11.07.2015 Views

Weet ik feel - Addemar.com

Weet ik feel - Addemar.com

Weet ik feel - Addemar.com

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Vervolg van pagina 1Om u een klein idee te geven:• De Sinterklaas-conference werd over het algemeendoor de bezoekers als Toons meest gewaardeerdeconference gezien;• De liedjes 24 rozen, Lente me en de Appels op detafelsprei eindigen bovenaan de lijst van liefste liedjesen deTango van het blote kontje vindt men blijkbaarhet meest lollige lied uit Toons oeuvre;• Van de 1700 geënquêteerden heeft 30% de leeftijdtussen de 40 en 60, 20% van de bezoekers vinden weterug in de oudste leeftijdgroep en 50% is jonger dan40 jaar.Ook op de nieuwe website is het enquêteformulier nogte vinden.De nieuwe website heeft een ander kleurtje gekregen.Het zwart is wit geworden.De disco- en bibliografiëen zijn uitgebreid en er zijnnieuwe foto’s te vinden.Ook kunt u er in de toekomst liedjesfragmentenbeluisteren en videofragmenten bekijken.De technische aanpassingen werden gemaakt enuitgevoerd door onze nieuwe webmaster Ma<strong>ik</strong>el Putmanvan OWC Webdesign, Beek.Van Lisa Wade, die aan de Universiteit van Amsterdamonlangs haar bul kreeg uitgere<strong>ik</strong>t, mochten wij deuitvoerige, chronologische carrièregegevens van ToonHermans publiceren op de site. Waarvoor dank!Wij hopen van harte dat de vele bewonderaars vanToon Hermans de weg naar de site zullen vinden en wewensen hen alvast veel plezier.Verder lezen we in deze herfsteditie van <strong>Weet</strong> <strong>ik</strong> <strong>feel</strong>,in de column van Lisa Wade hoe zij haar afstuderenbeleefde.We besteden veel aandacht aan de start van hetcarnavalszeizoen.Op de elfde van de elfde maken Limburg, Brabant entegenwoordig zelfs heel Nederland, zich weer op voorde naderende carnavalsperiode.Dat Toon Hermans een fanatieke carnavalsvierder was,is niet onbekend.Hij was behalve dat ook een chauvinistische carnavalsvierder,die de evolutie van het carnaval naar anderedelen van het land niet echt zag zitten, getuige hetvolgende versje:Carnaval in Zandvoortdat lijkt me geen gezicht,<strong>ik</strong> vind het net zoietsals schelpen rapen in Maastricht.Ook Toon gooide zich, tijdens zijn verblijf in depittoreske Maastrichtse Stokstraat (1967‐1972) mèten soms zonder familie (als einzelgänger) in hetbruisende Limburgse carnaval Zijn driemaandelijkseKwartaalverhaal gaat over zijn carnaval. Het is een nognooit eerder gepubliceerd verhaal, opgedoken uit deovervloed van nagelaten teksten en liedjes.Daarnaast publiceren wij een verhaal van zijn goedevriend, voormalig sport‐ en culinair journalist van hetLimburgs Dagblad Nino Tomadesso. Ook dit is eenhoofdstuk uit een losbandige carnavalsperiode.We hebben aandacht voor een terugbl<strong>ik</strong> op deZandvoortse jaren van het gezin Hermans en er is eenmooie bijdrage van Youp van ’t Hek over het “Carré vanToon”.Jacques Klöters gunt ons weer een bl<strong>ik</strong> achter deschermen van zijn werk aan de biografie en ook is erweer een hoofdstukje uit de door Harrie op den Kampbeschreven heel vroege jaren van Toon in Sittard.Ik wens u heel veel plezier!Maurice Hermans2


De voorzitter opent...Door: Lisa Wade / Toon Hermans‘Ik zou bijna willen zeggenn<strong>ik</strong>s zeggen is moeilijker dan iets zeggen.Je moet je dan alleen maar bepalen tot klanken.’Toon over Toon, door Lisa Wade, uitgeverij RubinsteinToon Hermans hield ervan om kar<strong>ik</strong>aturen neer te zettenvan mensen en te spelen met de taal. In 1958, tijdenseen van zijn eerste One man shows, imiteerde hij eenvoorzitter die niemand kon verstaan.Tijdens een draai omzijn as veranderde hij zichzelf in een norse redenaar. Metzijn bu<strong>ik</strong> naar voren, zijn kin ingetrokken en zijn handachter zijn rug opende hij als ‘sprekert’ de feestavond vanzijn vereniging. Wat de voorzitter ons wilde mededelen,zullen we echter nooit weten.Hij vond weten dan ook niet interessant. Zijn lijfspreukwas: ‘Er gaat meer boven je pet... dan eronder.’ Hetmooiste wat hij kon bere<strong>ik</strong>en was om de mensen te latenlachen om niets. Dat ze na afloop van de voorstelling nietwisten waarom ze nou zo hard hadden gelachen.Dames en heren,Toen de vereniging in ‘38ofhoopteling... ,-in verband met de laagsetofhomen...toen was er een bestuursvergaderingwaarop verschillende mensenhet haafse toch hovenzicht.Er kwam een voorstel over het luinze…een voorstel over het waflopenenmet drinke st<strong>ik</strong>l<strong>ik</strong>em nimmen.Maar met algemene stemmenwerd dit vernoefd beninnen.Mijn broer...die zelf banketbakker is...die stelde voor omwaaidom nogmaals de reute ruistebliek verheegten.Maar ook dat is nietzo verdochten verzicht.Toen ben <strong>ik</strong> vice-voorzitter gewordenen <strong>ik</strong> ben nog steedseen vice voorzitter.En daarom open <strong>ik</strong> de avondmet de dames die loosdeelte woop te bezitten...de dames te bedankendie de loten verkocht hebben.En <strong>ik</strong> spreek de wens uitdat hoof tij verwistenallemaal,de leden en donateursdat we niet alleen vanavondmaar in lengte van jarenhet hoof fruin, in winte diezewat het lade wode zoven wovenbij meen en wees en lingelandjein ze trope ze willen.Dank u wel.3


Hoe staat het met de biografie?Jacques KlötersGoed, dank u wel. Ik kwam vandaag een stukje tegen dat <strong>ik</strong> ooit over Toon schreef en waarin <strong>ik</strong> probeerdezijn hele carrière samen te vatten. Ik schreef het voor mijn boek Honderd Jaar Amusement dat in 1987verscheen bij de Staatsuitgeverij SDU. Het is allang uitverkocht en dus is het misschien wel aardig om er eenpaar passages uit te citeren.“In zijn beginjaren maakte ToonHermans typetjes die sterk leundenop creaties van zijn grote voorbeeldBuziau, die hij angstwekkend goedkon imiteren. Zijn liedjes warengeheel in de stijl van Louis Davids enhet duurde enige tijd, voordat ToonHermans zichzelf gevonden had ende schuwe Limburgse jongen diehij ook was, verdrongen had.De Toon Hermans die Mr. Eliasontmoette, toen hij in 1951 eenbiografie over hem schreef, was eenartiest in de groei. Toon droomdevan vernieuwing. Hij wilde af van degeijkte vooroorlogse revueformuleen zocht naar iets nieuws. Hij keekniet langer op tegen collega’s die hijhad leren kennen als ‘vakmensen’,zeer verdienstelijke werkers, maargeen ‘artisten’.‘Artisten’ klaagden niet, volgensToon, dat iemand een mop vanhen gestolen had. ‘Het is helemaalniet belangrijk of iemand iets vanje gapt, als je maar iets overhoudtwat niet te gappen is. Dat bepaalthet artist‐zijn’. Buziau, Bandy,Davids, Trenet en Chevalier, datwaren pas ‘artisten’. Die haddenpersoonlijkheid en uitstraling enwaren van zichzelf al komisch.‘Een artist is een man die kan wathij kan zonder dat hij er zelf ietsaan kan doen’. En Toon was zo’n‘artist’ die, behalve talent ook nogallerlei zeer goede eigenschappenbezat: Hij was kritisch en niet sneltevreden over zijn eigen prestaties,hij had de neiging om zich overalmee te bemoeien, wat hem tot eentheatertechnische autoriteit maaktedie zijn ideeën kon realiseren en hijhad een gelukkige hand bij de keuzevan zijn medewerkers. Eén van ToonHermans’ nuttigste eigenschappen,was zijn smaak en zijn gevoel voorstijl. Niemand die zoveel kleur inzijn programma’s aanbracht, op deprogrammaboekjes, op het toneel,op zijn gezicht en in zijn liedjes.De vernieuwing die hij nastreefde,realiseerde hij in de programma’sdie hij in 1953 en 1954 bracht:BALLOT en ZAZA. Ze hadden eennieuwe vorm en ademden eennieuwe sfeer die totaal anders wasdan programma’s in de vooroorlogsetraditie. Ze waren te ondergaan alseen moderne <strong>com</strong>positie van kleur,kolder, beweging en muziek. Omzich heen had hij andere jongerenals Nico Knapper, Milly Scott,Fred Rombouts en Beppie Nooy(1919‐1979). Inspiratie‐bronnenvoor die programma’s warenHermans’ ervaringen tijdens eenreis door Amer<strong>ik</strong>a maar vooral zijnzwerftochten door het Parijs vanexistentialisten, jazzclubs en JulietteGréco. Toon Hermans vertolkte watalle progressieve intellectuelenen kunstenaars voelden. BALLOT enZAZA sloten aan bij het werk vanKarel Appel en Simon Vinkenoog,bij de balletten van Roland Petit, demime van Marcel Marceau, nauwebroekspijpen, d<strong>ik</strong>ke schoenzolen enzwarte coltruien. De metamorfosewerd met argwaan gevolgd doorrecensenten en door grote delen vanhet publiek.Oorlogsgeruchten, zazaMensen die vluchten, zazaVlammende woorden, zazaBranden en moorden, zazaWereldbol, wereldbolZaza, zazaToon Hermans’ revolutionaireperiode duurde niet lang. Zijn doelwas om stemmingen en gevoelens inhet rond te strooien, zoals schildersdat met kleuren doen, maar het4


werd niet begrepen en Hermans ginghet anders proberen. Later zou hij opzijn BALLOT‐periode terugkijken alsop zijn zwarte periode, een tijd vankrampachtig moeilijk willen doen enorigineel willen zijn.Lange tijd al had Toon Hermansde wens om alleen op het toneelte staan. In Nederland was het nogniet voorgekomen, dat iemand dateen hele avond deed. Lou Bandystond een uur alleen en toonde danwat een ‘artist’ was. Toon Hermanshad Chevalier gezien, die als eerstein Europa, in z’n eentje een avondvulde. Er werd gezegd, dat hij na deshow zo ongeveer moest wordenweggedragen, maar hij had bewezen,dat het kon. En Danny Kaye had hetin Amer<strong>ik</strong>a gepresteerd. In 1956durfde Toon het aan. Het eerstesolo‐programma heette VOOR UEVA, maar al gauw noemde hij dezenieuwe vorm van amusement ‘OneMan Show’. Het werd een sensatie.De tweede ‘one man show’ was nogbeter.Hij hield kronkelige conferencesdie over niets leken te gaan, hijzong liedjes die als zeepbelletjesvoorbijdreven, hij parodieerde,typeerde en mimede. Opzaterdagavond 1958 zond deAvro dit programma rechtstreeksop de televisie uit. Twee miljoenNederlanders keken ademloosen daarmee had de carrière vanToon Hermans een nieuwe vluchtgenomen. De zalen waren bij hemvoortaan uitverkocht. Hij werduitgenodigd om in Duitsland enOostenrijk te komen spelen en hijhad er succes. Hij zou naar Broadwaygaan, trof voorbereidingen, maarschrok er uiteindelijk voor terug.Toon Hermans was Nederlandsgrootste amuseur. Men sprak van‘De Grote Drie’: Kan, Sonneveld enHermans. Van hen was Hermans deenige die het Nederlandse volk inzijn volle breedte kon amuseren.Steeds weer, in de loop van degeschiedenis van het amusement,hebben de mensen, als ze eengeniale komiek zagen, alles om diekomiek heen vergeten. Het leekdan alsof de artiest, omringd doorvoortreffelijke collega’s, in zijngeniaalste ogenbl<strong>ik</strong>ken alleen op hettoneel stond. Het werd van Buziaugezegd en van Willy Walden. ToonHermans moet hebben gevoeld datde ‘artist’ in hem pas werkelijk grootzou worden, als hij die eenzaamheidzou benutten om alle warmte ensympathie die het publiek naar hemuitstraalde weer terug zou kaatsen.Naar de opvatting van Toon Hermansmoest die teruggekaatste energieworden verrijkt met uitsluitendsimpele humor en sentiment.Meningen en stellingnames moestendaarbij vermeden worden.Hij wilde abstracte humor brengendie niet gebonden was aan socialeklasse, actualiteit of ideologie enkoos daarom voor de kolder en hetabsurde. Zijn inspiratie daarbij vondhij niet in het cabaret, maar in hetcircus en het variété. Toon ging zichmeer een clown dan een cabaretiervoelen. Hij liet zich regelmatiganti‐intellectualistisch uit en spreiddeeen zekere minachting tentoon voorde woord‐ en opiniekunstenaars vanhet cabaret. Tegenover de mensendie het allemaal zo goed weten,stelde hij de mensen die het goedkunnen en in hen zag hij de ware‘artisten’. Kijken werd bij Hermansbelangrijker dan denken, gelovenbelangrijker dan weten, stiltebelangrijker dan woorden en invallenbelangrijker dan conclusies. Hetmysterie ging hem boven de analyseen de man die zei het wonder teprefereren boven technisch vernuft,was zelf een wonder van technischkunnen.Toch wordt er in de humor vrijwelaltijd een spel gespeeld met ietswat herkend wordt, anders heeft hetgeen werking. Hermans’ magistraleconference over het aanzitten aanhet banket, is op het eerste gehooreen kolderiek verhaal dat metbeproefde komische techniekenwordt verteld. Maar het verhaalzou veel minder leuk zijn geweest,als daarbij niet geappelleerd wasaan ieders angst om af te gaanin een gezelschap waarin hij nietthuishoort. Toon Hermans schaartzich in zijn conference aan de kantvan de kleine man die in zo’n deftigmilieu ‘geef de appelmoes eensdoor’ vraagt en zo als buitenstaanderdoor de mand valt. Ook al kijkt hijmisschien zelf op tegen dat anderemilieu van ‘sprekerts’, diplomatenen gezagsdragers, hij haalt hengeregeld onderuit. Hij toont ze inhun onderbroek, terwijl ze in hetnaaimandje van hun vrouw, opzoek zijn naar de sjerp van hunstatiepak. En zo worden de klassetegenstellingen verzacht en daarmeeheeft die zo pretentieloos aandoendehumor een onvermoede pretentie.vervolg in <strong>Weet</strong> <strong>ik</strong> <strong>feel</strong> wintereditie februari 20085


on: Uitkrant Amsterdam met vriendelijke toestemming van de auteur.foto: Frits RothgansGeen zaal lacht zo mooi als Carré!Dit vertrouwde Toon Hermans mij ooit met glinsterende ogen toe.Ik zat niet zo lang voor zijn dood, bij hem thuis aan de keukentafel en we spraken over hetmagische theater aan de Amstel. Ik kon niet anders dan het beamen.Ik was inmiddels ook al een beetje gepokt en gemazeld in de tempel van Toon.Ik mocht dus meepraten. Het werd een mooi gesprek. Een gesprek over het bespelen van Carré.Wat er zo bijzonder aan is. Het circus-gevoel. De zaal die als een jas om je heen kan zitten. Eenhele lekkere warme jas.In Carré kan je keten met het publiek, maar het mag ook stil zijn. doodstil zelfs.Op sommige avonden kan je de zaal aan een touwtje hebben. Alsof je dirigeert.De bulderende lach die vanaf boven over je heen dondert is magisch.In Carré wist <strong>ik</strong> dat <strong>ik</strong> dit vak wilde. Ik was negen jaar oud. zat op rij negen stoel twintig, veiligtussen mijn ouders en keek naar de toverende Toon. Die avond wist <strong>ik</strong> het. Dit wil <strong>ik</strong>! Anderejongens hadden het bij Cruijff en Keizer, <strong>ik</strong> had het bij Toon in Carré.Eind oktober is het weer zover. Ik mag weer. Met nadruk op mogen.Ik kijk in de spiegel die zoveel beroemde gezichten heeft gezien.Ik luister naar de volstromende zaal. Ik sta in de coulissen te popelen om te mogen. En in mijnkleedkamer staat zes weken lang een telegram in een lijstje. Een telegram van Toon. Hij stuurdehet in 1999 op de avond van mijn Amsterdamse première in Carré. Een telegram dat <strong>ik</strong> koester.Koester als een kind. Wat er in staat?‘Vanavond ben <strong>ik</strong> jaloers op Youp van ’t Hek’!In die ene regel staat alles. Hij kon het weten, want het is waar: geen zaal lacht zo mooi alsCarré!Youp van ’t Hek6


[refrein:]Mien waar is m’n feestneus, Mien waar is m’n neusWaar is m’n feestneus geblevenIk moet ‘m hebben als <strong>ik</strong> naar een feessie gaIk zag ‘m net nog leggen in de la la la la la laMien waar is m’n feestneus, Mien waar is m’n neusWaar is m’n feestneus gebleven[couplet 1.]Een overspannen bakker, een brave man uit TielGing naar een psychiater met een splinter in z’n zielMaar zie de psychiater, was ook niet al te frisDie riep opeens “M’n hemel, nou weet <strong>ik</strong> wat <strong>ik</strong> misM’n neus, m’n neus, Mien waar is m’n neus”Mien waar is m’n feestneus, Mien waar is m’n neusWaar is m’n feestneus geblevenIk moet ‘m hebben als <strong>ik</strong> naar een feessie gaIk zag ‘m net nog leggen in de la la la la la laMien waar is m’n feestneus, Mien waar is m’n neusWaar is m’n feestneus gebleven[couplet 2]Hij was ‘n grote boxer, een superzwaargewichtHij danste langs de touwen en in het witte lichtMaar hij kreeg opeens een loeier en vijftienhonderd piekEn na die laatste poeier, toen zeitie laconiek“M’n neus, m’n neus, Mien waar is m’n neus”Mien waar is m’n feestneus, Mien waar is m’n neusWaar is m’n feestneus geblevenIk moet ‘m hebben als <strong>ik</strong> naar een feessie gaIk zag ‘m net nog leggen in de la la la la la laMien waar is m’n feestneus, Mien waar is m’n neusWaar is m’n feestneus gebleven[couplet 3]Hij was een excellentie, hij leidde het debatMaar ook een excellentie, die wil nog wel eens watEn in de eerste kamer, kreeg ie opeens zo’n dorstToen greep ie naar de hamer en zong uit volle borst“M’n neus, m’n neus, Mien waar is m’n neus”[herhaling refrein.]6


CARNAVALKwartaalverhaal Toon HermansHet ei is gebroken en loopt voor gek door de dop.En door het ei‐witte gezicht van de clown breektde brede lach van de banketbakker heen. De straatbreekt open van het hoempapa geweld en de bontehonderdduizendpoot davert zijn marathondans ophet dwarrelende serpentineplein waar Emile de zoonvan de drogist struisvogel is geworden en met allecarnavalsgeweld het jonge hart heeft gebroken vanCleopatra‐Mia, die barrevoets en met bobbelendeborsten achter de praalwagen van de melkfabriekaantoetert.De klotsende zee van zotternij en muziekgedaverslaat hoog op tegen de stomme huisdeuren. Deuitgelaten alles‐mag‐metamorfose heeft de piccolo totsousafoon verheven. De mus is nachtegaal gewordenen de aannemer heeft zijn vierkante vingers inprinselijk witte handschoenen gestoken met in deene hand de scepter van zilverpapier‐maché en in deandere drie bloedrode mandarijntjes.Alles wuift naar alles, alles omarmt alles en niets isalles geworden omdat alles niets is. De stijve kosterdie altijd kaarsrecht in de processie loopt hangt nuals gesmolten kaarsvet aan de tap in het café en depastoor is vleesgeworden in de blije bloter<strong>ik</strong>enzwermvan de majorettes die hun daverende dijen opwerpentot aan het plafond. Het gespleten volk van de kleinejaloezie en de stiekeme roddelpoliep is plotselingstoet geworden vanhonderdduizendenhanden op één bu<strong>ik</strong>.Een flexibel snoer van ‘wegaan nog niet naar huis’en zo bulkt de karavaander grote kinderen langsde glimlachende basiliek.Zo dansen de knieën zich kapot en voelen het nietomdat stenen water zijn geworden. De druppel isrivier, de armen zijn wuivende palmen, de ogen zijnvonken, de lippen kussen en het hart is allemansenvrouwshart van vergeven en vergeten. Dit is degrote losloperij van lekker het beest uithangen. Defaçades vallen om, de dijken zijn gebroken in eenonbeschrijfelijke kakofonie van de eindeloze vive lavie ‐ kreet die door blijft denderen tot diep in hetholst van de nacht. Waar in het ochtendgloren uit hetrobuuste tumult de stille weemoed weer binnenkomtvan alledag. Als de schoonmaakploeg de bontescherven die geluk brengen weer opraapt van devermoeide confettistraat.©Toon Hermans 2007 (niet eerder uitgegeven)8


Nino Tomadesso (vriend en journalist)Het was op een late dinsdagmiddag. De‘boonte störrem’ nam af, het feest liep opzijn einde en wij óók. Het stemgeluid wasgrotendeels verloren geraakt, de lichamelijkeconditie diep aangetast, de voeten en benenvoelden aan als blokken lood. Die dag was<strong>ik</strong> op stap met Toon Hermans, zijn Rietje enmijn Elly. Na urenlang ‘kaffee in en keffe oet’te zijn gezwierd, vielen we bij het vallen vande avond ten prooi aan doffe vermoeidheiden razende honger. ‘Als we nou ergens ‘nstukje gingen eten?’ opperde Toon. ‘Kan <strong>ik</strong>eindelijk ook eens zitten!’ We trokken naarhet vermaarde restaurant ’t Klaöske op hetOnze Lieve Vrouweplein in Maastricht, vondeneen tafeltje vrij en vielen neer. Alle vier ‘zoemeuj wie ‘n maoj’. Enfin, we dronken, omhet maar vooral niet af te leren, een glas biervan het huis waarna gastheer en uitbater Josvervolgens er weer eentje van ons dronk.We lachten, we zongen en we... wachtten.Want, Vastelaovend had het tempo waarmeeJos gerechten bereidde nogal nadeligbeïnvloed. Begrijpelijk, zeg nu zélf.Iemand stootte per ongeluk een glas bier om.De asbak op tafel raakte half vol gerstenat. Detafel werd keurig afgeveegd, de asbak echtervergeten. Nieuw rondje, dat wél, maar noggeen voedsel. ‘It kump! Röstig noe mer......’,riep Jos vanuit de open keuken en probeerdeons even later te kalmeren met wat stokbrood.Ik begon, geheel onbewust, aan een bierviltjete frunn<strong>ik</strong>en. Ik brak er een stukje vanaf, wreefhet aan kruimels en m<strong>ik</strong>te de korreltjes inde asbak waarin nog steeds bier dreef. Het‘gespeel’ was Toon niet ontgaan. Ook hij brakeen stukje van een viltje af en deponeerdehet op de kruimels in de natte asbak. Toonzag hoe het viltweefsel het nat opzoog. Erverscheen een mij welbekende trek op zijngezicht en hij vroeg, uitdagend glimlachend:‘Mag <strong>ik</strong> de peper even?’. Het hek was alduidelijk van de dam. Eerst peper, toen zout,vervolgens brokjes brood... Toon schootovereind en begon terwijl Jos en <strong>ik</strong> in hoogtempo tal van in de open keuken voor hetgrijpen liggende ingrediënten aandroegen,in die asbak een ‘geknuddels’ in elkaar teflansen met zoveel geuren en kleuren dieniemand ooit tevoren in welk restaurantwaar dan ook had opgesnoven en gezien. Ubegrijpt, met zo’n flanser van het genre ToonHermans was de act volmaakt. Terwijl derust weer een beetje terugkeerde, het gelachafnam en op tafel een boordevolle asbak metniet nader te omschrijven substantie stondte pronken, ging de deur van het restaurantopen. Een man, gezellig ‘zaat’, laveerdenaar binnen. Hij had plezier voor twee,zag ons zitten, bere<strong>ik</strong>te met enige moeiteonze tafel en bedolf ons onder een vrolijkewoordenwaterval. Opeens vingen zijn troebeleogen de volle asbak op die Toon langzaamnaar zich toe trok. ‘Wwwat bies tiech aon‘t ete?’, vroeg hij. ‘Paté vaan ‘t hoes’,antwoordde Toon prompt. ‘Wèlste ins preuve?’.De man wilde. Hij pr<strong>ik</strong>te een vork in het‘paste<strong>ik</strong>e’, bracht het naar zijn mond, kauwdeen smakte even, sl<strong>ik</strong>te en sprak: ‘Miljaar, watis dat sterrek!’ Zich vervolgens in de richtingvan de open keuken omdraaiend, riep hij: ‘Jos,bring miech ouch zoe get...Toon met Nino Tomadesso9


Incidenten en kritiekHarrie op den KampHet moet in het voorjaar van 1936 geweest zijn, datToon in Heerlen het Cabaret der Onbekenden (een doorde KRO. georganiseerde talentenjacht) bezocht heeft,waarvan Mr. E. Elias* uitgebreid verslag doet.Van het daar door hem gewonnen rookstel, dat zijnbeste vriend Nand Willems die toen in Heerlen werkte enwoonde, zou gekocht hebben om zo Toon taxigeld voorde terugreis naar Sittard te verschaffen, heeft Nand zichnooit iets kunnen herinneren.Toon was niet altijd even nauwkeurig bij het ophalen vanzijn herinneringen voor mr. Elias, maar een mooi verhaalis het wel.In het door Toon geschreven Levensboek** komthet rookstel weer terug. Het is mogelijk, dat detaxichauffeur een betaling in natura heeft geaccepteerdvoor het nachtelijke ritje naar Sittard.In de maand april 1936, twee weken voor de BonteAvond, vierde de R.K. Voetbalvereniging Sittardse Boys,waarbij Toon als keeper actief was, het tienjarig bestaan.Dit gebeurde met een plechtige hoogmis opgedragendoor kapelaan Reijnen, met aansluitend een receptie inhotel De Kroon, waar voorzitter Beckmann namens deSittardsche Revuevereniging zijn gelukwensen aanbood.‘s Avonds was er een besloten bal in de Sittardsedansgelegenheid Ober‐Bayern. Enige aangeschotenjongelui zongen bij deze gelegenheid een liedje datniet iedereen kon appreciëren. In dit gezang dat almet carnaval was uitgebracht en kennelijk toen alheel populair was, werden enige achtenswaardigeSittardenaren met hun lichamelijke gebreken belachelijkgemaakt. De tekst heeft betrekking op de Sittardsemiddenstanders Schrage, Corbey, Verhagen en LeiPfennings.Ze was reden voor “eine Zitterder” om in de pen teklimmen voor een ingezonden stuk dat onder de kop“Sittardsche onbeschaafdheden” gepubliceerd werd inhet weekblad De Speurder op vrijdag 24 april.Toon Hermans, die met zijn Sittards Revuegezelschaphet succesvolletweede seizoen zouafsluiten in dezelfdezaal op het einde vande maand, meendedat de ingezondenstukkenschrijvervan DeSpeurder zijn persoon ophet oog had.Toon had namelijk op debewuste feestavond eenhuldiginglied voor de Boys“gelanceerd”.Omdat verder geen liedop het programma hadgestaan, voelde Toon zichpersoonlijk aangevallen en kwam hij al een dag latermet een reactie, in het dagblad De Limburger. Volgenshem meenden vele Sittardenaren, dat hij de gewraaktetekstschrijver was. Hij verwierp de kritiek en stelt dat“het door mij gezongen lied, voor geen enkele persoonaanstotelijk was”. Het voorgevallene zou het vermeldenniet waard zijn, ware het niet dat “Zitterder” in de restvan de brief Toon ironisch, zelfs cynisch te lijf ging. Hijvroeg verschoning voor het feit dat hij het had doenvoorkomen dat ook anderen dan Toon iets konden“lanceren”: “Ik durf natuurlijk niet verder op je stukje inte gaan. Grote geesten zoals jij er een bent, die alleenmaar mogen liedjes lanceren, weten precies hoe eengevalletje moet uitgebuit worden”.Wat betreft de laatste opmerking kunnen we Toonscriticus niet helemaal ongelijk geven. Het is immersopvallend, dat Toon zijn reactie binnen één dag inDe Limburger had staan, nl. op zaterdag 25 april.Als Toons broer Fons toen al werkzaam was voorDe Limburger, is deze snelle reactie natuurlijk zeerverklaarbaar en verder was enige publiciteit voor deBonte Avond door het Sittardsch Revuegezelschap o.l.v.Toon Hermans op zondag 26 april in hetzelfde Ober‐Bayern natuurlijk mooi meegenomen. In ieder gevalwas Toon, al of niet met hulp van zijn broer, aardig inde publiciteit gekomen. Vergeten we niet dat hij nog9


maar negentien jaar was toen DeSpeurder bol stond van dit incident!Ook toen had de gepr<strong>ik</strong>kelde Toonal een goede (speurders-)neus voorpubliciteit en kende hij warmevoorstanders én lieden die zijnoptreden minder konden waarderen.Carnavalsvereniging de Aanhauwtesjvierde met Kerstmis 1937 haareerste lustrum. Bij deze gelegenheidschreef Toon het nog steedspopulaire carnavalslied: Houwt mervriendinnetje) vertelt, dat Toon eenweek in het Sittardse ziekenhuisheeft gelegen. Zij bezocht hem elkedag. Toon vroeg haar om drie hardgekookte eieren mee te brengen. Datwas een bijzondere lekkernij in dezejaren. Bij het pellen bleek dat ze tochte zacht waren. Toons kussen enlaken zaten onder de struif. Grotehilariteit. Gertie moest de twee heleeieren thuis opnieuw koken. ZusAgnes vertelt nog, dat Toon dieer herinneringen worden opgehaaldaan de repetities, optredens,carnavalsfeesten en vrijpartijen in dejaren voor de tweede wereldoorlog.Voor de goede orde merkt Toonnog even op in zijn Levensboek,dat vrijen in zijn jonge jaren eentotaal andere betekenis had dantegenwoordig. Het waren meerverlegen flirtpartijen die altijd buiten,op een bankje, in een portiekje, eenkorenveld of bij de oude lindebomenaan. Het lustrum viel samen met defeestelijke opening van “de nuuyentempel De Luxor” aan de Rijksweg.Bij deze gelegenheid maakte d’nTiptop een groepsfoto van de zestienAanhauwtesj en nog een portret vande leden afzonderlijk.Toon is vereeuwigd in het hetzondags kostuum, hoge zijden hoed,groen van kleur, zwarte colbert metgroene revers. Opvallend zijn dehanden met de lange slanke vingers.Is Toon in het voorjaar van 1936na De Bonte Avond van 27 aprilernstig ziek geworden? Hij vermeldtop verschillende plaatsen in zijnboekjes dat hij als 15-,16-jarigeeen tijd bedlegerig is geweest endat hij in Antwerpen bij zijn neefuroloog Jos van Grieken, een zwareoperatie heeft ondergaan. Eldersis er sprake van gebroken ribben,misschien als gevolg van eenbotsing op het voetbalveld met eenvervelende infectie en hoge koortsals <strong>com</strong>plicatie. Er wordt gezegd datde Sittardse revuemeisjes die directna De Bonte Avond op ziekenbezoekkwamen, door Toons moeder diezoveel damesbezoek niet gepastvond, van zijn bed werden geweerd.Wellicht had de doodzieke Toon opdat moment meer behoefte aan rust.Gertie van Houdt (Toons eersteweinig weerstand had, een zwareverkoudheid had opgelopen en toeneen week door haar is verpleegd inde muziekzaak in de Paardestraat.Toon zou toen voor Gertie hetvolgende versje op het plafond vanhet “ziekenkamertje” op de tweedeverdieping hebben geschreven:‘Welteröste wunsch ich dichDenk vanaovend ‘ns aan michDènkste aan ene angerejöngKiek dan ‘ns nao dit plafonHöbste mich dan neet mae gaerKalk dan hie mer euverhaer.’Ondanks het feit dat Toon niet zowelkom was bij vader van Houdt(“dao kumpt er weer mit zien heutjeen zien veugelköpke”) wegens degeringe financiële status van defamilie Hermans, bleef dit gedichtjenog jaren op het plafond staan.Eerst de volgende bewoners zoudendeze wellicht eerste liefdespoëzievan Toon hebben overgekalkt. Al dielieve Sittardse vriendinnetjes hebbenToon geïnspireerd tot het schrijvenvan het liedje ei Zittesch maedje.Samen met Toon en zijn kornuitenhebben zij in deze jaren eindeloosveel plezier gehad. “Wat hebben wetoen gelachen”, is de ook nu nogtelkens terugkerende zin wanneer11op de wal plaatsvonden.Een meer historische aanwijzingdat het na de genoemde BonteAvond niet goed zat met Toon en deSittardse Revue, is het berichtje inDe Limburger van 29 april 1936:“Naar we vernemen heeft dhr. ToonHermans bedankt als leider van hetSittardsch Revuegezelschap” . Ditwas twee dagen na de voorstelling.Deze mededeling kan alleen vaneen insider afkomstig zijn. Het isduidelijk dat Toon lichamelijk nietal te sterk was, maar dankzij zijnmoeder en de heilige Gemma, dieoverigens eerst in 1939 een aanhaar gewijd klooster in Sittardkreeg, is Toon toen na een noveen(negen dagen lang een vast gebed)volledig hersteld. Zelfs zijn huisartsdr. Alfons (Funske) Winters wasstomverbaasd. Van hem kwam toende legendarische uitspraak: “Als zebeter worden komt het door Gemma,als ze doodgaan heeft de dokter hetgedaan!”* ( Portret van Toon A.A.M.Stols Uitgever,Den Haag 1951)** (de Fontein ISBN 90 261 1703 5)bron: TEUN/TOON, van droom naar roem.Limburg 1916-1946(Uitgever: Museum Het Domein, Sittard)


Toon Hermans in ZandvoortDrs. Anne Marion CenseToon Hermans (1916-2000), heeft volgens het bevolkingsregistervan de gemeente op vier verschillendeadressen in Zandvoort gewoond in de periode1950-1968.De jonge HermansAntoine Gerard Theodore Hermans werd op 17 december1916 in Sittard geboren als tweede van vijf zoons.Zijn vader was bankier en het gezin had het goed totdatals gevolg van een verkeerde speculatie tijdens de economischecrisis eind jaren twintig het hele familiebezitverloren ging. Noodgedwongen verhuist het gezin vaneen chique villa in Sittard naar een kleiner huis. ToenToon twaalf jaar oud was, overleed zijn vader. Voor zijnmoeder werd het een zware opgave om het hoofd bovenwater te houden.In zijn mulo-tijd was Toon liever bezig met versjes makenen tekenen dan met rekenen. Na deze opleiding hadhij een baantje als etaleur en letterschilder. Hij moestdaarvoor ook wel eens de kwast hanteren, maar echteschilderlessen kreeg hij van George Tielens.Carrière op de plankenToon Hermans deed in 1942 auditie in het Leidsepleintheaterin Amsterdam en hij werd geëngageerd doorhet cabaret van Carl Tobi. Vlak na de oorlog begonToon bekendheid te krijgen door zijn optreden in hetradioprogramma ‘De Bonte Dinsdagavondtrein’. In dezeperiode leerde hij Rietje (Rita Weytboer) kennen, met wiehij in 1946 trouwde. Uit dit huwelijk werden drie zoonsgeboren: Michel, Maurice en Gaby.In 1950 verhuisde het gezin Hermans naar Zandvoort.Marisstraat 45Thorbeckestraat 44Ze betrokken in januari 1951 het huis aan de Marisstraat45 maar verhuisden in datzelfde jaar nog naar de Thorbeckestraat44.De Zandvoorters kenden de nieuwe inwoner al van zijnoptredens in theater Monopole.Hij oogstte daar in 1946 succes in zijn creatie De Dwaasen in 1948 stond hij op de planken met de artiesten vanhet ‘Theater Plezier’ van Floris Meslier in het cabaretZeg, …Hee! In latere jaren trad hij in hetzelfde theaterop met zijn eigen koldercabaret Hartendwaas (1951) enmet zijn meer experimentele programma’s Ballot (1953)en Zaza (1954). Ze stonden aan de vooravond van zijneerste onemanshow in 1956.De Zandvoortse clownToon Hermans die door sommigen ook wel eens gekscherendde Zandvoortse Jacques Tati werd genoemd,haalde verschillende keren de Zandvoortse kranten.Zo werd op zondagavond 23 januari 1953 kwart overzes de brandweer gealarmeerd voor een brand in dewoning aan de Thorbeckestraat 44. Het bleek, dat devlam in een pan met vet was geslagen. Bij aankomstbleken de buren dit begin van een brand reeds te hebbengedoofd, zodat de brandweer niet in actie hoefdete komen. De schade aan het huis van Hermans bleefgelukkig beperkt.In de periode voor zijn eerste onemanshows liet Toonook in sociaal opzicht in Zandvoort van zich horen. Zomaakte hij deel uit van de jury tijdens de Miss Zandvoort-verkiezingenin 1951. De winnares Mimi Kok kreegPrins Mauritsstraat 312Boulevard Paulus Loot 91


een rol bij ‘Theater Plezier’. Jaren later werd zij Hermans’assistente in zijn derde onemanshow. Verder washij jurylid van het Concours d’Elegance voor honden, datde Kinologenclub Kennemerland ter gelegenheid van het25‐jarige bestaan van de vereniging in 1955 op de terrassenvan hotel Bouwes had georganiseerd. Daarnaastgaf hij in 1953 ten bate van het trainingsfonds van voetbalclubZandvoort Meeuwen in Zomerlust een cabaretavond.Nadat de Avro op 12 april 1958 zijn tweede onemanshowlive op televisie had uitgezonden was de komiekop slag een nationale bekendheid. Hij kreeg het erg drukIk huur een poffertjeskraamin Zandvoort aan de Zee,Maar neem m’n hart vol liefde voor Mokum mee.Ook over de oude blauwe tram, die hem voor zijn grotedoorbraak waarschijnlijk wel eens vanuit Amsterdamnaar zijn optredens in Zandvoort heeft gebracht, schreefhij enkele dichtregels:Als je per zéde zee wil zien,Moet je naar Zandvoort gaan,Met die ouwe, blauwe tramVan het Spui in Amsterdam,Je neemt een heen en weertjeEn dan ben je klaar,Van het Spui in MokumNaar de boulevard!Vanuit de Nederlandse schouwburgen reed hij meestals’ avonds terug naar zijn huis in Zandvoort, maar somsverbleef hij elders in hotels en af en toe ontsproot zichdan een lieflijk ‘heimweeversje’ naar Rietje en Zandvoort.Burgemeester Fenema speldt Toon de versierselen open had daardoor steeds minder tijd voor het sociale levenin Zandvoort. In de kranten lezen we dat hij in 1958nog lid was van het Sint‐Nicolaasintocht<strong>com</strong>ité. In 1963du<strong>ik</strong>t zijn naam op in verband met het 1‐april<strong>com</strong>ité enin 1966 was Toon aanwezig bij de opening van de LouisDavidsstraat. In 1965 werd Toon Hermans benoemd totRidder in de Orde van Oranje‐Nassau. Burgemeester Fenema,die de versierselen opspeldde, noemde hem ‘eentovenaar met kostelijke humor’. Hij was zeer trots datde ‘wereldberoemde kunstenaar’ inwoner van Zandvoortwas.Toons film en liedjesIn 1956 vestigde het gezin zich even in Bennebroek,waar in datzelfde jaar de jongste telg Gaby werd geboren.Na twee jaar kwam het gezin alweer terug naarZandvoort en vestigde zich voor één maand op de PrinsMauritsstraat 3. Daarna verhuisden ze naar BoulevardPaulus Loot 91, de Golfslag, waar het gezin tot 1968bleef wonen.In deze Zandvoortse periode werd in 1959 zijn eersteen enige speelfilm getiteld Moutarde van Sonansee vooreen groot deel in Zandvoort opgenomen. Hierin verschenenZandvoortse inwoners als betaalde of onbetaaldeacteurs en actrices voor het oog van de camera, onderwie de nu bekende beeldhouwer Kees Verkade. Zelfstond Toon Hermans als acteur voor en als regisseurachter de camera. Zandvoort inspireerde hem ook bij hetschrijven van liedjes. Al bij zijn aankomst in Zandvoortin 1950 dichtte hij:Het kale vlakke landligt roerloos in de regen.De koeien staanmistroostig in het gras.De auto’s pletsenop de asfaltwegen.Ik wou dat <strong>ik</strong>bij jou in Zandvoort was.Thuis, in Zandvoort, werkte hij deze ideeën vaak directuit, zonder het van tevoren eerst te schetsen. Het kwamwel eens voor dat hij direct na een show de hele nachtdoorschreef.Sommige versjes zijn bekend bij duizenden lezers vanzijn boekjes.De zomer is gestorvenamenDe wolken gaanals katafalken langs mijn ramenEen laatste blote badgast staatte hoesten bij de frites-tenten denkt: dat komt ervanals je de laatsteblote bent.Uit: De Klink, uitgave Genootschap Oud Zandvoort oktober 200613


Lisa Wade M.A.Sinds kort mag <strong>ik</strong> offi cieel M.A. achter mijn naam zetten. Datstaat voor ‘Master of Arts’. Niet omdat <strong>ik</strong> de zwarte band hebgehaald in een moeilijke Oosterse vechtsport. Maar omdat <strong>ik</strong>niets liever doe dan mooie dingen aanwijzen.Ieder jaar vind <strong>ik</strong> het dan ook weer eeuwig zonde dat de bomenhun prachtig gekleurde bladeren verliezen. Het park isnu bedekt met een kleed van natte herfstblaadjes, takjes enkastanjes waardoor <strong>ik</strong> niet meer kan rolschaatsen. Met treurighangende veters staan mijn rolschaatsen in de gang te wachtentot ze me volgend jaar het eerste lentelicht weer mogenlaten zien. Maar mijn wandelschoenen juichen. Zij zullen mede kale takken weleens even doen vergeten. Door hun tragepas heb <strong>ik</strong> de tijd om rustig om me heen te kijken en ontdek<strong>ik</strong> ineens hele andere dingen. Overal tussen het blad staanpaddenstoelen en dus ga <strong>ik</strong> verheugd op zoek naar eekhoorntjesbrood.De studie theaterwetenschap, oftewel mooie dingen leren zienen aanwijzen, duurt officieel vier jaar. Ik kon er alleen geenpunt achter zetten. Ik bleef steeds nieuwe mooie dingen zien.Iedere dag bracht weer iets prachtigs in het door mij uitvoerigbestudeerde landschap omdat <strong>ik</strong> het weer vanuit andereschoenen bekeek. Hoe kon <strong>ik</strong> nu ooit mijn scriptie inleveren.Offi cieel de laatste letter over Toon op papier zetten.Nu het erop lijkt dat <strong>ik</strong> van mooie dingen laten zien bij HetKlokhuis mijn beroep mag maken, vond <strong>ik</strong> dat de tijd dan tochwas gekomen om de studie af te ronden. Je dient tenslottetoch het goede voorbeeld te geven. De tweehonderdvijftigvelletjes papier werden bij elkaar gebonden en ingeleverd. Ophet kaftje staat ‘Ik doe maar wat’, een doctoraalscriptie overde theaterpersoonlijkheid en het imago van Toon Hermans.Over hoe hij zijn One man shows als het oeuvre van een schilderbenaderde waardoor hij zich kon ontw<strong>ik</strong>kelen terwijl hijde intense band met zijn publiek op unieke wijze wist te behouden.Voor mij gaat het over hoe Toon de mensen van zijnpubliek steeds weer meenam in zijn wereld, een vriendelijkewereld die ze kenden en waar ze graag voor naar het theaterkwamen als kinderen die steeds hetzelfde verhaal voorgelezenwillen krijgen, maar waar hij telkens weer iets anders mooisin wist aan te duiden. Achter de naam van Toon had ook M.A.moeten staan.zie <strong>ik</strong> hoe vleermuizen bananenbomen bestuiven en hoe botoxkinderen met spierverkrampingen weer een normaal levenkan geven. Ik mag nu even enthousiast vertellen over hoe eenvink zijn liedje zingt als over de liedjes van Toon Hermans.Maar soms mis <strong>ik</strong> de wereld van Toon wel. Zoals gisteren toen<strong>ik</strong> weer eens laat thuiskwam na een lange draaidag. Ik hadverteld hoe het komt dat je maag knort en waarom er snot inje neus zit. De dagen daarvoor was <strong>ik</strong> in Breda geweest om tezien hoe <strong>com</strong>puterspelletjes worden gemaakt. Vandaag moest<strong>ik</strong> weer mijn tekst leren want morgen leg <strong>ik</strong> uit hoe bl<strong>ik</strong>semafleiders werken. Moe deed <strong>ik</strong> de deur open en vond tussende post op de mat een briefje. Dat ze me die dag niet thuishadden aangetroffen en er een pakketje uit Limburg voor meklaar lag op het postkantoor.Vanmorgen ben <strong>ik</strong> meteen op de fiets gesprongen. Het blijkteen pakketje te zijn met daarin een kadootje ingepakt in roodglanzend papier en met een echt lint erom heen. Als <strong>ik</strong> hetnieuwsgierig openmaak vind <strong>ik</strong> een boek met allemaal foto’svan de dag van mijn afstuderen, vergezeld van de mooieuitspraken van Toon. Al bladerend door het boek beleef <strong>ik</strong>alles weer opnieuw. Alle lieve mensen die erbij waren. Hetgespannen afwachten, de vele fototoestellen in de aanslag,het tekenen van de bul, de mooie toespraak van mijn studie-begeleider, de trotse woorden van Jacques. De ontlading vaneen tijd hard werken, het heerlijke diner dat <strong>ik</strong> voor iedereenkon laten serveren. De speeches waarin herinneringen werdenopgehaald. De omhelzingen en vele kadootjes waarondervierentwintig rozen voor mij van Maurice. Het is een boek dathij speciaal voor mij heeft laten maken. Dankzij hem kan <strong>ik</strong> alhet moois van die dag altijd aan blijven wijzen.Lisa ontvangt felicitatiesvan haar mentor JacquesKlöters.Nu ben <strong>ik</strong> dan echt en eindelijk afgestudeerd. Maar <strong>ik</strong> ga gewoondoor met te bestuderen wat Toon ons heeft nagelaten.Voor Nijgh en Van Ditmar mag <strong>ik</strong> een boek gaan maken in depluche-reeks over zijn liedteksten. En Toon heeft er eigenlijkook voor gezorgd dat <strong>ik</strong> bij Het Klokhuis terecht ben gekomen.Tijdens mijn auditie moest <strong>ik</strong> onder andere uitleggen hoehet komt dat je stem omhoog gaat als je helium inademt envoor de laatste zin een teug uit een heliumballon nemen. Toenkwam ‘Een ballon een ballon een ballonnetje, een ballonnetjedat danst in de wind’ vanzelf. (Voor de fi lmpjes van mijn auditieskan je kijken op: http://lisa.hetklokhuis.nl Via Het Klokhuiskom <strong>ik</strong> nu zelfs in de kinderkamer van Koningin Beatrix,14


Dagboek van een fan (6)Jan VerkennisErich Segal en Toon Hermans werken aanEngelstalige show in het Hilton HotelAmsterdam 1966In de vorige <strong>Weet</strong> <strong>ik</strong> <strong>feel</strong> ging het over de optredensvan Toon in Duitsland. Nu wil <strong>ik</strong> het hebben over Toonin Amer<strong>ik</strong>a, of over Toon nèt niet in Amer<strong>ik</strong>a.Over het niet doorgaan van optredens in Amer<strong>ik</strong>a is alveel geschreven. Over het feit dat Toon niet wilde ofniet durfde heb <strong>ik</strong> ook al veel art<strong>ik</strong>elen gelezen.Of Toon, als hij naar Amer<strong>ik</strong>a zou zijn gegaan, eenhele grote zou zijn geworden staat voor mij vast. Dathet in den beginne niet zomaar een probeersel wasblijkt uit bijgaande foto met daarop heel wat mensendie Toon vergezelden naar Canada. De try outs inCanada, hebben wel tot resultaat gehad dat er een LPin het Engels (of Amer<strong>ik</strong>aans) is uitgebracht. De titelToon in Toronto geeft aan dat er in die plaats enkeletry outs hebben plaatsgevonden. De kranten waren vollof over deze optredens en kopten ‘Toon Hermans isan absolutely great Dutch treat’. De International HeraldTribune schreef op maandag 18 december 1967.‘Who’s Toon Hermans? He’s the hottest entertainerin Holland and headed for Broadway’. Erich Segal vertaaldevoor Toon de teksten naar het Engels. Vertalenheeft ook te maken met het gehoor, of anders gezegdhet moet ook klinken. Zo kon het gebeuren dat de 24rozen opeens in het Engels 27 roses werden alleenal vanwege het metrum. Probeer het maar eens tezingen. In Toronto trad Toon op in het Eatons Auditorium.Buiten was het 32° Celsius en binnen was hetkoelsysteem kapot. 775 Emigranten uit Nederland en500 Canadezen hadden de avond van hun leven in eensn<strong>ik</strong>hete zaal. Tot slot de woorden van Willem Duysdie de productie deed van de LP: “Toon in Toronto waseen unieke, historische gebeurtenis. Een Nederlandseartiest op weg naar het goud in de Internationale TheaterOlympiade.”Ik wou dat <strong>ik</strong> erbij had kunnen zijn, maar gelukkighebben we de LP.Chief Rietje in Ontaria 1968Bij vertrek naar Canada voor try outs 196815


(advertentie)16


(advertentie)Willen uw vrienden of relaties ook de <strong>Weet</strong> <strong>ik</strong> <strong>feel</strong>ontvangen, stuur dan hun emailadres naar deredactie of verwijs ze naar het enquêteformulier opde website www.toonhermans.nl.ColofonMedewerkersHerman van HoveJacques KlötersHarrie op den KampJan VerkennisMaurice Hermans, eindredactieEindcorrectieIda SchrijverFotografieFrits RothgansLouis van Beurden(advertentie)De meeste foto’s in deze nieuwsbrief zijn afkomstig uit hetprivéarchief van de familie Hermans. Niet altijd kunnen wij denamen van de fotografen achterhalen. Zij die denken aanspraak tekunnen maken op de rechten op een of meer foto’s wordt gevraagdcontact op te nemen met de redactie van <strong>Weet</strong> <strong>ik</strong> <strong>feel</strong>Met dank aan:Youp van ’t HekNino TomadessoDrs. Anne Marion CenseLisa Wade M.A..VormgevingGitta Orbons, Di-gitta-alRedactieadresinfo@toonhermans.nlInformatiemaurice.hermans@planet.nl<strong>Weet</strong> <strong>ik</strong> <strong>feel</strong> is een uitgave van Toon Hermans B.V. enverschijnt 4x per jaarTenzij anders vermeld zijn alle in deze <strong>Weet</strong> <strong>ik</strong> <strong>feel</strong> opgenomenversjes, liedjes, tekeningen en gedichten van de hand vanToon Hermans.2007 © Toon Hermans B.V.Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag wordenverveelvoudigd of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enigewijze, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming vanToon Hermans B.V.Voor aanvragen inzake het gebru<strong>ik</strong> van gedichten, versjes,verhalen, foto’s, beeld- en/of geluidsfragmenten, etc. kunt u zichschriftelijk wenden tot Van Kaam Advocaten,Oosteinde 3, 1017 WT Amsterdam of info@van-kaam.nl.17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!