ADRESSERING - BTicino

ADRESSERINGADRESSERINGDoor de componenten te adresseren krijgen ze een specifieke plaats in hetsysteem en/of geeft u de functie van het betreffende component aan. Ditdoet u door het plaatsen van adresseringsweerstanden. Het verschil tussende verschillende adresseringsweerstanden ziet u doordat ze allemaal zijnvoorzien van een cijfer of letter(s).De volgende componenten dienen geadresseerd te worden:- Oproepmodules- Alle binnenposten- PIVOT uitbreidingsmodule met 4 toetsen- Relais- Appartementinterface- Systeemuitbreidingsmodule- COAX interface- PABX – 2 DRAADS audio interface- Interface voor verdiepingsoproep- Een positie die wordt leeggelaten is in de adressering gelijk aan ‘0’- Adresseren dient altijd te geschieden zonder spanning op het componentPincet2 3231AdresseringsweerstandOPMERKING: Pincet wordt meegeleverd met voeding art. nr. 346000.SFERA OPROEPMODULE ART. NR. 342170 EN 342350S – Instellen oproepsignaalTabel voor oproepsignaal SPRINT binnenpostenAdresserings weerstand 0 1 2 3Type bel 2-toons 2-toons 2-toons 1-toons1200Hz 1200Hz 1200Hz 1200Hz600Hz 0 Hz 2400HzSFERA oproepmodule art. nr. 342170 en 342350 (links voorzijde, rechtsachterzijde)P – nummer van de buitenpostDoor een nummer in de P positie van de oproepmodule te plaatsen krijgt debuitenpost een uniek nummer in het systeem. De eerste buitenpost wordtvoorzien van adres P00. De volgende P01 enz. enz. Adresseringsweerstand0 hoeft niet geplaatst te worden. Het niet plaatsen komt overeen metadresseringsweerstand nr. 0N - oproepnummerDoor een nummer in de N positie van de oproepmodule te plaatsen wordteen relatie gelegd tussen de oproepknoppen op de buitenpost en deadressen van de binnenposten. Bijvoorbeeld: Wordt adres N01 geplaatstdan betekend dit dat de laatste oproepknop op de buitenpost (uiterst rechtsonderin) de binnenpost(en) met adres 01 zal oproepen als die knop wordtingedrukt. De volgende oproepknop zal de binnenpost(en) met adres 02oproepen. enz. enz.T – tijdsinstelling van slotsturingHet adresseren van positie S heeft verschillende functies.1 Bij gebruik van SPRINT binnenposten kan door het adresseren eenverschillende toon toegekend worden. Zie tabel voor de mogelijkheden.2 Voor alle andere binnenposten wordt een beltoon van de binnenpostentoegewezen aan een specifieke buitenpost. De beltoon wordt in debinnenpost gekozen. Max 2 buitenposten met verschillende beltoon.3 Als het een systeem betreft met 1 oproep dient adresseringsweerstandnr. 9 geplaatst te worden. Hiermee wordt aangegeven dat het om eenoproep gaat naar alle binnenposten. De beltoon is dan gelijk aan S = 0J1 / J2 Slotsturing met potentiaal vrij contactAls jumper J1 en J2 verwijderd worden dan ontstaat tussen aansluiting PL enS+ een potentiaalvrij contact.J3 Gebruik van extra voeding voor de buitenpost.Door jumper J3 te verwijderen wordt aangegeven dat de buitenpostaangesloten wordt op een externe voeding.J4 oproep bevestiging toonDoor jumper J4 te verwijderen wordt de oproep bevestigingtoon uitgeschakeld.JMP 3JMP 1Adressering0= Geenadressering4 sec.1 2 3 4 5 6 71 sec. 2 sec.3 sec.* Pulsdrukker6 sec. 8 sec. 10 sec.= verwijderde jumper= jumper aanwezigJMP 4JMP 2* OPMERKING: Geactiveerd zolang toets wordt ingedrukt.176 2 DRAADS SYSTEEM