Vragen Antwoorden Questions Réponses - weblex.irisnet.be ...

124Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 juillet 2008 (n° 42)Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 juli 2008 (nr. 42)1) Utilisation des crédits 2007Division 11 programme 3 :Le tableau ci-après résume l'utilisation des crédits :1) Gebruik van de kredieten 2007Afdeling 11 programma 3 :Onderstaande tabel vat het gebruik van de kredieten samen :2007 2006Crédits Budget Utilisés % Budget Utilisés %– – – – – – –Kredieten Budget Gebruikt % Budget Gebruikt %B 24.577,0 19.115,9 77,8 21.458,0 15.622,9 72,8C 27.678,0 24.371,7 88,1 23.187,0 20.628,5 89,0E 0,0 1.750,0 1.261,0 73,3F 0,0 1.520,0 0,0 0,0Les montants sont exprimés en milliers d'EUR et ceux dubudget concernent le 2 e ajustement.En termes absolus, plus de crédits ont été engagés et ordonnancésen 2007 qu'en 2006. En effet, on peut noter une augmentation de22,4 % et de 18,1 % des dépenses ordonnancées et engagéesrespectivement. Ceci constitue une croissance qui est loin d'êtrenégligeable.En termes relatifs, le taux d'engagement reste quasi stabletandis que le taux d'ordonnancement augmente.En engagement, le taux de 88,1 % est explicable par les créditsinutilisés en recherche industrielle (11 31 24) et préconcurrentielle(11 31 35) soit 9,1 % des crédits budgétaires. Cette situation estclairement due à un manque de dossiers pouvant être finalisés:plus que le tissu industriel bruxellois limité (nombre d'entrepreneurspotentiels), la qualité des projets proposés est à mettre en cause. Atitre d'exemple, 81 demandes ont été instruites en 2006 dans lecadre de l'ordonnance sur la recherche mais, après instructionrigoureuse et objective par l'IRSIB, seules 41 subventions ont puêtre accordées. Dès lors, si une grande quantité de demandes estintroduite, rien ne permet de certifier que ces dossiers seronteffectivement subsidiés et dès lors, les prévisions budgétaires sontaléatoires.En ordonnancement, trois éléments peuvent être avancés pourexpliquer le faible taux d'exécution : les budgets présentés par lesdemandeurs (universités et entreprises) sont plus que largementsurestimés : ceci implique une limitation des montants payés. Lemanque de suivi dans la gestion des dossiers de la part de certainsbénéficiaires et ce, en dépit des rappels effectués par l'IRSIB.Enfin, le niveau d'ordonnancement est lié au niveau desengagements.En bref, au moment de préparer le budget de la recherche, il esttrès difficile de prévoir tant la qualité des projets que leur impactbudgétaire. On ne peut se baser que sur les estimations du passé etsur la volonté d'accorder à la recherche des moyens financierscorrects.De bedragen zijn uitgedrukt in duizenden euro en die van debegroting hebben betrekking op de 2de aanpassing.In absolute termen werden er meer kredieten vastgelegd engeordonnanceerd in 2007 dan in 2006. Inderdaad, we kunnen eenstijging vaststellen van 22,4 % en van 18,1 % van respectievelijkde geordonnanceerde en de vastgelegde uitgaven. Dit is een groeidie verre van verwaarloosbaar is.In relatieve termen blijft de vastleggingsvoet tamelijk stabiel,terwijl de ordonnanceringsvoet toeneemt.Wat de vastleggingen betreft, kan de voet van 88,1 % verklaardworden door de niet-gebruikte kredieten in industrieel (11 31 24)en preconcurrentieel (11 31 35) onderzoek, hetzij 9,1 % van debegrotingskredieten. Deze situatie is duidelijk te wijten aan eentekort aan dossiers die gefinaliseerd konden worden : meer nogdan de beperkte Brusselse industriële structuur (aantal potentiëleondernemers) moet de kwaliteit van de voorgestelde projectenaansprakelijk gesteld worden. Ter illustratie: in 2006 werden er81 aanvragen onderzocht in het kader van de ordonnantie op hetonderzoek, maar na een strikt en objectief onderzoek door hetIWOIB, konden slechts 41 toelagen worden toegekend. Bijgevolg,wanneer een groot aantal vragen wordt ingediend, laat niets toemet zekerheid te zeggen dat die dossiers inderdaad betoelaagdzullen worden en zijn de begrotingsvooruitzichten bijgevolgwisselvallig.Wat de ordonnanceringen betreft, kunnen er drie elementennaar voren worden geschoven om het laag gebruikspercentage teverklaren : de door de aanvragers (universiteiten en ondernemingen)voorgestelde budgetten zijn meer dan overschat: dit houdt eenbeperking van de betaalde bedragen in.Ten slotte is het ordonnanceringsniveau gekoppeld aan hetvastleggingsniveau.Kortom, wanneer men de begroting voor onderzoek voorbereidt,is het zeer moeilijk zowel de kwaliteit van de projecten als hunbudgettaire impact te voorzien. Men kan zich baseren op ramingenuit het verleden en op de wil om het onderzoek correcte financiëlemiddelen toe te kennen.