2.1 Eigen vermogenStand per1-1-<strong>2009</strong>ResultaatbestemmingStand per31-12-<strong>2009</strong>Algemene reserve 5.385,3 953,1 6.338,4Fonds promotiebursalen 219,2 8,4- 210,8Afstudeerfonds dubbel deficiënten 198,8 198,8Vervangingsreserve onroerend goed 844,3 844,3Bestemmingsreserve publiek 1.262,3 8,4- 1.253,9Werkkapitaal 1.134,5 1.134,5Egalisatiereserve PThU 506,6 14,8- 491,8Fonds buitenlandse studenten 415,3 94,2 509,4Fonds ter bev. Geref. theologie 38,0 38,0Bibliotheekfonds 111,3 111,3N.H. Ridderbosfonds 1,3 1,3Egalisatieres. Theol. Onderw. 281,7 40,5- 241,2Bestemmingsreserve privaat 2.488,5 38,9 2.527,49.136,1 983,6 10.119,7Het eigen vermogen is gesplitst in de algemene reserve (die ontstaanis door samenvoeging van de algemene reserves van de voormaligeThUK, ThWI en ELS), de bestemmingsreserve publiek (gevormd metrijksmiddelen) en de bestemmingsreserves privaat (gevormd met eigenmiddelen). Het fonds promotiebursalen (219,2) en het afstudeerfondsdubbel deficiënten (198,8) zijn per 1-1-2007 ingebracht uit heteigen vermogen van het voormalige ThWI. Mutatie van deze fondsengeschiedt via winstbestemming.40 Terug naar inhoudsopgave<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2009</strong>
2.2 Voorzieningen31-12-<strong>2009</strong> 31-12-2008Personeelsvoorzieningen 3.963,4 4.000,0Overige voorzieningen 276,9 251,14.240,3 4.251,1Het verloop van de voorzieningen is als volgt:Stand per1-1-<strong>2009</strong>Dotaties<strong>2009</strong>Onttrekking<strong>2009</strong>Vrijval <strong>2009</strong>Stand per31-12-<strong>2009</strong>Kortlopendedeel < 1 jaarLanglopendedeel > 1 jaarPersoneelsvoorzieningenVoorziening pensioenverplichtingen 2.2.1 3.572,2 100,1 358,9 3.313,5 3.313,5Voorziening jubileumuitkeringen 2.2.2 43,2 8,1 7,8 43,4 43,4Voorziening verlofsparen 2.2.3 228,5 58,4 286,9 286,9Voorziening arbeidsongeschiktheid 2.2.4 137,3 16,5 120,8 120,8Voorziening wachtgelden 2.2.5 18,8 191,6 11,7 198,8 198,8Overige voorzieningenOnderhoudsvoorziening 2.2.6 251,1 127,6 101,8 276,9 276,94.251,1 485,9 496,7 4.240,3 4.240,32.2.1 Voorziening pensioenenDe pensioenvoorziening is gevormd ten behoeve van de betalingvan de pensioenen van een aantal oud-hoogleraren. Voor hen geldteen toegezegde pensioenregeling die niet is ondergebracht bij eenbedrijfstak pensioenfonds. Tot en met 2005 werden de jaarlijksepensioen lasten vergoed door het Ministerie van OCW, maar metingang van 2006 is de verplichting overgegaan naar voormalige ThWIen vanaf 2007 de PThU. De verplichting is ultimo boekjaar actuariëelberekend, en tegen contante waarde opgenomen tegen eendisconteringsvoet van 4%, in overeenstemming met RJ 271 Personeelsbeloningen.De sterftetabel GBV/GBM 2000-2005 is gehanteerd meteen leeftijdsterugstelling voor zowel man als vrouw met 2 jaar. Hetactuariële resultaat hiervan wordt ultimo <strong>2009</strong> verantwoord.Het weduwepensioen is gesteld op circa 75%. De looptijd bedraagtmeer dan 5 jaar. De periodieke toename uit hoofde van interest wordtverwerkt als dotatie. Er worden voor deze verplichting geen specifieke(fonds)beleggingen aangehouden. De onttrekking betreft deuitbetaalde pensioenbedragen tot en met de rapportagedatum.Voor de overige personeelsleden geldt ook een toegezegde pensioenregeling.Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben opde pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen dat afhankelijkis van leeftijd, salaris en dienstjaren. De regeling is ondergebracht bij debedrijfstakpensioenfondsen van PGGM en ABP. Er is geen verplichtingtot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bijPGGM of ABP, anders dan het effect van hogere toekomstige premies.De PThU heeft daarom de pensioenregeling verwerkt als eentoegzegde-bijdrageregeling en heeft alleen de verschuldigde premiestot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord.De looptijd bedraagt meer dan 5 jaar.<strong>Protestantse</strong> <strong>Theologische</strong> <strong>Universiteit</strong>Terug naar inhoudsopgave41