11.07.2015 Views

n HET

n HET

n HET

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

28 H E T L E V E N„ de" Fortuin genooten heb, ben ik boven„ dat alles by aanhöudenhcid en tot op dit oo-„ genblik in het genot geweest der volle toe-„ genegenheid van mynen Broeder TIMON,„ gelyk dit aan allen, welke immer iets met„ ons te doen gehad hebben, inzonderheid„ aan onze gemeenzaame Vrienden kennelyk„ is." Byaldien LAMPRIAS toen nog geleefdhad, zou PLUTARCHUS, waarfchynelyk, nietalleen van TIMON gefprooken hebben. Ondertusfchenis het ook uit deze woorden blykbaar,dat TIMON een Man van groot vermogenen aanzien geweest is.Onze Schryver beklaagt zich in de aangehaaldeVerhandeling, dat, in zynen tyd, deeensgezindheid onder Broeders even zeldzaamwas, als derzelver tweedragt van ouds, wanneermen die, als iet vreemds, ten Tooncelevoerde. Dat men nu twee Broeders, in eenigheidlevende, met gelyke verwonderingbefchouwde, als die Molioniden, in de Fabelgeschiedenisvermaard, welker Lichaamenfcheenen zamengegroeid te zyn (T). Hydeelt, tot aankweeking van deze edele Deugd,een aantal wyze lesfen uit, welke ons een'fchets opleveren van het geen hy zelf ten dezen(i) EURYTUS en CTEATUS. Zie APOLLODORUS, Bib!,li. Hoofdd. 7. § 2. De aantek. van EUSTATIHUS, opde Ilias, bladz. 834. esz.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!