11.07.2015 Views

INFO 102 (november 2007) - LSOVD

INFO 102 (november 2007) - LSOVD

INFO 102 (november 2007) - LSOVD

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>INFO</strong> 27E JAARGANG NUMMER <strong>102</strong> SEPT./OKT. <strong>2007</strong>Uitgave <strong>LSOVD</strong> Redactie: Medewerkers:Verschijnt 4x per jaar Betty Huizinga Rita HartgersRedactieadres: (eindredactie) Sonja MeijerMeerkoethof 40, Postbus 121323501 AC UtrechtTel. (030) 25 44 300Verzending:E-mail: info@lsovd.nl ISSN: 1388-0187 Groep ZeelandWebsite: www.lsovd.nlJubileumnummer: 100 x Info: terugblikInhoudVoorwoord 4Van het bestuur 6Ouders van … 9Steunpunten: Grootouders/Broers en zussen 31Kernactiviteiten: Vorming en scholing/De telefonische hulpdienst 43Ouders en Hulpverlening 52Tot Slot 64Uw bijdragen voor de <strong>INFO</strong> ontvangen we graag.Dat kan geschreven of getypt, op een diskette of per e-mail.De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden artikelen teredigeren en/of in te korten.Grafische verzorging: ADZ, Postbus 140, 4380 AC Vlissingen.3


VOORWOORDVoor u ligt Info <strong>102</strong>, oftewel het jubileumnummer van de <strong>LSOVD</strong>.Omdat het samenstellen van een bijzonder nummer veel tijd vergde washet niet mogelijk om van Info 100 een jubileumnummer te maken, maarde <strong>LSOVD</strong> wil op deze manier graag aandacht besteden aan het feit dat,sinds 1981, 100 Info’s hun weg naar ouders-van, donateurs en anderebelangstellenden hebben gevonden.De eerste vier nummers van de Info stelden niets voor, is ons verteld. Hetbedenken van de naam ‘Info’ kostte veel tijd en hoewel men dat ook nietsvond, is het toch al die jaren Info gebleven.In deze Info een terugblik én een kleine vooruitblik.Aan de hand van de nummers tot nu toe (Vanaf Info 9 zijn bijna allenummers op het bureau aanwezig!) kunt u hier lezen hoe het begon, hoehet verder ging en hoe het nu is. Het bestuur bijt de spits af met eenalgemeen overzicht. Verder heeft de redactiecommissie een indelinggemaakt, die hopelijk recht doet aan alle gebeurtenissen, activiteiten enwerkzaamheden die de <strong>LSOVD</strong> gemaakt hebben tot wat het nu is.Al die zaken die de redactie het vermelden waard vond, maar niet speciaal‘ergens’ bij horen, zijn vermeld bij het deel over ‘Ouders van …’Met de ouders is het immers allemaal begonnen.In de verschillende nummers is sprake van OVD, dan weer <strong>LSOVD</strong>: Tot1995 was het Landelijke Stichting Ouders van Drugverslaafden. Toenwerd het Ouders van Druggebruikers. Sinds 1999 is het de LandelijkeStichting van Ouders en Verwanten van Druggebruikers. In dit nummerhouden we de afkorting <strong>LSOVD</strong> aan.Ook is zoveel mogelijk het woord ‘druggebruiker’ gehanteerd, behalveuiteraard in de letterlijke citaten.Zoals gezegd, de inhoud van deze Info is gebaseerd op eerdere nummers,4


ehoudens een kleine vooruitblik, die hier en daar is gegeven. Diegenenonder u die inmiddels jaren bij de <strong>LSOVD</strong> betrokken zijn of die jarenlangbetrokken zijn geweest, zullen misschien opmerken, dat er onjuisthedenin staan. Dat is nu eenmaal onvermijdelijk als men uitgaat van hetgeschreven woord, dat nooit geheel conform de werkelijkheid kan zijn.Maar u weet, wat de oorzaak hiervan is.Het bestuur van de <strong>LSOVD</strong> en de redactiecommissie hopen dat u metbelangstelling van deze ‘Jubileuminfo’ kennis zult nemen.Redactiecommissie: Anke Brandenburg, Dia van Hoogdalem, BettyHuizinga, Sonja Meijer, Guus Verhoef.Eindredactie: Betty Huizinga.5


VAN HET BESTUURToekomst en terugblikDe <strong>LSOVD</strong> organiseert lotgenotencontact om ouders en verwantenweerbaar te maken. We voelen ons als bestuur rijk dat wij daarbij kunnensteunen op al die actieve ‘ouders van’, donateurs en anderszinsbetrokkenen bij onze club. Elk jaar mogen we daarvoor een vijftal activiteitenvoor onze deelnemers organiseren. Het is daarom zo aardig datde redactie deze <strong>INFO</strong> <strong>102</strong> (in plaats van nummer 100) benut om 101nummers terug te kijken en te schrijven wat hen opviel. Ruim vijfentwintigjaar <strong>LSOVD</strong> betekent ook dat onze oprichters (nee, we noemengeen namen) voorwaar een goede keuze hebben gedaan met de organisatievan onze <strong>LSOVD</strong>. Als bestuur zijn wij hen daar dankbaar voor.Uit de cijfers van de Stichting IVZ in Houten 1 kunnen we lezen dat hetaantal gebruikers van harddrugs in Nederland redelijk stabiel is. Datbetekent dat het Nederlandse beleid van de afgelopen decennia als redelijksuccesvol mag worden beoordeeld. Maar het betekent ook dat bij eenzekere uitstroom ook nieuwe gebruikers van harddrugs zich vanwege deproblemen die zij ondervinden tot de hulpverlening wenden. En metnieuwe gebruikers is er per definitie nieuwe aanwas van ouders en verwantenvan druggebruikers, waarvoor er natuurlijk plaats is binnen onze<strong>LSOVD</strong>. Naast een ‘vergrijzend’ bestand zullen we dus rekening houdenmet zich aandienende jongere ouders en verwanten.Daarmee staat, dat voor de activiteiten die we organiseren voldoendevraag is. Als <strong>LSOVD</strong> bestaan we (statutair) om:– de weerbaarheid van ouders en verwanten van (ex-)druggebruikers teverhogen, waardoor deze de problemen, die dat druggebruik voor henmet zich meebrengt, beter aankunnen;– belangen van de ouders en verwanten als groep te behartigen;met andere woorden: de <strong>LSOVD</strong> organiseert lotgenotencontact met alsdoel ouders en verwanten weerbaar(der) te maken.6


Daarmee stáán ook de vijf activiteiten, die we de afgelopen jaren hebbengeorganiseerd:1. het bijeenkomen van gespreksgroepen door het hele land, die in principegeleid worden door speciaal daarvoor opgeleide en getrainde‘ouders van’;2. de dagelijkse mogelijkheid tot telefonisch contact voor de Nederlandse(en soms ook Vlaamse) bevolking. Daartoe onderhouden eenaantal getrainde ‘ouders van’ een telefonische hulpdienst;3. een viertal steunpunten voor speciale groepen: Broers en Zussen,steunpunt Grootouders, steunpunt Ouders van Overleden Druggebruikersen steunpunt Ouders van druggebruikers met HIV/AIDS.We verwachten een nieuw steunpunt voor ouders met jonge kinderendie drugs gebruiken (jongeren tussen de twaalf en twintig jaar);4. onderhouden van contact door middel van het organiseren van de jaarlijkselandelijke dag en een tweetal activiteitendagen voor onze actieveouders en verwanten van;5. communiceren met achterban en buitenwacht:a. periodiek door middel van viermaal per jaar de <strong>INFO</strong>, die ookbedoeld is voor de buitenwacht en een interne Nieuwsbrief, die opwillekeurige momenten verschijnt;b. via de vernieuwde website www.lsovd.nl;c. correspondentie met de voor ons belangrijke organisaties in de‘buitenwereld’.Met daarachter natuurlijk een heel raamwerk: het organiseren van vormingen scholing, regionale werkgroepen, regionale zaken, website commissie,bureau, bestuur, waarin in overgrote mate ‘ouders van’ participeren(alleen het bureau heeft een – parttime – betaalde bezetting).Als <strong>LSOVD</strong> zijn we nieuwsgierig naar de toekomst: wat gaat diebrengen? Minder druggebruikers, waardoor ook uiteindelijk minderouders, die buiten hun schuld geconfronteerd worden met allerlei onheil,zich aandienen? Als bestuur hebben we ons op de toekomst op de middellangetermijn voorbereid door in samenspraak met de Actievenraad7


een Visiedocument <strong>2007</strong> – 2010 2 te formuleren. We zien de toekomst(weer) vol vertrouwen tegemoet.Als terugblik dank aan degenen, die de afgelopen vijfentwintig jaar al dieactiviteiten hebben doordacht en georganiseerd. Ook dank aan onzefinanciers voor het vertrouwen en de financiële steun, die we van henkrijgen. Nee, we noemen op deze plaats geen namen: die komen welvoor in de komende hoofdstukken, waar tot uitdrukking komt waar weons de afgelopen vijfentwintig jaar mee hebben beziggehouden en watwe hebben georganiseerd. Op deze plaats ook dank aan die vrijwilligers,die al die 100 <strong>INFO</strong>’s hebben doorgespit en waarvan u de inhoud in grotelijnen hierna aantreft: al die memorabele feitjes, activiteiten, gedichtendie onze ouders en naastbetrokkenen hebben geschreven en die ongetwijfeldhebben bijgedragen aan het weerbaar maken van onze ouders,verwanten en naastbetrokkenen.Namens het bestuur van de <strong>LSOVD</strong>,Guus Verhoef, penningmeester1A.W. Ouwehand, A. Mol, WTG Kuijpers, S. Boonzaajer Flaes. Kerncijfers verslavingszorg2005. Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem. UitgaveStichting Informatie Voorziening Zorg. Houten, oktober 2006. www.sivz.nl .2Landelijke Stichting Ouders en Verwanten van Druggebruikers (<strong>LSOVD</strong>).Visiedocument <strong>2007</strong> – 2010. Uitgave van het Bureau van de <strong>LSOVD</strong>. Utrecht,maart <strong>2007</strong>.8


OUDERS VAN …Van Bep Griffioen horen wij dat de <strong>LSOVD</strong> aanvankelijk ‘AnoniemeOuders’ heette. De bedoeling was het taboe te doorbreken dat er over verslaafdenheerste en zeker ook over de ouders van deze verslaafden. Lateris de naam twee keer gewijzigd zoals in het voorwoord staat vermeld.De eerste oudercontactdag van de <strong>LSOVD</strong> in 1983 is regionaal en vindtplaats in Groningen. Opmerkelijk: er is dan al sprake van jonge kinderen,een groep die momenteel (weer?) toeneemt. In datzelfde jaar wordt erook een dag georganiseerd in Sittard.In de eerste jaren wordt verder regelmatig een oproep gedaan aan delezers om kopij of correspondentie, zonder veel resultaat. Terughoudendheid,bescheidenheid en zo meer spelen een rol, heel begrijpelijk.Bovendien zou de inhoud kwalitatief dan heel ongelijkmatig zijn.Eén van de Info’s uit 1986 bevat een artikeltje over de ‘praat- ofgespreksgroep’. Waarom ga je erheen? Of meer eigenlijk: waarom niet?Angst om te worden herkend? Vrees om te moeten praten? Op de opmerkingvan een vrouw die voor de eerste keer aanwezig is en zegt:“Eigenlijk weet ik helemaal niet, wat ik hier kom doen” is het opmerkelijkantwoord van één van de aanwezige ouders: ‘Als je wilt kun je hieralleen maar komen om te luisteren.’Luisteren, eigen ervaringen toetsen aan die van anderen.In diezelfde tijd vangt een bestuurslid (waarschijnlijk, er staat geen naambij, maar hij/zij is op weg naar een vergadering van de <strong>LSOVD</strong>) eengesprekje op in de trein van een jong stel. De discussie gaat over drugs,ze zijn er allebei mee in aanraking geweest. Met wie kun je er nou overpraten? Als het meisje zegt dat je er zeker niet met je ouders over kuntpraten, want “die leven in een andere wereld” blijkt de jongen daarovereen heel andere mening te hebben: “Hoe weet je nou dat ze het niet zul-9


len begrijpen als je te bang bent je mond open te doen? Ze zijn vast nietzo stom!” Voor het meisje was dit kennelijk een heel nieuw gezichtspunt,over zoiets praten met je ouders.Het doet goed, dit te horen.In 1987 vinden we kritiek op samenvattingen die kranten maken vanwetenschappelijke artikelen. De voorzitter reageert furieus op de opmerking:“Men moet een probleem hebben om drugs te gaan gebruiken” enop de verhalen over gebroken gezinnen, een zielige jeugd, weinig liefdegehad enzovoort, waarmee de gebruiker een excuus probeert te verzinnenvoor zijn verslaving: het ligt altijd aan de ander, nooit aan hem. De hulpverlenerhecht daar geloof aan, realiseert zich niet dat zijn cliënt zowelzijn ouders als hem manipuleert en vergroot op die manier de problemenvan de ouders door hen ook nog met schuldgevoelens op te zadelen. Ookeen ander bestuurslid laat het er niet bij zitten en stuurt een pittige reactie.Wat het betekent, ouders van een verslaafd kind te zijn, wordt doorHennie Bachman in een interview naar aanleiding van de start van eennieuwe Rotterdamse gespreksgroep uiteengezet. Ook zij stelt dat het nietwaar is dat de gebruikers uit asociale gezinnen komen; het is juist andersom:“verslaafden maken gegarandeerd een zootje van het gezin”; geengewoon leven meer, financiële problemen, de politie op de stoep. Eentreffend voorbeeld: een moeder vroeg zich af, of ze haar zoon wel konuitnodigen voor de begrafenis van een familielid: hij zou waarschijnlijkde diverse gasten hun eigendommen afhandig maken.Psycholoog dr. H.C.M. Hermans reageert met een artikel over de therapiewaar hij mee werkt, de R.E.T. oftwel Rationeel Emotieve Therapie engeeft zo een aanzet voor ouders hoe met het probleem om te gaan. Kortgezegd komt het hierop neer: wanneer ouders zich schuldig voelen aanhet druggebruik van hun kind, komt deze emotionele gedachte niet voortuit de situatie zelf, maar uit de gedachten die ze erover hebben. Oudersmoeten komen tot een redelijke doordenking van de situatie waarin ze10


terecht zijn gekomen. Een andere manier van denken over hun situatiedus. Volgens hem de enig realistische mogelijkheid.Op 16 april 1988, de Provinciale Dag in Amersfoort, houdt drs. Rob vanAmerongen een inleiding over de veranderingen en de onveranderlijkhedenbij de <strong>LSOVD</strong>. Hij is een van diegenen die de <strong>LSOVD</strong> vanaf hetbegin hebben meegemaakt en hij benoemt de verschuivingen die zijnopgetreden.Het aanvankelijke accent lag op actie, politieke actie: ‘ze moeten dit, zemoeten dat’. Die ‘ze’ zijn dan de beleidsmakers, de politici, de hulpverlening,kortom, de buitenwereld. Dit speelt nog steeds een rol, maar hetaccent is verlegd naar de ‘zelfhulp’. Een wending ten goede. Het is eencombinatie van verstand, wijsheid en eigenbelang, met de nadruk op hetverstandige eigenbelang.Ook de houding ten opzichte van de ‘verslavende stoffen’ is veranderd.De duidelijke roep om meer methadon valt stil, als blijkt dat het geen‘prothese’ is maar een riskante stof met een sterk verslavende werking.Het is van de regen in de drup. En wat de heroïne betreft, geldt hetzelfdewat betreft de roep om vrije verstrekking van deze drug.Verder wordt de dealer niet meer gezien als de enige grote verleider, voorwie de ‘kogel’ of de ‘boom’ nog te goed is; ook ‘slechte vrienden’ gaanmeetellen.En dan de schuld, de ‘schuld’ van de ouders. “Een opvoeder wordtbetaald om zich schuldig te voelen.”, staat in de tekst. Je bent als opvoederwel verantwoordelijk. Dat is een belangrijk accentverschil. “Eenbeetje schuld mag best”, heeft een ouder gezegd. “Ik heb fouten gemaakten die fouten kunnen wel degelijk (mede) hebben bijgedragen tot hetgedrag van mijn zoon of dochter. Maar de schuld is niet meer de enigedrijfveer, de alles overheersende factor.”Er is nog steeds veel discussie over het probleem: ‘uit huis of in huis’,‘deur open, deur dicht of deur op een kier’. En over aangeven bij de politie,het aanvragen van een in-bewaring-stelling. Het ‘ja’ en ‘nee’ is veranderdin veel genuanceerdere meningen.11


Als laatste noemt Rob van Amerongen de structuur van de gespreksgroepen.Er is meer deskundigheid gekomen. Er wordt nog veel ‘gespuid’,veel gehuild ook, maar op een gegeven moment wordt daar een punt achtergezet: laten we nu eens zien wat we kunnen doen. Er is een opbouwendestructuur ontstaan, er wordt meer gewerkt aan haalbare oplossingen.In 1989 komen er in de Info meer reacties los van lezers. Een notaris uitRotterdam stuurt een stuk over erfrecht. Dit onderwerp zal vaker terugkomen.Het is nu eenmaal een feit, dat druggebruikers altijd geld nodighebben en alles zullen doen om aan geld te komen. In het geval van hetoverlijden van één van beide ouders kan dat voor problemen zorgen. Inde loop der jaren zal de wet rondom het erfrecht worden gewijzigd.In 1990 vinden we enkele krantenberichten over het drugsbeleid in hetbuitenland. In dit geval de deelstaat Hamburg, waar het drugsbeleidwordt versoepeld, naar aanleiding van ervaringen in Nederland; en deVS. De Amerikaanse ambassade heeft de regering in Washington latenweten, dat de aanpak in Nederland verkeerd wordt begrepen en dat de VSop een aantal punten er wat van kunnen leren. Ook nu het aids-probleemgaat spelen: schone naalden voor de druggebruikers is daar nog steedseen groot taboe.In een volgende Info doet bestuurslid Daan Heijligers verslag van zijncontacten met een Noorse arts, die hem vertelt dat er in zijn land eengroep is opgericht die veel raakvlakken vertoont met de <strong>LSOVD</strong>.Eind 1990 is er voor het eerst sprake van subsidie voor de <strong>LSOVD</strong> entevens wordt er hard gewerkt aan de oprichting van twee stuurgroepen:‘Grootouders van verslaafde kinderen’, tegenwoordig SteunpuntGrootouders, en ‘Ouders van verslaafde kinderen, die besmet zijn met hethiv-virus’, tegenwoordig Steunpunt Ouders van Druggebruikers methiv/aids’. (Aan de eerste stuurgroep wordt in dit nummer apart aandachtbesteed.) In de laatste Info van 1990 staat een oproep van de tweede12


stuurgroep met vermelding van een telefoonnummer. Er is een landelijkegespreksgroep van ouders met dit bijzondere probleem.In ditzelfde nummer maakt de redactie melding van het feit dat er regelmatigbrieven binnenkomen van ouders die reageren op stukjes in deInfo. Dat is ook de bedoeling.In Info 37, in een stukje over de werkwijze van de redactie, valt voor heteerst de naam Margo Colijn. Zij zal jarenlang voor een groot deel hetgezicht van de redactie zijn en mede de inhoud van de Info bepalen. Zijvormt hier samen met nog twee dames en een medewerker van deStichting de redactie.De stuurgroep van ouders met kinderen met hiv/aids is in 1991 een feit.Bestuurslid Elly Stom vertelt over zes moeders die bij elkaar geweestzijn. Er is een brochure gemaakt en op de landelijke dag zal een van henwat meer vertellen over het ontstaan van de groep en wat en wie zij ermeewillen bereiken. Het blijkt dat sommige moeders hebben ondervondendat het kind spontaan ophoudt met gebruiken, als blijkt dat het wel ergriskant wordt om door te gaan.Info 39: de redactie meldt dat er geen gebrek is aan kopij, maar het verzoektot reacties blijft overeind: we moeten weten wat er in onze kringenleeft.In 1992 ontvangt de <strong>LSOVD</strong> via het Instituut voor Alcohol- enDrugspreventie Amsterdam en brief van een wanhopige moeder uitRusland. De in het Engels opgestelde brief is vertaald en vertelt over eenverslaafde zoon en het totaal ontbreken van medicijnen en behandeling.In een Engelstalig blad heeft ze iets gelezen over het bestaan van dit instituut;en over methadon. Ze wil dit graag toegestuurd krijgen en ervoorbetalen.De <strong>LSOVD</strong> stuurt een antwoord waarin verteld wordt dat methadonbeslist geen medicijn is en dus niet zomaar te gebruiken. Methadon valt13


ovendien onder de Opiumwet en kan dus niet zonder meer verhandeldworden. Gehoopt wordt dat de moeder het antwoord krijgt en dat ze eriets aan heeft.Haar wanhoop is herkenbaar. En het gebrek aan kennis schrijnend.In Info 43 wordt de Landelijke Dag aangekondigd en ook wordt weer omkopij gevraagd. Eigen ervaringen kunnen voor andere ouders van nut zijn.Een oudergroep uit Emmerich in Duitsland laat weten dat zij een methadonprojectwillen starten, dit in navolging van Nederland. Zij zijn vanplan zo’n programma te starten als proefproject en hebben daarvoor contactgezocht met de CAD’s van Doetinchem en Arnhem.Triest is het nagekomen bericht bij dit artikel dat de groep door dit, voorNederland zo normale initiatief uit het Duitse ‘Bundesverband derElternkreise’, zeg maar de Duitse <strong>LSOVD</strong>, is gezet.Hermien Brantas, bestuurslid, doet in Info 44 verslag van de ontmoetingsdagenvan ouders van Duitse druggebruikers in de buurt van Keulen.Drie dagen lijken wat lang, maar achteraf is ze blij dat ze gegaan is, vanwegehet weerzien met bekenden en de grote betrokkenheid bij elkaar.Een vaste aanwezige is de Oostenrijker Max, uit Salzburg. Hij komt nietelk jaar, want de kosten zijn voor eigen rekening. Ouders van … inOostenrijk krijgen geen enkele ondersteuning.Een lezersenquête die dat jaar wordt gehouden, levert niet veel reactiesop. Er kunnen geen conclusies worden getrokken, maar de ontvangenreacties zijn over het algemeen positief, dus bestuur en redactie gaanvoort op de ingeslagen weg.In een aantal bijdragen in verschillende Info’s, de laatste is nr. 47, medio1993, geeft Rob van Amerongen een aantal adviezen, als het gedrag vanzoon of dochter buitensporig wordt: ernstig gestoord gedrag, agressie.Voor een deel is dit ontleend aan eigen ervaring.In het laatste stuk vertelt hij bijvoorbeeld dat het veranderen van gedragvan de ouders bij het kind effect kan hebben. Hij noemt het toetreden tot14


de <strong>LSOVD</strong>, ouders die toch met vakantie gaan ondanks de angst wat ereventueel met de zoon zou kunnen gebeuren, een moeder die haar zoonin de gevangenis opzoekt om te vertellen wat ze van hem vindt en dat zeer nog steeds is, ook voor hem. Het blijkt dat het zoon of dochter toch aanhet denken zet.Truus Paauwe, een ouder van …, schrijft in Info 53 een stukje waarin zeeen vergelijking maakt tussen het knopen van tapijtjes en het knopen vanje eigen leven. Ze heeft verschillende tapijten geknoopt. Het laatste werder een zonder patroon en van zeer sterk garen, een vloerkleed met dekleur van de aarde: “Dromen waren voorbij. Ik stond min of meer mettwee voeten op de grond en liet mij door niemand meer die grond ondermijn voeten weghalen. Door niemand, ook niet door mijn verslaafdezoon! Ik werd mij ervan bewust, dat hij zelf kon leren knopen en doorknippen.Het begin is heel erg moeilijk, maar ik vond dat ook hij, net alsik, kon leren keuzes te maken.”En ze eindigt met: “Het tapijt van het leven is nergens en voor niemandte koop, omdat niemand voor jou kan knopen en doorknippen.Dat kan alleen jijzelf.”Enkele Info’s later een stukje van Helga Kormos, journaliste en pedagoge,over het begrip: ‘Codependent’. Wat betekent dat?Letterlijk betekent het: ‘mede-afhankelijk’. Met andere woorden, datouders hun volwassen zoon of dochter nog steeds als een kind behandelenen zich voor hem of haar opofferen. Zij proberen de problemen vanhun kind op te lossen, en voelen zich verantwoordelijk voor wat het kinddoet en denkt.In eerste instantie is dit gedrag van ouders begrijpelijk, zeker als het verslaafdekind nog een tiener is. Zij denken nog invloed te kunnen uitoefenenen het tij nog te kunnen keren. Het advies van anderen je kind ‘los telaten’ wordt genegeerd.Maar voor je het weet ben je met niets anders meer bezig. En dat, zonderdat je het in de gaten hebt. Dergelijk gedrag zorgt er echter alleen maar voor15


dat het kind afhankelijk blijft en zich nergens verantwoordelijk voor voelt.Hij of zij krijgt geen enkele kans te leren van het eigen handelen.Zoon of dochter moeten leren op eigen benen te staan en te leren van eigenfouten. Niet ingrijpen betekent helemaal niet dat je je kind laat vallen.Door zelf te veranderen kunnen ouders hun eigen leven weer in de handnemen. En, zoals Rob van Amerongen al stelde, het kan een schokeffectteweegbrengen. Zoals een dochter tegen haar moeder zei: “Godzijdankzie je er goed uit mam, en heb je de draad van je leven weer opgepakt.Anders moest ik die schuld ook nog dragen!”In deze zelfde Info een boekbespreking, een van de eerste. Er zullen ermeerdere volgen. Dit betreft een onderzoek van de Universiteit vanNijmegen, dat resulteerde in een boekje van Edith Cramer: Het afkickproces;een spiraal naar boven. Speciaal voor druggebruikers zelf, maarouders kunnen hier lezen welke problemen zoon of dochter meemaakt bijhet afkicken.In dit nummer ook de rubriek ‘Voor u gelezen’, waarin de redactie kortkrantenartikelen e.d. op het gebied van de drugsproblematiek samenvat.16


En in mei 1996 verschijnt het boek van Margo Colijn, ‘De droom vanMary’, waarin ouders aan het woord komen over hun verslaafde kinderen;over een rouwproces, terwijl je kind nog leeft; over schuldgevoelens,die je als ouders worden aangepraat; over de hulpverlening. Het iseen uitgave van de <strong>LSOVD</strong> met een verwijzing naar de functie van dezelfhulpgroepen.De <strong>LSOVD</strong> wordt gesubsidieerd en krijgt uiteraard ook geld vandonateurs. Maar dat er zo af en toe een extra bedrag binnenkomt is mooimeegenomen. De Lionsclub ‘Land van Cuyk/Noord Limburg’ komt inactie na een inleiding van voorzitter Alphons Katan over de <strong>LSOVD</strong>. Tergelegenheid van het 25-jarig bestaan van de club en het afscheid van devoorzitter ondernemen vijf leden van de club niets minder dan eenbeklimming van de Mont Blanc. Met twee gidsen halen zij de ijskoudeen stormachtige top.Voor elke meter werd een gulden betaald, later twee, omdat er ook anderenmeededen. Van het totaal van ƒ 10.000,– mocht de <strong>LSOVD</strong> de helftin ontvangst nemen. De andere helft ging naar een vakantiehuis voorkinderen met spierdystrofie.Info 61 van februari 1997: er is een vernieuwde omslag, die sindsdienniet meer is gewijzigd.Dit nummer bevat een aantal artikelen over verslaving, geschreven doorverslavingsdeskundigen of ontleend aan artikelen van hen.De eerste schrijfster is Els Noorlander. In haar artikel stelt zij dat nietafkicken het grote probleem is, maar de terugval. Veel druggebruikers enalcoholisten zijn al meerdere malen droog en/of clean geweest. Terugval:het weer gaan gebruiken, ook al ben je al maanden clean en weet je water gebeurt als je weer voor de bijl gaat. Terugval wordt bepaald door controleverlies:niet kunnen stoppen na een kleine dosis. Dat is volgens haarhet kernprobleem van verslaving. De eeuwige vraag bij verslaving isaltijd weer: waarom? Verslaving ontstaat door een veelheid van factoren.Volgens Els Noorlander is het waarom minder belangrijk. Verslaving is17


iets dat bestaat. De verslaafde heeft een handicap opgelopen waar hij meemoet leren omgaan door niet meer te drinken of niet meer te gebruiken.Het volgende artikel gaat over de ‘Cirkels van Van Dijk’. Hieruit wordtduidelijk hoe de verslaving zich in stand houdt en hoe de verschillendeoorzaken en gevolgen: lichamelijk, psychisch en maatschappelijk, uitelkaar voortkomen en door elkaar heen lopen.Twee artikelen gaan over het gedrag van gebruikers: het liegen, stelen,manipuleren en het afwijzen van elke verantwoordelijkheid behalve alshet gaat om het middel en hoe er aan te komen. Beide artikelen geventips. Het ene is gebaseerd op gegevens van J.H. van Epen. Hij noemt hetgedrag van druggebruikers het junkiesyndroom. Het andere is van Robvan Amerongen, het zijn de vijf stukjes die hij eerder voor de Info schreefen die hier zijn samengevoegd.Tussen deze twee artikelen staat een stuk over vooroordelen, die er heersent.o.v. drugs en druggebruikers en die hier worden ontzenuwd. Datleidt bij enkele tot de volgende conclusies:• Verslaving is van alle tijden; drugs in verschillende vormen worden alduizenden jaren gebruikt.• Het grootste probleem in Nederland zijn niet de illegale drugs, maar degeaccepteerde zoals alcohol en tabak.• Er is vrijwel geen doorstroming van softdrugs naar harddrugs.• Afkicken resulteert niet in langdurig ‘clean’ blijven.• Nederland is niet zo liberaal, maar pakt de problematiek meer aan meteen oog op de volksgezondheid.In de volgende Info het eerste van een serie artikelen over verslaving bijetnische minderheden en allochtonen. Het verhaal van Helga Kormos inhet Algemeen Dagblad over een ex-verslaafde moeder die het gezag overhaar zoontje terug kreeg, laat zien, dat het ook goed kan komen.Het eerste artikel van Jan Kuif, een nieuwe medewerker bij de Info, gaatover schulden. Verder veel brieven van lezers.De Landelijke Dag van de <strong>LSOVD</strong> is op 24 mei 1997 en Jan Kuif doetverslag. Er is een artikel van een partner van … dat vooral gaat over hun18


niet los worden gezien van de subcultuur waarin zij leven en die subcultuuris een onderdeel van de algemene cultuur, dus de maatschappij.Regelmatig worden er in de Info boeken vermeld en besproken. Hetboekje De droom van Mary; ouders over hun drugverslaafde kind, is bijde <strong>LSOVD</strong> te koop. Het boekje Verslaafd aan de verslaafde van Jan Keesden Bakker, over het omgaan met drinkers, druggebruikers en gokkers,eveneens.In 1998 wordt door middel van een prijsvraag nog eens geprobeerd omeen andere naam voor de Info te krijgen. Helaas zonder succes …Het jaar daarop is voor het eerst sprake van een ‘Actievenmiddag’.Gespreksgroepleid(st)ers hebben in de ochtend een cursus gevolgd en inde middag komt Els Noorlander vertellen over achtergronden bij verslaving.Het aantal achtergronden, redenen en oorzaken dat wordt genoemd,is zo talrijk en zo verschillend dat de vraag rijst of er in zijn algemeenheidwel oorzaken aan te wijzen zijn. We zijn nou eenmaal gewend tedenken in ‘oorzaak en gevolg’.Niets is echter DE oorzaak, maar er zijn wellicht zaken die mensengevoelig kunnen maken voor drugs.‘Niemand kiest voor verslaving, mensen kiezen voor gebruik. Wanneerde verslaving er eenmaal is, dan is er van keuzes maken nauwelijks sprakemeer. Bij lichamelijke verslaving zijn de hersenen ingesteld op eenbepaalde stof.’In diezelfde Info enkele ‘tips’ voor ouders die gevraagd worden om hunverhaal op de televisie te doen. Los van het feit dat veel mensen weigerenmet het oog op de privacy, kunnen de ervaringen heel verschillendzijn: het kan tv-makers vaak om de sensatie gaan. Neem altijd eerst contactop met de <strong>LSOVD</strong>!Eind 1999 zijn er even financiële problemen, omdat omvang en werk-20


zaamheden van de <strong>LSOVD</strong> sterk stijgen, de inkomsten echter niet. Debasiswerkzaamheden, gespreksgroep en telefonische hulpdienst mogener niet onder lijden dus verschijnen er dat jaar maar twee Info’s.In 2000 staat in de eerste Info onder de nieuwe, c.q. huidige hoofdredacteur,de verkorte tekst van een inleiding die Arijan van Winkoop, destijdsvan het <strong>LSOVD</strong> bureau in Zutphen, hield onder de titel ‘Loslaten, maarniet laten vallen’ over het omgaan met een verslaafd kind. Kernachtigkomt het op het volgende neer: ‘Wie het kind zelf verantwoordelijkheidtoestaat, laat het los. Wie het helpt, laat het niet vallen. Loslaten heeft temaken met verantwoordelijkheid, vasthouden vaak met schuld.En niet laten vallen? Niet laten vallen heeft te maken met liefde.’Info 75 staat in het teken van de Landelijke Dag 2000 ter gelegenheid vanhet twintigjarig bestaan van de <strong>LSOVD</strong>. Thema: ‘Uw kind verslaafd, hoeverder?Guus Verhoef, de nieuwe voorzitter, memoreert twintig jaar <strong>LSOVD</strong>. Opdat moment zijn er zo’n veertig gespreksgroepen met gemiddeld tiendeelnemers. Er draait een telefonische hulpdienst met vierentwintig vrijwilligers.De groep vorming en scholing gebruikt voor de cursussen eenzelf ontwikkeld handboek. Er zijn vijf steunpunten bij de <strong>LSOVD</strong> voorbijzondere groepen. ‘Veel is liefdewerk, maar geen oud papier’.De laatste klus van Margo Colijn voor de <strong>LSOVD</strong> is het samenstellen vanhet boekje Ouders, Kinderen, Drugs. Dit boekje is een geactualiseerdeuitgave van Info 61, dat een aantal artikelen van verslavingsdeskundigenbevat.Vervolgens stelt Els Noorlander de vraag “Waarom doet hij zo?” Wie die‘hij’ is, is zonder meer duidelijk. Zij legt uit hoe het komt dat de druggebruikerop een geheel andere golflengte blijkt te zitten dan de anderefamilieleden en verwanten. Ze verwijst naar de behoeftepiramide van depsycholoog Maslow. De mens heeft een aantal behoeften waarin eenzekere volgorde zit. Allereerst komen de basisbehoeften: eten, warmte,onderdak. Als daaraan is voldaan komt de veilige plek, vervolgens de21


liefde: het ergens bij horen en ten slotte respect, waardering. Pas daarnakomen behoeften als kennis, dingen begrijpen, schoonheid.De eerste vier niveaus kennen we allemaal. De druggebruiker daarentegenheeft onder deze vier niveaus nog een andere, namelijk de behoefteaan de stof. Deze behoefte moet het eerst bevredigd worden. Als mensenelkaars behoefte niet herkennen, worden ze vreemden voor elkaar.Zij stelt dat het goed is zich er van bewust te zijn dat de omgeving waarschijnlijkheel andere ideeën heeft over wat er zou moeten gebeuren dande gebruiker zelf.Philip Kroonenberg, hulpverlener bij Parnassia, een instelling voor verslavingszorgin Den Haag, waarschuwt er ook voor: we moeten niet voorde gebruiker gaan zorgen. Pas als hij zeker weet dat niemand anders hetvoor hem opknapt komt hij in beweging en dan pas kan je hem helpen.Het lijkt hem een goed idee alle ideeën over samenwerking te inventariseren.Bij Parnassia is men bezig met een verkennend onderzoek waarinhet de bedoeling is familie en partners van verslaafden vanaf het momentvan de intake bij het proces te betrekken. Dit is het resultaat van deinspanningen van de <strong>LSOVD</strong>.Twee keer vinden we een verslag van een hiv-dag, georganiseerd doorHenny Bachman. Deze dagen vinden plaats in Rotterdam. De <strong>LSOVD</strong>heeft een Steunpunt hiv/aids. Beide dagen blijken maar weinig oudersvan hiv-geïnfecteerde kinderen aanwezig te zijn, wat een beetje als eenteleurstelling wordt ervaren.In verband met het 20-jarig bestaan zijn er twee interviews gehouden met‘moeders van het eerste uur’. Eén van de twee vertelt hoe het allemaalbegonnen is met het boek van Yvonne Keuls: De moeder van David S. Demoeder in het boek hoort tijdens een verblijf in de VS over de‘Anonymous families’, anonieme gezinnen, en start, eenmaal terug inNederland, zelf een dergelijke groep. Via een telefoonnummer in hetboek wordt contact gelegd met een groep en zo rolt het balletje verder.Aanvankelijk zijn er vooral moeders aanwezig: “het zal wel aan de22


opvoeding hebben gelegen”, aldus de destijds veel gehoorde reactie vande hulpverlening. Maar later komen ook echtparen.De twee moeders kennen elkaar uiteraard en zij hebben nog steeds contact.Aardig detail: met zijn tweeën gingen ze eens naar een congres waar veelDuitse specialisten aanwezig waren. Als ‘moeders van …’ zouden zij hunverhaal doen. Teneinde te ontkomen aan het verwachtingspatroon ‘diezielige ouders van, die totaal gebukt gaan onder het probleem van hunverslaafde kind’, besloten zij als twee uiterst verzorgde dames te verschijnen.En dat sorteerde zeker effect …Vóór of tegen legalisering? De argumenten zijn altijd hetzelfde. Info 77somt ze nog eens op. De <strong>LSOVD</strong> neemt geen standpunt in. Er komentwee reacties, één neutraal en één tegen.In 2001 organiseert de <strong>LSOVD</strong> drie regionale dagen in plaats van éénlandelijke. De gedachte erachter is dat wellicht meer mensen in de gelegenheidzullen zijn, zo’n dag bij te wonen, omdat de afstand kleiner is.De dagen worden gehouden in Leiden, Zwolle en Roermond.Het thema ‘Hulp’ staat centraal. Marco Kunst, een broer van … houdt eenverhaal over zijn verslaafde broer. Kernthema: ‘Hulp bieden is nobel.Hulp opdringen niet. Wat is het verschil? En: hoe weet je eigenlijk watgoed is voor een ander?’Hij eindigt met te zeggen:“Ik kan er wel van overtuigd zijn dat een drugsvrijemanier van leven rijker, diverser, spannender en mooier is, maarnoch ik, noch een dwangbehandeling zou mijn broer die overtuiging opkunnen dringen. Dit is weer de condition humaine: je schiet niet alleenfysiek tekort om iedereen die in jouw ogen hulp behoeft te helpen, maarieder van ons moet zélf – in vrijheid en voor eigen rekening – richting enzin geven aan zijn handelen. Goedbedoelde hulp van anderen kan je nieuwemogelijkheden tonen. Uiteindelijk kies je zelf of je ze als kansen wiltzien en grijpen.”23


Bevaar je wegMijn liefde voor jou, ik kon het niet bewoorden.Gevoelens van warmte, die mijn hart doorboorden.Nog nooit had ik zo’n hartstocht voor iemand gevoeld.Negatieve woorden, maar door jou niet zo bedoeld.Ik vergaf je telkens, dagelijks weerVoelde mijn onmacht, keer op keer.Drank en drugs, mijn grote rivalen.En ik … ik wilde jou zo graag zien stralen,niet tenonder zien gaan aan deze troep.Een gevecht voor jou, mijn innerlijke roep.Ergens wist ik, ik red het niet.Gevangen zat je in onopgelost verdriet.De ballast kon je niet meer kwijt.Een oorlog in jou, een innerlijke strijd.Ik zag als je voor je uit zat te stareneen schip vol lading, een lange reis bevaren.Bevaar je weg mijn lief, geef eraan toe.De strijd om te leven … je was te moe.(Netteke, partner van overleden druggebruiker)uit info 77 - juni 200124


In Info 80 vinden we een voordracht over ‘Rouwverwerking’. De ervaringenvan ouders met een verslaafd kind, waarvan het leven zo geheelanders verloopt dan de ouders zich hadden gedacht, lijkt op een rouwproces.Dat bestaat in de regel uit vier fasen, die voor ieder mensverschillend verlopen: ontkenning, protest(paniek), wanhoop, onthechting(loslaten).Lut Storms, trainer van het centrum SBI dat de cursussen gespreksleidingen telefonische hulpdienst verzorgt, vertelt in Info 81, hoe ze steeds weerverbaasd staat over de humor die de deelnemers aan de cursussen meebrengen:“goede,zuivere, ruimtegevende humor; een, allicht moeizaam,verworven tegenwicht voor de pijn in hun leven.” Men laat zowel devreugde als de pijn bestaan, naast elkaar.September 2002: het <strong>LSOVD</strong>-bureau verhuist van Zutphen naar Utrecht.Arijan van Winkoop, jarenlang een toegewijde medewerker, gaat in deonderwijssector werken. Zijn betrokkenheid was erg groot en de <strong>LSOVD</strong>is hem er dankbaar voor.In Info 82 een heel verhaal van een Belgische moeder van …, overgenomenuit een Belgische krant. Gerda is aangesloten bij een zelfhulpgroepvan ouders van druggebruikers in dat land. Ook zij besluit dat haar gezinniet kapot mag gaan omwille van de keuze van één kind.Een verblijf bij de Maria Meynenstichting betekent je een weekendje inde bossen bij Eindhoven volkomen te ontspannen en je te laten verwennen.Dit kan dankzij het geld dat Maria Meynen ontving voor haar boekover haar zoon die ongeveer 1980/81 overleed als gevolg van het gebruikvan harddrugs en dat door haar werd aangewend voor dit doel. In april2002 was er weer zo’n weekend, waarin niet werd gepraat over het werk,maar waar werd gelachen, gezongen en genoten.Het onderwerp ‘schuldgevoelens’ komt regelmatig in de Info terug, zo25


ook in een gedachtewisseling op de regionale dagen 2003, ingeleid doorTini Oudendijk. Gaan de schuldgevoelens over dat wat je allemaal verkeerdzou hebben gedaan bij de opvoeding van je kind, het gepieker overwat er allemaal nog zou kunnen gebeuren komt daar nog bovenop. Hetartikel eindigt met de kernachtige uitspraak: ‘Leer nu te leven en je hedenniet te verspillen door verlammende gedachten over het verleden en detoekomst.’In 2003 treedt een nieuwe Wet voor Erfrecht in werking. Een aantalwijzigingen staan vermeld in Info 85, met ook vermelding van de notaristelefoonen de notaris-website. Het onderwerp zal nog vaker aan de ordekomen. Het blijft van groot belang ervoor te zorgen dat een verslaafdezoon of dochter niet al het haar/hem eventueel toekomende geld gaat verbrassen.De Landelijke Dag 2003 staat in het teken van ‘Emotioneel geladen’. Hetbelangrijkste deel van de dag wordt verzorgd door Lut Storms, die we aleerder zijn tegengekomen. Haar verhaal heeft als titel: ‘Als ouder doe jehet altijd verkeerd’. Is dat zo? Ja. Is dat erg? Nee. Dus zand erover? Nee,als ouder moet je er wat mee. Fouten maken mag, je kunt niet anders.Maar als ouders moet je je fouten wel zien en erkennen. Als ouder moetje niet de pretentie hebben het allemaal wel te weten.Dat je kind drugs gaat gebruiken, is niet jouw schuld. Het is de keuze vanhet kind, dat de keuze maakt ermee te beginnen. Schuld wil zeggen dat ersprake is van bewust beschadigen en daar hebben we het hier niet over.Het kind kan je wel verwijten dat je bepaalde dingen niet hebt gezien ofhet kind niet hebt meegegeven.Als je dat zelf ook inziet, erken het en zeg het dan ook. Als je het niet zelfziet, erken dat dan ook eerlijk en zeg dat je het nooit zo hebt gewild. Jezult ervaren, volgens Lut Storms, dat je kind het je vergeeft, misschienniet direct, maar wel later. ‘Want de loyaliteit van kinderen is legendarisch’.Het kan altijd goed komen tussen mensen; verzoening is mogelijk.26


In de Info’s wordt regelmatig afscheid genomen van <strong>LSOVD</strong>-actieven,waaronder ook bestuursleden. Vaak heeft men er dan al wat jaartjes bij deStichting opzitten. Een schok is echter in december 2003 het overlijdenvan Jan Kuif, jarenlang een vertrouwde bekende en een zeer gewaardeerdmedewerker van de Info-redactie.In Info 88 een artikel van de voorzitter van het bestuur, Guus Verhoef,over angsten van ouders voor drugs. Alle ouders hebben angsten voor wathun kind zou kunnen overkomen. Bij ouders van een gebruikend kindkomen daar een hele hoop angsten bij: je ziet het kind afglijden, de angstdat het ziektes oploopt, regelmatig de politie aan de deur.Ouders moeten grenzen trekken, maar dat is gemakkelijker gezegd dangedaan. Voor het gedrag van het gebruikende kind haalt Guus Verhoef de,al eerder aangehaalde, behoeftenpiramide van Maslow aan met de aanvullingvan Els Noorlander.Ouders moeten zelf toe zijn aan het trekken van grenzen om voor zichzelfop te komen. Dat zal er vaak op neerkomen het kind de deur te wijzen.In deze Info wordt tevens melding gemaakt van de een half uur durendevideofilm die de <strong>LSOVD</strong> heeft laten maken met als titel: Op zoek. In dezefilm staat nu eens niet de verslaafde zelf centraal, maar de mensen omhem heen, zoals ouders, broers, zussen, vriend en vriendin, die andersbijna nooit in beeld komen.Op de actievendag in maart 2004 stelt Els Noorlander in een lezing devraag of verslaving nu een hersenziekte, een handicap of een psychischprobleem is. Het is inmiddels voldoende bekend, dat door druggebruikhet functioneren van de hersens definitief verandert, vandaar de hersenziekte.Els Noorlander vindt dat je verslaving nog eerder als een handicapkunt zien dan als een ziekte. Het is een lichamelijk, geen psychischprobleem. Verslaafden kunnen er zelf veel aan doen om die handicap opte heffen. Ze kunnen keuzes maken.27


Schuldgevoelens, alweer. Ook de Belgische psycholoog Tomas vanReybroeck stelt in Info 90, dat de verantwoordelijkheid van ouders relatiefis. Niet alleen ouders, maar vele anderen hebben ook invloed op kinderen.De schuldvraag is niet het belangrijkste, maar de vraag hoe met desituatie om te gaan zodat het voor iedereen wat leefbaarder wordt.In 2004 komt het bericht dat de <strong>LSOVD</strong> tot die stichtingen/organisatiesbehoort die worden getroffen door bezuinigingen van het ministerie vanVWS. Op de Landelijke Dag meldt voorzitter Guus Verhoef dat de stichtingop zoek moet naar andere bronnen van inkomsten. Het onderwerp zalin de eerstvolgende Info’s nog regelmatig terugkomen.Drie artikelen in achtereenvolgens Info 91/92/93 gaan over de perikelendie tussen ouder en kind kunnen optreden en dan met name op het financiëleen juridische vlak. De informatie is afkomstig van Jo Franssen,werkzaam bij de politie. Het blijkt dat deze drie artikelen in een grotebehoefte voorzien.Op de vermelde Landelijke Dag komt voor het eerst het thema ‘huiselijkgeweld’ aan de orde. Er is groot respect voor het verhaal van een moedervan een verslaafde zoon. Deze bedreigde eerst haar dochter en later haarzelf.Zij deed twee keer aangifte en zette dit ook door, hoeveel moeite hethaar ook kostte. Zoals zijzelf vertelde, haar zoon was op zo’n momentzichzelf niet. Eenmaal weer aanspreekbaar zei hij dat het goed was dat zijerover praatte. Dat deed haar besluiten ook medewerking te verlenen aaneen videofilm over dit onderwerp.De eerste actie om geld in te zamelen is een sponsorloop in Zeeland,bericht Info 92. In dat nummer staan ook de activiteiten van het bestuurvermeld op dit terrein. Het bezwaarschrift van de <strong>LSOVD</strong> wordt afgewezen,met als argument dat het ministerie de <strong>LSOVD</strong> ziet als een verlengstukvan de instellingen voor verslavingszorg. Daarom wordt ook in dierichting actie ondernomen. Er is een ‘Projectengroep Inkomstenbehoud’28


ingesteld. Twee bestuursleden en enkele actieven maken hier deel vanuit.De <strong>LSOVD</strong> 25 jaar; Info 95 doet verslag van de Landelijke Dag om ditte vieren. Guus Verhoef eindigt zijn openingswoord met de verwachting,ondanks de zorgelijke financiële situatie, over vijf jaar het dertigjarigbestaan te kunnen vieren. Tini Ouwendijk, bestuurslid scholing en vorminglegt vervolgens nog eens duidelijk uit wat de <strong>LSOVD</strong> is en waaromde stichting door moet kunnen gaan.Els Noorlander, in haar lezing ‘De familie als derde in de driehoek’, verteltdat ze zich in zekere zin aan de familie verwant voelt, en wel in degemeenschappelijke machteloosheid in de strijd tegen verslaving. Enverder zegt zij: ‘Uw stichting is van onschatbare waarde’. De moeder vaneen verslaafde zal namelijk veel gauwer de adviezen van de <strong>LSOVD</strong>accepteren, eenvoudig omdat ze die krijgt van mensen in dezelfde situatie:ouders van.In 2006 staat in Info 96 het verheugende bericht dat door het aannemenvan een amendement in de Tweede Kamer, de financiering van de<strong>LSOVD</strong> voor 2006 is gewaarborgd en de Info daarop meldt dat de subsidie2006 formeel is toegekend door het ministerie van VWS. In die Infoook nog een reactie van Tweede Kamerlid Cisca Joldersma, die op deLandelijke Dag aanwezig was en heeft bijgedragen tot dit succes.De regelmatige bijdragen van Wil Bruin over zijn ervaringen met zijnverslaafde zoon Eelco hebben waarschijnlijk twee moeders van … aanleidinggegeven om hun verhaal te doen. Ze staan in Info 98. Voor veelouders van … zullen zowel deze verhalen als die van Wil Bruin veel herkenninggeven.Beide laatste Info’s in deze terugblik gaan voor een groot deel over deLandelijke Dag in september 2006. Een dag met een feestelijk tintjeomdat, zoals de nieuwe voorzitter Hylke van Zwol het stelt, de <strong>LSOVD</strong>29


het ‘doodvonnis’van minister Hoogervorst heeft overleefd.Twee lange lezingen met niet eenvoudige, maar wel belangrijke kost:‘wet BOPZ (Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen)/wetWGBO (Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst)’; en‘Erfrecht en testament’.Van een heel andere orde was de workshop van Cock Willemse, die veelbelangstelling trok. Wat is rouw? En wat verlies je als je kind verslaafdis? Je verliest heel veel, uiteindelijk stukken en delen van jezelf.Volgende vraag is dan: hoe ga je daarmee om? Hoe vind je jezelf terug?Er volgt een discussie over drie begrippen. Kort samengevat: Berusting(dit is passief); Acceptatie (dit is passief en actief, maar acceptatie doe jemet je hoofd); Aanvaarding (dit doe je vanuit je hart, aanvaarding is eenillusie opgeven).Tot slot: er wordt een nieuwe start gemaakt voor wat betreft de steunpunten.Voor de jarenlange oproep in de Info voor Broers en Zussen komteen nieuwe tekst. En er komt een nieuwe vaste oproep bij: Grootouders.En nu meer over deze Steunpunten.30


STEUNPUNTENGrootouders/Broers en ZussenGrootoudersInfo 28 (1988) maakt melding van een congres: ‘Kinderen van drugverslaafdeouders’. Dat het om hele jonge kinderen gaat, blijkt uit hetartikel van een Utrechtse kinderrechter. Uitgangspunt is dat een kind, alshet kan het beste af is bij zijn eigen ouders. Grootouders zijn hier nogniet in beeld.Anderhalf jaar later heeft Henny Bachman een interview met een medewerkervan het K.D.O.-project (Kinderen van Drugverslaafde Ouders)van de Boumanstichting in Rotterdam. Nadat is verteld wat er allemaalgebeurt als een zwangere verslaafde vrouw zich meldt, komt zij met devraag hoe de overige familie van het kind (grootouders, maar ook oomsen tantes) contact kunnen blijven houden bij uithuisplaatsing. De mogelijkhedenhouden niet over: de moeder kan het contact weigeren, depleegouders kunnen het er moeilijk mee hebben. Als de ouders zelf devoogdij hebben, kunnen zij ook contacten weigeren. En als er een justitiëlemaatregel is, beslist de kinderrechter, ja of nee, wanneer en waar.Grootouders kunnen altijd een gesprek aanvragen met de kinderrechter.Het thema van de regionale dag in Rotterdam, mei 1990 is ‘weerbareouders’. Maar dan blijkt al dat het woord ouders aangevuld moet wordenmet grootouders. Het bestuur, in de persoon van Bep Griffioen, bij velengeen onbekende, brengt de grootouder-problematiek in Info 35 aan deorde. Het bestuur vraagt om reacties, om meer ervaringen en om meerinformatie.In datzelfde jaar beginnen de activiteiten om te komen tot een stuurgroep‘Grootouders van verslaafde kinderen’, nu het Steunpunt Grootouders.31


De familie Middelburg in Den Haag doet in 1991 nog eens een oproep inInfo 39 aan grootouders in dezelfde situatie, om zich te melden en aananderen om, indien zij mensen in die situatie kennen, hen attent te makenop de <strong>LSOVD</strong>. De familie wil komen tot contactgroepen van grootouders,om samen te overleggen wat men voor het kleinkind kan doen: eendrachtmaakt macht!Hoe verschillend de grootouders ook zijn, één verlangen hebben ze allemaalgemeen: van tijd tot tijd het kleinkind mogen zien. Als het kleinkindeenmaal met instanties te maken krijgt, hangt het van de instantie inkwestie af, of men als grootouder nog bestaat. En dit laatste leidt bijgrootouders tot ergernis, woede, of, nog erger, twijfel aan zichzelf.Info 39 meldt intensievere contacten met de Raden voor de Kinderbescherming,de Vereniging van Kinderrechters en de VEDIVO, deVereniging van Voogdijinstellingen. Er zijn vergaderingen met de drieorganisaties geweest en de standpunten van de <strong>LSOVD</strong> zijn breed uitgemeten.Uit het verslag blijkt het volgende:Grootouders melden zich weinig bij de voogdijinstellingen met de problematiekvan hun kleinkind. Laat grootouders vooral schrijven (klagenmag ook), niet alleen naar de uitvoerders maar ook naar de vertegenwoordigersvan het beleid. De VEDIVO wil meewerken aan de informatienaar hun leden over de <strong>LSOVD</strong> en ook kijken naar de mogelijkhedenvan grootouders om een kleinkind bij te staan en naar de wensen vangrootouders voor bezoek/contact.In bepaalde gevallen zal men er ook geen bezwaar tegen hebben grootoudersde centrale verantwoordelijkheid bij de opvoeding van het kleinkindte geven. Er zit beweging in. Reacties zijn welkom en de familieMiddelburg geeft graag advies.In 1992 is er een <strong>LSOVD</strong>-grootouderdag. Dagvoorzitter is AlphonsKatan, bestuursadviseur van de <strong>LSOVD</strong>. De secretaris van de <strong>LSOVD</strong>vertelt iets over de stichting en wat er tot nog toe is ondernomen, zieonder andere hierboven.32


Vervolgens krijgen de aanwezigen de mogelijkheid hun verhaal te doen.Dat doen zij, ondanks de emotionele geladenheid, bondig en duidelijk.Het belang van het kleinkind staat voorop.De voorzitter concludeert dat samenwerking tussen instanties en grootoudersgewenst is, mits er voor deze laatste groep een volwaardige rol isweggelegd. Het lijkt nodig de instanties uit te leggen wat de grootoudersbeweegt. Daarvoor zal veel geduld en tact nodig zijn. Doel is de erkenningvan de positieve kracht van grootouders.Een advocate in Utrecht, voorheen de rechterhand van een kinderrechter,betoogt in haar verhaal na de lunch, dat het in de juridische wereld vooralom feiten gaat. De positie van grootouders is in het recht sterk onderbelicht.Zij adviseert de grootouders de krachten te bundelen: laat hetbestuur klachten en wensen verzamelen en deze vertalen naar eenjuridisch kader. De voorzitter heeft dit ook al geadviseerd.De <strong>LSOVD</strong> is aanwezig op de ‘Ontmoetingsdag Justitiële Jeugdbescherming’,samen met een vertegenwoordiging van de Grootoudergroep.Het was volgens de folder een dag om met vragen, klachtenen opmerkingen te komen. De secretaris had een goed en ‘inslaand’verhaal gemaakt, dat hij van tevoren liet verspreiden met als titel: ‘Hetzal je (klein)kind maar wezen!’ Hierin wordt uitgelegd hoe de <strong>LSOVD</strong>ouders van druggebruikers probeert te steunen, hoe deze gebruikersouder worden en zelf kinderen krijgen en hoe ouders dan grootoudersworden. Dan ontstaan er niet alleen problemen met de professionelehulpverlening, maar ook met voogdijinstellingen, Raden voorKinderbescherming en kinderrechters. Inmiddels worden ouders betrokkenbij het behandelingsproces.Hoe zit het echter met de grootouders? Zij willen met enige regelmaathet kleinkind zien en in een aantal gevallen de opvoedkundige taak inclusiefde huisvesting overnemen. Om het voorzichtig te formuleren: als deouders dit niet als hun belangrijkste taak zien.33


Het bestuur vond overal een welwillend gehoor en veel begrip, maar:“… we kunnen niets doen …”Voor grootouders is onduidelijk wat haalbaar is. Er is een aantal knelpuntengeformuleerd, waar grootouders tegenaan lopen. Dit gaat danover het niet nakomen van afspraken door de instellingen; bezoekregelingen,die steeds weer worden gewijzigd; het ontbreken van informatie,bijvoorbeeld een adres om een kaart te kunnen sturen; grootouders wordenzelden als (toeziend) voogd aangewezen, ondanks hun aanbod; alszij het kleinkind wel opvoeden en in huis hebben is hun financiële situatiebedroevend.Het verhaal eindigt met wensen van grootouders: zij moeten wordengehoord bij de kinderrechter. Bij de jeugdhulpverlening moet hun stemhoorbaar zijn. De jeugdhulpverlening moet advies inwinnen bij de drugshulpverleningover de kansen op een verantwoord pedagogisch gedragvan de verslaafde ouder(s); er moet een passende omgangsregelinggrootouders-kleinkind komen.Journaliste en pedagoge Helga Kormos publiceert in 1993 een artikel inhet Algemeen Dagblad over het probleem Grootouders, dit in nauwesamenwerking met de familie Middelburg. Aan de hand van drie schrijnendevoorbeeldverhalen wordt de lezer duidelijk, hoezeer de grootoudersin het nadeel zijn. Voogdijinstellingen gaan voorbij aan de vaakhechte band van grootouders met hun kleinkind. Druggebruikendeouders krijgen té vaak kansen om te laten zien dat ze het goed doen endat gaat vaak ten koste van het kind.Grootouders hebben geen juridische rechten. Zij kunnen zich alleenberoepen op artikel 8 van het Europees verdrag van de Rechten van deMens, dat handelt over het zogeheten Family Life (familieleven). Er isnu wel een wetsvoorstel ingediend dat grootouders een wettelijke basisgeeft voor hun verzoek om omgang met hun kleinkind. Hierbij is echterde relatie tussen grootouders en de gebruikende ouder(s) van groteinvloed en het is bekend genoeg, hoe de ouders de mening van allebetrokkenen, exclusief de grootouders, negatief kunnen beïnvloeden.34


Maar wat vooral nodig is, is een omslag in het denken bij de Raden voorKinderbescherming. Kinderen van niet goed functionerende ouders (endruggebruikende ouders zijn dat vaak) boffen als ze één (of twee) grootoudershebben, die bereid en in staat is of zijn de nodige steun te bieden!In verschillende volgende Info’s is Helga Kormos weer aan het woord enzij geeft enige positieve voorbeelden: een grootouderpaar heeft gevochtentot aan de Hoge Raad en gelijk gekregen; een kinderrechter verteltdat zij heel vaak kinderen aan grootouders toewijst; bij het Hof inAmsterdam staat men ook positief tegenover grootouders.Maar er is geen algemeen landelijk beleid.Het advies blijft: wees niet bang en maak gebruik van klachtenregelingenen juridische procedures die hiervoor openstaan. Het grootoudercontactadresvan de <strong>LSOVD</strong> kan ook behulpzaam zijn en het is daarnaasteen van de belangrijkste aandachtspunten van de <strong>LSOVD</strong>. Het bestuurheeft nauwe contacten met zowel het ministerie van Justitie als dat vanVWS en wordt, desgewenst, begeleid door een terzake ervaren advocate.NBIn 1995 wordt bovengenoemd wetsvoorstel in de Tweede Kamer behandelden aangenomen.In datzelfde jaar in Info 55, noemt Daisy Middelburg de grootoudergroepvoor het eerst Steunpunt. Ze legt aan nieuwkomers bij de <strong>LSOVD</strong> kortde problematiek uit.In 1996 schrijft Helga Kormos nog weer een artikel over het ‘recht’ datgrootouders hebben, of niet hebben, weer met een schrijnend voorbeeld.Mr. Edith van Dieren van de stichting de Ombudsman in Hilversum heefteen boekje samengesteld dat heet: Verstrikt in de jeugdbescherming.Daarin staat het verhaal van een oma, haar verslaafde dochter en driekleindochters. De kinderen kwamen in korte tijd in aanraking metgezinsvoogden, pleegouders, maatschappelijk werkenden en verzorgersin opvanghuizen. Alleen oma was het vaste punt in hun leven. Maar dehulpverlening nam haar dat niet in dank af. Men bleef van mening dat de35


verantwoordelijkheid bleef liggen bij de onmachtige moeder, die was degezagdragende ouder.In het artikel komen verder twee rechters en een advocaat aan het woord.Rechters moeten een en ander goed afwegen. Dat het soms verschrikkelijkfout gaat, wil niet zeggen dat het altijd fout gaat. Druggebruikendeouders vormen eigenlijk een apart probleem. De kinderhulpverlening isgespecialiseerd in hulpverlening aan kinderen en niet in verslaving.Volgens de advocaat hechten rechters en instanties vaak nog aan de rolvan de ouders, zelfs als dat ouderschap niets voorstelt en alleen maarellende veroorzaakt. Belangrijk is volgens hem dat de instanties nietzoveel toelaten, maar naar de ouder toe duidelijke grenzen aangeven endie ook handhaven.Eind 1997 vinden we een interview met Daisy Middelburg. Dag in, daguit bezig met de grootouderproblematiek. Zelf heeft ze haar elfjarigekleindochter in huis. Op het moment heeft ze regelmatig contact met degrootouders van 67 kleinkinderen!In september van dat jaar heeft er een conferentie plaatsgevonden waarhet ging om een ‘gedachtenwisseling’ over de positie van grootouders.Er is een klein gezelschap aanwezig van vertegenwoordigers van organisatiesdie op de een of andere manier met kinderen van druggebruikendeouders te maken hebben. Helga Kormos geeft een impressie.In Info 86 geeft Daisy Middelburg praktische informatie en antwoord opeen paar veel gestelde vragen, zoals over vergoeding voor een pleegkinden wat te doen bij het vermoeden van ADHD. Verder adviseert zij nietbang te zijn voor eventuele bemoeienissen van de pleegzorgwerk(st)er.Uiteindelijk is het de rechter die beslist. “Laat u niet van de wijs brengen”en “men zou u dankbaar moeten zijn voor 24 uur per dag liefde enaandacht voor het kind”.In 2004 vinden we het verhaal van een grootmoeder, die actie ondernam36


toen bleek dat haar gescheiden dochter de twee kinderen verwaarloosde.Samen met de andere oma en de vader van de kinderen schakelde ze deRaad voor de Kinderbescherming in. Toen de moeder moest wordenopgenomen, moest er snel iets gebeuren en dus ging deze oma bij de kinderenvan elf en twaalf jaar wonen. Ook hier een gevecht met de instanties,maar oma ‘won’ uiteindelijk.Oma zorgt nu drie jaar voor ze, spijt heeft ze er niet van. Dat het met dekinderen goed gaat, daarvoor heeft ze het uiteindelijk gedaan.Daisy Middelburg schrijft in Info 94 een uitgebreid verhaal over netwerkpleegzorg.Dit is een term die staat voor de opvang van (klein)kinderenbinnen de familie- en kennissenkring. Het blijkt dat deze vorm vanopvang inmiddels is toegenomen met voordelen (eigen omgeving) maarook met nadelen (grote belasting en betrokkenheid). De voordelen blijkenechter de doorslag te geven. Ook hier weer adviezen aan grootouders:zorg ervoor dat u in het familieberaad wordt betrokken, stel zelf uwgrenzen vast met betrekking tot uw eigen draagkracht, ook financieel.Probeer te vechten voor uw kleinkind zolang u kunt.In december 2005 vindt de eerste Landelijke OntmoetingsdagGrootouders plaats. Info 96 doet verslag. De BelangenverenigingGrootouders wordt opgericht. Een belangrijk doel van de vereniging iselkaar ontmoeten en ervaringen uitwisselen, want:“veel grootouders denkendat zij de enige zijn die hun kleinkind opvoeden indien hun eigenkind daar (tijdelijk) niet toe in staat is. Soms vragen ze ondersteuning bijJeugdzorg, maar in een groot aantal gevallen weerhoudt hun angst voorde ‘instanties’ hen hiervan”.Er blijkt heel veel behoefte te zijn aan onderling contact, maar ook aaninformatie en aan praktische ondersteuning.In de volgende Info nog meer nieuws van Daisy Middelburg. Er is overleggeweest tussen vertegenwoordigers van Jeugdzorg en Pleeg-(groot)ouders. Dit ging met name over de bureaucratie: verschillen enonduidelijkheden in allerlei regelingen. Er is geen duidelijkheid over de37


positie van pleegouders. Er zijn op dit punt aanbevelingen gestuurd aande ministeries van VWS en Justitie. Staatssecretaris Ross heeft inmiddelswel toegezegd dat er meer inspraak zal komen: een klachtencommissieen betrokkenheid bij gezamenlijk overleg wat betreft de belangen van het(klein)kind.In Info 99 komt het bericht over de toekenning van pleegzorgvergoedingen in de 100e een verslag van Daisy Middelburg over de tweedeLandelijke Dag van de Belangenorganisatie Grootouders. Inmiddelshebben 223 grootouders zich aangesloten.Ook is er vanaf Info 100(!) een vaste oproep van het Steunpunt Grootouderste vinden.Daisy Middelburg wil graag op de hoogte blijven van het aantal grootoudersdat in gespreksgroepen terechtkomt en eveneens van diegenen diezich via de telefonische hulpdienst melden.Daisy: “ik ben ervan overtuigd dat het aantal grootouders dat zich meldt,zich nog zal uitbreiden. En gelukkig komt er vanuit de Jeugdzorginstellingenook meer belangstelling vòòr en samenwerking métgrootouders.Door het opstarten van een belangengroep Grootouders/Kleinkinderen,in samenwerking met de <strong>LSOVD</strong>, zal een gezonde sterke kern ontstaan.Grootouders weten door de verspreiding van duidelijke folders ook zelfsteeds beter de weg te vinden, maar ze voelen zich door elkaar enormgesteund en hebben die gezamenlijke bijeenkomsten dan ook hardnodig.”38


Broers en ZussenIn 1987 komt er een brief van een zus. Tien jaar is ze en het gaat om haaroudere broer. Ze heeft het ronduit over ‘een rottige tijd’ voor haar en haarouders. Zij vraagt om adressen van mensen, het geeft niet hoe oud zezijn, ze wil schrijven over ‘de problemen van drugs.’Drie jaar later krijgt de <strong>LSOVD</strong> een brief van een andere zus met deindringende vraag: “Wie gaat mij steunen met de opvang van mijn broerals mijn ouders er eens onverwacht niet meer zouden zijn? De stichtingis er toch niet alleen voor ouders, maar ook voor de rest van het gezin?”Broers en zussen voelen zich mede verantwoordelijk. Ze willen hunouders graag helpen. De redactie vraagt om reacties om door te sturen.Diezelfde oproep staat nogmaals in de volgende Info, eind 1990. Hetbestuur wacht op meer reacties en zal dan bezien, hoe er met deze ‘verwanten’gewerkt zal gaan worden.39


In Info 39 blijkt dat er een ‘broers-en-zussengroep’ is. Joyce inRotterdam schrijft een klein stukje waarin ze vertelt dat men eindelijk deweg naar haar gevonden heeft. Alle begin is moeilijk, maar ze heeft eenantwoordapparaat en is dus altijd te bereiken.De volgende Info bevat een oproep van Joyce, waarin ze vertelt dat zebeschikbaar is als ‘telefonische praatpaal’. Als zus van … heeft zegemerkt dat het helpt als je er met een lotgeno(o)t(e) over kunt praten.Ook wil ze graag weten of er behoefte is aan een echte gespreksgroepvoor broers en zussen en of zij ook bereid zijn hun ervaringen op schriftte stellen, zodat er documentatie ontstaat.Ze is in ieder geval niet meer alleen: er zijn nu drie zussen als aanspreekpuntvoor deze groep.In Info 74 (2000) vinden we pas opnieuw weer een bericht. Het is eenstuk van Orna Oreel, op dat moment de contactpersoon van hetSteunpunt Broers en Zussen. Ze vertelt over haar eigen ervaringen thuis,met haar ouders en haar verslaafde broer. Ze eindigt met: “… het is zogoed om te praten, het is zo belangrijk om jezelf in zo’n situatie niet wegte cijferen …”Vanaf Info 76 staat er in elk nummer middenin een oproep van hetSteunpunt aan broers en zussen om contact te zoeken.Een eerste bijeenkomst vindt plaats op 20 juni 2001 in Vlissingen. Tienbroers en zussen doen er hun verhaal. Het ligt in de bedoeling een dergelijkeavond elke twee maanden te houden.De tweede bijeenkomst, ook in Vlissingen, blijkt eveneens een succes ener wordt een landelijke dag aangekondigd, januari 2002. Er zijn nu tweemedewerksters aan dit Steunpunt, dat inmiddels ook via e-mail is tebereiken.In Info 80 een verslag van de dag. Er zijn elf aanwezigen. De ochtendbestaat uit een inleiding van Orna Oreel, gevolgd door het uitwisselen40


van ervaringen, wat vaak met emoties gepaard gaat. In de middag is erbegeleiding van een jongerenwerkster in de verslavingszorg.In 2003, in Info 85 vertelt Orna Oreel over haar ‘tour’ langs diversegespreksgroepen om te praten met Ouders van … en Broers en Zussenvan … over de problematiek waar deze laatsten mee geconfronteerd worden,als gevolg van hun gebruikende zus of broer. Orna vraagt om aandachtvoor de niet-gebruikende kinderen. Dit is niet bedoeld als eenharde, irreële schreeuw, beslist niet. Maar als deze kinderen de zorg voorhun ouders op zich gaan nemen, is dat niet goed. Zolang ouders nog deleeftijd hebben dat zij voor zichzelf kunnen zorgen, mogen zij niet afhankelijkzijn van hun kinderen.In de Info daarna, vertelt zus Elsa, hoe zij een trainingsweekend voorbroers en zussen heeft ervaren. Er waren elf deelnemers, tien zussen enéén broer. Men kende elkaar niet maar het voelde al snel heel veilig in degroep, zegt zij. Ieder vertelde zijn levensverhaal op zijn eigen manier.Sommigen hadden al veel meegemaakt.Elsa bedankt de <strong>LSOVD</strong> voor de professionele begeleiding en de grandiozeaccommodatie: “Het weekend heeft mij een rijker mens gemaakt.Daarnaast heeft het mij een aantal inzichten gegeven betreffende drugverslavingin het algemeen en het gedrag van ouders ten opzichte vanhun verslaafde kind.”In juli 2005, Info 93, het verhaal van een zus over haar verslaafde zus:hoe zij en haar ouders ontdekten, dat ze verslaafd was, nadat al een halfjaar spullen uit huis verdwenen; dat ze de deur is uitgezet; dat ze van hetene drugspand naar het andere vertrekt.Uiteindelijk heeft ze afstand kunnen nemen, na de wens: “Ik heb ooit weleens gewild, dat ze dood was. Als iemand dood is gegaan, kan je tenminstefatsoenlijk afscheid nemen.”Maar er is nog steeds hoop, de hoop dat zusje er uitkomt.Er wordt binnen de <strong>LSOVD</strong> hard gewerkt om ook Broers en Zussen ver-41


der te kunnen helpen. Het Steunpunt Broers en Zussen heeft vanaf Info100 een nieuwe tekst voor de oproep. Wendy Lampe is nu de contactpersoon.Naast het steunpunt zijn er gepreksgroepen en er vindt ieder jaareen tweedaagse cursus plaats. In de komende tijd zal deze hulp doorgaan.Wendy:“Uiteraard gaan we verder met bovengenoemde activiteiten.Maar we willen ook steeds meer bekendheid geven over de problematiekvan broers en zussen bij de andere actieve leden van de <strong>LSOVD</strong>. We zoudengraag zien dat alle gespreksgroepleid(st)ers en telefonisten goeddoorvragen bij ouders naar hun niet gebruikende kinderen. Op die manierkunnen we nog meer broers en zussen helpen!”42


KERNACTIVITEITENVorming en Scholing/De Telefonische HulpdienstVorming en ScholingDe eerste training voor gespreksgroepleid(st)ers vindt in oktober 1984plaats op volkshogeschool ‘Drakenburgh’ in Baarn. Er nemen veertienouders aan deel. Aangekondigd wordt dat er het jaar daarop meerderetrainingen zullen volgen, zodat meer ouders deel kunnen nemen.In 1989 verzorgt ‘Korrelatie’ (zie ook hieronder) een training voor detelefonisten van de <strong>LSOVD</strong>.In Info 40 van 1991 maakt het bestuur bekend dat er twee cursussen wordengeorganiseerd: één voor gespreksgroepleid(st)ers en één over presentatieen voorlichting. Het bestuur licht dit toe: de verwachting bestaatdat op de niet al te lange termijn zich nogal wat nieuwe ouders zullenmelden, door een intensievere verwijzing uit de eerste lijn van degezondheids- en welzijnszorg én door meer aandacht in de media. Ookde toenemende belangstelling bij de professionele hulpverlening alsCAD’s en klinieken voor het verschijnsel zelfhulp zal het aantal nieuwelingendoen toenemen.In dat geval is het van belang dat er nieuwe gespreksleid(st)ers komenvoor bestaande groepen, maar ook voor nieuwe groepen in nieuwe plaatsen,al of niet in samenwerking met een CAD of een andere instellingvan professionele hulpverlening.Het besluit de cursus presentatie en voorlichting te organiseren berust ophet feit, dat steeds meer <strong>LSOVD</strong>’ers door instellingen zoals scholen,club- en buurthuizen, vrouwenverenigingen enzovoort worden gevraagdte komen vertellen wat de <strong>LSOVD</strong> is en wat ze doet. Velen voelen zich43


vaak niet in staat zo’n voorlichting te verzorgen, of dat nu is uit bescheidenheid,verlegenheid of gebrek aan ervaring.Met een dergelijke cursus valt daar iets aan te doen.De volgende Info bevat informatie over een aantal gidsen op het gebiedvan de alcohol en drugszorg. Er zijn nieuwe gidsen verschenen ter vervangingvan de oudere, waarmee werkers van de <strong>LSOVD</strong> en dan vooralde telefonische hulpdienst het tot op dat moment mee moesten doen.Eigenlijk verschijnen er twee, die elkaar behoorlijk overlappen. Maar hetprijsverschil is indrukwekkend: ƒ 57,50 en ƒ 15,–.Een derde gids gaat over zelfhulpgroepen. De <strong>LSOVD</strong> is initiatiefnemerervan. Dit gidsje van 32 bladzijden is gratis verkrijgbaar.Info 88, 2004. Uw eindredacteur breekt een lans voor de gespreksleid(st)er.Zij heeft het cursusmateriaal gelezen en de afsluitendecursusdagen gevolgd. Het is ouders van … genoegzaam bekend wat degespreksgroep voor hen betekend heeft en nog betekent.Waarom zou je nou zelf gespreksleid(st)er worden? Als ‘ervaringsdeskundige’kan het je veel voldoening geven om nieuwe ouders langzaammaar zeker uit het dal te zien kruipen en te leren van de ervaringen vananderen. Je ziet hen hetzelfde proces doormaken, dat jij ook hebt doorgemaakt.Er komt heel wat kijken bij het opzetten en leiden van eengroep, maar daar staat dus veel voldoening tegenover.Heel opmerkelijk was het volgende lesonderdeeltje:“Acht dingen die je absoluut niet moet doen, als zoon of dochter verslaafdblijkt te zijn (opgesteld door een verslaafd meisje):• Probeer niet problemen in mijn plaats op te lossen. Daardoor verlies ikalleen maar alle respect voor jou en voor mezelf.• Kom niet met lieve praatjes of opgestoken vingertjes en probeer mezeker niet om te praten. Misschien voel jij je daarna beter, maar de situatiewordt er alleen maar erger door.• Hecht geen geloof aan mijn beloften. Het zijn methodes om de pijn vanhet onderkennen uit te stellen.44


• Als je een afspraak hebt gemaakt hou je daar dan aan, hoeveel pijn datook doet.• Verlies je kalmte niet. Dat zet geen zoden aan de dijk.• Geloof niet alles wat ik vertel. Vaak weet ik zelf niet eens wat ik zeg.• Probeer me niet te beschermen door de gevolgen van mijn druggebruikte minimaliseren. Misschien helpt dat wel even, maar uiteindelijk raakik van de regen in de drup.• Vergeet niet dat ik, en ik alleen, de eerste stap moet zetten. Dat kan jijniet voor me doen. Ik moet het zelf onder ogen zien.”In Info 95, bij het 25-jarig bestaan van de <strong>LSOVD</strong> en met de dreigingvan de subsidiestop in het vooruitzicht, benadrukt Tini Ouwendijk,bestuurslid Vorming en Scholing, nog eens het belang van deze activiteiten.Behalve de cursus gespreksleid(st)er krijgen telefonisten twee trainingen:‘Technisch telefoneren’ en ‘Inhoudelijk telefoneren’. Verder zijner trainingen als ‘Weerbaarheid’; ‘Rouwen om je verslaafde kind’;‘Familie-opstellingen’. Deze trainingen worden gegeven door deskundigen,waarmee de <strong>LSOVD</strong> samenwerkt.Door al deze trainingen kan de <strong>LSOVD</strong> kwaliteit leveren. Maar dat kostgeld.Dat de <strong>LSOVD</strong>, gelukkig, nog steeds over geld kan beschikken hebt u aleerder in deze Info kunnen lezen.De Telefonische HulpdienstPersbericht 28 <strong>november</strong> 1984:‘De Landelijke Stichting “Ouders van Drugverslaafden” heeft beslotenhaar activiteiten-pakket op het gebied van zelfhulp uit te breiden met eenTelefonische Hulpdienst.Deze Hulptelefoon begint op zaterdag 1 december a.s. zijn werkzaamheden,en is bereikbaar onder nummer 072 – 15 22 44.De Hulptelefoon is gericht op ouders, partners en familieleden van ver-45


Ja, huil maarJa, huil maar om je zoonOm je dochterJe kleine of grote broerJe kleine of grote zusJe hoort nog hun stemJe hoort ze nog de deurOpenenJe hoort nog hun lachenEn hun mopperen somsOm het ontbreken van pindakaasEn andere dingenDie er toen toe dedenHele kwesties werdenJa, huil maarEn zoek een plekOm te schuilenEen plek voor je schuurplekkenEen plek voor je wonden‘Je kind verliezen; nu anders dan vroeger; zoektocht naarweerbaar rouwen’;Marinus van den Berg.Uitg. Kok, Kampen, 1997. ISBN 90-242 9267 0uit info 82 - september 200246


slaafden, die problemen hebben met de drugverslaving van hun kinderen,partners en andere relaties.De hulpvragers kunnen ervan verzekerd zijn, dat er ‘aan de andere kant’’altijd een ouder van een drugverslaafde zit!Deze Telefonische Hulpdienst is geopend, wanneer de ‘professionelen’in het algemeen gesloten zijn; d.w.z. op maandag t/m vrijdag van 5 uur’s middags tot 1 uur in de nacht; in de weekends en op feestdagen van 9uur ’s morgens tot 1 uur ’s nachts.Op de tussenliggende tijden is er een antwoordapparaat ingeschakeld.’Dit is de letterlijke tekst van het bericht met de aankondiging van de startvan de THD, de Telefonische Hulpdienst. Het nummer is – behoudens detoegevoegde 5 en de komst van de 0900 nummers – niet veranderd.Hier blijkt al dat niet alleen gedacht is aan ouders, maar ook aan de andereverwanten van de druggebruiker.Hermien Brantas is een van de bestuursleden die omstreeks 1987 aan decursus voor de telefonisten hebben deelgenomen. Veel bellers stellen vragenover ‘schuldgevoelens’ en zij is daar wat meer over na gaan denkenen heeft daarover een brief aan de collega-telefonisten geschreven.Daarin schrijft zij onder meer het volgende:Stel je naast de hulpvrager op en niet tegenover hem of haar: schuldgevoelenshebben we allemaal. Geef die gevoelens een kader: het is heelnormaal om je schuldig te voelen; als je je als ouder af en toe niet af zouvragen, wat je verkeerd hebt gedaan, dán zou je pas abnormaal zijn.Probeer door troost te relativeren: alle ouders maken fouten; onzeouders hebben dat ook gedaan. We hebben allemaal ons best gedaan. Wehebben van onze kinderen gehouden.In de meeste gezinnen gaat het gewoon goed, ook al staat moeder alleen,ook al heeft vader geen baan. Dit zijn omstandigheden die je overkomenen waarvoor je niet hebt gekozen. Erkennen dat je fouten gemaakt hebt,is iets anders dan je over je fouten schuldig voelen.Ook is er af en toe sprake van een ‘particulier initiatief’. In Info 32 ver-47


telt Edith de Goede, dat zij in de plaatselijke telefoongids vermeld staatonder ‘Drugsverslaafden’. Zij vertelt in dit nummer over drie telefoontjesdie zij heeft gehad. Volgens de inleiding hierbij zou dit voorbeeldnavolging verdienen.Info 40, eind 1991, bevat een samenvatting van het jaarverslag van‘Korrelatie’, een telefonische hulpdienst, die vooral hulp biedt aan luisteraarsen kijkers na sommige radio- en televisieprogramma’s, die heftigeemoties kunnen oproepen. Men kan anoniem bellen, wat een grootvoordeel blijkt te zijn. Een onderwerp is bijvoorbeeld incest, maar er isook een programma geweest over grootouders die hun kleinkinderen nietzien.In 1990 bestond deze hulpdienst vijfentwintig jaar en in die jaren is eruiteraard veel kennis en ervaring opgedaan met hulpverlening per telefoon.Die kennis en ervaring kunnen voor andere hulpverleningsinstellingenen zelfhulpgroepen van belang zijn.In 1992 wordt een eerste Europese conferentie gehouden over telefonischehulpverlening aan druggebruikers en hun familieleden. De kostenworden gedragen door de Europese Commissie. Hermien Brantas woontnamens de <strong>LSOVD</strong> de conferentie bij. De Nederlandse delegatie omvatin totaal elf mensen.Er zijn buiten de opening en sluiting vier zittingen waarin zeven voordrachtenworden gehouden. Onderwerpen zijn o.a. ‘Legalisering vandrugs’, ‘Het burn-out effect bij de professionele hulpverlening’ en ‘Hoebekendheid te geven aan een telefonische hulpdienst’. Daarnaast zijn ertwaalf workshops, waarin discussies over o.a. cultureel bepaalde normen,professionele en vrijwillige hulpverleners (waaronder ex-gebruikers)en anonimiteit.Hermien Brantas heeft wel wat kritiek, als ze terugkijkt. De Britse delegatiewas te groot. De inhoudelijke kant van de telefonische hulpverleningkwam niet of nauwelijks aan bod. Het ging voornamelijk overmanagement, publiciteit, fondsenwerving, professionelen of vrijwilli-48


gers. Onder scholing verstond men kennis van de middelen en niet hoeje de hulpvragen opvangt en hoe je luistert. En veel diensten blijkengericht op het bereiken van druggebruikers en het voorkomen van AIDS.Het was een interessante ervaring, maar ze kon haar <strong>LSOVD</strong>-verhaal nietecht kwijt. Volgende keer beter, hopelijk.In Info 48 vertelt Hermien Brantas nogmaals wat de TelefonischeHulpdienst inhoudt, ‘voor diegenen, die het niet weten’. De term ‘landelijkehulptelefoon’ is misleidend in die zin, dat het niet zomaar een landelijkehulpdienst is. Het is de eigen THD van de <strong>LSOVD</strong>. De telefonistenen telefonistes zijn zelf ouder van een verslaafd kind. Zij zijn ervaringsdeskundigenen weten zelf wat het is ‘ouder van …’ te zijn. Zij hebbendan ook vaak aan een half oor genoeg. Weten dat je lotgenoten hebt,kan al helpen.De mensen van de <strong>LSOVD</strong>, die aan de telefoon zitten, hebben allemaaleen training of instructies gehad. En er is voortdurende bijscholing. Zijhebben de adressen van gespreksgroepen en contactpersonen van de<strong>LSOVD</strong> bij de hand en ook die van de professionele hulpverleningsintellingen.Volgens het jaarverslag over 1999, waarvan een verkorte weergave in deInfo staat, waren er dat jaar 753 telefoontjes te verwerken, 100 meer danhet jaar ervoor. Behalve ouders, en familieleden zijn er ook verzoekenom algemene informatie of informatie voor een werkstuk. Het aantaltelefoontjes over cocaïne nam enorm toe.Er zijn dat jaar vierentwintig vrijwilligers die de telefoon bemannen.Een jaar later is het aantal telefoontjes met zeker de helft toegenomen.Dat is voor een deel het gevolg van deelname van enkele vrijwilligersaan het RTL-4 televisieprogramma ‘Catherine’. Na afloop verscheen hetnummer van de Hulpdienst op het scherm. Ook blijkt het aantal telefoontjesvan broers en zussen te zijn toegenomen.In 2003 staat er een artikeltje over de THD in de Info van de eindredac-49


teur. De dienst behoort tot de kernactiviteiten van de <strong>LSOVD</strong>. In 2002werd er door 675 mensen gebeld, minder dan het jaar ervoor, maar toenwas de THD nog op zondag bereikbaar. Een vijfde van de gesprekkenwas informatief, verder waren het vooral ouders, daarna partners enbroers en zussen, die belden.Mensen blijken op heel verschillende manieren aan het telefoonnummerte zijn gekomen: via de instellingen voor verslavingszorg, de DrugsInformatielijn, maar ook via de website, artikelen in dag- en weekbladenen door de Info.Het artikel eindigt met een oproep om meer telefonisten. De dienst is opzoek naar ervaringsdeskundigen. Als er meer mensen beschikbaar zijn isde druk op de hele groep minder groot en kunnen de uren wordengespreid. Uiteraard wordt men niet zo voor de leeuwen gegooid. Mendient altijd de basiscursus Telefoneren en een tweedaagse training in hetvoeren van ‘Hulpverlenende telefoongesprekken’ te volgen.Ria van den Abeele voegt hier het volgende aan toe.De telefonische hulpdienst anno <strong>2007</strong>Hoe is het dit jaar gesteld met onze telefonische hulpdienst? Zijn er veranderingen?Verrassende ontwikkelingen merkbaar?De jaarcijfers wijzen uit dat het aantal telefoontjes naar de telefonischehulpdienst van de <strong>LSOVD</strong> terugloopt. Een ontwikkeling die overigensook is waar te nemen bij andere telefonische hulpdiensten. Deze trendblijkt uit het aantal hulpvragen dat per mail naar info@lsovd.nl wordtgestuurd plus aan het aantal bezoekjes aan onze website. In dit digitaletijdperk gebruiken mensen nu eenmaal vaker internet om informatie uitte wisselen.Daarnaast zijn er ook nog andere verwantenorganisaties gekomen zoalsMoedige Moeders, Coke voor jou, organisaties die ook regelmatig in hetnieuws zijn. Je zou dus kunnen zeggen dat er meer ‘luisterende oren’50


eschikbaar zijn voor de doelgroep die zich vroeger specifiek tot de<strong>LSOVD</strong> richtte.Zijn er veranderingen merkbaar in het soort telefoongesprekken dat detelefonische hulpdienst van de <strong>LSOVD</strong> voert? Opvallend is, dat bellersnog steeds wel vaak prijs stellen op een persoonlijk gesprek. Men wilvooral zijn of haar hart luchten. Het luisteren naar emoties, het laten merkendat je iemand bent die weet waar het over gaat en die zich in die zinkan inleven in de problematiek van de beller, blijft één van de belangrijkstetaken van onze telefonisten.Daarom blijft een gedegen telefoontraining belangrijk. De telefonistenen de contactpersoon die e-mails beantwoorden, worden dan ook in diezin getraind.51


OUDERS EN HULPVERLENINGInfo 10 (1984) maakt melding van het bijwonen van voorzitter Q.A.Jansen en nieuwe penningmeester D.S.J. Bartstra van het ‘AchtsteWereldcongres van Therapeutische Gemeenschappen’ in Rome. Enkelevan de doelen van deelname zijn het uitdragen van de opvattingen van deouders van … en het doen gewennen aan de aanwezigheid van dezen bijde hulpverlening. De eerste Nederlandse hulpverlener aan wie zij zichvoorstellen als afgevaardigden van de <strong>LSOVD</strong> zegt: ‘Grapje zeker’.Niet dus. Ouders van … laten de hulpverlening en de hulpverleners nietmeer met rust.In 1987 is er sprake van een huiskamerproject in Vlissingen, waar eenechtpaar op vrijwillige basis al een aantal jaren heroïneverslaafdenopvangt. Voor methadonverstrekking en medische hulp wordt contactgezocht met een huisarts. Er ontstaat een stichting. Laagdrempeligheid isessentieel, hoewel er uiteraard wel huisregels noodzakelijk zijn om hetwerken mogelijk te maken. Naast de basisvoorzieningen vinden er allerleiactiviteiten plaats: tekenen, muziek, films.De ouders zijn hier nog weinig in beeld, maar de conclusie is wel datlaagdrempeligheid niet hoeft te betekenen dat de kwaliteit van de hulpminder zou zijn.In de inleiding door Rob van Amerongen, gehouden op de ProvincialeDag in Amersfoort, 16 april 1988, wordt ruim aandacht geschonken aande hulpverlening en wel aan de veranderingen van de houding van de<strong>LSOVD</strong> ten opzichte van die hulpverlening.Geen land ter wereld met zoveel vormen van alcohol- en drughulpverlening.Het lijkt wel een ‘hulpverleningssupermarkt’; je kunt het zo gekniet bedenken of het is er.De houding van de ouders was aanvankelijk afwijzend en kopschuw.Daar had de hulpverlening hen aanvankelijk wel toe gedreven. Er werdafwijzend gereageerd als zij zich tot de hulpverlening wendden: “Daar52


hebt u niets mee te maken; laat hem zelf maar komen.” Het was eenbewust gekozen standpunt van de hulpverlening die meende daar goedaan te doen.Dat standpunt is gewijzigd, de relatie is wat genormaliseerd. Maar er isook nog veel ambivalentie en ongenuanceerdheid. Dit geldt voor ouderszowel als voor hulpverlening.De ambivalentie van ouders heeft tot gevolg, dat er soms een plotselingoptredende sterke voorkeur komt voor één bepaalde vorm van hulpverlening,die dan ook écht de juiste is, of het nu één bepaald CAD is of eenmonnik in Zuidoost-Azië, meditatie of therapeutische gemeenschappen.Zelf beschouwt hij de verbeterde relatie met de CAD’s als een grootpluspunt. Er is onderlinge samenwerking voor wat betreft de recruteringvan cliënten en ouders en voor wat betreft de begeleiding bij, en overigefaciliteiten voor gespreksgroepen.In Info 37, 1990 wordt een samenvatting gegeven over 1988 en 1990 vande resultaten van: ‘Art. 47 van de gevangenismaatregel bij de behandelingvan een verslaafde’. Voor een druggebruiker is er in de laatste fasevan zijn straf een strafvervangende mogelijkheid in de vorm van opnamein een behandelinrichting. In 1989 waren er 116 aanvragen, volgens hetartikel in zijn totaliteit een klein aantal. Er zijn geen conclusies te trekkenuit de behandelresultaten van de verschillende inrichtingen: of deeen beter is dan de ander is niet te zeggen. Een grote groep vormen dealcoholisten, die vaak wat ouder zijn dan druggebruikers.Er kan verder ook weinig worden gezegd over het effect van drugsvrijeprojecten in huizen van bewaring. De voorbereiding moet goed zijn, enwat in ieder geval niet werkt, is ‘aangeprate motivatie’. Naarmate debehandeling langer duurt, haken er meer af.Het al of niet kiezen voor Art. 47 is een goede zaak omdat kiezen engeconfronteerd worden met de gevolgen van die keuze essentieel is inhet leerproces van de druggebruikers.53


De eerste bijdrage van Margo Colijn, die in de jaren erna veel werk voorde Info heeft verzet, betreft een verslag van een themamiddag van deNederlandse Vereniging CAD’s en de <strong>LSOVD</strong>. Thema is, hoe kan hetook anders: ‘Ouders en hulpverlening’.Er zijn drie belangrijke sprekers.Allereerst een beleidsmedewerker bij de Hoofdafdeling Alcohol-, DrugenTabaksbeleid van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid enCultuur, die begint met het memoreren van het tienjarig bestaan van de<strong>LSOVD</strong>. Zij memoreert de ontwikkeling van een groep van onzekereouders tot een zelfbewuste organisatie. Maar hoewel de problemen misschienwel hanteerbaarder zijn geworden, opgelost zijn ze niet. En erkomen nieuwe bij, zoals de zorg om de kleinkinderen (kinderen vandruggebruikende ouders) en de angst voor besmetting met hiv en aids.De steun die men binnen de <strong>LSOVD</strong> krijgt, is wellicht de belangrijkstefunctie van de stichting. Maar ook de functie van een spreekbuis naarbuiten, naar de maatschappij, de overheid en de hulpverlening is vangroot belang en zeker de relatie tussen de ouders en de professionelehulpverlening. De spreekster verwacht dat de ouders in de toekomst eenactievere rol zullen gaan vervullen en samen met de professionele hulpverleningnaar oplossingen zullen gaan zoeken.De tweede spreker is een gezins- en relatietherapeut, werkzaam in deverslavingszorg in Utrecht, waarvan de laatste zeven jaar in een ambulantesetting. Hij spreekt op persoonlijke titel. Enkele citaten uit zijn verhaal.“Ik maak me zorgen over de gebrekkige samenwerking tussen met namede ambulante drugshulpverlening en de ouders van verslaafden.”“Binnen de hulpverlening weten we, dat de verslaafde niet zomaar zijnverslaving opgeeft en we hebben ons aanbod daarop aangepast.”“De pretentie, dat de hulpverlening iedere verslaafde tot een drugvrijbestaan kan brengen bleek niet realistisch.”“Op grond van de worsteling van hulpverleners met het gedrag van verslaafdenis contact mogelijk (zelfs wenselijk) met ouders. Zij ervarenimmers dezelfde worsteling.”54


“Nu is het vooral de <strong>LSOVD</strong> die ouders van verslaafde kinderen steuntin hun dagelijkse gevecht (wat doe ik wel en wat niet) met de verslavingvan hun kind. De hulpverlening kan daar actiever bij aansluiten of dooreigen activiteiten aanvullen.”“Onmisbaar in het contact tussen hulpverlener en ouder is een persoonlijkeopstelling van de hulpverlener, want: Je leert aan de persoon en nietaan de methode!”Deze laatste zin was de titel van zijn lezing.Rob van Amerongen is de laatste spreker en zijn lezing luidt: ‘Ouders alsmedewerkers’. Hij heeft het gevoel dat ouders van druggebruikers hunexclusieve rol van bemoeizuchtige klagers kwijt zijn en dat zij steedsmeer betrokken raken bij de behandeling, rehabilitatie, resocialisatie enbegeleiding van hun (ex-)gebruikende kinderen; dat zij zich langzaammaar zeker ontwikkelen tot een soort ‘complementaire medewerkers’. Alis de realiteit af en toe nog weerbarstig, wat zich uit in de soms moeiza-55


Vaak denk ik aan jou, hele dagen lang.In mijn gedachten geef ik je 100.000 kusjesop je wang.Ik zeg hoe lief ik je vind en dat ik je misen dat mijn kleine zusje niet meer dezelfde is.Steeds denk ik: ze is even weggeslopen,er is iemand anders in haar lichaam gekropen.En als die pijn en verdriet,die voelt ze even niet.Ze is zo terugDan kan ik haar weer kusjes geven…Ik hoop heel vlugJe zusjeUit Info 92 - maart 200556


me relaties tussen de professionele drugshulpverlening en de niet directbetrokkenen, ofwel de verwanten. De directeur van een CAD wilde nietop het verzoek ingaan om ouders van drugscliënten te wijzen op de<strong>LSOVD</strong>, op de landelijke dagen die georganiseerd worden en waarouders, evenals geïnteresseerde CAD-medewerkers, ook welkom zijn.Dat erop die dagen enkele medewerkers van CAD’s wel aanwezig zijn,duidt er op dat niet alle directies zo denken. En uit een onderzoek voorde WHO, de wereldgezondheidsorganisatie blijkt, dat zelfhulpgroepenvan ouders (ook in andere Europese landen) steeds meer samenwerkenmet behandelprogramma’s, in plaats van deze te verketteren.Daarna schetst hij nog wel even een beeld van ‘de’ ouders, zoals ze uitverschillende onderzoeken naar voren komen. En dat beeld ziet er nietbest uit. Bij vrij veel aandoeningen bij kinderen, die moeilijk te genezenzijn (en verslaving wordt als één daarvan genoemd) constateren deonderzoekers een speciaal soort ouders: dominante vaders, toegeeflijkemoeders, dat het liefst in combinatie (!?). Vaak blijkt er ook sprake te zijnvan zwaar drinkende vaders en vlot medicijnen slikkende moeders (!?).Bij een kritische beoordeling van de onderzoeken wordt gesteld, dat nietduidelijk is of de ouders nou altijd al zo moeilijk of onmogelijk waren ofdat ze het werden nadat hun kind verslaafd bleek te zijn. En ook is geenonderzoek bekend, waaruit blijkt dat bij een dergelijke groep oudersmeer verslaafde kinderen voorkomen dan bij een groep ‘normale’ ouders.Het zou hilarisch zijn, als het niet eigenlijk zo droevig was. VolgensMargo Colijn werd er gelachen. Gelukkig maar.Toch stelt hij ook dat ouders wel kritisch naar zichzelf moeten kijken. Erwordt bij de <strong>LSOVD</strong> fors gerookt. Bij de drugshulpverleners zal hetwaarschijnlijk niet anders zijn. Een stoppen-met-roken training van eencombinatie van beide groepen zou, naast het gezondheidseffect, het complementairemedewerkerschap benadrukken.Maar er is in ieder geval al veel ten goede veranderd. Een probleem isnog wel: hoe bereik je de ouders? En hoe bereiken de ouders de <strong>LSOVD</strong>?De media geven maar een tijdelijke toestroom. Verwijzingen vanuit deeerste en tweede lijn gezondheids-/welzijnszorg lijken doeltreffender en57


indringender. Maar wat de <strong>LSOVD</strong> betreft zouden de werkers in de eerstelijn, in dit geval dus de professionele drugshulpverleners, de belangrijkstepotentiële verwijzers naar de <strong>LSOVD</strong> moeten zijn. Maar dat moetdan geen eenrichtingsverkeer zijn. De hulpverleners mogen ook best ietsvan de ouders eisen en de ouders mogen best iets van de hulpverlenersvragen. Wederzijdse betrokkenheid is van groot belang.In de tweede helft van deze middag worden ouders en hulpverleners doorelkaar geplaatst om in vier groepen met elkaar te praten over stellingen,die de inleiders hebben aangereikt; het zijn er twaalf. Na anderhalf uurblijkt dat de gesprekken op vrijwel dezelfde thema’s neerkomen. Zowelouders als hulpverleners voelen zich vaak onmachtig bij het zien van enhet werken met het destructieve gedrag dat gebruikers kenmerkt. Tochmoet er een zekere beleidslijn worden gevonden. Er wordt vanuit verschillendeposities gewerkt.Ouders vragen het schuldgevoel dat zij vaak hebben niet te vergroten,maar waar mogelijk samen te werken.In een volgende Info staan twee stukjes: van een hulpverlener en eencontactpersoon van de <strong>LSOVD</strong> over de verhouding tussen CAD en<strong>LSOVD</strong> in Noord-Limburg. Daaruit blijkt hoe een goede samenwerkingzeer wel mogelijk is. Er staan enkele tips bij voor een zo’n optimaalmogelijke samenwerking.Er wordt gewaarschuwd voor organisaties die op commerciële basis aan‘drugsbestrijding’ zeggen te doen. NARCONON is wel de beruchtste,met onduidelijke maar naar hun zeggen ‘succesvolle’ behandelmethoden.Feit is dat ouders de <strong>LSOVD</strong> bellen omdat zoon of dochter een contractheeft getekend, waar niet onderuit te komen is. En een onafhankelijkonderzoek naar de successen van NARCONON ontbreekt.Mei 1994. Info nr. 50 verschijnt. Een jubileum. Het thema is: DeHulpverlening.58


De redactie heeft ook even teruggeblikt. En er worden allerlei artikelenuit de krant aangehaald over o.a. verslavingszorg en vrije verstrekkingvan heroïne. Het verslavingsprobleem is een ingewikkelde zaak, meldtde redactie; juist zij als ouders kunnen het weten. En het zou fantastischzijn, schrijven zij, “als eindelijk in de honderdste Info – het mag ook eerder,maar we zijn realistisch – de discussies van nu achterhaald blijken tezijn. Nu krijgt de drugshulpverlener alles op zijn dak: een experimenterendejongere, een psychotische patiënt, mensen met andere grote problemenof een combinatie ervan en jongeren die geen toekomst zien.”In de artikelen die daarop volgen, is te lezen hoe de hulpverlener een‘veranderingsproces’ op gang probeert te brengen.Toos in Doetinchem probeert zoveel mogelijk ouders naar Arnhem testuren, omdat er in de omgeving geen zelfhulpgroep van de <strong>LSOVD</strong> is.De meeste mensen komen naar het bureau voor de methadon, niet omvan de verslaving af te komen, maar omdat het een handig hulpmiddel isals je even geen geld hebt om aan heroïne te komen. En om hun ouderseen plezier te doen, komen ze wel eens mee naar het CAD. Als oudershet CAD bellen, zijn ze vaak aan het eind van hun Latijn. De schaamteis groot; er is moed voor nodig om hulp te vragen, dat doe je alleen maarin uiterste nood. Helaas denken ze, één keer bij het CAD, dat het probleemin een ommezien opgelost zal worden. Dat is niet zo. Veranderendoet niemand van de ene op de andere minuut.De gebruikers die op het bureau bij Harry in Arnhem komen, doen datvoor hulp; methadon wordt aan de andere kant van de stad verstrekt.Harry praat niet alleen met gebruikers maar ook met de ouders. Ook zelfhulpgroepenmaken van het gebouw gebruik.Het doel van de gezinsgesprekken, zoals Harry ze voert is dat het kindvan zijn of haar verslaving wordt afgeholpen. Hij vindt het daarbijbelangrijk dat ouders ook van hun schuldgevoel worden afgeholpen.Vaak is er een terugval bij de gebruiker, maar ook komt het voor datiemand zomaar ophoudt met gebruiken, soms na jaren en zonder enigehulp.Advies van Harry? “Meestal zijn ouders met vereende krachten bezig59


hun kind van de drugs af te helpen. Ik zou zeggen, laten ze het eens proberenmet niks te doen, misschien helpt dat!”Volgens Edith de Goede, zowel hulpverlener als ouder van… is ‘respect’essentieel. Zonder respect geen relatie, dat geldt zowel voor de relatieouder-kind als voor de relatie hulpverlener-ouder.René Broers, hulpverlener bij het CAD in Almelo, benadrukt het belangvan zelfhulpgroepen zoals die van de <strong>LSOVD</strong>. Het is alleen al een goedeondersteuning omdat je je zorgen met anderen kunt delen. Het lost je probleemniet op, maar je leert er beter mee om te gaan.Hij stelt dat ouders – maar ook de partners – bij de professionele hulpverlenerstot een vergeten groep behoren. Hulpverleners kunnen ook nietaan de verwachtingen van de ouders voldoen. Volgens hem ligt er eengroot terrein braak waarop de professionele hulpverlening zich bezigmoet gaan houden met programma’s gericht op de ouders van … en opde partners van …Mei 1998. In Info 66 vinden we voor de eerste keer de term ‘dubbelediagnose’. Het is het verhaal van een vader die zijn schizofrene zoonheroïne verstrekt, eenvoudig omdat hij geen andere oplossing weet. Erikkan nergens terecht, noch in een psychiatrische inrichting, noch in eenkliniek voor verslavingszorg.In 1998 vinden we in een Info ook een artikel van Els Noorlander overTherapeutische Gemeenschappen speciaal voor zware gebruikers. Zijlegt uit waarom deze langdurige behandelingen noodzakelijk zijn. In eengroepstherapie herkennen zij elkaar. Waar elke hulpverlener er nog weleens in wil trappen, zijn de gebruikers helemaal niet onder de indruk vanalle zielige verhalen en beschuldigingen aan het adres van alles en iedereen.In de groep leren ze zichzelf zien zoals ze echt zijn. Maar ook kunnenze daar elkaar helpen ‘om los te komen uit het harnas dat verslaafdengedragheet’.60


In januari van dat jaar wordt er de zogenaamde Modelregeling getekend,waarin een aantal regels zijn vastgelegd die de positie van de familie inde geestelijke gezondheidszorg moeten versterken. De ondertekenaarszijn de Vereniging GGZ Nederland, Vereniging Ypsilon, StichtingLabyrint/In Perspectief en de <strong>LSOVD</strong>. Daarin staat o.a. dat de communicatietussen hulpverlener en familie goed geregeld moet worden, dat defamilie serieus genomen moet worden en dat de familie recht heeft ophulp en ondersteuning. Er moet een inhaalslag gemaakt worden op ditgebied.In de Info vinden we verder regelmatig het verslag van een bezoek aaneen therapeutische gemeenschap, aan een kliniek of instelling.In juni 2000, staat in de Info (dan voor het eerst onder redactie van denieuwe eindredacteur), een verslag van haar hand van een symposium inMiddelburg met als titel ‘Double trouble’ (dubbele diagnose). De mensenmet een dubbel probleem, namelijk een combinatie van verslaving enpsychiatrische stoornis, dreigen tussen wal en schip te vallen. De hulpverleningaan deze cliënten is al sinds de jaren zeventig onder de maat.De oorzaak moet worden gezocht in maatschappelijke omstandigheden.Druggebruikers worden doorgestuurd naar de CAD’s, waar maatschappelijkwerkers hulp bieden. Er groeit zodoende een afstand tussen de psychiatrieen de verslavingszorg.Els Noorlander spreekt over deze grote afstand en de verschillen in aanpak.De vraag is altijd ‘wat was er het eerst: de verslaving of de psychischestoornis?’ Het gaat volgens haar echter om twee problemen tegelijkertijd.Er is een geïntegreerde aanpak nodig.In 2001 vinden we een artikel van een vader over zijn zoon die eenBorderline Persoonlijkheidsstoornis (BPS) heeft. En die ook drugsgebruikt. Ook hier hebben de ouders een training gedaan om te leren hoeze met hun zoon om moeten gaan en tevens ook wat beter van hun eigenleven kunnen genieten.61


Uit Nieuwsbrief 6 van het ‘Netwerk ADHD bij volwassenen’, 2002,neemt de redactie van de Info, met toestemming uiteraard een artikelover van een psychiater van Novadic Den Bosch dat gaat over ADHD enverslaving. Het blijkt een heel moeilijk en ingewikkeld probleem. Het isniet bekend hoe vaak ADHD bij verslaafden in Nederland voorkomt. Eris nog nauwelijks een gericht behandelaanbod. Volgens de schrijver vanhet artikel zijn er voldoende aanwijzingen om het belang van ADHD binnende verslavingszorg ernstig te nemen.In 2003, Info 86 aandacht voor afkicken in het buitenland. Het gaat omCastle Craig in Schotland, waar men werkt volgens een model dat inNederland niet wordt toegepast. Het is deels afkomstig van de AA(Anonieme Alcoholisten). De afkickmogelijkheid is ontstaan nadat hetEuropese Hof van Justitie heeft bepaald dat Europeanen, die in eigenland niet tijdig of niet doeltreffend kunnen worden behandeld, hiervoornaar een ander land binnen de EU kunnen gaan. Dit afkickmodel iserkend door het College van Zorgverzekeraars.In diezelfde Info informatie over cocaïne, al lang niet meer alleen maareen ‘elite-drug’. Het aantal ‘snuivers’ en ‘rokers’ neemt toe. Een aantalinstellingen richt zich op de behandeling van problematische gebruikers,die gemotiveerd moeten zijn om helemaal te stoppen, andere zijn meerbezig met ‘harm reduction’: veldwerkers proberen gebruikers te bewegentot controle over het gebruik en zo de schade te beperken.Info 88 maakt melding van twee krantenartikelen: een behandelmethode,ontworpen door medewerkers van Parnassia in Den Haag, die zich richtop gelijktijdige behandeling van psychiatrische aandoeningen en verslaving.En een rapport, gepresenteerd door GGZ Nederland, over deinvloed van alcohol en drugs op psychische stoornissen. Er wordt hier(nog) niet van uitgegaan dat cannabis schizofrenie kan veroorzaken.62


Tot slot Els Noorlander over de toekomst van de hulpverlening:“Er is in de hulpverlening veel aan het veranderen. Nog steeds volgen debehandeltrajecten een tweesporenbeleid:Aan de ene kant is er steeds meer zogenaamde ‘laagdrempelige’ hulpverlening.Deze is gericht op langdurige aandacht voor de drugsverslaafdeals chronisch psychiatrisch patiënt. Er zijn steeds meer woonprojecten,werkprojecten, schuldsaneringen en zelfs opnamemogelijkheden omdrugsverslaafden met hun verslaving zo zinvol mogelijk te laten functioneren,zonder te verwachten dat ze definitief clean zullen worden. Zulkehulpverlening wordt wel degelijk gegeven vanuit de oprechte wens omgoed te zorgen voor mensen die het moeilijk hebben. Maar tegelijkertijdis er bij deze zorg ook een sterke kant gericht op niet het welzijn van deverslaafde, maar het verminderen van overlast. Dat spanningsveld is nietaltijd simpel!Het tweede spoor in de verslavingshulpverlening betreft juist wel hetdefinitief clean worden. Het detoxificeren en clean houden van verslaafdenwordt steeds meer ondersteund door terugvalpreventie mogelijkheden,niet alleen psychosociale, maar vooral ook medicamenteuze. Er zijnal middelen die ‘craving’ naar opiaten en alcohol kunnen verminderen ener wordt hard gezocht naar stoffen die hetzelfde kunnen doen voor bijvoorbeeldcocaïne en cannabis.Voor beide soorten hulpverlening geldt dat er steeds meer belangstellingis voor de psychiatrische kanten van verslaving, er wordt veel onderzoekgedaan naar wat stoffen en verslaving nu precies doen in het menselijkbrein. Daar hoort ook bij dat er behandelingen ontwikkeld worden,drugsvrij of niet, voor mensen die naast hun verslaving nog lijden aaneen ander psychiatrisch ziektebeeld. We weten al veel van verslaving,maar we zijn nog lang niet uitgeleerd. Op dat gebied kunnen we nog welhet nodige verwachten!”63


TOT SLOTIn deze terugblik heeft de redactie geprobeerd u een overzicht te gevenover ruim 25 jaar <strong>LSOVD</strong>, voor zover dat terug te vinden was in 100 xInfo. Zoals we al in het voorwoord aangaven is dit alles gebaseerd op hetgeschreven woord.Het zal lang niet volledig zijn. Een aantal onder u zal ook denken: ‘O ja,zo ging dat toen’. En anderen: ‘Ging dat toen zo?’Maar we hopen dat we alle lezers, ouders en verwanten van …, donateursen andere belangstellenden met deze terugblik, geïllustreerd metenkele bekende gedichten en enkele cartoons, een plezier hebben gedaan.64


LANDELIJKE STICHTING OUDERS ENVERWANTEN VAN DRUGGEBRUIKERSDOELSTELLINGDe Landelijke Stichting Ouders en Verwanten van Druggebruikers(<strong>LSOVD</strong>) is een organisatie van ouders en andere familieleden vandruggebruikers en is sinds 1980 actief. Door het uitwisselen van ervaringenen het geven van informatie hoopt de Stichting te bereiken, datouders e.a. de problemen die het gevolg zijn van verslaving, beter aankunnen.De <strong>LSOVD</strong> treedt ook op als belangenbehartiger bij overheden eninstellingen. De <strong>LSOVD</strong> ontvangt donaties, meestal van ouders, enontvangt subsidie van het ministerie van VWS. De <strong>LSOVD</strong> heeft eenlandelijke telefonische hulpdienst (THD); heeft gespreksgroepen doorhet hele land; geeft individuele hulp en advies; organiseert landelijkecontactdagen en geeft een kwartaalblad uit.Er is een klachtencommissie voor eventuele problemen met actievenof vrijwilligers, die werkzaam zijn bij de stichting. Het klachtenreglementis op aanvraag bij het kantoor beschikbaar.BESTUURVoorzitter: H. van Zwol; vice-voorzitter: mw. T. Ouwendijk.Secretaris: vacature. Penningmeester: G. Verhoef.Leden: mw. Y. Cremers, vacature.Alle correspondentie te richten aan: Secretariaat <strong>LSOVD</strong>,Postbus 12132, 3501 AC Utrecht.Telefoon: 030 - 25 44 300.Postgiro 1386158 t.g.v. <strong>LSOVD</strong>, Utrecht.E-mail: info@lsovd.nlWebsite: www.lsovd.nl65


TELEFONISCHE HULPDIENSTOnze Telefonische Hulpdienst (THD)is maandag t/m vrijdag te bereikenvan 10.00 tot 22.00 uur0900 - 515 22 44 (€ 0,20 p.m.)De telefonisten zijn evenals alle actieven van de <strong>LSOVD</strong> vrijwilligers.De <strong>LSOVD</strong> kan alleen haar werk doen dankzij deze vrijwilligers enUW DONATIE.U kunt zich door middel van onderstaand strookje opgeven als donateurbij ons secretariaat in Utrecht.De jaarlijkse donatie bedraagt minimaal € 27,50. U ontvangt een machtigingsformuliervoor eenmalige opdracht om dit bedrag over te maken.Vier keer per jaar ontvangt u <strong>INFO</strong>, het tijdschrift van de Stichting, en ubent welkom bij de activiteiten die de Stichting organiseert.kopiëren ofNaam: de heer/mevrouw: ........................................................................................................................✄Adres: ..........................................................................................................................................................................Postcode: ....................................... Plaats: .....................................................................................................Datum: ................................................................ Handtekening: .............................................................meldt zich aan als donateur van de <strong>LSOVD</strong>.Strookje zenden aan:Secretariaat <strong>LSOVD</strong>, Postbus 12132, 3501 AC Utrecht.66

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!