11.07.2015 Views

beleidsnota - Gemeente Boxtel

beleidsnota - Gemeente Boxtel

beleidsnota - Gemeente Boxtel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Nota gemeentelijk archeologiebeleid <strong>Boxtel</strong>Het hoogste archeologische sporenniveau (meestal op de grens van de C-horizont) vermeerderd met30 cm naar boven (schema, laag I en II) dient bij voorkeur niet door gravende activiteiten ofintensieve wortelwerking te worden geraakt . De 30 cm zone boven het sporenniveau vormt zoweleen archeologisch informatieve laag als ook een buffer boven de sporenzone.Effect van landbouwkundige bodemtechnische ingrepen op archeologische encultuurlandschappelijke relictenIn tabel 3 is inzichtelijk gemaakt welke landbouwkundige bodemtechnische ingrepen op dezandgronden een negatief effect kunnen hebben op de archeologische encultuurlandschappelijke waarden van een gebied. Een en ander is ontleend aan een studie naardit onderwerp van adviesbureau RAAP en een archeologische inventarisatie van deDommelvallei. 24Over het algemeen kan gesteld worden: hoe dieper en intensiever de ingreep, hoe ernstigerhet effect op de archeologische waarden. Dit gaat niet in alle gevallen op voor decultuurlandschappelijke waarden, omdat bijvoorbeeld het aanleggen van een drainagesysteemgeen zichtbaar effect hoeft te hebben op het uiterlijk van een akker. De recente bouwvoor(eerste 0,3 m vanaf maaiveld) wordt beschouwd als archeologisch niet relevant. Daaronder ishet belang afhankelijk van de dikte van de humusrijke akkerlaag (plaggenbodem) tot aan deeerder genoemde bufferzone van 0,3 m boven het archeologische sporenniveau.Bodemtechnische bewerkingen die niet dieper reiken dan de (recente) bouwvoor hebben geennegatief effect op de archeologische ondergrond, noch op de cultuurlandschappelijke waardenvan open akkers/bolle akkers, egaliserende werkzaamheden daargelaten. Diepe bewerkingt.b.v. profielverbetering van de grond zijn bij voldoende diepte zeer schadelijk voorarcheologische resten. Het heeft evenwel nauwelijks effect op de cultuurlandschappelijke(zichtbare) waarden. Drainagebuizen, maar ook voederkuilen (meestal aan randen van akkers)hebben een cumulatief negatief effect op de archeologische ondergrond. Zolang drainagebuizenniet in de archeologische laag (laag I) reiken, valt de schade door de ruime spreiding van debuizen mee. Naarmate het buizennet intensiever wordt is de schade groter. Drainage kan ookleiden tot verdroging van de ondergrond met mogelijk schade voor de archeologische sporen.Voor voederkuilen geldt: een enkele kuil op steeds dezelfde plaats valt qua schade aanarcheologische resten mee. De ervaring leert dat de kuilen regelmatig worden verlegd,waardoor een groter oppervlak verstoord raakt.Zeker niet onschuldig zijn geleidelijke processen zoals het afplaggen van grasmatten, deleliebollenteelt zoals die op de Drentse essen voorkomt en de wortelwerking van bomen.Grasmatten en bollenteelt zorgen voor een geleidelijke afname van de dikte van de humuslaagals geen nieuwe grond wordt aangevoerd. Afhankelijk van de dikte van het cultuurdek kunnenop den duur archeologische resten op een kwetsbaar niveau dicht onder of aan de oppervlakteterecht komen. Cultuurlandschappelijk kan dit betekenen dat percelen in een akkergebieddieper komen te liggen dan de omgeving of dat de typische bolling van een akker door denivellerende werking verdwijnt.24 Heunks 1995; Kortlang 1987, deel 1.63

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!