11.07.2015 Views

Algemene plaatselijke verordening (APV) - Gemeente Boxtel

Algemene plaatselijke verordening (APV) - Gemeente Boxtel

Algemene plaatselijke verordening (APV) - Gemeente Boxtel

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

IMC KaliumIMC Kalium Water ControlA Rockwell Automation CompanyThe Client:IMC Kalium is a multinational fertilizer Companyoperating seven potash mines throughout NorthAmerica. Two of the largest producing mines are IMCKalium K1 and K2, both located outside of Esterhazy,Canada. They are both underground operations andhave a combined production of over 8 million tons peryear.The Requirement:IMC Kalium has an ongoing water incursion problemthat requires a continuous pumping of inflowing waterto the surface so that it may be disposed of downinjection wells. The water inflow rate fluctuates, butcan occasionally be as high as 9,000 gallons perminute. An updated control system was needed tomake the control of the pumping system more flexibleand to provide better reporting. The pumps were to becontrolled from both mines. The project consisted ofsupplying a new PLC control system to control 18positive displacement pumps and 3 booster pumpswhich together comprised the de-watering system atIMC Kalium. Each of 3 headers are feed by a boosterpump. Six of the positive displacement pumps arelocated on each header. The operator needed to controlthe pumps from a terminal located at K2 and optionallyfrom a backup terminal located at K1. The terminalneeded to have standard start/stop templates , showrunning status, and display run time totals for eachpump. The booster pumps would need to shut down onlow suction pressure and high vibration, and thepositive displacement pumps would need to beinterlocked to their respective booster pump.The Design Solution:The control system configuration chosen for thisapplication is a Modicon Compact PLC network andPanelMate 2000 operator terminals. The PLCmonitored and controlled the following equipment. ·• 18 - 575 Volt National Pumps ·• 3 - Warman Booster Pumps ·• 10 - Additional National Pumps ·• 8 - Pressure Sensors ·• 5 - Vibration Sensors ·• 2 - Level Transmitters ·• 1 - Shaft FlowmeterOperator controls are provided by four ModiconPanelMate terminals. The two existing terminals werereplaced with newer models and two additionalPanelMates were added to the system. The finalconfiguration is made up of 15 page PanelMateslocated at 700 Corner and at K1, and two 100 pagePanelMates located at K2.S4SEC103


Paragraaf 4Artikel 2.1.4.1 StraatartiestVertoningen e.d. op de wegParagraaf 5Bruikbaarheid en aanzien van de wegArtikel 2.1.5.1 Het plaatsen van voorwerpen of op of aan de weg in strijd met de publieke functie vande wegArtikel 2.1.5.2 Maken en veranderen van een uitwegParagraaf 6Veiligheid van de wegArtikel 2.1.6.1 Uitzichtbelemmerende beplanting of voorwerpArtikel 2.1.6.2 Openen straatkolken e.d.Artikel 2.1.6.3 Rookverbod in bossen en natuurgebiedenArtikel 2.1.6.4 Voorzieningen voor verkeer en verlichtingArtikel 2.1.6.5 Verplichtingen plantgerechtigdenAfdeling 2Toezicht op evenementenArtikel 2.2.1Artikel 2.2.2Artikel 2.2.3BegripsomschrijvingEvenementVergunningvrije evenementenAfdeling 3Toezicht op openbare inrichtingenParagraaf 1Toezicht op horecabedrijvenArtikel 2.3.1.1 BegripsomschrijvingenArtikel 2.3.1.2 Exploitatie horecabedrijfArtikel 2.3.1.3 SluitingstijdenArtikel 2.3.1.4 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluitingArtikel 2.3.1.5 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijfArtikel 2.3.1.6 Toegang ambtenaren van politieArtikel 2.3.1.7 Burgemeester en wethouders als bevoegd bestuursorgaanParagraaf 2Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijfArtikel 2.3.2.1 BegripsomschrijvingenArtikel 2.3.2.2 Kennisgeving exploitatieArtikel 2.3.2.3 NachtregisterArtikel 2.3.2.4 Verschaffing gegevens nachtregisterParagraaf 3 Toezicht op speelgelegenhedenArtikel 2.3.3.1 SpeelgelegenhedenArtikel 2.3.3.2 SpeelautomatenAfdeling 4Maatregelen tegen overlast en baldadigheidArtikel 2.4.1Artikel 2.4.2Artikel 2.4.3OverlastBetreden gesloten woning of lokaalPlakken en kladden2


Artikel 2.4.4Artikel 2.4.5Artikel 2.4.6Artikel 2.4.7Artikel 2.4.8Artikel 2.4.9Artikel 2.4.10Artikel 2.4.11Artikel 2.4.12Artikel 2.4.13Artikel 2.4.14Artikel 2.4.15Artikel 2.4.16Artikel 2.4.17Artikel 2.4.18Artikel 2.4.19Vervoer plakgereedschap e.d.Vervoer inbrekerswerktuigenHinderlijk gedrag op of aan de wegHinderlijk drankgebruikHinderlijk gedrag bij of in gebouwenGedrag in voor publiek toegankelijke ruimtenOverlast fietsen, bromfietsen e.d.Bespieden van personenLoslopende honden, verboden plaatsen, identificatieVerontreiniging door hondenGevaarlijke hondenHouden van hinderlijke of schadelijke dierenLoslopend vee en pluimveeBijenVernietiging van rupsen en –nestenMessen, katapulten e.d.Afdeling 5Bepalingen ter bestrijding van heling van goederenArtikel 2.5.1Artikel 2.5.2Artikel 2.5.3Artikel 2.5.4Artikel 2.5.5BegripsomschrijvingenVerplichtingen met betrekking tot het verkoopregisterVoorschriften als bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van StrafrechtVervreemding van door opkoop verkregen goederenHandel in horecabedrijvenAfdeling 6VuurwerkArtikel 2.6.1Artikel 2.6.2Artikel 2.6.3Artikel 2.6.4Artikel 2.6.5BegripsomschrijvingTer beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagenBezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisselingHet schieten van carbidTer beschikking stellen van carbidAfdeling 7DrugsoverlastArtikel 2.7.1Drugshandel op straatAfdeling 8Bestuurlijke ophoudingArtikel 2.8.1Bestuurlijke ophoudingAfdeling 9VeiligheidsrisicogebiedenArtikel 2.9.1Artikel 2.9.2VeiligheidsrisicogebiedenCameratoezicht op openbare plaatsenHoofdstuk 3Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.3


Paragraaf 1Artikel 3.1.1Artikel 3.1.2Artikel 3.1.3Begripsomschrijvingen en nadere regelsBegripsomschrijvingenBevoegd bestuursorgaanNadere regelsParagraaf 2Artikel 3.2.1Artikel 3.2.2Artikel 3.2.3Artikel 3.2.4Artikel 3.2.5Artikel 3.2.6Artikel 3.2.7Artikel 3.2.8Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d.SeksinrichtingenGedragseisen exploitant en beheerderSluitingstijdenTijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluitingAanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerderStraat- en raamprostitutieSekswinkelsTentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen,afbeeldingen e.d.Paragraaf 3Artikel 3.3.1Artikel 3.3.2Beslistermijn en weigeringsgrondenBeslistermijnWeigeringsgrondenParagraaf 4Artikel 3.4.1Artikel 3.4.2Beëindiging exploitatie, wijziging beheerBeëindiging exploitatieWijziging beheer4


Hoofdstuk 4aanzienBescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijkvan de gemeenteAfdeling 1Geluid- en lichthinderArtikel 4.1.1Artikel 4.1.2Artikel 4.1.3Artikel 4.1.4Artikel 4.1.5BegripsomschrijvingenAanwijzing collectieve festiviteitenKennisgeving incidentele festiviteitenVerboden incidentele festiviteitenOverige geluidhinderAfdeling 2Bodem-, weg- en milieuverontreinigingArtikel 4.2.1Artikel 4.2.2Artikel 4.2.3StraatvegenNatuurlijke behoefte doenToestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buitengebouwenAfdeling 3Het bewaren van houtopstandenArtikel 4.3.1Artikel 4.3.2Artikel 4.3.3Artikel 4.3.4Artikel 4.3.5Artikel 4.3.6Artikel 4.3.7Artikel 4.3.8Artikel 4.3.9Artikel 4.3.10Artikel 4.3.11BegripsomschrijvingenOmgevingsvergunning voor het vellen van houtopstandenAanvraag vergunningWeigeringsgrondenOpenbaarmaking (vervallen)Intrekken vergunningBijzondere vergunningsvoorschriftenHerplant-/instandhoudingsplichtSchadevergoedingAfstand van de erfgrenslijnBestrijding iepziekteAfdeling 4Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlastArtikel 4.4.1Artikel 4.4 2Stankoverlast door gebruik van meststoffenHandelsreclameAfdeling 5Kamperen buiten kampeerterreinenArtikel 4.5.1Artikel 4.5.2Artikel 4.5.3BegripsomschrijvingRecreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinenAanwijzing kampeerterreinenHoofdstuk 5Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente5


Afdeling 1ParkeerexcessenArtikel 5.1.1Artikel 5.1.2Artikel 5.1.3Artikel 5.1.4Artikel 5.1.5Artikel 5.1.6Artikel 5.1.7Artikel 5.1.8Artikel 5.1.9Artikel 5.1.10BegripsomschrijvingenParkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.Te koop aanbieden van voertuigenDefecte voertuigenVoertuigwrakkenCaravans e.d.Parkeren van reclamevoertuigenGrote en uitzichtbelemmerende voertuigenParkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffenAantasting groenvoorzieningen door voertuigenAfdeling 2Collecteren, verkoop van goederen aan huis, standplaatsen en snuffelmarktenArtikel 5.2.1Artikel 5.2.2Artikel 5.2.3Artikel 5.2.4Artikel 5.2.5Artikel 5.2.6Inzameling van geld of goedVerkoop van goederen aan huisVentverbodVrijheid van meningsuitingStandplaatsenSnuffelmarkten e.d.Afdeling 3Openbaar waterArtikel 5.3.1Artikel 5.3.2Artikel 5.3.3Artikel 5.3.4Artikel 5.3.5Artikel 5.3.6Artikel 5.3.7Gebruik van openbaar waterLigplaats woonschepen en overige vaartuigenAanwijzingen ligplaatsVerbod innemen ligplaatsBeschadigen van waterstaatswerken en oeversReddingsmiddelenVeiligheid op het waterAfdeling 4Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebiedenArtikel 5.4.1Artikel 5.4.2CrossterreinenBeperking verkeer in natuurgebiedenAfdeling 5Verbod vuur te stokenArtikel 5.5.1Verbod vuur te stokenAfdeling 6Straatnaamborden, huisnummers e.d.Artikel 5.6.1Artikel 5.6.2Gedoogplicht aanduidingenVerwijdering e.d. aanduidingen6


Afdeling 7Verstrooiing van asArtikel 5.7.1Artikel 5.7.2Artikel 5.7.3BegripsomschrijvingPlaatsen waar incidentele asverstrooiing verboden isHinder of overlast voor derdenHoofdstuk 6Straf-, overgangs- en slotbepalingenArtikel 6.1Artikel 6.2Artikel 6.3Artikel 6.4Artikel 6.5Artikel 6.6StrafbepalingToezichthoudersBinnentreden woningenInwerkingtredingOvergangsbepalingCiteertitel7


HOOFDSTUK 1ALGEMENE BEPALINGENArtikel 1.1BegripsomschrijvingenIn deze <strong>verordening</strong> wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:A. Weg:1. De weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b. van de Wegenverkeerswet 1994 alsmede dedaaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;2. De – al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen,parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten enaanlegplaatsen voor vaartuigen;3. De voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen,welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;4. Andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen,passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degenedie daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.B. Openbaar water:Alle wateren die - al dan niet met enige beperking - voor het publiek bevaarbaar of anderszinstoegankelijkzijn.C. Bebouwde kom:Het gebied waarvan de grenzen door de raad zijn vastgesteld op basis van artikel 20a van deWegenverkeerswet 1994.D. Rechthebbende:Een ieder die over enige zaak enige zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.E. Voertuigen:Alle rij- en voertuigen, met uitzondering vana. treinen en tramsb. kruiwagens, kinderwagen en dergelijk kleine voertuigen.F. Vaartuigen:Alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten enponten.G. Woonschepen:Schepen uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebezigd of tot woning bestemd.H. Bouwwerk:Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats vanbestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in ofopde grond.8


I. Gebouw:Elk bouwwerk dat een voor personen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wandenomsloten ruimte vormt.J. Handelsreclame:Iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt eencommercieel belang te dienen.K. Bevoegd gezag:Bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingenomgevingsrecht.Artikel 1.2Beslistermijn1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffingbinnen twaalf weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.2. Het bevoegde bestuursorgaan kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.3. Het bepaalde in het eerste en het tweede lid geldt niet voor de beslissing op een aanvraag omvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1.4. In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingenomgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning alsbedoeld in artikel 4.3.2.Artikel 1.3Te late indiening aanvraag1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie wekenvoor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bevoegdebestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen.2. Voor bepaalde door het bevoegde bestuursorgaan aan te wijzen vergunningen of ontheffingenkan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.Artikel 1.4Voorschriften en beperkingen1. Aan een krachtens deze <strong>verordening</strong> verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften enbeperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken totbescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing isvereist.2. Degene aan wie krachtens deze <strong>verordening</strong> een vergunning of ontheffing is verleend, is verplichtde daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.Artikel 1.5Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffingDe vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze <strong>verordening</strong> anders isbepaald.Artikel 1.6Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing9


De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:1. Indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;2. Indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na hetverlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijzigingwordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning ofontheffing is vereist;3. Indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn ofworden nagekomen;4. Indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gesteldetermijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;5. Indien de houder of zijn rechtsverkrijgende dit verzoekt.Artikel 1.7TermijnenEen krachtens deze <strong>verordening</strong> verleende vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzijbij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zichdaartegen verzet.Artikel 1.8WeigeringsgrondenDe vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan wordengeweigerd in het belang van:a. de openbare orde;b. de openbare veiligheid;c. de volksgezondheid;d. de bescherming van het milieu.Artikel 1.9Lex Silencio PositivoParagraaf 4.1.3.3. van de <strong>Algemene</strong> wet bestuursrecht is van toepassing voor de volgende artikelenin deze <strong>verordening</strong>:Artikel 2.1.4.1. Ontheffing van het verbod optreden als straatartiestArtikel 5.2.6. Vergunning organisatie snuffelmarkt.Artikel 1.10Lex Silencio Positivo – niet van toepassingParagraaf 4.1.3.3. <strong>Algemene</strong> wet bestuursrecht is niet van toepassing op de volgende artikelen indeze <strong>verordening</strong>:Artikel 2.2.2.Vergunning evenementenArtikel 2.3.1.2. Exploitatievergunning horecaArtikel 2.3.3.1. Exploitatievergunning speelgelegenheden,Artikel 3.2.1. Vergunning seksinrichting.10


HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDEAfdeling 1Orde en veiligheid op de wegParagraaf 1Bestrijding van ongeregeldhedenArtikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden1. Het is verboden op de weg deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of dooruitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden.2. Een ieder die op de weg aanwezig is bij enige gebeurtenis waardoor er wanordelijkhedenontstaan of dreigen te ontstaan of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurteniswaardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in ofaanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van eenambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting teverwijderen.3. Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester zich te begeven of te bevinden opterreinen, wegen of weggedeelten wanneer deze door of vanwege het bevoegde bestuursorgaanin het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet.4. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstigeen levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.Paragraaf 2BetogingenArtikel 2.1.2.1 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen1. Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvanvoor de openbare aankondiging ervan en ten minste 48 uur voordat deze gehouden zal worden,schriftelijk kennis geven aan de burgemeester.2. Indien het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving door terugrekening valt op een vrijdag na 12.00uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt dit tijdstip geacht tevallen op 12.00 uur op de voorgelegen dag, die geen zaterdag, zondag of algemeen erkendefeestdag is.3. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de termijn van 48 uur verkorten en eenmondelinge kennisgeving ontvankelijk verklaren.4. Onder openbare plaats wordt verstaan een plaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, juncto tweedelid, van de Wet openbare manifestaties, te weten een plaats die krachtens bestemming of vastgebruik openstaat voor het publiek, met uitzondering van een gebouw of besloten plaats alsbedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Grondwet.5. Bij de kennisgeving dient opgave te worden gedaan van:a. naam en adres van degene die de betoging houdt/organiseert;b. het doel van de betoging;c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en vanbeëindiging;d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging;e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling en de verwachtte opkomst;f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop tebevorderen.11


Artikel 2.1.2.2 Afwijking termijnDe burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in artikel 2.1.2.1, eerste lid, genoemde termijnvan 48 uur verkorten en een mondelinge kennisgeving ontvankelijk verklaren.Paragraaf 3Verspreiden van gedrukte stukkenArtikel 2.1.3.1 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen1. Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders gedrukte of geschrevenstukken of afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan welopenlijk aan te bieden, aan tebevelen of bekend te maken op of aan door burgemeester en wethouders aangewezen wegen ofgedeelten daarvan.2. Burgemeester en wethouders kunnen de werking van het in het eerste lid gestelde verbodbeperken tot in de openbare kennisgeving aan te duiden dagen en uren.3. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor het huis-aan-huis verspreiden of het aan huisbezorgen van de in het eerste lid bedoelde gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen.Paragraaf 4Vertoningen e.d. op de wegArtikel 2.1.4.1 Straatartiest1. Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester ten behoeve van publiek als straatartiest,straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op of aan door de burgemeesteraangewezen wegen of gedeelten daarvan.2. De burgemeester kan de werking van het in het eerste lid gestelde verbod beperken tot in deopenbare kennisgeving aan te duiden dagen en uren.Paragraaf 5Bruikbaarheid en aanzien van de wegArtikel 2.1.5.1 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functievan de wegHet is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publiekefunctie daarvan, als:1. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van deweg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voorhet doelmatig beheer en onderhoud van de weg;2. het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aanredelijke eisen van welstand.3. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.4. Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor:a. evenementen als bedoeld in artikel 2.2.2;b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5.2.5.12


1. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerpwordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, ofhet Provinciaal wegenreglement.Artikel 2.1.5.2 Maken en veranderen van een uitweg1. Het is verboden zonder voorafgaande melding aan het college een uitweg te maken naar deweg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan wat artikel 1 van deWegenverkeerswet daaronder verstaan.3. Bij de melding wordt een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaandesituatie overgelegd.4. Het college laat binnen vier weken na ontvangst van de melding weten of het college aan degewenste uitweg voorschriften stelt of dat de gewenste uitweg in het geheel niet kan wordengerealiseerd.5. Het college stelt voorschriften aan de gewenste uitweg indien door het realiseren ervan:a. gevaar of hinder ontstaat of dreigt te ontstaan voor het wegverkeer ter plaatse;b. het gebruik van een bestaande openbare parkeerplaats onmogelijk wordt gemaakt ofdreigt te worden gemaakt;c. de groenvoorziening in de gemeente wordt geschaad of dreigt te worden geschaad6. Het college weigert de aanleg van de uitweg als de gewenste situaties voor het verkeer, hetgebruik of de kwaliteit van de openbare ruimte zoals bedoeld onder lid 5 onvoldoende doorvoorschriften zijn te waarborgen.7. Het college stelt de indiener van de melding binnen zes weken na ontvangst van de melding opde hoogte van de voorschriften als bedoeld in het vierde lid of weigering van de aanleg alsbedoeld in het zesde lid.8. Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordtvoorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het Provinciaalwegenreglement.Paragraaf 6Veiligheid van de wegArtikel 2.1.6.1 Uitzichtbelemmerende beplanting of voorwerpHet is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aanhet wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daarvoor op andere wijze hinder of gevaaroplevert.13


Artikel 2.1.6.2 Openen straatkolken e.d.Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan ofenigerlei andere afsluiting, die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar temaken of af te dekken.Artikel 2.1.6.3 Rookverbod in bossen en natuurgebieden1. Het is verboden te roken in bossen, op heide- of veengronden dan wel in duingebieden of binneneen afstand van dertig meter daarvan gedurende de door burgemeester en wethoudersaangewezen periode.2. Het is verboden in bossen, op heide- of veengronden dan wel in duingebieden of binnen eenafstand van honderd meter daarvan, voor zover het de open lucht betreft, brandende ofsmeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen.3. Het in het eerste en in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor zover het bepaalde in artikel429, aanhef en onder 3e, van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voor zover het roken plaatsvindt ingebouwen en aangrenzende, als tuin ingerichte, erven.Artikel 2.1.6.4 Voorzieningen voor verkeer en verlichting1. De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk,vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van burgemeester en wethouders, voorwerpen,borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting wordenaangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.2. Burgemeester en wethouders maken tevoren aan de rechthebbende als bedoeld in het eerste lid,hun besluit bekend over te gaan tot het doen aanbrengen of wijzigen van een voorwerp, bord ofvoorziening als bedoeld in het eerste lid.3. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswetof de Belemmeringenwet Privaatrecht van toepassing is.Artikel 2.1.6.5 Verplichtingen plantgerechtigden1. Hij die een recht van beplanting op een weg heeft is verplicht:a. van zijn voornemen tot het planten, vellen of rooien van beplanting op de weg ten minstedertig dagen van tevoren schriftelijk kennis te geven aan burgemeester en wethouders;b. zich bij dat planten, vellen of rooien te gedragen overeenkomstig de voorschriften, die hemdoor burgemeester en wethouders gegeven zijn in het belang van de veiligheid van hetwegverkeer;c. gevolg te geven aan de schriftelijke lastgeving van burgemeester en wet houders binnen de bijdie last te bepalen termijn de bomen, struiken, takken of wortels, die voor het gebruik van deweg gevaarlijk zijn, te verwijderen;d. bomen of struiken die dood, omgewaaid of afgebroken zijn, onverwijld te verwijderen.2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor gevallen waarin het Provinciaal WegenreglementNoord-Brabant van toepassing is.Afdeling 2Toezicht op evenementen14


Artikel 2.2.1Begripsomschrijving1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting vanvermaak, met uitzondering van:a. bioscoopvoorstellingen;b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de <strong>Gemeente</strong>wet en artikel5.2.6 van deze <strong>verordening</strong>;c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbaremanifestaties;f. activiteiten als bedoeld in artikel 2.1.4.1 en 2.3.3.1 van deze <strong>verordening</strong>.2. Onder evenement wordt mede verstaan:a. een herdenkingsplechtigheid;b. een braderie;c. een al dan niet besloten feest of al dan niet besloten wedstrijd op of aan de weg 1 ;d. een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2.1.2.1.Artikel 2.2.2Evenement1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.2. De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:a. de openbare orde;b. het voorkomen of beperken van overlast;c. de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;d. de zedelijkheid of gezondheid.3. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor de in het tweede lid, onder c, van artikel 2.2.1voorziene gevallen, voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10juncto artikel 148 Wegenverkeerswet 1994.4. Indien een vergunning wordt verleend, heeft de houder van de evenementenvergunning voor deactiviteiten die op grond van deze of enige andere gemeentelijke <strong>verordening</strong>vergunningsplichtig zijn of waarvoor een ontheffing of vrijstelling nodig is, geen vergunning,ontheffing of vrijstelling nodig voor de activiteiten die in de vergunning zijn vermeld en dieplaatsvinden in of op de evenementenlocatie zoals aangegeven in de vergunning.Artikel 2.2.3Vergunningsvrije evenementen1. Voor de volgende evenementen is geen vergunning vereist:a. kleinschalige evenementen waaronder wordt verstaan op en/of aan de openbare weggehouden voor een beperkt publiek bedoelde evenementen, zoals buurtbarbeques,buurtfeesten, straatspeeldagen en andere kleinschalige (straat)feesten;b. eendaagse evenementen mits het bezoekersaantal niet meer bedraagt dan 100personen, gehouden wordt tussen 9.00 en 22.00 uur en het evenement niet plaatsvindtop de rijbaan van een doorgaande weg;c. beurzen, tentoonstellingen, markten en/of sportwedstrijden gehouden in gebouwen;d. een optocht.1 Nagenoeg het gehele openbare gebied valt onder “weg”, dus ook parken, speelweiden, voor publiektoegankelijke portieken etc.15


2. De evenementen genoemd in lid 1 dienen tenminste drie weken voor het tijdstip waarop hetevenement plaatsvindt schriftelijk bij de burgemeester te worden gemeld. De burgemeester kan inbijzondere omstandigheden de in het tweede lid bedoelde termijn verkorten en/of een mondelingemelding ontvankelijk verklaren.3. Bij de melding dient opgave te worden gedaan van:a. de naam en adres van degene/organisatie die het evenement organiseert;b. het doel van het evenement;c. de datum waarop het evenement wordt gehouden en het tijdstip van aanvang enbeëindiging;d. de plaats cq. de route waar het evenement wordt gehouden;e. de maatregelen die de organisator zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen;f. de overige gegevens die van belang kunnen zijn voor een concrete beoordeling van demelding;g. de activiteiten die zullen plaatsvinden;h. maatregelen die degene/organisatie die het evenement organiseert,, zal treffen om eenregelmatig verloop te bevorderen.4. Voor activiteiten die op de melding zijn vermeld en waarvoor op grond van deze of enige anderegemeentelijke <strong>verordening</strong>, vergunningsplichtig zijn of waarvoor een ontheffing of vrijstelling nodigis, heeft de degene/organisatie die het evenement organiseert geen vergunning, ontheffing ofvrijstelling nodig mits die activiteiten plaatsvinden in of op de evenementenlocatie zoalsaangegeven in de melding en niet door de burgemeester zijn verboden .5. De burgemeester kan het evenement verbieden in het belang van:a. de openbare orde;b. het voorkomen of beperken van overlast;c. de verkeersveiligheid en/of veiligheid van personen en/of goederen;d. de zedelijkheid en/of gezondheid.6. De burgemeester is bevoegd in verband met de belangen genoemd in lid 5 nadere voorschriftente stellen.7. Het is verboden het evenement te laten plaatsvinden, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemenindien:a. de melding daarvan niet overeenkomstig het bepaalde in lid 2 van dit artikel is gedaan;b. gehandeld wordt in afwijking van de gegevens die bij de melding zijn verstrekt;c. gehandeld wordt is strijd met de nadere voorschriften zoals bedoeld in lid 6;d. de burgemeester het evenement op grond van lid 5 heeft verboden.16


Afdeling 3Toezicht op openbare inrichtingenParagraaf 1Toezicht op horecabedrijvenArtikel 2.3.1.1 Begripsomschrijvingen1. Onder horecabedrijf wordt in deze paragraaf verstaan:de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zijbedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzenvoor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in iedergeval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis ofclubhuis.2. Onder horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan een bij dit bedrijf behorendterras en de andere aanhorigheden.3. Een terras in de zin van deze paragraaf is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggenddeel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoedingdranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereiden/of verstrekt.4. Onder houder wordt in deze paragraaf verstaan: degene die een horecabedrijf exploiteert opgrond van het bepaalde in artikel 2.3.1.2.5. In deze paragraaf wordt onder bezoekers niet verstaan:a. de gezinsleden van de houder, alsmede diens elders wonende bloed- en aanverwanten, inde rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad;b. de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek vanStrafrecht;c. de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijkis.Artikel 2.3.1.2 Exploitatie horecabedrijf1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.2. De burgemeester weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid, indien de vestiging ofexploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan.3. De burgemeester kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid geheel of gedeeltelijk weigeren,indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgevingvan het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloeddoor de aanwezigheid van het horecabedrijf.4. Geen vergunning is vereist voor een horecabedrijf dat zich bevindt in:a. een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten vanhet horecabedrijf een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;b. een zorginstelling;c. een museum; ofd. een bedrijfskantine of – restaurant.5. Bij de toepassing van de in lid 3 genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening methet karakter van de straat en de wijk waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, deaard van het horecabedrijf en de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat ofbloot zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf.6. In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1.5.1 beslist de burgemeester in geval van eenvergunningaanvraag die ook betrekking heeft op een of meer bij het horecabedrijf behorende17


terrassen voor zover deze zich op de weg bevinden, tevens over de ingebruikneming van die wegten behoeve van het terras.7. Onverminderd het gestelde in het derde en vijfde lid kan de burgemeester de in het zesde lidbedoelde ingebruikneming van de weg ten behoeve van een of meer bij een horecabedrijfbehorende terrassen weigeren:a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voorde bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;b. indien dat gebruik een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoudvan de weg.8. Het bepaalde in het zesde en zevende lid geldt niet voor zover de Wet beheerrijkswaterstaatwerken of het Provinciaal wegenreglement Noord-Brabant van toepassing is.9. De burgemeester weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid, indien de houder geenverklaring omtrent gedrag overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop devergunningaanvraag is ingediend, is afgegevenArtikel 2.3.1.3 Sluitingstijden1. Het is de houder van een horecabedrijf verboden dit voor bezoekers geopend te hebben of daarinbezoekers toe te laten of te laten verblijven op alle dagen van de week tussen 02.00 uur en 06.00uur, uitgezonderd 1 januari.2. De burgemeester kan, eventueel onder het stellen van nadere regels, straten, gebieden ofhorecabedrijven aanwijzen waar of waarvoor het verbod van lid 1 niet geldt voor de nacht vanvrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag voor de tijd tussen 02.00 uur en 03.00 uur.3. De burgemeester kan door middel van een vergunningsvoorschrift ander sluitingstijdenvaststellen voor een afzonderlijk horecabedrijf of een daartoe behorend terras.4. Het gestelde in lid 1 tot en met 3 geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordtvoorzien door op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften.Artikel 2.3.1.4 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluitingDe burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of ingeval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer horecabedrijven tijdelijkandere dan de krachtens artikel 2.3.1.3 geldende sluitingsuren vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.1. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover artikel 13b Opiumwet van toepassing is.Artikel 2.3.1.5 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf1. Het is bezoekers van een horecabedrijf verboden gedurende de tijd dat dit bedrijf krachtens artikel2.3.1.3 of ingevolge een op grond van artikel 2.3.1.4 genomen besluit gesloten dient te zijn, zichdaarin of aldaar te bevinden.2. Het is verboden in een horecabedrijf:a. orde te verstoren;b. zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn opgrond van een besluit krachtens het eerste lid;18


c. op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken vanzitplaatsen die aanwezig zijn op het terras.Artikel 2.3.1.6 Toegang ambtenaren van politieDe houder van een horecabedrijf is verplicht ervoor te zorgen, dat ambtenaren van politie vanaf deweg onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot zijn bedrijf:a. gedurende de tijd dat het bedrijf voor bezoekers geopend is; dan welb. gedurende de tijd dat een bedrijf gesloten dient te zijn en indien die ambtenaren van politie hunvermoeden uiten dat daarin of aldaar bezoekers aanwezig zijn.Artikel 2.3.1.7 Burgemeester en wethouders als bevoegd bestuursorgaanIndien een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1 geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de<strong>Gemeente</strong>wet, treedt niet de burgemeester maar het college van burgemeester en wethouders op alsbevoegd bestuursorgaan ten behoeve van de artikelen 2.3.1.2 tot en met 2.3.1.4.Paragraaf 2Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijfArtikel 2.3.2.1 BegripsomschrijvingenIn deze paragraaf wordt verstaan onder:1. inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin in de uitoefening van beroep of bedrijf, aanpersonen de mogelijkheid van nacht verblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft;2. houder: degene die een inrichting exploiteert, dan wel daarin de feitelijke leiding heeft.Artikel 2.3.2.2 Kennisgeving exploitatieDegene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of het houden van een inrichting staakt, isverplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.Artikel 2.3.2.3 NachtregisterDe houder van een inrichting of een voor hem handelend persoon is verplicht een register als bedoeldin artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht bij te houden, dat is ingericht volgens het door deburgemeester vastgestelde model.Artikel 2.3.2.4 Verschaffing gegevens nachtregisterDegene die in een inrichting nachtverblijf houdt dan wel de kampeerder is verplicht onverwijld aan dehouder van die inrichting volledig en naar waarheid zijn of haar naam, adres, woonplaats,geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst, alsmede de dag van vertrek teverstrekken.19


Paragraaf 3Toezicht op speelgelegenhedenArtikel 2.3.3.1 Speelgelegenheden1. Deze paragraaf verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheidwaarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt gebodenenig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen wordengewonnen of verloren. Onder speelgelegenheid wordt niet verstaan een speelautomatenhal alsbedoeld in artikel 30c, eerste lid., onder c, van de Wet op de Kansspelen.2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren ofte doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:a. speelgelegenheden waarvoor de Minister van Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegdis ver gunning te verlenen;b. speelgelegenheden waarvoor de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel alsbedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomatenals bedoeld inartikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.3. De burgemeester weigert de vergunning:a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in deomgeving van de speelgelegenheid en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadeligworden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid;b. indien de exploitatie van een speelgelegenheid in strijd is met een geldendbestemmingsplan.Artikel 2.3.3.2 speelautomatenBegripsomschrijvingen1. In dit artikel wordt verstaan onder:a. Wet: de Wet op de kansspelen;b. speelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder a van de Wet;c. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c van de Wet;d. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d van de Wet;e. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e van de Wet.2. Opstelplaatsenbeleid:a. in hoogdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal tweekansspelautomaten;b laagdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, met dien verstande datkansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan.Afdeling 4Maatregelen tegen overlast en baldadigheidArtikel 2.4.1OverlastHet is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat een ander onaanvaardbare overlast wordtbezorgd.Artikel 2.4.2Betreden gesloten woning of lokaal20


1. Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester een krachtens artikel 174a <strong>Gemeente</strong>wetgesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaalbehorend erf te betreden.2. Het is verboden een krachtens artikel 13b Opiumwet gesloten woning, een niet voor het publiektoegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor publiek toegankelijklokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden.3. Het in het eerste lid en tweede lid bedoelde verbod geldt niet voor personen wier aanwezigheid inde woning of het lokaal wegens dringende redenen noodzakelijk is.Artikel 2.4.3. Plakken en kladden1. Het is verboden de weg of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is,te bekrassen of te bekladden of te doen bekrassen of bekladden.2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op de weg of op datgedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is:a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding, aan te plakken of te doenplakken of op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;b. met kalk, krijt, teer of een kleur- of verfstof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aan tebrengen of te doen aanbrengen.2. Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing, indien gehandeld wordt krachtenswettelijk voorschrift.3. Burgemeester en wethouders kunnen aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen vanmeningsuitingen en bekendmakingen.5. Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengenvan handelsreclame.6. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het aanbrengen vanmeningsuitingen en bekendmakingen, welke geen betrekking mogen hebben op de inhoud vande meningsuitingen en bekendmakingen.7. De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan eenopsporingsambtenaar op dienst eerste vordering terstond ter inzage af te geven.Artikel 2.4.4Vervoer plakgereedschap e.d.1. Het is verboden tussen 22.00 uur en 06.00 uur op de weg of openbaar water te vervoeren of bijzich te hebben enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur- of verfstof of verfgereedschap.2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing, indien de in dat lid bedoeldematerialen of gereedschappen niet zijn gebezigd of niet zijn bestemd voor handelingen alsverboden in artikel 2.4.3.Artikel 2.4.5Vervoer inbrekerswerktuigen1. Het is verboden tussen 22.00 uur en 06.00 uur op de weg te vervoeren of bij zich te hebbenlopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns of enig ander gereedschap, voorwerp of middel, dater toe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen,onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak tevergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.21


2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien de in dat lid bedoeldegereedschappen, voorwerpen of middelen niet bestemd of gebruikt zijn voor de in dat lid bedoeldehandelingen.Artikel 2.4.6Hinderlijk gedrag op of aan de weg1. Het is verboden:a. op of aan de weg te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping,constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hek, omheining of andere afsluiting,verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair;b. zich op of aan de weg zodanig op te houden dat aan weggebruikers of aan bewoners vannabij de weg gelegen woningen onnodig overlast of hinder wordt veroorzaakt.2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover artikel 424, 426 bis, 431 van hetWetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 van toepassing is.3. Een ieder die door gedrag of handeling zich gedraagt of handelt in strijd met het bepaalde in hetvoorgaande lid is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijnweg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.Artikel 2.4.7Hinderlijk drankgebruik1. Het is verboden op de weg die deel uit maakt van een door de burgemeester aangewezen gebied,alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke metalcoholhoudende drank bij zich te hebben.2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor:a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1, eerste lid;b. de plaats, niet zijnde een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldtkrachtens artikel 35 van de Drank- en Horecawet.Artikel 2.4.8Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen1. Het is verboden tegen de wil van de bewoner, eigenaar of de gebruiker van een gebouw zich tebevinden op een stoep of vensterbank of te leunen tegen een deur of raam dan wel op andere,voor de bewoner of gebruiker storende wijze gebruik te maken van een gebouw of een gedeeltedaarvan.2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen ensoortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen die voor publiek toegankelijk zijn, verboden zichzonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van eenzodanig gebouw.3. Een ieder die door gedrag of handeling zich gedraagt of handelt in strijd met het bepaalde in hetvoorgaande lid is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijnweg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.Artikel 2.4.9Gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten1. Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in ofop een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar22


vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke voor het publiektoegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen dan wel te bezigen voor een ander doel danwaarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.2. Een ieder die door gedrag of handeling zich gedraagt of handelt in strijd met het bepaalde in hetvoorgaande lid is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijnweg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.Artikel 2.4.10 Overlast fietsen, bromfietsen e.d.1. Het is verboden op of aan de weg een fiets of een bromfiets of een soortgelijk voertuig te plaatsenof te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel inde ingang van een portiek, indien:a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dieportiek;b. daardoor die ingang versperd wordt.2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of soortgelijk voertuig op zodanige wijze op een voetpadof trottoir te plaatsen of te laten staan dat de doorgang daardoor wordt belemmerd of overlastontstaat.3. Burgemeester en wethouders kunnen op of aan de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het inhet belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast,dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen ofbromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen achter te laten of telaten staan.4. Het is verboden fietsen of bromfietsen die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en ineen verwaarloosde toestand verkeren, achter te laten of te laten staan in de voor stalling vanfietsen of bromfietsen bestemde ruimten of op de daarvoor bestemde plaatsen.5. Het is verboden op de door burgemeester en wethouders of op de burgemeester aangewezenuren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een terrein waar een markt,kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt welke publiek trekt.Artikel 2.4.11 Bespieden van personen1. Het is verboden zich in de nabijheid van een persoon dan wel van een gebouw of woonwagen opte houden met de kennelijke bedoeling deze persoon dan wel een zich in dit gebouw of dezewoonwagen bevindende persoon, te bespieden.2. Het is verboden door middel van een verrekijker of enig ander optisch instrument een zich in eengebouw of woonwagen bevindende persoon te bespieden.Artikel 2.4.12 Loslopende honden, verboden plaatsen, identificatie1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:a. binnen de bebouwde kom op de weg zonder dat die hond aangelijnd is;b. op een voor het publiek toegankelijk en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats,zandbak of speelweide of op een andere door burgemeester en wethouders aangewezenplaats;23


c. op de weg zonder voorzien te zijn van een halsband of een ander identificatiemerk dat deeigenaar of houder duidelijk doet kennen.2. Burgemeester en wethouders kunnen wegen of terreinen aanwijzen waarvoor de in het eerste lidgestelde verboden niet of niet geheel gelden.3. De verboden genoemd in het eerste lid onder a en b gelden niet voorzover de eigenaar of houdervan een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat geleiden en de hond alszodanig aantoonbaar gekwalificeerd is of indien een eigenaar of houder van een hond dezeaantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond.Artikel 2.4.13 Verontreiniging door honden1. De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet vanuitwerpselen ontdoet binnen de bebouwde kom:a. Op of aan de weg;b. Op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichtekinderspeelplaats, zandbak of speelweide;2. De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid, sub a gestelde gebod wordtopgeheven, indien de eigenaar of houder van de hond er zorg voor draagt dat de uitwerpselenonmiddellijk worden verwijderd.3. Burgemeester en wethouders kunnen wegen aanwijzen, waar het verbod onder lid 1, sub a nietgeldt.4. Degene, die zich met een hond op of aan de weg bevindt, is verplicht een doeltreffend hulpmiddelbij zich te hebben, dat geschikt is voor het verwijderen van hondenpoep.5. Burgemeester en wethouders kunnen eisen stellen waaraan het in het vierde lid bedoeldehulpmiddel minimaal moet voldoen om doeltreffend te zijn.Artikel 2.4.14 Gevaarlijke honden1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopenop of aan de weg of op het terrein van een ander:a. anders dan kort aangelijnd, nadat burgemeester en wethouders aan de eigenaar of dehouder hebben bekendgemaakt dat zij die hond gevaarlijk of hinderlijk achten en zij eenaanlijngebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vinden;b. anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf, nadat burgemeester enwethouders aan de eigenaar of de houder hebben bekendgemaakt, dat zij die hondgevaarlijk of hinderlijk achten en zij een aanlijn- en muilkorfgebod in verband met hetgedrag van die hond noodzakelijk vinden.2. In afwijking van artikel 2.4.12, eerste lid onder c, geldt voor het bepaalde in het eerste lidbovendien dat de hond moet zijn voorzien van een optisch leesbaar, niet verwijderbaaridentificatiekenmerk in het oor of in de buikwand, dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.3. In het eerste lid wordt verstaan onder:a. muilkorf: een muilkorf als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Reling agressieve dieren;b. kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tothalsband, die niet langer is dan 1,50 meter.4. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing voor zover de Regeling agressievedieren van toepassing is.24


Artikel 2.4.15 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheergedeelten van de gemeente of bepaalde plaatsen aan te wijzen waar het ter voorkoming ofopheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid verboden is daarbij aangeduidedieren:a. aanwezig te hebben; dan welb. aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door hen ter voorkoming ofopheffing van overlast of van schade aan de openbare gezondheid gestelde regels;dan welc. aanwezig te hebben tot een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven of medeis aangegeven.2. Het is verboden op een krachtens het eerste lid aangewezen plaats een daarbij aangeduid dier ofdaarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan metinachtneming van de door burgemeester en wethouders gestelde regels, dan wel aanwezig tehebben tot een groter aantal dan door hen is aangegeven.3. Burgemeester en wethouders kunnen de rechthebbende op een onroerend goed, gelegen binneneen krachtens het eerste lid aangewezen gedeelte van de gemeente, ontheffing verlenen van hetin het tweede lid gestelde verbod.Artikel 2.4.16 Loslopend vee en pluimveeDe rechthebbende op vee of pluimvee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terreindat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen datzodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee of pluimvee die weg niet kan bereiken.Artikel 2.4.17 Bijen1. Het is verboden bijen te houden:a. binnen een afstand van 30 meter van woningen of andere gebouwen waar overdag mensenverblijven;b. binnen een afstand van 30 meter van de weg.2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien op een afstand van ten hoogste zes metervanaf de korven of kasten een afscheiding is aangebracht van twee meter hoogte of zoveel hogerals noodzakelijk is om het laag uit- en invliegen van de bijen te voorkomen.3. Het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod geldt niet voor zover de bijenhouderrechthebbende is op de woningen of gebouwen als bedoeld in dat lid.4. Het in het eerste lid, aanhef en onder b, gestelde verbod geldt niet voor zover het Provinciaalwegenreglement Noord-Brabant van toepassing is.5. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.Artikel 2.4.18 Vernietiging van rupsen en -nesten1. Burgemeester en wethouders kunnen, hetzij bij openbare kennisgeving ten aanzien van hetgehele gebied van de gemeente of van bepaalde delen daarvan, hetzij bij persoonlijkekennisgeving aan de rechthebbende van een of meer bepaalde percelen mededelen, dat zij hetnoodzakelijk achten dat aldaar in bomen of ander houtgewas voorkomende rupsen enrupsennesten verwijderd en vernietigd worden voor een bij die kennisgeving bepaalde datum.25


2. De rechthebbende op percelen binnen het bij die openbare kennisgeving aangewezen gebied ofvan de in de persoonlijke kennisgeving aangeduide percelen is verplicht vóór de doorburgemeester en wethouders bepaalde datum te zorgen, dat de in bomen of ander houtgewas opzijn perceel voorkomende rupsen en rupsennesten verwijderd en vernietigd zijn.Artikel 2.4.19 Messen, katapulten e.d.1. Het is verboden op of aan de weg voorwerpen bij zich te hebben dan wel te verkopen of te koopaan te bieden die burgemeester en wethouders in het belang van de openbare orde of veiligheidhebben aangewezen.2. Het in het vorige lid bepaalde geldt niet voor zover de Wet wapens en munitie van toepassing is.Afdeling 5Bepalingen ter bestrijding van heling van goederenArtikel 2.5.1BegripsomschrijvingenIn deze afdeling wordt verstaan onder:a. handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de <strong>Algemene</strong> Maatregel van Bestuur op grondvan artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;b. verkoopregister: het aantekening houden van het verkopen of op andere wijze overdragen van allegebruikte en ongeregelde goederen door de handelaar.26


Artikel 2.5.2Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen diehij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens deburgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld:a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;b. de datum van verkoop of overdracht van het goed;c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is -soort, merk en nummer van het goed;d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed;e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.2. De burgemeester is bevoegd vrijstelling te verlenen van deze verplichtingen.Artikel 2.5.3Voorschriften als bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek vanStrafrechtDe handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:a. wanneer hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 437 ter, tweede lid, van het Wetboek vanStrafrecht, de burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar er schriftelijk van in kennisstelt dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt, daarbij tevens schriftelijk opgave tedoen van zijn woonadres en van het volledig adres van elke lokaliteit door hem ten behoeve vanzijn onderneming in gebruik genomen;b. de onder a. bedoelde functionaris onder aanbieding van zijn register(s) onverwijld doch in iedergeval binnen drie dagen, schriftelijk in kennis te stellen van een verandering van zijn woonadres,zomede van het adres of de adressen van een bij hem ten behoeve van zijn onderneming ingebruik zijnde lokaliteit;c. aan de hoofdingang van de lokaliteit waar de onderneming is gevestigd een kenteken te hebbenwaarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar voorkomen;d. indien hij in de gelegenheid is enig goed te verkrijgen waarvan redelijkerwijs kan worden vermoeddat het van misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan, hiervan onverwijldkennis te geven aan de onder a. bedoelde functionaris;e. zijn administratie op eerste aanvraag ter inzage te geven aan de burgemeester of een daartoedoor de burgemeester aangewezen ambtenaar;f. wanneer hij heeft opgehouden van het opkopen een beroep of gewoonte te maken,onderscheidenlijk het beroep van handelaar niet langer uitoefent, de onder a. bedoeldefunctionaris hiervan onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen schriftelijk in kennis testellen.Artikel 2.5.4Vervreemding van door opkoop verkregen goederenHet is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goedgedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enigewijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.27


Artikel 2.5.5Handel in horecabedrijven1. Het is de houder van een horecabedrijf verboden toe te laten dat een handelaar of een voor hemhandelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijzeoverdraagt.2. In dit artikel wordt verstaan onder:a. horecabedrijf: het horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1, eerste en tweede lid;b. houder: de houder als bedoeld in artikel 2.3.1.1, vierde lid.Afdeling 6VuurwerkArtikel 2.6.1BegripsomschrijvingIn deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk:Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels metbetrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.Artikel 2.6.2Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders waar het bedrijf is of zalworden gevestigd in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk terbeschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden.2. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van de openbareorde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast en wordt geweigerd indien deaanvraag betrekking heeft op de aflevering van vuurwerk rond de jaarwisseling en voor dieperiode reeds 7 vergunningen verleend zijn.Artikel 2.6.3Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling1. Het is verboden consumentenvuurwerk te bezigen op een door burgemeester en wethouders inhet belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats.2. Het is verboden consumentenvuurwerk op of aan de weg of op een voor publiek toegankelijkeplaats te bezigen indien zulks gevaar, schade of overlast kan veroorzaken.3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voor zover artikel 429, aanhef enonder 1, van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gesteldeverbod.Artikel 2.6.4Het schieten van carbid1. Het is verboden acetyleengas afkomstig van reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water ofgasmengsels met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden zodanig datgevaar, schade of hinder voor de omgeving kan worden veroorzaakt.2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover de Wet Milieubeheer, Wet wapens en munitie,Wet milieugevaarlijke stoffen, Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van Strafrecht vantoepassing zijn.Artikel 2.6.5 Ter beschikking stellen van carbid28


1. Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf carbid ter beschikking te stellendan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning vanburgemeester en wethouders van de gemeente waar het bedrijf is of zal worden gevestigd.2. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van de openbareorde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast.3. Het in het eerste lid bepaalde geldt ook voor het particulier ter beschikking stellen dan wel voor hetter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van burgmeester enwethouders.4. Het bepaalde in het eerste en derde lid geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, de Wet wapensen munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboekvan Strafrecht van toepassing zijn.Afdeling 7DrugsoverlastArtikel 2.7.1Drugshandel op straatOnverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zichdaar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmeeheen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden ofte verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.Afdeling 8Bestuurlijke ophoudingArtikel 2.8.1Bestuurlijke ophoudingDe burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a <strong>Gemeente</strong>wet besluiten tot het tijdelijk doenophoudenvan door hem aangewezen personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen hetbepaalde in artikel 2.1.1.1, 2.1.5.1, 2.1.6.2, 2.4.6, 2.4.7, 2.4.8, 2.4.9, 2.6.3en/of 5.5.1 van deze <strong>verordening</strong> groepsgewijs niet naleven.Afdeling 9VeiligheidsrisicogebiedenArtikel 2.9.1VeiligheidsrisicogebiedenDe burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de <strong>Gemeente</strong>wet bij verstoring van deopenbareorde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, eengebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbijbehorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.29


Artikel 2 9.2Cameratoezicht op openbare plaatsen1. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de <strong>Gemeente</strong>wet besluiten tot plaatsing vanvaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats, alsbedoeld in artikel 1 van de Wet Openbare Manifestaties.2. De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid, eveneens ten aanzien van denavolgende voor eenieder toegankelijke plaatsen: parkeergarages en parkeerterreinen in deopenlucht30


HOOFDSTUK 3SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.Paragraaf 1Begripsomschrijvingen en nadere regelsArtikel 3.1.1BegripsomschrijvingenIn dit hoofdstuk wordt verstaan onder:a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een andertegen vergoeding;b. prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met eenander tegen vergoeding;c. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in eenomvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen vanerotisch pornografische aard plaatsvinden, met uitzondering van raamprostitutie. Onder eenseksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater,een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon,al dan niet in combinatie met elkaar;d. escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of ineen omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in debedrijfsruimte wordt uitgeoefend;e. sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen vanerotisch pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd;f. raamprostitutiebedrijf: een inrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee trachtde aandacht van passanten op zich te vestigen;g. exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die eenseksinrichting of escortbedrijf exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van dierechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;h. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent ineen seksinrichting of escortbedrijf;i. bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:1. de exploitant;2. de beheerder;3. de prostituee;4. het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;5. toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2 van deze <strong>verordening</strong>;6. andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenennoodzakelijk is.Artikel 3.1.2Bevoegd bestuursorgaanIn dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college van burgemeester enwethouders of, voorzover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorendeerven als bedoeld in artikel 174 van de <strong>Gemeente</strong>wet, de burgemeester.Artikel 3.1.3Nadere regelsMet het oog op de in artikel 3.3.2 genoemde belangen, kan het college van burgemeester enwethouders over de uitoefening van de bevoegdheden in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.31


Paragraaf 2Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d.Artikel 3.2.1Seksinrichtingen1. Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunningvan het bevoegd bestuursorgaan.2. In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld:b. de persoonsgegevens van de exploitant;c. de persoonsgegevens van de beheerder;d. de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf;e. het aantal werkzame prostituees;f. <strong>plaatselijke</strong> en kadastrale ligging van de seksinrichting door middel van een situatietekeningmet een schaal van tenminste 1:1000;g. de plattegrond van de seksinrichting door middel van een tekening met een schaal vantenminste 1:100;h. bewijs van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel; eni. bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte bestemd voorde seksinrichting.3. Indien de aanvraag handelt om een exploitatievergunning voor een escortbedrijf, kan volstaanworden met het overleggen van de gegevens zoals vermeldt onder lid 2 sub a, b en c.Artikel 3.2.2Gedragseisen exploitant en beheerder1. De exploitant en de beheerder;a. staan niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;b. zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; enc. hebben de leeftijd van éénentwintig jaar bereikt.2. Naast de gestelde eisen in het eerste lid zijn de exploitant en de beheerder niet:a. met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuisgeplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikkinggesteld;b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstrafvan zes maanden of meer door een rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba,dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht eenbevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek vanStrafvordering is toegelaten;c. binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeldtot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 Euro of meer of tot een andere hoofdstraf alsbedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel medewegens overtreding van:- bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, deVreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;- de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 273a,250a, 252, 300tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;- de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van deWegenverkeerswet 1994;- de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;32


- de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;- de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijkgesteld:a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van hetWetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de <strong>Algemene</strong> wet inzakerijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt;b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.4. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt:a. bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op deaanvraag van de vergunning;b. bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van intrekking van dezevergunning.5. De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweestvan een seksinrichting of escortbedrijf die voor tenminste één maand door het bevoegdebestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid isingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.Artikel 3.2.3Sluitingstijden1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe telaten of te laten verblijven op alle dagen van de week tussen 02.00 uur en 06.00 uur.2. Het bevoegd orgaan kan door middel van een voorschrift als bedoeld in artikel 1.4 van deze<strong>verordening</strong>, voor een afzonderlijke seksinrichting andere sluitingstijden vaststellen.3. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd datdie seksinrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 3.2.4, eerste lid,gesloten dient te zijn.4. Het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde geldt niet voorzover de op de Wet milieubeheergebaseerde voorschriften van toepassing zijn.Artikel 3.2.4Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting1. Met het oog op de in artikel 3.3.2, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid metde bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan:a. tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3.2.3, eerste of tweede lid, geldende sluitingstijdenvaststellen;b. van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluitingbevelen.2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de <strong>Algemene</strong> wet bestuursrecht, maakt hetbevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit openbaar bekend overeenkomstigartikel 3:42 van de <strong>Algemene</strong> wet bestuursrecht.Artikel 3.2.5Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolgeartikel 3.2.1 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is.2. De exploitant en beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:33


a. geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titelsXIV (misdrijven tegen de zeden),XIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX(mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek vanStrafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; enb. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wetarbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.Artikel 3.2.6Straat- en raamprostitutie1. Het is verboden op of aan de weg, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze,passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.2. Het is verboden een raamprostitutiebedrijf te exploiteren.3. Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod, kan door politieambtenarenhet bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.Artikel 3.2.7SekswinkelsHet is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren indoor het College van burgemeester en wethouders in het belang van de openbare orde of de woon-en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.Artikel 3.2.8goederen,Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografischeafbeeldingen e.d.1. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen,opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotischpornografischeaard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:a. indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijzevan tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- enleefomgeving in gevaar brengt;b. anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van deopenbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels.2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden ofaanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan welafbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7,eerste lid van de Grondwet.Paragraaf 3Beslistermijn en weigeringsgrondenArtikel 3.3.1Beslistermijn1. Het bevoegd bestuursorgaan neemt het besluit op de aanvraag om vergunning bedoeld in artikel3.2.1, eerste lid binnen zestien weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.2. Het bevoegd bestuursorgaan kan zijn besluit voor ten hoogste zestien weken verdagen.34


Artikel 3.3.2Weigeringsgronden1. De vergunning bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, wordt geweigerd indien:a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3.2.2 gestelde eisen;b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met eengeldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieu<strong>verordening</strong>;c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijnof zullen zijn in strijd met artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht of met het bij ofkrachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde;d. door inwilliging van de aanvraag het aantal verleende vergunningen ex artikel 3.2.1,eerste lid, meer zal bedragen dan twee.2. De vergunning bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid kan worden geweigerd:a. in het belang van de openbare orde;b. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;c. in het belang van het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- enleefklimaat;d. in het belang van de veiligheid van personen of goederen;e. in het belang van de verkeersvrijheid of –veiligheid;f. in het belang van de gezondheid of zedelijkheid;g. in het belang van de arbeidsomstandigheden van de prostituee.Paragraaf 4Beëindiging exploitatie; wijziging beheerArtikel 3.4.1Beëindiging exploitatie1. De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 3.2.1 op de vergunning vermelde exploitant, deexploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd.2. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvanschriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan.35


Artikel 3.4.2Wijziging beheer1. Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3.2.1, tweede lid, onder b, het beheer in deseksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen eenweek na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegdbestuursorgaan.2. Het beheer kan slechts worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien de exploitant hetbestuursorgaan hiervan vooraf in kennis heeft gesteld onder vermelding van depersoonsgegevens als bedoeld in artikel 3.2.1, tweede lid, onder b, en het bevoegdebestuursorgaan na toetsing van de melding aan het gestelde in artikel 3.3.2, eerste lid, aanhef enonder a de melding heeft aanvaard, dan wel na de melding 12 weken zijn verstreken.36


HOOFDSTUK 4BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORGVOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTEAfdeling 1Geluid- en lichthinderArtikel 4.1.1BegripsomschrijvingenIn deze afdeling wordt verstaan onder:a. besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;b. inrichting: een inrichting type A of type B als bedoeld in het Besluit;c. houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins eeninrichting drijft;d. collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen isverbonden, zoals Koninginnedag, carnaval, kermis, etc.;e. incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantalinrichtingen.Artikel 4.1.2Aanwijzing collectieve festiviteiten1. De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit gelden niet voordoor de burgemeester per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbijaan te wijzen dagen of dagdelen.2. De beperking met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening op sportterreinenals bedoeld in artikel 4.113 van het Besluit, geldt niet voor door de burgemeester per kalenderjaaraan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.3. In een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid en tweede lid, kan de burgemeester bepalen dat deaanwijzing slechts geldt in één of meer delen van de gemeente.4. De burgemeester maakt de aanwijzing tenminste vier weken voor het begin van een nieuwkalenderjaar bekend.5. De burgemeester kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, eenfestiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.Artikel 4.1.3Kennisgeving incidentele festiviteiten1. Het is een inrichting toegestaan een door de burgemeester binnen een bandbreedte van minimaaldrie en maximaal 12 dagen vastgesteld aantal incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houdenwaarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet vantoepassing zijn, mits de houder van de inrichting tenminste twee weken voor de aanvang van defestiviteit de burgemeester daarvan in kennis heeft gesteld.2. De beperking met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening op sportterreinenals bedoeld in artikel 4.113 van het Besluit, geldt niet voor door de in het eerste lid bedoeldeincidentele festiviteit.3. Incidentele festiviteiten zijn alleen mogelijk op vrijdag en zaterdag en daarnaast op zondag totuiterlijk 23.00 uur.4. De burgemeester wijst een festiviteit niet aan als incidentele festiviteit indien de inrichting ten tijdevan de kennisgeving verwikkeld is in een handhavingprocedure met betrekking totgeluidsvoorschriften.37


5. De burgemeester stelt een formulier vast voor het doen van de kennisgeving als bedoeld in heteerste lid.6. De kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan wanneer het in het vijfde lid bedoeldeformulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formuliervermeld.7. De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer de burgemeester op verzoek van dehouder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstondtoestaat.Artikel 4.1.4Verboden incidentele festiviteitenHet is verboden een incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deelte nemen indien de burgemeester het organiseren van een incidentele festiviteit verboden heeftwanneer naar zijn oordeel de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of openbareorde op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.Artikel 4.1.5Overige geluid- of lichthinder1. Het is verboden zonder ontheffing van het college buiten een inrichting in de zin van de Wetmilieubeheer toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten opeen zodanig wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluid- of lichthinderwordt veroorzaakt.2. Het verbod geldt niet voor zover de Wet geluidhinder, de Wegenverkeerswet 1994, deZondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet, het reglement Verkeersregels enVerkeerstekens 1990 of het Vuurwerkbesluit van toepassing is.Afdeling 2Bodem-, weg- en milieuverontreinigingArtikel 4.2.1StraatvegenHet is verboden op een door burgemeester en wethouders ten behoeve van de werkzaamheden vande gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig andervoorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.Artikel 4.2.2Natuurlijke behoefte doenHet is verboden binnen de bebouwde kom op of aan de weg zijn natuurlijke behoefte te doen buiteneen daarvoor bestemde inrichting of plaats.Artikel 4.2.3Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buitengebouwenSloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich nietbevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hindervoor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.Afdeling 3Het bewaren van houtopstandenArtikel 4.3.1Begripsomschrijvingen38


1. In deze afdeling wordt verstaan onder:a. houtopstand: hakhout, een houtwal of één of meer bomen, een grotere (lint)begroeiing vanheesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen;b. hakhout: één of meer bomen of boomvormers die na te zijn geveld opnieuw op de stronkuitlopen;c. dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;d. boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwars doorsnede van de stam vanminimaal 10 centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval vanmeerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplantof instandhoudingsplicht kunnen voorschriften gesteld worden voor plant materiaal kleiner dan10 centimeter dwars doorsnede op 1,30 meter boven maaiveld;e. knotten/kandelaberen: het tot de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takken bijknotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek onderhoud;f. bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfdelid, van de Boswet;g. boomwaarde: het bedrag dat gevonden wordt door het product van de volgende factoren:- de oppervlakte in cm² van de dwarsdoorsnede op 1,30 meter boven het maaiveld;- de geïndexeerde eenheidsprijs per cm²;- de standplaatswaarde;- de conditiewaarde;- de waarde van de plantwijze.h. iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf.(synCerato cystisulmi (Buism.) C. Moreau);i. iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soortenScolytuscolytus (F.) en Scolytus multistriatus (Marsh) en Scolytus pygmaeus.2. In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmedeverrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging ofontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.Artikel 4.3.2Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doenvellen.2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:a. wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zoverbestaande uit niet-geknotte populieren of wilgen;b. fruitbomen, tenzij als hoogstamboomgaarden van meer dan 4 exemplaren en windschermenom boomgaarden;c. fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld opdaarvoor bestemde terreinen;d. kweekgoed;e. houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;f. houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerdebosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstandeen zelfstandige eenheid vormt die:- ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;39


- ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totaleaantal rijen;g. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens eenaanschrijving of op last van burgemeester en wethouders dan wel het bevoegd gezag;h. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;i. het periodiek knotten en kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte bomen enboomsoorten;j. het vellen van houtopstanden in achtertuinen waarvan de oppervlakte niet groter is dan 60m² en/of de diepte niet groter is dan 10 meter;k. het vellen van de soorten berk, acacia, populier en wilg in voor- of zijtuinen die, gemetenvanaf de gevel, niet dieper zijn dan 4 meter;l. hagen in en om tuinen;m. alle schubconiferen;n. houtopstanden voor het vellen waarvan uit andere hoofde een vergunning is vereist;o. houtopstanden waarvan het bevoegd gezag in het kader van voorzieningen van openbaarnut, waaronder wegen en reconstructies van wegen begrepen, hebben aangegeven datdeze voor de uitvoering daarvan kunnen worden geveld.p. houtopstanden die in het kader van het Groenconvenant zijn aangelegd, mits eenvoorgenomen kap tenminste twee weken van tevoren schriftelijk is gemeld aan het bevoegdgezag en tevens is aangeduid dat de houtopstanden op grond van dit convenant zijnaangelegd.Artikel 4.3.3Aanvraag vergunning1. De vergunning moet worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degenedie krachtens zakelijk recht gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.2. Wanneer de team-manager van de Landelijke Service bij Regelingen (LASER) aan het bevoegdgezag een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van deBoswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.Artikel 4.3.4Weigeringsgronden1. Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in hetbelang van onder meer:a. de natuurwaarde van de houtopstand;b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand;2. Het bevoegd gezag kan bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunningtevens de boomwaarde als motivering hanteren. De motivering verwijst zoveel mogelijk naargemeentelijke bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplannen.Artikel 4.3.5Openbaarmaking(vervallen)40


Artikel 4.3.6Intrekken vergunningHet bevoegd gezag kan de vergunning geheel of gedeeltelijk intrekken indien daarvan niet binnenmaximaal één jaar na afgifte volledig gebruik is gemaakt.Artikel 4.3.7Bijzondere vergunningsvoorschriften1. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen eenbepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen, moetworden herplant, alsmede financiële voorwaarden zoals jaarlijks vastgelegd in de richtlijnen vande Nederlandse Vereniging van Bomentaxateurs.2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens wordenbepaald binnen welke termijn na de herplanting en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moetworden vervangen.3. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter beschermingvan in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.Artikel 4.3.8 Herplant-/instandhoudingsplicht1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is,zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld dan wel op andere wijze teniet is gegaan,kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstandbevond, dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is,de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingenbinnen een door hem te stellen termijn.2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens wordenbepaald binnen welke termijn na de herplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moetworden vervangen.3. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassingis, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigdevan de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tothet treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de doorhem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen,waardoor deze bedreiging wordt weggenomen.4. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid is opgelegdalsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.Artikel 4.3.9SchadevergoedingIndien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 4.3.2, artikel 4.3.7of artikel 4.3.8 schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort tekomen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het bevoegd gezag hem op zijnverzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.Artikel 4.3.10 Afstand van de erfgrenslijnDe afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 2 meter voorbomen en nihil voor hagen en heesters.41


Artikel 4.3.11 Bestrijding iepziekte1. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester enwethouders gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van deiepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders isaangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;b. de iepen te ontschorsen en de schors te vernietigen;c. of de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen datverspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.d. voor zover de Natuurbeschermingswet van toepassing is.2. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of tevervoeren.3. Het verbod is niet van toepassing op geheel ontschorst iepenhout en op iepenhout met eendoorsnede kleiner dan 4 centimeter.4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder lid 1a gestelde verbod.42


Afdeling 4.Artikel 4.4.1Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlastStankoverlast door gebruik van meststoffen1. Dit artikel verstaat onder:a. meststoffen: meststoffen als bedoeld in artikel 1 van de Meststoffenwet;b. emissie-arm aanwenden: gebruiken van meststoffen op de wijze die is aangegeven inde bij het Besluit gebruik meststoffen behorende bijlage II, met dien verstande datonder 3, punt a onder 2e gelezen moet worden: "tijdens het uitrijden van de mest dezegelijktijdig wordt ondergewerkt";c. grond: bouwland, maïsland en grasland.2. Onverminderd het bepaalde in het Besluit gebruik meststoffen is het verboden zonder ontheffingvan burgemeester en wethouders op gronden meststoffen uit te rijden, op te brengen, te doenuitrijden of te doen opbrengen op zaterdag, zondag en op de algemeen erkende feestdagen in dezin van de <strong>Algemene</strong> Termijnenwet.3. Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing voor zover de mest emissie-arm, alsbedoeld in dit artikel, wordt aangewend.4. Vervoer van meststof als dunne mest dient te geschieden in volledig gesloten transportmiddelendie in een zindelijke staat verkeren.Artikel 4.4.2HandelsreclameHet is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middelvan een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht ofernstige hinder ontstaat voor de omgeving.Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinenArtikel 4.5.1BegripsomschrijvingIn deze afdeling worden onder kampeermiddel verstaan:Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van deWoningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voorrecreatief nachtverblijf.Artikel 4.5.2Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen1. Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders ten behoeve van recreatiefnachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein datals zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd.2. Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door derechthebbende op een terrein.43


3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van:a. de bescherming van natuur en landschapb. de bescherming van een stadsgezichtArtikel 4.5.3Aanwijzing kampeerplaatsen1. Het college kan plaatsen aanwijzen waarop het verbod van artikel 4.5.2 eerste lid, niet geldt2. Het college kan daarbij nadere regels stellen in het belang van de gronden, genoemd in artikel4.5.2 derde lid.44


HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTEAfdeling 1ParkeerexcessenArtikel 5.1.1BegripsomschrijvingenIn deze afdeling wordt verstaan onder:a. weg: de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;b. voertuigen: alle voertuigen met uitzondering van:1. treinen en trams;2. tweewielige fietsen en tweewielige bromfietsen;3. invalidenvoertuigen in de zin van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;4. kruiwagens, kinderwagens en dergelijke kleine voertuigen, rolstoelen.c. parkeren: het laten stilstaan van voertuigen anders dan gedurende de tijd die nodig is voor engebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden oflossen van goederen.Artikel 5.1.2Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.1. Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen testallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden zonder ontheffing vanburgemeester en wethouders:a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkerenbinnen een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt een dezer voertuigen; danwelb. de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken.2. Onder verhuren als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan:a. het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen;b. het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling.3. Tot de voertuigen bedoeld in het eerste lid worden niet gerekend:a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal nietmeer dan een uur vergen, zulks gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor dezewerkzaamheden;b. voertuigen gebezigd voor persoonlijk gebruik van de in het eerste lid genoemde persoon.Artikel 5.1.3Te koop aanbieden van voertuigenHet is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders op door burgemeester enwethouders aangewezen wegen of weggedeelten een voertuig te parkeren met het kennelijke doel hette koop aan te bieden of te verhandelen.45


Artikel 5.1.4Defecte voertuigenHet is verboden een voertuig waarmede als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebrekenniet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereen volgende dagen op de weg teparkeren.Artikel 5.1.5Voertuigwrakken1. Het is verboden een voertuigwrak op de weg te plaatsen of te hebben.2. Onder voertuigwrak wordt verstaan: een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat vanonderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert.3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet milieubeheer van toepassing is.Artikel 5.1.6Caravans e.d.1. Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders een woonwagen,kampeerwagen, caravan, magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen of ander dergelijk voertuigdat voor de recreatie dan wel anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleindenwordt gebezigd:a. langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op een doorburgemeester en wethouders aangewezen weg, waar dit naar hun oordeel buitensporig is methet oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzienvan de gemeente;b. op een door burgemeester en wethouders aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar hunoordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover het Provinciaal wegenreglement Noord-Brabant of de Landschaps<strong>verordening</strong> Noord-Brabant van toepassing is.Artikel 5.1.7Parkeren van reclamevoertuigenHet is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders een voertuig dat is voorzien vaneen aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmeehandelsreclame te maken.Artikel 5.1.8Grote en uitzichtbelemmerende voertuigen1. Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders een voertuig dat, metinbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4meter, te parkeren:a. op een door burgemeester en wethouders aangewezen weg, waar dit naar hun oordeelschadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente;b. op een door burgemeester en wethouders aangewezen weg, waar dit parkeren naar hunoordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte;c. op de weg bij een voor bewoning of ander voor dagelijks gebruik bestemd gebouw opzodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw ophinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.46


2. Het in het eerste lid verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor hetuitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatsenoodzakelijk is.3. Het in het eerste lid onder b gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en metvrijdag, dagelijks van 08.00 uur tot 18.00 uur.Artikel 5.1.9Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen1. Het is verboden een voertuig met stankverspreidende stoffen te parkeren daar, waar bewoners ofgebruikers van nabijgelegen gebouwen of terreinen daarvan hinder of overlast kunnenondervinden.2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet milieubeheer van toepassing is.Artikel 5.1.10 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen1. Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders met een voertuig, fiets ofbromfiets te rijden door dan wel deze te doen of te laten staan in een park of plantsoen of een vangemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook.2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing:a. op wegen als bedoeld in artikel 5.1.1, onder a.;b. op voertuigen die nodig zijn en gebruikt worden ter uitvoering van werkzaamhedendoor of vanwege de overheid;c. op voertuigen, waarmede standplaats wordt of is ingenomen op terreinen welke medeof uitsluitend voor dit doel zijn bestemd.Afdeling 2Collecteren, verkoop van goederen aan huis, standplaatsen en snuffelmarktenArtikel 5.2.1Inzameling van geld of goed1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een openbare inzamelingvan geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden.2. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan het bij het aanbieden vangoederen, waartoe ook geschreven of gedrukte stukken worden gerekend, dan wel bij hetaanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordtgegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig ofideëel doel is bestemd.3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring gehoudenwordt.4. Burgemeester en wethouders kunnen onder door hen te stellen voorschriften vrijstelling verlenenvan het in het eerste lid gestelde verbod voor inzamelingen die gehouden worden door daarbijaangewezen instellingen.47


Artikel 5.2.2Verkoop van goederen aan huis1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders in de uitoefening van handelaan huis goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven dan wel diensten aan tebieden.2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet ten aan zien van het aan huis afleveren vangoederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van zijn winkel als bedoeld in artikel1 van de Winkeltijdenwet.Artikel 5.2.3Ventverbod1. Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid en devolksgezondheid in gevaar komt.2. Het is verboden te venten op zondagen en op maandag t/m zaterdag tussen 18.00 en 08.30 uur.3. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5van de Wegenverkeerswet.Artikel 5.2.4 Vrijheid van meningsuiting1. Het verbod van artikel 5.2.3 geldt niet voor venten met gedrukte of geschreven stukken waaringedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van deGrondwet.2. Het college kan de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in het eerste lid beperken door eenverbod in te stellen:a. op of aan door het college aangewezen wegen of gedeelten daarvan, en/ofb. voor bepaalde dagen en uren.3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod van het tweede lid.Artikel 5.2.5Standplaatsen1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op of aan de weg of aaneen openbaar water dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor publiektoegankelijke en in de open lucht gelegen plaats:a. met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in tenemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aante bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden;b. anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan tebieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek;c. tijdens de maandelijkse kleindierenmarkt goederen te koop te vragen, te kopen en tebetrekken in de daarvoor door burgemeester en wethouders aan te wijzen wegen.2. Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan, dat daarop zonder vergunning vanburgemeester en wethouders standplaats wordt of is ingenomen of goederen worden of zijnuitgestald als bedoeld in het eerste lid.3. Het in het eerste lid, onder b, gestelde verbod geldt niet ten aanzien van het uitgestald hebbenvan gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard alsbedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. Alsdan geldt ook het in het tweede lid gesteldeverbod niet.4. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet op de plaats die is aangewezen voorhet houden van een markt, zulks gedurende de tijden dat de markt gehouden wordt, voor een48


evenement als bedoeld in artikel 2.2.2, of voor het organiseren van een markt als bedoeld inartikel 5.2.6.5. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, de Woningwet, deWet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement Noord-Brabant vantoepassing is.6. Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:a. in het belang van de openbare orde;b. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;c. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;d. in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;e. wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel dergemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijkverzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;f. vanwege de strijd met een geldend bestemmingsplan.7. Burgemeester en wethouders houden de beslissing op een aanvraag voor eenstandplaatsvergunning aan, indien de aanvraag tevens een Wet-milieubeheerplichtige activiteitbetreft en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het zesde lid, tot de dag waarop debeslissing over de Wet-milieubeheervergunningaanvraag is genomen.Artikel 5.2.6Snuffelmarkten e.d.1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester:a. in of op een - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijk gebouw of plaatseen markt te organiseren of toe te laten, waar ter plaatse aanwezige goederen wordenverhandeld;b. toe te laten, te bevorderen of er gelegenheid toe te geven, dat in of op een - al dan niet metenige beperking -voor publiek toegankelijk gebouw of plaats met een kraam, een tafel of enigander dergelijk middel standplaats wordt of is ingenomen om goederen aan publiek aan tebieden, te verkopen of te verstrekken.2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet:a. voor een markt als bedoeld in artikel 2.2.3 lid 1 sub c;b. voor door verenigingen, scholen, buurthuizen en dergelijke niet commerciële organisaties,georganiseerde rommelmarkten waarvan de opbrengst uit verkoop uitsluitend bestemd is voorhet doel van de eigen organisatie;c. voor ruimten die uitsluitend geheel en voortdurend dan wel nagenoeg geheel en voortdurendin gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet.3. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:a. in het belang van de openbare orde;b. in het belang van een krachtens de <strong>Gemeente</strong>wet ingestelde markt.49


Afdeling 3Openbaar waterArtikel 5.3.1Gebruik van openbaar water1. Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden zonder vergunning vanburgemeester en wethouders een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in, of boven openbaarwater te plaatsen, aan te brengen of te hebben.2. Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op voorwerpen waarop gedachten ofgevoelens worden geopenbaard.3. Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelensworden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang ofvormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van hetopenbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormenvoor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.4. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover de Scheepvaartverkeerswet, hetBinnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de <strong>verordening</strong> op dewaterhuishouding Noord-Brabant 1997, het Reglement voor politie voor het Beatrix-kanaal of deTelecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatie<strong>verordening</strong> van toepassing is.Artikel 5.3.2Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen1. Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaatsvoor een vaartuig beschikbaar te stellen op door burgemeester en wethouders aangewezengedeelten van openbaar water.2. Burgemeester en wethouders kunnen aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van eenligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeeltenvan openbaar water:a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëneen het aanzien van de gemeente;b. beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, hetBinnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de <strong>verordening</strong> op dewaterhuishouding Noord-Brabant 1997 of de Landschaps<strong>verordening</strong> Noord-Brabant vantoepassing is.Artikel 5.3.3Aanwijzingen ligplaats1. Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5.3.2 bepaalde kunnen burgemeester enwethouders aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot hetinnemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde,volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.2. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege burgemeester en wethoudersgegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats opte volgen.3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover het Binnenvaartpolitiereglement, deWet beheer rijkswaterstaatswerken, de <strong>verordening</strong> op de waterhuishouding Noord-Brabant of deLandschaps<strong>verordening</strong> Noord-Brabant van toepassing is.50


Artikel 5.3.4Verbod innemen ligplaatsHet is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met hetkrachtens de artikelen 5.3.2, tweede lid en 5.3.3 bepaalde.Artikel 5.3.5Beschadigen van waterstaatswerken en oevers1. Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand vanbij de gemeente in beheer zijnde openbaar water, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden,beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen,aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheerrijkswaterstaatwerken, het Binnenvaartpolitiereglement of de <strong>verordening</strong> op de waterhuishoudingNoord-Brabant van toepassing is.Artikel 5.3.6ReddingsmiddelenHet is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebrachtvoorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.Artikel 5.3.7Veiligheid op het water1. Het is aan een ieder die zich als bader of zwemmer in het openbaar water ophoudt, verboden zichzodanig te gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden.2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de<strong>verordening</strong> op de waterhuishouding Noord-Brabant van toepassing is.Afdeling 4Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebiedenArtikel 5.4.1Crossterreinen1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1,onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van het Reglementverkeersregels en verkeerstekens 1990, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van eenwedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemendan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.2. Burgemeester en wethouders kunnen terreinen aanwijzen waarvoor het in het eerste lid gesteldeverbod niet van toepassing is. Zij kunnen daarbij regels stellen ten aanzien van het gebruik vandeze terreinen:a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;b. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en terbescherming van andere milieuwaarden;c. in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoeldewedstrijden en ritten en/of van het publiek.3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan hetgeen artikel 1 van deWegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat.4. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer of het Besluitgeluidsproductie sportmotoren van toepassing is.51


Artikel 5.4.2Beperking verkeer in natuurgebieden1. Burgemeester en wethouders kunnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken,plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen aanwijzen ten aanzien waarvan zijverklaren, dat het rijden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, van hetReglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, of met een bromfiets als bedoeld in artikel 1,onder i, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, of met een fiets of een paard,aldaar overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden.2. Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders op krachtens het eerste lidaangewezen plaatsen:a. zich met een motorvoertuig of een bromfiets als bedoeld in het vorige lid of met een fiets ofeen paard te bevinden; dan welb. zich met een motorvoertuig, met een bromfiets of met een fiets of een paard te bevinden opeen in die aanwijzing aangeduid tijdstip.3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor bestuurders van motorvoertuigen enbromfietsen en voor fietsers of berijders van paarden:a. ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtensartikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door deminister van verkeer en waterstaat aangewezen hulpverleningsdiensten;b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als inhet eerste lid bedoeld;c. die worden gebruikt in verband met werken welke krachtens wettelijk voorschrift moetenworden uitgevoerd;d. van de zakelijke gerechtigden en huurders en pachters van percelen, die gelegen zijn binnende terreinen als in het eerste lid bedoeld;e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d. bedoeldepersonen.4. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt voorts niet:a. op wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;b. binnen de bij of krachtens de provinciale milieu<strong>verordening</strong> aangewezen stiltegebieden, tenaanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die <strong>verordening</strong> zijn aangewezen als "toestel".52


Afdeling 5Verbod vuur te stokenArtikel 5.5.1Verbod vuur te stoken1. Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders in de open lucht afvalstoffente verbranden buiten inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan teleggen, te stoken of te hebben.2. Het verbod geldt niet voorzover het betreft:a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand;c. vuur voor koken, bakken en braden, voorzover dat geen gevaar, overlast of hinder voorde omgeving oplevert.3. De ontheffing bedoeld in het tweede lid kan worden geweigerd:a. in het belang van de openbare orde en veiligheid;b. ter bescherming van de woon- en leefomgeving;c. ter bescherming van de flora en de fauna.4. Het verbod geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429,aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieu<strong>verordening</strong>.Afdeling 6Straatnaamborden, huisnummers e.d.Artikel 5.6.1Gedoogplicht aanduidingen1. Rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege enovereenkomstig de aanwijzingen van burgemeester en wethouders, straatnaamborden, daarbijbehorende onderschriften daaronder begrepen, huisnummers en wijkaanduidingen, wordenaangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.2. Burgemeester en wethouders geven van tevoren schriftelijk kennis aan de rechthebbende alsbedoeld in het eerste lid van hun voornemen over te gaan tot het doen aanbrengen of wijzigen vanstraatnaamborden, daarbij behorende onderschriften daaronder begrepen, huisnummers enwijkaanduidingen.Artikel 5.6.2Verwijdering e.d. aanduidingen1. Het is verboden enige aanduiding als bedoeld in artikel 5.6.1, eerste lid, te verwijderen, wijzigen,beschadigen, verplaatsen of onleesbaar te maken.2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.3. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor de rechthebbende op een bouwwerk die metinachtneming van het door burgemeester en wethouders vastgestelde huisnummer de aanduidinghiervan in afwijkende vorm wenst aan te brengen. Burgemeester en wethouders kunnen terzakenadere regels stellen.53


Afdeling 7 Verstrooiing van asArtikel 5.7.1BegripsomschrijvingIn deze afdeling wordt verstaan onder:a. incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging op eendoor de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemdterrein.b. weg: weg in de zin van artikel 1.1 sub a, behoudens bossen en andere natuurterreinen.Artikel 5.7.2Plaatsen waar incidentele asverstrooiing verboden is1. Incidentele asverstrooiing is verboden op de weg.2. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit nemen waarin voor een bepaalde termijn wordtverboden dat op andere plaatsen dan genoemd in het eerste lid asverstrooiing plaatsvindt.3. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de nabestaande die zorgdraagt voor deasbus op grond van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het verbod uit het eerstelid.4. Het in deze afdeling bepaalde geldt niet voor zover de Beheers <strong>verordening</strong> gemeentelijkebegraafplaatsen van toepassing is.Artikel 5.7.3Hinder of overlast voor derdenIncidentele asverstrooiing is verboden indien daardoor hinder of overlast wordt veroorzaakt voorderden.54


HOOFDSTUK 6STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGENArtikel 6.1StrafbepalingOvertreding van het bij of krachtens deze <strong>verordening</strong> bepaalde en de op grond van artikel 1.4 daarbijgegeven voorschriften en beperkingen wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaargesteld, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorieen kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.Artikel 6.2Toezichthouders1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze <strong>verordening</strong> zijn belast:- de ambtenaren die krachtens de Wet milieubeheer belast zijn met het toezicht op de nalevingvan voorschriften gegeven krachtens artikel 10.10 van die wet;- de ambtenaren die krachtens de Woningwet belast zijn met het toezicht op de naleving van debij of krachtens die wet gegeven voorschriften;- de ambtenaren die krachtens de Wegenverkeerswet 1994 zijn aangewezen;- de in artikel 141 en artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenarenspecifiek voor toezicht in het kader van hoofdstuk 3 (seksinrichtingen);2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze <strong>verordening</strong>belast de door burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aangewezen personen.Artikel 6.3Binnentreden woningenZij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij ofkrachtens deze <strong>verordening</strong> gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbareorde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot hetbinnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.Artikel 6.4Inwerkingtreding1. Deze <strong>verordening</strong> treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij bekend is gemaakt.2. Op dat tijdstip vervalt de <strong>Algemene</strong> <strong>plaatselijke</strong> <strong>verordening</strong> <strong>Boxtel</strong> 2008.Artikel 6.5Overgangsbepaling1. Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de <strong>verordening</strong> bedoeld inartikel 6.4, tweede lid, blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning ofontheffing betrekking heeft ook vervat is in deze <strong>verordening</strong> en voor zover zij niet eerder zijnvervallen of ingetrokken - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend is verstreken oftotdat zij worden ingetrokken.2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de <strong>verordening</strong> bedoeld in artikel 6.4, tweedelid, blijven - indien en voor zover de bepalingen in gevolge welke deze voorschriften enbeperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze <strong>verordening</strong> en voor zover zij niet eerder zijnvervallen of ingetrokken- van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken oftotdat zij worden ingetrokken.55


3. Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweedelid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze <strong>verordening</strong> tezijn.4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze <strong>verordening</strong> een aanvraag om eenvergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de <strong>verordening</strong> bedoeld in artikel 6.4,tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze <strong>verordening</strong> nog niet opdie aanvraag is beslist, is daarop het geldend recht ten tijde van de aanvraag van toepassing.5. Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld inhet eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na hettijdstip bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldendeberoepstermijn, wordt beslist met toepassing van het geldend recht ten tijde van de aanvraag.6. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ookgenaamd – van kracht totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een indeze <strong>verordening</strong> overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste, vergunning of ontheffing,indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemdetermijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.7. Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is krachtens deze<strong>verordening</strong> en niet voorkomend in de <strong>verordening</strong> bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, zijn niet vantoepassing:a. gedurende 26 weken na het in werking treden van deze <strong>verordening</strong>;b. ook na de onder a. bepaalde termijn, voor zover degene die de vergunning of ontheffing nodigheeft binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat onherroepelijk op dezeaanvraag is beslist.8. De vervallenverklaring als bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, heeft geen gevolgen voor degeldigheid van op basis van die <strong>verordening</strong> genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten,indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat isin deze <strong>verordening</strong> en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken;9. Ten aanzien van verloven voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholvrije drank voor gebruikter plaatse, verleend op grond van de bij besluit van 24 september 1992 ingetrokken Drank- enHoreca<strong>verordening</strong> voor de gemeente <strong>Boxtel</strong>, is het bepaalde in de voorgaande leden vanovereenkomstige toepassing.Artikel 6.6CiteertitelDeze <strong>verordening</strong> kan worden aangehaald onder de titel <strong>Algemene</strong> <strong>plaatselijke</strong> <strong>verordening</strong> <strong>Boxtel</strong>2010.Aldus vastgesteld in zijn openbarevergadering vanDE RAAD VOORNOEMD,de Griffier, de Voorzitter,56


Trefwoordenregister (de cijfers verwijzen naar de artikelen)AAanduidingen:-gedoogplicht 5.6.1-verwijdering e.d. 5.6.2Aanlegpalen, beschadiging van 5.3.5Aanlegplaatsen vaartuigen 5.3.2Aanlijnen honden 2.4.12, 2.4.14Aanplakken 2.4.3Asverstrooiing 5.7.1 t/m 5.7.3Auto's:-handelsopslag van 5.1.2Autobedrijf 5.1.2Autowrakken 5.1.5BBaden in openbaar vaarwater 5.3.7Bakens 5.3.5Baliekluivers 2.4.6Bebouwde kom (begrip) 1.1Begripsomschrijvingen:-bebouwde kom 1.1-beheerder 3.1.1, 4.1.1-bevoegd bestuursorgaan 3.1.2-bezoeker horecabedrijf 2.3.1.1-bezoeker seksinrichting 3.1.1-boom 4.3.1-boomwaarde 4.3.1-bouwwerk 1.1-collectieve festiviteit 4.1.1-dunning 4.3.1-emissie-arm aanwenden 4.4.1-escortbedrijf 3.1.1-evenement 2.2.1-exploitant 3.1.1-gebouw 1.1-grond 4.4.1-hakhout 4.3.1-handelaar 2.5.1-handelsreclame 1.1-hoogdrempelige inrichting 2.3.3.2-horecabedrijf 2.3.1.1-houder horecabedrijf 2.3.1.1-houder nachtverblijf 2.3.2.157


-houtopstand 4.3.1-iepziekte 4.3.1-iepenspintkever 4.3.1-incidentele festiviteit 4.1.1-inrichting (nachtverblijf) 2.3.2.1-kansspelautomaat 2.3.3.2-kleinschalig evenement 2.2.3-knotten/kandelaberen 4.3.1-laagdrempelige inrichting 2.3.3.2-meststoffen 4.4.1-openbaar water 1.1-parkeren 5.1.1-prostitutie 3.1.1-prostituee 3.1.1-raamprostitutiebedrijf 3.1.1-rechthebbende 1.1-seksinrichting 3.1.1-sekswinkel 3.1.1-speelautomaat 2.3.3.2-vaartuigen 1.1-verkoopregister 2.5.1-voertuigen 1.1, 5.1.1-vuurwerk 2.6.1-weg 1.1, 5.1.1-woonschepen 1.1Bekladden weg of onroerend goed 2.4.3Belemmering scheepvaart 5.3.7Belemmering uitzicht 2.1.6.1, 5.1.8Beperking verkeer natuurgebieden:-gemotoriseerd 5.4.2-ruiterverkeer 5.4.2Beplanting:-aantasting door voertuigen 5.1.10-uitzicht belemmerende 2.1.6.1Bermen:-beschadiging van 5.4.2-rijden over 5.4.2Beschoeiingen, beschadiging van 5.3.5Beslistermijn 1.2Bespieden personen 2.4.11Bestuurlijke ophouding 2.8.1Betogingen op openbare plaatsen 2.1.2.1, 2.1.2.2Betreden gesloten woning 2.4.2Betreden van plantsoenen 5.1.10, 5.4.2Binnentreden woningen 6.3Bioscoopvoorstellingen 2.2.1Borden:-aanbrengen verkeersborden e.d. 2.1.6.458


Bouwwerk (begrip) 1.1Braderieën 2.2.1Brandende voorwerpen, wegwerpen van 2.1.6.3Brandkranen 2.1.6.2Bromfietsen, overlast van:-op trottoir/tegen straatmeubilair e.d. 2.4.10Bruggen, beschadiging van 5.3.5Bruikbaarheid van de weg 2.1.5.1, 2.1.5.2Bijen, houden van 2.4.17CCafé, zie horecabedrijfCafetaria, zie horecabedrijfCaravans 5.1.6Citeertitel 6.6Collecten 5.2.1Collectieve festiviteiten 4.1.2Commerciële reclame 4.4.2Consumentenvuurwerk: (begrip) 2.6.1-ter beschikking stellen van 2.6.2-bezigen van 2.6.3Crossterreinen 5.4.1Crosswedstrijden 5.4.1Crossen 5.4.1DDefecte voertuigen 5.1.4Demonstratieve optochten 2.1.2.1Dieren:-bijen, houden van 2.4.17-hinderlijke 2.4.15-honden, gevaarlijke 2.4.14-honden, verontreiniging door 2.4.13-honden, loslopende 2.4.12-loslopende 2.4.16-overlast door 2.4.15-rupsen en rupsennesten, vernietiging van 2.4.18-schadelijke 2.4.15Dijken, beschadiging van 5.3.5Drankgebruik, hinderlijk 2.4.7Drugs, verbod verhandelen op de weg 2.7.1Duikers, beschadiging van 5.3.5EEvenement: (begrip) 2.2.159


-vergunning 2.2.2, 1.10Exploitatievergunning horecabedrijf 2.3.1.2. 1.10FFeest:-evenement 2.2.1-op of aan de weg 2.1.4.1Fietsen, overlast van:-op trottoir/tegen straatmeubilair e.d. 2.4.10Filmoperateur op of aan de weg 2.1.4.1Flatgebouw 2.4.8Fotograaf op of aan de weg 2.1.4.1GGebouw: (begrip) 1.1-hinderlijk gedrag bij of in 2.4.8, 2.4.9Gedoogplicht aanduidingen 5.6.1Gedrukte stukken:-verspreiden van 2.1.3.1, 5.2.2.-huis-aan-huis verspreiden van 2.1.3.1-openbare kennisgeving 2.1.3.1-op of aan de weg 2.1.3.1Gelegenheid geven (prostitutie) 3.1.1Geluidshinder 4.1.5Gemotoriseerd verkeer in natuurgebieden 5.4.2Gevaarlijk voorwerp 2.1.6.1Gevaarlijke dieren 2.4.15Gevaarlijke honden 2.4.14Gevaarlijke reclame 4.4.2Gidsen op of aan de weg 2.1.4.1Graffiti 2.4.3Gordingen, beschadiging van 5.3.5Groenvoorzieningen, aantasting van 5.1.10Grote voertuigen, parkeren van 5.1.8HHandel in horecabedrijven 2.5.5Handelsreclame (begrip) 1.1Havens, beschadiging van 5.3.5Heling van goederen, bestrijding van 2.5.1 t/m 2.5.5Herdenkingsplechtigheid 2.2.1Herplantplicht 4.3.8Hinderlijk drankgebruik 2.4.7Hinderlijk gedrag:-bij of in gebouwen 2.4.860


-in voor publiek toegankelijke ruimten 2.4.9-op of aan de weg 2.4.6Hinderlijk voorwerp 2.1.6.1Hinderlijke dieren, houden van 2.4.15Honden:-aanlijnen 2.4.12-gevaarlijke 2.4.14-loslopende 2.4.12-muilkorf 2.4.14-verboden voor 2.4.12-verontreiniging door 2.4.13Horecabedrijf : (begrip) 2.3.1.1-aanwezigheid in gesloten horecabedrijf 2.3.1.5-afwijking sluitingsuur 2.3.1.4-exploitatievergunning 2.3.1.2-handel in 2.5.5-sluitingsuur 2.3.1.3-terras 2.4.7-tijdelijke sluiting 2.3.1.4-toegang politie 2.3.1.6-woon- en leefklimaat in omgeving 2.3.1.2Houtopstanden: (begrip) 4.3.1-aanvraag vergunning 4.3.3-bestrijding iepziekte 4.3.11-bijzondere vergunningsvoorschriften 4.3.7-herplant/instandhoudingsplicht 4.3.8-intrekken vergunning 4.3.6-omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 4.3.2-schadevergoeding 4.3.9IInbrekerswerktuigen, vervoer van 2.4.5Indiening aanvraag, te late 1.3Incidentele festiviteiten:-kennisgeving 4.1.3-verbod 4.1.4Inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf-begripsomschrijving 2.3.2.1-kennisgeving exploitatie 2.3.2.2Instandhoudingsplicht houtopstanden 4.3.8Intrekken vergunning of ontheffing 1.6Inwerkingtreding <strong>APV</strong> 6.4Inzameling van geld of goed 5.2.1-besloten kring 5.2.1-ideëel doel 5.2.1-intekenlijst 5.2.1-liefdadig doel 5.2.161


KKaden, beschadiging van 5.3.5Kampeerders 2.3.2.4Kampeerwagens 5.1.6-ontsierende kampeerwagens 5.1.8-parkeren op de weg 5.1.6Kansspelen 2.2.1Kapvergunning, zie: Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstandenKennisgeving betoging 2.1.2.1Kladden op weg of onroerend goed 2.4.3Kleine huisdierenmarkt 5.2.5, 5.2.6Kleinschalig evenement 2.2.3Klimmen op monument e.d. 2.4.6Kom, zie: bebouwde kom (begrip)LLex Silencio Positivo 1.9Lex Silencio Positivo niet van toepassing 1.10Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 5.3.2 t/m 5.3.4Loslopend vee en pluimvee 2.4.16Loslopende honden 2.4.12MMarkt, vlooien, zwarte, vrije of snuffel 5.2.6Messen, katapulten 2.4.19Motorlawaai 5.4.1, 4.1.5Motorvoertuigen: (begrip) 1.1-opslag van 5.1.2-wedstrijden met 5.4.1Muilkorf 2.4.14Muziek op of aan de weg 4.1.5NNachtregister 2.3.2.3, 2.3.2.4Nachtverblijf, inrichting tot verschaffen van 2.3.2.1, 2.3.2.2Natuurgebieden:-gemotoriseerd en ruiterverkeer in 5.4.2-rookverbod in 2.1.6.3-ruiterverkeer in 5.4.2-wegwerpen brandende voorwerpen in 2.1.6.3-wegwerpen smeulende voorwerpen in 2.1.6.3Natuurlijke behoefte doen 4.2.262


OOmgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden:-aanvraag vergunning 4.3.3-bijzondere voorschriften 4.3.7-herplant-/instandhoudingsplicht 4.3.8-intrekken vergunning 4.3.6-omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 4.3.2-schadevergoeding 4.3.9-weigeringsgronden 4.3.4Ongeregeldheden 2.1.1.1Ontheffing:-autobedrijf 5.1.2-beperkingen aan 1.4-beroep 6.5-beslistermijn op aanvraag 1.2-bezwaarschrift 6.5-dieren 2.4.15-intrekking 1.6-parkeren voertuigen 5.1.2 t/m 5.1.10-persoonlijk karakter 1.5-te late indiening aanvraag 1.3-voorschriften aan 1.4-vuur in openlucht 5.5.1-wijziging 1.6Ontheffing sluitingsuur 2.3.1.4Ontsierende:-caravans 5.1.6-kampeerwagens 5.1.6-keetwagens 5.1.6-magazijnwagens 5.1.6-reclames 4.4.2-voertuigen 5.1.5-woonwagens 5.1.5Openbaar water: (begrip) 1.1-veiligheid op 5.3.7-voorwerpen in, op, boven 5.3.1Openbare verkopingen 2.5.5Openbare verlichting 2.1.6.4Opslag:-caravans e.d. 5.1.6-kampeerwagens 5.1.6-mest 4.4.1Opslag, verbod van:-mest 4.4.1Opstelplaatsenbeleid 2.3.3.2Optochten 2.1.2.1, 2.2.1, 2.2.363


Ordeverstoring:-horecabedrijf 2.3.1.2-samenscholing 2.1.1.1Overgangsbepalingen 6.5Overlast:-aan vaartuigen 5.3.7-bij of in gebouwen 2.4.8-door dieren 2.4.15-door fiets/bromfiets tegen straatmeubilair 2.4.10-door vee en pluimvee 2.4.16-in of voor publiek toegankelijke ruimten 2.4.9-stank 4.4.1, 5.1.9PParkeren: (begrip) 5.1.1-van caravans e.d. op de weg 5.1.6-van defecte voertuigen op de weg 5.1.4-van grote voertuigen op de weg of daarbuiten 5.1.8-van reclamevoertuigen op de weg 5.1.7-van uitzichtbelemmerende voertuigen 5.1.8-van voertuigen van autobedrijf e.d. 5.1.2-van voertuigen met stankverspreidende stoffen 5.1.9-van te koop aangeboden voertuigen 5.1.3-van voertuigwrakken 5.1.5Personen, bespieden van 2.4.11Plakgereedschap, vervoer van 2.4.4Plakken op de weg e.d. 2.4.3Plantgerechtigden, verplichtingen van 2.1.6.5Plantsoenen, betreden van 5.1.10Pluimvee, loslopend 2.4.16Pompen, beschadiging van 5.3.5Portaal, gedrag in 2.4.9Portieken 2.4.10Propaganda 2.1.3.1Prostitutie 3.1.1RRechthebbende (begrip) 1.1Reclame (begrip) 1.1-gevaarlijke 4.4.2-handels- 4.4.2-hinderlijke 4.4.2-ontsierende 4.4.2-overlast 4.4.2-voertuigen 5.1.7Reddingsmiddelen 5.3.664


Reinigingsdiensten, belemmering werkzaamheden 4.2.1Rijwielstalling, gedrag in 2.4.10Rioolputten, openen van 2.1.6.2Rommelmarkten 5.2.6Rookverbod in bossen en natuurgebieden 2.1.6.3Ruiterverkeer in natuurgebieden, beperking van 5.4.2Rupsen en rupsennesten 2.4.18SSamenscholingen 2.1.1.1Schade aan de weg 2.1.5.1, 2.1.5.2, 2.3.1.2Schadelijke dieren, houden van 2.4.15Scheepvaart, hinder of gevaar voor 5.3.7Seksinrichtingen 3.1.1, 1.10Sluiting horecabedrijven, tijdelijke 2.3.1.4Sluitingsuur horecabedrijven 2.3.1.3Sluitingsuur horecabedrijven, tijdelijke afwijking 2.3.1.4Snackbar, zie: horecabedrijfSnuffelmarkten 5.2.6, 1.9Speelautomaten 2.3.3.2Speelgelegenheden 2.3.3.1, 1.10Sportwedstrijden 2.2.1, 2.2.3Standplaatsen 5.2.5Stankoverlast gebruik meststoffen 4.4.1Stoffen op, aan of boven de weg 2.1.5.1Stookverbod 5.5.1Stootpalen, beschadiging van 5.3.5Straatartiest 2.1.4.1, 1.9Straatfotograaf 2.1.4.1Straathandel 5.2.2, 5.2.3Straatkolken, openen van 2.1.6.2Straattekenaar 2.1.4.1Straatvegen, verbod belemmering van 4.2.1Strafbepaling 6.1TTe koop aanbieden voertuigen 5.1.3Telefooncel, gedrag in 2.4.9Termijnen 1.7Terras 2.3.1.1, 2.3.1.2, 2.4.7Terrasvergunning 2.3.1.2Toezichthouders 6.2Tijdelijke opschriften/aankondigingen 4.4.2Transport, meststoffen 4.4.1Trekpaden, beschadiging van 5.3.565


UUiterlijk aanzien 5.1.6, 5.1.8, 5.3.2Uitrijden:-meststoffen 4.4.1-mest (i.v.m. feestdagen) 4.4.1Uitstallingen op de weg 5.2.5Uitweg, maken en veranderen van een 2.1.5.2Uitwerpselen 2.4.13Uitzicht belemmerende beplanting of voorwerp 2.1.6.1Uitzicht belemmerende voertuigen 5.1.8VVaarten, beschadiging van 5.3.5Vaartuigen: (begrip) 1.1-ligplaats 5.3.2-verbod innemen ligplaats 5.3.4-voorschriften ligplaats 5.3.3Vee, loslopend 2.4.16Veiligheid:-niet-openbare riolen 4.2.3-op het water 5.3.7-putten 4.2.3-sloten 4.2.3-van de weg 2.1.5.1Vellen 2.1.6.5, 4.3.2Verdovende middelen:-te koop aanbieden aan de weg van 2.7.1Vergunning:-beperkingen 1.4-beroep 6.5-beslistermijn 1.2-bezwaarschrift 6.5-exploitatie 2.3.1.2-intrekking 1.6-kap 4.3.2, 4.3.3, 4.3.4-persoonlijk karakter 1.5-reclame 4.4.2-terras 2.3.1.1, 2.3.1.2-te late indiening aanvraag 1.3-voorschriften aan 1.4-wijziging 1.6Verkeer:-aanbrengen voorzieningen 2.1.6.4-ontsierend, hinderlijk, gevaarlijk 4.4.2-veiligheid en uitzicht belemmerend 2.1.6.1-verwijderen voorzieningen 2.1.6.466


Verkoop van goederen aan huis 5.2.2Verkoopregister, verplichtingen m.b.t. het 2.5.2Verlichting:-aanbrengen voorzieningen voor 2.1.6.4-verwijderen voorzieningen voor 2.1.6.4Vermakelijkheden 2.2.1Verontreiniging door honden 2.4.13Verspreiden van gedrukte stukken 2.1.3.1, 5.2.2-huis-aan-huis verspreiden 2.1.3.1Verstrekkingsmogelijkheden voor geringe eetwaren 5.2.5Verstrooiing van as 5.7.1 t/m 5.7.3Vertoningen op of aan de weg:-straatartiest 2.1.4.1Vervoer van:-meststoffen 4.4.1-inbrekerswerktuigen 2.4.5-plakgereedschap 2.4.4Vervreemding van door opkoop verkregen goederen 2.5.4Verwijdering e.d. aanduidingen 5.6.2Vlooienmarkten 5.2.6Voertuigen: (begrip) 1.1-aantasting groenvoorziening door 5.1.10-parkeren defecte voertuigen 5.1.4-parkeren van caravans e.d. 5.1.6-parkeren van grote voertuigen 5.1.8-parkeren van voertuigen met handelsreclame 5.1.7-parkeren van voertuigen met stankverspreidendestoffen 5.1.9-parkeren van voertuigen autobedrijf 5.1.2-parkeren van voertuigwrakken 5.1.5-parkeren van uitzichtbelemmerende 5.1.8Voertuigwrakken 5.1.5Voorschriften en beperkingen 1.4Voorwerpen:-aan de weg (gevaarlijk of hinderlijk) 2.1.6.1-op, aan of boven de weg 2.1.5.1-op, in of boven openbaar water 5.3.1Voorzieningen voor verkeer en verlichting:-aanbrengen van 2.1.6.4-verwijdering van 2.1.6.4Vuur in de openlucht 5.5.1Vuurwerk (begrip) 2.6.1-ter beschikking stellen van 2.6.2-bezigen van 2.6.3WWachtlokaal, gedrag in 2.4.967


Wallen, beschadiging van 5.3.5Water : (openbaar) 1.1-veiligheid op het 5.3.7-voorwerpen op, in of boven het 5.3.1Waterleidingen, beschadiging van 5.3.5Waterstaatswerken, beschadiging van 5.3.5Wedstrijden:-op crossterreinen 5.4.1-op of aan de weg 2.2.1Weg: (begrip) 1.1-aanleggen van 2.1.5.2-belemmerende beplanting of voorwerpen langs de 2.1.6.1-beschadiging van een 2.1.5.1-bezigen van consumentenvuurwerk op of aan de 2.6.3-collecten op of aan de 5.2.1-colportage met gedrukte stukken op of aan de 5.2.1-feest op of aan de 2.2.1-fietsen/bromfietsen e.d. op of aan de 2.4.10-gebruik als werkplaats van de 5.1.2-gevaarlijke of hinderlijke voorwerpen op, aanof boven de 2.1.6.1-handelsreclame, zichtbaar vanaf de 4.4.2, 5.1.7-hinderlijk drankgebruik op de 2.4.7-hinderlijk gedrag op of aan de 2.4.6-hondenuitwerpselen op de 2.4.13-loslopend vee en pluimvee op de 2.4.16-maken van een uitweg naar de 2.1.5.2-natuurlijke behoefte doen op of aan de 4.2.2-optochten, betogingen op of aan de 2.1.2.1-parkeren van caravans e.d. op de 5.1.6-parkeren van grote voertuigen op de 5.1.8-parkeren van reclamevoertuigen op de 5.1.7-parkeren van stankverspreidende voertuigen-op of buiten de 5.1.9-parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 5.1.8-op of buiten de 5.1.8-plaatsen of hebben van voertuigwrakken op de 5.1.5-plakken en kladden 2.4.3-reclameborden aan, op of boven de 2.1.5.1-reparatie of sloop geparkeerde voertuigen 5.1.2-op of aan de 5.1.2-samenscholing, ongeregeldheden op de 2.1.1.1-standplaatsen op de 5.2.5-straatartiest op of aan de 2.1.4.1-straatfotograaf, gids e.d. op of aan de 2.1.4.1-uitzicht belemmerend voorwerp of beplantinglangs de 2.1.6.1-uitweg maken en veranderen naar de 2.1.5.268


-veranderen, maken van een 2.1.5.2-vervoer plak, kladmiddelen over de 2.4.4-voorwerpen op, aan, boven de 2.1.5.1-wedstrijden op of aan de 2.2.1Wegwerpverbod brandende voorwerpen 2.1.6.3Weigeringsgronden kapvergunning 4.3.4Werkplaats, gebruik weg als 5.1.2Woningen, binnentreden in 6.3Woonschepen: 1.1-gebruik openbaar water 5.3.1-ligplaats 5.3.2-verbod innemen ligplaats 5.3.4, 5.3.2-voorschriften ligplaats 5.3.3Wrakken, voertuigen 5.1.5ZZetten, beschadiging van 5.3.5Zwemmen in openbaar water 5.3.769

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!