11.07.2015 Views

Beleidsstudie betreffende de technische voorschriften voor ...

Beleidsstudie betreffende de technische voorschriften voor ...

Beleidsstudie betreffende de technische voorschriften voor ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

eric van hooydonkadvocaten - lawyersemiel banningstraat 21-23 – b-2000 antwerp – belgiumt + 32 (0)3 238 67 14 – f + 32 (0)3 248 88 63 – www.ericvanhooydonk.beBELEIDSSTUDIEBETREFFENDEDE TECHNISCHE VOORSCHRIFTENVOOR HISTORISCHE ZEEVAARTUIGENEindrapport<strong>voor</strong><strong>de</strong> Vlaamse OverheidDepartement RWOdoor Prof. Dr. Eric Van HooydonkHoogleraar Universiteit AntwerpenAdvocaat10 april 2009


eric van hooydonkadvocaten - lawyers2INHOUDSTAFELSAMENVATTING VOOR DE BELEIDSMAKERS .......................................................... 41. PROBLEEMSTELLING, AFBAKENING EN METHODOLOGIE ............................ 72. OVERZICHT VAN DE HUIDIGE REGELGEVING .................................................. 102.1. Internationale regelgeving............................................................................................. 102.1.1. Regelgeving van <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie........................................... 102.1.1.1. Internationaal verdrag <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> meting van schepen....................................... 102.1.1.2. Internationaal Verdrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beveiliging van mensenlevens op zee...................... 112.1.1.3. Internationaal Verdrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beveiliging van vissersvaartuigen........................... 242.1.1.4. Co<strong>de</strong> of Safety for Special Purpose Ships .................................................................. 252.1.1.5. Internationaal Verdrag <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> uitwatering van schepen............................... 262.1.1.6. Internationaal Verdrag ter <strong>voor</strong>koming van verontreiniging door schepen.............. 282.1.1.7. Internationaal Verdrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> controle en het beheer van ballastwater en sedimentenvan schepen ....................................................................................................................... 302.1.1.8. Havenstaatcontrole .................................................................................................... 322.1.1.9. Specifieke regelgeving met betrekking tot historische schepen ................................. 332.1.2. Regelgeving van <strong>de</strong> Internationale Arbeidsorganisatie................................................. 342.2. Regionale Europese regelgeving ................................................................................... 372.2.1. Europese normen <strong>voor</strong> passagiersvaartuigen ................................................................ 372.2.2. Europese normen <strong>voor</strong> vissersvaartuigen...................................................................... 382.2.3. Europese normen <strong>voor</strong> pleziervaartuigen...................................................................... 402.2.4. Europese regelgeving inzake havenstaatcontrole.......................................................... 422.2.5. An<strong>de</strong>re relevante regelgeving van <strong>de</strong> Europese Gemeenschap..................................... 432.2.6. Wilhelmshaven en London Memoranda of Un<strong>de</strong>rstanding .......................................... 452.2.7. Aanbevelingen van <strong>de</strong> Raad van Europa....................................................................... 482.3. Fe<strong>de</strong>rale regelgeving ...................................................................................................... 482.3.1. De bevoegdheidsver<strong>de</strong>ling binnen België..................................................................... 482.3.2. De algemene regelgeving op <strong>de</strong> veiligheid van schepen............................................... 492.3.3. Belgische normen <strong>voor</strong> passagiersvaartuigen ............................................................... 522.3.4. Belgische normen <strong>voor</strong> vissersvaartuigen..................................................................... 532.3.5. Belgische normen <strong>voor</strong> pleziervaartuigen..................................................................... 542.3.6. Belgische regelgeving inzake havenstaatcontrole......................................................... 552.3.7. An<strong>de</strong>re relevante Belgische regelgeving....................................................................... 55


eric van hooydonkadvocaten - lawyers32.4. Regelgeving van het Vlaamse Gewest en <strong>de</strong> Vlaamse Gemeenschap ........................ 562.5. Lokale regelgeving.......................................................................................................... 582.6. Besluiten .......................................................................................................................... 582.7. Schematisch overzicht van het toepassingsgebied van <strong>de</strong> relevante <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>.. 603. PRAKTISCHE EN REGELGEVINGSTECHNISCHE KNELPUNTEN................... 653.1. Knelpunten in <strong>de</strong> praktijk ............................................................................................. 653.2. Knelpunten in <strong>de</strong> regelgeving........................................................................................ 663.2.1. Bevoegdheidsver<strong>de</strong>ling binnen België.......................................................................... 663.2.2. Knelpunten inzake het toepassingsgebied van het SOLAS-Verdrag............................ 673.2.3. Knelpunten inzake niet-commerciële overheidsschepen .............................................. 683.2.4. Knelpunten inzake commerciële pleziervaartuigen ...................................................... 693.2.5. Knelpunten inzake historische vaartuigen in het algemeen .......................................... 693.2.6. Knelpunten inzake <strong>de</strong> internationale erkenning van een nationaal uitzon<strong>de</strong>ringsregime................................................................................................................................................. 723.3. Besluiten .......................................................................................................................... 734. BELEIDSAANBEVELINGEN ........................................................................................ 754.1. Aanbevelingen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> internationale regelgeving ..................................................... 754.2. Aanbevelingen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Europese Gemeenschapsregelgeving.................................... 764.3. Aanbevelingen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Belgische regelgeving ............................................................. 774.4. An<strong>de</strong>re beleidsaanbevelingen........................................................................................ 834.5. Aanbevelingen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie .............................................................................. 864.6. Besluiten .......................................................................................................................... 88Bijlage 1: Ngo's met consultatieve status bij <strong>de</strong> IMOBijlage 2: Barcelona CharterBijlage 3: London MoUBijlage 4: Overeenkomst IVW-Register Holland (vertrouwelijk document)


eric van hooydonkadvocaten - lawyers4SAMENVATTING VOOR DE BELEIDSMAKERSEen groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse <strong>technische</strong> normen i.v.m. <strong>de</strong> veiligheid van schepen en het<strong>voor</strong>komen van verontreiniging door schepen is niet van toepassing op zeegaan<strong>de</strong> historischevaartuigen. Goed<strong>de</strong>els vallen zij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> normen die gol<strong>de</strong>n ten tij<strong>de</strong> van hun bouw. Tochgel<strong>de</strong>n een aantal he<strong>de</strong>ndaagse <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> onverkort <strong>voor</strong> historischevaartuigen. Hoewel <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> vaak geen zeer ingrijpen<strong>de</strong> scheepsbouw<strong>technische</strong>ombouwingen vergen, kunnen zij soms bijzon<strong>de</strong>re investeringen vereisen en aan <strong>de</strong>erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische vaartuigen afbreuk doen.Binnen <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie lijkt <strong>de</strong> invoering van uitzon<strong>de</strong>ringsregels<strong>voor</strong> historische schepen nog niet grondig bestu<strong>de</strong>erd te zijn. De nagestreef<strong>de</strong> veiligheids- enmilieudoelstellingen wor<strong>de</strong>n momenteel blijkbaar belangrijker geacht dan <strong>de</strong> cultureelmaatschappelijkewaar<strong>de</strong> van het varend erfgoed. Binnen <strong>de</strong> Europese Gemeenschap lijkt wel<strong>de</strong>gelijk <strong>de</strong> bereidheid te bestaan om met <strong>de</strong> specifieke situatie van historische vaartuigenrekening te hou<strong>de</strong>n. Tevens dient melding te wor<strong>de</strong>n gemaakt van het London Memorandumof Un<strong>de</strong>rstanding, waarbij een aantal Europese lidstaten hebben afgesproken om elkaarsbijzon<strong>de</strong>re regelgeving en <strong>de</strong> op basis daarvan afgegeven certificaten <strong>voor</strong> traditioneleschepen te erkennen. In <strong>de</strong> Belgische regelgeving wordt dan weer weinig met historischevaartuigen rekening gehou<strong>de</strong>n. Er is geen specifiek uitzon<strong>de</strong>ringsstatuut <strong>voor</strong> historischeschepen <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n. Er zijn op he<strong>de</strong>n weinig raakvlakken tussen het Vlaamsebeschermingsbeleid inzake varend erfgoed en <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale toepassing van <strong>de</strong> <strong>technische</strong><strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> zeeschepen.Er bestaat enig we<strong>de</strong>rzijds onbegrip tussen <strong>de</strong> eigenaars van historische vaartuigen en <strong>de</strong>Scheepvaartcontrole. De Scheepvaartcontrole zou zich volgens sommige eigenaars weinigsoepel opstellen en niet begaan zijn met het erfgoedkarakter van historische vaartuigen.An<strong>de</strong>rzijds zou vaak onvoldoen<strong>de</strong> aandacht aan <strong>de</strong> veiligheidsaspecten wordt geschonken<strong>voor</strong>aleer een schip ter inspectie wordt aangebo<strong>de</strong>n en dient rekening te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n methet belang van <strong>de</strong> erkenning van <strong>de</strong> Belgische certificaten bij havenstaatcontrole in hetbuitenland.Een bijzon<strong>de</strong>r regelgevend ka<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> zeegaan<strong>de</strong> historische vaartuigen zou best binnen <strong>de</strong>IMO tot stand komen aangezien <strong>de</strong> meeste normen <strong>voor</strong> zeeschepen op dit niveau wor<strong>de</strong>nuitgewerkt. An<strong>de</strong>rzijds lijken <strong>de</strong> toepasselijke verdragen wel <strong>de</strong>gelijk <strong>de</strong> mogelijkheid open telaten om tot op zekere hoogte afwijken<strong>de</strong> regelingen te creëren op Europees of Belgischniveau. Hoe dan ook lijkt een bijzon<strong>de</strong>re regelgeving <strong>voor</strong> historische vaartuigen metuniforme <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> moeilijk tot stand te brengen gelet op <strong>de</strong> grote diversiteit van <strong>de</strong>historische vaartuigen. De regelgeving dient ruimte te laten <strong>voor</strong> een flexibele toepassing vangeval tot geval.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers5De <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong> studie bevat o.m. <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> beleidsaanbevelingen, inge<strong>de</strong>eld in korte-,mid<strong>de</strong>llange- en langetermijnaanbevelingen:- Korte termijnaanbevelingen- Het aandringen bij <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid op <strong>de</strong> erkenning van het varend erfgoedbeleidals een prioriteit;- Het uitvaardigen, door <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid, van een Omzendbrief over <strong>de</strong> toepassingvan <strong>technische</strong> normen op historische vaartuigen, op basis waarvanScheepvaartcontrole bij <strong>de</strong> inspecties en uitreiking van certificaten met <strong>de</strong>erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische vaartuigen rekening zal hou<strong>de</strong>n;- Het betrekken van <strong>de</strong> Belgische Scheepvaartcontrole bij <strong>de</strong> uitvoering van het Vlaamsevarend erfgoedbeleid;- Het on<strong>de</strong>rzoeken van <strong>de</strong> mogelijke samenwerking van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole met <strong>de</strong>Vlaamse Monumentenwacht Varend Erfgoed bij <strong>de</strong> inspectie van historischevaartuigen;- Het on<strong>de</strong>rzoeken van het mogelijke toevertrouwen van het beheer en <strong>de</strong> exploitatie van<strong>de</strong> historische overheidsschepen die eigendom zijn van het Vlaams Gewest aan eennieuw op te richten Vlaamse overheidsinstelling met het oog op een groterebetrokkenheid van <strong>de</strong> Vlaamse overheid bij haar eigen varend erfgoed;- De ontwikkeling en on<strong>de</strong>rsteuning van <strong>de</strong> koepelvereniging Watererfgoed Vlaan<strong>de</strong>renals uniek aanspreekpunt van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole <strong>voor</strong> wat betreft historischevaartuigen;- Het laten on<strong>de</strong>rnemen van een volwaardige rechtsvergelijken<strong>de</strong> studie, eventueel op hetniveau van <strong>de</strong> Europese Unie, <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> rechtsregimes van historische vaartuigenin verschei<strong>de</strong>ne Europese lan<strong>de</strong>n met het oog op <strong>de</strong> ontwikkeling van Belgische,Europese of internationale regelgeving <strong>voor</strong> historische vaartuigen en <strong>de</strong> erkenningvan <strong>de</strong> op basis van <strong>de</strong>ze regelgeving uitgegeven certificaten; en- Het laten on<strong>de</strong>rnemen van een bijkomen<strong>de</strong> of aanvullen<strong>de</strong> studie gewijd aan <strong>de</strong>juridische problematiek met betrekking tot <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> toepasselijk op<strong>de</strong> Mercator, met aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> mogelijke bestemmingen/gebruikshypothesen enhun consequenties op het vlak van <strong>de</strong> toepasselijke <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>, <strong>de</strong>eventueel nodige aanpassingen van het schip en <strong>de</strong> daarmee verbon<strong>de</strong>n kosten.- Mid<strong>de</strong>llange termijnaanbevelingen:- Het aandringen bij <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid op het opvullen van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale regelgeven<strong>de</strong>lacunes <strong>voor</strong> niet-commerciële overheidsschepen en pleziervaartuigen met een lengtevan meer dan 24 meter;- Het aandringen bij <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid op bijzon<strong>de</strong>re, aangepaste regelgeving <strong>voor</strong>historische vaartuigen op nationaal Belgisch niveau. De keuze dient te wor<strong>de</strong>ngemaakt tussen een eenvoudige uitzon<strong>de</strong>ringsregeling, waarbij afwijkingen van <strong>de</strong>gemene <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> wor<strong>de</strong>n toegelaten, en een meer uitgewerkte regelgeving metspecifieke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historische vaartuigen. Tegenover <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r ingrijpen<strong>de</strong>


eric van hooydonkadvocaten - lawyers6scheepsbouwkundige normen zou<strong>de</strong>n hogere eisen op het gebied van <strong>de</strong> bemanningkunnen staan;- Het aandringen bij <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid op <strong>de</strong> aanpassing van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale regelgeving<strong>betreffen<strong>de</strong></strong> classificatiemaatschappijen zodat kleinere organisaties met eenspecialisatie in historische vaartuigen zou<strong>de</strong>n kunnen instaan <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inspecties van<strong>de</strong>ze vaartuigen met het oog op het bekomen van <strong>de</strong> wettelijk vereiste certificaten;- Het opvolgen van <strong>de</strong> ontwikkelingen rond het London MoU met het oog op eeneventuele toetreding van België ( na een <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> evaluatie van het nut van<strong>de</strong>rgelijke toetreding, o.m. aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> hogervermel<strong>de</strong> rechtsvergelijken<strong>de</strong>studie);- Het initiëren van een systeem van we<strong>de</strong>rzijdse erkenning van bijzon<strong>de</strong>re certificaten<strong>voor</strong> historische vaartuigen op niveau van <strong>de</strong> Europese Gemeenschap als verbeterdalternatief <strong>voor</strong> het London MoU;- Lange termijnaanbevelingen:- Het aandringen bij <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid op het initiëren van bijzon<strong>de</strong>re, aangepasteregelgeving <strong>voor</strong> historische vaartuigen binnen <strong>de</strong> Internationale MaritiemeOrganisatie of binnen <strong>de</strong> Europese Gemeenschap. In bei<strong>de</strong> hypotheses dient <strong>de</strong> keuzete wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen een eenvoudige uitzon<strong>de</strong>ringsregeling, waarbij afwijkingenvan <strong>de</strong> gemene <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> wor<strong>de</strong>n toegelaten, en een meer uitgewerkte regelgevingmet specifieke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historische vaartuigen. Tegenover <strong>de</strong> min<strong>de</strong>ringrijpen<strong>de</strong> scheepsbouwkundige normen zou<strong>de</strong>n hogere eisen op het gebied van <strong>de</strong>bemanning kunnen staan. Op internationaal niveau zou <strong>de</strong>rgelijke bijzon<strong>de</strong>reregelgeving <strong>de</strong> vorm van een aparte Co<strong>de</strong> bij het SOLAS-Verdrag kunnen aannemen;- Het initiëren van een <strong>voor</strong>stel tot internationaal verdrag met betrekking tot <strong>de</strong> <strong>technische</strong><strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historische vaartuigen op het niveau van <strong>de</strong> Raad van Europa ofUNESCO, op <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>rgelijk verdrag een praktisch nut zou hebben in relatietot <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> IMO- en EU-normeringen;- De on<strong>de</strong>rsteuning van <strong>de</strong> oprichting, vanuit <strong>de</strong> private sector, van eenwereldkoepelvereniging <strong>voor</strong> varend erfgoed, die om consultatieve status bij <strong>de</strong> IMOzou kunnen verzoeken.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers71. PROBLEEMSTELLING, AFBAKENING EN METHODOLOGIE1. De <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong> juridische studie "aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot het zeewaardig makenvan historische vaartuigen" heeft tot doel een overzicht te geven van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> juridischemogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> historische vaartuigen om reglementair op zee te varen en inzicht teverschaffen in <strong>de</strong> beperkingen die hieromtrent door <strong>de</strong> regelgeving wor<strong>de</strong>n opgelegd.De studie heeft alleen betrekking op <strong>de</strong> regelgeving waarbij <strong>technische</strong> eisen, inclusiefveiligheidsnormen, aan zeegaan<strong>de</strong> schepen wor<strong>de</strong>n opgelegd. Het betreft enkel <strong>de</strong> regelgevingdie op Belgische zeeschepen toepasselijk is of zou kunnen wor<strong>de</strong>n. De analyse van <strong>de</strong>buitenlandse regelgeving valt buiten <strong>de</strong> studie. Ook <strong>de</strong> private normering vanclassificatiemaatschappijen is niet in <strong>de</strong> studie opgenomen.In <strong>de</strong>ze studie wordt geen begrippenapparaat met precieze <strong>de</strong>finities als uitgangspuntgenomen. De on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n toepasselijke regelgevingen hanteren verschillen<strong>de</strong> termen enbegrippen zoals traditionele schepen, historische schepen en varend erfgoed. Deze begrippenwor<strong>de</strong>n bovendien op uiteenlopen<strong>de</strong> wijze ge<strong>de</strong>finieerd. In het raam van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavigestudie wordt <strong>de</strong> inhoud van het begrip historische vaartuigen bewust open gelaten. De studieis, conform <strong>de</strong> opdracht, <strong>voor</strong>al toegespitst op <strong>de</strong> historische zeeschepen die hetzij wer<strong>de</strong>nbeschermd overeenkomstig het Decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van het varen<strong>de</strong>rfgoed, hetzij wor<strong>de</strong>n opgenomen op <strong>de</strong> door het VIOE opgestel<strong>de</strong> inventaris van het varen<strong>de</strong>rfgoed.Replica’s vallen in principe niet binnen <strong>de</strong> studie. De problematiek van <strong>de</strong> conformiteit metmo<strong>de</strong>rne <strong>technische</strong> eisen is <strong>voor</strong> replica’s min<strong>de</strong>r nijpend, aangezien men er van bij <strong>de</strong> bouwrekening mee kan hou<strong>de</strong>n. Voor zover <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte regelgeving uitdrukkelijk een bijzon<strong>de</strong>rregime <strong>voor</strong> replica’s van historische vaartuigen bevat, zal dit in <strong>de</strong> studie echter wor<strong>de</strong>nvermeld.2. In een eerste <strong>de</strong>el zal <strong>de</strong> huidige regelgeving grondig wor<strong>de</strong>n geanalyseerd met het oog op<strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntificatie van <strong>voor</strong> het behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerp relevante regels. Met name zullen <strong>de</strong>toepasselijke normen wor<strong>de</strong>n geï<strong>de</strong>ntificeerd waaraan historische schepen moeilijk totonmogelijk met behoud van hun erfgoedwaar<strong>de</strong> kunnen voldoen. Hierbij wordt als norm<strong>voor</strong>opgesteld dat <strong>de</strong> toevoeging van bepaal<strong>de</strong> apparaten die noodzakelijk zijn om historischeschepen zeewaardig te maken, geen probleem vormt, zolang <strong>de</strong> wijzigingen maar omkeerbaarzijn. Fundamentele scheepsbouw<strong>technische</strong> wijzigingen, <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> aangaan<strong>de</strong>materiaalgebruik e.d. zou<strong>de</strong>n wel problematisch kunnen zijn. Er zal wor<strong>de</strong>n aangevangen met<strong>de</strong> internationale regelgeving. Vervolgens zal het recht van <strong>de</strong> Europese Gemeenschapwor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld. Ten slotte zullen achtereenvolgens het fe<strong>de</strong>rale, het Vlaamse en het lokaleintern recht aan bod komen.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers8Met het oog op <strong>de</strong> leesbaarheid en <strong>de</strong> bruikbaarheid van <strong>de</strong> studie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> niet-juridischgeschool<strong>de</strong> betrokkenen, en omdat <strong>de</strong> studie is gericht op <strong>de</strong> beleidscontext enbeleidsaanbevelingen, wordt bij <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> regelgeving op een aantaljuridische knelpunten niet in <strong>de</strong>tail ingegaan. Eveneens wordt <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> geanalyseer<strong>de</strong>regelgeving, waar passend, vereenvoudigd en niet al te ge<strong>de</strong>tailleerd weergegeven.On<strong>de</strong>rhavig document bevat enkel een algemene beleidsgerichte analyse en kan <strong>de</strong>rhalve nietwor<strong>de</strong>n beschouwd als een alomvatten<strong>de</strong> juridische behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> <strong>voor</strong> historischeschepen relevante <strong>technische</strong> eisen en zeker niet als praktische juridische leidraad.3. Een twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> studie behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> studie geï<strong>de</strong>ntificeer<strong>de</strong>knelpunten. Vooreerst wor<strong>de</strong>n een aantal knelpunten uit <strong>de</strong> dagelijkse praktijk toegelicht. Ditis <strong>voor</strong>al een neerslag van een aantal moeilijkhe<strong>de</strong>n die uit gesprekken met practici naar vorenkwamen. Concreet wer<strong>de</strong>n verga<strong>de</strong>ringen gehou<strong>de</strong>n met:- <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling Varend Erfgoed van <strong>de</strong> Koninklijke Commissie <strong>voor</strong> Monumenten enLandschappen,- een aantal eigenaars van historische schepen,- <strong>de</strong> heer Bart Heylbroeck, hoofd van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole,- <strong>de</strong> heer Rob <strong>de</strong> Jong, adjunct-directeur van Register Holland.Daarnaast wer<strong>de</strong>n besprekingen gehou<strong>de</strong>n met o.a. <strong>de</strong> heer Frans Van Rompuy, DirecteurgeneraalMaritiem Vervoer van <strong>de</strong> FOD Mobiliteit en Vervoer, <strong>de</strong> heer Piet Leeuwerck,Directeur Nieuwbouw bij DAB Vloot (weliswaar slechts over specifieke aspecten), mevrouwAnnelien d’Hoine van VCM-Contactforum <strong>voor</strong> Erfgoedverenigingen, <strong>de</strong> heer ThedoFruithof van European Maritime Heritage, mevrouw Anouk Stulens, directeur vanMonumentenwacht Vlaan<strong>de</strong>ren vzw, <strong>de</strong> heren Hendrik Boland en Jaap Baalbergen vanEuropean Maritime Heritage en <strong>de</strong> Vereniging <strong>voor</strong> Beroepschartervaart BBZ en <strong>de</strong> heerWilliam Delanoye van vzw De Ijslan<strong>de</strong>r. Tevens wer<strong>de</strong>n een aantal informele contactengelegd met an<strong>de</strong>re personen die in <strong>de</strong> sector van het varend erfgoed actief zijn.Na <strong>de</strong> praktische knelpunten, komen een aantal juridische knelpunten aan bod. Sommige van<strong>de</strong>ze punten zijn <strong>voor</strong>tgekomen uit opmerkingen van <strong>de</strong> diverse betrokkenen in <strong>de</strong>bovenvermel<strong>de</strong> gesprekken, terwijl an<strong>de</strong>re punten door <strong>de</strong> opdrachtnemer wer<strong>de</strong>ngeï<strong>de</strong>ntificeerd en uitgewerkt.4. Een laatste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> studie bevat beleidsaanbevelingen. Deze aanbevelingen beogen ineerste instantie een antwoord te bie<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> in <strong>de</strong> vorige <strong>de</strong>len geï<strong>de</strong>ntificeer<strong>de</strong> problemen.De aanbevelingen wor<strong>de</strong>n niet in <strong>de</strong>tail uitgewerkt aangezien dat niet tot <strong>de</strong> opdracht behoort.Wel wordt in <strong>de</strong> mate van het mogelijke <strong>de</strong> haalbaarheid van <strong>de</strong> beleidsaanbevelingenaangeven, alsook welk bestuursniveau bevoegd of verantwoor<strong>de</strong>lijk is om ze te realiseren. Hetontwerp-eindrapport werd op informele wijze aan vertegenwoordigers van <strong>de</strong> FOD Mobiliteit


eric van hooydonkadvocaten - lawyers9en Vervoer bezorgd met het verzoek om hun visie me<strong>de</strong> te <strong>de</strong>len. Binnen <strong>de</strong> toegemeten tijdkon met hun reacties echter geen rekening meer wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n, zodat hieromtrent<strong>voor</strong>behoud dient te wor<strong>de</strong>n gemaakt.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers102. OVERZICHT VAN DE HUIDIGE REGELGEVING2.1. Internationale regelgeving2.1.1. Regelgeving van <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie5. Binnen <strong>de</strong> Internalionale Maritieme Organisatie wor<strong>de</strong>n allerhan<strong>de</strong> normen en standaar<strong>de</strong>n<strong>voor</strong> <strong>de</strong> zeescheepvaart uitgewerkt. Enkele van <strong>de</strong> meest relevante zijn <strong>de</strong> eigenlijkeveiligheids<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> (SOLAS), <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> inzake <strong>de</strong> uitwatering van schepen (LoadLines) en <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> ter preventie van verontreiniging (MARPOL). Omdat bepaal<strong>de</strong>types schepen niet on<strong>de</strong>r het SOLAS-Verdrag vallen, zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze schepen bijzon<strong>de</strong>renormen uitgewerkt. In dit opzicht is het Verdrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beveiliging van vissersvaartuigenrelevant. De Co<strong>de</strong> of Safety for Special Purpose Ships bevat bijzon<strong>de</strong>re bepalingen <strong>voor</strong> eenaantal types schepen waar<strong>voor</strong> in het SOLAS-Verdrag zelf geen bevredigen<strong>de</strong> oplossing kanwor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> toekomst zou ook het recente Ballastwaterverdrag op sommigehistorische schepen van toepassing kunnen zijn. On<strong>de</strong>rliggend aan <strong>de</strong>ze inhou<strong>de</strong>lijke<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> is het Scheepsmetingsverdrag van belang.2.1.1.1. Internationaal verdrag <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> meting van schepen6. Het Internationaal Verdrag <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> meting van schepen, gedaan te Lon<strong>de</strong>n op 23juni 1969 1 heeft een universeel systeem van scheepsmeting ingevoerd. Sinds 18 juli 1994moeten alle schepen die internationale reizen 2 maken, inbegrepen <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> inwerkingtredingvan het verdrag bestaan<strong>de</strong> schepen, conform het verdrag wor<strong>de</strong>n gemeten 3 . Uitzon<strong>de</strong>ringengel<strong>de</strong>n enkel <strong>voor</strong> militaire schepen en schepen met een lengte van min<strong>de</strong>r dan 24 meter 45 . Descheepsmeting en <strong>de</strong> uitgifte van een meetbrief is <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong>vlaggenstaat van het schip 6 . De meeste Staten hebben classificatiemaatschappijen en somsook an<strong>de</strong>re instellingen toegestaan om <strong>de</strong>ze taken <strong>voor</strong> hun rekening te verrichten 7 .1 Goedgekeurd bij Wet van 7 april 1975 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> goedkeuring van het Internationaal Verdrag van 1969<strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> meting van schepen, en van <strong>de</strong> Bijlagen, opgemaakt te Lon<strong>de</strong>n op 23 juni 1969, B.S. 4 augustus1976.2 Met een internationale reis wordt een reis bedoeld van een verdragstaat naar een haven buiten <strong>de</strong>ze verdragstaatof omgekeerd (art. 2 (3) Internationaal Verdrag <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> meting van schepen).3 Art. 3 Internationaal Verdrag <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> meting van schepen. Voor <strong>de</strong> betekenis van het begrip bestaan<strong>de</strong>schepen, zie art. 2 (6) en (7) Internationaal Verdrag <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> meting van schepen.4 Art. 4 Internationaal Verdrag <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> meting van schepen.5 Oya Ozçayir, Z., Port State Control, Lon<strong>de</strong>n, LLP, 2001, 99-100.6 Art. 6 en 7 Internationaal Verdrag <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> meting van schepen.7 Eyres, D.J., Ship construction, Elsevier/Butterworth-Heinemann, Oxford, 2007, 339-340.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers11Overeenkomstig het verdrag heeft een schip een brutotonnage en een nettotonnage. Hetverdrag legt zelf geen scheepsbouw<strong>technische</strong> eisen op aan schepen, maar het brutotonnagevan een schip is vaak een belangrijk criterium <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toepasselijkheid van allerhan<strong>de</strong> normendie wel <strong>de</strong>gelijk <strong>technische</strong> vereisten bevatten 8 .In het verdrag zijn geen bijzon<strong>de</strong>re regelen <strong>voor</strong> historische schepen opgenomen.Het verdrag werd in het Belgisch recht ten uitvoer gelegd door <strong>de</strong> Wet van 12 juli 1983 op <strong>de</strong>scheepsmeting 9 en zijn uitvoeringsbesluiten.2.1.1.2. Internationaal Verdrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beveiliging van mensenlevens op zee7. Het Internationaal Verdrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS) is <strong>de</strong>belangrijkste internationale rechtsbron met betrekking tot <strong>de</strong> veiligheid van schepen. Deeerste versie van het SOLAS-Verdrag kwam reeds in 1914 tot stand, na <strong>de</strong> ramp met <strong>de</strong>Titanic 10 . De huidige versie werd internationaal goedgekeurd op 1 november 1974 11 . Zijomvat een procedure van stilzwijgen<strong>de</strong> aanvaarding van verdragswijzigingen, bedoeld omsnelle aanpassingen aan <strong>de</strong> steeds wijzigen<strong>de</strong> <strong>technische</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n te kunnendoorvoeren. Verdragswijzigingen, die binnen <strong>de</strong> IMO tot stand komen, tre<strong>de</strong>n op een bepaaldogenblik in werking behalve indien een bepaald aantal verdragstaten bezwaren uit. Dewijzigingen hoeven <strong>voor</strong> hun inwerkingtreding niet uitdrukkelijk te wor<strong>de</strong>n goedgekeurd door<strong>de</strong> verdragstaten 12 . Dit heeft wel <strong>voor</strong> gevolg dat <strong>de</strong> verdragswijzigingen, althans in België,niet steeds het <strong>voor</strong>werp van een officiële bekendmaking uitmaken. Bijgevolg rijst naarBelgisch staatsrecht een ernstig probleem inzake <strong>de</strong> gelding van <strong>de</strong>rgelijke wijzigingen, maarhierop zal in <strong>de</strong>ze studie niet ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n ingegaan 13 .8 Zie <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie: www.imo.org; Eyres, D.J., Ship construction, o.c.,339; Corkhill, M., The Tonnage Measurement of Ships, Lon<strong>de</strong>n, Fairplay, 1980, 5-6; Oya Ozçayir, Z., Port StateControl, o.c., 99.9 B.S. 8 september 1983.10 Voor <strong>de</strong> historiek van <strong>de</strong> SOLAS-Verdragen van 1914 en 1929, zie Rivault, J., Les conventions <strong>de</strong> Londres <strong>de</strong>1929 et 1930 sur la sécurité en mer, Parijs, L.G.D.J., 1936, 3-13.11 Goedgekeurd bij Wet van 10 augustus 1979 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> goedkeuring van het Internationaal Verdrag van 1974<strong>voor</strong> <strong>de</strong> beveiliging van mensenlevens op zee, en van <strong>de</strong> Bijlage, opgemaakt te Lon<strong>de</strong>n op 1 november 1974, envan het Protocol van 1978 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> dit Verdrag, en van <strong>de</strong> Bijlage, opgemaakt te Lon<strong>de</strong>n op 17 februari 1978,B.S. 5 <strong>de</strong>cember 1979.12 Zie <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie: www.imo.org.13 Voor een korte bespreking van <strong>de</strong>ze problemen, zie Van Hooydonk, E., Schip van staat met slagzij,Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2006,121-123, nr. 80. Ook het Europese Hof van Justitie heeft recent geoor<strong>de</strong>elddat uit het rechtszekerheidsbeginsel volgt dat regelingen het <strong>voor</strong>werp van een officiële bekendmaking dienen uitte maken om bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kracht ten aanzien van particulieren te hebben (H.v.J. 10 maart 2009, C-345/06,http://eur-lex.europa.eu).


eric van hooydonkadvocaten - lawyers12Het doel van het SOLAS-Verdrag is het opleggen van minimumnormen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> constructie,uitrusting en bediening van schepen met het oog op <strong>de</strong> veiligheid. De vlaggenstaat isverantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> conformiteit van <strong>de</strong> schepen on<strong>de</strong>r zijn vlag en <strong>de</strong>ze conformiteitdient te wor<strong>de</strong>n aangetoond aan <strong>de</strong> hand van certificaten. Verdragsstaten mogen ook schepenvan een an<strong>de</strong>re staat inspecteren wanneer er gron<strong>de</strong>n zijn om aan te nemen dat zij niet inovereenstemming zijn met hun certificaten of dat zij niet voldoen aan <strong>de</strong> verdragsnormen.Deze inspecties wor<strong>de</strong>n “havenstaatcontrole” genoemd 14 .8. De <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van het SOLAS-Verdrag zijn in principe van toepassing op schepen dieinternationale reizen maken (“ships engaged on international voyages”) 15 . Met eeninternationale reis wordt een reis bedoeld van een verdragstaat naar een haven buiten <strong>de</strong>zeverdragstaat of omgekeerd 16 . Wanneer Belgische historische schepen op zee varen, zon<strong>de</strong>r datzij havens in an<strong>de</strong>re Staten zullen aanlopen, zijn zij in principe niet aan <strong>de</strong> SOLAS<strong><strong>voor</strong>schriften</strong>on<strong>de</strong>rworpen. Indien <strong>de</strong>rgelijke schepen evenwel havens in an<strong>de</strong>re Statenaanlopen, vallen zij, wat dit criterium betreft althans, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> SOLAS-<strong><strong>voor</strong>schriften</strong>.Wanneer een schip slechts bij wijze van uitzon<strong>de</strong>ring een internationale reis dient te maken,kan het door <strong>de</strong> vlaggenstaat wor<strong>de</strong>n vrijgesteld van sommige of alle SOLAS-<strong><strong>voor</strong>schriften</strong>op <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dat het schip naar <strong>de</strong> mening van <strong>de</strong> vlaggenstaat voldoet aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong> zulkereis noodzakelijke veiligheids<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> 17 .Wanneer <strong>de</strong> SOLAS-<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> het gebruik van een bepaald on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el, materiaal,instrument of toestel of een bepaald type ervan of het treffen van een bepaal<strong>de</strong> <strong>voor</strong>ziening<strong>voor</strong>schrijven, mag <strong>de</strong> vlaggenstaat ie<strong>de</strong>r alternatief toestaan, mits hij zich er door tests ofan<strong>de</strong>rszins van heeft overtuigd dat dit alternatief even doelmatig is. De vlaggenstaat moet <strong>de</strong>IMO dan <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n van dit alternatief en een rapport over <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen teststoesturen 18 .Behou<strong>de</strong>ns afwijken<strong>de</strong> bepalingen, zijn <strong>de</strong> SOLAS-<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> niet van toepassing op:“(i) Ships of war and troopships.(ii) Cargo ships of less than 500 gross tonnage.(iii) Ships not propelled by mechanical means.(iv) Woo<strong>de</strong>n ships of primitive build.(v) Pleasure yachts not engaged in tra<strong>de</strong>.14 Hoofdstuk I, Voorschrift 19, b) Bijlage SOLAS-Verdrag; zie <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> Internationale MaritiemeOrganisatie: www.imo.org; Oya Ozçayir, Z., Port State Control, Lon<strong>de</strong>n, LLP, 2001, 97.15 Hoofdstuk I, Voorschrift 1, a) Bijlage SOLAS-Verdrag.16 Hoofdstuk I, Voorschrift 2, d) Bijlage SOLAS-Verdrag.17 Hoofdstuk I, Voorschrift 4, a) Bijlage SOLAS-Verdrag. Op grond van artikel 3, § 1, 2° van <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong>veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen en artikel 158, lid 1 van het Zeevaartinspectiereglement zou <strong>de</strong> BelgischeScheepvaartcontrole een <strong>de</strong>rgelijke vrijstelling kunnen toestaan aan schepen die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Belgische vlag varen.Deze internrechtelijke vrijstellingsmogelijkhe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>rop toegelicht.18 Hoofdstuk I, Voorschrift 5 Bijlage SOLAS-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers13(vi) Fishing vessels” 19 .Een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Belgische historische schepen vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zeuitzon<strong>de</strong>ringscategorieën.Voor zover historische militaire schepen nog steeds wor<strong>de</strong>n gebruikt <strong>voor</strong> een militair doel,zou<strong>de</strong>n zij on<strong>de</strong>r categorie (i) vallen.Het brutotonnage van historische vrachtschepen bedraagt in vele gevallen min<strong>de</strong>r dan 500,zodat <strong>de</strong>ze schepen on<strong>de</strong>r categorie (ii) vallen. Waar een <strong>de</strong>rgelijke tonnage <strong>voor</strong> eenhe<strong>de</strong>ndaags vrachtschip als zeer klein kan wor<strong>de</strong>n beschouwd, is zij <strong>voor</strong> het gemid<strong>de</strong>ldhistorisch schip vrij aanzienlijk.Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> historische vaartuigen wordt niet op mechanische wijze aangedreven en valtdus on<strong>de</strong>r categorie (iii). Hierbij kan <strong>voor</strong>al wor<strong>de</strong>n gedacht aan zeilschepen. Zelfs indien<strong>de</strong>ze zeilschepen met hulpmotoren zijn uitgerust (<strong>voor</strong> het manoeuvreren in havens e.d.),lijken zij toch te moeten wor<strong>de</strong>n beschouwd als niet op mechanische wijze aangedrevenschepen. Dit stemt overeen met een voetnoot in <strong>de</strong> recente Co<strong>de</strong> of Safety for Special PurposeShips 2008, waar wordt gesteld:“Some sail training ships may be classified by the Administration as “not propelled bymechanical means” if fitted with mechanical propulsion for auxiliary and emergencypurposes” 20 .Toch lijkt het principe dat zeilschepen met hulpmotoren als niet mechanisch aangedrevenschepen dienen te wor<strong>de</strong>n beschouwd niet algemeen te wor<strong>de</strong>n aanvaard 21 .De <strong>de</strong>tentie van <strong>de</strong> CatherinaVoormel<strong>de</strong> problematiek kwam aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> naar aanleiding van <strong>de</strong> <strong>de</strong>tentie van eenNe<strong>de</strong>rlands traditioneel zeilschip, <strong>de</strong> “Catherina”, in <strong>de</strong> Deense haven van Søn<strong>de</strong>rborgop 14 augustus 2008. De Deense havenstaatautoriteit gaf het niet <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n zijn vaneen SOLAS Passenger Ship Safety Certificate op als re<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>tentie. DeNe<strong>de</strong>rlandse scheepseigenaar dien<strong>de</strong> een bezwaar in bij het Danish Shipping Tribunal.In zijn brief van 19 oktober 2008 aan het Tribunaal valt het volgen<strong>de</strong> te lezen:“It is clear, that the SOLAS regulations were not written with (traditional) sailingvessels in mind. There are special regulations for tankers, oil tankers, chemical tankers,gas tankers, bulk carriers, high-speed craft, nuclear ships, passenger ships etc., but theterms "sailing vessel", "sail" or "rigging" do not appear anywhere in the SOLASregulations.19 Hoofdstuk I, Voorschrift 3, a) Bijlage SOLAS-Verdrag.20 Vn. 1 bij art. 1.3.12 Co<strong>de</strong> of Safety for Special Purpose Ships 2008, IMO MSC 84/24, Annex 17.21 IMO document MSC 84/11/7, Ship Design and Equipment, Review of the SPS Co<strong>de</strong>, Submitted by theNetherlands, nr. 6.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers14This is not surprising, because at the time the present version of SOLAS was adopted(1974), almost no sailing vessels un<strong>de</strong>rtaking international voyages were in operation.On sailing vessels, the rigging should be regar<strong>de</strong>d as the main system of propulsion.Although (almost) every sailing vessel has an auxiliary engine for manoeuvring inharbours etc., these vessels should not be consi<strong>de</strong>red "ships propelled by mechanicalmeans".”De Deense havenstaatautoriteit is in haar reactie niet rechtstreeks op dit argument van <strong>de</strong>scheepseigenaar ingegaan. Bij het uitschrijven van on<strong>de</strong>rhavig rapport was eenrechterlijke uitspraak in dit geschil niet ter beschikking.Naar aanleiding van <strong>de</strong> kwestie werd in het Europees Parlement door het lid CorienWortmann-Kool een parlementaire vraag aan <strong>de</strong> Europese Commissie gesteld. Uit <strong>de</strong>vraagstelling blijkt dat niet alleen <strong>de</strong> Deense, maar ook <strong>de</strong> Duitse autoriteiten in<strong>de</strong>rgelijke gevallen een SOLAS-certificaat eisen. In haar antwoord bevestig<strong>de</strong> <strong>de</strong>Commissie dat “neither international safety requirements [lees: het SOLAS-Verdrag],nor Community maritime safety legislation apply to such ships”.Een aantal historische schepen kunnen allicht wor<strong>de</strong>n beschouwd als houten schepen vanprimitieve bouw en vallen <strong>de</strong>rhalve on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>voor</strong>noem<strong>de</strong> categorie (iv).Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> historische schepen wordt gebruikt als niet-commercieel plezierjacht.Sommige schepen zijn hier<strong>voor</strong> oorspronkelijk gebouwd, terwijl an<strong>de</strong>re oorspronkelijk eenan<strong>de</strong>r doel had<strong>de</strong>n, maar nu nog slechts dienen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> niet-commerciële pleziervaart. Al <strong>de</strong>zeschepen vallen on<strong>de</strong>r categorie (v).Ten slotte bestaat <strong>de</strong> Belgische historische vloot <strong>voor</strong> een <strong>de</strong>el uit vissersvaartuigen. Voorzover zij nog steeds als dusdanig wor<strong>de</strong>n gebruikt, vallen <strong>de</strong>ze schepen on<strong>de</strong>r categorie (vi).9. Al bij al kan wor<strong>de</strong>n besloten dat het SOLAS-Verdrag in zijn geheel slechts op een zeerbeperkt aantal historische schepen toepasselijk is. Dit neemt niet weg dat individuelehoofdstukken van het SOLAS-Verdrag erop toepasselijk kunnen zijn. Elk hoofdstuk van <strong>de</strong>bijlage bij het SOLAS-Verdrag kan immers bijzon<strong>de</strong>re bepalingen omtrent hettoepassingsgebied ervan bevatten 22 . Deze bepalingen kunnen afwijkingen van het algemenetoepassingsgebied <strong>voor</strong>schrijven, waardoor een individueel hoofdstuk of zelfs een individuelebepaling zowel een ruimer als een beperkter toepassingsgebied dan <strong>de</strong> rest van het verdragkan hebben.De bepalingen van het SOLAS-Verdrag zijn in <strong>de</strong> loop van het bestaan van dit verdrag zeervaak en ingrijpend gewijzigd. Tot vóór <strong>de</strong> amen<strong>de</strong>menten van april 1992 wer<strong>de</strong>n wijzigingenop grond van zogenaam<strong>de</strong> “grandfather clauses” enkel van toepassing op nieuwe schepen en22 Hoofdstuk I, Voorschrift 1, b) Bijlage SOLAS-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers15niet op <strong>de</strong> reeds bestaan<strong>de</strong> schepen. De re<strong>de</strong>n hier<strong>voor</strong> was dat men bestaan<strong>de</strong> schepen nietwenste te verplichten tot dure aanpassingen. De amen<strong>de</strong>menten van april 1992 en sommigean<strong>de</strong>re amen<strong>de</strong>menten sindsdien wer<strong>de</strong>n evenwel op bestaan<strong>de</strong> schepen van toepassingverklaard 23 .In wat volgt wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke hoofdstukken van het SOLAS-Verdrag besproken enwordt on<strong>de</strong>rzocht in hoeverre zij <strong>voor</strong> on<strong>de</strong>rhavige studie relevant zijn.Vooraf is het nuttig om op te merken dat het begrip passagiersschip in het SOLAS-Verdragwordt ge<strong>de</strong>finieerd als een schip dat meer dan twaalf passagiers vervoert. Alle an<strong>de</strong>re schepenwor<strong>de</strong>n in het verdrag vrachtschepen genoemd 24 . Ook schepen die niet bestemd zijn <strong>voor</strong>goe<strong>de</strong>rentransport maar min<strong>de</strong>r dan twaalf passagiers vervoeren, vallen <strong>de</strong>rhalve on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>term vrachtschip en niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> term passagiersschip.10. De hoofdstukken I en XI-1 bevatten algemene en procedurele bepalingen over controlevan schepen en over certificaten. Het betreft niet zozeer <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>.Voorschrift 3 van Hoofdstuk XI-1 verplicht alle passagiersschepen met een brutotonnageboven 100 en alle vrachtschepen met een brutotonnage boven 300 tot het dui<strong>de</strong>lijkaanbrengen van hun IMO scheepsi<strong>de</strong>ntificatienummer. Voor historische schepen zou ditkunnen wor<strong>de</strong>n beschouwd als een anachronisme, aangezien het systeem van IMOscheepsi<strong>de</strong>ntificatienummers nog maar bestaat sinds 1987. Toch lijkt het aanbrengen van eennummer op zich niet op substantiële wijze afbreuk te doen aan <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> van hetschip.11. Hoofdstuk II-1 legt normen op in verband met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling van schepen inwaterdichte compartimenten <strong>voor</strong> veiligheid en stabiliteit na een eventuele scha<strong>de</strong>varing. Hetomvat <strong>voor</strong>ts normen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> machines en <strong>de</strong> elektrische installaties om er<strong>voor</strong> te zorgen dat<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> veiligheid essentiële functies behou<strong>de</strong>n blijven in noodsituaties. Het legt daarnaast<strong>de</strong> verplichting op om te voldoen aan <strong>de</strong> structurele, mechanische en elektrische <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>van een erken<strong>de</strong> classificatiemaatschappij. Hoofdstuk II-2 betreft <strong>de</strong> brandveiligheid. Erwor<strong>de</strong>n eisen gesteld aan <strong>de</strong> materialen van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>lingen van schepen, <strong>de</strong> systemenvan <strong>de</strong>uren en an<strong>de</strong>re openingen in <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>lingen, <strong>de</strong> aanwezigheid vanbrand<strong>de</strong>tectoren, <strong>de</strong> brandalarmsystemen en <strong>de</strong> blussystemen 25 .Aangezien een aantal van <strong>de</strong>ze normen betrekking hebben op <strong>de</strong> algemene constructie ofessentiële <strong>technische</strong> kenmerken van het schip, lijkt het niet on<strong>de</strong>nkbeeldig dat een aantalhistorische schepen hieraan onmogelijk kunnen voldoen zon<strong>de</strong>r een fundamentele wijziging23 Zie <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie: www.imo.org.24 Hoofdstuk I, Voorschrift 2, f) en g) Bijlage SOLAS-Verdrag.25 Eyres, D.J., Ship construction, o.c., 352-356.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers16van hun scheepsbouwkundige eigenschappen. Dergelijke wijziging zou allicht afbreuk doenaan hun erfgoedwaar<strong>de</strong>. Sommige ou<strong>de</strong> scheepstypes kunnen allicht uit hun aard niet aan <strong>de</strong>zenormen voldoen.De normen opgenomen in <strong>de</strong> hoofdstukken II-1 en II-2 zijn normaliter evenwel niet ophistorische schepen van toepassing. In principe zijn zij slechts van toepassing op schepengebouwd na 1 januari 2009 (Hoofdstuk II-1), resp. na 1 juli 2002 (Hoofdstuk II-2) 26 . Wanneereen vrachtschip echter wordt omgebouwd tot een passagiersschip, dient rekening te wor<strong>de</strong>ngehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> datum waarop <strong>de</strong>ze ombouw aanvangt 27 .Met betrekking tot schepen gebouwd vóór 1 januari 2009 dient <strong>de</strong> vlaggenstaat er<strong>voor</strong> tezorgen dat zij voldoen aan <strong>de</strong> vereisten gesteld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vorige versies van Hoofdstuk II-1 of,naargelang het geval, on<strong>de</strong>r Hoofdstuk II van <strong>de</strong> SOLAS-Verdragen van 1960 of 1948 28 .Schepen dienen in principe te voldoen aan <strong>de</strong> vereisten die van toepassing waren op hetmoment dat zij wer<strong>de</strong>n gebouwd. Schepen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd of waarvan <strong>de</strong> bouwzich in een soortgelijk stadium bevond vóór 19 november 1952, <strong>de</strong> datum vaninwerkingtreding van het SOLAS-Verdrag 1948, dienen te voldoen aan <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> diein Hoofdstuk II van het SOLAS-Verdrag 1948 wer<strong>de</strong>n gegeven <strong>voor</strong> (op dat moment)bestaan<strong>de</strong> schepen 29 . Hoofdstuk II van het SOLAS-Verdrag 1948 liet, wat bestaan<strong>de</strong> schepenbetreft, een ruime discretie aan <strong>de</strong> vlaggenstaat: “In the case of existing passenger ships andcargo ships which do not already comply with the provisions of this Chapter relating to newships, the arrangements on each ship shall be consi<strong>de</strong>red by the Administration, with a viewto improvements being ma<strong>de</strong> to provi<strong>de</strong> increased safety where practicable and reasonable” 30 .Schepen mogen alleszins niet zodanig wor<strong>de</strong>n gewijzigd dat ze in min<strong>de</strong>re mate dan <strong>voor</strong>heenvoldoen aan <strong>de</strong> vereisten van Hoofdstuk II-1. Na grondige wijzigingen dienen zij te voldoenaan <strong>de</strong> huidige vereisten <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> vlaggenstaat het re<strong>de</strong>lijkerwijze mogelijk acht 31 .Individuele schepen of groepen van schepen die nooit meer dan 20 mijl uit <strong>de</strong> kust varen,mogen door <strong>de</strong> vlaggenstaat wor<strong>de</strong>n vrijgesteld van bepaal<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van Hoofdstuk II-1 wanneer <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> omwille van <strong>de</strong> beschuttevaaromstandighe<strong>de</strong>n onre<strong>de</strong>lijk of onnodig zijn 32 .Met betrekking tot schepen gebouwd vóór 1 juli 2002 dient <strong>de</strong> vlaggenstaat er<strong>voor</strong> te zorgendat zij voldoen aan <strong>de</strong> vereisten gesteld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vorige versies van Hoofdstuk II-2 of,26 Voor <strong>de</strong> precieze overgangsregeling, zie Hoofdstuk II-1, Voorschrift 1.1. en Hoofdstuk II-2, Voorschrift 1.1.Bijlage SOLAS-Verdrag.27 Hoofdstuk II-1, Voorschrift 1.1.3.3 en Hoofdstuk II-2, Voorschrift 1.1.2.3 Bijlage SOLAS-Verdrag.28 Hoofdstuk II-1, Voorschrift 1.2 Bijlage SOLAS-Verdrag.29 Hoofdstuk II-1, Voorschrift 1.a.ii.3 Bijlage SOLAS-Verdrag (oorspronkelijke versie van 1974).30 Hoofdstuk II, Voorschrift 1.a.ii Bijlage SOLAS-Verdrag 1948. Voor schepen van vóór 19 november 1952 dieon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Belgische vlag varen, zal <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole overeenkomstig artikel 161 van hetZeevaartinspectiereglement geen disproportionele en onre<strong>de</strong>lijke ombouwingen of aanvullingen opleggen,hoewel <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van het reglement, net zoals <strong>voor</strong> nieuwe schepen, in principe toepasselijk zijn. Dezeinternrechtelijke regeling wordt ver<strong>de</strong>rop toegelicht.31 Hoofdstuk II-1, Voorschrift 1.3 Bijlage SOLAS-Verdrag.32 Hoofdstuk II-1, Voorschrift 1.4 Bijlage SOLAS-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers17naargelang het geval, on<strong>de</strong>r Hoofdstuk II van <strong>de</strong> SOLAS-Verdragen van 1960 of 1948 33 .Schepen dienen in principe te voldoen aan <strong>de</strong> vereisten die van toepassing waren op hetmoment dat zij wer<strong>de</strong>n gebouwd. Schepen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd of waarvan <strong>de</strong> bouwzich in een soortgelijk stadium bevond vóór 19 november 1952, <strong>de</strong> datum vaninwerkingtreding van het SOLAS-Verdrag 1948, dienen te voldoen aan <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> diein Hoofdstuk II van het SOLAS-Verdrag 1948 wer<strong>de</strong>n gegeven <strong>voor</strong> (op dat moment)bestaan<strong>de</strong> schepen 34 . Zoals hierboven werd verdui<strong>de</strong>lijkt, liet Hoofdstuk II van het SOLAS-Verdrag 1948 wat bestaan<strong>de</strong> schepen betreft een ruime discretie aan <strong>de</strong> vlaggenstaat 35 .Passagiersschepen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd vóór 25 mei 1980, <strong>de</strong> datum vaninwerkingtreding van het SOLAS-Verdrag 1974, die meer dan 36 passagiers vervoeren,moeten hoe dan ook voldoen aan een aantal bepalingen van het SOLAS-Verdrag 1974 36 .Schepen mogen alleszins niet zodanig wor<strong>de</strong>n gewijzigd dat ze in min<strong>de</strong>re mate dan <strong>voor</strong>heenvoldoen aan <strong>de</strong> vereisten van Hoofdstuk II-2 die gel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> schepen gebouwd ná 1 juli 2002.Na grondige wijzigingen van <strong>de</strong> afmetingen van het schip of van <strong>de</strong> passagiersruimtes ofwijzigingen die <strong>de</strong> levensduur van het schip substantieel doen toenemen, dienen zij te voldoenaan die vereisten <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> vlaggenstaat het re<strong>de</strong>lijkerwijze mogelijk acht 37 . Schepen dienooit meer dan 20 mijl uit <strong>de</strong> kust varen, mogen door <strong>de</strong> vlaggenstaat wor<strong>de</strong>n vrijgesteld vanbepaal<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van Hoofdstuk II-2 wanneer <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>omwille van <strong>de</strong> beschutte vaaromstandighe<strong>de</strong>n onre<strong>de</strong>lijk of onnodig zijn 38 .Ingevolge <strong>voor</strong>schrift 3-5.2 van Hoofdstuk II-1 is <strong>de</strong> nieuwe installatie van asbesthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>materialen verbo<strong>de</strong>n, behou<strong>de</strong>ns in enkele specifieke gevallen, <strong>voor</strong> alle schepen, wanneer zijook wer<strong>de</strong>n gebouwd.Voorschrift 25 van Hoofdstuk II-1 bevat <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> in verband met waterniveau<strong>de</strong>tectoren,van toepassing op vrachtschepen, an<strong>de</strong>re dan bulkgoe<strong>de</strong>renschepen, met één ruim of meer danéén niet afgeschei<strong>de</strong>n ruimen en een lengte van maximaal 80 of 100 meter, afhankelijk van <strong>de</strong>bouwdatum. De schepen dienen ten laatste op 31 <strong>de</strong>cember 2009 aan <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> tevoldoen.De afscheidingen tussen balkons van <strong>de</strong> hutten aan boord van bestaan<strong>de</strong> passagiersschependienen van niet-brandbare materialen te zijn gemaakt en het meubilair van <strong>de</strong>ze balkons dienteveneens brandveilig te zijn, tenzij het balkon is <strong>voor</strong>zien van een afdoend brand<strong>de</strong>tectie-,brandalarm- en blussysteem 39 .Voorschrift 10.4.1.3 j° Voorschrift 1.2.2.3 van Hoofdstuk II-2 verbiedt, ook <strong>voor</strong> schepengebouwd vóór 1 juli 2002, dat nieuwe blussystemen die gebruik maken van Halon 1211, 130133 Hoofdstuk II-2, Voorschrift 1.2 Bijlage SOLAS-Verdrag.34 Hoofdstuk II-1, Voorschrift 1.c.ii.3 Bijlage SOLAS-Verdrag (oorspronkelijke versie van 1974).35 Hoofdstuk II, Voorschrift 1.a.ii Bijlage SOLAS-Verdrag 1948.36 Hoofdstuk II-2, Voorschrift 65 Bijlage SOLAS-Verdrag (oorspronkelijke versie van 1974).37 Hoofdstuk II-2, Voorschrift 1.3 Bijlage SOLAS-Verdrag.38 Hoofdstuk II-2, Voorschrift 1.4 Bijlage SOLAS-Verdrag.39 Hoofdstuk II-2, Voorschriften 5.3.1.3.2 en 5.3.4 j° Voorschrift 1.2.2.5 Bijlage SOLAS-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers18en 2402 en perfluorocarbons zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n geïnstalleerd. Voor <strong>de</strong> nieuwe installatie vanfriteuses aan boord van schepen gebouwd vóór 1 juli 2002 wor<strong>de</strong>n een aantal <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>opgelegd door Voorschrift 10.6.4 j° Voorschrift 1.2.2.3 van Hoofdstuk II-2.De machineruimtes van categorie A (in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> ruimte van <strong>de</strong> hoofdscheepsmotor)die groter zijn dan 500 m³ in passagiersschepen met een brutotonnage van meer dan 2000, diegebouwd zijn vóór 1 juli 2002, moeten beschikken over een vast aangebrachtebrandblusinstallatie met water als blusmid<strong>de</strong>l van een goedgekeurd type of een gelijkwaardigebrandblusinstallatie <strong>voor</strong> lokaal gebruik 40 .Schepen gebouwd vóór 1 juli 2002 moeten evenzeer als schepen gebouwd na die datumbeschikken over een <strong>voor</strong>geschreven aantal emergency escape breathing <strong>de</strong>vices (EEBD’s) 41 .12. Hoofdstuk III betreft levensred<strong>de</strong>n<strong>de</strong> uitrusting en regelingen en omvat on<strong>de</strong>r meernormen <strong>voor</strong> reddingsboten en reddingsvesten. In bepaal<strong>de</strong> gevallen kan <strong>de</strong> toepassing van<strong>de</strong>ze normen – of analoge normen uit eer<strong>de</strong>re SOLAS-versies – in het licht van <strong>de</strong>erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische schepen waarschijnlijk problematisch zijn.De normen opgenomen in hoofdstuk III zijn normaliter niet van toepassing op historischeschepen. In principe zijn zij slechts van toepassing op schepen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd ofwaarvan <strong>de</strong> bouw zich in een soortgelijk stadium bevond na 1 juli 1998 42 . Wanneer eenvrachtschip echter wordt omgebouwd tot een passagiersschip, dient rekening te wor<strong>de</strong>ngehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> datum waarop <strong>de</strong>ze ombouw aanvangt 43 .Met betrekking tot schepen gebouwd vóór 1 juli 1998 dient <strong>de</strong> vlaggenstaat er<strong>voor</strong> te zorgendat zij voldoen aan <strong>de</strong> vereisten gesteld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vorige versies van Hoofdstuk III of on<strong>de</strong>rHoofdstuk III van het SOLAS-Verdrag van 1960 44 . Schepen dienen in principe te voldoen aan<strong>de</strong> vereisten die van toepassing waren op het moment dat zij wer<strong>de</strong>n gebouwd. Voor schepenwaarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd of waarvan <strong>de</strong> bouw zich in een soortgelijk stadium bevond vóór26 mei 1965, <strong>de</strong> datum van inwerkingtreding van het SOLAS-Verdrag 1960, beschikt <strong>de</strong>vlaggenstaat over een ruime discretie: “Wanneer het bestaan<strong>de</strong> schepen die internationalereizen maken, betreft, waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd of waarvan <strong>de</strong> bouw zich in eensoortgelijk stadium bevond op of na <strong>de</strong> datum van inwerkingtreding van het InternationaalVerdrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Beveiliging van Mensenlevens op Zee, 1960, en die niet reeds voldoen aan<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van Hoofdstuk III van dat Verdrag betrekking hebbend op nieuwe schepen,moeten <strong>de</strong> te treffen <strong>voor</strong>zieningen aan boord van elk schip door <strong>de</strong> Administratie wor<strong>de</strong>noverwogen ten ein<strong>de</strong> – <strong>voor</strong> zover dit uitvoerbaar en re<strong>de</strong>lijk is en zo tijdig mogelijk –40 Hoofdstuk II-2, Voorschrift 10.5.6 j° Voorschrift 1.2.2.4 Bijlage SOLAS-Verdrag.41 Hoofdstuk II-2, Voorschrift 13.3.4 en 13.4.3 j° Voorschrift 1.2.2.2 Bijlage SOLAS-Verdrag.42 Voor <strong>de</strong> precieze overgangsregeling, zie Hoofdstuk III, Voorschrift 1.1 tot 3 Bijlage SOLAS-Verdrag.43 Hoofdstuk III, Voorschrift 1.3.3 Bijlage SOLAS-Verdrag.44 Hoofdstuk III, Voorschrift 1.4.1 Bijlage SOLAS-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers19wezenlijke overeenstemming met <strong>de</strong> eisen van Hoofdstuk III van dat Verdrag teverzekeren” 45 .Wanneer <strong>de</strong> levensred<strong>de</strong>n<strong>de</strong> uitrusting en regelingen aan boord van schepen gebouwd vóór 1juli 1998 wor<strong>de</strong>n gewijzigd of vervangen, dienen zij te voldoen aan <strong>de</strong> vereisten vanHoofdstuk III die gel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> schepen gebouwd ná 1 juli 1998, <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> vlaggenstaathet re<strong>de</strong>lijkerwijze mogelijk acht. Een uitzon<strong>de</strong>ring geldt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vervanging vanoverlevingsvaartuigen (behalve opblaasbare reddingsvlotten) zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vervanging van <strong>de</strong>infrastructuur om ze te water te laten en vice versa: hier is vervanging door hetzelf<strong>de</strong> typetoegelaten 46 . Schepen die nooit meer dan 20 mijl uit <strong>de</strong> kust varen, mogen door <strong>de</strong>vlaggenstaat wor<strong>de</strong>n vrijgesteld van bepaal<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van Hoofdstuk III wanneer <strong>de</strong>toepassing van <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> omwille van <strong>de</strong> beschutte vaaromstandighe<strong>de</strong>n onre<strong>de</strong>lijkof onnodig zijn 47 .Alle passagiersschepen en alle vrachtschepen met een brutotonnage van meer dan 300,wanneer ook gebouwd, dienen ingevolge Voorschrift 6.1 en 6.2 te voldoen aan bepaal<strong>de</strong>vereisten in verband met VHF radiotelefonie-installaties en radar transpon<strong>de</strong>rs. Allepassagiersschepen, wanneer ook gebouwd, dienen ingevolge Voorschrift 6.5 te beschikkenover een public address-systeem.Voorschriften 8 en 9 leggen aan alle schepen, wanneer ook gebouwd, <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> op inverband met <strong>de</strong> bekendmaking van <strong>de</strong> emergency instructions en <strong>de</strong> operating instructions<strong>voor</strong> <strong>de</strong> overlevingsvaartuigen.13. Hoofdstuk IV betreft <strong>de</strong> radiocommunicatie en legt een aantal vereisten op in verband methet aan boord hebben van radiocommunicatie-uitrusting. Hoewel <strong>de</strong> aanwezigheid vanmo<strong>de</strong>rne communicatie-uitrusting in <strong>de</strong> stuurhut als een anachronisme kan wor<strong>de</strong>n opgevat,lijkt het toch geen fundamentele afbreuk te doen aan <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> van historischeschepen. Deze normen lijken <strong>de</strong>rhalve in principe en re<strong>de</strong>lijkerwijze niet in <strong>de</strong> weg te staanaan het varen op zee van <strong>de</strong>rgelijke schepen.De <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van Hoofdstuk IV zijn in principe van toepassing op alle schepen dienormaal aan het SOLAS-Verdrag on<strong>de</strong>rworpen zijn én op vrachtschepen met eenbrutotonnage van meer dan 300. Het bouwjaar is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bepaling van het toepassingsgebiedvan Hoofdstuk IV irrelevant. Ingevolge Voorschrift 3 kan een vlaggenstaat in uitzon<strong>de</strong>rlijkeomstandighe<strong>de</strong>n aan een individueel schip <strong>voor</strong> een bepaal<strong>de</strong> reis een ge<strong>de</strong>eltelijke of45 Hoofdstuk III, Voorschrift 1.c Bijlage SOLAS-Verdrag (oorspronkelijke versie van 1974). Voor schepen vanvóór 26 mei 1965 die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Belgische vlag varen, zal <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole overeenkomstig artikel 161 vanhet Zeevaartinspectiereglement geen disproportionele en onre<strong>de</strong>lijke ombouwingen of aanvullingen opleggen,hoewel <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van het reglement, net zoals <strong>voor</strong> nieuwe schepen, in principe toepasselijk zijn. Dezeinternrechtelijke regeling wordt ver<strong>de</strong>rop toegelicht.46 Hoofdstuk III, Voorschrift 1.4.2 Bijlage SOLAS-Verdrag.47 Hoofdstuk III, Voorschrift 2.1 Bijlage SOLAS-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers20<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijke vrijstelling van <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong>radiocommunicatie-uitrusting verlenen indien <strong>de</strong> veiligheids<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volledigetoepassing van <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> onre<strong>de</strong>lijk of onnodig zou<strong>de</strong>n maken. Hoe dan ook mag<strong>de</strong>rgelijk schip niet geheel zon<strong>de</strong>r radiocommunicatie-uitrusting varen, aangezien het steeds instaat dient te zijn om allerhan<strong>de</strong> communicatie en informatie te ontvangen en te verzen<strong>de</strong>n,zoals vereist door Voorschrift 4.14. Hoofdstuk V betreft <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> scheepvaart. In zoverre <strong>de</strong> normen tot <strong>de</strong>schepen gericht zijn, omvatten zij <strong>voor</strong>namelijk operationele verplichtingen, zoals <strong>de</strong>verplichting hulp te bie<strong>de</strong>n in nood en <strong>de</strong> verplichting gevaren te mel<strong>de</strong>n, en in min<strong>de</strong>re mate<strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>.Toch omvat Hoofdstuk V ook een aantal <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> inzake navigatie-uitrusting, dietoepasselijk zijn naargelang het type en het brutotonnage van het schip. Voor schepengebouwd vóór 1 juli 2002 blijven <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> die van kracht waren tot 1 juli 2002ongewijzigd gel<strong>de</strong>n 48 . Alle schepen met een tonnage van meer dan 150 moeten eendagseinlamp aan boord hebben 49 . Alle schepen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd of waarvan <strong>de</strong>bouw zich in een soortgelijk stadium bevond na 25 mei 1980, <strong>de</strong> datum van inwerkingtredingvan het SOLAS-Verdrag 1974, met een tonnage van meer dan 500 moeten <strong>voor</strong>zien zijn vaneen echolood 50 . De overige ou<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> had<strong>de</strong>n enkel betrekking op schepen met eentonnage van meer dan 1.600 en lijken <strong>voor</strong> het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Belgische geval <strong>de</strong>rhalve min<strong>de</strong>rrelevant te zijn. De in 2000 ingevoer<strong>de</strong> verplichtingen om over een ontvanger <strong>voor</strong>automatische positiebepaling en over een Automatic ship I<strong>de</strong>ntification System (AIS) tebeschikken, gel<strong>de</strong>n inmid<strong>de</strong>ls principieel <strong>voor</strong> alle schepen, wanneer ook gebouwd 51 .Sommige schepen moeten bovendien wor<strong>de</strong>n uitgerust met een systeem dat automatischLong-range I<strong>de</strong>ntification and Tracking informatie verzendt 52 . Voor alle passagiersschepen enalle an<strong>de</strong>re schepen met een brutotonnage boven 3000 geldt <strong>de</strong> principiële verplichting omeen Voyage Data Recor<strong>de</strong>r (VDR) aan boord te hebben. Schepen gebouwd vóór 1 juli 2002kunnen door <strong>de</strong> vlaggenstaat van dit <strong>voor</strong>schrift wor<strong>de</strong>n vrijgesteld, indien het onre<strong>de</strong>lijk enonpraktisch blijkt om een VDR met <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> scheepsuitrusting te combineren 53 . Hier kan<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opmerking wor<strong>de</strong>n gemaakt als <strong>voor</strong> radiocommunicatie-uitrusting: hoewel <strong>de</strong>aanwezigheid van <strong>de</strong>ze uitrusting als een anachronisme kan wor<strong>de</strong>n opgevat, lijkt zij geenfundamentele afbreuk te doen aan <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische schepen. Dezebepalingen lijken in het licht van <strong>de</strong>ze studie dus niet problematisch te zijn.48 Hoofdstuk V, Voorschrift 19 Bijlage SOLAS-Verdrag.49 Hoofdstuk V, Voorschrift 11 Bijlage SOLAS-Verdrag (oorspronkelijke versie van 1974).50 Hoofdstuk V, Voorschrift 12 Bijlage SOLAS-Verdrag (oorspronkelijke versie van 1974).51 Hoofdstuk V, Voorschrift 19 Bijlage SOLAS-Verdrag.52 Hoofdstuk V, Voorschrift 19-1 Bijlage SOLAS-Verdrag.53 Hoofdstuk V, Voorschrift 20 Bijlage SOLAS-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers21Voor schepen gebouwd vóór 1 juli 1998 gel<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong> zover hier<strong>voor</strong> geen structurelewijzigingen of bijkomen<strong>de</strong> uitrusting nodig zijn en <strong>voor</strong> zover uitvoerbaar, een aantal<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> inzake <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waartse zichtbaarheid vanop <strong>de</strong> brug 54 .Schepen die reizen on<strong>de</strong>rnemen waarbij waarschijnlijk loodsen zullen wor<strong>de</strong>n gebruikt,dienen te beschikken over uitrusting <strong>voor</strong> <strong>de</strong> overstap van loodsen. Deze uitrusting dient aanbepaal<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>, opgenomen in Voorschrift 23, te voldoen. Wanneer zij werdgeïnstalleerd vóór 1 januari 1994, dient <strong>de</strong> uitrusting te voldoen aan <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van hetSOLAS-Verdrag 1974 die tot die datum van kracht waren 55 . Deze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> lijken nietbijzon<strong>de</strong>r ingrijpend te zijn en, <strong>voor</strong> zover zij er nog niet aan voldoen, lijkt <strong>de</strong> aanpassing aan<strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische schepen niet in het gedrang te brengen.In principe gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van Hoofdstuk V <strong>voor</strong> alle schepen op alle reizen, dus ookingeval <strong>de</strong> rest van het SOLAS-Verdrag niet toepasselijk is. Slechts militaire schepen en striktniet-commerciële overheidsschepen vallen er niet on<strong>de</strong>r, hoewel ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze schepen <strong>de</strong>toepassing van <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> wordt aangemoedigd. De vlaggenstaat mag bepalen inhoeverre <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> toepasselijk zijn op <strong>de</strong> binnenwateren en, <strong>voor</strong> een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><strong><strong>voor</strong>schriften</strong> (waaron<strong>de</strong>r alle <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>), in hoeverre zij toepasselijk zijn opschepen met een brutotonnage on<strong>de</strong>r 150, schepen met een brutotonnage on<strong>de</strong>r 500 die geeninternationale reizen maken en vissersvaartuigen 56 . De vlaggenstaat kan aan niet opmechanische wijze aangedreven schepen een algemene vrijstelling van een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><strong><strong>voor</strong>schriften</strong> (waaron<strong>de</strong>r het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>) verlenen. Voortskan hij een ge<strong>de</strong>eltelijke of <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijke vrijstelling verlenen aan individuele schepenwanneer <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen reis, omwille van <strong>de</strong> maximale afstand uit <strong>de</strong> kust, <strong>de</strong> duur, hetkarakter, <strong>de</strong> afwezigheid van gevaren en an<strong>de</strong>re veiligheids<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n, van die aard is dat<strong>de</strong> volledige toepassing van <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> onre<strong>de</strong>lijk of onnodig is 57 .15. Hoofdstuk VI bevat een aantal <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> het vervoer van goe<strong>de</strong>ren die bijzon<strong>de</strong>re<strong>voor</strong>zorgen vergen en hoofdstuk VII bevat <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> het vervoer van uit hun aardgevaarlijke goe<strong>de</strong>ren.Indien het <strong>voor</strong> historische schepen onmogelijk zou zijn om aan <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> tevoldoen, kunnen zij zich eenvoudig onthou<strong>de</strong>n van het vervoer van <strong>de</strong>rgelijke goe<strong>de</strong>ren. Zijkunnen zich dan op an<strong>de</strong>re activiteiten toeleggen. In se vormen <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> dus geenprobleem <strong>voor</strong> het varen op zee van historische schepen.54 Hoofdstuk V, Voorschrift 22 Bijlage SOLAS-Verdrag.55 Hoofdstuk V, Voorschrift 23 Bijlage SOLAS-Verdrag.56 Hoofdstuk V, Voorschrift 1 Bijlage SOLAS-Verdrag.57 Hoofdstuk V, Voorschrift 3 Bijlage SOLAS-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers2216. Hoofdstuk VIII bevat <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> nucleair aangedreven schepen. Hoewel <strong>de</strong>zetechnologie inmid<strong>de</strong>ls lang genoeg bestaat opdat sommige <strong>de</strong>rgelijke schepen kunnen wor<strong>de</strong>nbeschouwd als varend erfgoed, is er <strong>voor</strong> zover geweten geen enkel Belgisch schip dathier<strong>voor</strong> in aanmerking komt. Deze bepalingen zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige studie dan ookirrelevant.17. Hoofdstuk IX is van toepassing op alle schepen, wanneer ook gebouwd 58 . Het legt <strong>de</strong>naleving van <strong>de</strong> International Safety Management (ISM) Co<strong>de</strong> op. Bijgevolg dient elk schip teopereren in overeenstemming met een “veiligheidsmanagementsysteem” (Safety ManagementSystem). Het betreft een geheel van organisatorische maatregelen en procedures om er<strong>voor</strong> tezorgen dat schepen alle bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> navolgen en rekening hou<strong>de</strong>n met allegel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> co<strong>de</strong>s, richtlijnen en standaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> IMO, <strong>de</strong> vlaggenstaat,classificatiemaatschappijen en maritieme sectororganisaties. De doelstelling is om <strong>de</strong>veiligheid op zee te garan<strong>de</strong>ren, persoonlijk letsel of overlij<strong>de</strong>n te <strong>voor</strong>komen en scha<strong>de</strong> aanhet milieu en aan eigendom te vermij<strong>de</strong>n 59 . De scheepseigenaar of <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong><strong>de</strong> werking van het schip, zoals <strong>de</strong> beheer<strong>de</strong>r of rompbevrachter, die voldoet aan <strong>de</strong> vereistenvan <strong>de</strong> ISM Co<strong>de</strong> ontvangt een Document of Compliance en een schip dat opereert inovereenstemming met zijn veiligheidsmanagementsysteem ontvangt een Safety ManagementCertificate 60 . Hoofdstuk IX en <strong>de</strong> ISM Co<strong>de</strong> bevatten geen eigenlijke <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong><strong>voor</strong> schepen. Zij vallen dus buiten het bereik van on<strong>de</strong>rhavige studie.18. Hoofdstuk X legt <strong>de</strong> International Co<strong>de</strong> of Safety for High-Speed Craft (HSC Co<strong>de</strong>) opaan hogesnelheidsvaartuigen. Het voldoen aan <strong>de</strong> HSC Co<strong>de</strong> geldt als equivalent <strong>voor</strong> hetvoldoen aan <strong>de</strong> Hoofdstukken I tot IV en aan <strong>de</strong> Voorschriften 18, 19 en 20 van HoofdstukV 61 . Hoofdstuk X is toepasselijk op hogesnelheidsvaartuigen gebouwd na 1 januari 1996, dieniet ver<strong>de</strong>r dan een bepaal<strong>de</strong> afstand van een vluchthaven varen. Hogesnelheidsvaartuigen,wanneer ook gebouwd, mogen alleszins niet zodanig wor<strong>de</strong>n gewijzigd dat ze in min<strong>de</strong>remate dan <strong>voor</strong>heen voldoen aan <strong>de</strong> vóór <strong>de</strong> wijziging toepasselijke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> en aan <strong>de</strong>vereisten die gel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> hogesnelheidsvaartuigen gebouwd na 1 juli 2002. Na grondigewijzigingen dienen zij te voldoen aan die vereisten <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> vlaggenstaat hetre<strong>de</strong>lijkerwijze mogelijk acht 62 .Het is niet uitgesloten dat <strong>de</strong>ze vaartuigen in <strong>de</strong> toekomst zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n beschouwd alsvarend erfgoed. Met <strong>de</strong> HSC Co<strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze schepen hoe dan ook reeds alternatieve58 Hoofdstuk IX, Voorschrift 2 Bijlage SOLAS-Verdrag.59 Art. A.1.2 en A.1.4 IMO Resolutie A.741(18) - International Management Co<strong>de</strong> for the Safe Operation ofShips and for Pollution Prevention (International Safety Management (ISM) Co<strong>de</strong>, zoals geamen<strong>de</strong>erd,www.ismco<strong>de</strong>.net/primary_source_documents/ISMCODE_TEXT_2002.pdf.60 Hoofdstuk IX, Voorschrift 4 Bijlage SOLAS-Verdrag.61 Hoofdstuk X, Voorschrift 3 Bijlage SOLAS-Verdrag.62 Hoofdstuk X, Voorschrift 2 Bijlage SOLAS-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers23<strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>, die speciaal op <strong>de</strong>ze schepen zijn afgestemd. Op he<strong>de</strong>n lijkt er danook geen re<strong>de</strong>n om aan te nemen dat <strong>de</strong>ze schepen in <strong>de</strong> toekomst uit <strong>de</strong> vaart zou<strong>de</strong>n moetenwor<strong>de</strong>n genomen omdat zij niet langer aan <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> voldoen.19. Hoofdstuk XI-2 betreft maatregelen <strong>voor</strong> maritieme beveiliging (wat te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n isvan maritieme veiligheid 63 ). Het is van toepassing op passagiersschepen, vrachtschepen meteen brutotonnage boven 500 en mobile offshore drilling units 64 . Het is niet toepasselijk opmilitaire schepen en an<strong>de</strong>re niet-commerciële staatsschepen 65 .Het hoofdstuk legt <strong>de</strong> International Ship and Port Facility Security Co<strong>de</strong> (ISPS Co<strong>de</strong>)verplicht op. Qua <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> is een belangrijk vereiste dat schepen dienen<strong>voor</strong>zien te zijn van een alarmsysteem dat alarmboodschappen kan uitzen<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong>bevoeg<strong>de</strong> autoriteit aan wal 66 . Aangezien <strong>de</strong> installatie van een <strong>de</strong>rgelijk alarmsysteem geenfundamentele ingrepen aan het schip lijken te vergen, kan in <strong>de</strong> regel wor<strong>de</strong>n aangenomen dat<strong>de</strong>ze normen geen problemen stellen i.v.m. <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische schepen.Een vlaggenstaat kan een bepaald schip of een groep van schepen toestaan om an<strong>de</strong>reequivalente beveiligingsmaatregelen te treffen in plaats van <strong>de</strong>gene opgenomen in HoofdstukXI-2 en <strong>de</strong> ISPS Co<strong>de</strong>. De verdragsstaten kunnen ook bilaterale of multilateraleovereenkomsten sluiten met alternatieve beveiligingsregelingen <strong>voor</strong> korte internationalezeereizen volgens vaste routes tussen hun havens 67 .20. Hoofdstuk XII bevat hoofdzakelijk aanvullen<strong>de</strong> veiligheidsmaatregelen <strong>voor</strong>bulkgoe<strong>de</strong>renschepen van meer dan 150 meter lang. Voor zover ons bekend voldoet geenenkel Belgisch historisch schip aan <strong>de</strong>ze omschrijving, zodat <strong>de</strong>ze bepalingen buiten hetbereik van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige studie vallen.De Voorschriften 12 en 13 zijn van toepassing op alle bulkgoe<strong>de</strong>renschepen ongeacht hunbouwdatum. Zij bevatten <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> in verband met waterniveau<strong>de</strong>tectoren en <strong>de</strong> locatievan <strong>de</strong> instrumenten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bediening van <strong>de</strong> pompsystemen van ballasttanks. Deze<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> lijken slechts beperkte ingrepen te vergen en lijken in elk geval geen afbreuk tedoen aan <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> historische schepen waarop zij van toepassing zou<strong>de</strong>n zijn.63 In het Engels wordt het on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen security (beveiliging) en safety (veiligheid).64 Hoofdstuk XI-2, Voorschrift 2.1.1 Bijlage SOLAS-Verdrag.65 Hoofdstuk XI-2, Voorschrift 2.3 Bijlage SOLAS-Verdrag.66 Hoofdstuk XI-2, Voorschrift 6 Bijlage SOLAS-Verdrag.67 Hoofdstuk XI-2, Voorschriften 11 en 12.1 Bijlage SOLAS-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers242.1.1.3. Internationaal Verdrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beveiliging van vissersvaartuigen21. Zoals hoger aangegeven, is het SOLAS-Verdrag niet toepasselijk op vissersvaartuigen. Op2 april 1977 werd te Torremolinos echter een Internationaal Verdrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beveiliging vanvissersvaartuigen gesloten. Het bevatte <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> met betrekking tot <strong>de</strong> stabiliteit, <strong>de</strong>bouw en waterdichtheid van vissersvaartuigen, <strong>de</strong> machinerie en <strong>de</strong> elektrische installaties,brandbeveiliging, levensred<strong>de</strong>n<strong>de</strong> uitrusting, radiocommunicatie en vaaruitrusting. HetVerdrag was van toepassing op nieuwe zeegaan<strong>de</strong> vissersvaartuigen van meer dan 24 meterlang. Enkel <strong>de</strong> vereisten <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> radio-installaties waren van toepassing op bestaan<strong>de</strong>vissersvaartuigen 68 .Dit Verdrag werd door België bij wet van 16 augustus 1982 goedgekeurd 69 en werdgeïmplementeerd door aanpassingen aan het Koninklijk Besluit van 20 juli 1973 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>zeevaartinspectiereglement 70 . Internationaal is het evenwel nooit in werking getre<strong>de</strong>n bijgebrek aan voldoen<strong>de</strong> ratificaties.Daarom werd op 2 april 1993 een Protocol opgemaakt waarbij <strong>de</strong> veiligheidseisen <strong>voor</strong>vissersvaartuigen wer<strong>de</strong>n versoepeld in die zin dat in een aantal hoofdstukken <strong>de</strong> <strong>technische</strong>vereisten die vroeger gol<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> schepen vanaf 24 m lengte toepasselijk wer<strong>de</strong>n gemaaktvanaf 45 m en <strong>de</strong>ze die vroeger gol<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> schepen vanaf 45 m lengte slechts toepasselijkwaren vanaf 75 m. Voorts zijn <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> aangepast aan <strong>de</strong> technologischeveran<strong>de</strong>ringen die sinds 1977 had<strong>de</strong>n plaatsgevon<strong>de</strong>n 71 .Ook het Protocol van 1993 ken<strong>de</strong> internationaal tot op he<strong>de</strong>n slechts een beperkt succes. Hetis internationaal nog niet in werking getre<strong>de</strong>n. Binnen <strong>de</strong> Europese Gemeenschap zijn <strong>de</strong>inhou<strong>de</strong>lijke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van het Protocol evenwel verbin<strong>de</strong>nd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lidstaten aangezienzij wer<strong>de</strong>n overgenomen in Richtlijn 97/70/EG van 11 <strong>de</strong>cember 1997 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong>invoering van een geharmoniseer<strong>de</strong> veiligheidsregeling <strong>voor</strong> vissersvaartuigen waarvan <strong>de</strong>lengte 24 m of meer bedraagt 72 .22. Binnen <strong>de</strong> IMO wer<strong>de</strong>n een aantal niet-verbin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> instrumenten ontwikkeld metbetrekking tot vissersvaartuigen, met name <strong>de</strong> Co<strong>de</strong> of Safety for Fishermen and FishingVessels en <strong>de</strong> Voluntary Gui<strong>de</strong>lines for the Design, Construction and Equipment of SmallFishing Vessels. Aangezien <strong>de</strong>ze instrumenten geen bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> bevatten, en nietserop wijst dat <strong>de</strong>ze instrumenten in <strong>de</strong> nabije toekomst bin<strong>de</strong>nd zullen wor<strong>de</strong>n, zullen ze nietver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld.68 Zie <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie: www.imo.org.69 B.S. 10 november 1982.70 Vr. en Antw. Senaat 2000-01, 13 juli 2000, 1116.71 Vr. en Antw. Senaat 2000-01, 13 juli 2000, 1116; Parl.St. Staten-Generaal (Ne<strong>de</strong>rland) 2001-02, 28 212 (R1710), nrs. 222 en 1, 2.72 Vr. en Antw. Senaat 2000-01, 13 juli 2000, 1116.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers252.1.1.4. Co<strong>de</strong> of Safety for Special Purpose Ships23. De Internationale Maritieme Organisatie heeft een Co<strong>de</strong> of Safety for Special PurposeShips ontwikkeld, waarvan <strong>de</strong> eerste versie in 1983 werd aangenomen en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> versie in2008. Zij heeft betrekking op “Special Purpose Ships” zoals opleidingsschepen, kabelschepenen on<strong>de</strong>rzoeksschepen. Zij wil een internationale veiligheidsstandaard <strong>voor</strong> “Special PurposeShips” aanbie<strong>de</strong>n die zou moeten lei<strong>de</strong>n tot een aan het SOLAS-Verdrag equivalentveiligheidsniveau en <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong>ze schepen zou moeten vergemakkelijken 73 .Een centraal concept in <strong>de</strong> Co<strong>de</strong> is dat van “speciaal personeel”. Dit zijn geen passagiers,maar ook geen bemanningsle<strong>de</strong>n. Zij bevin<strong>de</strong>n zich aan boord van het schip omwille van hetbijzon<strong>de</strong>re doel van het schip of het bijzon<strong>de</strong>re werk dat het schip uitoefent. Het gaat danbij<strong>voor</strong>beeld om on<strong>de</strong>rzoekers op on<strong>de</strong>rzoeksschepen en zeevaren<strong>de</strong>n in opleiding aan boordvan opleidingsschepen. Zij wor<strong>de</strong>n veron<strong>de</strong>rsteld in goe<strong>de</strong> fysieke conditie te zijn, eenre<strong>de</strong>lijke kennis van het schip te hebben en een zekere opleiding inzake veiligheidsproceduresen het omgaan met <strong>de</strong> veiligheidsuitrusting van het schip te hebben genoten 74 .Een “Special Purpose Ship” wordt ge<strong>de</strong>finieerd als “a mechanically self-propelled ship whichby reason of its function carries on board more than 12 special personnel” 75 . Omwille van <strong>de</strong><strong>voor</strong>mel<strong>de</strong> kenmerken van speciaal personeel hoeven “Special Purpose Ships” niet te wor<strong>de</strong>nbeschouwd als passagiersschepen, tenzij natuurlijk indien ze, naast het speciaal personeel,meer dan 12 echte passagiers aan boord zou<strong>de</strong>n hebben 76 . De Co<strong>de</strong> maakt, veelal in functievan het aantal personen aan boord, bepaal<strong>de</strong> <strong>de</strong>len van het SOLAS-Verdrag toepasselijk op“Special Purpose Ships”. Zij creërt aldus, in functie van het aantal personen aan boord,aangepaste regimes die zich situeren tussen <strong>de</strong> SOLAS-<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> passagiersschepenen <strong>de</strong> bedui<strong>de</strong>nd min<strong>de</strong>r vergaan<strong>de</strong> SOLAS-<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> vrachtschepen.Mogelijk voldoen een aantal Belgische historische schepen aan <strong>de</strong> toepassings<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>nvan <strong>de</strong> SPS-Co<strong>de</strong>. Voor vele historische schepen lijken echter ingrijpen<strong>de</strong> wijzigingen nodigte zijn om aan <strong>de</strong> vereisten van <strong>de</strong> SPS-Co<strong>de</strong> te kunnen voldoen. De vraag rijst of <strong>de</strong>rgelijkewijzigingen financieel haalbaar zijn, zo zij al technisch mogelijk zijn.De SPS-Co<strong>de</strong> wordt niet verplicht opgelegd. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> besprekingen naar aanleiding van <strong>de</strong>recente wijziging van <strong>de</strong> SPS-Co<strong>de</strong> werd door sommige <strong>de</strong>legaties weliswaar <strong>voor</strong>gesteld om73 X., “DE agrees new Co<strong>de</strong> of Safety for Special Purpose Ships”, IMO News 2008, afl. 2, 13.74 Art. 1.3.11 SPS-Co<strong>de</strong>.75 Art. 1.3.12 SPS-Co<strong>de</strong>.76 Overweging 4, Preambule SPS-Co<strong>de</strong>.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers26er een verplichtend instrument van te maken, maar uitein<strong>de</strong>lijk is het Maritime SafetyCommittee niet op <strong>de</strong>ze suggestie ingegaan 77 .2.1.1.5. Internationaal Verdrag <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> uitwatering van schepen24. Het Internationaal Verdrag <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> uitwatering van schepen (Load Lines-Verdrag),opgemaakt te Lon<strong>de</strong>n op 5 april 1966 78 bepaalt, via berekeningen aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>lingen en <strong>de</strong> stabiliteit bij scha<strong>de</strong>, het vrijboord van schepen. Het vrijboord is <strong>de</strong>afstand tussen <strong>de</strong> waterlijn en het vrijboord- of meet<strong>de</strong>k (het <strong>de</strong>k waar het water het schip inkan lopen). De beperking van <strong>de</strong> diepgang tot <strong>de</strong>welke een schip mag wor<strong>de</strong>n gela<strong>de</strong>n is eenbelangrijke bijdrage tot <strong>de</strong> veiligheid van het schip.Bij <strong>de</strong> bepaling van het vrijboord wordt rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> potentiële gevaren inon<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zones en on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n seizoenen. De toegewezen uitwateringsmerken dienenhalverwege het schip aan elke zij<strong>de</strong> te wor<strong>de</strong>n aangebracht. Een bijlage bij het verdrag bevateen aantal <strong>technische</strong> veiligheids<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> bedoeld om <strong>de</strong> waterdichte integriteit van hetschip bene<strong>de</strong>n het vrijboord<strong>de</strong>k te verzekeren 79 .Het eerste verdrag <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> uitwatering van schepen dateert reeds van 1930 80 .In 1988 werd een protocol 81 aangenomen, waarvan <strong>de</strong> belangrijkste doelstelling hetharmoniseren van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeks- en certificatieverplichtingen on<strong>de</strong>r het Load Lines-Verdragmet <strong>de</strong>gene on<strong>de</strong>r het SOLAS-Verdrag was. Tevens werd toen een procedure vanstilzwijgen<strong>de</strong> aanvaarding van verdragswijzigingen in het Load Lines-Verdrag geïntegreerd.Sindsdien werd het Verdrag nog enkele malen geamen<strong>de</strong>erd 82 .77 IMO document DE 51/WP.5, Review of the Special Purpose Ship Co<strong>de</strong>, Report of the Working Group, nrs. 8-11; IMO document DE 51/28, Report to the Maritime Safety Committee, nr. 5.14; IMO Document MSC 84/24,Report of the Maritime Safety Committee on its eighty-fourth session, nrs. 11.3-11.7.78 Goedgekeurd bij Wet van 27 <strong>de</strong>cember 1968 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> goedkeuring van het Internationaal Verdrag<strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> uitwatering van schepen, 1966, en van <strong>de</strong> Bijlagen, opgemaakt te Lon<strong>de</strong>n op 5 april 1966, B.S. 25april 1969.79 Zie <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie: www.imo.org.80 Zie hierover: Rivault, J., Les conventions <strong>de</strong> Londres <strong>de</strong> 1929 et 1930 sur la sécurité en mer, o.c., 99-134.81 Goedgekeurd bij Wet van 15 februari 2007 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> toetreding van België tot het Protocol van 1988aangaan<strong>de</strong> het Internationaal Verdrag van 1966 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> uitwatering van schepen, gedaan te Lon<strong>de</strong>n op 11november 1988, B.S. 8 juni 2007.82 IMO, Load Lines 2005 Edition, Lon<strong>de</strong>n, 2005, iii.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers2725. Het meest opvallen<strong>de</strong> vereiste van het Load Lines-Verdrag is <strong>de</strong> verplichting ommerktekens aan <strong>de</strong> buitenzij<strong>de</strong> van het schip aan te brengen 83 . Voor <strong>de</strong> oudste historischeschepen zou dit kunnen wor<strong>de</strong>n beschouwd als een (omgekeerd) anachronisme, dat afdoet aan<strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> van het schip.Voorts wor<strong>de</strong>n in hoofdstuk II van Bijlage 1 een groot aantal scheepsbouw<strong>technische</strong><strong><strong>voor</strong>schriften</strong> met het oog op waterdichtheid en bescherming van <strong>de</strong> bemanning opgelegd 84 ,waaraan allicht niet alle historische schepen voldoen. Waarschijnlijk zou <strong>de</strong> aanpassing van<strong>de</strong> historische schepen aan <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> in een aantal gevallen fundamentele ingrepenvergen, die mogelijk afbreuk zou<strong>de</strong>n doen aan <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong>.Het volledig voldoen aan het Load Lines-Verdrag zou <strong>voor</strong> sommige historische schepen dusproblematisch kunnen zijn.26. Het Load Lines-Verdrag is niet van toepassing op oorlogsschepen, visserschepen, nietcommerciëlepleziervaartuigen, bestaan<strong>de</strong> schepen 85 met een brutotonnage bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong> 150 ennieuwe schepen 86 van min<strong>de</strong>r dan 24 meter lengte 87 . Het is hoe dan ook slechts van toepassingop schepen die internationale reizen maken 88 . Schepen die internationale reizen maken tussennaburige havens van on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n Staten mogen door <strong>de</strong> vlaggenstaat wor<strong>de</strong>n vrijgesteldvan <strong>de</strong> bepalingen van het Verdrag wanneer <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> omwillevan <strong>de</strong> beschutte vaaromstandighe<strong>de</strong>n onre<strong>de</strong>lijk of onnodig zijn 89 . Wanneer een schip slechtsbij wijze van uitzon<strong>de</strong>ring een internationale reis dient te maken, kan het door <strong>de</strong> vlaggenstaatwor<strong>de</strong>n vrijgesteld van sommige of alle bepalingen van het Verdrag op <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dat hetschip naar <strong>de</strong> mening van <strong>de</strong> vlaggenstaat voldoet aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong> zulke reis noodzakelijkeveiligheids<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> 90 . Wanneer <strong>de</strong> bepalingen van het verdrag het gebruik van eenbepaald on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el, materiaal, instrument of toestel of een bepaald type ervan of het treffenvan een bepaal<strong>de</strong> <strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong>schrijven, mag <strong>de</strong> vlaggenstaat ie<strong>de</strong>r alternatief toestaan,mits hij zich er door tests of an<strong>de</strong>rszins van heeft overtuigd dat dit alternatief even doelmatigis. De vlaggenstaat moet <strong>de</strong> IMO dan <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n van dit alternatief en een rapportover <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen tests toesturen 91 .83 Voorschrift 4 tot 8 Bijlage 1 Load Lines-Verdrag.84 Eyres, D.J., Ship construction, o.c., 347-351.85 “Bestaan<strong>de</strong> schepen” zijn schepen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd of waarvan <strong>de</strong> bouw zich in een soortgelijkstadium bevond vóór <strong>de</strong> inwerkingtreding van het Verdrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vlaggenstaat (Art. 2.6 en 2.7 Load Lines-Verdrag). Voor België is <strong>de</strong> datum van inwerkingtreding van het Load Lines-Verdrag 22 april 1969.86 “Nieuwe schepen” zijn schepen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd of waarvan <strong>de</strong> bouw zich in een soortgelijkstadium bevond na <strong>de</strong> inwerkingtreding van het Verdrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vlaggenstaat (Art. 2.6 Load Lines-Verdrag).87 Art. 5.1 Load Lines-Verdrag.88 Art. 4.2 Load Lines-Verdrag.89 Art. 6.1 Load Lines-Verdrag.90 Art. 6.4 Load Lines-Verdrag.91 Art. 8 Load Lines-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers28In principe zijn <strong>de</strong> huidige <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> in bijlage 1 van het Verdrag slechts van toepassingop schepen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd of waarvan <strong>de</strong> bouw zich in een soortgelijk stadiumbevond na 1 januari 2005. Met betrekking tot schepen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd ofwaarvan <strong>de</strong> bouw zich in een soortgelijk stadium bevond vóór 1 januari 2005 dient <strong>de</strong>vlaggenstaat er<strong>voor</strong> te zorgen dat zij voldoen aan <strong>de</strong> vereisten gesteld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vorige versiesvan het Verdrag 92 . Schepen dienen in beginsel te voldoen aan <strong>de</strong> vereisten die van toepassingwaren op het moment dat zij wer<strong>de</strong>n gebouwd. Voor schepen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd ofwaarvan <strong>de</strong> bouw zich in een soortgelijk stadium bevond vóór 22 april 1969, <strong>de</strong> datum vaninwerkingtreding van het Verdrag, zijn <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van bijlage 1 principieel niet vantoepassing. Zij moeten minstens blijven voldoen aan <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> die <strong>de</strong> vlaggenstaatvóór <strong>de</strong> inwerkingtreding van het Verdrag aan schepen op internationale reizen opleg<strong>de</strong> 93 .Schepen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd of waarvan <strong>de</strong> bouw zich in een soortgelijk stadiumbevond vóór 22 april 1969 mogen niet zodanig wor<strong>de</strong>n gewijzigd dat ze in min<strong>de</strong>re mate dan<strong>voor</strong>heen aan <strong>de</strong> vereisten van het Load Lines-Verdrag voldoen. Na grondige wijzigingendienen zij te voldoen aan <strong>de</strong> vereisten <strong>voor</strong> schepen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd of waarvan<strong>de</strong> bouw zich in een soortgelijk stadium bevond na 22 april 1969 <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> vlaggenstaathet re<strong>de</strong>lijkerwijze mogelijk acht 94 .Gelet op <strong>de</strong> principiële niet-terugwerken<strong>de</strong> kracht van <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van Bijlage 1 van hetLoad Lines-Verdrag, lijkt het Verdrag normaliter geen hin<strong>de</strong>rpaal te vormen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>zeewaardigheid van historische schepen.2.1.1.6. Internationaal Verdrag ter <strong>voor</strong>koming van verontreiniging door schepen27. Het Internationaal Verdrag van 1973 ter <strong>voor</strong>koming van verontreiniging door schepen(MARPOL-Verdrag), opgemaakt te Lon<strong>de</strong>n op 2 november 1973, zoals gewijzigd door hetProtocol van 17 februari 1978 95 is het belangrijkste internationale verdrag ter <strong>voor</strong>koming vanverontreiniging van het mariene milieu door schepen. Het omvat zes bijlagen, <strong>betreffen<strong>de</strong></strong>92 Voorschrift 2.7 en 2.8 Bijlage 1 Load Lines-Verdrag.93 Art. 4.3 en 4.4 Load Lines-Verdrag.94 Art. 10 Load Lines-Verdrag. Voor schepen van vóór 22 april 1969 die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Belgische vlag varen, zal <strong>de</strong>Scheepvaartcontrole overeenkomstig artikel 161 van het Zeevaartinspectiereglement geen disproportionele enonre<strong>de</strong>lijke ombouwingen of aanvullingen opleggen, hoewel <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van het reglement, net zoals <strong>voor</strong>nieuwe schepen, in principe toepasselijk zijn. Artikel 161 van het Zeevaartinspectiereglement biedt <strong>de</strong>Scheepvaartcontrole <strong>de</strong> nodige beleidsruimte om artikel 10 van het Load Lines-Verdrag toe te passen. Dezeinternrechtelijke regeling wordt ver<strong>de</strong>rop toegelicht.95 Goedgekeurd bij Wet van 17 januari 1984 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> goedkeuring van volgen<strong>de</strong> Internationale Akten: a)Internationaal Verdrag van 1973 ter <strong>voor</strong>koming van verontreiniging door schepen, en Bijlagen, opgemaakt teLon<strong>de</strong>n op 2 november 1973, b) Protocol van 1978 bij het Internationaal Verdrag van 1973 ter <strong>voor</strong>koming vanverontreiniging door schepen, en Bijlage, opgemaakt te Lon<strong>de</strong>n op 17 februari 1978, B.S. 24 mei 1984.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers29respectievelijk olie, scha<strong>de</strong>lijke vloeistoffen in bulk, scha<strong>de</strong>lijke stoffen in verpakte vorm,sanitair afval, vuilnis en luchtverontreiniging 96 .Het grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> bepalingen van het MARPOL-Verdrag zijn verbodsbepalingen, diehet dumpen van bepaal<strong>de</strong> stoffen in bepaal<strong>de</strong> zeegebie<strong>de</strong>n verbie<strong>de</strong>n of beperken. Tochbevatten sommige bepalingen van het MARPOL-Verdrag <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong>schepen en zijn zij dus relevant <strong>voor</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige studie.Het MARPOL-Verdrag is niet toepasselijk op militaire schepen en niet-commerciëleoverheidsschepen, maar <strong>de</strong> Verdragsstaten dienen er<strong>voor</strong> te zorgen dat <strong>de</strong>ze schepen, <strong>voor</strong>zover re<strong>de</strong>lijk en haalbaar, het Verdrag naleven 97 .28. Voorschrift 12 van Bijlage I bij het MARPOL-Verdrag legt aan alle vaartuigen met eentonnage van meer dan 400 <strong>de</strong> verplichting op om te beschikken over een a<strong>de</strong>quate tank <strong>voor</strong>olieresiduën. Voorschrift 14 legt aan <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vaartuigen <strong>de</strong> verplichting op om te beschikkenover oliefilteruitrusting. Overeenkomstig Voorschrift 3.1 kan <strong>de</strong> vlaggenstaat vrijstellingentoestaan aan schepen waarvan <strong>de</strong> bouw<strong>technische</strong> eigenschappen <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong>ze<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> onre<strong>de</strong>lijk of onpraktisch maken, op <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> bouw en <strong>de</strong> uitrustingvan <strong>de</strong>rgelijk schip een gelijkwaardige bescherming tegen <strong>de</strong> verontreiniging door oliebie<strong>de</strong>n. Voor niet-mechanisch aangedreven schepen, zelfs met een hulpmotor, lijkt een<strong>de</strong>rgelijke vrijstelling gepast te zijn. Voor historische schepen die niet zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>nvrijgesteld, kunnen <strong>de</strong>ze verplichtingen mogelijk ingrijpen<strong>de</strong> aanpassingen vergen.De overige scheepsbouw<strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van Bijlage I en alle <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van <strong>de</strong>Bijlagen II en III betreffen schepen die olie of scha<strong>de</strong>lijke stoffen als lading vervoeren. Indienhet <strong>voor</strong> historische schepen onmogelijk zou zijn om aan <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> te voldoen,kunnen zij zich eenvoudig onthou<strong>de</strong>n van het vervoer van <strong>de</strong>rgelijke goe<strong>de</strong>ren. In se vormen<strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> dus geen probleem <strong>voor</strong> het varen op zee van historische schepen.Bijlage IV bij het MARPOL-Verdrag, zoals gewijzigd in april 2004, vereist dat alle schepenmet een tonnage van meer dan 400 of die meer dan 15 personen vervoeren, beschikken overeen afvalwaterzuiveringsinstallatie, een afbreek- en ontsmettingssysteem <strong>voor</strong> sanitairafvalwater of minstens een opslagtank <strong>voor</strong> sanitair afvalwater. Dit kan <strong>voor</strong> sommigehistorische schepen een relatief fundamentele ingreep vergen.Bijlage V in verband met vast scheepsafval omvat <strong>voor</strong>namelijk verbodsbepalingen op <strong>de</strong>storting van scheepsafval naargelang <strong>de</strong> soort afval en naargelang <strong>de</strong> mariene zones. Zij bevatgeen scheepsbouw<strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>.96 Zie <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie: www.imo.org.97 Art. 3.3 MARPOL-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers30De bepalingen van Bijlage VI strekken ertoe <strong>de</strong> uitstoot van zwaveloxi<strong>de</strong> en stikstofoxi<strong>de</strong> vanschepen te beperken en <strong>de</strong> vrijwillige uitstoot van ozonafbreken<strong>de</strong> stoffen te verbie<strong>de</strong>n 98 . Denormen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitstoot van stikstofoxi<strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n enkel <strong>voor</strong> schepen gebouwd na 1 januari2000 en schepen waarvan <strong>de</strong> motor een ingrijpen<strong>de</strong> wijziging on<strong>de</strong>rgaat na 1 januari 2000 99 .Een “ingrijpen<strong>de</strong> wijziging” is een wijziging waarbij <strong>de</strong> motor wordt vervangen door eennieuwe motor gebouwd op of na 1 januari 2000, of een aanmerkelijke aanpassing, zoalsomschreven in <strong>de</strong> NOx Technische Co<strong>de</strong>, van <strong>de</strong> motor plaatsvindt of nog hetmaximumtoerental van <strong>de</strong> motor bij continuvermogen met meer dan 10 % wordt verhoogd 100 .In tegenstelling tot <strong>de</strong> normen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitstoot van stikstofoxi<strong>de</strong>, geldt <strong>de</strong> beperking van <strong>de</strong>uitstoot van zwaveloxi<strong>de</strong> <strong>voor</strong> alle schepen, ongeacht het bouwjaar. Zij wordt bereikt via eenbeperking van het zwavelgehalte in <strong>de</strong> gebruikte brandstof. In bijzon<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n, zoals <strong>de</strong>Noordzee, kan het schip kiezen tussen een nog ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> beperking van het zwavelgehaltein <strong>de</strong> brandstof, <strong>de</strong> installatie van een systeem <strong>voor</strong> <strong>de</strong> reiniging van uitlaatgassen of eenequivalente technologie 101 . Om hieraan te voldoen moet <strong>de</strong> scheepsmotor van sommigehistorische schepen mogelijk wor<strong>de</strong>n omgebouwd of vervangen.2.1.1.7. Internationaal Verdrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> controle en het beheer van ballastwater ensedimenten van schepen29. Het Ballastwaterverdrag, on<strong>de</strong>rtekend te Lon<strong>de</strong>n op 13 februari 2004, is gericht op het<strong>voor</strong>komen, beperken en uitein<strong>de</strong>lijk uitbannen van <strong>de</strong> verplaatsing van scha<strong>de</strong>lijkeaquatische organismen en ziektekiemen door <strong>de</strong> controle en het beheer van het ballastwater en<strong>de</strong> sedimenten van schepen 102 . Het Verdrag bestaat uit een basistekst waarin algemeneartikelen zijn opgenomen, een Bijlage met ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> en twee Aanhangsels.Artikel 3.1 j° artikel 1.12 van het Verdrag bepaalt dat <strong>de</strong> werkingssfeer van het Verdrag zichuitstrekt tot alle schepen van een<strong>de</strong>r welk type die <strong>de</strong> vlag voeren van Staten die er Partij bijzijn of varen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> autoriteit van een <strong>de</strong>rgelijke Staat. Artikel 3.2 bepaalt op welkecategorieën schepen het Verdrag niet van toepassing is:98 Somers, E., Inleiding tot het internationaal zeerecht, Antwerpen, Kluwer, 2004, 371.99 Voorschrift 13.1 Bijlage VI MARPOL-Verdrag.100 Voorschrift 13.2.a Bijlage VI MARPOL-Verdrag.101 Voorschrift 14 Bijlage VI MARPOL-Verdrag. Deze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> wer<strong>de</strong>n in Belgisch recht omgezet door hetKoninklijk besluit van 27 april 2007 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>koming van luchtverontreiniging door schepen en <strong>de</strong>vermin<strong>de</strong>ring van het zwavelgehalte van sommige scheepsbrandstoffen, B.S. 8 mei 2007.102 Zie <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie: www.imo.org.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers31a) schepen die niet met ballastwater werken,b) schepen die enkel <strong>de</strong> wateren van hun vlaggenstaat bevaren, tenzij indien <strong>de</strong>vlaggenstaat vaststelt dat dit het milieu, <strong>de</strong> volksgezondheid, <strong>de</strong> eigendommen of <strong>de</strong>rijkdommen van die Staat of van an<strong>de</strong>re Staten zou kunnen scha<strong>de</strong>n,c) schepen die enkel <strong>de</strong> wateren van een an<strong>de</strong>re Staat bevaren, indien die Staat met <strong>de</strong>zeuitzon<strong>de</strong>ring instemt. Deze instemming mag niet wor<strong>de</strong>n gegeven indien dit hetmilieu, <strong>de</strong> volksgezondheid, <strong>de</strong> eigendommen of <strong>de</strong> rijkdommen van die Staat of vanan<strong>de</strong>re Staten zou kunnen scha<strong>de</strong>n,d) schepen die enkel <strong>de</strong> wateren van een an<strong>de</strong>re Staat en <strong>de</strong> volle zee bevaren, behalveschepen die <strong>de</strong> bovenvermel<strong>de</strong> instemming niet bekwamen, en tenzij indien die Staatvaststelt dat dit het milieu, <strong>de</strong> volksgezondheid, <strong>de</strong> eigendommen of <strong>de</strong> rijkdommenvan die Staat of van an<strong>de</strong>re Staten zou kunnen scha<strong>de</strong>n,e) militaire schepen en niet-commerciële overheidsschepen (hoewel <strong>de</strong> Verdragsstatener<strong>voor</strong> dienen te zorgen dat <strong>de</strong>ze schepen, <strong>voor</strong> zover re<strong>de</strong>lijk en haalbaar, het Verdragnaleven), enf) permanent ballastwater in verzegel<strong>de</strong> tanks, dat niet wordt geloosd.Artikel 3.3 bepaalt ten slotte dat het Verdrag ook dient te wor<strong>de</strong>n toegepast op schepen vanStaten die geen partij zijn bij het Verdrag, tenein<strong>de</strong> geen gunstiger behan<strong>de</strong>ling aan <strong>de</strong>rgelijkeschepen toe te kennen.30. Voorschrift B-3 van <strong>de</strong> Bijlage bij het Verdrag <strong>voor</strong>ziet in een gefaseer<strong>de</strong> invoering <strong>voor</strong>bestaan<strong>de</strong> en nieuwe schepen van <strong>de</strong> normen die zijn gespecificeerd in Sectie D van <strong>de</strong>Bijlage. Het betreft normen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> efficiëntie en <strong>de</strong> prestaties van het ballastwaterbeheer 103 .De systemen (behan<strong>de</strong>lingsinstallaties of -metho<strong>de</strong>n) die door schepen zullen wor<strong>de</strong>n gebruiktom te voldoen aan <strong>de</strong> normen uit het verdrag moeten van te voren door <strong>de</strong> vlaggenstaat of, inbepaal<strong>de</strong> gevallen, door <strong>de</strong> IMO wor<strong>de</strong>n goedgekeurd 104 . Bij behan<strong>de</strong>lingsmetho<strong>de</strong>n waarbijgebruik wordt gemaakt van actieve stoffen (chemicaliën, organismen, virussen of schimmels)is goedkeuring van <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie (IMO) vereist. Sectie A van <strong>de</strong>Bijlage geeft <strong>de</strong> mogelijkheid om een tij<strong>de</strong>lijke ontheffing te verlenen aan bepaal<strong>de</strong> schependie tussen specifieke havens of plaatsen varen op basis van een risico-analyse. Dergelijkeontheffing mag het milieu, <strong>de</strong> volksgezondheid <strong>de</strong> eigendommen en <strong>de</strong> rijkdommen vanan<strong>de</strong>re Staten niet in gevaar brengen of scha<strong>de</strong>n 105 .De installatie van ballastwaterbeheersystemen op historische schepen lijkt in sommigegevallen technisch moeilijk haalbaar te zullen zijn en mogelijk afbreuk te zullen doen aan <strong>de</strong>erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische schepen. Deze normen lijken met betrekking tot hetzeewaardig maken van historische schepen <strong>de</strong>rhalve wel <strong>de</strong>gelijk problemen te kunnenopleveren.103 Voorschrift D-1 en D-2 Bijlage Ballastwaterverdrag.104 Voorschrift D-3 Bijlage Ballastwaterverdrag.105 Voorschrift A-4 Bijlage Ballastwaterverdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers32Tot op he<strong>de</strong>n is het Ballastwaterverdrag bij gebrek aan voldoen<strong>de</strong> ratificaties niet in werkinggetre<strong>de</strong>n. Hoewel het verdrag nog maar dateert van 2004, kan men zich nu reeds afvragen ofhet Verdrag ooit wel in werking zal tre<strong>de</strong>n. M.b.t. zeegaan<strong>de</strong> historische schepen is <strong>de</strong>zeproblematiek <strong>voor</strong>lopig alleszins niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.2.1.1.8. Havenstaatcontrole31. Volgens bovengenoem<strong>de</strong> IMO-Verdragen is het in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong>verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> vlaggenstaat om er<strong>voor</strong> te zorgen dat <strong>de</strong> schepen die on<strong>de</strong>r zijnvlag varen aan <strong>de</strong> opgeleg<strong>de</strong> normen voldoen. België dient <strong>de</strong>rhalve via regelgeving <strong>de</strong><strong>de</strong>s<strong>betreffen<strong>de</strong></strong> normen aan <strong>de</strong> Belgische schepen op te leggen. Dit beperkt in aanzienlijkemate <strong>de</strong> vrijheid om eigen alternatieve normen uit te werken.Voor <strong>de</strong> meeste IMO-Verdragen, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> SOLAS-, Load Lines- en MARPOL-Verdragen, is ook <strong>de</strong> mogelijkheid van havenstaatcontrole ingevoerd. Het belang vanhavenstaatcontrole op het gebied van maritieme veiligheid en mariene verontreiniging is <strong>de</strong><strong>voor</strong>bije jaren <strong>voor</strong>tdurend toegenomen 106 . Havenstaatcontrole wordt doorgaans op regionalebasis georganiseerd. Op die manier kunnen zoveel mogelijk schepen wor<strong>de</strong>n geinspecteerd enwor<strong>de</strong>n vertragingen door onnodige dubbele controles verme<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> Europese en Noord-Atlantische wateren wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> inspecties gecoördineerd op basis van het “ParisMemorandum of Un<strong>de</strong>rstanding on Port State Control” 107 .Wanneer tekortkomingen wor<strong>de</strong>n vastgesteld, dienen <strong>de</strong> controleautoriteiten er<strong>voor</strong> te zorgendat het schip <strong>de</strong> haven pas verlaat wanneer dit zon<strong>de</strong>r gevaar kan gebeuren. Bij <strong>de</strong> uitoefeningvan <strong>de</strong> havenstaatcontrole moet wor<strong>de</strong>n verme<strong>de</strong>n dat een schip onnodig wordt aangehou<strong>de</strong>nof opgehou<strong>de</strong>n. Indien een schip onnodig wordt aangehou<strong>de</strong>n of opgehou<strong>de</strong>n, kan <strong>de</strong> eigenaarof <strong>de</strong> exploitant aanspraak maken op vergoeding van alle gele<strong>de</strong>n verlies of scha<strong>de</strong> 108 .Havenstaatcontrole heeft tot gevolg dat Belgische schepen in buitenlandse havens kunnenwor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen aan controles aangaan<strong>de</strong> hun conformiteit met <strong>de</strong> door <strong>de</strong> verdragenopgeleg<strong>de</strong> normen. Dit beperkt nog ver<strong>de</strong>r het nut van afwijken<strong>de</strong> Belgische regels. Invreem<strong>de</strong> havens zullen <strong>de</strong> Belgische schepen in principe immers toch wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpenaan <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> internationale regels.Voor zover <strong>de</strong> internationale verdragen dit toestaan, kan <strong>de</strong> vlaggenstaat echter wel <strong>de</strong>gelijkbijzon<strong>de</strong>re regelgeving aannemen. In het bijzon<strong>de</strong>r dient te wor<strong>de</strong>n gewezen op <strong>de</strong>106 IMO, Procedures for Port State Control, Lon<strong>de</strong>n, 2001, iii.107 Zie <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie: www.imo.org; zie ook <strong>de</strong> website van het ParisMemorandum of Un<strong>de</strong>rstanding: www.parismou.org; Oya Ozçayir, Z., Port State Control, o.c., 96-100.108 Hoofdstuk I, Voorschrift 19 Bijlage SOLAS-Verdrag; Art. 21 Load Lines-Verdrag; Art. 5 en 7 MARPOL-Verdrag.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers33beleidsvrijheid die aan <strong>de</strong> vlaggenstaten wordt gelaten om uitzon<strong>de</strong>rlijke vrijstellingen teverlenen, equivalente alternatieven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>geschreven on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len, materialen en<strong>voor</strong>zieningen toe te staan en bepaal<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> slechts op ou<strong>de</strong>re schepen toe te passen<strong>voor</strong> zover dit uitvoerbaar en re<strong>de</strong>lijk is. Binnen <strong>de</strong>ze grenzen lijkt een vlaggenstaat opzinvolle wijze een uitzon<strong>de</strong>ringsregime <strong>voor</strong> historische schepen te kunnen ontwikkelen.In IMO-Resolutie A.787(19) <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> procedures <strong>voor</strong> havenstaatcontrole, die in principeniet bin<strong>de</strong>nd is en slechts geldt als richtsnoeren <strong>voor</strong> het uitvoeren van havenstaatcontroles,wordt <strong>voor</strong>opgesteld dat <strong>de</strong> controle-autoriteiten zelfs <strong>voor</strong> schepen die niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>internationale verdragen vallen, zou<strong>de</strong>n moeten nagaan of het schip en zijn bemanning geengevaren opleveren. Daarbij zou rekening kunnen wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> certificatenwaarover het schip beschikt. Het schip en <strong>de</strong> bemanning zou<strong>de</strong>n in overeenstemming moetenzijn met <strong>de</strong> doelstellingen van <strong>de</strong> verdragen. Indien dit niet het geval is, zou het schip aanbeperkingen moeten wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen zodat een gelijkaardig niveau van veiligheid enmilieubescherming wordt bereikt 109 .2.1.1.9. Specifieke regelgeving met betrekking tot historische vaartuigen32. Binnen <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie wer<strong>de</strong>n tot op he<strong>de</strong>n geen afwijken<strong>de</strong>normen <strong>voor</strong> historische schepen aangenomen. Naar aanleiding van <strong>de</strong> kandidatuur van <strong>de</strong>vereniging European Maritime Heritage 110 om “consultatieve status” te verkrijgen bij <strong>de</strong>IMO 111 , werd door <strong>de</strong> afgevaardig<strong>de</strong> van het Verenigd Koninkrijk in <strong>de</strong> Raad van <strong>de</strong> IMOzelfs verklaard dat “to protect operational traditional ships from threat due to the inappropriateapplication of mo<strong>de</strong>rn ship safety rules”, één van <strong>de</strong> doelstellingen van European MaritimeHeritage, “surely not [...] in harmony with the spirit, functions and principles of IMO” was 112 .Hierna werd door European Maritime Heritage benadrukt dat zij wel <strong>de</strong>gelijk “the safeoperation of traditional ships” beijvert. Zij suggereer<strong>de</strong> om bepaal<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>,geschreven met het oog op mo<strong>de</strong>rne schepen, te amen<strong>de</strong>ren of wijzigen om ze beter aan tepassen aan <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n van traditionele schepen, opdat <strong>de</strong>ze schepen met respect <strong>voor</strong>hun historisch karakter zou<strong>de</strong>n kunnen voldoen aan het SOLAS-Verdrag 113 . De werkgroep diedoor het Maritime Safety Committee met het on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> kandidatuur werd belast,109 Art. 1.5.2 IMO Resolution A.787(19) on Procedures for Port State Control.110 De hoedanigheid van <strong>de</strong> vereniging European Maritime Heritage en <strong>de</strong> rechtsnormen die <strong>de</strong>ze vereniging totstand heeft gebracht wor<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>rop toegelicht.111 Overeenkomstig <strong>de</strong> Rules governing relations with non-governmental international organizations kunnenniet-gouvernementele internationale organisaties die een substantiële bijdrage tot het werk van <strong>de</strong> IMO kunnenleveren, consultatieve status binnen <strong>de</strong> IMO krijgen. Een belangrijke ngo met consultatieve status bij <strong>de</strong> IMO ishet Comité Maritime International, een koepelvereniging van nationale verenigingen <strong>voor</strong> maritieme juristen.Een volledige lijst van <strong>de</strong> ngo’s met consultatieve status wordt als bijlage bij <strong>de</strong>ze studie gevoegd.112 IMO Document C 92/SR.9, Summary record of the ninth meeting, 20.113 IMO Document MSC 79/19/Add.2, Relations with other organisations. Applications for consultative status.Additional information by European Maritime Heritage (EMH), annex, 2.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers34stel<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kandidatuur te weigeren, nu <strong>de</strong> werkgroep “was concerned at the apparentconflict between the aims of EMH and those of the IMO” 114 .Door geen afwijken<strong>de</strong> regelingen te <strong>voor</strong>zien <strong>voor</strong> historische schepen, lijkt <strong>de</strong> IMO <strong>voor</strong>bijte gaan aan <strong>de</strong> specificiteit van <strong>de</strong>ze schepen. De culturele erfgoedwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>ze schepenwordt kennelijk beschouwd als volledig on<strong>de</strong>rgeschikt aan <strong>de</strong> veiligheidsdoelstellingen van <strong>de</strong>IMO.2.1.2. Regelgeving van <strong>de</strong> Internationale Arbeidsorganisatie33. Het Verdrag nr. 92 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> huisvesting van <strong>de</strong> bemanning aan boord van schepen,aangenomen op 18 juni 1949 te Genève 115 omvat een groot aantal <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> metbetrekking tot <strong>de</strong> accommodatie van <strong>de</strong> bemanning en <strong>de</strong> scheepsbouw<strong>technische</strong> inrichtingvan schepen. Deze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> zijn nog aangescherpt door het Verdrag nr. 133 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong><strong>de</strong> huisvesting van <strong>de</strong> bemanning aan boord van schepen (aanvullen<strong>de</strong> bepalingen),aangenomen op 30 oktober 1970 te Genève, dat evenwel tot op he<strong>de</strong>n niet door België werdgeratificeerd. Ook <strong>de</strong> recente “Maritime Labour Convention 2006”, die evenmin door Belgiëwerd geratificeerd, bevat <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> accommodatie van <strong>de</strong> bemanning.Een aantal van <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> zijn zeer specifiek en laten weinig speling toe. Deminimumafmetingen van slaapverblijven wor<strong>de</strong>n bijv. in artikel 10 van <strong>de</strong> Overeenkomst van18 juni 1949 tot op <strong>de</strong> vierkante centimeter nauwkeurig <strong>voor</strong>geschreven. Allicht zullensommige historische vaartuigen niet aan al <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> voldoen. De schepen aan <strong>de</strong>ze<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> aanpassen, zou in bepaal<strong>de</strong> gevallen een relatief ingrijpen<strong>de</strong> wijziging in <strong>de</strong>scheepsbouw vergen.34. De verdragen <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> accommodatie van <strong>de</strong> bemanning lijken ten aanzien vanhistorische schepen echter weinig problematisch te zijn.De Verdragen van 1949 en 1970 zijn in hoofdor<strong>de</strong> immers slechts van toepassing op schependie wer<strong>de</strong>n (of wor<strong>de</strong>n) gebouwd na <strong>de</strong> inwerkingtreding van <strong>de</strong> overeenkomst <strong>voor</strong> het114 IMO Document MSC 79/WP.16, Relations with other organisations. Applications for consultative status.Report of the small group, 1.115 Goedgekeurd bij Wet van 20 augustus 1962 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> goedkeuring van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> internationale akten: a)Internationaal Verdrag (nr. 91) <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> vakantie met behoud van loon van zeelie<strong>de</strong>n (herzien 1949); b)Internationaal Verdrag (nr. 92) <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> huisvesting van <strong>de</strong> bemanning aan boord van schepen (herzien1949), aangenomen op 18 juni 1949, te Genève, door <strong>de</strong> Internationale Arbeidsconferentie, tij<strong>de</strong>ns haartweeën<strong>de</strong>rtigste zitting, B.S. 12 oktober 1962.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers35gebied waar zij zijn ingeschreven 116 . Men kan aannemen dat bij <strong>de</strong> bouw van <strong>de</strong>ze schepenlogischerwijze met <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> opgenomen in <strong>de</strong> verdragen rekening werd gehou<strong>de</strong>n.Voor België is het Verdrag van 1949 in werking getre<strong>de</strong>n op 1 maart 1963. Voor ou<strong>de</strong>reschepen geldt een bijzon<strong>de</strong>r overgangsregime:“<strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> autoriteit [mag], na raadpleging van <strong>de</strong> organisaties van re<strong>de</strong>rs en/of <strong>de</strong>re<strong>de</strong>rs zelf en <strong>de</strong> “bona fi<strong>de</strong> zeelie<strong>de</strong>nbon<strong>de</strong>n”, die wijzigingen <strong>voor</strong>schrijven, nodigom het schip te laten voldoen aan <strong>de</strong> eisen van het Verdrag als mogelijk wor<strong>de</strong>ngeacht, rekening hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> met <strong>de</strong> zich <strong>voor</strong>doen<strong>de</strong> praktische problemen, wanneer: a)het schip opnieuw is ingeschreven; b) ingrijpen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> bouw of groteherstellingen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd aan het schip volgens een te voren opgezet plan enniet tengevolge van een ongeval of ramp” 117 .Aanpassingen die wegens praktische problemen onmogelijk wor<strong>de</strong>n geacht, zullen dus nooitaan ou<strong>de</strong>re schepen wor<strong>de</strong>n opgelegd. Aanpassingen die praktisch wel mogelijk wor<strong>de</strong>ngeacht, kunnen enkel wor<strong>de</strong>n opgelegd bij overdracht tussen registers 118 on<strong>de</strong>r gelijktijdigeveran<strong>de</strong>ring van eigendom en bij ingrijpen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> bouw van het schip of groteherstellingen.Ook aan schepen die na <strong>de</strong> inwerkingtreding van het verdrag in België naar het Belgischeregister wor<strong>de</strong>n overgedragen maar waarop <strong>voor</strong>heen het verdrag niet toepasselijk was,kunnen enkel aanpassingen wor<strong>de</strong>n opgelegd die praktisch mogelijk wor<strong>de</strong>n geacht 119 .De bepalingen ter implementatie van Voorschrift 3.1. (“accommodation and recreationalfacilities”) van <strong>de</strong> Maritime Labour Convention 2006 die betrekking hebben op <strong>de</strong>scheepsbouw en –uitrusting zijn enkel van toepassing op schepen gebouwd vanaf <strong>de</strong>inwerkingtreding van het verdrag. Voor ou<strong>de</strong>re schepen blijven <strong>de</strong> verdragen van 1949 en1970 in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> mate als <strong>voor</strong>heen gel<strong>de</strong>n 120 . De Maritime Labour Convention 2006 is <strong>voor</strong>historische schepen <strong>de</strong>rhalve niet relevant.116 Art. 18, lid 1 Verdrag nr. 92 van 18 juni 1949 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> huisvesting van <strong>de</strong> bemanning aan boord vanschepen (herzien, 1949); Art. 1, lid 1 Verdrag nr. 133 van 30 oktober 1970 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> huisvesting van <strong>de</strong>bemanning aan boord van schepen (aanvullen<strong>de</strong> bepalingen).117 Art. 18, lid 2 Verdrag nr. 92 van 18 juni 1949; quasi gelijklui<strong>de</strong>nd: art. 13, lid 1 Verdrag nr. 133 van 30oktober 1970, dat wel verdui<strong>de</strong>lijkt dat <strong>de</strong> praktische problemen waarvan sprake van <strong>technische</strong>, economische ofan<strong>de</strong>re aard kunnen zijn.118 De Ne<strong>de</strong>rlandse tekst “wanneer het schip opnieuw is ingeschreven” is een eer<strong>de</strong>r ongelukkige vertaling. Deoriginele Engelse en Franse teksten lui<strong>de</strong>n “when the ship is re-registered” en “lorsque le navire sera immatriculéà nouveau”. De <strong>de</strong>finitie in artikel 2, j geeft aan wat eigenlijk wordt bedoeld: “het geval, dat een in een landingeschreven schip, on<strong>de</strong>r gelijktijdige veran<strong>de</strong>ring van eigendom, in een an<strong>de</strong>r land wordt ingeschreven”.119 Art. 18, lid 4 Verdrag nr. 92 van 18 juni 1949; quasi gelijklui<strong>de</strong>nd: art. 13, lid 3 Verdrag nr. 133 van 30oktober 1970.120 Voorschrift 3.1, lid 2 Maritime Labour Convention 2006.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers3635. Het Verdrag van 1949 is bovendien slechts van toepassing op “elk zeegaand, mechanisch<strong>voor</strong>tbewogen schip, hetzij publiek, hetzij privaat eigendom, dat gebezigd wordt <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>lsdoelein<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het vervoer van lading of van passagiers en ingeschreven is in eengebied, waar<strong>voor</strong> het Verdrag van kracht is” 121 . Het is niet van toepassing op:“a) schepen van min<strong>de</strong>r dan 500 ton;b) schepen hoofdzakelijk <strong>voor</strong>tbewogen door zeilen, doch <strong>voor</strong>zien vanhulp<strong>voor</strong>tstuwingswerktuigen;c) schepen gebezigd in <strong>de</strong> visserij, in <strong>de</strong> walvisvaart of <strong>voor</strong> soortgelijke doelein<strong>de</strong>n; end) sleepboten” 122 .Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> historische schepen vallen <strong>de</strong>rhalve principieel niet on<strong>de</strong>r hettoepassingsgebied van het Verdrag.Het Verdrag van 1949 moet echter, “<strong>voor</strong> zover re<strong>de</strong>lijk en praktisch mogelijk, wor<strong>de</strong>ntoegepast op: a) schepen tussen 200 en 500 ton; b) <strong>de</strong> verblijven van <strong>de</strong> gewone zeevaren<strong>de</strong>aan boord van schepen gebezigd in <strong>de</strong> walvisvaart en <strong>voor</strong> soortgelijke doelein<strong>de</strong>n” 123 .Afwijkingen van <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> kunnen wor<strong>de</strong>n toegelaten “indien <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> autoriteit,na overleg met <strong>de</strong> organisaties van re<strong>de</strong>rs en/of <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rs zelf en met <strong>de</strong> erken<strong>de</strong> bona fi<strong>de</strong>zeelie<strong>de</strong>nbon<strong>de</strong>n, van mening is dat <strong>de</strong> aan te brengen wijzigingen <strong>voor</strong><strong>de</strong>len meebrengen, dietot resultaat hebben dat <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n, over het geheel genomen, niet min<strong>de</strong>r gunstigzijn dan die, welke het gevolg zou<strong>de</strong>n zijn van volledige toepassing van <strong>de</strong> bepalingen van ditVerdrag” 124 .36. Men kan besluiten dat <strong>de</strong> hierboven vermel<strong>de</strong> Verdragen allicht geen belangrijkeaanpassingen noodzakelijk maken tenein<strong>de</strong> historische schepen zeewaardig te maken. Voorzover zij toepasselijk zijn, wat eer<strong>de</strong>r zel<strong>de</strong>n het geval lijkt te zijn, zullen <strong>de</strong> schepenwaarschijnlijk nooit verplicht zijn tot aanpassingen die wegens praktische problemenonmogelijk wor<strong>de</strong>n geacht.121 Art. 1, lid 1 Verdrag nr. 92 van 18 juni 1949.122 Art. 1, lid 3 Verdrag nr. 92 van 18 juni 1949.123 Art. 1, lid 4 Verdrag nr. 92 van 18 juni 1949.124 Art. 1, lid 5 Verdrag nr. 92 van 18 juni 1949.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers372.2. Regionale Europese regelgeving37. Op het niveau van <strong>de</strong> Europese Gemeenschap wor<strong>de</strong>n een groot aantal <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> aanschepen opgelegd. In sommige gevallen is <strong>de</strong> Europese regelgeving bedoeld als aanvulling op<strong>de</strong> internationale <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>, in an<strong>de</strong>re gevallen beperkt zij zich tot <strong>de</strong> omzetting van <strong>de</strong>internationale normen in gemeenschapsrecht.Ook <strong>de</strong> Wilhelmshaven en London Memoranda of Un<strong>de</strong>rstanding dienen in dit <strong>de</strong>el te wor<strong>de</strong>nvermeld. Zij zijn overeenkomsten die, op initiatief van <strong>de</strong> vereniging European MaritimeHeritage, tussen een aantal Europese maritieme administraties wer<strong>de</strong>n gesloten.Ten slotte wor<strong>de</strong>n ook kort <strong>de</strong> relevante aanbevelingen van <strong>de</strong> Raad van Europa besproken.2.2.1. Europese normen <strong>voor</strong> passagiersvaartuigen38. De Richtlijn 98/18/EG van 17 maart 1998 inzake veiligheids<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> en -normen<strong>voor</strong> passagiersschepen 125 vormt een aanvulling op het SOLAS-Verdrag in die zin dat zijveiligheids<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> oplegt aan passagiersschepen die <strong>voor</strong> binnenlandse reizen over zeewor<strong>de</strong>n gebruikt, terwijl het SOLAS-Verdrag gelijkaardige normen oplegt aanpassagiersschepen die <strong>voor</strong> internationale reizen wor<strong>de</strong>n gebruikt. Binnenlandse reizenwor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>finieerd als “een reis in zeegebie<strong>de</strong>n van een haven van een lidstaat naar <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>of een an<strong>de</strong>re haven binnen die lidstaat” 126 . De genoem<strong>de</strong> lidstaat is niet noodzakelijk <strong>de</strong>vlaggenstaat.De <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> zijn in zeer sterke mate geïnspireerd door <strong>de</strong> bepalingen van het SOLAS-Verdrag. Voor bepaal<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> wordt zelfs eenvoudig verwezen naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>s<strong>betreffen<strong>de</strong></strong>bepalingen van het SOLAS-Verdrag en het Load Lines-Verdrag.De richtlijn is van toepassing op zowel nieuwe passagiersvaartuigen als bestaan<strong>de</strong>passagiersvaartuigen van ten minste 24 meter lang, waarbij bestaan<strong>de</strong> passagiersvaartuigen<strong>de</strong>gene zijn die gebouwd zijn vóór 1 juli 1998 127 . Wat betreft <strong>de</strong> na te leven veiligheidseisenwordt een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen nieuwe en bestaan<strong>de</strong> schepen, aangezien “<strong>de</strong>oplegging van <strong>de</strong> <strong>voor</strong> nieuwe schepen gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> regels aan bestaan<strong>de</strong> schepen <strong>de</strong>rmateingrijpen<strong>de</strong> wijzigingen in <strong>de</strong> constructie noodzakelijk zou maken dat zulks economisch niethaalbaar is” 128 .125 Pb. L 15 mei 1998, 144/1.126 Art. 2, n Richtlijn 98/18/EG.127 Art. 2, g en h en art. 3, lid 1 Richtlijn 98/18/EG.128 Preambule Richtlijn 98/18/EG.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers38De lidstaten dienen er<strong>voor</strong> te zorgen dat ook schepen die varen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vlag van een staat diegeen lidstaat is geheel voldoen aan <strong>de</strong> eisen van <strong>de</strong>ze richtlijn, <strong>voor</strong>dat zij mogen wor<strong>de</strong>ngebruikt <strong>voor</strong> binnenlandse reizen in <strong>de</strong> lidstaten 129 .39. De richtlijn is niet van toepassing op:- oorlogsschepen en troepentransportschepen,- schepen zon<strong>de</strong>r mechanische <strong>voor</strong>tstuwingsmid<strong>de</strong>len 130 ,- met an<strong>de</strong>r materiaal dan staal of gelijkwaardig materiaal gebouw<strong>de</strong> vaartuigen die nieton<strong>de</strong>r <strong>de</strong> normen <strong>voor</strong> hogesnelheidsvaartuigen (resolutie MSC 36 (63)) of dynamischon<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong> vaartuigen (resolutie A.373 (X)) vallen,- houten schepen van primitieve bouw,- originele, historische, vóór 1965 ontworpen passagiersschepen en individuele replica'sdaarvan, die hoofdzakelijk met <strong>de</strong> originele materialen gebouwd zijn,- plezierjachten, behalve indien zij een bemanning hebben of krijgen, en bestemd zijn<strong>voor</strong> het vervoer van meer dan twaalf passagiers <strong>voor</strong> commerciële doelein<strong>de</strong>n,- schepen die uitsluitend in havengebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gebruikt 131 .Vooral van belang is dat in <strong>de</strong>ze richtlijn een uitzon<strong>de</strong>ring wordt gemaakt <strong>voor</strong> het varen<strong>de</strong>rfgoed, waarbij <strong>de</strong> grens op het jaar 1965 wordt gelegd. Als gevolg hiervan lijken <strong>de</strong>bepalingen van <strong>de</strong> richtlijn weinig relevantie te hebben ten aanzien van het zeewaardig makenvan historische vaartuigen. Omdat zij expliciet rekening houdt met <strong>de</strong> specificiteit vanhistorische schepen, heeft ook zij belangrijke prece<strong>de</strong>ntswaar<strong>de</strong> op beleidsvlak.2.2.2. Europese normen <strong>voor</strong> vissersvaartuigen40. Zoals hoger werd uiteengezet, zijn het Verdrag en het Protocol van Torremolinos <strong>voor</strong> <strong>de</strong>beveiliging van vissersvaartuigen tot op he<strong>de</strong>n internationaal niet in werking getre<strong>de</strong>n.Binnen <strong>de</strong> Europese Gemeenschap hebben <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke normen van het Protocol vanTorremolinos echter wel reeds bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kracht via <strong>de</strong> Richtlijn 97/70/EG van 11 <strong>de</strong>cember1997 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> invoering van een geharmoniseer<strong>de</strong> veiligheidsregeling <strong>voor</strong>vissersvaartuigen waarvan <strong>de</strong> lengte 24 m of meer bedraagt 132 .129 Art. 3, lid 1 Richtlijn 98/18/EG.130 Naar verluidt werd door belangengroepen reeds bij <strong>de</strong> Europese Commissie aangedrongen op een bijzon<strong>de</strong>rerichtlijn, geënt op Richtlijn 98/18/EG, <strong>voor</strong> zeilen<strong>de</strong> passagiersschepen die binnenlandse zeereizen maken.131 Art. 3, lid 2 Richtlijn 98/18/EG.132 Pb. L 9 februari 1998, 34/1.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers39De richtlijn legt, groten<strong>de</strong>els bij verwijzing naar <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van het Protocol vanTorremolinos, normen op in verband met <strong>de</strong> constructie, waterdichtheid en uitrusting vanvissersvaartuigen, <strong>de</strong> stabiliteit ervan, <strong>de</strong> machine-installaties en elektrische installaties, <strong>de</strong>bescherming tegen en het opsporen, blussen en bestrij<strong>de</strong>n van brand, <strong>de</strong> bescherming van <strong>de</strong>bemanning, reddingsmid<strong>de</strong>len en –<strong>voor</strong>zieningen, noodprocedures, radiocommunicatie ennavigatie-uitrusting. De richtlijn is in principe van toepassing op zowel bestaan<strong>de</strong> als nieuwevissersvaartuigen 133 , maar <strong>de</strong> meeste <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> zijn slechts van toepassing opvissersvaartuigen gebouwd na 1 januari 1999 134 .Bepaal<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> inzake radio-uitrusting en radartranspon<strong>de</strong>rs, noodprocedures,brandveiligheid en navigatie-uitrusting zijn van toepassing op ou<strong>de</strong>re vissersvaartuigen 135 .Opdat historische vissersvaartuigen aan <strong>de</strong>ze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> zou<strong>de</strong>n voldoen lijken geen zeeringrijpen<strong>de</strong> scheepsbouw<strong>technische</strong> aanpassingen nodig te zijn. De aanwezigheid vansommige uitrustingselementen zou in principe als een (omgekeerd) anachronisme kunnenwor<strong>de</strong>n beschouwd.41. De richtlijn is toepasselijk op <strong>de</strong> vissersvaartuigen waarvan <strong>de</strong> lengte 24 m of meerbedraagt en die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vlag van een lidstaat varen en in <strong>de</strong> Gemeenschap zijn geregistreerd,dienst doen in <strong>de</strong> territoriale of binnenwateren van een lidstaat, of hun vangst in een havenvan een lidstaat aanlan<strong>de</strong>n. Een vissersvaartuig wordt ge<strong>de</strong>finieerd als “elk vaartuig dat isuitgerust of met commercieel oogmerk gebruikt wordt <strong>voor</strong> het vangen van vis of an<strong>de</strong>releven<strong>de</strong> rijkdommen van <strong>de</strong> zee” 136 .De <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van <strong>de</strong> hoofdstukken IV, V, VII en IX van <strong>de</strong> bijlage bij het Protocol vanTorremolinos, die gel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> vaartuigen met een lengte van 45 meter of meer, wor<strong>de</strong>novereenkomstig <strong>de</strong> richtlijn in principe toepgepast op nieuwe vissersvaartuigen met een lengtevan 24 meter 137 . De richtlijn is wat dat betreft dus strenger dan het Protocol.Pleziervaartuigen die niet-commerciële visserij beoefenen, zijn uitgesloten van hettoepassingsgebied van <strong>de</strong> richtlijn 138 . Hoewel dit strikt genomen niet blijkt uit <strong>de</strong> bepalingenvan <strong>de</strong> richtlijn 139 , lijkt ook een historisch vissersvaartuig dat op he<strong>de</strong>n helemaal niet meer133 Art. 3, lid 1 Richtlijn 97/70/EG.134 Zie bijlage I Richtlijn 97/70/EG en, in verband met het Protocol van Torremolinos, <strong>de</strong> website van IMO,www.imo.org.135 Zie bijlage I Richtlijn 97/70/EG en, in verband met het Protocol van Torremolinos, <strong>de</strong> website van IMO,www.imo.org.136 Art. 2, lid 1 Richtlijn 97/70/EG.137 Art. 3, lid 2, Richtlijn 97/70/EG.138 Art. 1, lid 1 Richtlijn 97/70/EG.139 De hogervermel<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van het begrip vissersvaartuig is immers zodanig opgesteld dat ook een vaartuigdat louter is uitgerust <strong>voor</strong> het vangen van vis, maar er niet <strong>voor</strong> wordt gebruikt, eron<strong>de</strong>r zou kunnen vallen.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers40wordt aangewend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> visvangst logischerwijze niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> toepassing ervan tevallen 140 .2.2.3. Europese normen <strong>voor</strong> pleziervaartuigen42. De Richtlijn 94/25/EG van 16 juni 1994 inzake <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge aanpassing van <strong>de</strong>wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van <strong>de</strong> Lid-Staten met betrekking totpleziervaartuigen 141 vertrekt vanuit <strong>de</strong> overweging dat <strong>de</strong> in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> lidstatengel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot <strong>de</strong>veiligheidskenmerken van pleziervaartuigen qua inhoud en werkingssfeer verschillend waren.De Richtlijn beoogt <strong>de</strong> nationale wetgevingen op dit gebied te harmoniseren 142 .43. De richtlijn is van toepassing op pleziervaartuigen. Het begrip pleziervaartuig wordt alsvolgt ge<strong>de</strong>finieerd:“<strong>voor</strong> sport- en vrijetijdsdoelein<strong>de</strong>n bedoeld vaartuig, ongeacht het type of <strong>de</strong> wijzevan <strong>voor</strong>tstuwing, met een romplengte van 2,5 tot 24 m, gemeten volgens <strong>de</strong>geharmoniseer<strong>de</strong> norm. Het feit dat hetzelf<strong>de</strong> vaartuig kan wor<strong>de</strong>n gebruikt <strong>voor</strong>verhuur of <strong>voor</strong> pleziervaartcursussen belet niet dat het on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> werkingssfeer van<strong>de</strong>ze richtlijn valt, wanneer het <strong>voor</strong> recreatiedoelein<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Gemeenschap in <strong>de</strong>han<strong>de</strong>l wordt gebracht” 143 .Daarnaast is <strong>de</strong> richtlijn van toepassing op ge<strong>de</strong>eltelijk afgebouw<strong>de</strong> vaartuigen, waterscootersen on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len. Wat <strong>de</strong> normen <strong>voor</strong> uitlaatemissies betreft, is <strong>de</strong> richtlijn van toepassing op“<strong>voor</strong>tstuwingsmotoren die gemonteerd of specifiek bestemd zijn <strong>voor</strong> montage op of inpleziervaartuigen en waterscooters” en “op of in <strong>de</strong>ze vaartuigen gemonteer<strong>de</strong><strong>voor</strong>tstuwingsmotoren die een “ingrijpen<strong>de</strong> wijziging” on<strong>de</strong>rgaan”. Wat <strong>de</strong> normen <strong>voor</strong>geluidsemissies betreft, is hij van toepassing op “pleziervaartuigen met hekmotoren zon<strong>de</strong>rgeïntegreer<strong>de</strong> uitlaat of binnenboordmotoren”, “pleziervaartuigen met hekmotoren zon<strong>de</strong>rgeïntegreer<strong>de</strong> uitlaat of binnenboordmotoren, die een ingrijpen<strong>de</strong> verbouwing on<strong>de</strong>rgaan envervolgens in <strong>de</strong> Gemeenschap in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l wor<strong>de</strong>n gebracht binnen vijf jaar na <strong>de</strong>140 Bij <strong>de</strong> omzetting van <strong>de</strong> richtlijn in Belgisch recht werd alleszins van <strong>de</strong>ze veron<strong>de</strong>rstelling uitgegaan,aangezien het Koninklijk Besluit van 23 oktober 2001, lui<strong>de</strong>ns artikel 2, § 1, twee<strong>de</strong> lid, uitdrukkelijk niet oppassagiersvaartuigen van toepassing werd verklaard. De Belgische regelgeving zou dus strijdig zijn met <strong>de</strong>richtlijn indien <strong>de</strong>ze laatste toepasselijk was op vissersvaartuigen die louter als passagiersvaartuig wor<strong>de</strong>ngebruikt. De Belgische omzettingsregelgeving van <strong>de</strong> richtlijn wordt ver<strong>de</strong>rop toegelicht.141 Pb. L 30 juni 1994, 164/15.142 Preambule Richtlijn 94/25/EG.143 Art. 1, lid 3, a Richtlijn 94/25/EG.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers41verbouwing”, waterscooters en “buitenboordmotoren en hekmotoren met geïntegreer<strong>de</strong>uitlaat, bestemd <strong>voor</strong> montage op pleziervaartuigen” 144 .De richtlijn is, wat het ontwerp en <strong>de</strong> bouw en <strong>de</strong> geluidsemissies betreft, niet van toepassingop “originelen en individuele replica's van vóór 1950 ontworpen historische vaartuigen, diehoofdzakelijk met <strong>de</strong> oorspronkelijke materialen zijn gebouwd en als zodanig door <strong>de</strong>fabrikant zijn bestempeld”. Evenmin is <strong>de</strong> richtlijn, wat het ontwerp en <strong>de</strong> bouw betreft, vantoepassing op “met stoomkracht aangedreven vaartuigen met externe verbranding die alsbrandstof gebruikmaken van kolen, cokes, hout, olie of gas” 145 . De normen <strong>voor</strong>uitlaatemissies zijn niet van toepassing op “originelen en individuele replica's van historische<strong>voor</strong>tstuwingsmotoren die op een ontwerp van vóór 1950 gebaseerd zijn, niet in seriegeproduceerd en gemonteerd wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> in lid 2, on<strong>de</strong>r a), punten v) en vii), bedoel<strong>de</strong>vaartuigen” 146 . De richtlijn is dus expliciet buiten toepassing verklaard <strong>voor</strong> maritiem erfgoed,in origineel of replica, van vóór 1950, en <strong>voor</strong> stoomschepen.44. De richtlijn bevat “essentiële eisen inzake veiligheid, gezondheid, milieu- enconsumentenbescherming” <strong>voor</strong> <strong>de</strong> producten waarop hij van toepassing is, die <strong>voor</strong> het eerstbinnen <strong>de</strong> Europese Economische Ruimte in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l wor<strong>de</strong>n gebracht of in bedrijf wor<strong>de</strong>ngesteld 147 . Het betreft eer<strong>de</strong>r doelregelgeving (“goal oriented rules”), waarin het vereisteresultaat wordt verdui<strong>de</strong>lijkt, dan strikte <strong>technische</strong> normen. Op <strong>de</strong> producten die voldoen aan<strong>de</strong>ze eisen wordt een CE-markering van overeenstemming aangebracht 148 . De bepalingen van<strong>de</strong> richtlijn zijn <strong>voor</strong>al van belang <strong>voor</strong> <strong>de</strong> fabrikanten van <strong>de</strong>ze producten, maar ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong>niet-fabrikant die een product in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l brengt of in gebruik neemt. De richtlijn bevat geenbepalingen die strekken tot een beperking van het gebruik van het pleziervaartuig na zijningebruikneming 149 .45. Aangezien <strong>de</strong> normen van <strong>de</strong> richtlijn enkel betrekking hebben op het <strong>voor</strong> het eerst in <strong>de</strong>han<strong>de</strong>l brengen en in gebruik stellen van vaartuigen en motoren en aangezien het maritiemerfgoed van vóór 1950 en <strong>de</strong> stoomschepen er hoe dan ook van wor<strong>de</strong>n uitgesloten, lijkt <strong>de</strong>zerichtlijn ten aanzien van het zeewaardig maken van historische vaartuigen weinig relevantie tehebben. Wel heeft zij op beleidsvlak belangrijke prece<strong>de</strong>ntswaar<strong>de</strong> omdat zij explicietrekening houdt met <strong>de</strong> specificiteit van historische schepen.144 Art. 1, lid 1, a, ii en iii, en art. 1, lid 1, b en c Richtlijn 94/25/EG.145 Art. 1, lid 2, a, v en xii en art. 1, lid 2, c Richtlijn 94/25/EG.146 Art. 1, lid 2, b, ii Richtlijn 94/25/EG.147 Art. 2 en 3 Richtlijn 94/25/EG. Voor <strong>de</strong> precieze toepassing in <strong>de</strong> tijd, zie <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> FOD Mobiliteiten Vervoer, http://www.mobilit.fgov.be/data/aqua/NL_plaisure_CE.pdf.148 Art. 8 en 10 Richtlijn 94/25/EG.149 Preambule Richtlijn 94/25/EG.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers43Bij <strong>de</strong> uitoefening van <strong>de</strong> havenstaatcontrole moet wor<strong>de</strong>n verme<strong>de</strong>n dat een schip onnodigwordt aangehou<strong>de</strong>n of opgehou<strong>de</strong>n. Indien een schip onnodig wordt aangehou<strong>de</strong>n ofopgehou<strong>de</strong>n, kan <strong>de</strong> eigenaar of <strong>de</strong> exploitant aanspraak maken op vergoeding van allegele<strong>de</strong>n verlies of scha<strong>de</strong>, maar <strong>de</strong> bewijslast zal bij hemzelf liggen 157 .48. De richtlijn is van toepassing op ie<strong>de</strong>r schip dat een haven van een lidstaat of een offshore-installatie aandoet, of dat <strong>voor</strong> anker ligt ter hoogte van een <strong>de</strong>rgelijke haven ofinstallatie 158 .Op schepen met een brutotonnage van min<strong>de</strong>r dan 500 zijn <strong>de</strong> bepalingen van sommigeverdragen niet van toepassing. In dat geval moeten <strong>de</strong> lidstaten <strong>de</strong> maatregelen nemen dienodig zijn om er<strong>voor</strong> te zorgen dat <strong>de</strong> schepen geen dui<strong>de</strong>lijk gevaar opleveren <strong>voor</strong> <strong>de</strong>veiligheid, <strong>de</strong> gezondheid of het milieu 159 .Schepen die varen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vlag van een Staat die geen partij is bij een verdrag, mogen geengunstiger behan<strong>de</strong>ling krijgen dan een schip dat vaart on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vlag van een Staat die welpartij is bij dat verdrag 160 .De richtlijn is niet van toepassing op vissersvaartuigen, oorlogsschepen, marinehulpschepen,houten schepen van primitieve bouw, <strong>voor</strong> niet-commerciële doelein<strong>de</strong>n gebruikteoverheidsschepen en niet <strong>voor</strong> han<strong>de</strong>l gebruikte pleziervaartuigen 161 . Op basis van <strong>de</strong>zebepaling lijken een aanzienlijk aantal historische vaartuigen van <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> richtlijnte wor<strong>de</strong>n uitgesloten.2.2.5. An<strong>de</strong>re relevante regelgeving van <strong>de</strong> Europese Gemeenschap49. Het doel van <strong>de</strong> Richtlijn 2002/59/EG van 27 juni 2002 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> invoering van eencommunautair monitoring en informatiesysteem <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zeescheepvaart en tot intrekking vanRichtlijn 93/75/EEG 162 is om een monitoring- en informatiesysteem <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zeescheepvaartin te stellen om <strong>de</strong> veiligheid en efficiëntie van het zeeverkeer in <strong>de</strong> Gemeenschap teverhogen, om <strong>de</strong> reactie van <strong>de</strong> autoriteiten op inci<strong>de</strong>nten, ongevallen en potentieel157 Art. 9, lid 7 Richtlijn 95/21/EG.158 Art. 3, lid 1 Richtlijn 95/21/EG.159 Art. 3, lid 2 Richtlijn 95/21/EG.160 Art. 3, lid 3 Richtlijn 95/21/EG.161 Art. 3, lid 4 Richtlijn 95/21/EG.162 Pb. L 5 augustus 2002, 208/10.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers44gevaarlijke situaties op zee te verbeteren, en om tot een betere <strong>voor</strong>koming en opsporing vanverontreiniging door schepen bij te dragen 163 .Passagiersschepen, ongeacht hun omvang, en alle schepen van ten minste 300 brutoton, dieeen haven van een lidstaat van <strong>de</strong> Gemeenschap aandoen, moeten beschikken over eenAutomatisch I<strong>de</strong>ntificatiesysteem (AIS) 164 . Passagiersschepen en alle an<strong>de</strong>re schepen van tenminste 3000 brutoton moeten een Voyage Data Recor<strong>de</strong>r (VDR) aan boord hebben, maar <strong>de</strong>lidstaten kunnen bepaal<strong>de</strong> passagiersschepen die uitsluitend <strong>voor</strong> binnenlandse reizen wor<strong>de</strong>ngebruikt, vrijstellen van <strong>de</strong>ze verplichting 165 . Mogelijk kan <strong>de</strong>ze uitrusting aan boord vanhistorische schepen als een (omgekeerd) anachronisme wor<strong>de</strong>n beschouwd, maar dit lijkt tochgeen fundamentele hin<strong>de</strong>rpaal <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zeewaardigheid van historische schepen te vormen.De richtlijn is niet van toepassing op:“a) oorlogsschepen, overige marineschepen of an<strong>de</strong>re schepen die eigendom zijn vanof in dienst zijn bij een lidstaat en die wor<strong>de</strong>n gebruikt <strong>voor</strong> een niet-commerciëleopenbare dienst;b) vissersschepen, traditionele schepen en pleziervaartuigen met een lengte van min<strong>de</strong>rdan 45 meter;c) bunkers tot 5 000 ton, scheeps<strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n en scheepsuitrusting” 166 .Vele historische vaartuigen voldoen aan <strong>de</strong> criteria van één van <strong>de</strong>ze uitzon<strong>de</strong>ringen.Interessant met het oog op on<strong>de</strong>rhavige studie is <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van traditionele schepen, dieluidt als volgt:“historische schepen en replica's daarvan, met inbegrip van schepen die ontworpenzijn om traditionele vaardighe<strong>de</strong>n en zeemanschap aan te moedigen en te bevor<strong>de</strong>ren,die als leven<strong>de</strong> cultuurmonumenten volgens <strong>de</strong> traditionele beginselen vanzeemanschap en techniek wor<strong>de</strong>n bestuurd” 167 .Deze <strong>de</strong>finitie werd ontleend aan het hoger besproken Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding vanWilhelmshaven. Net zoals bij <strong>de</strong> Europese normen <strong>voor</strong> pleziervaartuigen enpassagiersvaartuigen, werd ook bij <strong>de</strong> totstandkoming van Richtlijn 2002/59/EGklaarblijkelijk met <strong>de</strong> specificiteit van historische schepen als varend erfgoed rekeninggehou<strong>de</strong>n.163 Art. 1 Richtlijn 2002/59/EG.164 Art. 6, lid 1 en Bepaling I Bijlage II Richtlijn 2002/59/EG.165 Art. 10, lid 1 en Bepaling II Bijlage II Richtlijn 2002/59/EG.166 Art. 2, lid 2 Richtlijn 2002/59/EG.167 Art. 3, q Richtlijn 2002/59/EG.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers4550. Richtlijn 2006/87/EG tot vaststelling van <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> binnenschepenen tot intrekking van Richtlijn 82/714/EEG van <strong>de</strong> Raad 168 betreft binnenschepen en <strong>de</strong>binnenvaart en valt <strong>de</strong>rhalve in principe buiten het bereik van on<strong>de</strong>rhavige studie.De richtlijn dient evenwel te wor<strong>de</strong>n vermeld omdat in haar Bijlage II, met <strong>de</strong> minimale<strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>, een bijzon<strong>de</strong>r hoofdstuk is <strong>voor</strong>zien met “bijzon<strong>de</strong>re bepalingen<strong>voor</strong> historische schepen”. Dit hoofdstuk zou ruimte moeten bie<strong>de</strong>n aanuitzon<strong>de</strong>ringsbepalingen <strong>voor</strong> historische schepen, die vanwege hun aard niet kunnen voldoenaan <strong>de</strong> <strong>technische</strong> eisen. Tot op he<strong>de</strong>n bevat dit hoofdstuk nog geen bepalingen, maarverschillen<strong>de</strong> lidstaten en ook <strong>de</strong> vereniging European Maritime Heritage hebben al<strong>voor</strong>stellen uitgewerkt of zijn hiermee bezig 169 .Het inlassen van een bijzon<strong>de</strong>r hoofdstuk <strong>voor</strong> historische schepen geeft aan dat <strong>de</strong> Europeseregelgever bereid is met het erfgoedkarakter van historische schepen rekening te hou<strong>de</strong>n.51. Ten slotte dient nog melding te wor<strong>de</strong>n gemaakt van Richtlijn 1999/32/EG van 26 april1999 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> een vermin<strong>de</strong>ring van het zwavelgehalte van bepaal<strong>de</strong> vloeibarebrandstoffen en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG 170 , die o.a. <strong>de</strong> normen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>beperking van <strong>de</strong> uitstoot van zwaveloxi<strong>de</strong> door schepen, afkomstig uit het MARPOL-Verdrag, omzet in Gemeenschapsrecht. De inhoud van <strong>de</strong> richtlijn stemt overeen met <strong>de</strong>inhoud van het verdrag, zodat wat dat betreft naar <strong>de</strong> bespreking van het verdrag kan wor<strong>de</strong>nverwezen.De beperkingen zijn lui<strong>de</strong>ns artikel 1, lid 2, e niet van toepassing op brandstoffen die wor<strong>de</strong>ngebruikt door oorlogsschepen en an<strong>de</strong>re vaartuigen die in militair verband wor<strong>de</strong>n gebruikt.Zij zijn dus wel van toepassing op an<strong>de</strong>re niet-commerciële overheidsschepen.2.2.6. Wilhelmshaven en London Memoranda of Un<strong>de</strong>rstanding52. European Maritime Heritage is een niet-gouvernementele organisatie van privateeigenaars van historische schepen, maritieme musea en an<strong>de</strong>re geïnteresseer<strong>de</strong> instellingen,die zich toelegt op het maritieme erfgoed. Aangezien het een niet-gouvernementeleorganisatie betreft, en geen enkele an<strong>de</strong>re overheid lid van <strong>de</strong>ze vereniging is, lijkt het weinig168 Pb. L 30 <strong>de</strong>cember 2006, 389/1.169Zie inz. http://www.european-maritime-heritage.org/iwc.aspx en <strong>voor</strong>ts <strong>de</strong> website van Schuttevaer:http://www.schuttevaer.nl/nieuws/chartervaart/nid9682-nieuwe-wetten-scheppen-ondui<strong>de</strong>lijkheid-n-kansen<strong>voor</strong>-historische-schepen.html.170 Pb. L 11 mei 1999, 121/13.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers46zinvol - zoniet statutair onmogelijk - dat <strong>de</strong> Belgische of Vlaamse overheid tot <strong>de</strong> verenigingzou toetre<strong>de</strong>n.Op het vier<strong>de</strong> congres van European Maritime Heritage te Barcelona in 2001 werd het“Europees handvest <strong>voor</strong> het behoud en <strong>de</strong> restauratie van historische, in gebruik zijn<strong>de</strong>,schepen”, beter gekend als het “Barcelona Charter”, aangenomen. Het bevat een aantal zeeralgemene richtsnoeren <strong>voor</strong> het behoud en het restaureren van in gebruik zijn<strong>de</strong> traditioneleschepen. Het betreft eer<strong>de</strong>r een visietekst dan een normatieve tekst. Het “Barcelona Charter”gaat niet uit van enige overheid en heeft geen enkele bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kracht.53. Een aantal staten, zoals Ne<strong>de</strong>rland, Duitsland, Denemarken en Zwe<strong>de</strong>n, zou<strong>de</strong>n specifiekeregelgeving hebben uitgewerkt om <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne normen inzake constructieen uitrusting <strong>voor</strong> historische schepen uit te sluiten of minstens te verzachten. Om tevermij<strong>de</strong>n dat historische schepen moeilijkhe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n bij veiligheidscontroles inbuitenlandse havens, hebben een aantal Europese maritieme administraties, op initiatief vanEuropean Maritime Heritage en met <strong>de</strong> steun van <strong>de</strong> Europese Commissie, op 8 september2000 te Wilhelmshaven een “Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding” gesloten, waardoor zij elkaarsbijzon<strong>de</strong>re normen en certificaten <strong>voor</strong> zogenaamd traditionele schepen in principe als geldigerkennen en waardoor een geharmoniseerd controlebeleid wordt georganiseerd. In 2005 werdhet Wilhelmshaven Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding vervangen door het Lon<strong>de</strong>nMemorandum of Un<strong>de</strong>rstanding, waarbij op he<strong>de</strong>n 9 Staten partij zijn 171 .België is <strong>voor</strong>alsnog geen partij bij dit Memorandum.54. Het Memorandum is van toepassing op “traditionele schepen”, die in artikel 2 als volgtwor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>finieerd:“For the purposes of the present Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding, “traditional ships” canbe all kinds of historical ships and their replicas including those <strong>de</strong>signated to encourageand promote traditional skills and seamanship, that together serve as living culturalmonuments, operated according to traditional principles of seamanship and technique,and holding a Document of Compliance in the format listed in Annex I”.Artikel 1.2 bepaalt dat elke vlaggenstaat een “document of compliance” zal uitreiken aan haarschepen die voldoen aan haar nationale regelgeving <strong>voor</strong> traditionele schepen en aan <strong>de</strong>richtlijnen vervat in het Memorandum en zijn Bijlage II. Elke Staat zal <strong>de</strong> “documents ofcompliance” en <strong>de</strong> bekwaamheidscertificaten van <strong>de</strong> bemanning van traditionele schepenon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vlag van een an<strong>de</strong>re Staat erkennen op <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> certificaten zijn uitgereikt171http://www.e-m-h.eu/sc.aspx. De partijen zijn Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Ne<strong>de</strong>rland,Noorwegen, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zwe<strong>de</strong>n.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers47overeenkomstig <strong>de</strong> richtlijnen vervat in het Memorandum en zijn Bijlage II, <strong>de</strong> algemeenaanvaar<strong>de</strong> internationale conventies en regels, het nationaal recht en <strong>de</strong> bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong>Europeesrechtelijke normen.De normen vervat in Bijlage II van het Memorandum betreffen slechts hetveiligheidsmanagementsysteem van schepen en <strong>de</strong> bekwaamheid van <strong>de</strong> bemanning, en zijngebaseerd op resp. <strong>de</strong> ISM-Co<strong>de</strong> en <strong>de</strong> STCW-Co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> IMO. Hierbij wordt ervanuitgegaan dat wat traditionele schepen missen op het gebied van scheepsbouw<strong>technische</strong>veiligheid, kan wor<strong>de</strong>n gecompenseerd door hogere veiligheidsnormen op het gebied van <strong>de</strong>bekwaamheid van <strong>de</strong> bemanning en <strong>de</strong> operationele <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> 172 .Het Memorandum vormt geen van het SOLAS-Verdrag afwijken<strong>de</strong> norm. Artikel 1.2 bepaaltimmers dat <strong>de</strong> traditionele schepen, naast <strong>de</strong> richtlijnen vervat in het Memorandum, ookdienen te voldoen aan “<strong>de</strong> algemeen aanvaar<strong>de</strong> internationale conventies” en artikel 4.1bevestigt uitdrukkelijk: “The present Memorandum is without prejudice to rights andobligations un<strong>de</strong>r any international convention of agreement”. Volgens een ruime interpretatievan Voorschrift 5 van Hoofdstuk I van <strong>de</strong> Bijlage van het SOLAS-Verdrag zou<strong>de</strong>n bepaal<strong>de</strong>scheepsbouw<strong>technische</strong> afwijkingen van <strong>de</strong> SOLAS-<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> echter kunnen wor<strong>de</strong>ngerechtvaardigd omdat <strong>de</strong> garanties wat betreft <strong>de</strong> bekwaamheid van <strong>de</strong> bemanning en <strong>de</strong>operationele <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> een “even doelmatig alternatief” zou<strong>de</strong>n vormen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>scheepsbouw<strong>technische</strong> SOLAS-<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> 173 .Aangezien het Memorandum niet beoogt om met <strong>de</strong> internationale verdragen strijdigesituaties in het leven te roepen, zou het in principe overbodig moeten zijn. Voor zovertraditionele schepen <strong>de</strong> internationale verdragen naleven, zou<strong>de</strong>n zij immers hoe dan ook geenproblemen mogen on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n bij havenstaatcontrole. Toch lijkt het niet on<strong>de</strong>nkbeeldig daton<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n verdragsstaten er een verschillen<strong>de</strong> interpretatie van <strong>de</strong> bepalingen van <strong>de</strong>internationale verdragen op zou<strong>de</strong>n nahou<strong>de</strong>n. Het Memorandum kan, via <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rzijdseerkenning van normen <strong>voor</strong> traditionele schepen en het eigen certificatiesysteem,havenstaatcontroles vlotter doen verlopen. An<strong>de</strong>rzijds blijkt het Memorandum in <strong>de</strong> praktijkniet optimaal te functioneren 174 .172 European Maritime Heritage, Standard upon Safe Operation of Traditional Ships in European Waters andStandards required for Ship Safety Certification, 2000, http://www.european-maritimeheritage.org/docs/sc/NewMOUSouthAnnex_II.pdf.173 European Maritime Heritage, Standard upon Safe Operation of Traditional Ships in European Waters andStandards required for Ship Safety Certification, 2000, http://www.european-maritimeheritage.org/docs/sc/NewMOUSouthAnnex_II.pdf.174 Zie infra, nr. 81.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers482.2.7. Aanbevelingen van <strong>de</strong> Raad van Europa55. De Raad van Europa on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> filosofie om traditionele schepen varen<strong>de</strong> te hou<strong>de</strong>n.In zijn “Recommendation 1486(2000) Maritime and fluvial cultural heritage” 175 heeft <strong>de</strong>Parlementaire Assemblee van <strong>de</strong> Raad van Europa nota genomen van <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong>interesse <strong>voor</strong> traditionele zee- en binnenschepen, met goedkeuring kennis genomen van hetMemorandum of Un<strong>de</strong>rstanding van Wilhelmshaven over <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rzijdse erkenning vanveiligheidscertificaten <strong>voor</strong> traditionele schepen en haar bezorgdheid uitgedrukt over hetrisico dat schepen van groot historisch belang zou<strong>de</strong>n verloren gaan bij gebrek aan mid<strong>de</strong>len<strong>voor</strong> hun on<strong>de</strong>rhoud.De parlementaire assemblee heeft aan het Comité van Ministers van <strong>de</strong> Raad van Europaaanbevolen dat het <strong>de</strong> Raad van Europa zou betrekken bij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereiding, op Europees ofinternationaal niveau, van rechtsnormen met betrekking tot maritiem en fluviaal erfgoed.Daarnaast heeft <strong>de</strong> assemblee <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aanbevelingen gedaan:“xv. support and encourage public and private bodies and voluntary associations whichpreserve historic vessels, or life-size or large scale replicas, in working or<strong>de</strong>r;xvi. encourage the display and use of these vessels for the education and enjoyment ofthe general public,xvii. encourage further <strong>de</strong>velopment of a system of mutual acceptability by the maritimeauthorities of nation states of standards for the safe operation of traditional vessels inEuropean waters”.2.3. Fe<strong>de</strong>rale regelgeving2.3.1. De bevoegdheidsver<strong>de</strong>ling binnen België56. Artikel 6, § 4, 3° van <strong>de</strong> Bijzon<strong>de</strong>re Wet van 8 augustus 1980 tot Hervorming <strong>de</strong>rInstellingen 176 (BWHI) bepaalt dat <strong>de</strong> Gewestregeringen wor<strong>de</strong>n betrokken bij “hetontwerpen van <strong>de</strong> regels van <strong>de</strong> algemene politie en <strong>de</strong> reglementering op het verkeer envervoer, alsook van <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> inzake verkeers- en vervoermid<strong>de</strong>len”.Daaruit blijkt impliciet doch zeker dat het ontwerpen van <strong>de</strong>ze regels niet behoort tot <strong>de</strong>175 Council of Europe, Parliamentary Assembly, Recommendation 1486(2000) Maritime and fluvial culturalheritage, http://assembly.coe.int/Mainf.asp?link=/Documents/AdoptedText/ta00/EREC1486.htm.176 B.S. 15 augustus 1980.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers49gewestbevoegdhe<strong>de</strong>n inzake openbare werken en vervoer, die wor<strong>de</strong>n opgesomd in artikel 6,§ 1, X BWHI, maar integen<strong>de</strong>el fe<strong>de</strong>rale aangelegenhe<strong>de</strong>n zijn 177 .Technische <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> met betrekking tot historische schepen vallen dus principieel on<strong>de</strong>r<strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale bevoegdheid.2.3.2. De algemene regelgeving op <strong>de</strong> veiligheid van schepen57. De belangrijkste bron waaruit fe<strong>de</strong>rale <strong>technische</strong> normen <strong>voor</strong> schepen <strong>voor</strong>tvloeien, is<strong>de</strong> Wet van 5 juni 1972 op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen 178 .Wat betreft <strong>de</strong> zeegaan<strong>de</strong> vaartuigen is <strong>de</strong> wet van toepassing op schepen enpleziervaartuigen. Een schip wor<strong>de</strong>n als volgt ge<strong>de</strong>finieerd:“elk vaartuig dat op zee personen of zaken vervoert, <strong>de</strong> visvangst bedrijft,sleepverrichtingen, baggerwerken of enige an<strong>de</strong>re winstgeven<strong>de</strong> verrichting vanscheepvaart uitvoert, of dat ertoe bestemd is, met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong>pleziervaartuigen” 179 .Een pleziervaartuig wordt als volgt ge<strong>de</strong>finieerd:“elk vaartuig dat, al dan niet <strong>voor</strong> winstgeven<strong>de</strong> verrichtingen in welke vorm ook, opzee aan pleziervaart doet of er<strong>voor</strong> bestemd is, met uitsluiting van <strong>de</strong> vaartuigengebruikt <strong>voor</strong> het vervoer van meer dan twaalf passagiers” 180 .De enige categorie van zeeschepen die niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> wet vallen omvat<strong>de</strong>rhalve <strong>de</strong> vaartuigen die geen winstgeven<strong>de</strong> verrichtingen op zee uitvoeren en evenmin opzee aan pleziervaart doen of er<strong>voor</strong> bestemd zijn. Vooral overheidsschepen die <strong>voor</strong> eenopenbare dienst wor<strong>de</strong>n ingezet en eventueel ook bepaal<strong>de</strong> schepen die door verenigingenzon<strong>de</strong>r winstoogmerk wor<strong>de</strong>n beheerd, lijken aan <strong>de</strong>ze omschrijving te voldoen. Zijressorteren dus niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen.Belangrijk om op te merken is dat, overeenkomstig <strong>de</strong> <strong>de</strong>finities in artikel 1 van <strong>de</strong> Wet, o.a.<strong>de</strong> Bene<strong>de</strong>n-Zeeschel<strong>de</strong>, het Kanaal Gent-Terneuzen en <strong>de</strong> Belgische zeehavens <strong>de</strong>eluitmaken van <strong>de</strong> Belgische zeewateren en dus niet tot <strong>de</strong> binnenwateren wor<strong>de</strong>n gerekend.177 Van Hooydonk, E., “Goe<strong>de</strong>renvervoer algemeen”, in Transportgids, Diegem, Kluwer, s.d., 2.1.3.5/10-11, 117en 125.178 B.S. 17 oktober 1972.179 Art. 1, 3° Wet op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen.180 Art. 1, 5° Wet op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers50Artikel 2, § 1 bevat <strong>de</strong> basisregel van <strong>de</strong> wet: “Geen Belgisch of vreemd schip ofpleziervaartuig mag vanuit een Belgische haven zee kiezen, in <strong>de</strong> Belgische zeewateren of op<strong>de</strong> binnenwateren varen en geen schip of pleziervaartuig mag in het buitenland on<strong>de</strong>rBelgische vlag zee kiezen als het niet in staat van veiligheid is”. De <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n waaraanschepen en pleziervaartuigen dienen te voldoen om “in staat van veiligheid” te zijn, wor<strong>de</strong>nbepaald door <strong>de</strong> Koning 181 . Overeenkomstig artikel 2, § 2 mag <strong>voor</strong>ts geen schip on<strong>de</strong>rBelgische vlag varen indien het niet <strong>voor</strong>zien is van een certificaat van <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijkheid en van<strong>de</strong> vereiste internationale certificaten.Artikel 3 van <strong>de</strong> wet bepaalt dat een bijzon<strong>de</strong>re regeling geldt:- <strong>voor</strong> Belgische schepen die uitsluitend in een beperkt vaargebied langs <strong>de</strong> kust varen,die moeten <strong>voor</strong>zien zijn van een certificaat van <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> beperkte vaartlangs <strong>de</strong> kust,- <strong>voor</strong> schepen die een bijzon<strong>de</strong>re reis on<strong>de</strong>rnemen, die moeten <strong>voor</strong>zien zijn van eentoelating tot afvaart, en- <strong>voor</strong> pleziervaartuigen.Ook binnenschepen en plezierboten, die bedoeld zijn om te wor<strong>de</strong>n gebruikt op <strong>de</strong>binnenwateren, mogen krachtens <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen enkel vanuit eenBelgische haven zee kiezen of in <strong>de</strong> Belgische zeewateren of op <strong>de</strong> binnenwateren varenwanneer zij in staat van veiligheid zijn en wanneer zij, wat <strong>de</strong> binnenschepen betreft, over <strong>de</strong>vereiste certificaten beschikken 182 . Sommige historische binnenvaartuigen gaan soms op“zee”, zoals ge<strong>de</strong>finieerd in <strong>de</strong> wet. Een <strong>voor</strong>beeld zijn <strong>de</strong> Antwerpse schooltjalken, <strong>de</strong>Gerlache en Ortelius. Zij blijven echter, blijkens <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen,on<strong>de</strong>rworpen aan <strong>de</strong> <strong>technische</strong> normen <strong>voor</strong> binnenschepen en plezierboten 183 . Dit neemt nietweg dat het Koninklijk Besluit van 8 maart 2007 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> binnenschepen die ook <strong>voor</strong>niet-internationale zeereizen wor<strong>de</strong>n gebruikt 184 een aantal aanvullen<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> oplegtaan binnenschepen <strong>voor</strong> het vervoer van goe<strong>de</strong>ren die ook in een beperkt vaargebied op zeewor<strong>de</strong>n gebruikt.181 Art. 3, § 1, 3° en art. 4, 1°, 2° en 3° Wet op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen.182 Art. 17bis e.v. Wet op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen.183 Een binnenschip wordt in <strong>de</strong> wet immers ge<strong>de</strong>finieerd als “elk vaartuig dat wegens zijn constructie uitsluitendof in hoofdzaak gebruikt wordt of geschikt is om te wor<strong>de</strong>n gebruikt op <strong>de</strong> binnenwateren, met uitzon<strong>de</strong>ring van<strong>de</strong> plezierboten” en een plezierboot wordt ge<strong>de</strong>finieerd als “elk vaartuig dat, al dan niet gebruikt <strong>voor</strong>winstgeven<strong>de</strong> verrichtingen in welke vorm ook, op <strong>de</strong> binnenwateren aan pleziervaart doet of er<strong>voor</strong> bestemd is,met uitsluiting van <strong>de</strong> vaartuigen gebruikt of bestemd <strong>voor</strong> het vervoer van meer dan twaalf passagiers”. Eentypisch binnenvaartuig is bestemd <strong>voor</strong> en geschikt <strong>voor</strong> gebruik op <strong>de</strong> binnenwateren, zodat het o.i. aan <strong>de</strong>vermel<strong>de</strong> <strong>de</strong>finities blijft voldoen ongeacht het werkelijke vaargebied.184 B.S. 16 maart 2007.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers5158. De <strong>technische</strong> vereisten <strong>voor</strong> schepen, zoals ge<strong>de</strong>finieerd in <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> veiligheid van<strong>de</strong> vaartuigen, wor<strong>de</strong>n bepaald in het Zeevaartinspectiereglement 185 . HetZeevaartinspectiereglement is dus van toepassing op alle vaartuigen die op zee winstgeven<strong>de</strong>verrichtingen uitvoeren en niet aan pleziervaart doen. De schepen waar<strong>voor</strong> een bijzon<strong>de</strong>reregeling geldt op grond van artikel 3 van <strong>de</strong> Wet, wor<strong>de</strong>n uitgesloten van hettoepassingsgebied 186 . Ook passagiersschepen die uitsluitend binnenlandse reizen maken ineen beperkt vaargebied langs <strong>de</strong> kust, vallen principieel niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> toepassing van hetZeevaartinspectiereglement 187 .Schepen, met uitzon<strong>de</strong>ring van passagiersschepen, die uitsluitend in een beperkt vaargebiedlangs <strong>de</strong> kust varen, schepen zon<strong>de</strong>r eigen <strong>voor</strong>tstuwingsmid<strong>de</strong>len en zeeschepen <strong>voor</strong>oceanografisch of hydrografisch on<strong>de</strong>rzoek en metingen of an<strong>de</strong>re verrichtingen vanwetenschappelijke aard of <strong>voor</strong> zeilopleiding of initiatie in <strong>de</strong> zeevaart zon<strong>de</strong>r winstoogmerkmoeten aan <strong>de</strong> bepalingen van het Zeevaartinspectiereglement voldoen in <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong>Scheepvaartcontrole ze toepasselijk acht. De Scheepvaartcontrole kan ter vervanging an<strong>de</strong>re<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> opleggen dan <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>geschreven in het Zeevaartinspectiereglement 188 .Vissersvaartuigen waarvan <strong>de</strong> lengte 24 meter of meer bedraagt moeten voldoen aan <strong>de</strong>bepalingen van het Zeevaartinspectiereglement <strong>voor</strong> zover ze niet in strijd zijn met <strong>de</strong>bepalingen van het Koninklijk Besluit van 23 oktober 2001 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> invoering van eengeharmoniseer<strong>de</strong> veiligheidsregeling <strong>voor</strong> vissersvaartuigen en tot wijziging van hetkoninklijk besluit van 20 juli 1973 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> zeevaartinspectiereglement 189 .Indien er aanleiding is om ten gevolge van <strong>de</strong> bouw, <strong>de</strong> toestand of <strong>de</strong> uitrusting van een schipbeperken<strong>de</strong> bepalingen te maken <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> toe te kennen vaargebie<strong>de</strong>n, bepaalt <strong>de</strong>Scheepvaartcontrole <strong>de</strong> wateren of <strong>de</strong> reizen, waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong> aan het schip toegeken<strong>de</strong>certificaten geldig zijn 190 .Waar in het Zeevaartinspectiereglement wordt geëist dat een bepaald materiaal, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el,instrument of toestel, of een bepaald type daarvan, in een schip moet wor<strong>de</strong>n aangebracht ofmeegevoerd, of dat een bijzon<strong>de</strong>re <strong>voor</strong>ziening moet wor<strong>de</strong>n getroffen, kan <strong>de</strong>Scheepvaartcontrole toestaan dat in plaats daarvan een an<strong>de</strong>r materiaal, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el, instrumentof toestel of type daarvan wordt aangebracht, of een an<strong>de</strong>re <strong>voor</strong>ziening wordt getroffen, mitszij zich door geschikte proeven ervan overtuigd heeft dat het materiaal, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el of toestel,of <strong>de</strong> <strong>voor</strong>ziening welke in <strong>de</strong> plaats gekomen is, ten minste even doelmatig is als die welke inhet Zeevaartinspectiereglement wor<strong>de</strong>n genoemd 191 . Deze bepaling is rechtstreeks ontleend185 K.B. 20 juli 1973 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> zeevaartinspectiereglement, B.S. 22 november 1973. De bespreking van hetZeevaartinspectiereglement geschiedt met het nodige <strong>voor</strong>behoud, nu bij <strong>de</strong> opmaak van <strong>de</strong>ze studie een versievan het reglement van 2004 werd gebruikt. Met eventuele wijzigingen na 2004 werd dus geen rekeninggehou<strong>de</strong>n.186 Art. 2, lid 1 Zeevaartinspectiereglement.187 Art. 4 Zeevaartinspectiereglement.188 Art. 3, lid 1 Zeevaartinspectiereglement.189 Art. 2, lid 4 Zeevaartinspectiereglement.190 Art. 2, lid 2 Zeevaartinspectiereglement.191 Art. 5 Zeevaartinspectiereglement.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers52aan het SOLAS-Verdrag, dat <strong>de</strong> vlaggenstaat <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bevoegdheid geeft ten aanzien van <strong>de</strong>daarin <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> vereisten.Het Zeevaartinspectiereglement bevat on<strong>de</strong>r meer normen aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> toestand van <strong>de</strong>romp, <strong>de</strong> werktuigen en <strong>de</strong> inrichtingen van schepen, <strong>de</strong> uitrusting (reddingsmid<strong>de</strong>len,veiligheidsmid<strong>de</strong>len, hijstoestellen, hulpmid<strong>de</strong>len bij <strong>de</strong> navigatie, radio-inrichtingen en niet<strong>voor</strong>geschrevenuitrusting), <strong>de</strong> uitwatering en <strong>de</strong> diepgangsmerken, het vervoer van lading enhet vervoer van passagiers.Lui<strong>de</strong>ns artikel 158, lid 1 en 2 kan <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole, in bijzon<strong>de</strong>re gevallen, vrijstellingverlenen van <strong>de</strong> toepassing van één of meer bepalingen van het Zeevaartinspectiereglement,op <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dat die vrijstelling <strong>voor</strong> schip en opvaren<strong>de</strong>n geen gevaar oplevert. Dievrijstellingen mogen niet afwijken van <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van <strong>de</strong> internationale verdragen.Lui<strong>de</strong>ns artikel 161 zijn <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van het Zeevaartinspectiereglement in principeeveneens van toepassing op <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> schepen. Hoewel dit begrip niet wordt ge<strong>de</strong>finieerd,kan wor<strong>de</strong>n aangenomen dat hiermee <strong>de</strong> op het ogenblik van <strong>de</strong> inwerkingtreding van hetreglement, d.i. 22 januari 1974, reeds bestaan<strong>de</strong> schepen wor<strong>de</strong>n bedoeld. Artikel 161vervolgt echter dat aan <strong>de</strong>ze bestaan<strong>de</strong> schepen, <strong>voor</strong> zover zij aan <strong>de</strong> van kracht zijn<strong>de</strong>internationale verdragen voldoen in <strong>de</strong> mate dat zij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> toepassing ervan vallen, geenlangdurige en kostelijke ombouwingen of aanvullingen zullen wor<strong>de</strong>n opgelegd, wanneer<strong>de</strong>ze buiten verhouding zijn met <strong>de</strong> werkelijke <strong>voor</strong><strong>de</strong>len die eruit zou<strong>de</strong>n kunnen<strong>voor</strong>tvloeien. De verbeteringen zullen beperkt blijven tot hetgeen mogelijk en re<strong>de</strong>lijk is methet oog op een grotere veiligheid en betere accommodatie.Hoewel het Zeevaartinspectiereglement geen bijzon<strong>de</strong>re uitzon<strong>de</strong>ringsregelingen creëert <strong>voor</strong>historische schepen, lijken op basis van <strong>de</strong> artikelen 158 en 161 afwijkingen te kunnenwor<strong>de</strong>n toegestaan om rekening te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische schepen,<strong>voor</strong> zover dit met <strong>de</strong> internationale verdragen in overeenstemming te brengen is.2.3.3. Belgische normen <strong>voor</strong> passagiersvaartuigen59. Het Koninklijk Besluit van 11 maart 2002 inzake veiligheids<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> en -normen<strong>voor</strong> passagiersschepen die <strong>voor</strong> binnenlandse reizen wor<strong>de</strong>n gebruikt en tot wijziging van hetkoninklijk besluit van 12 november 1981 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> passagiersschependie geen internationale reis maken en die uitsluitend in een beperkt vaargebied langs <strong>de</strong> kustvaren en van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> zeevaartinspectiereglement 192beoogt <strong>de</strong> omzetting van Richtlijn 98/18/EG in Belgisch recht. De inhoud van het besluit192 B.S. 23 mei 2002.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers53stemt nagenoeg volledig overeen met <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> richtlijn, zodat wat dat betreft naar <strong>de</strong>bespreking van <strong>de</strong> richtlijn kan wor<strong>de</strong>n verwezen.Ingevolge artikel 5, § 5, eerste lid moeten <strong>de</strong> passagiersvaartuigen <strong>voor</strong> binnenlandse reizenzon<strong>de</strong>r beperkingen wat betreft hun vaargebied, voldoen aan <strong>de</strong> bepalingen van hetZeevaartinspectiereglement, <strong>voor</strong> zover ze niet in strijd zijn met <strong>de</strong> bepalingen van het besluitvan 11 maart 2002. Ingevolge artikel 5, § 5, twee<strong>de</strong> lid moeten <strong>de</strong> passagiersvaartuigen <strong>voor</strong>binnenlandse reizen met bepaal<strong>de</strong> beperkingen wat betreft hun vaargebied 193 , voldoen aan <strong>de</strong>bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 1981 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong>passagiersschepen die geen internationale reis maken en die uitsluitend in een beperktvaargebied langs <strong>de</strong> kust varen 194 , <strong>voor</strong> zover ze niet in strijd zijn met <strong>de</strong> bepalingen van hetbesluit van 11 maart 2002. Overeenkomstig artikel 5, § 6 moeten <strong>de</strong> passagiersvaartuigen<strong>voor</strong> binnenlandse reizen waarop <strong>de</strong> vaarbeperkingen vermeld in artikel 3 van het besluit van12 november 1981 van toepassing zijn, enkel voldoen aan <strong>de</strong> bepalingen van het besluit van12 november 1981. Deze vaarbeperkingen zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>:“1. Schepen bestemd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lijnvisserij mogen varen in <strong>de</strong> wateren die zichuitstrekken aan <strong>de</strong>ze zij<strong>de</strong> van een <strong>de</strong>nkbeeldige lijn die parallel loopt met <strong>de</strong>Belgische kust op 35 zeemijl van <strong>de</strong> laagwaterlijn.2. Niet <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lijnvisserij bestem<strong>de</strong> schepen mogen varen in <strong>de</strong> wateren die zichuitstrekken aan <strong>de</strong>ze zij<strong>de</strong> van een <strong>de</strong>nkbeeldige lijn die parallel loopt met <strong>de</strong>Belgische kust op 5 zeemijlen van <strong>de</strong> laagwaterlijn3. Schepen waarop dit besluit van toepassing is, mogen geen zee kiezen wanneer <strong>de</strong>zichtbaarheid min<strong>de</strong>r is dan 500 m of <strong>de</strong> windkracht 6 Beaufort te boven gaat4. De aangestel<strong>de</strong> ambtenaar) kan, gelet op <strong>de</strong> grootte, <strong>de</strong> bouw of <strong>de</strong> uitrusting vanhet schip en op het aantal passagiers, strengere beperkingen opleggen dan dit artikelstelt”.2.3.4. Belgische normen <strong>voor</strong> vissersvaartuigen60. Het Koninklijk Besluit van 23 oktober 2001 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> invoering van eengeharmoniseer<strong>de</strong> veiligheidsregeling <strong>voor</strong> vissersvaartuigen en tot wijziging van hetkoninklijk besluit van 20 juli 1973 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> zeevaartinspectiereglement 195 beoogt <strong>de</strong>omzetting van <strong>de</strong> hierboven besproken Richtlijn 97/70/EG in nationaal recht. Zij zijn lui<strong>de</strong>nsartikel 2, § 1 slechts van toepassing op zeegaan<strong>de</strong> vissersvaartuigen waarvan <strong>de</strong> lengtevierentwintig meter of meer bedraagt, en die on<strong>de</strong>r Belgische vlag varen of dienst doen in <strong>de</strong>Belgische zeewateren, of hun vangst in een Belgische haven aanlan<strong>de</strong>n. Het begrip193 Het betreft <strong>de</strong> klassen B, C en D, zoals <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Belgische zeegebie<strong>de</strong>n aangegeven op <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> FODMobiliteit en Vervoer: http://www.mobilit.fgov.be/data/aqua/NL_dir9818.pdf.194 B.S. 4 februari 1982.195 B.S. 18 <strong>de</strong>cember 2001.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers54“vissersvaartuig” wordt op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze als in <strong>de</strong> richtlijn ge<strong>de</strong>finieerd, maar artikel 2, § 1,in fine sluit zowel pleziervaartuigen die niet-commerciële visserij beoefenen alspassagiersschepen uit van het toepassingsgebied van het besluit. De bepalingen van hetZeevaartinspectiereglement zijn op vissersvaartuigen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Belgische vlag slechts vantoepassing <strong>voor</strong> zover ze niet met <strong>de</strong> bepalingen van dit besluit in strijd zijn 196 .Artikel 3, eerste lid stelt <strong>voor</strong>op dat “[d]e normen <strong>voor</strong> het ontwerp, <strong>de</strong> bouw en heton<strong>de</strong>rhoud van <strong>de</strong> romp, <strong>de</strong> hoofdmachines en hulpwerktuigen, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> elektrische enautomatische systemen van een vissersvaartuig [...] <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> [zijn] die van krachtwaren ten tij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> bouw, als vastgesteld <strong>voor</strong> <strong>de</strong> classificatie door een erken<strong>de</strong> organisatieof gebruikt door een overheidsinstantie”.Van <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>, vervat in Bijlage 1 bij het besluit, zijn enkel <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vantoepassing op bestaan<strong>de</strong> vissersvaartuigen 197 :- <strong>de</strong>gene in verband met radio-apparatuur <strong>voor</strong> reddingsmid<strong>de</strong>len en radar-transpon<strong>de</strong>rs(enkel <strong>voor</strong> bestaan<strong>de</strong> vaartuigen waarvan <strong>de</strong> lengte 45 meter of meer bedraagt) 198 ,- <strong>de</strong>gene in verband met optre<strong>de</strong>n in noodsituaties, appèls en oefeningen 199 ,- <strong>de</strong>gene in verband met radiocommunicatie (enkel <strong>voor</strong> bestaan<strong>de</strong> vaartuigen waarvan<strong>de</strong> lengte 45 meter of meer bedraagt) 200 , en- <strong>de</strong>gene in verband met navigatiemid<strong>de</strong>len en -uitrusting aan boord van vaartuigen 201 .Het betreft <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> waaraan historische vaartuigen zon<strong>de</strong>r zeer ingrijpen<strong>de</strong>scheepsbouw<strong>technische</strong> aanpassingen lijken te kunnen voldoen.2.3.5. Belgische normen <strong>voor</strong> pleziervaartuigen61. Het Koninklijk Besluit van 15 maart 1966 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> vlaggebrieven en <strong>de</strong> uitrustingvan <strong>de</strong> pleziervaartuigen 202 legt aan <strong>de</strong> pleziervaartuigen, met uitsluiting van kano's, kajaks enan<strong>de</strong>re soortgelijke pleziervaartuigen, <strong>de</strong> verplichting op om te zijn toegerust met bepaal<strong>de</strong>reddingsmid<strong>de</strong>len, nautische instrumenten, uitrustingmid<strong>de</strong>len en heel- enverbandmid<strong>de</strong>len 203 . Deze verplichting is van toepassing op pleziervaartuigen, die wor<strong>de</strong>nge<strong>de</strong>finieerd als “een vaartuig met een lengte over alles tussen 2,5 en 24 meter dat, al dan niet196 Art. 2, § 2 K.B. 23 oktober 2001.197 Voor een <strong>de</strong>finitie van het begrip “bestaand vaartuig”: zie art. 1, 2° en 3° K.B. 23 oktober 2001.198 Voorschrift 1, Hoofdstuk VII Bijlage 1 K.B. 23 oktober 2001.199 Hoofdstuk VIII Bijlage 1 K.B. 23 oktober 2001.200 Voorschrift 1, Hoofdstuk IX Bijlage 1 K.B. 23 oktober 2001.201 Voorschrift 1, Hoofdstuk X Bijlage 1 K.B. 23 oktober 2001.202 B.S. 6 april 1966.203 Art. 17, § 1 K.B. 15 maart 1966.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers55gebruikt <strong>voor</strong> winstgeven<strong>de</strong> verrichtingen, in welke vorm ook, aan pleziervaart doet of er<strong>voor</strong>bestemd is, met uitzon<strong>de</strong>ring van vaartuigen gebruikt of bestemd <strong>voor</strong> het vervoer van meerdan 12 passagiers” 204 . Deze verplichting lijkt aan <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische schependie wor<strong>de</strong>n gebruikt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> pleziervaart in principe geen afbreuk te doen.Het Koninklijk Besluit van 23 februari 2005 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van essentiëleveiligheidseisen en van essentiële eisen in verband met <strong>de</strong> geluids- en uitlaatemissies <strong>voor</strong>pleziervaartuigen 205 beoogt <strong>de</strong> omzetting van Richtlijn 94/25/EG in Belgisch recht. De inhoudvan het besluit stemt nagenoeg volledig overeen met <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> richtlijn, zodat wat datbetreft naar <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> richtlijn kan wor<strong>de</strong>n verwezen. Aangezien <strong>de</strong> normen vanhet besluit enkel betrekking hebben op het <strong>voor</strong> het eerst in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l brengen en in gebruikstellen van vaartuigen en motoren en aangezien het maritiem erfgoed van vóór 1950 en <strong>de</strong>stoomschepen er hoe dan ook van wor<strong>de</strong>n uitgesloten, lijkt dit besluit weinig relevantie tehebben ten aanzien van het zeewaardig maken van historische vaartuigen.2.3.6. Belgische regelgeving inzake havenstaatcontrole62. Het Koninklijk besluit van 13 september 1998 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> havenstaatcontrole en wijzigingvan het koninklijk besluit van 20 juli 1973 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> zeevaartinspectiereglement 206 beoogt <strong>de</strong>omzetting van <strong>de</strong> hierboven reeds besproken Richtlijn 95/21/EG in Belgisch recht. De inhoudvan het besluit stemt nagenoeg volledig overeen met <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> richtlijn, zodat wat datbetreft naar <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> richtlijn kan wor<strong>de</strong>n verwezen.2.3.7. An<strong>de</strong>re relevante Belgische regelgeving63. De Delen C en D van het Zeescheepvaartreglement 207 en <strong>de</strong> artikelen 13 tot 16 van hetKustreglement 208 bevatten bepalingen <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> lichten, dagmerken en seinen die gel<strong>de</strong>n,204 Art. 1, § 1, 1° en art. 31 K.B. 4 juni 1999 1° <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> inschrijving en <strong>de</strong> registratie van <strong>de</strong>pleziervaartuigen; 2° tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 1996 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> registratie van <strong>de</strong>zeeschepen; 3° tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1981 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> politie- enscheepvaartreglement van <strong>de</strong> Belgische territoriale zee, <strong>de</strong> havens en <strong>de</strong> stran<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Belgische kust, B.S. 14augustus 1999.205 B.S. 2 maart 2005.206 B.S. 25 september 1998.207 Internationale bepalingen ter <strong>voor</strong>koming van aanvaringen op zee, 1972, goedgekeurd bij Wet 24 november1975, B.S. 12 juni 1976.208 K.B. 4 augustus 1981 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> politie- en scheepvaartreglement <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Belgische territoriale zee, <strong>de</strong> havensen <strong>de</strong> stran<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Belgische kust, B.S. 1 september 1981.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers56resp., “in volle zee en op alle wateren die daarme<strong>de</strong> in verbinding staan en bevaarbaar zijn<strong>voor</strong> zeegaan<strong>de</strong> vaartuigen” en “in <strong>de</strong> Belgische territoriale zee, in <strong>de</strong> havens en op <strong>de</strong>stran<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Belgische kust”. Om aan <strong>de</strong>ze bepalingen te kunnen voldoen dienen <strong>de</strong>schepen vanzelfsprekend te beschikken over <strong>de</strong>ze lichten, dagmerken en geluidsinstrumentenzoals <strong>de</strong> fluit en <strong>de</strong> klok. In principe lijken <strong>de</strong>ze verplichtingen <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> vanhistorische schepen niet in het gedrang te brengen.64. Door <strong>de</strong> Wet van 6 april 1995 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>koming van verontreiniging doorschepen 209 wordt het MARPOL-Verdrag in België ten uitvoer gelegd. De wet bevat zelf geen<strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> schepen. Hij is, lui<strong>de</strong>ns artikel 3, niet van toepassing op“oorlogsschepen, schepen in gebruik als marinehulpschepen of an<strong>de</strong>re schepen in eigendomvan of in beheer bij een Staat die uitsluitend wor<strong>de</strong>n gebruikt in dienst van <strong>de</strong> Overheid <strong>voor</strong>an<strong>de</strong>re dan han<strong>de</strong>lsdoelein<strong>de</strong>n”.Ten slotte dient ook het Koninklijk Besluit van 27 april 2007 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>koming vanluchtverontreiniging door schepen en <strong>de</strong> vermin<strong>de</strong>ring van het zwavelgehalte van sommigescheepsbrandstoffen 210 te wor<strong>de</strong>n vermeld, dat Richtlijn 1999/32/EG, zoals gewijzigd, beoogtom te zetten in Belgisch recht. Het betreft <strong>de</strong> normen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beperking van <strong>de</strong> uitstoot vanzwaveloxi<strong>de</strong> door schepen, die <strong>de</strong> richtlijn op haar beurt overnam uit het MARPOL-Verdrag.De inhoud van het besluit stemt overeen met <strong>de</strong> inhoud van het verdrag, zodat wat dat betreftnaar <strong>de</strong> bespreking van het verdrag kan wor<strong>de</strong>n verwezen.De beperkingen zijn lui<strong>de</strong>ns artikel 2, 2° niet van toepassing op brandstoffen die wor<strong>de</strong>ngebruikt door oorlogsschepen en an<strong>de</strong>re vaartuigen die in militair verband wor<strong>de</strong>n gebruikt.Zij zijn dus wel van toepassing op an<strong>de</strong>re niet-commerciële overheidsschepen.2.4. Regelgeving van het Vlaamse Gewest en <strong>de</strong> Vlaamse Gemeenschap65. Op grond van artikel 127, § 1, 1° van <strong>de</strong> Grondwet zijn <strong>de</strong> Gemeenschappen bevoegd<strong>voor</strong> <strong>de</strong> culturele aangelegenhe<strong>de</strong>n. De culturele aangelegenhe<strong>de</strong>n omvatten, lui<strong>de</strong>ns artikel 4,4° BWHI, “het cultureel patrimonium, <strong>de</strong> musea en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re wetenschappelijk-cultureleinstellingen, met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> monumenten en landschappen”. Op grond van aritkel 6,§ 1, I, 7° BWHI zijn <strong>de</strong> Gewesten bevoegd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> monumenten en landschappen.Tot <strong>voor</strong> enkele jaren wer<strong>de</strong>n enkele schepen die <strong>de</strong>el uitmaken van het varend erfgoedbeschermd als monument overeenkomstig het Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van209 B.S. 27 juni 1995.210 B.S. 8 mei 2007.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers57monumenten, stads- en dorpsgezichten 211 . Dit gebeur<strong>de</strong> <strong>voor</strong> het zeilschip “Mercator” en <strong>voor</strong><strong>de</strong> klipperaak “Tijl Uilenspiegel”. Voor vervoermid<strong>de</strong>len die <strong>de</strong>el uitmaken van hetindustrieel erfgoed wor<strong>de</strong>n beschermings<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> opgelegd door <strong>de</strong> artikelen 20 e.v. vanhet Besluit van <strong>de</strong> Vlaamse Regering van 17 november 1993 tot bepaling van algemene<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> inzake instandhouding en on<strong>de</strong>rhoud van monumenten en stads- endorpsgezichten 212 .In zijn advies van 6 februari 2001 over het Vlaamse <strong>voor</strong>ontwerp van <strong>de</strong>creet tot beschermingvan varen<strong>de</strong> monumenten heeft <strong>de</strong> Raad van State gesteld dat <strong>de</strong> bescherming van varen<strong>de</strong>monumenten niet valt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevoegdheid van <strong>de</strong> Gewesten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherming vanmonumenten en landschappen, maar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevoegdheid van <strong>de</strong> Gemeenschappen inzakehet cultureel patrimonium 213 . De bescherming van het varend erfgoed dient dus als eengemeenschapsbevoegdheid te wor<strong>de</strong>n beschouwd.Bij het Decreet van 29 maart 2002 tot bescherming van varend erfgoed 214 en het Besluit van<strong>de</strong> Vlaamse Regering van 4 juni 2004 tot uitvoering van het <strong>de</strong>creet van 29 maart 2002 totbescherming van varend erfgoed 215 werd een specifieke beschermingsregeling <strong>voor</strong> varen<strong>de</strong>rfgoed ingevoerd.De artikelen 4 en 5 van het Decreet regelen <strong>de</strong> <strong>voor</strong>lopige en <strong>de</strong>finitieve bescherming van hetvarend erfgoed. De bescherming wordt vastgesteld door <strong>de</strong> Vlaamse regering. De Vlaamseregering vermeldt <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen die tot <strong>de</strong> bescherming aanleiding geven. Lui<strong>de</strong>ns artikel 8 vanhet Decreet zijn <strong>de</strong> eigenaar en <strong>de</strong> gebruiker van een <strong>voor</strong>lopig of <strong>de</strong>finitief beschermd varen<strong>de</strong>rfgoed verplicht het monument door <strong>de</strong> nodige instandhoudings- en on<strong>de</strong>rhoudswerken ingoe<strong>de</strong> staat te behou<strong>de</strong>n en het niet te ontsieren, te beschadigen of te vernielen. Met het oogop het verwezenlijken van <strong>de</strong> beheersdoelstellingen kan <strong>voor</strong> een beschermd varend erfgoeddoor of in opdracht van <strong>de</strong> eigenaar een beheersprogramma opgesteld wor<strong>de</strong>n. De Vlaamseregering bepaalt <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n waaraan het beheersprogramma moet voldoen en stelt <strong>de</strong>procedure <strong>voor</strong> <strong>de</strong> goedkeuring van het beheersprogramma vast. De uitvoering van hetbeheersprogramma gebeurt door mid<strong>de</strong>l van een beheersovereenkomst. Aan <strong>de</strong> eigenaar ofaan <strong>de</strong> gebruiker die <strong>de</strong> kosten draagt van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> diensten, verbon<strong>de</strong>n aan<strong>de</strong> uitvoering van het beheersprogramma, kan op grond van artikel 9 van het Decreet eenbeheerspremie wor<strong>de</strong>n toegekend. De werkzaamhe<strong>de</strong>n waar<strong>voor</strong> een beheerspremie kanwor<strong>de</strong>n toegekend, wor<strong>de</strong>n opgesomd in artikel 6 van het Besluit van <strong>de</strong> Vlaamse Regering.Bij <strong>de</strong> beslissing in verband met <strong>de</strong> bescherming van het varend erfgoed wordt in principegeen aandacht besteed aan <strong>de</strong> overeenstemming met veiligheidsnormen <strong>voor</strong> varen<strong>de</strong> schepen.Dat staat immers volkomen los van <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische schepen. Het doel vanhet beheersprogramma hoeft niet te zijn om het betrokken schip in <strong>de</strong> vaart te brengen of tehou<strong>de</strong>n. Het concept “varen” wordt wel in overweging genomen bij <strong>de</strong> goedkeuring van211 B.S. 22 april 1976.212 B.S. 10 maart 1994.213 Parl.St. Vl.Parl. 2001-02, nr. 998/1, 16-21.214 B.S. 18 mei 2002.215 B.S. 6 <strong>de</strong>cember 2004.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers58beheersprogramma’s. De werken die nodig zou<strong>de</strong>n zijn om aan veiligheidsnormering <strong>voor</strong>varen<strong>de</strong> schepen te voldoen zijn subsidieerbaar met beheerspremies.2.5. Lokale regelgeving66. Lokale politiereglementen, <strong>voor</strong>namelijk in <strong>de</strong> havens, zou<strong>de</strong>n in principe <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>kunnen opleggen, waaraan historische zeeschepen moeilijk of onmogelijk met behoud vanhun erfgoedwaar<strong>de</strong> kunnen voldoen.In <strong>de</strong> haven van Antwerpen moet elk vaartuig lui<strong>de</strong>ns artikel 33 van <strong>de</strong> GemeentelijkeHavenpolitieveror<strong>de</strong>ning “uitgerust zijn met een goed functioneren<strong>de</strong> marifooninstallatie diegeschikt is <strong>voor</strong> het schip – schipverkeer, <strong>voor</strong> het ontvangen van <strong>de</strong> nautische informatie en<strong>voor</strong> het verbinding hebben met <strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> scheepvaart ingestel<strong>de</strong> diensten”. Lui<strong>de</strong>ns artikel8, lid 1 van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ning dient “[e]lk vaartuig of drijvend tuig in <strong>de</strong> haven [...] veiligen geschikt te zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> doelein<strong>de</strong>n waar<strong>voor</strong> het wordt gebruikt”. Het voldoen aan<strong>de</strong>rgelijke verplichtingen lijkt niet in enige belangrijke mate aan <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> vanhistorische schepen afbreuk te kunnen doen.Aangezien het on<strong>de</strong>rzoek van lokale politiereglementen in havens buiten het domein valt van<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige studie - hetwelk principieel beperkt is tot het varen op zee - wor<strong>de</strong>n zij hierniet ver<strong>de</strong>r behan<strong>de</strong>ld.2.6. Besluiten67. Bovenstaan<strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> huidige regelgeving toont aan dat historische vaartuigen nureeds ontsnappen aan <strong>de</strong> toepassing van een goed <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse <strong>technische</strong> normendie met het oog op <strong>de</strong> veiligheid en het <strong>voor</strong>komen van verontreiniging aan schepen wor<strong>de</strong>nopgelegd. Bij <strong>de</strong> opeenvolgen<strong>de</strong> wijzigingen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>s<strong>betreffen<strong>de</strong></strong> regelgeving heeft menimmers vaak rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> onmogelijkheid om <strong>de</strong> nieuwe, strengere normenonverkort op bestaan<strong>de</strong> schepen toepasselijk te maken. Daardoor vallen schepen he<strong>de</strong>n tendage nog steeds on<strong>de</strong>r een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> normen die gol<strong>de</strong>n ten tij<strong>de</strong> van hun bouw.Toch wer<strong>de</strong>n hierboven ook een aantal <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> geï<strong>de</strong>ntificeerd die onverkortop historische vaartuigen van toepassing zijn. Hoewel het vaak <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> betreft die geenzeer ingrijpen<strong>de</strong> scheepsbouw<strong>technische</strong> ombouwingen vergen, valt niet uit te sluiten dat hetvoldoen aan bepaal<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> bijzon<strong>de</strong>re investeringen vergt en aan <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong>van historische schepen afbreuk zou doen.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers5968. Op het niveau van <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie lijkt <strong>de</strong> eventuele invoeringvan uitzon<strong>de</strong>ringsregels <strong>voor</strong> historische vaartuigen tot op he<strong>de</strong>n niet grondig bestu<strong>de</strong>erd tezijn. De nagestreef<strong>de</strong> veiligheids- en milieudoelstellingen wor<strong>de</strong>n momenteel blijkbaarbelangrijker geacht dan <strong>de</strong> cultureel-maatschappelijke waar<strong>de</strong> van het varend erfgoed.Binnen <strong>de</strong> Europese Gemeenschap lijkt wel <strong>de</strong>gelijk <strong>de</strong> bereidheid te bestaan om met <strong>de</strong>specifieke situatie van historische vaartuigen rekening te hou<strong>de</strong>n. Binnen een groot <strong>de</strong>el van<strong>de</strong> recente Europese regelgeving wer<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> historische vaartuigen uitzon<strong>de</strong>ringsbepalingenopgenomen. Hierbij werd soms uitdrukkelijk verwezen naar <strong>de</strong> sociale en culturele waar<strong>de</strong>van <strong>de</strong>ze schepen. Tevens dient melding te wor<strong>de</strong>n gemaakt van het Memorandum ofUn<strong>de</strong>rstanding van Lon<strong>de</strong>n, waarbij een aantal Europese lidstaten hebben afgesproken omelkaars bijzon<strong>de</strong>re regelgeving <strong>voor</strong> traditionele schepen te erkennen. Dit laatste instrumentblijkt in <strong>de</strong> praktijk echter niet optimaal te functioneren.In <strong>de</strong> Belgische regelgeving wordt dan weer weinig rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n van historische vaartuigen. Zij lijken in vele gevallen wel in aanmerking tekomen <strong>voor</strong> individuele afwijkingen op grond van algemene uitzon<strong>de</strong>ringsbepalingen, maarer is geen specifiek uitzon<strong>de</strong>ringsstatuut <strong>voor</strong> historische vaartuigen <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n.Er zijn op he<strong>de</strong>n weinig raakvlakken tussen het Vlaamse beschermingsbeleid inzake varen<strong>de</strong>rfgoed en <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> zeeschepen.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers602.7. Schematisch overzicht van het toepassingsgebied van <strong>de</strong> relevante <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>69. Het hiernavolgen<strong>de</strong> schema geeft het principiële toepassingsgebied weer van <strong>de</strong> hierbovengenoem<strong>de</strong> instrumenten t.a.v. <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>ntypes schepen, <strong>voor</strong> zover toepassing verplicht is. Het betreft enkel <strong>de</strong> regelgeving die materiële scheepsbouw<strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> bevat entoepasselijk is op Belgische schepen 216 . Het maakt geen melding van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om vrijstellingen of ontheffingen te bekomen. Omwillevan <strong>de</strong> grote verschillen op het gebied van toepassingscriteria tussen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n hoofdstukken van <strong>de</strong> Bijlage bij het SOLAS-Verdrag,wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> relevante hoofdstukken afzon<strong>de</strong>rlijk behan<strong>de</strong>ld. Afwijken<strong>de</strong> toepassingscriteria <strong>voor</strong> individuele <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> wor<strong>de</strong>n nietopgenomen, tenein<strong>de</strong> <strong>de</strong> overzichtelijkheid te bewaren. On<strong>de</strong>rhavig schema is <strong>de</strong>rhalve sterk vereenvoudigd en geenszins uitputtend. Het kanslechts een eerste indicatie bie<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> toepasselijkheid van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n normen en behoort in geen geval als praktische leidraad tewor<strong>de</strong>n gehanteerd; bovendien dient het te wor<strong>de</strong>n samengelezen met <strong>de</strong> hoofdtekst.SOLAS II-1en II-2(compartimentering,normen <strong>voor</strong>machines enelektrischeinstallatiesen brandveiligheid)SOLAS III(levensred<strong>de</strong>n<strong>de</strong>uitrusting enregelingen)SOLAS IV(radiocommunicatie)Passagiersschepen(> 12passagiers)internationalereizen en gebouwdna 19 november1952 (versie vanhet moment van <strong>de</strong>bouw)internationalereizen en gebouwdna 26 mei 1965(versie van hetmoment van <strong>de</strong>bouw)internationalereizenCommerciëlepleziervaartuigen(< 12 passagiers)Commerciële“vracht”-schepen (< 12passagiers)Nietcommerciëleoverheidsschepenmeer dan 500 ton, internationale reizen en gebouwd na 19november 1952 (versie van het moment van <strong>de</strong> bouw)meer dan 500 ton, internationale reizen en gebouwd na 26mei 1965 (versie van het moment van <strong>de</strong> bouw)VissersschepenNiet-commerciëlepleziervaartuigenMilitaireschepenNietmechanischaangedrevenschepennvt nvt nvt nvt nvtnvt nvt nvt nvt nvtmeer dan 300 ton en internationale reizen nvt nvt nvt nvt nvtHoutenschepen vanprimitievebouw216 Opmerkenswaard is dat er, zoals in <strong>de</strong> hoofdtekst werd verdui<strong>de</strong>lijkt, geen specifieke Belgische <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> pleziervaartuigen van meer dan 24 m lang <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>nzijn. De lezer zal <strong>de</strong>rgelijke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> dan ook vruchteloos zoeken in het hier opgenomen schema.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers61SOLAS V(veiligheidvan <strong>de</strong>scheepvaart– o.a. AIS enVDR)SOLAS XI-1(Scheepsi<strong>de</strong>ntificatienummer)SOLAS XI-2(maritiemebeveiliging)SOLAS XII(diversenormen <strong>voor</strong>bulkgoe<strong>de</strong>renschepen)Load Lines(uitwaterings-merken enwaterdichtheid)MARPOL(milieuverontreiniging)IAO-Verdragnr. 92(accommodatievan <strong>de</strong>bemanning)Passagiersschepen(> 12passagiers)Commerciëlepleziervaartuigen(< 12 passagiers)- meer dan 500 ton, of- meer dan 150 ton en internationale reizenmeer dan 100 tonen internationalereizeninternationalereizenCommerciële“vracht”-schepen (< 12passagiers)NietcommerciëleoverheidsschepenVissersschepenNiet-commerciëlepleziervaartuigennvt nvt - meer dan 500 ton,of- meer dan 150 ton eninternationale reizenMilitaireschepennvtNietmechanischaangedrevenschepenziebestemmingmeer dan 300 ton en internationale reizen nvt nvt nvt nvt nvtmeer dan 500 ton en internationalereizennvt nvt enkelbulkgoe<strong>de</strong>renschepenmeer dan 24 m lang, internationale reizen en gebouwd na 22 april 1969 (versievan het moment van <strong>de</strong> bouw)nvt nvt nvt nvt nvt nvtnvt nvt nvt nvt nvt nvtnvt nvt nvt ziebestemmingtoepasselijk nvt toepasselijk nvt ziebestemmingHoutenschepen vanprimitievebouwziebestemmingziebestemmingziebestemmingmeer dan 500 ton en gebouwd na 1 maart 1963 nvt nvt nvt nvt nvt ziebestemming


eric van hooydonkadvocaten - lawyers62Richtlijn98/18/EG(passagiersschepen<strong>voor</strong>binnenlandsezeereizen)Richtlijn97/70/EG(vissersvaartuigen)Richtlijn94/25/EG(pleziervaartuigen)Richtlijn2002/59/EG(AIS enVDR)Richtlijn1999/32/EG(uitstoot vanzwaveloxi<strong>de</strong>)Passagiersschepen(> 12passagiers)- binnenlandsereizen en gebouwdna 1 juli 1998, of- binnenlandsereizen, gebouwd<strong>voor</strong> 1 juli 1998 enmeer dan 24 mlang.- originelen enreplica's van vóór1965 ontworpenhistorischepassagiersschepen:nvtCommerciëlepleziervaartuigen(< 12 passagiers)Commerciële“vracht”-schepen (< 12passagiers)NietcommerciëleoverheidsschepenVissersschepennvt nvt indien meer dan 12 passagiers:- binnenlandse reizen en gebouwd na 1juli 1998, of- binnenlandse reizen, gebouwd <strong>voor</strong> 1juli 1998 en meer dan 24 m lang.- originelen en replica's van vóór 1965ontworpenpassagiersschepen: nvthistorischenvt nvt nvt nvt meer dan 24 mlangnvt - tussen 2,5 en 24m lang en <strong>voor</strong> heteerst binnen <strong>de</strong>EER in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lgebracht of ingebruik genomen- originelen enreplica's van vóór1950 ontworpenhistorischevaartuigen en- toepasselijk- “traditioneleschepen”: nvtstoomschepen: nvt- meer dan 45 mlang- “traditioneleschepen”: nvtNiet-commerciëlepleziervaartuigennvt nvt nvt - tussen 2,5 en 24 mlang en <strong>voor</strong> het eerstbinnen <strong>de</strong> EER in <strong>de</strong>han<strong>de</strong>l gebracht of ingebruik genomen- originelen enreplica's van vóór1950 ontworpenhistorischevaartuigen enstoomschepen: nvt- toepasselijk- “traditioneleschepen”: nvtnvt nvt - meer dan 45 m lang- “traditioneleschepen”: nvtMilitaireschepenNietmechanischaangedrevenschepennvt nvt nvt nvtnvt nvt ziebestemmingnvtnvtziebestemmingziebestemmingtoepasselijk nvt ziebestemmingHoutenschepen vanprimitievebouwziebestemmingziebestemmingziebestemmingziebestemming


NietcommerciëleoverheidsschepennvtZeevaartinspectiereglement(algemene<strong>technische</strong>normen)K.B. 12november1981(passagiersschepenmetbeperktvaargebiedlangs <strong>de</strong>kust)K.B. 11maart 2002(passagiersschepen<strong>voor</strong>binnenlandsezeereizen)K.B. 23oktober 2001(vissersvaartuigen)Passagiersschepen(> 12passagiers)- toepasselijk- uitsluitendbinnenlandsereizen in beperktvaargebied langs<strong>de</strong> kust: nvt- uitsluitendbinnenlandsereizen in beperktvaargebied<strong>de</strong> kust- zoniet: nvtlangs- binnenlandsereizen en gebouwdna 1 juli 1998, of- binnenlandsereizen, gebouwd<strong>voor</strong> 1 juli 1998 enmeer dan 24 mlang.- originelen enreplica's van vóór1965 ontworpenhistorischepassagiersschepen:nvt- met beperkingenK.B. 12 november1981: nvtCommerciëlepleziervaartuigen(< 12 passagiers)nvtCommerciële“vracht”-schepen (< 12passagiers)- toepasselijk- beperktvaargebied langs<strong>de</strong> kust: nvteric van hooydonkadvocaten - lawyersVissersschepen- toepasselijk- beperktvaargebied langs<strong>de</strong> kust: nvtnvt nvt nvt - indien meer dan12 passagiers enuitsluitendbinnenlandsereizen in beperktvaargebied langs<strong>de</strong> kust- zoniet: nvtnvt nvt nvt indien meer dan 12passagiers:- binnenlandsereizen en gebouwdna 1 juli 1998, of- binnenlandsereizen, gebouwd<strong>voor</strong> 1 juli 1998 enmeer dan 24 mlang.- originelen enreplica's van vóór1965 ontworpenhistorischepassagiersschepen:nvt- met beperkingenK.B. 12 november1981: nvtnvt nvt nvt nvt meer dan 24 mlang en min<strong>de</strong>r dan12 passagiersNiet-commerciëlepleziervaartuigenMilitaireschepenNietmechanischaangedrevenschepennvt nvt ziebestemmingnvt nvt ziebestemmingnvt nvt nvt nvtnvt nvt ziebestemming63Houtenschepen vanprimitievebouwziebestemmingziebestemmingziebestemming


K.B. 15maart 1966(pleziervaartuigen)K.B. 23februari2005(pleziervaartuigen)K.B. 27 april2007(uitstoot vanzwaveloxi<strong>de</strong>)Passagiersschepen(> 12passagiers)nvtCommerciëlepleziervaartuigen(< 12 passagiers)tussen 2,5 en 24 mlangnvt - tussen 2,5 en 24m lang en <strong>voor</strong> heteerst binnen <strong>de</strong>EER in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lgebracht of ingebruik genomen- originelen enreplica's van vóór1950 ontworpenhistorischevaartuigen enCommerciële“vracht”-schepen (< 12passagiers)eric van hooydonkadvocaten - lawyersNietcommerciëleoverheidsschepenVissersschepenNiet-commerciëlepleziervaartuigennvt nvt nvt tussen 2,5 en 24 mlangnvt nvt nvt - tussen 2,5 en 24 mlang en <strong>voor</strong> het eerstbinnen <strong>de</strong> EER in <strong>de</strong>han<strong>de</strong>l gebracht of ingebruik genomen- originelen enreplica's van vóór1950 ontworpenhistorischevaartuigen enstoomschepen: nvtMilitaireschepennvtnvtNietmechanischaangedrevenschepenziebestemmingziebestemmingstoomschepen: nvttoepasselijk nvt ziebestemming64Houtenschepen vanprimitievebouwziebestemmingziebestemmingziebestemming


eric van hooydonkadvocaten - lawyers653. PRAKTISCHE EN REGELGEVINGSTECHNISCHE KNELPUNTEN3.1. Knelpunten in <strong>de</strong> praktijk70. Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong> particuliere eigenaars van historische vaartuigen vindt dat<strong>de</strong> Scheepvaartcontrole bij <strong>de</strong> inspectie van historische vaartuigen een weinig soepelehouding aanneemt. Zij zou enkel begaan zijn met <strong>de</strong> veiligheid en niet met heterfgoedkarakter van historische vaartuigen. Omwille van hun erfgoedwaar<strong>de</strong> zou<strong>de</strong>nhistorische vaartuigen volgens <strong>de</strong> eigenaars best in hun oorspronkelijke staat blijven.Allerhan<strong>de</strong> veiligheidseisen vergen echter aanpassingen aan <strong>de</strong> vaartuigen.De Scheepvaartcontrole zou zich, nog volgens <strong>de</strong> eigenaars van historische vaartuigen, bijhaar inspecties baseren op <strong>de</strong> regelgeving <strong>voor</strong> grote koopvaardijschepen, terwijl <strong>de</strong>ze normenniet aangepast zijn aan <strong>de</strong> situatie van het varend erfgoed.Hierbij dient onmid<strong>de</strong>llijk te wor<strong>de</strong>n vermeld dat sommige an<strong>de</strong>re scheepseigenaars juistvon<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole bij <strong>de</strong> inspectie van hun schip een zeer constructievehouding aannam en wel <strong>de</strong>gelijk begrip had <strong>voor</strong> het belang van het maximale behoud van hetschip in <strong>de</strong> oorspronkelijke staat.Harerzijds vermeldt <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole als belangrijkste re<strong>de</strong>nen <strong>voor</strong> het soms stroeveverloop van <strong>de</strong> inspecties en <strong>de</strong> certificering:- <strong>de</strong> onzekerheid over <strong>de</strong> veiligheid van historische vaartuigen en over <strong>de</strong> zorgvuldigheidvan hun eigenaars,- <strong>de</strong> bezorgdheid om <strong>de</strong> buitenlandse erkenning van <strong>de</strong> bevindingen en certificaten van <strong>de</strong>Belgische Scheepvaartcontrole, en- <strong>de</strong> vrees <strong>voor</strong> overheidsaanspakelijkheid wanneer een door <strong>de</strong> Scheepvaartcontrolegecertificeerd historisch vaartuig in een ongeval zou betrokken geraken 217 .Doorgaans zou <strong>de</strong> inspectie en certificering vrij vlot kunnen verlopen op <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>eigenaar of initiatiefnemer een goed on<strong>de</strong>rbouwd dossier kan <strong>voor</strong>leggen, waarbij voldoen<strong>de</strong>aandacht aan veiligheidsaspecten is geschonken. Daar<strong>voor</strong> zou het nuttig zijn datscheepseigenaars zich vrijwillig laten begelei<strong>de</strong>n door <strong>de</strong>skundigen terzake, zoals RegisterHolland. Deze laatste organisatie is echter niet door <strong>de</strong> Belgische overheid belast met hetuitvoeren van <strong>de</strong> inspecties en controles die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> afgifte van wettelijke certificaten vereistzijn. Dit heeft <strong>voor</strong> gevolg dat <strong>de</strong>ze inspecties in elk geval nog door <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole217 In geval van bedrog, zware schuld of lichte schuld die bij hen eer<strong>de</strong>r gewoonlijk dan toevallig <strong>voor</strong>komt,zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole zelfs persoonlijk aansprakelijk kunnen wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n(art. 2 Wet 10 februari 2003 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> aansprakelijkheid van en <strong>voor</strong> personeelsle<strong>de</strong>n in dienst vanopenbare rechtspersonen, B.S. 27 februari 2003; art. 18 Wet 3 juli 1978 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> arbeidsovereenkomsten,B.S. 22 augustus 1978).


eric van hooydonkadvocaten - lawyers66of, <strong>de</strong>sgevallend, een door haar met <strong>de</strong>ze inspecties belaste erken<strong>de</strong> organisatie dienen tegebeuren.Een aantal eigenaars van historische vaartuigen gaf aan van mening te zijn dat <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong>regelgeving niet is aangepast aan <strong>de</strong> specificiteit van historische vaartuigen. België zouvolgens hen het enige land in <strong>de</strong> regio zijn dat geen specifieke regelgeving <strong>voor</strong> historischevaartuigen heeft. Aangezien het on<strong>de</strong>rzoek van buitenlandse rechtssystemen buiten het bereikvan <strong>de</strong>ze studie valt, werd <strong>de</strong>ze laatste stelling niet na<strong>de</strong>r geverifieerd.71. Uit gesprekken met eigenaars van historische vaartuigen bleek <strong>voor</strong>ts dat er heel watondui<strong>de</strong>lijkheid bestaat over <strong>de</strong> rol van classificatiemaatschappijen en <strong>de</strong> verhouding tussen<strong>de</strong> inspecties en <strong>de</strong> certificaten van classificatiemaatschappijen en <strong>de</strong> inspecties en certificatenvan <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole.Schepen die wer<strong>de</strong>n gebouwd (of verbouwd) volgens <strong>de</strong> regels van Register Holland, eenNe<strong>de</strong>rlands klassebureau met heel wat expertise op het gebied van historische schepen,zou<strong>de</strong>n niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Belgische vlag mogen varen. Vele replica’s van historische vaartuigenwor<strong>de</strong>n, om kosten te besparen, gebouwd (of verbouwd) volgens <strong>de</strong> – min<strong>de</strong>r strenge – regelsvan Register Holland. Deze schepen wor<strong>de</strong>n vervolgens vaak geconfronteerd met eenweigering van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole om <strong>de</strong> wettelijk vereiste certificaten af te leveren.Er is geen samenwerking tussen Register Holland en <strong>de</strong> Belgische Scheepvaartcontrole, dit integenstelling tot <strong>de</strong> situatie in Ne<strong>de</strong>rland, waar <strong>de</strong> Inspectie Verkeer en Waterstaat eenovereenkomst heeft gesloten met Register Holland. Op grond van <strong>de</strong>ze overeenkomst voertRegister Holland een aantal wettelijke inspecties op zeilen<strong>de</strong> zeeschepen uit in plaats van <strong>de</strong>Ne<strong>de</strong>rlandse overheid. Op basis van die inspecties kunnen <strong>de</strong> schepen vervolgens <strong>de</strong> door <strong>de</strong>regelgeving vereiste certificaten bekomen van <strong>de</strong> Inspectie Verkeer en Waterstaat. InNe<strong>de</strong>rland lijkt dit systeem goed te functioneren. In België is het op he<strong>de</strong>n niet mogelijk omRegister Holland (of een an<strong>de</strong>re vergelijkbare instantie) <strong>de</strong> wettelijke inspecties te latenuitvoeren.3.2. Knelpunten in <strong>de</strong> regelgeving3.2.1. Bevoegdheidsver<strong>de</strong>ling binnen België72. De bevoegdheidsver<strong>de</strong>ling binnen het fe<strong>de</strong>rale België kan als eerste strikt juridischknelpunt wor<strong>de</strong>n geï<strong>de</strong>ntificeerd. Zoals hoger werd aangegeven, vallen <strong>technische</strong><strong><strong>voor</strong>schriften</strong> met betrekking tot historische vaartuigen principieel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale


eric van hooydonkadvocaten - lawyers67bevoegdheid, hoewel <strong>de</strong> gewestregeringen bij het ontwerpen ervan dienen te wor<strong>de</strong>nbetrokken. De bescherming van <strong>de</strong> “varen<strong>de</strong> monumenten” valt volgens <strong>de</strong> Raad van Stateevenwel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevoegdheid van <strong>de</strong> Gemeenschappen inzake het cultureel patrimonium. Debeheer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> meeste overheidsschepen, DAB Vloot, is dan weer een Vlaamseoverheidsdienst die <strong>voor</strong>al gewestbevoegdhe<strong>de</strong>n uitoefent, met name het beloodsen te water,<strong>de</strong> vaarwegmarkering en <strong>de</strong> hulpverlening en zeereddingsdienst.Op het vlak van <strong>de</strong> te volgen procedure <strong>voor</strong> <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> gewestregeringen bijhet ontwerpen van <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> inzake verkeers- en vervoermid<strong>de</strong>len, hebben<strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale en gewestelijke regeringen een Protocol 218 gesloten. Aangezien <strong>de</strong>gemeenschapsbevoegdhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> gewestbevoegdhe<strong>de</strong>n, wat Vlaan<strong>de</strong>ren betreft, door één en<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> Vlaamse regering wor<strong>de</strong>n uitgeoefend, kan wor<strong>de</strong>n besloten dat er, op het gebied van<strong>de</strong> totstandkoming van <strong>de</strong> regelgeving, reeds een zekere vorm van overleg bestaat tussen <strong>de</strong>overheid die bevoegd is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bescherming van het varend erfgoed en <strong>de</strong> overheid diebevoegd is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> met betrekking tot historische vaartuigen.Op het gebied van <strong>de</strong> tenuitvoerlegging van <strong>de</strong> regelgeving lijkt er echter geen enkele vormvan overleg aan <strong>de</strong> betrokken overhe<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n opgelegd. Dit heeft, minstens potentieel,tot gevolg dat <strong>de</strong> uitoefening van <strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n geschiedt zon<strong>de</strong>r voldoen<strong>de</strong> rekening tehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> beleidskeuzes van het an<strong>de</strong>re bevoegdheidsniveau. Bij <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong>regelgeving inzake <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> schepen wordt mogelijk te weinig rekeninggehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische vaartuigen.3.2.2. Knelpunten inzake het toepassingsgebied van het SOLAS-Verdrag73. Het SOLAS-Verdrag is, in principe en behou<strong>de</strong>ns uitzon<strong>de</strong>ringen, niet toepasselijk opniet-mechanisch aangedreven vaartuigen en op houten schepen van primitieve bouw. Er zijnechter geen uniforme interpretaties van <strong>de</strong>ze begrippen <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n. Uit <strong>de</strong> praktijk blijkt datdit aanleiding kan geven tot heel wat uiteenlopen<strong>de</strong> meningen over het toepassingsgebied vanhet verdrag. Een bijzon<strong>de</strong>re illustratie is <strong>de</strong> hoger besproken discussie of zeilschepen die meteen hulpmotor zijn uitgerust, al dan niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ring vallen.Aangezien heel wat historische vaartuigen zeilschepen zijn, en sommige historischevaartuigen uit hout zijn vervaardigd, is <strong>de</strong>ze problematiek <strong>voor</strong> <strong>de</strong> sector bijzon<strong>de</strong>r relevant.Uniforme internationale afspraken over <strong>de</strong> interpretatie van <strong>de</strong>ze begrippen lijken absoluutnoodzakelijk te zijn, tenein<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> eigenaars van historische vaartuigen rechtszekerheid teverschaffen.218 Protocol van 10 november 1994 tot regeling van <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> Executieven bij het ontwerpen van<strong>de</strong> regels van <strong>de</strong> algemene politie en <strong>de</strong> reglementering op het verkeer en vervoer, alsook van <strong>de</strong> <strong>technische</strong><strong><strong>voor</strong>schriften</strong> inzake verkeers- en vervoermid<strong>de</strong>len, B.S. 30 november 1994.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers683.2.3. Knelpunten inzake niet-commerciële overheidsschepen74. Zoals hoger werd aangegeven, vallen overheidsschepen die <strong>voor</strong> een niet-commerciëlebestemming, zoals een openbare dienst, wor<strong>de</strong>n ingezet in principe niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> BelgischeWet op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen en zijn uitvoeringsbesluiten. Zij zijn dan ook nieton<strong>de</strong>rworpen aan het toezicht van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole.Deze schepen zijn echter niet noodzakelijk vrijgesteld van <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> vervat ininternationale verdragen, zoals het SOLAS-Verdrag en het Load Lines-Verdrag. Bijgevolgzou<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze schepen in het buitenland aan havenstaatcontrole kunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen.De controle-autoriteiten zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> internationale certificaten van <strong>de</strong>rgelijke schepen kunnenopvragen en ze aan controles on<strong>de</strong>rwerpen om hun overeenstemming met <strong>de</strong> internationale<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> na te gaan.Naar Belgisch recht lijkt op he<strong>de</strong>n evenwel geen rechtsgrond <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n te zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong>inspectie van <strong>de</strong>rgelijke schepen door <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole en evenmin <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitreikingvan certificaten aan <strong>de</strong>rgelijke schepen. Daar komt nog bij dat <strong>de</strong>rgelijke schepen tot op he<strong>de</strong>nniet kunnen wor<strong>de</strong>n geregistreerd in België en <strong>de</strong>rhalve ook geen vlag mogen voeren en geenzeebrief hebben 219 . Deze schepen hebben als het ware geen internationaal erkend juridischstatuut.Deze problematiek treft <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> overheidsschepen die wor<strong>de</strong>n beheerd door <strong>de</strong> DAB Vloot.Sommige overheidsschepen waarvan <strong>de</strong> DAB Vloot <strong>de</strong> administratieve opvolging verzorgt,kunnen wor<strong>de</strong>n beschouwd als historische schepen. Hierbij dient meteen te wor<strong>de</strong>nopgemerkt dat het praktische beheer van <strong>de</strong>ze historische schepen doorgaans in han<strong>de</strong>n vanprivate organisaties en verenigingen is. Het beheer van historische schepen behoort immersniet tot <strong>de</strong> kerntaken van DAB Vloot.Militaire schepen zijn in principe uitgesloten van het toepassingsgebied van alle relevanteinternationale verdragen, wat niet wegneemt dat <strong>de</strong> Staat in bepaal<strong>de</strong> gevallen wel <strong>de</strong>verplichting heeft om <strong>de</strong>ze schepen <strong>voor</strong> zover re<strong>de</strong>lijk en haalbaar <strong>de</strong> internationale<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> te laten naleven.Voor <strong>de</strong> volledigheid dient te wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat tussen <strong>de</strong> FOD Mobiliteit en Vervoer en<strong>de</strong> DAB Vloot momenteel een overeenkomst tot stand wordt <strong>voor</strong>bereid, alsuitvoeringselement van het Samenwerkingsakkoord van 8 juli 2005 tussen <strong>de</strong> Fe<strong>de</strong>rale Staaten het Vlaamse Gewest <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> oprichting van en <strong>de</strong> samenwerking in een structuur219 Art. 2, § 1, art. 3, § 1 en art. 11 Wet 21 <strong>de</strong>cember 1990 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> registratie van zeeschepen, B.S. 29<strong>de</strong>cember 1990; Art. 2, eerste lid Koninklijk Besluit 4 april 1996 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> registratie van zeeschepen en hetin werking tre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> wet van 21 <strong>de</strong>cember 1990 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> registratie van zeeschepen, B.S. 11 mei 1996.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers69Kustwacht 220 , waarbij <strong>de</strong> DAB Vloot <strong>de</strong> verbintenis zal opnemen om zich te conformeren aaneen aantal relevante internationale verdragen, waaron<strong>de</strong>r SOLAS, Load Lines en MARPOLen aan <strong>de</strong> Belgische Wet op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen. Deze overeenkomst zou naarverluidt echter slechts toepasselijk wor<strong>de</strong>n op vaartuigen waarvan <strong>de</strong> kiel werd gelegd na 23februari 1994. Zij zou dus niet toepasselijk wor<strong>de</strong>n op historische vaartuigen.3.2.4. Knelpunten inzake commerciële pleziervaartuigen75. Commercieel geëxploiteer<strong>de</strong> pleziervaartuigen, die min<strong>de</strong>r dan 12 passagiers vervoeren,vallen in principe on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> relevante internationale verdragen. Bijgevolg zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze schepenin het buitenland aan havenstaatcontrole kunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen. De controleautoriteitenzou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> internationale certificaten van <strong>de</strong>rgelijke schepen kunnen opvragen enze aan controles on<strong>de</strong>rwerpen om hun overeenstemming met <strong>de</strong> internationale <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>na te gaan.Hoewel <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen erop van toepassing is, zijn in hetBelgische intern recht echter geen specifieke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> pleziervaartuigen met eenlengte van meer dan 24 meter <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n. Deze reglementaire lacune treft me<strong>de</strong> <strong>de</strong>commercieel geëxploiteer<strong>de</strong> historische pleziervaartuigen met een lengte van meer dan 24meter.Bij gebrek aan Belgische regelgeving terzake, past <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole <strong>de</strong> Britse LargeCommercial Yacht Co<strong>de</strong> toe op <strong>de</strong>ze schepen. Hier<strong>voor</strong> is echter strikt genomen geenrechtsgrond <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n.3.2.5. Knelpunten inzake historische vaartuigen in het algemeen76. Schepen die uitzon<strong>de</strong>rlijk een internationale reis on<strong>de</strong>rnemen, kunnen on<strong>de</strong>r het SOLAS-Verdrag door <strong>de</strong> vlaggenstaat wor<strong>de</strong>n vrijgesteld van <strong>de</strong> SOLAS-<strong><strong>voor</strong>schriften</strong>, op<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> vlaggenstaat van mening is dat zij <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>genomen reis voldoen<strong>de</strong>veilig zijn. Een gelijkaardige uitzon<strong>de</strong>ringsmogelijkheid figureert in <strong>de</strong> Belgische Wet op <strong>de</strong>veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen. Voor een bijzon<strong>de</strong>re reis kunnen schepen een toelating totafvaart krijgen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> duur en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n bepaald door <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole.Zij vallen dan <strong>voor</strong> het overige niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Belgische veiligheidsregelgeving.220 B.S. 23 oktober 2006.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers70Van <strong>de</strong>ze uitzon<strong>de</strong>ringsmogelijkhe<strong>de</strong>n wordt naar verluidt soms gebruik gemaakt wanneerbepaal<strong>de</strong> historische schepen, zoals <strong>de</strong> Mercator, uitzon<strong>de</strong>rlijk een internationale reis dienente on<strong>de</strong>rnemen.Voor schepen die niet on<strong>de</strong>r het SOLAS-Verdrag vallen, bestaat er echter geen internationalerechtsgrond <strong>voor</strong> een <strong>de</strong>rgelijke vrijstelling. Het risico bestaat dat buitenlandse autoriteiten bijeen havenstaatcontrole strengere veiligheidseisen dan <strong>de</strong> Belgische Scheepvaartcontrole opeen <strong>de</strong>rgelijk schip zou<strong>de</strong>n toepassen.Omdat <strong>de</strong>ze vrijstellingsmogelijkhe<strong>de</strong>n slechts in uitzon<strong>de</strong>rlijke gevallen kunnen wor<strong>de</strong>ntoegepast, bie<strong>de</strong>n zij hoe dan ook geen geschikt regelgevend ka<strong>de</strong>r om historische schepenblijvend in <strong>de</strong> vaart te hou<strong>de</strong>n.77. In België is geen bijzon<strong>de</strong>re regelgeving <strong>voor</strong> varen<strong>de</strong> historische zeeschepen <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n.Dit heeft in principe <strong>voor</strong> gevolg dat aan alle normale vereisten <strong>voor</strong> zeegaan<strong>de</strong> schepen moetwor<strong>de</strong>n voldaan. Zoals hoger werd uiteengezet, wordt in <strong>de</strong> relevante internationale verdragenveelal rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> bouwdatum van het schip. Wat betreft fundamentelescheepsbouw<strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> dient een schip normalerwijze te voldoen aan <strong>de</strong>normen die op het ogenblik van <strong>de</strong> bouw van het schip van toepassing waren. Sommige<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> inzake uitrusting en materiaalkeuze zijn echter van toepassing op alle schepenongeacht hun bouwdatum.In het Zeevaartinspectiereglement wordt bepaald dat <strong>de</strong> in dat reglement opgenomen<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> eveneens van toepassing zijn op bestaan<strong>de</strong> schepen. Er zullen echter geenlangdurige en kostelijke ombouwingen of aanvullingen wor<strong>de</strong>n opgelegd, wanneer <strong>de</strong>zebuiten verhouding zijn met <strong>de</strong> werkelijke <strong>voor</strong><strong>de</strong>len die er zou<strong>de</strong>n kunnen uit <strong>voor</strong>tvloeien en<strong>de</strong> verbeteringen zullen beperkt blijven tot hetgeen mogelijk en re<strong>de</strong>lijk is met het oog op eengrotere veiligheid en betere accommodatie. Er wordt niet uitdrukkelijk bepaald dat bij <strong>de</strong>zeafweging rekening kan wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische schepen.De toepassing van na <strong>de</strong> bouw van historische vaartuigen totstandgekomen of verstreng<strong>de</strong>normen kan lei<strong>de</strong>n tot hoge kosten en kan <strong>de</strong> historische erfgoedwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> schepenaantasten.78. Schepen waarop het SOLAS-Verdrag toepasselijk is, zou<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> BelgischeScheepvaartcontrole on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> SPS-Co<strong>de</strong> kunnen wor<strong>de</strong>n gecertificeerd. Bijgevolg zou<strong>de</strong>n zijslechts aan <strong>de</strong> SOLAS-<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> vrachtschepen dienen te voldoen en niet aan <strong>de</strong>ze<strong>voor</strong> passagiersschepen. Deze mogelijkheid bestaat echter enkel <strong>voor</strong> échte SPS-vaartuigen,zoals opleidingsschepen. Voor historische vaartuigen waarmee men “zeedopen” zou willenorganiseren, is dit geen oplossing. Deze schepen zijn on<strong>de</strong>rworpen aan <strong>de</strong> strengere SOLAS<strong><strong>voor</strong>schriften</strong><strong>voor</strong> passagiersschepen van zodra zij meer dan 12 passagiers vervoeren.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers71Daarnaast dient te wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat ook <strong>de</strong> naleving van <strong>de</strong> SOLAS-<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong>vrachtschepen <strong>voor</strong> sommige historische vaartuigen onhaalbaar kan zijn.79. Een oplossing <strong>voor</strong> <strong>de</strong> problematische positie van historische schepen in het raam van <strong>de</strong>generieke veiligheids- en milieuregelgeving lijkt te kunnen bestaan in <strong>de</strong> creatie van eenbijzon<strong>de</strong>r regelgevend ka<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> historische schepen. Op het eerste gezicht zou een <strong>de</strong>rgelijkka<strong>de</strong>r echter op internationaal niveau tot stand moeten komen. In het nationaal recht magimmers niet wor<strong>de</strong>n afgeweken van <strong>de</strong> bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> relevante verdragen, zoals SOLAS, LoadLines en MARPOL. Een eventuele rechtsgrond om alsnog in het nationaal recht een bijzon<strong>de</strong>rregime tot stand te brengen zou kunnen bestaan in een ruime interpretatie van <strong>de</strong>verdragsbepalingen volgens welke vlaggenstaten equivalente alternatieven mogen toelaten.Dit is <strong>de</strong> basisfilosofie van het London Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding, waarbij inmid<strong>de</strong>lsreeds <strong>de</strong> scheepvaartcontrole-autoriteiten van 9 Europese lidstaten partij zijn. Ook <strong>de</strong> LargeCommercial Yacht Co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Britse Maritime and Coastguard Agency (MCA) is op ditprincipe gebaseerd. Daarnaaast lijkt ook binnen <strong>de</strong> grenzen van <strong>de</strong> beleidsvrijheid die aan <strong>de</strong>vlaggenstaten wordt gelaten om welbepaal<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van inz. het SOLAS-Verdragslechts op ou<strong>de</strong>re schepen toe te passen <strong>voor</strong> zover dit uitvoerbaar en re<strong>de</strong>lijk is, eventueeleen uitzon<strong>de</strong>ringsregime <strong>voor</strong> historische schepen te kunnen wor<strong>de</strong>n ontwikkeld. Voorschepen die niet aan <strong>de</strong> internationale verdragen zijn on<strong>de</strong>rworpen, zou een afwijkend regimehoe dan ook op Europees of Belgisch niveau tot stand kunnen komen.Een bijzon<strong>de</strong>re regelgeving met uniforme <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historische vaartuigen lijkt zeermoeilijk tot stand te brengen omwille van <strong>de</strong> grote diversiteit binnen <strong>de</strong> doelgroep. Terwijl <strong>de</strong><strong>technische</strong> aspecten van koopvaardijschepen sterk gestandaardiseerd zijn, is dit allerminst hetgeval <strong>voor</strong> historische vaartuigen. De regelgeving zou alleszins niet “<strong>de</strong>scriptief” mogen zijn,zoals het SOLAS-Verdrag en het Zeevaartinspectiereglement. Zij zou, minstens op bepaal<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n, geen precieze materiaalkeuze, afmetingen e.d. mogen <strong>voor</strong>schrijven, aangezien <strong>de</strong>naleving van <strong>de</strong>rgelijke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> ingrijpen<strong>de</strong> wijzigingen en verlies van erfgoedwaar<strong>de</strong>met zich zou kunnen brengen. Een “goal-oriented” aanpak, waarbij enkel <strong>de</strong> te bereikenresultaten wor<strong>de</strong>n vastgesteld, en/of een “probabilistische” metho<strong>de</strong>, waarbij <strong>de</strong> vereistewaarschijnlijkheid van bepaal<strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n van het schip wordt vastgesteld 221 , zou meergeschikt zijn. Gelet op <strong>de</strong> grote diversiteit van <strong>de</strong> historische vaartuigen lijkt <strong>de</strong> theoretischbeste oplossing te zijn om geen uniforme materiële <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historische vaartuigenaan te nemen, maar enkel een rechtsgrond te creëren om afwijkingen van <strong>de</strong> normalitertoepasselijke <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> ter behoeve van het behoud van <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> teaanvaar<strong>de</strong>n, op <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dat een equivalent niveau van veiligheid wordt gegaran<strong>de</strong>erd.An<strong>de</strong>rzijds geeft <strong>de</strong> flexibiliteit bij <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong>rgelijke regelgeving mogelijkaanleiding tot rechtsonzekerheid.221 Dergelijke probabilistische regelgeving werd ook al toegepast in <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> bij hetKoninklijk Besluit van 8 maart 2007 <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> binnenschepen die ook <strong>voor</strong> niet-internationale zeereizenwor<strong>de</strong>n gebruikt, B.S. 16 maart 2007.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers72Volgens <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole is van een aan <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n van historische vaartuigenaangepaste regelgeving tot op he<strong>de</strong>n geen werk gemaakt wegens een personeelsgebrek, eengrote werkdruk door <strong>de</strong> noodzakelijke omzetting van <strong>de</strong> recente Europese richtlijnen op hetgebied van <strong>de</strong> scheepvaart en een eer<strong>de</strong>r beperkte politieke aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> sector van hetvarend erfgoed.3.2.6. Knelpunten inzake <strong>de</strong> internationale erkenning van een nationaaluitzon<strong>de</strong>ringsregime80. België is geen partij bij het Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding van Lon<strong>de</strong>n. Daardoorkunnen Belgische historische vaartuigen, die van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole een aangepastcertificaat zou<strong>de</strong>n krijgen, geen aanspraak maken op erkenning in het buitenland bijhavenstaatcontrole.De Belgische Staat heeft totnogtoe weinig belang gesteld in het Memorandum. Wegens <strong>de</strong>relatief kleine omvang van <strong>de</strong> Belgische historische vloot is <strong>de</strong> problematiek min<strong>de</strong>r nijpenddan in bepaal<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n, zoals Ne<strong>de</strong>rland.Het Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding is een overeenkomst gesloten tussen <strong>de</strong> maritiemeautoriteiten van <strong>de</strong> partijen. Het gaat klaarblijkelijk niet om een juridisch bin<strong>de</strong>ndinternationaal verdrag 222 .81. Zelfs wanneer België partij zou wor<strong>de</strong>n bij het London Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding,lijkt zulks niet noodzakelijk alle problemen inzake erkenning op te lossen. TussenDenemarken, Duitsland en Ne<strong>de</strong>rland, die allen partij zijn bij het London MoU, bestaanbij<strong>voor</strong>beeld ernstige betwistingen over traditionele zeilschepen. Denemarken, en naarverluidt ook Duitsland is van mening dat traditionele zeilschepen met meer dan 12 passagiersaan het SOLAS-Verdrag moeten voldoen en aanvaardt <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze schepen, in strijd met hetMoU, geen bijzon<strong>de</strong>re certificaten op basis van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse “CCV-Rules” (CommercialCruising Vessel) 223 . Voorts zou er discussie bestaan over <strong>de</strong> vraag of traditionele schepen diecommercieel wor<strong>de</strong>n geëxploiteerd, met betalen<strong>de</strong> passagiers, hoegenaamd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>toepassing van het MoU kunnen vallen. Naar verluidt zou recent een juridisch geschil zijngerezen over <strong>de</strong> vraag of een verplichting tot we<strong>de</strong>rzijdse erkenning van certificaten222 Over <strong>de</strong> rechtskracht van MoU's, zie o.m. Shaw, M.N., International Law, Cambridge, Cambridge UniversityPress, 2008, 906.223 Voor meer informatie over <strong>de</strong> geschillen tussen Ne<strong>de</strong>rland, Denemarken en Duitsland in verband mettraditionele zeilschepen op <strong>de</strong> Baltische zee, zie http://www.certificering-zeilvaart.nl/wp/ enwww.tv2fyn.dk/modules/fsArticle/download.php?fileid=160.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers73<strong>voor</strong>tvloeit uit <strong>de</strong> algemene Gemeenschapsrechtelijke principes inzake vrij verkeer. In hetraam van <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong> studie wordt hier niet op ingegaan.3.3. Besluiten82. In het algemeen kan wor<strong>de</strong>n vastgesteld dat er enig we<strong>de</strong>rzijds onbegrip bestaat tussen <strong>de</strong>practici, met aan <strong>de</strong> ene kant <strong>de</strong> eigenaars van historische vaartuigen en aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant <strong>de</strong>Scheepvaartcontrole. Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> ene zij<strong>de</strong> signaleert als een knelpunt <strong>de</strong> weinig soepelehouding van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole en het niet begaan zijn van <strong>de</strong>ze overheid met heterfgoedkarakter van hun schepen. De an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong> signaleert dat vaak onvoldoen<strong>de</strong> aandachtaan <strong>de</strong> veiligheidsaspecten wordt geschonken <strong>voor</strong>aleer een schip ter inspectie wordtaangebo<strong>de</strong>n. De Scheepvaartcontrole is <strong>voor</strong>ts bezorgd om <strong>de</strong> erkenning van haar certificatenin het buitenland en <strong>de</strong> eventuele overheidsaansprakelijkheid bij een ongeval met eengecertificeerd historische vaartuig. Alle betrokkenen erkennen dat <strong>de</strong> huidige regelgevingonvoldoen<strong>de</strong> is aangepast aan <strong>de</strong> specificiteit van historische vaartuigen en betreuren dat <strong>de</strong>huidige regelgeving geen samenwerking toelaat tussen <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole en inhistorische vaartuigen gespecialiseer<strong>de</strong> organisaties zoals Register Holland.Een volgend knelpunt in <strong>de</strong> huidige regelgeving is <strong>de</strong> bevoegdheidsver<strong>de</strong>ling binnen hetfe<strong>de</strong>rale België. De bescherming van het varend erfgoed en <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong>vaartuigen vallen in verschillen<strong>de</strong> bevoegdheidsniveaus en op het gebied van <strong>de</strong>tenuitvoerlegging van <strong>de</strong> regelgeving bestaat tussen <strong>de</strong> betrokken overhe<strong>de</strong>n geen enkelevorm van wettelijk georganiseerd overleg.Voorts dienen een aantal problemen in verband met <strong>de</strong> afbakening van het toepassingsgebiedvan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n normen wor<strong>de</strong>n aangestipt. De uitzon<strong>de</strong>ringen in het SOLAS-Verdrag<strong>voor</strong> niet-mechanisch aangedreven vaartuigen en houten schepen van primitieve bouw kunnenaanleiding geven tot interpretatiemoeilijkhe<strong>de</strong>n. Binnen België bevin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> categorieën van<strong>de</strong> overheidsschepen met een niet-commerciële bestemming en <strong>de</strong> pleziervaartuigen van meerdan 24 meter lang, waartoe een groot aantal historische vaartuigen behoren, in zekere mate ineen regelgeven<strong>de</strong> lacune. Dit is <strong>voor</strong>al een groot probleem wanneer <strong>de</strong>ze vaartuigenbuitenlandse havens aanlopen.Er is in België geen bijzon<strong>de</strong>re regelgeving <strong>voor</strong> varen<strong>de</strong> historische vaartuigen <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n.Men dient zich te behelpen met uitzon<strong>de</strong>rlijk toegeken<strong>de</strong> vrijstellingen <strong>voor</strong> bijzon<strong>de</strong>re reizen.Op <strong>de</strong>ze basis kunnen historische vaartuigen echter niet permanent in <strong>de</strong> vaart blijven.Daartoe dienen zij zich, minstens ge<strong>de</strong>eltelijk, aan te passen aan <strong>de</strong> algemeen toepasselijke<strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong>, wat kan lei<strong>de</strong>n tot hoge kosten en hun erfgoedwaar<strong>de</strong> kan aantasten.Certificering on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Co<strong>de</strong> <strong>voor</strong> “Special Purpose Ships” biedt meestal geen uitwegaangezien dit slechts mogelijk is <strong>voor</strong> echte SPS-vaartuigen, zoals opleidingsschepen, en niet<strong>voor</strong> schepen waarmee men “zeedopen” en <strong>de</strong>rgelijke organiseert en aangezien vele


eric van hooydonkadvocaten - lawyers74historische vaartuigen ook niet aan <strong>de</strong> volgens <strong>de</strong> SPS-Co<strong>de</strong> toepasselijke normen kunnenvoldoen.Een eventueel bijzon<strong>de</strong>r regelgevend ka<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> historische vaartuigen lijkt op internationaalniveau tot stand te moeten komen aangezien <strong>de</strong> meeste normen, waarvan dient te wor<strong>de</strong>nafgeweken, zelf op dit internationale niveau wor<strong>de</strong>n uitgewerkt. Bij na<strong>de</strong>r toezien blijken <strong>de</strong>zeinternationale normen wel <strong>de</strong>gelijk een zekere beleidsruimte aan <strong>de</strong> vlaggenstaten te laten omzelf afwijken<strong>de</strong> regelingen te creëren. Hoe dan ook lijkt een bijzon<strong>de</strong>re regelgeving <strong>voor</strong>historische vaartuigen met uniforme <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> zeer moeilijk tot stand te brengen gelet op<strong>de</strong> grote diversiteit van <strong>de</strong> historische vaartuigen. Zij mag alleszins niet <strong>de</strong>scriptief zijn endient eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong> te bereiken resultaten op gebied van veiligheid <strong>voor</strong> te schrijven. Wanneer <strong>de</strong>regelgeving echter te veel ruimte <strong>voor</strong> interpretatie aan <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole laat, kan ditdan weer aanleiding geven tot rechtsonzekerheid.België is tot op he<strong>de</strong>n geen partij bij het London Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding, waardoor<strong>de</strong> Belgische historische vaartuigen die van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole een aangepast certificaatzou<strong>de</strong>n krijgen, geen aanspraak kunnen maken op erkenning bij havenstaatcontrole. Gelet op<strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> betwistingen tussen <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n die wel partij zijn bij het MoU, lijkt eentoetreding door België hoe dan ook niet in staat om alle problemen inzake erkenning op telossen.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers754. BELEIDSAANBEVELINGEN4.1. Aanbevelingen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> internationale regelgeving83. Uit <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> analyse is gebleken dat er nood is aan aangepaste regelgeving <strong>voor</strong>historische vaartuigen. Aangezien het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong>zeegaan<strong>de</strong> schepen binnen <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie wor<strong>de</strong>n uitgewerkt, lijkteen uitzon<strong>de</strong>ringsregime <strong>voor</strong> historische vaartuigen op dit niveau te moeten wor<strong>de</strong>ngecreëerd.Een minimale aanpassing van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> regelgeving zou kunnen inhou<strong>de</strong>n dat in <strong>de</strong>relevante IMO-verdragen (SOLAS, Load Lines en eventueel MARPOL) een bepaling zouwor<strong>de</strong>n ingevoegd die <strong>de</strong> vlaggenstaten machtigt om ten aanzien van historische vaartuigenafwijkingen toe te staan tenein<strong>de</strong> hun erfgoedkarakter te vrijwaren. Dit zou belangrijkegevolgen hebben, aangezien een <strong>de</strong>rgelijke bepaling <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong>navolging van <strong>de</strong> internationale verdragen door historische vaartuigen geheel bij <strong>de</strong>vlaggenstaat zou brengen. Behou<strong>de</strong>ns beperkingen ingevolge het gemeenschapsrecht, zouBelgië dan geheel vrij zijn wat betreft <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Belgischehistorische vaartuigen.Een an<strong>de</strong>re mogelijkheid is <strong>de</strong> opname in <strong>de</strong> verdragen van een uitgewerkt geheel vanafwijken<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historische vaartuigen. In het SOLAS-Verdrag zou zulks viaeen aparte Co<strong>de</strong> kunnen geschie<strong>de</strong>n, zoals ook reeds <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re types schepen bestaat 224 .Ten behoeve van <strong>de</strong> erkenning van <strong>de</strong> op basis van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> opgestel<strong>de</strong> certificaten bijhavenstaatcontrole, zou een <strong>de</strong>rgelijke co<strong>de</strong> best een verplichtend karakter hebben. Hetuitwerken van een bijzon<strong>de</strong>r geheel van <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historische vaartuigen lijkt uiterstmoeilijk te zijn gelet op <strong>de</strong> grote diversiteit van <strong>de</strong> vaartuigen op het gebied van scheepsbouwen bestemming. In elk geval zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> voldoen<strong>de</strong> flexibel moeten zijn. Dit zoukunnen wor<strong>de</strong>n bereikt door doelregelgeving (“goal oriented rules”), waarbij niet <strong>de</strong>mid<strong>de</strong>len, maar enkel <strong>de</strong> vereiste resultaten wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>geschreven. De <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> dienen,aan <strong>de</strong> hand van wetenschappelijke kennis over historische scheepsbouwtechnieken, <strong>de</strong>gelijkte wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rbouwd. Tegenover <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r ingrijpen<strong>de</strong> scheepsbouwkundige normenzou<strong>de</strong>n hogere eisen op het gebied van <strong>de</strong> bemanning kunnen staan.84. De vertegenwoordiging van België binnen <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie wordtformeel uitsluitend verzorgd door <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid 225 . Een eventueel Belgisch initiatief<strong>voor</strong> <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> aanpassingen van <strong>de</strong> IMO-verdragen zou <strong>de</strong>rhalve via <strong>de</strong> FODMobiliteit en Vervoer dienen te verlopen. Een hoge vertegenwoordiger van <strong>de</strong> FOD224 Zie bijv. <strong>de</strong> HSC Co<strong>de</strong> <strong>voor</strong> hogesnelheidsvaartuigen en <strong>de</strong> IBC-Co<strong>de</strong> en <strong>de</strong> IGC-Co<strong>de</strong>, respectievelijk <strong>voor</strong>chemicaliën- en gastankers.225 Van Hooydonk, E., Schip van staat met slagzij, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2006, 137-138, nr. 87.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers76Mobiliteit en Vervoer liet naar aanleiding van on<strong>de</strong>rhavige studie informeel uitschijnen dateen Belgisch <strong>voor</strong>stel om <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringssituatie van historische vaartuigen op <strong>de</strong> agendavan <strong>de</strong> IMO brengen, kan wor<strong>de</strong>n overwogen, op <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dat het een haalbaar <strong>voor</strong>stelzou zijn. Hierbij dient rekening te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> door sommige nationalevertegenwoordigers binnen suborganen van <strong>de</strong> IMO reeds eer<strong>de</strong>r aangenomen negatievehouding tegenover het in aanmerking nemen van erfgoedbelangen 226 . Minstens valt teoverwegen om <strong>voor</strong> het gesuggereer<strong>de</strong> initiatief eerst op informele wijze bij <strong>de</strong> buurlan<strong>de</strong>nsteun te zoeken en eventueel een gezamenlijk <strong>voor</strong>stel uit te werken. Voorts kan best om <strong>de</strong>me<strong>de</strong>werking van <strong>de</strong> vereniging European Maritime Heritage wor<strong>de</strong>n verzocht.4.2. Aanbevelingen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Europese Gemeenschapsregelgeving85. Wanneer <strong>de</strong> aanpassingen van <strong>de</strong> internationale verdragen onmogelijk zou<strong>de</strong>n blijken, ofwanneer op niveau van <strong>de</strong> IMO enkel een machtiging van <strong>de</strong> vlaggenstaat zou wor<strong>de</strong>ningevoerd om afwijkingen aan historische vaartuigen toe te staan, kan wor<strong>de</strong>n getracht eenbijzon<strong>de</strong>r rechtsregime <strong>voor</strong> historische vaartuigen te creëren op Europees niveau.Vooreerst zou in Richtlijn 97/70/EG met betrekking tot vissersvaartuigen waarvan <strong>de</strong> lengte24 meter of meer bedraagt, een uitzon<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> historische vaartuigen kunnen wor<strong>de</strong>ningevoegd. In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re relevante richtlijnen wor<strong>de</strong>n historische vaartuigen reeds van <strong>de</strong>toepassing uitgesloten. Daarbij dient wel te wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat <strong>de</strong>uitzon<strong>de</strong>ringsbepalingen <strong>voor</strong> historische vaartuigen in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n richtlijnen sterkuiteenlopen. Dit laatste lijkt evenwel geen bijzon<strong>de</strong>re problemen te veroorzaken. Deuitzon<strong>de</strong>ringsbepaling <strong>voor</strong> vissersvaartuigen lijkt best te kunnen aansluiten bij <strong>de</strong>gene <strong>voor</strong>passagiersvaartuigen, aangezien vissersvaartuigen die meer dan 12 passagiers vervoeren inprincipe me<strong>de</strong> als passagiersvaartuigen dienen te wor<strong>de</strong>n beschouwd.Een meer ambitieuze doelstelling is <strong>de</strong> opname van een uitgewerkt geheel vangeharmoniseer<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historische vaartuigen in een afzon<strong>de</strong>rlijke richtlijn.Wegens <strong>de</strong> diversiteit van <strong>de</strong> historische vaartuigen zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> voldoen<strong>de</strong>flexibel moeten zijn. De <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> dienen, aan <strong>de</strong> hand van wetenschappelijke kennis overhistorische scheepsbouwtechnieken, <strong>de</strong>gelijk te wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rbouwd. Tegenover <strong>de</strong> min<strong>de</strong>ringrijpen<strong>de</strong> scheepsbouwkundige normen zou<strong>de</strong>n hogere eisen op het gebied van <strong>de</strong>bemanning kunnen staan. Wanneer kan wor<strong>de</strong>n aangetoond dat zij een veiligheidsniveaugaran<strong>de</strong>ert dat equivalent is aan <strong>de</strong> SOLAS- en Load Lines-<strong><strong>voor</strong>schriften</strong>, zou <strong>de</strong>rgelijke226 Informeel werd ons meege<strong>de</strong>eld dat <strong>de</strong>ze eer<strong>de</strong>r negatieve houding ten aanzien van een bijzon<strong>de</strong>r regime <strong>voor</strong>traditionele schepen mogelijk zou wor<strong>de</strong>n ingegeven door een vrees van sommige lan<strong>de</strong>n dat hun eigentraditionele vloot niet zou kunnen voldoen aan <strong>de</strong> strengere normen, bijv. op het gebied van <strong>de</strong> bemanning, diemet <strong>de</strong>rgelijk regime zou<strong>de</strong>n gepaard gaan. An<strong>de</strong>re bronnen geven aan dat <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong> angst <strong>voor</strong>misbruiken is. Dit laatste probleem lijkt echter te kunnen wor<strong>de</strong>n opgelost door een zorgvuldige formulering van<strong>de</strong> bepalingen van het uitzon<strong>de</strong>ringsregime.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers77Europese regelgeving in overeenstemming zijn met <strong>de</strong>ze verdragen. Bei<strong>de</strong> verdragen staanimmers uitdrukkelijk equivalente on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len, materialen, instrumenten, toestellen en<strong>voor</strong>zieningen toe. Een ruime interpretatie van <strong>de</strong>ze verdragsbepalingen is, zoals gezegd, <strong>de</strong>basisfilosofie van het London Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding en van <strong>de</strong> Large CommercialYacht Co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Britse Maritime and Coastguard Agency (MCA) en lijkt <strong>de</strong>rhalvegemeenzaam te wor<strong>de</strong>n aanvaard. Daarnaast zou <strong>de</strong> regelgeving gesteund kunnen wor<strong>de</strong>n op<strong>de</strong> verdragsbepalingen die toestaan om bepaal<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> slechts op ou<strong>de</strong>re schepen toete passen <strong>voor</strong> zover dit uitvoerbaar en re<strong>de</strong>lijk is. Voor niet aan <strong>de</strong> SOLAS- en Load Lines-Verdragen on<strong>de</strong>rworpen schepen rijst het probleem van <strong>de</strong> overeenstemming met <strong>de</strong>verdragen vanzelfsprekend niet.Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> mogelijkheid zou louter <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rzijdse erkenning tussen <strong>de</strong> EG-lidstaten van <strong>de</strong>bijzon<strong>de</strong>re certificaten <strong>voor</strong> historische vaartuigen kunnen behelzen. Het zou dan aan <strong>de</strong>lidstaten zelf wor<strong>de</strong>n overgelaten om een bijzon<strong>de</strong>r rechtsregime <strong>voor</strong> historische vaartuigente creëren. Dit zou neerkomen op een opname van het London Memorandum ofUn<strong>de</strong>rstanding in het gemeenschapsrecht, eventueel met een aantal wijzigingen tenein<strong>de</strong> hettoepassingsgebied dui<strong>de</strong>lijker af te bakenen.86. De vertegenwoordiging en <strong>de</strong> standpuntbepaling van België in <strong>de</strong> Raad van <strong>de</strong> EuropeseUnie wordt geregeld door het Samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen <strong>de</strong> Fe<strong>de</strong>raleStaat, <strong>de</strong> Gemeenschappen en <strong>de</strong> Gewesten, met betrekking tot <strong>de</strong> vertegenwoordiging vanhet Koninkrijk België in <strong>de</strong> Ministerraad van <strong>de</strong> Europese Unie. Via <strong>de</strong> aldaar bepaal<strong>de</strong>procedure zou een Belgisch <strong>voor</strong>stel <strong>voor</strong> Europese regelgeving inzake historische vaartuigenkunnen wor<strong>de</strong>n geïnitieerd. Voor het uitwerken van <strong>de</strong>rgelijk <strong>voor</strong>stel kan best om <strong>de</strong>me<strong>de</strong>werking van <strong>de</strong> vereniging European Maritime Heritage wor<strong>de</strong>n verzocht.Gelet op het feit dat <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> Europese regelgeving reeds uitzon<strong>de</strong>ringen toestaat <strong>voor</strong>historische vaartuigen en dat het London Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding reeds 9 Europeselidstaten als partij telt, lijkt <strong>de</strong> creatie van een bijzon<strong>de</strong>re Europese regelgeving <strong>voor</strong>historische vaartuigen niet bij <strong>voor</strong>baat onhaalbaar te zijn. Het feit dat in het ka<strong>de</strong>r vanRichtlijn 2006/87/EG momenteel een bijzon<strong>de</strong>r regime <strong>voor</strong> historische binnenschepen wordtuitgewerkt, is bovendien een belangrijk prece<strong>de</strong>nt waarop kan wor<strong>de</strong>n gesteund.4.3. Aanbevelingen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Belgische regelgeving87. Voor zover geen afdoen<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringsregeling <strong>voor</strong> historische schepen opinternationaal of Europees niveau zou kunnen wor<strong>de</strong>n gecreëerd, of wanneer <strong>de</strong>ze regeling hetaan <strong>de</strong> vlaggenstaat zou overlaten om bijzon<strong>de</strong>re regelgeving <strong>voor</strong> historische vaartuigen in tevoeren, dient te wor<strong>de</strong>n overwogen om <strong>de</strong> Belgische regelgeving aan te passen. Dit behoort


eric van hooydonkadvocaten - lawyers78tot <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale bevoegdhe<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> gewestregeringen dienen bij <strong>de</strong> totstandkoming van <strong>de</strong><strong>de</strong>s<strong>betreffen<strong>de</strong></strong> regelgeving te wor<strong>de</strong>n betrokken.Een louter Belgisch uitzon<strong>de</strong>ringsregime zou vanzelfsprekend <strong>de</strong> toepasselijke internationaleverdragen en Europese regelgeving dienen te respecteren. Het zou kunnen wor<strong>de</strong>n gebaseerdop <strong>de</strong> verdragsbepalingen volgens welke vlaggenstaten equivalente alternatieven mogentoelaten en <strong>de</strong> ruimte krijgen om bepaal<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> slechts op ou<strong>de</strong>re schepen toe tepassen <strong>voor</strong> zover dit uitvoerbaar en re<strong>de</strong>lijk is.Voor een Belgisch uitzon<strong>de</strong>ringsregime <strong>voor</strong> historische vaartuigen zou<strong>de</strong>n best bestaan<strong>de</strong>buitenlandse uitzon<strong>de</strong>ringsregelingen als <strong>voor</strong>beeld wor<strong>de</strong>n gebruikt. Wanneer België exnihilo nieuwe <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historische vaartuigen zou creëren in zijn intern recht, valt teverwachten dat dit erkenningsproblemen in het buitenland zal meebrengen.88. In artikel 161 van het Zeevaartinspectiereglement wordt bepaald dat <strong>de</strong> in dat reglementopgenomen <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> eveneens van toepassing zijn op bestaan<strong>de</strong> schepen. Er zullenechter geen langdurige en kostelijke ombouwingen of aanvullingen wor<strong>de</strong>n opgelegd,wanneer <strong>de</strong>ze buiten verhouding zijn met <strong>de</strong> werkelijke <strong>voor</strong><strong>de</strong>len die eruit zou<strong>de</strong>n kunnen<strong>voor</strong>tvloeien en <strong>de</strong> verbeteringen zullen beperkt blijven tot hetgeen mogelijk en re<strong>de</strong>lijk ismet het oog op een grotere veiligheid en betere accommodatie. Een minimale wijziging van<strong>de</strong> regelgeving zou eruit kunnen bestaan dat artikel 161 uitdrukkelijk zou bepalen dat bij <strong>de</strong>afweging van <strong>de</strong> na<strong>de</strong>len en <strong>de</strong> <strong>voor</strong><strong>de</strong>len van ombouwingen en aanvullingen met <strong>de</strong>erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische schepen rekening dient te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n. Dergelijkebepaling zou echter alleen betrekking hebben op <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van hetZeevaartinspectiereglement, terwijl er, zoals hoger werd aangetoond, nog vele an<strong>de</strong>re<strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> toepasselijk kunnen zijn op historische vaartuigen, afhankelijk vanhun bestemming.Een an<strong>de</strong>re mogelijkheid is een meer uitgewerkt juridisch regime <strong>voor</strong> historische vaartuigen,bij <strong>voor</strong>keur op te nemen in een apart Koninklijk besluit. Dergelijk besluit dient zodanig tewor<strong>de</strong>n opgesteld dat er voldoen<strong>de</strong> flexibiliteit overblijft <strong>voor</strong> ad hoc-beoor<strong>de</strong>lingen door <strong>de</strong>Scheepvaartcontrole. Dit is noodzakelijk omdat <strong>de</strong> categorie van historische vaartuigen wordtgekenmerkt door een grote diversiteit op het gebied van scheepsbouw en bestemming. Denodige flexibiliteit zou kunnen wor<strong>de</strong>n bereikt door doelregelgeving (“goal oriented rules”),waarbij niet <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, maar enkel <strong>de</strong> vereiste resultaten wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>geschreven. Ook hierkan wor<strong>de</strong>n aanbevolen dat <strong>de</strong>rgelijk regime, aan <strong>de</strong> hand van wetenschappelijke kennis overhistorische scheepsbouwtechnieken, <strong>de</strong>gelijk zou wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rbouwd. Tegenover <strong>de</strong> min<strong>de</strong>ringrijpen<strong>de</strong> scheepsbouwkundige normen zou<strong>de</strong>n hogere eisen op het gebied van <strong>de</strong>bemanning kunnen staan.De meest geschikte oplossing lijkt erin te bestaan om in <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re regelgeving geenuniforme materiële <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historische vaartuigen op te nemen, maar enkeluitdrukkelijk te bepalen dat historische vaartuigen omwille van hun erfgoedwaar<strong>de</strong>, en on<strong>de</strong>r


eric van hooydonkadvocaten - lawyers79bepaal<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n, mogen afwijken van <strong>de</strong> normaliter toepasselijke <strong>technische</strong><strong><strong>voor</strong>schriften</strong>. Een procedure zou kunnen wor<strong>de</strong>n uitgewerkt waarbij:- <strong>de</strong> scheepseigenaar, bij <strong>de</strong> aanvraag van zowel <strong>de</strong> nationale als <strong>de</strong> internationalecertificaten, aan <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole mee<strong>de</strong>elt: a) dat zijn schip een historischschip is, b) welke historische perio<strong>de</strong> (en eventueel erfgoedwaar<strong>de</strong>) zijn schipvertegenwoordigt (dit dient op een behoorlijke wijze wetenschappelijk te wor<strong>de</strong>non<strong>de</strong>rbouwd), c) van welke toepasselijke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> hij een afwijking wenst tebekomen en d) welke maatregelen wer<strong>de</strong>n genomen of zullen wor<strong>de</strong>n genomentenein<strong>de</strong> een equivalent niveau van veiligheid te garan<strong>de</strong>ren;- <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole certificaten 227 kan uitreiken, waarin zij, na toetsing van <strong>de</strong>me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong> scheepseigenaar, <strong>de</strong> motivering van <strong>de</strong> kwalificatie van het schipals historisch schip, van <strong>de</strong> historische perio<strong>de</strong> (en eventueel erfgoedwaar<strong>de</strong>) die hetvertegenwoordigt, van <strong>de</strong> toegestane afwijkingen en van <strong>de</strong> compenseren<strong>de</strong>maatregelen opneemt;- <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole beperkingen kan opleggen op het vlak van <strong>de</strong> maximalebelading, <strong>de</strong> te bevaren wateren, <strong>de</strong> meteorologische omstandighe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> nautischeomstandighe<strong>de</strong>n, het maximale aantal personen aan boord, <strong>de</strong> momenten waarop hetschip mag varen en <strong>de</strong> tijdsduur van <strong>de</strong> reizen 228 .In afwachting van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gestel<strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re regelgeving <strong>voor</strong> historische vaartuigen zou <strong>de</strong>fe<strong>de</strong>rale overheid een omzendbrief over <strong>de</strong> toepassing van <strong>technische</strong> normen op historischevaartuigen kunnen uitvaardigen. Dergelijke omzendbrief zou <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole kunnentoestaan om bij <strong>de</strong> inspecties en <strong>de</strong> uitreiking van certificaten rekening te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>erfgoedwaar<strong>de</strong> van historische vaartuigen. Een omzendbrief is weliswaar enkel soft law. Derechtson<strong>de</strong>rhorigen kunnen er niet rechtstreeks rechten aan ontlenen. De uitvaardiging vaneen <strong>de</strong>rgelijke omzendbrief biedt geen <strong>de</strong>finitieve oplossingen en zou slechts een eerste stapmogen zijn.89. Met het oog op <strong>de</strong> afbakening van het toepassingsgebied van specifieke regelgeving metbetrekking tot <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historische vaartuigen, zou alleszins <strong>de</strong>uitwerking van een begrippenapparaat met <strong>de</strong>finities noodzakelijk zijn. Hier<strong>voor</strong> zoueventueel kunnen wor<strong>de</strong>n teruggegrepen naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van “varend erfgoed” uit hetVarend Erfgoed<strong>de</strong>creet: “het nautisch erfgoed, inzon<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong> schepen, <strong>de</strong> boten en <strong>de</strong>drijven<strong>de</strong> inrichtingen met inbegrip van hun uitrusting en van hun <strong>voor</strong>tstuwingsmid<strong>de</strong>len,waarvan het behoud van algemeen belang is wegens hun historische, wetenschappelijke,industrieel-archeologische of an<strong>de</strong>re sociaal-culturele waar<strong>de</strong>” (art. 2, 1°). Eventueel zou hettoepassingsgebied zelfs kunnen wor<strong>de</strong>n beperkt tot “<strong>de</strong> historische schepen die als erfgoedbeschermd zijn”. An<strong>de</strong>rzijds lijkt het wenselijk om niet alleen <strong>de</strong> als erfgoed bescherm<strong>de</strong>227 Internationale certificaten zowel als een bijzon<strong>de</strong>r nationaal certificaat van <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijkheid.228 De hier <strong>voor</strong>gestel<strong>de</strong> regeling is geinspireerd door het <strong>voor</strong>stel van <strong>de</strong> vereniging European MaritimeHeritage <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toekomstige Europese regelgeving <strong>voor</strong> historische binnenschepen. Dit <strong>voor</strong>stel kan wor<strong>de</strong>ngeraadpleegd op <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> vereniging: http://www.european-maritime-heritage.org/iwc.aspx.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers80schepen, maar ook an<strong>de</strong>re historische vaartuigen binnen het toepassingsgebied van <strong>de</strong>bijzon<strong>de</strong>re regelgeving te brengen. Het lijkt daarenboven aangewezen om <strong>de</strong>finities op tenemen van verschillen<strong>de</strong> categorieën historische vaartuigen, zodat <strong>de</strong> regelgeving hiertusseneen on<strong>de</strong>rscheid zou kunnen maken.De in te voeren bijzon<strong>de</strong>re regelgeving lijkt ook replica’s te moeten omvatten. Hoewel <strong>de</strong>problematiek van <strong>de</strong> conformiteit met mo<strong>de</strong>rne <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> min<strong>de</strong>r nijpend is<strong>voor</strong> replica’s, zijn een aantal afwijkingen noodzakelijk om <strong>de</strong> gelijkenis met het origineel tevrijwaren. Aangezien het <strong>voor</strong> replica’s wel mogelijk is om te voldoen aan een groot <strong>de</strong>el van<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne <strong>technische</strong> normen, dient <strong>de</strong> regelgeving alleszins een on<strong>de</strong>rscheid te makentussen echte historische schepen en nieuw gebouw<strong>de</strong> replica’s.De historische pleziervaartuigen die niet commercieel wor<strong>de</strong>n uitgebaat dienen bovendienniet te wor<strong>de</strong>n gelijkgesteld met <strong>de</strong> overige historische zeeschepen. Niet-commerciëlepleziervaartuigen lijken aan min<strong>de</strong>r vergaan<strong>de</strong> veiligheidseisen te moeten wor<strong>de</strong>non<strong>de</strong>rworpen, aangezien <strong>de</strong> eigenaar van <strong>de</strong>ze schepen <strong>de</strong> risico’s van zijn eigen schip kent enaanvaardt.90. Een bijkomen<strong>de</strong> aanbeveling is <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerping van Belgische niet-commerciëleoverheidsschepen aan <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale Wet op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen, hetZeevaartinspectiereglement of een an<strong>de</strong>r te creëren uitvoeringsbesluit en an<strong>de</strong>re fe<strong>de</strong>ralepubliekrechtelijke regelgeving, zodat een wettelijke basis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> registratie, inspectie encertificering wordt gecreëerd. De historische niet-commerciële overheidsschepen zou<strong>de</strong>n danme<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r het bovenvermel<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringsregime <strong>voor</strong> historische vaartuigen dienen tevallen.In dit ka<strong>de</strong>r zou <strong>voor</strong>ts kunnen wor<strong>de</strong>n overwogen om het beheer en <strong>de</strong> exploitatie van <strong>de</strong>historische overheidsschepen die eigendom zijn van het Vlaams Gewest toe te vertrouwen aaneen nieuw op te richten Vlaamse overheidsinstelling. Wanneer <strong>de</strong> nieuwe instelling <strong>de</strong> vormzou aannemen van een IVA zon<strong>de</strong>r rechtspersoonlijkheid, zou zij kunnen wor<strong>de</strong>n opgerichtbij besluit van <strong>de</strong> Vlaamse regering 229 . Indien zij echter over eigen rechtspersoonlijkheid zoumoeten beschikken, lijkt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> oprichting een <strong>de</strong>creet vereist te zijn 230 . Het <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n zijnvan een bijzon<strong>de</strong>re instelling met het beheer en <strong>de</strong> exploitatie van <strong>de</strong>ze schepen alsdoelstelling zou allicht lei<strong>de</strong>n tot een grotere betrokkenheid van <strong>de</strong> Vlaamse overheid bij haareigen varend erfgoed.91. Zoals hoger vermeld, zijn in het Belgische intern recht geen specifieke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong>pleziervaartuigen met een lengte van meer dan 24 meter <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n. Deze reglementaire229 Art. 6, § 2 Ka<strong>de</strong>r<strong>de</strong>creet 18 juli 2003 bestuurlijk beleid, B.S. 22 augustus 2003.230 Art. 10, § 2, 13 en 30 Ka<strong>de</strong>r<strong>de</strong>creet 18 juli 2003 bestuurlijk beleid, B.S. 22 augustus 2003.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers81lacune treft me<strong>de</strong> <strong>de</strong> commercieel geëxploiteer<strong>de</strong> historische pleziervaartuigen met een lengtevan meer dan 24 meter.Daarom kan bijkomend wor<strong>de</strong>n aanbevolen om specifieke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong>zepleziervaartuigen bij Koninklijk besluit te creëren. Deze <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> zou<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> LargeCommercial Yacht Co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Britse MCA kunnen wor<strong>de</strong>n geïnspireerd.92. De Scheepvaartcontrole en <strong>de</strong> meeste grote classificatiemaatschappijen lijken niet over <strong>de</strong>nodige gespecialiseer<strong>de</strong> kennis te beschikken om historische schepen te keuren, die sterkafwijken van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne scheepstypes 231 .In Ne<strong>de</strong>rland bestaat een private organisatie, Register Holland, die over een sterkespecialisatie en know-how beschikt met betrekking tot (vaak historische) zeegaan<strong>de</strong>zeilschepen. Zij heeft in samenspraak met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Inspectie Verkeer & Waterstaatspecifieke veiligheidseisen ontwikkeld <strong>voor</strong> zeegaan<strong>de</strong> zeilschepen, die principieel niet on<strong>de</strong>rhet SOLAS-Verdrag en het Load Lines-Verdrag vallen: <strong>de</strong> “blauwe” en <strong>de</strong> “witte” rules. DeInspectie Verkeer & Waterstaat heeft een overeenkomst gesloten met Register Holland,volgens welke Register Holland, op verzoek en in opdracht van scheepseigenaars, inspectiesverricht op zeilen<strong>de</strong> passagiersschepen op zee met een lengte van meer dan 12 maar min<strong>de</strong>rdan 40 meter en een maximum van 36 passagiers en op schepen met een lengte van 12 meterof min<strong>de</strong>r. Indien een schip voldoet aan <strong>de</strong> toepasselijke regels, geeft Register Holland eenklassecertificaat af, op basis waarvan <strong>de</strong> Inspectie Verkeer & Waterstaat vervolgens eenwettelijk <strong>voor</strong>geschreven certificaat afgeeft. Een ontheffing van één van <strong>de</strong> toepasselijke<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> kan Register Holland slechts na <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong>lijke goedkeuring van <strong>de</strong>Inspectie Verkeer & Waterstaat verlenen. Een geschil tussen Register Holland en <strong>de</strong>scheepseigenaar over <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> regels dient te wor<strong>de</strong>n beslecht door <strong>de</strong> InspectieVerkeer & Waterstaat.Het lijkt aanbevelenswaardig om een <strong>de</strong>rgelijk systeem ook in België in te voeren. Daardoorzou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eigenaars van Belgische historische vaartuigen en <strong>de</strong> BelgischeScheepvaartcontrole gebruik kunnen maken van <strong>de</strong> know-how van Register Holland of an<strong>de</strong>regeïnteresseer<strong>de</strong> private organisaties.Lui<strong>de</strong>ns artikel 4, 5° van <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen bepaalt <strong>de</strong> Koning <strong>de</strong><strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> organisaties kunnen wor<strong>de</strong>n erkend en gemachtigd tot hetuitvoeren van gehele of ge<strong>de</strong>eltelijke inspecties en controles van schepen die gerechtigd zijn<strong>de</strong> Belgische vlag te voeren in verband met certificaten met betrekking tot <strong>de</strong> veiligheid van231 Desondanks dient te wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat Germanischer Lloyd wel beschikt over “class rules” <strong>voor</strong>pleziervaartuigen vanaf 6 meter lengte (zowel zeilschepen als motorschepen) en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> tuigage van zeilschepen(zie http://www.gl-group.com/infoServices/rules/pdfs/english/glrp-e.pdf). Ook Lloyd’s Register zou van oudsherbetrokken zijn bij <strong>de</strong> classificatie van zowel zeil- als motoryachts (ziehttp://www.lr.org/Industries/Marine/Ship+types/Yacht+services.htm).


eric van hooydonkadvocaten - lawyers82<strong>de</strong> scheepvaart en het <strong>voor</strong>komen van verontreiniging door schepen en, in <strong>voor</strong>komend geval,tot het afgeven en vernieuwen van die certificaten.Op grond van artikel 4, § 1 van het Koninklijk Besluit van 29 februari 2004 inzakegemeenschappelijke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> en normen <strong>voor</strong> met <strong>de</strong> inspectie en controle van schepenbelaste organisaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>zeevaartinspectiereglement 232 kan <strong>de</strong> minister bevoegd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> maritieme zaken en <strong>de</strong>scheepvaart organisaties machtigen tot <strong>de</strong> uitvoering van inspecties en controles in verbandmet certificaten met inbegrip van het afgeven en vernieuwen van <strong>de</strong> betrokken certificaten,behalve <strong>de</strong> afgifte van het certificaat van <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijkheid bedoeld in artikel 5 van <strong>de</strong> wet op <strong>de</strong>veiligheid van <strong>de</strong> vaartuigen. Het Koninklijk besluit betreft, lui<strong>de</strong>ns artikel 1, a, b en d j°artikel 4, § 1, enkel die schepen waarop het SOLAS-Verdrag, het Load Lines-Verdrag en hetMARPOL-Verdrag van toepassing zijn. Het beoogt <strong>de</strong> omzetting in Belgisch recht van <strong>de</strong><strong>de</strong>s<strong>betreffen<strong>de</strong></strong> Europese Richtlijn 94/57/EG inzake gemeenschappelijke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> ennormen <strong>voor</strong> met <strong>de</strong> inspectie en controle van schepen belaste organisaties en <strong>voor</strong> <strong>de</strong><strong>de</strong>s<strong>betreffen<strong>de</strong></strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n van maritieme instanties 233 .Overeenkomstig artikel 2, § 2 van het besluit en artikel 3, lid 2 van <strong>de</strong> richtlijn kunnen inprincipe enkel erken<strong>de</strong> organisaties wor<strong>de</strong>n belast met keuringswerkzaamhe<strong>de</strong>n. Deminimumcriteria om als organisatie te wor<strong>de</strong>n erkend, opgenomen in <strong>de</strong> bijlage bij het besluiten <strong>de</strong> richtlijn, omvatten <strong>de</strong> vereisten om een vloot van ten minste 1000 zeeschepen met eengezamenlijk laadvermogen van niet min<strong>de</strong>r dan 5 miljoen BRT on<strong>de</strong>r klasse te hebben en omminimaal 100 full-time inspecteurs in dienst te hebben. Deze <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n zijn evi<strong>de</strong>nt enkelhaalbaar <strong>voor</strong> internationale classificatiemaatschappijen met een grote koopvaardijvloot on<strong>de</strong>rklasse. Kleinere organisaties die zich specifiek toeleggen op historische schepen, zoalsRegister Holland, kunnen nooit aan <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n voldoen. Op grond van artikel 4, lid 2van <strong>de</strong> richtlijn kunnen zij enkel een beperkte erkenning <strong>voor</strong> drie jaar verkrijgen, die slechtsuitwerking heeft <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lidstaat of lidstaten die een verzoek <strong>voor</strong> een <strong>de</strong>rgelijke erkenningvan een organisatie bij <strong>de</strong> Europese Commissie hebben ingediend 234 . Artikel 3 van hetKoninklijk besluit heeft <strong>de</strong>ze mogelijkheid tot beperkte erkenning niet overgenomen, zodat <strong>de</strong>bevoeg<strong>de</strong> Belgische minister op he<strong>de</strong>n schijnbaar geen verzoek tot beperkte erkenning kanindienen. Kleinere in varend erfgoed gespecialiseer<strong>de</strong> organisaties lijken dus momenteel niette kunnen wor<strong>de</strong>n belast met keuringswerkzaamhe<strong>de</strong>n ten aanzien van Belgische historischeschepen die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verdragen vallen.Om dit toch mogelijk te maken lijkt een wijziging van het Koninklijk besluit nodig te zijn.Wanneer <strong>de</strong>rgelijke organisatie vervolgens zou wor<strong>de</strong>n belast met (een <strong>de</strong>el van) <strong>de</strong>keuringswerkzaamhe<strong>de</strong>n, zou <strong>de</strong> tussenkomst van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole kunnen wor<strong>de</strong>nbeperkt tot enkele fundamentele controles en het uitreiken van een certificaat. Tussen <strong>de</strong>232 B.S. 11 maart 2004.233 Pb. L 12 <strong>de</strong>cember 1994, 319/20.234 Overeenkomstig een ontwerp van veror<strong>de</strong>ning dat momenteel <strong>de</strong> Europese wetgeven<strong>de</strong> procedure doorloopten dat Richtlijn 94/57/EG zal vervangen, zullen <strong>de</strong> hogervermel<strong>de</strong> kwantitatieve minimumcriteria in <strong>de</strong> toekomstniet meer gel<strong>de</strong>n, zodat kleinere en meer gespecialiseer<strong>de</strong> organisaties, zoals Register Holland, een volwaardigeerkenning zou<strong>de</strong>n kunnen verkrijgen.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers83Scheepvaartcontrole en een aldus erken<strong>de</strong> organisatie zou, krachtens artikel 4 van hetKoninklijk besluit, een van <strong>de</strong> minister uitgaan<strong>de</strong> “werkafspraak” dienen te wor<strong>de</strong>n gemaakt,waarin wordt gestipuleerd welke keuringswerkzaamhe<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> organisatie wor<strong>de</strong>nge<strong>de</strong>legeerd. Deze afspraken zou<strong>de</strong>n van jaar tot jaar kunnen wor<strong>de</strong>n aangepast.Voor niet aan <strong>de</strong> relevante internationale verdragen on<strong>de</strong>rworpen historische schepen heeft <strong>de</strong>Koning, <strong>voor</strong> zover geweten, nooit <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n bepaald waaron<strong>de</strong>r organisaties kunnenwor<strong>de</strong>n erkend en gemachtigd om keuringswerkzaamhe<strong>de</strong>n uit te voeren. O.i. zou dit eerstdienen te gebeuren <strong>voor</strong>aleer één of meer<strong>de</strong>re organisaties met bijzon<strong>de</strong>re <strong>de</strong>skundigheidinzake varend erfgoed, zoals Register Holland, <strong>voor</strong> die schepen zou<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>nbelast met keuringswerkzaamhe<strong>de</strong>n in verband met certificaten.Voorts kan op korte termijn <strong>de</strong> mogelijkheid wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht om <strong>de</strong> Scheepvaartcontrolebij <strong>de</strong> inspectie van historische vaartuigen met <strong>de</strong> Vlaamse Monumentenwacht VarendErfgoed te laten samenwerken. De Monumentenwacht Varend Erfgoed zou bij <strong>de</strong> inspectieseen insteek vanuit het oogpunt van <strong>de</strong> erfgoedwaar<strong>de</strong> kunnen leveren, bijv. bij het zoekennaar alternatieve veiligheidsregelingen die <strong>de</strong> historische authenticiteit van <strong>de</strong> vaartuigenrespecteren. Dergelijk initiatief behoort tot <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale bevoegdhe<strong>de</strong>n.4.4. An<strong>de</strong>re beleidsaanbevelingen93. België zou eventueel partij kunnen wor<strong>de</strong>n bij het London Memorandum ofUn<strong>de</strong>rstanding. Daardoor zou<strong>de</strong>n Belgische historische vaartuigen, die van <strong>de</strong>Scheepvaartcontrole een aangepast certificaat zou<strong>de</strong>n krijgen, aanspraak kunnen maken operkenning in het buitenland bij havenstaatcontrole.De Scheepvaartcontrole gaf aan <strong>de</strong>rgelijk initiatief niet ongenegen te zijn.Dit zou natuurlijk enkel nuttig zijn indien tevens een bijzon<strong>de</strong>r rechtsregime <strong>voor</strong> historischevaartuigen, met inbegrip van bijzon<strong>de</strong>re certificaten, zou wor<strong>de</strong>n gecreëerd. De aldus door <strong>de</strong>Belgische Scheepvaartcontrole uitgereikte certificaten zou<strong>de</strong>n dan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re MoU-statenmoeten wor<strong>de</strong>n erkend.De recente praktijk leert echter dat het MoU, door overdreven restrictieve interpretaties van<strong>de</strong> bepalingen ervan, maar al te vaak do<strong>de</strong> letter blijft. Gelet op <strong>de</strong> beperkte draagwijdte diesommige lidstaten eraan geven, rijst <strong>de</strong> vraag of het MoU hoegenaamd nog wel praktisch nutvertoont. Uit gesprekken met betrokkenen is gebleken dat hierover op korte termijn ernstigebesprekingen zullen wor<strong>de</strong>n gevoerd. Derhalve valt aan te bevelen om <strong>de</strong> ontwikkelingenrond het MoU van nabij op te volgen en een eventuele beslissing tot toetreding van België tothet MoU nog enige tijd uit te stellen.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers84In elk geval dient <strong>de</strong> totstandkoming binnen <strong>de</strong> Europese Gemeenschap van een mechanismevan we<strong>de</strong>rzijdse erkenning van bijzon<strong>de</strong>re certificaten <strong>voor</strong> historische vaartuigen, waarin eenaantal ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n vervat in het London Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>nweggewerkt, <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur te genieten.94. De Scheepvaartcontrole zou bij <strong>de</strong> uitvoering van het Vlaamse varend erfgoedbeleidkunnen wor<strong>de</strong>n betrokken. Zij zou bijv. in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> beschermingsprocedure en bij <strong>de</strong>beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> beheersprogramma’s haar advies kunnen verlenen over <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>nom met <strong>de</strong> te beschermen of bescherm<strong>de</strong> vaartuigen reglementair te varen. Via <strong>de</strong>rgelijkesamenwerking zou bij <strong>de</strong> ambtenaren van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole een appreciatie en eensterker aanvoelen <strong>voor</strong> varend erfgoed kunnen ontstaan: zij zou<strong>de</strong>n meer “erfgoed-min<strong>de</strong>d”kunnen wor<strong>de</strong>n.De Staat, <strong>de</strong> Gemeenschappen en <strong>de</strong> Gewesten kunnen op grond van artikel 92bis, § 1 BWHIsamenwerkingsakkoor<strong>de</strong>n sluiten die on<strong>de</strong>r meer betrekking hebben op <strong>de</strong> gezamenlijkeoprichting en het gezamenlijk beheer van gemeenschappelijke diensten en instellingen, op hetgezamenlijk uitoefenen van eigen bevoegdhe<strong>de</strong>n of op <strong>de</strong> gemeenschappelijke ontwikkelingvan initiatieven.De bovenvermel<strong>de</strong> samenwerking lijkt bij na<strong>de</strong>r toezien niet te kunnen wor<strong>de</strong>n georganiseerdop basis van het bestaan<strong>de</strong> samenwerkingsakkoord van 8 juli 2005 tussen <strong>de</strong> Fe<strong>de</strong>rale Staat enhet Vlaamse Gewest <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> oprichting van en <strong>de</strong> samenwerking in een structuurkustwacht. Dit samenwerkingsakkoord regelt, lui<strong>de</strong>ns artikel 1, § 1, <strong>de</strong> samenwerking tussen<strong>de</strong> Fe<strong>de</strong>rale Staat en het Vlaamse Gewest bij <strong>de</strong> uitoefening van hun respectievelijkebevoegdhe<strong>de</strong>n met betrekking tot <strong>de</strong> zee. Aangezien <strong>de</strong> bescherming van het varend erfgoedals een gemeenschapsbevoegdheid dient te wor<strong>de</strong>n beschouwd, lijkt zij niet on<strong>de</strong>r hetsamenwerkingsakkoord te kunnen vallen.Desgewenst zal <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> samenwerken een nieuw samenwerkingsakkoord dienen tewor<strong>de</strong>n gecreëerd.95. Een bijkomen<strong>de</strong> beleidsaanbeveling zou kunnen zijn om een <strong>voor</strong>stel tot een verdrag metbetrekking tot <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historische vaartuigen op het niveau van <strong>de</strong>Raad van Europa of UNESCO te initiëren. België wordt bij <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> internationaleorganisaties vertegenwoordigd overeenkomstig het Ka<strong>de</strong>rakkoord tot samenwerking van 30juni 1994 tussen <strong>de</strong> Fe<strong>de</strong>rale Staat, <strong>de</strong> Gemeenschappen en <strong>de</strong> Gewesten over <strong>de</strong>vertegenwoordiging van het Koninkrijk België bij <strong>de</strong> Internationale Organisaties waarvan <strong>de</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n betrekking hebben op gemeng<strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n 235 . Bijgevolg kan <strong>de</strong>Vlaamse overheid <strong>de</strong>el uitmaken van <strong>de</strong> Belgische <strong>de</strong>legatie bij <strong>de</strong> organisaties. Vlaamse235 B.S. 19 november 1994.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers85administraties nemen binnen <strong>de</strong> Raad van Europa actief <strong>de</strong>el aan o.a. het Steering Committeefor Culture, het Steering Committee for Cultural Heritage and Landscape en het EuropeanHeritage Network (HEREIN). De Vlaamse overheid neemt ook <strong>de</strong>el aan tal van UNESCObijeenkomstenover cultuur 236 . Bijgevolg zou <strong>de</strong> Vlaamse overheid zelfstandig dit on<strong>de</strong>rwerpkunnen aankaarten binnen <strong>de</strong> Raad van Europa of Unesco.Er dient aan te wor<strong>de</strong>n herinnerd dat <strong>de</strong> Parlementaire Assemblee van <strong>de</strong> Raad van Europawel reeds een aanbeveling heeft gedaan om historische vaartuigen in <strong>de</strong> vaart te hou<strong>de</strong>n eneen systeem van we<strong>de</strong>rzijdse erkenning van veiligheidsstandaar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> historischevaartuigen ver<strong>de</strong>r te ontwikkelen. UNESCO heeft reeds een Conventie ter bescherming vanhet cultureel erfgoed on<strong>de</strong>r water aangenomen.Een verdrag met betrekking tot historische vaartuigen in <strong>de</strong> vaart is tot op he<strong>de</strong>n onbestaan<strong>de</strong>.De vraag rijst of een <strong>de</strong>rgelijk verdrag, aangezien het normaliter niet kan afwijken van <strong>de</strong>gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> IMO-verdragen, een groot nut zou hebben.96. De recent opgerichte koepelvereniging Watererfgoed Vlaan<strong>de</strong>ren zou kunnen wor<strong>de</strong>nontwikkeld als <strong>de</strong> unieke representatieve gesprekspartner van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole <strong>voor</strong>wat betreft historische vaartuigen. Zij zou een belangrijke rol kunnen spelen bij <strong>de</strong><strong>voor</strong>lichting van haar le<strong>de</strong>n inzake <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> regels.De werking van <strong>de</strong> Koepel zou met dit oogpunt kunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund door <strong>de</strong>overheid. De on<strong>de</strong>rsteuning van <strong>de</strong> Koepel lijkt primair <strong>de</strong>el uit te maken van <strong>de</strong> Vlaamsebevoegdheid <strong>voor</strong> het cultureel patrimonium. De werkzaamhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Koepel op hetgebied van <strong>technische</strong> normen, als gesprekspartner van <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole en als<strong>voor</strong>lichtingsorgaan ten aanzien van <strong>de</strong> eigen le<strong>de</strong>n, zou immers <strong>de</strong> ontwikkeling van hetvarend erfgoed, als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het cultureel patrimonium, on<strong>de</strong>rsteunen.Eventueel zou <strong>de</strong> oprichting van een wereldkoepelvereniging <strong>voor</strong> varend erfgoed, die omconsultatieve status bij <strong>de</strong> IMO zou kunnen verzoeken, nuttig zijn. Dergelijk initiatief dientuit te gaan van <strong>de</strong> private sector.97. In het algemeen kan het aandringen door <strong>de</strong> Vlaamse Overheid bij <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale regering op<strong>de</strong> erkenning van het varend erfgoedbeleid als een prioriteit wor<strong>de</strong>n aanbevolen. Naastaandacht van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid <strong>voor</strong> het varend erfgoedbeleid is ook een betereafstemming tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gewesten wenselijk.236Zie <strong>de</strong> website van het Departement Internationaal Vlaan<strong>de</strong>ren:http://iv.vlaan<strong>de</strong>ren.be/nlapps/docs/<strong>de</strong>fault.asp?fid=56.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers864.5. Aanbevelingen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie98. Het na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rbouwen van <strong>voor</strong>mel<strong>de</strong> beleidsaanbevelingen door een volwaardigerechtsvergelijken<strong>de</strong> studie kan ten zeerste wor<strong>de</strong>n aanbevolen.Hierbij zou <strong>voor</strong>eerst een analyse kunnen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd van <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re juridischeregimes <strong>voor</strong> historische vaartuigen in het algemeen, die naar verluidt in een groot aantalWest-Europese lan<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n zijn. Dergelijke studie mag niet wor<strong>de</strong>n beperkt tot<strong>de</strong> buurlan<strong>de</strong>n, maar dient minstens ook <strong>de</strong> Scandinavische en mediterrane lan<strong>de</strong>n teomvatten. Naar verluidt werd in <strong>de</strong> jaren negentig door <strong>de</strong> vereniging European MaritimeHeritage reeds een inventarisatie van <strong>de</strong> regelgeving in een aantal Europese lan<strong>de</strong>non<strong>de</strong>rnomen, met het oog op het aandringen op Europese wetgeving terzake. Een Europeeswetgevend initiatief is toen niet gevolgd. De resultaten van <strong>de</strong>ze inventarisatie zou<strong>de</strong>n in hetka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> hier <strong>voor</strong>gestel<strong>de</strong> analyse echter nuttig kunnen wor<strong>de</strong>n aangewend.De analyse van <strong>de</strong> buitenlandse juridische regimes <strong>voor</strong> historische vaartuigen is van grootbelang tenein<strong>de</strong> een toekomstig Belgisch uitzon<strong>de</strong>ringsregime te laten aansluiten bij wat reedsin het buitenland bestaat. De buitenlandse regimes kunnen inspiratie bie<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> eentoekomstig Belgisch regime. De MCA Large Commercial Yacht Co<strong>de</strong> en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandseregelingen zou<strong>de</strong>n bijv. als maatstaf kunnen dienen. Bovendien kunnen waarschijnlijk lessenwor<strong>de</strong>n getrokken uit <strong>de</strong> knelpunten die in <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> buitenlandse wetgeving reedsaan <strong>de</strong> oppervlakte zijn gekomen. Bepaal<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n hebben op het gebied van <strong>de</strong> exploitatievan varend erfgoed en <strong>de</strong> regelgeving daarrond nu eenmaal meer ervaring dan België. Voortsvormt het bestaan van bijzon<strong>de</strong>re juridische regimes <strong>voor</strong> historische schepen in hetbuitenland een prece<strong>de</strong>nt, dat Vlaamse initiatieven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van een bijzon<strong>de</strong>rregime in België kan on<strong>de</strong>rsteunen. Ook bij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereiding van een geharmoniseerdinternationaal of Europees rechtsregime inzake <strong>de</strong> <strong>technische</strong> normen <strong>voor</strong> historischeschepen is <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong> buitenlandse regelingen onontbeerlijk. Met het oog op <strong>de</strong>harmonisatie van regelgeving is het immers gebruikelijk om eerst <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n nationalerechtsregimes te bestu<strong>de</strong>ren.Voorts zou <strong>de</strong> hangen<strong>de</strong> casus rond <strong>de</strong> hoger vermel<strong>de</strong> <strong>de</strong>tentie van <strong>de</strong> Catherina, en meer inhet algemeen het geschil tussen Ne<strong>de</strong>rland, Duitsland en Denemarken over <strong>de</strong> op historischezeilschepen toepasselijke normen ver<strong>de</strong>r kunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht. De conclusies van<strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek zou<strong>de</strong>n nuttig kunnen wor<strong>de</strong>n aangewend tenein<strong>de</strong> te <strong>voor</strong>komen datgelijkaardige problemen zich met Belgische historische zeilschepen in het buitenland zou<strong>de</strong>n<strong>voor</strong>doen. De achtergrond van dit geschil is met name van groot belang <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingvan het nut van een eventuele toetreding van België tot het London MoU en <strong>voor</strong> heti<strong>de</strong>ntificeren van belangrijke aspecten van een eventueel toekomstig Europeesrechtelijkerkenningsregime.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers87Naar verluidt zou er ook een verschil bestaan tussen <strong>de</strong> Belgische en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandseregelgeving aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> verplichtingen om over een vuilwatertank te beschikken. Belgischeschepen die in Ne<strong>de</strong>rlandse wateren varen, zou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> strengere Ne<strong>de</strong>rlandse regelgevingmoeten voldoen. Dit zou on<strong>de</strong>r meer <strong>voor</strong> historische vaartuigen problemen met zichmeebrengen. In een rechtsvergelijken<strong>de</strong> studie zou <strong>de</strong> oorsprong van dit verschil kunnenwor<strong>de</strong>n nagegaan en zou<strong>de</strong>n mogelijke praktische of beleidsmatige oplossingen kunnenwor<strong>de</strong>n aangereikt.Naar aanleiding van een rechtsvergelijken<strong>de</strong> studie zullen allicht nog an<strong>de</strong>re interessanteinternationale verschillen en geschillen naar boven komen.De aanbevolen rechtsvergelijken<strong>de</strong> studie zou noodzakelijkerwijze gepaard gaan met eenaantal verplaatsingen naar <strong>de</strong> te on<strong>de</strong>rzoeken lan<strong>de</strong>n. Gelet op <strong>de</strong> omvang ervan zou kunnenwor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>gesteld om <strong>de</strong>rgelijke studie te on<strong>de</strong>rnemen op het niveau van <strong>de</strong> Europese Unie,ter <strong>voor</strong>bereiding van bijzon<strong>de</strong>re Europese regelgeving over <strong>de</strong> <strong>technische</strong> normen <strong>voor</strong>historische schepen. Vlaan<strong>de</strong>ren zou hierin het <strong>voor</strong>touw kunnen nemen.99. Gelet op het grote belang van <strong>de</strong> Mercator als topstuk van het Vlaamse varend erfgoed,lijkt een bijzon<strong>de</strong>re (bijkomen<strong>de</strong> of aanvullen<strong>de</strong>) studie gewijd aan <strong>de</strong> juridische problematiekmet betrekking tot <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> toepasselijk op <strong>de</strong> Mercator een waar<strong>de</strong>volinitiatief te zijn. In <strong>de</strong> reeds bestaan<strong>de</strong> studies over <strong>de</strong> Mercator schijnt <strong>de</strong> juridischeinvalshoek onvoldoen<strong>de</strong> te zijn belicht. Nochtans lijkt <strong>de</strong> haalbaarheid van het voldoen aan <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n toepasselijke <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van doorslaggevend belang te moetenzijn bij <strong>de</strong> beslissing omtrent <strong>de</strong> toekomstige bestemming van <strong>de</strong> Mercator.Uitgangspunt van een <strong>de</strong>rgelijke juridische studie zou<strong>de</strong>n een aantal verschillen<strong>de</strong>gebruikshypothesen zijn. Voor elke hypothese zou vervolgens moeten wor<strong>de</strong>n nagegaanwelke <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> toepasselijk zou<strong>de</strong>n zijn en in hoeverre <strong>de</strong> Mercator op he<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>ze<strong><strong>voor</strong>schriften</strong> voldoet. Voor zover dit niet het geval zou zijn, zou moeten wor<strong>de</strong>n aangegevenwelke aanpassingen zich opdringen, of hier<strong>voor</strong> alternatieven zijn. Eventueel zou<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong>kosten van <strong>de</strong> aanpassingen kunnen wor<strong>de</strong>n geraamd als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> studie.De Vlaamse overheid zou als opdrachtgever van een <strong>de</strong>rgelijke studie kunnen fungeren. Deopdrachtnemer lijkt een consortium van een juridisch consultant en een scheepsbouwkundigconsultant te kunnen zijn. Bij <strong>voor</strong>keur zou<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong> consultants over ervaring inzakehistorische schepen en varend erfgoed beschikken.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers884.6. Besluiten100. Er is klaarblijkelijk nood aan een aangepaste regelgeving <strong>voor</strong> historische vaartuigen. Indit <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> studie werd <strong>de</strong> hypothese on<strong>de</strong>rzocht om een uitzon<strong>de</strong>ringsregime <strong>voor</strong>historische vaartuigen tot stand te brengen binnen <strong>de</strong> Internationale Maritieme Organisatie,binnen <strong>de</strong> Europese Gemeenschap of op Belgisch niveau. De eerste hypothese verdient <strong>de</strong><strong>voor</strong>keur omdat <strong>de</strong> meeste normen waarvan afwijkingen nodig zijn ook op dit niveau wor<strong>de</strong>nuitgevaardigd, maar zij lijkt ook het moeilijkst te realiseren gelet op <strong>de</strong> huidige beleidsmatigecontext binnen <strong>de</strong> IMO. In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re hypothesen dient rekening te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><strong><strong>voor</strong>schriften</strong> van <strong>de</strong> IMO en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong>ze bie<strong>de</strong>n om ervan af te wijken.In alle hypotheses dient <strong>de</strong> keuze te wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen een eenvoudigeuitzon<strong>de</strong>ringsregeling, waarbij afwijkingen van <strong>de</strong> gemene <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> wor<strong>de</strong>n toegelaten,en een meer uitgewerkte bijzon<strong>de</strong>re regelgeving met <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> <strong>voor</strong> historischevaartuigen. Gelet op <strong>de</strong> diversiteit van <strong>de</strong> historische vaartuigen, lijkt <strong>de</strong> laatste vorm vanregelgeving bijzon<strong>de</strong>r moeilijk tot stand te brengen.Wanneer <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re regelgeving louter op Belgisch niveau tot stand komt, rijst <strong>de</strong>problematiek van <strong>de</strong> erkenning van <strong>de</strong>ze bijzon<strong>de</strong>re regels bij havenstaatcontrole in hetbuitenland. Hieraan zou eventueel kunnen wor<strong>de</strong>n tegemoet gekomen door, na een<strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> evaluatie van het toekomstige functioneren ervan, partij te wor<strong>de</strong>n bij hetLondon Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding. Beter zou er op niveau <strong>de</strong> Europese Gemeenschapeen systeem van we<strong>de</strong>rzijdse erkenning van bijzon<strong>de</strong>re certificaten <strong>voor</strong> historischevaartuigen wor<strong>de</strong>n gecreëerd.Voor <strong>de</strong> afbakening van het toepassingsgebied van <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re regelen <strong>voor</strong> historischevaartuigen lijkt hoe dan ook een begrippenapparaat met <strong>de</strong>finities te moeten wor<strong>de</strong>nuitgewerkt. Het lijkt aangewezen om verschillen<strong>de</strong> categorieën historische vaartuigen tei<strong>de</strong>ntificeren, zodat <strong>de</strong> regelgeving hiertussen een on<strong>de</strong>rscheid zou kunnen maken. Replica’svan historische schepen lijken ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re regelgeving te moeten vallen, zij hetdat hier<strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re regels kunnen gel<strong>de</strong>n.Bijkomend kan wor<strong>de</strong>n aanbevolen om <strong>de</strong> regelgeven<strong>de</strong> lacunes <strong>voor</strong> niet-commerciëleoverheidsschepen en pleziervaartuigen met een lengte van meer dan 24 meter op te vullen enom <strong>de</strong> regelgeving <strong>betreffen<strong>de</strong></strong> classificatiemaatschappijen aan te passen zodat kleinereorganisaties met een specialisatie in historische vaartuigen zou<strong>de</strong>n kunnen instaan <strong>voor</strong> <strong>de</strong>inspecties van <strong>de</strong>ze vaartuigen met het oog op het bekomen van <strong>de</strong> wettelijk vereistecertificaten. Op korte termijn zou i.v.m. <strong>de</strong> inspectie van historische vaartuigen eensamenwerking tussen <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole en <strong>de</strong> Vlaamse Monumentenwacht VarendErfgoed op touw kunnen wor<strong>de</strong>n gezet..De Scheepvaartcontrole zou bij <strong>de</strong> uitvoering van het Vlaamse beleid inzake varend erfgoedkunnen wor<strong>de</strong>n betrokken. Hierdoor zou meer rekening kunnen wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>


eric van hooydonkadvocaten - lawyers89mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het varend erfgoed om reglementair te varen én zou bij <strong>de</strong> ambtenarenvan <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole een grotere appreciatie <strong>voor</strong> het varend erfgoed kunnen ontstaan.De Koepel Watererfgoed Vlaan<strong>de</strong>ren zou kunnen wor<strong>de</strong>n ontwikkeld als uniek aanspreekpuntvan <strong>de</strong> Scheepvaartcontrole <strong>voor</strong> wat betreft historische vaartuigen. Zij zou een belangrijkerol kunnen spelen bij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>lichting van <strong>de</strong> sector in verband met <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> regels. Dewerking van <strong>de</strong> Koepel zou door <strong>de</strong> Vlaamse overheid kunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund.Ten slotte kan wor<strong>de</strong>n aanbevolen om <strong>voor</strong>mel<strong>de</strong> beleidsaanbevelingen te laten on<strong>de</strong>rbouwenaan <strong>de</strong> hand van een volwaardige rechtsvergelijken<strong>de</strong> studie en lijkt ook een bijzon<strong>de</strong>re studiegewijd aan <strong>de</strong> juridische problematiek met betrekking tot <strong>de</strong> <strong>technische</strong> <strong><strong>voor</strong>schriften</strong> die in<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n gebruikshypotheses zou<strong>de</strong>n gel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Mercator een waar<strong>de</strong>volinitiatief te zijn.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers90Bijlage 1: Ngo's met consultatieve status bij <strong>de</strong> IMOName and addressAdvisory Committee on Protection of the Sea (ACOPS)11 Dartmouth StreetLondon SW1H 9BNUnited KingdomBIMCOBagsvaerdvej 161DK-2880 BagsvaerdDenmarkEuropean Fe<strong>de</strong>ration of Insurance Intermediaries (BIPAR)c/o BIBA House14 Bevis MarksLondon EC3A 7NTUnited KingdomHead office:Avenue Albert-Elizabeth 40B-1200 BrusselsBelgiumEuropean Chemical Industry Council (CEFIC)Avenue E. Van Nieuwenhuyse 4, Box 1B-1160 BrusselsBelgiumCommunity of European Shipyards' Associations (CESA)(formerly AWES)Rue Marie <strong>de</strong> Bourgogne 52-54, 3rd floorB-1000 BrusselsBelgiumInternational Radio Maritime Committee (CIRM)Southbank HouseBlack Prince RoadLondon SE1 7SJUnited KingdomDangerous Goods Advisory Council (DGAC)(formerly Hazardous Materials Advisory Council (HMAC))1100 H Street NWSuite 740Washington, DC 20005United States of AmericaComité Maritime International (CMI)Everdijstraat 43B-2000 AntwerpenBelgiumTelephone/facsimile/email/WebTel: +44 (0)20 7799 3033Fax: +44(0)20 7799 2933Email: info@acops.orgWeb: www.acops.orgTel: 45 44 36 68 00Fax: 45 44 36 68 68Email: mailbox@bimco.dkWeb: www.bimco.orgTel: +44 0884 770 0216Fax: (020) 7626 9676Email:enquiries@biba.org.ukWeb: www.biba.org.ukTel: 32-2-735 6048Fax: 32-2-732 14 18Email: BIPAR@skynet.beTel: 32-2-676 72 11Fax: 32-2-676 73 00Email: mail@cefic.beWeb: www.cefic.orgTel: 00 32 2 230 27 91Fax: 00 32 2 230 43 32Email:info@cesa.euWebsite: www.cesa.euTel: (0)20 7587 1245Fax: (0)20 793 2329Email: secgen@cirm.orgWeb: www.cirm.orgTel: 001 202-289 45 50Fax: 001 202-289 40 74Email: info@dgac.orgWeb: www.dgac.orgTel: 00-32 3 227 3526Fax: 00-32 3 227 3528Email: admin@cmi-imc.orgWeb: www.comitemaritime.org


eric van hooydonkadvocaten - lawyers91European Association of Internal Combustion EngineManufacturers (EUROMOT)Lyoner Strasse 1860528 FrankfurtGermanyFriends of the Earth International (FOEI)P.O. Box 191991000 gd AmsterdamThe NetherlandsGreenpeace International (GREENPEACE)Otto Heldringstraat 51066 AZ AmsterdamNetherlandsLondon office:Canonbury VillasLondon N1 2PNUnited KingdomInternational Association of Classification Societies(IACS)Permanent Secretariat6th floor, 36 BroadwayLondon SW1H 0BHUnited KingdomInternational Association of Drilling Contractors (IADC)P.O. Box 4287Houston, Texas 77210-4287United States of AmericaUnited Kingdom office:P.O. Box 296RuislipMiddx HA4 7WZInternational Association of Institutes of Navigation (IAIN)c/o Royal Institute of Navigation1 Kensington GoreLondon SW7 2ATUnited KingdomInternational Association of Ports and Harbors (IAPH)7th floor, South Tower New Pier Takeshi1-16-1 KaiganMinato-kuTokyo 105-0022JapanIAPH Europe OfficeP.O. Box 602910 AB Nieuwerkerk IJsselThe NetherlandsTel: 49-69 6603 1734Fax: 49-69 6603 2734Email: euromot@vdma.orgWeb: www.euromot.orgTel: 31 20 622 1369Fax: 31 20 639 2181Email: info@milieu<strong>de</strong>fensie.nlWeb:www.foei.orgTel: 31-20 71 82 000Fax: 31-20 51 48 151Email: supporter.services@int.greenpeace.orgTel: (0)20 7865 8100Fax: (0)20 7865 8200Email: info@uk.greenpeace.orgWeb: www.greenpeace.org.ukTel: (0)20 7976 0660Fax: (0)20 7808 1100Email: permsec@iacs.org.ukWeb: www.iacs.org.ukTel: 001-713 292 1945Fax: 001-713 292 1946Email: info@iadc.orgWeb: www.iadc.orgTel: 00 44 (0)1895 621 889Email: dominic.cattini@iadc.orgTel: (0)20 7591 3130Fax: (0)20 7591 3131Email: admin@rin.org.ukWeb: www.rin.org.ukTel: 81-3-5403 2770Fax: 81-3-5403 7651Email: info@iaphworldports.orgWeb: www.iaphworldports.orgTel: 31 180 323399Fax: 31 180 318569Email: info@iaph.nl


eric van hooydonkadvocaten - lawyers92International Association of Marine Aids to Navigation andLighthouse Authorities (IALA)20 ter, rue Schnapper78100 St. Germain en LayeFranceInternational Association of Maritime Universities (IAMU)c/o World Maritime UniversityP.O. Box 50020124 MalmoSwe<strong>de</strong>nInternational Bar Association (IBA)Head Office:10th floor, 1 Stephen StreetLondon W1T 1ATInternational Bar Association (IBA)Mr. Derek HodgsonIMO Liaisonc/o Cly<strong>de</strong> & Co.51 EastcheapLondon EC3M 1JPInternational Bunker Industry Association (IBIA)Ground floor, Latimer House5-7 Cumberland PlaceSouthamptonHampshire SO15 2BHUnited KingdomInternational Bulk Terminals Association (IBTA)6 Robertson RoadBrighton BN1 5NLUnited KingdomInternational Chamber of Commerce (ICC)38 Cours Albert 1er75008 ParisFranceInternational Council of Cruise Lines (ICCL)910 SE 17th StreetSuite 400Fort Lau<strong>de</strong>rdaleFL 33316USAInternational Confe<strong>de</strong>ration of Free Tra<strong>de</strong> Unions (ICFTU)c/o ITF49-60 Borough RoadLondon SE1 1DRInternational Confe<strong>de</strong>ration of Free Tra<strong>de</strong> Unions (ICFTU)5 Boulevard du Roi Albert II, Bte 1B-1210 BrusselsBelgiumTel: 33 1 34 51 70 01Fax: 33 1 34 51 82 05Email: iala-aism@wanadoo.frWeb: www.iala-aism.orgTel: 00 81 3 5251 4131 (in Japan)Fax:00 81 3 5251 4134 (in Japan)Email:amusec@attglobal.netWeb: www.iamu.edu.orgTel: (0)20 7691 6868Fax: (0)20 7691 6544Email:[name]@int-bar.orgWeb: www.ibanet.orgTel: (0)20 7623 4244Fax: (0)20 7623 5427Email: firstname.surname@inf.co.ukTel: 44 (0)23 8022 6555Fax: 44 (0)23 8022 1777Email: ian.adams@ibia.netWeb: www.ibia.net/Tel: 01273-505 100Fax: 01273-549 602Email: info@sph-global.comWeb: www.drybulkterminals.comTel: 33-1 49 53 28 28Fax: 33-1 49 53 2859Email: icc@iccwbo.orgWeb: www.iccwbo.orgTel: 754 224 2200Fax: 754 224 2251Email:info@cruising.orgWeb: www.cruising.orgTel: (0)20 7403 27 33Fax: (0)20 7357 78 71Email: mail@itf.org.ukWeb: www.icftu.orgTel: 32 2 274 0211Fax; 32 2 201 5815Email:internetpo@icftu.org


eric van hooydonkadvocaten - lawyers93International Cargo-Handling Co-ordination Association(ICHCA)Suite 2, 85 Western RoadRomfordEssex RM1 3LSUnited KingdomInternational Christian Maritime Association (ICMA)Herald House15 Lambs PassageLondon EC1Y 8TQUnited KingdomInternational Council of Marine Industry Associations(ICOMIA)Marine HouseThorpe Lea RoadEghamSurrey TW20 8BFUnited KingdomInternational Chamber of Shipping Limited (ICS)Carthusian Court12 Carthusian StreetLondon EC1M 6EZUnited KingdomInternational Electrotechnical Commission (IEC)3 Rue <strong>de</strong> VarembéP.O. Box 131CH-1211 Geneva 20SwitzerlandInternational Fe<strong>de</strong>ration of Shipmasters' Associations(IFSMA)202 Lambeth RoadLondon SE1 7JYUnited KingdomInternational Harbour Masters’ Association (IHMA)P.O. Box 314FarehamHants PO17 5XZUnited KingdomInstitute of International Container Lessors (IICL)555 Pleasantville RoadSuite 140 SouthBriarcliff ManorNew York 10510USAInstituto Iberoamericano Derecho Maritimo (IIDM)Visiting address:Paraná 489 - Piso 9° - Oficina 55C.P. 1017 - Cuidad Autónoma <strong>de</strong> Buenos AiresArgentinaTel: 01708-735 295Fax: 01708-735 225Email: info@ichcainternational.co.ukWeb: www.ichcainternational.co.ukTel: 020-7256 9216Fax: 020-7256 9217Email: icma.secgen@btconnect.comWeb: www.icma.asTel: 1784-223 700Fax: 1784-223 705Email: info@icomia.comWeb: www.icomia.comTel: (0)20 7417 2800Fax: (0)20 7417 2080Email: ics@marisec.orgWeb: www.marisec.orgTel: 41 22-919 02 11Fax: 41-22-919 0300Email: inmail@iec.chWeb: www.iec.chTel: 020 7261 04 50Fax: 020 7928 90 30Email: hq@ifsma.orgWeb: www.ifsma.orgTel.: +44 1329 832771Fax: +44 1329 834975Email: secretary.ihma@harbourmaster.orgWeb: www.harbourmaster.orgTel: 001 914-747 9100Fax: 001 914-747 4600Email: info@iicl.orgWeb: www.iicl.orgTel: 00 54 (011) 4371 7854Fax: 00 54 (011) 4371 7854Email: iidm@itcom.com.arWeb: www.iidmaritimo.org


eric van hooydonkadvocaten - lawyers94International Livesaving Appliances Manufacturers'Association (ILAMA)P.O. Box 952ShorehamWest Sussex BN43 6APUnited KingdomInternational Maritime Rescue Fe<strong>de</strong>ration (IMRF)(formerly International Lifeboat Fe<strong>de</strong>ration (ILF))c/o Royal National Lifeboat InstitutionWest Quay RoadPoole, Dorset BH15 1HZUnited KingdomThe Institute of Marine Engineering, Science and Technology(IMAREST)80 Coleman StreetLondon EC2R 5BJUnited KingdomThe International Marine Contractors Association (IMCA)5 Lower Belgrave StreetLondon SW1W 0NRInternational Maritime Health Association (IMHA)Italië 51B-2000 AntwerpBelgiumTel: 01273 45 41 87Fax: 01273 45 42 60Email: admin@ilama.orgWeb: www.ilama.orgTel: 44 (0)1202 663398Fax: 44 (0)1202 663399Email: info@international-maritime-rescue.orgWeb: www.international-maritime-rescue.orgTel: (0)20 7382 2600Fax: (0)20 7382 2670Email: info@imarest.orgWeb: www.imarest.orgTel: (0)20 7824 5520Fax: (0)20 7824 5521Email: imca@imca-int.comWeb: www.imca-int.comTel: 32-3-229 0776Fax: 32-3-225 2038Email: IMHA@online.beWeb: www.imha.netInternational Maritime Lecturers Association (IMLA)c/o World Maritime UniversityP.O. Box 500S-20124 MalmöSwe<strong>de</strong>nInternational Maritime Pilots' Association (IMPA)HQS WellingtonTemple StairsVictoria EmbankmentLondon WC2R 2PNUnited KingdomInterferryNo. 8, 735 Moss StreetVictoria, BC, V8V 4N9CanadaInternational Association of Dry Cargo Shipowners(INTERCARGO)9th floor, St Clare House30-33 MinoriesLondon EC3N 1DDUnited KingdomTel: 46 40 356 364Fax: 46-40 128 442Email: tn@wmu.seWeb: www.wmu.seTel: (0)20 7240 3973Fax: (0)20 7240 3518Email: secgen@impahq.orgWeb: www.internationalpilots.orgTel: 1-250-592 9612Fax: 1-250-592 9613Email: len.roueche@interferry.comWeb: www.interferry.comTel: +44 (0)20 7977 7030Fax: +44 (0)20 7977 7031Email: info@intercargo.orgWeb: www.intercargo.org


eric van hooydonkadvocaten - lawyers95International Association of In<strong>de</strong>pen<strong>de</strong>nt Tanker Owners(INTERTANKO)801 North Quincy StreetSusite 200ArlingtonVA 22203USALondon office:9th floor, St Clare House30-33 MinoriesLondon EC3N 1DDInternational Ocean Institute (IOI)P.O. Box 3Gzira GZR 01MaltaTel: 00-1-703 373 2269Fax: 00-1-703 841 0389Email: chairman@intertanko.comWeb: www.intertanko.comTel: +44 (0)20 7977 7010Fax: +44 (0)20 7977 7011Email: london@intertanko.comTel: 356-21 346 528Fax: 356-21 346 502Email: ioihq@ioihq.org.mtWeb:www.ioinst.orgInternational Petroleum Industry Environmental Conservation Tel: (0)20 7633 2371Association (IPIECA)Fax: (0)20 7633 23895th floor, 209/215 Blackfriars RoadEmail: info@ipieca.orgLondon SE1 8NLWeb: www.ipieca.orgUnited KingdomInternational Painting and Printing Ink Council (IPPIC)1500 Rho<strong>de</strong> Island AvenueNW, Washington DC 20005-5597USAInternational Parcel Tankers Association (IPTA)Halton Green EastHaltonLancaster LA2 6PAUnited KingdomInternational Road Transport Union (IRU)3 rue <strong>de</strong> VarembéCH-1211 Geneva 20SwitzerlandInternational Sailing Fe<strong>de</strong>ration (ISAF)Ariadne House, Town QuaySouthamptonHampshire S014 2AQUnited KingdomInternational Spill Control Organization (ISCO)Balbithax HouseKintoreInverurieAber<strong>de</strong>enshire AB 51International Shipping Fe<strong>de</strong>ration Limited (ISF)Carthusian Court12 Carthusian StreetLondon EC1M 6EZUnited KingdomTel: 202 462 6272Fax: 202 462 8549Email: ippic@paint.orgWeb:www.ippic.orgTel: 01524-811 892Fax: 01524-811 956Email: mail@ipta.org.ukWeb: www.ipta.org.ukTel: 41 22-918 2700Fax: 41 22-918 2741Email: iru@iru.orgWeb: www.iru.orgTel: 02380 635 111Fax: 02380 635 789Email: secretariat@isaf.co.ukWeb: www.sailing.orgTel: 01467 632 282Email: info@spillcontrol.orgWeb: www.spillcontrol.orgTel: (0)20 7417 88 44Fax: (0)20 7417 88 77Email: isf@marisec.org


eric van hooydonkadvocaten - lawyers96International Ship Managers' Association (InterManager)(previously known as ISMA)20 avenue <strong>de</strong> Font Vieille9800 MonacoPrincipality of MonacoMailing address:P.O. Box 156Horsham RH13 9ZHUnited KingdomInternational Organization for Standardization (ISO)Case postale 561 Chemin <strong>de</strong> la Voie-CreuseCH-1211 Geneva 20SwitzerlandUK office:c/o British Standard Institution389 Chiswick High RoadLondon W4 4ALInternational Ship Suppliers Association (ISSA)The Baltic ExchangeSt. Mary AxeLondon EC3A 8BHUnited KingdomInternational Salvage Union (ISU)Fleet Place House2 Fleet PlaceHolborn ViaductLondon EC4M 7RFUnited KingdomInternational Tanker Owners Pollution Fe<strong>de</strong>ration Limited(ITOPF)1 Oliver's Yard55 City RoadLondon EC1Y 1HQUnited KingdomInternational Towing Tank Conference (ITTC)c/o Force TechnilogyDivision of Maritime IndustryHjortekaersvej 99DK-2800 LyngbyDenmarkInternational Union of Marine Insurance (IUMI)c/o Swiss Insurance AssociationC.F. Meyer-Strasse 14Postfach 4288CH-8022 ZurichSwitzerlandTel: +377 9205 5444Fax: +336 8086 0986Email: guy.morel@intermanager.orgWeb: www.intermanager.orgTel: 41 22-749 01 11Fax: 41 22-733 34 30Email: central@iso.orgWeb: www.iso.orgTel: (0)20 8996 9000Fax: (0)20 8996 7400Email: info@bsi.org.ukTel: +44-(0)20-7626 6236/7Fax: +44-(0)20-7626 6234Email: issa@dial.pipex.comWeb: www.shipsupply.orgTel: +44 (0)20 7645 9104Fax: (0)20 7929 0213Email: isu@marine-salvage.comWeb: www.marine-salvage.comTel: (0)20 7566 6999Emergency: 07623 984 606Fax: (0)20 7566 6950Email: central@itopf.comWeb: www.itopf.comTel: 00 45 7 215 7775Fax: 0045 7 215 7701Email: aad@force.dkWeb: www.ittc.sname.orgTel. 00-41-1-208 2870Fax: 00-41-1-208 2800Email: mail@iumi.comWeb: www.iumi.com


eric van hooydonkadvocaten - lawyers97Oil Companies International Marine Forum (OCIMF)29 Queen Anne’s GateLondon SW1H 9BUUnited KingdomInternational Association of Oil and Gas Producers (OGP)209-215 Blackfriars RoadLondon SE1 8NLUnited KingdomInternational Group of P & I Associations (P & I CLUBS)Peek House20 EastcheapLondon EC3M 1EBUnited KingdomTel: (0)20 7654 12 00Fax: (0)20 7654 12 05Email: enquiries@ocimf.comWeb: www.ocimf.comTel: +44 (0)20 76330272Fax: +44 (0)20 7633 2350Email: reception@surname@ogp.org.ukWeb: www.ogp.org.ukTel: +44 (0)20 7929 3544Fax: +44 (0)20 7621 0675Email: secretariat@internationalgroup.org.ukWeb: www.igpandi.orgInternational Navigation Association (INA, formerlyPIANC)Général SecretariatGraaf <strong>de</strong> Ferraris – Premiere etage - boite 3Boulevard du Roi Albert II No. 20B-1000 BrusselsBelgiumUK Secretariat:HR WallingfordHowberry ParkWallingfordOxon OX10 8BATel: 32 2 553 71 61Fax: 32 2 553 71 55Email: info@pianc-aipcn.orgWeb: www.pianc-aicpn.orgTel: 01491 822296/ 020 7665 2239Fax: 020 7799 1325Email:pat.marsh@ice.org.ukWeb: www.pianc-aipcn.orgThe Royal Institution of Naval Architects (RINA)10 Upper Belgrave StreetLondon SW1X 8BQUnited KingdomSociety of International Gas Tanker and Terminal OperatorsLimited (SIGTTO)17 St. Helen's PlaceLondon EC3A 6DGUnited KingdomInternational Vessel Operators Hazardous MaterialsAssociation, Inc. (VOHMA)10 Hunter Brook LaneQueensbury, NY 12804United States of AmericaTel: 020-7235 4622Fax: 020-7359 5912Email: hq@rina.org.ukWeb: www.rina.org.ukTel: (0)20 7628 11 24Fax: (0)20 7628 31 63Email: secretariat@sigtto.orgWeb: www.sigtto.orgTel: 518-761 0263Fax: 518-792 7781Email: mail@vohma.comWeb: www.vohma.com


eric van hooydonkadvocaten - lawyers98The International Union for Conservation of Nature (IUCN)Rue Mauverney 281196 GlandSwitzerlandEnvironmental Law Centre of IUCNGo<strong>de</strong>sberger Allee 108-11253175 BonnGermanyWorld Nuclear Transport Institute (WNTI)Remo House, 4th floor310-312 Regent StreetLondon W1B 3AXUnited KingdomWorld Wi<strong>de</strong> Fund for Nature (WWF)Avenue du Mont-Blanc1196 GlandSwitzerlandTel: 41-22-999 0000Fax: 41-22-999 0002Email: mail@hq.iucn.orgWeb: www.iucn.orgTel: 49 228-269 2231/8Fax: 49 228-269 2250Email: secretariat@elc.iucn.orgTel.: (0)20 7580 1144Fax: (0)20 7580 5365Email: wnti@wnti@co.ukWebsite: www.wnti.co.ukTel: 41-22-364 91 11Fax: 41-22-364 8836Email: cmartin@wwfint.orgWeb: www.panda.org


eric van hooydonkadvocaten - lawyers99Bijlage 2: Barcelona CharterEUROPEAN CHARTER FOR THE CONSERVATION AND RESTORATION OFTRADITIONAL SHIPS IN OPERATION[Preamble]The VENICE CHARTER was created in 1964 as a statement of principles for theconservation and restoration of monuments and sites. It opens with the preamble:"Imbued with a message from the past, the historic monuments of generations of peopleremain to the present day as living witnesses of their age-old traditions. People are becomingmore and more conscious of the unity of human values and regard ancient monuments as acommon heritage. The common responsibility to safeguard them for future generations isrecognized. It is our duty to hand them on in the full richness of their authenticity.It is essential that the principles guiding the preservation and restoration of ancient buildingsshould be agreed and be laid down on an international basis, with each country beingresponsible for applying the plan within the framework of its own culture and traditions.By <strong>de</strong>fining these basic principles for the first time, the ATHENS CHARTER of 1931contributed towards the <strong>de</strong>velopment of an extensive international movement which hasassumed concrete form in national documents, in the work of ICOM and UNESCO and in theestablishment by the latter of the International Centre for the Study of the Preservation andthe Restoration of Cultural Property"Both Charters focus on monuments and sites ashore. Maritime heritage is not covered <strong>de</strong>spiteist close affinity. Therefore the 4th EMH Congress, meeting in Barcelona in 2001, resolved toadapt the VENICE CHARTER for maritime heritage in Europe, to be known as the"BARCELONA CHARTER".DEFINITIONSARTICLE 1. The concept of maritime heritage afloat embraces the single traditional ship inwhich is found the evi<strong>de</strong>nce of a particular civilisation or significant <strong>de</strong>velopment as well astraditional sailing, seamanship and maritime workmanship. This applies both to larger shipsand to more mo<strong>de</strong>st craft of the past, which have acquired cultural significance with thepassing of time.ARTICLE 2. The preservation, restoration and operation of traditional ships must haverecourse to all the sciences, techniques and facilities, that can contribute to the study andsafeguarding of the maritime heritage afloat.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers100AIMARTICLE 3. The intention in preserving and restoring traditional ships in operation is tosafeguard them whether as works of art, as historical evi<strong>de</strong>nce or for perpetuating traditionalskills.PRESERVATIONARTICLE 4. It is essential for the continued survival of traditional ships in operation that theybe maintained on a permanent basis.ARTICLE 5. Making use of traditional ships for some socially useful purpose alwaysfacilitates their preservation. Such use is therefore <strong>de</strong>sirable but it must not significantlychange the exterior layout of the ship. Modifications <strong>de</strong>man<strong>de</strong>d by a change of functionshould be kept within these limits.ARTICLE 6. A traditional ship is inseparable from the history to which it bears witness andfrom the waters it sailed. Therefore its homeport and area of operation i<strong>de</strong>ally should be in theregions of its former usage.RESTORATIONARTICLE 7. The process of restoration is a highly specialised operation. Its aim is topreserve and reveal the aesthetic, functional, and historic value of traditional ships and isbased on respect for original material and authentic documents. The restoration in any casemust be prece<strong>de</strong>d and accompanied by a historical study of the ship.ARTICLE 8. The restoration of traditional ships will best be accomplished by means oftraditional materials and techniques. Where traditional materials or techniques proveina<strong>de</strong>quate, the consolidation of traditional ships in operation can be achieved by the use ofmo<strong>de</strong>rn materials for conservation, the efficacy of which has been shown by scientific dataand proved by experience.ARTICLE 9. The restoration of a traditional ship does not require that the ship shall berestored to the original building year. Some ships have a great historical value in a later periodof their former time of working. Restoration to any period should be executed only afterthorough consi<strong>de</strong>ration of the quality of the historical and technical documentation availablefor the chosen period.ARTICLE 10. Obligatory navigation- and safety equipment must integrate harmoniously withthe whole, but at the same time must be distinguishable from the original so that restorationdoes not falsify the artistic or historic evi<strong>de</strong>nce.ARTICLE 11. Additions cannot be allowed except in so far as they do not <strong>de</strong>tract from theinteresting parts of the ship, its traditional setting and the balance of its composition.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers101ARTICLE 12. In all works of restoration there should always be precise documentation in theform of analytical and critical reports, illustrated with drawings and/or photographs and otherappropriate media. Every stage of the work of dismantling, treatment, reassembly andaddition of new parts, as well as technical and structural features i<strong>de</strong>ntified during the courseof the work, should be inclu<strong>de</strong>d.The BARCELONA CHARTER as adopted by the EMH Working Group28 th of September 2002 in Enkhuizen.Arne GotvedAn<strong>de</strong>rs Berg(Chairman EMH Cultural Council) (Presi<strong>de</strong>nt EMH)Signed March 30 th 2003on board Fregatten Jylland, Ebeltoft DK


eric van hooydonkadvocaten - lawyers102Bijlage 3: London MoUThe Maritime Authorities ofDenmarkEstoniaFinlandGermanyThe NetherlandsNorwaySpainSwe<strong>de</strong>nthe United Kingdomhereinafter referred to as "the Authorities" –(1) noting that during the past few <strong>de</strong>ca<strong>de</strong>s an increasing public interest in keeping historicallyvaluable ships alive has led to a range of activities in the field of maritime heritage aiming atthe preservation of such ships in active use, usually for private, social or cultural purposes butalso as a commercial venture;(2) noting further that the variety of types of vessels <strong>de</strong>veloped un<strong>de</strong>r different influences ofgeography, culture and economy ranges from primarily sailing vessels with an auxiliaryengine to power-driven vessels, many of them with steam propulsion, former fishing boatsand cargo vessels as well as coastal passenger traditional ships, tugs, icebreakers, light vesselsand others. Many of them are preserved, having been well maintained in public service.Figures available indicate that around 5,000 sea-going ships of historical interest and regionalcharacter have survived until now in Europe. An overwhelming majority of them have provedto be safe and seaworthy when properly maintained, equipped and operated by experiencedcrews;(3) noting also that, in several countries in Northern and Western Europe, Governments haveadopted standards for traditional ships with different approaches concerning the standardsapplicable to the construction and equipment as well as the safe operation and the certificationof crews for such ships, which causes problems during port state control;(4) noting with appreciation the progress achieved in this field by the Common EuropeanMaritime Heritage Congress (CEMHC);(5) recognizing that the preservation of historically valuable ships in their traditionalcondition and their operation as a common living maritime heritage is of public interest;


eric van hooydonkadvocaten - lawyers103(6) stating that a possible lack of mo<strong>de</strong>rn technology on traditional ships should becompensated for by operational measures to provi<strong>de</strong> an equivalent level of safety without<strong>de</strong>stroying the historical character of the ships;(7) recognizing the need to have special minimum standards different from regulationsgoverning commercial ships, which will enable the traditional ships to comply with a level ofsafety that is equivalent to the safety level of mo<strong>de</strong>rn ships subject to generally acceptedinternational conventions, regulations, procedures and practices as well as to national law and,as far as traditional ships flying a flag of a Member State of the European Union areconcerned, to binding provisions based on the EC Treaty such as Directive 98/18/EC, asamen<strong>de</strong>d;(8) recognizing also that where IMO Conventions are applicable to all ships, for instance withrespect to environmental issues, traditional ships have to comply with these regulations andtherefore the subject will not be <strong>de</strong>alt with in this Memorandum;(9) recognizing further, that a traditional ship as such should be used to promote traditionalskills, seamanship and awareness of the maritime heritage; not to be engaged in transport an aprofit base beyond the costs of operation and maintenance.(10) convinced of the necessity, for these purposes, of mutual recognition of nationalcertificates for the safe operation of traditional ships in European waters and of certificates ofcompetency of crews on such traditional ships on the basis of a minimum standard adopted bythe Common European Maritime Heritage Congress (CEMHC) as well as of national safetycertificates for traditional ships concerning construction, equipment and radio requirements;(11) convinced further that minimum safety standards for traditional ships would enhance thesafety and the unhin<strong>de</strong>red navigation and strengthen the cooperation and exchange ofinformation among owners of such ships and the Authorities -have reached the following un<strong>de</strong>rstanding:Section 1 - Compliance1.1 Each Authority is prepared to comply with the gui<strong>de</strong>lines provi<strong>de</strong>d for by the presentMemorandum.1.2 Each Authority confirms that a Document of Compliance shall be issued in the formatlisted in Annex I. The Document of Compliance confirms that the ship complies with therequirements of it’s national legislation for the operation of traditional ships flying the flag ofthe state of that Authority and meet the gui<strong>de</strong>lines provi<strong>de</strong>d for by the present Memorandumand it’s Annex II.Each Authority is willing to recognize– The Document of Compliance for ships classed as Traditional Ships;


eric van hooydonkadvocaten - lawyers104– national certificates of competency of crews of traditional shipsun<strong>de</strong>r the flag of a state whose Authority is a signatory to this Memorandum, when calling ata port or participating in races, para<strong>de</strong>s and festivals in its waters, provi<strong>de</strong>d that thecertificates for safety, the safe operation and the competency of crews are issued un<strong>de</strong>r thegui<strong>de</strong>lines of the present Memorandum and it’s Annex II thereto as guidance to minimumstandards subject to the amendment procedure in section 3.3 and to the generally acceptedinternational conventions, regulations, procedures and practices as well as to national law and,as far as traditional ships flying the flag of a Member State of the European Union areconcerned, to binding provisions based on the EC Treaty such as Directive 98/18/EC.1.3 The Authorities might carry out port state control inspections, which would consist in avisit on board a traditional ship in or<strong>de</strong>r to check whether the ship has valid certificates asreferred to in section 1.2 above. Furthermore, the Authorities might satisfy themselves that thecrew and the overall condition of the traditional ship including the engine room meets thegenerally accepted minimum standards reproduced in Annex II hereto.In the absence of valid certificates, or if there are clear grounds for believing that thecondition of a traditional ship or of its equipment or its crew does not substantially meet therequirements of the Annexes hereto, the flag state would be informed.In the case of <strong>de</strong>ficiencies which are clearly and immediately hazardous to safety, health orthe environment, the Authority would ensure, except as provi<strong>de</strong>d for in section 1.4 below, thatthe hazard is removed before the traditional ship is allowed to proceed to sea. For thispurpose, appropriate action would be taken, which might inclu<strong>de</strong> <strong>de</strong>tention or formalprohibition of a traditional ship to continue operating on grounds of established <strong>de</strong>ficiencieswhich, individually or together, would ren<strong>de</strong>r the continued operation hazardous.1.4 Where <strong>de</strong>ficiencies which have caused a <strong>de</strong>tention as referred to in section 1.3 abovecannot be rectified in the port of inspection, the Authority might allow the traditional shipconcerned to proceed to the nearest appropriate repair yard available as chosen by the masterand the Authority, provi<strong>de</strong>d that the conditions <strong>de</strong>termined by the competent authority of theflag state and agreed by the Authority are complied with. Such conditions would be aimed toensure that the traditional ship can proceed without risk to the safety and health of the crew orrisk to other ships or without being an unreasonable threat of harm to the marine environment.1.5 In the case of a <strong>de</strong>tention, the Authority would immediately notify the flag stateAdministration in writing, which inclu<strong>de</strong>s the report of inspection.Section 2 - DefinitionFor the purposes of the present Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding, “traditional ships” can be allkinds of historical ships and their replicas including those <strong>de</strong>signed to encourage and promotetraditional skills and seamanship, that together serve as living cultural monuments, operatedaccording to traditional principles of seamanship and technique, and holding a Document ofCompliance in the format listed in Annex I.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers105Section 3 - Committee3.1 A committee should be established, which should be composed of a representative of eachof the participating Authorities. In addition, this committee should inclu<strong>de</strong> <strong>de</strong>signatedrepresentatives of the Common European Maritime Heritage Congress (CEMHC) as observer.3.2 The committee should meet on a regular basis and at such other times as it may <strong>de</strong>ci<strong>de</strong>un<strong>de</strong>r the chairmanship of an Authority, which should hand over the chairmanship to anotherAuthority at the next meeting.3.3 The committee should1. promote the unhin<strong>de</strong>red navigation of traditional ships and resolve any major problemswhich might arise from port state control;2. <strong>de</strong>velop and review procedures for the exchange of information;3. keep un<strong>de</strong>r review the present Memorandum, the Annexes thereto and other mattersrelating to the operation of traditional ships and the effectiveness of the Memorandum, forinstance the legal status of persons on board, i.e. passengers, trainees etc;4. <strong>de</strong>ci<strong>de</strong> on the application for membership by other interested Maritime Authorities;5. take full account of the specialist advice available from the EMH representatives in thecommittee.Section 44.1 The present Memorandum is without prejudice to rights and obligations un<strong>de</strong>r anyinternational convention or agreement.4.2 A Maritime Authority of a European coastal state or of a coastal state of the NorthAtlantic Basin from North America to Europe, which complies with the standards reproducedat the Annexes hereto, might sign to the present Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding with theconsent of all Authorities which are already signatories to this Memorandum.4.3 TerminationA signatory might terminate his participation in the present arrangement by announcing thisintention to the other signatories 90 days in advance.Section 5 - Amendments5.1 The MoU may be amen<strong>de</strong>d at a Committee meeting.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers1065.2 Each member state or observer organisation may propose amendments to the MoU. Themember states shall agree on amendments by consensus.5.3 Amendments that have been agreed upon at a committee meeting should come into forcethree months after the closure of the meeting unless prior to that date one or more memberstates have communicated their objection to the member state having the chair.5.4 The whole MoU text, including the amendments, should be reproduced when a newversion comes into force. The amen<strong>de</strong>d parts of the revised version should be indicated in themargin.5.5 If there is a need for a prompt change of the MoU between two committee meetings, thiscan be done by circulating the proposed amendments for acceptance by all member states.The member state hosting the latest meeting should be responsible for circulating suchamendments. Providing that there is consensus between the member states the revised MoUenters into force on the date indicated in the circulated amendments.Section 6 –Prior AgreementThe present Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding signed in London on the 28 th November TwoThousand And Five replaces and abrogates the Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding on the mutualrecognition of certificates for the safe operation of traditional ships in European waters and ofcertificates of competency for crews on traditional ships originally signed in Wilhelmshavenon the eighth day of September Two Thousand.Section 7 - Entry into forceThis Memorandum of Un<strong>de</strong>rstanding shall enter into force on the date of signature thereof.


eric van hooydonkadvocaten - lawyers107Bijlage 4: Overeenkomst IVW-Register Holland (vertrouwelijk document, bezorgd ineen afzon<strong>de</strong>rlijk bestand)___________________________

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!