11.07.2015 Views

7. De keuze van een elektronische leeromgeving

7. De keuze van een elektronische leeromgeving

7. De keuze van een elektronische leeromgeving

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ICT in het hoger onderwijs 99<strong>7.</strong> <strong>De</strong> <strong>keuze</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>elektronische</strong> <strong>leeromgeving</strong>Marja Verstelle, Bas de la Parra en Peter SloepBegin 2002 hebben verreweg de meeste instellingen voor hoger onderwijs één ofmeerdere leermanagementsystemen in gebruik (Droste e.a., 2001). Toch is er voldoendereden om nog in te gaan op de <strong>keuze</strong>problematiek. Een instellingsbredeimplementatie is er op 28% <strong>van</strong> de instellingen. <strong>De</strong> overige instellingen verkerenin de pilotfase of hebben op één faculteit <strong>een</strong> bepaalde ELO faculteitsbreed ingevoerd.Vroeg of laat staat men in deze onderwijsinstellingen voor de <strong>keuze</strong> of menéén systeem voor de hele instelling verkiest of niet en zo ja voor welk systeemmen kiest. Op basis <strong>van</strong> welke informatie en argumenten, en via welk proces komtmen dan tot <strong>een</strong> beslissing? Dit hoofdstuk biedt <strong>een</strong> handreiking bij het opstarten<strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>keuze</strong>traject. Tegelijkertijd geeft het hoofdstuk u <strong>een</strong> beeld <strong>van</strong> mogelijkekwaliteitscriteria voor ELO’s. Ook al heeft uw instelling al gekozen voor <strong>een</strong> ELOkrijgt u te maken met de vraag of <strong>een</strong> nieuwe versie <strong>van</strong> de ELO met nieuwe mogelijkhedenmoet worden aangeschaft. En tenslotte kan er <strong>een</strong> moment komen datu <strong>een</strong> andere, meer effectieve ELO wilt gaan gebruiken.<strong>De</strong> lezer vindt in dit hoofdstuk g<strong>een</strong> productvergelijkingen. Daarvoor zijn bronnente raadplegen <strong>van</strong> onderzoekers die regelmatig ELO’s en hun nieuwe versies gedetailleerdtesten en vergelijken. Bij <strong>een</strong> bekend Amerikaans onderzoeksteam (Hall,2000) zijn vier medewerkers meer dan 5 maanden fulltime bezig met het verzamelen<strong>van</strong> gegevens en het maken <strong>van</strong> de productbeschrijvingen. Voor het in het Nederlandsehoger onderwijs doet het CINOP onderzoek in opdracht <strong>van</strong> SURF(Droste, 2000). Met de voorbereiding, uitvoering en beschrijving <strong>van</strong> de testresultatenzijn per ELO twee medewerkers ieder circa <strong>een</strong> week fulltime bezig. Wepretenderen in dit hoofdstuk dus niet om dit te evenaren. Zinvoller is het om in tegaan op de vraag wat de lezer aan de verschillende productvergelijkingen kanhebben; paragraaf <strong>7.</strong>1 gaat hier op in. Hoewel onderwijskundige criteria bij deselectie <strong>van</strong> <strong>een</strong> ELO de belangrijkste zouden moeten zijn, blijkt in de praktijkvaak dat bij het kiezen uit de zogenaamde shortlist andere criteria doorslaggevendzijn: gebruiksvriendelijkheid, bedrijfszekerheid en technische criteria. <strong>De</strong>rgelijkecriteria passeren in de paragraaf <strong>7.</strong>2 de revue: in het pioniersstadium <strong>van</strong> de ELO’sstonden <strong>keuze</strong>processen in <strong>een</strong> ander perspectief dan <strong>van</strong>daag; toen beoordeelde<strong>een</strong> enthousiaste docent of projectgroep welke ELO voor bijvoorbeeld <strong>een</strong> vakgroepgeschikt was. Tegenwoordig valt er veel te zeggen voor één instellingsbrede,of minimaal faculteitsbrede ELO, wat uiteraard andere eisen stelt aan het systeemen aan het <strong>keuze</strong>proces. We zullen in paragraaf <strong>7.</strong>2 ook kort ingaan op deargumenten vóór en tegen instellingsbrede standaardisatie.We besluiten het hoofdstuk met aandacht voor het inrichten <strong>van</strong> het <strong>keuze</strong>proces.Eén recept valt niet te geven, maar wel suggesties voor <strong>een</strong> gestructureerde aanpaken voor wie er <strong>een</strong> rol in zouden kunnen spelen.


100 <strong>7.</strong> <strong>De</strong> <strong>keuze</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>elektronische</strong> <strong>leeromgeving</strong><strong>7.</strong>1 Beschrijvingen <strong>van</strong> ELO’s en hoe deze te gebruikenVoor selectiedoeleinden zijn vooral beschrijvingen die uitgaan <strong>van</strong> <strong>een</strong> vaste verzamelingcriteria geschikt. Door het gebruiken <strong>van</strong> dezelfde verzameling criteriaworden vergelijkingen tussen ELO’s mogelijk. Bekende vergelijkende onderzoekenzijn die <strong>van</strong> Hall, Landon en Droste, <strong>van</strong> respectievelijk Amerikaanse, Canades<strong>een</strong> Nederlandse herkomst. In dit hoofdstuk baseren we ons op het onderzoekdat het CINOP in opdracht <strong>van</strong> SURF voor het hoger onderwijs uitvoert en waar<strong>van</strong>de beschrijvingen behalve in de uitgave uit 2000 ook via beschikbaar zijn en aangevuld en geactualiseerd worden. Onderleiding <strong>van</strong> Joke Droste voert het CINOP ook onderzoek uit voor BVE sector(voorh<strong>een</strong> gepubliceerd via www.teleleerplatforms.nl), het VO, PO of voor bedrijven.Verschillen tussen vergelijkende ELO-onderzoeken<strong>De</strong> vergelijkende onderzoeken verschillen op <strong>een</strong> aantal punten <strong>van</strong> elkaar:a) Naar het type product dat beschreven wordtHall biedt vergelijkende onderzoeken op het gebied <strong>van</strong> ELO’s, auteurssystemenen Learning Content Management Systems (LCMS´en). Voor elk <strong>van</strong> de drie productenwordt <strong>een</strong> aparte set <strong>van</strong> beoordelingscriteria gehanteerd. Landon vergelijkt´online education delivery applications´ (ELO´s, auteurssystemen, communicatietools)aan de hand <strong>van</strong> éénzelfde set criteria. Droste vergelijkt uitsluitend geïntegreerdepakketten (ELO’s) die commercieel verkrijgbaar zijn.b) Naar de voorselectie, de <strong>keuze</strong> <strong>van</strong> de in het onderzoek betrokken ELO’sIn het vergelijkend onderzoek <strong>van</strong> Hall worden 60 ELO’s beschreven. In de overigeonderzoeken ligt dat aantal veel lager (Droste 14, Landon circa 15). Slechtsdrie ELO’s komen bij alle drie voor. Wereldwijd zijn er meer dan 100 ELO’s. Erheeft dus <strong>een</strong> voorselectie plaatsgevonden. <strong>De</strong> voorselectie vindt plaats op basis<strong>van</strong> de volgende overwegingen:Landelijk gebruik. Ieder onderzoek beschrijft all<strong>een</strong> ELO’s die in de desbetreffendelanden gebruikt worden. Het veel grotere aantal beschreven AmerikaanseELO’s weerspiegelt de veel grotere markt voor e-learning in dit land.Soort instellingen. Het onderzoek <strong>van</strong> Droste beschrijft ELO’s die gebruikt wordenin het hoger onderwijs. Het Amerikaanse onderzoek is meer gericht op organisatiesen het bedrijfsleven, ook al worden onderwijsinstellingen als doelgroepwel genoemd.Efficiëntie. Gegeven het grote aantal ELO’s en het werk om deze te beoordelenbeschrijft men niet alle ELO’s, maar <strong>een</strong> selectie. Brandon Hall beoordeelt bijvoorbeeldall<strong>een</strong> de meest representatieve ELO’s per categorie (als ‘Enterpriselevel’, ‘Classroom Management System’ e.a.). Vergelijkend onderzoek impliceertdus niet volledigheid.


ICT in het hoger onderwijs 101Jaar <strong>van</strong> beoordeling. <strong>De</strong> snelheid waarmee ELO’s zich ontwikkelen en nieuweELO’s op de markt komen is groot. Een ELO kan bij <strong>een</strong> onderzoek op <strong>een</strong> bepaaldtijdstip <strong>een</strong> heel andere beoordeling krijgen dan <strong>een</strong> half jaar later.c) Naar de verzameling <strong>van</strong> beoordelingscriteria<strong>De</strong> onderzoekers gebruiken verschillende verzamelingen <strong>van</strong> criteria. Hall hanteertbovendien <strong>een</strong> veel groter aantal dan de andere onderzoekers. In figuur 1 zettenwe de categorieën <strong>van</strong> criteria naast elkaar.Nut en beperkingen <strong>van</strong> vergelijkend onderzoek<strong>De</strong> belangrijkste beperking <strong>van</strong> het vergelijkend onderzoek is de actualiteit <strong>van</strong> degegevens. ELO’s verouderen snel, het is dus belangrijk te checken op welke versie<strong>van</strong> de ELO <strong>een</strong> beschrijving betrekking heeft. Droste <strong>van</strong>gt dit enigszins op doornieuwe onderzoeksgegevens via de website te publiceren zodra ze beschikbaarkomen. Bij Hall geeft de publicatiedatum <strong>van</strong> het rapport <strong>een</strong> indicatie <strong>van</strong> de actualiteit.Bij Landon is de datum waarop <strong>een</strong> pagina voor het laatst bewerkt is niet<strong>een</strong> goede indicatie voor de actualiteit <strong>van</strong> het productonderzoek. <strong>De</strong> gebruikerkan zich het beste oriënteren door naar de productversie te kijken.Het raadplegen <strong>van</strong> <strong>een</strong> vergelijkend onderzoek is om diverse redenen zinvol. Hetgeeft allereerst <strong>een</strong> goed beeld <strong>van</strong> variabelen die <strong>een</strong> rol kunnen spelen bij de<strong>keuze</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> ELO. Het instrument op zich, de criteria die de onderzoekers gebruiken,zijn bruikbaar om <strong>een</strong> eigen selectie samen te stellen met prioritering ofmet wegingsfactoren. Dit kan dienen om snel tot <strong>een</strong> shortlist te komen <strong>van</strong> bijvoorbeeldvijf nader te onderzoeken ELO’s.Ook biedt het vergelijken <strong>van</strong> scores <strong>van</strong> ELO’s op <strong>een</strong> bepaald criterium <strong>een</strong> idee<strong>van</strong> de mogelijke waarden die zo´n criterium kan aannemen. ´Prijsstelling´ bijvoorbeeldvertoont grote verschillen tussen de diverse ELO’s, zowel qua grondslag<strong>van</strong> de tarieven als de tarieven zelf. Grondslag kan bijvoorbeeld zijn het aantalgebruikers maar ook het aantal gelijktijdige gebruikers. Verschillen in prijzenbestaan vervolgens in de staffels <strong>van</strong> aantallen gebruikers en de prijs per afzonderlijkestudent. Een goed beeld <strong>van</strong> deze prijsstellingsvarianten helpt enerzijds omeigen wensen aan te scherpen, anderzijds om bij onderhandelingen over de aanschafbetere uitkomsten te krijgen. Hall en Droste bieden ter ondersteuning uitgewerktekostencases.Tot slot geven de criteria die voor de selectie <strong>van</strong> belang zijn, ook <strong>een</strong> helder beeld<strong>van</strong> de expertise die de organisatie moet inzetten om het <strong>keuze</strong>proces zorgvuldigte doen verlopen. Hier komen we in de laatste paragraaf op terug.Voor organisaties die al over <strong>een</strong> ELO beschikken kan het nuttig blijven met regelmaatdergelijk vergelijkend onderzoek te raadplegen: het geeft zicht op mogelijkhedendie andere ELO’s bieden. Met behulp <strong>van</strong> deze informatie kan beterdruk op de producent <strong>van</strong> de eigen ELO uitgeoefend worden om het systeem te‘upgraden’.


102 <strong>7.</strong> <strong>De</strong> <strong>keuze</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>elektronische</strong> <strong>leeromgeving</strong>Figuur<strong>7.</strong> 1 <strong>De</strong> vergelijkers vergelekenOnderzoeker Hall Droste LandonHerkomst VS Nederland CanadaBeschrevenproductenAantal beschrevensystemenDoelgroepBeoordlingscriteria:aantalBeoordelingscriteria:categorieënAdviezen voorinrichting<strong>keuze</strong>procesWebsitesafzonderlijk onderzoek voor ELO',auteurssystemen enLearning Content Management Systems(LCMS´en)geïntegreerde ELO’s diecommercieel verkrijgbaarzijn60 11 (14 op website) circa 15ELO’s, auteurssystemen,en communicatie-tools inéén onderzoekorganisaties, bedrijfsleven (incl. hoger onderwijs hoger onderwijsonderwijs)229 63 71• user interface• general functionality• customized functionality• security• systems integration• registration• content and course management• student tracking• evaluation and testing tracking• reporting• training• current data standards• organisatie• communicatie• leerstof/toets• kosten• <strong>De</strong> tests worden gedaan<strong>van</strong>uit de verschillendetypen gebruikers:studenten,docent-begeleiders,ontwikkelaars, administrateurs,beheerders.ja ja nee<strong>De</strong> website <strong>van</strong> deze commerciëleorganisatie biedt online bestelproceduresvoor vele actuele rapportenwaaronder ook klanttevredenheidsonderzoek;voorts links,<strong>een</strong> lijst met veelgestelde vragen,persberichten, en enkele gratis teraadplegen bronnen.<strong>De</strong> website die gefinancierdwordt door SURFEducatie biedt aanvullingen<strong>van</strong> vergelijkendELO-onderzoekzodra beschikbaar.Daarbij ook actueleinformatie over ELO’s,achtergronden, gebruikerservaringen,overzichten<strong>van</strong> wie welkplatform gebruikt inNederland, onderzoek(implementatie en onderwijskundig),discussies,onderwijskundigetips.• learner tools• support tools• technical informationVersies <strong>van</strong> onderzochteproducten worden nietduidelijk vermeld (kijk bijOther Limitations).Er zijn vier opties om degegevens te raadplegen:vergelijking <strong>van</strong> 2 productenop eigenschappenbekijken per criterium perproductvergelijken <strong>van</strong> 2 productenop geselecteerde criteriavergelijking met zelf ingegevengewicht en prioriteit<strong>van</strong> criteriaVerder biedt deze nietcommerciëlewebsitepersberichten <strong>van</strong> leveranciersover b.v. belangrijke


ICT in het hoger onderwijs 103PraktischegegevensOnderzoek is te downloaden tegenvergoeding <strong>van</strong> $795overnames.Beschrijvingen zijn Online te raadplegen.online te raadplegen. Onder de knop ReviewsUitgebreide publicatie is regelmatig nieuw onlinekosteloos onder hoger vergelijkend onderzoekonderwijsinstellingen <strong>van</strong> derden.verspreid; nabestellingenvoor € 14,32 (ex.BTW) bij CINOP.Verdere ondersteuning die vergelijkend onderzoekers bieden<strong>De</strong> genoemde onderzoeken bieden meer dan all<strong>een</strong> beoordelingen. Hall en Drostebieden ook nuttige adviezen voor het uitvoeren <strong>van</strong> het <strong>keuze</strong>proces. Droste gaatin op gebruikssituaties, implementatiefases en opleidingsscenario's, de verschillenderollen en eisen <strong>van</strong> gebruikers, en mogelijke overwegingen <strong>van</strong>uit de problematiek<strong>van</strong> onderwijsinstellingen. Hall biedt diverse shortlists <strong>van</strong> ELO’s op basis<strong>van</strong> specifieke vraagstellingen. Ook voor <strong>een</strong> lijst <strong>van</strong> vragen die men de producentmoet stellen of voor richtlijnen, suggesties en <strong>een</strong> voorbeeld voor <strong>een</strong>´request for proposal´ kan men bij Hall terecht. Een request for proposal, <strong>een</strong> gebruikelijkeprocedure bij de aanschaf <strong>van</strong> softwaresystemen, is <strong>van</strong> belang in delaatste fase <strong>van</strong> het selectieproces. <strong>De</strong> shortlist is dan verder gereduceerd tot bijvoorbeeldtwee of drie. Men wil de twee of drie producenten <strong>een</strong> voorstel latenmaken op basis waar<strong>van</strong> de finale beslissing wordt genomen.Op de site <strong>van</strong> Landon is het mogelijk om op diverse manieren on-line te vergelijken:zo kan men de beoordelingen <strong>van</strong> twee ELO’s naast elkaar op het schermlaten verschijnen.Het onderzoek <strong>van</strong> Droste wordt via <strong>een</strong> website aangevuld met <strong>keuze</strong>-informatiedie minder goed in cijfers te vatten valt maar evenzeer <strong>van</strong> belang is. Zoals overzichten<strong>van</strong> alle instellingen in Nederland die het ELO in kwestie gebruiken, informatie-uitwisseling<strong>van</strong> gebruikersgroepen, uitkomsten <strong>van</strong> evaluaties <strong>van</strong> gebruikersen de relatie tussen ELO’s en onderwijsvisies in het hoger onderwijs.<strong>7.</strong>2 CriteriaOnderwijsvisies en de <strong>keuze</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> ELOVan verschillende kanten wordt benadrukt dat de <strong>keuze</strong> voor <strong>een</strong> ELO primairbepaald moet worden door de onderwijsvisie. Dit roept echter <strong>een</strong> aantal vragenop. Binnen onderwijsinstellingen bestaan verschillende opleidingen met vaak <strong>een</strong>eigen onderwijsvisie. Betekent dit dat per opleiding <strong>een</strong> specifieke ELO gekozenmoet worden? Wat gebeurt er als <strong>een</strong> student bij meerdere vakgroepen studeert ofals <strong>een</strong> docent bij meerdere opleidingen doceert? Is het dan wenselijk dat hij of zijmet verschillende ELO’s moet werken? Is het onderhouden <strong>van</strong> meerdere ELO’swel financieel en organisatorisch op te brengen? Hoe vast zijn onderwijsvisiesoverigens en wat gebeurt er als de instelling of onderdelen daar<strong>van</strong> <strong>een</strong> nieuwevisie wil introduceren? Wanneer <strong>een</strong> ELO <strong>een</strong>maal geïmplementeerd is, zijn deinvesteringen voor migratie naar <strong>een</strong> nieuwe ELO aanzienlijk. Het lijkt dus aan te


104 <strong>7.</strong> <strong>De</strong> <strong>keuze</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>elektronische</strong> <strong>leeromgeving</strong>bevelen om bij het kiezen <strong>van</strong> <strong>een</strong> ELO met zoveel mogelijk bestaande en toekomstigeonderwijsvisies rekening te houden.Ieder onderwijsleerproces kan gezien worden als <strong>een</strong> serie leeractiviteiten <strong>van</strong> destudent en onderwijsactiviteiten <strong>van</strong> de docent. Dit kan vertaald worden in generiekeeisen ten aanzien <strong>van</strong> de digitale ondersteuning <strong>van</strong> deze activiteiten. Welkefaciliteiten zijn nodig voor communicatie, voor het inrichten <strong>van</strong> eigen groepsactiviteiten,voor het raadplegen <strong>van</strong> voortgangsinformatie en/of voor het publiceren<strong>van</strong> onderwijsmateriaal. Op deze manier kan er los <strong>van</strong> onderwijsvisies toch <strong>een</strong>serie eisen geformuleerd worden. <strong>De</strong>ze gedachtegang laat zien dat ELO’s te zienzijn als hulpmiddel, vergelijkbaar met boeken, telefoon, tekstverwerker. Voor geheelverschillende onderwijsactiviteiten kan hetzelfde hulpmiddel gebruikt worden.Andere criteriaIs de shortlist <strong>van</strong> ELO’s <strong>van</strong>uit onderwijskundige overwegingen <strong>een</strong>maal bepaald,dan blijken criteria met betrekking tot technische infrastructuur en bedrijfszekerheidkenmerkenin de praktijk <strong>een</strong> belangrijke rol te spelen. Dit zal techniciniet verbazen. Voor de lezer <strong>van</strong> dit boek, die naar ELO’s kijkt <strong>van</strong>uit de gedachte<strong>van</strong> de mogelijke betekenis voor het onderwijs, is dit vaak minder <strong>van</strong>zelfsprekend.Bij het beoordelen <strong>van</strong> deze criteria komt de afdeling in beeld die verantwoordelijkzal zijn voor het onderhoud <strong>van</strong> het systeem. Een voorkeur op technischegronden kan uiteindelijk de doorslag geven boven de voorkeur op onderwijskundigegronden, zoals het <strong>keuze</strong>proces bij de Vrije Universiteit in 2000 lietzien. Uit de twee geprefereerde systemen was TeleTOP hier eerste keus <strong>van</strong> hetICT Onderwijscentrum, Blackboard was de eerste keus <strong>van</strong> de automatiseringsafdeling.Een ander criterium dat in de praktijk vaak tot de meest doorslaggevende behoort,is de gebruiksvriendelijkheid voor docenten. Dit houdt verband met de relatieveonbekendheid <strong>van</strong> docenten met het werken met ELO’s en met Internet. Uit onderzoekblijkt dat tijdgebrek bij docenten één <strong>van</strong> de belangrijkste knelpunten isvoor de toepassing <strong>van</strong> ICT in het hoger onderwijs (Van Geloven e.a., 2000).Items als gebruiksvriendelijkheid en -gemak zijn met andere woorden belangrijkesuccesfactoren voor het invoeren <strong>van</strong> <strong>elektronische</strong> <strong>leeromgeving</strong>en.In het kort belichten we de genoemde criteriaTechnische infrastructurele criteria<strong>De</strong>ze criteria hebben te maken met het operationeel krijgen en houden <strong>van</strong> deELO. Belangen die hieraan ten grondslag liggen zijn het bedrijfskritischer worden<strong>van</strong> ELO’s; zwaardere eisen aan de beschikbaarheid (24 uur per dag, 7 dagen perweek), de inbedding <strong>van</strong> ELO’s in bestaande infrastructuur, en beveiliging.Aspecten waarop producten beoordeeld worden zijn: de integratie (informatieuitwisseling)en eventueel overlap in functionaliteiten met andere systemen binnende organisatie, schaalbaarheid, aansluiting bij externe standaards (compatibiliteitmet de IMS-standaard is <strong>een</strong> veel gehanteerd argument in <strong>keuze</strong>trajecten, zoalsbijvoorbeeld blijkt uit het rapport <strong>van</strong> de Erasmus Universiteit (1999) Keuze teleleerplatformEUR), kwaliteit <strong>van</strong> de koppeling met softwarepakketten <strong>van</strong> andere


ICT in het hoger onderwijs 105leveranciers, de tijd nodig om te leren omgaan met het systeem, de kosten <strong>van</strong> hetinvoeren <strong>van</strong> het systeem en last but not least de veiligheidsaspecten. Het inbedden<strong>van</strong> <strong>een</strong> ELO in bestaande infrastructuur en het leggen <strong>van</strong> koppelingen metandere systemen in andere afdelingen is doorgaans <strong>een</strong> ingewikkelde en tijdrovendezaak en vraagt veel technische en organisatorische expertise. In pilotprojectenis dit overigens vaak minder het geval: de ELO staat nog op zichzelf zonderkoppelingen en de afhankelijkheid <strong>van</strong> het systeem is nog niet kritisch.Continuïteit en bedrijfszekerheidcriteriaBedrijfszekerheidcriteria hebben te maken met het operationeel houden <strong>van</strong> deELO, maar de focus ligt nu op de continuïteit <strong>van</strong> de ondersteuning die de producentlevert en de mate waarin de functionaliteiten <strong>van</strong> de ELO mee-evolueren metontwikkelingen op ICT-gebied en met de ontwikkelingen in het onderwijs. In essentiegaat het om het vaststellen <strong>van</strong> de continuïteit <strong>van</strong> de leverancier als bedrijf,de continuïteit <strong>van</strong> haar ondersteuning en <strong>van</strong> de continuïteit in de upgrading <strong>van</strong>de ELO. Direct in verband hiermee staat de openheid <strong>van</strong> het systeem in verbandmet mogelijke aanpassingen als gevolg <strong>van</strong> wensen <strong>van</strong> onderwijsinstellingen ofbedrijven.Hoe kan vooraf zekerheid gekregen worden dat de <strong>elektronische</strong> <strong>leeromgeving</strong>operationeel blijft? Belangrijke aanknopingspunten voor potentiële klanten zijn devisie <strong>van</strong> de leverancier op de continuïteit en bedrijfszekerheid. <strong>De</strong> om<strong>van</strong>g,marktpositie en trackrecord <strong>van</strong> <strong>een</strong> bedrijf zijn minstens zo belangrijk. Welkecontinuïteitsgaranties biedt de leverancier? Hoe is diens financiële situatie; ook inrelatie tot voorgaande jaren? Hoe is zijn marktaandeel; groeit dit of neemt dit af?Wat is zijn klantenportefeuille en welke veranderingen doen zich hierbij voor?Met welke strategische partners werkt de leverancier samen (grote multinationals,uitgevers)?Sommige leveranciers garanderen volgens gangbare normen de beschikbaarheid<strong>van</strong> hun broncode voor het geval zij zelf ooit zouden ophouden te bestaan.Belangrijke vragen zijn vervolgens: welke ondersteuning wordt geboden aan klanten,is de organisatie adequaat ingericht op service en support <strong>van</strong> derden, hoegroot is de supportafdeling en hoe goed is deze bereikbaar? Bijvoorbeeld bellenmet <strong>een</strong> supportafdeling in de VS kan pas aan het eind <strong>van</strong> de middag, tenzij deze24 uurs bezetting heeft. Hoe snel en effectief reageert men bij problemen (klanttevredenheidsonderzoekkan hier inzicht in geven)? Hoe komt de prioritering totstand <strong>van</strong> productverbeteringen, met andere woorden is er inspraak <strong>van</strong> gebruikersen zo ja hoe is deze georganiseerd? Gebruikersgroepen kunnen <strong>een</strong> belangrijke rolspelen bij het behoud <strong>van</strong> de functionaliteit <strong>van</strong> <strong>een</strong> product.Gebruiksvriendelijkheid en -gemakGebruiksvriendelijkheid en -gemak kunnen beoordeeld worden <strong>van</strong>uit de perspectieven<strong>van</strong> de verschillende gebruikersgroepen mede in relatie tot hun rollen en tothun ELO-ervaring.Studenten moeten bijvoorbeeld snel en zonder veel instructie hun weg kunnenvinden in de ELO. Docenten zonder ervaring met ELO’s hebben behoefte aan <strong>een</strong><strong>een</strong>voudige bediening, laagdrempelige interface, transparante structuur, <strong>een</strong> altijdbereikbare helpdesk, 100% uptime <strong>van</strong> het systeem en dergelijke. Tegemoet komingaan deze wensen bewerkstelligt dat docenten eerder bereid zijn om gebruikte maken <strong>van</strong> de ELO.


106 <strong>7.</strong> <strong>De</strong> <strong>keuze</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>elektronische</strong> <strong>leeromgeving</strong>Gebruiksvriendelijke ELO’s zijn <strong>van</strong> doorslaggevend belang voor het succes er<strong>van</strong>,en kunnen de spontane vraag naar vakmodules en docenttraining fors doentoenemen.Instellingsbreed invoeren?Bovenstaande drie criteria roepen vragen op naar de wenselijkheid <strong>van</strong> het instellingsbreedinvoeren <strong>van</strong> één specifieke ELO. Bij ongeveer <strong>een</strong> kwart <strong>van</strong> de onderwijsinstellingenis <strong>een</strong> ELO instellingsbreed ingevoerd. Daarnaast werken diverseinstellingen thans nog met meerdere ELO’s.Er bestaan in essentie g<strong>een</strong> onderwijsleerpsychologische redenen tegen het invoeren<strong>van</strong> <strong>een</strong>zelfde ELO voor de gehele organisatie. Vanuit infrastructurele, efficientie-en kostenoverwegingen pleit veel voor <strong>een</strong> instellingsbrede invoering. Erzijn meer redenen. Door de invoering <strong>van</strong> het BaMa stelsel zullen meer studentenbuiten de eigen opleiding of faculteit studieonderdelen gaan volgen. Vanuit hetperspectief <strong>van</strong> deze studenten is het gebruiksvriendelijker om ook daar met dezelfdeELO te werken. Uniformering kan bovendien als positief bijeffect hebbendat er vaker ervaring uitgewisseld wordt tussen opleidingen.Een instellingsbreed systeem heeft ook negatieve kanten. Het vergt meer coördinatie,meer overleg. <strong>De</strong> ondersteuning voor de docenten en studenten wordt minderflexibel. Wat voorh<strong>een</strong> ‘eventjes’ geregeld kon worden, moet nu via de juisteprocedures bij de verantwoordelijke aangekaart worden. Vaak is dat <strong>een</strong> afdelingdie ver weg zit. <strong>De</strong> eventuele kostenvoordelen <strong>van</strong> schaalgrootte die bijvoorbeeldbij administratieve en ondersteunende taken bereikt kunnen worden, worden somsweer te niet gedaan door hogere licentiekosten <strong>van</strong> koppelbare campussystemen(bij het bekende Blackboard is dit anno 2002 <strong>een</strong> prijsverschil <strong>van</strong> <strong>een</strong> factor 3 ofmeer).Veel instellingen werken momenteel met meerdere ELO’s. Het radicaal afschaffen<strong>van</strong> op één na alle ELO’s kan veel weerstand oproepen. Ter oplossing wordt somsgekozen voor <strong>een</strong> overgangsregeling waarbij de conversie naar de nieuwe ELOverzorgd wordt door <strong>een</strong> projectteam.Box 1 <strong>De</strong> criteria uit het <strong>keuze</strong>onderzoek <strong>van</strong> de VU (ICT Onderwijscentrum VU,2000). Zij spreken <strong>van</strong> <strong>een</strong> Digitale Leeromgeving (DLO).Onderwijskundige criteria:• Er zijn goed ontwikkelde middelen voor samenwerkend leren (samenwerking tussenstudenten).• Er zijn voldoende hulpmiddelen om zelfwerkzaamheid <strong>van</strong> studenten goed te organiserenen te begeleiden.• Het aanbieden <strong>van</strong> leerstof kan in diverse vormen (tekst, visueel materiaal, interactiefstudiemateriaal, e.d.) gebeuren.


ICT in het hoger onderwijs 107• Er zijn voldoende mogelijkheden beschikbaar om de DLO aan de eigen situatie aan tepassen (de docent moet kunnen kiezen voor wel/niet gebruiken <strong>van</strong> functionaliteit,mogelijkheid om functionaliteit uit te breiden).• Cursusoverstijgende tools voor de student zijn gewenst (zoals: portfolio, overzichttaken in diverse vakken e.d.).• Er is goede sturing mogelijk voor de opzet <strong>van</strong> overzichtelijke onderwijsinformatie,ter ondersteuning <strong>van</strong> efficiënt studeergedrag.Technische criteria:Werking:• <strong>De</strong> DLO moet kunnen draaien zonder grote extra inspanningen <strong>van</strong> de instelling.• Op de te gebruiken server moet het systeem ook bij grote belasting <strong>een</strong> goede performancehebben.• Koppelingsmogelijkheden <strong>van</strong> het systeem aan andere databases (studentenadministratie,tentamenregistratie) zijn <strong>een</strong> pré.• Het uiterlijk moet aangepast kunnen worden op instellings- en eventueel facultairniveau.Beheer:• Systeem moet zo min mogelijk onderhoud nodig hebben; beheer moet centraal maareventueel ook decentraal kunnen plaatsvinden.• Systeem moet goed beveiligd zijn tegen overbelasting en ongeautoriseerd gebruik.• Het moet goed mogelijk zijn verschillende versies te beheren.Ondersteuning:• Over ondersteuning door de leverancier (helpdesk, consultancy) dienen goede afsprakengemaakt te kunnen worden.• Er dient goede gebruikersinformatie beschikbaar te zijn.• Bij voorkeur dient de broncode beschikbaar te zijn, zodat aanpassingen in het systeemop instellingsniveau mogelijk zijn.• Er moet voldoende zicht zijn op de te verwachten verdere technische ontwikkeling<strong>van</strong> het pakket, de aansluiting bij standaards, de integratie <strong>van</strong> nieuwe functies en decontinuïteit <strong>van</strong> de leverancier.Flexibiliteit• <strong>De</strong> instelling moet <strong>een</strong> redelijke invloed hebben op de layout <strong>van</strong> de DLO. Op instellingsniveaumoet de DLO <strong>een</strong> specifiek uiterlijk kunnen krijgen, ten behoeve <strong>van</strong> deherkenbaarheid.• Op het niveau <strong>van</strong> de docent moet gemakkelijk gekozen kunnen worden uit beschikbarefuncties. Daarnaast moet (enige) invloed mogelijk zijn op de presentatie <strong>van</strong> deDLO (bijv. kiezen voor taal op knoppen, knoppen met eigen labels toevoegen, VUlogogebruiken).• Als er specifieke wensen komen <strong>van</strong> faculteiten moet het mogelijk zijn om de functionaliteit<strong>van</strong> de DLO uit te breiden, bijvoorbeeld door deze te combineren met andereprogramma’s.Beheer• Het inzetten <strong>van</strong> <strong>een</strong> Digitale Leeromgeving vraagt dat er afspraken worden gemaaktover beheer <strong>van</strong> cursussen en studenten. Het beheer omvat vragen als:• Wie zorgt er voor het aanmaken <strong>van</strong> (lege) cursussen en cursuscodes?• Wie zorgt er voor het maken <strong>van</strong> back-ups <strong>van</strong> cursussen aan het eind <strong>van</strong> <strong>een</strong> trimester?• Welke gebruikers krijgen toegang tot welke cursussen?


108 <strong>7.</strong> <strong>De</strong> <strong>keuze</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>elektronische</strong> <strong>leeromgeving</strong>• Wie mag gebruikers eventueel weer uit <strong>een</strong> cursus verwijderen?• Welke docenten mogen inhoud toevoegen aan welke cursussen?• Op welke manier kunnen studenten zich aanmelden voor de cursussen?• Op welke wijze kunnen gastgebruikers toegang krijgen tot de cursussen?• <strong>De</strong>rgelijke organisatorische beheerstaken moeten op verschillende manieren georganiseerdkunnen worden, afhankelijk <strong>van</strong> de vraag of iets centraal kan of mag gebeuren,op <strong>een</strong> faculteit of door individuele docenten.GebruiksgemakDocenten:• Docenten hoeven niet te beschikken over uitgebreide technische kennis en hebben bijvoorkeur g<strong>een</strong> cliënt-software nodig.Toelichting: het mag <strong>een</strong> docent niet meer dan <strong>een</strong> paar uur kosten om met de applicatiete leren werken. Hoewel het werken met <strong>een</strong> cliëntsoftware niet per se gebruiksonvriendelijkhoeft te zijn, is het voor <strong>een</strong> applicatie die centraal ondersteundmoet worden zeer lastig te realiseren, omdat dit verregaande medewerking en ondersteuningvergt <strong>van</strong> het facultaire systeembeheer.• <strong>De</strong> interface voor de docent moet ergonomisch goed ontworpen zijn: het werken metde DLO dient inzichtelijk te zijn. <strong>De</strong> docent moet snel studiemateriaal, opdrachtene.d., kunnen toevoegen en wijzigen. Bij voorkeur kan de docent snel wisselen tussendocent-interface en ‘student-interface’ om het effect te zien <strong>van</strong> aangebrachte wijzigingen.• Er zijn goede handleidingen en helpfiles voor docenten beschikbaar.• Het moet voor <strong>een</strong> docent <strong>een</strong>voudig zijn om gerichte <strong>keuze</strong>s te maken uit de verschillendemogelijkheden <strong>van</strong> de DLO.• <strong>De</strong> docent moet <strong>een</strong>voudig zicht kunnen houden op de studievoortgang <strong>van</strong> studenten.Studenten:• Studenten moeten met zeer weinig inspanning de structuur en werking <strong>van</strong> de DLOkunnen doorgronden. Dit mag niet meer vereisen dan <strong>een</strong> korte mondelinge instructieof <strong>een</strong> korte schriftelijke handleiding.• Voor studenten dient de informatie in <strong>een</strong> duidelijke structuur te worden gepresenteerd.• Studenten dienen g<strong>een</strong> extra ondersteunende (cliënt)software te installeren om met de<strong>leeromgeving</strong> te werken; de <strong>leeromgeving</strong> dient voor studenten volledig browsergeoriënteerdte zijn, zodat studenten <strong>van</strong>af iedere werkplek toegang kunnen krijgen.• Bij voorkeur krijgen studenten exact die informatie gepresenteerd die voor hen <strong>van</strong>belang is. Die informatie dient niet all<strong>een</strong> op cursusniveau, maar ook op opleidingsniveaugeorganiseerd te zijn, dat wil zeggen dat de DLO de student moet helpen om <strong>een</strong>overzicht te krijgen over verschillende vakken.• <strong>De</strong> toegang tot de DLO en eventuele aanvullende applicaties dient zoveel mogelijkvia één wachtwoord te verlopen.Kosten en betrouwbaarheid <strong>van</strong> de producent<strong>De</strong> kosten <strong>van</strong> de applicatie en de betrouwbaarheid en service <strong>van</strong> de producent <strong>van</strong> desoftware spelen uiteraard ook <strong>een</strong> rol bij de <strong>keuze</strong>. Het is <strong>van</strong> belang dat de kostenstructuurhelder is, zodat bij voorbaat inzichtelijk is over welke producten en diensten beschikt kanworden tegen welk jaarlijks tarief. Hoewel het per definitie riskant is om <strong>een</strong> voorschot tenemen op toekomstige ontwikkelingen, is informatie over de toekomstplannen <strong>van</strong> de productenzeker <strong>van</strong> belang.


ICT in het hoger onderwijs 109<strong>7.</strong>3 Inrichting <strong>van</strong> het <strong>keuze</strong>procesBetrekken <strong>van</strong> belanghebbenden en gebruikersgroepenBij het gebruiken <strong>van</strong> <strong>een</strong> ELO zijn verschillende gebruikersgroepen te onderscheiden.Het is aan te bevelen om <strong>een</strong> eventueel aan te schaffen ELO <strong>van</strong>uit degezichtsvelden <strong>van</strong> de verschillende gebruikersgroepen te bekijken. Inventarisering<strong>van</strong> hun wensen en/of weerstanden verkleint de kans dat onverhoopt zakenover het hoofd worden gezien en levert doorgaans informatie op die <strong>een</strong> soepeleinvoering helpt bevorderen.In het algem<strong>een</strong> onderscheidt men de volgende gebruikersgroepen:onderwijskundige ontwikkelaars, ontwerpers <strong>van</strong> onderwijs: elektronisch onderwijsvraagt andere kwaliteiten <strong>van</strong> onderwijsontwerpers en leidt tot andere onderwijssituaties;ontwerpers hebben bovendien wensen ten aanzien <strong>van</strong> ontwerpondersteuning(authoring tools, (her-)gebruik <strong>van</strong> materiaal e.d.).docenten: deskundigen, experts; zij krijgen te maken met andere manieren en tijden<strong>van</strong> communicatie, feedback geven, etc. Vaak hebben ze specifieke infrastructurelewensen. Bovendien moet men zich realiseren dat er veranderingen gaanoptreden in taken en rollen, hetg<strong>een</strong> kan leiden tot nieuwe ondersteuningswensen.studenten zijn de primaire gebruikers.voltijd of deeltijdstudent, dag- versus avondstudie, systeemkenmerken <strong>van</strong> hunPC, communicatieverbindingen etc. kunnen de <strong>keuze</strong> voor <strong>een</strong> ELO beïnvloeden.IT/ICT´ers: in verband met integratie met andere systemen en/of processen, alternatiev<strong>een</strong>/of aanvullende IT/ICT-mogelijkheden, maken <strong>van</strong> aanvullende programmatuur,additionele onderhoudswerkzaamheden, aanleercurve, relatie metleverancier <strong>van</strong> ELO, helpdesk.managers: in verband met de continuïteit, kosten, managementinformatie, relatiemet (toekomstig) organisatie- en/of overheidsbeleid, afbreukrisico.administratief personeel: in verband met invoeren <strong>van</strong> gegevens, controleren <strong>van</strong>gegevens, eventueel doorvoeren <strong>van</strong> gegevens en/of helpdeskfunctie.Werkgroep en werkwijzeHet is aan te raden om bij het kiezen <strong>van</strong> <strong>een</strong> ELO <strong>een</strong> werkgroep met de benodigdeexpertise te formeren. Onderwijskundige kennis in brede zin, IT/ICT-kennisen bedrijfseconomische en bestuurlijke kennis zijn wenselijk. Zo vroeg mogelijkin het <strong>keuze</strong>proces dient ook de inbreng <strong>van</strong> de verschillende overige gebruikersgroepengeorganiseerd te worden (middels raadpleging of deelname in de werkgroep).In navolging <strong>van</strong> Hall wordt geadviseerd eerst <strong>een</strong> algemene beschrijving te maken<strong>van</strong> de aanleidingen voor het invoeren <strong>van</strong> <strong>een</strong> ELO en de beoogde effectener<strong>van</strong>. <strong>De</strong>ze analyse wordt aangevuld met <strong>een</strong> beschrijving <strong>van</strong> rele<strong>van</strong>te aspectenuit de gebruikerssituatie, waaronder IT/ICT-situatie en -ontwikkelingen binnen deorganisatie.Mede op basis <strong>van</strong> de sets <strong>van</strong> kenmerken die in de eerder beschreven vergelijkendeonderzoeken gehanteerd zijn, kunnen vervolgens gewenste kenmerken <strong>van</strong><strong>een</strong> ELO gespecificeerd worden. <strong>De</strong>ze worden vervolgens gewogen in de daarvoorgangbare termen <strong>van</strong> ‘must have’, ‘nice to have’ etc.Op basis <strong>van</strong> de bestaande beschrijvingen <strong>van</strong> ELO’s die aangevuld worden <strong>van</strong>uitinformatie uit recente artikelen en websites over ontwikkelingen op het gebied <strong>van</strong>


110 <strong>7.</strong> <strong>De</strong> <strong>keuze</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>elektronische</strong> <strong>leeromgeving</strong>e-learning kan <strong>een</strong> shortlist <strong>van</strong> in aanmerking komende ELO’s opgesteld worden.Gebruikelijke vervolgstap is het opstellen <strong>van</strong> <strong>een</strong> ‘request for proposal’: aan degeselecteerde bedrijven wordt <strong>een</strong> aantal specifieke nadere vragen gesteld. Opbasis <strong>van</strong> de reacties op de ‘request for proposals’ komt men tot <strong>een</strong> voorlopige<strong>keuze</strong>. <strong>De</strong> selectieprocedure wordt afgerond na het bezoeken <strong>van</strong> <strong>een</strong> organisatiedie al werkt met de ELO en/of <strong>een</strong> demonstratie, aanvullende onderhandelingen enmogelijk <strong>een</strong> pilotexperiment.<strong>De</strong> output is <strong>een</strong> beargumenteerd voorstel dat moet leiden tot het geven <strong>van</strong> groenlicht voor de aanschaf en implementatie <strong>van</strong> de gekozen ELO.<strong>7.</strong>4 Tot slotHet kiezen <strong>van</strong> <strong>een</strong> ELO is g<strong>een</strong> <strong>een</strong>voudig proces, <strong>van</strong>wege de snelle ontwikkelingenin de beschikbare functionaliteit, wensen <strong>van</strong> verschillende groepen gebruikersen marktposities <strong>van</strong> leveranciers.Er zijn vele hulpmiddelen om het <strong>keuze</strong>proces te vergemakkelijken, variërend <strong>van</strong>uitgebreide, vergelijkende warenonderzoeken, adviezen om te komen tot <strong>een</strong>shortlist, richtlijnen voor en voorbeelden <strong>van</strong> request for proposal´s en diverseonline-mogelijkheden om ELO’s te vergelijken. Daarnaast bestaan er diverse websiteswaar aandacht wordt besteed aan ontwikkelingen op het gebied <strong>van</strong> <strong>elektronische</strong>ondersteuning <strong>van</strong> onderwijsleerprocessen. Door voor de lezer de vergelijkerste vergelijken hopen we het effectief gebruik <strong>van</strong> deze bronnen te bevorderen.Op één onderwijsinstelling zal niet altijd één gedeelde onderwijsvisie zijn. Tegelijkneemt het belang <strong>van</strong> campusbrede standaardisatie <strong>van</strong> ELO’s toe. Men kanzich afvragen in hoeverre <strong>een</strong> onderwijsvisie bepalend kan zijn voor de <strong>keuze</strong> <strong>van</strong><strong>een</strong> ELO. <strong>De</strong> auteurs betogen dat onderwijsvisies als het ware vertaald kunnenworden in generieke eisen ten aanzien <strong>van</strong> de ELO. Een goede keus is <strong>een</strong> ELOdie <strong>een</strong> grote variëteit <strong>van</strong> leeractiviteiten ondersteunt.Criteria die in de praktijk bij het selecteren <strong>van</strong> <strong>een</strong> ELO doorslaggevend blijkente zijn, liggen op het vlak <strong>van</strong> de technologische infrastructuur, de bedrijfszekerheid<strong>van</strong> de producent en gebruikersvriendelijkheid en -gemak. Wanneer op onderwijskundigegronden <strong>een</strong> shortlist <strong>van</strong> ELO’s is opgesteld, blijken deze criteriain de praktijk vaak doorslaggevend.Het selectieproces kan het best uitgevoerd worden door <strong>een</strong> werkgroep, waarin inieder geval onderwijskundige, ICT, bedrijfseconomische en bestuurlijke expertiseaanwezig is. Het is <strong>van</strong> belang wensen en behoeften <strong>van</strong> diverse gebruikersgroepente inventariseren. Een selectieprocedure kan stappen omvatten als het maken<strong>van</strong> <strong>een</strong> business case, specificeren <strong>van</strong> gewenste kenmerken, komen tot <strong>een</strong> shortlist,doen uitgaan <strong>van</strong> <strong>een</strong> request for proposal, bekijken <strong>van</strong> de ELO in de praktijk(bij andere gebruikers, via <strong>een</strong> demonstratie), <strong>een</strong> pilotexperiment met de ELO en<strong>een</strong> voorstel voor besluitvorming.


ICT in het hoger onderwijs 111<strong>7.</strong>5 ReferentiesDroste, J. (2000). Advies Keuze Teleleerplatform 2000. Utrecht, StichtingSURF/CINOP.Droste, J., J. Bunjes, J. de Ronde en M. <strong>van</strong> Wijngaarden. (2001). Teleleerplatformsin Nederland Quickscan <strong>keuze</strong>, implementatie en gebruik in het hogeronderwijs. Utrecht, Stichting SURF.Geloven, M.P. <strong>van</strong>. (2000). ICT in het hoger onderwijs: gebruik, trends en knelpunten,Hall, B. (2000). Learning Management Systems: How to choose the Right Systemfor your organization, Sunnyvale USA, ICT Onderwijscentrum VU. (2000). Het kiezen <strong>van</strong> <strong>een</strong> centraal ondersteundeDigitale Leeromgeving (DLO) voor de Vrije Universiteit, Rapport ten behoeve<strong>van</strong> de Adviesgroep ICT en Onderwijs, Amsterdam.Kruizinga. E. en Kouwenhoven, T. (1998). Groupware. Group ‘aware’ maken <strong>van</strong>organisaties; Kenniscentrum CIBIT.Werkgroep Teleleerplatform (1999). Keuze teleleerplatform EUR, Erasmus Universiteit,http://www.eur.nl/oo/teleleerplatform.<strong>7.</strong>6 Websites met (vergelijkende) informatie over ELO’shttp://www.brandon-hall.com/Brandon Hall publiceert t.b.v. <strong>een</strong> brede doelgroep onder andere vergelijkend productonderzoek<strong>van</strong>ELO’s, Authoring Tools en Learning Content Management Systems (LCMS).http://www.c2t2.ca/landonlineCanadese site gemaakt en bijgehouden door Bruce Landon e.a. Productinformatiet.b.v. beoordeling en selectie <strong>van</strong> veel in Canada gebruikte ´online educationaldelivery applications´. Gedetailleerde analyse <strong>van</strong> groot aantal e-learning platforms,toetsprogramma´s, communicatieprogramma´s e.a. Tevens links naar diverseandere (soms verouderde) vergelijkende onderzoeken. <strong>De</strong> site bevat <strong>een</strong>nieuwsrubriek over ontwikkelingen rond ELO’s en <strong>een</strong> woordenlijst en kan verouderdeversies <strong>van</strong> ELO’s bevatten.http://e-learning.surf.nlThema-site <strong>van</strong> SURF Educatie over e-learning, voor het hoger onderwijs,onderhouden door ICLON. Wat betreft ELO’s informatie t.b.v. oriëntatie op en<strong>keuze</strong>; productinformatie en vergelijkend onderzoek door CINOP; gebruikers;gebruikerservaringen; leveranciers- en distributeursinfo.http://www.elearning.nl/Bevat overzicht en beschrijving <strong>van</strong> leveranciers <strong>van</strong> ELO’s content en diensten.Focus ligt op organisaties en bedrijven. Bevat tevens nieuws over ontwikkelingenrond e-learning en leveranciers.http://www.chest.ac.uk/datasets/vle/checklist.htmlEen in februari 2002 geïntroduceerde vergelijking <strong>van</strong> ELO’s door CHEST, deinkooporgansiatie voor de Britse onderwijssector. Zij vergelijkt enkele populaireVirtual Learning Environments (VLEs).


112 <strong>7.</strong> <strong>De</strong> <strong>keuze</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>elektronische</strong> <strong>leeromgeving</strong>Criteria: Product description, Type of licence, Users/Location and use permissions,Rights issues, Hosted services Requirements, Product support, Standardsand specification, Cost of product, Cost of training IT staff, Other staff, Cost ofmaintenance and support (on site hosting), Cost of maintenance and support (offsite hosting), Other support services.http://www.cetis.ac.uk/directoryOver claims <strong>van</strong> leveranciers in hoeverre ze leertechnologiestandaarden ondersteunen,op de site <strong>van</strong> de Britse Centre for Educational Technology InteroperabilityStandards.


H. Frencken, J. Nedermeijer, A. Pilot en I. ten Dam (redactie)ICT in het hoger onderwijs: stand <strong>van</strong> zakenUitgever: Universiteit Utrecht (IVLOS), Postbus 80127, 3508 TC Utrecht, enUniversiteit Leiden (ICLON)ISBN-nummer: 90-393-3134-0Ontwerp omslag: Rob HouwenDruk: Drukkerij Zuidam & Uithof© 2002 Universiteit Utrecht, IVLOS en Universiteit Leiden, ICLONAlle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,opgeslagen in <strong>een</strong> geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enigevorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamenof op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming<strong>van</strong> de redactie.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!