Handgrepen van Leopold - Skillslab - Universiteit Gent

Handgrepen van Leopold - Skillslab - Universiteit Gent Handgrepen van Leopold - Skillslab - Universiteit Gent

skillslab.ugent.be
from skillslab.ugent.be More from this publisher
11.07.2015 Views

Skillslab handleidingFaculteit Geneeskunde&GezondheidswetenschappenVerloskundige vaardighedenAcademiejaar 2012-2013Prof. dr. Marleen TemmermanDr. Kristien RoelensLic. Inge TencyVakgroep Uro-GynaecologieVrouwenkliniek UZGent© Cursusmateriaal skillslab UGent, opleiding geneeskundeDit materiaal is auteursrechtelijk beschermd. Verboden te kopiëren, te vermenigvuldigen of te verspreiden buitendeze context zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur(s).

<strong>Skillslab</strong> handleidingFaculteit Geneeskunde&GezondheidswetenschappenVerloskundige vaardighedenAcademiejaar 2012-2013Prof. dr. Marleen TemmermanDr. Kristien RoelensLic. Inge TencyVakgroep Uro-GynaecologieVrouwenkliniek UZ<strong>Gent</strong>© Cursusmateriaal skillslab U<strong>Gent</strong>, opleiding geneeskundeDit materiaal is auteursrechtelijk beschermd. Verboden te kopiëren, te vermenigvuldigen of te verspreiden buitendeze context zonder uitdrukkelijke toestemming <strong>van</strong> de auteur(s).


Inhoudsopgave1 UITWENDIG VERLOSKUNDIG ONDERZOEK: DE PALPATIE ...................................................... 21.1 INLEIDING .................................................................................................................................................. 21.2 LEERDOELEN ............................................................................................................................................. 21.3 VEREISTE VOORKENNIS ............................................................................................................................. 21.4 BEPALING VAN DE FUNDUSHOOGTE ........................................................................................................... 31.5 HANDGREPEN VAN LEOPOLD ..................................................................................................................... 51.5.1 Eerste handgreep <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong> ........................................................................................................ 51.5.2 Tweede handgreep <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong> ...................................................................................................... 61.5.3 Derde handgreep <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong> ........................................................................................................ 71.5.4 Vierde handgreep <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong> ....................................................................................................... 91.6 AANDACHTSPUNTEN ............................................................................................................................... 121.7 DOELSTELLING ........................................................................................................................................ 131.8 MATERIAAL ............................................................................................................................................. 131.9 WERKWIJZE ............................................................................................................................................. 132 HET PRENATAAL CONSULT ............................................................................................................... 15PERINATALE AANDACHTSPUNTEN ..................................................................................................................... 16FERTILITEITSBEHANDELING .............................................................................................................................. 16PERINATALE INFORMATIE ................................................................................................................................. 16KINESITHERAPIE ............................................................................................................................................... 16Kind en gezin ...................................................................................................................................................... 16Sociale dienst ............................................................................................................................................... 16OPNAME OP OBSERVATIEAFDELING .................................................................................................................. 17Studies ...................................................................................................................................................................... 17ARBEID EN BEVALLING ..................................................................................................................................... 173 LITERATUURLIJST ............................................................................................................................... 19


Verloskundige vaardigheden 21 Uitwendig verloskundig onderzoek: De palpatie1.1 InleidingDe palpatie is naast inspectie en auscultatie een onderdeel <strong>van</strong> het uitwendig verloskundigonderzoek. De abdominale palpatie gaat de auscultatie vooraf. In deze syllabus wordt enkel depalpatie besproken.De abdominale palpatie kan men omschrijven als “het voelen <strong>van</strong> het abdomen met beidehanden om de zwangere uterus te verkennen en te onderzoeken”.1.2 LeerdoelenNa het doorwerken <strong>van</strong> deze syllabus kunnen de studenten:• De bepaling <strong>van</strong> de fundushoogte nader toelichten• De fundushoogte op een correcte manier bepalen op een fantoom• De handgrepen <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong> beschrijven• De handgrepen <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong> uitvoeren op een fantoom• Een omschrijving geven <strong>van</strong> de aandachtspunten bij het uitwendig verloskundigonderzoek• Een adequaat prenataal consult voeren1.3 Vereiste voorkennis• Een goede kennis <strong>van</strong> de anatomie en fysiologie <strong>van</strong> de genitalia interna en externa enbekkenbodemspieren. Deze anatomie wordt gedoceerd in blok III, voortplanting enseksualiteit, hoofdstukken perineum en pelvis minor, door Prof. D’Herde, 3 de bachelorgeneeskunde• Een goede kennis <strong>van</strong> de structuur <strong>van</strong> het vrouwelijk bekken, gedoceerd in blok Ilocomotorisch stelsel en huid: structuur pelvis minor, door Prof. Kerckaert en in blokIII cardiovasculair, long en nier: partim pelvis minor, door Prof. D’Herde, 2 de bachelorgeneeskunde• Een goede kennis <strong>van</strong> de fysiologische verloskunde, gedoceerd door Prof.Temmerman, blok III voortplanting en seksualiteit, 3 de bachelor geneeskunde.


Verloskundige vaardigheden 31.4 Bepaling <strong>van</strong> de fundushoogteIn het tweede en derde trimester <strong>van</strong> de zwangerschap wordt er gelet of de grootte <strong>van</strong> deuterus overeenkomt met de duur <strong>van</strong> de zwangerschap. Er worden twee methodes gehanteerdom de fundushoogte te bepalen. Het belang <strong>van</strong> de fundusmeting ligt meer in de bepaling <strong>van</strong>de mate <strong>van</strong> groei (verschil tussen twee metingen), dan in de bepaling <strong>van</strong> de termijn.De hoogte <strong>van</strong> de fundus kan bepaald worden aan de hand <strong>van</strong> referentiepunten. Defundushoogte wordt dan uitgedrukt als de afstand tot de symfyse (S), navel (N), processusxyphoideus (X) en vaak ook ribbenboog (zie tabel). Het meten <strong>van</strong> symfysis fundushoogte(SFH) in centimeter geeft eveneens bruikbare informatie over de groei <strong>van</strong> de foetus. Deafstand <strong>van</strong> de bovenrand <strong>van</strong> de symfyse tot de bovenrand <strong>van</strong> de fundus uteri wordt dangemeten. De rechter wijsvinger fixeert de extremiteit <strong>van</strong> de meter aan de rand <strong>van</strong> de pubis.Met de ulnaire zijde <strong>van</strong> de linkerhand wordt de wand ingedrukt en het lint gestrekt, om detop <strong>van</strong> de uterus op te sporen. Voor het bepalen <strong>van</strong> de hoogte <strong>van</strong> de fundus uteri ligt dezwangere met gestrekte benen of licht opgetrokken knieën met haar armen langs haar zij.Deze methode is alleen zinvol bij een eenlinggraviditeit <strong>van</strong>af de zwangerschapsduur <strong>van</strong> 20weken. Bij die termijn varieert de afstand <strong>van</strong> 16 tot 20 cm. De gemiddelde groei in de tweedehelft <strong>van</strong> de zwangerschap is 1 cm per week. Het aantal cm plus 4 komt ongeveer overeen methet aantal weken zwangerschapsduur. Aan het einde <strong>van</strong> de zwangerschap moet rekeninggehouden worden met de indaling <strong>van</strong> het voorliggend deel. De factor indaling kan totgevolgd hebben dat de fundus uteri bij 40 weken niet geheel tot de ribbenboog reikt. Dit geldtmet name voor de nullipara bij wie meestal na de 36 e week <strong>van</strong> de zwangerschap indalingoptreedt. Bij primi- of multipara daarentegen treedt indaling <strong>van</strong> het voorliggende deel vaakpas laat in de zwangerschap op, of tijdens de baring, en soms zelfs pas in de uitdrijvingsfase.


Verloskundige vaardigheden 4Figuur: Het verband tussen de hoogte <strong>van</strong> de fundus uteri en de duur <strong>van</strong> de zwangerschap(Naar: Treffers et al, 1995, p 129)Tabel: Zwangerschapsduur in weken vergeleken met de fundushoogte, uitgedrukt in afstand totsymfyse (S), onderrand (N), bovenrand navel en processus xyphoideus (X). Daarnaast wordt vermeldde hoogte <strong>van</strong> de fundus in centimeters <strong>van</strong>af de bovenrand <strong>van</strong> de symfyse.Zwangerschapsduur Fundushoogte (weken) Symfysis fundushoogte3632282420¾ n-x½ n-x¼ n-xbovenrand navelonderrand navel32-36 cm28-32 cm24-28 cm20-24 cmTussen 16-20 cm1612½ s-nJuist boven symfyseNaar: Prins, Van Roosmalen en Treffers, 2004, elfde herziene druk, p 58.Bovenstaande maten zijn een benadering en niet zeer exact. Belangrijk is om de groeilongitudinaal te volgen. Bovendien moet men bij de schatting volgende factoren in rekening


Verloskundige vaardigheden 5brengen: adipositas, de plaats <strong>van</strong> de navel, de vorm <strong>van</strong> de uterus, de hoeveelheidvruchtwater, de ligging <strong>van</strong> de foetus en de breedte en bolling <strong>van</strong> de uterus. Indien defundushoogte niet overeenkomt met de zwangerschapduur, kunnen verschillende oorzakenaan de basis liggen: meerlingzwangerschap, groot kind, poly/oligohydramnion, groteplacenta, placentaire insufficiënte, congenitale afwijkingen bij de foetus, foutieve berekening<strong>van</strong> de termijn, enz.1.5 <strong>Handgrepen</strong> <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong>De bepaling en ligging <strong>van</strong> de foetus in de uterus is gewoonlijk <strong>van</strong>af het derde trimestermogelijk. In het eerste trimester vult de uterus het kleine bekken op, maar komt nauwelijksboven de symfyse. Voor de bepaling <strong>van</strong> de ligging <strong>van</strong> de foetus en de positie <strong>van</strong> hetvoorliggend deel is het aangewezen de zwangere uterus op een systematische wijze af tetasten. Hiertoe staan vier eenvoudige handgrepen ter beschikking, de handgrepen <strong>van</strong><strong>Leopold</strong>. Dit is de meest gebruikt vorm <strong>van</strong> abdominale palpatie bij de zwangere.1.5.1 Eerste handgreep <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong>De onderzoeker neemt plaats naast de zwangere. Vervolgens palpeert men met beide handende fundus om na te gaan tot waar de fundus reikt en welk deel <strong>van</strong> de foetus zich in de fundusbevindt.In ongeveer 96% <strong>van</strong> de gevallen is er sprake <strong>van</strong> een hoofdligging en bevindt zich een stuitin fundo. De stuit is dan te palperen als een wekere massa die niet duidelijk is afgelijnd. Eenstuit in fundo is ook te herkennen omdat het een groot lichaamsdeel is dat slechts aan éénzijde hard aanvoelt (sacrum) en dat samen met de romp te bewegen is. Aangezien de stuit nietbeweegbaar is ten opzichte <strong>van</strong> de foetale romp, ontbreekt het typische teken <strong>van</strong>ballottement.Bij onduidelijkheid zal men automatisch het hoofd gaan opzoeken, gezien deze het bestpalpeerbaar en balloteerbaar is. Bij een stuitligging (ongeveer 5%) zal men een hoofd in fundovinden. Dit kan geïdentificeerd worden door het opwekken <strong>van</strong> een ballottement.Ballottement houdt in dat men de schedel gemakkelijk zonder meedoen <strong>van</strong> de romp heen enweer kan bewegen. Het hoofd is door de nekgroeve <strong>van</strong> de romp afgegrensd en kangemakkelijk heen en weer bewogen worden. Het hoofd is te voelen als een rond, hard enduidelijk afgelijnd geheel.


Verloskundige vaardigheden 7Figuur: Tweede handgreep <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong>: de plaats <strong>van</strong> de rug <strong>van</strong> het kind wordt beoordeeld (Naar:Treffers et al, p 131)Door de handgreep <strong>van</strong> Ahlfeld (= met één hand de fundus uteri naar beneden drukken) uit tevoeren, neemt de kromming <strong>van</strong> de romp toe, zodat de palpatie <strong>van</strong> de rug vergemakkelijktwordt.Figuur: Handgreep <strong>van</strong> Ahlfeld (Naar: Essed et al, skillslab Maastricht, 1999, p29)1.5.3 Derde handgreep <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong>Bij de derde handgreep kijkt de onderzoeker nog steeds in de richting <strong>van</strong> het gezicht <strong>van</strong> dezwangere en probeert met de volle hand het voorliggend deel dat zich aan de bekkeningangpresenteert, te omvatten. Men tracht zo het voorliggend deel te beoordelen. Ballottement kan


Verloskundige vaardigheden 8opgewekt worden door het voorliggend deel met de hand heen en weer te bewegen. Hierdoorwordt een indruk gekregen over de mate <strong>van</strong> indaling. Als het voorliggend deel een hoofd is,dan voelt men een hard, bolrond geheel dat eventueel balloteerbaar is. Een voorliggende stuitvoelt minder hard aan en niet bolrond. Als er geen voorliggend deel is te voelen, moet mendenken aan een dwarsligging.Figuur: Derde handgreep <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong>: Ballottement <strong>van</strong> het voorliggende deel; beoordeling <strong>van</strong> deindaling (Naar: Treffers et al, 1995, p 131)Wanneer het hoofd zich nog boven de bekkeningang bevindt en vlot balloteerbaar is, is hetniet ingedaald. Om na te gaan of er een wanverhouding bestaat tussen het foetaal caput enbekkeningang, kan men met één hand op de schedel en één hand op de symfyse de mate <strong>van</strong>prominentie (het uitsteken <strong>van</strong> het foetaal caput) vóór de symfyse vaststellen. Dit wordt dehandgreep of het teken <strong>van</strong> Osborne genoemd. Wanneer het hoofd uitsteekt, spreekt men <strong>van</strong>een positieve Osborne. Bij een negatieve Osborne steekt het hoofd niet uit. Het niveauverschilwordt uitgedrukt in vingers boven de symfyse (vb. caput promineert twee vingers).Aangezien dit onderzoek onaangenaam is, moet dit heel voorzichtig gebeuren. Voor ditonderzoek moet de zwangere zeker een lege blaas hebben en moet de lordose in de rugopgeheven worden.


Verloskundige vaardigheden 9Figuur Handgreep <strong>van</strong> Osborne (Naar: Geerders en Gooris, 1996, p 89)A: De symfyse reikt tot boven het in bekkeningang gefixeerd caput, het caput past in het bekken (geen wanverhouding,geen vernauwd bekken)B: Caput en symfyse liggen in één vlak, het caput snijdt langs de symfyse af: matige graad <strong>van</strong> wanverhouding; goedeweeën maken bij gunstige instelling spontane geboorte mogelijk tot waarschijnlijkC: Het caput reikt boven de symfyse: ernstige graad <strong>van</strong> wanverhouding; ongunstige prognose1.5.4 Vierde handgreep <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong>De onderzoeker plaats zich met de rug naar het gezicht <strong>van</strong> de zwangere. Dit is de meestbelangrijke handgreep, omdat het deel in de onderste pool wordt bevestigd en de ligging enpresentatie <strong>van</strong> de foetus gaat afleiden. Men spreekt ook <strong>van</strong> diepe pelvische palpatie. Voorde uitvoering <strong>van</strong> deze gevoelige handeling vraagt men de zwangere tijdens de bewegingrustig uit te ademen. De handen worden zijwaarts <strong>van</strong> de uterus <strong>van</strong> craniaal naar caudaalbewogen: linkerhand ter hoogte <strong>van</strong> linker lies, rechterhand ter hoogte <strong>van</strong> rechter lies.Voorzichtig en onder lichte druk worden de vingertoppen <strong>van</strong> beide handen lichtjes in dediepte geschoven. Het voorliggende deel wordt dus in de richting <strong>van</strong> bekkeningang afgetast.Bij een hoofdligging is tussen romp en schedel de nekgroeve in het algemeen goed voelbaar.


Verloskundige vaardigheden 10Men voelt opnieuw de harde schedel. Naarmate het voorliggend deel meer is ingedaald, zal deaard moeilijker te bepalen zijn.Figuur: Vierde handgreep <strong>van</strong> <strong>Leopold</strong>: Beoordeling <strong>van</strong> de indaling <strong>van</strong> het voorliggend deel (Naar:Treffers et al, 1995, p 131)Wanneer het voorliggend deel een hoofd is, kan de graad <strong>van</strong> flexie bepaald worden. Met dehanden in supinatie dalen de vingers in lichte flexie af in de antero superieure fossa illiacae,waarbij de vingers contact zoeken met het voor- en achterhoofd. Aldus wordt de flexiegraadbeoordeeld.Figuur: De flexiegraad <strong>van</strong> de foetus (Naar: Sweet et al, 1997, p 224)


Verloskundige vaardigheden 11Of men al of niet de schedel goed kan voelen, hangt af <strong>van</strong> de mate <strong>van</strong> indaling.De mate <strong>van</strong> indaling is te schatten door na te gaan welk deel <strong>van</strong> het hoofd zich nog bovende bekkeningang bevindt. Indien het grootste deel <strong>van</strong> het hoofd niet meer te voelen is en ergeen horizontaal ballottement mogelijk is, dan zit het hoofd vast in bekkeningang. Het hoofdis beweeglijk in bekkeningang wanneer de grootste afmeting <strong>van</strong> het hoofd nog juist te voelenis. Het hoofd ballotteert moeilijk. Wanneer de hele ronding <strong>van</strong> het hoofd kan afgetast wordenen het hoofd vlot te balloteren is, dan is het hoofd beweeglijk boven bekkeningang.Een andere graadmeter ter beoordeling <strong>van</strong> de mate <strong>van</strong> indaling is de afstand <strong>van</strong> de voorsteschouder tot de symfyse. Is de schouder bijna een handbreedte <strong>van</strong> de symfyse verwijderd,dan staat het hoofd boven bekkeningang. Indien deze afstand kleiner is dan tweevingerbreedtes, is het hoofd in het bekken ingedaald.De indaling kan ook uitgedrukt worden in vijfden naarmate het deel <strong>van</strong> het caput dat tevoelen is boven bekkeningang:• 5/5: het volledige caput is boven bekkeningang• 4/5: het hoofd is voor 4/5 palpeerbaar, 1/5 kan niet meer gepalpeerd worden• 3/5: het hoofd is voor 3/5 palpeerbaar, 2/5 kan niet meer gepalpeerd worden• 2/5: slechts nog 2/5 <strong>van</strong> het caput is palpeerbaar boven het bekken, de grootstediameter <strong>van</strong> het hoofd is bekkeningang gepasseerd, het hoofd is ingedaald• 1/5: het hoofd is voor 4/5 ingedaald


Verloskundige vaardigheden 12Figuur: Abdominale palpatie ter beoordeling <strong>van</strong> de indaling in vijfden (Naar: Sweet et al, 1997, p 226)1.6 Aandachtspunten“Palperen is meer dan alleen maar een zwangere buik voelen”• Een lege blaas is een vereiste. Een volle blaas maakt immers het onderzoek minderbetrouwbaar. Bovendien is het onaangenaam voor de vrouw• In de laatste maand voelt men soms uteruscontracties (“harde buiken”). Om goed tekunnen palperen moeten deze contracties voorbij zijn• Zorg voor warme handen en kortgeknipte nagels• De zwangere neemt een ontspannen houding aan in ruglig (cave vena cava syndroom)met de knieën lichtjes gebogen en een ontbloot abdomen• Basisprincipe: Enkel de vingertippen (onderkant <strong>van</strong> de vingertop en niet dehandpalmen) verschaffen interpreteerbare waarnemingen• Tracht met zo gericht mogelijke palpatie zoveel mogelijk informatie te verzamelen• Hou oogcontact met de vrouw en vraag of het niet te pijnlijk is


Verloskundige vaardigheden 13• Heb aandacht voor de privacy• Geef informatie en feedback aan de zwangere vrouw en haar partner in een taal diegemakkelijk te verstaan is• Neem kennis <strong>van</strong> het zwangerschapsdossier vooraleer over te gaan tot het uitwendigonderzoek1.7 Doelstelling1. Informatie verkrijgen over de uterus:- de fundushoogte en grootte om de foetale groei te beoordelen- de vorm om een idee te krijgen over de ligging <strong>van</strong> de foetus- de contractiliteit en tonus om na te gaan of er contracties zijn2. Informatie krijgen over de inhoud <strong>van</strong> de uterus:- de hoeveelheid vruchtwater schatten- de grootte en gewicht <strong>van</strong> de foetus- de verhouding grootte <strong>van</strong> de foetus en hoeveelheid vruchtwater- ligging, houding en stand <strong>van</strong> het voorliggend deel- graad <strong>van</strong> indaling <strong>van</strong> het voorliggend deel1.8 Materiaal• Bed of onderzoekstafel• Lintmeter1.9 Werkwijze1. Zorg dat de zwangere ontspannen op de rug ligt met gestrekte knieën en methaar armen langs haar zij.2. Bepaal, gekeerd naar het gezicht <strong>van</strong> de zwangere, de fundushoogte aan dehand <strong>van</strong> referentiepunten (S, N en X) door met de ulnaire zijde <strong>van</strong> de handde fundus uteri af te grenzen. Of fixeer de lintmeter met wijsvinger aan debovenrand <strong>van</strong> de symfyse en spoor met de ulnaire zijde <strong>van</strong> de andere hand debovenrand <strong>van</strong> de fundus uteri op en bepaal de symfysis fundushoogte in cm.3. Laat de zwangere haar knieën lichtjes optrekken.4. Palpeer vervolgens de fundus om te bepalen welk deel zich in fundo bevindt(eerste handgreep).


Verloskundige vaardigheden 145. Tast met beide handen afzonderlijk het corpus uteri af om de rug op te zoeken(tweede handgreep). Pas eventueel de handgreep <strong>van</strong> Ahlfeld toe om dekromming <strong>van</strong> de rug te versterken of informeer bij de zwangere aan welkekant zij de foetale bewegingen voelt.6. Omvat vervolgens met één hand het voorliggend deel boven de symfyse (derdehandgreep) en tracht zo ballottement op te wekken.7. Keer met de rug naar het gezicht <strong>van</strong> de zwangere.8. Exploreer vervolgens met de vierde handgreep de onderste pool en bepaal degraad <strong>van</strong> indaling en flexie en de stand <strong>van</strong> het voorliggend deel.9. Noteer uw bevindingen in het dossier.


Verloskundige vaardigheden 152 Het prenataal consultADREMABeroep: _______________________Nationaliteit: _______________________Taal:_______________________Burgerl. status: _______________________Telefoon: _______________________Sis-kaart: JA NEENGynaecoloog: _______________________Verwijzing door: ______________________________________________Partner:Naam:Geb. datum:Beroep:Nationaliteit:Taal:Huisarts:Brief: J / N___________________________________________________________________________________________________________________________________________________AnamnesePersoonlijk:Ziekten: • Algemeen: ____________________________________________________________________________________________• Gynaecologisch: ____________________________________________________________________________________________Operaties:______________________________________________________________________________________________________________________________Allergie: neen Ja Welke: ___________________________________________Cervixuitstrijkje:Borstonderzoek:UsusRoken neen ja ____ /dag Medicatie neen ja ____________________________________________Ethyl neen ja Vitamines neen ja ______________________Drugs neen ja sinds: ____________________________Familiaal:_________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________


Verloskundige vaardigheden 16Verloskundig: Verloop vroegere zwangerschappenDatum Arts/ZH Verloop zs/partus Geslacht/GG Toestand kindPerinatale aandachtspuntenFertiliteitsbehandeling Neen Ov-inductie KIE/KID IVF ICSIPerinatale informatie Info nekplooimeting, triple test. GVO vroedvrouw GVO kind en gezin Infobrochures meegegeven Levensstijl: roken / alkohol / drugs / sport / reizen Voeding: toxoplasmose / misselijkheid : obstipatie Werksituatie / Attest Werkgever Aangifte / GeboortepremieParkeerkaart op___/___/___Kinesitherapie Volgt prenatale lessen Voorschrift op ___/___/___ Lessen onderwaterbevallingKind en gezinSociale dienstSociale aandachtspunten: ____________________________________________________________________________________________________


Verloskundige vaardigheden 17Opname op ObservatieafdelingVan ___/___/___ tot ___/___/___ wegens _________________________________________Van ___/___/___ tot ___/___/___ wegens _________________________________________Van ___/___/___ tot ___/___/___ wegens _________________________________________GeboorteplanPoliklinische bevalling Ja NeenKamer alleen Ja NeenRelaxatiebad Ja NeenOnderwaterbevalling Ja NeenCLEA Ja NeenNavelstreng doorknippen door papa Ja NeenBV Ja NeenWensen i.v.m. de houding ________________________episiotomie ________________________andere ________________________StudiesPB: JA NEENArbeid en bevalling Inductie op ___/___/___Reden _________________________________________ Sectio op ___/___/___Reden _________________________________________


Lengte:CAVE: ________________________________________________________________Gewicht voor ZS:________________________________________________________________Leeftijd:________________________________________________________________________________________________________________________________G P Ab EUG LM: / / VVD: / / Na correctie: / /Bloedgroep/Rhesus Toxoplasmose: IgG: IgM: Nekplooi:Irregulaire AL: Rubella: IgG: IgM: Tripletest:HIV: Cytomegalie: IgG: IgM: VWP / CVS:Syfilis: GBS: Hoogrisico ZS qHep. B: Ag: Al: Hep. C Ag: Al: Laagrisico ZS qdatum G Urine RR Fundus KB FHT IO Klachten - therapie - advies/ /Labo Resultaat gyn. / vrvr.w/ /w/ /w/ /w/ /w/ /w/ /w/ /


3 LiteratuurlijstD’Huyvetter M. et al. Begeleiding <strong>van</strong> de normale zwangerschap. Niet gepubliceerde cursus.<strong>Gent</strong>: Arteveldehogeschool. Opleiding vroedkunde; 2001.Essed G, Phaff Ch, Röselaers Y. Verloskunde. Eerste druk, tweede oplage. Maarssen:Elsevier/De tijdstroom; 1999.Geerders L, Gooris F. Normale baring en kraambed. Leerboek voor de verloskundige praktijk.Eerste druk. Leuven/Apeldoorn: Garant; 1996.Prins M, Van Roosmalen J, Treffers P. Praktische verloskunde. Elfde, herziene druk. Houten:Bohn Stafleu Van Loghum; 2004.Sweet B et al. Mayes’ Midwifery. A textbook for midwives. Twaalfde editie. London:Baillière Tindall; 1997.Temmerman M. Voortplanting en seksualiteit: verloskunde. Niet gepubliceerde cursus. <strong>Gent</strong>:<strong>Universiteit</strong> <strong>Gent</strong>. Faculteit geneeskunde en gezondheidswetenschappen. Vakgroep urogynaecologie;2002.Treffers P, Heintz A, Keirse M, Rolland R. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting <strong>van</strong>de mens. Tweede, herziene druk. Utrecht: Wetenschappelijke uitgeverij Bunge; 1995.Interessante documenten:1.Het verloskundig vademecum 2003. Eindrapport <strong>van</strong> de Commissie Verloskunde <strong>van</strong> hetCollege voor zorgverzekeringen.Te downloaden <strong>van</strong> de homepage <strong>van</strong> OBGYN Nederland: http://europe.obgyn.net/nederland/2.Nationale richtlijn prenatale zorg: een basis voor een klinisch pad voor de opvolging <strong>van</strong>zwangerschap. KCE reports vol.6ATe dowloaden <strong>van</strong> de website <strong>van</strong> het federaal kenniscentrum voor gezondheidszorg (KCE):http://www.kenniscentrum.fgov.be/nl/publicaties.html

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!