11.07.2015 Views

OLBRECHTS,F.M.. Bijdrage tot de kennis van de Chronologie der ...

OLBRECHTS,F.M.. Bijdrage tot de kennis van de Chronologie der ...

OLBRECHTS,F.M.. Bijdrage tot de kennis van de Chronologie der ...

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

In stitut Royal Colonial BeigeSECTIONDES SCIENCES MORALESETPOLITIQUESM ém oires. — Collection in-8".Tome X — F ase. 2.Koninklijk Belgisch Koloniaal InstituutAFDEELINGDER STAAT- ENZEDEKUNDIGEWETENSCHAPPENV erhan<strong>de</strong>lingen. — V erzam elingin-8° —Boek X , AU. 2.BI J DRAGETOT DEKENNIS YAN DE CHRONOLOGIED E RAFRIKAANSCHE PLASTIEKDOORProf. Dr. Frans M. <strong>OLBRECHTS</strong>L id <strong>van</strong> h e i I n s t it u u t ,B e s t u u r d e r <strong>van</strong> h e t C e n t r u m v o o r d e S t u d ie d e r A f r ik a a n s c h e K u n s tDER U N IV ERSIT EIT TE GENT.★BRUXELLESLibrairie Falk filt,GEORGES YAN CAMPENHOUT, Succeuear,22, rue <strong>de</strong>s Paroissien», 22.BRUSSELBoekhan<strong>de</strong>l Falk zoon,GEORGES VAN CAMPENHOUT, Opvolg«,22, Parochianenstraut, 22.1 9 4 1


Publications <strong>de</strong> l’institut RoyalColonial BelgePublicatiën <strong>van</strong> het KoninklijkBelgisch Koloniaal InstituutLISTE DES MÉMOIRES PUBLIÉSCOLLECTION IN-8»SECTION DES SCIENCES M ORALES ET POLITIQUESTome l.Pagès, le R. P., Au Ruanda, sur les bords du lac Kivu (Congo Belge). Un royaumehamite au centre <strong>de</strong> l'Afrique (703 pages, 29 planches, 1 carte, 1933) . . fr. 125 »Tome II.L a m a n , K.-E., Dictionnaire kikongo-français (xciv-1183 pages, 1 carte, 1936) . . fr. 300 »Tome III.1. Plancquaert, le R. P. M., Les Jaga et les Bayaka du Kwango (184 pages, 18 planches,1 carte, 1932)............................................................................................... fr. 45 »2. L o u w e r s . O., Le problème financier et le problème économique au Congo Belgeen 1932 (69 pages, 1933).............................................................................................. 12 »3. M o t t o u lle , le Dr L., Contribution à l'étu<strong>de</strong> du déterminisme fonctionnel <strong>de</strong>l'industrie dans l’éducation <strong>de</strong> l'indigène congolais (48 pages, 16 planches, 1934) 30 #Tome IV.M ertens, le R. P . J., Les Ba dzing <strong>de</strong> la Kamtsha :1. Première partie : Ethnographie (381 pages, 3 cartes, 42 figures, 10 planches,1935 ) fr. 60 b2. Deuxième partie : Grammaire <strong>de</strong> l'Idzing <strong>de</strong> la Kamtsha (xxxi-388 pages, 1938) . 115 »3. Troisième partie : Dictionnaire Idzing-Français suivi d’un ai<strong>de</strong>-mémoireFrançais-ldzing (240 pages, 1 carte, 1939)........................................................... 70 »Tome V.1. Van Reeth, <strong>de</strong> E. P., De Bol <strong>van</strong> <strong>de</strong>n moe<strong>de</strong>rlijken oom in <strong>de</strong> inlandsche familie(Verhan<strong>de</strong>ling bekroond ln <strong>de</strong>n jaarlijkschen Wedstrijd voor 1935) (35 bl., 1935). 5 »2. L o u w e r s , O., Le problème colonial du point <strong>de</strong> vue international (130 pages,1936) ........................................................................................................................... 20 »3. B ittre m ie u x , le R . P. L ., La Société secrète <strong>de</strong>s Bakhimba au Mayombe(327 pages, 1 carte, 8 planches, 1936)................................................................. 55 »Tome VI.M o e i.le r, A., Les gran<strong>de</strong>s lignes <strong>de</strong>s migrations <strong>de</strong>s Bantous <strong>de</strong> la Province Orientaledu Congo belge (578 pages, 2 cartes, 6 planches, 1936)........................fr. 100 »1


BIJ DRAGETOT DEKENNIS VAN DE CHRONOLOGIED E RAFR1KAANSCHE PLASTIEKDOORProf. Dr. Frans M. OL BRECHTSL id <strong>van</strong> h et I n s t it u u t ,B e s t u u r d e r v a \ h e t C e n t r u m v o o r <strong>de</strong> S t u d ie d e r A f r ik a a n s c h e K u n stDER U N IV ERSIT EIT TE GENTV e r h . K o n . B elg. KOI.. 1NST.


Verhan<strong>de</strong>ling voorgesteld ter /.itting vati 18 November 1940.


BIJ DRAGETOT DEKENNIS VAN DE CHRONOLOGIEDER AFRIKAANSCHE PLASTIEKHet vraagstuk <strong>van</strong> <strong>de</strong> chronologie <strong>de</strong>r plastiek <strong>van</strong>Kongo is er een <strong>van</strong> het grootste belang. Het kan dan ookniet an<strong>de</strong>rs dan groote verwon<strong>de</strong>ring baren, dat er in <strong>de</strong><strong>tot</strong> dusver versehenen studies haast geen woord aan haarwerd gewijd.We weten het wel : er is haast geen materiaal voorhan<strong>de</strong>n,dat in <strong>de</strong>n hnidigen staat <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek ookmaar het flauwste licht op dit netelig vraagstuk kanwerpen.On<strong>de</strong> bronnen blijven stom, archivalia onontgonnen;<strong>de</strong> knnstenaars zijn anoniem en hun gesellie<strong>de</strong>nis, zoowelals <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin ze geleefd hebben, blijven voor onseen gesloten boek. De eenige pogingen, die <strong>tot</strong> hiertoegedaan wer<strong>de</strong>n om zekere stukken <strong>van</strong> <strong>de</strong> Afrikaanscheplastiek te dateeren, berusten dan ook op louter fantasie.Het kunstwerk <strong>van</strong> Benin, en voor Kongo misschien dat<strong>de</strong>r Bushongo, zijn hierop <strong>de</strong> eenige uitzon<strong>de</strong>ringen.Als schrijvers, zooals Paul Guillaume (*), Thomas(*) G u il l a u m e , P a u l , 1924. — African Art at the Barnes Foundation(Opportunity, vol. II, nr 17, Mei 1924, pp. 140-142).I<strong>de</strong>m , 1926. — The Triumph of Ancient Negro Art (Ibid., vol. IV, nr 41,Mei 1926, pp. 146-147).


4 KE NN IS VAN DE CHRONOLOGIEMunro Q , Albert C. Barnes (2), Alain Locke (3), en an<strong>de</strong>ren,zekere stukken Afrikaansche plastiek zon<strong>de</strong>r blikkenof blozen thuiswijzen in <strong>de</strong> XVIIe, <strong>de</strong> XV', <strong>de</strong> XIIe, <strong>de</strong> Xe,ja, <strong>tot</strong> vöör <strong>de</strong> Xeeeuw, dan bezitten zij geen enkel objectiefgegeven waardoor zij <strong>de</strong>ze dateering kunnen recbtvaardigen.Ook <strong>de</strong> toeschrij ving door Leo Frobenius, <strong>van</strong> <strong>de</strong> doorhem te Ife opgegraven voorvverpen, aan hei eerste jaarduizendvöör .T.-C. (4), of die <strong>van</strong> P. A. Talbot (5), die <strong>de</strong>zevoorwerpen situeert tusschen 1.000 en 2.000 vöör J.-C.,bernsten op geen hechtere basis.*st«*Hoe bezwaarlijk het ook zal gaan, in <strong>de</strong> Afrikaanschekunstgeschiedschrijving een chronologie in te voeren,die ook maar voor een tien<strong>de</strong> zoo nauwkeurig zon zijn alsdie welke we voor <strong>de</strong> kunst <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoogkultuur bezitten,toch mögen we in <strong>de</strong>ze kleinmoedige en dcfaitistischehouding niet berusten, en moeten we <strong>de</strong> schaarsche mid<strong>de</strong>lendie ons hierbij kunnen helpen, met noeste vlijt enhaast arglistige geslepenheid weten uit te baten. Eenscherpzinnige toepassing <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze hulpmid<strong>de</strong>len zal onsin <strong>de</strong> toekomst helpen heel wat nieuwe gezichtein<strong>de</strong>rs teopenen.De mid<strong>de</strong>len die ons, naar mijne meening, bij dit(•)M u n r o , T h o m a s , 1920. — Primitive Negro Sculpture {Ibid., ibid.,pp. 150-153).(2) B arnes, A lb e r t, 1924. — The Temple (Ibid., vol. II, n r 17, Mei 1924,pp. 138-140).I<strong>de</strong>m, 192G. — Negro Art, Past and Present (Ibid., vol. IV, nr 41, Mei1926, pp. 148-149, 168-169).(3) Locke, A la in , 1924. — A Note on African Art (Ibid., vol. II, nr 17,Mei 1924, pp. 134-138).(•*) F ro b e n iu s , Leo, 1923. — Das Unbekannte Afrika, München, pH. 142seq., pp. 164-170.(fl) T a lb o t, P. A ., 1926. — The Peoples of Southern Nigeria. Ilistory,Ethnology and I.anguages, <strong>de</strong>el I, p. 277, London, 1926.


DER A1RIKAANSCIIE PLASTIEKon<strong>de</strong>rzoek kunnen helpen, schijnen mij die te zijn, welkewe on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> rubrieken even <strong>van</strong> na<strong>de</strong>rbij zullenon<strong>de</strong>rzoeken :I. Ou<strong>de</strong> Stukken Afrikaansche Plastiek in EuropeescheCollecties.II. Archivalia.III. Ou<strong>de</strong> Gedrukte Bronnen.IV. Van Oudsher uit Europa Ingevoer<strong>de</strong> Voorwerpen.V. Het Voorkomen <strong>van</strong> Polychromie op <strong>de</strong> Plastiek.VI. Stijlkritiek.VI1. De Dendrochronologische Metho<strong>de</strong>.I. — OUDE STUKKEN AFRIKAANSCHE PLASTIEKIN EUROPA.llet is <strong>van</strong>zelfsprekend dat onze aandacht in <strong>de</strong> eersteplaats dient tc gaan naar <strong>de</strong> weinige zeer ou<strong>de</strong> stukkenVan Afrikaansche herkomst die in Europeesche verzamelingenaan te treffen zijn, en waar<strong>van</strong> we nauwkeurigweten wanneer zij naar het Noor<strong>de</strong>n gekomen zijn.Het is bekend dat <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kker <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Kongo-stroom,Diego Cào, hij zijn twee<strong>de</strong> reis naar Kongo (1486) rccdsstukken ivoorplastiek naar het hof <strong>van</strong> Portugal, alsgesehenk <strong>van</strong> <strong>de</strong>n « koning » <strong>van</strong> Kongo, terugbraeht.Ook naar Duitschland hebben zeer ou<strong>de</strong> stukken ivoor<strong>van</strong> Afrika hun weg gevon<strong>de</strong>n. Ferdinand-Albrecht, Hertog<strong>van</strong> Braunschweig-Bevern (gest. 1687) betoon<strong>de</strong> eengrootc voorlief<strong>de</strong> voor ethnographische collectiestukken,waar<strong>van</strong> hij er verschillen<strong>de</strong> aan zijn « rariteiten-cabinet »toevoeg<strong>de</strong>, en die later on<strong>de</strong>rgebracht wer<strong>de</strong>n in het Stadsmuseum<strong>van</strong> Braunschweig. Vermits het vermoe<strong>de</strong>n uitgesprokenwordt 0) dat <strong>de</strong>ze stukken verkregen wer<strong>de</strong>n(J) A n d r e e, H ic h a r d , 1901. — A lte Westafrikanische Elfenbeinschnitzwerke1111 Herzogl. Museum zu Braunschweig (Globus, <strong>de</strong>el 79, nf 10,pp. 156-159).


0 KENNIS VAN 1JE CHRONOLOGIEdoor bemid<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Xe<strong>de</strong>rlandsehe kooplie<strong>de</strong>n die<strong>de</strong>stijds in druk vcrkeer met <strong>de</strong> Westkust <strong>van</strong> Afrika ston<strong>de</strong>n(l) , is <strong>de</strong> vraag gewettigd of er in Xe<strong>de</strong>rland geenmateriaal rneer voorhan<strong>de</strong>n is dat ons een stap ver<strong>de</strong>r /oubrengen naar <strong>de</strong> oplossing <strong>van</strong> <strong>de</strong> chronologie <strong>van</strong> <strong>de</strong>Afrikaansche kunst.Al zullen geduld en geluk ons wellicht nog af en loeeen <strong>de</strong>zer ou<strong>de</strong> stukken in <strong>de</strong> hand spelen (2), locli is hier<strong>van</strong>niel veel te verwachten : immers <strong>de</strong> Europeescheethnografische musea zijn meestal eerst <strong>de</strong>ze laatste eeuwopgericht; het eerste, dat <strong>van</strong> Kopenhagen, dateert <strong>van</strong>1846, en er zullen er niet veel zijn die, zooals dit DeenscheNationalmuseet, katalogen bezitten die afschriften zijn<strong>van</strong> met zorg gehou<strong>de</strong>n registers die opklimmen tôt 1673.Hoe groot <strong>de</strong> diensten zijn die zulke ou<strong>de</strong> katalogenaan een on<strong>de</strong>rzoek zooals hier voorgestaan wordt, zou<strong>de</strong>nkimnen bewijzen, blijkt uit <strong>de</strong> onlangs versehenen studie<strong>van</strong> <strong>de</strong>n Directeur <strong>de</strong>r Ethnographische Af<strong>de</strong>eling <strong>van</strong> ditMuseum, Prof. Th. Thomsen (3), waarin aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong><strong>de</strong>ze ou<strong>de</strong> katalogen een correlatie kan uitgewerkt wor<strong>de</strong>ntusschen schil<strong>de</strong>rijen <strong>van</strong> Albert Eckhout en zekere voorvverpenuit <strong>de</strong> kunstnijverlieid <strong>van</strong> Kongo.Méér is reeds te verwachten <strong>van</strong> een on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong>r on<strong>de</strong>« curiositeitencabinetten » uit <strong>de</strong>n tijd <strong>de</strong>r Verliehting,of soins nog ou<strong>de</strong>r (4), wier inhoud trouwens meestal <strong>de</strong>nweg naar onze huidige musea gevon<strong>de</strong>n heeft. Dit is, bijvoorbeeld, ook het geval met <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> «Collection(>) H a d e l e r , N ik o l a u s , 1904. — Geschichte <strong>de</strong>r holländischen Kolonienauf <strong>de</strong>r Goldküste, Bonn.(2) H e g e r , F r a n z , 1899. — Alte Elfenbeinarbeiten aus Afrika in <strong>de</strong>rWiener Sammlungen (Mitteil. Anthropol. Gesellsch. Wien, 29. pp. 101-109, pl. III-V).(■’ ) T h o m s e x , T h o m a s , 193S. — Albert Eckhout, ein Nie<strong>de</strong>rländischerMaler und sein Gönner Moritz <strong>de</strong>r Brasilianer. Ein Kulturbild aus <strong>de</strong>m17. Jahrhun<strong>de</strong>rt, Kopenhagen, vnl. pp. 165-17G.(4) v o n S c h l o s s e r , J u l i u s , 1908. — O ie Kunst- und Wun<strong>de</strong>rkammer <strong>de</strong>rSpät-Renaissance, Leipzig.


DER AFRIKAANSCHE PLAST1EK 7du Dauphin <strong>de</strong> France », die tusschen 1740 en 1780, dusin volle twee<strong>de</strong> pério<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingsgescliie<strong>de</strong>nis<strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld, voor <strong>de</strong>n Flanschen Dauphin aangelegd,en in het Paleis <strong>van</strong> Versailles on<strong>de</strong>rgebracht werd. Dezcverzameling, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>tot</strong> in <strong>de</strong> minstebijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n bekend is (l), is <strong>van</strong> het grootste belangvoor <strong>de</strong> Studie <strong>van</strong> zekere technieken uit <strong>de</strong> kunstnijverheid,voornamelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Indianen <strong>van</strong> Noord-Amerika,en die sinds <strong>de</strong> XVIIP eeuw volledig verloren gegaanzijn (2).Hoewel het ons mogelijk is nog op een interessant gevalte wijzen, — al geldt het hier niet een stuk plastiek, maareen XVIIP-eeuwsch stuk vlechtwerk <strong>van</strong> Loango, dat ziehin het Zweedsch Ethnographisch Museum, te Stockholm,bevindt (3), meen ik tocli dat we ons veel teleurstellingenzullen besparen door niet te veel ont<strong>de</strong>kkingen <strong>van</strong> <strong>de</strong>zenaard te verwachten !\fgezien echter <strong>van</strong> het lieht dat op ons probleem kangeworpen wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> voorwerpen zelf, zullen wemeer dan ééns in onze opzoekingen geholpen w or<strong>de</strong>n doorbelangrijke gegevens uit archivalia. En dit is een twee<strong>de</strong>bron waaruit wij zullen trachten onze hulpmid<strong>de</strong>len opte diepen :II. — ARCHIVALIA.Vergeten we niet dat over <strong>de</strong> zooeven vermel<strong>de</strong> « Curiositeiten-en Rariteitencabinetten » meestal staats- of familiearchievenbestaan, die over <strong>de</strong> herkomst <strong>van</strong> ou<strong>de</strong>(*) Nil <strong>de</strong> Revolutie werd zij in 1790 uit Versailles verwij<strong>de</strong>rd, en aan<strong>de</strong> Bibliothèque Nationale, te Parijs, toevertrouwd. Bond 1880 werd zein twee ver<strong>de</strong>eld, het kleinste ge<strong>de</strong>elte terug overgebracht naar Versailles,nu naar het Musée Municipal, het an<strong>de</strong>re naar het TrocadéroMuseum (het huidige « Musée <strong>de</strong> l’Homme »), te Parijs.(2) Zie B a r b e a u , M a r i u s . — Assomption Sash [Nat. Museum of Canada,Bulletin OS[Anthropological Series, nr 24], Ottawa, z.j., p. 21).(3) L in d b l o m , G., 1937. — An old African Basket from the West-Indiesin the Stockholm Museum (F.thnos, 2, nr G, December 1937, pp. 367-368,3 fgg.).


8 KENNIS VAN DE CHRONOLOGIEAfrikaansche stukken, voor ons on<strong>de</strong>rzoek hoogst belangîijkegegevens kunnen verstrekken.If et is op <strong>de</strong>ze manier dat het mogelijk gebleken is <strong>de</strong>gesehie<strong>de</strong>nis op le maken <strong>van</strong> een <strong>de</strong>r allereerste voorwerpendie uit <strong>de</strong> Nieuwe Wereld naar Europa gekomenzijn, namelijk <strong>de</strong>n ve<strong>de</strong>ren mantel, lang ten onreehtegenoemd « <strong>de</strong> mantel <strong>van</strong> Montezuma », <strong>de</strong>n « keizer »<strong>van</strong> Mexico, en die in <strong>de</strong> YVI* eeuw door <strong>de</strong>n Spaanschenconquistador Hernando Cortes uit Mexico als geschenkaan Keizer Karel zou gezon<strong>de</strong>n geweest zijn, en sindsdienin ons land bleef, — hij berust tbans in <strong>de</strong> KoninklijkeMusea voor Kunst en Gesehie<strong>de</strong>nis te Brussel (*). Net zöözou<strong>de</strong>n over zekere on<strong>de</strong> Afrikaansche stukken die alscuriositeiten hun weg naar Europa von<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong> familiearchieven<strong>van</strong> <strong>de</strong> vroegere bezitters, chronologische gegevens<strong>van</strong> belang kunnen opgediept wor<strong>de</strong>n.Het is me een groot genoegen, in dit verband <strong>de</strong> hoogstbelangrijke vondst te kunnen bekend maken die m ijnvriend en collega te Cent, Prof. D! .1. Du verger onlangs<strong>de</strong>ed en me mee<strong>de</strong>el<strong>de</strong> om ze hier te publiceeren; het gaatover een document dat hij vond in het Algemeen Rijksarchiefle Brussel, Rekenkamer, nr 1925, f" 348, en dateerend<strong>van</strong> April 1470 (let wel : twaalf jaar vôor <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kking<strong>van</strong> <strong>de</strong> Zaïre door Diego Cào !), lui<strong>de</strong>ns het welkHertog Karel <strong>de</strong> Stoute betaalt : « A Alvare <strong>de</strong> Verre, ser-\iteur <strong>de</strong> Messire Jehan d’Aulvekerque, chevalier portugalois,...21 livres... quant nagaires il luy a présenté uneespée et aucuns personnages <strong>de</strong> bois comme ydoilles ».Het groote belang <strong>van</strong> <strong>de</strong>zen tekst springt in het oog :we hebben hier wellicht het oudste archivalisch gegevenover Afrikaansche plastiek.t1) I I ir t z e l , J . S. H a r r y , 1930. — Le Manteau <strong>de</strong> Plumes, dit <strong>de</strong> « Montezuma» <strong>de</strong>s Musées Royaux du Cinquantenaire (Proceedings XXIII Intern.American. Congress, New-York, 1928, pp. G49-651).Zie vooral <strong>de</strong> veel grondiger Studie : C a l b e r g, M a r g u e r it e , 1939. — LeManteau <strong>de</strong> Plumes, dit « <strong>de</strong> Montezuma » (Bulletin <strong>de</strong> la Société <strong>de</strong>sAméricanistes <strong>de</strong> Belgique, nr 30, December 1939, pp. 103-133).


DER AFRIKAANSCHE PI.ASTIEK 9Het is vrij waârschijnlijk dat we hier te doen hebbeninet stukken lioutplastiek, herkomstig <strong>van</strong> <strong>de</strong> Westkust<strong>van</strong> Afrika, en teruggebracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste reizen in <strong>de</strong>zegebie<strong>de</strong>n, on<strong>de</strong>rnomen on<strong>de</strong>r invloed <strong>van</strong> Prins Hendrik<strong>de</strong>n Zeevaar<strong>de</strong>r (1394-1460). Het is geen utopie te verhopendat <strong>de</strong>ze beei<strong>de</strong>n nog in een of an<strong>de</strong>r Museum bestaan,en in dit geval ligt het voor <strong>de</strong> liand lioe kostbaar <strong>de</strong>zelekst ons zou zijn voor <strong>de</strong> <strong>kennis</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>n stijl <strong>van</strong> <strong>de</strong>lioutplastiek <strong>van</strong> een gegeven gebied <strong>van</strong> West-Afrika,en dus voor <strong>de</strong> chronologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaatselijke houtsculptuur.Degenen die ooil <strong>de</strong> gelegenheid eil <strong>de</strong>n tijd zou<strong>de</strong>nhebben <strong>de</strong> officiëele archieven <strong>van</strong> Spanje en llalië, envoornamelijk die <strong>van</strong> Portugal (Lissabon, Coïmbra), en<strong>van</strong> het Vaticaan, systematisch te bestu<strong>de</strong>eren, zou<strong>de</strong>n opdit gebied nog lioogst interessante vondsten voorbehou<strong>de</strong>nblijven (').De opwerping dat <strong>de</strong>ze ou<strong>de</strong> bronnen alleen bestaanvoor het Atlantische kustgebied <strong>van</strong> Mid<strong>de</strong>n-Afrika, enons dus alleen zou<strong>de</strong>n kunnen helpen voor kunststijlenaan <strong>de</strong> kust (Ne<strong>de</strong>r-Kongo, Loango, Cabinda, enz.), kanoiuler<strong>van</strong>gen wor<strong>de</strong>n door te verwijzen naar het rijkeinateriaal dat Arabische geschiedschrijvers ons sinds meerdan tien eeuwen over Oost-Afrika geschonken hebben.Al is het indringen en het inzijpelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Arabieren en<strong>van</strong> gearabiseer<strong>de</strong>n in het Oosten <strong>van</strong> Kongo aan<strong>van</strong>kelijkniet zoo ingrijpend geweest als het in <strong>de</strong> XIXe eeuwgewor<strong>de</strong>n is, toch zullen ook hier allicht verrassen<strong>de</strong>vondsten te doen zijn.Vergeten we niet <strong>van</strong> welke onschatbare waar<strong>de</strong> <strong>de</strong> ge-(>) De Jonghe, Ed., en Simar, Th., 1919. — Archives Congolaises, fase. I,Bruxelles, 1919.De Jonghe, Ed., 1938. — Rapport <strong>de</strong> M«r J. Cuvelier et M. L. Jadin sur laPublication <strong>de</strong>s Documents concernant le Congo, se trou<strong>van</strong>t aux ArchivesVaticanes (Institut Ttoynl Colonial Belge, Bulletin <strong>de</strong>s Séances, 9,1938, pp. 673-677).


10 K H N M S VAN DK CHRONOLOGIEgevens \a n Arabische en gearabiseer<strong>de</strong> Soedaneeschc gescbicdschrijversvoor <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis en <strong>de</strong> chronologie<strong>van</strong> <strong>de</strong> gobeiirtenissen in Westclijk-, Centraal- en Oostelijk-Soedangeweest zijn (1).Vergeten we ook niet hoe betrouwbaar <strong>de</strong> eeuwenou<strong>de</strong>gegevens gebleken zijn, die ons over <strong>de</strong> Pygmees in hetOosten <strong>van</strong> Kongo aan <strong>de</strong> band gedaan wer<strong>de</strong>n door bronnendie nog heel wat on<strong>de</strong>r zijn dan <strong>de</strong> Arabische, namelijk(Jrieksche en zelfs Egyptische.De weg naar het hier bedoel<strong>de</strong> Arabische historiographischmateriaal wordt gewezen door <strong>de</strong> uitsteken<strong>de</strong>publicaties <strong>van</strong> Langenmaier (2).Ik wil eveinvel graag bekennen dat ik niet veel vondstenin archivalia durf verwachten die zoo interessant zullenblijken te zi jn voor het vraagstuk dat ons hier bezighoudt,als die <strong>van</strong> Prof. Duverger, zooeven vermeld, en wij zijnwellicht gerechtigd méér le verwachten <strong>van</strong> een systematischon<strong>de</strong>rzoek dat zou le doen zijn in :(1) Cfr. D elai-o s s e , m ., 1912. — Haut-Sénégal-Niger (Soudan français).Le pays, les langues, l’histoire, les civilisations, III dln., Paris.I<strong>de</strong>m, 1922. — Les Noirs d’Afrique, pp. 46-07. — Rijke bibliographie.H a r d y , (i.. 1922. — Vue Générale <strong>de</strong> l’Histoire <strong>de</strong> l ’Afrique.Damman, E., 1929. Beiträge aus arabischen Quellen zur Kenntniss <strong>de</strong>snegerischen Afrika, Kiel.Bovnx, E. W., 1933. — Cara<strong>van</strong>s of the Old Sahara. An Introduction <strong>tot</strong>he History of Western Sudan. — Rijke bibliographie.M acM ic h a e i., H. A.. 1922. — A History of the Arabs in the Sudan, I I dln.(2) L a n g e n m a ie r, T h e o d ., 1910. — Alte Kenntniss und Kartographie <strong>de</strong>rZentralafrikanischen Seenregion (Mitteilungen d. Geograph. Gesellsch.München, <strong>de</strong>el XI. afl. 1).I<strong>de</strong>m, 1918. — Lexikon zur alten Geographie <strong>de</strong>s süd-östlichen Aequatorial-afrika(Abhandl. Hamburg. Kolonialinstituts, <strong>de</strong>el 39).I<strong>de</strong>m, 1918. — Alte Nachrichten über mittelafrikanischen Völker (PetermansMitteilungen, 6i, pp. 70-73; pp. 119-124).


HER AFRIKAANSCHE PLASTIEKIII I I . — O U D E G E D R U K T E B R O N N E N .Het eenige gebied <strong>van</strong> Afrika waar men voor <strong>de</strong> plastiekeen vrij belrouwbare chronologie kunnen uit werkenheeft, is Benin (‘), in het huidige Zuid-Nigerië (cfr.pl. III).De basis voor dit on<strong>de</strong>rzoek zijn in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong>ou<strong>de</strong> reisbeschrijvingen geweest : Dapper (2), David <strong>van</strong>\yendael (3), <strong>de</strong> geheimzinnige, niet an<strong>de</strong>rs dan door <strong>de</strong>letters D.R. beken<strong>de</strong> kronijkschrijver, wiens bericht opgenomenwerd in Pieter <strong>de</strong> Marees’ werk (4) .Deze gegevens over Benin zijn reeds op zichzelf <strong>van</strong> eenzeker belang voor <strong>de</strong> chronologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> kunst <strong>van</strong> Kongo,want <strong>de</strong> expansie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Benin-kunst naar het Zuidoostenheeft zeer waarschijnlijk het Kongo-bekken bereikt; doorsommigen wordt zelfs aangenomen dat geduren<strong>de</strong> eenperio<strong>de</strong> <strong>van</strong> zijn gescliie<strong>de</strong>nis, ook <strong>de</strong> politieke hégémonie<strong>van</strong> Benin zieh längs <strong>de</strong> kust zoo ver naar het Zui<strong>de</strong>n alsAngola zou uitgestrekt hebben (ä).Ik wil hier een la'ns breken, voor het toepassen <strong>van</strong>(>) S t r u c k , B e r n h a r d , 1923. — Die <strong>Chronologie</strong> <strong>de</strong>r Benin-Altentümer(Zeitsehr. f. Ethnologie, <strong>de</strong>el 55, pp. 113-166).v o n S y d o w , E c k a r t , 1935. — Zur <strong>Chronologie</strong> von Benin-Ornamenten(Ethnologischer Anzeiger, IV. <strong>de</strong>el II, « Heferate », pp. 31-38).(2) D a p p e r , O i.i e r t , 1676. — Nauwkeurige Beschrijvinge <strong>de</strong>r Afrikaenschegewesten..., 2e druk, Amsterdam.(3) In : B o s m a n , W i i .i.e m , 1704. — Nauwkeurige Beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong>Guinese goud-, tand- en slavekust..., Utrecht.(■*) D e M a r e e s , P ie t e r , 1602. — Beschryvinge en<strong>de</strong> Historische verhael<strong>van</strong> gout koninckrijck <strong>van</strong> (Innen, an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> Goutcuste <strong>de</strong> Mina genaemt...,Amsterdam.Cfr. M a r q u a r d t , Jos., 1913. — Die Benin-Sammlung <strong>de</strong>s Beichsmuseumsfür Völkerkun<strong>de</strong> in Lei<strong>de</strong>n (Veröffentlichungen <strong>de</strong>s Beichsmuseums fürVölker!;, in Lei<strong>de</strong>n, serie II, nr 7, pp. 9 seq.).(5) (iERMANN, P a u i., 1929. — Die Afrikanische Kunst, in : SPRINGER, Ant.ttnndhuch <strong>de</strong>r Kunstgeschichte, <strong>de</strong>el IV. Aussereuropäischc Kunst. Leipzig,pp. 578, 580.


12 KEIN ISIS VAN 1)E CHRONOLOGIEgelijkaardige meiho<strong>de</strong>s om meer licht tc brengcn in <strong>de</strong>chronologie <strong>van</strong> het kunstwerk <strong>van</strong> Kongo.En al mögen we nu voor Kongo alleen voor het kustgebiedou<strong>de</strong> Westersche bronnen bezitten O , en daar dannog slechts zeer weinige, toch zal een zorgvuldig ziften<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gedrukte bronnen ons veel nicuws leeren over<strong>de</strong> vraagstukken waarmee we ons hier bezig hou<strong>de</strong>n. Ik<strong>de</strong>nk hier aan ztdke werken als, in chronologische volgor<strong>de</strong>:1591. P ig a fe tta , F ilip p o , Relazione <strong>de</strong>l, Reame di Congo et <strong>de</strong>lleCirconvicine Contra<strong>de</strong> Traita dalli Scritti e ragionamentidi Odoardo Lopez... Roma.1596. P ig a fe tta , F ilip p o , De beschryvinghe vaut... Coninckryck<strong>van</strong> Congo en<strong>de</strong> <strong>de</strong> aenpalen<strong>de</strong>... lan<strong>de</strong>n... Amsterdam.1596. V an L in s c h o te n , Jan H uygen, Beschryvinghe. <strong>van</strong> <strong>de</strong>gantsehe Custe <strong>van</strong> Guinea, Manicongo, Angola, Mononwtapa...Amsterdam.1608. D u J arric, Histoire <strong>de</strong>s choses les plus mémorables advenuestant ez In<strong>de</strong>s orientales que autres pais, <strong>de</strong> la découverte<strong>de</strong>s Portugais et <strong>de</strong> l'establissement et progrcz <strong>de</strong> lajoy chrestienne et catholique; et principalement <strong>de</strong> ce queles religieux <strong>de</strong> la Compagnie <strong>de</strong> Jésus y ont fait..., II dln.Bor<strong>de</strong>aux.1648. D e Q u a t t in i, M ic h e la n g e lo , & C a r l i , D io n ig i, Viaggio...nel Regno di Congo... Roma.1648. D a R om a, G io v a n n i F ra n c e s c o , Breve relazione déliamissione <strong>de</strong>i cappuccini al Congo. Napoli.1649. D a R om a, G io v a n n i F ra n c e s c o , Relatione <strong>de</strong>l successodélia missione <strong>de</strong>i frati capuccini <strong>de</strong>l Serafico P. Francescoal Congo. Roma.1649. P e llic e r <strong>de</strong> T o v a r , D . J o s e p h , Mission E<strong>van</strong>gelica alReyno <strong>de</strong> Congo, por la sera f ica religion <strong>de</strong> las Capuchinos.Madrid.1650. V e t r a l l a , H. A., Doctrina christiana ad profectummissionis <strong>tot</strong>ius regni Congo... Romae.(x) Cfr. I hle, A., 1929. — Das alte Königreich Kongo, Leipzig.


DER AFRIKAANSCHE PLASTIEK 131660. Barbot, Histoire <strong>de</strong> la Guinée. Paris.1669. G io ia da N a p o u , F ra n c . M a r ., Conversione <strong>de</strong>l/a ReginaSinga e <strong>de</strong>! suo regno <strong>de</strong> Matamba. N a p o li.1672. C a r u , D io n y s ., U moro transportato in Venezia. R e g g io .1687. F o r t u n a t u s , Historia <strong>de</strong> missionibus Angolae, Congi etaliorum regnorum Africae et Indiarum, cum moribusillarum regionum. Bononiae.1687. C a v a z z i da M o n te c u c c o lo , G io v . A n t., Istorica <strong>de</strong>scrizione<strong>de</strong>' tre regni Congo, Matamba et Angola situati nelVEtiopia inferiore occi<strong>de</strong>ntale... B o lo g n a.(1732). (Vertaling <strong>van</strong> het vorige) : L a b a t, Jean- B ap tiste, Relationhistorique <strong>de</strong> VEthiopie occi<strong>de</strong>ntale, contenant la<strong>de</strong>scription <strong>de</strong>s royaumes du Congo, Angola et Matamba...Paris.1692. M e r o l l a da S o r r e n t o , G ir o la m o , Breve e succincta relatione<strong>de</strong>! viaggio nel Rrgno di Congo ne//' Africa méridionale.Napoli.1705. D a Bologna, G abrielle, Lettera scritta dal Congo..., in :La Galleria di Minerva, dl. V, pp. 305 seq. Venezia.1712. Z u c c h e lli, A n to n io , Relazione <strong>de</strong>l viaggo e missione <strong>de</strong>Congo... Venezia.1747. Pratique missionnaire <strong>de</strong>s PP. Capucins Italiens dans lesroyaumes du Congo, Angola et contrées adjacentes. Collection<strong>de</strong> la Section scientifique <strong>de</strong> l’Aucam, n° 2, Louvain,1931.1776. P royart, L. B., Histoire du Loango, Cacongo et antresroyaumes d'Afrique..., III dln. Paris.Cfr. nog :B u r s s e n s , A ., 1934-1935. — De oudste Ne<strong>de</strong>rlandsche Tekstenover het Ou<strong>de</strong> Koninkrijk Kongo (Kongo-Overzee, I,pp. 3-15, 137-149, 193-204).D e Jo n c h e , E d., 1938. — Le Congo au XVIe siècle. Notes surLopez-Pigafetta [Institut Royal Colonial Belge, Bulletin<strong>de</strong>s séances, IX (1938), n° 3, pp. 693-723, pl. I-IV].H il<strong>de</strong>brand, E. P., 1933. — Een Vlaamsch Martelaar in Oud-Kongo : loris Van Geel. Tielt.


14 KKiSNIS VAN OK C lIltO N O L O G lEIV. — VAN OUDSHER UIT EUROPA INGEVOERDEVOORWERPEN.Uit zekere <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong> bronnen, uit zekere archiefstukken(*) hlijkt welk soort voorwcrpen gcduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze eerste contactname <strong>van</strong> <strong>de</strong> Westerwereldmet Centraal Afrika hier ingevoerd wer<strong>de</strong>n. In sommigegebie<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze voorwerpen door <strong>de</strong> inboorlingennagebootst, of zetten <strong>tot</strong> hei vcrvaardigen <strong>van</strong> analogestukken aan. Dit beperkl zieh trouwens niet <strong>tot</strong> <strong>de</strong> materiëelevoorwerpen zelf, maar ook motieven en gebruikenkunnen hier een tijdaanwijzer zijn. Voornamelijk dan,wanneer ook <strong>de</strong>ze Westersche motieven tôt een nauwomlijn<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> behooren, wordt hun chronologischewaar<strong>de</strong> nog te grooter. Zoo zal het voorkomen <strong>van</strong> beei<strong>de</strong>n,voornamelijk op hoofdmansstaven, in Ne<strong>de</strong>r-Kongo,en die een haartooi vertoonen die op onmiskenbare wijzeXVIIF-eeuwsche pruiken weergeeft, (zie pl. I en fig. 1)ongetwijfeld <strong>de</strong>n oorsprong <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze beei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>zeperio<strong>de</strong> doen thuiswijzen. Hoe populair <strong>de</strong>ze pruiken inAfrika, bij Negers, in <strong>de</strong>n « pruikentijd » waren, hlijktuit volgen<strong>de</strong> zeer interessante passage <strong>van</strong> <strong>de</strong> « PratiqueMissionnaire <strong>de</strong>s PP. Capucins Italiens dans les Royaumes<strong>de</strong> Congo, Angola et contrées adjacentes », <strong>van</strong> 1747 : « Eneffet, quoique plusieurs <strong>de</strong>s principaux <strong>de</strong> ce pays soientpourvus <strong>de</strong> vêtements, mêmes riches, qu’ils achètent <strong>de</strong>sblancs, ce n’est pas dans un autre but que <strong>de</strong> se faireadmirer à l’église ou par le Père missionnaire; et ils lesrevêtent d’une manière si ridicule qu’ils semblent mas-(i)S t r ie d e r , J a k o b , 1930. — Aus Antwerpener Notariatsarchiven. Quellenzur <strong>de</strong>utschen Wirtschaftsgeschichte <strong>de</strong>s IG. Jahrhun<strong>de</strong>rts, Stuttgart.I d e m . 1932. — Negerkunst von Benin und <strong>de</strong>utsches Metallexportgewerbeim 15. Jahrhun<strong>de</strong>rt (Zeitschrift f. Ethnologie, <strong>de</strong>el 64, pp. 149-159).D enucÉ, J an, 1937. — Afrika in <strong>de</strong> 16e eeuw en <strong>de</strong> Han<strong>de</strong>l <strong>van</strong> Antwerpen(Documenten voor <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Han<strong>de</strong>l, dl. 11, Antwerpen.De Sikkel).


DER AFRIKAANSCHE PLASTIEK 15qués, paraissant boiteux quand ils ont <strong>de</strong>s chaussuresquia usum non habent. C]elui qui peut se procurer uneperruque ou une chevelurepostiche, la met àl’envers, c’est-à-dire le<strong>de</strong>rrière <strong>de</strong><strong>van</strong>t, et s’il ena <strong>de</strong>ux il les portera l’unesur l’autre... » (*).Op <strong>de</strong>ze wijze zijn wetoeh reeds in bezit <strong>van</strong>


16 KENMK VAN DE CHRONOLOGIEis dan een in aile bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n liiermee overeenkörnen<strong>de</strong>hoofdtooi die in Europa in zwang was legen hetein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> XVIIIe en liet begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> XIXe eeuw (1),namelijk <strong>de</strong> vrouwenhoe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Merveilleuses uit <strong>de</strong>Directoire-perio<strong>de</strong> (zie fig. 2).Het zou ons evenmin verwun<strong>de</strong>ren moest, 11a nauwkeurigon<strong>de</strong>rzoek, blijken dat <strong>de</strong> spitstoeloopen<strong>de</strong>, haastconische hoofdtooi, die zoo typischis voor <strong>de</strong> bronzen beei<strong>de</strong>n <strong>van</strong>Benin, die koninginnen of prinsessenvoorstellen (pl. III), te herlei<strong>de</strong>nis <strong>tot</strong> <strong>de</strong> West-Europeeschehennin, waar<strong>van</strong> we immers 1 1 0gel<strong>de</strong>rs in Afrika « afleffsrers c c » vin-<strong>de</strong>n.Hoogervermel<strong>de</strong> bron (2), geeftons een an<strong>de</strong>re aanduiding <strong>van</strong>nog grooter belang : eene die onshelpt <strong>de</strong> functie, en in zekere inateook weer <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> aan te toonenvoor « waardigheids »-staven waar<strong>van</strong>men <strong>tot</strong> hiertoe noch <strong>de</strong> eenenoch <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re ken<strong>de</strong>; ik bedoel <strong>de</strong>staven die door een kruis of door een kruisbeeld bekroondzijn.Het zijn ongetw ijfeld <strong>de</strong>ze staven die bedoeld wor<strong>de</strong>nin <strong>de</strong>n hier volgen<strong>de</strong>n passus <strong>van</strong> onze XVIP-eeuwsehebron; sprekend <strong>van</strong> <strong>de</strong> manier waarop missionarissen, dienog niet voldoen<strong>de</strong> <strong>de</strong> inlieemsche taal beheerschen, <strong>de</strong>biecht <strong>van</strong> bekeerlingen moeten hooren, wordt gezegd dat(1) Cfr. <strong>de</strong> G ia f fe r i, P a u l- L o u is . — L’Histoire d u Costume féminin français(Album 7 : Les Mo<strong>de</strong>s sous la Révolution, 1792-1799, pl. 10, fig. 9).D ayot, A rm ., 1925. — Carie Vernet, Paris, 1925. — Zie aldaar, op blz. 19,<strong>de</strong> gravure <strong>van</strong> Darcis « Les Merveilleuses ».(2) « La Pratique Missionnaire... » (cfr. onze p. 15, nota 1), p. 91.


DER AIRIKAANSCIIE PLASTIEK 17hierbij beroep zal dienen ge da an op inheemsche tolken,die hierbij als tusschenpersoon tussehen biechtva<strong>de</strong>r enbiechteling optre<strong>de</strong>n. De Fransche vertaling <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Italiaanschentekst zogt dan :« Tout spécialement, ces interprètes doivent connaîtrela gravité <strong>de</strong> l’obligation du secret sacramentel. Pour cescauses, a<strong>van</strong>t <strong>de</strong> leur remettre lapatente d’interprète pour les confessions,laquelle leur est envoyée parle Père Préfet <strong>de</strong>s Missions, ils<strong>de</strong>vront publiquement, à l’église,jurer sur le très Saint É<strong>van</strong>gile <strong>de</strong>vivre toujours fidèles et obéissantsau missionnaire et <strong>de</strong> ne manifesterjamais aucune chose entendue enconfession. Ces interprètes ont coutume<strong>de</strong> porter comme insigne unbâton en forme <strong>de</strong> croix. Et dans lepays ils sont considérés, par les princeseux-mêmes, comme <strong>de</strong>s personnesattachées à l’église. »Een <strong>de</strong>zer voorwerpen (zie pl. IVen fig. 3) bevindt zieh in <strong>de</strong> verzamelingen<strong>van</strong> lief EthnographischMuseum <strong>de</strong>r Kwango Missie, <strong>de</strong>rEE. PP. Jezuïeten te Leuven. Ditwas, bij m ijn weten, het eenige <strong>tot</strong>hiertoe beken<strong>de</strong> exemplaar <strong>van</strong> ditsoort.Een twee<strong>de</strong> werd onlangs ont<strong>de</strong>kt door dhr. en Mevr.Maurits Bequaert, bij hun in 1938-1939, in opdracht <strong>van</strong>het Museum <strong>van</strong> Belgisch-Kongo (Tervuren), in onzeKolonie on<strong>de</strong>rnomen reis. Dezen staf von<strong>de</strong>n zij in hetbezit <strong>van</strong> <strong>de</strong>n dorpshoofdman <strong>van</strong> Malao (linkeroever <strong>van</strong><strong>de</strong> Inkisi). Jammer genoeg bleek het <strong>tot</strong>aal onmogelijk


18 KEINNIS VAN 1)E CHRONOLOGIE<strong>de</strong>n staf voor <strong>de</strong> verzamelingen <strong>van</strong> het Museum <strong>van</strong> Belgisch-Kongote verwervën, maar Mevrouw Bequaert heefter een trouwe en zeer geslaag<strong>de</strong> teekening <strong>van</strong> gemaakt(zie fig- 4), en daarbij wer<strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong> belangrijkeinlichtingen ingewonnen nopens <strong>de</strong> gesehie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong>nstaf : <strong>de</strong> huidige dorpshoofdman <strong>van</strong> Malao ontving <strong>de</strong>nstaf <strong>van</strong> Mfumu Vangu. Mfumu Vangu ontving hem <strong>van</strong>Funsu Mabidi. Funsu Mabidi ontving hem <strong>van</strong> eenvrouw : Mbula Kasi (of Tuma Nkosi ?); <strong>de</strong>ze was <strong>de</strong> vrouw<strong>van</strong> een zekeren capita Tani. Capita Tani kwam nit Kongo(« hier wordt zeker bedoeld <strong>de</strong> streek rond San Salvador»,sehrijft Ingr. Bequaert me), en vestig<strong>de</strong> zieh te BanzaSadi; <strong>van</strong>daar trok hij naar Mbanza-boto-Kuluzu, waarhij zou begraven zijn.Deze waardigheidsstaven, bekroond door een kruis ofeen kruisbeeld, krijgen door hoogervermel<strong>de</strong>n passus uiteen XVIIP-eeuwsche bron weer een vrij betrouwbaren terminusa quo, en zoodoen<strong>de</strong> verkrijgen we een aanduiding<strong>van</strong> groote waar<strong>de</strong> voor <strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze pério<strong>de</strong> beoefen<strong>de</strong>nstijl, wat ons kan behulpzaam zijn, an<strong>de</strong>rzijds, voor hetdateeren en i<strong>de</strong>ntificeeren <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re stukken, in <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>nstijl gesne<strong>de</strong>n.Zoo zullen hier ook voor ons on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> belang zijn,<strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> santu’s, nkangi's en kulunsi’s op onzedagen nog in Mayombe gebruikt als « fetisj » ('), maardie niets an<strong>de</strong>rs zijn dan ou<strong>de</strong> ingevoer<strong>de</strong> koperen of messingkruisbeel<strong>de</strong>n, of inheemsche nabootsingen daar<strong>van</strong>(pl. V en fig. 5).Uit <strong>de</strong>ze zelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> ongetwijfeld dateeren Iberischerapieren, die, <strong>de</strong> techniek getuigt er<strong>van</strong>, door inheemschesme<strong>de</strong>n nagebootst wer<strong>de</strong>n (fig 6).t1) Cfr. B it t r e m ie u x , L e o , 1926. — Overblijfselen <strong>van</strong> <strong>de</strong>n katholiekenGodsdienst in Lager Kongoland (Anthropos, 21, 1926, pp. 797-805).M a q u et, M ., 1938. — Contributions à l’Étu<strong>de</strong> <strong>de</strong>s crucifix anciens du Bas-Congo (Arts et Métiers Indigènes, n° 6, pp. 5-8).Olson-M anke, E ., 1928. — S a n tu , d e r k r e u z fö r m ig e Ja g d fe tis c h <strong>de</strong>rB a k o n g o (Völkerkun<strong>de</strong>, i, a fl. 10-12, pp. 217-223).


DER AFRIKAANSCHE PLASTIEK 19Mijn collega in <strong>de</strong> Raadgeven<strong>de</strong> Commissie <strong>de</strong>r MuseaSteen-Vleeschhuis-Brouwershuis, te Antwerpen, <strong>de</strong> lieerA. Le y sens, die een bevoegd kenner is <strong>van</strong> <strong>de</strong> Europeeschewapens <strong>de</strong>zer perio<strong>de</strong>, zegt me dat <strong>de</strong>ze rapieren ongetwijfeldXVP-eeuwscli zijn; dat ze <strong>tot</strong> vöör 1600 opklimmenwordt bewezen door het feit dat ze alleen vertikale<strong>van</strong>gringen, ennog geen horizontale<strong>van</strong>gringenaan het gevest vertoonen;<strong>de</strong>ze laatstetre<strong>de</strong>n eerst opna 1600.Dat <strong>de</strong>ze rapieren<strong>van</strong> inheemschefactuur waren,was reedsm ijn gevoelen, —<strong>de</strong> wapens zijnniet <strong>van</strong> staalmaar <strong>van</strong> ijzer;<strong>de</strong> lieer Leysensinaakt <strong>de</strong>zen indrukechter <strong>tot</strong> zekerheid,door erop te wij zen dat<strong>de</strong> rapieren uit <strong>de</strong>Verzameling Wannijn<strong>de</strong> op Europeesche exemplaren steeds voorkomen<strong>de</strong>


20 KENNIS VAN DE CHRONOLOGIE<strong>de</strong>n integen<strong>de</strong>el maar al te vaak een opvallend verschilin <strong>de</strong> stijlen <strong>van</strong> <strong>de</strong> liout-, <strong>de</strong> melaal- en <strong>de</strong> leemplastiek<strong>van</strong> een en hetzelf<strong>de</strong> gebied.Ondanks dit gebrekaan correlatietusschen <strong>de</strong>n stijl<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong>technieken, zullentoch nu en dan<strong>de</strong>ze voorwerpen diein verle<strong>de</strong>n eeuwenuit Europa ingevoerd,of inheemschevoorwerpen, dieals nabootsing <strong>van</strong><strong>de</strong>ze ingevoer<strong>de</strong> vervaardigdwer<strong>de</strong>n, eenchronologisch critérium<strong>van</strong> groote beleekenisblijken tezijn. Evenwel dienthier uitdrukkelijklot <strong>de</strong> grootste voorzichtigheidhij hetgebruiken <strong>van</strong> ditc rité riu m aangemaandte wor<strong>de</strong>n.Men kon op eerstezieht geneigd zijnte meenen dat wehier te doen hebhenmet toestan<strong>de</strong>ndie een zekere analogievertoonen metF ig. G.gelijkaardige problemen in <strong>de</strong> archeologie on <strong>de</strong> ethnologie<strong>van</strong> Noord-Amerika.


OER Al’RlKAANSCHE PLASTIEK -21Hier werd op een zeker oogenblik <strong>van</strong> <strong>de</strong> wetenschappelijkeopzoekingen liet groote belang ingezien <strong>van</strong> vastte stellen of <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>werken <strong>van</strong> reusachtige afmetingen,die bekend staan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n naam <strong>van</strong> Mounds (soort <strong>van</strong>tumuli), opgetrokken wer<strong>de</strong>n vöör <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> Blankenin 1492, of er na. Lang is men voorstan<strong>de</strong>r geweest<strong>van</strong> <strong>de</strong> theorie, dat ze <strong>tot</strong> <strong>de</strong> pre-Columbiaansche pério<strong>de</strong>behoor<strong>de</strong>n. Maar bij het doen <strong>van</strong> opgravingen in <strong>de</strong>zeMounds werd vastgesteld dat verschillen<strong>de</strong> geraamten nogoverblijfsels op zieh droegen <strong>van</strong> siera<strong>de</strong>n die ongetwijfeld<strong>van</strong> Europeesehe herkomst waren. Vermits men nuweet dat <strong>de</strong>ze Mounds steeds opgericht wer<strong>de</strong>n boven hetlijk waar<strong>van</strong> ze <strong>de</strong> grafplaats waren, was hiermee hetbewijs geleverd dat sommige Mounds althans, eerst inpost-Columbiaansclie tij<strong>de</strong>n opgetrokken wer<strong>de</strong>n 0).De feiten in Kongo stellen zieh evenwel an<strong>de</strong>rs voor.Hier wer<strong>de</strong>n niet, zooals in <strong>de</strong> Nieuwe Wereld, voorwerpenon<strong>de</strong>r enorme aardmassa’s bedolven en daardoor dus alsdoor een onbreekbaar zegel bewaard : in Kongo hievenveelal <strong>de</strong> ingevoer<strong>de</strong> voorwerpen boven <strong>de</strong> oppervlakte<strong>van</strong> <strong>de</strong>n grond, en kon<strong>de</strong>n dus nog twintigtallen jaren,nog een paar eeuwen daarna, gewijzigd en veran<strong>de</strong>rdwor<strong>de</strong>n.Dit brengt mee dat met tweeërlei mogelijkhe<strong>de</strong>n dientrekening gehou<strong>de</strong>n : ten eerste, dat een betrekkelijkreeent ingevoerd voorwerp, in zeer reeenten tijd, op eenzeer oud sink plastiek kan bevestigd wor<strong>de</strong>n; ten twee<strong>de</strong>,dat een voorwerp, in lang vervlogen tij<strong>de</strong>n ingevoerd,in onzen huidigen lijd kan bevestigd wor<strong>de</strong>n op een zeerreeent vervaardigd stuk plastiek. Het mo<strong>de</strong>rne voorwerpop het ou<strong>de</strong> stuk plastiek zal hiervoor een even siechte(1) Cfr. O l b r e c h t s , F r a n s M., 1934. — Le Mouvement ethnologique auxEtats-Unis (Alumni, Bruxelles, 5, 1934, ]>]>. 390-408).S h e t r o n e , H e n r y C l y d e, 1930. — The Mound Buil<strong>de</strong>rs, New-York-London,1930.


22 KENNIS VAN 1)F. CHRONOLOGIEChronometer zijn als het antieke voorwerp op het mo<strong>de</strong>rnestuk plastiek,Ondanks al <strong>de</strong>ze moeilijkhedcn bij het gebruikcn <strong>van</strong>dit critérium, is het niet uitgesloten dat af en toc, eenbijzon<strong>de</strong>r geval, waar velerlei günstige omstandighe<strong>de</strong>nsamenwerken om een « conditio optima » te bewerkstelligen,ons een resultaat zal komen bezorgen <strong>van</strong> vérstrekken<strong>de</strong>beteekenis.V. — HET VOORKOMEN VAN POLYCHROMIEOP DE PLASTIEK.Ook het al of niet voorhan<strong>de</strong>n zijn <strong>van</strong> polychromie optic figurait* plastiek in zekere gebie<strong>de</strong>n, kan een factor <strong>van</strong>chronologische waar<strong>de</strong> zijn. We weten immers dat polychromiebi j voorkeur aangewend wordt in gebie<strong>de</strong>n waar<strong>de</strong> autochtone stijl aan kracht, aan zelfstandigheid, aanuitdrukkingsvermogen gaan inboeten is. Dit weten<strong>de</strong>, zullenwe met hooge kans <strong>van</strong> waarschijnlijkheid in één stijlgebie<strong>de</strong>en hoogeren ou<strong>de</strong>rdom mögen toeschrijven aanstukken die vrij gebleven zijn <strong>van</strong> polychromie. Het verdient<strong>de</strong> aandacht dat dit verschijnsel niet alleen in Ne<strong>de</strong>r-Kongo waar te nemen is, maar overal langsheen <strong>de</strong>YVestkust <strong>van</strong> Afrika, waar een eeuwenou<strong>de</strong> invloed <strong>van</strong><strong>de</strong> Westerwereld op <strong>de</strong> inheemsche kultuur <strong>de</strong>ze laatsteop het gebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> technologie <strong>tot</strong> vadsigheid, <strong>tot</strong> luiheid,<strong>tot</strong> st ij 1verlies gedreven heeft : Ne<strong>de</strong>r-Kongo, Cabinda,Loango, Yoruba, het kustland <strong>van</strong> Dahomey, <strong>van</strong>Kameroen (Duala), enz.Ook in het binnenland <strong>van</strong> Kongo, waar <strong>de</strong> invloed<strong>van</strong> <strong>de</strong> Westerwereld <strong>van</strong> veel meer recenten datum is,zien we, op afstand <strong>van</strong> enkele jaren, eenerzijds hetbetreurenswaardige maar onvermij<strong>de</strong>lijke teloorgaan <strong>van</strong><strong>de</strong> autochtone stijlvastheid, an<strong>de</strong>rzijds liet hoogtij vieren<strong>van</strong> allerlei vage, smaaklooze procédé’s <strong>van</strong> kleurversie-


»ER AFRIKAANSCHE PLASTIEK “23ring en polychromie op <strong>de</strong> plastiek. Versiering door pyrogravureop wit, licht hont is een an<strong>de</strong>r aspect <strong>van</strong> hetzelf<strong>de</strong>procédé.VI. — STIJLKRITIEK.Een an<strong>de</strong>r critérium, waar<strong>van</strong> voor Centraal Afrika noghaast geen gebruik gemaakt werd, is dat <strong>de</strong>r stijlkritiek.Door vergelijking <strong>van</strong> een zoo groot mogelijk aantalbijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n kunnen, in enkele gevallen, een aantalwerken bijeengebracht wor<strong>de</strong>n, waar<strong>van</strong> haast met zekerheidkan vastgesteld wor<strong>de</strong>n dat ze <strong>tot</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>behooren. Is dan <strong>van</strong> één <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze beei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> datum <strong>van</strong>vervaardiging bekend, of is dit ééne stuk verzameld ineen gebied waar nog inboorlingen in lcven zijn die ziehherinneren dit werk te hebben zien ontstaan, dan zijnhierdoor ook <strong>de</strong> stijlverwante beei<strong>de</strong>n gedateerd, en is eengansche groep beeldhouwwerk in <strong>de</strong> chronologie ingeschakeld.Deze bewering kan wellicht gewaagd voorkomen, enik wil ze dan ook, al zij het slechts met één voorbeeld,staven :Lang heeft men het zoogenaam<strong>de</strong> « be<strong>de</strong>lvrouwtje »<strong>van</strong> het Museum <strong>van</strong> Belgisch-Kongo, te Tervuren (pl.VII), beschouwd als zoowat een unicmn, wat zijn st i j 1,zijn uitdrukking en zijn uitvoering belieft. Een grondigon<strong>de</strong>rzoek, door schrijver <strong>de</strong>zes, <strong>de</strong>ze laatste tien jarengevoerd, heeft het mogelijk gemaakt een tiental stukken,— twee (pl. VI en VIII) in particulière verzamelingen<strong>van</strong> ons land (l), <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re in verschillen<strong>de</strong> buitenlandscheMusea verspreid, — aan te dui<strong>de</strong>n, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong>overeenkomst in stijl met bei hooger vernoem<strong>de</strong> beeid(*) De Verdienste <strong>van</strong> het ont<strong>de</strong>kken en i<strong>de</strong>ntifieeren <strong>van</strong> één <strong>de</strong>zerstukken, dit uit <strong>de</strong> Coll. Dr L. Bertrand (pl. VIII), te Antwerpen, komttoe aan mijn Stu<strong>de</strong>nt en me<strong>de</strong>werker drs. Albert Maesen.


24 KENNIS VAN DE CHRONOLOGIE<strong>van</strong> Tervuren zöö treffend is, dat hier niet langer <strong>van</strong> ccnregionalen stijl kan gesproken wor<strong>de</strong>n, maar dat <strong>de</strong> conelusiezieh opdringt dat we hier le doen hebben, zoonietmet liet werk <strong>van</strong> één en <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n meester, dan toclitenminste met dat <strong>van</strong> één school, <strong>van</strong> één en hetzelf<strong>de</strong>« atelier » (*).Kon nu, al ware het ook maar één enkel <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stukkennauwkeurig gedateerd wor<strong>de</strong>n, dan zou<strong>de</strong>n weineteen een gansche pério<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> beeldhouwkunst in ditgebied <strong>van</strong> Centraal-Afrika, namelijk het Ba-Luba gebied,in <strong>de</strong> chronologie ingeschakeld hebben, en we zou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> kunnen gebruiken als critérium, als hasis,<strong>van</strong> waaruit we ver<strong>de</strong>r zou<strong>de</strong>n kunnen werken, en opzoek gaan naar pério<strong>de</strong>s die daarbij zou<strong>de</strong>n aansluiten,zoowel naar pério<strong>de</strong>s die <strong>de</strong> ons nu beken<strong>de</strong> groep voorafgaanals volgen.VII. — DE DENDROCHRONOLOGISCHE METHODE.Voor het vaststellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> chronologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Afrikaanscheplastiek is er nog één hulpmid<strong>de</strong>l, dat een heuristischewaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> groote beteekenis zou kunnen hebben,en waarop <strong>tot</strong> hiertoe voor dit gebied nooit <strong>de</strong>aandacht gevestigd werd. 1k bcdoel hier namelijk hetgebruik <strong>van</strong> een metho<strong>de</strong>, die voor zekere gebie<strong>de</strong>n <strong>van</strong><strong>de</strong> wereld zeer ingewikkel<strong>de</strong>, ja onontwarbaar schijnen<strong>de</strong>Problemen <strong>van</strong> chronologie, <strong>tot</strong> een oplossing gebrachtheeft <strong>van</strong> een verbazingwekken<strong>de</strong> nauwkeurigheid.Het gaat hier over <strong>de</strong> door Prof. A. E. Douglas, <strong>van</strong> <strong>de</strong>Universiteit <strong>van</strong> Arizona, met zooveel scherpzinnigheiduitgewerkte « <strong>de</strong>ndrochronologie » of dateering met boomringen.1k wil eerst even, zoo bondig mogelijk, <strong>de</strong>ze(>) Cfr. Olbrechts, Frans M., 1940. — Stijl en Sub-Stijl in <strong>de</strong> Plastiek <strong>de</strong>rBa-Luba. De Kabila-Stijl (Wetenschappclijke Ti]dingen, V, nr L Januari1940, kol. 22-30).


DER AFRIKAANSCRE PLASTIEK 25metho<strong>de</strong> schetsen, zooals ze door Douglas en zijn me<strong>de</strong>werkershaar toepassing gevon<strong>de</strong>n lieeft in <strong>de</strong> archeologie<strong>van</strong> het Zuid-Westergebicd <strong>van</strong> <strong>de</strong> V. S. <strong>van</strong> Amerika(voornamelijk <strong>de</strong> Staten Arizona, New-Mexieo, Coloradoen Utah); daarna zullen we even on<strong>de</strong>rzoeken in welkemate <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> haar toepassing zou kunnen vin<strong>de</strong>nvoor het gebied en <strong>de</strong> problemen die we hier behan<strong>de</strong>lenVöör <strong>de</strong> toepassing <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ndroehronologisehe opzoekingsmetho<strong>de</strong>s,stond <strong>de</strong> <strong>kennis</strong> <strong>van</strong> het Z.-W. gebied <strong>de</strong>rV.-S. er zöö voor, dat een zeer groot aantal archeologischestations ont<strong>de</strong>kt en uitgegraven geweest waren, met hetgevolg dat, dank zij <strong>de</strong> opgravingen <strong>van</strong> Fewkes, Stevenson,Holmes, en an<strong>de</strong>ren, een zeer groot aantal bijzon<strong>de</strong>rlie<strong>de</strong>nover <strong>de</strong> vroege geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> Indianenstammen,die dit gebied bewoon<strong>de</strong>n, bekend geraakten.Door het toepassen <strong>van</strong> het critérium dat bij opgravingenalgemeen gel<strong>de</strong>nd is, namelijk het vergelijken <strong>van</strong> <strong>de</strong>verschillen<strong>de</strong> stratifieaties on<strong>de</strong>r mekaar, was het vrijgemakkelijk een relatieve chronologie vast te stellen.Immers, alle voorwerpen en artifakten, scherven <strong>van</strong>aar<strong>de</strong>werk en overblijfsels <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re gebruiksvoorwerj>en,die <strong>tot</strong> <strong>de</strong> kultuur <strong>van</strong> een bepaal<strong>de</strong>n tijd behoor<strong>de</strong>n,wer<strong>de</strong>n tesamen aangetroffen in een stratum, in een laagdie, hoe ou<strong>de</strong>r ze was, <strong>de</strong>s te dieper lag.Maar <strong>de</strong>ze relatieve chronologie liet niet eens toe, zelfsniet hij bena<strong>de</strong>ring, vast te stellen of we met een kultuur<strong>van</strong>, laat ons zeggen, 1200 na Christus of 700 vöör Christuste doen had<strong>de</strong>n. Al wat kon vastgesteld wor<strong>de</strong>n, was<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> <strong>de</strong>zer kulturen in een bepaal<strong>de</strong> plaats; het wasdus een relatieve chronologie, geen absolute.Prof. Douglas, <strong>van</strong> <strong>de</strong> Universiteit <strong>van</strong> Tucson, Arizona,was <strong>van</strong> huize uit niet eens archeoloog. llij interesseer<strong>de</strong>zieh voor problemen <strong>van</strong> astro-physica. Een <strong>de</strong>r problemenop dit gebied, dat het sterkst zijn aandacht gespannenhield, was <strong>de</strong> eorrelatie tussehen <strong>de</strong> zonnevlekken en<strong>de</strong>n regenval. Het was voor hem.<strong>van</strong> groot belang een


“20 KENNIS VAIN DE CHRONOLOGIEzeer nauwkeurigen tijdmeter te hebben voor het quantumaan neerslag, omdat dit in een bepaald gebied eengevolg was <strong>van</strong> het toenemen <strong>de</strong>r zonnevlekken. Vermitsnu <strong>de</strong> archieven <strong>van</strong> meteorologische waarnemingen, diewetenschappelijk betrouwbaar zijn, amper een paar generatiesteruggaan, was het er hem om te doen gegevenshierover te vin<strong>de</strong>n, die eer<strong>de</strong>r neergeschreven waren dandoor mensclienhan<strong>de</strong>n. En <strong>de</strong>ze gegevens vond hi j in eennauwkeurige sludie <strong>van</strong> <strong>de</strong> jaarlijksche ringen <strong>van</strong> zekereboomsoorten. De pijnsoorten <strong>van</strong> Arizona en <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n gaven hem juist <strong>de</strong> gegevens die lii j zocht :elk jaar krijgen <strong>de</strong>ze boomen een nieuwen ring bij, eennieuwen ring die bestaat uit twee verschillen<strong>de</strong> materies,één donkere die in <strong>de</strong>n Herfst, één lichtere die in <strong>de</strong> Lentegevormd wordt. Deze gedcelten zijn proportioneel dikkerof dünner, naar gelang <strong>de</strong> neerslag geduren<strong>de</strong> dil seizoen<strong>van</strong> liet gegeven jaar sterker of zwakker geweest is.Gezien nu <strong>de</strong>ze pijnsoorten soins <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>rdom <strong>van</strong> 500jaar bereiken, had hij, door het veilen <strong>van</strong> een <strong>de</strong>zeroudste boomen en het nemen <strong>van</strong> een doorsnee <strong>van</strong> <strong>de</strong>nstam, een kalen<strong>de</strong>r waarop, nauwkeuriger nog dan zedoor menschenhan<strong>de</strong>n zou kunnen geschreven geweestzijn, <strong>de</strong> meteorologische geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> streek af telezen viel (zie fig. 7). Hiermee was het Prof. Douglasmogelijk <strong>de</strong>ze geschie<strong>de</strong>nis voor een pério<strong>de</strong> <strong>van</strong> ongeveer500 jaar voor zijn opzoekingen le gebruiken. Hetwas er hem nu echter om te doen, zoo mogelijk nogverschillen<strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n jaren ver<strong>de</strong>r in het verle<strong>de</strong>n opte klimmen, liet is dan dat vrien<strong>de</strong>n <strong>van</strong> hem, archeologen,er hem attent op maakten dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Indiaanscbekulturell, die in dit gebied nog in hoogen bloei gevon<strong>de</strong>nwaren len t ij <strong>de</strong> <strong>van</strong> hun ont<strong>de</strong>kking door <strong>de</strong>n SpanjaardCoronado in 1540, voor het optrekken <strong>van</strong> hun zoo merkwaardigegemeenschapshuizen, <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> paeblo's,juist <strong>de</strong>ze stammen <strong>van</strong> pijnboomen als bouwmateriaalgebrniklen. Vermits <strong>de</strong>ze stammen nooit <strong>tot</strong> balken omge-


DKIt AFRIKAANSCHE PLASTIEK “27zaagd wer<strong>de</strong>n, maar gebruikt wer<strong>de</strong>n in hun oorspronkelijkentoesland, dnid<strong>de</strong> fataal <strong>de</strong> laatste boomring die op<strong>de</strong> doorsnee <strong>van</strong> <strong>de</strong>zen boom voorkwam, het jaar aanwaarin <strong>de</strong> boom geveld werd. Om te beginnen kwani heter nu nog alleen op aan een pijnboomstam in één <strong>de</strong>r <strong>tot</strong>ruines vervallen pueblo's te vin<strong>de</strong>n, die geveld was tweeofdriehon<strong>de</strong>rd jaar gele<strong>de</strong>n. De twee- of driehon<strong>de</strong>rdlaatste ringen <strong>van</strong> <strong>de</strong>zen pijnboom zou<strong>de</strong>n immers aansluitenbij <strong>de</strong> twee- of driehon<strong>de</strong>rd vroegste ringen <strong>van</strong><strong>de</strong>n nu nog bestaan<strong>de</strong>n pijnboom, terwijl het aantal ringen<strong>van</strong> <strong>de</strong>zen ou<strong>de</strong>n pijnboom, die <strong>de</strong> twee- of driehon-Fig. 7.<strong>de</strong>rd te boven gingen, een lot hiertoe onbeken<strong>de</strong> pério<strong>de</strong>zou<strong>de</strong>n aandui<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze wijze steeds ver<strong>de</strong>r achteruitwerkend, is Prof. Douglas er in geslaagd materiaal te vin<strong>de</strong>n,dat hem toelaat op te klimmen <strong>tot</strong> 700 vôor Christus!Van het standpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong>n astro-physicus, die Prof.Douglas is, waren <strong>de</strong>ze vondsten in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>van</strong>belang om zijn probleem, namelijk <strong>de</strong> correlatie tusschen<strong>de</strong> zonnevlekken en liet quantum aan neerslag, te bepalen.Maar inei<strong>de</strong>nteel ging <strong>de</strong>ze ont<strong>de</strong>kking, voor <strong>de</strong>n archeoloogdie zieh speciaal voor dit gebied teil Noor<strong>de</strong>n <strong>van</strong>het kultuurrijke Mexico interesseert, een zeer grootebeteekenis krijgen. Immers, vermits nu door <strong>de</strong>ze uiterstnauwkeurige metho<strong>de</strong>, — het is niet dikwijls dat <strong>de</strong>archeologie of <strong>de</strong> ethnologie kan werken met metho<strong>de</strong>sdie even nauwkeurig zijn als die <strong>de</strong>r exacte wetenschap-


28 KEWIS VAN DE CHRONOLOGIEpeu, — het mogelijk was vast le stellen, op een jaar na,wanneer j u ist een dorp, een ne<strong>de</strong>rzetting, een pueblogebouwd was, was het mogelijk niet alleen, zooals <strong>tot</strong>hiertoe, een relatieve maar een absolute chronologie inte voeren. De minste archeologische vondst, <strong>de</strong> kleinstepotscherf, het onooglijkste stnk gevlochten sandaal, ofwat het ook zij dat in dit gebied gevon<strong>de</strong>n wordt, kannu in <strong>de</strong> toekomst gedateerd wor<strong>de</strong>n op een zoo nauwkcurigewijze zooals dit voor onze Europeesche Mid<strong>de</strong>leeuwenzelfs niet mogelijk is (*).Al komt aan Douglas <strong>de</strong> groole Verdienste toc, <strong>de</strong>zemerkwaardige ont<strong>de</strong>kking gedaan le hebben, toch, zooalszoo vaak gebeurt, is an<strong>de</strong>ren, vöör hem, <strong>de</strong> mogelijkheid<strong>van</strong> een gelijkaardige on<strong>de</strong>rzoekingsmelbo<strong>de</strong> opgcvallen.Zoo reeds Félix Dubois in 1897, in zijn werk over <strong>de</strong>geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Tombouctou (2). Sprekend <strong>van</strong> het vaststellen<strong>van</strong> <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>rdom <strong>de</strong>r moskee <strong>van</strong> Dienné, zegthij :« Il est en outre possible <strong>de</strong> vérifier la haute antiquitédu monument et c’est là la seule consolation <strong>de</strong> sa <strong>de</strong>struction.La métho<strong>de</strong>, très simple, est celle <strong>de</strong>s bûcheronslorsqu’ils disent l’âge d’un arbre d’après les cercles con-(*) D o u g la s , A. E ., 1929.— The Secret of the Southwest solved b y Talkative'l'ree Rings (National Géographie Magazine, Washington, pp. 737-770, 34 ili.).I d e m , 1931. — La <strong>Chronologie</strong> <strong>de</strong>s Pueblos par les couches annuelles <strong>de</strong>sarbres (Bévue Archéologique, Paris, 5° sér., t. XXXIII, pp. 117-120).I<strong>de</strong>m, 1932. — Tree Rings and their relation to Solar Variations andChronology [Animal Beport Smithsonian Institution for 0)31, Washington,pp. 304-313).I d e m , 1935. — Dating Pueblo Bonito and other Ruins in the Southwest(Pueblo Bonito Sériés, National Géographie Society Contributed TechnicalPapers, nr 1, Washington).O lb r e c h ts , F ra n s M., 1934. — Le Mouvement ethnologique aux États-Unis(Alumni, V, pp. 396-397).I<strong>de</strong>m, 1935. — Natuurwetenschap en Archeologie (Wetenschap in 17aan<strong>de</strong>ren,I, pp. 5-6).(2) Dubois, F., 1897. — Tombouctou la Mystérieuse, p. 183.


DER AFRIKAANSCHE PLASTIEK 29centriques <strong>de</strong> son tronc. Sur les gros murs <strong>de</strong> faça<strong>de</strong> quiont normalement une épaisseur d’un peu plus d’un mètre,j ’ai relevé <strong>de</strong>s couches <strong>de</strong> recrépissage successifs, qui nemesurent pas moins <strong>de</strong> 90 cm. d ’épaisseur! Or, d'après lesvieilles maisons, les maçons comptent 12 cm. par siècle,ce qui nous ramène à la fin du XIe siècle, et cette dateconcor<strong>de</strong> avec celle que le Tarik nous donne plus haut »0).** *Wat nu <strong>de</strong> eventueele toepassingsmogelijkhe<strong>de</strong>n betreft<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> op het vraagstuk dat ons hier bezighoudt,namelijk het dateeren <strong>van</strong> stukken ou<strong>de</strong> Afrikaanscheplastiek, het is natuurlijk uitgesloten dat we er voor<strong>de</strong>ze studies <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> schitteren<strong>de</strong> resultaten zou<strong>de</strong>n kunnendoor verkrijgen, als die welke men door <strong>de</strong> toepassing<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> Studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> archeologie <strong>de</strong>rVereenig<strong>de</strong> Staten kunnen boeken heeft.Immers, in Afrika krijgen we <strong>tot</strong>aal verschillen<strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n,in <strong>de</strong> eerste plaats op climatologisch gebied. Zoobij voorbeeld, hoe dichter men <strong>de</strong>n Evenaar na<strong>de</strong>rt, hoemin<strong>de</strong>r differentiatie men vindt tusschen regen- en droogseizoen. Dan is daar nog <strong>de</strong> moeilijkheid, dat vaak voorhoutplastiek materiaal gebruikt wordt <strong>van</strong> boomen diehoegenaamd geen waarneembare boomringen bezitten.Daarbij komt no" het zoo belangrijke feit dat voor hetsculpteeren <strong>van</strong> een beeid fataal een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijdsaandui<strong>de</strong>n<strong>de</strong>fragmenten weggesne<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n; immers,het is steeds <strong>de</strong> buitenste boomring die <strong>de</strong> recontste is, endie dus het stuk da teert (2).(*) De hier bedoel<strong>de</strong> Tarik is <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> bron voor <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<strong>van</strong> Soedan : « Tarikh es Sudan », geschreven door <strong>de</strong>n Soedaneeschengeleer<strong>de</strong> A b d e r r a h m a n S a ’a d i in 1652.(2) Hierbij dient men echter bedacht te zijn op het feit dat in velegevallen <strong>de</strong> neger-sculpteur alleen met tegenzin een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> zijn houtmateriaalwegsnijdt : hij eerbiedigt vaak op opvallen<strong>de</strong> wijze <strong>de</strong>n oorspronkelijkenStaat, <strong>de</strong>n « blok » <strong>van</strong> zijn materiaal. Zie hierover <strong>de</strong>interessante beschouvvingen <strong>van</strong> E . V a t t er, Religiöse Plastil; <strong>de</strong>r Naturvölker,Frankfurt a. M., 1926, pp. 131-132.


30 KEN.NIS VAN l)E CHRONOLOGIEAl <strong>de</strong>ze moeilijkhe<strong>de</strong>n mögen ons nochtans nielafsehrikken; kon<strong>de</strong>n slechts een tiental stukken plastickmet <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> gedateerd wor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> resultaten zou<strong>de</strong>nvoor <strong>de</strong> chronologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> kunst <strong>van</strong> Kongo <strong>van</strong> zulkevérrijken<strong>de</strong> beteekenis zijn, dat zi j ruimschoots <strong>de</strong> gctroostemoeite zou<strong>de</strong>n beloonen.Ik stel me <strong>de</strong> toepassing <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> op <strong>de</strong> studie<strong>de</strong>r chronologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Afrikaansche plastick zöö voor :Men neemt een stuk plastick, liefst een met een breedrond vlak, zooals, bij voorbeeld, een zitstoel (zie pl. 1\),en op het vlak waar<strong>van</strong> een dui<strong>de</strong>lijk beeid <strong>van</strong> jaarlijkscheboomringen voorkomt (zie pl. X). Het moet ook eenbeeid zijn waar<strong>van</strong> men nauwkeurig <strong>de</strong> streek <strong>van</strong> vervaardigingen <strong>de</strong> gebruikte houtsoort ken t.Uit wat hier volgt zal blijken dat dit on<strong>de</strong>rzoek alleenter plaatse, in Kongo, kan begonnen wor<strong>de</strong>n, en dat <strong>de</strong>samenwerking <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> specialisten zal noodigblijken, vooral <strong>van</strong> ethnologen-kunsthistorici en <strong>van</strong> botanisten.Enkele <strong>van</strong> <strong>de</strong> vele Kongoleesche houtsoortendie boomringen bezitten zijn : ch; « dikassa kassa », uitMayombe (Albizzia Fastigiata, Oliv.), <strong>de</strong> « mbaka (FillaeopsisDiscophora, Harms), <strong>de</strong> Pterocarpus (« ngula »), <strong>de</strong>Millettia-soorten, mahonie, enz.Dan ver<strong>de</strong>r nog <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> houtsoorten, die door <strong>de</strong>inheemsche sculpteurs veel als materiaal voor plastick engebruiksvoorwerpen in bout gebezigd wor<strong>de</strong>n (‘) :Vuku : M itragyne stipulosa O. Kze.Nsekenia : Bosqueia angolensis (W e l w .), Fie.Ndawa : Markhamia sessilis S prague.f1) Cfr. D u c h e s n e , Fi.. — Les Essences Forestières du Congo belge.Dl. III : Leurs dénominations indigènes (Bruxelles, 1938, Ministère <strong>de</strong>sColonies. Dir. Générale <strong>de</strong> l’Agriculture).Ik neem <strong>de</strong>ze gelegenheid te baat om <strong>de</strong>n Heer Duchesne, Af<strong>de</strong>elingshoofd<strong>van</strong> <strong>de</strong> Economische Af<strong>de</strong>eling <strong>van</strong> het Museum <strong>van</strong> BelgischKongo, Tervuren, en zijn helper, dhr. Edm. Van Hove, rechtzinnig tedanken voor <strong>de</strong> belangrijke gegevens die zij mij over houtsoorten <strong>van</strong>Belgisch Kongo zoo bereidwillig verschaft liebben.


DER AFRIKAANSCHE PLASTIEK 31Longa : Entandrophragma sp.H uiti : Khaya sp.Lukanga : Xylopia Brieyi De W ild.Mazi-Mazi : Funtumia sp.Songuti : Alstonia sp.Tsania : Pausinystalia Bequaerti D e W ild.Nzengi-Nzengi : Trema guineensis (Schum, et Thonn.), Fic.Nungu-Tsen<strong>de</strong> : Fagara macrophylla (Ol iv.) E ngl.Kalolongi : Chrysophyllum Brieyi De W ild.Nsiki : Morinda geminata DG.Lubota : Millettia versicolor Sprague.Memi : Picralima umbellata Stapf.Men doet dus ter plaatse een boom veilen <strong>van</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>houtsoort als die waaruit het beeid gesne<strong>de</strong>n is, en menneemt een doorsnee, een sectie <strong>van</strong> <strong>de</strong>n stam : een <strong>de</strong>el<strong>van</strong> het jaarringenbeeld op het vlak <strong>van</strong> het stuk plastiekmoet fataal voorkomen op <strong>de</strong> schijf <strong>van</strong> <strong>de</strong>n boom die alssectie genomen werd. Is dit niet zoo, dan hebben we hetonweerlegbaar hewijs, dat het door ons bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> stukplastiek gesne<strong>de</strong>n werd uit een gelijksoortigen boom diegeveld werd vöör <strong>de</strong> boom, waar<strong>van</strong> we een sectie namen,zijn groei begon. En door het aantal jaarringen <strong>van</strong> <strong>de</strong>zeschijf, <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze sectie te teilen, zullen we als eerste resultaatreeds dit bocken : dat Ave weten dat ons beeid ou<strong>de</strong>ris dan x jaren, d.i. het aantal jaarringen op <strong>de</strong> sectie <strong>van</strong><strong>de</strong>n gevel<strong>de</strong>n boom.Dit resultaat zou ons reeds ruimschoots voor onzemoeite beloonen, A<strong>van</strong>t het doet ons niet alleen gegevensaan <strong>de</strong> band voor het hic et nunc bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> beeid,maar het zal ons ook toclaten <strong>de</strong>ze gegevens toc te passenop stukken plastiek waar<strong>van</strong> we door stijlvergelijken<strong>de</strong>studie zou<strong>de</strong>n kunnen beAvijzen dat ze met dit bepaal<strong>de</strong>beeid verwant zijn.Nochtans is dit resultaat er slechts een <strong>van</strong> negatievenaard : het zegt ons dat het beeid niet jong is; het zegt 0 1 1sdat het beeid ten minste « zoo » oud is, dat het moet ver-


32 KENNIS VAN DE CHRONOLOGIEvaardigd zijn vöör het jaar x (aantal boomjaarringen) ;maar hoe oud het jaist is, weten wij nog niet.Evenwel kan <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> ons ook in Afrika, in theoriealthans, nog ver<strong>de</strong>r helpen; of, practisch gesproken, <strong>de</strong>günstige omstandighe<strong>de</strong>n zullen voorhan<strong>de</strong>n zijn om heton<strong>de</strong>rzoek zoo ver door te drijven als hier nu ver<strong>de</strong>rgesclietst wordt, valt af te wachten :a) Eerst zal door verschillen<strong>de</strong> proefnemingen, dit wilzeggen door het vellen <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> boomen, zekerheiddienen verkregen hierover, of wel <strong>de</strong>gelijk hetoudste, of een <strong>de</strong>r oudste exemplaren geveld geweest is<strong>van</strong> <strong>de</strong> houtsoort die ons interesseert;b) Blijkt dat ook een doorsnee <strong>van</strong> het oudste gevel<strong>de</strong>exemplaar nog geen aanduidingen geeft voor het doorons on<strong>de</strong>rzochte stuk sculptuur, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n datdit beeid nog ou<strong>de</strong>r is dan <strong>de</strong> gevel<strong>de</strong> boom, dan is heton<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> richting ver<strong>de</strong>r te voeren : erdient g-ezocht naar houtmateriaal, -— steeds natuurlijk<strong>van</strong> dczelf<strong>de</strong> houtsoort, — dat ontnomen werd aan boomen,die ou<strong>de</strong>r zijn dan <strong>de</strong> nu nog groeien<strong>de</strong>. Voor Kongowordt dit helaas een moeilijk probleem; immers, we bezittenin onze kolonie niet, zooals dit het geval is in hetZuidwester-gebied <strong>de</strong>r Ver. Staten, groote gebouwen, (<strong>de</strong>hoogervernoem<strong>de</strong> pueblo’s), waarin steeds <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> boomstammenals bouwmateriaal gebruikt wor<strong>de</strong>n, en waar<strong>van</strong>we mögen aannemen dat ze houtmateriaal zou<strong>de</strong>n bevattenwaar<strong>van</strong> <strong>de</strong> jaarringen ons zou<strong>de</strong>n toelaten <strong>de</strong> ons <strong>tot</strong>hiertoe beken<strong>de</strong> grens nog een eeuw of wat ver<strong>de</strong>r in hetverle<strong>de</strong>n te schuiven.Nochtans dienen we hier niet moe<strong>de</strong>loos bij <strong>de</strong> pakkente gaan zitten. Er bestaan bij verschillen<strong>de</strong> stammen <strong>van</strong>Kongo zekere voorwerpen die generaties lang meegaan,en waar<strong>van</strong> er zekere ongetwijfeld een hoogen leeftijdhebben; ik bedoel hier znlke stukken als trommels, of hetnu staan<strong>de</strong> of liggen<strong>de</strong> trommels (zie fig. 8) zijn, en wel-


DER AFRIKAANSCHE PLASTIEK 33licht ook in zekere gebie<strong>de</strong>n, prauwen (1). Kunnen allicht<strong>de</strong>ze stukken als criteria aangewend wor<strong>de</strong>n?En er is nog een an<strong>de</strong>re mogelijkheid : kan men geenhoutmateriaal <strong>van</strong> het soort dat ons interesseert vin<strong>de</strong>ndoor archeologische opgravingen 0) ? Mocht het bij voorbeeldmogelijk zijn plaatsen te vin<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dorpen diedoor brand verwoest wer<strong>de</strong>n, dan zou houtmateriaal <strong>van</strong><strong>de</strong>ze herkomst weer <strong>van</strong> het grootste belang zijn, wantbij het on<strong>de</strong>rzoek in Amerika is gebleken dat op verkooldhont <strong>de</strong> boomringen nog dui<strong>de</strong>lijker waarneembaar zijndan op bout in normalen toestand.Niet zon<strong>de</strong>r re<strong>de</strong>n kan men doen gel<strong>de</strong>n dat bout inKongo, en in vele an<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Afrika, niet langkan weerstand bie<strong>de</strong>n aan zidke vernielen<strong>de</strong> elementenals klimaat, vochtigheid, termieten, enz. Ik wil <strong>de</strong> waar<strong>de</strong><strong>van</strong> dit argument niet on<strong>de</strong>rschatten, maar... vergeet ookniet dat in het Kwango-gebied reusachtige honten Missiekruisenaangetroffen wor<strong>de</strong>n, zooals liet kruis <strong>van</strong> MbataMakela, dat geplant werd wellicht reeds in <strong>de</strong> XVIIeeeuw.Dit naar liet vermoe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>n uitsteken<strong>de</strong>n kenner <strong>van</strong><strong>de</strong> Kwango-stammen en <strong>van</strong> hun geschie<strong>de</strong>nis, E. P.M. Planquaert, S. .1. (cfr. zijn : Les Jaga et les Bayaka duKwango. Contribution Historico-Ethnographique. InstitutRoyal Colonial Belge, Section <strong>de</strong>s Sciences morales etpolitiques. Mém. in-8°, t. III, fase. 1. Bruxelles, 1932;pp. 35-36; pl. VII).(*) Dat ik me hier niet in het rijk <strong>van</strong> Utopia begeef, blijkt uit <strong>de</strong>belangrijke vondst <strong>van</strong> een prehistorischen doorboor<strong>de</strong>n steen. gedaandoor E. P. C o s t e r m a n s , als volgt beschreven door Mej. R enée L. D o i z e ,in haar : Les Boules <strong>de</strong> Pierre et les Pierres Perforées <strong>de</strong>s Collections<strong>de</strong> Préhistoire du Musée du Congo (Annales du Musée du Congo belge,Tervuren. D , série I : Anthropologie et Préhistoire, t. I, fasc. 3), p. 106,on<strong>de</strong>r nr 25764 : « Rivière Arebi, à hauteur du Camp Zambula, prèsWatsa (Uelé-Nepoko). (Pierre perforée) trouvée sur le bed-rock au voisinaged’une hache en minerai <strong>de</strong> fer. La pierre perforée se trouvait d côtéd'une pirogue ensablée et entièrement pourrie, dans laquelle se trouvaitun fémur humain » (cursiveering <strong>van</strong> mij, F. M. O.).


34 KENNIS VAN DE CHRONOLOGIEHet ligt. voor <strong>de</strong> liand dat opzoekingen zooals <strong>de</strong>gene diehier geschetst wor<strong>de</strong>n niet door een etlmoloog, of dooreen ethnologisch georiënteerd kunsthistoricus alléén, k m i­lie u <strong>tot</strong> een goed ein<strong>de</strong> gebracht wor<strong>de</strong>n : hier is <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werking<strong>van</strong> natnurhistorici, en in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>van</strong>botanici, dringend vereischt; <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze samenwerking zou<strong>de</strong>nechter lioogst belangrijke resultaten te verwachtenzijn.Het is niet zoo dikwijls dat wetenschappen zooals geschie<strong>de</strong>nis,archeologie en ethnologie met zulke nauwkeurigemetho<strong>de</strong>s kunnen werken, en er zou niets mögenverwaarloosd wor<strong>de</strong>n om uit <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> ailes te halenwat zij ons kan bie<strong>de</strong>n.** *Dit zijn slechts enkele bondige aanduidingen <strong>van</strong>richtingen waarin met vrucht zal kunnen gewerkt wor<strong>de</strong>naan het verrijken <strong>van</strong> onze <strong>kennis</strong> over <strong>de</strong> chronologie<strong>van</strong> <strong>de</strong> Afrikaansche Plastiek. Schrijver <strong>de</strong>zes, en <strong>de</strong>genendie te Gent on<strong>de</strong>r zijn leiding werken, zullen voor ditbelangrijk probleem steeds warme belangstelling enactieve nieuwsgierigheid betoonen, maar zij doen dringendberoep p al <strong>de</strong>genen die werken op an<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n,opdat zi j bel oog zou<strong>de</strong>n open hou<strong>de</strong>n bij hun opzoekingenin ou<strong>de</strong> bronnen en in archieven voor gegevens dieop het hier behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>r licht zou<strong>de</strong>n kunnenwerpen.


DER AFRIKAANSCHE PLASTIEK 35RESUME.On n’a que trop négligé jusqu’ici l’étu<strong>de</strong> <strong>de</strong> la chronologie<strong>de</strong> la sculpture nègre; ce problème est cependant <strong>de</strong>première importance pour ceux qui s'occupent <strong>de</strong> l’étu<strong>de</strong><strong>de</strong> l’art africain. Sans doute ne sera-t-il jamais possibled’élaborer pour l’histoire <strong>de</strong> l’art africain une chronologied’une exactitu<strong>de</strong> aussi rigoureuse que celle que nous possédonspour l’histoire <strong>de</strong> l’art occi<strong>de</strong>ntal. Néanmoins,l'effort mérite d’être tenté.Je propose sept moyens susceptibles <strong>de</strong> développer nosconnaissances sur la chronologie <strong>de</strong> l’art plastique africain:1. Faire un catalogue détaillé <strong>de</strong>s anciennes sculpturesafricaines qui ont été apportées en Europe dès la découverte<strong>de</strong> l’Afrique Occi<strong>de</strong>ntale.2. Faire <strong>de</strong>s recherches systématiques dans <strong>de</strong>s archives.3. Mettre à contribution les anciennes sources imprimées.4- Faire une étu<strong>de</strong> <strong>de</strong>s objets introduits en Afrique parle trafic, la traite et le commerce. Souvent, ces objets ontété imités par l’artiste et l’artisan indigènes : cfr. les statuettes« à perruque », les crucifix, etc.5. Une valeur chronologique peut être attribuée au<strong>de</strong>gré <strong>de</strong> polychromie que l’on constate en examinantla production artistique, surtout <strong>de</strong> certaines régionscôtières.6. Une étu<strong>de</strong> plus attentive <strong>de</strong>s styles régionaux peutmettre à notre disposition un critère <strong>de</strong> valeur.7. En <strong>de</strong>rnier lieu, je préconise une métho<strong>de</strong> qui n’ajamais été appliquée en Europe, et qui a donné les résul-


36 KENNIS VAN DE CHRONOLOGIEtats les plus inattendus dans les étu<strong>de</strong>s d'archéologie américaine.C’est la métho<strong>de</strong> qu'on a appelé la <strong>de</strong>ndrochronologie,qui peut permettre, dans certains cas, <strong>de</strong> calculerl'âge et la pério<strong>de</strong> d’une œuvre d’apt'ès le nombre <strong>de</strong>couches concentriques annuelles <strong>de</strong> croissance, qu’ontrouve sur le bois <strong>de</strong> certains arbres. C'est la métho<strong>de</strong> quia été élaborée par le Professeur A. E. Douglas, <strong>de</strong> VUniversité<strong>de</strong> VArizona, et qui a été appliquée par lui avec unsuccès éclatant à l’étu<strong>de</strong> <strong>de</strong> l'archéologie <strong>de</strong>s pueblo’s enAmérique du Nord.


LIJST DER FIGUREN EN PLATEN.Figuren (i).F i g . 1. — Vergrooting <strong>van</strong> een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> achterzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>n ivorenhoofdmansscepter, afgebeeld op plaat I, dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> gevlochtenpruik toonend........................................................................* ......... 15F ig . 2. — Hoed <strong>de</strong>r « Merveilleuses » <strong>van</strong> <strong>de</strong> « Directoire »-perio<strong>de</strong>,naar Paul-Louis <strong>de</strong> G ia f f e r i, Histoire du Costume féminin français,Album 7 : Les Mo<strong>de</strong>s sous la Révolution, 1792-1799, Paris,s.d., plaat 10, fig. 9 ........................................................................ 16F ig . 3. — Kruisbeeld <strong>van</strong> staf, afgebeeld op plaat I V ..................... 17F i g . 4 . — Hoofdmansstaf met kruis, in bezit <strong>van</strong> dorpshoofdman<strong>van</strong> Malao (Inkisi), naar teekening ter plaatse gemaakt doorMevr. M. Bequaert-Schotte; 1.239 mm. h o o g .................................. 18Fig. 5. — Kruisbeeld uit <strong>de</strong> vroegere missie-perio<strong>de</strong>; ongetwijfeld<strong>van</strong> inheemsche factuur. Ne<strong>de</strong>r-Kongo; 270 mm. hoog, 180 mm.breed (Verz. B. W annijn, Brussel) ............................................... 19F i g . 6. — Iberische rapieren. Ne<strong>de</strong>r-Kongo, 16e eeuw. Het exemplaarlinks meet 895 mm. <strong>van</strong> punt <strong>tot</strong> spits <strong>van</strong> angel; breedte <strong>van</strong>kling, 40 mm. Het an<strong>de</strong>re exemplaar is op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> schaal geteekend(Verz. B. W annijn, Brussel).................................................... 20Fig. 7. — Boomringenbeeld. Doorsne<strong>de</strong> <strong>van</strong> pijnboomstam uit Betatakin-Ruin,<strong>van</strong> Pueblo Bonito, staat New Mexico, Vereenig<strong>de</strong>Staten. Deze doorsne<strong>de</strong>, waar<strong>van</strong> hier slechts een fragmentwordt gegeven, vertoont een boomringenbeeld loopend over187 jaar, namelijk <strong>van</strong> 1073 tôt 1260 na J.-C. (naar Science NewsLetter, Washington, 1929, p. 636).....................................................Fig. 8. — Liggen<strong>de</strong> spleettrommel <strong>de</strong>r A-Barambo, naar : Maes, J.,Sculpture décorative ou symbolique <strong>de</strong>s Instruments <strong>de</strong> Musiquedu Congo belge (Artes Africanae, Bruxelles, 1937, fig. U, blz. 9)(Verz. Museum <strong>van</strong> Belgisch Kongo, Tervuren)............................ 3627 •(!) Teekeningen <strong>van</strong> Mej. M.-L. B a s t in , naar oorspronkelijke documenten.


Platen.Pl.. I. — Achterzij<strong>de</strong>, voorzij<strong>de</strong> en linkerzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> ivoren hoofdmansscepter,Mayombe; ongeveer 25 cm. hoog (Verz. dhr. E. Genval,Brussel).Pl. II. — Staan<strong>de</strong> vrouwelijke figuur, met vertikaal-staan<strong>de</strong> klephoofdtooi,Ba-Sundl; 30 cm. hoog (Verz. Museum <strong>van</strong> BelgischKongo, Tervuren; Alg. Bepert. n1' 16 094).Pl. III. — Bronzen vrouwenhootd, Benin, Nigeria (Verz. BritishMuseum, Lon<strong>de</strong>n).Pl. IV. — Houten hoofdmansstaf, bekroond met kruisbeeld; linkerarmafgebroken, Ba-Kongo, Inkisi; 1.256 mm. hoog (Verz. EthnographischMuseum <strong>de</strong>r Kwango-Missie, EE. PP. Jezuieten, Leuven;Kat. nr 170).Pl. V. — Kruisbeeld uit <strong>de</strong> vroegere missie-perio<strong>de</strong>, ongetwijfeld<strong>van</strong> inheemsche factuur, Ne<strong>de</strong>r-Kongo (Cliché nr 38699; Verz.Museum <strong>van</strong> Belgisch Kongo. Tervuren).Pl.. VI. — Knielen<strong>de</strong> schaaldraagster, Ba-Luba; 55 cm. hoog (Verz.Museum <strong>van</strong> Belgisch Kongo, Tervuren; Alg. Bepert. nr 14 358).PL. VII. — Knielen<strong>de</strong> stoeldraagster, Ba-Luba; 508 mm. hoog (Verz.dhr. Harry Bombeeck, Brussel).Pl. VIII. — Knielen<strong>de</strong> stoeldraagster, Ba-Luba; 550 mm. hoog (Verz.Dr. L. Bertrand, Antwerpen).Pl. IX. — Zittend-knielen<strong>de</strong> stoeldraagster, Ba-Luba; 440 mm. hoog(Verz. X.).Pl. X. — Zitschijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> stoeldraagster afgebeeld op plaat IX, eendui<strong>de</strong>lijk boomringenbeeld vertoonen<strong>de</strong>; 248 mm. diameter.


P l a a t I.


P laat VI. Plaat VII. Plaat VIII.


P laat IX P laat X.


Tome VII.1. Struyf, le R. P. I., Les Bakongo dans leurs légen<strong>de</strong>s (280 pages, 1936) . . fr.2. L o t a r , le R. P. L., La gran<strong>de</strong> chronique <strong>de</strong> l'Ubangi (99 pages, 1 figure, 1937) .3. V an C a e n e g h e m , <strong>de</strong> E . P. R., Studie over <strong>de</strong> gewoontelijke strafbepalingen tegen hetoverspel bij <strong>de</strong> Baluba en Ba Lulua <strong>van</strong> Kasaï (Verhan<strong>de</strong>ling welke in <strong>de</strong>nJaarlijkschen Wedstrijd voor 1937, <strong>de</strong>n twee<strong>de</strong>n prijs bekomen heeft)(56 bl., 1938)................................................................................................................4. H u l s t a e r t , le R. P. G., Les sanctions coutumières contre l’adultère chez lesNkundô (mémoire couronné au concours annuel <strong>de</strong> 1937) (53 pages, 1938).55 »15 »10 »10 »Tome VIII.IIui.staert, le R. P. G., Le mariage <strong>de</strong>s Nkundô (520 pages, 1 carte, 1938) . . . fr.100 »Tome IX.1. V an W in c , le H . P. J.. Etu<strong>de</strong>s Bakongo. — II. Beligion et Magie (301 pages,2 figures, 1 carte, 8 planches, 1938).................................................................fr.2. T i a r k o F o u r c h e , J. A. et M o r l ig h e m . h.. Les communications <strong>de</strong>s indigènesdu Kasai avec les âmes <strong>de</strong>s morts (78 pages, 1939)...............................................3. L o t a r , le R. P. L ., La gran<strong>de</strong> Chronique du Bomu (163 pages, 3 cartes, 1940)4. Gel<strong>de</strong>rs, V., Quelques aspects <strong>de</strong> l’évolution <strong>de</strong>s Colonies en 1938 (82 pages,1941)Tome X.1. V a n h o v e , J., Essai <strong>de</strong> droit coutumier du Ruanda (mémoire couronné auconcours annuel <strong>de</strong> 1940) (125 pages. 1 carte, 13 planches, 1941) . . . .2. O l b r e c h t s , F. M., <strong>Bijdrage</strong> <strong>tot</strong> <strong>de</strong> hennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Chronologie</strong> <strong>de</strong>r Afrikaanscheplastiek (38 bl., X pl., 1 9 4 1 )...................................................................................60 »12 »30 ))16 »33 •>15 »SECTION DES SCIENCES NATURELLES ET MEDICALESTome I.L Robyns, W., La colonisation végétale <strong>de</strong>s laves récentes du volcan Bumoka(laves <strong>de</strong> Kateruzi) (33 pages, 10 planches, 1 carte, 1932)..............................fr.2. Dubois, le Dr A., La lèpre dans la région <strong>de</strong> Wamba-Pawa (Vele-Nepoko)(87 pages, 1932)..........................................................................................................3. Leplae, E., La crise agricole coluTiiale et les phases du développement <strong>de</strong> l’agriculturedans le Congo central (31 pages, 1 9 3 2 ) ...............................................4. De W ild e m a n , É., Le port suffrutescent <strong>de</strong> certains végétaux tropicaux dépend<strong>de</strong> facteurs <strong>de</strong> l'ambiance ! (51 pages, 2 planches, 1933)...................................5. Adriaens, L., Castagne, E. et Vlassov, S., Contribution à l'étu<strong>de</strong> hlslologique etchimique du Sterculia Bequaerti De Wild. (112 pages, 2 planches, 28 flg., 1933).6. Van Nitsen, le Dr B., L'hygiène <strong>de</strong>s travailleurs noirs dans les camps industrielsdu Haut-Katanga (248 pages, 4 planches, carte et diagrammes, 1933).7. S t e y a e r t , r . et V r y d a g h , J., Elu<strong>de</strong> sur une maladie grave du cotonnier provoquéepar les piqûres d'Helopeltis (55 pages, 32 figures, 1933)S. Delevoy, G., Contribution à l'étu<strong>de</strong> <strong>de</strong> la végétation forestière <strong>de</strong> la vallée <strong>de</strong> laLukuga (Katanga septentrionalJ (124 pages, 5 planches, 2 diagr., 1 carte, 1933).15 »13 »6 #10 n24 x45 »20 »40 »Tome II.1. Haumann, L., Les Lobelia géants <strong>de</strong>s montagnes du Congo belge (52 pages, 6 figures,7 planches, 1 9 3 4 )........................................................................................ fri. De W ild e m a n , E., Bemarqnes à propos <strong>de</strong> la forêt équatoriale congolaise (120 n3 cartes hors texte, 1934)............................................................................ |3. Henry, J , Etu<strong>de</strong> géologique et recherches minières dans la contrée située entrePonthierville et le lac Kivu (51 pages, 6 figures, 3 planches, 1934).......................4. De Wil<strong>de</strong>man, ë., Documents pour l’étu<strong>de</strong> <strong>de</strong> l'alimentation végétale <strong>de</strong> l'indiqènedu Congo belge (264 pages, 1934).................................................................5. Polinard, E., Constitution géologique <strong>de</strong> l'Entre-Lulua-Bushimaie, du 7« au8e parallèle (74 pages, 6 planches, 2 cartes, 1934) . . . .X15 »26 »16 »35 »22 »


Tome III.1. L e b r u n , J.. Les espèces congolaises du genre Ficus L. (79 pages. 4 figures, 1934). 12 *2. S c h w e i z , le Dr J., Contribution à l'élu<strong>de</strong> endémiologique <strong>de</strong> la malaria dans laforêt et dans la sa<strong>van</strong>e du Congo oriental (45 pages, 1 carte, 1934). . . . 8 >3. D e W il<strong>de</strong>m an, E ., T r o l l i, G r é g o ir e et O r o l o v i t c h , A propos <strong>de</strong> médicaments indigènescongolais (127 pages, 1935)............................................................................ 17 »4. D e l e v o y , G et Iîo b e r i, M., Le milieu physique du Centre africain méridional etla phytogèographie (104 pages, 2 cartes, 1935) . ......................................... 16 »5. L eplae, E., Les plantations <strong>de</strong> café au Congo belge. — Leur histoire (issi-1935). —Leur importance actuelle (248 pages, 12 planches, 193G) . . . . . . 40 »Tome IV.1 Jadin , le D r J., Les groupes sanguins <strong>de</strong>s Pygmées (Mémoire couronné au Concoursannuel <strong>de</strong> 1935) (26 pages, 19 35)........................................................... fr. 5 »2. J u lie n le D r F ., llloedgroepon<strong>de</strong>rzoelc <strong>de</strong>r F.fè-pygmeeên en <strong>de</strong>r omwonen<strong>de</strong>Negerslammen (Verhan<strong>de</strong>ling welke in <strong>de</strong>n jaarlijkschen Wedstrijd voor 1935eene eervolle vermelding verwierf) (32 bl., 1935)................................................ 6 a3. V la s s o v , S., Espèces alimentaires du genre Artocarpus. — 1. L’Artocarpus integrifoliaL. ou le Jacquier (80 pages, 10 planches, 1936).................................... 18 »4 De W ild e m a n , Ë., Remarques à propos <strong>de</strong> formes du genre Uragoga L. (Rubiacées).— Afrique occi<strong>de</strong>ntale et centrale (188 pages, 1936)....................................i l »5. D e W ild e m a n , ë., Contributions à l'étu<strong>de</strong> <strong>de</strong>s espèces du genre Uapaga B a i l l .(Euphorbiacées) (192 pages, 43 figures, 5 planches, 1936).................................... 35 »Tome V.1. D e W il d em a n, E ., Sur la distribution <strong>de</strong>s saponines dans le règne végétal(94 pages, 1936).................................................................................................... fr. 16 »2. Z a h l b r u c k n e r , A. et H a u m a n, L., Les lichens <strong>de</strong>s hautes altitu<strong>de</strong>s au Ltuwenzori(31 pages, 5 planches, 1936)................................................................................... 10 »3. D e W ild e m a n , ë., A propos <strong>de</strong> plantes contre la lèpre (Crinum sp. Amaryllidacées)(58 pages, 1937).......................................................................................................... 10 »4. H i s s e t t e , le D r J., Onclmcercose oculaire (120 pages, 5 planches, 1937) . . . 25 n5. D u r e n , le D r A., Un essai d'étu<strong>de</strong> d'ensemble du paludisme au Congo belge(86 pages, 4 figures, 2 planches, 1937)................................................................. 16 u6. S t a n e r , P. et B o u t i q u e , R.. Matériaux pour les plantes médicinales indigènes duCongo belge (228 pages, 17 figures, 1 9 3 7 )........................................................... 40 »Tome V I.1. B u r g e o n , L., Liste <strong>de</strong>s Coléoptères récoltés au cours <strong>de</strong> la mission belge auRuwenzori (140 pages, 1 9 3 7 ).............................................................................fr. 25 »2. L e p e rso n n e , J ., Les terrasses du fleuve Congo au Slanley-Pool et leurs relationsavec celles d'autres régions <strong>de</strong> la cuvette congolaise (68 pages, 6 figures, 1937). 12 »3. Castagne, E ., Contribution à l’étu<strong>de</strong> chimique <strong>de</strong>s légumineuses insectici<strong>de</strong>s duCongo belge (Mémoire couronné au Concours annuel <strong>de</strong> 1937) (102 pages,2 figures, 9 planches, 1 9 3 8 ) ................................................................................... 45 »4. D e W ild e m a n , ë., Sur <strong>de</strong>s plantes médicinales ou utiles du Mayumbe (Congobelge), d'après <strong>de</strong>s notes du R. P. Wellens f (1891-1924) (97 pages, 1938) . 17 »5. A d ria e n s , L ., Le Ricin au Congo belge. — Étu<strong>de</strong> chimique <strong>de</strong>s graines, <strong>de</strong>s huileset <strong>de</strong>s sous-produits (206 pages. 11 diagrammes, 12 planches. 1 carte. 1938) . 60 »Tome VII.1. S c h w e t z , le Dr J., Recherches sur le paludisme endémique du Ras-Congo et duIiwango (164 pages, 1 croquis, 1938).................................................................fr. 28 »2. D e W ild e m a n , E., Dioscorea alimentaires et toxiques (morphologie et biologie)(262 pages, 1938)....................................■. ..................................... 45 »3. L eplae, E ., Le palmier à huile en Afrique, son exploitation au Congo belge eten Extrême-Orient (108 pages, i l planches, 1939)............................................... 30 »3


Tome VIII.1. Michot, P., Etu<strong>de</strong> pètrographique et géologique du Ruwenzori septentrional(271 pages, 17 figures, 48 planches, 2 cartes, 1938) . . . . . . fr. 85 »i. Bouckaert, j., Casier, H., et Jadin, J., Contribution à l'élu<strong>de</strong> du métabolisme ducalcium et du phosphore chez les indigènes <strong>de</strong> l'Afrique centrale (Mémoirecouronné au Concours annuel <strong>de</strong> 1938) (25 pages, 1938)................................... 6 »3. Van <strong>de</strong>n Berghe, L., Les schislosomes et les schistosomoses au Congo belge etdans les territoires du Ruanda-Vrundi (Mémoire couronné au Concoursannuel <strong>de</strong> 1939) (154 pages, 14 figures, 27 planches, 1939)................................... 45 »4. Adriaens, L., Contribution à l'étu<strong>de</strong> chimique <strong>de</strong> quelques gommes du Congobelge (100 pages, 9 figures, 1939)............................................................................ 22 »Tome IX.1. Polinard, E., La bordure nord du socle granitique dans la région <strong>de</strong> la Lubi et<strong>de</strong> la Dushimai (56 pages, 2 figures, 4 planches, 1939)............................. fr. 16 »i. Van Riel, le Dr J., Le Service médical <strong>de</strong> la Compagnie Minière <strong>de</strong>s Grands LacsAfricains et la situation sanitaire <strong>de</strong> la main-d'œuvre (58 pages, 5 planches,1 carte, 1939)................................................................................................................ 13 »3. De Wil<strong>de</strong>man, é., Drs T ro lli, Dricot, Tessixore et M. Mortiaux, Notes sur <strong>de</strong>splantes médicinales et alimentaires du Congo belge (Missions du « Foréami »)(vi-356 pages, 1939)....................................................................................................€0 k4. Polinard, E., Les roches alcalines <strong>de</strong> Chianga (Angola) et les tufs associés(32 pages, 2 figures, 3 planches, 1939)......................................... . . . 12 »5. Robert, M., Contribution à la morphologie du Katanga; les cycles géographiqueset les pénéplaines (59 pages, 1939)....................................................................... 10 »Tome X.1. De Wil<strong>de</strong>man, E., De l'origine <strong>de</strong> certains éléments <strong>de</strong> la flore du Congo belge et<strong>de</strong>s transformations <strong>de</strong> cette flore sous l'action <strong>de</strong> facteurs physiques et biologiques(365 pages, 1940).................................................................................. fr. 60 »2. Dubois, A., La lèpre au Congo belge en 1938 (60 pages, 1 carte, 1940) . . 12 h3. Jadin, J., Les groupes sanguins <strong>de</strong>s Pygmoi<strong>de</strong>s et <strong>de</strong>s nègres <strong>de</strong> la. provinceéquatoriale (Congo belgeJ (42 pages, 1 diagramme, 3 cartes, 2 planches, 1940). 10 »4. Polinard, E., Het doleriet <strong>van</strong> <strong>de</strong>n samenloop Sankuru-Bushimai (42 pages,3 figures, 1 carte, 5 planches, 1941)...................................................................... 17 n5. Burgeon, L., Les Colasposoma et les Euryope du Congo belge (43 pages, 7 figures,1941)........................................................................................ ' .......................... 10 «6. Passau, G., Découverte d'un Céphalopo<strong>de</strong> et d'autres traces fossiles dans lesterrains anciens <strong>de</strong> la Province orientale (14 pages, 2 planches, 1941) . . . 8 »Tome XI.1. Van Nitsen, le Dr R., Contribution à l'étu<strong>de</strong> <strong>de</strong> l'enfance noire au Congo belge(82 pages, 2 diagrammes, 1 9 4 1 )...................................................................... fr. 16 »2. Schweiz, J., Recherches sur le Paludisme dans les villages et les camps <strong>de</strong> ladivision <strong>de</strong> Mongbwalu <strong>de</strong>s Mines d'or <strong>de</strong> Kilo (Congo belge) (75 pages,1 croquis, 1941)..........................................................................................................16 »3. Lebrun, J., Recherches morphologiques et systématiques sur les caféiers du Congo(Mémoire couronné au Concours annuel <strong>de</strong> 1937) (184 pages, 19 planches, 1941). 80 »4. Rodhain, J., Etu<strong>de</strong> d'une souche <strong>de</strong> Trypanosoma Cazalboui (Vivax) (38 pages,1 9 4 1 )........................, .................................................................................................11 »5. Van <strong>de</strong>n Aheele, M., L’Érosion. Problème africain (30 pages, 2 planches, 1941). 7 »6. Staner, P., Les Maladies <strong>de</strong> l’Ilevea au Congo belge (42 pages, 4 planches, 1941). 10 »7. Resseler, R., Recherches sur la calcémie chez les indigènes <strong>de</strong> l’Afriquecentrale (54 pages, 1941)......................................................................................... 15 »SECTION DES SCIENCES TECHNIQUESTome I.1. Fontainas, P., La force motrice pour les petites entreprises coloniales (188 pages,1935) ...................................................................................................................... fr. 19 »2. Hellinckx, I,., Elu<strong>de</strong>s sur le Copal-Congo (Mémoire couronné au Concours annuel<strong>de</strong> 1935) (64 pages, 7 figures, 1935) ....................................................................... 11 »3. Devroey, E., Le problème <strong>de</strong> la Lukuga, exutoire du lac Tanganika (130 pages,14 figures, 1 planche, 1938)........................................................................................ 30 »4. Fontainas, P., Les exploitations minières <strong>de</strong> haute montagne au Ruanda-Urundi(59 pages, 31 figures, 1938)........................................................................................ 18 »5. Devroey, E., Installations sanitaires et épuration <strong>de</strong>s eaux résiduaires au Congobelge (56 pages, 13 figures, 3 planches, 1939) . . . . .................................... 20 »6. Devroey, E., et Van<strong>de</strong>rlin<strong>de</strong>n, R., Le lac Kivu (76 pages, 51 figures, 1939) . . 30 h4


Tome II.1. D e v r o e y , E., Le réseau routier au Congo belge el au Buanda-Urundi (218 pages,62 f ig u r e s , 2 c a r te s , 1 9 3 9 ) .............................................................................................................f r . 60 »2. D e v r o e y , E ., Habitations coloniales et conditionnement d’air sous les tropiques(228 p a g e s , 94 f ig u r e s , 33 p la n c h e s , 1 9 4 0 )..................................................................................... 653. Leg r a y e, M., Grands traits <strong>de</strong> la Géologie et <strong>de</strong> la Mineralisation aurifère <strong>de</strong>srégions <strong>de</strong> Kilo et <strong>de</strong> Moto (Congo belgeJ (135 p a g e s , 25 f ig u r e s , 13 p la n c h e s ,1 9 4 0 ) .............................................................. 35 »Tome III.1. S p r o n c k , R., Mesures hydrographiques effectuées dans la région divagante dubief maritime du /leuve Congo. Observation <strong>de</strong>s mouvements <strong>de</strong>s alluvions.Essai <strong>de</strong> détermination <strong>de</strong>s débits soli<strong>de</strong>s (56 p a g e s , 1 9 4 1 ) ............................... f r . 16 »2. B e tte , B ., Aménagement hydro-électrique complet <strong>de</strong> la Lufira à « Chutes Cornet» par régularisation <strong>de</strong> la riviere (33 pages, 10 planches, 1941) . . . 27 »3. D e v r o e y , E., Le bassin hydrographique congolais, spécialement celui du biefmaritim e (172 pages, 6 planches, 4 cartes, 1 9 4 1 ) ...................................... fr. 50 »COLLECTION IN-4°SECTION DES SCIENCES M ORALES ET POLIT IQUESTome I.1. Schebesta, le R. F. P., Die Bambuti-Pygm<strong>de</strong>n vom Ituri (tome 1) (1 frontispice,x v iii-440 pages, 16 figures, 11 diagrammes, 32 planches, 1 carte, 1938) . . fr. 250 »Tome II.1. Schebesta, le R. P. P., Die Bambuli-Pygmäen vom Ituri (tome II) (xn-284 pages,189 figures, 5 diagrammes, 25 planches, 1941)............................................... fr. 135 »SECTION DES SCIENCES NATURELLES ET MEDICALESTome I.1. Robyns, W., Les espèces congolaises du genre Digitaria Hall (52 pages, 6 planches,1 9 3 1 )..........................................................................................................fr. 20 »i. Van<strong>de</strong>ryst, le R. P. H., Les roches ootithiques du système schislo-ealcareux dansle Congo occi<strong>de</strong>ntal (70 pages, 10 figures, 1 9 3 2 ) ............................................... 2u »3. Van<strong>de</strong>ryst, le R. P. H., Introduction d la phytogèographie agrostologique <strong>de</strong> laprovince Congo-Kasai. (Les formations et associations) (154 pages, 1932) 32 #4. S c a ë tta , H., Les famines périodiques dans le Ruanda. — Contribution à l’étu<strong>de</strong><strong>de</strong>s aspects biologiques du phénomène (42 pages, 1 carte, 12 diagrammes.10 p la n c h e s , 1932).......................................................................................................... 26 ».5. Fontainas, P. et Ansotte, M., Perspectives minières <strong>de</strong> la région comprise entre leNil, le lac Victoria et la frontière orientale du Congo belge (27 pages, 2 cartes,1932)...................................................................................................................... 10 »ti. R o b y n s, W., Les espèces congolaises du genre Panicum L. (80 p a g e s , 5 planches,1 9 3 2 ) ................................................................................................................................................... 25 »7 Van<strong>de</strong>ryst, le R. P. H., Introduction générale à l'étu<strong>de</strong> agronomique du Haut-Kasai. Les domaines, districts, régions et sous-régions géo-agronomiques duVicarial apostolique du Haut-Kasai (82 pages, 12 figures, 1 9 3 3 )........................ 25 »Tome II.1. Thoreau, J., et du Trieu <strong>de</strong> Terdonck, R., Le gîte d'uranium <strong>de</strong> Shinkolobwe-Kasolo (Katanga) (70 pages, 17 planches, 1 9 3 3 ).............................................................. fr . 50 »t. S c a ë tta , H ., Les précipitations dans le bassin du Kivu et dans les zones lim i­trophes du fossé tectonique (Afrique centrale équatoriale). — Communicationpréliminaire (108 p a g e s , 28 fig u r e s , c a rte s , p la n s et c r o q u is , 16 d iag r a m m e s , 10 p la n c h e s , 1 9 3 3 ) ............................................................................................................ 60 i3. Van<strong>de</strong>ryst, le R. P. H., L'élevage extensif du gros bétail par les Bampombos elftaholos du Congo portugais (50 pages, 5 figures, 1933) 1a •4. Polinard, E., Le socle ancien inférieur à la série schisto-calcaire du Bas-Congo.Son élu<strong>de</strong> le long du chemin <strong>de</strong> fer <strong>de</strong> Matadi à Léopoldville (116 pages,7 figures, 8 planches, 1 carte, 1 9 3 4 ) ............................................................................................. 40 »Tome III.S c a ë tta . H ., Le climat écologique <strong>de</strong> la dorsale Congo-Nil (335 p a g e s , 61 d ia g r a m m e s ,20 planches, 1 carte, 1 9 3 4 )............................................................................................. . fr. 100 »


Tome IV.1. P o l in a r d , E ., La géographie physique <strong>de</strong> la région du Lubilash, <strong>de</strong> la Bushimaieet <strong>de</strong> la Lubi vers le parallèle Sud (38 pages, 9 figures, 4 planches, 2 cartes,1935 .................................... .................................................................fr. 25 »Z. P o l in a r d , E ., Contribution à l’étu<strong>de</strong> <strong>de</strong>s roches éruptives et <strong>de</strong>s schistes cristallins<strong>de</strong> la région <strong>de</strong> Bondo (42 pages, 1 carte, 2 planches, 1935).............................. 15 »3. P o lin a r d , E ., Constitution géologique et pétrographique <strong>de</strong>s bassins <strong>de</strong> la Kottoet du M'Bari, dans la région <strong>de</strong> Bria-Yalinga (Oubangui-Chari) (160 pages,21 figures, 3 cartes, 13 planches, 1935)................................................................. 60 nTome V.1. R o b y n s , W., Contribution à l'étu<strong>de</strong> <strong>de</strong>s formations herbeuses du district forestiercentral du Congo belge (151 pages, 3 figures, 2 cartes, 13 planches, 1936) . fr. 60 »2. S caëtta, H., La genèse climatique <strong>de</strong>s sols montagnards <strong>de</strong> l’Afrique centrale. —Les formations végétales qui en caractérisent les sta<strong>de</strong>s <strong>de</strong> dégradation(351 pages, 10 planches, 1937)...................................................................................115Tome VI.1 G y s in , M ., Becherches géologiques et pétrographiques dans le Katanga méridional(259 paegs, 4 figures, 1 carte, 4 planches, 1937)..............................fr. 65 »2. R o b e r t , M., Le système du Kun<strong>de</strong>lungu et le système schisto-dolomitique(Première partie) (108 pages, 1940)...................................................................... 30 ■>3. Robert, M., Le système du Kun<strong>de</strong>lungu et le système schisto-dolomitique(Deuxième partie) (35 pages, 1 tableau hors-texte).............................................13 »SECTION DES SCIENCES TECHNIQUE8Tome I.1. M a u r y , J ., Triangulation du Katanga (140 p a g e s , f ig u r e , 1 9 3 0 ) ............................... f r . 25 »£ A n th o in e , K ., Traitement <strong>de</strong>s minerais aurifères d’origine filonienne aux minesd'or <strong>de</strong> Kilo-Moto (163 p a g e s , 63 c r o q u is , 12 p la n c h e s , 1 9 3 3 ) ............................... 60 »*. M a u r y , J ., Triangulation du Congo oriental (177 p a g e s , 4 flg ., 3 p la n c h e s , 1934). 60 »Tome II.1. a n t h o in e , R ., L’amalgamation <strong>de</strong>s minerais à or libre à basse teneur <strong>de</strong> la minedu mont Tsi (29 p a g e s , 2 f ig u r e s , 2 p la n c h e s , 1 9 3 6 )...................................................... f r . 10 »E. M o lle , A ., Observations magnétiques faites â Elisabethvüle (Congo belge) pendantl'année internationale polaire (120 p a g e s , 16 f ig u r e s . 3 p la n c h e s , 1936). 45 t3. D e h a lu , M ., e t P a u w e n . L ., Laboratoire <strong>de</strong> photogrammétrie <strong>de</strong> l'Vniversité <strong>de</strong>Liège. Description, théorie et usage <strong>de</strong>s appareils <strong>de</strong> prises <strong>de</strong> vues, du stéréoplanigrapheC5 et <strong>de</strong> VAéromultiplex Zeiss (80 p a g e s , 40 f ig ., 2 p la n c h e s ,1 9 3 8 ) ................................................................................................................................................................... 20 »4. T o nneau, R ., et C h a r p e n tie r , J ., Etu<strong>de</strong> <strong>de</strong> la récupération <strong>de</strong> l'or et <strong>de</strong>s sablesnoirs d'un gravier alluvionnaire (m é m o ir e c o u r o n n é a u c o n c o u r s a n n u e l <strong>de</strong>1938) (95 p a g e s , 9 d ia g r a m m e s , 1 p la n c h e , 1 9 3 9 )...................................................................... 35 »5. M a u r y , J., Triangulation du Bas-Congo (41 p a g e s , 1 c a r te , 1 9 3 9 ) ............................... 15 »Tome III.H e rm a n s , L ., Résultats <strong>de</strong>s observations magnétiques effectuées <strong>de</strong> 19Si à 1938 pourl'établissement <strong>de</strong> la carte magnétique du Congo belge (a v e c u n e in t r o d u c t i o np a r M . D e h a lu ) :1. F a s c ic u le p r é lim i n a i r e . — Aperçu <strong>de</strong>s métho<strong>de</strong>s et nomenclature <strong>de</strong>s Stations(88 p a g e s , 9 f ig u r e s , 15 p la n c h e s , 1 9 3 9 ) ..............................................................................f r . 40 n2. E n p r é p a r a t io n .3. Fascicule II. — I ivu. Ruanda. Région <strong>de</strong>s Parcs N ationaux (20 janvier 1935-26 avril 1936) (138 pages. 27 figures, 21 planches, 1941) . . . . . . 75 »4. F a s c ic u le III. — Région <strong>de</strong>s Mines d’or <strong>de</strong> Kilo-Moto, Ituri, Haut-Uele (27 a v ril-16 o c to b r e 1936) (71 p a g e s , 9 f ig u r e s , 15 p la n c h e s , 1939)...................................................... 40 »


Sous presse.Mertens, le R. P. J., Les chefs couronnés chez les Ba Kongo orientaux. Etu<strong>de</strong> <strong>de</strong> régimesuccessoral (in-8°).<strong>de</strong> Beaucorps, R., S. J., Les Basongo <strong>de</strong> la Luniugu et <strong>de</strong> la Gobari (in-8°).Resseler, R., Recherches sur la calcémie chez les indigènes <strong>de</strong> l'Afrique centrale (in-8°).<strong>de</strong> G ra n d R y , G ., Les graben africains et la recherche du pétrole en Afrique orientale (in- 4 °).Anthoine, R., Les métho<strong>de</strong>s pratiques d'évaluation <strong>de</strong>s Gîtes secondaires aurifères appliquéesdans la région <strong>de</strong> Kilo-Moto (Congo belge) (in-4°).BULLETIN DES SÉANCES DE L’INSTITUT ROYAL COLONIAL BELGEBelgique. Congo belge. Union postale universelle.Abonnement annuel. . . .Prix par fascicule . . . .fr. 60.—fr. 25.—fr. 70.-fr. 30.—fr. 75.- (15 Belgas)fr. 30.— (6 Belgas)Tome I (1929-1930) . . .Tome II (1931) . . . .Tome III (1932) . . . .Tome IV (1933) . . . .Tome V (1934) . . . .Tome VI (1935) . . . .608 pages694 .680 »884 »738 »765 »Tome VII (1936) . . . . 626 pagesTome VIII (1937) . . . . 895 »Tome IX (1938) . . . . 871 »Tome X (1939) . . . . 473 »Tome XI (1940) . . . . 598 -»M. H A Y E Z , im p r im e u r d e l'A c a d é m ie r o y a le d e B e lg iq u e , r u e d e L o u Y aiu , 1 11 , B ru x e lle s .(Domicile légal: rue <strong>de</strong> la Chancellerie, 4)N° réf. 2019.M a<strong>de</strong> [n B e lg iu m .1

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!