1925 middenbouwKees Both‘Traditionele’ onderwijsvernieuwers alsDe ruimte van de schoolMontessori, Freinet, Steiner en Petersenhebben veel aandacht gegeven aan deruimtelijke voorwaarden voor onderwijsvernieuwing. Het was een belangrijk onderdeel van de ‘voorbereideomgeving’. Er zijn overeenkomsten tussen hen, maar ook interessante verschillen. Voor Jenaplanners kanhet verhelderend zijn om te zien waar Petersen in dit opzicht overeenkomt en verschilt met de andere driegenoemde vernieuwers. Daarbij gaat het om discussies die vaak nog opmerkelijk actueel zijn.Montessori en FreinetOm te beginnen geven we aandacht aan Montessori enFreinet. Bij Maria Montessori behoorde de vormgeving vande ruimte tot wat zij de ‘voorbereide omgeving’ noemde(Hutchison, 2004; Broersma, e.a. 2004): een psychologischdoordachte vormgeving van de ruimte en materialen, diemet name gericht was op het stimuleren van de concentratievan het kind. Zinvolle arbeid was daarbij de centraleactiviteit: handelen met dingen, zorgvuldig gestructureerdematerialen, die de kinderen onafhankelijk maken van devolwassene – ‘leer mij het zelf te doen’. Het idee erachteris dat in een geordende omgeving, door een geordendeomgang met geordende materialen onderliggende structuren(ordeningen) ontdekt worden en de kinderenzelfdiscipline ontwikkelen, een geordend mens kunnenworden. In de ruimte moeten geen dingen zijn die daarvanafleiden. Er zijn heldere kleuren, materiaal staat geordenduitgestald, er is functioneel en kindvriendelijk meubilair,het is opgeruimd en schoon. ‘Ordening’ is hier een pedagogischkernbegrip en binnenruimtes in de geest van MariaMontessori zullen op Jenaplanners daardoor nogal eens als‘zakelijk’, ‘kaal’, ‘klinisch’ overkomen, ook omdat het alleengaat om werk. Bovendien is alles gericht op het individuelekind, al is er in het montessorionderwijs nogal wat discussieover sociale vormen als kringgesprekken. Kinderen inmontessorischolen hebben verder weinig tot geen invloedop de inrichting van hun ruimtes. In verband met kosmischonderwijs (wereldoriëntatie) hebben montessorischolenmeestal een tuin waar kinderen werken.Freinet ontwikkelde, net zoals Montessori, een pedagogievan de arbeid – leren door werk (Broersma, e.a., 2004). Zinvolleen scheppende arbeid wordt door hem echter steedsgeplaatst binnen en ten dienste van de werkgemeenschapwaarvan het kind deel uitmaakt. Kinderen zijn medeverantwoordelijkvoor het leren (werk), voor inrichting en beheervan de ruimte en materialen, voor de gang van zaken inde groep en de school als geheel. Het groepsoverleg – deklassenvergadering – is daarvoor een belangrijk instrument.In het lokaal en daarbuiten zijn verschillende werkhoeken(ateliers), waar kinderen verschillende ‘technieken’leren en vooral ook leren hanteren in zo echt mogelijkesituaties, zoals de vrije tekst, schoolcorrespondentie, muurkranten klassenvergadering. Freinet gaf ook een ‘modelplattegrond’voor een éénklassige school, als voorbeeldvoor architecten. Deze werkplaats staat in nauw contactmet de samenleving buiten de school en omvat behalveeen gemeenschapsruimte (klaslokaal) ateliers buiten hetgebouw (tuin, dierenverblijven) en een achttal ateliers in hetgebouw, als nevenruimtes van de gemeenschapsruimte.SteinerBij Steiner en de door hem ontwikkelde vrijeschoolpedagogiekwordt ervan uitgegaan dat het schoolgebouwen het terrein daaromheen op onbewust niveau invloeduitoefenen op de affectieve ontwikkeling van kinderen(Hutchison, 2004). Dit esthetische aspect staat voorop enkomt op meer bewust niveau terug in de vele kunstzinnigeactiviteiten binnen de Vrije School. Alles in de ruimtezal esthetisch verantwoord moeten zijn, bijvoorbeeld een‘mooi geschreven’ gedicht op het bord. Het gebruik vannatuurlijke materialen zoals hout, waarvan de kleurenen structuren zichtbaar blijven, beïnvloedt binnen dezebenadering kinderen ook (onbewust) in hun houding tenaanzien van natuur en van wat ‘mooi’ mag heten. Dit integenstelling tot bijvoorbeeld plastic. In de architectuurvan een schoolgebouw dat speciaal voor een Vrije Schoolgebouwd is, zijn de gewoonlijke rechte hoeken – die inde natuur niet of nauwelijks voorkomen - vaak vervangendoor hoeken van meer of minder dan 90 graden. Murenlopen soms naar beneden toe taps toe, wat suggereert dat18MENSENKINDEREN <strong>103</strong>september 2006
ze wortels in de aarde slaan en de structuren in de murendoen vaak denken aan vertakkingen van een boom. Deinrichting van de lokalen voor de verschillende leeftijdsgroepenis verschillend, samenhangend met de ontwikkelingsfasenwaarvan de Vrije School uitgaat en het daarmeecorresponderende leerplan. De kleuterlokalen ademen desfeer van natuur en sprookjes, in de middenbouw zijn zeveel zakelijker ingericht, met soms zelfs de tafels en stoelenin rijen, als in een klassikale school. De kinderen hebben– in alle klassen - nauwelijks invloed op de vormgeving eninhoud van de binnenruimte.Bij de tuin – die een belangrijke plaats inneemt - is dieinvloed van de kinderen groter. Voor alle klassen geldt dat,wat buiten in de natuur gebeurt, binnen zichtbaar is in devorm van de seizoenentafel (zie verder over tuinen en pleinenbij een Vrije School: Carlier, 2005).Reflectie: Wat van de hierboven voor drie vernieuwingsrichtingenbeschreven kijk op de ruimte spreekt je aan …. En watjuist niet?PetersenOok bij Peter Petersen is sprake van een pedagogiek van deruimte. Bij hem staat de aandacht voor de ruimte, net zoalsbij Montessori e.a. in het kader van de ‘voorbereide omgeving’.Daarin is hij verwant met de hierboven kort beschrevenvisies op de ruimte. De ruimte heeft een vormendewaarde voor de sociaal-emotionele en morele ontwikkelingvan kinderen: innerlijke ordening, verbondenheid,concentratie, karakterontwikkeling. Het behoorde tot de‘voorordeningen’ die bijdragen aan het kunnen ontstaanvan ‘pedagogische situaties’: uitdagende, spanningsvollesituaties, waarin de vonk overslaat, betrokkenheid ontstaatvoor de zaken die aan de orde zijn, kinderen tot persoonlijkleren komen. Net zoals Steiner ging Petersen ook uit vande onbewuste invloed van de ruimte op de kinderen. Deesthetische kant van de ruimte was bij beiden van belang.Er is wel op gewezen (Hutchison, 2004) dat de visie vanSteiner zeer verwant was met die van Froebel en diens‘Kindergarten’ (vgl. Both, 2005). Bij Steiner weet je nietof hij beïnvloed was door Froebel, hij heeft immers alles‘geschouwd’. Petersen is altijd duidelijk geweest over Froebelals belangrijke inspiratiebron. Maar anders dan Steinerwas bij Petersen ook het – minstensten dele – bewustmakenvan de ruimte en de dingendaarin van belang, waarbij diedingen tot probleem worden,die om nader onderzoek vragen.En ook anders dan Steiner– en Montessori – betrok Petersende kinderen bij vormgeving,inrichting en beheer vande ruimte. Hij concentreerdezich daarbij vooral op het ‘klaslokaal’,de basisruimte voor destamgroepen, die hij ‘schoolwoonkamer’noemde. Voorbeeldvoor het samenleven en– werken in de school was voorhem het goede gezin. De kinderenmoesten in zijn visie, alshet goed is, zich thuis voelen in deze ruimte en er samenverantwoordelijk voor zijn. Hij zei het nogal kras: ‘Daaromis het van fundamenteel belang om een ECHTE woon- enleefruimte voor de groepen leerlingen te creëren; het magniet alleen maar alsof zijn: we moeten de moed opbrengenom de leerlingen het lokaal werkelijk toe te vertrouwen,aan hen uit te leveren; om er vorm aan te geven en erin tewonen, te veranderen, enzovoorts’.Petersen noemt beweging ‘het voedsel voor het groeiendekinderlichaam; verhindering ervan is een aanslag op degezondheid ervan’. Absoluut vaste plaatsen voor de kinderenzijn er niet.Bovendien ‘blijft de vrije beweging in zo’n mate mogelijk,dat wel nimmer het gevoel van dwang in een kind isopgekomen. Ook laten we hen vrij in de ruimte werken:ze brengen plaatversiering aan, zetten bloemen in vazenop de tafels en in de vensterbank, nemen bloemen in pottenmee, aquaria; dingen die hun lief zijn worden daardoorals het ware gewijd, dat ze in het vertrek kunnen wordenneergezet en gebruikt: technische instrumenten, verzamelingenspeelgoed met een educatief karakter, dieren, poppenin een poppenwagen, eigen boeken voor de leesplankin de klas, enz’ Die vrijheid is volgens hem echter ‘schijnvrijheid’als het ontaardt in willekeur van gebruik van deruimte: Deze vrijheid vindt haar begrenzing in ‘de wet vande groep en deze luidt: in het lokaal mag alleen datgenegebeuren wat het samenleven en het werken op school inorde, fatsoen en schoonheid waarborgt voor allen in ditlokaal.’Zelfbeheer en oefenenWe proeven hier sterk de geest van het zelfbeheer, zoalsdie ook bij Freinet aanwezig was en, niet te vergeten, inde Werkplaats Kindergemeenschap van Kees Boeke, diehet Nederlandse Jenaplan in belangrijke mate beïnvloedde.Belangrijk in het Jenaplan is ook dat het niet alleen om‘werk’ gaat, maar ook om gesprek, spel en viering. Daarinis weer een zekere overeenstemming met de Vrije School,al wordt het anders ingevuld.Hans Wolff, de eerste groepsleider van een stamgroepin de experimentele setting van de universiteitsschool inJena destijds, beschreef hoe hij met de kinderen vanaf hetbegin uitvoerige gesprekken voert over het lokaal, oefentin gedrag zoals stil in de kring gaan en hoe je je stoel daarbijhet beste kan dragen. Het gaat immers om een grotegroep kinderen in een relatief kleine ruimte. Maar ook hoekinderen een kast verven, maar niet nadat er uitvoeriggesproken is over de te kiezen kleur, inclusief een les inkleurenleer en kleurverdelingen door Wolff. Petersen waarschuwdein latere publicaties voor het effect van ‘schreeuwende’kleuren. Er moest verder ‘geen chaos zijn en allesmoest een eigen, functionele plaats hebben’. Ook moesthet lokaal dagelijks opgeruimd achtergelaten worden.Rumoerige werkzaamheden, met veel afval, hoorden nietin het stamgroeplokaal plaats, maar in de werkplaats.Er is sprake van een wisselwerking tussen groep en ruimte:de ruimte beïnvloedt de kinderen, maar omgekeerd makende kinderen de ruimte ook steeds meer tot iets van henzelf.Stamgroeplokalen zullen daardoor elk een eigengezicht hebben en door de geleidelijke verschuivingen inde samenstelling van de ‘bewoners’ in de loop van de tijdook veranderen.MENSENKINDEREN <strong>103</strong>september 200619