(empowerment).<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 65


een patroon <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd dat tot stand komt door <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van parameters zoals tempo, ritme,<strong>in</strong>tensiteit, groeper<strong>in</strong>gsvorm, beweg<strong>in</strong>g en aantal. Deze patronen van <strong>de</strong> vitality affects <strong>in</strong> het kernzelfvertonen grote overeenkomst met <strong>de</strong> vormgeven<strong>de</strong> processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> media die <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaktherapieëngebruikt wor<strong>de</strong>n. Vitality affects van het kernzelf komen <strong>in</strong> het kunstz<strong>in</strong>nig medium op analoge wijze totexpressie (Smeijsters, 2008a/2010; 2008b/c). Analoog wil hier zeggen dat er overeenstemm<strong>in</strong>g bestaattussen <strong>de</strong> vormen waar<strong>in</strong> gevoelens <strong>in</strong> het kernzelf optre<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> vitality affects) en kunstz<strong>in</strong>nige vormen.Bij analogie is er sprake van een fictieve situatie (<strong>de</strong> gebeurtenis <strong>in</strong> het medium), die echter <strong>in</strong> staat isreële kernzelfervar<strong>in</strong>gen op te roepen. Er is sprake van een mid<strong>de</strong>ngebied tussen ‘<strong>in</strong> vivo’ en ‘<strong>in</strong> vitro’(zie ook Johnson, 2009). Juist <strong>de</strong>ze comb<strong>in</strong>atie is veilig en daardoor drempelverlagend.De cliënt kan <strong>in</strong> vormgeven<strong>de</strong> activiteiten <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vitality affects ervaren die optra<strong>de</strong>n bijgebeurtenissen <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n en die zich nadien als patronen (<strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen, impliciet weten) <strong>in</strong>hem verankerd hebben. Uiten, herkennen, doorvoelen en beïnvloe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vitality affects die aan <strong>de</strong>patronen ten grondslag liggen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vormgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het medium is essentieel voor <strong>de</strong> vaktherapieën.In het medium wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> patronen non-verbaal, niet-cognitief en gevoelsmatig ervaren, en zichtbaar enhoorbaar geuit. Er wordt <strong>in</strong> concreet gedrag mee gespeeld en geëxperimenteerd. Door <strong>in</strong> het mediumbezig te zijn ontstaan ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het kernzelf.Als <strong>in</strong> veel gevallen het bewuste <strong>de</strong>nken niet overeenkomt met wat ons daadwerkelijk bepaalt, is het vanbelang het kernzelf <strong>de</strong> ruimte te geven. Daarvoor is een situatie nodig die het onbewuste <strong>de</strong>nken <strong>de</strong> tijdgeeft (Dijksterhuis), die door awareness <strong>in</strong> het present moment tegengaat dat we <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g gaanbe<strong>de</strong>nken en uitleggen (Stern), die mogelijk maakt dat we voelend en <strong>in</strong>tuïtief kunnen weten en han<strong>de</strong>len(Damasio).Werken <strong>in</strong> het mediumBeel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>, dramatherapie, muziektherapie en psychomotorischetherapie werken met werkvormen die <strong>de</strong> cliënt uitnodigen zichzelf <strong>in</strong> <strong>de</strong> werkvorm te uiten en – doorhun vormgev<strong>in</strong>g te veran<strong>de</strong>ren – zichzelf te veran<strong>de</strong>ren. De vaktherapie werkt dus met mid<strong>de</strong>len diean<strong>de</strong>rs zijn dan waar <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>isch psycholoog gebruik van maakt. De kl<strong>in</strong>isch psycholoog plaatst <strong>de</strong>cliënten niet <strong>in</strong> een mediumactiviteit om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te bewerkstelligen. De vaktherapeut ontmoet <strong>de</strong>cliënt <strong>in</strong> het medium. Daardoor is het mogelijk cliënten actief bezig te zien, hun gedrag, gevoel en <strong>de</strong>nkenop een speelse manier ter plekke te beïnvloe<strong>de</strong>n. Kenmerkend voor vaktherapeuten is dat zij werken ‘<strong>in</strong>’het medium (beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g, drama, muziek, psychomotorisch) en daarbij <strong>de</strong> cliënt aanzettentot han<strong>de</strong>len en ervaren. Vaktherapeuten stimuleren mensen tot veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>in</strong> het nu van hetmedium te zoeken naar an<strong>de</strong>re mogelijkhe<strong>de</strong>n.Vaktherapeuten laten <strong>de</strong> cliënt niet-bedacht, <strong>in</strong>tuïtief, ervarend, improviserend, experimenterend,spelend, han<strong>de</strong>lend en ont<strong>de</strong>kkend bezig zijn. Werken <strong>in</strong> het medium betekent dus ‘niet-<strong>de</strong>nkend’ bezigzijn, je han<strong>de</strong>lend overgeven aan het present moment (Stern, 2004) op basis van <strong>in</strong>tuïtie, zon<strong>de</strong>r‘vooroverleg’.Bezig zijn <strong>in</strong> het medium voert <strong>de</strong> cliënt gevoelsmatig mee. Zon<strong>de</strong>r gedachten, uitleg en <strong>in</strong>terpretatiesvoelt <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> zijn kernzelf wat er gebeurt. Er ontstaat een gevoelsmatig bewustzijn van<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 67


gebeurtenissen. Kernzelfervar<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n weerspiegeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> mediumprocessen en mediumprocessenzijn <strong>in</strong> staat ou<strong>de</strong> en nieuwe kernzelfervar<strong>in</strong>gen op te roepen.Vaktherapie betekent vormen op je laten <strong>in</strong>werken, spelen met vormen en <strong>in</strong>tuïtief <strong>in</strong> <strong>de</strong> vormenont<strong>de</strong>kken hoe je an<strong>de</strong>rs kunt han<strong>de</strong>len en voelen. Door het on<strong>de</strong>rgaan van nieuwe, positieve ervar<strong>in</strong>genveran<strong>de</strong>rt het emotionele welzijn.De niet-verbale en niet-cognitieve ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het present moment kunnen het beste <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>rmedium dan <strong>de</strong> taal uitgedrukt wor<strong>de</strong>n. Vaktherapie werkt door <strong>in</strong> het medium <strong>in</strong> het present momentkernzelfervar<strong>in</strong>gen te activeren. Vaktherapie biedt <strong>de</strong> mogelijkheid <strong>in</strong> te spelen op het kernbewustzijnomdat <strong>de</strong> niet-cognitieve patronen van het kernbewustzijn <strong>in</strong> mediumpatronen vorm krijgen enwoordloze communicatie mogelijk maken. Vaktherapeuten werken <strong>in</strong> het present moment waarbij <strong>de</strong>cliënt zich han<strong>de</strong>lend overgeeft aan het medium. De vormen die daarbij ontstaan roepen zon<strong>de</strong>rvooroverleg, niet-bedacht, niet-talig, gevoelsmatig, <strong>in</strong>tuïtief vitality affects <strong>in</strong> het kernzelf op. De vitalityaffects van het kernzelf v<strong>in</strong><strong>de</strong>n een analoge uitdrukk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het medium. De vaktherapie laat <strong>de</strong> cliëntimproviserend en experimenterend han<strong>de</strong>len en nieuwe ervar<strong>in</strong>gen opdoen. Na <strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> hetmedium kan <strong>de</strong> cliënt door te reflecteren met gedachten, begrippen en woor<strong>de</strong>n proberen te vatten wat er<strong>in</strong> het kernzelf gebeur<strong>de</strong>.Positieve ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het mediumTherapeutische veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaktherapie treedt op doordat cliënten <strong>in</strong> het medium nieuwegedragsalternatieven ont<strong>de</strong>kken die <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen van het kernbewustzijn beïnvloe<strong>de</strong>n. Degedragsalternatieven wor<strong>de</strong>n ver<strong>in</strong>nerlijkt. De ervar<strong>in</strong>gen kunnen vervolgens <strong>in</strong>put zijn voor cognitievereflectie. Hoe belangrijk <strong>de</strong>ze cognitieve reflectie ook is, op <strong>de</strong> eerste plaats staat <strong>de</strong> niet-cognitieveveranker<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kernbewustzijn en het ontstaan van nieuwe, positieve emotionele schema’s. Met namedit laatste is zeer belangrijk: van b<strong>in</strong>nen ervaren dat je positief kunt voelen. Het on<strong>de</strong>rzoek vanLyubomirsky (2007) maakt dui<strong>de</strong>lijk dat teveel na<strong>de</strong>nken (tobben) scha<strong>de</strong>lijk is en dat het consequent enaanhou<strong>de</strong>nd oproepen en on<strong>de</strong>rgaan van positieve ervar<strong>in</strong>gen leidt tot psychische gezondheid. Intherapie en ook daarbuiten moet dus niet <strong>de</strong> uitleg en het <strong>in</strong>zicht vooropstaan, maar het opgaan <strong>in</strong>positieve ervar<strong>in</strong>gen. Zij kunnen op het niveau van het kernzelf <strong>de</strong> negatieve ervar<strong>in</strong>gen vervangen.In <strong>de</strong> vaktherapie ont<strong>de</strong>kt <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> het medium nieuwe mogelijkhe<strong>de</strong>n voor zichzelf. Door <strong>in</strong> hetmedium an<strong>de</strong>rs vorm te geven gaat hij an<strong>de</strong>rs han<strong>de</strong>len en voelen. Dat lukt niet zomaar, want veelcliënten zitten vast <strong>in</strong> cognitieve en emotionele schema’s. De vaktherapeut probeert <strong>de</strong> cliënt te verlei<strong>de</strong>nzich over te geven aan het medium en daar<strong>in</strong> te experimenteren met an<strong>de</strong>rs han<strong>de</strong>len. Lukt dit, danveran<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g, het voelen en <strong>in</strong> het kielzog hiervan het <strong>de</strong>nken over zichzelf en <strong>de</strong> wereld. In <strong>de</strong>vaktherapie vormt het echt kunnen voelen hoe het an<strong>de</strong>rs kan <strong>de</strong> centrale schakel naar psychischegezondheid.Bij vaktherapie gaat het niet zozeer om het vervangen van het verkeerd <strong>de</strong>nken door het an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>nken,maar om het stoppen met <strong>de</strong>nken. Vaktherapie komt tegemoet aan <strong>de</strong> uitgangspunten van <strong>de</strong> positievepsychologie en positieve psychiatrie (Lyubomirsky, 2008; Dellemann, 2009). Deze psychologie enpsychiatrie legt, toegespitst op <strong>de</strong> vaktherapie, sterk <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zaken:68 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Stop met <strong>de</strong>nken Ga iets doen dat je helemaal <strong>in</strong> beslag neemt Neem aandachtig waar wat er <strong>in</strong> het medium gebeurt (awareness) Dompel jezelf on<strong>de</strong>r <strong>in</strong> het medium (flow) Ontmoet <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> het medium op het niveau van het kernzelf (niet cognitief, nietverbaal) Doe <strong>in</strong> het medium hier-en-nu (met elkaar) positieve ervar<strong>in</strong>gen opEmpowerment‘Negatieve psychiatrie’ heeft als kenmerken dat zij focust op oorzaken en <strong>de</strong> cliënt door een <strong>in</strong>terventievan stoornissen probeert af te helpen op basis van gestandaardiseer<strong>de</strong> evi<strong>de</strong>nce basedbehan<strong>de</strong>lproducten en richtlijnen (Dellemann, 2009). On<strong>de</strong>rzoek uit <strong>de</strong> positieve psychologie en positievepsychiatrie toont aan dat zelf doelen stellen, zelf <strong>de</strong> regie nemen, zelf problemen oplossen, voortbouwenop sterke punten en bij jezelf optimisme kweken een sterke therapeutische werk<strong>in</strong>g heeft (Lyubomirsky,2008; Dellemann, 2009). Het gaat om mentale veerkracht en het versterken van competenties. We kunnenook spreken van probleemeigenaar wor<strong>de</strong>n (Hutschemaekers e.a., 2008). Van probleemeigenaarschap issprake als <strong>de</strong> cliënt <strong>de</strong> situatie her<strong>in</strong>terpreteert, het probleem verkle<strong>in</strong>t, zijn sterke kanten versterkt,empowerment voelt door vertrouwen <strong>in</strong> eigen actorschap, het eigen probleemoplossend vermogenactiveert en situaties regisseert.Probleemeigenaarschap is ook een belangrijk element <strong>in</strong> het wraparound-mo<strong>de</strong>l waarbij professionals enpersonen uit het netwerk samen met <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong>terventies ontwerpen (Hermanns, 2009; Hermanns &Menger, 2009). Deze visie sluit aan bij protectieve factoren zoals <strong>de</strong> veerkrachtige persoonlijkheid.De conclusie die hieruit volgt is dat het <strong>de</strong>nken <strong>in</strong> stoornissen met daarbij passen<strong>de</strong> standaard<strong>in</strong>terventiesaangevuld kan wor<strong>de</strong>n met een therapievorm waarbij therapeut en cliënt samen op zoek gaan naar <strong>de</strong>kracht van <strong>de</strong> cliënt om problemen te beschrijven, te accepteren en aan te pakken. De regie enverantwoor<strong>de</strong>lijkheid komt sterker bij <strong>de</strong> cliënt te liggen die niet langer <strong>in</strong> afhankelijkheid <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiedoor <strong>de</strong> therapeut on<strong>de</strong>rgaat, maar zichzelf verantwoor<strong>de</strong>lijk gaat voelen voor <strong>de</strong> probleemformuler<strong>in</strong>gen probleemoploss<strong>in</strong>g.Vaktherapieën kunnen, naast het feit dat zij een directe <strong>in</strong>vloed hebben op psychische stoornissen(emotioneel en cognitief) die een rol spelen bij crim<strong>in</strong>eel gedrag, door <strong>de</strong> spelmatige en creatievebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> empowerment, mentale veerkracht en het probleemeigenaarschap van jongerenversterken.AnalogieIn <strong>de</strong> vaktherapie zijn <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gsgerichte situaties <strong>de</strong> spil van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en bovendien zijn <strong>de</strong>‘enactments’ b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vaktherapie geen letterlijke herhal<strong>in</strong>gen van het gebeuren buiten <strong>de</strong> therapie. Hetzijn spelsituaties die als een analogie van het dagelijks leven gehanteerd wor<strong>de</strong>n (Smeijsters, 2008a/2010;2008b/c). Kenmerkend voor <strong>de</strong>ze spelsituaties is dat <strong>de</strong> context verschilt, maar dat het kernzelf op<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier wordt aangesproken. Juist <strong>de</strong>ze comb<strong>in</strong>atie van ‘an<strong>de</strong>rs en toch hetzelf<strong>de</strong>’ maakt het<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 69


mogelijk dat cliënten zich openen voor ervar<strong>in</strong>gen. Door dit verschil kunnen cognitief georiënteer<strong>de</strong>therapieën en vaktherapie elkaar goed aanvullen.Van buiten naar b<strong>in</strong>nenWerken aan <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het medium roept hetzelf<strong>de</strong> gedrag, hetzelf<strong>de</strong> voelen en <strong>de</strong>nken op datbuiten <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g tot het <strong>de</strong>lict heeft geleid. De vaktherapeut biedt werkvormen <strong>in</strong> het medium aan dietot gevolg hebben dat <strong>de</strong> jongere geconfronteerd wordt met problematische gedrag<strong>in</strong>gen, gevoelens engedachten. Als <strong>de</strong> jongere geconfronteerd wordt met zichzelf <strong>in</strong> het medium on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong>vaktherapeut hem bij het on<strong>de</strong>rkennen van <strong>de</strong> overeenkomst tussen het gedrag, voelen en <strong>de</strong>nken <strong>in</strong> hetmedium met hoe hij daarbuiten ageert.Van b<strong>in</strong>nen naar buitenDe jongere leert <strong>in</strong> het medium hoe hij zich an<strong>de</strong>rs kan gedragen, an<strong>de</strong>rs kan voelen en <strong>de</strong>nken. Hetgeleer<strong>de</strong> <strong>in</strong> het medium wordt gegeneraliseerd als <strong>de</strong> jongere wat hij <strong>in</strong> het medium leert ook daarbuitengaat toepassen. Omdat het <strong>in</strong> het medium over hetzelf<strong>de</strong> gedrag gaat, <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gevoelens en gedachten is<strong>de</strong> relatie met wat buiten <strong>de</strong> therapie gebeurt goed te leggen. De vaktherapeut stimuleert <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong>gedragsalternatieven die hij <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie geleerd heeft, buiten toe te passen. Daardoor is <strong>de</strong> afname vancrim<strong>in</strong>eel gedrag waarschijnlijk.Van buiten naar b<strong>in</strong>nen en van b<strong>in</strong>nen naar buiten, aan <strong>de</strong> hand van een voorbeeldNeem als voorbeeld een situatie waarbij een jongere <strong>in</strong> een conflict met een an<strong>de</strong>r zijn kwaadheid niet<strong>in</strong> toom kan hou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r slaat. De muziektherapeut kan <strong>in</strong> een muzikale werkvorm waarbijhijzelf en <strong>de</strong> jongere op twee verschillen<strong>de</strong> drumstellen spelen een muzikale improvisatie startenwaarbij hij beg<strong>in</strong>t met muzikaal volgen, maar gelei<strong>de</strong>lijk overgaat tot het muzikaal dwarsbomen van <strong>de</strong>jongere. Door op an<strong>de</strong>re momenten te versnellen en te verlangzamen, een an<strong>de</strong>r ritme te kiezen,sterker of zachter te spelen een an<strong>de</strong>re <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (fraser<strong>in</strong>g) te hanteren, kan hij <strong>de</strong> jongere uit zijnmuzikale evenwicht brengen. De muzikale parameters (tempo, ritme, dynamiek, vorm) van <strong>de</strong>muziektherapeut provoceren <strong>de</strong> jongere en maken hem kwaad, zeker als dit vooraf niet <strong>de</strong> afspraakwas. Tij<strong>de</strong>ns het muziek maken komt <strong>de</strong> jongere tot muzikaal verzet dat hij bijvoorbeeld uit door mettwee stokken tegelijk keihard en strak op trommels en bekkens te gaan slaan en met zijn voet forsemeppen op <strong>de</strong> base drum te geven. Hij mobiliseert zijn lichamelijke kracht en probeert zo <strong>de</strong> muziekvan <strong>de</strong> muziektherapeut er on<strong>de</strong>r te krijgen. Gelijk op met zijn ‘muzikale geweld’ voelt <strong>de</strong> jongere hoekwaadheid zich van hem meester maakt, vooral als <strong>de</strong> muziektherapeut zich niet snel gewonnen geeft.Deze muzikale situatie is vergelijkbaar met situaties buiten <strong>de</strong> muziektherapie waar <strong>de</strong> jongeregeconfronteerd wordt met een an<strong>de</strong>r die niet doet wat hij wil. Door met <strong>de</strong> muzikale situatie teexperimenteren wordt <strong>de</strong> jongere zich bewust van wat er <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek, zijn lichaam en zijn gevoelgaan<strong>de</strong> is en ont<strong>de</strong>kt hij spelen<strong>de</strong>rwijs mogelijkhe<strong>de</strong>n om zo te reageren dat zijn kwaadheid hem nietoverrompelt en het spel volledig uit <strong>de</strong> hand loopt. Zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek staan<strong>de</strong> leren hou<strong>de</strong>n, het lichaamen het gevoel beteugelen wordt het doel van <strong>de</strong> muziektherapie. De muziektherapeut legt vervolgens<strong>de</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen het muzikale spel <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie en <strong>de</strong> escalatie buiten <strong>de</strong> therapie en spreekt met<strong>de</strong> jongere af dat <strong>de</strong>ze het gedrag en gevoel dat hij <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie ervaren heeft om zijn<strong>in</strong>nerlijke kwaadheid te beteugelen buiten <strong>de</strong> muziektherapie gaat toepassen.70 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


SamengevatVaktherapie: Doet een appel op het kernzelf Brengt vitality affects van het kernzelf op analoge wijze <strong>in</strong> het medium tot expressie Brengt vitality affects <strong>in</strong> het present moment tot expressie Leidt bij <strong>de</strong> cliënt tot gevoelsmatige awareness van wat er <strong>in</strong> hem zelf <strong>in</strong> het presentmoment gebeurt Laat <strong>de</strong> cliënt ervaren hoe <strong>de</strong> vitality affects <strong>in</strong> zijn kernzelf daardoor kunnenveran<strong>de</strong>renOverkoepelen<strong>de</strong> vaktherapeutische doelen die hieruit afgeleid wor<strong>de</strong>n zijn: In contact komen met dat wat zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> cliënt zelf en tussen <strong>de</strong> cliënt en an<strong>de</strong>ren nietcognitiefen niet-verbaal afspeelt Kernzelfervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het present moment <strong>in</strong> het medium vormgeven en creëren Problemen <strong>in</strong> het medium vormgevend oplossen3.4 Vaktherapie en an<strong>de</strong>re psychotherapieënDeze paragraaf gaat <strong>in</strong> op therapieën waar vaktherapieën verwantschap mee tonen en waarop zij eenbelangrijke aanvull<strong>in</strong>g vormen 14 . Vaktherapieën sluiten aan bij experiëntiële technieken die <strong>in</strong> <strong>de</strong>schemagerichte therapie en dialectische gedragstherapie wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet. Dergelijke experiëntiëletechnieken zijn gericht op het ervaren en uiten van emoties die samenhangen met (vroegere) situaties(Van Vreeswijk, Broersen & Nadort, 2008). Bij vaktherapieën is het accent op <strong>de</strong> non-verbale en nietcognitieveaspecten, <strong>de</strong> gerichtheid op voelen en han<strong>de</strong>len zeer sterk.On<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat bij cliënten met beperkte verbale en cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n vaktherapieën eennuttige aanvull<strong>in</strong>g zijn op of zelfs een alternatief zijn voor schemagerichte therapie (Bernste<strong>in</strong>, Arntz & DeVos, 2007). Ook <strong>de</strong> dialectische gedragstherapie (L<strong>in</strong>ehan, 1996) blijkt voor sommige cliënten nogal abstract.Er is dan een aanpak nodig die op een m<strong>in</strong><strong>de</strong>r abstract niveau <strong>de</strong>nken en voelen bij elkaar brengt(Smeijsters, 2007).14Deze paragraaf gaat met name <strong>in</strong> op therapieën die gerelateerd zijn aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> generatie cognitievegedragstherapie en relevant zijn voor vaktherapie. Deze therapieën wer<strong>de</strong>n ook genoemd <strong>in</strong> Hoofdstuk 2 on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>kerngebie<strong>de</strong>n. Voor an<strong>de</strong>re daar genoem<strong>de</strong> therapieën zoals <strong>de</strong> systeemtherapie en <strong>de</strong> rogeriaanse therapie wordthier verwezen naar het Handboek Creatieve Therapie (Smeijsters, 2008) en an<strong>de</strong>re handboeken.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 71


3.4.1 Schemagerichte therapieIn <strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie gaat het om het leren herkennen van emoties en reguleren van gedrag doorhet leren van nieuwe – niet agressieve – oploss<strong>in</strong>gsgerichte vaardighe<strong>de</strong>n. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> cognitievegedragstherapie gaat <strong>de</strong> aandacht vooral uit naar disfunctionele cognities.Schemagerichte therapie vormt een aanvull<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> cognitieve therapie (Young, Klosko & Weishaar,2005; Bernste<strong>in</strong>, Arntz en De Vos, 2007; Van Vreeswijk, Broersen & Nadort, 2008). Het is een <strong>in</strong>teractievevorm van psychotherapie waarbij cognitieve gedragstherapie (cognitieve schema’s), hecht<strong>in</strong>gstheorie(niet-cognitieve <strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen), objectrelatietheorie en experiëntiële therapievormen met elkaargeïntegreerd zijn.Het theoretisch mo<strong>de</strong>l achter schemagerichte therapie is dat vanaf <strong>de</strong> eerste levensjaren ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>vorm van schema’s <strong>in</strong> ons autobiografische geheugen wor<strong>de</strong>n opgeslagen. Schema’s zijn hardnekkige,stabiele overtuig<strong>in</strong>gen of verwacht<strong>in</strong>gen die mensen op basis van vroegere ervar<strong>in</strong>gen gevormd hebben.Zij fungeren als absolute waarhe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>terpretatie <strong>in</strong> het he<strong>de</strong>n sturen.Voorbeel<strong>de</strong>n van schema’s zijn: Emotionele verwaarloz<strong>in</strong>g – Verlat<strong>in</strong>g – Wantrouwen/misbruik – Sociaalisolement/vervreemd<strong>in</strong>g – M<strong>in</strong><strong>de</strong>rwaardigheid – Mislukk<strong>in</strong>g – Afhankelijkheid/onbekwaamheid –On<strong>de</strong>rwerp<strong>in</strong>g – Zelfopoffer<strong>in</strong>g – Goedkeur<strong>in</strong>g/erkenn<strong>in</strong>g zoeken – Meedogenloze normen/overmatigkritisch – Negativiteit/pessimisme. Dergelijke schema’s gaan gepaard met non-verbale, z<strong>in</strong>tuiglijkewaarnem<strong>in</strong>gen, emoties en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen en hun doorleef<strong>de</strong> betekenis.Schema’s ontstaan vanuit <strong>de</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g tussen temperament, opvoed<strong>in</strong>gsstijl en (soms) traumatischeervar<strong>in</strong>gen. Vooral bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van traumatische gebeurtenissen zoalsgeweld of misbruik. Hoe ernstiger <strong>de</strong> traumatische gebeurtenissen, hoe rigi<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schema’s en hoe meerlast iemand hiervan heeft.Schema’s zijn cognitief van aard. Zij resulteren <strong>in</strong> een schemamodus. Een schemamodus is een steedswisselen<strong>de</strong>, kortduren<strong>de</strong>, alles overheersen<strong>de</strong> gemoedstoestand waar meer<strong>de</strong>re schema’s aan tengrondslag liggen. Het is een manier van reageren als een schema wordt opgeroepen. Bernste<strong>in</strong>, Arntz enDe Vos (2007) en Bernste<strong>in</strong>, De Vos en Arntz (2008) noemen <strong>de</strong> beschermermodi (onthechte beschermer,boze beschermer, onthechte zelfsusser), het kwetsbare k<strong>in</strong>d (vaak geblokkeerd door <strong>de</strong> beschermermodus),het impulsieve k<strong>in</strong>d, het woe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> k<strong>in</strong>d (vaak <strong>in</strong>direct geuit) en <strong>de</strong> overcompensatiemodi (pest- enaanvalmodus, bedrog en manipulatiemodus, roofdiermodus, overcontroleren<strong>de</strong> modus) als typisch voorforensische cliënten.Als sprake is van ger<strong>in</strong>gere, maar niet te lage <strong>in</strong>telligentie (IQ > 80) richt <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zich opschemamodi en niet op schema’s omdat het heen en weer gaan tussen schema’s en schemamodiverwarrend kan zijn (Van Vreeswijk, Broersen & Nadort, 2008). In <strong>de</strong> schemagerichte therapie gaat heterom <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> volwassene te versterken. Men probeert disfunctionele gedachten te veran<strong>de</strong>ren, emotieste laten verwerken en onaangepast gedrag om te zetten <strong>in</strong> aangepast gedrag. De therapeut compenseertmet empathie, veiligheid, acceptatie van gevoelens en behoeften <strong>de</strong> traumatische voorgeschie<strong>de</strong>nis van<strong>de</strong> cliënt (limited parent<strong>in</strong>g). Door mid<strong>de</strong>l van imag<strong>in</strong>atie (visualisatie, gelei<strong>de</strong> verbeeld<strong>in</strong>g, gelei<strong>de</strong>72 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


fantasie) wor<strong>de</strong>n beel<strong>de</strong>n opgeroepen, <strong>in</strong> beel<strong>de</strong>nd materiaal uitgedrukt en han<strong>de</strong>lend, voelend en<strong>de</strong>nkend herzien (empathische confrontatie, rolomker<strong>in</strong>g, gedragsexperimenten, rescript<strong>in</strong>g, her<strong>in</strong>terpretatie).Arntz en Bögels (2000) geven <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n van imag<strong>in</strong>atie: situaties uit <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rtijd voor <strong>de</strong> geest halen, het bijbehoren<strong>de</strong> gevoel vasthou<strong>de</strong>n en<strong>in</strong> <strong>de</strong> fantasie het gedrag veran<strong>de</strong>ren of iemand te hulp roepen psychodrama: ervar<strong>in</strong>gen uit het verle<strong>de</strong>n naspelen en an<strong>de</strong>rs <strong>in</strong>terpreteren <strong>de</strong> ‘meer<strong>de</strong>re stoelen techniek’: op lege stoelen <strong>de</strong> belangrijkste personen ofschemamodi van jezelf plaatsen en je daar tegen uitsprekenBij <strong>de</strong> imag<strong>in</strong>atietechniek gaat het er om dat een gebeurtenis ervaren wordt alsof ze nu op dit momentplaatsv<strong>in</strong>dt. Technieken als rolomker<strong>in</strong>g, gedragsexperimenten en rescript<strong>in</strong>g maken het mogelijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> alsreëel ervaren gebeurtenis an<strong>de</strong>rs te han<strong>de</strong>len en reageren (door <strong>de</strong> cliënt of therapeut).Bij adolescenten zijn <strong>de</strong> schemamodi wel aanwezig, maar nog niet zo uitgekristalliseerd (Van Vreeswijk,Broersen & Nadort, 2008). Van belang is goed <strong>in</strong> <strong>de</strong> gaten te hou<strong>de</strong>n wat bij <strong>de</strong>ze levensfase past. Bijadolescenten is limited parent<strong>in</strong>g extra belangrijk. Als <strong>de</strong> adolescent afspraken niet nakomt mag <strong>de</strong>therapeut niet vervallen <strong>in</strong> <strong>de</strong> rol van straffen<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r (Van Vreeswijk, Broersen & Nadort, 2008).Schemagerichte therapie is overigens nog niet erkend b<strong>in</strong>nen het justitieel werkveld.Vaktherapie en schemagerichte therapieBepaal<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies die <strong>in</strong> <strong>de</strong> schemagerichte therapie wor<strong>de</strong>n gebruikt, zijn vergelijkbaar met<strong>in</strong>terventies die <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaktherapieën. Toepassen van vaktherapie betekent eenuitvergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>terventies omdat <strong>de</strong> vaktherapieën <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>terventies veel <strong>in</strong>tensiever <strong>in</strong>zettenwaardoor het gewenste effect op <strong>de</strong> schemamodi groter kan zijn. Het zijn vooral <strong>de</strong> experiëntiële<strong>in</strong>terventies zoals limited parent<strong>in</strong>g, imag<strong>in</strong>atie, rolomker<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> meerstoelentechniek,gedragsexperimenten en rescript<strong>in</strong>g die <strong>de</strong> vaktherapie toepast.Dit gebeurt b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vaktherapie. Deze liggen ten grondslag aan <strong>de</strong> schemamodi.3.4.2 Dialectische gedragstherapieDe dialectische gedragstherapie (DGT) van L<strong>in</strong>ehan (L<strong>in</strong>ehan, 1996; Van <strong>de</strong>n Bosch, 2007) verklaartpsychische problematiek (vooral <strong>de</strong> bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e persoonlijkheidsstoornis) vanuit het onvermogenemotionele stimuli te reguleren. Doordat <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> cliënt emotionele reacties als ongepastbeschouw<strong>de</strong> heeft <strong>de</strong> cliënt niet geleerd emoties te on<strong>de</strong>rkennen, benoemen en verdragen. De therapie iserop gericht emoties wel te on<strong>de</strong>rkennen, benoemen en accepteren. DGT kent net als <strong>de</strong> schemagerichtetherapie veel cognitief gedragstherapeutische elementen, maar werkt toe naar een <strong>in</strong>tegratie van <strong>de</strong>re<strong>de</strong>lijke geest (rationeel en logisch) en <strong>de</strong> emotionele geest. Typisch is dat er gewerkt wordt metm<strong>in</strong>dfulness, het oproepen van een bewustzijns- of ervar<strong>in</strong>gstoestand die <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> staat stelt zijnemoties waar te nemen. Deze m<strong>in</strong>dfulness heeft als doel:<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 73


<strong>de</strong> aandacht vergroten emoties en gedachten <strong>in</strong>tegreren door ze te accepteren een gevoel van eenword<strong>in</strong>g bereiken met zichzelf, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>gDe dialectische gedragstherapie bestaat uit vier modules: Kernoplettenheidsvaardighe<strong>de</strong>n met als doel baas leren wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> eigen geest Intermenselijke vaardighe<strong>de</strong>n met als doel leren vragen wat je nodig hebt, nee kunnenzeggen en leren omgaan met conflicten Emotieregulatievaardighe<strong>de</strong>n met als doel emoties leren kennen, begrijpen en er mee omkunnen gaan Crisisvaardighe<strong>de</strong>n met als doel een crisis te leren verdragen en het leven te accepterenzoals het isDialectische gedragstherapie is erkend b<strong>in</strong>nen het justitieel werkveld.Vaktherapie en dialectische gedragstherapieVaktherapie biedt door te werken <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> mogelijkheid emoties <strong>in</strong> het ‘hier-en-nu’ op teroepen, te ervaren, te accepteren en na<strong>de</strong>rhand te benoemen. Door <strong>in</strong> het medium te han<strong>de</strong>len en ervarenleidt vaktherapie tot m<strong>in</strong>dfulness en leert zij kernoplettenheidsvaardighe<strong>de</strong>n aan. De doelstell<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong>vaktherapeutische kerngebie<strong>de</strong>n emoties en <strong>in</strong>teractie laten dui<strong>de</strong>lijk zien dat <strong>de</strong> vaktherapieën <strong>de</strong> cliënt<strong>in</strong> het medium emoties laat ervaren en <strong>in</strong>termenselijke vaardighe<strong>de</strong>n laat ont<strong>de</strong>kken en ontwikkelen.3.4.3 Mentaliser<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> therapieDe mentaliser<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> therapie van Bateman en Fonagy (2004) v<strong>in</strong>dt zijn oorsprong <strong>in</strong> <strong>de</strong>gehechtheidstheorie. Mentaliser<strong>in</strong>g is het kunnen na<strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> eigen <strong>in</strong>tenties en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tenties vanan<strong>de</strong>ren, het kunnen <strong>in</strong>terpreteren van emoties en gedrag van an<strong>de</strong>ren. Men gaat ervan uit dat van jongsaf aan <strong>in</strong>nerlijke werkmo<strong>de</strong>llen ontstaan die <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong> hecht<strong>in</strong>gspersoon representeren. Dehecht<strong>in</strong>gspersoon helpt het k<strong>in</strong>d door een goe<strong>de</strong> affectieve spiegel<strong>in</strong>g (het affect uitbeel<strong>de</strong>n) bij hetmentaal representeren en daardoor reguleren van <strong>de</strong> emoties. Door zijn reactie laat <strong>de</strong> hecht<strong>in</strong>gspersoonzien hoe hij <strong>de</strong> emotie van het k<strong>in</strong>d opvat en helpt daarmee dat het k<strong>in</strong>d zijn emotie als <strong>in</strong> een spiegel ziet.Door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r beseft het k<strong>in</strong>d dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r over het affect van het k<strong>in</strong>d <strong>de</strong>nkt en dat het k<strong>in</strong>d over <strong>de</strong>an<strong>de</strong>r kan <strong>de</strong>nken.Ontbreekt een goe<strong>de</strong> affectieve spiegel<strong>in</strong>g dan blijven primitieve vormen van ‘niet-representeren’bestaan. In het ene geval i<strong>de</strong>ntificeert het k<strong>in</strong>d zijn <strong>in</strong>nerlijke wereld volledig met <strong>de</strong> buitenwereld (<strong>de</strong>equivalentiemodus), beschikt het niet over ik-grenzen en voelt het zich zeer bedreigd. Alles wat zich buitenafspeelt staat gelijk aan jezelf, het is alsof een eigen i<strong>de</strong>ntiteit ontbreekt. In het an<strong>de</strong>re geval is er teveelalsof (<strong>de</strong> doen alsof-modus). Dan voelen <strong>in</strong>nerlijke toestan<strong>de</strong>n niet als echt en voelt <strong>de</strong> persoon zich leeg. Eris geen <strong>in</strong>nerlijk en je speelt altijd een rol.Bij mentaliser<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gericht op het realiseren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van equivalentie en alsofmodus.Dit gebeurt door het verbeteren van <strong>de</strong> representatie (reflectieve modus). De therapeut doet dit74 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


niet door onbewuste <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n te <strong>in</strong>terpreteren, noch door een louter cognitieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Affecten enmentale representaties wor<strong>de</strong>n tegelijk geactiveerd. De therapeut richt <strong>de</strong> aandacht cont<strong>in</strong>u op <strong>de</strong>mentale <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> cliënt, dat wat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nkt over <strong>de</strong> eigen <strong>in</strong>tenties en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tenties van <strong>de</strong>therapeut.Vaktherapie en mentaliser<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> therapieIn <strong>de</strong> vaktherapieën ontstaan tussen vaktherapeut en cliënt en tussen cliënten on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het mediumnieuwe affectgela<strong>de</strong>n relaties. Werken <strong>in</strong> het medium betekent een voortdurend uiten van emoties <strong>in</strong> het‘hier-en-nu’ waarop an<strong>de</strong>ren reageren. Door een nieuwe affectieve spiegel<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> vaktherapeut en<strong>de</strong> me<strong>de</strong>cliënten wor<strong>de</strong>n vastgeroeste affectieve werkmo<strong>de</strong>llen losgeweekt en kunnen gelei<strong>de</strong>lijk nieuwewerkmo<strong>de</strong>llen <strong>in</strong> <strong>de</strong> cliënt verankeren. Al spelend <strong>in</strong> het medium leert <strong>de</strong> jongere enerzijds grenzenont<strong>de</strong>kken en <strong>de</strong> equivalentiemodus los te laten en an<strong>de</strong>rzijds zichzelf te laten zien en horen waardoor <strong>de</strong>alsof-modus doorbroken wordt. De cliënt wordt <strong>in</strong> het medium op een veilige manier uitgedaagd alspelend zichzelf te zijn en zich niet <strong>in</strong> een buitenkant, noch <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r te verliezen.3.4.4 Cognitieve gedragstherapie15Cognitieve gedragstherapie (CGT) is gebaseerd op <strong>de</strong> leertheorie en cognitieve theorie en wordt zoveelmogelijk volgens evi<strong>de</strong>nce based pr<strong>in</strong>cipes uitgevoerd. De cognitieve theorie en leertheorie hebben eenverschillen<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis maar zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jaren zo sterk naar elkaar toegegroeid dat <strong>de</strong>zeonlosmakelijk met elkaar verbon<strong>de</strong>n zijn geraakt. Parallel hieraan zijn ook <strong>de</strong> beroepen vangedragstherapeut en cognitief therapeut steeds meer met elkaar vergroeid. (Korrelboom en Ten Broeke,2004). Het samengaan van <strong>de</strong> verenig<strong>in</strong>g van cognitieve therapie en gedragstherapie is hier eenvoorbeeld van.Centraal b<strong>in</strong>nen CGT staat <strong>de</strong> relatie tussen het (probleem) gedrag en <strong>de</strong> (problematische) cognitie. Hettheoretisch uitgangspunt van CGT is dat een mens door operante en klassieke conditioner<strong>in</strong>g leert en dat<strong>de</strong>ze groten<strong>de</strong>els onbewuste kennis het gedrag cont<strong>in</strong>u aanstuurt. Gedrag wordt hierbij gezien als eenz<strong>in</strong>volle reactie op een betekenisvolle situatie. Dit houdt <strong>in</strong> dat een situatie onbewust betekenis wordtverleend 16 , dat <strong>de</strong>ze betekenisverlen<strong>in</strong>g leidt tot een (re)actie en dat die (re)actie door <strong>de</strong> betekenisgev<strong>in</strong>g15 In <strong>de</strong>ze paragraaf is <strong>de</strong> visie verwoord van Pijke Dijkema. Deze berust op <strong>de</strong> wijze waarop met name b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>psychomotorische therapie aangesloten wordt bij cognitieve-gedragstherapie. Er bestaan overeenkomsten maar ookverschillen met <strong>de</strong> wijze waarop dit b<strong>in</strong>nen beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>, dramatherapie enmuziektherapie gebeurt.16‘Kennis’ en ‘betekenisverlen<strong>in</strong>g’ wor<strong>de</strong>n hier gezien als ‘onbewust’, zoals beschreven b<strong>in</strong>nen het bio-<strong>in</strong>formatiemo<strong>de</strong>l,een belangrijk mo<strong>de</strong>l b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> huidige CGT. ‘Betekenisverlen<strong>in</strong>g’ wordt opgevat als <strong>de</strong> geconditioneer<strong>de</strong>respons (CR) die voortvloeit uit <strong>de</strong> relatie tussen ongeconditioneer<strong>de</strong> stimulus (UCS) en ongeconditioneer<strong>de</strong> respons(UCR). Het verlenen van ‘betekenis’ heeft dus te maken met <strong>de</strong> relatie die tussen <strong>de</strong> CS en UCS/UCR representatiewordt gelegd. De CR is <strong>de</strong> ‚logische‛ reactie die voortkomt uit <strong>de</strong> UCS/UCR representatie. Bijvoorbeeld: je wordtangstig als je een kale man hard hoort praten, omdat hij <strong>in</strong> jouw hersens automatisch wordt gekoppeld aan <strong>de</strong> mandie <strong>de</strong>stijds jouw moe<strong>de</strong>r mishan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, waardoor jij bang was dat je moe<strong>de</strong>r zou sterven en jij het liefst heel ver wegzou vluchten. De betekenisgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kale man die nu hard praat, v<strong>in</strong>dt plaats doordat <strong>de</strong> CS wordt gekoppeld aan<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 75


van <strong>de</strong> persoon per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie z<strong>in</strong>vol is, ook al kan dat op het eerste gezicht niet zo lijken. De betekenis dieeen mens aan een situatie verleent hangt samen met <strong>de</strong> leergeschie<strong>de</strong>nis van die persoon. (Bögel & VanOppen, 1999; Korrelboom & Ten Broeke, 2004; Hermans e.a., 2007).CGT richt zich op het beïnvloe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> cognities en het gedrag waarbij uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk klachtreductiecentraal staat. Doordat cognities en gedrag onlosmakelijk met elkaar verbon<strong>de</strong>n zijn, wordt er zowel opcognitief niveau als op gedragsniveau geïntervenieerd. Afhankelijk van <strong>de</strong> problematiek kan het accentb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapie verschuiven tussen meer gedragsmatige en cognitieve <strong>in</strong>terventies.Het cognitief gedragtherapeutisch proces is on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len <strong>in</strong> drie fases: diagnostiek, <strong>in</strong>terventie enafsluit<strong>in</strong>g (Korrelboom & Ten Broeke, 2004). Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> diagnostiekfase wordt <strong>de</strong> werkrelatieopgebouwd, <strong>in</strong>formatie verzameld en een voorlopige probleemsamenhang en probleemanalyse gemaakt.(Hermans e.a., 2007). Naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> probleemanalyse wordt een hypothese over <strong>de</strong>problematiek en <strong>de</strong> bijpassen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geformuleerd. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zal <strong>de</strong>zehypothese wor<strong>de</strong>n getoetst d.m.v. registratieopdrachten, vragenlijsten en evaluatiegesprekken.De <strong>in</strong>terventiefase kenmerkt zich door een klachtgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Afhankelijk van <strong>de</strong> problematiekkunnen <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies verschillen. De <strong>in</strong>terventies kunnen grofweg on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>:- <strong>in</strong>terventies die tot doel hebben disfunctionele verwacht<strong>in</strong>gspatronen te doorbreken,- <strong>in</strong>terventies die tot doel hebben disfunctionele associaties te doorbreken,- <strong>in</strong>terventies die tot doel hebben vaardighe<strong>de</strong>n te vergroten,- <strong>in</strong>terventies die tot doel hebben cognities direct te beïnvloe<strong>de</strong>n (Korrelboom & TenBroeke, 2004).De afsluitfase van <strong>de</strong> CGT is over het algemeen relatief kort. Dit komt doordat CGT een klachtgerichtebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g heeft, <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>ld duur van CGT relatief kort is en vooral doordat <strong>de</strong> therapeutische relatieeer<strong>de</strong>r een coachend contact is dan een overdrachtelijke werkrelatie (Korrelboom & Ten Broeke, 2004).Vaktherapie en cognitieve gedragstherapieVaktherapie kenmerkt zich door het aanbod van experiëntiële werkvormen <strong>in</strong> een therapeutisch ka<strong>de</strong>r.B<strong>in</strong>nen vaktherapie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> experiëntiële <strong>in</strong>terventies on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re vanuit een CGT ka<strong>de</strong>raangebo<strong>de</strong>n. Als voorbeeld kan <strong>de</strong> publicatie van Johnson (2009) dienen, die wijst op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>overeenkomsten tussen CGT en dramatherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> traumabehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g: Imag<strong>in</strong>aire exposure, halverwege ‘<strong>in</strong> vivo’ en ‘<strong>in</strong> vitro’ exposure Cognitieve herstructurer<strong>in</strong>g door het spelen van rollen, het wisselen van rollen,mo<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, restory<strong>in</strong>g enzovoort. Stress/angst management vaardighe<strong>de</strong>n door relaxatie<strong>de</strong> stimulusrepresentatie, betekenisrepresentatie en responsrepresentatie. Op basis van die betekenis van <strong>de</strong> kaleman die hard praat, v<strong>in</strong>dt een automatische reactie plaats (angst, <strong>de</strong> behoefte tot vluchten). Dit zijn automatischeprocessen die groten<strong>de</strong>els onbewust plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.76 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Versterken van <strong>de</strong> veerkracht ( resilience enhancement), technieken zoals creativiteit,humor, spontaniteit, flexibiliteit en activiteit. Psycho-educatie die versterkt kan wor<strong>de</strong>n door creatieve vormen.Dit voorbeeld is weliswaar beperkt is tot dramatherapie en traumabehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, maar laat <strong>in</strong> elk gevalzien dat <strong>de</strong> overeenkomsten met CGT aanwezig zijn. Het rijtje kan, afhankelijk van <strong>de</strong> problematiekzowel uitgebreid als toegespitst wor<strong>de</strong>n. Vanuit <strong>de</strong> PMT zou<strong>de</strong>n we kunnen toevoegen: Relaxatie Mo<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g Skill stream<strong>in</strong>g Taak Concentratie Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gDeze overeenkomsten tussen vaktherapie en CGT uitwerken tot een volledig overzicht is een taak voor<strong>de</strong> toekomst.Vaktherapie kan dus bogen op en verwijzen naar bewezen effectieve factoren uit <strong>de</strong> CGT. Wanneervaktherapie <strong>in</strong> enge z<strong>in</strong> vanuit een CGT ka<strong>de</strong>r vormgegeven wordt, on<strong>de</strong>rscheidt zij zich <strong>in</strong> theoretischopzicht niet van CGT. Vaktherapie on<strong>de</strong>rscheidt zich op praktische wijze doordat bij eenvaktherapeutische vormgev<strong>in</strong>g van CGT <strong>de</strong> experiëntiële werkvormen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> therapie centraal staanen <strong>de</strong> gesprekken vaak naar aanleid<strong>in</strong>g van of als voorbereid<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> werkvorm plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, terwijlbij CGT <strong>de</strong> gesprekken naar aanleid<strong>in</strong>g van ervar<strong>in</strong>gen uit het dagelijks leven centraal staan en <strong>in</strong> veelm<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate oefen<strong>in</strong>gen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> therapie sessie wor<strong>de</strong>n gedaan. Veelgebruikte CGT <strong>in</strong>terventies (alsvaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, exposure en gedragsexperimenten) kunnen een plek krijgen b<strong>in</strong>nen vaktherapie.Deze wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het medium waarb<strong>in</strong>nen gewerkt wordt aangebo<strong>de</strong>n.Experiëntiële werkvormen (zoals die b<strong>in</strong>nen vaktherapie vormgegeven wor<strong>de</strong>n) on<strong>de</strong>rsteunen het CGTproces omdat zij helpen gedachten te traceren en zowel positief als negatief gedrag <strong>in</strong> <strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>genuitgelokt wordt (Stallard, 2006). Cognitieve schema’s kunnen vaak alleen <strong>in</strong>direct, via <strong>de</strong> output vanacties en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> patiënt gereconstrueerd wor<strong>de</strong>n (Timmer, 2004) Vaktherapie biedt doormid<strong>de</strong>l van het aanbod van concrete situaties <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie gelegenheid cognities te on<strong>de</strong>rzoeken en bijte stellen, gedrag te oefenen en gedrag naar aanleid<strong>in</strong>g van alternatieve cognities uit te proberen. Hetwerken vanuit concrete ervar<strong>in</strong>gen past bij <strong>de</strong> doelgroep van <strong>de</strong> JJI’s en GJ die vaak moeite blijkt tehebben met abstract <strong>de</strong>nken, weerstand ervaart tegen gesprekken en waarbij praten over situaties uit hetverle<strong>de</strong>n meer moeite kost dan praten over net meegemaakte ervar<strong>in</strong>gen (Sadock & Sadock, 2004).Hierdoor biedt <strong>de</strong> vaktherapeutische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van CGT een meerwaar<strong>de</strong> wanneer gewerkt wordt metpatiënten die moeite hebben met het zich bewust wor<strong>de</strong>n van cognitieve schema’s (Timmer, 2004),specifieke gedachten (Roemen - Van Haren, 2010) en <strong>de</strong>ze moeilijk kunnen verwoor<strong>de</strong>n (Weertman,2008), die motivatieproblemen hebben (Nijland, 2009) en die moeilijk <strong>de</strong> koppel<strong>in</strong>g maken tussen hungedachten, gevoelens en gedrag (Gunther e.a., 2009).<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 77


3.4.5 Discussie: we<strong>de</strong>rzijdse beïnvloed<strong>in</strong>gB<strong>in</strong>nen beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>, dramatherapie en muziektherapie werd <strong>in</strong> ditRAAK project an<strong>de</strong>rs dan b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> psychomotorische therapie gedacht over hoe <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g istussen vaktherapie en cognitieve gedragstherapie, dialectische gedragstherapie en schemagerichtetherapie en hoe zij elkaar aanvullen.B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> psychomotorische therapie wordt op een <strong>in</strong>tegratieve wijze gebruik gemaakt vanverschillen<strong>de</strong> theoretische referentieka<strong>de</strong>rs. Vanuit het mid<strong>de</strong>l bewegen en lichamelijkheid wordt on<strong>de</strong>ran<strong>de</strong>re gebruik gemaakt van metho<strong>de</strong>n, technieken, <strong>in</strong>terventies en attitu<strong>de</strong>s uit <strong>de</strong> cognitievegedragstherapie (zie paragraaf 3.4.4, geschreven door Pijke Dijkema).Beel<strong>de</strong>nd therapeuten, dans-beweg<strong>in</strong>gstherapeuten, dramatherapeuten en muziek-therapeuten gaan veelmeer uit van het ervaren en han<strong>de</strong>len ‘<strong>in</strong>’ <strong>de</strong> kunstmedia beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g, drama en muziekwaarbij gebruik wordt gemaakt van <strong>de</strong> eigenschappen van het kunstmedium en van daaruit wordtgewerkt aan <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n. Daarbij staan <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie en <strong>in</strong>teractiecentraal en is cognitie secundair.In het on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>valshoeken nog iets na<strong>de</strong>r uitgewerkt.Vaktherapie positioneren b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> CGT en aanverwante therapieën 17Beken<strong>de</strong> therapievormen die gestoeld zijn op <strong>de</strong> leertheorie en cognitieve theorie zijn <strong>de</strong> cognitievegedragstherapie (Korrelboom e.a., 2004; Hermans e.a., 2007), <strong>de</strong> schemagerichte therapie (Young e.a.,2005; Van Vreeswijk e.a., 2008) en <strong>de</strong> ‘<strong>de</strong>r<strong>de</strong> generatie gedragstherapieën’, zoals M<strong>in</strong>dfulness BasedCognitive Therapy (MBCT) (Williams e.a., 2007) en <strong>de</strong> Acceptance and Commitment Therapy (ACT)(Hayes e.a., 2006).Vaktherapie kan b<strong>in</strong>nen en/of vanuit <strong>de</strong>ze (specifieke) psychotherapeutische ka<strong>de</strong>rs vormgegevenwor<strong>de</strong>n (Van <strong>de</strong>r Pas & Klopper, 2008; Starniske, 2008; Blokland-Vos e.a., 2008; Van <strong>de</strong>n Hout, 2006; DeGroot e.a., 2009; en ook Smeijsters, 2009). Leertheorie en cognitieve therapievormen zijn relevante<strong>in</strong>spiratiebronnen voor het vaktherapeutisch werk <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en GJ omdat <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen werken metleertheoretische en cognitief theoretische pr<strong>in</strong>cipes (getuige het Youturn programma en Equip 18 ). In <strong>de</strong>praktijk blijkt dat <strong>de</strong>ze theoretische pr<strong>in</strong>cipes het werk van <strong>de</strong> vaktherapeuten beïnvloe<strong>de</strong>n: Bij het programma ‘Agressie op Maat’ wordt gebruik gemaakt van een cognitievegedragsmatige aanpak door mid<strong>de</strong>l van dramatherapeutische technieken enm<strong>in</strong>dfulness oefen<strong>in</strong>gen.17Ontleend aan het door Pijke Dijkema naar voren gebrachte standpunt (Dijkema, 2010).18Het Youturn programma is samengesteld vanuit het sociaal competentiemo<strong>de</strong>l en het cognitiefgedragstherapeutischeEquip programma van Gibbs, Potter & Goldste<strong>in</strong> (1995). Zie bijvoorbeeldwww.equipne<strong>de</strong>rland.com78 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Bij het maken van een <strong>de</strong>lictscenario wordt een topografische analyse gemaakt(Hermans e.a., 2007). Een <strong>de</strong>lictscenario kan gemaakt wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> ‘JoeBlagg’, waarbij dramatherapeutische en mogelijk ook beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapeutischewerkvormen <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n. De <strong>de</strong>lictanalyse zoals toegepast door Spanjaard en Van Es (1999) is eenanalysemetho<strong>de</strong> waarbij on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re functieanalyses en betekenisanalyses die het<strong>de</strong>lict mogelijk hebben gemaakt wor<strong>de</strong>n samengevat <strong>in</strong> een overzichtelijke keten.Deze metho<strong>de</strong> wordt b<strong>in</strong>nen dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> en PMT toegepast. Thompson (1999) beschrijft het verband tussen het theaterproces en cognitievegedragstherapie <strong>in</strong> een dramatherapeutisch programma voor agressiehanter<strong>in</strong>g engrensoverschrij<strong>de</strong>nd gedrag.Oefen<strong>in</strong>gen waarbij typische cognitief-gedragstherapeutische <strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n toegepast zoalsexposure, het uitdagen van cognities, relaxatie, gedragsexperimenten, vaardighe<strong>de</strong>n tra<strong>in</strong>en, e.d.(Korrelboom e.a., 2004), zijn voor veel vaktherapeuten vanzelfsprekend. Op basis van <strong>de</strong> cognitiefgedragtherapeutische methodiek zijn <strong>de</strong> (<strong>de</strong>els vaktherapeutische programma’s) ‘Agressie op Maat’ en‘In Control!’ door het M<strong>in</strong>isterie van Justitie erkend als effectieve jeugd<strong>in</strong>terventies.Door <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van vaktherapie <strong>de</strong> leertheorie en cognitieve theorie te noemen kangerefereerd wor<strong>de</strong>n aan effectstudies naar <strong>in</strong>terventies vanuit leertheoretische en cognitief theoretischepr<strong>in</strong>cipes. Bovendien kan dan verwezen wor<strong>de</strong>n naar literatuur waar<strong>in</strong> het voor<strong>de</strong>el van eenvaktherapeutische vormgev<strong>in</strong>g van cognitief gedragtherapeutische <strong>in</strong>terventies on<strong>de</strong>rbouwd wordt(Stallard, 2006).De <strong>in</strong>valshoek van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>, dramatherapie enmuziektherapieHet voorafgaan<strong>de</strong> liet zien dat vaktherapie vorm kan krijgen b<strong>in</strong>nen of vanuit (specifieke)psychotherapeutische ka<strong>de</strong>rs zoals <strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie, schemagerichte therapie, dialectischegedragstherapie, m<strong>in</strong>dfulness based cognitive therapy, mentaliseren, acceptance and commitmenttherapy enz. Aansluiten bij an<strong>de</strong>re therapieën kan op twee manieren: top down en bottum up. In heteerste geval passen vaktherapeuten technieken uit bijvoorbeeld <strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie toe. In hettwee<strong>de</strong> geval gebeurt dit omgekeerd.Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>, dramatherapie en muziektherapie kunnen aantonen dat <strong>de</strong>media drama, muziek, beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g een bijzon<strong>de</strong>re toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> hebben. Eer<strong>de</strong>r isverwezen naar het on<strong>de</strong>rzoek van on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re LeDoux, Stern, Damasio, Siegel, Schore, Dijksterhuis, e.a.(zie ook Smeijsters, 2008a) dat aantoont dat het niet-cognitieve, non-verbale, patroonmatige gebeuren <strong>in</strong>het limbische systeem met amygdala en hippocampus, kernbewustzijn en vitality affects voor nogal watgevoel en gedrag verantwoor<strong>de</strong>lijk is. Psychologische, ontwikkel<strong>in</strong>gspsychologische enneuropsychologische op on<strong>de</strong>rzoek gebaseer<strong>de</strong> theorieën verklaren gevoel en gedrag op basis van<strong>in</strong>nerlijke processen die overeenkomen met (analoog zijn aan) vormgeven<strong>de</strong> processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kunsten.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 79


Deze theorieën leggen een mediumeigen fundament on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>,dramatherapie en muziektherapie. De visie is bottum up: het psychotherapeutischeproces wordt beschreven vanuit het medium en niet an<strong>de</strong>rsom.On<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat cognitief-gedragstherapeutische <strong>in</strong>terventies een reductie van recidive tot gevolghebben (Aos, Miller & Drake, 2006). Cognitieve gedragstherapie blijkt echter niet altijd en overalsuccesvol (zie bv. Elliott & Greenberg, 2001; Weisz, McCarthy & Valeri, 2006; Chu & Harrison, 2007;Institute of Medic<strong>in</strong>e, 2007; Ross & Hilborn, 2008). Dit heeft on<strong>de</strong>r meer tot gevolg gehad dat therapieënontwikkeld wer<strong>de</strong>n die zich baseren op schemamodi, <strong>de</strong> emotionele geest, embodied cognition enz. Erzijn experiëntiële technieken nodig die zich richten op diep veranker<strong>de</strong> emotionele en <strong>de</strong>els onbewustepatronen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> persoon zijn ontstaan (Arntz & Bögels, 2000; Den Boer, 2004;Bernste<strong>in</strong>, Arntz & De Vos, 2007; Smeijsters, 2007). Daarom zien we tegenwoordig een toena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie c.s. en beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>, dramatherapie enmuziektherapie. Het feit dat <strong>de</strong> schemagerichte therapie gebruik maakt van werkvormen die ook <strong>in</strong>dramatherapie wor<strong>de</strong>n toegepast illustreert dit. In feite na<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>ze therapieën en beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie,dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>, dramatherapie en muziektherapie elkaar vanuit tegenovergestel<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>gen,enerzijds vanuit <strong>de</strong> cognitie, an<strong>de</strong>rzijds vanuit het medium.Het analoge-procesmo<strong>de</strong>l probeert een brug te bouwen tussen mediumspecifieke metho<strong>de</strong>n enschemamodi, kernoplettenheidsvaardighe<strong>de</strong>n, m<strong>in</strong>dfulness, mentaliseren enz. De op het analogeprocesmo<strong>de</strong>lgestoel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventietheorie impliceert niet dat er geen ruimte zou zijn voor an<strong>de</strong>retherapeutische mo<strong>de</strong>llen. Gebruik maken van oefen<strong>in</strong>gen en gesprekstechnieken uit <strong>de</strong> cognitievegedragstherapie en sociale leertheorie is mogelijk en noodzakelijk. Bij <strong>de</strong> op kunst gebaseer<strong>de</strong>vaktherapie gaat het echter om het verschil dat het medium uitmaakt bij hetzelf<strong>de</strong> doel.Met analogie wordt beoogd een theoretisch mo<strong>de</strong>l te ontwikkelen dat <strong>de</strong> specifieke kracht van hetmedium verklaart, het ervar<strong>in</strong>gsgerichte en expressieve, dat wat moeilijk <strong>in</strong> woor<strong>de</strong>n uit te drukken ismaar <strong>in</strong> het medium zichtbaar, hoorbaar, tastbaar wordt. Het gaat om <strong>de</strong> fundamentele vraag of werken<strong>in</strong> het medium een <strong>in</strong>strument is ten dienste van <strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie of een <strong>in</strong>strument meteen zelfstandige meerwaar<strong>de</strong>.80 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


HOOFDSTUK 4INTERVENTIE DANS-BEWEGINGSTHERAPIEJulie Kil & Eefje Pr<strong>in</strong>s4.1 Inleid<strong>in</strong>gDit hoofdstuk beschrijft <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> en resultaten van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksfase waar<strong>in</strong> <strong>de</strong>consensus-based <strong>in</strong>terventies zijn ontwikkeld. De on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> is gebaseerd op <strong>de</strong>uitgangspunten van practice-based evi<strong>de</strong>nce en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n groun<strong>de</strong>d theory ennaturalistic/constructivistic <strong>in</strong>quiry.4.2 On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Practice-based evi<strong>de</strong>ncePBE legt <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek vooral <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische ervar<strong>in</strong>gskennis van <strong>de</strong> hulpverlener en <strong>de</strong>cliënt (Smeijsters, 2005, 2006, 2007, 2008c; Smeijsters e.a., 2009; Van Yperen & Veerman, 2008). Cliënten enhulpverleners wor<strong>de</strong>n als experts op hun eigen terre<strong>in</strong> gezien. PBE is ervar<strong>in</strong>gskennis opgebouwd vanuitreflectie op casuïstiek. Doel is het beschrijven en ontwikkelen van succesvolle praktijken.PBE gaat uit van <strong>de</strong> daadwerkelijke praktijk en zet hulpverleners aan tot het expliciteren van die praktijken van <strong>de</strong> door hen waargenomen effecten. Van Yperen en Veerman (2008) pleiten ervoor niet ‘top-down<strong>in</strong>terventies’ die voortkomen uit effecton<strong>de</strong>rzoek voor te schrijven, maar ‘bottom-up’ te beg<strong>in</strong>nen bij water is en dat uit te bouwen. Zij <strong>de</strong>f<strong>in</strong>iëren praktijkgestuurd effecton<strong>de</strong>rzoek als on<strong>de</strong>rzoek waar<strong>in</strong>on<strong>de</strong>rzoekers en behan<strong>de</strong>laars gezamenlijk optrekken en <strong>in</strong>formatie verzamelen om <strong>de</strong> doeltreffendheidvan het praktische han<strong>de</strong>len te toetsen. Ontwerpen, toepassen, evalueren en verbeteren gaan hand <strong>in</strong>hand. Het grote voor<strong>de</strong>el is dat dit gebeurt <strong>in</strong> <strong>de</strong> reguliere praktijk, want wat <strong>in</strong> experimenteel on<strong>de</strong>rzoek(Randomized Controlled Trials, RCT’s) werkt, werkt nog niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk van alledag (Hutschemaekers& Nijnatten, 2008). Het ‘meten’ van resultaten is on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het hulpverlenend han<strong>de</strong>len en alduswordt bottom-up practice-based evi<strong>de</strong>nce voor <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>in</strong>terventies opgespoord (Veerman,2008). Ver<strong>de</strong>r geldt dat bij een voldoen<strong>de</strong> aantal case-studies op een rij (meer dan acht), <strong>de</strong>zebewijsvoer<strong>in</strong>g volgens <strong>de</strong> American Psychological Association (APA) een volwaardig alternatief is voorhet uitvoeren van een aantal RCT’s (Van Yperen & Veerman, 2008).Professionals als co-on<strong>de</strong>rzoekersDe rol van <strong>de</strong> professional is ontleend aan <strong>de</strong> naturalistic/constructivistic <strong>in</strong>quiry (L<strong>in</strong>coln & Guba, 1985).In dit project fungeren <strong>de</strong> vaktherapeuten niet als respon<strong>de</strong>nten, maar als co-on<strong>de</strong>rzoekers. Co-<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 81


on<strong>de</strong>rzoeker zijn betekent dat zij niet alleen toeleverancier van gegevens zijn, maar tij<strong>de</strong>ns alle fasen vanhet project een zeer actieve rol spelen. Enkele kenmerken van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> zijn: professionals aanzetten tot reflectie en zelf hel<strong>de</strong>rheid laten verschaffen over welke<strong>in</strong>terventies zij gebruiken bij wie, wanneer, hoe en waarom; professionals <strong>in</strong> staat stellen van en met elkaar te leren, ervar<strong>in</strong>gskennis te vergelijken,te evalueren en <strong>in</strong>tegreren tot ‘best practices’; professionals <strong>in</strong> hun proces van reflectie en ontwikkel<strong>in</strong>g nieuwe kennis laten<strong>in</strong>tegreren; het praktische staat voorop. Het on<strong>de</strong>rzoek levert iets op dat zon<strong>de</strong>r veel omhaal <strong>in</strong> <strong>de</strong>praktijk kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet. Vanuit het oogpunt van leren is sprake van‘werkplekleren’; <strong>de</strong> samenwerk<strong>in</strong>g tussen vaktherapeuten on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g, vaktherapeuten als coon<strong>de</strong>rzoekersen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>KenVaK</strong> heeft het karakter van een ‘communityof practice’ waar personen met eenzelf<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gsachtergrond die met soortgelijkezaken te maken hebben, met elkaar <strong>in</strong>terventies beschrijven, systematiseren,<strong>in</strong>noveren, toepassen en evalueren; het on<strong>de</strong>rzoek heeft tot gevolg dat <strong>de</strong> eigen organisatie zich kan ontwikkelen tot een‘leren<strong>de</strong> organisatie’ en het eigen beroep tot een ‘lerend beroep’.4.2.1 Dataverzamel<strong>in</strong>gstechniekenBij het ontwikkelen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies werd gebruik gemaakt van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>dataverzamel<strong>in</strong>gstechnieken: (open) <strong>in</strong>terviews: <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong>-on<strong>de</strong>rzoekers <strong>in</strong>terviewen <strong>in</strong>dividuele vaktherapeuten; groepstechnieken bij focusgroepen: vaktherapeuten <strong>in</strong> <strong>de</strong> projectgroep on<strong>de</strong>r leid<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong>-on<strong>de</strong>rzoekers; Delphi-technieken: conceptdocumenten <strong>in</strong>dividueel laten becommentariëren doorvaktherapeuten; (participeren<strong>de</strong>) observatie: <strong>de</strong> vaktherapeuten observeren elkaars han<strong>de</strong>len enwerkwijze.De data-analysetechnieken, kwaliteitscriteria en kwaliteitstechnieken zijn ontleend aan <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n groun<strong>de</strong>d theory (Boeije, 2005) en naturalistic/constructivistic <strong>in</strong>quiry (L<strong>in</strong>coln &Guba, 1985).4.2.2 Data-analyse technieken co<strong>de</strong>ren: verschillen<strong>de</strong> vormen van tekstco<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die uitmon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>topicstructuur; categoriseren: soortgelijke co<strong>de</strong>s uit meer<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terviews bij elkaar zetten <strong>in</strong> eencategorie (bijvoorbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> categorie ‘werkvormen’ bij ‘zelfbeeld’). B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>82 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


categorie on<strong>de</strong>rscheid maken tussen subcategorieën (bijvoorbeeld verschillen<strong>de</strong> typenwerkvormen zoals ‘werkvormen gericht op eigenheid’); thematiseren: b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke (sub)categorieën fragmenten met vergelijkbareco<strong>de</strong>s <strong>in</strong>tegreren tot een thema dat <strong>de</strong> kern weergeeft (bijvoorbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> subcategorie‘werkvormen gericht op eigenheid’ het thema ‘werkvormen om te ont<strong>de</strong>kken wie jebent’). Daarbij wordt gebruikt gemaakt van <strong>de</strong> analysetechnieken zoals schrappen,selecteren, parafraseren, <strong>in</strong>tegreren; zoeken naar relaties: thema’s uit meer<strong>de</strong>re (sub)categorieën aan elkaar relateren(bijvoorbeeld ´een werkvorm die ruimte geeft voor eigen <strong>in</strong>breng leidt totopgewektheid´). Hier zijn twee thema’s aan elkaar gerelateerd (‘ruimte voor eigen<strong>in</strong>breng’ en het resultaat hiervan ‘opgewektheid’).Bovenstaan<strong>de</strong> technieken zijn toegepast door <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke projectgroepen per medium.Zij analyseer<strong>de</strong>n <strong>in</strong>terviewverslagen van een collega-projectlid, vergeleken <strong>in</strong> <strong>de</strong> focusgroep <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re<strong>in</strong>dividuele analyses van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> en van an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terviews met elkaar, <strong>in</strong>tegreer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividueleanalyses tot een gezamenlijk document en bewerkten dit gezamenlijk met technieken van<strong>in</strong>houdsanalyse (z<strong>in</strong>nen selecteren, schrappen, parafraseren, <strong>in</strong>tegreren, abstraheren enzovoort). Zoontstond een gemeenschappelijk document waarover consensus werd bereikt.4.2.3 KwaliteitscriteriaB<strong>in</strong>nen kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek, <strong>in</strong> <strong>de</strong> traditie van L<strong>in</strong>coln en Guba, spreekt men van trustworth<strong>in</strong>ess <strong>in</strong>plaats van betrouwbaarheid en validiteit. Trustworth<strong>in</strong>ess valt uiteen <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> criteria: credibility: wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> analyses door <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten herkend? <strong>de</strong>pendability: ontbreekt geen belangrijke <strong>in</strong>formatie? confirmability: bevestigen externe beoor<strong>de</strong>laars (<strong>de</strong> belangstellen<strong>de</strong> meelezen<strong>de</strong>vaktherapeuten en an<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>laars die <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen geraadpleegd zijn) <strong>de</strong>gevolgtrekk<strong>in</strong>gen? transferability: kunnen personen uit een an<strong>de</strong>re context aflei<strong>de</strong>n wat daar bruikbaar is?(vaktherapeuten uit <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die niet <strong>de</strong>elnemen) authenticity: hebben <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten een eerlijke kans gehad hun men<strong>in</strong>g te ber<strong>de</strong> tebrengen?4.2.4 KwaliteitstechniekenOm te kunnen voldoen aan bovenstaan<strong>de</strong> kwaliteitscriteria is het noodzakelijk dat bepaal<strong>de</strong> techniekenwor<strong>de</strong>n toegepast. In dit on<strong>de</strong>rzoek zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> technieken toegepast: triangulatie: gebruik maken van verschillen<strong>de</strong> personen, verschillen<strong>de</strong>dataverzamel<strong>in</strong>gstechnieken en theorieën (van verschillen<strong>de</strong> kanten belichten)<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 83


member check<strong>in</strong>g: bij <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten telkens toetsen of het resultaat strookt met watze bedoelen. Staat er wat er moet staan? Is dit wat er gezegd werd? Strookt dit met <strong>de</strong>praktijk? peer <strong>de</strong>brief<strong>in</strong>g: resultaten voorleggen aan <strong>de</strong> achterban op <strong>de</strong> eigen werkplek enonafhankelijke <strong>de</strong>skundigen buiten <strong>de</strong> eigen werkplek4.2.5 Respon<strong>de</strong>ntenDe vaktherapeuten van <strong>de</strong> betrokken <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die lid waren <strong>de</strong> mediumprojectgroepen waren <strong>de</strong>‘respon<strong>de</strong>nten’. Maar zoals gezegd had<strong>de</strong>n zij een zeer actieve en co-creatieve rol. Zij fungeer<strong>de</strong>n als coon<strong>de</strong>rzoekeren niet als passief respon<strong>de</strong>nt. Daarenboven waren er meelezers van an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen diecommentaar gaven op wat b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> mediumprojectgroep ontwikkeld werd.De mediumprojectgroepen wer<strong>de</strong>n geleid door <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong> on<strong>de</strong>rzoekers Julie Kil (danstherapie enpsychomotorische therapie), Han Kurstjens (muziektherapie), Jaap Welten (dramatherapie) en GemmyWillemars (beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie). De volgen<strong>de</strong> vaktherapeuten hebben aan <strong>de</strong> ontwikkelfase als lid van<strong>de</strong> mediumprojectgroep of als meelezer meegewerkt:DRAMA: <strong>de</strong> projectle<strong>de</strong>n/auteurs Jaap Welten, Hil<strong>de</strong> Augusteijn, Sanne van <strong>de</strong>r Kolm,Jorg <strong>de</strong> Man, Josefien van <strong>de</strong>r Wekken en <strong>de</strong> meelezers Elsa van <strong>de</strong>n Broek, TessaBruggeman, Annemieke Hahné, Judith Hollands.MUZIEK: <strong>de</strong> projectle<strong>de</strong>n/auteurs Han Kurstjens, Fre<strong>de</strong>rik Esbach, Victor Macaré, He<strong>in</strong>zReumers en <strong>de</strong> meelezers Rob van Alphen en Nan van Leeuwen.BEELDEND: <strong>de</strong> projectle<strong>de</strong>n/auteurs Gemmy Willemars, Marjan Helmich, El<strong>in</strong>e Godtsen <strong>de</strong> meelezers Marie-Joze van Drie, Charlotte Evers, Ingrid Hendriksen, Digna vanRoemburg-Tack, Hans Hoog Stoevenbelt.DANS: projectle<strong>de</strong>n/auteurs Julie Kil, Eefje Pr<strong>in</strong>s en <strong>de</strong> meelezers Eva van <strong>de</strong>n Boom,Mady <strong>de</strong> Jongh, Silke Loenen, Robbert Otte, Monique Peters.PSYCHOMOTORISCH: projectle<strong>de</strong>n/auteurs Pijke Dijkema, San<strong>de</strong>r Fauth, Thea Braun<strong>de</strong>Bijl en <strong>de</strong> meelezers André <strong>de</strong> Heus, Pim Hoek, Jeroen Kats, Robbert Otte, Jaap-Harmen Smit, Patrick Spee, Evelien Wolters.4.2.6 DiscussieDat <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek vaktherapeuten van verschillen<strong>de</strong> praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en opleid<strong>in</strong>gen met elkaar <strong>de</strong><strong>in</strong>terventies ontwikkel<strong>de</strong>n is een sterk punt. Er is veel kennis uit <strong>de</strong> praktijk, theorie en het on<strong>de</strong>rzoekdoor <strong>de</strong> professionals zelf verzameld, geëvalueerd en met elkaar geïntegreerd tot een best practice.Het verschil <strong>in</strong> opleid<strong>in</strong>g en professionele achtergrond van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> vaktherapeuten verg<strong>de</strong> veeltijd om aan elkaar uit te leggen hoe en waarom men han<strong>de</strong>lt. Maar juist <strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong> perspectieven84 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


met elkaar uitwisselen werkte zeer bevruchtend. Daarbij komt dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> vaktherapeuten op<strong>de</strong>ze wijze on<strong>de</strong>rzoekscompetenties ontwikkeld hebben zodat zij wat zij tij<strong>de</strong>ns het on<strong>de</strong>rzoek geleerdhebben, ook nadat het project afgelopen is, blijvend kunnen doen.Een sterk punt is ver<strong>de</strong>r dat het project is ontstaan en ontworpen op basis van een verzoek uit hetwerkveld richt<strong>in</strong>g <strong>KenVaK</strong>. Voorafgaand aan het verzoek aan <strong>KenVaK</strong> werd <strong>de</strong> netwerkvorm<strong>in</strong>g door <strong>de</strong>praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen zelf gerealiseerd. Vaktherapeuten uit <strong>de</strong> zes RAAK-<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en vaktherapeutenvan an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die fungeer<strong>de</strong>n als meelezers waren betrokken bij <strong>de</strong> kennisuitwissel<strong>in</strong>g enkenniscreatie.De <strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l van dit boek beschikbaar gesteld aan alle vaktherapeuten die <strong>de</strong>zeb<strong>in</strong>nen het betreffen<strong>de</strong> of daaraan gerelateer<strong>de</strong> werkvel<strong>de</strong>n willen toepassen.4.3 Handleid<strong>in</strong>g dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> overkoepelend voor alle kerngebie<strong>de</strong>n 19<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> O.G. Heldr<strong>in</strong>gsticht<strong>in</strong>g<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> maakt <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> vakgroep vaktherapie. Deze vakgroep bestaat ver<strong>de</strong>r uitbeel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, muziektherapie en dramatherapie. Vaktherapie wordt op aanvraag van eenbehan<strong>de</strong>lcoörd<strong>in</strong>ator <strong>in</strong>gezet als een aanvullen<strong>de</strong> therapie. De behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt namelijk groten<strong>de</strong>els op<strong>de</strong> groepen plaats, waarbij gebruik gemaakt wordt van het sociaal competentiemo<strong>de</strong>l.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze vorm van vaktherapie zijn verschillen<strong>de</strong> naamgev<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> omloop. In <strong>de</strong>ze handleid<strong>in</strong>gwordt <strong>de</strong> naam ‘<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>’ gebruikt, omdat <strong>de</strong>ze verwijst naar <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> therapie,waarbij zowel dans- als beweg<strong>in</strong>gsvormen <strong>in</strong>gezet kunnen wor<strong>de</strong>n. Daar waar <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur explicietover danstherapie wordt gesproken, is <strong>de</strong>ze naam gehandhaafd.In <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n niet uiteengerafeld en los vanelkaar behan<strong>de</strong>ld. Er wordt gebruik gemaakt van vaktherapeutische metho<strong>de</strong>n, werkvormen entechnieken die tegelijkertijd meer<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n kunnen activeren. In <strong>de</strong>ze paragraaf wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>kerngebie<strong>de</strong>n geïntegreerd besproken. Omdat sommige zaken toch specifiek zijn voor een bepaaldkerngebied wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een aparte paragraaf behan<strong>de</strong>laspecten beschreven die kenmerkend zijn voor eenbepaald kerngebied.19De auteurs willen alle vaktherapeuten bedanken die aan <strong>de</strong>ze handleid<strong>in</strong>g als meelezer en commentator hebbenmeegewerkt: Silke Loenen, Robbert Otte, Mady <strong>de</strong> Jongh, Monique Peters en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tervisiegroep PMT Oisterwijk. Deauteurs willen Eva van <strong>de</strong>n Boom speciaal bedanken, zij heeft een grote bijdrage geleverd door haar werkvormenmet hen te <strong>de</strong>len en <strong>de</strong>ze zijn dan ook opgenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 85


4.3.1 RationaleVeel van <strong>de</strong> jongeren b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> JJI of GJ hebben onvoldoen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g ervaren tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>rtijd. Hierdoor hebben k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren al op jonge leeftijd een niet-realistisch zelfbeeld. In <strong>de</strong> puberteitveran<strong>de</strong>rt er zoveel <strong>in</strong> je lichaam, <strong>de</strong>nken en gevoel dat je jezelf als het ware opnieuw moet leren kennen.Het beeld dat pubers van zichzelf hebben, hun zelfbeeld, wordt vooral bepaald door an<strong>de</strong>ren en door heti<strong>de</strong>aalbeeld dat <strong>de</strong> media hen voorhoudt. Ook het herkennen van emoties is voor veel jongeren b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>JJI en GJ een groot probleem. Emoties wor<strong>de</strong>n niet op tijd erkend en wor<strong>de</strong>n vaak verkeerd benoemd.Geen won<strong>de</strong>r dat pubers onzeker zijn en die onzekerheid vaak overschreeuwen. Om te kunnen weten'Wat kan ik?' en 'Wat wil ik?' zul je eerst moeten weten 'Wie ben ik?'. Door hier <strong>in</strong> een veilige omgev<strong>in</strong>gmee te experimenteren kan een jongere leren realistischer naar zichzelf en zijn vaardighe<strong>de</strong>n te kijken(Sitskoorn, 2008).Specifiek voor dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> is dat er lijfelijk gewerkt wordt. Bij <strong>de</strong> therapie wordt <strong>de</strong><strong>in</strong>teractie tussen lichaam en geest betrokken (Kle<strong>in</strong>mann e.a., 2006). Door het lichaam opnieuw (positief)te ervaren, door sport, spel, dans of juist relaxatie, kan er b<strong>in</strong>nen het ‘actuele moment’ van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g,zichtbaar <strong>in</strong> expressief gedrag en sociale <strong>in</strong>teracties, veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n (Stern, 2004; Smeijsters,2008c). Dit directe ervar<strong>in</strong>gsproces sluit aan bij het analoog-procesmo<strong>de</strong>l (Smeijsters, 2008a) en <strong>de</strong>werkwijze b<strong>in</strong>nen creatieve therapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten zorg (Dalessi, 2003; Timmer, 2006; Zaranski, 2004;Smeijsters, 2007).De relatie tussen mediumprocessen en <strong>de</strong> psychische processen, die <strong>de</strong> therapeut wil beïnvloe<strong>de</strong>n, wordtverklaard <strong>in</strong> het analoge-procesmo<strong>de</strong>l (Smeijsters, 2008a). Smeijsters stelt dat er sprake is van een eenheidvan medium en psyche, en dat <strong>de</strong> relatie tussen die twee niet pas tot stand komt via associaties of verbalereflectie, duid<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>terpretatie. Er kan dus <strong>in</strong> het medium therapeutisch gewerkt wor<strong>de</strong>n. Weliswaarkan datgene wat zich tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit afspeelt ook op verbaal niveau van betekenis wor<strong>de</strong>nvoorzien en therapeutisch gehanteerd, maar dit is niet (altijd) noodzakelijk en ook niet altijd mogelijk ofwenselijk.Met analogie bedoelt Smeijsters twee d<strong>in</strong>gen te zeggen. Allereerst dat <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> psychische processenanaloog optre<strong>de</strong>n aan mediumprocessen. Ten twee<strong>de</strong> dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> fictieve situatie van <strong>de</strong> dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>echte gevoelens optre<strong>de</strong>n, analoog aan ‘echte situaties' buiten <strong>de</strong> therapeutischesituatie. B<strong>in</strong>nen mediumactiviteiten zoals bijvoorbeeld een beweg<strong>in</strong>gsfrase dansen of sportbeweg<strong>in</strong>genmaken, wor<strong>de</strong>n psychische processen c.q. gevoelens opgeroepen die analoog zijn aan psychischeprocessen die zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> alledaagse werkelijkheid van <strong>de</strong> cliënt voordoen. Op grond van die (dubbele)analogie kan er behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n.<strong>Dans</strong>- en beweg<strong>in</strong>gstherapeuten werken op direct niveau met emoties en gebruiken daarbij het gehelelichaam als een empathische receptor en respon<strong>de</strong>r ten opzichte van <strong>de</strong> cliënt (Berrol, 2006). Dit faciliteerteen proces, waar<strong>in</strong> therapeuten hun bekwaamheid <strong>in</strong>zetten om empathisch waar te nemen, authentiek teantwoor<strong>de</strong>n en nonverbale ervar<strong>in</strong>gen te vertalen <strong>in</strong> cognitieve <strong>in</strong>zichten. Antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> nonverbalesignalen van <strong>de</strong> cliënt, <strong>in</strong>clusief <strong>de</strong> toon van <strong>de</strong> stem, <strong>de</strong> gezichtsuitdrukk<strong>in</strong>g, oogbeweg<strong>in</strong>g en beweg<strong>in</strong>g86 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


van het lichaam, kunnen <strong>de</strong>, an<strong>de</strong>rs verborgen gebleven, veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> gevoel, gedachten en lichaamaan <strong>de</strong> oppervlakte brengen. Resoneren met <strong>de</strong>ze expressie van primaire emoties vereist van <strong>de</strong>therapeut het meevoelen van <strong>de</strong> emotie, <strong>in</strong> plaats van het louter conceptueel begrijpen (Siegel,1999).Bij het werken met jongeren is het belangrijk om aan te sluiten bij het ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau van <strong>de</strong>jongere en het zich ontwikkelen<strong>de</strong> lichaamsbeeld en lichaamsbewustzijn. Daarnaast is het bie<strong>de</strong>n vanveiligheid noodzakelijk (Levy, 1992).Vertrouwen, veiligheid ervaren, nieuwe ervar<strong>in</strong>gen opdoen op <strong>in</strong>teractieniveau, controle, risico’s engrenzen, m<strong>in</strong> of meer verhuld werken, ervar<strong>in</strong>gen uit het verle<strong>de</strong>n verwerken komen vanuit <strong>de</strong> dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong><strong>in</strong> dit werkveld als belangrijke thema’s naar voren.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> gesloten jeugdzorg is nog niet on<strong>de</strong>rzocht.4.3.2 Metho<strong>de</strong>nEen therapeutische relatie kan door mid<strong>de</strong>l van mirror<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n opgebouwd en sluit daarmee aan ophet ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau van <strong>de</strong> jongere. Mirror<strong>in</strong>g wordt door Levy (1992) omschreven als <strong>de</strong> kunst omdiepgaan<strong>de</strong> emotionele acceptatie en communicatie te reflecteren door het observeren en spiegelen vannon-verbaal gedrag.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> kan <strong>de</strong> persoonlijke patronen van <strong>de</strong> jongere zichtbaar en behan<strong>de</strong>lbaar maken.De Laban beweg<strong>in</strong>gsanalyse vormt b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dans-beweg<strong>in</strong>gtherapie hiertoe <strong>de</strong> basis, door dui<strong>de</strong>lijkebeweg<strong>in</strong>gsstructuren aan te bie<strong>de</strong>n, startend vanuit hetgeen <strong>de</strong> jongere laat zien <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g (Govoni &Weatherhogg, 2007).De therapeutische relatie en mirror<strong>in</strong>g volgens ChaceOm een therapeutische beweg<strong>in</strong>gsrelatie op gang te brengen is <strong>de</strong> Chace-metho<strong>de</strong> (oftewel mirror<strong>in</strong>g)zeer goed toepasbaar. In <strong>de</strong> praktijk spiegel<strong>de</strong> of reflecteer<strong>de</strong> Marian Chace met behulp van haar eigenfysieke bekwaamhe<strong>de</strong>n en verbale on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g, hetgeen ze bij <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> zijn beweg<strong>in</strong>g waarnam. Ditconcept wordt door Levy (1992) omschreven als <strong>de</strong> kunst om diepgaan<strong>de</strong> emotionele acceptatie encommunicatie te reflecteren. Wat Chace hiermee zegt is: ‚Ik versta je, ik hoor je en het is oke‛.Willke (2005) beschrijft dat <strong>de</strong>ze methodiek ook tot veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan lei<strong>de</strong>n. Siegel (2003) heeft hetconcept van Chace opgevat als het tegemoetkomen van het <strong>in</strong>dividu op zijn of haar ontwikkel<strong>in</strong>gsniveauen <strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong> bereidheid tot <strong>in</strong>teractie en communicatie, waarbij <strong>de</strong> therapeut een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gmaakt van <strong>de</strong> draagkracht van <strong>de</strong> cliënt.De therapeut maakt gebruik van mirror<strong>in</strong>g om zich <strong>in</strong> te leven en af te stemmen op <strong>de</strong> cliënt, testabiliseren en on<strong>de</strong>rsteunen. Daarna kan <strong>de</strong> jongere on<strong>de</strong>rsteund wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> zijn/haarbeweg<strong>in</strong>gsimpulsen, <strong>de</strong> basis voor het ver<strong>de</strong>re werk (authentic movement). Door mid<strong>de</strong>l van mirror<strong>in</strong>gkan een therapeutische relatie wor<strong>de</strong>n opgebouwd die aansluit bij het ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau van <strong>de</strong>jongere.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 87


Het on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> neurologische gegeven van ‘mirror match<strong>in</strong>g’ is dat mensen biologisch voorzien zijnmet spiegelneuronen. On<strong>de</strong>rzoekers hebben gevon<strong>de</strong>n dat, terwijl sommige van <strong>de</strong>ze neuronenonwillekeurig kunnen ontla<strong>de</strong>n, an<strong>de</strong>re neuronen voor activer<strong>in</strong>g ervar<strong>in</strong>gsgebon<strong>de</strong>n zijn. Zij vereisensociale en fysieke herkenn<strong>in</strong>g en cognitief begrip. Verschillen<strong>de</strong> auteurs (Gallese, 2005, 2005b; Gallese &Goldman, 1998; Goldman & Sripada, 2005; Schore, 1994; Stern, 1985/2000), koppelen spiegelneuronenrecentelijk aan <strong>de</strong> psycho-affectieve, sociale en cognitieve ontwikkel<strong>in</strong>g, hecht<strong>in</strong>g, afstemm<strong>in</strong>g, empathie,sociale cognitie en moraliteit (geciteerd <strong>in</strong> Berrol, 2006, p. 305). Een fundamenteel concept is dat het‘mirror match<strong>in</strong>g’ mechanisme geactiveerd wordt <strong>in</strong> relatie met een stimulus of stimuli buiten het zelf, <strong>in</strong>relatie met een an<strong>de</strong>r (Berrol, 2006, p. 305). In het woor<strong>de</strong>nboek wordt empathie ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd als‚emotionele en/of <strong>in</strong>tellectuele i<strong>de</strong>ntificatie met een an<strong>de</strong>r; <strong>de</strong> gevoelens of i<strong>de</strong>eën van een an<strong>de</strong>rplaatsvervangend ervaren‛ (Berrol, 2006, p. 308).Stern (1985/2000) meent dat <strong>de</strong> capaciteit voor plaatsvervangen<strong>de</strong>, voorbijgaan<strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntificatie met <strong>de</strong>an<strong>de</strong>r hier impliciet is (geciteerd <strong>in</strong> Berrol, 2006, p. 308). Stern gaat uit van empathie als een belichaam<strong>de</strong>,affectieve afstemm<strong>in</strong>g die een bepaal<strong>de</strong> mate van cognitieve verwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong>houdt. De activer<strong>in</strong>g vanspiegelneuronen is afhankelijk van <strong>de</strong> empathische i<strong>de</strong>ntificatie met een an<strong>de</strong>r (Berrol, 2006, p.208). Stern(1985/2000) conclu<strong>de</strong>ert dat <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>tersubjectiviteit wordt gevormd door een‚gemeenschappelijk ka<strong>de</strong>r van betekenis en communicatiemid<strong>de</strong>len, zoals gebaren, houd<strong>in</strong>g ofgezichtsuitdrukk<strong>in</strong>g. Het <strong>in</strong>ter-persoonlijk gedrag is verhuisd, van zichtbare acties en reacties tot <strong>de</strong><strong>in</strong>terne subjectieve toestan<strong>de</strong>n die ten grondslag liggen aan het openlijke gedrag (Berrol, 2006).Interessant is dat Stern’s uitleg van het proces van afstemm<strong>in</strong>g overeenkomt met <strong>de</strong> therapeutischerelatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>. Het belichaamt <strong>de</strong> ‘kwaliteit van het gevoel van een ge<strong>de</strong>eldaffect’, niet noodzakelijkerwijs het nabootsten van het exacte gedrag en uitdrukk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijketoestand.Laban beweg<strong>in</strong>gsanalyseLaban heeft beweg<strong>in</strong>gsobservatie gestructureerd uitgebouwd b<strong>in</strong>nen LMA (Laban Movement Analysis,zie ook Schema Bijlage 1). Labans uitgangspunten (<strong>in</strong>: Laban &Lawrence, 1972) zijn dat beweg<strong>in</strong>g eenexpressie is van gedachten, bewuste en onbewuste gevoelens en conflicten en dat <strong>de</strong> mens <strong>in</strong> staat is zijnstijl van communicatie en adaptatie te veran<strong>de</strong>ren door zowel bewuste als onbewuste mechanismen.De basisconcepten van LMA, bestaan<strong>de</strong> uit body, effort, shape, en space, zijn bewezen essentieel te zijnb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> danstherapie (Cruz, 2001). B<strong>in</strong>nen het concept body gaat het om <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van het lichaamen/of lichaams<strong>de</strong>len, lichaamsconnecties.B<strong>in</strong>nen het concept effort gaat het om <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke overtuig<strong>in</strong>g waarmee <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g wordt gemaakt,on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> factoren: flow, weight, time en space. Deze factoren kunnen <strong>in</strong> twee uiterstekwaliteiten voorkomen: fight<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>dulg<strong>in</strong>g en daarb<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> alle gradaties. Daarnaast is bij <strong>de</strong> factor‘weight’ nog van belang het meegeven met <strong>de</strong> zwaartekracht, ‘heavy’, of ‘passive’, met alstegenovergestel<strong>de</strong> het tegen <strong>de</strong> zwaartekracht <strong>in</strong>gaan, ‘active’.88 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Fig. 1. Laban Efforts graphHet concept shape zegt iets over <strong>de</strong> vorm van het lichaam en <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van het lichaam, waarmeebewogen wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte. Tot slot bevat het concept space <strong>de</strong> k<strong>in</strong>esfeer, <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g of laag waar<strong>in</strong> <strong>de</strong>verplaats<strong>in</strong>g van het lichaam plaatsv<strong>in</strong>dt.De <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van effort <strong>in</strong> fight<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>dulg<strong>in</strong>g als gelijkwaardige beweg<strong>in</strong>gskwaliteiten is voor <strong>de</strong>gesloten jeugdzorg <strong>in</strong>teressant.Werkvormen uit dansexpressie zijn vanuit Laban ontwikkeld. De Engelse termen van LabanBeweg<strong>in</strong>gsanalyse wor<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> veel gebruikt, omdat <strong>de</strong> kleur van <strong>de</strong>zetermen haast niet tot zijn recht komt b<strong>in</strong>nen een vertal<strong>in</strong>g:Spread<strong>in</strong>g out, expand<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>dulg<strong>in</strong>g and go<strong>in</strong>g with or con<strong>de</strong>ns<strong>in</strong>g, fight<strong>in</strong>g, resist<strong>in</strong>g andstruggl<strong>in</strong>g aga<strong>in</strong>st. They are usually performed <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>ations and sequences that expressdom<strong>in</strong>ant characteristics of the mover: they speak of the colour of an action, its expressivity(Govoni & Weatherhogg, 2007, p.119).Fig. 2. Indulg<strong>in</strong>gFig. 3. Fight<strong>in</strong>g<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 89


B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> JJI en GJ zal on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re bij confrontaties structuur nodig zijn (Gun<strong>de</strong>rson, 2006) vanwege <strong>de</strong>behoefte aan controle (Smeijsters e.a., 2009). Meekums (2002) benadrukt dat een cliënt ‘locus of control’moet behou<strong>de</strong>n. Daarbij kan gewerkt wor<strong>de</strong>n met stop en go. Hier kan <strong>de</strong> methodiek van Laban <strong>in</strong>gezetwor<strong>de</strong>n. LMA kan b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> gedragstherapie <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld om cognitieve schematazichtbaar te maken of zelfcontrole bij geweld te verbeteren (Koshland e.a., 2004). Daarnaast kan LMAervarend/confronterend <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n (Smeijsters, 2007).LMA kan tevens dienen als observatiemid<strong>de</strong>l, waardoor sterk of juist zwak ontwikkel<strong>de</strong>beweg<strong>in</strong>gspatronen bij <strong>de</strong> cliënt dui<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n. Dan kan een keuze gemaakt wor<strong>de</strong>n, vanuit hetaanwezige potentieel, <strong>de</strong> cliënt nieuwe beweg<strong>in</strong>gservar<strong>in</strong>gen op te laten doen en ou<strong>de</strong> patronen tereflecteren, dit <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> hulpvraag en behan<strong>de</strong>ldoelstell<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere (Bartenieff & Lewis,1980).Metho<strong>de</strong> SherborneDe beweg<strong>in</strong>gsagoge (Sherborne, 1990) heeft <strong>in</strong> haar metho<strong>de</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van beweg<strong>in</strong>g <strong>in</strong>verschillen<strong>de</strong> stadia van <strong>in</strong>teractie uitgewerkt, afgeleid van <strong>de</strong> fight<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>dulg<strong>in</strong>g effort-theorie vanLaban. De metho<strong>de</strong> heeft als uitgangspunt <strong>de</strong> twee basale behoeften die ie<strong>de</strong>r mens heeft, namelijkcontact met zichzelf en contact met an<strong>de</strong>re mensen (aangaan van relaties). Relaties vormen zich doorlichaamscontact, beweg<strong>in</strong>gsspel en oogcontact. Basisvoorwaar<strong>de</strong>n voor een voorspoedige ontwikkel<strong>in</strong>gzijn bewustword<strong>in</strong>g van het eigen lichaam, bewustword<strong>in</strong>g van ruimte en an<strong>de</strong>re personen (Externewereld).Sherborne beschrijft drie typen ‘relationship play’: car<strong>in</strong>g (zorgend), shared (ge<strong>de</strong>eld of samen) en aga<strong>in</strong>st(tegen over elkaar). Deze drie relatievormen kunnen <strong>in</strong> een heel breed scala van partneroefen<strong>in</strong>genervaren wor<strong>de</strong>n. De fight<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>dulg<strong>in</strong>g efforts van Laban hebben b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>teractievormen bei<strong>de</strong>een aan<strong>de</strong>el en zijn bei<strong>de</strong> functioneel voor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g.Car<strong>in</strong>g legt <strong>de</strong> nadruk op free flow, ritmische beweg<strong>in</strong>gen, on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van passive weight (totaal ofge<strong>de</strong>eltelijk), <strong>in</strong> directe beweg<strong>in</strong>gen, voor-achter, of l<strong>in</strong>ks-rechts. Er is een dui<strong>de</strong>lijke rolver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussenou<strong>de</strong>r, die <strong>de</strong> leid<strong>in</strong>g heeft en k<strong>in</strong>d, dat zich overgeven kan. Doelen zijn vertrouwen ontwikkelen,ontspann<strong>in</strong>g en lichaamsbewustzijn.Fig. 4. Car<strong>in</strong>g (foto: Sherbone Association, 2008)* Bij Shared neemt en geeft elke partner, bijvoorbeeld <strong>in</strong> balansoefen<strong>in</strong>gen, zittend of staand.90 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


De flow is hier bound, time susta<strong>in</strong>ed, gewicht afwisselend strong en light. Hier leert <strong>de</strong> cliëntsamenwerk<strong>in</strong>g, sensitiviteit voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, vertrouwen <strong>in</strong> het eigen kunnen en controle, waarbijconcentratie noodzakelijk is.Fig. 5. Shared (foto: Sherbone Association, 2008)* In een Aga<strong>in</strong>st relatie test het k<strong>in</strong>d zijn kracht tegen <strong>de</strong> volwassene. Doel is hier een kanalisatie vanenergie en zelfbesliss<strong>in</strong>gskracht ontwikkelen. Het is belangrijk voor het k<strong>in</strong>d zijn eigen kracht te lerendoseren en aan te passen aan verschillen<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n. Oefen<strong>in</strong>gen hier zijn: zitten als een rots, <strong>de</strong>an<strong>de</strong>r probeert er beweg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te krijgen, duwen tegen elkaars ruggen, uit iemands omarm<strong>in</strong>g proberente ontsnappen. Ook hier zien we dat bound flow, strong weight, time en space kunnen wisselen.B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> JJI en GJ, waar cliënten vaak een taboe en angst voor fight<strong>in</strong>g elementen ervaren, kan dit eenbelangrijke eye-opener betekenen.4.3.3 Kerngebie<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>De aannames van Laban en Kestenberg (In: Koch, 2007), waarbij <strong>de</strong> cliënt zich bewust kan wor<strong>de</strong>n vanzijn (dis)functionele uit<strong>in</strong>gen door directe ervar<strong>in</strong>g en door nieuwe ervar<strong>in</strong>gen kan leren, sluiten aan bij<strong>de</strong> theorieën van LeDoux (1998), Stern (2004) en Damasio (2003). In het kort gezegd komen <strong>de</strong>zetheorieën op het volgen<strong>de</strong> neer: het emotionele geheugen komt tot uit<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een directe, ondoordachtereactie, het is ‘lived experience’. In <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g, b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>, wor<strong>de</strong>nrechtstreeks gevoelens beleefd.B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> ‘lived experience’ kan door ‘emotioneel leren’ een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het emotionele geheugenvervangen wor<strong>de</strong>n door een an<strong>de</strong>re emotie en bijbehorend gedrag (Smeijsters, 2007).Het 'actuele moment’ b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g, zichtbaar <strong>in</strong> expressief gedrag en sociale <strong>in</strong>teracties, vormtvolgens Stern een essentiële factor voor veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychotherapie. <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> kan<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 91


<strong>de</strong> persoonlijke patronen van <strong>de</strong> cliënt zichtbaar en behan<strong>de</strong>lbaar maken. Volgens Dosamantes-Beaudry(2007) heeft <strong>de</strong> therapeut(e) <strong>in</strong> dit proces <strong>de</strong> rol van ‘transitional object’.Doordat dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> werkt b<strong>in</strong>nen het actuele moment (Stern, 2004) en <strong>de</strong> directe ervar<strong>in</strong>g(LeDoux, 1998) kan aan doelen uit <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n ‘zelfbeeld’ en ‘emotie’ bij uitstek gewerkt wor<strong>de</strong>n.B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> jeugdzorg blijkt dat het accent bij dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> niet ligt bij <strong>de</strong> cognitieveuitwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze ervar<strong>in</strong>gen, dit gebeurt el<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. In het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>therapieën blijken <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld en emotie <strong>de</strong> hoofddoelen te vormen (Kil et al., 2010). Hetthema ‘grenzen’ kan hierop een uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zijn daar waar het <strong>de</strong> opbouw van <strong>de</strong> therapeutische relatiebelemmert.Het kerngebied ‘<strong>in</strong>teractie’ krijgt een plek b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapeutische relatie. Daar waar men samen <strong>in</strong>beweg<strong>in</strong>g gaat is immers altijd sprake van <strong>in</strong>teractie. Echter, dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> richt zich nietprimair op <strong>de</strong> doelen die behoren tot dit kerngebied. In <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g is er daarom voor gekozen <strong>de</strong>kerngebie<strong>de</strong>n ‘zelfbeeld’ en ‘emotie’ uit te werken, hetgeen niet wil zeggen dat ‘<strong>in</strong>teractie’ en ‘cognitie’niet aan bod komen. Als het <strong>in</strong> het therapeutisch proces van belang is, wordt erop <strong>in</strong>gegaan.4.3.4 WerkwijzenBij <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van werkwijzen wordt <strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van Smeijsters (2008a) gehanteerd.SupportiefMirror<strong>in</strong>g kan als eerste contact dienen, waardoor <strong>de</strong> therapeutische relatie gevormd kan wor<strong>de</strong>n. Bij eenaantal jongeren zal <strong>de</strong> gehele therapie vanuit mirror<strong>in</strong>g gewerkt moeten wor<strong>de</strong>n, omdat bijvoorbeeldvanwege traumatiser<strong>in</strong>g, alleen aan stabilisatie gewerkt kan wor<strong>de</strong>n. Daarnaast kan mirror<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> opwarm<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> <strong>de</strong> sessie <strong>in</strong>dien stabilisatie nodig is.De dans-beweg<strong>in</strong>gstherapeut werkt aan doelstell<strong>in</strong>gen als: verbeteren van <strong>de</strong> emotionele aanpass<strong>in</strong>g,bereiken van een emotioneel evenwicht, verstevigen van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> afweer en ontwikkelen vancontrolemechanismen, alsook zelf-actualisatie (ont<strong>de</strong>kken en ontwikkelen van <strong>de</strong> eigen mogelijkhe<strong>de</strong>n).Hierbij wordt mirror<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gezet, als mid<strong>de</strong>l tot bewustword<strong>in</strong>g en versterk<strong>in</strong>g van eigen beweg<strong>in</strong>gs- engedragspatronen.B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze categorie is <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g mogelijk: Steunend: creëren van ontspann<strong>in</strong>g en veiligheid, handhaven van het evenwicht,afstand nemen van klachten (niet direct therapeutisch). Pragmatisch structurerend: herstel van het evenwicht en beperken van <strong>de</strong><strong>in</strong>vali<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong> stoornis (een veelheid van technieken, reken<strong>in</strong>ghou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> beperkte tijd en mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> cliënt).92 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Ortho(ped)agogisch / ontwikkelendDeze categorie van doelstell<strong>in</strong>gen richt zich op zaken als: verbeteren van <strong>de</strong> motoriek als verbeteren van<strong>de</strong> spraak, vergroten van <strong>de</strong> aandacht en concentratie, stimuleren van het geheugen, stimuleren vandoelgericht werken, verbeteren van <strong>de</strong> sociale vaardighe<strong>de</strong>n en leren omgaan met emotionaliteit.Deze categorie wordt niet overkoepelend aangebo<strong>de</strong>n, wel kunnen on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n, <strong>in</strong>dien<strong>de</strong>ze van toepass<strong>in</strong>g zijn. Daarnaast zijn bovengenoem<strong>de</strong> doelen vaak bijdoelen en een gevolg van <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.Re-educatiefLMA kan structuur bie<strong>de</strong>n om confronterend en controlerend met jongeren te werken, door het <strong>in</strong>zettenvan fight<strong>in</strong>g efforts (Milliken, 2002; Zaranski, 2004), <strong>in</strong> samenhang met werkmid<strong>de</strong>len zoals <strong>de</strong>spann<strong>in</strong>gsthermometer. Vaak wor<strong>de</strong>n tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsgerichte elementen <strong>in</strong>gezet, maar b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze aangepast aan <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongeren.On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze categorie vallen tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsgerichte doelstell<strong>in</strong>gen zoals het leren uiten en reguleren vanemoties, het afremmen van impulsief gedrag, grenzen leren trekken, verstevigen van het zelfbeeld endoelstell<strong>in</strong>gen afgestemd op het verkrijgen van een beter <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> (ten <strong>de</strong>le bewuste) <strong>in</strong>tra- en<strong>in</strong>terpsychische conflicten en <strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>g hiervan.De categorie kent <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len: Directief klachtgericht: gericht op klachtenreductie (kortdurend). Focaal <strong>in</strong>zichtgevend: <strong>in</strong>zicht krijgen <strong>in</strong> en verwerken van een specifiek probleem(reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>nd met begrens<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd).PalliatiefDoelstell<strong>in</strong>gen die tot <strong>de</strong>ze categorie behoren zijn bijvoorbeeld: het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van psychosomatischeklachten, het verzachten van lichamelijke pijn en verliesverwerk<strong>in</strong>g. Bij het niet kunnen realiseren vantraumatherapie kan <strong>de</strong>ze werkwijze <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld met behulp vanontspann<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen, imag<strong>in</strong>atieoefen<strong>in</strong>gen en muziek.Reconstructief / Inzichtgevend-plusDe ontwikkelmo<strong>de</strong>llen van Sherborne (1990) kunnen <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n om disfunctionele<strong>in</strong>teractiepatronen zichtbaar te maken (Koch, 2007; Eberhart & Kaechele, 2007b), zodat vervolgens b<strong>in</strong>neneen veilige therapeutische relatie ontbreken<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen opgedaan kunnen wor<strong>de</strong>n (Smeijsters, 2007).Ook kunnen cognitieve schemata <strong>in</strong> dans-beweg<strong>in</strong>g zichtbaar gemaakt wor<strong>de</strong>n en gedragstherapeutischbehan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n (Smeijsters, 2008a), dit alles op het niveau, dat voor <strong>de</strong> jongere haalbaar is.Deze categorie bevat doelstell<strong>in</strong>gen die afgestemd zijn op het bewust maken van onbewuste psychische<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n, ervar<strong>in</strong>gen en conflicten die vaak een oorsprong hebben <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n. De cliënt bepaalt zijneigen tempo en thema's. Het centrale doel is <strong>in</strong>zicht te verwerven <strong>in</strong> <strong>de</strong> aard en oorzaak van <strong>de</strong>problematiek en het van daaruit toewerken naar een herstructurer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> persoonlijkheid. Bijjongeren wordt vaak <strong>in</strong> het hier en nu gewerkt, b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapeutische beweg<strong>in</strong>gsrelatie kunnen ou<strong>de</strong><strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 93


patronen veran<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r het verle<strong>de</strong>n te analyseren, hetgeen vaak niet nodig is. Daarnaast isook vaak cognitieve analyse niet mogelijk, er wordt toegewerkt naar veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van beweg<strong>in</strong>g, emotieof contact.4.3.5 DoelenDe basis voor elke dans-beweg<strong>in</strong>gstherapeutische <strong>in</strong>terventie is het op gang brengen van <strong>de</strong>therapeutische beweg<strong>in</strong>gsrelatie. Vanuit hier kan er <strong>in</strong>gegaan wor<strong>de</strong>n op een van <strong>de</strong> doelen uit eenspecifiek kerngebied. Daarnaast kunnen veel doelen gerelateerd wor<strong>de</strong>n aan het lichaam(lichaamsbelev<strong>in</strong>g, lichaamstaal, lichaamswaarnem<strong>in</strong>g, lichaamsbeeld enz.).4.3.6 Werkvormen en techniekenB<strong>in</strong>nen dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> kan er gekozen wor<strong>de</strong>n voor werkvormen vanuit het lichamelijke aspect,expressieve aspect en sociale aspect (of een comb<strong>in</strong>atie hiervan). Werkvormen vanuit het lichamelijk aspectrichten zich vooral op het lichaam. (Denk hierbij aan rek- en strekoefen<strong>in</strong>gen, grond<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen ofa<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen). Werkvormen vanuit het expressieve aspect bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mogelijkheid tot hetuitdrukken van je gevoelens (jezelf <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g). Hierbij kun je <strong>de</strong>nken aan het maken van eendansfrase. Werkvormen vanuit het sociale aspect zijn gericht op <strong>in</strong>teractie. Denk hierbij aansamenwerk<strong>in</strong>gsopdrachten. Daarnaast kunnen werkvormen een open of gesloten karakter hebben.Smeijsters (2008a) maakt <strong>in</strong> het Handboek Creatieve Therapie on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>technieken (gebaseerd op Chace en Bartenieff) die b<strong>in</strong>nen dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong>gezet kunnenwor<strong>de</strong>n.Empathische techniekenBij <strong>de</strong>ze technieken spiegelt <strong>de</strong> dans-beweg<strong>in</strong>gstherapeut <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen beweg<strong>in</strong>gen <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong>cliënt (Mirror<strong>in</strong>g). De beweg<strong>in</strong>g kan <strong>in</strong> zijn totaliteit wor<strong>de</strong>n overgenomen of vanuit een van <strong>de</strong> Labanaspecten, bijvoorbeeld positie <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte, snelheid of krachtgebruik. Technieken gebaseerd op <strong>de</strong>werkwijzen van Smeijsters zoals stimuleren, steunen, stabiliseren, afstemmen, bekrachtigen, verbaliserenzijn hierbij passend.Verbre<strong>de</strong>n<strong>de</strong> techniekenDe dans-beweg<strong>in</strong>gstherapeut stimuleert <strong>de</strong> cliënt tot het vergroten en uitbrei<strong>de</strong>n van hetbeweg<strong>in</strong>gspotentieel d.m.v. LMA, zodat een completere beweg<strong>in</strong>gsexpressie mogelijk is. Techniekengebaseerd op <strong>de</strong> werkwijzen van Smeijsters zoals stabiliseren, structureren, fraseren, activeren,reflecteren, ombuigen, verbaliseren zijn hierbij passend.Ontlokken<strong>de</strong> techniekenDe dans-beweg<strong>in</strong>gstherapeut ontlokt aan <strong>de</strong> cliënt een beweg<strong>in</strong>g door via een rol, een beweg<strong>in</strong>g ofdialoog een appel op hem te doen. Technieken gebaseerd op <strong>de</strong> werkwijzen van Smeijsters zoalsreflecteren, ombuigen, ontlokken, verbaliseren zijn hierbij passend, zoals bijvoorbeeld bijvi<strong>de</strong>oconfrontatie.94 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Thematische techniekenMet behulp van beweg<strong>in</strong>gsmetaforen en ruimtelijke metaforen exploreert <strong>de</strong> cliënt (onbewuste)psychische conflicten. Technieken zoals symboliseren, verbaliseren en distantietechnieken bijvoorbeeldb<strong>in</strong>nen schaduwspel en het maken van teken<strong>in</strong>gen zijn hierbij passend.4.3.7 Faser<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>tensiteit en duur van <strong>de</strong> therapieDe therapie bestaat uit gemid<strong>de</strong>ld 24 bijeenkomsten, waarbij een verleng<strong>in</strong>g van 12 bijeenkomstenmogelijk is. De observatiefase, behan<strong>de</strong>l- of therapiefase en afrond<strong>in</strong>gsfase v<strong>in</strong><strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze 24bijeenkomsten plaats. De bijeenkomst v<strong>in</strong>dt wekelijks plaats en <strong>de</strong>ze duurt tussen <strong>de</strong> 45 en 60 m<strong>in</strong>uten.Het betreft een <strong>in</strong>dividuele behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.ObservatiefaseHet aantal bijeenkomsten b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> observatiefase varieert tussen <strong>de</strong> 3 en 6 bijeenkomsten. De eerstebijeenkomst is een <strong>in</strong>take of kennismak<strong>in</strong>gsgesprek tussen <strong>de</strong> jongere en <strong>de</strong> vaktherapeut. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>overige bijeenkomsten wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> soorten werkvormen aangebo<strong>de</strong>n.Het doel van <strong>de</strong> observatiefase is: Opbouwen van een werkrelatie De jongeren krijgen <strong>in</strong>zicht over <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n en <strong>in</strong>houd van dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> De motivatie van <strong>de</strong> jongeren voor het medium opbouwen De therapeut krijgt zicht op het niveau (bijvoorbeeld <strong>de</strong> mate van reflectie, hetbeweg<strong>in</strong>gsniveau) van <strong>de</strong> jongeren en hoe <strong>de</strong> problematiek zichtbaar wordt b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> De therapeut krijgt zicht op werkwijzen en werkvormen die passend zijn bij <strong>de</strong>jongeren en <strong>de</strong> doelen waarmee zij zijn aangemeld. Ook wordt on<strong>de</strong>rzocht of hetmedium passend is, of wellicht contra-geïndiceerd, bijvoorbeeld <strong>in</strong>dien <strong>de</strong> veiligheidvan <strong>de</strong> therapeut <strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g is De jongeren formuleren een eigen hulpvraag Het maken van afspraken en regels. Denk hierbij aan tijdsafspraak, regels overaanrak<strong>in</strong>g, omgang materiaal, ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> ruimte, weglopen uit <strong>de</strong> ruimte ennemen van een time outHet kan voorkomen dat er b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> observatiefase al ver<strong>de</strong>r gewerkt wordt aan <strong>de</strong> hulpvraag van <strong>de</strong>jongeren. Er zal gebruik gemaakt wor<strong>de</strong>n van het cod<strong>in</strong>gsheet vanuit Laban (Bijlage 2). Daarnaast kan ereen doelenlijst <strong>in</strong>gevuld wor<strong>de</strong>n om tot een hulpvraag te komen.Werkvormen die b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> observatiefase <strong>in</strong>gezet kunnen wor<strong>de</strong>n Aansluiten bij <strong>de</strong> behoefte van <strong>de</strong> jongere die tegenover je staat. Beg<strong>in</strong>nen bij hetbeweg<strong>in</strong>gsgedrag dat <strong>de</strong> jongere laat zien. Daarnaast een veilige en beken<strong>de</strong> vorm alsstart nemen, bijvoorbeeld tafeltennis (overspelen, korte opdrachtjes en partijtje) of<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 95


adm<strong>in</strong>ton (overspelen). Hier b<strong>in</strong>nen is vaak voldoen<strong>de</strong> fysieke afstand tussen elkaarwat zorgt voor voldoen<strong>de</strong> veiligheid. Dit is met name belangrijk <strong>in</strong> het opbouwen van<strong>de</strong> werkrelatie.Basketbal; zoveel mogelijk verschillen<strong>de</strong> manieren be<strong>de</strong>nken hoe je kunt richten op <strong>de</strong>basket, wanneer dit te moeilijk is: een potje tienen. Degene die het potje w<strong>in</strong>t, be<strong>de</strong>nkter een regel bij. Deze werkvorm is geschikt als een jongere moeite heeft metbovengenoem<strong>de</strong> opdracht en meer gericht is op sport.De jongere zelf materiaal laten kiezen en daarbij een werkvorm laten be<strong>de</strong>nken.Het maken van een beweg<strong>in</strong>gsfrase of kle<strong>in</strong>e choreografie. Vanuit een sport wor<strong>de</strong>nverschillen<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen achter elkaar gezet. Deze beweg<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>ngestructureerd en <strong>in</strong> tellen gezet. Vervolgens wordt het stukje frase op muziekuitgevoerd. Hierbij kun je variaties maken door verschillen<strong>de</strong> soorten muziek tegebruiken.Lichaamsgerichte opwarm<strong>in</strong>g met rek- en strekoefen<strong>in</strong>gen.Plastic stukken met verschillend reliëf op <strong>de</strong> vloer leggen. De jongere met <strong>de</strong> ogendicht van het ene stuk naar het an<strong>de</strong>re stuk plastic laten lopen en het reliëf latenvoelen. Kan <strong>de</strong> jongere on<strong>de</strong>rscheid maken en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> reliëfs herkennen?Wat v<strong>in</strong>dt <strong>de</strong> jongere wel prettig en wat niet?Aanrak<strong>in</strong>gsopdracht met ballen met verschillend reliëf. Voelen met han<strong>de</strong>n of ballenover <strong>de</strong> rug rollen. Hoe voelt <strong>de</strong> bal?, Herken je <strong>de</strong> bal?, Een volgor<strong>de</strong> maken van <strong>de</strong>mate waar<strong>in</strong> iets prettig is.Balans en evenwichtopdracht: wipwap, lopen naar <strong>de</strong> overkant. Balans zoeken <strong>in</strong> hetmid<strong>de</strong>n, dan <strong>de</strong> bal overgooien. Hoe gaat <strong>de</strong> jongere ermee om als <strong>de</strong> balans verlorengaat?Samen <strong>in</strong> balans staan (door elkaars armen vast te hou<strong>de</strong>n of op een wipwap). Ditsteeds moeilijker maken. Kan <strong>de</strong> jongere zich aanpassen aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r?Het maken van een prettige /onprettige plek <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte. Een positie zoeken <strong>in</strong> <strong>de</strong>ruimte voor jezelf en ten opzichte van elkaar.Stem en beweg<strong>in</strong>g tegelijkertijd gebruiken. Bijvoorbeeld stuiteren met bal op <strong>de</strong> lettersvan het alfabet, har<strong>de</strong>r, zachter enz.Afrond<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> observatiefaseDe conclusie vanuit <strong>de</strong> kennismak<strong>in</strong>gsperio<strong>de</strong> kan zijn dat we <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voortzetten, dat een an<strong>de</strong>rmedium geïndiceerd is of dat vaktherapie niet is geïndiceerd.Wanneer <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wordt voortgezet, wordt met <strong>de</strong> jongere besproken hoe het vervolg eruit gaatzien. Wat er <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk besproken wordt, is afhankelijk van het <strong>in</strong>zicht, het reflectievermogen en <strong>de</strong>motivatie van <strong>de</strong> jongere. In ie<strong>de</strong>r geval wordt aan <strong>de</strong> jongere schriftelijk of mon<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g teruggekoppeldwat hij/zij liet zien tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> kennismak<strong>in</strong>gsperio<strong>de</strong>. Tevens wordt besproken aan welke doelen ergewerkt gaat wor<strong>de</strong>n en op welke manier dit plaatsv<strong>in</strong>dt.96 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


De therapeut schrijft een DDP (discipl<strong>in</strong>e <strong>de</strong>elplan). Hier<strong>in</strong> wordt door <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> observatie van <strong>de</strong>jongere met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lcoörd<strong>in</strong>ator beschreven.Behan<strong>de</strong>l– en therapiefaseDeze fase wordt ver<strong>de</strong>rop uitgebreid beschreven.Afrond<strong>in</strong>gsfaseDe jongere weet (<strong>in</strong>dien mogelijk) dat afrond<strong>in</strong>g en afscheid na<strong>de</strong>rt. Therapeut kaart het beë<strong>in</strong>digen van<strong>de</strong> therapie en het afscheid nemen <strong>de</strong> laatste paar weken, tussen <strong>de</strong> regels door aan, waarna <strong>in</strong> <strong>de</strong>voorlaatste therapie het afscheid wordt overlegd.De jongere <strong>de</strong>nkt na over <strong>de</strong> manier waarop hij afscheid wil nemen: hoe wil hij/zij afscheid nemen van <strong>de</strong> therapie (activiteiten)? hoe wil <strong>de</strong> jongere afscheid nemen van <strong>de</strong> therapeut?In <strong>de</strong> laatste bijeenkomst krijgt <strong>de</strong> jongere een symbolisch kadootje of kaart mee, als transitional object,om <strong>de</strong> therapeutische relatie gelei<strong>de</strong>lijk af te ron<strong>de</strong>n.Daarnaast wordt <strong>de</strong> gehele therapie <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze bijeenkomst geëvalueerd, al dan niet aan <strong>de</strong> hand van eenvragenlijst.4.4 ZelfbeeldIn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen staan behan<strong>de</strong>laspecten die specifiek aan een bepaald kerngebied gekoppeldzijn. Dit betekent evenwel niet dat <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n los van elkaar behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n. Zelfbeeld, emotie,<strong>in</strong>teractie en cognitie hangen nauw met elkaar samen. Dit wil zeggen dat bepaal<strong>de</strong> activiteiten hetzelfbeeld activeren met bijbehoren<strong>de</strong> emoties, <strong>in</strong>teractiepatronen en cognities. Welk kerngebied hetsterkst wordt aangeraakt en opgeroepen bepaalt welke doelstell<strong>in</strong>gen, werkvormen en technieken op datmoment voorrang krijgen.In <strong>de</strong> praktijk werkt <strong>de</strong> vaktherapeut dus met een comb<strong>in</strong>atie van doelen uit verschillen<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n,maar zal hij op bepaal<strong>de</strong> momenten aan bepaal<strong>de</strong> doelen meer aandacht beste<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze paragraafwordt het kerngebied zelfbeeld beschreven.4.4.1 DoelenHoofddoel: Versterken van een realistisch zelfbeeldSubdoelen: Verstevigen van het zelfrespect / <strong>de</strong> eigenwaar<strong>de</strong> Vergroten van het zelfvertrouwen (bijvoorbeeld door het opdoen van positieveervar<strong>in</strong>gen)<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 97


Voor jezelf opkomen en tegelijk afgestemd op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>len (assertief) Ontwikkelen van een positief lichaamsbeeld Realistischer naar jezelf en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>n/ probleemgedrag leren kijken Vergroten van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat je zelf veroorzaakt/ kunt beïnvloe<strong>de</strong>n Problemen leren oplossen, cop<strong>in</strong>gstrategieën mbt probleemsituaties uitbrei<strong>de</strong>nRationaleVolgens het ontwikkel<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van o.a. W<strong>in</strong>nicott (1960) ontwikkelt een k<strong>in</strong>d een eigen fysiekei<strong>de</strong>ntiteit door het proces van samensmelt<strong>in</strong>g en daarna differentiatie van <strong>de</strong> verzorger, meestal <strong>de</strong>moe<strong>de</strong>r. Hierdoor ontstaat een persoonlijke i<strong>de</strong>ntiteit, die later kan opgaan en ver<strong>de</strong>r ontwikkeld kanwor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re sociale groepen. Vrijwillige activiteit richt<strong>in</strong>g <strong>de</strong> buitenwereld en proprioceptievefeedback, nodig voor motorische plann<strong>in</strong>g zijn vervolgens noodzakelijk om het zelfbeeld te versterken(Stern,1985/2000, Cleary, 2002).Als het zelfbeeld versterkt of gemodificeerd wordt <strong>in</strong> therapie is het noodzakelijk vanuit het lichaam en<strong>de</strong> lichaamservar<strong>in</strong>gen te starten, op het niveau waar het zelfbeeld ontstond, het vroegk<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke niveau.De dans-beweg<strong>in</strong>gtherapeut faciliteert het bewustzijn van <strong>de</strong> cliënt met behulp van <strong>de</strong> proprioceptievewaarnem<strong>in</strong>g van het eigen lichaam, door het ervaren van <strong>de</strong> grenzen van <strong>de</strong> huid, en verschillen<strong>de</strong>lichaams<strong>de</strong>len, verschillen<strong>de</strong> tegenovergestel<strong>de</strong> manieren van bewegen van <strong>de</strong>ze lichaams<strong>de</strong>len,overdrijven, <strong>in</strong>nerlijke spann<strong>in</strong>g loslaten en eigen beweg<strong>in</strong>gsritmes ont<strong>de</strong>kken (Pallaro, 1996, 2007). Ook<strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijke waarnem<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g is een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g. Hetontwikkelen van een eigen zelfbeeld houdt <strong>in</strong> dat er een <strong>in</strong>dividuele bewustword<strong>in</strong>g van lichaamsbeel<strong>de</strong>n exploratie van lichaamsgrenzen dient plaats te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Daarnaast kan <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van hetlichaamsgeheugen, met name specifieke beweg<strong>in</strong>gen en bekwaamhe<strong>de</strong>n, zoals het kunnen gron<strong>de</strong>n,voelen en contact hou<strong>de</strong>n met je centrum, bijdragen aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het zelfbeeld (Govoni &Weatherhogg, 2007; Kle<strong>in</strong>man, 2008).Bekend zijn met het eigen lichaamszelfbeeld, <strong>de</strong> wijze waarop het lichaam reageert en <strong>de</strong>beweg<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n bevor<strong>de</strong>rt onafhankelijkheid. De gevoeligheid om <strong>de</strong> lichamelijke reacties <strong>in</strong><strong>in</strong>teractie waar te nemen vergroot <strong>de</strong> sociale <strong>in</strong>teractie. Het ontwikkelen van het eigen lichaamszelfbeeldhelpt ie<strong>de</strong>rs eigen <strong>in</strong>tegriteit <strong>in</strong> sociale situaties te behou<strong>de</strong>n en te ontwikkelen (Govoni & Weatherhogg,2007).Door het ervaren en voelen van je eigen lichaam, het kunnen gron<strong>de</strong>n, voelen en contact hou<strong>de</strong>n met jecentrum, kan <strong>de</strong> jongere meer stevigheid <strong>in</strong> zichzelf ervaren (Kle<strong>in</strong>man, 2008).Ook kunnen zo door <strong>de</strong> cliënt strategieën on<strong>de</strong>rzocht en ontwikkeld wor<strong>de</strong>n om problemen rondom hetzelfbeeld uit te werken en te verwerken. In studies over dans-beweg<strong>in</strong>gtherapie bij fibromyalgie -patiënten (Horwitz e.a., 2006) en borstkankerpatienten (AMERICAN DANCE THERAPYASSOCIATION, 2007) wordt een verbeter<strong>in</strong>g van het zelfbeeld gevon<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> studie van Horwitz e.a.wordt veel gewerkt met teken<strong>in</strong>gen als reflectie van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het zelfbeeld. Uit dansbeweg<strong>in</strong>gtherapeutischon<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat er een relatie is tussen zelfbeeld enbeweg<strong>in</strong>gsperformance (Ritter & Grafflow, 1996).98 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


4.4.2 WerkwijzenSupportief: stabiliseren, steunen en activerenOrtho(ped)agogisch: ontwikkelen van zelf<strong>in</strong>zicht, zelfgevoel, zelfbeeldRe-educatief: veran<strong>de</strong>ren van zelf<strong>in</strong>zicht, zelfgevoel, zelfbeeld en het daaruit voortvloeien<strong>de</strong>probleemgedrag4.4.3 WerkvormenWerkvormen die passend zijn bij <strong>de</strong> subdoelen verstevigen van het zelfrespect/<strong>de</strong> eigenwaar<strong>de</strong>,vergroten van het zelfvertrouwen, voor jezelf opkomen en tegelijk afgestemd op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>len enontwikkelen van een positief lichaamsbeeld zijn: Werkvormen met <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g. De a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g steeds krachtiger maken. Werkvormen gericht op het verstevigen van <strong>de</strong> basis (grond<strong>in</strong>g). Bijvoorbeeld doormid<strong>de</strong>l van visualisatie zoals een boom met wortels, touwtjes door <strong>de</strong> grond, eenmagneet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voeten. <strong>Dans</strong>beweg<strong>in</strong>gen, veelal met <strong>de</strong> benen en voeten, stappen en stampen, bijvoorbeeldAfrikaanse dans. Symbolisch werken, bijvoorbeeld:o een hut bouwen, waarbij <strong>de</strong>ze als symbool kan dienen,o foto’s maken van jezelf en je omgev<strong>in</strong>g,o materiaal kiezen,o een opstell<strong>in</strong>g maken <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte,o teken<strong>in</strong>gen van jezelf maken.Een volgen<strong>de</strong> stap kan zijn hoe beweeg je hierbij passend. Technieken en oefen<strong>in</strong>gen vanuit <strong>de</strong> vechtsport. Werkvormen <strong>in</strong>zetten waarbij je je eigen fysieke kracht kunt voelen. Spel metbadm<strong>in</strong>ton en grote shuttle, stoeivormen, sportoefen<strong>in</strong>gen met richten en <strong>in</strong>zetten vankrachtgebruik. Werkvormen waar<strong>in</strong> je oefent om verschillen<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>gen aan te nemen.Bijvoorbeeld <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>gen nadoen van plaatjes waarop mensen afgebeeld staan <strong>in</strong>verschillen<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>gen. Voelen welke houd<strong>in</strong>g stevigheid en zekerheid biedt. Werkvormen waarbij lichaam en stem tegelijk wor<strong>de</strong>n gebruikt, zodat er een geheelwordt gevormd. Een choreografie of dansfrase maken vanuit het thema kracht / energie. Contactoefen<strong>in</strong>gen met het eigen lichaam, bijvoorbeeld:o op verschillen<strong>de</strong> manieren (loskloppen) het eigen lichaam aanraken,o met verschillen<strong>de</strong> soorten materialen over het lichaam rollen,o werken met een sjaal waarbij je lichaams<strong>de</strong>len benadrukt of be<strong>de</strong>kt,o bij alle lichaams<strong>de</strong>len on<strong>de</strong>rzoeken welke beweg<strong>in</strong>gen je kunt en/of wilt maken.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 99


Werkvormen die passend zijn bij <strong>de</strong> subdoelen realistischer naar jezelf en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>n/probleemgedrag leren kijken, vergroten van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat je zelf veroorzaakt/ kunt beïnvloe<strong>de</strong>n enproblemen leren oplossen/ cop<strong>in</strong>gstrategieën mbt probleemsituaties uitbrei<strong>de</strong>n zijn: Spelen en experimenteren met verschillen<strong>de</strong> materialen. <strong>Dans</strong>-beweg<strong>in</strong>gsvormen met lei<strong>de</strong>n en volgen. On<strong>de</strong>rzoeken <strong>in</strong> welke rol je je hetprettigst voelt. On<strong>de</strong>rzoeken welke soort beweg<strong>in</strong>gen jouw voorkeur of afkeurhebben. Experimenteren met nieuwe en beken<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsvormen. Verschillen<strong>de</strong> soortenwerkvormen aanbie<strong>de</strong>n zoals sportvormen, spelvormen, ontspann<strong>in</strong>gsvormen,vormen gericht op expressie en dansvormen. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze vormen variëren vanuit <strong>de</strong>Laban-elementen, bijvoorbeeld <strong>in</strong> ruimtegebruik en energiegebruik. Vi<strong>de</strong>oconfrontatie, door mid<strong>de</strong>l van spiegelen van het eigen gedrag <strong>in</strong>zicht geven <strong>in</strong>dit gedrag. Confrontatie door voor <strong>de</strong> spiegel te staan of bewegen. <strong>Dans</strong>kaarten van Rooyackers (1994). Categorieën van <strong>de</strong> kaarten zijn plaats,beweg<strong>in</strong>g, kracht, geluid en snelheid. Een kaart kiezen die het meest bij je past en eenplek <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte zoeken, bewegen vanuit <strong>de</strong> kaart(en) die je hebt uitgezocht enbeweg<strong>in</strong>gen zoeken die bij je passen.4.5 EmotieIn <strong>de</strong>ze paragraaf wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laspecten van het kerngebied emotie besproken. Zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorigeparagraaf al is aangegeven betekent dit niet dat <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n los van elkaar behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n.Zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie hangen nauw met elkaar samen4.5.1 DoelenHoofddoel: Beter kunnen omgaan met emotiesSubdoelen: (H)erkennen van emoties, zowel fysiek als expressief Bewustword<strong>in</strong>g van / differentiëren van gradaties b<strong>in</strong>nen één emotie Vergroten van het gedragsrepertoire met betrekk<strong>in</strong>g tot het uiten en/of verdragen vanemoties (emotionele cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n) Vergroten van <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>gsregulatie (Rouw / trauma) gevoelens on<strong>de</strong>r ogen durven zien, een plek geven, waarbij <strong>de</strong>traumatische gebeurtenis zelf buiten <strong>de</strong> focus kan blijven Bewust wor<strong>de</strong>n van (lichamelijke) kenmerken bij het oplopen van een emotie /spann<strong>in</strong>g Verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> zelfcontrole en frustratietolerantie vergroten,impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren Leren omgaan met grenzen100 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


RationaleIn het limbische systeem zetelen <strong>de</strong> primaire emoties: angst, boosheid (en agressie), verdriet en vreug<strong>de</strong>.Dit systeem heeft uitgebrei<strong>de</strong> neurale verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen met <strong>de</strong> basale ganglia, waar emoties en gedachtenwor<strong>de</strong>n veron<strong>de</strong>rsteld geïntegreerd te wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g (Ritter & Grafflow, 1996; Berrol, 2006). <strong>Dans</strong><strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>is gebaseerd op <strong>de</strong>ze theoretische we<strong>de</strong>rzijdse wisselwerk<strong>in</strong>g tussen beweg<strong>in</strong>g enemotie (Ritter & Grafflow, 1996).<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> is effectief doordat het proces direct op sensomotorisch en ervar<strong>in</strong>gsniveauwordt aangegaan. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> wor<strong>de</strong>n emoties rechtstreeks beleefd. Bij eenemotie zoals agressie kan dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> een gestructureer<strong>de</strong> vorm leren <strong>de</strong> gevoelens opeen beheersbare manier tot uitdrukk<strong>in</strong>g te brengen (Lewis, 2003; Koshland e.a., 2004). Ook kan dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>bijdragen aan het verkrijgen van zelfcontrole (Koshland e.a., 2004). De structuur vanLaban Beweg<strong>in</strong>gsanalyse vormt hierbij <strong>de</strong> basis.Daarvoor is nodig dat <strong>de</strong> jongere b<strong>in</strong>nen het kerngebied zelfbeeld voldoen<strong>de</strong> lichaamsbesef ontwikkeldheeft.Meekums (2002) benadrukt dat een cliënt ‘locus of control’ moet behou<strong>de</strong>n, daarbij kan gewerkt wor<strong>de</strong>nmet stop en go. Ook bij getraumatiseer<strong>de</strong> cliënten is het gemis aan controle bij vermeend gevaar <strong>in</strong> hetgedrag zichtbaar. Hier is dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> effectief door direct op het sensomotorisch enervar<strong>in</strong>gsniveau het proces aan te gaan. Daardoor kan <strong>de</strong> cliënt leren <strong>de</strong> response te reguleren encontroleren (Lewis, 2003). Ook hier zal <strong>de</strong> behoefte aan controle aanwezig zijn. Hierbij kan <strong>de</strong> therapeutervoor zorg dragen dat het tot uitdrukk<strong>in</strong>g brengen van emoties op een gestructureer<strong>de</strong> en beheersbaremanier gebeurt. De Laban Beweg<strong>in</strong>gsanalyse kan hierbij een handvat geven, door dui<strong>de</strong>lijkebeweg<strong>in</strong>gsstructuren aan te bie<strong>de</strong>n, startend vanuit hetgeen <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g laat zien (Govoni e.a.,2007).Hierbij komen emoties en affecten, evenals psychologische weerstan<strong>de</strong>n tegen angsten, tot uitdrukk<strong>in</strong>gdoor mid<strong>de</strong>l van beweg<strong>in</strong>g. Dit gebeurt vaak op verborgen en symbolische wijze. Doordat <strong>de</strong> therapeutmeebeweegt met <strong>de</strong> cliënt door mid<strong>de</strong>l van mirror<strong>in</strong>g en met fysieke empathie kunnen gevoelens naar <strong>de</strong>oppervlakte komen en bewust wor<strong>de</strong>n (Kle<strong>in</strong>man, 2006; Govoni e.a., 2007).Bij agressie kan dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> een gestructureer<strong>de</strong> vorm leren <strong>de</strong> gevoelens op eenbeheersbare manier tot uitdrukk<strong>in</strong>g te brengen (Koshland e.a., 2004). Ook kan dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>bijdragen aan het verkrijgen van zelfcontrole, bijvoorbeeld om geweldsimpulsen te leren controleren(Koshland e.a., 2004). Daarvoor is nodig dat <strong>de</strong> jongere voldoen<strong>de</strong> lichaamsbesef ontwikkeld heeft (ziezelfbeeld).Bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van trauma’s kan door mirror<strong>in</strong>g het gevoel van eenzaamheid verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en <strong>in</strong>beweg<strong>in</strong>gsrituelen iets van <strong>de</strong> pijn oplossen (Levy e.a., 2006). Hier kan een empathische beweg<strong>in</strong>gsrelatieeen eerste vorm van communicatie over het trauma mogelijk maken (Berrol, 2006). Als traumatischegebeurtenissen of an<strong>de</strong>re h<strong>in</strong><strong>de</strong>rnissen, zoals stor<strong>in</strong>gen die tot persoonlijkheidsstoornis kunnen lei<strong>de</strong>n,het normale groeiproces belemmeren, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> niet-verwerkte ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het lichaam opgeslagen<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 101


en gespiegeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> lichamelijke beweg<strong>in</strong>gen (Karkou & San<strong>de</strong>rson, 2001; Tortora, 2006). Metbeweg<strong>in</strong>gsobservaties kan men vaststellen met welke ontwikkel<strong>in</strong>gsstor<strong>in</strong>gen op jonge leeftijd <strong>de</strong> cliëntte kampen heeft gehad (Loman, 1998; Chutroo, 2007). Door Kestenberg is LMA ver<strong>de</strong>r ontwikkeld enverbon<strong>de</strong>n met psychodynamische ontwikkelmo<strong>de</strong>llen tot het Kestenberg Movement Profile (KMP)(Koch, 2007). Hier v<strong>in</strong>dt men <strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> fight<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>dulg<strong>in</strong>g (Eberhart & Kaechele, 2007a). Interactiewordt beschreven <strong>in</strong> ‘shape flow’: het lichaam zet uit bij aangename stimuli of mensen en trekt zichsamen bij onaangename stimuli (Koch & Ben<strong>de</strong>r, 2007). Bij traumapatiënten wor<strong>de</strong>n verstor<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>beweg<strong>in</strong>gspatronen waargenomen, vooral wat betreft shape flow. Zo wordt er bij dreigend gevaar op ditgevaar afgegaan <strong>in</strong> plaats van zich terug te trekken, bijvoorbeeld bij een bal die heel hard aan komtvliegen. Of er wordt <strong>in</strong>eengekrompen terwijl er geen gevaar dreigt, bijvoorbeeld een patiënt <strong>de</strong>nkt datiemand zijn stem gaat verheffen en krimpt alvast bij voorbaat <strong>in</strong>een (Eberhart & Kaechele, 2007b). Ookb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> jeugdzorg is dit een beken<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gskwaliteit.Om traumata bij jongeren te kunnen behan<strong>de</strong>len, is een stabiele basissituatie nodig. Vaak zal dit niet hetgeval zijn, bv. bij terugkeer naar een trauma-veroorzaken<strong>de</strong> thuissituatie. Stabiliser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongerestaat voorop, <strong>in</strong> bovenstaan<strong>de</strong> situatie is ver<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g nog niet mogelijk (Red<strong>de</strong>mann, 2002). Dejongere <strong>in</strong> zijn tempo volgen, controle van het gedrag buiten <strong>de</strong> therapie en fysieke stabiliteit zijn hierbijbelangrijke hulpmid<strong>de</strong>len.4.5.2 WerkwijzenSupportief: verbeteren emotionele aanpass<strong>in</strong>g, emotioneel evenwicht bereiken en ontwikkelen vancontrolemechanismen voor emotiesOrtho(ped)agogisch: ontwikkelen van emotionele vaardighe<strong>de</strong>nRe-educatief: uiten en reguleren van emoties, vergroten frustratietolerantiePalliatief: emotionele pijn (rouw) verzachtenReconstructief: onbewuste psychische <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n bewust maken4.5.3 WerkvormenWerkvormen die passend zijn bij <strong>de</strong> subdoelen (h)erkennen van emoties, bewustword<strong>in</strong>g van /differentiëren van gradaties b<strong>in</strong>nen één emotie en vergroten van het gedragsrepertoire met betrekk<strong>in</strong>g tothet uiten en/of verdragen van emoties zijn: Speelse werkvormen en k<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijk spel. Bijvoorbeeld het overspelen van een ballon,eventueel <strong>de</strong> ballon overspelen met verschillen<strong>de</strong> materialen. Emoties op <strong>de</strong> ballontekenen en <strong>de</strong>ze verwerken <strong>in</strong> het overspelen, bijvoorbeeld met een badm<strong>in</strong>tonraketop <strong>de</strong> ballon slaan bij boosheid On<strong>de</strong>rzoeken van en experimenteren met verschillen<strong>de</strong> materialen, bijvoorbeeld doorte bewegen zoals het materiaal Een beweg<strong>in</strong>gsfrase maken met verschillen<strong>de</strong> uitgangspunten, zoals sporten ofdagelijkse beweg<strong>in</strong>gen Een beweg<strong>in</strong>gsfrase uitvoeren op verschillen<strong>de</strong> soorten muziek102 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Werken met (ansicht)kaarten. Welke spreekt aan?, Welke juist niet? Werken met 4basisemoties, welke kaart hoort bij welke emotie? Hier beweg<strong>in</strong>gen bij maken De ruimte <strong>in</strong> vier vlakken ver<strong>de</strong>len, elk vlak representeert een emotie. Welk geluidmaak je <strong>in</strong> dit vlak?, Welke beweg<strong>in</strong>g?, Is er een voorwerp of muziek die hierbij past? Schaalver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> ruimte heen. Hoe is het op dit moment? Van zichtbareemoties naar onzichtbare emoties. Hoe zou het i<strong>de</strong>ale plaatje eruit zien? Bij elke schaaleen houd<strong>in</strong>gsbeeld of beweg<strong>in</strong>g laten zien Kies een plek <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte, dit kan ook met materiaal of foto’s. Hoe voel je je daarbij?,Hoe voelt <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> therapeut? Een variatie hierop is patronen lopen door <strong>de</strong>ruimte Verschillen<strong>de</strong> lichaams<strong>de</strong>len van elkaar aanraken. Hoe voelt dit? Wat roept dit op?Wat is je reactie? Van hieruit verschillen<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen toepassen,bijvoorbeeld een bal gooien met <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n tegen elkaarWerkvormen die passend zijn bij <strong>de</strong> subdoelen vergroten van <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>gsregulatie en (rouw / trauma)gevoelens on<strong>de</strong>r ogen durven zien, een plek geven, waarbij <strong>de</strong> traumatische gebeurtenis zelf buiten <strong>de</strong>focus kan blijven zijn: Werkvormen gebaseerd op authentieke beweg<strong>in</strong>g. Door elkaar te blijven spiegelenontstaat er vanuit stilstand een beweg<strong>in</strong>g die meer van b<strong>in</strong>nenuit komt Een dans maken On<strong>de</strong>rzoeken wat je lichaam doet of wil doen bij verschillen<strong>de</strong> gevoelens ofher<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen, bijvoorbeeld als je boos wordt wil je <strong>de</strong> vuisten ballen. On<strong>de</strong>rzoekenwelke beweg<strong>in</strong>gen passen bij gebal<strong>de</strong> vuisten Teken<strong>in</strong>gen maken, zowel lichaamsteken<strong>in</strong>gen als symbolische teken<strong>in</strong>gen Werkvormen vanuit <strong>de</strong> belev<strong>in</strong>g: startpunt is <strong>de</strong> emotie, dan <strong>de</strong> emotie vormgeven <strong>in</strong>beweg<strong>in</strong>g, bijvoorbeeld weerstand vormgeven door mid<strong>de</strong>l van materiaal, eendansritueel, of symbolisch Werkvormen met lei<strong>de</strong>n en volgen /<strong>de</strong> controle behou<strong>de</strong>n, bijvoorbeeldo elkaar dirigeren, met muziek<strong>in</strong>strumenten elkaar <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g zetten en reguleren.o met materiaal ertussen, ballon, elastiek, stoko met afstand en als beeld catwalk, daar<strong>in</strong> poses van elkaar nadoen Metaforen/spreekwoor<strong>de</strong>n uitdrukken. Kies een spreekwoord/uitdrukk<strong>in</strong>g uit een lijstdie op dit moment het beste uitdrukt hoe je je voelt. Zoek een beweg<strong>in</strong>g die erbij past.Maak er een herhaalbare beweg<strong>in</strong>g bij, die je een poos kan volhou<strong>de</strong>n. Waar <strong>in</strong> <strong>de</strong>ruimte (hoog, laag, <strong>in</strong> mid<strong>de</strong>n, aan <strong>de</strong> kant)? Wat is <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g (groot, kle<strong>in</strong>, hard,zacht, vloeiend, staccato)? Hoe voelt <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> je lichaam (prettig, onprettig,


Werkvormen die passend zijn bij het subdoel bewust wor<strong>de</strong>n van (lichamelijke) kenmerken bij hetoplopen van een emotie / spann<strong>in</strong>g zijn: Waarnem<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen, bijvoorbeeld beschrijven hoe je eruit ziet en hoe <strong>de</strong> an<strong>de</strong>reruit ziet. Beschrijven hoe <strong>de</strong> ruimte om je heen eruit ziet Met verschillen<strong>de</strong> soorten ballen over je lichaam rollen Met je ogen dicht voelen en ra<strong>de</strong>n welk materiaal je <strong>in</strong> han<strong>de</strong>n hebt Benoemen wat je <strong>in</strong> je lijf voelt (sensaties van warm / koud, t<strong>in</strong>tel<strong>in</strong>gen, spann<strong>in</strong>g enbeweg<strong>in</strong>gen). Verschillen benoemen als je <strong>in</strong> rust bent of actief <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g bent Rek- en strekoefen<strong>in</strong>gen, verschillen<strong>de</strong> lichaams<strong>de</strong>len losdraaien en het aan- enontspannen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> spieren Nadoen van een houd<strong>in</strong>g en benoemen hoe je lichaam staat. Welke lichaams<strong>de</strong>lenraken <strong>de</strong> grond, welke raken elkaar, welke kant wijzen <strong>de</strong> lichaams<strong>de</strong>len op Invullen van een emotiemeter, gericht op het herkennen van signalen Ontspann<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen, a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen, gelei<strong>de</strong> meditatie enzFig. 6. Meditatieve beweg<strong>in</strong>g Balans: Jongeren ervaren <strong>de</strong> eigen balans. Hoe houdt je lichaam je <strong>in</strong> balans? Hoehoudt je lichaam <strong>de</strong> controle en wat gebeurt er als je lichaam even uit balans is? Jezelfuit balans brengen, bijvoorbeeld zover naar voren hangen dat je wel een stapje moetmaken. Even <strong>de</strong> controle verliezen. Durf je dat en hoe herstel je? Even uit balansmogen zijn. Balanceer van voor naar achter en l<strong>in</strong>ks naar rechts. Voel hoe je gewichtzich verplaatst. Ga het wat spannen<strong>de</strong>r maken door jezelf uit balans te brengen en <strong>de</strong>balans weer te herstellen Marionet: aan al je lichaams<strong>de</strong>len (schou<strong>de</strong>rs, elleboog, pols, knieën, enkels) zit eentouwtje vast, een an<strong>de</strong>r trekt aan die touwtjes. Kies een plekje <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte. Stel je voordat je hoofd en later je hele lichaam aan een touwtje omhoog getrokken en losgelaten104 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


wordt. Degene die aangeeft gaat variëren met snel omhoog, alle kanten op getrokken,<strong>in</strong> schokjes omhoog en weer laten vallen en loslaten, meer <strong>de</strong>len tegelijk, <strong>in</strong>zakken enomhoog getrokken wor<strong>de</strong>n. Speel met het i<strong>de</strong>e los/vast als een marionet, gebruik hetbeeld om je lichaam los te makenWerkvormen die passend zijn bij <strong>de</strong> subdoelen verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> zelfcontrole enfrustratietolerantie vergroten, impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en leren omgaan met grenzen zijn: Werkvormen waarbij je <strong>de</strong> jongere stil zet, bijvoorbeeld bewegen op muziek en als <strong>de</strong>muziek stopt stil blijven staan, standbeel<strong>de</strong>n maken, spelletjes zoals Anne Mariekoekoek, elkaar afgooien en <strong>in</strong> <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g waarmee je ontwijkt stil blijven staan. Werkvormen vanuit een Laban-element bv. kracht: het krachtgebruik variëren vanlicht tot sterk-krachtig, waarbij <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g gecontroleerd blijft. De beweg<strong>in</strong>gbeheersbaar hou<strong>de</strong>n bijvoorbeeld door <strong>de</strong>ze te on<strong>de</strong>rsteunen met a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g ofgelui<strong>de</strong>n. Werkvormen zoals <strong>de</strong> stokdans of boksen, beweg<strong>in</strong>gen zoals schoppen ofslaan. Schoppen tegen stootkussen, hierbij <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g reguleren vanuit Laban. Duwoefen<strong>in</strong>gen, waarbij het gehele lichaam wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet, <strong>in</strong>clusief <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g.Hierdoor ontstaat controle. Toepassen van <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>gsmeter of variaties op <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>gsmeter zoals pannetje,vulkaan, auto met versnell<strong>in</strong>gen, afstandsbedien<strong>in</strong>g. Er wor<strong>de</strong>n werkvormenaangebo<strong>de</strong>n, waarbij <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g oploopt en <strong>de</strong> jongere zich daar bewust van kanwor<strong>de</strong>n. Wanneer <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g te hoog oploopt samen met <strong>de</strong> jongere naar manierenzoeken om weer tot rust te komen. Dit kan door <strong>de</strong> jongere handvatten aan te reikendoor mid<strong>de</strong>l van ontspann<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen of door een actieve vorm zoals hardlopen. Stokkendans, gevechtsdans.Fig. 7. Stokkendans De ruimte <strong>in</strong> twee vlakken ver<strong>de</strong>len: gespannen – ontspannen. Wat heb je nodig omover <strong>de</strong> grens te gaan?<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 105


De controle loslaten en terugnemen, bijvoorbeeld met hoofd of armen bewegen <strong>in</strong> freeflow of bound flow. In contactoefen<strong>in</strong>g elkaar on<strong>de</strong>rsteunen (<strong>de</strong> arm loslaten, zodat <strong>de</strong>an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze gecontroleerd of juist <strong>in</strong> free flow kan laten vallen) Differentiëren <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g, het verschil voelen tussen gespannen en ontspannen, (<strong>de</strong>aanrak<strong>in</strong>g analyseren) Werkvormen waar<strong>in</strong> gespeeld wordt met afstand en nabijheid, bijvoorbeeld hetspelen met een lange doek waarbij je gebruik maakt van <strong>in</strong>wikkelen en losmaken <strong>Dans</strong>vormen met aanrak<strong>in</strong>g en samenwerk<strong>in</strong>g, bijvoorbeeld rock en roll, foxtrot, salsa4.6 DiscussieIn <strong>de</strong>ze handleid<strong>in</strong>g zijn <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n besproken zoals <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Zetten op <strong>de</strong> O.G.Heldr<strong>in</strong>gsticht<strong>in</strong>g. Deze zijn aangevuld met metho<strong>de</strong>n en werkvormen, die toegepast wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> LSG-Rentray te Rekken.Dui<strong>de</strong>lijk is gewor<strong>de</strong>n dat dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> op <strong>de</strong>ze specifieke behan<strong>de</strong>lplekken vooral bij <strong>de</strong>kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld en emotie wordt <strong>in</strong>gezet. Niet on<strong>de</strong>rzocht is of b<strong>in</strong>nen an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen voorgesloten jeugdzorg wellicht ook <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g nadrukkelijk als doelstell<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n. Er zijn tot nog toe geen publicaties hierover gevon<strong>de</strong>n, zodat hier geen conclusiesuitgetrokken kunnen wor<strong>de</strong>n.4.7 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> en <strong>de</strong> protectieve factoren van <strong>de</strong> SavryDe protectieve factoren van <strong>de</strong> SAVRY (zie Hoofdstuk 1) wor<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> dansbeweg<strong>in</strong>gstherapeutischebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g als doelstell<strong>in</strong>gen meegenomen. Als eerste staat <strong>in</strong> <strong>de</strong> dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong><strong>de</strong> opbouw van <strong>de</strong> therapeutische relatie centraal. Dit gebeurt door <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>mirror<strong>in</strong>g. Met het oog op <strong>de</strong> SAVRY protectieve factoren P3 (een expliciete hechte band met tenm<strong>in</strong>steéén prosociale volwassene) en P4 (een positieve houd<strong>in</strong>g opbouwen ten opzichte van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie enautoriteit) is dit een essentiele stap. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> gebeurt <strong>de</strong>ze opbouw op eendiepgaan<strong>de</strong> non-verbale wijze, vergelijkbaar met <strong>de</strong> vroegk<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g. Hierdoor kan <strong>de</strong> jongereeen positieve band ervaren, een gebied waarop vaak tekorten zijn ontstaan <strong>in</strong> <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>g. Ookwantrouwen kan hierdoor weggenomen wor<strong>de</strong>n (Sherborne, 1990; Koch, 2007; Eberhart & Kaechele,2007b).De verbeter<strong>in</strong>g van een realistisch zelfbeeld staat <strong>in</strong> directe relatie met <strong>de</strong> protectieve factor P6(veerkrachtige persoonlijkheid), <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aspecten: zich aan <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g kunnen aanpassen,zichzelf tot rust brengen, gezond zelfrespect.Door mid<strong>de</strong>l van Laban Beweg<strong>in</strong>gsanalyse kan het beweg<strong>in</strong>gsrepertoire van <strong>de</strong> jongere wor<strong>de</strong>non<strong>de</strong>rzocht, gereflecteerd en wor<strong>de</strong>n uitgebreid. Hierdoor wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongere om106 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


zich aan <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g te kunnen aanpassen vergroot. Door zichzelf op non-verbale wijze beter te lerenkennen kan <strong>de</strong> jongere een realistischer en gezon<strong>de</strong>r zelfbeeld opbouwen.B<strong>in</strong>nen het kerngebied emotie neemt het subdoel ‘zichzelf tot rust leren brengen’ een belangrijke plaats <strong>in</strong>,voornamelijk bij het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el agressieregulatie.Daarnaast leert <strong>de</strong> jongere b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> an<strong>de</strong>rs en bewuster om te gaan metemoties, een voorwaar<strong>de</strong> voor een gezon<strong>de</strong>re <strong>in</strong>teractie. De <strong>in</strong>teractie wordt b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze therapievormvoornamelijk geoefend met <strong>de</strong> therapeute. Omdat het hier een veilige een-op-een relatie betreft, kunnenhier <strong>de</strong> eerste stappen gezet wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een nieuwe omgang met an<strong>de</strong>ren. Hierdoor wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eerstevoorwaar<strong>de</strong>n geschapen om P1 (prosociale betrokkenheid) en P2 (expliciete on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g door (een)an<strong>de</strong>r/an<strong>de</strong>ren) te versterken (Berrol, 2006).Met name oefen<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong> Sherborne metho<strong>de</strong> en werkvormen uit <strong>de</strong> subdoelen ‘verbeteren van <strong>de</strong>zelfbeheers<strong>in</strong>g’ dragen bij aan het veran<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> omgang met an<strong>de</strong>ren. Respectvolle omgang ishierbij een voorwaar<strong>de</strong> (Koshland e.a., 2004).4.8 Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene risicofactoren en dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>Problemen op het punt van het zelfbeeld v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we terug <strong>in</strong> <strong>de</strong> SAVRY items ‘omgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenteleeftijdsgenoten’ (item 11) en ‘negatieve opvatt<strong>in</strong>gen’ (item 17). B<strong>in</strong>nen dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> kan aan<strong>de</strong>ze items gewerkt wor<strong>de</strong>n door thema’s aan te bie<strong>de</strong>n als: leren je eigen keuzes te maken en door tezetten. Dit v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we dui<strong>de</strong>lijk terug <strong>in</strong> werkvormen zoals leren ont<strong>de</strong>kken welke materialen prettigaanvoelen en keuzes daar<strong>in</strong> leren maken. Hierb<strong>in</strong>nen kan <strong>de</strong> jongere aan <strong>de</strong>n lijve ervaren wat er nodig isom eigen keuzes te leren maken. Ook het subdoel ‘voor jezelf opkomen en tegelijk afgestemd op <strong>de</strong>an<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>len’ wordt <strong>in</strong> werkvormen fysiek uitgewerkt, bijvoorbeeld bij: werkvormen <strong>in</strong>zetten waarbijje je eigen fysieke kracht kunt voelen, spel met badm<strong>in</strong>ton en grote shuttle, stoeivormen, sportoefen<strong>in</strong>genmet richten en <strong>in</strong>zetten van krachtgebruik.Negatieve opvatt<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> ook on<strong>de</strong>rzocht. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapiekunnen negatieve opvatt<strong>in</strong>gen snel op een heel concreet niveau dui<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re b<strong>in</strong>nen<strong>de</strong> subdoelen: Realistischer naar jezelf en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>n/ het probleemgedrag leren kijken. Vergroten van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat je zelf veroorzaakt/ kunt beïnvloe<strong>de</strong>n. Problemen leren oplossen, cop<strong>in</strong>gstrategieën mbt probleemsituaties uitbrei<strong>de</strong>n.Door mid<strong>de</strong>l van spiegelen van beweg<strong>in</strong>g en vi<strong>de</strong>oconfrontatie kan <strong>de</strong> jongere een realistischer beeld vanzichzelf krijgen en experimenteren met nieuw gedrag.Werkvormen zoals een danskaart uitzoeken geven een beweg<strong>in</strong>gsbeeld van <strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong>jongere. Dit kan na het <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g gaan ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong> reflectie uitgewerkt wor<strong>de</strong>n.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 107


Problemen op het punt van <strong>de</strong> emoties v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we terug <strong>in</strong> <strong>de</strong> items ‘ervaren stress en ger<strong>in</strong>gecop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n’ (item 13), ‘riskant gedrag/impulsiviteit’ (item 18) en ‘problemen bij omgaan metboosheid’ (item 20).Ook hier zijn verschillen<strong>de</strong> werkvormen van <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> van toepass<strong>in</strong>g op een directniveau, namelijk het z<strong>in</strong>tuiglijk ervaren, leren herkennen en leren ombuigen van <strong>de</strong> verstoor<strong>de</strong> omgangmet emoties.Leren <strong>in</strong>zien van eigen stress, <strong>de</strong>ze leren herkennen op fysiek niveau en vervolgens leren omgaan met <strong>de</strong>ervaren stress, dragen dui<strong>de</strong>lijk bij aan item 13: ‘ervaren stress en ger<strong>in</strong>ge cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n’.Het subdoel ‘bewustword<strong>in</strong>g van (lichamelijke) kenmerken bij het oplopen van een emotie / spann<strong>in</strong>g’werkt dit item ver<strong>de</strong>r uit. Werkvormen met een emotiemeter, werkvormen waarbij stress een rol speelt,zoals het verliezen van balans, maken <strong>de</strong> jongere op fysiek niveau bewust van het oplopen van stress.B<strong>in</strong>nen het subdoel ‘bewustword<strong>in</strong>g van /differentiëren van gradaties b<strong>in</strong>nen één emotie en vergrotenvan het gedragsrepertoire met betrekk<strong>in</strong>g tot het uiten en/of verdragen van emoties (emotionelecop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n)’ wor<strong>de</strong>n vervolgens werkvormen aangebo<strong>de</strong>n waarmee <strong>de</strong> jongere op een an<strong>de</strong>remanier met zijn oplopen<strong>de</strong> emoties leert omgaan.B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> subdoelen ‘verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g’, ‘zelfcontrole’ en ‘frustratietolerantie vergroten’,‘impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren’ en ‘het leren omgaan met grenzen’ wor<strong>de</strong>n item 18 (riskant gedrag /impulsiviteit) en item 20 (problemen bij omgaan met boosheid) uitgewerkt. Door <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g <strong>de</strong> jongereverschillen<strong>de</strong> gradaties van krachtgebruik en spann<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> emotie (kwaadheid) opgestructureer<strong>de</strong> manier te laten ervaren, kan <strong>de</strong> zelfcontrole verbeterd wor<strong>de</strong>n en een respectvollereomgang met elkaars grenzen geoefend wor<strong>de</strong>n.B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> literatuur v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we <strong>de</strong> bevestig<strong>in</strong>g dat dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> effectief kan zijn bij jongeren,vooral bij angst (Ritter & Graff Low, 1996). Met behulp van dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> kan <strong>de</strong> jongere zichbewust wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> emotie en <strong>de</strong>ze benoemenBij 12- tot 17-jarige risicojongeren <strong>in</strong> Phila<strong>de</strong>lphia wordt succesvol agressiebeheers<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>danstherapie toegepast, met als long-term doel: het vergroten van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n met leeftijdsgenotenom te gaan zon<strong>de</strong>r agressie. In India wordt danstherapie <strong>in</strong>gezet bij sexueel uitgebuite meisjes. Hier iseen van <strong>de</strong> voornaamste doelstell<strong>in</strong>gen het gevoel van hoop en nieuwe mogelijkhe<strong>de</strong>n. Hiervoor wordtLabans systeem <strong>in</strong>gezet, waarbij beweg<strong>in</strong>g met emotie verbon<strong>de</strong>n wordt (Camilleri, 2007).Bij een dansproject <strong>in</strong> een therapeutische gemeenschap <strong>in</strong> een gevangenis werd door Brown e.a. (2004)gevon<strong>de</strong>n dat het zelfbeeld en zelfconcept veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> en daarnaast <strong>de</strong> emotionele expressie en nieuwemanieren van <strong>de</strong>nken gefaciliteerd wer<strong>de</strong>n. ‚Ik had nooit gedacht dat iemand mij zo zou kunnenvertrouwen‛ is een citaat van een <strong>de</strong>elnemer na een acrobatiekoefen<strong>in</strong>g. Farr (1997) vond bij Afro-Amerikaanse risicojongeren dat dans een regulatie van emoties kan brengen door <strong>de</strong> beteretoegankelijkheid na een lichamelijke activiteit dan via <strong>de</strong> ratio. Agressieve energie kan door mid<strong>de</strong>l vandans gekanaliseerd wor<strong>de</strong>n (Farr, 1997). B<strong>in</strong>nen een groep plegers van huiselijk geweld werd eendui<strong>de</strong>lijke teruggang van agressie gevon<strong>de</strong>n na een beweg<strong>in</strong>gs-anti-agressietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g (Van Dijk, 2005),108 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


ditzelf<strong>de</strong> geldt voor psychiatrische cliënten met geweldsproblematiek (Henquet, 2005). Ook Smeijsters(2007) heeft positieve effecten gevon<strong>de</strong>n van vaktherapeutische <strong>in</strong>terventie op het gebied van agressie bijadolescenten en volwassenen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> forensische psychiatrie.De conclusie, dat een <strong>in</strong>terventie op direct fysiek niveau gekoppeld aan expressie, zoals b<strong>in</strong>nen dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>wordt aangebo<strong>de</strong>n, voor <strong>de</strong>ze jongeren z<strong>in</strong>vol is, mag hier dan ook gerechtvaardigdgetrokken wor<strong>de</strong>n. Door effectstudies, zoals het RAAK-on<strong>de</strong>rzoek, zal dit ver<strong>de</strong>r bewezen dienen tewor<strong>de</strong>n.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 109


HOOFDSTUK 5REVIEW VAN KWALITATIEF EN KWANTITATIEF ONDERZOEK 20Henk Smeijsters5.1 Inleid<strong>in</strong>gIn het vorige hoofdstuk is beschreven hoe vaktherapie werkt. Dit hoofdstuk is gewijd aan <strong>de</strong> vraag ofvaktherapie werkt. Is er on<strong>de</strong>rzoek bekend dat on<strong>de</strong>rbouwt dat <strong>de</strong> vaktherapeutische <strong>in</strong>terventie via <strong>de</strong>kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie een bijdrage levert aan <strong>de</strong> verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>tekorten op <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren bij <strong>de</strong> <strong>in</strong> Hoofdstuk 1 beschreven doelgroep?In dit hoofdstuk wordt weergegeven welke on<strong>de</strong>rzoekresultaten er op dit gebied zijn. De resultaten zijnafkomstig uit een systematic review uitgevoerd door het NJi, aangevuld met een eigen review b<strong>in</strong>nen hetRAAK project. Op basis hiervan is Tabel 5.1 samengesteld. Het betreft soortgelijke <strong>in</strong>terventies als <strong>de</strong>huidige <strong>in</strong>terventie vaktherapie. Wij geven <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken en on<strong>de</strong>rzoeksresultaten weeren vatten een en an<strong>de</strong>r per medium samen.Dit levert <strong>in</strong>directe aanwijz<strong>in</strong>gen op (‘circumstantial evi<strong>de</strong>nce’) over <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventievaktherapie (Van Yperen & Veerman, 2008). Het eigen evaluatieon<strong>de</strong>rzoek (zie <strong>de</strong> Hoofdstukken 6 en 7)levert directe aanwijz<strong>in</strong>gen op voor <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaktherapie.5.2 Systematic reviewNJiHet Ne<strong>de</strong>rlands Jeugd Instituut (NJi) heeft, onafhankelijk van het RAAK project, een systematic reviewuitgevoerd naar het effect van creatieve therapie (Bartel<strong>in</strong>k & Boen<strong>de</strong>rmaker, 2009). Er werd on<strong>de</strong>ran<strong>de</strong>re <strong>in</strong> PsychINFO, <strong>de</strong> Cochrane Collaboration en Campbell Collaboration gezocht. Kwaliteitscriteriadie voor primaire studies wer<strong>de</strong>n aangelegd zijn: <strong>de</strong> aanwezigheid van een controlegroep (al dan nietgerandomiseerd), een dui<strong>de</strong>lijk omschreven <strong>in</strong>terventie, een hel<strong>de</strong>re beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> statistischemetho<strong>de</strong>n, effectmaten en conclusies. Uit <strong>de</strong>ze systematic review zijn voor het RAAK project die studies20 Met dank aan het NJi dat een reeds uitgevoer<strong>de</strong> review naar vaktherapie van Bartel<strong>in</strong>k & Boen<strong>de</strong>rmaker(2009) ter beschikk<strong>in</strong>g heeft gesteld, Bureau van Montfoort dat geholpen heeft bij het doorzoeken van <strong>de</strong>databanken en dr. Ruud Bosscher die <strong>de</strong> review heeft uitgevoerd voor psychomotorische therapie. Ookdank aan drs. Annemiek V<strong>in</strong>k en <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong> Master of Arts Therapies <strong>Zuyd</strong> (cohort 2010-2012) dieon<strong>de</strong>r haar leid<strong>in</strong>g een search hebben uitgevoerd.110 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


geselecteerd die gerelateerd zijn aan <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n waar het RAAK project zich op richt. Ditlever<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> selectie op: het on<strong>de</strong>rzoek van Freeman, Sullivan en Fulton (2003) naar het effect vandramatherapie op zelfconcept, sociale vaardighe<strong>de</strong>n en probleemgedrag <strong>de</strong> meta-analyse van Kipper en Ritchie (2003) naar <strong>de</strong> effectiviteit vanpsychodynamische psychodramatechnieken <strong>de</strong> meta-analyse van Gold, Voracek en Wigram (2004) naar het effect vanmuziektherapie bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescenten met psychopathologie <strong>de</strong> meta-analyse van Ritter en Graff Low (1996) naar effecten van dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>RAAK-projectB<strong>in</strong>nen het RAAK project is een systematische review uitgevoerd. Dit gebeur<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> hand vancomb<strong>in</strong>aties van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zoektermen: ‚Drama therapy‛, ‚offen<strong>de</strong>r‛, ‚<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency‛, ‚prison‛, ‚youth‛, ‚adolescents‛,‚children‛, ‚aggression‛, ‚anger‛, ‚violence‛, ‚conduct disor<strong>de</strong>r‛, ‚oppositionalbehavior‛, ‚social problems‛, ‚hostility‛ I<strong>de</strong>m voor:o ‚Music therapy‛o ‚Art therapy‛o ‚Dance therapy‛o ‚Movement therapy‛o ‚Psychomotor therapy‛ , ‚physical activity‛, ‚relaxation‛De volgen<strong>de</strong> databanken zijn geraadpleegd: ScienceDirect, SUMSearch, Cochrane Library, Medl<strong>in</strong>e,Pubmed, Embase, PsychLit, Eric, NHS, NICE, NJi Utrecht, CBO / Trimbos Utrecht, Databanken vanjustitie.Tabel 5.1 bevat een beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doelgroep, het <strong>de</strong>sign/ <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>, <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten (<strong>in</strong>dien vantoepass<strong>in</strong>g) en <strong>de</strong> resultaten. Gezien <strong>de</strong> stand van zaken <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek is er <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze tabel vooralsnog voorgekozen een zo compleet mogelijk overzicht te geven van diverse bronnen van evi<strong>de</strong>nce (<strong>in</strong>clusief casestudies en on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r vaktherapeuten). Het niveau van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signs en van <strong>de</strong> verstrektedata laat vaak nog te wensen over.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 111


Tabel 5.1 Overzicht van effecten van Dramatherapie, Muziektherapie, Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> en Psychomotorische therapie bij <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenMedium On<strong>de</strong>rzoek Doelgroep (leeftijd,geslacht, aantal)Design / metho<strong>de</strong> Meet-<strong>in</strong>strumenten ResultaatDramatherapieTrower (1978)Adolescenten met socialeproblemenReview vantra<strong>in</strong><strong>in</strong>genN.v.t.De analyse van tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen levert <strong>in</strong>grediënten op die <strong>de</strong>el uit kunnen makenvan <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen. Deze <strong>in</strong>grediënten zijn: <strong>de</strong> bekrachtig<strong>in</strong>g van gedrag door <strong>de</strong>peer groep, gedrag van een an<strong>de</strong>r beantwoor<strong>de</strong>n en zelf gedrag <strong>in</strong>itiëren,<strong>de</strong>nken <strong>in</strong> alternatieven, het perspectief van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r nemen, reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>nmet mogelijke consequenties van eigen gedrag, <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>gen vanan<strong>de</strong>ren kunnen lezen en <strong>de</strong> acties en <strong>in</strong>tenties van an<strong>de</strong>ren kunnenweergeven.Hanna & Hunt(1999)Agressieve, opstandigeadolescenten tussen 14 en19 jaar (oppositioneelopstandigestoornis engedragsstoornis)Case studies (meerdan 100)Observationeel en<strong>in</strong>teractiefGeeft een overzicht van werkzame dramatherapeutische technieken met alsdoel apathie wegnemen, leren omgaan met boosheid en gewelddadigeimpulsen. Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen o.a.: <strong>de</strong> therapeutische relatie, humor, hetgebruik van onel<strong>in</strong>ers, omgaan met <strong>in</strong>timidatie, het masker en wat daar achterzit, <strong>de</strong> behoefte aan vrijheid en autonomie, werken aan <strong>de</strong> beschadig<strong>in</strong>g dieachter het probleemgedrag ligt, het ontwikkelen van empathie, werken metflood<strong>in</strong>g en systematische <strong>de</strong>sensitisatie, automatische reactiepatronenafbouwen.112 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Haen & Brannon(2002)Emotioneel verwaarloos<strong>de</strong>jongens (lagereschoolleeftijd) metstemm<strong>in</strong>gsstoornissen,Type-II trauma (zichherhalend),emotieregulatieproble-men,gewelddadig en vijandiggedragCase studiesb<strong>in</strong>nen eengroepssett<strong>in</strong>g(n niet bekend)N.v.t.Drie dramatische rollen ‘superhel<strong>de</strong>n’, ‘monsters’ en ‘baby’s’ en hunpsychologische functies voor <strong>de</strong>ze jongeren wor<strong>de</strong>n beschreven. De functieszijn respectievelijk: het ontwikkelen van <strong>de</strong> positieve kanten van jezelf, hetbevredigen van <strong>de</strong> behoefte aan macht, vechten en temmen van eigen<strong>de</strong>structieve impulsen, het gebrek aan aandacht herstellen, het valse zelf (hetmasker) afleggen en an<strong>de</strong>re rollen leren spelen. Deze rollen blijken <strong>in</strong> <strong>de</strong>praktijk effectieve <strong>in</strong>strumenten voor gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.Kipper & Ritchie(2003)Stu<strong>de</strong>nten en cliënten(totaal n=1.325)Meta-analyse (25studies, waarvan 7met cliënten en 2met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentepersonen), <strong>de</strong>studies hebben eenexperimentele eneen controlegroepEen groot aantalbetrouwbare envali<strong>de</strong>meet<strong>in</strong>strumen-tenEen grote over all effect size* (ES=0,95) van alle studies en vierpsychodramatische technieken (role reversal, role-play<strong>in</strong>g, doubl<strong>in</strong>g,meer<strong>de</strong>re technieken) samenEen grote effect size voor <strong>de</strong> technieken ‘Role reversal’ (ES=0,93) en‘Doubl<strong>in</strong>g’ (ES=1,29)Een kle<strong>in</strong>e effect size voor ‘Meer<strong>de</strong>re technieken’ (ES=0,42)Een zeer kle<strong>in</strong>e effect size voor <strong>de</strong> techniek ‘Role-play<strong>in</strong>g’ (ES=0,17)Drie technieken verschillen significant van elkaarStudies met een doelgroep met gemeng<strong>de</strong> geslachten rapporteren overhet algemeen een hogere effect sizeEr is geen significant verschil <strong>in</strong> effect size tussen studies die stu<strong>de</strong>ntenen studies die een kl<strong>in</strong>ische populatie gebruikenEr is geen significant verschil <strong>in</strong> <strong>de</strong> effect size van technieken toegepast<strong>in</strong> één sessie vergeleken met meer<strong>de</strong>re sessiesBornmann &Crossman (2011)K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescenten<strong>in</strong> een forensische context(fifth en eight gra<strong>de</strong>stu<strong>de</strong>nts van een urbanmiddle school)Experiment,randomisatie,experimentelegroep met PlaybackTheatre (n=24),controlegroep metvi<strong>de</strong>o <strong>in</strong>terventieChildren’s View ofAggression (CVA)en In<strong>de</strong>x ofEmpathy forChildren andAdolescents (BEI)Tolerantie voor agressie verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> significant <strong>in</strong> <strong>de</strong> Playback Theatre groep(p < 0.05). Empathiescores verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong>n niet significant. Kwalitatieve datawijzen uit dat volgens <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten het beter <strong>in</strong>nemen van het perspectiefvan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijk was voor het effect van Playback Theatre.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 113


(n=23)MuziektherapieGardstrom, (1999) Jongeren tussen 12 en 17jaar veroor<strong>de</strong>eld voor eenernstig misdrijf (n=92)Kwantitatief enkwalitatiefZelf ontworpenvragenlijstDe jongeren (veelal liefhebbers van RAP muziek) zien muziek vooral als eenspiegel van hun levensproblemen en niet als veroorzaker van hun gedrag(reflection-rejection theorie). Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> jongeren ziet muziek tevens alsuitlaatklep die emotionele en fysieke uitbarst<strong>in</strong>gen van boosheid envijandigheid verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt (drive-reduction theorie). De jongeren beschouwenmuziek alleen dan als risicovol als er al een negatieve arousal aanwezig is(excitation-transfer theorie).Codd<strong>in</strong>g (2002) Muziektherapeuten (n=32) Kwantitatief,kwalitatiefSurveyDe meest significante effecten die muziektherapeuten waarnemen zijn:verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> agressie, toename van <strong>de</strong> impulscontrole, toename van sociaalgedrag en emotionele responsen.Tyson (2002)Del<strong>in</strong>quente jongeren <strong>in</strong> eengesloten <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (n=11)Kwantitatief enkwalitatiefPretest-posttestexperiment metrandomisatie,vergelijk<strong>in</strong>g tussenmuziektherapie engroepstherapieRAP muziek kan <strong>de</strong> therapeutische ervar<strong>in</strong>g en het therapeutische resultaatversterken.DeCarlo &Hockman (2003)Ste<strong>de</strong>lijke adolescenten:een groep opgesloten voormoord, een groep<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren metproefverlof en een groepniet-<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren(n=21; elke afzon<strong>de</strong>rlijkegroep n=7; gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>leeftijd 14 jaar)Kwantitatief metposttestquestionnaires;vergelijk<strong>in</strong>g tussenpsycho-educatievegroepstherapie,RAP therapie engeen van bei<strong>de</strong>RAP Therapyassessment Scale(RTAS)Alle <strong>de</strong>elnemers (overall sample) hebben een voorkeur voor RAP therapie.Significante verschillen ten faveure van RAP therapie tre<strong>de</strong>n op bij <strong>de</strong>variabelen relaxatie, opw<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, plezier, regulatie van boosheid, controle vanimpulsiviteit, vermij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag, normbesef, voorkomenze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>lict, sociale relaties, relatie tot dagelijks leven en besluitvorm<strong>in</strong>g.Tussen <strong>de</strong> drie groepen (moord, proefverlof, niet-<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent) tra<strong>de</strong>n geensignificante verschillen op.114 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Gold, Voracek &Wigram (2004)K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescentenmet psychopathologie (o.a.ontwikkel<strong>in</strong>gs-achterstand,autisme, emotionelestoornis, <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten,verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g,gedragsproblemen) (totaaln=188)Meta-analyse (11studies),vergelijk<strong>in</strong>g tussenmuziektherapie metgeen of een an<strong>de</strong>rebehan<strong>de</strong>l-metho<strong>de</strong>of vergelijk<strong>in</strong>g vansituatie voor en namuziektherapie(cross over, wel/nietgerandomiseerdmet/ zon<strong>de</strong>rcontrolegroep)Een groot aantalbetrouwbare envali<strong>de</strong>meet<strong>in</strong>strumen-tenMuziektherapie heeft een mid<strong>de</strong>lgroot effect (ES=0,61) bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren enjongvolwassenen met psychopathologie. Het effect (op zichtbaar gedrag) isgroter bij gedragsproblemen (ES=0,96) en ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen (ES=0,76)en gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> problematiek (ES=0,82), dan bij (subjectieve ervar<strong>in</strong>gen)van sociale vaardighe<strong>de</strong>n (ES=-0,17) en het zelfconcept (ES=0,46). Het effectis groter bij een eclectische (ES=0,89), psychodynamische en humanistischebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dan bij gedragsmo<strong>de</strong>llen (ES=0,38).Baker & Homan(2007)Jonge zwarte <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten<strong>in</strong> opsluit<strong>in</strong>gKwalitatiefAnalyse vanteksten,evaluatielijsten en<strong>in</strong>terviewsRAP lessen bo<strong>de</strong>n jongeren <strong>de</strong> mogelijkheid door mid<strong>de</strong>l van positieve taalniet <strong>de</strong> negatieve aspecten van hun leven uit te drukken, maar juist <strong>de</strong>positieve. In <strong>de</strong> ogen van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten nemen organiserend vermogen,zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, reflectieve vermogens en productgericht werken toe. Detoename van het ‘creatieve zelf’ leidt <strong>in</strong> <strong>de</strong> buitenwereld tot vriendschappen,respect en trots.Krout (2007) Del<strong>in</strong>quente adolescenten Literatuur review N.v.t. Een van <strong>de</strong> besproken studies (Arnett, 1991) wijst uit dat 80% van <strong>de</strong>geïnterview<strong>de</strong> mannelijke heavy metal fans (n=52) gitaar wil leren spelen.Turner (1996) wijst erop dat adolescenten een goe<strong>de</strong> relatie opbouwen meteen muziektherapeut die gitaar kan spelen. Kennedy (1998) on<strong>de</strong>rzochtjongere <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 12-19 jaar en stel<strong>de</strong> vast dat het lerenvan muzikale vaardighe<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met cognitieve strategieën <strong>de</strong>zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 115


Choi, Lee & Lee(2008)K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met zeer agressiefgedrag (n=48)Experimentelegroep metgroepsmuziektherapie(n=24)versuscontrolegroepzon<strong>de</strong>r behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g(n=24)Child BehaviorChecklist,AggressionProblems Scale(Parents), ChildAggressionassessmentInventory(Teachers),Rosenberg SelfesteemScale(Parents)De muziektherapiegroep vertoon<strong>de</strong> op alle meet<strong>in</strong>strumenten statistischsignificante verbeter<strong>in</strong>gen tussen voor- en namet<strong>in</strong>g (m<strong>in</strong><strong>de</strong>r agressie, meerself-esteem). In <strong>de</strong> controlegroep tra<strong>de</strong>n geen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op. Devergelijk<strong>in</strong>g tussen experimentele en controlegroep op <strong>de</strong> driemeet<strong>in</strong>strumenten bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g was telkens significant (p < .001 of p < .05).Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> TherapieBaillie (1998)Gevangenis voormannelijke jongeren tussen17 en 21 jaarCase studies N.v.t. De jongeren laten gevoelens toe en kunnen <strong>de</strong>ze weergeven, breken doorpsychische blokka<strong>de</strong>s, leren chaotische <strong>in</strong>drukken structureren, kunnenboosheid reguleren.Matto (2002)K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die ambulant enresi<strong>de</strong>ntieel gecounseldwor<strong>de</strong>n (n=68)KwantitatiefDraw-A-Person testen Child andAdolescentAdjustment Profileparent-reportDe Draw-A-Person test is een significante voorspeller voor een<strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> gedragsstoornis ook na controle voor <strong>de</strong> Child and AdolescentAdjustment Profile parent-report.116 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Benn<strong>in</strong>k, Gussak& Skowran (2003)Adolescente jongens metdiagnoses op As 1 en As 2van <strong>de</strong> DSM-IV-TR, <strong>in</strong> eenDepartment of JuvenileJustice (n=24)Case studiesMonitor<strong>in</strong>ggeduren<strong>de</strong> hetgehele verblijfm.b.v. Lusebr<strong>in</strong>k’sExpressiveTherapy’sCont<strong>in</strong>uum (ECT)en <strong>de</strong> MediaDimensionVariables (MDV)Door te tekenen kunnen cliënten hun boosheid symbolisch ontla<strong>de</strong>n ensublimeren, terwijl ze daar verbaal en cognitief niet toe <strong>in</strong> staat zijn. Nadatgevoelens <strong>in</strong> het beel<strong>de</strong>nd werk een uitdrukk<strong>in</strong>g hebben gevon<strong>de</strong>n blijkt hetmogelijk hierover met an<strong>de</strong>ren te praten.Hartz & Thick(2005)Vrouwelijke jonge<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten (n=27)Quasiexperimenteel,‘artpsychotherapy’versus ‘art astherapy’Harter AdolescentSelf-PerceptionProfileBei<strong>de</strong> groepen vertoon<strong>de</strong>n een significante toename <strong>in</strong> globale zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g(p < .05 en .01). De ‘art psychotherapy’ groep vertoon<strong>de</strong> een significantetoename <strong>in</strong> persoonlijke relaties (vertrouwen, nabijheid en self-disclosure)(p


Nissimov-Nahum(2009)Als boven. Aan <strong>de</strong> 11beel<strong>de</strong>nd therapeuten die <strong>in</strong><strong>de</strong> vragenlijst <strong>de</strong> meeste ofm<strong>in</strong>ste vooruitgangrapporteer<strong>de</strong>n werdgevraagd een teken<strong>in</strong>g temaken over <strong>de</strong>therapeutische relatieKwalitatief:fenomenolo-gischN.v.t.Succesvolle beel<strong>de</strong>nd therapeuten tekenen zichzelf groter of even groot als <strong>de</strong>cliënt, kiezen voor zichzelf kou<strong>de</strong> en voor <strong>de</strong> cliënt warme kleuren, tekenencontact, tekenen concreet, beweg<strong>in</strong>g. Niet succesvolle beel<strong>de</strong>nd therapeutentekenen zichzelf vaak kle<strong>in</strong>er, zichzelf <strong>in</strong> fletse kleuren en <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> sterkekleuren, tekenen geen contact, vaak abstract, zon<strong>de</strong>r beweg<strong>in</strong>g. In huncommentaar geven succesvolle therapeuten aan dat zij zich met <strong>de</strong> agressievan <strong>de</strong> cliënt i<strong>de</strong>ntificeren, maar <strong>de</strong>ze kunnen overw<strong>in</strong>nen. Niet succesvolletherapeuten zeggen <strong>de</strong> agressie van <strong>de</strong> cliënt te negeren.Persons (2009)Afro-Amerikaanse enKaukasische ernstig<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongens met<strong>de</strong>pressieve stoornis,posttraumatischestressstoornis,gedragsstoornis, bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>estoornis en ADHD (n=64;tussen <strong>de</strong> 16 en 20 jaar)Kwantitatieve enkwalitatieve(fenomenologische),<strong>in</strong>houdsanalyse van350 beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>producten en<strong>in</strong>terviews met <strong>de</strong>jongeren overbeel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapieN.v.t.Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie wordt <strong>in</strong>gezet omdat cognitieve gedragstherapie teverstan<strong>de</strong>lijk is. De zes belangrijkste thema’s die uit <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> productennaar voren komen (uitgedrukt <strong>in</strong> een % van <strong>in</strong> totaal van 350 beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>producten; met een <strong>in</strong>terbeoor<strong>de</strong>laarsbetrouwbaarheid van 0.94) zijn: i<strong>de</strong>ntiteit(19,1%), behoefte aan zekerheid en rust (16,6%), behoefte aan vrijheid,avontuur en plezier (14,0%), behoefte aan ou<strong>de</strong>rs die aandacht geven(12,0%), behoefte aan affiliatie en affectie (11,0%) en seksuele behoefte(10,0%).De perceptie van <strong>de</strong> jongens over wat hen het meeste heeft geholpen laat hetvolgen<strong>de</strong> beeld zien (Helpful Aspects of Art Therapy; uitgedrukt <strong>in</strong> % vanjongens): verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt boosheid (85%), verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt automutilatie (80%),verbetert opbouwen positieve relaties met an<strong>de</strong>ren (80%), verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt<strong>de</strong>pressie (75%), verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt het <strong>in</strong> <strong>de</strong> problemen komen (65%), verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rtangst (65%), vermeer<strong>de</strong>rt het gevoel van controle (55%), leidt tot meertolerantie en acceptatie voor an<strong>de</strong>ren (50%).118 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>Ritter & Graff Low(1996)Diverse problemen(schizofrenie, obsessievecompulsievestoornis,persoonlijkheids-stoornis,ontwikkel<strong>in</strong>gsachter-standbij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, adolescentenen volwassenen) (n=781)Meta-analyse (23studies, waarvan 14met eencontrolegroep)Een groot aantalbetrouwbare envali<strong>de</strong>meet<strong>in</strong>strumen-ten,waarvan <strong>de</strong>relevantie echter <strong>in</strong>twijfel wordtgetrokkenDe overall effect size was kle<strong>in</strong> voor studies met psychische stoornissen(ES=0,37) en voor studies met ontwikkel<strong>in</strong>gsachterstand (ES=0,43). Debereken<strong>de</strong> effect sizes laten ver<strong>de</strong>r zien dat dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> vooraleen effectieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is voor angst (ES=0,70) maar niet voor hetzelfconcept (ES=0,27). Volwassenen en jongvolwassenen profiteren meer vandans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> dan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.Farr (1997)Psychomotorische therapieAfro-Amerikaanseadolescenten die risicolopen psychosociaal tedisfunctionerenLiteratuur review N.v.t. <strong>Dans</strong> wordt gezien als een natuurlijke en structureren<strong>de</strong> vorm van expressievoor <strong>de</strong>ze doelgroep die, opgroeiend on<strong>de</strong>r maatschappelijk slechteomstandighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een ste<strong>de</strong>lijk getto, kwetsbaar is voor gedragsstoornissen,antisociaal gedrag, gebrekkige impulscontrole, aanpass<strong>in</strong>gsstoornissenenzovoort. De hip-hop cultuur met RAP muziek en dans zijn <strong>in</strong> staatagressieve energie te kanaliseren. Meer lichaamsgeoriënteer<strong>de</strong> jongerenkunnen zo op een an<strong>de</strong>re manier dan via <strong>de</strong> ratio hun emoties controleren.<strong>Dans</strong> komt tevens tegemoet aan <strong>de</strong> allochtone cultuur van jongeren waar<strong>in</strong> <strong>de</strong>dans een expressieve en transformatieve functie vervult.San<strong>de</strong>rl<strong>in</strong> (2001)Gevangenen, jeugdige<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten engehospitaliseer<strong>de</strong>adolescenten metimpulscontrole-problematiekReview, met 4RCT’sN.v.t.Agressieregulatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, soms gecomb<strong>in</strong>eerd met relaxatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en socialevaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g leidt tot een significante verbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong>agressieregulatie. De comb<strong>in</strong>atie van cognitieve therapie en relaxatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>gzou het meeste effect sorteren.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 119


Nickel et al.(2005)Mannelijke, agressieveadolescenten, 16-18 jaar(n=81)Kwantitatief, RCT:vergelijk<strong>in</strong>gprogressivespierrelaxatie groep(n=40) metcontrolegroep(n=41)STAXI (State-TraitAnger ExpressionInventory), SF-36(Health Survey)De State-Anger, Trait-Anger, Anger-Out en Anger-Control schalen van <strong>de</strong>STAXI (allemaal p < 0.01), en <strong>de</strong> Vitality (VITA), Social Function<strong>in</strong>g (SOFU),Role-emotional (ROEM) en Mental Health (PSYC) schalen van <strong>de</strong> SF-36(allemaal p < 0.01), vertoon<strong>de</strong>n significante veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Progressivespierrelaxatie blijkt effectief <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van agressie bij gestresstemannelijke adolescenten. Te verwachten is een verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwaliteitvan leven wat betreft geestelijke gezondheid.Blake & Hamr<strong>in</strong>(2007)Adolescenten metagressieproblematiek(tussen 5 en 17 jaar)Een review vana) experimenteel ofquasi-experimenteelresearch;(b) niet farmaceutische,therapybased<strong>in</strong>terventiesN.v.t.Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen waarbij relaxatietechnieken wer<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie metcognitieve gedragstherapie CGT waren effectief. In alle groepstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen werdook rollenspel aangebo<strong>de</strong>n.Ga<strong>in</strong>es (2008)Adolescenten metagressieproblematiekb<strong>in</strong>nen een justitiëlejeugd<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g (n=6)Case studyZelfevaluatievragenlijsten,observatielijstenGeen toename van agressie, bij twee personen een sterke afname vanagressie na het volgen van een agressietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g waarbijontspann<strong>in</strong>gstechnieken een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het programmavorm<strong>de</strong>n.Fite & Vitulano(2010)K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, 9-12 jaar (n=89)Kwantitatief,correlationeelZelfevaluatievragenlijsten voorou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong><strong>de</strong>renEr bestaat een negatieve correlatie tussen fysieke activiteit en proactieveagressie. Fysieke activiteit mo<strong>de</strong>reert <strong>de</strong> relatie tussen proactieve agressie enpeer <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie zodat bij een hoog niveau van fysieke activiteit proactieveagressie niet gecorreleerd is met peer <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie, terwijl bij een laag niveauvan fysieke activiteit proactieve agressie positief gecorreleerd is met peer<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie. Fysieke activiteit kan dus een belangrijke factor zijn om <strong>de</strong>verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen proactieve agressie en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent peer gedrag tebeïnvloe<strong>de</strong>n.120 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Meer<strong>de</strong>re / alle mediaEzell & Levy(2003)Del<strong>in</strong>quente groep metdiverse etnische jongeren(n=184, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd17,8 jaar)Pretest-posttestSelf-Esteem Scale(Rosenberg), Peer-Relations Scale(Hudson)Community I<strong>de</strong>ntityScale en CulturalAwareness ScaleGeen vaktherapie, maar workshops door kunstenaars. De auteurs halenmeer<strong>de</strong>re vroegere on<strong>de</strong>rzoeken aan (zowel bij jongeren alsvolwassenen) waaruit blijkt dat agressie en geweld b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gmet meer dan 50% verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> en dat na vrijlat<strong>in</strong>g een verschil <strong>in</strong>recidive van meer dan 25% optrad ten gunste van cliënten die wel<strong>de</strong>elnamen aan <strong>de</strong> kunstprogramma’s.Eigen on<strong>de</strong>rzoek van Ezell & Levy: Na korte workshops geen statistischsignificante verschillen mbt. self-esteem, peer-relations, culturalawareness en i<strong>de</strong>ntiteit (=differentiëren tussen leven <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g en <strong>in</strong><strong>de</strong> gemeenschap). Wel was het aantal <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nten <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waar<strong>in</strong>kunstworkshops plaatsvon<strong>de</strong>n statistisch significant lager dan <strong>in</strong> perio<strong>de</strong>szon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze workshops. De follow up laat zien dat zes maan<strong>de</strong>n navrijlat<strong>in</strong>g <strong>de</strong> recidive van jongeren die aan <strong>de</strong> kunstprogramma’s<strong>de</strong>elnamen 16,7% bedroeg, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> jongeren uit <strong>de</strong>benchmark (zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>elname aan kunstprogramma’s) 32,9%.Bornmann,Mitelman &Douglas (2007)Agressieve k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, 5-13jaar, met een psychiatrischediagnose verblijvend <strong>in</strong> eenpsychiatrische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g(n=48)Two group repeatedmeasure <strong>de</strong>sign,experimentelegroep (n=25),controlegroep(n=23)Observatielijst:Modified OvertAggression Scale(MOAS)Significante afname van agressief gedrag na het volgen van een comb<strong>in</strong>atievan dramatherapie, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, imag<strong>in</strong>atie en Jacobsonsprogressieve relaxatie.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 121


Smeijsters (2007)Adolescenten en jongvolwassenen <strong>in</strong> <strong>de</strong>forensische psychiatrie 17-26 jaar, (n=7)Qualitative changeprocess researchResultaten kwamentot stand doortriangulatie vanwaarnem<strong>in</strong>gen vancliënten,vaktherapeuten,psychologen engroepslei<strong>de</strong>rsBij thema ’Kruitvat on<strong>de</strong>r controle’:-Lichaamssignalen herkennen en benoemen-Gradaties van spann<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rkennen-Differentiëren tussen spann<strong>in</strong>gsniveaus-Verschillen<strong>de</strong> spann<strong>in</strong>gsniveaus kunnen uiten-Kracht opbouwen en afbouwen-Gevoelens kunnen uiten-De aanloop naar agressie on<strong>de</strong>rkennen-Agressie tijdig on<strong>de</strong>rbreken-Signalen afgeven die uitdrukk<strong>in</strong>g geven aan gevoelens-Impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren-Over gevoelens reflecterenBij thema ’Agressief’:*Effect Size (ES): 0,80 is groot.-Afreageren, woe<strong>de</strong> uitdrukken, uitschreeuwen, lichamelijk ontla<strong>de</strong>n-De grove motoriek verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren-On<strong>de</strong>rkennen <strong>in</strong> welk agressiegebied men verkeert-Agressie afremmen-Praten over conflicten en gevoelens i.p.v. impulsieve agressie-De kwetsbare kant zichtbaar maken122 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


5.3 Conclusies naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> systematic reviewIn on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> analyse zijn alleen die on<strong>de</strong>rzoeken en case studies opgenomen die voldoen aan <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> criteria: 1) het betreft een cliënton<strong>de</strong>rzoek (on<strong>de</strong>rzoek waarbij cliënten betrokken zijn, dus geenon<strong>de</strong>rzoek waar uitsluitend vaktherapeuten geïnterviewd wor<strong>de</strong>n e.d.) 2) <strong>de</strong> doelgroep zijnk<strong>in</strong><strong>de</strong>ren/adolescenten 3) <strong>de</strong> doelgroep vertoont aan <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie gerelateer<strong>de</strong> psychische stoornissen 4)het programma is een vorm van vaktherapie (dus geen educatieve programma’s e.d.) 5) het betreft eenon<strong>de</strong>rzoek met behulp van een (kwantitatief of kwalitatief) on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>sign of een verzamel<strong>in</strong>g vancase studies 6) het betreft effecton<strong>de</strong>rzoek (dus geen on<strong>de</strong>rzoek uitsluitend naar diagnostiek ofproductontwikkel<strong>in</strong>g). De an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken geven ‚circumstantial evi<strong>de</strong>nce‛ <strong>in</strong> bre<strong>de</strong>re z<strong>in</strong>, maar <strong>in</strong>eerste <strong>in</strong>stantie wordt uitgegaan van bovenstaan<strong>de</strong> zes criteria. 215.3.1 DramatherapieOn<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Er zijn een meta-analyse, een experiment en een groot aantal case studies beschikbaar.Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenZelfbeeldResultaten van case studies zijn: het bevredigen van <strong>de</strong> machtsbehoefte, het versterken van positievekanten van jezelf en het valse zelf afleggen.Emotie (en agressie 22 )Resultaten van case studies benadrukken <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van dramatherapie op <strong>de</strong> omgang met boosheid engewelddadige/<strong>de</strong>structieve impulsen en het wegnemen van apathie. Het experiment laat een significanteafname van tolerantie voor agressie zien.InteractieGeen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.CognitieCase studies maken meld<strong>in</strong>g van het herstellen van <strong>de</strong> aandacht.Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genDe meta-analyse laat een groot effect zien van <strong>de</strong> technieken ‘role reversal’ en ‘doubl<strong>in</strong>g’.21Op <strong>de</strong> website van het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie is een review beschikbaar van vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong>forensische psychiatrie met volwassenen.22Alhoewel emotie niet i<strong>de</strong>ntiek is aan agressie, is er <strong>in</strong> dit overzicht voor gekozen emotie en agressie bij elkaar teplaatsen.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 123


ConclusieDe meta-analyse en het experiment bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 2 van <strong>de</strong> hiërarchie die gehanteerd wordtbij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO 23 . De case studies, hier opgevat als <strong>de</strong> <strong>in</strong>terpretatie van <strong>de</strong><strong>de</strong>skundige vaktherapeut, bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 4. 245.3.2 MuziektherapieOn<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Er zijn een meta-analyse gevon<strong>de</strong>n, twee experimenten, een kwantitatieve posttest vergelijk<strong>in</strong>g, eenkwalitatief on<strong>de</strong>rzoek en een vragenlijston<strong>de</strong>rzoek (kwantitatief en kwalitatief).Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenZelfbeeldDe meta-analyse toont een kle<strong>in</strong>e effect size op zelfconcept. Een van bei<strong>de</strong> experimenten laat eensignificant effect zien op self-esteem. De kwalitatieve analyse rapporteert dat jongeren v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, trots en het ‘creatieve zelf’ toenemen.Emotie (en agressie)De vragenlijst laat zien dat jongeren muziek zien als uitlaatklep die emotionele en fysieke uitbarst<strong>in</strong>genvan boosheid en vijandigheid verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt.De RAP posttest vergelijk<strong>in</strong>g laat een significant positief verschil zien ten opzichte van psycho-educatieen groepstherapie op <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n: relaxatie, opw<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, plezier, regulatie boosheid, controle vanimpulsiviteit. Een van bei<strong>de</strong> experimenten laat een significante verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van agressie zien.InteractieDe RAP posttest vergelijk<strong>in</strong>g laat een significant positief verschil zien ten opzichte van psycho-educatieen groepstherapie betreffen<strong>de</strong> sociale relaties. De meta-analyse laat een kle<strong>in</strong> negatief effect zien opsociale vaardighe<strong>de</strong>n. De kwalitatieve analyse rapporteert dat jongeren v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> vriendschappen enhet respect van an<strong>de</strong>ren toenemen.CognitieDe RAP posttest vergelijk<strong>in</strong>g laat een significant positief verschil zien ten opzichte van psycho-educatieen groepstherapie op <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n normbesef en besluitvorm<strong>in</strong>g. De kwalitatieve analyse rapporteert dat23CBO staat voor:Centraal Begeleid<strong>in</strong>gsOrgaan // Kwaliteits<strong>in</strong>stituut voor <strong>de</strong> gezondheidszorg24Niveau 1: 1 systematische review van tenm<strong>in</strong>ste enkele RCT’s van goe<strong>de</strong> kwaliteit of tenm<strong>in</strong>ste 2 onafhankelijk vanelkaar uitgevoer<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> RCT’s; Niveau 2: tenm<strong>in</strong>ste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoer<strong>de</strong> RCT’s van matigekwaliteit of an<strong>de</strong>r vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek met een controleconditie;Niveau 3: 1 RCT van goe<strong>de</strong> kwaliteit, of een vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek van matige kwaliteit, of niet-vergelijkendon<strong>de</strong>rzoek (b.v. voor/na zon<strong>de</strong>r controleconditie); Niveau 4: <strong>de</strong> men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>skundigen.124 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


jongeren v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat hun organiserend vermogen, <strong>de</strong> reflectieve vermogens en het productgericht werkentoenemen.Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genDe RAP posttest vergelijk<strong>in</strong>g laat een significant positief verschil zien ten opzichte van psycho-educatieen groepstherapie op <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n: <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag vermij<strong>de</strong>n, ze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>licten voorkomen en relatiedagelijks leven. Het RAP experiment laat een versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapeutische ervar<strong>in</strong>g en hettherapeutisch resultaat zien.De meta-analyse laat zien dat er een grote effect size optreedt bij gedragsproblemen en gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>problemen en een mid<strong>de</strong>lgrote effect size bij ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen.ConclusieMeta-analyse, experimenten en posttest vergelijk<strong>in</strong>g bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 2 van <strong>de</strong> hiërarchie diegehanteerd wordt bij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO. Het kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek envragenlijston<strong>de</strong>rzoek bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 3.5.3.3 Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapieOn<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Er is een quasi-experimenteel on<strong>de</strong>rzoek, er is een <strong>in</strong>houdsanalyse (kwantitatief en kwalitatief) en er zijntwee on<strong>de</strong>rzoeken met case studies.Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenZelfbeeldHet quasi-experimenteel on<strong>de</strong>rzoek toont een significante toename <strong>in</strong> globale zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.EmotieDe diverse case studies laten effecten zien zoals: doorbreken van blokka<strong>de</strong>s, emoties toelaten enuitdrukken, boosheid ontla<strong>de</strong>n, reguleren, sublimeren en verbaal toegankelijk maken. Jongensrapporteren dat beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie hen geholpen heeft bij het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van boosheid, <strong>de</strong>pressie enangst.InteractieHet quasi-experimenteel on<strong>de</strong>rzoek toont een significante toename <strong>in</strong> persoonlijke relaties, prosociaalgedrag en algemene sociale acceptatie. Jongens rapporteren dat beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie hen geholpen heeft bijhet opbouwen van positieve relaties met an<strong>de</strong>ren en bij het ontwikkelen van meer tolerantie en acceptatievoor an<strong>de</strong>ren.CognitieCase studies laten zien dat jongeren chaotische <strong>in</strong>drukken leren structureren en dat beel<strong>de</strong>nd werkenuite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> verbale en cognitieve verwerk<strong>in</strong>g mogelijk maakt.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 125


Jongens rapporteren dat zij door beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie geholpen zijn bij het vermeer<strong>de</strong>n van het gevoel vancontrole.Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genJongens rapporteren dat beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie hen geholpen heeft bij het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van automutilatie enhet voorkomen van het <strong>in</strong> <strong>de</strong> problemen komen.ConclusieHet quasi-experimenteel on<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong> <strong>in</strong>houdsanalyse bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 3 van <strong>de</strong> hiërarchiedie gehanteerd wordt bij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO. De <strong>in</strong>houdsanalyse bev<strong>in</strong>dt zich opNiveau 3. De case studies, hier opgevat als <strong>de</strong> <strong>in</strong>terpretatie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundige vaktherapeut, bev<strong>in</strong><strong>de</strong>nzich op Niveau 4.5.3.4 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Er werd een meta-analyse gevon<strong>de</strong>n met daarb<strong>in</strong>nen 14 studies met een controlegroep.Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenZelfbeeldDe meta-analyse laat een kle<strong>in</strong> effect size zien bij zelfconcept.EmotieDe meta-analyse laat een mid<strong>de</strong>lgroot effect size zien bij angst.InteractieGeen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.CognitieGeen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genDe overall effect size voor psychische stoornissen en ontwikkel<strong>in</strong>gsachterstand is kle<strong>in</strong>.ConclusieDe meta-analyse bev<strong>in</strong>dt zich op Niveau 2 van <strong>de</strong> hiërarchie die gehanteerd wordt bij <strong>de</strong>richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO.126 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


5.3.5 Psychomotorische therapieOn<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Er wer<strong>de</strong>n twee reviews (met RCT’s), een RCT, een correlationeel on<strong>de</strong>rzoek en een case study gevon<strong>de</strong>n.Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenZelfbeeldGeen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.Emotie (en agressie)De RCT laat een significante verbeter<strong>in</strong>g zien op diverse aspecten van boosheid en emotionelegezondheid. Reviews, RCT, correlationeel on<strong>de</strong>rzoek en case study dui<strong>de</strong>n op een afname van agressie,afname van impulscontrole-problematiek en een afname van het verband tussen proactieve agressie enpeer <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie.InteractieDe RCT laat een significante afname zien van beperk<strong>in</strong>gen op sociale en beroepsmatige activiteiten.CognitieGeen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genDe RCT toont significante verbeter<strong>in</strong>gen op vitaliteit.ConclusieDe RCT’s bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 2, het correlationeel on<strong>de</strong>rzoek bev<strong>in</strong>dt zich op Niveau 3 van <strong>de</strong>hiërarchie die gehanteerd wordt bij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO. De case study bev<strong>in</strong>dtzich op Niveau 4.5.3.6 Alle mediaOn<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>Gevon<strong>de</strong>n werd een experiment en een kwalitatieve meervoudige gevalsstudie.Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongerenZelfbeeldDe kwalitatieve meervoudige gevalsstudie laat zien dat lichaamssignalen beter herkend en benoemdwor<strong>de</strong>n en dat <strong>de</strong> kwetsbare kant zichtbaar wordt.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 127


Emotie (en agressie)Het experiment laat een significante afname van agressie zien. De kwalitatieve meervoudige gevalsstudielaat zien dat een verbeter<strong>in</strong>g optreedt ten aanzien van emoties uiten, afreageren, woe<strong>de</strong> uitdrukken,uitschreeuwen, lichamelijk ontla<strong>de</strong>n, gradaties van spann<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rkennen, differentiëren tussenspann<strong>in</strong>gsniveaus, verschillen<strong>de</strong> spann<strong>in</strong>gsniveaus kunnen uiten, on<strong>de</strong>rkennen <strong>in</strong> welk agressiegebiedmen verkeert, <strong>de</strong> aanloop naar agressie on<strong>de</strong>rkennen, agressie tijdig on<strong>de</strong>rbreken en afremmen,impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, signalen afgeven die uitdrukk<strong>in</strong>g geven aan gevoelens.InteractieGeen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.CognitieDe kwalitatieve meervoudige gevalsstudie laat positieve effecten zien ten aanzien van praten overconflicten en gevoelens i.p.v. impulsief en agressief reageren. Ook het reflecteren over gevoelensverbetert.Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genDe kwalitatieve meervoudige gevalsstudie laat zien dat <strong>de</strong> grove motoriek verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt, kracht wordtopgebouwd en afgebouwd.ConclusieExperiment en kwalitatieve meervoudige gevalsstudie bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 3 van <strong>de</strong> hiërarchie diegehanteerd wordt bij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO.128 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Hoofdstuk 6KWALITATIEF PROCES-EFFECTONDERZOEKJulie Kil & Henk Smeijsters 256.1 Inleid<strong>in</strong>gIn een bijeenkomst met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> betrokken <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen werd halverwege <strong>de</strong> looptijd vanhet on<strong>de</strong>rzoek gebra<strong>in</strong>stormd over het on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>sign. Diverse <strong>de</strong>signs wer<strong>de</strong>n besproken zoals <strong>de</strong>randomized controlled trial (RCT), quasi-experimentele opzetten, meervoudige case studies,veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek, doelrealisatieon<strong>de</strong>rzoek, <strong>de</strong> N = 1 metho<strong>de</strong> en actieon<strong>de</strong>rzoek. 26 Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkkoos <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> betrokken on<strong>de</strong>rzoekers voor een meervoudige gevalsstudie met proces- eneffectevaluaties, zowel kwalitatief als kwantitatief.Dit hoofdstuk bevat <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> en resultaten van het kwalitatieve proces- en effecton<strong>de</strong>rzoek. Hetvolgen<strong>de</strong> hoofdstuk gaat <strong>in</strong> op <strong>de</strong> resultaten van het kwantitatieve effecton<strong>de</strong>rzoek.6.2 Metho<strong>de</strong>In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> februari tot september 2010 zijn <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies <strong>in</strong> praktijk gebracht engeëvalueerd. Dit is gebeurd door projectgroepen met vaktherapeuten per medium (drama, muziek,beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g) on<strong>de</strong>r leid<strong>in</strong>g van een projectlei<strong>de</strong>r/ on<strong>de</strong>rzoeker van <strong>KenVaK</strong>, <strong>de</strong> lector van<strong>KenVaK</strong> en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. Er was sprake van het <strong>in</strong> <strong>de</strong> regulierepraktijk toepassen en evalueren van <strong>de</strong> voorheen ontwikkel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies. Zowel <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g als <strong>de</strong>uitvoer<strong>in</strong>g en evaluatie van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies was zeer praktijkgericht, dit wil zeggen niet-experimenteelopgezet. De reguliere praktijk werd daardoor nauwelijks beïnvloed door on<strong>de</strong>rzoeksmatige <strong>in</strong>grepen.6.2.1 ProcesevaluatieMet procesevaluatie wordt bedoeld dat <strong>de</strong> vaktherapeuten on<strong>de</strong>r leid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> projectlei<strong>de</strong>rs/on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>KenVaK</strong> <strong>de</strong> voortgang van het proces van toepass<strong>in</strong>g bewaakt hebben.Bij <strong>de</strong> start von<strong>de</strong>n per mediumprojectgroep een of meer<strong>de</strong>re bijeenkomsten plaats waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>gwerd voorbereid. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g vond met als doel het bewaken van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>li<strong>de</strong>ntiteit (doet25Met dank aan alle vaktherapeuten en jongeren die aan <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g hebben <strong>de</strong>elgenomen.26Zie voor <strong>de</strong> diverse <strong>de</strong>signs Van Yperen & Veerman (2008).<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 129


Namet<strong>in</strong>gVoormet<strong>in</strong>gie<strong>de</strong>reen hetzelf<strong>de</strong>?) en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>tegriteit (doet ie<strong>de</strong>reen wat <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g is?) supervisie plaats tussen <strong>de</strong>projectlei<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele vaktherapeuten en <strong>de</strong> mediumprojectgroep als geheel. Dit gebeur<strong>de</strong> via <strong>de</strong>e-mail, telefonisch en door bijeenkomsten met <strong>de</strong> hele groep. Behan<strong>de</strong>li<strong>de</strong>ntiteit en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>tegriteitwor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek veelal bewaakt door het met observatielijsten analyseren van vi<strong>de</strong>o-opnames. Dit isoverwogen, maar <strong>in</strong> verband met praktische belemmer<strong>in</strong>gen is hiervan afgezien.De vaktherapeuten die <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies toepasten <strong>de</strong><strong>de</strong>n regelmatig schriftelijk verslag aan <strong>de</strong>projectlei<strong>de</strong>rs. Dit gebeur<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> hand van een aantal vragen over het verloop van het proces <strong>in</strong> <strong>de</strong>procesevaluatielijst. Deze werd elke sessie door <strong>de</strong> vaktherapeut <strong>in</strong>gevuld en dien<strong>de</strong> als <strong>in</strong>put voor hetoverleg tussen <strong>in</strong>dividuele vaktherapeut en projectlei<strong>de</strong>r. De projectlei<strong>de</strong>r nam bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong>vaktherapeuten tevens <strong>in</strong>terviews af. Met behulp van <strong>de</strong> procesevaluatielijst en <strong>de</strong> <strong>in</strong>terviews wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>luniformiteit en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>tegriteit bewaakt.6.2.2 Programma-evaluatieDe programma-evaluatie richtte zich op <strong>de</strong> vraag <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren waar <strong>de</strong>programmadoelen zich op richten, zijn veran<strong>de</strong>rd. Aangezien <strong>de</strong> voor vaktherapie relevante dynamischcrim<strong>in</strong>ogene factoren vertaald zijn naar <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie, cognitie werdgemonitord of en welke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n optre<strong>de</strong>n.Monitor<strong>in</strong>g, of treatment-response-feedback, is een belangrijk mid<strong>de</strong>l om praktijk en on<strong>de</strong>rzoek met elkaar teverb<strong>in</strong><strong>de</strong>n. De cliënt wordt van sessie-tot-sessie gevolgd en <strong>de</strong> voortgangs<strong>in</strong>formatie wordt onmid<strong>de</strong>llijkter beschikk<strong>in</strong>g gesteld. Het toegepaste <strong>de</strong>sign is een variant op het Qualitative Change Process Research(Elliott, Slatick & Urman, 2001) en het Leuvens Systematisch Case-study Protocol (St<strong>in</strong>ckens, Verdru &Leijssen, 2009).Tabel 6.1.1 geeft een overzicht van alle kwalitatieve en kwantitatieve momenten van dataverzamel<strong>in</strong>g.Tabel 6.2.1 Evaluatiemomenten perio<strong>de</strong> februari - september 2010OBSERVATIEPERIODEBEHANDELINGSPERIODEWeek nr 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Meet<strong>in</strong>strumentenBDHI-D X XHID X XTVA X XRSES X XCVISBL X X X X X X X X X X X X X X X XLegenda: BDHI-D= Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch; HID=Hoe ik Denk-Lijst; TVA= Taken enVaardighe<strong>de</strong>n van Adolescenten; RSES= Rosenberg Self Esteem Scale; CVI =Cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview; SBL= Sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst X=evaluatiemomentX130 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Er was sprake van maximaal 6 observatiesessies en 10 behan<strong>de</strong>lsessies. Tien behan<strong>de</strong>lsessies zijn te kortom bij <strong>de</strong>ze doelgroep een effect te kunnen constateren. Dit geldt niet alleen voor vaktherapie. Toch werdhiertoe besloten. De re<strong>de</strong>n was dat het RAAK project ten e<strong>in</strong><strong>de</strong> liep na <strong>de</strong> 10 behan<strong>de</strong>lsessies. Er isdaarom geprobeerd een eerste <strong>in</strong>druk te geven van mogelijke effecten. De therapieën liepen daarna dooren om echt iets te kunnen zeggen over het effect is vervolgon<strong>de</strong>rzoek nodig.De kwantitatieve meet<strong>in</strong>strumenten BDHI-D, HID, TVA en DSES wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het volgen<strong>de</strong> hoofdstukbesproken.Na elke sessie werd <strong>de</strong> Sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst afgenomen (SBL, ontleend aan <strong>de</strong> Helpful Aspects of TherapyForm van Elliott e.a., 2001). Het is een kwalitatief <strong>in</strong>strument, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong> vaktherapeut en cliënten duurt 5 tot 10 m<strong>in</strong>uten (zie ka<strong>de</strong>r). Na elke sessie heeft <strong>de</strong> vaktherapeut het gesprek met <strong>de</strong> jongereover <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> sessie opgenomen op audioapparatuur en n.a.v. daarvan <strong>de</strong> lijst <strong>in</strong>gevuld. Deanalyse van <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijsten gebeur<strong>de</strong> door <strong>de</strong> projectlei<strong>de</strong>r.Sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijstVragen Wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen sessie was het leukste? Waar voel<strong>de</strong> je je goed bij? Waarom? Wat was het spannendste? Waarom? Wat is je het meest bijgebleven? Heb je iets nieuws geleerd / ont<strong>de</strong>kt? Denk aan:o Wat je <strong>in</strong> spel / muziek / beel<strong>de</strong>nd / dans / beweg<strong>in</strong>g kunt makeno Wat dit over jezelf zegto Hoe je je voelto Hoe je met an<strong>de</strong>ren omgaato Hoe je over d<strong>in</strong>gen en mensen <strong>de</strong>nkto Hoe je over jezelf <strong>de</strong>nkto Hoe tevre<strong>de</strong>n je bent over wat je gemaakt / gedaan hebt (geef een cijfer tussen 0 en10)o Waarom je wel / niet tevre<strong>de</strong>n bent Wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen sessie was niet leuk? Waar voel<strong>de</strong> je je niet goed bij? Waarom?Naast <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijsten werd na 10 vaktherapeutische behan<strong>de</strong>lsessies eenCliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview afgenomen (CVI, ontleend aan het Change Interview van Elliott e.a., 2001). Hetis een kwalitatief <strong>in</strong>strument, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong> vaktherapeut en cliënt en duurt 30 m<strong>in</strong>uten (zie ka<strong>de</strong>r).Het cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview werd door <strong>de</strong> vaktherapeut en jongere samen <strong>in</strong>gevuld. Van <strong>de</strong>zegesprekken wer<strong>de</strong>n audio-opnamen gemaakt. De analyse gebeur<strong>de</strong> door <strong>de</strong> projectlei<strong>de</strong>r en <strong>de</strong><strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> therapeut.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 131


VragenCliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terviewWat uit alle sessies was het leukste? Waar voel<strong>de</strong> je je goed bij?Waarom?Wat was het spannendste?Waarom?Wat is je het meeste bijgebleven?Wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> sessies heeft je het meeste geholpen?Heb je iets nieuws geleerd / ont<strong>de</strong>kt? Denk aan:o Wat je <strong>in</strong> spel / muziek / beel<strong>de</strong>nd / dans / beweg<strong>in</strong>g kunt makeno Wat dit over jezelf zegto Hoe je je voelto Hoe je met an<strong>de</strong>ren omgaato Hoe je over d<strong>in</strong>gen en mensen <strong>de</strong>nkto Hoe je over jezelf <strong>de</strong>nkto Hoe tevre<strong>de</strong>n je bent over wat je gemaakt / gedaan hebt (geef een cijfer tussen 0 en10)o Waarom je wel / niet tevre<strong>de</strong>n bentKun je dit gebruiken buiten <strong>de</strong> therapie?Wat uit alle sessies was niet leuk? Waar voel<strong>de</strong> je je niet goed bij?Waarom?Waren er buiten <strong>de</strong> therapie an<strong>de</strong>re positieve zaken?Waren er buiten <strong>de</strong> therapie storen<strong>de</strong> zaken?6.2.3 Data-analyseDe data zijn door <strong>de</strong> projectlei<strong>de</strong>r geanalyseerd met behulp van technieken ontleend aan <strong>de</strong> groun<strong>de</strong>dtheory metho<strong>de</strong> van Strauss en Corb<strong>in</strong> (1998) en Boeije (2005). Het betreft <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dataanalysetechnieken: Open co<strong>de</strong>ren: tekstenfragmenten van een co<strong>de</strong> voorzien Axiaal co<strong>de</strong>ren: tekstfragmenten met soortgelijke co<strong>de</strong>s bij elkaar <strong>in</strong> een categorieplaatsen; hoofd- en subcategorieën maken Selectief co<strong>de</strong>ren: zoeken naar relaties, hoofd- en subcategorieën aan elkaar relateren(bv. <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong> van conditie en gevolg)Daarbij vond een voortduren<strong>de</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g plaats tussen analyses van eer<strong>de</strong>re data en nieuwe data(contstant comparison).Kwaliteitstechnieken, ontleend aan L<strong>in</strong>coln en Guba (1985), die hierbij wer<strong>de</strong>n toegepast zijn:132 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Member check<strong>in</strong>g: bij <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten telkens toetsen of het resultaat strookt met watze bedoelen. Staat er wat er moet staan? Is dit wat er gezegd werd? Strookt dit met <strong>de</strong>praktijk? Het betreft hier met name <strong>de</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g tussen projectlei<strong>de</strong>r/on<strong>de</strong>rzoeker en vaktherapeuten Triangulatie: gebruik maken van verschillen<strong>de</strong> typen jongeren, verschillen<strong>de</strong> soortendata (procesevaluatie, sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst, cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview, schriftelijken mon<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g) Peer <strong>de</strong>brief<strong>in</strong>g en audit<strong>in</strong>g: <strong>de</strong> resultaten voorleggen aan an<strong>de</strong>re vaktherapeuten en <strong>de</strong>algemene projectlei<strong>de</strong>rDe data-analyse gebeur<strong>de</strong> voortschrij<strong>de</strong>nd. Na <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke sessies vondvoortschrij<strong>de</strong>nd een cross- analyse plaats op basis waarvan overkoepelen<strong>de</strong> categorieën tot standkwamen. Deze categorieën wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> resultaten beschreven. Zij bestaan uit <strong>de</strong> door jongeren enbehan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> vaktherapeuten ervaren effecten en methodische condities van vaktherapie. On<strong>de</strong>rmethodische condities wordt verstaan wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> vaktherapie aan het beleef<strong>de</strong> effect heeftbijgedragen.6.2.4 Respon<strong>de</strong>ntenHet totaal aantal cliënten en het totaal aantal sessies per medium dat aan het kwalitatief ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong>elnamstaat vermeld <strong>in</strong> Tabel 6.1.2.Tabel 6.2.2 Aantal cliënten dat heeft <strong>de</strong>elgenomen aan <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g en evaluatieAantal cliënten dat werd opgenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong>toepass<strong>in</strong>g en kwalitatieve analyse (tussenhaakjes het totaal aantal sessies)Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie 8 (80)<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> 5 (52)Dramatherapie 7 (67)Muziektherapie 6 (51)6.2.5 DiscussieHet bijzon<strong>de</strong>re aan dit kwalitatief ge<strong>de</strong>elte is, dat het mogelijk bleek <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiesgezamenlijk toe te passen en consequent <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk te monitoren. Het mag bijzon<strong>de</strong>r genoemdwor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> vaktherapeuten na elke sessie met <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst <strong>in</strong>gevuld hebben.Dit is niet alleen <strong>in</strong>teressant uit het oogpunt van on<strong>de</strong>rzoek, maar ook vanuit het oogpunt vanbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, want <strong>de</strong> directe feedback van <strong>de</strong> jongere dient ook als <strong>in</strong>put voor het vervolg van <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 133


Een na<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze manier van evalueren is het verbale karakter. Deze jongeren zijn verbaal niet sterk.De meeste <strong>in</strong>terviews duur<strong>de</strong>n daarom heel kort en <strong>de</strong> data waren soms karig. Het laat we<strong>de</strong>rom zienhoe belangrijk het is behalve een non-verbale en non-cognitieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong>ze jongeren ook eennon-verbale/non-cognitieve vorm van evalueren te ontwikkelen.De procesevaluatie verliep <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel niet overal even soepel. Dit heeft on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re te maken met <strong>de</strong>werkdruk van projectlei<strong>de</strong>rs en projectgroeple<strong>de</strong>n, soms aangevuld met persoonlijke omstandighe<strong>de</strong>n.Er zijn geen ‘har<strong>de</strong>’ gegevens beschikbaar over <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>li<strong>de</strong>ntiteit en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>tegriteit. Of <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g op ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier werd uitgevoerd zoals bedoeld werd door <strong>de</strong> vaktherapeutenzelf beoor<strong>de</strong>eld. Objectieve gegevens op basis van vi<strong>de</strong>o-opnames ontbreken. Er is echter, aansluitend bijhet spelkarakter van vaktherapie, bewust niet gekozen voor een strakke standaardisatie. De bedoel<strong>in</strong>gwas dat <strong>de</strong> vaktherapeuten b<strong>in</strong>nen het afgesproken ka<strong>de</strong>r zou<strong>de</strong>n blijven. Variaties daarb<strong>in</strong>nen warentoegestaan. Gezien <strong>de</strong> toegestane variaties <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g was een strakke behan<strong>de</strong>li<strong>de</strong>ntiteit nietvereist. Daarenboven geeft <strong>de</strong> grote hoeveelheid data, verkregen door <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijsten, eengoe<strong>de</strong> <strong>in</strong>druk van wat er daadwerkelijk gebeur<strong>de</strong>. Door <strong>de</strong> jongeren actief te betrekken bij <strong>de</strong> evaluatievan <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie is <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g niet uitsluitend afhankelijk van <strong>de</strong> men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>vaktherapeuten.De aard van <strong>de</strong> resultaten laten per medium nogal wat variatie zien. Alhoewel <strong>de</strong> afspraak werd gemaaktdat <strong>de</strong> dataverzamel<strong>in</strong>g en data-analyse plaats zou<strong>de</strong>n v<strong>in</strong><strong>de</strong>n door gebruik te maken van technieken van<strong>de</strong> groun<strong>de</strong>d theory, is hier <strong>in</strong> enkele gevallen van afgeweken. Dit had vooral te maken met <strong>de</strong> aard van<strong>de</strong> data. Zo bleek het bij dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> z<strong>in</strong>niger <strong>de</strong> casussen <strong>in</strong> beeld te brengen en niet testreven naar een groun<strong>de</strong>d theory analyse die <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke data overstijgt.De kerngebie<strong>de</strong>n die <strong>in</strong> het piloton<strong>de</strong>rzoek naar voren kwamen (zie Hoofdstuk 2) wer<strong>de</strong>n als ka<strong>de</strong>r voor<strong>de</strong> kwalitatieve analyse aangehou<strong>de</strong>n. Maar conform <strong>de</strong> open bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van groun<strong>de</strong>d theory werdhiervan afgeweken als <strong>de</strong> data daartoe aanleid<strong>in</strong>g gaven.De data per medium variëren ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> door jongeren en vaktherapeuten beleef<strong>de</strong>effecten verweven zijn met hun condities (<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken van vaktherapie).Deze variaties zijn toegelaten. Er is niet gestreefd naar standaardisatie van <strong>de</strong> data om zo recht te doenaan <strong>de</strong> context en <strong>de</strong> personen die <strong>de</strong>ze context construeren. Dit is <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g met <strong>de</strong>uitgangspunten van naturalistic/ constructivistic <strong>in</strong>quiry (L<strong>in</strong>coln & Guba, 1985).6.3 Kwalitatieve resultaten dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>Na een korte samenvatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vijf therapieën wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n beschreven: <strong>de</strong>therapeutische relatie en <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld en emotie.Gebleken is dat b<strong>in</strong>nen vaktherapie <strong>de</strong> factoren motivatie en therapeutische relatie een wezenlijkbestand<strong>de</strong>el zijn (Zie Hoofdstuk 2 en 3). De keuze voor <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n is gemaakt op basis van <strong>de</strong>134 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


handleid<strong>in</strong>g dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> (zie Hoofdstuk 4). Geë<strong>in</strong>digd wordt met een discussie over hetgepresenteer<strong>de</strong> materiaal.In het RAAK-on<strong>de</strong>rzoek dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> hebben twee <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen geparticipeerd, <strong>de</strong> O.G.Heldr<strong>in</strong>gsticht<strong>in</strong>g te Zetten en LSG-Rentray 27 . LSG-Rentray Rekken is on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> LSG-Rentray.Het is een multisectorale jeugdzorgorganisatie met ruim 1600 me<strong>de</strong>werkers die voor jongeren meternstige gedragsproblemen aaneengesloten zorgtrajecten organiseert. LSG-Rentray heeft jarenlangeexpertise op het gebied van systeemgerichte zorg en <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van jongeren met ernstigegedragsproblemen. Zij biedt <strong>de</strong>ze zorg en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>ciale jeugdzorg, justitiëlejeugdzorg, JeugdzorgPlus, geestelijke gezondheidszorg, AWBZ jeugdzorg, speciaal on<strong>de</strong>rwijs enarbeidstoeleid<strong>in</strong>g.LSG Rentray heeft <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van het on<strong>de</strong>rzoek een herstructurer<strong>in</strong>g doorgemaakt van JJI <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gnaar LGV behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g. Deze herstructurer<strong>in</strong>g heeft onrust gebracht. De jongere die participeer<strong>de</strong><strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek zou <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie overgeplaatst wor<strong>de</strong>n en mocht uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk toch <strong>in</strong> <strong>de</strong> locatieRekken blijven. De behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> danstherapeute kon daardoor uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wel doorgang v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.De O.G. Heldr<strong>in</strong>gsticht<strong>in</strong>g is buiten <strong>de</strong> herstructurer<strong>in</strong>gsstorm kunnen blijven. De OG Heldr<strong>in</strong>gsticht<strong>in</strong>gis een particulier behan<strong>de</strong>lcentrum voor observatie, verzorg<strong>in</strong>g, opvoed<strong>in</strong>g, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en begeleid<strong>in</strong>gvan jongeren met ernstige en gecompliceer<strong>de</strong> gedragsproblemen.6.3.1 De cliëntenIn totaal hebben vijf jongeren <strong>de</strong>elgenomen aan het on<strong>de</strong>rzoek, waarvan vier vanuit <strong>de</strong> O.G.Heldr<strong>in</strong>gsticht<strong>in</strong>g Zetten en een uit LSG-Rentray.De jongere uit LSG-RentrayDe jongere uit LSG-Rentray Rekken, (R), werd als volgt gediagnosticeerd:Uit psychologisch on<strong>de</strong>rzoek komt naar voren dat er sprake is van een onveiligehecht<strong>in</strong>g, ADHD, seksueel overschrij<strong>de</strong>nd gedrag thuis. De gez<strong>in</strong>ssituatie wordt alsproblematisch omschreven, er is sprake van vervuil<strong>in</strong>g, verwaarloz<strong>in</strong>g en seksueeloverschrij<strong>de</strong>nd gedrag. Dit seksueel overschrij<strong>de</strong>nd gedrag zou tussen verschillen<strong>de</strong>gez<strong>in</strong>sle<strong>de</strong>n hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n. Er is sprake van lichte zwakz<strong>in</strong>nigheid, zijn IQ is 64.R is met een OTS uithuis geplaatst en woont <strong>in</strong> een gez<strong>in</strong>svervangend tehuis van St. De Reeve <strong>in</strong> Zwolle.R is na zijn <strong>de</strong>lict (seksueel misbruik van een groepsgenoot) overgeplaatst naar een ou<strong>de</strong>re leefgroep vanDe Reeve.27 De <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> dans-beweg<strong>in</strong>gstherapeuten waren Eefje Pr<strong>in</strong>s <strong>in</strong> O.G. Heldr<strong>in</strong>g en Eva van <strong>de</strong>n Boom <strong>in</strong> LSG-Rentray.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 135


R heeft een PIJ maatregel opgelegd gekregen vanwege seksueel misbruik van een jongen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 12 jaaren is daarom overgeplaatst naar <strong>de</strong> LSG <strong>in</strong> Rekken.De jongeren uit <strong>de</strong> O.G. Heldr<strong>in</strong>gsticht<strong>in</strong>gJongere A is een zestienjarige jongen waarbij sprake is van een gedragsstoornis. A heeft geleerd ommensen te observeren en <strong>in</strong> te schatten. Hierdoor is hij goed <strong>in</strong> het manipuleren van an<strong>de</strong>ren en weet hijan<strong>de</strong>ren voor zijn karretje te spannen. A heeft een bene<strong>de</strong>ngemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>in</strong>telligentie (TIQ = 83), waardoorhij mogelijk regelmatig overvraagd wordt. In comb<strong>in</strong>atie met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kanten die hij laat zienzoals opstandig enerzijds, verlegen en gespannen an<strong>de</strong>rzijds, is het lastig om A goed <strong>in</strong> te kunnenschatten. A zal namelijk impulsief en onvoorspelbaar kunnen reageren. S<strong>in</strong>ds zijn verblijf op <strong>de</strong> O.G.Heldr<strong>in</strong>g wordt veron<strong>de</strong>rsteld dat dit mogelijk ook te wijten zou kunnen zijn aan ADHD-problematiekwat momenteel on<strong>de</strong>rzocht wordt. A is <strong>in</strong> een onveilige leefomgev<strong>in</strong>g opgegroeid. Zijn ou<strong>de</strong>rs zijngeschei<strong>de</strong>n en kampten met relationele problemen gepaard gaan<strong>de</strong> met drugs- en alcoholgebruik enhuiselijk geweld. Daarnaast is moe<strong>de</strong>r zwakbegaafd, lijdt zij aan <strong>de</strong>pressie en heeft zij wisselen<strong>de</strong> relaties.Jongere B is een veertienjarige jongen die ernstig <strong>in</strong> zijn sociaal-emotionele ontwikkel<strong>in</strong>g wordt bedreigd.B heeft een bene<strong>de</strong>ngemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>in</strong>telligentie (TIQ 87) en is gediagnosticeerd met ADHD, een forsegedragsstoornis met antisociale trekken en hecht<strong>in</strong>gsproblematiek. B komt uit een zeer zorgelijkeopvoed<strong>in</strong>gssituatie. De k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren zijn bij zowel va<strong>de</strong>r als stiefva<strong>de</strong>r slachtoffer en getuige geweest vanhuiselijk geweld. Moe<strong>de</strong>r heeft daardoor meer<strong>de</strong>re keren met haar k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren moeten vluchten, waardoorer geen stabiele thuissituatie is geweest. Hierdoor heeft B zich beperkt kunnen hechten. B heeft <strong>in</strong> hetverle<strong>de</strong>n veel agressief gedrag laten zien. Hij is gericht op directe behoeftebevredig<strong>in</strong>g en materiële zakenen vergeet hier<strong>in</strong> <strong>de</strong> behoeften van an<strong>de</strong>ren. Hij is wantrouwend naar volwassenen, met name naarhulpverleners.Jongere C is een veertienjarige jongen met gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> cognitieve vermogens op het verbale vlak (VIQ =92) en begaaf<strong>de</strong> cognitieve vermogens op het performale vlak (PIQ = 121). Hij laat vanaf jonge leeftijdgedragsproblemen en grensoverschrij<strong>de</strong>nd gedrag zien. C wordt ernstig <strong>in</strong> zijn sociaal emotioneleontwikkel<strong>in</strong>g bedreigd. C is gediagnosticeerd met een oppositionele gedragsstoornis en er is sprake vaneen onveilige gehechtheidsrelatie. C komt uit een zorgelijke opvoed<strong>in</strong>gssituatie. Moe<strong>de</strong>r kampt metpersoonlijke problematiek en kan C niet <strong>de</strong> structuur en veiligheid bie<strong>de</strong>n die hij nodig heeft. Tevens is Cgetuige geweest van huiselijk geweld. Er is geen contact meer met zijn biologische va<strong>de</strong>r en zijnstiefva<strong>de</strong>r. C vertoont voornamelijk externaliserend probleemgedrag. Er is bij C sprake van eengebrekkige frustratie-tolerantie en impulscontrole en beperkte gewetensontwikkel<strong>in</strong>g. Hij heeft moeitemet het accepteren van gezag, kan zeer zelfbepalend zijn en vertoont fysiek en verbaal agressief gedrag.C is gediagnosticeerd met ADD en ODDJongere D is een veertienjarig meisje met bovengemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> cognitieve vermogens (TIQ: 137). Zij wordternstig bedreigd <strong>in</strong> haar sociaal emotionele ontwikkel<strong>in</strong>g. D is gediagnosticeerd met een gedragsstoornis(ODD). Haar ou<strong>de</strong>rs zijn geschei<strong>de</strong>n toen zij bijna twee jaar oud was. D heeft eerst bij moe<strong>de</strong>r gewoond,na een paar maan<strong>de</strong>n g<strong>in</strong>g het psychisch slecht met moe<strong>de</strong>r (bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e problematiek), waarna D bij haarva<strong>de</strong>r is gaan wonen. Va<strong>de</strong>r is hertrouwd en heeft nog twee k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren gekregen. Met haar biologischemoe<strong>de</strong>r heeft D geen contact meer. Door <strong>de</strong> wisselen<strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>gssituaties en onbetrouwbaarheid van136 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


met name moe<strong>de</strong>r, heeft D moeite met het vertrouwen van volwassenen. S<strong>in</strong>ds haar achtste jaar vertoontD gedragsproblemen. Va<strong>de</strong>r en stiefmoe<strong>de</strong>r blijken pedagogisch onmachtig en zij kunnen D niet <strong>de</strong>structuur en dui<strong>de</strong>lijkheid bie<strong>de</strong>n die zij nodig heeft. D vraagt zeer veel negatieve aandacht, is (verbaal)agressief en loopt weg van huis. D bena<strong>de</strong>rt veel zaken negatief en heeft moeite met het omschakelennaar een an<strong>de</strong>re houd<strong>in</strong>g ten opzichte van een situatie. D is uit eer<strong>de</strong>re <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen verwij<strong>de</strong>rd vanwegegrensoverschrij<strong>de</strong>nd en regelovertre<strong>de</strong>nd gedrag. Bij D is sprake van ernstige opgroei- enopvoed<strong>in</strong>gsproblemen die haar ontwikkel<strong>in</strong>g naar volwassenheid belemmeren.6.3.2 Variatie <strong>in</strong> <strong>in</strong>houd en duur van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gInhoudDe therapieën <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek vertonen op veel gebie<strong>de</strong>n afwijk<strong>in</strong>gen van hetgeen <strong>in</strong> <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>gbeschreven staat. De afwijk<strong>in</strong>gen hebben betrekk<strong>in</strong>g op:- <strong>de</strong> therapeutische relatie, een jongere is tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> therapie verliefd gewor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>therapeute waardoor aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapie noodzakelijk bleek- overlap tussen het kerngebied emotie en zelfbeeld, door het behan<strong>de</strong>len vanfamilieproblematiek b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapie, hetgeen <strong>in</strong> <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g niet beschrevenstaat en niet on<strong>de</strong>r een kerngebied te scharen is- <strong>de</strong> motivatie van <strong>de</strong> jongere, <strong>in</strong> twee gevallen was <strong>de</strong> motivatie van <strong>de</strong> jongerezodanig m<strong>in</strong>imaal, dat <strong>de</strong> therapie hieraan aangepast moest wor<strong>de</strong>n.Cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terviews waren daardoor slechts ge<strong>de</strong>eltelijk mogelijk, eenafsluitend <strong>in</strong>terview was niet mogelijk en <strong>de</strong> duur van <strong>de</strong> therapie werd verkort.Vanwege <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>dividuele afwijk<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g, is ervoor gekozen <strong>de</strong> therapieën eerstafzon<strong>de</strong>rlijk te beschrijven. De samenhang tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sessies wordt hierdoor dui<strong>de</strong>lijkerbelicht. Het daarbij gevolg<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>sign is een vorm van qualitative change process research(Smeijsters, 2007). De verschillen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> protocol en handleid<strong>in</strong>g komen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>zebeschrijv<strong>in</strong>g eveneens aan bod.De werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> werkvormen en hoe <strong>de</strong> jongeren <strong>de</strong>ze ervaren hebben, komt daarna aan bod,gerangschikt en geco<strong>de</strong>erd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n.DuurNa een observatieperio<strong>de</strong> van vier tot zes sessies werd met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g begonnen. In <strong>de</strong> opzet van heton<strong>de</strong>rzoek zou<strong>de</strong>n gemid<strong>de</strong>ld tien behan<strong>de</strong>lsessies meegenomen wor<strong>de</strong>n.In <strong>de</strong> praktijk is <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksduur per cliënt echter verschillend geweest, als gevolg van verschillen<strong>de</strong>oorzaken. Het totaal aantal sessies <strong>in</strong>clusief observatiefase, per cliënt staat vermeld <strong>in</strong> Tabel 6.3.1.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 137


Tabel 6.3.1 : Aantal sessies per cliënt en re<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> duurCliënt Aantal sessies Re<strong>de</strong>nA 6 Na observatieperio<strong>de</strong> keuze voor an<strong>de</strong>r medium (drama)gemaaktB 8 Ontslag uit <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>iekC 8 E<strong>in</strong><strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksperio<strong>de</strong>R 14 Afsluit<strong>in</strong>g therapie door nieuwe functie therapeuteD 16 Volledig aantal sessies6.3.3 Korte samenvatt<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dividuele therapieënVerloop dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> RObservatiefaseIn <strong>de</strong> observatieperio<strong>de</strong> is vooral veel aandacht besteed aan het motiveren van R omdat hij <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong>liever beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie volgt. Eenmaal wordt er met klei gewerkt om aan <strong>de</strong>ze wens tegemoet tekomen. R kan daarna gemakkelijk <strong>de</strong> overgang naar beweg<strong>in</strong>gsgerichte opdrachten maken.Vanaf het moment dat <strong>de</strong> therapeute uitnodigend en stimulerend is naar het non-verbale gedrag van Ren daar <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen op <strong>in</strong>gaat lijkt het contact te groeien. Het contact naar <strong>de</strong> therapeute is <strong>in</strong> <strong>de</strong>beweg<strong>in</strong>gsopdrachten niet grensoverschrij<strong>de</strong>nd. Wel kan R wat uitdagen en lijkt hij <strong>in</strong> <strong>de</strong>beweg<strong>in</strong>gsactiviteit niet bezig te zijn met wat wel of niet kan (hoort) <strong>in</strong> <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g therapeut/cliënt. Rlaat <strong>in</strong> zijn beweg<strong>in</strong>g <strong>de</strong> behoefte aan grondwerk, zoals rollen, vallen, duiken zien.In sessie twee vertelt hij al openlijk over zijn verle<strong>de</strong>n, het slachtoffer zijn van sexueel misbruik en zijneigen <strong>de</strong>licten.Werkvormen <strong>in</strong> observatieperio<strong>de</strong> zijn: balletje hoog hou<strong>de</strong>n, over plastic stukken lopen, kegelen, vanklei een toren bouwen, basketballen en rolbeweg<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> mat.Vanuit dit beweg<strong>in</strong>gsgedrag kan <strong>in</strong> <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> ver<strong>de</strong>r gewerkt wor<strong>de</strong>n aan zijnontwikkel<strong>in</strong>g, met name het ont<strong>de</strong>kken en ervaren van <strong>de</strong> eigen begrenz<strong>in</strong>g en lichaamssignalen (mbtemoties).Behan<strong>de</strong>lfaseVanaf het moment dat <strong>de</strong> therapeute uitnodigend en stimulerend is naar het non-verbale gedrag van Ren daar <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen (spiegelen, uitdagen, bekrachtigen) op <strong>in</strong>gaat lijkt het contact te groeien. Zo wilR een hele sessie over <strong>de</strong> grond rollen, kruipen, trucjes doen. Hij blijft laag bij <strong>de</strong> grond. Zijn gedrag laateen jong k<strong>in</strong>d zien dat op zijn eigen ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau beweegt en oefent.In <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lperio<strong>de</strong> ontstaat het probleem dat R gevoelens voor <strong>de</strong> therapeute ontwikkelt.138 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Het hanteren van <strong>de</strong>ze gevoelens staat centraal <strong>in</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.Sessie zeven:R is afgelopen week met <strong>de</strong> mentor naar <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> gekomen ombovenstaan<strong>de</strong> te vertellen. R zag er wel een kle<strong>in</strong> beetje tegenop, maar hij wil het welgraag. R heeft kriebels <strong>in</strong> zijn buik voorzichtig kunnen benoemen. De mentor was ergon<strong>de</strong>rsteunend. De therapeute heeft benoemd dat R niet an<strong>de</strong>rs is nu zij dit weet endat zij samen <strong>de</strong> therapie blijven doen zoals ze <strong>de</strong> afgelopen tijd ook hebben gedaan.Haar boodschap is dat een jongere gevoelens mag hebben, daar is niks geks aan en dathoort helemaal bij <strong>de</strong> puberteit. Ze kunnen samen gaan kijken naar wat passend is bij<strong>de</strong> puberteit en wat niet. Dit past mooi bij het doel waar <strong>de</strong> jongere en <strong>de</strong> therapeute almee aan <strong>de</strong> slag zijn: grenzen herkennen en aangeven.Uit <strong>de</strong> rapportage van <strong>de</strong> groepsleid<strong>in</strong>g:‚Plots vertelt hij mij dat als <strong>de</strong> therapeute aardig tegen hem is, hij sterk <strong>de</strong> behoefte voelt haarte omhelzen en een gek gevoel <strong>in</strong> <strong>de</strong> buik voelt. Bij <strong>de</strong> vraag om na<strong>de</strong>re uitleg geeft hij zelf aandat dit seksueel is en hij niet een bemoedigen<strong>de</strong> knuffel of moe<strong>de</strong>rlijke aandacht nodig heeft. Hijschrok hiervan en is huiverig me dat te vertellen maar doet dit toch. Ik heb hem een grootcompliment gegeven dat hij dit met me <strong>de</strong>elt en dit herkent als seksueel. Hij voelt niet <strong>de</strong> dranghaar te verkrachten vertelt hij. We hebben gesproken over normale seksuele gevoelens, passendbij zijn leeftijd en ik heb begrip getoond. Hij ervaart het als slecht dit te voelen en bijvoorbeeldover <strong>de</strong> vrouwelijke groepsleid<strong>in</strong>g te dromen (erotische dromen). Op <strong>de</strong> vraag of hij dit met <strong>de</strong>therapeute heeft besproken zegt hij dat niet alleen te durven en vraagt mij. Want als hij dit met<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lcoörd<strong>in</strong>ator zou bespreken is hij bang dat ze <strong>de</strong>nkt dat hij dat ook bij haar voelt enhij v<strong>in</strong>dt ook haar erg mooi. Het lijkt mij een normale ontwikkel<strong>in</strong>g maar misschien moet zij ditweten.Het is erg knap dat hij zo open is en zich veilig genoeg voelt om hiermee voor <strong>de</strong> dag te komen.Ver<strong>de</strong>r geeft hij aan dat hij graag met zijn han<strong>de</strong>n bezig is en dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> niet zoervaart en graag beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie wil.‛Er wordt afgesproken dat <strong>de</strong> mentor meekomt bij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> sessie.In <strong>de</strong> sessies erna wordt er gewerkt aan het bouwen van een hut. In <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsopdrachten blijft hijrespectvol, lichaamssignalen als een rood hoofd en een bepaal<strong>de</strong> ontspannen<strong>de</strong> glimlach doen echterfantasieën vermoe<strong>de</strong>n. In het nagesprek geeft hij aan kriebels <strong>in</strong> zijn buik te hebben.Na sessie acht geeft hij aan seksuele gevoelens te ervaren. Zijn angsten wor<strong>de</strong>n besproken. Het themagrenzen en <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> therapeute als helper om <strong>de</strong> grenzen te bewaken komen aan bod.De gevoelens blijven een rol spelen <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> sessies. In sessie tien vertelt R met het opruimen van<strong>de</strong> hut <strong>de</strong> therapeute <strong>in</strong> <strong>de</strong> hut gewild te hebben en vanuit <strong>de</strong> hut naar haar ‚kruis‛ te kijken. Hij verteltdit op een biechttoon. R blijft naast het bouwen bijzon<strong>de</strong>r gefocust op <strong>de</strong> vrouwelijke therapeute. Positief<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 139


is dat hij dit we<strong>de</strong>rom hardop benoemt. Na sessie 11 wordt dui<strong>de</strong>lijk dat dit thema doorspeelt op <strong>de</strong>groep.Overdracht van <strong>de</strong> groepsleid<strong>in</strong>g n.a.v. die sessie:‚Hij geeft aan dat het helemaal niet zo goed gaat met <strong>de</strong> therapie bij jou. Hij geeft aan vandaagook weer ontzetten<strong>de</strong> pijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> maag te hebben gehad en we<strong>de</strong>rom waren er heel wat gevoelensvan opw<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g losgekomen. Hij v<strong>in</strong>dt het heel spannend. Tij<strong>de</strong>ns het gesprek moest R ookhuilen, omdat hij het heel erg v<strong>in</strong>dt. Hij geeft aan heel graag met <strong>de</strong> danstherapie te willenstoppen omdat zijn gevoelens zo sterk zijn, dat hij bang is dat het mis gaat en hij je vastpakt.Hij zegt dat hij je dit is vergeten te zeggen, maar als ik er naar vraag geeft hij ook toe dat hij heteigenlijk niet zo goed durf<strong>de</strong>. R geeft aan te willen stoppen met <strong>de</strong> therapie.Hierop wordt een aantal veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen doorgevoerd dat afwijkt van <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g, om R <strong>de</strong>gelegenheid te geven aan dit thema ver<strong>de</strong>r te werken met <strong>de</strong> therapeute. Deze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zijn: <strong>de</strong> therapie is verkort naar 15 m<strong>in</strong>uten (<strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie is contact verdragen genoeg) <strong>de</strong> therapie v<strong>in</strong>dt plaats op <strong>de</strong> groep en niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsruimte (die triggert tot tegrenzeloze mogelijkhe<strong>de</strong>n en doet <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>r moeilijke sessies vanvoorheen) tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> therapie is <strong>de</strong> groepsleid<strong>in</strong>g zichtbaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> buurt, voor <strong>de</strong> veiligheid vanhemzelf en <strong>de</strong> therapeute en om <strong>de</strong> angst bij hem te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> therapie zal gericht zijn op het complimenteren en positief bekrachtigen van hetkunnen beheersen en verdragen van zijn spann<strong>in</strong>g en angst voor controleverlies na <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> heeft R een gesprekje met groepsleid<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> hij kanventileren. Dit gesprek dient niet langer te zijn dan 15 m<strong>in</strong>uten (begrensd).In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> sessie wordt <strong>de</strong> wens van R te willen tekenen, <strong>in</strong>gewilligd. Een grens tekenen wil hij niet.Hij houdt zich veel bezig met wat <strong>de</strong> therapeute van hem v<strong>in</strong>dt. Omdat er op dit moment veel gesprokenwordt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> sessie, wor<strong>de</strong>n er even geen <strong>in</strong>terviews na <strong>de</strong> sessie gehou<strong>de</strong>n. R geeft aan op <strong>de</strong>zemanier door te willen gaan met <strong>de</strong> therapie. Tot het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksperio<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n er geenan<strong>de</strong>re werkvormen dan tekenen aangebo<strong>de</strong>n.Werkvormen <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lfase zijn: beweg<strong>in</strong>gen laag bij <strong>de</strong> grond, ervaren van <strong>de</strong> grenzen van <strong>de</strong> huid,spann<strong>in</strong>g afbouwen door gooien met een pittenzakje, een eigen hut bouwen en afbeeld<strong>in</strong>gen uit eentijdschrift zoeken, reflectie door mid<strong>de</strong>l van reflectiekaartjes en tekenen.Cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terviewR vond het prettige werkvormen. Tenten bouwen werd als lastig ervaren omdat hij dan <strong>de</strong> hele tijdstiekem naar <strong>de</strong> therapeute kon kijken. Tegelijk geeft R aan dat dit een prettige werkvorm geweest is.Oefen<strong>in</strong>g met aanraken was voor hem heel spannend, evenals elkaar beweg<strong>in</strong>gstrucjes leren. In het<strong>in</strong>terview geeft hij aan dat <strong>de</strong> gevoelens voor <strong>de</strong> therapeute veran<strong>de</strong>rd zijn:T: Want je zegt: ‚Ik heb niet meer <strong>de</strong> verlief<strong>de</strong> gevoelens naar jou??‛R: Nee.140 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


T: Welke gevoelens dan wel?R: Gewoon aardig willen zijn en eeuuhhh, blijdschap gevoelens!T: Ok, blijdschap gevoelens, maar die zijn dus an<strong>de</strong>rs dan….euhhhhR: Dan seksueel get<strong>in</strong>t.T: Ja, seksueel get<strong>in</strong>t.R: En zijn die nu naar iemand an<strong>de</strong>rs gegaan?T: Nee, die zijn gewoon weg.Ook geeft R aan van <strong>de</strong> therapie geleerd te hebben stop te zeggen, m<strong>in</strong><strong>de</strong>r angst te ervaren <strong>de</strong> controle teverliezen en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r te schel<strong>de</strong>n. R vertelt geleerd te hebben stop tegen zichzelf te zeggen als hij wil gaanschel<strong>de</strong>n. Hij maakt een opmerk<strong>in</strong>g over zijn zelfbeeld:T: Is het een moeilijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g of een fijne veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van jezelf?R: Een fijne veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gT: Dus je bent wat beter over jezelf gaan <strong>de</strong>nken?R: JaaaaaVerloop dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> AObservatiefaseDe jongen heeft geen concrete hulpvraag, maar een algemeen doel: rustig <strong>in</strong> gedrag wor<strong>de</strong>n. Er isbegonnen met tafeltennis, voor hem een positieve ervar<strong>in</strong>g. Hij is open <strong>in</strong> zijn gevoelens, durft zichkwetsbaar op te stellen. Hij bouwt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> observatieperio<strong>de</strong> een goed contact op met <strong>de</strong> therapeute, eris plaats voor lachen en openheid over pestgedrag. De handleid<strong>in</strong>g wordt gevolgd (zelf keuzes maken,lichamelijke waarnem<strong>in</strong>g, balans). Er is we<strong>in</strong>ig variatie <strong>in</strong> effort zichtbaar. In <strong>de</strong> observatieperio<strong>de</strong> wordter een doelenlijst <strong>in</strong>gevuld. De doelen zijn afgeleid uit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> thema’s: we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>itiatief, moeilijkenergie ver<strong>de</strong>len en moeite met impulscontrole. Daarna is een start gemaakt met spiegelen en <strong>de</strong>doelstell<strong>in</strong>g ‘realistischer naar jezelf een <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>n en het probleemgedrag leren kijken’. Ditheeft <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van werkvormen, behorend bij zelfbeeld, tot gevolg gehad (wisselen van materiaal b<strong>in</strong>nenspeedbadm<strong>in</strong>ton). De vertrouwensband verdiept zich, <strong>de</strong> jongere vertelt over gebeurtenissen van <strong>de</strong>afgelopen week.Werkvormen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> observatieperio<strong>de</strong> zijn: een <strong>in</strong>takegesprek, tafeltennis met variaties, zelfbeweg<strong>in</strong>gen bij een opdracht be<strong>de</strong>nken, samen spelen en nieuwe regels be<strong>de</strong>nken, lichaamsbewustzijnbevor<strong>de</strong>ren door a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gs- en balansoefen<strong>in</strong>gen, een doelenlijst maken, een eigen werkvorm kiezen,speedbadm<strong>in</strong>ton en wisselen van materiaal.Behan<strong>de</strong>lfaseIn <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lfase wordt bovenstaan<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g ver<strong>de</strong>r uitgediept, verschillen<strong>de</strong> werkvormen enmaterialen wor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n. Naast spiegelen wordt ook Laban Movement Analyses (LMA) toegepast(Laban, 1972). Variaties op zijn beweg<strong>in</strong>gsrepertoire wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gebracht. De jongere pikt dit op.Daarnaast ontstaat openheid tegenover <strong>de</strong> therapeute, een contactverbod met zijn vriend<strong>in</strong> komt aan bod.Dit praten ontspant <strong>de</strong> jongen. Het bewegen raakt hierdoor wat op <strong>de</strong> achtergrond. De relatie met zijnfamilie wordt thema. Dit wordt symbolisch <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte met materialen weergegeven (Dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 141


staat niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g). Doelen zijn: (rouw / trauma) gevoelens on<strong>de</strong>r ogen durven zien en een plekgeven waarbij <strong>de</strong> traumatische gebeurtenis zelf buiten <strong>de</strong> focus kan blijven.Daarna krijgt met behulp van <strong>de</strong>ze opstell<strong>in</strong>g <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> opdracht hier<strong>in</strong> zijn eigen weg te zoeken.Iemand letterlijk wegduwen kwam hier als vervolgopdracht. Een uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>g waarbijnaar <strong>de</strong> overkant wordt gelopen, <strong>de</strong>ze staat niet letterlijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g, maar is wel passend bij <strong>de</strong>subdoelen verstevigen van het zelfrespect, vergroten van het zelfvertrouwen, voor jezelf opkomen en eenpositief lichaamsbeeld ontwikkelen. Dit zijn geen doelen die voor <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> het behan<strong>de</strong>lplan staanbeschreven. Het is wel opvallend dat vanuit het symbolische werk met gevoelens je daarop uitkomt.Want <strong>de</strong> vraag van <strong>de</strong> jongere vanuit zijn persoonlijke verhaal is: ‚Hoe kan ik me staan<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n <strong>in</strong>datgene wat ik wil, als er <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>re omgev<strong>in</strong>g wat an<strong>de</strong>rs van mij wordt verwacht dan wat ik wil?‛Vervolgens laat <strong>de</strong> therapeute hem spreekwoor<strong>de</strong>n uitzoeken, die van toepass<strong>in</strong>g zijn op zijn situatie. Bij<strong>de</strong> spreekwoor<strong>de</strong>n wordt <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g gespiegeld en v<strong>in</strong>dt reflectie op zijn lichaamshoud<strong>in</strong>g plaats. Hijkiest voor ‘je rug recht hou<strong>de</strong>n’ en ervaart dit <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g.Tevens ontstaat het thema: ‘zijn broer, die <strong>in</strong> jeugd<strong>de</strong>tentie verblijft.’ Dat koppelt hij aan rap-filmpjes, diebekeken wor<strong>de</strong>n. Voor zijn broer kiest hij: ‘stilte voor <strong>de</strong> storm.’Zelf gaat hij door op ‘uit je dak gaan’. Dit wordt vormgegeven <strong>in</strong> een beweg<strong>in</strong>gsspel met een hoepelwaar<strong>in</strong> hij zijn (on)mogelijkhe<strong>de</strong>n ervaart. In <strong>de</strong>ze fase wordt zijn vrijheid op <strong>de</strong> groep verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rdomdat hij niet goed met <strong>de</strong> verworven vrijheid om kan gaan.Dan wordt symbolisch gewerkt aan vrijheid en het <strong>in</strong>perken van vrijheid, aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>danskaarten. Ook zijn piekeren en slecht slapen wor<strong>de</strong>n hier<strong>in</strong> betrokken. Vervolgens wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong>lictgedrag<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het spel weergegeven. Een kant van een touw staat voor ‘goed’ <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant voor‘slecht’. Door dit spel en <strong>de</strong> reflectie daarover kan hij afstand nemen van zijn crim<strong>in</strong>ele va<strong>de</strong>r en broer.Uit <strong>de</strong> procesevaluatie van <strong>de</strong> therapeute:‚Tevens valt het op dat <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong>schat wat <strong>de</strong> risico’s tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze opdracht zijn en ditmeeneemt <strong>in</strong> zijn i<strong>de</strong>eën. Dit sluit goed aan bij het twee<strong>de</strong> doel: realistischer naar je eigenvaardighe<strong>de</strong>n en probleemgedrag leren kijken.‛Werkvormen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lperio<strong>de</strong> zijn: verschillen <strong>in</strong> effortkwaliteit (isolatie/ totaal, op een plek /verplaats<strong>in</strong>g, rustig tempo / actief tempo), diabolo en tafeltennis zon<strong>de</strong>r tafel, mikado en met materiaaleen familieopstell<strong>in</strong>g maken en b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze opstell<strong>in</strong>g leren je eigen keuzes te maken, ook al wil iemandiets an<strong>de</strong>rs (ongeoorloofd) van je. An<strong>de</strong>re gebruikte werkvormen zijn: een spreekwoord kiezen,uitbeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> spel en <strong>de</strong> symbolische waar<strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kken, een spreekwoord voor <strong>de</strong> crim<strong>in</strong>ele broeruitkiezen en uitwerken, veilige en onveilige vormen met materiaal uitproberen, een danskaart kiezen enomzetten <strong>in</strong> spel met <strong>in</strong>diaca, werken met een lijn <strong>in</strong> ruimte, waarbij een kant symbool staat voor goedgedrag en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant voor crim<strong>in</strong>eel gedrag en <strong>de</strong> grens on<strong>de</strong>rzoeken.142 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview.In het <strong>in</strong>terview geeft A aan geleerd te hebben stevig te blijven staan, waardoor hij gemakkelijker keuzeskan maken. Het contact met <strong>de</strong> therapeute heeft hij als goed en onproblematisch ervaren.Verloop dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> BObservatiefaseOm B te motiveren, is er <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste sessie meteen met bewegen begonnen, en wel met zijnlievel<strong>in</strong>gssport voetbal. B is achterdochtig en neemt een gesloten houd<strong>in</strong>g aan <strong>in</strong> het contact. Hij stelt veel‚waarom‛ vragen. B geeft een negatieve draai aan <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> therapeute geeft en lijkt hiermeete vermij<strong>de</strong>n contact aan te gaan en zich open te stellen om iets over zichzelf te leren. Een voorbeeld kandit verdui<strong>de</strong>lijken. De therapeute vertelt <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n van aanmeld<strong>in</strong>g, namelijk omgaan met spann<strong>in</strong>gen enemoties. De jongere geeft aan dit te kunnen. De therapeute geeft terug dit <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> weken <strong>in</strong> <strong>de</strong>oefen<strong>in</strong>gen te willen zien. De jongere zegt dat we nu meteen een oefen<strong>in</strong>g kunnen doen, zodat hij kanlaten zien dat hij dit kan. Ook het <strong>in</strong>terview wil hij niet, hij vertoont hier <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> achterdocht.In sessie twee beg<strong>in</strong>t <strong>de</strong> jongere meteen met schoppen tegen <strong>de</strong> grote bal. Dit wordt ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>guitgewerkt. Daarna is tafeltennis mogelijk. Hij wordt langzaam rustiger en trekt dan zijn jas uit. Nu wilhij wel een <strong>in</strong>terview, maar hij zegt niet veel en geeft aan niets geleerd te hebben. In sessie drie kan hijmet tienen steeds een nieuwe regel erbij verz<strong>in</strong>nen. Hij komt <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g, kan <strong>de</strong> opdracht goeduitvoeren en er is af en toe een glimlach te zien. Hij geeft terug dat hij het saai vond.In sessie vier wordt er weer gevoetbald. Tij<strong>de</strong>ns dit spel ontstaat er veel plezier. Er is op het gezicht van<strong>de</strong> jongere een dui<strong>de</strong>lijke lach te zien. Tevens is <strong>de</strong> jongere goed en vooral snel <strong>in</strong> dit spel. Deze positieveervar<strong>in</strong>g kan wellicht bijdragen tot het vergroten van <strong>de</strong> motivatie voor therapie. Ondanks het momentvan plezier dat ontstond blijft hij afstand hou<strong>de</strong>n en een afweren<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g aannemen. Therapie is nietnodig, het is stom, hij kent zichzelf al en ziet niet het nut <strong>in</strong> van eventuele hulp. De jongere geeft aan dathet best kan dat je iets niet wil en geen z<strong>in</strong> hebt, maar een spel wel leuk kan v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Eigenlijk blijft <strong>de</strong>jongere hangen <strong>in</strong> zijn afweren<strong>de</strong> ietwat negatieve houd<strong>in</strong>g en aanvaardt hij geen hulp om daar uit testappen. Ook <strong>de</strong> sessie daarna veran<strong>de</strong>rt er niet wezenlijk iets. De jongere blijft ge<strong>de</strong>motiveerd. Ondanksdat hij <strong>de</strong> opdrachten meedoet blijft hij aangeven alles al te kunnen, geen hulp nodig te hebben,opdrachten niet leuk te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n en vraagt hij dat als hij niet meer wil hier naar te luisteren.Werkvormen gebruikt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> observatieperio<strong>de</strong> zijn: verschillen<strong>de</strong> opdrachten rondom voetbal, tegen<strong>de</strong> bal schoppen, spiegelen, variëren en reflectie op beweg<strong>in</strong>gskwaliteiten, tafeltennis, een gesprek waar<strong>in</strong>ruimte werd gegeven aan aanwezige emoties en het eigen spel vormgeven met zelf verzonnen regels.Behan<strong>de</strong>lfaseIn <strong>de</strong> sessie daarna wordt er on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>ld over behan<strong>de</strong>ldoelen en over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re duur van <strong>de</strong>therapie. Deze afspraken wor<strong>de</strong>n op papier gezet. Interventies richt<strong>in</strong>g <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ldoelen zijn ook <strong>in</strong> <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> sessies lastig te geven, het blijft werken aan motivatie. De therapeute probeert het contact tevergroten door een samenspel.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 143


Uit <strong>de</strong> procesevaluatie van <strong>de</strong> therapeute:‚De jongere blijft eerst alleen spelen en ik word niet betrokken <strong>in</strong> het spel. Wanneer <strong>de</strong> balmijn kant op kwam heb ik <strong>de</strong>ze gepakt en heb ik ook een of tweemaal gemikt op <strong>de</strong> basket endaarna <strong>de</strong> bal terug naar <strong>de</strong> jongere gegooid. Hierdoor ontstond er <strong>de</strong> mogelijkheid om mezelf tebetrekken <strong>in</strong> het spel en vanuit <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g te kunnen spiegelen. Ik heb het beweg<strong>in</strong>gsgedragvan <strong>de</strong> jongere gespiegeld, bijvoorbeeld een manier van gooien of met welk lichaams<strong>de</strong>el gerichtword. In plaats van voor zichzelf te blijven spelen, ontstaat er een structuur waarbij <strong>de</strong> jongerena zijn eigen worp ook <strong>de</strong> bal naar mij gooit. Ik word dus betrokken <strong>in</strong> het spel. Daarbij laat <strong>de</strong>jongere zien verschillen<strong>de</strong> manieren uit te proberen waarbij hij eenmaal een van mijn manierenuitprobeert en eenmaal zich laat sturen op zijn eigen manier (achterover gooien). Hierbij heb ikaangeven dat ik zie dat <strong>de</strong> jongere dit goed kan, maar dit gehaast doet. De jongere laat zien ietsmeer tijd te nemen voordat hij gooit.‛Vanaf <strong>de</strong>ze sessie geeft <strong>de</strong> therapeute <strong>de</strong> strijd om het <strong>in</strong>terview op, om <strong>de</strong> jongere enigsz<strong>in</strong>s gemotiveerdte hou<strong>de</strong>n. De volgen<strong>de</strong> sessie wordt besteed aan het thema: positief en negatief.Uit <strong>de</strong> procesevaluatie van <strong>de</strong> therapeute:‚De jongere benoemt dat bij positief zaken horen als slapen, eten en dr<strong>in</strong>ken. Het is opvallenddat hij beg<strong>in</strong>t met een aantal basisbehoeftes. Negatief betekent dat je rookt of dat je dr<strong>in</strong>kt. Ikheb gevraagd of positief ook kan zijn iets wat je kunt doen. Hij benoemt dan voetbal als positief,ver<strong>de</strong>r zijn er alleen negatieve d<strong>in</strong>gen, teveel d<strong>in</strong>gen om op te noemen die hij niet leuk v<strong>in</strong>dt.Vervolgens heb ik ook positief gekoppeld aan een ‘ja’-gevoel wat meestal blij is en negatief aaneen ‘nee’-gevoel dat verdrietig of boos is. De jongere koppelt het zijn bij <strong>de</strong> familie aan positiefen het niet zijn bij <strong>de</strong> familie aan negatief. Naast dat ik vragen heb gesteld en heb geluisterdnaar <strong>de</strong> jongere, heb ik benoemd dat als bij je familie zijn positief is en niet bij je familie zijnnegatief, hij zich dan zeker vaak rot voelt, omdat hij niet bij zijn familie is. Hier wordt hij stilvan. Hier ben ik niet ver<strong>de</strong>r op <strong>in</strong>gegaan, omdat ik <strong>de</strong>nk dat dit dan voor <strong>de</strong> jongere te dichtbijkomt.‛Na <strong>de</strong>ze sessie stopt <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksperio<strong>de</strong>. Voor een afsluitend <strong>in</strong>terview toont <strong>de</strong> jongen zich nietgemotiveerd, zodat dit niet heeft kunnen plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.Werkvormen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lperio<strong>de</strong> zijn het gesprek en on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen over behan<strong>de</strong>ldoelen,samenspel met basketbal en spiegelen van beweg<strong>in</strong>gskwaliteiten van <strong>de</strong> jongere, an<strong>de</strong>re beweg<strong>in</strong>genaanbie<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> tegenstell<strong>in</strong>g positief- negatief on<strong>de</strong>rzoeken <strong>in</strong> gesprek en beweg<strong>in</strong>g.Verloop dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> CObservatiefaseDe jongen C wil graag bewegen, dit is meteen na het <strong>in</strong>takegesprek opgepakt, met hockeyspelen. Hijheeft zelf geen hulpvraag.In sessie 2 spiegelt <strong>de</strong> therapeute zijn beweg<strong>in</strong>gsgedrag, <strong>de</strong> jongen werkt veel vanuit het lichaam en <strong>de</strong>ruimte. Met <strong>de</strong> effortkwaliteit kracht heeft hij moeite. De volgen<strong>de</strong> sessie wordt besteed aan elkaar uit het144 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


evenwicht duwen en an<strong>de</strong>re vormen van controle proberen te hou<strong>de</strong>n. Hij laat zich <strong>in</strong> zijn beweg<strong>in</strong>genzeer beïnvloe<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> therapeute, hij wordt druk als zij druk gedrag vertoont. Hier zou eenhulpvraag kunnen liggen.Dan volgt een sessie met opdrachten steeds moeilijker maken. C herkent zijn irritatie. Ook neemt hij <strong>de</strong>tijd zijn keuze te on<strong>de</strong>rzoeken.Werkvormen gebruikt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> observatiefase zijn: een <strong>in</strong>takegesprek, verschillen<strong>de</strong> opdrachtenrondom hockey, spiegelen, variëren en reflectie op beweg<strong>in</strong>gskwaliteiten, oefen<strong>in</strong>gen rondom elkaar uitevenwicht proberen te brengen en het gesprek, waar<strong>in</strong> ruimte werd gegeven aan het uiten van zijnmen<strong>in</strong>g.Behan<strong>de</strong>lfaseDoelen van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lfase zijn: realistischer naar jezelf en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>n leren kijken,verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g en zelfcontrole, <strong>de</strong> frustratietolerantie vergroten en <strong>de</strong> impulsiviteitverm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.De ruimte wordt <strong>in</strong> tweeën ge<strong>de</strong>eld: een druk en een rustig ge<strong>de</strong>elte. C kan on<strong>de</strong>rzoeken waar hij drukvan wordt en waarvan rustig. Het gaat erom dat hij beter bij zichzelf blijft en zich m<strong>in</strong><strong>de</strong>r door an<strong>de</strong>renlaat beïnvloe<strong>de</strong>n. Dan varieert <strong>de</strong> een en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r blijft bij zijn ou<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g. C geeft aan hiervangeleerd te hebben, beter bij zichzelf te blijven door zich goed op zichzelf te concentreren. Hij geeft aan dathem dit ook zou kunnen helpen <strong>in</strong> situaties waar hij druk van wordt. Dit wordt herhaald met an<strong>de</strong>rematerialen en <strong>in</strong> directe <strong>in</strong>teractie met stokken. Het lukt <strong>de</strong> jongen goed om bij zichzelf te blijven. Ookkan hij zelf een spel uit<strong>de</strong>nken en geeft daarbij goed zijn eigen men<strong>in</strong>g. De vraag vanuit <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>lcoörd<strong>in</strong>ator was om <strong>de</strong> jongere wat weerbaar<strong>de</strong>r te maken zodat hij meer zijn men<strong>in</strong>g durft tegeven. De jongere heeft <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze opdracht laten zien dat hij dat kan.Ook een oefen<strong>in</strong>g met je op jezelf concentreren terwijl <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r je afleidt, lukt C goed. Doordat <strong>de</strong> jongereeer<strong>de</strong>r heeft aangegeven dat hij drukker wordt als an<strong>de</strong>re mensen hem duwen of schoppen, is er eenoefen<strong>in</strong>g gedaan waarbij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r duwt en <strong>de</strong> manieren waarop je hierop kunt reageren (terugduwen,weglopen, stoer weglopen, verlegen weglopen) en welke reacties hierop volgen (elkaar met rust laten,blijven duwen, achter elkaar aanlopen).De laatste sessie voor hij naar huis gaat wordt besteed aan afrond<strong>in</strong>g.Werkvormen gebruikt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lfase: <strong>de</strong> ruimte <strong>in</strong> tweeën <strong>de</strong>len en het contrast tussen druk enrustig on<strong>de</strong>rzoeken, leren om zich op zichzelf te concentreren met behulp van materialen zoals stokken,een eigen spel vormgeven en daarbij je eigen men<strong>in</strong>g geven en duwen, je dan op jezelf concentreren en <strong>de</strong>reactie on<strong>de</strong>rzoeken.Uit het cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview blijkt dat hij geleerd heeft van <strong>de</strong> opdrachten rondom rustig blijven als<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r druk is:T: Heb je iets geleerd uit <strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>gen?C: Ja, gewoon op <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen van jezelf concentreren.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 145


T: Hoe doe je dat?C: Alleen daar naar toe richtenT: En lukte dat altijd?C: Niet altijd, maar wel meestalT: En lukte dat hier?C: JaT: Waar lukt het niet?C: Soms op schoolT: En wat gebeurt er dan?C: Dan ga ik nog ff mee, maar dat is maar een paar m<strong>in</strong>uutjesMotivatie en contact zijn tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze therapie geen probleem geweest.Verloop dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> DB<strong>in</strong>nen het <strong>in</strong>takegesprek wordt het wantrouwen van <strong>de</strong> jongere dui<strong>de</strong>lijk. Er is <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong> motivatieen <strong>de</strong> hulpvraag die D heeft en er is uitleg gegeven welke mogelijkhe<strong>de</strong>n er b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapie zijn omaan <strong>de</strong>ze hulpvraag te werken. D kon goed dui<strong>de</strong>lijk maken wat haar hulpvraag is, maar had moeite omzich een beeld te vormen welke mogelijkhe<strong>de</strong>n er zijn b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>.Daarnaast is er <strong>in</strong> het gesprek aandacht besteed aan het opbouwen van <strong>de</strong> werkrelatie. D gaf aanveelvuldig <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g te zijn geweest met hulpverleners en hier<strong>in</strong> we<strong>in</strong>ig vertrouwen te hebben. Er isgevraagd wat zij nodig heeft om voldoen<strong>de</strong> vertrouwen te krijgen om tot een werkrelatie te komen.In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> sessie wordt een beg<strong>in</strong> gemaakt met bewegen. Er wordt tafeltennis aangebo<strong>de</strong>n. De jongereheeft grote weerstand tegen bewegen. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> opdracht v<strong>in</strong>dt een opvallend moment plaats, als hetp<strong>in</strong>gpongballetje vanaf het plafond naar bene<strong>de</strong>n stuitert, reageert ze overdreven schrikachtig. Als <strong>de</strong>therapeute haar dit meldt zegt ze zich daarvan niet bewust te zijn geweest. Loslaten van controle v<strong>in</strong>dt Deng. Als er naar <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n gevraagd wordt, volgt er een emotioneel verhaal over thuis, waarom goedpresteren belangrijk is. Daarna vertelt ze dat ze automutileert.De volgen<strong>de</strong> sessie volgt ze <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsopdracht, waarbij ze moeite heeft <strong>de</strong> therapeute te volgen, alsdie een effortvariatie aanbrengt. De sessie daarop komt ze b<strong>in</strong>nen met weerstand, boosheid en verdriet.Ze wil niet bewegen. Het niet leuk v<strong>in</strong><strong>de</strong>n om te bewegen ervaart zij als een grote belemmer<strong>in</strong>g om zichopen en actief op te stellen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> therapie, terwijl zij wel graag wil leren. In <strong>de</strong>ze sessie wordthierover gepraat en niet bewogen. De jongere komt niet <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. In observatieverslag 4 staat dat <strong>de</strong>jongere tij<strong>de</strong>ns het <strong>in</strong>takegesprek aangegeven heeft bewegen niet leuk te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Dit lijkt <strong>de</strong>zebijeenkomst een grote belemmer<strong>in</strong>g, waarbij <strong>de</strong> emoties van <strong>de</strong> jongere hoog oplopen. Het <strong>in</strong>terviewweigert ze, ze loopt boos weg.Daarna wordt gewerkt met verbeeld<strong>in</strong>g (een verhaal uitbeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een lichaamshoud<strong>in</strong>g), om een an<strong>de</strong>rekant van beweg<strong>in</strong>g aan te spreken. Hierb<strong>in</strong>nen is <strong>in</strong>gegaan op thema’s die haar bezighou<strong>de</strong>n.De laatste sessie wordt besteed aan het maken van een keuze, uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>nkt ze b<strong>in</strong>nen dramatherapiehaar leervragen beter te kunnen aanpakken.146 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Werkvormen gebruikt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> observatiefase zijn een <strong>in</strong>takegesprek, verschillen<strong>de</strong> opdrachten rondomtafeltennis, basketbal, spiegelen, variëren en reflectie op beweg<strong>in</strong>gskwaliteiten, het gesprek, waar<strong>in</strong>ruimte werd gegeven aan aanwezige emoties, verbeel<strong>de</strong>n van een verhaal en een gesprek over voors entegens van keuze vaktherapie.Uit het afsluitend <strong>in</strong>terview:T: Kun je iets vertellen over <strong>de</strong> vraag die je had?C: Ik wil graag als ik boos ben of als ik verdrietig ben merken hoe ik dat uit, omdat ik het<strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls wel herken, wanneer ik boos ben of wanneer er stress is of wanneer ik verdrietig benen ik weet van mezelf ook al is er niks aan <strong>de</strong> hand, dat ik weleens heel an<strong>de</strong>rs overkom dan datik bedoel<strong>de</strong> en daar wil ik dan toch wel iets mee gaan doen.T: Je hebt het i<strong>de</strong>e dat dit d.m.v. bewegen niet goed kon?C: Nee6.3.4 De therapeutische relatieSpiegelenOm een therapeutische beweg<strong>in</strong>gsrelatie op gang te brengen is <strong>de</strong> Chace-metho<strong>de</strong> (speciaal daaruitspiegelen) zeer goed toepasbaar. In het ka<strong>de</strong>r van het RAAKon<strong>de</strong>rzoek is het effect van spiegelen b<strong>in</strong>nen<strong>de</strong> JJI en gesloten jeugdzorg on<strong>de</strong>rzocht door Loenen (2010). Haar conclusie luidt:‚Centraal <strong>in</strong> <strong>de</strong> effecten staat het contact. Tot dit contact kan gekomen wor<strong>de</strong>n wanneer <strong>de</strong>therapeute zich door mid<strong>de</strong>l van spiegelen afstemt op <strong>de</strong> cliënt. Het contact is een essentiëlefactor om tot effecten te komen, <strong>de</strong>ze effecten komen namelijk voort uit het contact dat er tussentherapeute en cliënt aanwezig is. Vanuit het contact kan <strong>de</strong> therapeute <strong>de</strong> cliënt bevestigen,verlei<strong>de</strong>n en confronteren, wat weer tot verschillen<strong>de</strong> reacties en effecten bij <strong>de</strong> cliënt leidt.Wanneer <strong>de</strong> therapeute <strong>de</strong> cliënt bevestigt zullen <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> cliënt wor<strong>de</strong>n vergrooten/of wor<strong>de</strong>n versterkt. Als <strong>de</strong> cliënt verleid wordt door mid<strong>de</strong>l van spiegelen, zal <strong>de</strong> cliënt totexploratie komen. De cliënt die wordt geconfronteerd door het spiegelen kan zich bewustwor<strong>de</strong>n van het eigen beweg<strong>in</strong>gsgedrag. Ten slotte is <strong>in</strong> <strong>de</strong> resultaten zichtbaar gewor<strong>de</strong>n datvanuit het vergroten en versterken van <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen en vanuit het bewust wor<strong>de</strong>n, gekomenkan wor<strong>de</strong>n tot exploratie van beweg<strong>in</strong>gen. Uit <strong>de</strong> resultaten conclu<strong>de</strong>er ik dat spiegelen eentechniek is die goed <strong>in</strong>gezet kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd Inricht<strong>in</strong>gen en GeslotenJeugdzorg. De effecten leveren een belangrijke bijdrage aan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> problematiekvan <strong>de</strong> jongeren. Met spiegelen wordt aangesloten bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongeren, op hetgebied van zelfbeeld, emoties en i<strong>de</strong>ntiteit. Daarnaast kunnen met spiegelen problemen die <strong>de</strong>jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke relaties met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs hebben opgedaan, wor<strong>de</strong>n doorgewerkt.‛Ontleend aan een casus:In <strong>de</strong> beg<strong>in</strong>fase wordt vooral veel gebruik gemaakt van supportieve werkwijzen. Dit gebeurt vooral <strong>in</strong> <strong>de</strong>vorm van spiegelen, <strong>de</strong> therapeute beweegt mee met <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gskwaliteiten en <strong>de</strong> voorkeuren die <strong>de</strong>jongere laat zien.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 147


Tij<strong>de</strong>ns het <strong>in</strong>takegesprek wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere gespiegeld, als hij bijvoorbeeld rustig <strong>in</strong>zijn beweg<strong>in</strong>gen is, neemt <strong>de</strong> therapeute dit over. Tij<strong>de</strong>ns tafeltennis wordt bijvoorbeeld <strong>de</strong> snelheidwaarmee <strong>de</strong> jongere speelt gespiegeld, <strong>de</strong> jongere kan hierdoor zijn energie goed kwijt <strong>in</strong> het spel, eenbehoefte die hij ook aangaf door snel te spelen. Later <strong>in</strong> het spel lijkt hij zich te ontspannen, <strong>de</strong> slagenwor<strong>de</strong>n rustiger en hij trekt zijn jas uit. Meer<strong>de</strong>re malen blijkt dat <strong>de</strong> jongere zich daarna kan openen enkwetsbaar opstellen.In <strong>de</strong> beg<strong>in</strong>sessies wor<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> effortkwaliteiten van <strong>de</strong> jongere gespiegeld, zowel <strong>in</strong> het spel als <strong>in</strong> hetgesprek. Dit zorgt voor een ontspannen sfeer, waar<strong>in</strong> ook gelachen kan wor<strong>de</strong>n. Later kan <strong>de</strong> therapeutevariaties aanbrengen, die <strong>de</strong> jongere zelf niet laat zien, dit kan dan ook door <strong>de</strong> jongere gespiegeldwor<strong>de</strong>n.Een i<strong>de</strong>e van <strong>de</strong> jongere wordt gespiegeld. De jongere speelt bijvoorbeeld een bal via <strong>de</strong> muur. Als <strong>de</strong>therapeute mee gaat doen, ontstaat een spel waarbij ze samen om beurten via <strong>de</strong> muur spelen. Er ontstaatplezier, waarna <strong>de</strong> jongere op nieuwe i<strong>de</strong>eën komt. Ook opent <strong>de</strong> jongere zich daarna <strong>in</strong> het gesprek envertelt over problemen van zijn behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Dit vertellen wordt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> therapie steeds opener, ookover negatieve ervar<strong>in</strong>gen waardoor problemen op het vlak van familie besproken kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n en <strong>in</strong>beweg<strong>in</strong>gsopdrachten ervaren.Ook tij<strong>de</strong>ns het gesprek blijft <strong>de</strong> therapeute <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gstaal van <strong>de</strong> jongere spiegelen. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk kaner over <strong>de</strong> negatieve relatie met zijn crim<strong>in</strong>ele broer gepraat wor<strong>de</strong>n en dit kan ook therapeutisch <strong>in</strong>beweg<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gezet.Ook bij beweg<strong>in</strong>gen, die eigenlijk vanuit verzet ontstaan, bv. schoppen met <strong>de</strong> grote bal, terwijl <strong>de</strong> sessienog niet begonnen is, wordt spiegelen positief <strong>in</strong>gezet, er wordt om en om tegen <strong>de</strong> grote bal geschopt.Daardoor kan een kle<strong>in</strong> contactmoment ontstaan, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> jongere over zijn boosheid kan vertellen.Ook wordt spiegelen <strong>in</strong>gezet als mid<strong>de</strong>l tot bewustword<strong>in</strong>g en versterk<strong>in</strong>g van eigen beweg<strong>in</strong>gs- engedragspatronen, ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong>zetbaar bij doelen uit het kerngebied: zelfbeeld.Samen een spel uitvoerenEen vorm die <strong>in</strong> allerlei variaties terugkeert is samen hockeyen, basketballen. Tij<strong>de</strong>ns het spel ontstaatvaak een vertrouwelijkheid, die zich <strong>in</strong> een open gesprek uit. Dit is waargenomen bij gemotiveer<strong>de</strong>jongeren, waar bijvoorbeeld over familieproblemen gesproken wordt na een spel. Ook bijongemotiveer<strong>de</strong> jongeren is openheid na een samenspel gezien, bijvoorbeeld bij <strong>de</strong> plotsel<strong>in</strong>ge bekenteniste automutileren.Therapeutische relatieBij R heeft overdracht een grote rol gespeeld tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> gehele therapie. Vanuit negatieve overdracht, allesstom v<strong>in</strong><strong>de</strong>n, is hij verliefd gewor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> therapeute. Bij R gaf dit <strong>de</strong> gelegenheid zijn grenzen,angsten en vertrouwen op het gebied van seksualiteit uit te testen en te ervaren. Hij was <strong>in</strong> staat <strong>de</strong>daarmee gepaard gaan<strong>de</strong> gevoelens te <strong>de</strong>len. Hierbij werd van <strong>de</strong> therapeute een flexibele opstell<strong>in</strong>ggevraagd, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g niet gevolgd kon wor<strong>de</strong>n.148 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Later wordt er een hut gebouwd en v<strong>in</strong>dt <strong>de</strong> communicatie met <strong>de</strong> therapeute plaats door mid<strong>de</strong>l vanbriefjes. In <strong>de</strong>ze werkvorm is afstand tot <strong>de</strong> therapeute <strong>in</strong>gebouwd. Na sessie 12 blijkt dat <strong>de</strong> therapie bij<strong>de</strong> jongen zoveel spann<strong>in</strong>g oproept, dat <strong>de</strong> therapie verplaatst moet wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> groepsruimte. In eengesprek hierover kan <strong>de</strong> jongen vrij over zijn gevoelens praten.Bij D is <strong>de</strong> therapeutische relatie nauwelijks tot stand gekomen, omdat <strong>de</strong> duur van <strong>de</strong> therapie erg kortwas. Het meisje was veel bezig met haar afkeer voor beweg<strong>in</strong>g, dit heeft <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van een relatiewaarschijnlijk geremd. In <strong>de</strong> gesprekken over haar gevoelens kon ze zich wel openen, maar <strong>de</strong> weerstandtegen het medium bleef bestaan. Opvallend is dat <strong>de</strong> relatie toch zodanig goed was, dat er over familie,problemen met an<strong>de</strong>re jongeren en automutilatie gesproken is.Ook bij B heeft er we<strong>in</strong>ig ontwikkel<strong>in</strong>g plaatsgevon<strong>de</strong>n op het gebied van therapeutische relatie. Dejongen speel<strong>de</strong> graag alleen en liet <strong>de</strong> therapeute slechts mondjesmaat toe <strong>in</strong> het beweg<strong>in</strong>gsspel. Erontstond wel plezier bij <strong>de</strong> jongen, maar <strong>in</strong> een gesprek gaf hij aan het allemaal niet belangrijk te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.Open praten over problemen of gevoelens is hier niet waargenomen.6.3.5 Kerngebied ZelfbeeldHoofddoel van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g op dit kerngebied is het creëren van een realistisch zelfbeeld. Daarnaastkan gewerkt wor<strong>de</strong>n aan het verstevigen van het zelfrespect (gevoel van eigenwaar<strong>de</strong>), vergroten van hetzelfvertrouwen, meer assertief wor<strong>de</strong>n en een positiever lichaamsbeeld ontwikkelen.Uit danstherapeutisch on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat er een relatie is tussen zelfbeeld enbeweg<strong>in</strong>gsperformance (Ritter & Graff Low, 1996). Volgens het ontwikkel<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van o.a. W<strong>in</strong>nicott(1960) ontwikkelt een k<strong>in</strong>d een eigen fysieke i<strong>de</strong>ntiteit door het proces van samensmelt<strong>in</strong>g en daarnadifferentiatie van <strong>de</strong> verzorger, meestal <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r. Hierdoor ontstaat een persoonlijke i<strong>de</strong>ntiteit, die laterkan opgaan en ver<strong>de</strong>r ontwikkeld kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re sociale groepen. Vrijwillige activiteit richt<strong>in</strong>g <strong>de</strong>buitenwereld en proprioceptieve feedback, nodig voor motorische plann<strong>in</strong>g, zijn vervolgens noodzakelijkom het zelfbeeld te versterken (Stern,1985/2000; Cleary, 2002).Om het zelfbeeld te versterken of modificeren is het noodzakelijk vanuit het lichaam en <strong>de</strong>lichaamservar<strong>in</strong>gen te starten, op het niveau waar het zelfbeeld ontstond, het vroegk<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke niveau. Dedanstherapeute faciliteert het bewustzijn van <strong>de</strong> cliënt met behulp van <strong>de</strong> proprioceptieve waarnem<strong>in</strong>gvan het eigen lichaam, door het ervaren van <strong>de</strong> grenzen van <strong>de</strong> huid, en verschillen<strong>de</strong> lichaams<strong>de</strong>len,verschillen<strong>de</strong> tegenovergestel<strong>de</strong> manieren van bewegen van <strong>de</strong>ze lichaams<strong>de</strong>len, overdrijven, <strong>de</strong><strong>in</strong>nerlijke spann<strong>in</strong>g loslaten en eigen beweg<strong>in</strong>gsritmes ont<strong>de</strong>kken (Pallaro, 1996). Ook <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijkewaarnem<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g is een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g. Het ontwikkelenvan een eigen zelfbeeld houdt <strong>in</strong> dat er een <strong>in</strong>dividuele bewustword<strong>in</strong>g van lichaamsbeeld en exploratievan lichaamsgrenzen dient plaats te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Daarnaast kan <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van het lichaamsgeheugen, metname specifieke beweg<strong>in</strong>gen en bekwaamhe<strong>de</strong>n, zoals het kunnen gron<strong>de</strong>n, voelen en contact hou<strong>de</strong>nmet je centrum, bijdragen aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het zelfbeeld (Govoni & Weatherhogg, 2007;Kle<strong>in</strong>man, 2008).<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 149


WerkwijzeIn <strong>de</strong> beg<strong>in</strong>fase wordt vooral veel gebruik gemaakt van supportieve werkwijzen. Dit gebeurt vooral <strong>in</strong> <strong>de</strong>vorm van spiegelen, als mid<strong>de</strong>l tot bewustword<strong>in</strong>g en versterk<strong>in</strong>g van eigen beweg<strong>in</strong>gs- engedragspatronen. Zowel door het voorhou<strong>de</strong>n van een spiegel <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>gsgedrag als daarnaast hetz<strong>in</strong>tuiglijk ervaren van het eigen lichaam en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g kan zelf<strong>in</strong>zicht, zelfgevoel en het zelfbeeldver<strong>de</strong>r ontwikkeld wor<strong>de</strong>n (orthopedagogische werkwijze).Bekend zijn met het eigen lichaamszelfbeeld, <strong>de</strong> wijze waarop het lichaam reageert en <strong>de</strong>beweg<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n bevor<strong>de</strong>rt onafhankelijkheid. De gevoeligheid om <strong>de</strong> lichamelijke reacties <strong>in</strong><strong>in</strong>teractie waar te nemen vergroot <strong>de</strong> sociale <strong>in</strong>teractie. Hierbij wordt <strong>de</strong> re-educatieve werkwijze(veran<strong>de</strong>ren van zelf<strong>in</strong>zicht, zelfgevoel en zelfbeeld en het daaruit voortvloeien<strong>de</strong> probleemgedrag)<strong>in</strong>gezet.Subdoelstell<strong>in</strong>genRealistischer naar je eigen vaardighe<strong>de</strong>n en probleemgedrag leren kijken.Een veel gebruikte werkvorm b<strong>in</strong>nen dit subdoel is wisselen van materiaal b<strong>in</strong>nen speedbadm<strong>in</strong>ton ofeen an<strong>de</strong>r beweg<strong>in</strong>gsspel, waarbij <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gskwaliteiten van <strong>de</strong> jongere gespiegeld wor<strong>de</strong>n. Devertrouwensband verdiept zich hierdoor. Waargenomen is dat <strong>de</strong> jongere vertelt over gebeurtenissen van<strong>de</strong> afgelopen week en daarbij voor het eerst ook zijn gevoel kan verwoor<strong>de</strong>n.B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> komt naar voren dat A we<strong>in</strong>ig zicht heeft op zijn mogelijkhe<strong>de</strong>n enonmogelijkhe<strong>de</strong>n. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kennismak<strong>in</strong>gsperio<strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kt hij elke week iets nieuws over bijvoorbeeldzijn voorkeuren of <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen een spel.A maakt we<strong>in</strong>ig variaties <strong>in</strong> zijn ruimtegebruik en <strong>de</strong> manier waarop hij zich <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g uitdrukt.Daarbij lijkt A onhandig <strong>in</strong> hoe hij zijn lichaam en materiaal kan <strong>in</strong>zetten b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>opdrachten. Tevens heeft A we<strong>in</strong>ig zicht op wat hij met zijn (lichaams)houd<strong>in</strong>g uitstraalt.Tij<strong>de</strong>ns behendigheidsspelen wordt leren letten op lichaamssignalen <strong>in</strong>gezet. De werkvormen zijn:tegenover elkaar staan en met je han<strong>de</strong>n proberen <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r om te duwen en als volgen<strong>de</strong> met <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>lichaamshoud<strong>in</strong>g tegen het kussen trappen. De jongen geeft aan dat hij <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie niet op zijna<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g let, dat is moeilijk voor hem. Ook van zijn lichaamshoud<strong>in</strong>g is hij zich niet bewust. Hij v<strong>in</strong>dthet een rare manier van spelen, als hij daarop moet letten. Variaties hierop zijn: elkaar uit evenwichtduwen, bij elkaar proberen <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r aan te raken, waarbij je mag afweren en waarbij je je armen tegenelkaar aanhoudt. Elkaars polsen vasthou<strong>de</strong>n en bij elkaar proberen <strong>de</strong> knie aan te tikken, stevig staan enop elkaar leunen en trappen tegen een stootkussen. De jongere geeft zelf aan dat hij niet wist dat hij zostevig kon blijven staan, hij lijkt b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapie kle<strong>in</strong>e ont<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>gen te doen over zichzelf.In sessie 4 geeft A aan dat hij op zijn a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g heeft gelet en daardoor <strong>in</strong> <strong>de</strong> gaten krijgt dat hij moe is.Op ‘rustig blijven’ letten is moeilijk voor hem, ook <strong>in</strong> het dagelijks leven. Tij<strong>de</strong>ns het spel is hij alleengeconcentreerd op ‘w<strong>in</strong>nen’. Hierover kan hij reflecteren. Op <strong>de</strong> lichaamshoud<strong>in</strong>g letten v<strong>in</strong>dt hij raar.Wel merkt hij dat hij daardoor meer controle heeft tij<strong>de</strong>ns het spel (elkaar proberen om te duwen metgebogen knieën gaat beter dan met gestrekte knieën). Ook wordt hij tij<strong>de</strong>ns mikado met grote stokken150 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


gespiegeld, waardoor dui<strong>de</strong>lijk wordt waarom bepaal<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen juist wel of niet effectief zijn <strong>in</strong> ditspel.Dit subdoel wordt eveneens uitgewerkt <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>gsspelen, waarbij <strong>de</strong> een <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r uit <strong>de</strong> controleprobeert te krijgen. Dui<strong>de</strong>lijk wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze werkvorm welke strategieën een jongere hier <strong>in</strong>zet, hieroverkan goed gereflecteerd wor<strong>de</strong>n. Hierbij kan <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g overgaan <strong>in</strong> verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g,zelfcontrole en vergroten frustratietolerantie, <strong>de</strong> impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (zie ver<strong>de</strong>r bij Emotie).Een aangepaste werkvorm is het bouwen van een hoge toren. Ook hier wordt <strong>in</strong>zichtelijk gemaakt hoe <strong>de</strong>jongere dit aanpakt. R laat we<strong>in</strong>ig doorzett<strong>in</strong>gsvermogen zien wanneer een i<strong>de</strong>e niet direct lukt. R komtdan met een nieuw i<strong>de</strong>e of vraagt wat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> opdracht is. R start met een beweg<strong>in</strong>g die hijvervolgens niet afmaakt. In het bouwen van een toren geeft hij na twee keer op, hij past <strong>de</strong> toren wel aan(basis bre<strong>de</strong>r dan het eerste wankele bouwwerk), maar is snel gefrustreerd en wil stoppen met <strong>de</strong>opdracht. Hierop wordt feedback gegeven.Een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van dit subdoel kan zijn: beweg<strong>in</strong>gsvormen passend bij ontwikkel<strong>in</strong>gsfase.Als <strong>de</strong> jongere gevolgd en gestimuleerd wordt <strong>in</strong> zijn eigen beweg<strong>in</strong>gsgedrag, kan dui<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>welke ontwikkel<strong>in</strong>gsfase, wat betreft beweg<strong>in</strong>gsniveau, <strong>de</strong> jongere zich op dat moment bev<strong>in</strong>dt. Zoontstaat bij R koprollen, veel op <strong>de</strong> grond bewegen, waarmee <strong>de</strong> jongere zich als een kle<strong>in</strong> k<strong>in</strong>d toont. Dejongen geeft aan dit leuk te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. De therapeute koppelt dit <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g of verbale reflectie terug naar<strong>de</strong> jongere waardoor bewustzijn van dit gedrag zou kunnen ontstaan. De jongere geeft geen bewustzijnof herkenn<strong>in</strong>g aan, hij meldt alleen dat het leuk was. De volgen<strong>de</strong> sessie wordt dit gegeven uitgebouwd<strong>in</strong> een beweg<strong>in</strong>gsspel waar<strong>in</strong> bei<strong>de</strong>n vanuit liggen ballen overgooien en elkaar afgooien. Dit spel ervaart<strong>de</strong> jongen als heel spannend, hij heeft er ook veel plezier <strong>in</strong>. Hij gilt trots vanuit zijn helft dat hij alleballen op zijn rug liggend gooit.Uit het laag over <strong>de</strong> grond bewegen wordt later ook een dans ontwikkeld. Door bij het beweg<strong>in</strong>gsniveaute blijven kan <strong>de</strong> jongere stevigheid ervaren, leren gron<strong>de</strong>n en contact hou<strong>de</strong>n met zijn centrum(ankerpunt). Het laag bij <strong>de</strong> grond samen bewegen roept naast plezier ook seksuele gevoelens bij <strong>de</strong>jongen op. De tegenstrijdigheid <strong>in</strong> zichzelf is lastig: aan <strong>de</strong> ene kant wil hij laag bij <strong>de</strong> grond (op zijnk<strong>in</strong>dk<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke niveau van beweg<strong>in</strong>gsbehoeftes) en samen en lijfelijk aan het werk, aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kantroept juist <strong>de</strong>ze beweg<strong>in</strong>gsactie eigen fantasieën en angsten op. Vanwege <strong>de</strong>ze dubbele gevoelens is <strong>de</strong>werkvorm hier niet ver<strong>de</strong>r geëxploreerd.Grenzen leren stellenB<strong>in</strong>nen dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> wordt voor dit subdoel vaak <strong>de</strong> werkvorm ‘leren stop te zeggen’gebruikt. Een veel <strong>in</strong>gezette opdracht is: <strong>de</strong> jongere geeft het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van een opdracht aan door stop tezeggen. Deze opdracht kan ook an<strong>de</strong>rsom functioneren: <strong>de</strong> jongere is trots tot het e<strong>in</strong><strong>de</strong> toe volgehou<strong>de</strong>nte hebben zon<strong>de</strong>r stop te zeggen.Als b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapie een werkvorm wordt aangebo<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong> jongere niet graag wil uitvoeren, en hijaangeeft dit niet zo leuk te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n, kan hij leren stop te zeggen. Dit voorval wordt vervolgens gebruiktom een gesprek over nee leren zeggen op gang te brengen. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapie is het bij meer<strong>de</strong>re<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 151


jongeren voorgevallen, dat ze een opdracht niet leuk von<strong>de</strong>n. Het serieus nemen van hun men<strong>in</strong>g lever<strong>de</strong>een positieve ervar<strong>in</strong>g op. De opdracht werd daarna gewijzigd of er werd samen een nieuwe opdrachtgekozen.Ook kan over <strong>de</strong> manier waarop stop gezegd wordt, gereflecteerd wor<strong>de</strong>n en on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n opeffectiviteit. Uit <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst 7 van R.T: Want? Ik ben wel gestopt, he? Ik had het wel <strong>in</strong> <strong>de</strong> gaten…R: JaT: Doe je het op <strong>de</strong> groep <strong>de</strong> laatste tijd, stop zeggen of zeggen wat je niet leuk v<strong>in</strong>dt!?R: Ja, tegen <strong>de</strong> groepsleid<strong>in</strong>g…als ik <strong>de</strong> eerste keer stop zeg luisteren ze niet, maar als ik <strong>de</strong>twee<strong>de</strong> keer stop zeg luisteren ze welT: Waarom stoppen ze <strong>de</strong> eerste keer niet?R: Jaaa, omdat ik dan met een lachend gezicht ga stop zeggen, maar als ik dan met een boosgezicht stop zeg dan stoppen ze welT: Wat goed, dus jij weet eigenlijk wel dat je met een heel vrolijk gezicht mensen je stop danm<strong>in</strong><strong>de</strong>r snel gelovenR:HmmhmEen buitengewone gelegenheid om met grenzen te oefenen doet zich voor als een jongere seksuelegevoelens voor <strong>de</strong> therapeute krijgt. Hij v<strong>in</strong>dt het erg moeilijk hierover te praten en zijn grenzen aan tegeven. Afgesproken wordt dat hij altijd stop kan zeggen als zijn gevoelens hem te veel wor<strong>de</strong>n. Ook kanhij <strong>de</strong> mentor daarbij <strong>in</strong>schakelen. In dit gehele proces houdt <strong>de</strong> therapeute zijn draagkracht <strong>in</strong> <strong>de</strong> gaten,ook door overleg met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>laars. Door mid<strong>de</strong>l van emotiekaartjes kan hij zijn gevoelens en<strong>de</strong> angst dat hij zijn grenzen overschrijdt, on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n brengen.Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk geeft <strong>de</strong>ze jongere aan m<strong>in</strong><strong>de</strong>r bang te zijn gewor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> controle te verliezen. Het stopzeggen, toen <strong>de</strong> therapie te moeilijk werd door <strong>de</strong> overdrachtsgevoelens, heeft hij als positief en nieuwervaren. Daardoor is hij iets beter over zichzelf gaan <strong>de</strong>nken Hij kan het stop zeggen ook buiten <strong>de</strong>therapie toepassen, als hij wil gaan schel<strong>de</strong>n bijvoorbeeld of als hij fysiek meer afstand tot iemand wil.Verstevigen eigen zelfbeeldToegepaste werkvormen zijn hier het maken en vormgeven van een eigen dans of spel, waarbij <strong>de</strong>beweg<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> basis vormen. Vaak wordt genoemd dat <strong>de</strong> jongere hier veel plezier aanbeleeft.Ook het bouwen van een hut is letterlijk en figuurlijk bouwen aan verstevigen van het zelfbeeld, eeneigen plek bouwen en hebben. De jongere kan na het bouwen openlijk vertellen over <strong>de</strong> gedachten engevoelens die hij had, terwijl hij <strong>in</strong> zijn eigen hut zat. Het bouwen op zich wordt leuk en tegelijkertijdmoeilijk gevon<strong>de</strong>n, omdat <strong>de</strong> jongere met zijn eigen gevoelens en gedachten geconfronteerd wordt.Het spiegelen of reflecteren van beweg<strong>in</strong>gsgedrag, geeft bewustzijn over: ‚Hoe beweeg ik en hoe kom ikover?‛. Hierdoor kan het eigen zelfbeeld verdui<strong>de</strong>lijkt wor<strong>de</strong>n. Ook tegengestel<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gskwaliteiten<strong>in</strong>zetten kan hier een bijdrage leveren.152 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


D geeft aan <strong>in</strong> het afsluitend <strong>in</strong>terview geleerd te hebben van het feit dat haar beweg<strong>in</strong>gsgedrag haarbewust is gewor<strong>de</strong>n. Ook bij het teruggeven van haar beweg<strong>in</strong>gsgedrag door <strong>de</strong> therapeute bij <strong>de</strong>verbeeld<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>g (zie ver<strong>de</strong>r bij verbeteren van <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>gsregulatie) heeft ze <strong>de</strong>ze ervar<strong>in</strong>g gehad.Keuzes maken, reflectie van gedrag, uitproberen van i<strong>de</strong>eën, (on)mogelijkhe<strong>de</strong>n ervaren.Dit subdoel wordt <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len besproken, waarbij er b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g een opbouwplaatsv<strong>in</strong>dt.Keuzes makenAl <strong>in</strong> <strong>de</strong> observatiefase kiezen <strong>de</strong> jongeren <strong>in</strong> sessie vijf een eigen werkvorm, die ze ook zelf vormgeven.Bij A wordt daardoor dui<strong>de</strong>lijk dat hij we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>itiatief heeft en moeite heeft eerst te <strong>de</strong>nken en dan tedoen. Hij vond het moeilijk zijn i<strong>de</strong>e vorm te geven en uit te leggen. Als dit niet lukte stapte hij meteenover naar een beken<strong>de</strong> werkvorm. Bij een eigen variatie van badm<strong>in</strong>ton lukt het hem niet <strong>de</strong> regels uit teleggen. De jongere kan meer grip op zijn voorkeuren krijgen door verschillen<strong>de</strong> vormen aan te bie<strong>de</strong>nmet verschillen<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gskwaliteiten: p<strong>in</strong>gpongbal of ballon hard slaan. Diabolo <strong>in</strong> <strong>de</strong> lucht hou<strong>de</strong>n(rustig gecontroleerd) of p<strong>in</strong>gpongen (snel gecontroleerd). Ook kan reflectie plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, waardoor <strong>de</strong>jongere bijvoorbeeld ont<strong>de</strong>kt: ik v<strong>in</strong>d vandaag het rustige spel fijner want ik ben snipverkou<strong>de</strong>n. Op hete<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong> therapie lukt het <strong>de</strong> jongen beter rust te nemen om zijn keuze te be<strong>de</strong>nken. Ook bij hetvormgeven komt hij op nieuwe i<strong>de</strong>eën.Bij D zijn er <strong>in</strong> <strong>de</strong> korte therapieperio<strong>de</strong> doelen verwezenlijkt op het gebied van keuzes maken. Ze heeftervaren dat haar men<strong>in</strong>g uitgediept kan wor<strong>de</strong>n, door <strong>de</strong> voors en tegens van een keuze op een rijtje tezetten. Daarna is <strong>de</strong>ze keuze (stoppen met <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>, overstappen naar dramatherapie)vervolgens gerespecteerd.De jongere leert ont<strong>de</strong>kken dat keuzes maken tijd kost, tijd om na te <strong>de</strong>nken en te on<strong>de</strong>rzoeken wat jeecht wil. Dit komt vooral naar voren bij het zelf be<strong>de</strong>nken van een beweg<strong>in</strong>gsspel met eigen regels. In <strong>de</strong>beg<strong>in</strong>fase kiezen <strong>de</strong> jongeren spontaan en impulsief. Het spel wordt door <strong>de</strong> jongere ondui<strong>de</strong>lijkuitgelegd, <strong>de</strong> regels zijn niet doordacht. Het spel loopt daardoor niet goed. Later <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie is te zien,dat <strong>de</strong> jongeren geleerd hebben meer tijd te nemen, om eerst goed te be<strong>de</strong>nken wat ze precies willen. Hetspel wordt daardoor beter uitgelegd en er kan een spel met dui<strong>de</strong>lijke regels en veel plezier ontstaan.Reflectie van gedragLater <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie kunnen ook danskaarten (Rooyackers, 1994) aangebo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. De jongere kiestspontaan een kaart, die hij bij een bepaald iets v<strong>in</strong>dt passen. De kaart wordt <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g uitgewerkt endaarna v<strong>in</strong>dt er reflectie plaats.Als een jongere veel piekert, zoekt hij eerst een danskaart uit, die bij dit gevoel past. Dit omdat hij moeiteheeft om te vertellen waarover hij piekert. Een jongere koos twee kaarten, van snel naar langzaam en vanbeeld naar beeld. Van beeld naar beeld staat voor hem voor piekeren. Van snel naar langzaamsymboliseer<strong>de</strong> dat hij eerst op een open plek zat, waar meer mocht, hij meer zijn gang kon gaan envrijheid ervoer (zie ver<strong>de</strong>r bij: Emotie).<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 153


Door te spiegelen wordt gedrag van <strong>de</strong> jongere zichtbaar gemaakt, waardoor <strong>de</strong> jongere bijvoorbeeld zietdat hij zich gedraagt alsof hij geen z<strong>in</strong> heeft. Bij het neerkomen van een tafeltennisballetje vanaf hetplafond, reageer<strong>de</strong> <strong>de</strong> jongere met een (voor <strong>de</strong> situatie) overdreven schrikreactie. Deze reactie werd door<strong>de</strong> therapeute gespiegeld en daardoor teruggegeven aan het meisje. Ze wist niet dat ze <strong>in</strong> haarschrikbeweg<strong>in</strong>g veel groter overkwam, dan ze eigenlijk bedoel<strong>de</strong>, bij het neerkomen van eentafeltennisballetje. Dit gegeven wil<strong>de</strong> ze ver<strong>de</strong>r uitwerken. In het afsluitend <strong>in</strong>terview gaf ze aan dit goedonthou<strong>de</strong>n te hebben, ze kon haar beweg<strong>in</strong>g nog helemaal nadoen (ze g<strong>in</strong>g gebukt zitten en zei‚eeeeehhhhhh balletje‛). En ze gaf aan dat het helemaal niet haar bedoel<strong>in</strong>g was zo te doen. Ze voel<strong>de</strong>van b<strong>in</strong>nen veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r schrik dan ze blijkbaar heeft laten zien bij <strong>de</strong> opdracht, want het was maar eenballetje. Ook <strong>de</strong> reflectie van haar gedrag bij <strong>de</strong> verbeeld<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>g (zie reguler<strong>in</strong>g van stemm<strong>in</strong>g) zettehaar aan het na<strong>de</strong>nken. Uit <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst:‚Hetzelf<strong>de</strong> als met op <strong>de</strong> bank met dat w<strong>in</strong>kelen, toen jij zag van dat en dan reageer ik op zo’nmanier terwijl ik <strong>de</strong>nk waarom zou ik zo reageren. Daarom <strong>de</strong>nk ik daar wil ik ook aan gaanwerken, dat ik iets heel an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>nk en op een heel an<strong>de</strong>re manier reageer‛.Uitproberen van je i<strong>de</strong>eën, (on)mogelijkhe<strong>de</strong>n ervarenNadat <strong>de</strong> jongere zicht heeft gekregen op zijn vaardighe<strong>de</strong>n en probleemgedrag kan er gewerkt wor<strong>de</strong>naan het uitproberen van i<strong>de</strong>eën, hoe veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g aan te brengen b<strong>in</strong>nen probleemsituaties. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> kan op eenvoudige wijze door <strong>de</strong> jongere met verschillend gedraggeëxperimenteerd wor<strong>de</strong>n.Na een open gesprek over <strong>de</strong> relaties <strong>in</strong> <strong>de</strong> familie en <strong>de</strong> beïnvloed<strong>in</strong>g door zijn crim<strong>in</strong>ele broer, krijgt A<strong>de</strong> opdracht om beurten <strong>in</strong> een rechte lijn naar <strong>de</strong> overkant te lopen, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r wil je hiervan afhou<strong>de</strong>n. Zokan hij on<strong>de</strong>rzoeken hoe hij het beste zijn eigen weg kan gaan. Hij heeft verschillen<strong>de</strong> manieren vanreageren uitgeprobeerd. De keer daarop moet hij een spreekwoord uitkiezen en kiest dan ‘je rugrechthou<strong>de</strong>n’. In een beweg<strong>in</strong>gsspel wordt het verschil tussen je rug rechthou<strong>de</strong>n of meegevenon<strong>de</strong>rzocht. Hij ont<strong>de</strong>kt, dat je beter niet teveel op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r kunt <strong>in</strong>gaan, want dan wordt <strong>de</strong> reactie van<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r sterker. In een reflecterend gesprek wordt dieper <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong> familieproblematiek: ‚Hoekun je je eigen keuzes maken en je eigen weg v<strong>in</strong><strong>de</strong>n als an<strong>de</strong>ren je steeds een an<strong>de</strong>re kant opduwen?‛Daarna wordt met behulp materialen een familieopstell<strong>in</strong>g gemaakt, eerst door <strong>de</strong> therapeute en <strong>de</strong> weekdaarna door <strong>de</strong> jongere zelf. Materialen wor<strong>de</strong>n neergelegd, symbolisch voor waar ie<strong>de</strong>reen <strong>in</strong> <strong>de</strong> familiestaat. Hierover wordt daarna <strong>in</strong> een gesprek gereflecteerd en <strong>de</strong> gevoelens wor<strong>de</strong>n besproken. A ervaarthoe moeilijk het is je eigen keuzes te maken, als er veel druk van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r uitgaat.In het <strong>in</strong>terview geeft A aan geleerd te hebben stevig te blijven staan, waardoor hij gemakkelijker keuzeskan maken:‚Dan kun je makkelijker je punt maken, je moet je niet zomaar uit het veld laten slaan, dit zijntwee belangrijke d<strong>in</strong>gen die je nodig hebt.‛ (uit het cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview).154 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


6.3.6 Kerngebied EmotieHet hoofddoel van het kerngebied emotie is het beter leren omgaan met emoties. Tevens wordt aandachtbesteed aan het vergroten van <strong>de</strong> regulatie van emoties, gevoelens (eventueel van rouw of trauma) on<strong>de</strong>rogen durven zien en een plek geven. De eventuele traumatische gebeurtenis kan buiten beschouw<strong>in</strong>gblijven. In het limbische systeem zetelen <strong>de</strong> primaire emoties: angst, boosheid (en agressie), verdriet envreug<strong>de</strong>. Dit systeem heeft uitgebrei<strong>de</strong> neurale verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen met <strong>de</strong> basale ganglia, waar emoties engedachten wor<strong>de</strong>n veron<strong>de</strong>rsteld geïntegreerd te wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g (Ritter & Graff Low, 1996; Berrol,2006). <strong>Dans</strong>therapie is gebaseerd op <strong>de</strong>ze theoretische we<strong>de</strong>rzijdse wisselwerk<strong>in</strong>g tussen beweg<strong>in</strong>g enemotie (Ritter & Graff Low, 1996).<strong>Dans</strong>therapie is effectief doordat direct op sensomotorisch en ervar<strong>in</strong>gsniveau het proces wordtaangegaan. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> danstherapie wor<strong>de</strong>n emoties rechtstreeks beleefd. Bij een emotie zoals agressiekan dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> een gestructureer<strong>de</strong> vorm leren <strong>de</strong> gevoelens op een beheersbare maniertot uitdrukk<strong>in</strong>g te brengen (Lewis, 2003; Koshland e.a., 2004). Ook kan danstherapie bijdragen aan hetverkrijgen van zelfcontrole (Koshland e.a., 2004).De structuur van <strong>de</strong> Laban Beweg<strong>in</strong>gsanalyse vormt hierbij <strong>de</strong> basis. Labans (1972) uitgangspunten zijn datbeweg<strong>in</strong>g een expressie is van bewuste en onbewuste gedachten, gevoelens en conflicten en dat <strong>de</strong> mens<strong>in</strong> staat is zijn stijl van communicatie en adaptatie te veran<strong>de</strong>ren door <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g op zowel bewustals onbewust niveau nieuwe ervar<strong>in</strong>gen op te doen. Daarvoor is het nodig dat <strong>de</strong> jongere b<strong>in</strong>nen hetkerngebied zelfbeeld voldoen<strong>de</strong> lichaamsbesef ontwikkeld heeft.Bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van trauma’s kan door spiegelen het gevoel van eenzaamheid verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en <strong>in</strong>beweg<strong>in</strong>gsrituelen iets van <strong>de</strong> pijn oplossen (Levy e.a., 2006). Hier kan een empatische beweg<strong>in</strong>gsrelatieeen eerste vorm van communicatie over het trauma mogelijk maken (Berrol, 2006).WerkwijzenEr kan op verschillen<strong>de</strong> werkwijzen aan dit kerngebied gewerkt wor<strong>de</strong>n: supportief (verbeteren van <strong>de</strong>emotionele aanpass<strong>in</strong>g, emotioneel evenwicht bereiken en ontwikkelen van controlemechanismen vooremoties) ortho(ped)agogisch (ontwikkelen van emotionele vaardighe<strong>de</strong>n), re-educatief (uiten en regulerenvan emoties en het vergroten van <strong>de</strong> frustratietolerantie), palliatief (door het verzachten van emotionelepijn/ rouw) en reconstructief.Vaak v<strong>in</strong>dt een opbouw plaats van <strong>de</strong> ene werkwijze naar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>. Een voorbeeld hiervan is hetwerken met jongere A.A krijgt <strong>in</strong> het werken met familieopstell<strong>in</strong>gen en met spreekwoor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> gelegenheid zijn emotiesrondom <strong>de</strong> familieproblemen, met name rondom zijn crim<strong>in</strong>ele broer, te uiten en op basis hiervan teoefenen met eigen keuzes maken. Dit werken ontstaat vanuit <strong>de</strong> openheid b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapeutischerelatie. Hierbij v<strong>in</strong>dt een opbouw plaats <strong>in</strong> werkwijzen van supportief naar orthopedagogisch en reeducatief.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 155


Subdoelstell<strong>in</strong>genUiten van emotiesVaak blijkt een beweg<strong>in</strong>gsspel uit te nodigen tot een open gesprek, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> jongere zijn emoties kanuiten. Dit gesprek lijkt vaak niet rechtstreeks met <strong>de</strong> activiteit te maken te hebben. Tij<strong>de</strong>ns hockeyontstaat bijvoorbeeld een gesprek over <strong>de</strong> familiegeschie<strong>de</strong>nis, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> emoties richt<strong>in</strong>g een crim<strong>in</strong>elebroer geuit kunnen wor<strong>de</strong>n. Vervolgens wordt dit door <strong>de</strong> therapeute ver<strong>de</strong>r gestructureerd b<strong>in</strong>nen hetsymbolisch weergeven met materialen hoe zijn situatie er op dit moment uitziet. Het eigen verhaal van Amet bijbehoren<strong>de</strong> emoties is door <strong>de</strong> therapeute symbolisch weergegeven met materialen neerleggen <strong>in</strong><strong>de</strong> ruimte, op bepaal<strong>de</strong> plekken, waaruit <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> familiele<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk wordt. De sessiedaarna wordt aan <strong>de</strong> jongere gevraagd dit nu zelf te doen. Hij kan hierover zelf reflecteren, ervaart het alspositief dat hij open <strong>in</strong> gesprek gegaan is en geeft aan daar zelf beter van te kunnen wor<strong>de</strong>n, als hij meerover zichzelf te weten komt. Na bijeenkomst 9 waar<strong>in</strong> hij hier dieper op <strong>in</strong>gaat, geeft hij aan dat dat nietecht leuk is, dat hij <strong>de</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen liever wil vergeten.Met spreekwoor<strong>de</strong>n wordt gekozen hoe hij zich daarbij voelt, hij kiest ‘uit je dak gaan’. Dit wordt <strong>in</strong>beweg<strong>in</strong>g omgezet, door hoepels omhoog te gooien. Hij schrikt zelf als dit ongecontroleerd wordt enont<strong>de</strong>kt dat dit niet veilig is.Naast spreekwoor<strong>de</strong>n kunnen ook danskaarten (Rooyackers, 1994) aangebo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n om emotiesgeka<strong>de</strong>rd te on<strong>de</strong>rzoeken en te uiten. De jongere kiest spontaan een kaart, die hij bij een bepaald ietsv<strong>in</strong>dt passen. De kaart wordt <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g uitgewerkt en daarna v<strong>in</strong>dt er reflectie plaats. Als een jongereveel piekert, zoekt hij eerst een danskaart uit, die bij zijn gevoel past. Dit omdat hij moeite heeft om tevertellen waarover hij piekert.Wanneer aangesloten wordt bij het beweg<strong>in</strong>gsniveau van <strong>de</strong> jongere, kunnen daardoor bijbehoren<strong>de</strong>emoties naar boven komen. Zo wordt koprollen aangebo<strong>de</strong>n als blijkt dat een jongere graag laag bij <strong>de</strong>grond beweegt. Het zelf kiezen van een beweg<strong>in</strong>gsactiviteit kan ook een start zijn voor het uiten van <strong>de</strong>aanwezige emotie. Zo kiest R het kegelspel <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> situatie: hij komt moe en lusteloos b<strong>in</strong>nen,zegt dat er niets aan <strong>de</strong> hand is, waarna hij vervolgens mid<strong>de</strong>ls een kegelactiviteit met een woest gezichten bijzon<strong>de</strong>r veel kracht zijn boosheid uit. Hij heeft door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsopdracht uit<strong>in</strong>gkunnen geven aan gevoel dat er niet mag zijn. Hij benoemt zelf, dat hij op zijn kamer gaat huilen als hijlanger stilstaat bij <strong>de</strong> eigen gevoelens. Na het kegelen is R erg <strong>in</strong> zichzelf gekeerd, R schrijft wat op,wisselt een blik met <strong>de</strong> therapeute wat voldoen<strong>de</strong> blijkt ter afsluit<strong>in</strong>g.Een opdracht wordt steeds moeilijker gemaakt, waardoor irritatie ontstaat. De jongere is wel of niet <strong>in</strong>staat <strong>de</strong>ze irritatie a<strong>de</strong>quaat te uiten. Een voorbeeld hiervan is: een tennisbal overgooien, overstuiteren,<strong>de</strong> een gooit en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r stuitert, een keer gooien en een keer stuiteren, stuiteren en tegelijk het alfabetopzeggen, stuiteren en ie<strong>de</strong>r om <strong>de</strong> beurt een letter laten opzeggen, hetzelf<strong>de</strong> maar het volume van <strong>de</strong>an<strong>de</strong>r overnemen. Door <strong>de</strong> opdracht <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e stappen moeilijker te maken kon <strong>de</strong> jongere ervaren watgemakkelijk gaat en wat moeilijk is. De jongere herkent hierdoor oplopen<strong>de</strong> irritatie.Ondanks dat D slechts korte tijd therapie heeft gehad, is er ruimte voor het uiten van gevoelens geweest,zowel <strong>in</strong> gesprekken als b<strong>in</strong>nen het medium. Ook is er ruimte geweest om haar boosheid te uiten, tot aanweglopen toe. Opvallend is dat <strong>de</strong>ze jongere aangeeft, dat haar problemen op het vlak van a<strong>de</strong>quaat156 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


emoties uiten liggen, maar ze ziet geen mogelijkheid dit b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> aan tepakken. Ook het behan<strong>de</strong>ldoel, waarmee ze aangemeld is, a<strong>de</strong>quaat reguleren van spann<strong>in</strong>gen enemoties, past eigenlijk goed b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze vorm van vaktherapie. Haar afkeer van beweg<strong>in</strong>g is hier te sterkgebleken.Bij R spitst het werken met emoties zich toe op <strong>de</strong> gevoelens die hij ervaart voor <strong>de</strong> therapeute. Hij heeftb<strong>in</strong>nen het therapeutische klimaat van <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g voldoen<strong>de</strong> veiligheid om zich te uiten. Meton<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mentor lukt het, zijn gevoelens ook naar <strong>de</strong> therapeute te uiten. Daarna kan ergewerkt wor<strong>de</strong>n aan grenzen stellen aan zijn daarmee samenhangend gedrag.Bij een beweg<strong>in</strong>gsopdracht gebeurt het volgen<strong>de</strong>: R rolt erg dicht naar <strong>de</strong> therapeute en lijkt fysiek een(seksueel?) een prettig gevoel te krijgen bij het rollen en duiken. Het contact dat hij maakt is respectvol ena<strong>de</strong>quaat, maar lichaamssignalen als een rood hoofd, een bepaal<strong>de</strong> ontspannen<strong>de</strong> glimlach doenfantasieën vermoe<strong>de</strong>n.Het uiten van <strong>de</strong>ze emoties gebeurt met behulp van reflectie door een emotiekaartje te kiezen. Hierdoorkan hij zijn gevoel uiten en ook zijn angst dat hij te ver gaat.In het cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview geeft hij aan dat <strong>de</strong>ze gevoelens veran<strong>de</strong>rd zijn, hij ervaart nu blijdschap<strong>in</strong> plaats van seksuele gevoelens. Ook is hij blij dat er geen grensoverschrijd<strong>in</strong>gen hebbenplaatsgevon<strong>de</strong>n. Hij wil doorgaan met <strong>de</strong> therapie.Voor <strong>de</strong>ze jongen, die opgegroeid is <strong>in</strong> een klimaat zon<strong>de</strong>r veel grenzen op seksueel gebied, is dit eenwaar<strong>de</strong>volle ervar<strong>in</strong>g, die waarschijnlijk bij zal dragen aan <strong>de</strong> verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>lictfactoren.Het werken met contrasten kan ook een on<strong>de</strong>rzoek zijn naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> emoties die <strong>de</strong> jongereervaart bij <strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g van twee contrasteren<strong>de</strong> gegevens: druk en rustig, positief ennegatief. De ruimte wordt hierbij <strong>in</strong> tweeën ge<strong>de</strong>eld waarbij elke helft voor een contrasteren<strong>de</strong> zij<strong>de</strong> staat.B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze helft van <strong>de</strong> ruimte kan een zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> tegenstell<strong>in</strong>g geëxploreerd wor<strong>de</strong>n. De an<strong>de</strong>re helftkan on<strong>de</strong>rzocht en geuit wor<strong>de</strong>n, als overgestoken wordt naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re helft van <strong>de</strong> ruimte.Vaak blijkt dat emoties snel geuit wor<strong>de</strong>n als b<strong>in</strong>nen spel of spiegelen een gevoel van saamhorigheidontstaat. Bij een jongere is al snel b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> observatiefase een start gemaakt met spiegelen (wisselen vanmateriaal b<strong>in</strong>nen speedbadm<strong>in</strong>ton, waarbij <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gskwaliteiten van <strong>de</strong> jongere gespiegeld wor<strong>de</strong>n).De vertrouwensband verdiept zich, <strong>de</strong> jongere vertelt over gebeurtenissen van <strong>de</strong> afgelopen week en kandaarbij voor het eerst ook zijn gevoel verwoor<strong>de</strong>n. Ook na het samenspel blijkt vaak dat <strong>de</strong> jongere oververtrouwelijke zaken gaat praten. Ook bij ongemotiveer<strong>de</strong> jongeren is openheid na een samenspel gezien,bijvoorbeeld bij <strong>de</strong> plotsel<strong>in</strong>ge bekentenis te automutileren.Verbeteren van <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>gsregulatieBij het ongemotiveer<strong>de</strong> meisje wordt een verbeeld<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gezet, waarbij zij zich bewust kanwor<strong>de</strong>n van haar lichamelijke reacties en zich daardoor wellicht bewust kan wor<strong>de</strong>n wat dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>kan betekenen voor het jezelf <strong>in</strong> emotie uitdrukken.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 157


De werkvorm is zittend aan <strong>de</strong> kant. Stel je voor: je lievel<strong>in</strong>gsw<strong>in</strong>kel en een w<strong>in</strong>kel waar je nooit komt,omdat je <strong>de</strong>ze w<strong>in</strong>kel vreselijk v<strong>in</strong>dt. Stel je nu voor je draagt een outfit van je lievel<strong>in</strong>gsw<strong>in</strong>kel, daarnadraag je een outfit van <strong>de</strong> vreselijke w<strong>in</strong>kel. Dan v<strong>in</strong>dt reflectie plaats over haar houd<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> tweeoutfits. De therapeute benoemt het verschil <strong>in</strong> lichaamshoud<strong>in</strong>g, waargenomen spann<strong>in</strong>g en a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g.Er was een dui<strong>de</strong>lijk verschil <strong>in</strong> waar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> twee outfits <strong>in</strong> haar houd<strong>in</strong>g. De jongere stapt niet100% <strong>in</strong> <strong>de</strong> verbeeld<strong>in</strong>g, lijkt <strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>g raar te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Zij hoort wel aan wat vervolgens zichtbaar is <strong>in</strong>haar houd<strong>in</strong>g. De volgen<strong>de</strong> sessie krijgt ze het aanbod hierop ver<strong>de</strong>r te werken, dit wil ze niet. In hetlaatste <strong>in</strong>terview geeft ze aan dat ze zich wel bewust gewor<strong>de</strong>n is van haar houd<strong>in</strong>g, zodat <strong>de</strong>ze opdrachtuite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk meer van toepass<strong>in</strong>g is op het subdoel: reflectie van gedrag (zie aldaar).Verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g en zelfcontrole, vergroten van <strong>de</strong> frustratietolerantie, verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>impulsiviteitNadat <strong>de</strong> jongere zijn eigen lichaamssignalen heeft leren herkennen en zijn emoties heeft lerengewaarwor<strong>de</strong>n, kan aan verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g gewerkt wor<strong>de</strong>n. Vaak gebeurt dit aan <strong>de</strong> handvan samenwerk<strong>in</strong>gsopdrachten, waarbij aan bod komt hoe je je lichaam <strong>in</strong>zet, of je stevig staat, of je jerust kunt bewaren en of je controle kunt hou<strong>de</strong>n over je kracht<strong>in</strong>zet. Oefen<strong>in</strong>gen hierbij zijn: elkaar uit hetevenwicht duwen, bij elkaar proberen <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r aan te raken, waarbij je mag afweren en waarbij je jearmen tegen elkaar aanhoudt. En ook: elkaars polsen vasthou<strong>de</strong>n en bij elkaar proberen <strong>de</strong> knie aan tetikken, stevig staan en op elkaar leunen en trappen tegen een stootkussen.Een voorbeeld van een opbouw b<strong>in</strong>nen dit subdoel is het volgen<strong>de</strong>. De jongere ont<strong>de</strong>kt dat hij ook drukwordt als <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r druk gedrag vertoont. Als hij druk is, kan hij niet meer goed na<strong>de</strong>nken en wordt hijimpulsiever. Hieruit komt als leerdoel voort: Hoe kun je meer bij jezelf blijven en je niet zo latenbeïnvloe<strong>de</strong>n? In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> sessie wordt <strong>de</strong> ruimte <strong>in</strong> tweeën ge<strong>de</strong>eld, <strong>in</strong> een helft wordt druk bewogenen on<strong>de</strong>rzoekt <strong>de</strong> jongere wat voor hem druk betekent (veel gelui<strong>de</strong>n om hem heen, iemand slaat ofschopt hem). De an<strong>de</strong>re helft staat voor rustig (alleen zijn, n<strong>in</strong>tendo spelen). De jongere kan ervaren wateen drukke en rustige omgev<strong>in</strong>g met hem doet, en hij ontvangt feedback op zijn beweg<strong>in</strong>gsgedrag.Daarna gaat <strong>de</strong> een druk bewegen met een bal, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r probeert het eigen tempo te hou<strong>de</strong>n. De jongerekan daarna benoemen wat hem heeft geholpen om niet mee te gaan <strong>in</strong> het drukke gedrag van <strong>de</strong>therapeute. Ook hier wordt feedback gegeven op zijn gedrag. De jongere kan aangeven dat hij zelf voeltdat hij drukker wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> drukke omgev<strong>in</strong>g. Bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>g ont<strong>de</strong>kt hij dat het helpt om zichgoed op zichzelf en op <strong>de</strong> bal te concentreren. Hij geeft aan dat dit ook <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re situaties zou kunnenhelpen.Dan wordt <strong>de</strong> opdracht veran<strong>de</strong>rd: met boksbeweg<strong>in</strong>gen en daarna met stokken wordt een opbouw <strong>in</strong>tempo en kracht gemaakt. De jongere stemt hierbij automatisch af op <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapeute. Hijkan goed zijn concentratie en rust bewaren en geeft aan dat hij merkt dat het hem goed lukt, omdat hijzich op zichzelf concentreert.De opdracht wordt vervolgens: <strong>de</strong> een blijft rustig staan, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r probeert hem af te lei<strong>de</strong>n, weg teduwen enz. De jongen kan rustig blijven als hij zich op zijn a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g en op stevig staan concentreert.In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> sessie blijft <strong>de</strong> een stil staan en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r probeer af te lei<strong>de</strong>n met beweg<strong>in</strong>gen en geluid.Dit wordt later uitgebreid met duwen. On<strong>de</strong>rzocht wordt hier op welke manieren je kunt reageren: terug158 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


duwen, weglopen, stoer weglopen, verlegen weglopen en welke reacties hierop volgen (<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r metrust laten, blijven duwen, achter <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r aanlopen). Het on<strong>de</strong>rzoeken van acties en reacties op rustigblijven of uit je concentratie raken, net zoals reacties op het op verschillen<strong>de</strong> manieren weglopen, lijkt <strong>de</strong>jongeren dui<strong>de</strong>lijkheid te geven over hoe iets overkomt en wat het uitlokt.Uit <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst :T: En hoe was dat met het duwen en weglopen want ik had toen een paar voorbeel<strong>de</strong>n gegeven,wat is <strong>de</strong> beste manier?C: Gewoon effe aankijken en daarna gewoon weglopenT: Ja en welke an<strong>de</strong>re manieren had ik ook voorgedaan dan?C: Sip weglopen en stoer weglopenT: Of blijven staan was er ook nog eentjeC: Oja blijven staanT: Welke reactie krijg je daarbij dan?C: Waarbij?T: Als je sip wegloopt wat doet <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r dan?C: Die stopt dan want die v<strong>in</strong>dt het zieligT: En als je stoer wegloopt?C: Dan <strong>de</strong>nk ik wel dat die doorgaatT: En als je blijft staan?C: Dan gaat die ook doorSpann<strong>in</strong>g regulerenMet behulp van Laban Beweg<strong>in</strong>gsanalyse kan <strong>de</strong> jongere leren zijn spann<strong>in</strong>g te reguleren. Er kan gewerktwor<strong>de</strong>n met behulp van een spann<strong>in</strong>gsthermometer, waardoor <strong>de</strong> jongere gradaties <strong>in</strong> spann<strong>in</strong>g leertervaren en <strong>de</strong>ze daarna leert bewust <strong>in</strong> te zetten. Daardoor kan hij bewust leren spann<strong>in</strong>g af te bouwen.In <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> wordt <strong>de</strong>ze werkvorm veel <strong>in</strong>gezet, maar bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksjongerengebeur<strong>de</strong> dit niet. De werkvorm wordt hier genoemd omdat hij veel toegepast wordt, maar er kan hierhelaas dus geen reflectie over plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.Hier wor<strong>de</strong>n voorbeel<strong>de</strong>n gegeven van vormen van spann<strong>in</strong>gsregulatie, die wel zijn toegepast. Met eenpittenzakje spelen tij<strong>de</strong>ns een moeilijk gesprek helpt <strong>de</strong> jongere zijn spann<strong>in</strong>g te reguleren. Een an<strong>de</strong>revorm is met verschillen<strong>de</strong> materialen slaan, waardoor verschillen<strong>de</strong> kwaliteiten geoefend wor<strong>de</strong>n. Hardslaan met een p<strong>in</strong>gpongbal of met een ballon geeft een totaal an<strong>de</strong>r effect. De jongere ont<strong>de</strong>kt wat hijprettig v<strong>in</strong>dt, dit wordt op heel concrete manier dui<strong>de</strong>lijk. Ook kan <strong>de</strong> jongere ont<strong>de</strong>kken, wat hem helptzijn boosheid te luchten.Een an<strong>de</strong>re oefen<strong>in</strong>g is ballen tegen <strong>de</strong> muur gooien, waarbij <strong>de</strong> een <strong>in</strong> hetzelf<strong>de</strong> tempo blijft gooien en <strong>de</strong>an<strong>de</strong>r van tempo wisselt. Als <strong>de</strong> bal af en toe scheef wordt gegooid en <strong>de</strong> baan van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r kruist is hetmoeilijk om bij jezelf te blijven en je op jezelf te concentreren. Hierdoor ontstaat een spel <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r terug tewillen uitdagen. De betreffen<strong>de</strong> jongen heeft geleerd zich hierbij op zichzelf te concentreren en zo rustigte blijven.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 159


Boosheid kanaliserenB<strong>in</strong>nen beweg<strong>in</strong>gsspel kan boosheid gekanaliseerd wor<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld met kegelen. De therapeute isstructurerend aanwezig, bewaakt hiermee tevens <strong>de</strong> veiligheid. Als R het kegelspel heeft gekozen, blijktzijn kracht tij<strong>de</strong>ns het gooien steeds ver<strong>de</strong>r toe te nemen. Het spel start vanuit een activeren<strong>de</strong> sfeer,waar<strong>in</strong> hij zich sociaal opstelt. Dit veran<strong>de</strong>rt <strong>in</strong> steeds meer uitdagen met tussendoor zuchten en blazen.R kan wanneer dit gestructureerd wordt gericht op kegels, zijn boosheid wat kanaliseren en lucht gevenaan teleurstell<strong>in</strong>gen rondom het gemis van zijn vriend<strong>in</strong>. Uit <strong>de</strong> procesevaluatie van sessie 3:‚Zichtbaar is <strong>de</strong> lad<strong>in</strong>g die er naar boven komt tij<strong>de</strong>ns het gooien. Hij zegt teleurgesteld te zijnen boos omdat hij geen contact met zijn vriend<strong>in</strong> kan opnemen. We spreken af dat hij door maggooien en we <strong>de</strong> wedstrijd loslaten. Als therapeute ga ik bij <strong>de</strong> kegels zitten om <strong>de</strong>ze na elke gooirecht te kunnen zetten. R kan gericht op <strong>de</strong> kegels zijn boosheid wat kanaliseren en lucht gevenaan zijn teleurstell<strong>in</strong>g. Hij heeft mid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsopdracht uit<strong>in</strong>g kunnen geven aan eengevoel dat er niet mag zijn. Na dit spel is hij <strong>in</strong> staat zijn gevoelens op te schrijven.‛Uit <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst van sessie 3:R: Ja, een saai spelT: Vond je het een saai spel?R: Ja omdat ik zo boos was.Omdat ik me niet goed voel<strong>de</strong>.R vertelt openlijk over zijn eigen slachtofferschap, misbruikverle<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> eigen <strong>de</strong>licten, maar wil ditniet op band. Dus <strong>de</strong> geluidsopnames gaan uit. Waarna we na een poos <strong>de</strong> opnames weer kunnenvervolgen:T: En wat hebben we toen veran<strong>de</strong>rd aan het kegelspel?R: Dat ik mijn boosheid toen mocht gooienT: En vond je dat onprettig of prettig?R: PrettigT: En heb je er dan iets van geleerd?R: Nee…ik leer niet zo snelDui<strong>de</strong>lijk wordt dat het spel ervoor zorgt dat zijn boosheid op een gestructureer<strong>de</strong> manier veilig geuitkan wor<strong>de</strong>n en hij daarna open over zijn gevoel kan praten.Gevoelens (waaron<strong>de</strong>r rouw/trauma) on<strong>de</strong>r ogen durven zien en een plek geven waarbij <strong>de</strong> traumatische gebeurteniszelf buiten <strong>de</strong> focus kan blijvenB<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> kunnen gevoelens naar boven komen die met traumatischeervar<strong>in</strong>gen te maken hebben. Al naar gelang <strong>de</strong> draagkracht van <strong>de</strong> jongere wordt er met <strong>de</strong>ze gevoelensgewerkt, meestal richt<strong>in</strong>g <strong>de</strong> toekomst.Bij A werd <strong>de</strong> relatie met zijn crim<strong>in</strong>ele broer b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapie op verschillen<strong>de</strong> facetten on<strong>de</strong>rzocht:Internetfilmpjes kijken waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> broer van <strong>de</strong> jongere rapt, om gevoelens voor <strong>de</strong> broer bespreekbaar te160 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


maken. Daarna een bijpassend spreekwoord kiezen: ‘uit je dak gaan’ kiest hij voor zichzelf, ‘stilte voor <strong>de</strong>storm’ voor zijn broer. Dit laatste komt er fluisterend uit.In een van <strong>de</strong> laatste sessies wordt <strong>de</strong> familieproblematiek uitgewerkt: Er wordt een touw <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>nvan <strong>de</strong> zaal gelegd, <strong>de</strong> ene kant staat voor ’iets ergs gedaan’, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant voor ‘niets ergs gedaan’. Dejongen on<strong>de</strong>rzoekt <strong>in</strong> dit beweg<strong>in</strong>gsspel waar hij zelf staat, waar zijn broer en va<strong>de</strong>r staan. Hij ervaart <strong>de</strong>druk die er van zijn crim<strong>in</strong>ele va<strong>de</strong>r en broer uitgaat en ont<strong>de</strong>kt dat hij niet weet hoe zich daartegen teverweren. Hij <strong>de</strong>nkt er nu an<strong>de</strong>rs over, wil hier niet meer <strong>in</strong> meegaan, maar ziet ook <strong>de</strong> onmacht vanbijvoorbeeld zijn moe<strong>de</strong>r. Hij geeft aan het zwaar te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n, hij wil <strong>de</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen liever vergeten.Door verkeer<strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen te doen is A gesloten geplaatst, hier gaat alles langzaam, hoewel het volgens hemnog erger kan zoals zijn broer die <strong>in</strong> een jeugdgevangenis zit. De jongere vertelt dat hij ook erge d<strong>in</strong>genheeft gedaan en daarvoor nooit gepakt is. Hij wil niet vertellen wat dit is.De danskaart die A heeft uitgekozen, van snel naar langzaam, wordt meegenomen <strong>in</strong> het overspelen van<strong>de</strong> <strong>in</strong>diaca, een shuttle, die met <strong>de</strong> hand gespeeld wordt, waarbij er wissel<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n gemaakt <strong>in</strong> hetvan snel naar langzaam en weer naar snel overspelen.Uit <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst:C: Die kaarten, over uh hoe ik me voel, hoe ik me soms….. die van beeld naar beeld g<strong>in</strong>g overpiekeren en die van snel naar langzaam was dat ik, ja dat ik het eerst goed had, maar het hadverpest voor mezelf.T: En dat het langzaam gaat hier hè?C: JaDe jongere herkent van zichzelf dat hij ongeduldig wordt als er langzaam wordt overgespeeld. Hij geeftaan een voorkeur te hebben voor snelheid, omdat dit betekent meer spann<strong>in</strong>g en uitdag<strong>in</strong>g.6.3.7 DiscussieAfsluiten<strong>de</strong> procesevaluatie met on<strong>de</strong>rzoekstersHet on<strong>de</strong>rzoeksdocument is doorgesproken met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksters. Waar nodig is het documentaangevuld met aanvullen<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie. De co<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en presentatie van <strong>de</strong> casussen wer<strong>de</strong>n akkoordbevon<strong>de</strong>n.De on<strong>de</strong>rzoeksters geven bei<strong>de</strong>n aan veel geleerd te hebben van <strong>de</strong> participatie <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek. Bei<strong>de</strong>nhebben meer bagage gekregen, <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g voelt als een steun <strong>in</strong> <strong>de</strong> rug, een rugzak waaruit geputkan wor<strong>de</strong>n.De on<strong>de</strong>rzoekster uit Zetten geeft expliciet aan dat dit ervoor gezorgd heeft dat ze zich b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>therapieën flexibeler durft op te stellen. Ze heeft meer vertrouwen dat ze <strong>de</strong> problematiek ter plekke kanka<strong>de</strong>ren en een passen<strong>de</strong> werkvorm kan v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Daarnaast hebben <strong>de</strong> therapieën meer diepganggekregen. Met name op het gebied van het werken met emoties durft ze ver<strong>de</strong>r te gaan en <strong>de</strong> jongeremeer te stimuleren, <strong>de</strong> emotie te laten komen.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 161


Voor <strong>de</strong> therapeute uit Zetten geldt, dat ze het beschrijven van <strong>de</strong> therapie ook als zeer leerzaam heeftervaren. Het heeft haar bewust gemaakt van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stappen, die ze <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie genomenheeft. Daarnaast was het behulpzaam dat iemand <strong>de</strong> verslagen meegelezen heeft (<strong>de</strong> projectlei<strong>de</strong>r van hetRAAK-on<strong>de</strong>rzoek) en ze <strong>in</strong>dien nodig om feedback kon vragen.Bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksters geven aan dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksperio<strong>de</strong> erg kort geweest is. Daardoor is heton<strong>de</strong>rzoek erg afhankelijk geweest van het aanbod van jongeren <strong>in</strong> een korte tijdsspanne. Ook kondaardoor een therapie niet tot het e<strong>in</strong><strong>de</strong> toe gevolgd wor<strong>de</strong>n, omdat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksperio<strong>de</strong> afgelopenwas.Daarnaast is het aanbod van cliënten daardoor niet geheel en al representatief geweest. In Rekken isslechts een jongere on<strong>de</strong>rzocht, die toevallig verliefd werd op <strong>de</strong> therapeute. Deze gebeurtenis heeft <strong>de</strong>therapie zodanig beïnvloed, dat er geen normale vorm van therapie mogelijk is geweest.In Zetten zijn er ook m<strong>in</strong> of meer toevallig veel problemen met <strong>de</strong> motivatie geweest. Ook dit is nietrepresentatief. Helaas is daardoor een van <strong>de</strong> vier jongeren voortijdig gestopt met <strong>de</strong> therapie. Ook nietrepresentatief is, dat dit een meisje betrof, vaak wordt aan meisjes <strong>in</strong>tensieve dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>gegeven.Het verwerken van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksresultatenGebleken is dat met vijf <strong>de</strong>elnemers, waarvan er twee slechts korte tijd hebben <strong>de</strong>elgenomen, afgewekenmoest wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> oorspronkelijke opzet, waarbij alles b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n geco<strong>de</strong>erd zouwor<strong>de</strong>n. Motivatie speel<strong>de</strong> zoals gezegd bij enkele therapieën <strong>de</strong> hoofdrol.Enkele therapieën zijn erg specifiek gewor<strong>de</strong>n waardoor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>kerngebie<strong>de</strong>n heenliep. Meermalen heeft daardoor een werkvorm doelstell<strong>in</strong>gen van zowel zelfbeeld alsemotie <strong>in</strong> zich. Dit is <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat elke therapie afzon<strong>de</strong>rlijk kort beschreven is, omdat hierdoor <strong>de</strong>samenhang en opbouw <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sessies bewaard gebleven is.On<strong>de</strong>rzoeksresultatenDui<strong>de</strong>lijk is gewor<strong>de</strong>n dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> aanvangsfase er veel aandacht besteed wordt aan <strong>de</strong> opbouw van <strong>de</strong>therapeutische relatie. Spiegelen komt daarbij als belangrijke metho<strong>de</strong> naar voren. Dit wordt ook bevestigddoor het <strong>de</strong>elon<strong>de</strong>rzoek van Loenen (2010). Omdat <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> subtiel <strong>in</strong>gezet dient te wor<strong>de</strong>n,reflecteren <strong>de</strong> jongeren hier niet rechtstreeks op. De doeltreffendheid wordt eer<strong>de</strong>r aangetoond door hetfeit dat er snel openheid bereikt werd bij een aantal jongeren. Ook aan <strong>de</strong> motivatie heeft spiegelen zijnbijdrage geleverd, hoewel het ook hier niet rechtstreeks aan te tonen valt.Het valt op dat na het samen spelen van een spel <strong>de</strong> jongeren zich <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> gevallen geopendhebben. Het spelen van het spel werd <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen door hen als plezierig ervaren. Ook is er vaakplezier waargenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gezichtsuitdrukk<strong>in</strong>g.Opvallend is, dat <strong>in</strong> een aantal gevallen afgeweken is van <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>. <strong>Dans</strong><strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>blijkt een flexibele vorm van therapie te zijn, waarb<strong>in</strong>nen het goed mogelijk is op <strong>de</strong>actuele problematiek <strong>in</strong> te spelen, <strong>in</strong>dien nodig. In twee casussen heeft <strong>de</strong> jongere problemen laten zien,die direct met <strong>de</strong>licthan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen te maken hebben. Dan is het gewenst dat <strong>de</strong> therapeute daar op <strong>in</strong> kan162 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


spelen. In het geval van <strong>de</strong> jongen die verliefd werd op <strong>de</strong> therapeute, was seksueel grensoverschrij<strong>de</strong>ndgedrag <strong>de</strong> grondslag van zijn veroor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Deze therapie heeft hem <strong>de</strong> gelegenheid gegeven <strong>de</strong> grenzenvan seksueel toelaatbaar gedrag te on<strong>de</strong>rzoeken. Ook <strong>de</strong> jongere die zijn familieomstandighe<strong>de</strong>n<strong>in</strong>bracht, waardoor hij beïnvloed werd richt<strong>in</strong>g crim<strong>in</strong>aliteit, heeft dit probleem <strong>in</strong> een daarop aangepastetherapie kunnen on<strong>de</strong>rzoeken. Ook hier is <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong>lictmatig han<strong>de</strong>len dui<strong>de</strong>lijk. De werkvormendie hier zijn toegepast, zoals het werken met familieopstell<strong>in</strong>gen, zijn een mengel<strong>in</strong>g van doelen uit <strong>de</strong>kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld en emotie. De jongen geeft aan geleerd te hebben hoe hij zich op zichzelf kanconcentreren en zich m<strong>in</strong><strong>de</strong>r door an<strong>de</strong>ren kan laten beïnvloe<strong>de</strong>n. Het leren letten op zijn eigenlichaamssignalen speelt hierbij een grote rol.ZelfbeeldBij het kerngebied zelfbeeld is realistischer naar je eigen vaardighe<strong>de</strong>n en probleemgedrag leren kijken eensubdoel, waaraan bij meer<strong>de</strong>re jongeren gewerkt is. Leren letten op eigen lichaamssignalen, bijvoorbeelda<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g, is hier <strong>in</strong>gezet en door <strong>de</strong> jongeren als effectief ervaren.Dit leren letten op eigen lichaamssignalen kan <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns verschillen<strong>de</strong> werkvormen. Dekeuze kan met <strong>de</strong> <strong>in</strong>teresse of het leerdoel van <strong>de</strong> jongere verband hou<strong>de</strong>n. De an<strong>de</strong>r uit evenwichtproberen te brengen wordt veel gebruikt.Grenzen leren stellen is eveneens veel als subdoel genoemd. Leren stop te zeggen is een werkvorm, leren<strong>de</strong> grenzen van <strong>de</strong> omgang met <strong>de</strong> therapeute te respecteren is een diepgaan<strong>de</strong>re vorm van therapiegeweest <strong>in</strong> een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Hutten bouwen, kaartjes kiezen om <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> gevoelens te ka<strong>de</strong>ren enverplaats<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapie zijn hier <strong>in</strong>gezet. Verstevigen van het eigen zelfbeeld komt als doel naar voren,als uitwerk<strong>in</strong>g van spiegelen, bijvoorbeeld <strong>in</strong> het maken van een eigen dans of het reflecteren van gedragdoor <strong>de</strong> therapeute. Ook hier wordt aangegeven dat er door reflectie geleerd is. Een jongere geeftdui<strong>de</strong>lijk aan dat ze niet wist, dat ze zich op een bepaal<strong>de</strong> manier gedroeg.Keuzes maken is een doel, waarmee b<strong>in</strong>nen dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> heel concreet gewerkt wordt.Jongeren maken zelf een spel met spelregels en materialen. Het is dui<strong>de</strong>lijk dat dit geleerd dient tewor<strong>de</strong>n. Als het impulsief gebeurt, valt het hele spel <strong>in</strong> het water.EmotieBij het kerngebied emotie is het uiten van emoties een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el. Dit gebeurt zowel tij<strong>de</strong>ns alsna <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsactiviteit, wanneer er een goe<strong>de</strong> band tussen <strong>de</strong> therapeute en <strong>de</strong> jongere is ontstaan.Ook wor<strong>de</strong>n symbolen <strong>in</strong>gezet om emoties te gaan uiten (spreekwoor<strong>de</strong>n of danskaarten kiezen). Ditblijkt effectief te zijn, <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g wordt hierbij bereikt.Bij <strong>de</strong> jongen die verliefd werd op <strong>de</strong> therapeute zijn veel gesprekjes gevoerd, al dan niet naar aanleid<strong>in</strong>gvan een opdracht. De opdracht een hut bouwen is hiervan een voorbeeld. Hij heeft hierdoor kunnenervaren dat het <strong>in</strong> een veilige sfeer mogelijk is over <strong>de</strong>ze gevoelens te praten.Ook het ver<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> zaal <strong>in</strong> twee <strong>de</strong>len, waarbij elk <strong>de</strong>el staat voor een tegengesteld gevoel, is <strong>in</strong> eenaantal gevallen als werkvorm toegepast. Voorbeel<strong>de</strong>n zijn: druk-rustig, crim<strong>in</strong>eel-niet crim<strong>in</strong>eel, positief-<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 163


negatief. Ook hier is het uiten van <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> gevoelens gelukt, zodat <strong>de</strong>ze werkvorm effectiefgenoemd mag wor<strong>de</strong>n.Bij het subdoel verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n veel partneroefen<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>gezet, waarbij <strong>de</strong> jongere<strong>in</strong> direct lichaamscontact ervaart wat er nodig is om <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g te bewaren. Zich goed op zichzelfconcentreren, al dan niet <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een lichaamssignaal, wordt hier veel genoemd. Problemenb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met an<strong>de</strong>ren komen hier vanzelfsprekend tegelijkertijd mee naar boven. Spann<strong>in</strong>greguleren is een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g. De spann<strong>in</strong>gsthermometer wordt hierbijveel <strong>in</strong>gezet, maar toevallig niet bij <strong>de</strong>ze jongeren.Rouw en trauma gevoelens on<strong>de</strong>r ogen zien, is een subdoel dat wel aan bod is gekomen. Bij sommigejongeren zij<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gs, bijvoorbeeld <strong>in</strong> het vertellen over <strong>in</strong>cest, bij an<strong>de</strong>ren kon dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el ver<strong>de</strong>ruitgediept wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> gestructureer<strong>de</strong> werkvormen, toegesne<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> specifieke situatie. Bijvoorbeeldrap-muziek horen, om een gevoel richt<strong>in</strong>g een crim<strong>in</strong>ele broer naar boven te halen, familieopstell<strong>in</strong>g om<strong>de</strong> traumatische gevoelens zichtbaar te maken en een plek te geven.164 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Hoofdstuk 7KWANTITATIEF EFFECTONDERZOEKHenk Smeijsters en Ingrid Can<strong>de</strong>l7.1 Inleid<strong>in</strong>gIn Hoofdstuk 6 zijn <strong>de</strong> kwalitatieve resultaten besproken. Dit hoofdstuk geeft <strong>de</strong> resultaten weer van <strong>de</strong>voor- en namet<strong>in</strong>gen.7.1.1 DesignEen multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign is een experimenteel on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>sign. Dit betekent dat hiermee eenoorzakelijk verband tussen behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en effect aangetoond kan wor<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> kwestie van <strong>in</strong>ternevaliditeit). Om dit met zekerheid te kunnen zeggen moet het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign voldoen aan <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> kenmerken: bij verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuen meten geduren<strong>de</strong> een pre-<strong>in</strong>terventieperio<strong>de</strong> (<strong>de</strong>basel<strong>in</strong>e), stabiliteit van gedrag tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e, cont<strong>in</strong>ue en herhaal<strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen, objectieve met<strong>in</strong>g,starten met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividu 2 als bij <strong>in</strong>dividu 1 een gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gemeten wordt, eendui<strong>de</strong>lijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> trend na <strong>de</strong> start van <strong>de</strong> therapie (De Beurs & Barendregt, 2008). Volgens <strong>de</strong>rationale van dit <strong>de</strong>sign is een verbeter<strong>in</strong>g telkens na <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> momenten waarop <strong>de</strong> therapie vanstart g<strong>in</strong>g, een aanwijz<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> therapie voor <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verantwoor<strong>de</strong>lijk is.In het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek betrof het jongeren van diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, die op verschillen<strong>de</strong>tijdstippen met <strong>de</strong> therapie startten en voorafgaand aan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g allen een basel<strong>in</strong>eperio<strong>de</strong> metobservatieopdrachten doorliepen.Vergelijkt men <strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>gen van een groep cliënten met <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>gen dan is sprake van een nietvergelijkendon<strong>de</strong>rzoek. Er v<strong>in</strong>dt geen vergelijk<strong>in</strong>g plaats tussen een groep met en een groep zon<strong>de</strong>rbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, een placebobehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g of ‘treatment as usual’. Veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lgroeptussen <strong>de</strong> voor- en namet<strong>in</strong>gen optre<strong>de</strong>n geven dan geen uitsluitsel over <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> therapie voor<strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verantwoor<strong>de</strong>lijk is. An<strong>de</strong>re gebeurtenissen die tussen <strong>de</strong> voor- en namet<strong>in</strong>g zijnopgetre<strong>de</strong>n kunnen het mogelijke effect veroorzaakt hebben, bijvoorbeeld een parallelle therapie oftra<strong>in</strong><strong>in</strong>g of een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het groepstherapeutisch klimaat bij een van bei<strong>de</strong> groepen. Wat het effecthiervan is kan niet gecontroleerd wor<strong>de</strong>n, omdat er geen controlegroep is.Tij<strong>de</strong>ns bijeenkomsten met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> betrokken <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en door mid<strong>de</strong>l van eenschriftelijke enquête zijn diverse on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signs besproken en tegen elkaar afgewogen. Er isuite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk gekozen voor <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van kenmerken van het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign met eengeïntegreer<strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>g en namet<strong>in</strong>g (dit laatste houdt concreet <strong>in</strong> dat alle scores vooraf en alle scores<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 165


achteraf zijn samengenomen). Deze keuze werd <strong>in</strong> goed overleg met <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen gemaakt op grondvan praktische en ethische overweg<strong>in</strong>gen 28 . In <strong>de</strong> meeste <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen werd het realiseren van eencontrolegroep onmogelijk, zelfs ongewenst beschouwd.Ook kon niet aan alle kenmerken van het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign voldaan wor<strong>de</strong>n. Met name <strong>de</strong>cont<strong>in</strong>ue en herhaal<strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen en het starten met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividu 2 als bij <strong>in</strong>dividu 1 eengedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gemeten wordt bleek onmogelijk. Het afnemen van <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten meer<strong>de</strong>remalen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e en na elke sessie of na twee sessies, bleek te arbeids<strong>in</strong>tensief en met het oog op<strong>de</strong> jongeren niet gewenst. Wat bij het kwalitatieve ge<strong>de</strong>elte wel lukte, een kort gesprek tussenvaktherapeut en jongere na elke sessie, was bij het kwantitatieve ge<strong>de</strong>elte niet mogelijk. In elk geval was<strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van het kwalitatieve én kwantitatieve ge<strong>de</strong>elte na elke sessie voor jongeren te belastend. Eris gekozen voor <strong>de</strong> kwalitatieve sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst na elke sessie, omdat dit <strong>de</strong> vaktherapeut <strong>de</strong>mogelijkheid gaf met <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n en gemakkelijk te organiseren was.Bovendien is het <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> gebruikte meet<strong>in</strong>strumenten voldoen<strong>de</strong> sensitief zijn voor afname na elkesessie.In het kwantitatieve <strong>de</strong>el van het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek is dus sprake van een comb<strong>in</strong>atie vankenmerken van het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign en een geïntegreer<strong>de</strong> voor- en namet<strong>in</strong>g van alle jongeren.Omdat <strong>de</strong> vaktherapieën op diverse tijdstippen <strong>in</strong> diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen gestart zijn is het onwaarschijnlijkdat op al die tijdstippen tegelijk met het starten van vaktherapie <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> parallelle variabele isopgetre<strong>de</strong>n. Als er een effect tussen voor- en namet<strong>in</strong>g optreedt kunnen dus enkele alternatieveverklar<strong>in</strong>gen uitgesloten wor<strong>de</strong>n. Maar omdat aan enkele belangrijke kenmerken van het multiplebasel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign niet voldaan kon wor<strong>de</strong>n (met name <strong>de</strong> cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>g) is causaliteit tussenbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en effect niet vast te stellen. Omdat alle jongeren geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> vaktherapie parallelbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen had<strong>de</strong>n, kan een eventueel effect tussen voor- en namet<strong>in</strong>g niet uitsluitend aan <strong>de</strong>vaktherapie wor<strong>de</strong>n toegeschreven.Tabel 7.1 is een herhal<strong>in</strong>g van Tabel 6.2.1 en geeft een overzicht van alle kwantitatieve en kwalitatievemomenten van dataverzamel<strong>in</strong>g. Een groot na<strong>de</strong>el was dat <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g en evaluatie van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiesgebon<strong>de</strong>n was aan <strong>de</strong> duur van het RAAK project dat <strong>in</strong> september 2010 op zijn e<strong>in</strong><strong>de</strong> liep.28 Denk daarbij aan <strong>de</strong> problemen ten aanzien van randomisatie, <strong>de</strong> verplicht<strong>in</strong>g een actieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gaan alle cliënten aan te bie<strong>de</strong>n, die op gespannen voet staat met een controlegroep en <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>gestatistische power door <strong>de</strong> relatief kle<strong>in</strong>e doelgroep (zie De Beurs en Barendregt, 2008).166 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Namet<strong>in</strong>gVoormet<strong>in</strong>gTabel 7.1 Evaluatiemomenten perio<strong>de</strong> februari - september 2010OBSERVATIEPERIODEBEHANDELINGSPERIODEWeek nr 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10Meet<strong>in</strong>strumentenBDHI-D X XHID X XTVA X XRSES X XCVISBL X X X X X X X X X X X X X X X XLegenda: BDHI-D= Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch; HID=Hoe ik Denk-Lijst; TVA= Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n vanAdolescenten; RSES= Rosenberg Self Esteem Scale; CVI = Cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview; SBL= Sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst;X=evaluatiemomentX7.1.2 EffectrevaluatieMeet<strong>in</strong>strumentenVoor <strong>de</strong> start van <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>lfase en na 10 vaktherapeutische behan<strong>de</strong>lsessies zijnvier meet<strong>in</strong>strumenten afgenomen 29 .De vier meet<strong>in</strong>strumenten, ver<strong>de</strong>eld naar <strong>de</strong> vaktherapeutische kerngebie<strong>de</strong>n, wor<strong>de</strong>n hier kortbeschreven.ZelfbeeldVoor zelfbeeld werd <strong>de</strong> Rosenberg Self Esteem Scale (RSES)(Rosenberg, 1965) gebruikt, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong>jongeren, met een duur van 5 m<strong>in</strong>uten. Voor eigenwaar<strong>de</strong> zijn er 10 items. Enkele voorbeel<strong>de</strong>n van items: ‚Over het algemeen genomen ben ik tevre<strong>de</strong>n met mezelf‛ ‚Soms <strong>de</strong>nk ik dat ik nergens goed <strong>in</strong> ben‛ ‚Af en toe voel ik me absoluut nutteloos‛De beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g per item gebeurt op een 4-puntsschaal: 1 = helemaal mee eens, 4 = helemaal niet mee eens.Over alle items wordt <strong>de</strong> somscore berekend (alle items wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g gescoord): m<strong>in</strong>. = 10,max. = 40. Een lage score betekent een lage eigenwaar<strong>de</strong>.Emotie29 Na <strong>de</strong> 10 behan<strong>de</strong>lsessies liep <strong>de</strong> therapie door, voor <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g na 10 sessies werd gekozen <strong>in</strong> verband met<strong>de</strong> looptijd van het RAAK project.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 167


Hiervoor werd <strong>de</strong> Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch (BDHI-D)(Lange, Hoogendoorn, Wie<strong>de</strong>rspahn &De Beurs, 2005) gebruikt, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong> jongeren, met een duur van 10 m<strong>in</strong>uten.De BDHI-D meet hostiliteit en neig<strong>in</strong>g tot agressief gedrag. Er zijn 40 items. Enkele voorbeel<strong>de</strong>n: ‚Vaak voel ik me alsof ik een vat buskruit ben dat op explo<strong>de</strong>ren staat‛ ‚Mijn bloed gaat koken als iemand me voor gek zet‛ ‚Ik ben vaker geïrriteerd dan <strong>de</strong> mensen weten‛ ‚Ik voel me wel eens wrokkig als ik mijn z<strong>in</strong> niet krijg‛De items wor<strong>de</strong>n gescoord met waar = 1, onwaar = 0. Per schaal wordt <strong>de</strong> somscore berekend. De schaalvoor directe agressie (uit<strong>in</strong>gen) heeft een m<strong>in</strong>imale score van 0 en een maximale van 16. De schaal voor<strong>in</strong>directe agressie (<strong>in</strong>gehou<strong>de</strong>n agressie) heeft een m<strong>in</strong>imale score van 0 en een maximale van 19. Een hogescore verwijst <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> gevallen naar een hoge hostiliteit. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> schaal is <strong>de</strong> schaal voor socialewenselijkheid.InteractieGebruikt werd <strong>de</strong> Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n van Adolescenten (TVA)(Van <strong>de</strong>r Knaap, Beenker & Bijl, 2004).Gekozen werd voor <strong>de</strong> verkorte versie, sectie I, II, IV + vragen 104 t/m 106, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong> mentor,met een duur van 15 m<strong>in</strong>uten.Het betreft verschillen<strong>de</strong> dome<strong>in</strong>en: Omgaan met leeftijdsgenoten (24 items), bijvoorbeeld: ‚De jongere gaat om met vrien<strong>de</strong>ndie een positieve <strong>in</strong>vloed op hem hebben‛. Autonomie en zelfstur<strong>in</strong>g (26 items), bijvoorbeeld: ‚De jongere aanvaardt het feit dat ermensen zijn die wat over hem te zeggen hebben‛. Seksualiteit en relaties (14 items), bijvoorbeeld: ‚Bij toena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsgedrag waarbij sprakeis van speels/plagerig lichamelijk contact schat <strong>de</strong> jongere goed <strong>in</strong> hoe ver hij kangaan‛. Behoud en versterk<strong>in</strong>g van het sociaal netwerk (3 items), bijvoorbeeld: ‚De jongere doetmoeite om, b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> geslotenheid van een JJI, contact te hou<strong>de</strong>nmet overige familie en vrien<strong>de</strong>n‛.De beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gebeurt met een 5-puntsschaal met 1 = geldt helemaal niet, 5 = geldt helemaal.Per afzon<strong>de</strong>rlijke schaal wordt <strong>de</strong> somscore berekend: Omgaan met leeftijdsgenoten, m<strong>in</strong>imaal 24, maximaal120; Autonomie en zelfstur<strong>in</strong>g, m<strong>in</strong>imaal 26, maximaal 130; Seksualiteit en relaties, m<strong>in</strong>imaal 14, maximaal 70;Behou<strong>de</strong>n en versterk<strong>in</strong>g sociaal netwerk, m<strong>in</strong>imaal 3, maximaal 15.Een hoge correspon<strong>de</strong>ert met een hoge competentie.CognitieGebruikt werd <strong>de</strong> Hoe ik Denk-Vragenlijst (HID)(Gibbs, Barriga, Potter, Nas & Brugman, 2011), <strong>in</strong> te vullendoor <strong>de</strong> jongeren, met een duur van 10 m<strong>in</strong>uten.168 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


De volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>nkfouten wor<strong>de</strong>n gemeten (Gibbs, Potter, & Goldste<strong>in</strong>, 1995):- Egocentrisme (9 items), bijvoorbeeld: ‚Soms moet je liegen om te krijgen wat je wilt‛.- An<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> schuld geven (10 items), bijvoorbeeld: ‚Als iemand zijn auto niet op slotdoet, dan vraagt hij er om dat <strong>de</strong> auto wordt gestolen‛.- M<strong>in</strong>imaliseren (9 items), bijvoorbeeld: ‚Het is niet erg om te liegen, ie<strong>de</strong>reen doet dat‛.- Uitgaan van het ergste (11 items), bijvoorbeeld: ‚Ie<strong>de</strong>reen steelt, dus kan je het zelf netzo goed ook doen‛.De scor<strong>in</strong>g per item gebeurt als volgt: erg mee oneens = 1, erg mee eens = 6. Per <strong>de</strong>nkfout wordt <strong>de</strong>somscore berekend. Egocentrisme, m<strong>in</strong>imaal 9, maximaal 54; An<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> schuld geven m<strong>in</strong>imaal 10,maximaal 60; M<strong>in</strong>imaliseren, m<strong>in</strong>imaal 9, maximaal 54; Uitgaan van het ergste, m<strong>in</strong>imaal 11, maximaal 66.Een hoge score duidt op een grote <strong>de</strong>nkfout.De afname van <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten gebeur<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekeren/of een gedragswetenschapper en/of een testassistent (stagiaire) en <strong>de</strong> mentor.Respon<strong>de</strong>ntenAan het on<strong>de</strong>rzoek hebben <strong>in</strong> totaal 24 jongeren uit 5 verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen <strong>de</strong>elgenomen: 16 jongensen 8 meisjes met een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd M = 15.95 (SD = 1.59)(berekend op basis van beschikbaregegevens n = 22). Zij hebben allemaal <strong>in</strong>formed consent gegeven.Zoals uit <strong>de</strong> tabellen blijkt zijn <strong>de</strong> aantallen waarmee bereken<strong>in</strong>gen daadwerkelijk zijn uitgevoerd lagerdan 24. Dit is een enkele keer het gevolg van uitval omdat <strong>de</strong> therapie niet matchte met <strong>de</strong> cliënt. In <strong>de</strong>meeste gevallen was sprake van vroegtijdige overplaats<strong>in</strong>g of het gegeven dat <strong>de</strong> 10 sessies bijbeë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g van het RAAK project nog niet afgerond waren.Data-analyseEr is <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie getoetst met een t-toets voor afhankelijke steekproeven. De daarna uitgevoer<strong>de</strong>non-parametrische toets voor afhankelijke steekproeven lever<strong>de</strong> geen an<strong>de</strong>re resultaten op.7.2 Kwantitatieve resultaten7.2.1 ZelfbeeldTabel 7.2 toont <strong>de</strong> scores vooraf en achteraf op <strong>de</strong> Rosenberg Self Esteem Scale (RSES).Tabel 7.2Zelfbeeld voor en na <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, gemeten met <strong>de</strong> Rosenberg Self Esteem Scale(RSES)n = 15Voormet<strong>in</strong>gNamet<strong>in</strong>gpGem. (sd)RSES 26.53 (1.51) 26.00 (2.70) .41<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 169


Na tien sessies vaktherapie is er geen statistisch significant verschil <strong>in</strong> zelfbeeld. Een lage score betekenteen lage eigenwaar<strong>de</strong>. De negatieve richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (iets omlaag) is vrijwel te verwaarlozen.7.2.2 EmotieTabel 7.3 toont <strong>de</strong> scores vooraf en achteraf op <strong>de</strong> Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch (BDHI-D).Tabel 7.3 Emotie voor en na <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, gemeten met <strong>de</strong> Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch (BDHI-D)n = 13 Voormet<strong>in</strong>g Namet<strong>in</strong>g pBDHI-D,agressieDirecte10.38 (3.07) 9.46 (3.57) .48BDHI-D, Indirecteagressie7.46 (4.74) 6.08 (3.28) .23Na 10 sessies vaktherapie is er geen statistisch significant verschil <strong>in</strong> hostiliteit (directe en <strong>in</strong>directeagressie). Een hoge score verwijst <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> gevallen naar een hoge hostiliteit.De ger<strong>in</strong>ge veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> cijfers bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g dui<strong>de</strong>n wel <strong>in</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g (omlaag).7.2.3 InteractieTabel 7.4 toont <strong>de</strong> scores vooraf en achteraf op <strong>de</strong> Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n van Adolescenten (TVA).Tabel 7.4 Interactie voor en na <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, gemeten met <strong>de</strong> Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n vanAdolescenten (TVA)TVA Voormet<strong>in</strong>g Namet<strong>in</strong>g pOmgaanleeftijdgenoten(n=10)Autonomie enzelfstur<strong>in</strong>g (n=11)78.80 (5.77) 81.80 (9.64) .2293.09 (14.51) 96.36 (12.47) .40Seksualiteitrelaties (n=9)en58.11 (8.92) 64.11 (15.27) .09Soc.(n=10)Netwerk9.90 (3.67) 11.20 (2.74) .37170 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Na 10 sessies vaktherapie is er geen statistisch significant verschil <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractie. Een hoge score betekenteen hoge competentie. De richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g is op alle subschalen positief(omhoog). Seksualiteit en relaties na<strong>de</strong>rt significantie.7.2.4 CognitieTabel 7.5 toont <strong>de</strong> scores vooraf en achteraf op <strong>de</strong> Hoe ik Denk-Vragenlijst (HID).Tabel 7.5 Cognitie voor en na <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, gemeten met <strong>de</strong> Hoe ik Denk-Vragenlijst (HID)HID Voormet<strong>in</strong>g Namet<strong>in</strong>g pEgocentrisme(n=14)19.14 (8.75) 18.93 (8.15) .92An<strong>de</strong>renschuld(n=14)<strong>de</strong>geven23.71 (9.18) 19.71 (7.00) .13M<strong>in</strong>imaliseren(n=13)Uitgaan van hetergste (n=13)20.08 (6.60) 17.38 (6.95) .2122.69 (9.20) 22.38 (8.75) .88Na 10 sessies vaktherapie is er geen statistisch significant verschil <strong>in</strong> <strong>de</strong>nkfouten. Een hoge score duidt opeen grote <strong>de</strong>nkfout. De richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g is op alle schalen positief (omlaag).7.3 DiscussieUit <strong>de</strong> resultaten blijkt dat 10 sessies vaktherapie niet lei<strong>de</strong>n tot een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>nzelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie gemeten met <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten: RSES, BDHI-D, TVA en HID.De richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is op vrijwel alle meet<strong>in</strong>strumenten positief, dit wil zeggen dat <strong>de</strong> scoresbij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g een ger<strong>in</strong>ge verschuiv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g laten zien. Deze verschuiv<strong>in</strong>gen zijn nietsignificant, hetgeen te maken kan hebben met het ger<strong>in</strong>ge aantal <strong>de</strong>elnemers, het ger<strong>in</strong>ge aantal sessies,<strong>de</strong> validiteit van <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten en het feit dat alle vaktherapeutische media zijn samengenomen.Aantal <strong>de</strong>elnemersHet aantal <strong>de</strong>elnemers <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek was, ondanks het feit dat zes <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen hebben <strong>de</strong>elgenomen,laag. Dit had voor een belangrijk <strong>de</strong>el te maken met <strong>de</strong> korte projectperio<strong>de</strong> waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> effectevaluatieplaatsvond waardoor relatief we<strong>in</strong>ig jongeren kon<strong>de</strong>n <strong>in</strong>stromen en/of voor het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong>projectperio<strong>de</strong> <strong>de</strong> 10 behan<strong>de</strong>lsessies had<strong>de</strong>n gehad. Ook <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> <strong>in</strong>take en <strong>de</strong><strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 171


meetmomenten nam veel tijd <strong>in</strong> beslag en werd soms extra belemmerd door personele mutaties <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. Daarbij was <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waar<strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek liep sprake van aanstaan<strong>de</strong> sluit<strong>in</strong>g van eenaantal <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen waardoor <strong>de</strong> normale toestroom opdroog<strong>de</strong>.Duur van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gDe duur van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (10 sessies) was <strong>in</strong> feite veel te kort. Dat <strong>in</strong> zo’n korte perio<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> jongerennauwelijks resultaat te boeken is, lag voor <strong>de</strong> hand. Toch is ervoor gekozen <strong>de</strong> evaluaties wel te doen. Zoontstaat <strong>in</strong> elk geval een eerste <strong>in</strong>druk van resultaten en hoe on<strong>de</strong>rzoek bij <strong>de</strong>ze jongeren praktischuitgevoerd kan wor<strong>de</strong>n.Validiteit meet<strong>in</strong>strumentenHet is zeer <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong>ze meet<strong>in</strong>strumenten <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n goed kunnenmeten. Je zou verwachten dat <strong>de</strong> geconstateer<strong>de</strong> kwalitatieve analyses (zie Hoofdstuk 6) samengaan metsignificante verschillen op <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten. Dit is echter niet het geval. De gesloten items van <strong>de</strong>meet<strong>in</strong>strumenten matchen wellicht niet goed met waar het <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaktherapie over g<strong>in</strong>g.Alle media samenAlle vaktherapeutische media zijn samengenomen, terwijl niet uitgesloten kan wor<strong>de</strong>n dat specifiekemedia bij specifieke kerngebie<strong>de</strong>n beter scoren. Doordat nu alle media bij alle kerngebie<strong>de</strong>n samen zijngenomen zijn specifieke effecten per medium wellicht uitgemid<strong>de</strong>ld door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re media.Een an<strong>de</strong>r punt is dat alhoewel via <strong>de</strong> procesevaluaties (zie Hoofdstuk 6) <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>tegriteit enhomogeniteit bewaakt wer<strong>de</strong>n, niet uitgesloten kan wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze toch niet optimaal waren.Ontbreken controlegroepDe comb<strong>in</strong>atie van het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign en <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> voor- en namet<strong>in</strong>g (waarbij alle scoresvooraf en alle scores achteraf wor<strong>de</strong>n samengenomen) kan het ontbreken van <strong>de</strong> controlegroeponvoldoen<strong>de</strong> compenseren. Het <strong>de</strong>sign kan door het ontbreken van een controlegroep dus geenuitsluitsel geven over <strong>de</strong> vraag of eventuele effecten aan vaktherapie toegeschreven kunnen wor<strong>de</strong>n. Alseen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zou zijn opgetre<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n we, als gevolg van het niet-vergelijkend karakter van het<strong>de</strong>sign, niet weten of <strong>de</strong>ze het gevolg is van vaktherapie of van an<strong>de</strong>re therapieën die parallelplaatsvon<strong>de</strong>n. Het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign schakelt wel enkele mogelijke alternatieve verklar<strong>in</strong>gen uit,omdat het onwaarschijnlijk is dat op <strong>de</strong> diverse tijdstippen <strong>in</strong> diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen telkens eenzelf<strong>de</strong>an<strong>de</strong>re variabele geïntroduceerd werd. Neem het voorbeeld van <strong>de</strong> eventuele wijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hetgroepstherapeutisch klimaat, <strong>de</strong>ze treedt niet <strong>in</strong> alle <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen op hetzelf<strong>de</strong> moment op waarop <strong>de</strong>vaktherapie beg<strong>in</strong>t en kan dus niet verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor het effect. Juist <strong>de</strong> grote variatie aanomstandighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen maakt <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van eenzelf<strong>de</strong> alternatieve variabeleonwaarschijnlijk. Maar alle jongeren hebben <strong>in</strong> alle <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen wel ook een an<strong>de</strong>re vorm van therapie.Zelfs als <strong>de</strong>ze therapievormen en comb<strong>in</strong>aties van therapievormen per <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g verschil<strong>de</strong>n, kan nietuitgesloten wor<strong>de</strong>n dat er sprake is van een trend van gelei<strong>de</strong>lijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g waardoor er verschillentussen <strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>gen en namet<strong>in</strong>gen optre<strong>de</strong>n die niet het gevolg zijn van vaktherapie.Het <strong>de</strong>sign zou aan kracht gewonnen hebben als, net als bij het kwalitatieve on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el, na elke sessie <strong>de</strong>meet<strong>in</strong>strumenten zou<strong>de</strong>n zijn afgenomen. Deze opzet zou, zoals <strong>in</strong> het Leuvens Systematisch Case-Study172 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Protocol (St<strong>in</strong>ckens, Verdru, Leijssen, 2009) dat als mo<strong>de</strong>l dien<strong>de</strong> voor het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek, zichtgeven op <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele jongeren vanaf <strong>de</strong> start van vaktherapie 30 . Dan is hetmogelijk na <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie van <strong>de</strong> vaktherapie meteen te zien of er een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g optreedt die dui<strong>de</strong>lijkafwijkt van <strong>de</strong> trend die veroorzaakt kan zijn door therapieën die al langer lopen. Vooraf was echterbekend dat <strong>de</strong>ze opzet, meer<strong>de</strong>re malen meten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e en na elke sessie (of na elke twee<strong>de</strong>sessie), niet haalbaar was. Daarmee is <strong>in</strong> het kwantitatieve ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong> systematiek en rationale van hetmultiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign slechts ge<strong>de</strong>eltelijk gerealiseerd. Het <strong>de</strong>sign vol<strong>de</strong>ed door het ontbreken vanmet<strong>in</strong>gen na elke sessies evenm<strong>in</strong> aan <strong>de</strong> criteria van Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g (ROM), waar<strong>in</strong> hetverloop van <strong>de</strong> problemen rout<strong>in</strong>ematig en frequent gemeten wordt.In het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek is niet sprake van een significant verschil tussen <strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>g ennamet<strong>in</strong>g. Dat betekent dus dat jongeren door alle therapieën samen, statistisch gezien, na 10 sessies nietveran<strong>de</strong>ren, <strong>in</strong> elk geval niet op <strong>de</strong>ze meet<strong>in</strong>strumenten. Vaktherapie maakt <strong>de</strong>el uit van een heelbehan<strong>de</strong>lpakket, dus dit betekent dat het hele pakket na 10 sessies op <strong>de</strong>ze meet<strong>in</strong>strumenten geenveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g laat zien. Op zich hoeft dat niet te verbazen want an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat voor eendaadwerkelijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong>ze jongeren meer sessies nodig zijn (Boen<strong>de</strong>rmaker & Ince, 2010) 31 .De kwalitatieve gegevens en <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwantitatieve gegevens maken evenwel <strong>de</strong> hypotheseaannemelijk dat met<strong>in</strong>gen na meer sessies statistische significante resultaten kunnen opleveren.Aanbevel<strong>in</strong>gen voor vervolgon<strong>de</strong>rzoekOp basis van het voorafgaan<strong>de</strong> kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat vervolgon<strong>de</strong>rzoek moet plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n met meerjongeren, meer sessies, wellicht an<strong>de</strong>re meet<strong>in</strong>strumenten. Het is aan te bevelen <strong>de</strong> media afzon<strong>de</strong>rlijk teon<strong>de</strong>rzoeken en het <strong>de</strong>sign van een controlegroep te voorzien. Voor het zeker stellen van <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>li<strong>de</strong>ntiteit en <strong>in</strong>tegriteit is het aan te bevelen voor elk medium een strenger protocol uit te werkenen dit toe te spitsen op een enkel kerngebied. Een probleem hierbij zal zijn dat het protocolleren zich nietgoed verdraagt met het spelelement, <strong>de</strong> open space, <strong>de</strong> creativiteit en improvisatie die kenmerkend zijnvoor vaktherapie. Bovendien zal het moeilijk zijn vaktherapeuten te bewegen zich slechts op een enkelkerngebied te richten. Uit <strong>de</strong> kwalitatieve analyses blijkt dat het on<strong>de</strong>rscheid tussen kerngebie<strong>de</strong>n meertheoretisch dan praktisch is.Evi<strong>de</strong>nce <strong>in</strong> vaktherapie: een bre<strong>de</strong>re discussieHet on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signEen fundamentele vraag die speelt bij on<strong>de</strong>rzoek naar vaktherapie is welk on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signvaktherapeuten moeten nastreven. Enerzijds is <strong>de</strong> druk groot om randomized controlled trials (RCTs) uitte voeren. Daaraan kleven echter een aantal bezwaren. Het is vooral lastig om een RCT <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk van<strong>de</strong> grond te krijgen. Voor een RCT is een dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong> opzet, een controlegroep, randomisatie, en zijn30De Reliable Change In<strong>de</strong>x kan op <strong>in</strong>dividueel niveau uitsluitsel geven of <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g groter is dan wat op basisvan <strong>de</strong> onbetrouwbaarheid van het meet<strong>in</strong>strument te verwachten is.31Deze vraag kan nog bre<strong>de</strong>r gesteld wor<strong>de</strong>n: is werken <strong>in</strong> een aparte sett<strong>in</strong>g (een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g) wel effectief en zo ja, ishet duurzaam effectief? (zie bijvoorbeeld Orobio <strong>de</strong> Castro, 2011).<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 173


m<strong>in</strong>stens 50 personen per conditie en een sterke mate van standaardiseren en protocolleren nodig(homogene cliëntgroepen, afgebaken<strong>de</strong> cliëntproblemen, betrouwbare en vali<strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten,gestandaardiseer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen). Een dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong> opzet is <strong>in</strong> psychotherapieon<strong>de</strong>rzoek nietmogelijk, een placebobehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> een justitiële sett<strong>in</strong>g op grond van rechtsongelijkheid nietmogelijk (De Beurs & Barendregt, 2010). Interventies die gemaakt zijn voor RCT on<strong>de</strong>rzoek blijken <strong>in</strong> <strong>de</strong>praktijk van <strong>de</strong> jeugdzorg nauwelijks voor te komen (Pijnenburg, 2010).Voor <strong>de</strong> methodologische problemen zijn oploss<strong>in</strong>gen bedacht (vergelijken met ‘treatment as usual’,matchen <strong>in</strong> plaats van randomiseren, randomiseren op <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gsniveau enz.) en het lijkt alsofbehan<strong>de</strong>laars steeds meer bereid zijn zich te on<strong>de</strong>rwerpen aan <strong>de</strong> regels van <strong>de</strong> RCT (Hutschemaekers,2011). Toch blijft het vereiste aantal cliënten dat nodig is om voldoen<strong>de</strong> statistische power te bereiken bijeen kle<strong>in</strong>e doelgroep lastig.Om bovenstaan<strong>de</strong> en an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>nen is een aantal alternatieve on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signs ontwikkeld (ziebijvoorbeeld Van Yperen & Veerman, 2008; De Beurs en Barendregt, 2008, 2010). Te <strong>de</strong>nken valt aan s<strong>in</strong>glecase <strong>de</strong>signs waarbij het gedrag van één <strong>in</strong>dividu longitud<strong>in</strong>aal wordt gevolgd. Hier v<strong>in</strong>dt eensystematische observatie en een systematische manipulatie van variabelen plaats, bijvoorbeeld wel/niet<strong>in</strong>terventie (het is dus geen anekdotische beschrijv<strong>in</strong>g zoals <strong>in</strong> een casus). S<strong>in</strong>gle case <strong>de</strong>signson<strong>de</strong>rvangen bovendien het fundamentele bezwaar dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische psychiatrie en <strong>de</strong> justitiëlejeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores we<strong>in</strong>ig zeggen over <strong>de</strong> risicotaxatie van een <strong>in</strong>dividuele cliënt(Spreen, 2009; Spreen et al, 2010). Effecten op groepsniveau gel<strong>de</strong>n niet standaard voor het <strong>in</strong>dividu.Spreen heeft daarom voor <strong>de</strong> forensische psychiatrie een vorm van N=1 on<strong>de</strong>rzoek ontwikkeld die heteffect van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g op het <strong>in</strong>dividu statistisch vastlegt.Het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign is, zoals we eer<strong>de</strong>r zagen, een experimenteel <strong>de</strong>sign waarbij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gvan verschillen<strong>de</strong> cliënten op verschillen<strong>de</strong> tijdsmomenten start. Zo kan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het ene<strong>in</strong>dividu vergeleken wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e van het an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>dividu. Bij wijze van herhal<strong>in</strong>g hiernogmaals <strong>de</strong> kenmerken van een goed multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign: bij verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuen metengeduren<strong>de</strong> een pre-<strong>in</strong>terventieperio<strong>de</strong> (basel<strong>in</strong>e), stabiliteit van gedrag geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e, cont<strong>in</strong>ueen herhaal<strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen, objectieve met<strong>in</strong>g, starten met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividu 2 als bij <strong>in</strong>dividu 1een gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gemeten wordt en een dui<strong>de</strong>lijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> trend ten opzichte van <strong>de</strong>basel<strong>in</strong>e (De Beurs & Barendregt, 2008).Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g (ROM)(De Beurs & Zitman, 2007; Veerman, 2008; Ou<strong>de</strong>jans, Nabitz &Schippers, 2009; Feltz-Cornelis, Volker & De Heer, 2010; Hafkenscheid, 2010; Pijnenburg, 2010; Tiemens,Kaasenbrood, De Niet, 2010) en Cl<strong>in</strong>ical Outcomes <strong>in</strong> Rout<strong>in</strong>e Evaluation (CORE)(Evans e.a., 2000; Barkhamet al, 2001) volgen <strong>de</strong> praktijk van alledag, zon<strong>de</strong>r controlegroep en str<strong>in</strong>gente <strong>in</strong>clusie- enexclusiecriteria, met een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g conform <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische praktijk (De Beurs en Barendregt, 2008).An<strong>de</strong>rs dan bij het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign is er geen sprake van een experimentele opzet. ROMcomb<strong>in</strong>eert een resultaatmet<strong>in</strong>g of <strong>de</strong> doelen zijn behaald met tussentijdse feedback aan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laren.ROM optimaliseert <strong>de</strong> externe validiteit door dicht bij <strong>de</strong> reguliere praktijk te staan. ROM is heelpraktisch en nuttig voor het beïnvloe<strong>de</strong>n van het lopen<strong>de</strong> proces, maar er kleven ook na<strong>de</strong>len aan. Het iseen vorm van observationeel on<strong>de</strong>rzoek waarbij variabelen niet gecontroleerd zijn. Omdat randomisatie174 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


ontbreekt en groepen qua samenstell<strong>in</strong>g kunnen verschillen, kan het effect van een <strong>in</strong>terventie die meteen an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terventie vergeleken wordt, me<strong>de</strong> bepaald zijn door variabelen die te maken hebben met <strong>de</strong>samenstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> groep. Men weet dus niet zeker of <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g het beter doet dan een an<strong>de</strong>rebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g omdat bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g sprake was van een an<strong>de</strong>re doelgroep. Er zijn echterstatistische procedures beschikbaar die reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>ze mogelijke verschillen <strong>in</strong> doelgroepen.Over ROM wordt hevig gediscussieerd. Stams (2011) wijst erop dat een ROM wel nuttig is voortussentijdse feedback, maar dat je er geen effecten mee kunt aantonen. Ook Van Yperen (2011) wijst eropdat ROM zeker z<strong>in</strong>vol is, maar dat je niet moet doen alsof het een RCT is. Ver<strong>de</strong>r stelt hij dat een effectsize tussen voor- en namet<strong>in</strong>g z<strong>in</strong>vol is, maar halveert als zij vergeleken wordt met een controlegroep.Veerman (2008) vergelijkt ROM met <strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipes van Evi<strong>de</strong>nce Based Practice (EBP). EBP hanteert een topdownstrategie: een <strong>in</strong>terventie wordt vanuit een theorie ontwikkeld, met een experiment gecontroleerdgetoetst en tenslotte <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk geïmplementeerd. Practice Based Evi<strong>de</strong>nce (PBE) hanteert daarentegeneen bottum up strategie: meten (ROM) is on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het hulpverlenend han<strong>de</strong>len en on<strong>de</strong>rzoekt wat<strong>in</strong> <strong>de</strong> dagelijkse praktijk het beste werkt. Zie voor het verschil tussen EBP en PBE ook Smeijsters e.a.(2012). Het on<strong>de</strong>rhavige RAAK on<strong>de</strong>rzoek is op <strong>de</strong>ze leest geschoeid. Veerman constateert dat ROM tewe<strong>in</strong>ig gebeurt omdat on<strong>de</strong>rzoekers lij<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ‚wetenschappelijke schaamte‛ over het eenvoudige<strong>de</strong>sign met voor- en namet<strong>in</strong>gen. Deze schaamte gaat uit van <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkfout dat je <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk niets kuntdoen als een experimentele opzet niet <strong>in</strong>zetbaar is. Juist <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nkfout heeft tot gevolg dat er veel tewe<strong>in</strong>ig gegevens <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk wor<strong>de</strong>n verzameld. Daardoor wor<strong>de</strong>n therapieën die – zoals <strong>de</strong>vaktherapie – m<strong>in</strong><strong>de</strong>r geëigend zijn voor een groepsgewijze experimentele opzet of door zo’n opzetwezenlijke <strong>in</strong>grediënten verliezen, <strong>in</strong> hun voortbestaan bedreigd.Dat <strong>de</strong> American Psychological Association (Task Force, 1995; Van Yperen & Veerman, 2008) een meervoudigegevalsstudie van meer dan acht s<strong>in</strong>gle case <strong>de</strong>signs als net zo krachtig typeert als een RCT, maakt het voorvaktherapeuten mogelijk krachtig on<strong>de</strong>rzoek te doen ook als een RCT <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk niet mogelijk of nietgewenst is. Het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek dat is opgezet als een kwalitatieve en kwantitatieveeffectevaluatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van een multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign gecomb<strong>in</strong>eerd met een qualitative changeprocess research is daar een voorbeeld van. Dat <strong>de</strong> resultaten (nog) niet significant zijn doet niets af aan<strong>de</strong> bruikbaarheid van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksopzet.De mate van protocoller<strong>in</strong>gBij vaktherapie speelt nog een an<strong>de</strong>r argument voor een alternatieve on<strong>de</strong>rzoeksopzet. Zij is een therapiedie geprotocolleerd en niet geprotocolleerd wordt aangebo<strong>de</strong>n. De niet-geprotocolleer<strong>de</strong> vorm is eenlaagdrempelige manier van werken waarvoor het opbouwen van <strong>de</strong> therapeutische relatie doorspelmatig en explorerend <strong>in</strong> het medium bezig zijn typisch is. Aangezien het effect van therapie voor eengroot <strong>de</strong>el afhankelijk is van <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> therapeutische relatie is on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 175


therapeutische alliantie van belang (Pijnenburg, 2010). Sommige on<strong>de</strong>rzoekers stellen zelfs datprotocoller<strong>in</strong>g <strong>de</strong> therapeutische alliantie on<strong>de</strong>rmijnt (Duncan, Muller & Sparks, 2004) 32 .De vaktherapeutische manier van werken waarbij <strong>de</strong> relatie wordt afgestemd op <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele jongerensluit goed aan bij jongeren met weerstand tegen hulpverlen<strong>in</strong>g. Vraaggericht werken, ‚leuke d<strong>in</strong>gendoen‛, een relatie opbouwen en van daaruit problemen bena<strong>de</strong>ren en oploss<strong>in</strong>gen zoeken slaat aan bijjongeren. Werken <strong>in</strong> <strong>de</strong> media beel<strong>de</strong>nd, beweg<strong>in</strong>g, dans, drama, muziek, sport biedt een uitgelezen kansom met <strong>de</strong> jongeren contact te leggen, maar dan moet <strong>de</strong> vorm waar<strong>in</strong> dit gebeurt zodanig zijn dat ditgebeurt <strong>in</strong> een open veld waar<strong>in</strong> alles mogelijk lijkt en niet <strong>in</strong> een gestandaardiseerd protocol waar<strong>in</strong>‘moeten leren’ op <strong>de</strong> voorgrond staat.Epistemologische paradigma’sHet verschil tussen het ‘<strong>in</strong>terventieparadigma’ waar<strong>in</strong> protocollen top-down het han<strong>de</strong>len sturen en hetconstrueren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie door therapeut en cliënt samen, v<strong>in</strong>dt zijn oorsprong <strong>in</strong> wat het verschil <strong>in</strong>epistemologische ‘paradigma’s’ wordt genoemd. De epistemologie houdt zich bezig met ‘wat’ en ‘hoe’we kunnen kennen. L<strong>in</strong>coln en Guba (1985) en Denz<strong>in</strong> en L<strong>in</strong>coln (2000) maken on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong>‘positivistische’ en ‘constructivistische’ opvatt<strong>in</strong>g van kennen en <strong>in</strong>terveniëren. Het positivisme v<strong>in</strong>dt zijnoorsprong <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuurwetenschappen waar <strong>de</strong> natuur wordt gezien als een van <strong>de</strong> mens onafhankelijk‘object’ dat door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker uiteengerafeld wordt. De on<strong>de</strong>rzoeker is <strong>de</strong>gene die het object beschrijft,analyseert, or<strong>de</strong>nt en <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> dit object voorspelbaar maakt. B<strong>in</strong>nen dit paradigma wor<strong>de</strong>n ooklichaam en psyche opgevat als een stukje natuur. Een uitgesproken voorbeeld van positivisme is dat weons bre<strong>in</strong> zijn en <strong>in</strong> psychologisch opzicht geen vrije wil hebben (Swaab, 2010).Het constructivismedaarentegen gaat ervan uit dat sprake is van een ‘subject’ dat over zichzelf <strong>de</strong>nkt, zichzelf <strong>in</strong>terpreteert,betekenis geeft, besliss<strong>in</strong>gen neemt en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen beoogt. De on<strong>de</strong>rzoeker gaat <strong>in</strong> gesprek met hetsubject en construeert samen met het subject diens werkelijkheid. (Voor meer <strong>in</strong>formatie over <strong>de</strong>positivistische en constructivistische paradigma’s zie bijvoorbeeld Smeijsters, 2005).Dit on<strong>de</strong>rscheid heeft ook b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vaktherapie en met name <strong>in</strong> relatie tot kwalitatief en kwantitatiefon<strong>de</strong>rzoek wereldwijd veel aandacht gekregen. Het voert te ver hier op <strong>de</strong>ze plek uitgebreid op <strong>in</strong> tegaan. Maar omdat veel vaktherapeuten zich <strong>in</strong> een van bei<strong>de</strong> paradigma’s zullen herkennen, wordt op<strong>de</strong>ze plek gerefereerd aan een artikel uit <strong>de</strong> muziektherapie dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> paradigma’s goedneerzet. Het artikel helpt <strong>de</strong> vaktherapeut bij het zich zelf oriënteren en positioneren <strong>in</strong> termen van zowelpraktisch han<strong>de</strong>len als on<strong>de</strong>rzoek doen. Net zoals er bij het behan<strong>de</strong>len verschillen<strong>de</strong> werkwijzen32Zoals eer<strong>de</strong>r opgemerkt werken vaktherapeuten zowel geprotocolleerd als niet geprotocolleerd. Deze twee<strong>de</strong>l<strong>in</strong>ghangt samen met <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen specifieke en non-specifieke factoren. In het eerste geval gaat het met nameom het toepassen van bepaal<strong>de</strong> technieken van een specifieke metho<strong>de</strong>, <strong>in</strong> het twee<strong>de</strong> geval om het opbouwen vaneen therapeutische relatie waarvan <strong>de</strong> werkzame factoren niet metho<strong>de</strong>specifiek zijn. Door <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n die hetmedium biedt is vaktherapie sterk <strong>in</strong> het opbouwen van een therapeutische relatie. Dit wil echter niet zeggen datuitsluitend gewerkt moet wor<strong>de</strong>n vanuit <strong>de</strong> non-specifieke (common factors) bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Zoals o.a. Pijnenburg enVan Yperen (<strong>in</strong> Pijnenburg, 2010) en Stams (2011) benadrukken, moeten zowel non-specifieke (therapeutische relatie,<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gstheorie van <strong>de</strong> cliënt) als specifieke factoren (methodische elementen en technieken) on<strong>de</strong>rzocht ensamengevoegd wor<strong>de</strong>n.176 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


estaan, bestaan er verschillen<strong>de</strong> visies op on<strong>de</strong>rzoek. Daarbij hangen behan<strong>de</strong>lvisie en on<strong>de</strong>rzoeksvisienauw samen. Wie positivistisch behan<strong>de</strong>lt, moet ook positivistisch on<strong>de</strong>rzoek doen, wieconstructivistisch behan<strong>de</strong>lt moet constructivistisch on<strong>de</strong>rzoek doen. Telkens gaat het om het verschiltussen een ‘top-down’ en ‘bottum-up’ bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.De muziektherapeutische on<strong>de</strong>rzoeker Abrams (2010) on<strong>de</strong>rscheidt vier epistemologische dome<strong>in</strong>en(kwadranten) van evi<strong>de</strong>nce. Twee kwadranten vallen on<strong>de</strong>r het positivistisch paradigma, <strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>rekwadranten on<strong>de</strong>r het constructivistisch paradigma. Elk kwadrant heeft een eigen aanpak en uitkomst(evi<strong>de</strong>nce).De vier kwadranten zijn: “It works”: medisch/ behavioral. Men is op zoek naar causale verban<strong>de</strong>n (oorzaak –gevolg relaties), die overal gel<strong>de</strong>n (wetmatig zijn). On<strong>de</strong>rzocht wordt wat hetspecifieke resultaat is van een specifiek protocol voor een specifiek probleem. Debena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is objectief (alsof <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker een natuurverschijnsel bestu<strong>de</strong>ert),technisch (gericht op voorspelbaar <strong>in</strong>grijpen <strong>in</strong> <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n natuur), te verkrijgenmet experimenteel on<strong>de</strong>rzoek (bijvoorbeeld een RCT). “It all works together”: systemisch. Men is op zoek naar causale verban<strong>de</strong>n (oorzaak –gevolg relaties), die overal gel<strong>de</strong>n (wetmatig zijn). Het verschil met ‚It works‛ is dat<strong>de</strong> situatie nu zeer complex is. Er is sprake van een comb<strong>in</strong>atie van variabelen met eencomb<strong>in</strong>atie van resultaten. De <strong>in</strong>terventie is generiek, bestaat uit vele on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len en isniet afgestemd op een specifiek probleem. Maar <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g blijft objectief.Resultaten kunnen bijvoorbeeld wor<strong>de</strong>n verkregen met epi<strong>de</strong>miologisch on<strong>de</strong>rzoek. “I work”: artistiek. De cliënt construeert een persoonlijke/ unieke betekenis. Er wordtvan uitgegaan dat <strong>de</strong> cliënt geen te beïnvloe<strong>de</strong>n object is, maar betekenis en z<strong>in</strong> geeftaan zijn leven, zijn leven <strong>in</strong>terpreteert en zelf i<strong>de</strong>eën heeft over problemen enoploss<strong>in</strong>gen (<strong>in</strong>tentionaliteit). De therapie is constructivistisch waarbij <strong>de</strong> personalagency van <strong>de</strong> cliënt op <strong>de</strong> voorgrond staat. Het on<strong>de</strong>rzoek is kwalitatief, narratief enconstructivistisch van aard en gebeurt met behulp van case study research. “We work together”: community based. Er is vergeleken met ‚I work‛ nu ook eenpolitieke dimensie, omdat zeggenschap en <strong>in</strong>vloed meespelen. Er is sprake van cocreatievan acties op basis van een politieke waar<strong>de</strong>noriëntatie. Het ka<strong>de</strong>r is <strong>de</strong>kritische maatschappijtheorie. Doelen die wor<strong>de</strong>n nagestreefd zijn: autonomie,participatie, vrijheid, gelijkheid, <strong>in</strong>sluit<strong>in</strong>g en emancipatie. Het gaat om het verbeterenvan <strong>de</strong> leefwereld door eigen actie. On<strong>de</strong>rzoek maakt gebruik van case studyresearch.Welke vorm van evi<strong>de</strong>nce relevant is, hangt af van het epistemologische dome<strong>in</strong> waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>gzich bev<strong>in</strong>dt. Bij ‚I work‛ en ‚We work together‛ spelen respectievelijk persoonlijke z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g enmaatschappelijke/ politieke waar<strong>de</strong>n een belangrijke rol. Zo zal bijvoorbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> GGZ meer <strong>de</strong> nadrukliggen op ‚I work‛ en b<strong>in</strong>nen het sociaal werk op ‚We work together‛. Door <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>gkunnen beroepen die zich vooral bewegen op het dome<strong>in</strong> ‚I work‛ en ‚We work together‛. Zij<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 177


eschikken daardoor m<strong>in</strong><strong>de</strong>r over evi<strong>de</strong>nce verkregen door RCT on<strong>de</strong>rzoek. De legitimer<strong>in</strong>g van hetprofessionele han<strong>de</strong>len gebeurt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze beroepen met an<strong>de</strong>rsoortige, constructivistische evi<strong>de</strong>nce dieontstaat <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelijkwaardige <strong>in</strong>teractie tussen cliënt en hulpverlener.Alhoewel <strong>in</strong> <strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie het accent ligt op ‚It works‛ en <strong>de</strong> RCT terecht <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>nstandaard is, gaat het tot op zekere hoogte ook over ‚I work‛ en ‚We work together‛, daar waar sprake isvan existentiële vragen, persoonlijke z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g, autonomie en participatie.Tot slotGerritsen (2010), bestuursvoorzitter van het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, waarschuwtervoor dat <strong>de</strong> claim om evi<strong>de</strong>nce based te werken en alleen evi<strong>de</strong>nce based <strong>in</strong>terventies te vergoe<strong>de</strong>nvoor <strong>in</strong>novatie <strong>de</strong> dood <strong>in</strong> <strong>de</strong> pot zou betekenen. Ontwikkel<strong>in</strong>gsgericht on<strong>de</strong>rzoek dat nieuwe<strong>in</strong>terventies ontwerpt is evenzeer belangrijk. Als <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len schaars zijn mag niet al het geld opgaanaan experimenteel on<strong>de</strong>rzoek dat vaak pas resultaten oplevert als <strong>de</strong> praktijk al veran<strong>de</strong>rd is.Het on<strong>de</strong>rhavige RAAK on<strong>de</strong>rzoek is een voorbeeld van <strong>in</strong>novatief on<strong>de</strong>rzoek waarbij getracht is een<strong>in</strong>terventie te ontwikkelen die <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk toepasbaar is, aansluit bij <strong>de</strong> jongeren en potentie heeft. Derijke ervar<strong>in</strong>g van vaktherapeuten uit <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> JJI en GJ vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>put, is expliciet gemaakt,kritisch geëvalueerd, getoetst aan kennis uit methodiek, theorie en on<strong>de</strong>rzoek en omgezet <strong>in</strong>handleid<strong>in</strong>gen die vervolgens <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk toegepast en kwalitatief en kwantitatief geëvalueerd zijn.Bekijkt men <strong>de</strong> resultaten vanuit het perspectief van practice based evi<strong>de</strong>nce dan zijn zij sterk, kijkt menvanuit het perspectief van <strong>de</strong> eisen van experimenteel on<strong>de</strong>rzoek dan zijn <strong>de</strong> resultaten niet sterk. Hetperspectief bepaalt het oor<strong>de</strong>el. Er liggen geen statistisch bewezen werkzame <strong>in</strong>terventies op tafel, maarwel <strong>in</strong>terventies waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen van vaktherapeuten en jongeren zijn verwerkt, waarvoor een grotemate van consensus en commitment bestaat en die probleemloos <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk toepasbaar zijn.De richt<strong>in</strong>g voor vervolgon<strong>de</strong>rzoek kan divers zijn: focussen op het aantonen van <strong>de</strong> werkzaamheid viaeen RCT en/of <strong>de</strong>signs gebruiken die qua <strong>in</strong>terne validiteit weliswaar m<strong>in</strong><strong>de</strong>r sterk zijn, maar net zoalshet on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek dicht bij <strong>de</strong> praktijk staan en daardoor zowel gemakkelijk uitvoerbaar zijnalsook een grote mate van externe validiteit kunnen bereiken.<strong>Dans</strong>therapeutisch on<strong>de</strong>rzoeker Meekums (2010) constateert dat vaktherapeuten <strong>de</strong> problemen metbetrekk<strong>in</strong>g tot het uitvoeren van experimenteel on<strong>de</strong>rzoek hebben aangegrepen om een Rob<strong>in</strong> Hoodpositie <strong>in</strong> te nemen. Zij pleit er daarentegen voor dat vaktherapeuten <strong>de</strong>ze positie verlaten enexperimenteel on<strong>de</strong>rzoek doen waar mogelijk. Er is <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad veel voor te zeggen bij het on<strong>de</strong>rzoek naarvaktherapie geen on<strong>de</strong>rzoeksoptie uit te sluiten, oog te hebben voor wat wel en niet mogelijk is entegelijk te blijven zoeken naar alternatieven. Dus zowel RCT, proceson<strong>de</strong>rzoek dat ‘turn<strong>in</strong>g po<strong>in</strong>ts’ <strong>in</strong>kaart brengt, practice based evi<strong>de</strong>nce door mid<strong>de</strong>l van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek en last but not leastnarratief on<strong>de</strong>rzoek. Daarbij mag niet vergeten wor<strong>de</strong>n dat, zoals ook Johnson (2009) nog eens bevestigt,bij alle pog<strong>in</strong>gen die <strong>de</strong> vaktherapeut doet om <strong>de</strong> taal van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker te spreken, <strong>de</strong> eigen taal vanhet medium en <strong>de</strong> eigenschappen van het medium die overeenkomen met <strong>de</strong> cliënt typisch zijn voor hetvaktherapeutisch proces.178 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


De discussie over het belang van RCT’s is volop gaan<strong>de</strong>. Stams (2011) is, als vele an<strong>de</strong>ren, een verklaardvoorstan<strong>de</strong>r door te stellen dat een RCT <strong>de</strong> enige manier is om causaliteit vast te stellen en dat Evi<strong>de</strong>nceBased Treatments (EBT) beter zijn dan Treatment as Usual. Hij stelt dat resi<strong>de</strong>ntieel behan<strong>de</strong>len m<strong>in</strong><strong>de</strong>rwerkt, maar dat als het toch gebeurt EBT en methodiektrouw beter zijn dan vraaggericht werken.Derksen (2011) merkt daarentegen op dat <strong>de</strong> natuurwetenschappelijke manier van on<strong>de</strong>rzoek doen,gebaseerd op <strong>de</strong> observeerbare buitenkant, <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychologie en psychotherapie kan uitmon<strong>de</strong>n <strong>in</strong>protocollen waarbij niet hoeft te wor<strong>de</strong>n nagedacht en cl<strong>in</strong>ici veran<strong>de</strong>ren <strong>in</strong> technici. Volgens hem schorthet daardoor <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g aan verdiepen<strong>de</strong> theorie die gevoed wordt door common sense, <strong>de</strong>literatuur, <strong>de</strong> filosofie en alternatieve therapiericht<strong>in</strong>gen. Zijn overweg<strong>in</strong>gen illustreren hoe <strong>de</strong> visie opon<strong>de</strong>rzoek samengaat met <strong>de</strong> visie op beroepsuitoefen<strong>in</strong>g.Wellicht biedt <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van Tiemens e.a. (2011) uitkomst. Zij spreken van evi<strong>de</strong>ncebased werken waarbij dui<strong>de</strong>lijk wordt dat een behan<strong>de</strong>laar voortdurend op zoek is naar <strong>de</strong> beste<strong>in</strong>terventie en daarbij gebruik maakt van verschillen<strong>de</strong> soorten kennis. Zij maken on<strong>de</strong>rscheid tussen 3vragen: 1) werkt <strong>de</strong> therapie on<strong>de</strong>r i<strong>de</strong>ale omstandighe<strong>de</strong>n? (on<strong>de</strong>rzoek: RCT) 2) werkt <strong>de</strong> therapie <strong>in</strong> <strong>de</strong>reguliere behan<strong>de</strong>lpraktijk? (on<strong>de</strong>rzoek: pragmatische trial) 3) werkt <strong>de</strong> therapie voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuelecliënt (on<strong>de</strong>rzoek: N=1). Het probleem is, aldus <strong>de</strong> auteurs, dat er bij ‘kennis’ vaak slechts wordtgesproken over één soort kennis, <strong>de</strong> kennis behorend bij vraag 1. Maar er zijn diverse soorten kennis,<strong>de</strong>ze hebben elk hun plek <strong>in</strong> <strong>de</strong> voortgaan<strong>de</strong> kenniscyclus en zijn complementair aan elkaar.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 179


LITERATUURLIJSTAbrams, B. (2010). Evi<strong>de</strong>nce-based music therapy practice: An <strong>in</strong>tegral un<strong>de</strong>rstand<strong>in</strong>g. Journal of MusicTherapy, Vol. XLVII (4), 351-379.Akhtar, N. & Bradley, E.J. (1991). Social <strong>in</strong>formation process<strong>in</strong>g <strong>de</strong>ficits of aggressive children: Presentf<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs and implication for social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Cl<strong>in</strong>ical Psychology Review, 11, 621-644.American Dance Therapy Association (2007). Dance/movement therapy fact sheet.http://www.adta.org/about/factsheet.cfm (gezien op 3/21/07).Andrews, D.A. (1995). The psychology of crim<strong>in</strong>al conduct and effective treatment. In: J. McGuire (Ed.).What Works: Reduc<strong>in</strong>g re-offend<strong>in</strong>g. Wiley: Chichester.Andrews, D.A., Leshied, A. & Hoge, R.D. (1992). Review of the profile, classification and treatment literaturewith young offen<strong>de</strong>rs: A social psychological approach. Ontario: M<strong>in</strong>istry of Community Social Services.Andrews, D. A., Z<strong>in</strong>ger, I., Hoge, R.D., Bonta, J., Gendreau & Cullen, F.T. (1990). Does correctionaltreatment work? A cl<strong>in</strong>ically relevant and <strong>in</strong>formed meta-analysis. Crim<strong>in</strong>ology, 28, 369-404.Antonovsky, A. (1997). Salutogenese. Zur Entmystifizierung <strong>de</strong>r Gesundheit. Tüb<strong>in</strong>gen: DeutscheGesellschaft für Verhaltenstherapie.Argyle, M. & Kendon, A. (1967).The experimental analysis of social performance. Advances <strong>in</strong> ExperimentalSocial Psychology, 3, 55-97.Aos, S., Miller, M. & Drake, E. (2006). Evi<strong>de</strong>nce based adult corrections programs: what works and what doesnot. Olympia: Wash<strong>in</strong>gton State Institute for Public Policy.Arntz, A. & Bögels, S. (2000). Schemagerichte cognitieve therapie voor persoonlijkheidsstoornissen.Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.Augusteijn, H.E.M. (2009). Er was eens, <strong>in</strong> een <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g hier ver vandaan…On<strong>de</strong>rzoeksverslagafstu<strong>de</strong>erproject. Heerlen: Hogeschool <strong>Zuyd</strong> – Opleid<strong>in</strong>g Creatieve Therapie.Baas, N.J. (2005). Wegen naar een recht pad. Strafrechtelijke <strong>in</strong>terventies voor <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren, <strong>in</strong>clusiefverplichte nazorg, en naar het effect van <strong>in</strong>terventies die zich voor een strafrechtelijk ka<strong>de</strong>r zou<strong>de</strong>n kunnenlenen, alsme<strong>de</strong> naar <strong>in</strong>terventiecondities die dat effect beïnvloe<strong>de</strong>n. Den Haag: WODC.Baillie, C. (1998). Art as therapy <strong>in</strong> a young offen<strong>de</strong>r <strong>in</strong>stitution. In: M. Liebmann (Ed). Art therapy withoffen<strong>de</strong>rs. London: Jessica K<strong>in</strong>gsley Publishers.Baker, S. & Homan. S. (2007). RAP, recidivism, and the creative self: A popular music programme foryoung offen<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> <strong>de</strong>tention. Journal of Youth Studies, 10 (4), 459-476.180 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Barkham, M., Margison, F., Leach, C., Lucock, M., Mellor-Clark, J., Evans, C. et al. (2001). Service profil<strong>in</strong>gand outcomes benchmark<strong>in</strong>g us<strong>in</strong>g CORE-OM: Toward practice-based evi<strong>de</strong>nce <strong>in</strong> thepsychological therapies. Journal of Consult<strong>in</strong>g and Cl<strong>in</strong>ical Psychology, 69 (2), 184-196.Bartel<strong>in</strong>k, C. & Boen<strong>de</strong>rmaker, L. (2009). Creatieve therapie. Utrecht: Ne<strong>de</strong>rlands Jeugd<strong>in</strong>stituut.Bartels, A.A.J., Schuursma, S. & Slot, N.W. (2001). Interventies. In: R. Loeber, W. Slot & J.A. Sergeant(red.). Ernstige en gewelddadige jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie, omvang, oorzaken en <strong>in</strong>terventies. Houten: BohnStafleu van Loghum.Bartenieff, I. & Lewis, D. (1980). Body movement: Cop<strong>in</strong>g with the environment. Langhorne, PE: Gordon andBreach Science Publishers.Bateman, A. & Fonagy, P. (2004). Psychotherapy for bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e personality disor<strong>de</strong>r. Mentalisation basedtreatment. Oxford: Oxford University Press.Benn<strong>in</strong>k, J., Gussak, D.E. & Skowran, M. (2003). The role of the art therapist <strong>in</strong> a Juvenile Justice Sett<strong>in</strong>g.The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 30 (3), 163-173.Berkum, R. van (2008). Wat is Equip? December 2008. Teyl<strong>in</strong>gere<strong>in</strong>d www.equipne<strong>de</strong>rland.com.Bernste<strong>in</strong>, D.P., Arntz, A. & Vos, M.E. <strong>de</strong> (2007). Schemagerichte therapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische sett<strong>in</strong>g.Theoretisch mo<strong>de</strong>l en voorstellen voor best cl<strong>in</strong>ical practice. Tijdschrift voor Psychotherapie, 33, 120-139.Bernste<strong>in</strong>, D.P., Vos, M.E. <strong>de</strong> & Arntz, A. (2008). Schematherapie voor forensische patiënten. In: M. vanVreeswijk, J. Broersen & M. Nadort (red.)(2008). Handboek schematherapie. Theorie, praktijk enon<strong>de</strong>rzoek. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Beroepsprofiel PMT (2009) http://www.nvpmt.nl/le<strong>de</strong>n/<strong>in</strong><strong>de</strong>x.html, 08-02-2010Berrol, C.F. (2006). Neuroscience meets dance/movement therapy: Mirror neurons, the therapeuticprocess and empathy. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 33, 302-315.Beurs, E. <strong>de</strong> & Barendregt, M. (2010). De evi<strong>de</strong>nce base van zorgprogramma’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> tbs: een visie optherapie-effecton<strong>de</strong>rzoek. Proces, 89 (5), 331-343.Beurs, E. <strong>de</strong> & Zitman, F.G. (2007). Rout<strong>in</strong>e outcome monitor<strong>in</strong>g: Het meten van therapie-effect <strong>in</strong> <strong>de</strong>kl<strong>in</strong>ische praktijk met webbased software. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 62, 13-28.Bijl, B., Beenker, L. Vogelvang, B. & Veltkamp, E. (2003). On<strong>de</strong>rzoek ITB Har<strong>de</strong> Kern en ITB Criem. DenHaag: WODC/M<strong>in</strong>isterie van Justitie.Blackburn, R. (1993). The psychology of crim<strong>in</strong>al conduct: Theory, research and practice. Chichester: Wiley.Blake, C.S. & Hamr<strong>in</strong>, V. (2007). Current approaches to the assessment and management of anger andaggression <strong>in</strong> youth: A Review. Journal of Child and Adolescent Psychiatric Nurs<strong>in</strong>g, 20 (4), 209–221.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 181


Blokland-Vos, J. Günther, G. & Mook, C. van (2008a). Je vak <strong>in</strong> schema’s. Tijdschrift voor vaktherapie, 4 (2),17-23.Blokland-Vos, J. Günther, G. & Mook, C. van. (2008b). Je vak <strong>in</strong> schema’s. Tijdschrift voor vaktherapie, 4 (3),35-44.Boen<strong>de</strong>rmaker, L. (1999). <strong>Justitiële</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen voor jongeren. Populatie en werkwijze. Proefschrift.Leuven – Apeldoorn: Garant.Boen<strong>de</strong>rmaker, L. & Beijerse, J. uit (2008). Opvoed<strong>in</strong>g en bescherm<strong>in</strong>g achter ‘tralies’. Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen tussenjuridische beg<strong>in</strong>selen en pedagogische praktijk. Amsterdam: SWP.Boen<strong>de</strong>rmaker, L. & Ince, D. (2010). Wat werkt bij jeugdigen met gedragsstoornissen? Utrecht: Ne<strong>de</strong>rlandsJeugd<strong>in</strong>stituut.Boen<strong>de</strong>rmaker, L., Yperen, T. van (2003). Kansen <strong>in</strong> <strong>de</strong> Keten, een gemeenschappelijk referentieka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong>justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen, Utrecht: NIZW Jeugd.Boer, J. <strong>de</strong>n (2007). Neurofilosofie: hersenen, bewustzijn, vrije wil. Amsterdam: Boom.Boer, J.A. <strong>de</strong>n, Ormel, J. & Berg, H.M. van <strong>de</strong>n (red.)(2004). Handboek stemm<strong>in</strong>gsstoornissen. Maarssen:Elsevier/De Tijdstroom.Boeije, H. (2005). Analyseren <strong>in</strong> kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek: Denken en doen. Amsterdam: Boom on<strong>de</strong>rwijs.Bögels, S. M. & P. van Oppen, (1999). Cognitieve therapie: theorie en praktijk. Houten: Bohn Stafleu vanLoghum.Bol, M. (2002). Jeugdcrim<strong>in</strong>aliteit over <strong>de</strong> grens. Den Haag: WODC.Bornmann, B.A. & Crossman, A.M. (2011). Playback Theatre: Effects on stu<strong>de</strong>nt’s views of aggression an<strong>de</strong>mpathy with<strong>in</strong> a forensic context. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 38 (3), 164-168.Bornmann, B., Mitelman, S. & Beer, D. (2007). Psychotherapeutic relaxation: How it relates to levels ofaggression en a school with<strong>in</strong> <strong>in</strong>patient child psychiatry. A pilot study. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 34(3), 216-222.Bosch, L. M.C. van <strong>de</strong>n & Meijer, S. (2002). Zoeken naar balans. Dialectische gedragstherapie van A tot Z. Lisse:Swets & Zeitl<strong>in</strong>ger.Bosch, L.M.C. van <strong>de</strong>n, Meyer, S. & Backer, H.S. (red.) (2007). Handboek dialektische gedragstherapie. Dekl<strong>in</strong>ische praktijk. Amsterdam: Harcourt Publishers.Brody, S. (1976). The effectiveness of sentenc<strong>in</strong>g a review of the literature. London: Pub HMSO.Brown, J., Houston, S, Lewis, L. & Speller, G. (2004). Danc<strong>in</strong>g <strong>in</strong>si<strong>de</strong>. A research evaluation conducted onbehalf of Motionhouse Dance Theatre. Surrey: Surrey University.182 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Camilleri, V.A., (2007). Heal<strong>in</strong>g the <strong>in</strong>ner city child, creative arts therapies with at-risk youth. London: JessicaK<strong>in</strong>gsley Publishers.Choi, A-N., Lee, M.S. & Lee, J-S. (2008). Group music <strong>in</strong>tervention reduces aggression and improves selfesteem<strong>in</strong> children with highly aggressive behavior: A pilot controlled trial. Advance AccessPublication, eCAM, 7 (2), 213-217.Chu, B.C. & Harrison, T.L. (2007). Disor<strong>de</strong>r-specific effects of CBT for anxious and <strong>de</strong>pressed youth. Ameta-analysis of candidate mediators of change. Cl<strong>in</strong>ical Child & Family Psychology Review, 10 (4),352-372.Chutroo, B. (2007). The drive to be whole: A <strong>de</strong>velopmental mo<strong>de</strong>l <strong>in</strong>spired by Paul Schil<strong>de</strong>r and LaurettaBen<strong>de</strong>r <strong>in</strong> support of holistic treatment strategies. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 34, 409–419.Cleary, S.E. (2002). Dance movement therapy and sensory <strong>in</strong>tegration: An <strong>in</strong>tegrated approach to work<strong>in</strong>g withchildren. Boul<strong>de</strong>r: Naropa University.Codd<strong>in</strong>g, P.A. (2002). A comprehensive survey of music therapists practic<strong>in</strong>g <strong>in</strong> correctional psychiatry:Demographics, conditions of employment, service position, assessment, therapeutic objectives andrelated values of the therapist. Music Therapy Perspectives, 2, 56-68.Cohen, J.A., Mannar<strong>in</strong>o, A.P. & Debl<strong>in</strong>ger, E. (2008). Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van trauma bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescenten.Met <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> traumagerichte cognitieve gedragstherapie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Cornell, D., e.a. (1996). Psychopathy <strong>in</strong> <strong>in</strong>strumental and reactive offen<strong>de</strong>rs, Journal of Consult<strong>in</strong>gand Cl<strong>in</strong>ical Psychology, 64, 783-790.Crick, N.R. & Dodge, K.A. (1994). A review and reformulation of social <strong>in</strong>formation-process<strong>in</strong>gmechanisms <strong>in</strong> children’s social-adjustment. Psychological Bullet<strong>in</strong>, 115 (1), 74-101.Crone, E. (2009). Het puberen<strong>de</strong> bre<strong>in</strong>. Over <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hersenen <strong>in</strong> <strong>de</strong> unieke perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong>adolescentie. Amsterdam: Bert Bakker.Cruz, R.F. (2001). Perspectives on the profession of dance/movement therapy: past, present, and future.Bullet<strong>in</strong> of Psychology and the Arts, 2 (2), 74-78.Dalessi, A. (2003). Raubtiere im Käfig. Connection special, 65 (11), 32- 34.Dam, C. van (2004). Juvenile crim<strong>in</strong>al recidivism. Relations with personality and post release environmental riskand protective factors. Aca<strong>de</strong>misch proefschrift. Nijmegen: Radbouw Universiteit Nijmegen.Damasio, A.R. (2003). Ik voel dus ik ben. Hoe gevoel en lichaam ons bewustzijn vormen. Amsterdam:Wereldbibliotheek.DeCarlo, A. & Hockman, E. (2003). RAP therapy: A group work <strong>in</strong>tervention method for urbanadolescents. Social Work wit Groups, 26 (3), 45-59.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 183


Dellemann, O. (2009). ‘Positieve psychiatrie’. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 64 (5), 373-384.Demorest, A.P. (1992). The role of social cognition <strong>in</strong> children’s social maladjustment. Social Cognition, 10,211-233.Dempster, R.J., e.a. (1996). Psychopathy and the <strong>in</strong>strumental aggression <strong>in</strong> violent offen<strong>de</strong>rs. Paperpresented at the annual meet<strong>in</strong>g of the American psychological Association, Toronto, Ontario, August.Denz<strong>in</strong>, N.K. & L<strong>in</strong>coln, Y.S. (2000). Handbook of qualitative research. London: Sage Publications.Derksen, J.J.L. (2011). Bre<strong>in</strong>obsessie leidt tot lege onz<strong>in</strong>psychologie. NRC Han<strong>de</strong>lsblad, 18 augustus.Did<strong>de</strong>n, R. & Moonen, X. (red.) (2007). Met het oog op behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Effectieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g vangedragsstoornissen bij mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g. Gezamenlijke uitgave van De Borg enLan<strong>de</strong>lijk Kenniscentrum LVG. Amersfoort: Bergdrukkerij.Dienst <strong>Justitiële</strong> Inricht<strong>in</strong>gen (2009). Organisatiestructuur sector justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen. Februari 2009.www.dji.nl.Dijk, A.C.J. van (2005). Han<strong>de</strong>n thuis? Han<strong>de</strong>n thuis! Psychomotorische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bij plegers vanhuiselijk geweld. In: J. <strong>de</strong> Lange & R.J. Bosscher (red). Psychomotorische therapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk.Nijmegen: Cure & Care Publishers.Dijk, A.C.J. van (2005). Han<strong>de</strong>n thuis? Han<strong>de</strong>n thuis! Psychomotorische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bij plegers vanhuiselijk geweld. In: J. <strong>de</strong> Lange & R.J. Bosscher (red). Psychomotorische therapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk.Nijmegen: Cure & Care Publishers.Dijksterhuis, A. (2007). Het slimme onbewuste. Denken met gevoel. Amsterdam: Bert Bakker.Dodge, K.A. (1991). The structure and function of reactive and proactive aggression. In: D. Pepler & K.Rub<strong>in</strong> (Eds.). The <strong>de</strong>velopment and treatment for childhood aggression. Hillsdale: Erlbaum, pp. 201-218.Dodge, K.A. & Coie, J.D. (1987). Social Information‐process<strong>in</strong>g factors <strong>in</strong> reactive en proactive aggression<strong>in</strong> children’s peer groups. Journal of Personality and Social Psychology, 53 (6), 146‐158.Doreleijers, Th.A.H. (1995). Diagnostiek tussen jeugdstrafrecht en hulpverlen<strong>in</strong>g. Proefschrift UniversiteitUtrecht. Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t.Dosamantes-Beaudry, I. (2007). Somatic transference and countertransference <strong>in</strong> PsychoanalyticIntersubjective dance/movement therapy. American Journal of Dance Therapy 29 (2), 73-89.Duits, N., Casteren, M. van, Br<strong>in</strong>k, W. van <strong>de</strong>n & Dorelijers, Th.A.H. (2005). Risicotaxatie vangeweldsrecidive bij jeugdigen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 47, 511-518.Duncan, B.L., Miller, S.D. & Sparks, J.A. (2004). The heroic client. A revolutionary way to improve effectivenessthrough client-directed, outcome-<strong>in</strong>formed therapy. San Fransisco: Jossey-Bass.184 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Eberhart-Kaechele, M. (2007a). Tabellarische Arbeitshilfen zur Diagnostik undInterventionsplanung mit <strong>de</strong>n KMP. In: S. C. Koch & S. Ben<strong>de</strong>r (Eds.). Movement Analysis-Bewegungsanalyse. Berl<strong>in</strong>: Logos Verlag.Eberhart-Kaechele, M. (2007b). The regulation of <strong>in</strong>terpersonal relationships by means of ShapeFlow: a psycho educational <strong>in</strong>tervention for traumatized <strong>in</strong>dividuals. In: S. C. Koch. & S.Ben<strong>de</strong>r (eds.). Movement Analysis-Bewegungsanalyse. Berl<strong>in</strong>: Logos Verlag.Elliott, R. & Greenberg, L.S. (2001). Essential research f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs <strong>in</strong> counsel<strong>in</strong>g and psychotherapy.London: Sage Publications.Elliott, R. & Slatick, E. & Urman, M. (2001). Qualitative change process research onpsychotherapy. Alternative strategies. In: J. Frommer & D.L. Rennie (Eds.). Qualitativepsychotherapy research. Methods and methodology. Lengerich: Pabst Science Publishers.Equip Ne<strong>de</strong>rland. Wat is Equip? Januari 2010. www.equipne<strong>de</strong>rland.com.Eronen, M., Hakola, P. & Tiihonen, J. (1996). Mental disor<strong>de</strong>rs and homicidal behaviour <strong>in</strong>F<strong>in</strong>land. Archives of General Psychiatry, 53, 497−501.Evans, C., Mellor-Clark, F., Margison, M., Barkham, K., Aud<strong>in</strong>, J., Connel, M. et al (2000). CORE:Cl<strong>in</strong>ical outcomes <strong>in</strong> rout<strong>in</strong>e evaluation. Journal of Mental Health, 9 (3), 247-255.Ezell, M. & Levy, M. (2003). An evaluation of an arts program for <strong>in</strong>carnated juvenile offen<strong>de</strong>rs.Journal of Correctional Education. Available at: www.f<strong>in</strong>darticles.com/p/articles/mi_qa4111/is_200309/ai_n9292157Farr, M. (1997). The role of dance/movement therapy <strong>in</strong> treat<strong>in</strong>g at-risk African Americanadolescents. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 24 (2), 183-191.Feltz-Cornelis, C.M. van <strong>de</strong>r, Volker, D. & Heer, E. <strong>de</strong> (2010). Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g:ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> GGZ. Utrecht: Trimbos-<strong>in</strong>stituut.Fite, P.J. & Vitulano, M. (2010). Proactive and reactive aggression and physical activity. Journalof Psychopathology and Behavioral Assessment, 33 (1), 11-18.Freeman, G.D., Sullivan, K. & Fulton, C.R. (2003). Effects of creative drama on self-concept,social skills and problem behaviour. Journal of Educational Research, 96 (3), 131-138.Frick, P.J., e.a. (2003). Callous unemotional traits and conduct problems <strong>in</strong> the prediction ofconduct problem severity, aggression, and self-report of <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency. Journal of AbnormalChild Psychology, 31, 457-470.Ga<strong>in</strong>es, B. & Barry, L.M. (2008). The effect of a self-monitored relaxation breath<strong>in</strong>g exercise onmale adolescents aggressive behavior. Adolescence, 43 (170), 291-302.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 185


Gallese, V. (2005). Embodied stimulation: from neurons to phenomenal experience.Phenomenology and the Cognitive Sciences, 4, 23-48.Gallese, V. & Goldman, A. (1998). Mirror neurons and the stimulation theory of m<strong>in</strong>d-read<strong>in</strong>g.Trends <strong>in</strong> Cognitive Science, 12, 493-501.Gardstrom, S.C. (1999). Music exposure and crim<strong>in</strong>al behavior: Perceptions of juvenileoffen<strong>de</strong>rs. Journal of Music Therapy, XXXVI (3), 207-221.Geest, V. van <strong>de</strong>r, Bijleveld , C. & Wijkman, M. (2005). Del<strong>in</strong>quentie na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Den Haag:NSCR.Gendreau, P., Little, T. & Gogg<strong>in</strong>, C. (1996). A meta-analysis of the predictors of adult offen<strong>de</strong>rrecidivism: What Works? Crim<strong>in</strong>ology, 34, 575-607.Gendreau, P. & Ross, B. (1979). Effective Correctional Treatment: Bibliotherapy for Cynics.Crime & Del<strong>in</strong>quency, 25 (4), 463-489.Gendreau, P. & Ross, R.R. (1987). Ramifications of rehabilitation evi<strong>de</strong>nce from the 1980s. JusticeQuarterly, 4, 349‐408.Gerritsen, E. (2010). Teveel eisen aan jeugd<strong>in</strong>terventies. BMC Adviesmanagement, 3 (97), 1.Gibbs, J.G., Barriga, A.Q., Potter, G.B., Nas, C.N. & Brugman, D. (2011). Hoe ik Denk-Vragenlijst.Amsterdam: Boom.Gibbs, J., Potter, G. & Goldste<strong>in</strong>, A. (1995). The Equip Program. Teach<strong>in</strong>g youth to th<strong>in</strong>k and actresponsibly through a peer-help<strong>in</strong>g approach. Champaign: Research Press.Gold, C., Voracek, M. & Wigram, T. (2004). Effects of music therapy for children andadolescents with psychopathology: a meta-analysis. Journal of Child Psychology andPsychiatry, 45, 1054-1063.Goldman, A.I. & Sripada, C.S. (2005). Simulationist mo<strong>de</strong>ls of face-based emotion recognition.Cognition, 94, 193-213.Goldman, A.I. & Sripada, C.S. (2005). Simulationist mo<strong>de</strong>ls of face-based emotion recognition.Cognition, 94, 193-213.Govoni, R.M. & Weatherhogg, A. P. (2007). The body as theatre of passions and conflicts:Affects, emotions, and <strong>de</strong>fenses. Body, Movement and Dance <strong>in</strong> Psychotherapy, 2 (2), 109–121.Greenwald, R. (2002). The role of trauma <strong>in</strong> conduct disor<strong>de</strong>r. In: R. Greenwald (Ed.). Traumaand juvenile <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency: Theory, research, and <strong>in</strong>terventions. B<strong>in</strong>ghamton: Haworth.186 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Groot, F. <strong>de</strong>, Goyens, K., Lambrichts, A. & Kuypers, A. (2009). Denken, voelen, verbeel<strong>de</strong>n. Eenontmoet<strong>in</strong>g tussen Acceptance and Commitment Therapy en beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie.Tijdschrift voor Vaktherapie, 5 (4), 11-17.Gun<strong>de</strong>rson, J.G. (2006) Personality disor<strong>de</strong>rs. Internet WWW pag<strong>in</strong>a <strong>in</strong> URL: http://www.merck.com/mmhe/sec07/ch105/ch105a.html (gelezen 21.12.2007).Gunther, G., Blokland-Vos, J., Mook, C. van, & Molenaar, J.P. (2009). Vaktherapie b<strong>in</strong>nen kl<strong>in</strong>ischeschematherapie. In: E. Muste, A. Weertman & A.M. Claassen (red.). Handboek kl<strong>in</strong>ischeschematherapie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Haen, C. & Brannon, K.H. (2002). Superheroes, monsters and babies: Role of strength,<strong>de</strong>struction and vulnerability for emotionally disturbed boys. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 29(1), 31-40.Hafkenscheid, A. (2010). De Outcome rat<strong>in</strong>g scale (ORS) en <strong>de</strong> Session rat<strong>in</strong>g scale (SRS). Enkelepsychometrische kenmerken van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse versies. Tijdschrift voor Psychotherapie, 36(6), 394-403.Hall. L. & Long, C.G. (2009). Back to basics: progressive muscle relaxation (PMR) tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g forwomen <strong>de</strong>ta<strong>in</strong>ed <strong>in</strong> conditions of medium security. The Journal of Forensic Psychiatry &Psychology, 20 (3), 481-492.Hanna, F.D. & Hunt, W.P. (1999). Techniques for psychotherapy with <strong>de</strong>fiant, aggressiveadolescents. Psychotherapy, 36 (1), 56-68).Hanrath, J. (2009). Opvoe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een gesloten jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g: een contradictio <strong>in</strong> term<strong>in</strong>is? Proces, (88) 3,182-189.Hare, R.D. (1991). The Hare Psychopathy Checklist-Revised. Toronto: Multi-Health Systems.Hare, R.D. (2003). The Hare Psychopathy Checklist-Revised (2nd ed.). Toronto, Canada: Multi-HealthSystems.Hare, R.D., Clark, D., Grann, M. & Thornton, D. (2000). Psychopathy and the predictive validity of thePCL-R: an <strong>in</strong>ternational perspective. Behavioural Sciences & the Law, 18 (5), 623-645.Hartz, L. & Thick, L. (2005). Art therapy strategies to raise self-esteem <strong>in</strong> female juvenile offen<strong>de</strong>rs: Acomparison of art psychotherapy and art as therapy approaches. Art Therapy: Journal of the AmericanArt Therapy Association, 22 (2), 70-80.Hayes, S.C., Follette, V.M. & L<strong>in</strong>ehan, M.M. (red.) (2006). M<strong>in</strong>dfulness en acceptatie. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> generatiegedragstherapie. Amsterdam: Harcourt.Hei<strong>de</strong>n-Attema, N. van <strong>de</strong>r & Bol, M.W. (2000). Moeilijke jeugd, risico- en protectieve factoren en <strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag <strong>in</strong> een groep risicojongeren. Den Haag: WODC.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 187


Hendrickx, M. (2003). Psychometrische evaluatie van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandstalige versie van <strong>de</strong> AgressieBeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsschaal van Dodge en Coie (1987). Tijdschrift voor Gedragstherapie, 36, 33-43.Henquet, G. (2005). Opgekropte spann<strong>in</strong>g losmaken. Resultaten van een effecton<strong>de</strong>rzoek. Tijdschrift voorPsychomotorische Therapie, 11 (2), 30-36.Hermanns, J. (2009). Nieuwe wegen <strong>in</strong> het terugdr<strong>in</strong>gen van recidive? Proces, (88) 3, 147-154.Hermanns, J. & Menger, A. (2009). Walk the l<strong>in</strong>e. Over cont<strong>in</strong>uïteit en professionaliteit <strong>in</strong> het reclasser<strong>in</strong>gswerk.Utrecht: Hogeschool Utrecht -Kenniscentrum Sociale Innovatie.Hermans, D., Eelen, P. & Orlemans, H. (2007). Inleid<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> gedragstherapie. Houten: BohnStafleu van Loghum.Holl<strong>in</strong>, C.R. (1990). Social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g with <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quents: A look at the evi<strong>de</strong>nce and somerecommendations for practice. British Journal of Social Work, 20, 483-493.Holl<strong>in</strong>, C.R. & Tower, P. (1986). Social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g: Critique and future <strong>de</strong>velopment. In: C.R.Holl<strong>in</strong> & P. Trower (Eds). Handbook of social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, Volume 2: Cl<strong>in</strong>ical applicationsand new directions. Oxford: Pergamon Press.Hornsveld, R.H.J., Dam-Baggen, C.M.J. van, Lammers, S.M.M., Nijman, H.L.I. & Kraaimaat,F.W. (2004). Forensisch psychiatrische patiënten met gewelds<strong>de</strong>licten:persoonlijkheidskenmerken en gedrag. Tijdschrift voor Psychiatrie, 46, 133‐143.Horwitz, E.B., Kowalski, B., Theorell, T. & An<strong>de</strong>rberg, U.M. (2006). Dance/movement therapy <strong>in</strong>fibromyalgia patients. Changes <strong>in</strong> self-figure draw<strong>in</strong>gs and their relation to verbal self-rat<strong>in</strong>gscales. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 33 (1), 11-25.Hout, I. van <strong>de</strong>n (2006). M<strong>in</strong>dfullness-based stress reduction. Een nieuwe <strong>in</strong>valshoek voorpsychomotorische therapie? Tijdschrift voor Vaktherapie 3, 10-16.Howells, K. (1986). Social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g and crim<strong>in</strong>al and antisocial behaviour <strong>in</strong> adults. In C.R. Holl<strong>in</strong> &P. Trower (eds), handboek of social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, Volume 1: Applications across the life span. Oxford:Pergamon Press.Hubble, M.A., Duncan, B.L. & Miller, S.D. (Eds.)(1999). The heart and soul of change: What works <strong>in</strong>therapy. Wash<strong>in</strong>gton: American Psychological Association.Hurk, A.A., van <strong>de</strong>n & Nelissen, P.Ph. (2004). ‚What Works‛. Een nieuwe bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vanresocialisatie van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten. Sancties, 5, 280-297.Hutschemaekers, G. (2008). Cliënt en hulpverlener samen probleemeigenaar. Droom en werkelijkheid<strong>in</strong> creatieve therapie. Lez<strong>in</strong>g 3 april 2008.Hutschemaekers, G. (2011). Persoonlijke me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong> studiedag overon<strong>de</strong>rzoek op 11 april.188 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Hutschemaekers, G. & Nijnatten, C.H.C.J. van (2008). De scientist practitioner en <strong>de</strong> evi<strong>de</strong>ncebasedpractice. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 63(12), 1025-1032.Hutschemaekers, G., Tiemens, B. & Smit, A. (2006). Weg van professionaliser<strong>in</strong>g. Paradoxalebeweg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> geestelijke gezondheidszorg. Wolfheze: GRIP, De Gel<strong>de</strong>rse Roos.Institute of Medic<strong>in</strong>e (2007). Treatment of PTSD: An assessment of the evi<strong>de</strong>nce. Wash<strong>in</strong>gton:Institute of Medic<strong>in</strong>e.IPPR (2003). Offen<strong>de</strong>r rehabilitation and the arts: IPPR Sem<strong>in</strong>ar Summary. London: Institute forPublic Policy Research. Available at: www.ippr.org.uk.Johnson, D. (2009). Exam<strong>in</strong><strong>in</strong>g un<strong>de</strong>rly<strong>in</strong>g paradigms <strong>in</strong> the creative arts therapies of trauma.The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 36 (2), 114-120.Junger-Tas, J. (2007). De behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van jongeren <strong>in</strong> justitiële <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen. Delikt & Del<strong>in</strong>kwent,79, 1007.Kamm<strong>in</strong>ga, A., Koster, I., L<strong>in</strong>dheim, H. von, Metselaar, M., Raben, K. & Reijn<strong>de</strong>rs, A. (2007).Doelstell<strong>in</strong>g behaald? Hoe moet een passend hulpaanbod voor strafrechtelijke jongens <strong>in</strong> Eikenste<strong>in</strong>eruit zien? Amsterdam: Universiteit van Amsterdam - Faculteit <strong>de</strong>r Maatschappij- enGedragswetenschappen.Karkou, V. en San<strong>de</strong>rson, P. (2001). Theories and assessment procedures used bydance/movement Therapists <strong>in</strong> the UK, The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 28 (3), 197-204.Kil, J. (2010). Danc<strong>in</strong>g beh<strong>in</strong>d Bars. In: S. Ben<strong>de</strong>r (Hrsg.). Bewegungsanalyse von Interaktionen –Movement Analysis of Interaction. Berl<strong>in</strong>: Logos Verlag.Kil, J. Braun-<strong>de</strong> Bijl, T. & Pr<strong>in</strong>s, E. (2010). Praktijkon<strong>de</strong>rzoek naar <strong>in</strong>terventies. dans<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>en psychomotorische therapie <strong>in</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen enGesloten Jeugdzorg. Tijdschrift voor Vaktherapie, 6 (3), 11-19.Kipper, D.A. & Ritchie, T.D. (2003). The effectiveness of psychodramatic techniques: a metaanalysis.Group Dynamics: Theory, Research and Practice, 7, 13-25.Kle<strong>in</strong>man, S. (2008). Eat<strong>in</strong>g disor<strong>de</strong>r hope- articles: Challeng<strong>in</strong>g body distortions through the eyes ofthe body, www.eat<strong>in</strong>gdisor<strong>de</strong>rhope.com (gezien 18.07.2009).Kle<strong>in</strong>man, S. & Hall, T. (2006), Dance/Movement therapy: A method for embody<strong>in</strong>g emotions.The Renfrew Center Foundation Heal<strong>in</strong>g Through Relationship Series: Contributions to Eat<strong>in</strong>gDisor<strong>de</strong>r Theory and Treatment, 1: Foster<strong>in</strong>g Body-M<strong>in</strong>d Integration. Phila<strong>de</strong>lphia, 2-19.Knaap, L. M. van <strong>de</strong>r, Beenker, L.G.M., & Bijl, B. (2004). TVA: Vragenlijst Taken en Vaardighe<strong>de</strong>nvan Adolescenten: handleid<strong>in</strong>g. Duivendrecht: PI Research.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 189


Koch, S. C. (2007). Defenses <strong>in</strong> movement: Vi<strong>de</strong>o-analysis of conflict patterns <strong>in</strong> groupcommunication. Body, Movement and Dance <strong>in</strong> Psychotherapy, 2 (1), 29–45.Koch S.C. & Ben<strong>de</strong>r S. (Eds.) (2007) Movement Analysis-Bewegungsanalyse. Berl<strong>in</strong>: Logos Verlag.Korrelboom, K. & Broeke, E. ten (2004/2008). Geïntegreer<strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie. Handboekvoor theorie en praktijk. Bussum: Uitgeverij Cout<strong>in</strong>ho.Koshland L., Wittaker J. & Wilson B. (2004). PEACE through dance/movement: Evaluat<strong>in</strong>g aviolence prevention program. American Journal of Dance Therapy, 26 (2), 69-90.Krout, R.E. (2007). The attraction of the guitar as an <strong>in</strong>strument of motivation, preference, andchoice for use with clients <strong>in</strong> music therapy: A review of literature. The Arts <strong>in</strong>Psychotherapy, 34 (1), 36-52.Laan, P.H. van <strong>de</strong>r (2004). Over straffen, effectiviteit en erkenn<strong>in</strong>g. De wetenschappelijkeon<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van preventie en strafrechtelijke <strong>in</strong>terventie. <strong>Justitiële</strong> Verkenn<strong>in</strong>gen, 30 (5),31‐48.Laan, A.M., van <strong>de</strong>r, Blom, M., Verwers, C., & Essers, A.A.M. (2006). Jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie: risico’s enbescherm<strong>in</strong>g. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, WODC.Laban, R. & Lawrence F.C. (1972). Effort, economy of human movement. Estover: Macdonald &Evans Limited.Lamb, W. (2007). Framework for Laban’s core pr<strong>in</strong>ciples of movement. In: S.C. Koch & S. Ben<strong>de</strong>r (Eds.).Movement Analysis-Bewegungsanalyse. Berl<strong>in</strong>: Logos Verlag.Lamme, V. (2010). De vrije wil bestaat niet. Over wie er echt <strong>de</strong> baas is <strong>in</strong> het bre<strong>in</strong>. Amsterdam: Bert Bakker.Lange, A., Hoogendoorn, M., Wie<strong>de</strong>rspahn, A. & Beurs, E. <strong>de</strong> (2005). Buss-Durkee Hostility Inventory -Dutch, BDHI-D. Handleid<strong>in</strong>g, verantwoord<strong>in</strong>g en normer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Buss Durkeeagressievragenlijst.Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Ledoux, J. (1998). The emotional bra<strong>in</strong>. The mysterious un<strong>de</strong>rp<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gs of emotional life. New York: Touchstone.Lewis, P. (2003). Marian Chace Foundation Annual Lecture: Danc<strong>in</strong>g with the movement of the river.American Journal of Dance Therapy, 25 (1), 17-37.Levy, F. J. (1992). Dance movement therapy, A heal<strong>in</strong>g art. Reston: American Alliance for Health, PhysicalEducation, Recreation and Dance 1900 Association.Levy, F.J., Ranjbar, J.A. & Dean C.H. (2006). Dance movement as a way to help children affected by war.Journal of Physical Education, Recreation & Dance, 77 (5),12, 69.L<strong>in</strong>coln, Y.S. & Guba, E.G. (1995). Naturalistic Inquiry. Newbury Park: Sage Publications.190 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


L<strong>in</strong>ehan, M. (1996). Bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e persoonlijkheidsstoornis. Handleid<strong>in</strong>g voor tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en therapie. Lisse: Swets &Zeitl<strong>in</strong>ger.Lipton, D. S., e.a. (1997). Synthesis<strong>in</strong>g correctional treatment outcomes: Prelim<strong>in</strong>ary CDATE f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs,Presentation to the 5th Annual National Institute of Justice Conference on Research and Evaluation<strong>in</strong> Crim<strong>in</strong>al Justice, Wash<strong>in</strong>gton DC.Lo<strong>de</strong>wijks, H. (2001). Orthopsychiatrie op Rentray. Eef<strong>de</strong>: Rentray.Lo<strong>de</strong>wijks, H. (2008). Violence risk assessment <strong>in</strong> adolescents <strong>in</strong> the Dutch juvenile justice system. Studies on thereliability and predictive accuracy of the SAVRY. Amsterdam: Rozenberg Publishers.Lo<strong>de</strong>wijks, H.P.B., Doreleijers, Th.A.H., De Ruiter, C. <strong>de</strong> & Wit-Grouls, H. <strong>de</strong> (2003). Gestructureer<strong>de</strong>taxatie van geweldsrisico bij jongeren. Eef<strong>de</strong>: Rentray.Loeber, Slot & Sergeant (2001). Ernstige en gewelddadige jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie. Bohn Stafleu van Loghum.Houten/Diegem.Loenen, S. (2010). Gezien wor<strong>de</strong>n: De danstherapeutische techniek spiegelen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g enGesloten Jeugdzorg. Heerlen: Hogeschool <strong>Zuyd</strong>, ongepubliceer<strong>de</strong> e<strong>in</strong>dscriptie.Loman, S. (1998). Employ<strong>in</strong>g a <strong>de</strong>velopmental mo<strong>de</strong>l of movement patterns <strong>in</strong> dance/ movement therapywith young children and their families. American Journal of Dance Therapy, 20 (2), 101-116.Lyubomirsky, S. (2007). De maakbaarheid van het geluk. Een wetenschappelijke metho<strong>de</strong> voor een gelukkig leven.Amsterdam: Archipel.Matto, H.C. (2002). Investigat<strong>in</strong>g the validity of the Draw-A-Person Screen<strong>in</strong>g procedure for emotionaldisturbance. A measurement validation study with high-risk youth. Psychological Assessment, 14 (2),221-225.McGuire, J. (2000). What works: <strong>in</strong> reduc<strong>in</strong>g crim<strong>in</strong>ality. Paper presented at the Conference Reduc<strong>in</strong>gCrim<strong>in</strong>ality: Partnerships and Best Practice convened by the Australian Institute of Crim<strong>in</strong>ology, <strong>in</strong>association with the WA M<strong>in</strong>istry of Justice, Department of Local Government, Western AustralianPolice Service and Safer WA and held <strong>in</strong> Perth 31 July and 1August 2000.McGuire, J. (1995). What works: reduc<strong>in</strong>g reoffend<strong>in</strong>g. Chichester: Wiley.McMack<strong>in</strong>, R.A., Leisen, M.B., Sattler, L., Kr<strong>in</strong>sley, K. & Riggs, D.S. (2002). Prelim<strong>in</strong>ary <strong>de</strong>velopment oftrauma-focused treatment groups for <strong>in</strong>carcerated juvenile offen<strong>de</strong>rs. In: R. Greenwald (Ed.).Trauma and juvenile <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency: Theory, research, and <strong>in</strong>terventions. B<strong>in</strong>ghamton: Haworth.Meekums, B. (2002). Dance movement therapy: A creative psychotherapeutic approach. London and ThousandOaks, CA: Sage Publications.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 191


Meekums, B. (2010). Mov<strong>in</strong>g towards evi<strong>de</strong>nce for dance movement therapy: Rob<strong>in</strong> Hood <strong>in</strong> dialoguewith the K<strong>in</strong>g. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 37 (1), 35-41.Milliken, R. (2002). Dance/movement therapy as a creative arts therapy approach <strong>in</strong> prison to thetreatment of violence. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 29 (4), 203–206.Moffitt, T.E. (1987). Parental mental disor<strong>de</strong>r and offspr<strong>in</strong>g crim<strong>in</strong>al behavior: an adoption study.Psychiatry, 50 (4), 346-60.National Institute of Corrections (2001). Cognitive reflective communication: <strong>de</strong>al<strong>in</strong>g with risk roots.Wash<strong>in</strong>gton DC.Nickel, C., Lahmann, C., Tritt, K., Loew, T.H., Rother, W.K. & Nickel, M.K. (2005). Stressed aggressiveadolescents benefit from progressive muscle relaxation: a random, prospective, controlled trail.Stress and Health, 21,169-175.Nieuwenhuijzen, M. van, Orobio <strong>de</strong> Castro, B., Valk, I.E. van <strong>de</strong>r, Wijnroks, L., Vermeer, A. & Matthys,W.C.H.J. (2004). Sociale probleem oploss<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n als verklar<strong>in</strong>g voor gedragsproblemenvan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met lichte verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>gen. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor <strong>de</strong> Zorg aan Mensenmet Verstan<strong>de</strong>lijke Beperk<strong>in</strong>gen, 30, 219-233.Nijland, N. (2009). Motivatiemodule PMT voor <strong>de</strong> forensisch psychiatrie. Franeker.Nissimov-Nahum, E. (2008). A mo<strong>de</strong>l for art therapy <strong>in</strong> educational sett<strong>in</strong>gs with children who behaveaggressively. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 35 (5), 341-348.Nissimov-Nahum, E. (2009). Use of a draw<strong>in</strong>g task to study art therapists’ personal experiences <strong>in</strong>treat<strong>in</strong>g aggressive children. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 36 (3), 140-147.Novaco, R.W. (1975). Anger control. Lex<strong>in</strong>gton, MA: Heath.Novaco, R.W. (1994). Anger as a risk factor for violence among the mentally disor<strong>de</strong>red. In: J. Monahan &H.J. Steadman (Eds.). Violence and mental disor<strong>de</strong>r. Chicago: The University of Chicago Press.Novaco, R.W. (1997). Remediat<strong>in</strong>g anger and aggression with violent offen<strong>de</strong>rs. Legal and Crim<strong>in</strong>ologicalPsychology, 2, 77-88.Nuttall, C., Goldblatt, P. & Lewis, C. (1998). Reduc<strong>in</strong>g offend<strong>in</strong>g: an assessment of research evi<strong>de</strong>nce on ways of<strong>de</strong>al<strong>in</strong>g with offend<strong>in</strong>g behavior. Home Office Research Study No.187. London: Home Office.Office of Juvenile Justice and Del<strong>in</strong>quency Prevention (1998). Arts programs for juvenile offen<strong>de</strong>rs <strong>in</strong><strong>de</strong>tention and correction. Available at: http://ojjdp.ncjrs.org.O.G. Heldr<strong>in</strong>g (2010). http://www.ogheldr<strong>in</strong>g.nl/?page_id=186 (gelezen 04.09.2010).Orobio <strong>de</strong> Castro, B. (2000). Social <strong>in</strong>formation process<strong>in</strong>g and emotion <strong>in</strong> antisocial boys. Amsterdam:Paedologisch Instituut.192 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Orobio <strong>de</strong> Castro, B. (2007). Woe<strong>de</strong>, wraak & leedvermaak. Op zoek naar drijven<strong>de</strong> krachten achter <strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g van gedragsproblemen. Inaugurale re<strong>de</strong>. Utrecht: Universiteit Utrecht.Orobio <strong>de</strong> Castro, B. (2011). Effectieve beïnvloed<strong>in</strong>g van antisociaal gedrag. Lez<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns het congres‘100 Jaar Het Keerpunt’ te Maastricht.Ortiz, J., & Ra<strong>in</strong>e, A. (2004). Heart rate level and antisocial behavior <strong>in</strong> children and adolescents: A metaanalysis.Journal of the American Aca<strong>de</strong>my of Child and Adolescent Psychiatry, 43, 154-162.Ou<strong>de</strong>jans, S., Nabitz, U. & Schippers, G. (2009). Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> verslav<strong>in</strong>gszorg.Bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> en belemmeren<strong>de</strong> factoren. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 64 (9), 774-784.Pallaro, P. (1996). Self and body-self: dance/movement therapy and the <strong>de</strong>velopment of object relations.The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 23 (2), 113- 119.Pallaro, P. (2007). Somatic countertransference: The therapist <strong>in</strong> relationship. In: P. Pallaro (Ed.). Authenticmovement: Mov<strong>in</strong>g the body, mov<strong>in</strong>g the self, be<strong>in</strong>g moved. London: Jessica K<strong>in</strong>gsley Publishers.Palmer, E. J., & Holl<strong>in</strong>, C. R. (1996). Assess<strong>in</strong>g adolescent problems: An overview of the AdolescentProblem Inventory. Journal of Adolescence, 19, 347-354.Palmer, E. J., & Holl<strong>in</strong>, C. R. (1999). Social competence and sociomoral reason<strong>in</strong>g <strong>in</strong> young offen<strong>de</strong>rs.Applied Cognitive Psychology, 13, 79-87.Pas, Y. van <strong>de</strong>r & Klopper, I. (2008). Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kracht. Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van dwangstoornis met beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>therapie en cognitieve gedragstherapie. Tijdschrift voor Vaktherapie 1, 3-12.Patrick, C.J. (2001). Emotional processes <strong>in</strong> psychopathy. In: A. Ra<strong>in</strong>e & J. Sanmart<strong>in</strong> (Eds.). Violence andpsychopathy. New York: Kluwer/Plenum.Persons, R.W. (2009). Art therapy with serious juvenile offen<strong>de</strong>rs: A phenomenological analysis.International Journal of Offen<strong>de</strong>r Therapy and Comparative Crim<strong>in</strong>ology, 53, 433-453.Pijnenburg, H. (2010)(red.). Zorgen dat het werkt. Werkzame factoren <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorg voor <strong>de</strong> jeugd. Amsterdam:SWP.Plaisier, J. (2007). Afstemm<strong>in</strong>g van gedrags<strong>in</strong>terventies voor jeugdige <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten, <strong>in</strong> opdracht van <strong>de</strong>directie Justitieel Jeugdbeleid van het m<strong>in</strong>isterie van Justitie, Impact R&D, blz: 20.Ploeg, J.D. van <strong>de</strong>r (2009). Agressie. Rotterdam: Lemniscaat.Postbus 51 (2009). Wat is gesloten jeugdzorg? Januari, www.postbus51.nl.Pylvänä<strong>in</strong>en, P. (2003). Body image: A tripartite mo<strong>de</strong>l for use <strong>in</strong> Dance/Movement Therapy. AmericanJournal of Dance Therapy, 25 (1), 39-55.Ra<strong>in</strong>e, A., e.a. (2006). The Reactive‐Proactive Aggression Questionnaire: Differential correlates of<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 193


eactive and proactive aggression <strong>in</strong> adolescent Boys. Aggressive Behavior, 32, 159‐171.Rappaport, N. & Tomas, C. (2004). Recent research f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs on aggressive and violent behavior <strong>in</strong> youth:Implications for cl<strong>in</strong>ical assessment and <strong>in</strong>tervention. Journal of Adolescent Health, 35 (4), 260-277.Red<strong>de</strong>mann, L. (2002). Imag<strong>in</strong>ation als heilsame Kraft: zur Behandlung von Traumafolgen mitressourcenorientierten Verfahren. Stuttgart: Pfeiffer / Klett-Cotta.Rentray (2009). Behan<strong>de</strong>lmethodiek. Januari, www.rentray.nl.Rentray (2010). http://rentray.nl/template_new.php?pid=over_rentray&id=12 (gelezen 20.09.2010).Ritter, M. & Graff Low, K. (1996). Effects of dance/movement therapy: a meta analysis. The Arts <strong>in</strong>Psychotherapy, 23, 249-260.Roemen-Van Haaren, M. (2010). Psychomotorische therapie. Lichaams- en beweg<strong>in</strong>gsgerichte <strong>in</strong>terventies <strong>in</strong> <strong>de</strong>ggz. Redactie: Jan <strong>de</strong> Lange. Amsterdam: Uitgeverij BoomRollnick en Miller (1995): What is motiovational Interview<strong>in</strong>g?Psychotherapy, 23, 325-334.Behavioural and CognitiveRollnick en Miller (2002): Motivationale Intrerview<strong>in</strong>g: Prepair<strong>in</strong>g People for Change. GuilfordPublications, 2002 second EditionRooyackers, P. (1994). <strong>Dans</strong>spel. Katwijk: Panta Rhei.Rosenberg, M. (1965). Society and the adolescent self-image. Pr<strong>in</strong>ceton: Pr<strong>in</strong>ceton University Press.Ross, E.C., Devon, L.L., Polaschek, D.L.L. & Ward, T. (2007). The therapeutic alliance. A theoreticalrevision for offen<strong>de</strong>r rehabilitation. Aggression and Violent Behavior, 13, 462-480.Ross, R. R., & Fabiano, E. A. (1985). Time to th<strong>in</strong>k: A cognitive mo<strong>de</strong>l of <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency prevention and offen<strong>de</strong>rrehabilitation. Johnson City, TN: Institute of Social Sciences and Arts.Ross, R.R. & Hilborn, J. (2008). Rehabilitat<strong>in</strong>g rehabilitation: Neurocrim<strong>in</strong>ology for treatment of antisocialbehavior. Ottawa: Cognitive Centre of Canada.Ruiter, <strong>de</strong>, Ku<strong>in</strong>, Vries, <strong>de</strong>, & Das, (2002).Psychopathie Checklist: Jeugdversie (on<strong>de</strong>rzoeksversie,geautoriseer<strong>de</strong> vertal<strong>in</strong>g), Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Programmagroep Kl<strong>in</strong>ischePsychologie.Ruiter, C. <strong>de</strong> & Veen, V. van (2004). Terugdr<strong>in</strong>gen van recidive bij drie typen gewelds<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten: Werkzame<strong>in</strong>terventies bij relationeel geweld, seksueel geweld en algemeen geweld. Utrecht: Trimbos Instituut.Rutter, M. (1987). Psychosocial resilience and protective mechanisms. Americal Journal of Orthopsychiatry,57, 316-331.San<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>, T.K. (2001). Anger management counsel<strong>in</strong>g with the antisocial personality. Annals of theAmerican Psychotherapy Association, 4, 9-11.194 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Scarpa, A. & Ra<strong>in</strong>e, A. (1997). Psychology of anger and violent behavior. Psychiatric Cl<strong>in</strong>ics of NorthAmerica, 20 (2), 375‐394.Schore, A.N. (1994). Affect regulation and the orig<strong>in</strong> of the self. Hillsdale: Lawrence Erlbaum AssociatesPublishers.Sherborne, V. (1990). Developmental movement for children. Cambridge: University Press.Sherborne Association Website (2008). http://www.sherbornemovement.org/home.html (gelezen 6.01.2008).Siegel, D.J. (1999). The <strong>de</strong>velop<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>d. New York: Guilford Press.Siegel, E.V. (2003). On touch <strong>in</strong> the psychoanalytic situation. E.J. Lichtenberg. Psychoanalytical <strong>in</strong>quiry 20(1). American Journal of Dance Therapy, 25 (2), 133-135.Sitskoorn, M. (2008). Het maakbare bre<strong>in</strong> – gebruik je hersens en word wie je wilt zijn. Amsterdam: UitgeverijBert Bakker.Skeem, J., Monahan, J. & Mulvey, E. (2002). Psychopathy, treatment <strong>in</strong>volvement and subsequentviolence among civil psychiatric patients. Law and Human Behavior, 26, 577-603.Sloan, T. (1997). Theories of personality: I<strong>de</strong>ology and beyond. In: D. Fox, & I. Prilleltensky (Eds.). Criticalpsychology: An <strong>in</strong>troduction. London: Sage.Slot, N.W. (1988). Resi<strong>de</strong>ntiële hulp voor jongeren met antisociaal gedrag. Lisse: Swets & Zeitl<strong>in</strong>ger.Slotoroff , C. (1984). Drumm<strong>in</strong>g technique for assertiveness and anger management <strong>in</strong> the short termpsychiatric sett<strong>in</strong>g for adult and adolescent survivors of trauma. Music Therapy Perspectives, 12, 111-116.Smeijsters, H. (red.)(2005). Praktijkon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> vaktherapie. Bussum: Cout<strong>in</strong>ho.Smeijsters, H. (red.)(2006). Handboek muziektherapie. Evi<strong>de</strong>nce based practice voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van psychischestoornissen, problemen en beperk<strong>in</strong>gen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Smeijsters, H. (2007). Agressieregulatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische psychiatrie. Heerlen: Hogeschool <strong>Zuyd</strong> – <strong>KenVaK</strong> /Melos.Smeijsters, H. (2008a). De kunsten van het leven. Hoe kunst bijdraagt aan een emotioneel gezond leven. Diemen:VEEN Magaz<strong>in</strong>es.Smeijsters, H. (red.)(2008b). De kunsten van het leven. Voorbeel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> creatieve therapie. Diemen: VEENMagaz<strong>in</strong>es.Smeijsters, H. (2008c). Handboek creatieve therapie. Bussum: Cout<strong>in</strong>ho.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 195


Smeijsters, H. (2010a). Praktijkon<strong>de</strong>rzoek naar <strong>in</strong>terventies. Vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>genen Gesloten Jeugdzorg. Tijdschrift voor Vaktherapie, 6 (1), 9-17.Smeijsters, H. (2010b). Werken <strong>in</strong> het medium vraagt om een eigen theorie. Reactie Henk Smeijsters op‘Hoe overkoepelend is een overkoepelen<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventietheorie?’, <strong>in</strong>gezon<strong>de</strong>n door Pijke Dijkema.Tijdschrift voor Vaktherapie, 6 (3), 36-37.Smeijsters, H., Beurskens, S., Reverda, N., Gielen, X. & Pénzes, I. (2012). Practice Based Evi<strong>de</strong>nce enEvi<strong>de</strong>nce Based Practice. Een verhel<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van begrippen. Tijdschrift voor Vaktherapie, 8 (2).Smeijsters, H., Braak, J. van <strong>de</strong>n, Helmich, M., Reumers, H. & Wekken, J. van <strong>de</strong>r (2009). Vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong>justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> gesloten jeugdzorg. Ka<strong>de</strong>rdocument voor alle vaktherapieën.Heerlen/Cadier & Keer: <strong>KenVaK</strong>/Melos/Het Keerpunt.Smeijsters, H. & Cleven, G. (2004). Vaktherapieën <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische psychiatrie (2004). Utrecht:Expertisecentrum Forensische Psychiatrie.Smeijsters, H., Kil, J., Kurstjens, H., Welten, J. & Willemars, G. (2011). Arts therapies for young offen<strong>de</strong>rs<strong>in</strong> secure care. A practice based research. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 38, 41-51.Spanjaard, H. & Es, D. van (1999). Competentievergrot<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g. Duivendrecht: PI Research,af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g GT & FOC Kolkemate.Spellacy, F.J. & Brown, W.G. (1984). Prediction of recidivism <strong>in</strong> young offen<strong>de</strong>rs after brief<strong>in</strong>stitutionalization. Journal of Cl<strong>in</strong>ical Psychology, 40 (4), 1070-1074.Spence, S. H. (1981a). Differences <strong>in</strong> social skills performance between <strong>in</strong>stitutionalized juvenile maleoffen<strong>de</strong>rs and a comparable group of boys without offence records. British Journal of Cl<strong>in</strong>icalPsychology, 20, 163-171.Spence, S. H. (1981b). Validation of social skills of adolescent males <strong>in</strong> an <strong>in</strong>terview conversation with apreviously unknown adult. Journal of Applied Behaviour Analysis, 14, 159-168.Spivack, G., Platt, J.J. & Shure, M.B. (1976). The problem-solv<strong>in</strong>g approach to adjustment: A qui<strong>de</strong> to researchand <strong>in</strong>tervention. San Francisco, CA: Jossey-Bass.Spreen, M. (2009). Lectorale re<strong>de</strong>. Leeuwar<strong>de</strong>n: Sten<strong>de</strong>n Hogeschool.Spreen, M., Timmerman, M..E., Horst, P. ter & Schur<strong>in</strong>ga, E. (2010). Formaliz<strong>in</strong>g cl<strong>in</strong>ical <strong>de</strong>cisions <strong>in</strong><strong>in</strong>dividual treatments: Some first steps. Journal of Forensic Psychology Practice, 10, 285-299.Stallard, P. (2006). Denk Goed - Voel je Goed. Cognitieve gedragstherapie voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jongeren. Amsterdam:Uitgeverij Nieuwezijds.Stams, G.J. (2011). Het evi<strong>de</strong>nce based gebouw <strong>in</strong> <strong>de</strong> jeugdzorg. Lez<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns het congres ‘100 Jaar HetKeerpunt’ te Maastricht.196 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Starniske, G. (2008). Leertheorie als basis van vaktherapie. Tijdschrift voor vaktherapie 2, 25-30.Stern, D.N. (1985/2000). The <strong>in</strong>terpersonal world of the <strong>in</strong>fant. A view from psychoanalysis and <strong>de</strong>velopmentpsychology. New York: Basic Books.Stern, D. N. (2004). The present moment <strong>in</strong> psychotherapy and everyday life. New York: W.W. Norton.Stern, D.N. (2010). Forms of vitality. Explor<strong>in</strong>g dynamic experience <strong>in</strong> psychology, the arts, psychotherapy, and<strong>de</strong>velopment. Oxford: Oxford University Press.St<strong>in</strong>ckens, N., Verdru, H. & Leijssen, M. (2009). Meestertherapeuten en het geheim van hun succes: hetbelang van praktijkgeoriënteerd on<strong>de</strong>rzoek en monitor<strong>in</strong>g. PsychoPraxis, 11 (3), 96-103.Strauss, A. L., & Corb<strong>in</strong>, J. M. (1998). Basics of qualitative research: Techniques and procedures for <strong>de</strong>velop<strong>in</strong>ggroun<strong>de</strong>d theory. Thousand Oaks: Sage Publications.Swaab, D. (2010). Wij zijn ons bre<strong>in</strong>. Van baarmoe<strong>de</strong>r tot Alzheimer. Amsterdam/Antwerpen: UitgeverijContact.Task Force on Promotion and Dissem<strong>in</strong>ation of Psychological Procedures, Division of Cl<strong>in</strong>icalPsychology, American Psychological Association (1995). Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> dissem<strong>in</strong>ation of empiricallyvalidatedpsychological treatments: Report and recommendations. The Cl<strong>in</strong>ical Psychologist, 48, 3-23.Thompson, J. (1999). Drama workshops for anger management and offen<strong>de</strong>r behaviour. London: JessicaK<strong>in</strong>gsley Publishers.Thornton, D.M. (1987). Treatment effects on recidivism: a reappraisal of the noth<strong>in</strong>g works doctr<strong>in</strong>e. In: B.McGurk, D.M. Thornton, & M. Williams (Eds.). Apply<strong>in</strong>g psychology to imprisonment. London:HMSO.Tiemens, B., Hutschemaekers, G., Kaasenbrood, A. & Niet, G. <strong>de</strong> (2011). Evi<strong>de</strong>nce-based werken: kennisen context. Tijdschrift voor Psychotherapie, 37 (6), 429-441.Tiemens, B., Kaasenbrood, A. & Niet, G. <strong>de</strong> ( 2010). Evi<strong>de</strong>nce based werken <strong>in</strong> <strong>de</strong> GGZ. Methodisch werken alsoploss<strong>in</strong>g. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Timmer, S. (2004). Zanger gezocht. Dramatherapie b<strong>in</strong>nen een schemagerichte behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voorze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten. Tijdschrift voor Creatieve Therapie, 23 (1), 11-16.Timmer, S. (2006). Dramatherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische psychiatrie. Nijmegen: Opleid<strong>in</strong>g Creatieve TherapieHogeschool Arnhem Nijmegen.Tortora, S. (2006). The danc<strong>in</strong>g dialogue. Baltimore: Paul H. Brookes Publisher Co.Trower, P. (1978). Skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g for adolescent social problems. A viable treatment alternative? Journal ofAdolescence, 1, 319-329.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 197


Tyson, E.H. (2002). Hip-Hop Therapy: An exploratory study of a rap music <strong>in</strong>tervention with at-risk and<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent youth. Journal of Poetry Therapy, 15 (3), 131-144.Valenkamp, M. W., Verhuist, F. C., & Ruiter, C. . (January 01, 2006). Signaler<strong>in</strong>gslijsten psychischeproblematiek bij jeugdigen. K<strong>in</strong>d En Adolescent : Tijdschrift Voor Pedagogiek, Psychiatrie EnPsychologie, 27, 1, 4.Van<strong>de</strong>rmeulen, J., Derix, M. & Lafosse, C. (red.)(2008). Neuroplasticiteit. Amsterdam: Boom.Veerman, J.W. (2008). Het mooie van meten. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 63 (12), 1019-1024.Verstegen, R. & Lo<strong>de</strong>wijks, H.P.B. (2006). Interactiewijzer. Analyse en aanpak van <strong>in</strong>teractieproblemen <strong>in</strong>professionele opvoed<strong>in</strong>gssituaties. Assen: Van Gorcum.Vien, V.A. & Beech, A.R. (2006). Psychopathy: theory, measurement and treatment. Trauma, Violence, &Abuse, 7 (3), 155-174.V<strong>in</strong>ke, A., Vogelvang, B.O., Erftemeijer, L. & Veldkamp, E. (2004). Handleid<strong>in</strong>g RISc: Recidive Inschatt<strong>in</strong>gSchalen. Gebruikersversie 1.0. Woer<strong>de</strong>n/Utrecht: Adviesbureau Van Montfoort/Sticht<strong>in</strong>g Reclasser<strong>in</strong>gNe<strong>de</strong>rland.Vitiello, B. & Stoff, D. (1997). Subtypes of aggression and their Relevance to child psychiatry. Journal of theAmerican Aca<strong>de</strong>my of Child & Adolescent Psychiatry, 36 (3), 307-315.Vogelvang, B. (2005). De jongere aanspreken. Handboek metho<strong>de</strong> jeugdreclasser<strong>in</strong>g. Utrecht/Woer<strong>de</strong>n: MOGroep / Adviesbureau Van Montfoort.Vogelvang, B.O., Van Burik, A., Van <strong>de</strong>r Knaap, L.M., Wartna, B.S.J. (2003). Prevalentie van crim<strong>in</strong>ogenefactoren bij mannelijke ge<strong>de</strong>t<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Den Haag: Adviesbureau Van Montfoort/WODC.Vreeswijk, M. van, Broersen, J. & Nadort, M. (red.)(2008). Handboek schematherapie. Theorie, praktijk enon<strong>de</strong>rzoek. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Vreug<strong>de</strong>nhil, C. (2003). Psychiatric disor<strong>de</strong>rs among <strong>in</strong>carcerated male adolescents <strong>in</strong> The Netherlands.Amsterdam: proefschrift VU.Wampold, B.E. (2001). The great psychotherapy <strong>de</strong>bate: Mo<strong>de</strong>ls, methods, and f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs. Hillsdale: Erlbaum.Weerman, F.M. & Laan, P.H., van <strong>de</strong>r (2006). Het verband tussen spijbelen, voortijdig schoolverlaten encrim<strong>in</strong>aliteit, In: <strong>Justitiële</strong> verkenn<strong>in</strong>gen 6/06, Spijbelaars en drop-outs, WODC (2006).Weertman, A. (2008). Gebruik van experiëntiële technieken voor diagnostiek In: M. van Vreeswijk, J.Broersen & M. Nadort, M. (red.). Handboek schematherapie. Theorie, praktijk en on<strong>de</strong>rzoek. Houten:Bohn Stafleu Van Loghum.Weisz, J.R., McCarthy, C. & Valeri, S.M. (2006). Effects of psychotherapy for <strong>de</strong>pression <strong>in</strong> children andadolescents. A meta-analysis. Psychological Bullet<strong>in</strong>, 132 (1), 132-149.198 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Williams, J.M.G. , Teasdale, J.D., Segal, Z.V. & Kabat-Z<strong>in</strong>n, J. (2007). M<strong>in</strong>dfulness en bevrijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>pressie.Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds.Willke, E. ( 2005). Tanz <strong>in</strong> <strong>de</strong>r Psychotherapie; Entwicklung e<strong>in</strong>es <strong>in</strong>tegrieren<strong>de</strong>n Konzeptes zu e<strong>in</strong>emkreativitätstherapeutischen Zugang <strong>in</strong> <strong>de</strong>r Rehabilitation. Dissertatie, Dortmund: FakultätRehabilitationswissenschaften <strong>de</strong>r Universität Dortmund.W<strong>in</strong>nicott, D. (1960). The theory of the parent-child relationship. International Journal of Psychoanalysis, 41,585-595.Wood, J., Foy, D., Layne, C., Pynoos, R. & James, C.B. (2002). An exam<strong>in</strong>ation of the relationship betweenviolence exposure, posttraumatic stress symptomatology, and <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent activity. In: R. Greenwald(Dd.). Trauma and juvenile <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency: Theory, research, and <strong>in</strong>terventions. B<strong>in</strong>ghamton: Haworth.Wong, S., & Hare, R. D. (2005). The gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es for a psychopathy treatment program. Toronto, Canada:MultiHealth Systems.Young, J.E., Klosko, J.S. & Weishaar, M.E. (2005). Schemagerichte therapie. Handboek voor therapeuten.Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.Yperen, T. van (2011). Ontwikkelen effectiviteit jeugdzorg. Lez<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns het congres ‘100 Jaar Het Keerpunt’te Maastricht.Yperen, T. van & Veerman (red.)(2008). Zicht op effectiviteit. Handboek voor praktijkgestuurd effecton<strong>de</strong>rzoek<strong>in</strong> <strong>de</strong> jeugdzorg. Delft: Eburon.Zamble, E. & Qu<strong>in</strong>sey, V. L. (1997). The crim<strong>in</strong>al recidivism process. Cambridge: Cambridge UniversityPress.Zaranski A. (2004). <strong>Dans</strong>en achter slot en gren<strong>de</strong>l, afstu<strong>de</strong>erscriptie. Sittard: Hogeschool <strong>Zuyd</strong>.Zevalk<strong>in</strong>k, J & Dam, Q.D. van (2007). Tegenwoordigheid van geest. Het actuele moment <strong>in</strong> een psychoanalytischebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Assen: Van Gorcum.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 199


DE AUTEURS 33Overkoepelen<strong>de</strong> hoofdstukkenDr. Henk Smeijsters (e<strong>in</strong>dredactie), tot zijn emeritaat <strong>in</strong> 2012 lector van <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong>, een gezamenlijkekenniskr<strong>in</strong>g van <strong>Zuyd</strong> Hogeschool, Hogeschool Utrecht, ArtEZ Hogeschool en Sten<strong>de</strong>n Hogeschool;tevens hoofdoplei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Master of Arts Therapies <strong>Zuyd</strong> en lid van <strong>de</strong> werkgroepen die <strong>in</strong> opdrachtvan <strong>de</strong> hbo-raad (Forum Praktijkgericht On<strong>de</strong>rzoek) en ZonMW kenmerken, kwaliteitscriteria enrandvoorwaar<strong>de</strong>n van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek hebben beschreven.Mr. drs. Joost van <strong>de</strong>n Braak, ruim 10 jaar werkzaam als senior-adviseur bij Van Montfoort/Collegio, eenorganisatie actief op het gebied van jeugdzorg, jeugdbeleid, politie en justitie, lokaal beleid, on<strong>de</strong>rwijs,zorg en welzijn. Van Montfoort/Collegio biedt on<strong>de</strong>rzoek en ontwikkel<strong>in</strong>g, opleid<strong>in</strong>g en tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, enadvies en management. Een van <strong>de</strong> recente werkzaamhe<strong>de</strong>n betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>dien<strong>in</strong>g van gedrags<strong>in</strong>terventiesbij <strong>de</strong> Erkenn<strong>in</strong>gscommissie Gedrags<strong>in</strong>terventies Justitie.Dr. Ingrid Can<strong>de</strong>l, Ingrid Can<strong>de</strong>l promoveer<strong>de</strong> <strong>in</strong> 2003 aan <strong>de</strong> Universiteit Maastricht op het on<strong>de</strong>rwerp"accuraatheid, volledigheid en consistentie van emotionele her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen". Na haar promotie was zijneen aantal jaren werkzaam als universitair docent aan diezelf<strong>de</strong> universiteit. Toen zij haar bijdragelever<strong>de</strong> aan dit boek was zij on<strong>de</strong>rzoeker en behan<strong>de</strong>laar bij Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph. Momenteelwerkt ze als hoofdbehan<strong>de</strong>laar bij het U-center <strong>in</strong> Epen.Marjan Helmich, SRVB geregistreerd beel<strong>de</strong>nd therapeut, LSG-Rentray. Zij is een aantal jaren werkzaamgeweest bij LSG-Rentray en vanaf het piloton<strong>de</strong>rzoek betrokken bij het RAAK project. Momenteelwerkzaam bij Forensische polikl<strong>in</strong>iek De Ten<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van FPC Ol<strong>de</strong>nkotte, en <strong>de</strong> PI Zwolle. Stu<strong>de</strong>ntvan <strong>de</strong> Master of Arts Therapies aan <strong>de</strong> Hogeschool <strong>Zuyd</strong>.He<strong>in</strong>z Reumers MMTh, is als muziektherapeut werkzaam bij Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph te Cadier enKeer. Hij was vanaf het piloton<strong>de</strong>rzoek betrokken bij het RAAK project en heeft ook <strong>de</strong> masteropleid<strong>in</strong>gafgestemd op het RAAK project.Josefien van <strong>de</strong>r Wekken, dramatherapeut en psychodramatherapeut (GGZ, jeugdzorg). Zij is s<strong>in</strong>ds 2005werkzaam <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten jeugdzorg (plus), O.G. Heldr<strong>in</strong>gsticht<strong>in</strong>g te Zetten. Zij was vanaf hetpiloton<strong>de</strong>rzoek betrokken bij het RAAK project.33Zie het dankwoord voor alle an<strong>de</strong>re vaktherapeuten die door mee te lezen, mee te <strong>de</strong>nken mee te discussiëren eenbijdrage aan dit boek hebben geleverd.200 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Pijke Dijkema, MPMTH, heeft dramatherapie gestu<strong>de</strong>erd en <strong>de</strong> Master opleid<strong>in</strong>g psychomotorischetherapie gevolgd. Hij is werkzaam geweest als dramatherapeut <strong>in</strong> het speciaal on<strong>de</strong>rwijs en is s<strong>in</strong>ds 6 jaarwerkzaam als psychomotorisch therapeut b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> forensische jeugd- en orthopsychiatrie van Accare <strong>in</strong>Assen. Pijke heeft <strong>de</strong> basiscursus gedragstherapie gevolgd en comb<strong>in</strong>eert psychomotorische therapie metcognitieve gedragstherapie en dramatherapeutische werkvormen. Hij volgt supervisie ten behoeve vanzijn registratie als cognitief gedragtherapeutisch me<strong>de</strong>werker.Hoofdstukken beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapieGemmy Willemars, MATh, SRATh, is als beel<strong>de</strong>nd therapeut en bestuurslid verbon<strong>de</strong>n aan hetforensische werkveld. Zij is werkzaam als docent methodiekontwikkel<strong>in</strong>g en praktijkon<strong>de</strong>rzoek aan <strong>de</strong>opleid<strong>in</strong>g Creatieve Therapie van <strong>de</strong> Hogeschool Utrecht <strong>in</strong> Amersfoort. Zij is tevens lid van <strong>KenVaK</strong>.Marjan Helmich, zie bovenHoofdstukken dans-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong>Julie Kil MSc, MDATh, SRDATh, <strong>Zuyd</strong> Hogeschool, werkt als dans-beweg<strong>in</strong>gstherapeute <strong>in</strong> <strong>de</strong>forensische psychiatrie, met als zwaartepunten: <strong>de</strong>lictverwerk<strong>in</strong>g, trauma en agressieregulatie. Zij werktbij Hogeschool Codarts als researchbegeleidster, is gastdocente bij <strong>de</strong> Hogeschool van Arnhem enNijmegen en Sten<strong>de</strong>n Hogeschool, bestuurslid van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor <strong>Dans</strong>therapie(NVDAT) met <strong>de</strong> portefeuille Kennis<strong>in</strong>novatie.Eefje Pr<strong>in</strong>sHoofdstukken dramatherapieJaap Welten, MDTh, SRDTh, is als on<strong>de</strong>rzoeker van <strong>KenVaK</strong> en projectlei<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijk geweesthet on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el dramatherapie <strong>in</strong> dit RAAK-project. Hij is senior-docent dramatherapie bij <strong>de</strong> bachelorCreatieve Therapie en bij <strong>de</strong> Master of Arts Therapies en werkzaam bij <strong>de</strong> Hogeschool <strong>Zuyd</strong>.Josefien van <strong>de</strong>r Wekken, zie bovenSanne van <strong>de</strong>r Kolm<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 201


Jorg <strong>de</strong> Man, Dramatherapeut & Stagegelei<strong>de</strong>r op AvenierMarjole<strong>in</strong> Scholten, s<strong>in</strong>ds 2009 werkzaam als dramatherapeut op Avenier locatie Alexandra. Vanafmaart 2012 werkzaam als dramatherapeut op Avenier locatie De Vaart te Sassenheim.Hoofdstukken muziektherapieDrs. Han Kurstjens, SRMTh, Projectlei<strong>de</strong>r Muziektherapie, psycholoog, muziektherapeut, docentmuziektherapie aan <strong>de</strong> Hogeschool Utrecht te Amersfoort, supervisor en on<strong>de</strong>rzoeker bij <strong>KenVaK</strong>Fre<strong>de</strong>rik Esbach, rMth, werkzaam als muziektherapeut op JJI Den Hey-Acker <strong>in</strong> Breda. Hiervoor heefthij gewerkt met en voor mensen met een ernstige verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g en mensen met eenpsychiatrische ziekte.He<strong>in</strong>z Reumers, MTh, zie bovenHoofdstukken psychomotorische therapiePijke Dijkema, MPMTh, zie bovenThea Braun-<strong>de</strong> BijlSan<strong>de</strong>r Fauth202 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


DANKZEGGINGDit boek is het resultaat van een praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> jaren 2008-2010, uitgevoerd <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>rvan een RAAK project, dat toegekend werd door <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie (SIA) 34 . De algeheleleid<strong>in</strong>g berustte bij <strong>KenVaK</strong>, <strong>de</strong> kenniskr<strong>in</strong>g Kennisontwikkel<strong>in</strong>g Vaktherapieën van <strong>de</strong> Hogeschool<strong>Zuyd</strong>, Hogeschool Utrecht, ArtEZ Hogeschool en Sten<strong>de</strong>n Hogeschool. Vanuit <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen heeft <strong>de</strong>Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph een coörd<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> rol vervuld.Het consortium bestond uit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers:Hogescholen vanuit <strong>KenVaK</strong> Hogeschool <strong>Zuyd</strong> Hogeschool UtrechtPraktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph (JJI Het Keerpunt & Icarus), Cadier en Keer Avenier (Jongerenhuis Harreveld, Harreveld & De Sprengen, Zutphen) Den Hey-Acker, Breda LSG-Rentray, Eef<strong>de</strong> St. O.G. Heldr<strong>in</strong>g, ZettenDe personen die b<strong>in</strong>nen- en buiten het consortium hun me<strong>de</strong>werk<strong>in</strong>g hebben verleend staan <strong>in</strong>on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel. De projectlei<strong>de</strong>rs van <strong>KenVaK</strong> bedanken ie<strong>de</strong>reen die aan dit omvangrijke projectzijn me<strong>de</strong>werk<strong>in</strong>g verleend heeft.Overzicht van alle <strong>de</strong>elnemers:Algemeen projectlei<strong>de</strong>r Dr. Henk Smeijsters, lector <strong>KenVaK</strong>, Hogeschool <strong>Zuyd</strong>Projectlei<strong>de</strong>rs per vaktherapie Julie Kil MSc, MDATh, SRDATh, Hogeschool <strong>Zuyd</strong> Drs. Han Kurstjens, SRMTh, Hogeschool Utrecht Jaap Welten, MDTh, SRDTh, CP, ECP, Hogeschool <strong>Zuyd</strong> Gemmy Willemars, MATh, SRATh, Hogeschool Utrecht Pijke Dijkema, MPMTh, Accare34RAAK staat voor Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie. Het is een regel<strong>in</strong>g vanuit het M<strong>in</strong>isterie vanOn<strong>de</strong>rwijs Cultuur & Wetenschap ter bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gezamenlijke kenniscreatie en kennisuitwissel<strong>in</strong>g tussenhogescholen, het mid<strong>de</strong>n- en kle<strong>in</strong>bedrijf en/ of publieke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. RAAK heeft als doel professionals teon<strong>de</strong>rsteunen bij het oplossen van praktijkproblemen en het <strong>in</strong>noveren van hun han<strong>de</strong>len. Kenniskr<strong>in</strong>gen zoalsKenniskr<strong>in</strong>g Vaktherapieën (<strong>KenVaK</strong>) van hogescholen kunnen RAAK-projecten bij <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie(SIA) <strong>in</strong>dienen en komen, na goedkeur<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor projectf<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g.<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 203


VaktherapeutenLe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>mediumprojectgroepenBeel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie Gemmy Willemars en Marjan Helmich (LSG-Rentray), Marie-Joze vanDrie (LSG-Rentray), Digna van Roemburg-Tack (LSG-Rentray), BeatrixVerhofstad Sw<strong>in</strong>kels (Groot Batelaar Jeugd)<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> Julie Kil, Eefje Pr<strong>in</strong>s (O.G. Heldr<strong>in</strong>g), Eva van <strong>de</strong>n Boom (LSG-Rentray)Dramatherapie Jaap Welten, Sanne van <strong>de</strong>r Kolm (Avenier), Jorg <strong>de</strong> Man (Avenier),Marjole<strong>in</strong> Scholten (Avenier) en Josefien van <strong>de</strong>r Wekken (O.G. Heldr<strong>in</strong>g)Muziektherapie Han Kurstjens, Fre<strong>de</strong>rik Esbach (Den Hey-Acker), Victor Macaré (DeSprengen) en He<strong>in</strong>z Reumers (Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph)Psychomotorische therapie Julie Kil & Pijke Dijkema, Thea Braun-<strong>de</strong> Bijl (Den Hey-Acker), San<strong>de</strong>rFauth (Teyl<strong>in</strong>gere<strong>in</strong>d) en Robbert Otte (LSG-Rentray)Belangstellen<strong>de</strong> meelezersBeel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie Hans Hoog Stoevenbelt (LSG-Rentray).<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> Mady <strong>de</strong> Jongh (GGZ/RIAGG, Maastricht) en Monique Peters (‘sHeerenloo).Dramatherapie Elsa van <strong>de</strong>n Broek (<strong>de</strong> Rooyse Wissel), Tessa Bruggeman (LSG-Rentray), Judith Hollands (Riagg Maastricht)Muziektherapie Rob van Alphen (De Doggershoek) & Nan van Leeuwen (LSG-Rentray)Psychomotorische therapie Pim Hoek MPMTh (FPC Veldzicht), Moeneke Nijkamp (Kairos), PatrickSpee (’s Heerenloo), Sonja Vos (Pompekl<strong>in</strong>iek), Frank W<strong>in</strong>kel (AFPNAssen, Evelien Wolters (Avenier).204 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Stu<strong>de</strong>ntenHogeschool <strong>Zuyd</strong> Hil<strong>de</strong> Augusteijn René Florussen El<strong>in</strong>e Godts Janske van Kollenburg Silke Loenen Simone Pen<strong>de</strong>rs He<strong>in</strong>z Reumers Sarah Stienecke Sanne SturmansHogeschool Utrecht Deborah Bettx Lisa Blommaert Laura Jaspers Oda KuijpersOn<strong>de</strong>rzoekers /gedragswetenschappers /coörd<strong>in</strong>atoren van <strong>de</strong><strong>in</strong>stell<strong>in</strong>genDr. Ingrid Can<strong>de</strong>l, Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph (tevens uitvoer<strong>de</strong>r van<strong>de</strong> kwantitatieve data-analyse)Dr. Lieke van Domburgh, LSG-RentrayDrs. Claudia Rauwers, Anouk Groot Rouwen MSc, drs. Suzan Postma,Avenier (Harreveld en De Sprengen)Drs. Helga van <strong>de</strong>n Berg, Den Hey-AckerDr. Arianne Baan<strong>de</strong>rs, O.G. Heldr<strong>in</strong>gStuurgroep Ben Dolmans (Pedagogisch directeur Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph),voorzitter Drs. Frits Benjam<strong>in</strong>s (faculteitsdirecteur Hogeschool <strong>Zuyd</strong>) Dr. Henk Smeijsters (lector Hogeschool <strong>Zuyd</strong>), algemeen projectlei<strong>de</strong>r Dr. Bert Starmans (expertisemanager Hogeschool <strong>Zuyd</strong>), secretarisWetenschappelijkeadviesraadDr. Leonieke Boen<strong>de</strong>rmaker (lector Hogeschool van Amsterdam)Mr. drs. Joost van <strong>de</strong>n Braak (Van Montfoort/Collegio)Drs. Joep Hanrath (Lid kenniskr<strong>in</strong>g ‘Werken <strong>in</strong> justitieel ka<strong>de</strong>r’,Hogeschool Utrecht)Prof. dr. Giel Hutschemaekers (hoogleraar Radboud Universiteit)Prof. dr. Andries Korebrits (hoogleraar Radboud Universiteit)Dr. Henny Lo<strong>de</strong>wijks (behan<strong>de</strong>ldirecteur, LSG-Rentray)<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 205


BIJLAGE 1 LABAN BEWEGINGSANALYSE (LAMB, 2007)Body:Effort:Shape:Space:<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van het lichaam en/of lichaams<strong>de</strong>len, lichaamsconnecties.<strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke overtuig<strong>in</strong>g waarmee <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g wordt gemaakt, on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld <strong>in</strong> <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> factoren: Flow, Weight, Time en Space. Deze factoren kunnen <strong>in</strong> twee uiterstekwaliteiten voorkomen: fight<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>dulg<strong>in</strong>g en daarb<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> alle gradaties. Daarnaast isbij <strong>de</strong> factor ‘weight’ nog van belang het meegeven met <strong>de</strong> zwaartekracht, ‘heavy’, of‘passive’, met als tegenovergestel<strong>de</strong> het tegen <strong>de</strong> zwaartekracht <strong>in</strong>gaan: ‘active’.<strong>de</strong> vorm van het lichaam. De richt<strong>in</strong>g van het lichaam, waarmee bewogen wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ruimte.k<strong>in</strong>esfeer, <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g of laag waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> verplaats<strong>in</strong>g plaats v<strong>in</strong>dt.EffortFight<strong>in</strong>gIndulg<strong>in</strong>gFlowBound, <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g wordt vastgehou<strong>de</strong>n,gecontroleerdFree, <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g is losjes,ongecontroleerdSpaceDirect, rechtstreekse verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen tweepuntenIndirect, cirkelvormige beweg<strong>in</strong>genTimeSud<strong>de</strong>n, plotsel<strong>in</strong>ge en/of ritmischebeweg<strong>in</strong>genSusta<strong>in</strong>ed, aangehou<strong>de</strong>n, langzaamWeightStrong, met veel spierkrachtLight, met we<strong>in</strong>ig spierkrachtShapeConvexConcaaf206 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


HorizontaalUitsprei<strong>de</strong>n, zoals <strong>in</strong> lachenInsluiten, zoals <strong>in</strong> schou<strong>de</strong>rs samentrekkenVerticaalRijzen, zich groot makenZ<strong>in</strong>ken, zich kle<strong>in</strong> makenSagittaalToena<strong>de</strong>renTerugtrekken<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 207


BIJLAGE 2CODING SHEET LABANLichaamLichaamsrelatie: we<strong>in</strong>ig gemid<strong>de</strong>ld veel Nvtkop/staart/hielboven/on<strong>de</strong>rlichaamshelftendiagonaalsymmetrieasymmetrieBodyflow:(lichaams<strong>de</strong>len)gehou<strong>de</strong>nlosseactievepassieveLichaamshoud<strong>in</strong>g:muurbalspijkerschroefconvexconcaafBeweg<strong>in</strong>gsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g:gesturaalposturaltotalBeweg<strong>in</strong>gsverloop:successievelijksimultaanBeweg<strong>in</strong>g <strong>in</strong>itiatie: central- lichaamsgebie<strong>de</strong>n: proximalle<strong>de</strong>matendistal- lichaams<strong>de</strong>len:208 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Acties:(leeftijdsa<strong>de</strong>quaat?)spr<strong>in</strong>genrollenEigenlichaamsbelev<strong>in</strong>g/besef:Opvallendhe<strong>de</strong>n(m.b.t.comb<strong>in</strong>aties <strong>in</strong>bovenstaan<strong>de</strong> items)<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 209


RuimtegebruikDimensies: we<strong>in</strong>ig gemid<strong>de</strong>ld veel Nvt1 dimensionaal hoog/laagvoor/achterzij/zij2 dimensionaal sagittale vlakverticale vlakhorizontale vlak3 dimensionaalK<strong>in</strong>esfeerbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g:perifere (afgrenzend)transversale(opvullend)centrale (doorstekend)Hoogtelagen:hoogmid<strong>de</strong>nlaagOriëntatie <strong>in</strong> <strong>de</strong>ruimte:- richt<strong>in</strong>g:- vloerpatroon:- voorkeursplek:- t.o.v. ruimte:- t.o.v. an<strong>de</strong>ren:Eigenruimtebelev<strong>in</strong>g/besef:Opvallendhe<strong>de</strong>n(m.b.t.comb<strong>in</strong>aties <strong>in</strong>bovenstaan<strong>de</strong> items)210 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Effort kwaliteitenFlow: we<strong>in</strong>ig gemid<strong>de</strong>ld veel Nvtgecontroleerd (bound)ongecontroleerd (free)fluctuatieTijd:plots/versnell<strong>in</strong>gvertrag<strong>in</strong>gKracht:krachtiglichtRuimte:multifocusunifocusAanvull<strong>in</strong>g:States:dromerig(kracht/flow)veraf (ruimte/flow)ritme (kracht/tijd)stabiel (ruimte/kracht)mobiel (tijd/flow)alert (ruimte/tijd)Drives:visie (flow/ruimte/tijd)betoverend(flow/ruimte/kracht)hartstochtelijk(flow/tijd/kracht)actie(tijd/kracht/ruimte)Fraser<strong>in</strong>gaccent:beg<strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ne<strong>in</strong>dgeenTen<strong>de</strong>ns:vechtendmeegaandOpvallendhe<strong>de</strong>n(mbt comb<strong>in</strong>aties <strong>in</strong> bovenstaan<strong>de</strong> items)<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 211


Vormveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>genVormstroom(shapeflow)we<strong>in</strong>ig gemid<strong>de</strong>ld veel NvtRicht<strong>in</strong>gsbeweg<strong>in</strong>gen:boogvormigspaakvormigbeeldhouwendVormkwaliteiten:rijzendalenna<strong>de</strong>renverwij<strong>de</strong>renopenensluitenOpvallendhe<strong>de</strong>n(m.b.t. comb<strong>in</strong>aties <strong>in</strong>bovenstaan<strong>de</strong> items)Opvallen<strong>de</strong> comb<strong>in</strong>aties LABANlichaamsgebruik ruimtegebruik effortgebruik vormgebruiklichaam:ruimte:effort:vorm:Uitlegcomb<strong>in</strong>atie:Uitlegcomb<strong>in</strong>atie:bovenstaan<strong>de</strong>bovenstaan<strong>de</strong>212 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Algemene <strong>in</strong>druk/beschrijv<strong>in</strong>g fysiekEerste impressie:Opvallendhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> uiterlijk:Lichaamsbouw/gewichtHygiëne:Medicatiegebruik(evt. bijwerk<strong>in</strong>gen):Lichamelijke conditie:(evt. ziekten, handicaps,allergieën)Expressie: (mimiek)Stemgebruik:(verstaanbaarheid)<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 213


Beschrijv<strong>in</strong>g sociaal/emotionele toestandInformatie over het systeem:(gez<strong>in</strong>situatie ensamenstell<strong>in</strong>g)Reeds gestel<strong>de</strong> diagnose:Contact metgroep/leeftijdsgenoten:Contact met autoriteiten:Oogcontact:Preoccupaties/dwanghan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen:214 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Contact met k<strong>in</strong>dVerloop: Sterke groei Vooruitgang Stabiel Achteruitgang TerugvalCoöperatie: Overheersend Eigenz<strong>in</strong>nig A<strong>de</strong>quaat Volgzaam On<strong>de</strong>rworpen wil an<strong>de</strong>rEmpathie: Geen gevoelens oppikken Afzijdig/ afstan<strong>de</strong>lijk Empathie Mee laten slepen Opgaan <strong>in</strong> an<strong>de</strong>rGespannenheid: Verkrampt Gespannen Ontspannen Nonchalant OnverschilligOpenheid: Gesloten Verhullend A<strong>de</strong>quaat open Onthullend BlootliggendDirectheid: Indirect/omzichtig Ondui<strong>de</strong>lijk Direct Opzichtig/opvallend Zeer direct geen pardon<strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 215


Innemendheid: Afstotend Afhou<strong>de</strong>nd Innemend Ontwapenend Plakkend/ paaiend ClaimendEmotionele reacties die het k<strong>in</strong>d oproept: Sympathie Beschermend Me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n Irritatie/boosheid GeenTaakuitvoer<strong>in</strong>g:Motivatie: Zeer groot Serieus Normaal OnverschilligFrustratietolerantie: Direct opgeven Snel opgeven Reële stress aankunnen Beter willen voordoen Krampachtig blijven proberen216 <strong>Dans</strong>-<strong>beweg<strong>in</strong>gstherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!