0626.1027 PMT jaarverslag 2006_BW_druk_WT.indd
0626.1027 PMT jaarverslag 2006_BW_druk_WT.indd 0626.1027 PMT jaarverslag 2006_BW_druk_WT.indd
26 >JAARVERSLAG 2006 > BES T UUR S VERS LAG > V ERMOGENS BEHEERIn het voorjaar en in de laatste weken van 2006 steeg de lange rente scherp. Aan het eindvan 2006 stond de 10-jaarsrente weer boven de 4%. Maar in het derde kwartaal van 2006daalde de rente in Europa geleidelijk tot lagere niveaus van iets onder de 4%. Door de forserentebewegingen in het jaar schommelde ook de waardering van de Europese vastrentendeportefeuille flink. In de Verenigde Staten kwam in de tweede helft van het jaar een eind aaneen lange reeks van stapsgewijze renteverhogingen door de Amerikaanse centrale bank.Per saldo was echter nog wel sprake van rentestijging waardoor ook de resultaten van dezebeleggingen aan de lage kant waren. Staatsobligaties van opkomende economieën lieteneen beperkt beter resultaat zien ten opzichte van reguliere staatsobligaties, voornamelijkdoor iets lagere spreads. De inflatiedekkende producten (euro) behaalden door de sterkafgenomen inflatieverwachtingen negatieve resultaten. Uiteindelijk kwam het totaleresultaat over alle vastrentende onderdelen uit op 0,2%.Naast regionale spreiding en spreiding over segmenten is de spreiding over verschillendedebiteurenkwaliteiten van groot belang binnen de vastrentende waarden portefeuille. Hoebeter de debiteurenkwaliteit (b.v. Staatsobligaties Duitsland), hoe lager naar verwachtingde couponrente is. En andersom geldt dat voor lagere debiteurenkwaliteiten hogererentevergoedingen worden verkregen. Lagere debiteurenkwaliteit houdt wel een hogerrisico in. Daarom zijn restricties gesteld ten aanzien van de debiteurenkwaliteit.Verdeling debiteurenkwaliteit >BB+ en lager17,6%BBB12,6%51,0%AAA12,2%6,6%AAA
JAARVERSLAG 2006 > B E S T UUR S VERS LAG > VERMOGENS BEHEER< 27> AANDELENAandelen hebben een belangrijke plaats in de beleggingsportefeuille. Dit is gebaseerd ophet hogere verwachte rendement van aandelen in vergelijking met vastrentende waarden.Spreiding binnen de aandelenportefeuille vindt plaats over regio’s en over segmenten. Hetfonds belegt in aandelen in Europa, de Verenigde Staten, het Verre Oosten en in opkomendemarkten. Eveneens wordt belegd in de zogenaamde small cap-segmenten in Europa, deVerenigde Staten en Japan.Bij beleggen in aandelen hoort een hoger risicoprofiel. Dit is goed te zien aan de sterkschommelende resultaten in de afgelopen jaren. In de tijd van de steeds maar verderoplopende aandelenkoersen (1996-2000) was het rendement op aandelen hoog. Daarnavolgde een aantal jaren (2000-2002) waarin de aandelenrendementen fors negatief waren.In 2006 werd voor het vierde achtereenvolgende jaar weer een hoog positief rendement opde aandelenportefeuille behaald.De aandelenbeurzen waren in 2006 positief gestemd. Het tweede kwartaal vormde deuitzondering toen vrees voor toenemende inflatie snel toenam. In snel tempo daalden deaandelenkoersen naar niveau’s van begin 2006. Vanaf de zomerperiode keerde het optimismeterug op de aandelenbeurzen. Dit optimisme werd voornamelijk gedreven doorblijvend vertrouwen in de groei van de wereldeconomie die nog steeds wordt gedreven doorChina, een aantal andere Aziatische landen en de Verenigde Staten. In tegenstelling tot 2005was nu echter ook in Japan en Europa sprake van een aantrekkende economische groei.Het totaal rendement op aandelen kwam in 2006 uit op 15,2%. In de opkomende landenwerden de hoogste rendementen geboekt. Ook in Europa waren de resultaten bovengemiddeld.Het resultaat van Amerikaanse aandelen bleef, evenals in 2005, wat achter. In hetsmall cap-segment werden nogal wisselende resultaten behaald. In Japan was het rendementfors negatief, in Amerika van een redelijk niveau en in Europa hoog.In onderstaande figuur is de huidige regioverdeling binnen de aandelenportefeuille weergegeven.Opkomende landen< Regioverdeling aandelen21,0%35,0%EuropaVerre Oosten14,9%29,1%Noord Amerika
- Page 4 and 5: JAARVERSLAG 2006
- Page 6 and 7: 4 > JAARVERSLAG 2006
- Page 8 and 9: 6 >JAARVERSLAG 2006 > KERNC I J FER
- Page 10 and 11: 8 >JAARVERSLAG 2006Als je een huis
- Page 12 and 13: 10 >JAARVERSLAG 2006 > BES T UUR S
- Page 14 and 15: 12 >JAARVERSLAG 2006 > BES T UUR S
- Page 16 and 17: 14 >JAARVERSLAG 2006 > BES T UUR S
- Page 18 and 19: 16 >JAARVERSLAG 2006 > BES T UUR S
- Page 20 and 21: 18 >JAARVERSLAG 2006 > BES T UUR S
- Page 22 and 23: 20 >JAARVERSLAG 2006 > BES T UUR S
- Page 24 and 25: 22 >JAARVERSLAG 2006 > BES T UUR S
- Page 26 and 27: 24 >JAARVERSLAG 2006 > BES T UUR S
- Page 30 and 31: 28 >JAARVERSLAG 2006 > BES T UUR S
- Page 32 and 33: 30 >JAARVERSLAG 2006 > BES T UUR S
- Page 34 and 35: 32 >JAARVERSLAG 2006Hou het simpel
- Page 36 and 37: 34 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 38 and 39: 36 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 40 and 41: 38 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 42 and 43: 40 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 44 and 45: 42 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 46 and 47: 44 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 48 and 49: 46 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 50 and 51: 48 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 52 and 53: 50 >JAARVERSLAG 2006Geld uitgeven a
- Page 54 and 55: 52 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 56 and 57: 54 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 58 and 59: 56 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 60 and 61: 58 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 62 and 63: 60 >JAARVERSLAG 2006Jonge werknemer
- Page 64 and 65: 62 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 66 and 67: 64 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 68 and 69: 66 >JAARVERSLAG 2006 > J AARREKENIN
- Page 70 and 71: 68 >JAARVERSLAG 2006 > PRO FIEL > P
- Page 72 and 73: 70 >JAARVERSLAG 2006 > PRO FIEL > K
- Page 74 and 75: 72 >JAARVERSLAG 2006 > PRO FIEL > B
- Page 76 and 77: 74 >JAARVERSLAG 2006 > PROFIEL > W
26 >JAARVERSLAG <strong>2006</strong> > BES T UUR S VERS LAG > V ERMOGENS BEHEERIn het voorjaar en in de laatste weken van <strong>2006</strong> steeg de lange rente scherp. Aan het eindvan <strong>2006</strong> stond de 10-jaarsrente weer boven de 4%. Maar in het derde kwartaal van <strong>2006</strong>daalde de rente in Europa geleidelijk tot lagere niveaus van iets onder de 4%. Door de forserentebewegingen in het jaar schommelde ook de waardering van de Europese vastrentendeportefeuille flink. In de Verenigde Staten kwam in de tweede helft van het jaar een eind aaneen lange reeks van stapsgewijze renteverhogingen door de Amerikaanse centrale bank.Per saldo was echter nog wel sprake van rentestijging waardoor ook de resultaten van dezebeleggingen aan de lage kant waren. Staatsobligaties van opkomende economieën lieteneen beperkt beter resultaat zien ten opzichte van reguliere staatsobligaties, voornamelijkdoor iets lagere spreads. De inflatiedekkende producten (euro) behaalden door de sterkafgenomen inflatieverwachtingen negatieve resultaten. Uiteindelijk kwam het totaleresultaat over alle vastrentende onderdelen uit op 0,2%.Naast regionale spreiding en spreiding over segmenten is de spreiding over verschillendedebiteurenkwaliteiten van groot belang binnen de vastrentende waarden portefeuille. Hoebeter de debiteurenkwaliteit (b.v. Staatsobligaties Duitsland), hoe lager naar verwachtingde couponrente is. En andersom geldt dat voor lagere debiteurenkwaliteiten hogererentevergoedingen worden verkregen. Lagere debiteurenkwaliteit houdt wel een hogerrisico in. Daarom zijn restricties gesteld ten aanzien van de debiteurenkwaliteit.Verdeling debiteurenkwaliteit >BB+ en lager17,6%BBB12,6%51,0%AAA12,2%6,6%AAA