11.07.2015 Views

download jubileum Natura - KNNV Vereniging voor Veldbiologie

download jubileum Natura - KNNV Vereniging voor Veldbiologie

download jubileum Natura - KNNV Vereniging voor Veldbiologie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Kennemerstrand wordtduinvalleiDankzij Europese regelgeving en de lobby van de ‘Vrienden van het Kennemerstrand’ kon het gelijknamige strand zich ontwikkelentot een bijzondere duinvallei in een toeristische omgeving. Het is weer genieten met parnassia, gentianen en orchideeën.Tekst Joop Mourik, <strong>KNNV</strong> afdeling Haarlem e.o.Tijdens het broedconcert in mei klinkt dekleine karekiet op uit het rietmoerasHet nog jonge Kennemerstrand heeft al velevrienden. Zij komen niet alleen samen omvan de uitbundige natuur te genieten, maarook om anderen erover te vertellen en omte beheren. De jaarlijkse natuurwerkdag innovember is inmiddels een traditie waaropvrijwilligers uit de hele regio de handenuit de mouwen steken: maaisel bij elkaarharken, overhangend hout terugzetten ende bijzondere natuurervaringen van het jaarmet elkaar bespreken.De Vrienden van het Kennemerstrand, verenigdin een gelijknamige werkgroep, latenzien dat natuur pas echt betekenis krijgtals betrokkenen de waarden ervan inzienen deze koesteren. Niet alleen natuurliefhebbers,maar ook gemeente, provincie enorganisaties zoals Natuurmonumenten enStichting Duinbehoud hebben zich de afgelopenjaren ingezet <strong>voor</strong> de bescherming.Het van de zee afgesnoerde stukje strand isnu een officieel natuurgebied, dat met steunvan overheid, bedrijfsleven en particulierenbeheerd kan worden door vrijwilligers, deVrienden van het Kennemerstrand.JACHTHAVEN EN BOULEVARDAl meer dan een eeuw is de Zuidpier vanIJmuiden een geliefd excursiedoel vannatuurwaarnemers. Vogelspotters, schelpenzoekersen de laatste decennia ook floristenhebben allemaal dezelfde ervaring vanhet uitwaaien bij een stevige zeebries ende gemoedelijke sfeer van het IJmuidensestrandleven. Oudere piergangers kennennog wel de strandslag met paviljoen Zuidpier,lange tijd het startpunt van <strong>voor</strong>al winterseexcursies, de plek om na afloop even opte warmen en het waarnemers logboek aante vullen.In een eeuw tijd is er veel veranderd <strong>voor</strong>zowel natuur als omgeving. Na verlengingVochtige duinvalleien en grijze duinen staan centraal op het Kennemerstrand. Beeld Joop Mourikvan het stenen landhoofd in de jaren zestigverbreedde het strand zich. In enkele decenniaontstond er een min of meer driehoekigevlakte van meer dan een kilometer lengteen breedte. Boven de vloedlijn die geleidelijknaar het westen opschoof, waaiden lageduintjes op. Er verschenen nieuwe plantensoortenzoals zeewolfsmelk, zeekool enstrandbiet. Het zich ontwikkelende duinlandschapvormde een sensatie aan de vastelandskust.De strandverbreding ging ook niet <strong>voor</strong>bijaan ondernemend IJmuiden. In de beschuttingvan de pier kwamen een jachthavenen een heuse boulevard. De strandduintjesmoesten wijken <strong>voor</strong> een parkeerplaats,maar dat verlies werd aan tekentafels gecompenseerdmet de aanleg van een slufter inde zuidelijke punt. Ter bescherming van degrote vlakte modelleerden bulldozers eennieuwe duinenrij langs de hoogwaterlijn.Het benodigde zand kwam uit een zuigputop het strand, het latere Kennemermeer.NATUUR IN STROOMVERSNELLINGNa de afsnoering stond de natuur op devlakte niet stil. De plotselinge afname vandynamiek en de versnelde verzoeting brachteneen explosie van plantengroei teweeg.In hoog tempo volgden zoetwaterplantende zout- en brakwatertolerante soorten op,struiken, grassen en ruigtekruiden verdrongende pioniers van het kale zand.Gelukkig verliep de ontwikkeling niet overaleven onstuimig. Een winternatte zonetussen het meer en het hoge strand kreeghet aspect van een primaire duinvallei metknopbies, parnassia en moeraswespenorchisals toonaangevende soorten. De altijd nattemeeroever ontwikkelde zich tot een verlandingszonemet riet, hoge ruigtekruiden enwilgen. Drogere delen aan de duinvoet maarook richels en hobbels op de vlakte werdenin bezit genomen door duindoorn, wilgen enandere snelgroeiende houtsoorten. In enkelejaren tijd ontstonden er enorme struwelendie de waardevolle duinvalleivegetatie meeren meer verdrongen. De kleinoden, vaak depareltjes van de Nederlandse natuur, dreigdenonder het geweld van het <strong>voor</strong>trollendhout ten onder te gaan. Snelheid van handelenwas geboden.De natuurwaarnemers die het ene na hetandere pareltje ontdekten, verenigdenzich tot de werkgroep Vrienden van hetKennemerstrand. Ze vestigden de aandachtop de uitzonderlijke natuurwaarden, trokkenaan bellen en rammelden aan deuren vanambtenaren en beleidsmakers. In 2006 wasde ondertekening van een convenant door deeigenaren, overheden en natuurorganisatieseen mijlpaal. De daarin vastgelegde begrenzingtussen het toeristische gebied en hetnatuurgebied werd later de officiële grensvan het Europese habitatrichtlijn gebiedKennemerland-Zuid.SAMENWERKING EN FINANCIERINGNadat het natuurgebied was erkend moester ook duidelijkheid komen over het beheer.Welke organisatie ging dat op zich nemen?Stichting Duinbehoud nam het initiatief enmaakte in samenwerking met de Vriendenvan het Kennemerstrand en Natuurmonumenteneen beheerplan conform de habitatrichtlijn.Het tegengaan van verruiging vande valleivegetatie en het terugdringen vanstruweel ten gunste van de habitattypenVochtige duinvallei en Grijze duinen staandaarin centraal. Dichte doornstruwelen enandere belangrijke broedlocaties wordenontzien.De Vrienden kregen van de gemeente Velsenhet mandaat om hun expertise in te zetten<strong>voor</strong> het beheer. Ze gingen aan de slag maarhadden niet de capaciteit om de verruiginghandmatig onder de duim te houden, laatstaan de struwelen terug te dringen. Financieringen organisatorische ondersteuningwaren nodig. De werkgroep sloot zich in2009 aan bij de <strong>KNNV</strong> afd. Haarlem e.o..Dankzij subsidies en donaties kon hetmachinale maaibeheer worden veiliggesteld,en is een begin gemaakt met het terugzettenvan hout.Met subsidie van de Provincie Noord-Hollandis in 2009 en 2010 een gedeelte van deoverwoekerde duintjes vrijgemaakt. Doelwas om een biotoop te creëren <strong>voor</strong> de heivlinderen uiteraard ook om andere soortenvan het open duin de ruimte te geven. Alin het eerste jaar was het resultaat gunstig,diverse heivlinders streken neer op het zonverwarmdezand. De planten kwamen meteen feestelijk zomerboeket van onder anderehoningklaver, bitterkruid en slangenkruid.Kenmerkende soorten van het zeedorpenlandschapverschenen: nachtsilene, zwenkdraviken wondklaver.Met eigen geld, verkregen uit spontanedonaties en als dankbetuiging <strong>voor</strong> rondleidingen,kon machinaal een gedeelte van hetsterk verruigde rietland tot op de ondergrondkaalgeschraapt worden en werd een kleingedeelte van de vallei ontbost. Uiteraardnadat een ploeg vrijwilligers wekenlang beziggeweest was met het <strong>voor</strong>bereidende werkvan zagen en de weg vrijmaken. De komendejaren staan meer en grotere projecten op hetprogramma om de speciale valleivegetatiemeer ruimte te geven en de landschappelijkevariatie te vergroten. Veel winst is te behalenin de overgangszone van vochtig en droog,die nu grotendeels in de duisternis ligt vandoorgeschoten hout en ruigte.CONTACTENAl met al draaien de bescherming en hetbeheer om aanstekelijk enthousiasme, veleHarkwesp op blauwe zeedistel. Beeld Anneke KoperLekker aan de slag op de Natuurwerkdag 2010.Beeld Alie Postmavrijwilligershanden en goede contacten metde eigenaren, omwonenden en ondernemendeburen. Personeelsuitstapjes wordennatuurwerkdagen, rondleidingen ook welvergaderingen over knelpunten en toekomstwensen.Wandelaars, sporters en zomerbewonersvan de strandhuisjes en campingvinden het groene Kennemerstrand prachtig.Met de Vrienden genieten ze ervan, lerende bijzondere soorten kennen en de kwetsbaregedeelten te ontzien. En wat geeft denatuur er<strong>voor</strong> terug? Vogels uit allerlei richtingen,in elk seizoen weer andere. Tijdenshet broedconcert in mei klinken kleine karekieten rietgors op uit het rietmoeras, nachtegaal,braamsluiper, blauwborst en nog eenhele reeks zangers uit het strandstruweel.Dan ook komt het zomerse bloementapijt opkleur. Eerst het roze van de handekenskruiden,dan het geel van de ratelaars en daarnaeen mengeling van duizendguldenkruiden,moeraswespenorchis, parnassia en slankegentiaan. En daar tussenin een hele reeksvan duinvalleispecialiteiten, kleinoden waarvanJac. P. Thijsse slechts kon dromen inzijn Kennemerland. Topstuk in de collectieis wel de groenknolorchis die de hele valleibegint te veroveren, als kleine triomf van hetvrijwillige natuurbeheer.van waarnemen naarnatuurbeschermenNet als veel natuurgebieden geniet het Kennemerstrandbescherming dankzij de Europese habitatrichtlijn. Daarom geeft de Vogelbeschermingtijdens het congres ‘Van waarnemen naar natuurbeschermen’ de workshop ‘Europese regelgevingop lokaal niveau’. Meer informatie en aanmelden:www5.knnv.nl/congres.8 2011 jaargang 108 <strong>Natura</strong> nr. 5 9


Beheren kun je zelfTien tips <strong>voor</strong> praktisch natuurbeheerVan het plaatsen van nestkasten tot hetplaggen van heide en het geven vanrondleidingen. Steeds meer vrijwilligersdragen een steentje bij aan het beheeren behoud van natuur in de buurt. Hoehaal je het beste uit jezelf en het natuurgebieddat je beheert?De steenuil heeft rommelige hoekjes nodig.Beeld wikipedia.comTekst Jeroen van Delft, Stichting RAVON1. Beheer flora én faunaVeel terreinbeheerders zijn nog sterk gerichtop flora en vegetatie. Daar is op zich niks mismee, maar de fauna stelt vaak heel andereeisen aan een gebied dan planten. Het isgoed je daar van bewust te zijn en dit ookonder de aandacht te brengen van de eigenaarof terreinbeheerder. Een soortenrijkevegetatie is niet per se goed <strong>voor</strong> de fauna.Denk bij<strong>voor</strong>beeld aan een kort gemaaid,qua planten soortenrijk grasland of heideveld.Er zijn veel bijzondere planten aanwezig,maar door het ontbreken van structuuren bloeiende planten, laat de fauna verstekgaan. Kleine, geïsoleerde populaties vanminder mobiele soorten verdienen extra aandacht,om te <strong>voor</strong>komen dat ze als gevolg vanbeheermaatregelen lokaal uitsterven.2. Werk kleinschalig engevarieerdOm hun levenscyclus te voltooien hebbendieren een leefgebied nodig waarin in alleseizoenen, <strong>voor</strong> alle levensstadia, aan alle<strong>voor</strong>waarden voldaan wordt. Een amfibieheeft bij<strong>voor</strong>beeld in het <strong>voor</strong>jaar een enigszinsbegroeide poel of sloot nodig <strong>voor</strong> de<strong>voor</strong>tplanting, in de zomer een gevarieerdloofbosje als zomerhabitat en vervolgenseen vorstvrije plek onder de grond <strong>voor</strong> deoverwintering. Ontbreekt een van deze elementen,dan is de populatie in gevaar. Eengevarieerd aanbod aan habitatelementenwordt bereikt door fasering van maatregelenin tijd en ruimte. Als je op de heide met jegroep bezig bent met het zagen van opslag,gebeurt het maar wat makkelijk dat bij dekoffiepauze blijkt dat de heide wel heel kaal,haast steriel oogt. Smeer je opschoonwerkover enkele jaren uit en laat ook in de stukkendíe je aanpakt, wat bomen en struikenstaan.Veel variatie in het terrein, zowel op landschapsschaal(bij<strong>voor</strong>beeld de geleidelijkeovergang van open water, via trilvenen, rietlandenen graslanden naar moerasbos) als opbeperktere schaalniveaus (tot op de vierkantecentimeter) is belangrijk. Een oude weipaalvol scheuren en gaten kan <strong>voor</strong> enorm veelinsecten al een leefgebied op zich zijn. Kijkdus ‘door de ogen van je doelsoorten’ naareen gebied.3. Werk niet netjesHet Nederlandse landschap is opgeruimd.Veldschuurtjes, rommelhoekjes, braakveldjes,takken- en maaiselhopen en mestvaaltenzijn grotendeels verdwenen. Terwijl daarbij<strong>voor</strong>beeld steenuil, bunzing, ringslangen kamsalamander een goede plek vinden.Het vrijwillige beheer biedt je de kans omiets van die variatie op kleine schaal terugte brengen. Het vaker laten liggen van houten maaisel is gunstig <strong>voor</strong> tal van diersoorten,maar ook <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld een aantalmossen, paddenstoelen en varens. Blijf welnadenken over de plekken waar je dit doet(niet op bijzondere vegetaties, soms uit hetzicht) en zoek ook hier de variatie.4. Koester kleine HOOGTEverschillenNederlanders lijken alles plat te willenmaken. Dat is jammer, want in bij<strong>voor</strong>beeldkuilen in de duinen en op de heide nestelenenorme aantallen solitaire bijen en wespen.Reptielen zoeken dergelijke steilkantjesop om te zonnen. Greppelkanten op leemen klei kunnen rijk zijn aan bijzonderemossen en varens. Uiteindelijk hangt veelvan de soortenrijkdom af van dit soort kleineverschillen, zelfs enkele decimeters zijnbelangrijk.5. Creëer samenhang binnen entussen gebiedenDoor kleine ingrepen te doen, maar wel opgrotere schaal te denken, kan de bedreigingvan versnippering en isolatie van populatiesworden tegengegaan. Vergroot geschiktop pervlak binnen populaties en breng tegelijkbestaande populaties met elkaar in contact.Maak daarbij ook gebruik van de kansendie buiten natuurgebieden liggen (greppels,slootkanten, bermen en bosjes), om samenhangte realiseren.6. Deel je kennis van het gebiedAls vrijwilliger heb je veel kennis. Je denktmisschien dat dat niet bijzonder is en datiedereen veel van een gebied of van bepaaldesoorten weet, maar dat is vaak niet zo. Aangezienkennis van het gebied, de aanwezigesoorten en hun levenswijze essentieel is <strong>voor</strong>het beheer, is het heel waardevol die te delenmet andere vrijwilligers, de eigenaar of terreinbeheerder.Verzamel zelf in het veldverspreidingsgegevens, gebruik landelijkeof provinciale verspreidingsatlassen en deNationale Databank Flora en Fauna (NDFF).Het opstellen van een rapportje (<strong>voor</strong>afgaandaan de uitvoering van maatregelen) over alleverzamelde informatie is heel zinvol en ooknog eens leuk om te doen. Maar zet ook dieextra stap: verspreid de bij jou of jullie aanwezigedetailkennis die niet in databanken-waar beheerders uit kunnen putten- is vastgelegd.Als je een nestboom van een boommarterkent, moet je die aanwijzen, zodat deeigenaar of beheerder hier rekening mee kanhouden.Behoud van biodiversiteit is niet alleen eenzaak van de terreinbeheerders, soortbeschermendeorganisaties en overheden, maarvan iedereen. Je kunt dus over je werk communicerenvia de lokale en regionale pers,of lezingen en excursies geven. Zoek ooksamenwerking en afstemming met anderepartijen in je werkgebied, zodat je meerwaardecreëert en het draagvlak vergroot.7. Zorg <strong>voor</strong> dynamiekVeel soorten hebben behoefte aan enigedynamiek. Denk daarbij aan grootschaligeprocessen als verstuiving en overstromingof aan kleinschaliger dynamiek door hetgeregeld uitvoeren van kleinschalige beheermaatregelen(plaggen, maaien), begrazing ofrecreatie (ruiter-, mountainbike- en wandelpaden).Plaatselijke verstoring van de bodemkan sterk bijdragen aan een grote soortenrijkdom.8. Bied Eerste Hulp BijBeheerongevallenSoms gaan beheerders in één keer een (erg)groot stuk terrein te lijf. De eventuele schadekun je verzachten door een mix te gebruikenvan allerlei kleinschalige maatregelen, eensoort Eerste Hulp Bij Beheerongevallen. Opte grote plag- en maaivlakten kunnen bij<strong>voor</strong>beeldenkele hout-, takken- of maaiselhopenworden aangelegd en kan wat opslagvan braam worden getolereerd, om hetgemis aan schuilplaatsen en voedsel tijdelijkte compenseren. In een te grootschaliggeschoond beektraject kan, in overleg metde waterbeheerder, een omgezaagde boomworden ingebracht. Doordat er rond eenboom in het water allerlei stromingspatronenontstaan krijg je in korte tijd weer eengevarieerde bodemstructuur terug.9. Focus op doelsoortenBehalve de meer generieke maatregelen alshet open houden van de heide of het hooienvan graslanden zijn juist heel specifieke,vaak soortgerichte maatregelen heel goeddoor vrijwilligers uitvoerbaar. Denk aan hetplaatsen van nestkasten <strong>voor</strong> soorten alskerkuil, grote gele kwikstaart en hazelmuis,het vrijkappen van groeiplaatsen van kamperfoelie<strong>voor</strong> de kleine ijsvogelvlinder, hetaanleggen van eilegplekken <strong>voor</strong> de zandhagedisen het graven van ‘karrensporen’<strong>voor</strong> de geelbuikvuurpad.10. Maak het leuk!Tot slot, maak het ook leuk <strong>voor</strong> jezelf en allevrijwilligers die meewerken, zodat iedereengemotiveerd blijft. Belangrijk is een jaaragendaof vaste werkdag, zodat iedereen opde hoogte is van de activiteiten. Een simpeledigitale nieuwsbrief of een e-mailcirkel kanook heel bruikbaar zijn, om elkaar te informeren.Het is <strong>voor</strong> veel vrijwilligers leuk enstimulerend om eens de media bij activiteitenop bezoek te krijgen, andere groepen uitde regio een excursie aan te bieden of B&WLinks - Vissenexcursie Beerze.Beeld Arnold van RijsewijkRechts - Vrijwilligers tijdens de Natuurwerkdag 2010.Beeld Edo van Uchelente vragen de werkzaamheden te komenbekijken. Goede contacten met de gemeentekunnen erg waardevol zijn!Veel groepen zoeken verdieping en nodigensoort- of beheerexperts uit <strong>voor</strong> een lezing,cursus of excursie, of gaan op bezoek bijandere vrijwilligersgroepen. Zo zorg je ineen jaar <strong>voor</strong> enkele belevenissen die hetgroepsgevoel versterken.Een afsluitingsavond van het seizoen, al danniet met lezing, barbecue of borrel, is eenmooie manier om iedereen te bedanken, teenthousiasmeren en daarmee te binden. Watook goed werkt, is om het <strong>voor</strong>al in de winteruitgevoerde beheer, in <strong>voor</strong>jaar of zomer tegaan bekijken. Het zien van een kleine ijsvogelvlinderin een eigenhandig beheerdhakhoutbosje, of een broedende oeverzwaluwin een afgestoken steilwand is immersde kers op de taart. Sommige groepen gaaneen stap verder en monitoren nauwgezet depopulatieontwikkeling van hun doelsoorten.Het is een enorme stimulans om die soortente zien profiteren van het beheer! Sommigegroepen doen precies het omgekeerde.De gladde slangenwerkgroep in de Kempeninventariseert en monitoort al enkele jarenmet zo’n 25 man. Om in het saaie winterseizoenwat om handen te hebben en elkaarte ontmoeten, zijn ze afgelopen winter metkleinschalig heidebeheer begonnen. Volgenssommigen zelfs leuker dan het zoeken naardie bijna onvindbare gladderik!10 2011 jaargang 108 <strong>Natura</strong> nr. 5 11


“Wat kun je nou eigenlijkmet die planten?”Van de varens in het havengebied tot stoepgroenten, die wortel schieten tussen destoeptegels van de stad. Als plantenliefhebber en zelfstandig ondernemer weet ClaudBiemans heel wat stadsgenoten te betrekken bij de plantengroei van Amsterdam.”Het is een eyeopener <strong>voor</strong> mensen dat natuur gewoon léuk kan zijn.”Tekst Kees QuaadgrasVarens vormen een belangrijk onderdeelvan Claud Biemans’ plantenleven. Samenmet tien gespecialiseerde vrijwilligers van deWerk- en Adviesgroep Muurplanten Noord-Holland inventariseert ze alle Amsterdamsekades, inclusief die van ‘t IJ.“De gegevens worden gebruikt door degemeente Amsterdam”, vertelt Claud. “Degemeente houdt in het onderhoud van dekademuren rekening met onze informatieover zeldzame varens, bij<strong>voor</strong>beeld door hetgebruik van zachte mortel zodat de wortelsvan varens daarin houvast vinden. En aannemerswerken ook mee. Een paar jaar geledenzag ik in een bouwkeet een afbeeldingvan varens, met de tekst ‘hier werken wijomheen’. Weet je trouwens dat AmsterdamONTHEFFING TONGVARENSHet beschermen van planten staat hoog inhet vaandel van de Werk- en AdviesgroepMuurplanten. Soms lukt dat, zoals in hetgrote verhaal wordt gemeld. Een andere keerlukt het niet, zoals in het geval van de verbredingvan de kade bij de passagiersterminallangs ‘t IJ. Daar is over een groep zeldzameen beschermde tongvarens heen gebouwddie daardoor het loodje legden.De Werk- en Adviesgroep Muurplantenkaartte het aan bij de AID, de AlgemeneInspectiedienst. Die dreigde de gemeenteAmsterdam met een forse boete wegens hetzonder vergunning verwijderen van zeldzameplanten. De Havendienst van Amsterdam vraagd.”Claud: “Er zijn wel meer tongvarens op andereplekken in Amsterdam, in 2009 in totaal weltweeduizend verspreid over de stad, maar ditwas een echte hotspot.”<strong>voor</strong> varens dé toplocatie van Nederlandis? Nog meer dan de mergelgroeven inLimburg.”‘KUN JE ZE ETEN?’Een dia-avond met honderd foto’s van plantenin het Oostelijk Havengebied leidde bijéén van de bezoekers tot de verzuchting: “Ja,leuk hoor, maar wat kún je nou eigenlijk metdie planten? Kun je ze eten? Of zijn ze misschienmedicinaal van toepassing?”Claud: “Ik dacht toen: ja, dat is wel een heelgoede vraag. En eigenlijk ook veel interessanter.”Het gevolg: een nieuw boekje De wildeplanten van het IJ-eiland, met naast de vermeldingvan de standplaats informatie overhet gebruik ervan als groente, als kruid en- met een knipoog - als geneesmiddel.Het boekje werd gepresenteerd tijdens eenAmsterdams Open Havenfestival. Claud,<strong>voor</strong> de gelegenheid <strong>voor</strong>zien van een baarden, verkleed als - mannelijke - heks, hieldrondleidingen en bediende haar clientèleaan de ‘placebobar’, waar kruiden tegenallerlei kwaaltjes verkrijgbaar waren.“Een placebobar”, zegt Claud. “Want je moetDe glansschildvaren, een verwilderde tuinplant alsonderdeel van de stadsnatuur’er natuurlijk wel in geloven, anders werkt hetniet. Zo hadden we gedroogde vlasbekjes,tegen etterige wonden, onderbeenzweren enaambeien. Het was echt een eyeopener <strong>voor</strong>mensen dat natuur gewoon léuk kan zijn.En <strong>voor</strong> ons was het leuk om mensen op eengrappige manier meer kennis te geven vanplanten.”FYSIEK BEZIGDe afgelopen vijftien jaar heeft Claud Biemanszich opgewerkt van een volslagen leekop floragebied tot een plantendeskundige diemet haar kennis aan de weg timmert, <strong>voor</strong>alin Amsterdam. Niet om er rijk van te worden,maar om mensen in te laten zien dat plantenleuk zijn, en dat er meer is dan alleen maardroog determineren en inventariseren.Het is <strong>voor</strong> Claud een ideale combinatie:in het veld flink fysiek bezig zijn en tegelijkertijdde natuur bestuderen. “Ik ben graagbuiten en kijk dan graag om me heen. Ik vindhet leuk om over kades te klimmen, dooreen rietveld te lopen, en te fietsen door debergen. Tijdens al die bezigheden kijk ik veelom me heen, naar de natuur en <strong>voor</strong>al naarClaud Biemans verkleed als kruidenheks: “een grappigemanier om mensen kennis te geven van planten”.bijzondere planten. In de bergen kunnen datbij<strong>voor</strong>beeld orchideeën zijn.”Claud houdt zich al zo’n vijftien jaar metplanten bezig. Ze kwam destijds te wonen inhet Oostelijk Havengebied van Amsterdam.Claud: “Daar zag ik zoveel rare planten. Diewilde ik graag leren kennen.”Om te beginnen schafte ze zich een simpeleflora aan. Het determineren viel aanvankelijkniet mee, maar het lukte haar wel. Ze legdeeen fotoverzameling aan van wat ze tegenkwam.Dit leidde tot het artikel Honderdbloeiende bloemetjes, dat werd gepubliceerdin de buurtkrant De Kadekrant.HEUKELSAls gevolg van die publicatie werd zij benaderddoor Ton Denters, die haar <strong>voor</strong>steldebij Floron te komen. “Dat betekende aande slag met Heukels’ Flora van Nederland”,vertelt Claud, “en het inventariseren van kilometerhokken.Daarnaast nam ik deel aanonderzoeksweekenden. Dan leer je veel vanandere mensen. En het leuke van anderegebieden is dat daar weer andere soortengroeien. Je kennis van planten neemt dansnel toe.”Op de dag van het interview is er net zo’nonderzoeksweekend achter de rug, half juli2011 in Amsterdam. Claud werkte niet alleenmee aan de inventarisatie, maar ook bij hetOok in de stad kun je zoeken naar eetbare planten. Beeld Theun Karelsezoeken van sponsors, de publiciteit en koken<strong>voor</strong> de deelnemers.“We ontdekten nog enkele bijzondere planten,zoals Dodemansvingers en het Laksteeltje,een soort grasje. Dat laatste groeideop een plek best wel massaal. Dat zijntoch bijzondere planten <strong>voor</strong> Amsterdam.En dan nog Reseda odorata, een plant dietussen 1896 en 1973 zeldzaam als adventiefin Nederland is gevonden en die niet inHeukels’ flora staat. Ik denk dat er ook noggeen Nederlandse naam <strong>voor</strong> bestaat.”NIEUWE AMSTERDAMMERSHet onderzoek in de stad door Floron Amsterdamen Clauds belangstelling <strong>voor</strong> plantenen met name de zeldzamere soorten leiddetot een in eigen beheer uitgegeven boekje:De nieuwe Amsterdammers. Uitgedeeld aan dedeelnemers van het inventarisatieweekend.In het boekje zo’n dertig planten die de afgelopentijd <strong>voor</strong> het eerst in de hoofdstad zijnontdekt.“Zo hebben we hier de kransnemesia (Nemesiamelissaefolia) uit Zuid-Afrika. Die staatal jaren, in ieder geval sinds 1999, op eenplek in Amsterdam-West, maar inmiddelsal op zes plaatsen. Begin juli ontdekten weeen Polystichum polyblepharum, afkomstig uitJapan. Het grappige was dat we dit ontdektenomdat een boot die ik <strong>voor</strong> de excursiegeregeld had, te laat was. Toen liep ik metde excursiedeelnemers, waaronder Duitsevarendeskundigen naar een stijve naaldvarendie niet per boot bereikbaar was en zij zagenmeteen dat het geen stijve naaldvaren was,maar een Polystichum polyblepharum. Zekenden deze soort goed uit varentuinen.Ton Denters heeft daarop alle bekende stijvenaaldvarens in Amsterdam nagekeken, ennu blijkt dat de Polystichum polyblepharum opmeerdere plaatsen in de stad staat. Ook opandere plaatsen in Nederland is deze tuinvarenverwilderd gevonden.”Claud denkt dat de exotische planten op verschillendemanieren Amsterdam bereiken:“Via sporen natuurlijk, dat geldt <strong>voor</strong> devarens, via tuincentra en zaadhandel, maarook met reizigers uit alle delen van de werelden verder via schepen en haventerreinen.”GROENTE VAN DE STOEPClaud Biemans’ timmeren aan de weg maaktdat mensen haar wel weten te vinden. “Jewordt gebeld met allerlei vragen. Zo hebik met drie rondleidingen meegewerkt aankunstprojecten in Almere, met wilde plantenin de hoofdrol. En in München ga ik eenproject doen met eetbare wilde planten dieop de stoep groeien.”‘We hadden gedroogde vlasbekjes,tegen etterige wonden, onderbeenzwerenen aambeien.’Eten van de stoep? Die hadden we nog nietgehad. Het blijkt alweer een in eigen beheeruitgegeven boekje te zijn: Stoepgroente. Ditkeer over reguliere, bij de groenteboer verkrijgbaregroenten. Alleen, de in het boekjeafgebeelde groenten, liggen niet in kisten ofkoelkasten, maar groeien gewoon in de stad.Tussen de stoeptegels, op een braakliggendlandje, of ergens in een bloempot tussenstapels stenen. Wortel, boekweit, venkel.Tussen het stadse beton, steen, staal en glas.En soms, ook zomaar op een plaats waar jehet niet verwacht, geen groente maar weliets heel bijzonders: een Rietorchis, in eenbloembak.Meer informatie: www.floronamsterdam.nl12 2011 jaargang 108 <strong>Natura</strong> nr. 5 13


“Alleen bereik je niks.”In plaats van een natuurtype of het abstracte begrip ‘biodiversiteit’ kun je als natuurbeschermerook de aandacht van het publiek richten op concrete soorten. Maar welkesoorten genieten de grootste maatschappelijke belangstelling, en wat valt er daarbijnog te doen <strong>voor</strong> soorten die minder goed “scoren”?Als je natuur wilt beschermen is het van belang datje de publieke opinie mee hebt. Die kun je beïnvloedendoor middel van de media. Met persberichten eninterviews <strong>voor</strong> de radio en tv slaagt Geert van Poelgeest,<strong>voor</strong>zitter van de <strong>KNNV</strong> afdeling Delfland, ertelkens weer in om de natuur onder de aandacht vanzijn medemens te brengen. ‘Wees niet bang om initiatievente ontplooien’ is zijn motto.PORTRETWaarom zoek je aandacht <strong>voor</strong> de natuur?Het overbrengen van informatie vind ik heerlijk,dat zit in mijn karakter. De natuur is ergbelangrijk <strong>voor</strong> mij, daarom probeer ik zoveelmogelijk mensen te betrekken bij activiteitenop natuurgebied. Alléén bereik je niks! Dedoelen van de <strong>KNNV</strong> zijn ijzersterk: ‘natuurstudie,natuureducatie en natuurbescherming’.Daarin herken ik de mens met ‘hoofd,hart en handen’.De <strong>KNNV</strong> afdeling Delfland kiest elk jaar eenthema of soort uit. Waarom doen jullie dat?Een lid zei: “We moeten ons op één punt richten!”en vanuit die invalshoek zijn we in 1988gestart met jaarthema’s. Het eerste jaar stondde citroenvlinder centraal , het jaar daarna dekikkers en de padden en daar zijn we meedoorgegaan. Sinds vorig jaar zijn we overgestaptnaar biotopen, nu staan oevers centraal.De jaarthema’s bleken een bron van groteactiviteit, waar van alles uit is <strong>voor</strong>tgekomen,zoals het overzetten van padden en kikkers opplekken waar ze werden doodgereden.Tegenwoordig hebben veel organisaties eenjaarthema, hoe sta je daar tegenover?De jaarthema’s zijn overgenomen door delandelijke <strong>KNNV</strong>, daar ben ik bij betrokkengeweest. Het eerste jaar was de vliegenzwamde soort van het jaar. We kregen tienduizendwaarnemingen binnen, <strong>voor</strong>al van niet-<strong>KNNV</strong>’ers. De vliegenzwam was een grootsucces als aandachtssoort, ik ben destijds opalle radio- en televisiezenders geweest.Niet elk jaarthema is even geschikt gebleken.Tekst en beeld Caroline ElfferichGeert van Poelgeest, Public RelationsHet onderwerp moet eenvoudig en aansprekendzijn <strong>voor</strong> het grote publiek. Er moetniet teveel inspanning en <strong>voor</strong>kennis wordengevraagd van de waarnemers. Onze afdelingdoet niet aan alle landelijke thema’s mee, wemaken zelf een keuze waar we aandacht aanwillen besteden. Wat bij<strong>voor</strong>beeld ook goedliep, was het AA-project, dat een aantal jaargeleden door FLORON werd georganiseerd.Wat was ook alweer het AA-project?AA staat <strong>voor</strong> Attractieve Aandachtssoorten,dat zijn 105 goed herkenbare plantensoorten,zoals de dotterbloem. Als districtscoördinatorkreeg ik de taak om waarnemingen vanAA soorten in Zuid-Holland Zuid te verzamelen.Dat werkgebied is veel te groot <strong>voor</strong> éénpersoon als je het gebiedsdekkend wilt doenen daarom heb ik de <strong>KNNV</strong>-afdelingen erbijbetrokken. Dat resulteerde op het hoogtepuntvan het project in 30.000 waarnemingen perjaar. Als je iets wilt bereiken moet je in organendenken, niet uitsluitend in mensen.Hoe promoot je zo’n natuurthema?Het eerste jaar dat we met een jaarthemabegonnen, verstuurden we persberichten, hetdaarop richtten we een tentoonstelling in, diein bibliotheken circuleerde. Nog weer latergingen we natuurbeschermingsmiddelenaanschaffen en plaatsen, zoals vleermuiskastenen kikkertrappen.Benader je ook de radio?Uiteraard krijgen zij onze persberichten maarik bel ze maar heel zelden, meestal bellen zemij.Welke tips kun je verder nog geven?Het is belangrijk dat één vast persoon heteerste aanspreekpunt is <strong>voor</strong> de PR, je bentdan in staat een goed functionerend netwerkop te bouwen. Zorg dat je goed bereikbaarbent en snel reageert. Met een regelmatigestroom berichten creëer je zichtbaarheid.Toonzetting is daarbij belangrijk, maak jeboodschap niet saai en niet altijd ernstig,maar probeer er een zekere vrolijkheid in teleggen. Laat je leiden door het plezier dat jein een activiteit hebt. Zo zijn wij gestopt metactiviteiten waar we geen zin meer in hadden.Want de passie <strong>voor</strong> de natuur… dat is hetuitgangspunt!van waarnemen naarnatuurbeschermenMeer inspiratie? Volg tijdens het congres ‘Vanwaarnemen naar natuur beschermen’ de lezingvan de <strong>KNNV</strong> Zwolle over ‘Succesvol gebruikvan digitale media, <strong>voor</strong>beelden uit Zwolle.’Meer informatie en aanmelden:www5.knnv.nl/congres.Waarom een grote vogel beterscoortWelke maatschappelijke <strong>voor</strong>keuren zijn er<strong>voor</strong> verschillende in ons land levende soorten?Kunnen vrijwilligers daar gebruik vanmaken in hun communicatie? Ik ga hiernaop deze vragen in <strong>voor</strong> in het wild levendediersoorten in ons land. Daarvan zijn erruim 27.000 vastgesteld.Wanneer we op drie verschillende manierenkijken naar maatschappelijke neigingen omonze diersoorten te beschermen of te ontzien,komen frappante overeenkomsten naarvoren (Knegtering 2009). Afgaand op hoevroeg en in welke aantallen soorten tussen1857 en 1995 in soortenbeschermingswetgevingterechtkwamen, had de wetgever ruwweg devolgende <strong>voor</strong>keursvolgorde <strong>voor</strong> soorten:1. Vogels2. Zoogdieren3. Amfibieën en reptielen4. Vissen5. Insecten6. Schaaldieren en weekdieren.Frequenties waarmee diergroepen meerrecent in Milieueffectrapporten aan bod kwamen,laten een min of meer vergelijkbarerangorde zien. De vogels staan boven aan,vervolgens komen respectievelijk zoogdieren,amfibieën, insecten, reptielen en vissenaan bod. Tot slot onthulde een experimentmet vertegenwoordigers van belangenorganisaties(ANWB, Natuurmonumenten, LTO-Nederland), de volgende <strong>voor</strong>keursvolgorde<strong>voor</strong> soorten: 1. vogels, 2. zoogdieren, 3.insecten, 4. slakken.Daarbij hadden de vertegenwoordigers <strong>voor</strong>soorten uit juist deze vier groepen ingeschathoe belangrijk hun organisatie het <strong>voor</strong>tbestaanvan die soorten zou vinden, of zouinstemmen met beschermingsmaatregelen<strong>voor</strong> die soorten. Een ander resultaat uit hetexperiment was dat grotere soorten binneneen diergroep hoger scoorden dan kleineresoorten.Tekst Edo Knegtering (op persoonlijke titel)ESTHETISCHE KWALITEITENVogels voeren de ranglijsten duidelijk aan.Waardoor dat komt, is nauwelijks onderzocht.We moeten dus speculeren. Ermoeten kenmerken meespelen die makendat vogels vogels zijn, of die ze zich kunnenpermitteren, omdat ze vogels zijn. Een aantalauteurs wijst er op dat veel vogels erg goedwaarneembaar zijn, vanwege hun vliegvermogen,beweeglijkheid, zang, roep, kleurenen aanwezigheid in steden. Bovendien zijnze overdag actief Ook hebben vogels esthetischekwaliteiten, door hun bouw, bewegingen,kleuren en geluiden. Anderen gevenaan dat je aan vogels gemakkelijk menselijkeeigenschappen kunt toekennen (antropomorfisme),zoals hun tweebenigheid of degrote frontale ogen van uilen. Zoogdieren,bij<strong>voor</strong>beeld, verschuilen zich meer, zijnvaak saaier gekleurd en lopen op vier poten.Wat zouden we hier uit kunnen leren?Menselijke <strong>voor</strong>keuren <strong>voor</strong> diergroepenzijn waarschijnlijk behoorlijk hardnekkig.Vrijwilligers die zich <strong>voor</strong> groepen als insecteninzetten, doen er goed aan zich dat terealiseren. Tegelijk liggen er juist ook uitdagingen.Als je bepaalde insecten beterwilt laten ’scoren”’, zul je ze waarschijnlijkeerst veel zichtbaarder moeten maken <strong>voor</strong>mensen. En omdat grote soorten het beterlijken te doen dan kleine soorten, helpt hetwaarschijnlijk om kleine soorten - en datzijn de meeste - eerst uit te vergroten. Daarbijkunnen eigentijdse hulpmiddelen alscams en videomicroscopen worden ingezet.Tot slot helpt het mogelijk ook het nut vankleine en ‘onaaibare’ soorten te onderstrepen:de ‘ecosysteemdiensten’ die ze verzorgen.Kortom, er valt via communicatie eneducatie nog het nodige te doen, ondanks dateen kever een kever blijft, al heet hij vliegendhert.LITERATUURKnegtering, E. (2009). The featheries and thefurries: species characteristics and tendenciesin public species conservation. ProefschriftRijksuniversiteit Groningen.Met een flinke vergroting kunnen ook zweefvliegen het grote publiek bereiken. Beeld Wikipedia.com14 2011 jaargang 108 <strong>Natura</strong> nr. 5 15


Historicus Henny van der Windt plaatst de huidige kaalslag in de natuurbeschermingin een historisch perspectief. Een overzicht van de rollen van vrijwillige waarnemers,de onderzoeker, en de gegevensbeherende organisaties.Terug naar de wortels vande natuurbescherming?Tekst Henny van der Windt en Sander Turnhout Beeld fotolia.com, itestroWie op excursie gaat, wil leuke soorten zien,liefst bijzondere of zeldzame soorten. RodeLijst soorten. Dat Rode Lijsten bestaan, isdirect te danken aan de vele gegevens diede afgelopen eeuw door amateurs over onzeflora en fauna zijn verzameld. Op hun beurthebben Rode Lijsten de manier van waarnemenveranderd. Wie tegenwoordig kijkt,telt of inventariseert, krijgt vaak een handleiding.Een vogelteller op het wad bij<strong>voor</strong>beeld,volgt een protocol waarin staat hoeen wanneer geteld moet worden. De tellerlevert vervolgens de gegevens aan bij eenParticuliere Gegevensbeherende Organisatie(PGO), in dit geval SOVON, die de gegevensinterpreteert en verwerkt in een databestand.Dat wordt geraadpleegd bij allerlei beheersenbeleidsbeslissingen. Zo kunnen de waarnemingenvan de vogelaar ertoe leiden datdroogvallen door plezierboten op het wadverboden wordt. Dergelijke beslissingenstaan vaak ver af van de wensen en ideeënvan de individuele vogelteller: zijn waarnemingentellen mee, zijn <strong>voor</strong>keuren niet.Sommigen zien dit als een noodzakelijkeprofessionalisering, anderen vinden dat hetafstandelijker en minder gezellig is geworden.Of ze willen liever zelf bepalen wanneerwelke maatregelen worden genomen. Maaris het verstandig om te pleiten <strong>voor</strong> een meeractiegerichte rol <strong>voor</strong> de vrijwilligers? En, ishet eigenlijk nog wel mogelijk?WORTELSBij natuurliefhebbers van weleer denken wesnel aan Jac.P.Thijsse. Hij belichaamde dedrie rollen die samen wel de gouden driehoekwordt genoemd: degene die gegevensverzamelt, meestal de vrijwilliger, degene diegegevens interpreteert, vaak de professioneleonderzoeker, en ten slotte degene die de datagebruikt <strong>voor</strong> actie, beleid of beheer, tegenwoordigvaak een grote terreinbeherendeorganisatie of de overheid. Thijsse verzameldezelf gegevens en interpreteerde ze. Enhij voerde zelf actie, boos als hij was over deaanslag op de purperreiger.En dat gold <strong>voor</strong> meer veldbiologen. Metsucces, want menig natuurterrein werdveiliggesteld. Soms werkten de vrijwilligerssamen met professionele biologenmaar vaak ook niet. Beleid was er nauwelijks.Toch ontstond rond 1900 eennetwerk waarin de natuurhistorischeen biologische organisaties deelnamen,inclusief de (K)NNV (1901), Vogelbescherming(1899) en zelfs Staatsbosbeheer(1899). Naast de onderwijzerThijsse speelden andere vrijwilligers,zoals de assuradeur Van Tienhoven, eensleutelrol.ORGANISATIESVanaf ongeveer 1925 werden de natuurorganisatiesgroter en professioneler. Niet alleende particuliere natuurbescherming dijde uit,ook het beleid nam steeds vastere vormen aanen er ontstonden verschillende wetenschappelijkeonderzoeksinstituten en inventarisatieprogramma’s.De natuurbeschermers vande Contact-Commissie <strong>voor</strong> Natuur- enLandschapsbescherming (1932) stelden in1939 <strong>voor</strong> om circa 10% van het oppervlakvan Nederland als natuurgebied veilig te stellen,waarvan 1% (300 gebieden) met groteurgentie. Deze doelstelling werd in 1942 inhet Nationale Plan van de overheid overgenomen.Dit grote succes was een direct gevolgvan het sterke netwerk dat naast organisatiesvan natuurhistorische amateurs, wetenschappelijkeonderzoekers, actievoedersen bestuurders bij<strong>voor</strong>beeld ook de ANWBomvatte. Voor vrijwilligersorganisaties alsde <strong>KNNV</strong> en de Nederlandse Jeugdbond<strong>voor</strong> Natuurstudie (NJN, 1920) lag er ineenseen belangrijke taak: dergelijke ambitieuzeclaims moesten onderbouwd en beargumenteerdworden. De NJN bij<strong>voor</strong>beeld, moestvolgens de oprichters een soort natuurhistorischewerkcentrale worden, <strong>voor</strong> deanalyse en uitwisseling van waarnemingen,het verstrekken van informatie en de onderbouwingvan wetenschappelijk onderzoek.En dat gebeurde ook: samen met andere vrijwilligersdroegen ze in hoge mate bij aan deontwikkeling van de taxonomie en ecologie.De vrijwilligersverenigingen bezettenzo een cruciale positie in degouden driehoek.PROFESSIONELEREen veel grotere professionaliseringsslagvond plaats rond 1970, toen natuurbeschermingbinnen de samenleving en in hetbeleid een stevige positie had verkregen.Naast algemene verenigingen van natuurstudie,zoals <strong>KNNV</strong> en NJN, en oudere specialistischenatuurstudieorganisaties zoalsde Nederlandse Entomologische <strong>Vereniging</strong>(NEV 1845) en de Nederlandse Mycologische<strong>Vereniging</strong> (NMV 1908) kwam een nieuwsoort organisatie op: de gegevensbeherendeorganisatie (bij<strong>voor</strong>beeld SOVON 1973 enEIS 1975).Bij deze nieuwe specialistischeorganisaties staat inzameling,opslag en systematischeontsluiting van natuurhistorischegegevens (taxonomie, verspreiding, aantalsontwikkeling)centraal. Hoewel <strong>voor</strong> veelvrijwilliger-tellers, naast natuurbeleving ennatuuronderzoek, de bescherming ervan eenbelangrijke drijfveer was, waren de natuurbeschermersen natuurbeheerders net alsanderen gewoon klanten van de gegevensbeheerders.Met deze gelden werden de kosten<strong>voor</strong> de training van waarnemers en de inzameling,opslag en productie van betekenisvollenatuurinformatie gedekt.Deze tendensen zetten door. Het aantal ledenvan de particuliere natuurbeschermings-organisaties steeg na 1990 tot 2 miljoen,het ambitieuze Natuurbeleidsplan (1989)kwam uit en allerlei nieuwe termen en regelingenzagen het licht: natuurdoeltypen,doelsoorten, beheersprogramma’s, monitoring,natuurbetaling en Habitatrichtlijn. Hetbelang van een gesystematiseerd natuurgegevensbestandom al dit beleid en beheerte kunnen onderbouwen nam toe. Omdatuniversiteiten en onderzoeksinstituten zoalsRIN en Alterra dit niet wilden of konden ontwikkelen,groeiden de PGO’s en ontstondener nieuwe organisaties: de Vlinderstichting(1983), TINEA (1986), RAVON (1991), Anemoon(1993) en FLORON (1996). Uit informeeloverleg kwam in 1996 de Verenging<strong>voor</strong> Onderzoek Flora en Fauna (later stichtingveldonderzoek flora en fauna) <strong>voor</strong>t. Opdit moment zijn daar 10 PGO’s bij aangeslotenmet in totaal ongeveer 150 stafledenen een achterban van ongeveer 20.000mensen. De grote PGO’s verschillenvan de klassieke natuurstudieverenigingen<strong>KNNV</strong>, NEV en NJN: in plaatsvan verenigingslid dat ‘s zondagssamen met anderen op excursie gaat,ben je waarnemer of vrijwilliger diein zijn eentje, op elk moment waarnemingenkan doen.BELEIDDe grote nadruk op het belang vansoorten in de natuurwetgeving had<strong>voor</strong> de overheid een keerzijde. Omdatgrote ruimtelijke ingrepen kondenworden tegengehouden op basis vanwaarnemingen van vrijwilligers ontstonder druk op de beschikbaarheid en de kwaliteitvan data. Daar<strong>voor</strong> waren nieuweinstituties nodig. Na een eerdere poging inde jaren tachtig, het Biogeografisch Informatiecentrum,werd rond de eeuwwisselingopnieuw geprobeerd om de beschikbareinformatie over planten en dieren samen tevoegen en te ontsluiten. Allereerst met hetNatuurloket (2001) en later via de NationaleDatabank Flora en Fauna die onder toeziendoog van een onafhankelijke GegevensautoriteitNatuur (2010) aan iedereen gegevensbeschikbaar stelt <strong>voor</strong> natuurbeleid en ruimtelijkeordening. Wie heden ten dage natuurwaarnemingendoet, draagt niet alleen bijaan onderzoek en bescherming maar maakt– indirect – ook deel uit van het beleidNIEUWE WEG?Al met al zijn de vrijwillige tellers niet alleenbepalend <strong>voor</strong> actie, onderzoek en beleid; zelaten zich er ook door leiden. De vogeltellerricht zich naar de eisen van de wetenschappelijkestandaarden en het beleid. Een waarnemingdie niet aan de criteria voldoet, teltniet mee. De <strong>voor</strong>delen zijn duidelijk. Er iseen geweldig netwerk ontstaan waarin overheid,onderzoekers en amateurs samenwerken.Het kaf wordt van het koren gescheidenen de natuurgegevens liggen niet meer instoffige archiefkasten bij lokale vogelclubsof plantenwerkgroepen. Met één druk opde knop kunnen de resultaten van jarenlangearbeid door legers van waarnemersgestructureerd en wel worden opgeroepen.Na het natuurbeheer, het natuurbeleid, hetnatuuronderzoek, en de natuurbeschermingis nu ook het natuurdatabeheer grotendeelsin de handen van deskundigen gekomen.De vogelteller van tegenwoordig speelt eenbescheiden rol en heeft daar bovendien nietaltijd zicht op.Daarop is ook kritiek denkbaar. Leidt al dieprofessionele deskundigheid niet tot hetverdwijnen van de passie <strong>voor</strong> de natuur enhet vermogen en de verantwoordelijkheidom zelf bescherming te organiseren? Hetis duidelijk dat de professionele natuur- enmilieubescherming te maken krijgt met fiksebudgetkortingen. De klappen vallen <strong>voor</strong>alin de hoek van actie, bescherming, beleid enbeheer, maar ook het onderzoek aan universiteitenen instituten blijft niet gespaard.Het is nog niet duidelijk wat de andere puntvan de gouden driehoek te wachten staat, dewaarnemer/verzamelaar en de daarmee verbondeninterpretator/onderzoeker. Kunnen,willen of moeten zij de klappen opvangendie in de andere hoeken worden uitgedeeld?Zullen de PGO’s een grotere rol gaan spelen,als wetenschappelijke datahoeders van hetnatuurbeheer? Of gaan de waarnemers zichals deskundige activisten weer meer roerenin de maatschappelijke discussie? Dat laatstezou betekenen dat we weer terug zijn bij dewortels van de natuurbescherming. Honderdjaar verder zullen het misschien opnieuwde amateurwaarnemers en -onderzoekersmoeten zijn die in actie komen. Als we ertenminste vanuit gaan dat we behalve databestandenook echte soorten willen hebbenom die bestanden te voeden.LITERATUURWindt, H.J. van der, 1995, En dan wat is natuurnog in dit land, Boom, Meppel, 106-127.Coesèl, M., 1997. De NJN, een gemeenschapvan individualisten., OPULUS Press, LeidenReijnders, A.F.M., 2008, Belangrijke NederlandseMycologen en hun relatie met de NederlandseMycologische <strong>Vereniging</strong>, Coolia 26(4), 93-106.van waarnemen naarnatuurbeschermenTijdens het congres ‘Van waarnemen naar natuurbeschermen’ houdt Henny van der Windt een<strong>voor</strong>dracht over ‘Inleiding Natuurbescherming,terug naar de bron.’ Meer informatie en opgeven:www5.knnv.nl/congres.16 2011 jaargang 108 <strong>Natura</strong> nr. 5 17


Tekst Harm Schoten en Luc Hoogenstein Beeld Luc HoogensteinHet begint met waarnemen, maar de Wetlandwachters doen veel meer <strong>voor</strong> ‘hun’ kleine zwanen en talloze anderewatervogels die een bezoek brengen aan het IJsselmeer en de Veluwerandmeren. Zo behartigen ze de vogelbelangentegenover de watersport.Watersporters, wetlandwachtersen wintergastenvan waarnemen naarnatuurbeschermenTIPS:VAN WAARNEMEN NAAR BESCHERMENHoog tijd om in actie te komen. Want alsje tegenwoordig natuur en landschap wiltbeschermen, zul je het zelf moeten doen!En als je in beweging komt, waar let je danop? Wat maakt dat je inspanningen resultaatzullen hebben? Enkele tips uit de beproefdepraktijk van de Wetlandwacht over waarnemenen beschermen.1. Methodiek: Gebruik een valideerbare methodiek zoals SOVON en andere PGO’s hanteren2. Regelmaat: Inventariseer elk jaar volgens dezelfde systematiek3. Presentatie: Zorg er<strong>voor</strong> dat je je gegevens goed en duidelijk presenteert4. Publicatie: Publiceer regelmatig in lokale en regionale kranten: onbekend is onbemind5. Wetgeving: Weet hoe de Flora- en faunawet en/of de Natuurbeschermingswet werkt6. Netwerk: weet bij wie je moet zijn om je natuurbelang in te brengen7. Waakzaam: wees scherp op nieuwe ontwikkelingen die de natuur kunnen beïnvloeden8. Communiceer: niet afwachten, maar onderneem actie wanneer dat moet9. Werk samen: achterhaal de belangen van andere partijen en laat je eigen belang zien10. Vier je succes: goed <strong>voor</strong>beeld doet goed volgen!Naast een grote oppervlakte open waterbestaan de Veluwerandmeren uit eilanden,rietmoerassen en ruigten. De randmerenkennen een redelijk ontwikkelde onderwatervegetatiemet onder andere schedefonteinkruid,waarvan de wortelknolletjesdoor kleine zwanen worden gegeten. Ookpijlstaarten, tafeleenden en meerkoetenhebben de ondergedoken waterplanten zoalskranswieren als voedselbron. Daarnaast zijnde randmeren ook van belang <strong>voor</strong> de grotekarekiet en roerdomp, die in de rietkragenlangs de oevers van het oude land broeden.Sinds zes jaar volgt Wetlandwacht MartinJansen de kleine zwaan in het <strong>Natura</strong> 2000-gebied de Veluwerandmeren. Zijn liefde<strong>voor</strong> dit prachtige dier is zó groot dat hij zelfsindividuele exemplaren kan herkennen aanhun snaveltekening. Elke winter besteedt hijvele honderden uren aan het doen van waarnemingenen tellingen.Door de lange reeks verzamelde gegevenskon Wetlandwacht Martin samen met anderevrijwilligers aantonen hoe belangrijk eenoptimaal waterpeil is <strong>voor</strong> kleine zwanen.De zwanen zoeken met hun kop diep onderwater naar kranswieren op de waterbodem.De randmeren moeten dus niet te diep of teondiep zijn. In overleg met beheerder Rijkswaterstaaten het waterschap is daarom degestuurde peilsituatie aangepast, om <strong>voor</strong>alin het najaar rekening te houden met de aankomstdatumvan de kleine zwanen, hen zolang mogelijk in het gebied te houden en telaten profiteren van het aanwezige voedsel.En dat is niet het enige resultaat van jarenlangvrijwillig telonderzoek. Er was in hetgebied een sterke toename waar te nemenvan het aantal kitesurfers, met aanwijsbarenegatieve gevolgen <strong>voor</strong> de kleine zwanen.Lokale natuurbeschermingsorganisatiesvoerden hiertegen met succes actie zodat desituatie nu is verbeterd. Wel blijft het heelbelangrijk dat handhaving door de politie<strong>voor</strong>komt dat kitesurfers zich buiten hetgedooggebied begeven.De makkumerwaard.KRANSWIERVELDENIn de Veluwerandmeren staan vele nieuweontwikkelingen gepland, die samenkomenin de Integrale Inrichtingsvisie VeluweRandmeren(kortweg IIVR). De kern van het IIVRwordt gevormd door het verdiepen van eenvaargeul <strong>voor</strong> scheepvaart en recreatie. Dezeverdieping heeft als negatief gevolg dat eenaanzienlijk deel van de kranswierveldenverloren zal gaan. Eén van de belangrijkstegebieden <strong>voor</strong> kleine zwanen in Europadreigt nu aangetast te worden. Vogelbeschermingis hier in 2011, samen met de VogelbeschermingswachtNoord-Veluwe en de<strong>KNNV</strong>-afdeling Noordwest Veluwe tegen inberoep gegaan. En dan blijkt dat je als vrijwilligewaarnemer soms ook taaie documentenmoet lezen en ambtelijke taal moet zien tebegrijpen. Het effect op de kranswierveldenis - als onderdeel van de verplichte milieueffectrapportageonderzocht, waarbij de conclusiewerd getrokken dat er geen significantnegatief effect te verwachten viel.Wetlandwacht Martin Jansen heeft, in nauwesamenwerking met <strong>KNNV</strong> en met Vogelbescherming,het onderzoek tegen het lichtgehouden en kwam tot een andere conclusie:het te verwachten areaal kranswieren datverdwijnt is waarschijnlijk stukken groterdan wordt beschreven. De kleine zwaan gaatde laatste decennia mondiaal gezien hard inaantal achteruit. Daarom is het van het grootstebelang dat het leefgebied van deze soortwordt gehandhaafd. Het is dus nog evenafwachten hoe de rechter hier over oordeelt.STATUSNederland heeft de internationale verplichtingom haar natuurwaarden te beschermen.Het heeft met de andere lidstaten afgesprokenom via het <strong>Natura</strong> 2000-netwerk demeest waardevolle natuurgebieden, inclusiefhaar vogelpopulaties, goed te beschermen.Ook wordt de boerensector via het Europeesgemeenschappelijk landbouwbeleid gestimuleerdom op een natuurvriendelijke wijzete ondernemen, zodat bij<strong>voor</strong>beeld weidevogelsen akkervogels een goed leefgebiedvinden.In een ideale wereld zou dat betekenen datwe als Vogelbescherming in al die gebiedenklaar zijn, maar niets is minder waar. Hetis druk met menselijke activiteiten in denatuurgebieden en ruimte wordt steedsschaarser. Veranderingen in recreatievebehoeften, moderne landbouwpraktijken ennieuwe wegen en woonwijken kunnen vangrote invloed zijn op de betekenis van gebieden.In dit spanningsveld dreigt het natuurbelangmeer dan eens ondergesneeuwd teraken.Sinds 1995 is daarom het Wetlandwachtennetwerkactief: bevlogen vrijwilligers metpassie <strong>voor</strong> vogels, die elke invloed op ‘hun’gebied en de vogelbevolking registreren enals het nodig is in actie komen. Ieder wetlandof <strong>Natura</strong> 2000-gebied <strong>voor</strong> vogels heefteen eigen Wetlandwacht, vaak in samenwerkingmet de plaatselijke vogelwerkgroep oftelgroep.Wetlandwachten worden ook wel de ogenen oren <strong>voor</strong> Vogelbescherming Nederlandgenoemd, en zijn vaak ook de handen eneen spreekbuis. Eigenlijk kun je wel zeggendat zij ‘Waarnemen naar Beschermen’ tothun dagelijkse hobby hebben gemaakt. Zokunnen ze een rol spelen bij de natuurbeschermingvan de Veluwerandmeren en hetIJsselmeer.VAARBEWEGINGENVoor het IJsselmeer moet Rijkswaterstaat inhet kader van de <strong>Natura</strong> 2000-aanwijzingeen Beheerplan opstellen. In dat Beheerplankomt te staan hoe de natuurwaarden behoudenkunnen blijven, en hoe watersportersook van het gebied kunnen blijven genieten.Het klassieke dilemma: kunnen watersportersen watervogels van hetzelfde gebiedgebruik maken zonder elkaar in de weg tezitten?De concentraties belangrijke vogelsoortenzoals kuifeend, tafeleend en krooneendvormden de uitgangssituatie, want daarwas voldoende kwantitatieve informatieover beschikbaar door vliegtuigtellingenen SOVON-data. Vervolgens werd gekekenwelk dilemma op die specifieke locatie zoukunnen ontstaan, en wat je zou kunnen doenom dat conflict te <strong>voor</strong>komen. Dat werktegoed: het aantal locaties met vogelconcentratiesbleek relatief overzichteljk te zijn, watautomatisch betekent dat een groot deel vanhet IJsselmeergebied gewoon bevaarbaar is.Vervolgens werd gekeken hoe groot het probleemwas tussen watersporters en vogels.Als <strong>voor</strong>beeld de Gouwzee nabij Marken:een belangrijk gebied <strong>voor</strong> vogels én watersporters.Er kan een probleem ontstaan alsbeide groepen tegelijk in hetzelfde gebiedaanwezig zijn. Wat bleek, de grootste aantallenvogels zitten er <strong>voor</strong>al in het najaar enwintermaanden, terwijl de meeste watersportersdan al niet meer actief zijn. Op ééngroep na: de windsurfers.Door het gebruik van surfers en vogelslangs een tijdsbalk te leggen, werd duidelijkdat alleen de maand oktober in theorieeen probleem was, omdat er dan somsgesurft wordt als de wintergasten gearriveerdzijn. De recreatiesector begreep dat,en kwam meteen met oplossingsrichtingenin de vorm van een doortimmerd communicatieplanen <strong>voor</strong>lichting vanuit de regiozelf, in samenwerking met de Gouwzee-Wetlandwacht <strong>voor</strong> Vogelbescherming. Dusniet automatisch een verbodsbepaling, maarzoeken naar een constructie waar de vogelsén recreanten baat bij hebben.En mocht er ondanks alle communicatietoch een surfer over de schreef gaan, danwordt gewoon de politie of AID gebeld. Wanteen overtreding is een overtreding, punt.Ook dat is een waarneming.Met een juist waterpeil kunnen kleine zwanen gemakkelijknaar kranswieren zoeken.18 2011 jaargang 108 <strong>Natura</strong> nr. 5 19


Stel, je voelt je betrokken bij wat er allemaal in je directe omgeving gebeurt, en jewilt meebeslissen over het hoe, wie, wat, waar, en waarom ook alweer. Dan is de kansgroot dat je terecht komt op een inspraakavond <strong>voor</strong> omwonenden en betrokkenen.Maar hoe krijg je daar je standpunt het beste naar voren? Enkele tips en trucs.Meepraten over natuurbeschermingDure rugstreeppad opinspraakavondTekst Sander TurnhoutBeeld istockphoto.com, ZemgusZaharansAls eenvoudige vliegenvanger of vogeltellerkan het tijdens zo’n inspraakavond <strong>voor</strong>komendat je een beetje de weg kwijt raaktin allerlei jargon: laat je daar niet door weerhouden.Iedereen heeft de woorden wel eensergens eerder gehoord: evidente win-winsituaties,volumes aanwenden, neerwaartsbijstellen, aanvliegroutes, herijkingsprocessen,meest optimaal, benchmarken, dereguleren,houtskoolschetsen en helikopterviews.Soms zijn het de woorden zelf die al nietdeugen maar in veel gevallen is ook de contextwaarin ze staan betekenisloos en kun jede woordenbrij gerust langs je heen latengaan. Vaak begrijpen de anderen ook nietprecies wat er bedoeld wordt – dat is danook het doel van dit soort jargon. Een beetjedoofheid kan geen kwaad: laat je niet afleidendoor wat je niet begrijpt, houd het bijwat je wel begrijpt en maak gewoon je punt.Overige tips zijn: blijf lachen, verzuur niet,toon oprechte belangstelling <strong>voor</strong> ideeënvan anderen en vraag daar eens goed opdoor. Achter vage woorden kunnen concreteideeën en oprechte bedoelingen schuil gaan.Hieronder gaan we in op de tien meestge hoorde misverstanden en geven we retorischesuggesties over hoe u die missverstandenuit de weg zou kunnen ruimen.1. ‘De rugstreeppad’De rugstreeppad is geen probleemdier maareen prachtig beest waar Nederland een bijzondereverplichting <strong>voor</strong> heeft. Met kleineingrepen en goede <strong>voor</strong>zorgsmaatregelenhoef je bij ruimtelijke ontwikkelingengeen last te hebben van rugstreeppadden.Provincie Flevoland en Gemeenten zoalsAmsterdam en Alkmaar hebben dit goedbegrepen: zij werken met goede soortbeschermingsplannen,natuurcompensatie engedrags codes en het werkt daar prima.2. ‘Watersport’Door <strong>Natura</strong> 2000 mag je straks als watersportcafégeen roeibootjes meer de plas opsturen. Hm… Klinkt wat overdreven maarhet echte probleem is dat we het niet weten.De aantallen bootjes worden niet geteld.Kennelijk vinden al die watersporters hetniet belangrijk genoeg want, waarom wetenwe anders alles van die vogels en niks van deaantallen bootjes die er varen? Het probleemdat erachter zit, is dat we in Nederland eenachterstand opgelopen hebben met het vaststellenvan de beheerplannen. En zo lang ergeen goede beheerplannen zijn waarin geregeldis hoe soorten op niveau van populatiein hun leefgebied beschermd worden kanelk individu van elke beschermde soort elkeontwikkeling tegen houden.3. ‘Het fietspad’… dat niet verbreed mag worden als gevolgvan de natuurbeschermingswet. Dat fietspadbestaat niet. Wel zijn er misschien fiets padenbedacht door mensen die niet weten hoe zeeen vergunning aan moeten vragen. Maarhet is flauwekul die grenst aan bangmakerij.Er is gewoon een Oerol-festival midden in denatuur van Terschelling, de Zeven heuvelenloopgaat nog steeds door en overal in Nederlandzijn fietspaden, sinds kort zelfs in deAmsterdamse Waterleidingduinen.3b. ‘Het zweefvliegtuig’… dat niet over een natuurgebied heenzou mogen vliegen. Zie punt 3. Boven veelnatuurgebieden (verschillende in de duinen,in Heumens oord) vliegen zweefvliegtuigen.En <strong>voor</strong> zover het geen onzin is; zie punt 2: zolang je niet regelt wat er binnen en rondomzo’n gebied wel en niet kan, is er altijd eenaanleiding te vinden om elke ingreep of ontwikkelingter discussie te stellen.4. ‘Nederland gaat op slot’Er worden in Nederland jaarlijks 65.000ruimtelijke ingrepen gepleegd waarvanslechts <strong>voor</strong> een zeer klein deel (


2011“Eerst hadden we eenbrandnetelexplosie”Wandelenzoals het bedoeld is...Tekst Kees de Heer Beeld Wouter DoesburgAls vijftiger behoort hij tot de oudjes, zegt FransJansen, <strong>voor</strong>zitter van de <strong>Vereniging</strong> ´t Eerste Stuk uitNieuwe Wetering. Deze club van (jonge) buurtbewonersbeheert een stuk bos met duizenden bomen enstruiken. “Wij zijn <strong>voor</strong>al een gezelligheidsclub. Enonze vrijwilligers doen natuurlijk ook mee <strong>voor</strong> hethout in de open haard.2011PORTRETFrans Jansen, beheerderWandelen zoals het bedoeld is...Brochure? 030 230 25 03WWW.STAPREIZEN.NLWat heb jij met natuur?“In Leiden heb ik biologie gestudeerd endaarna ben ik hovenier geworden. Ik hebeen eigen bedrijf dat is gespecialiseerd inhet snoeien van hoogstamboomgaarden.Ik begeleid onder meer vrijwilligersgroepenop een landgoed in de Hoeksche Waard, inGouda en elders in het Groene Hart. In mijneigen woonplaats ben ik <strong>voor</strong>zitter van de<strong>Vereniging</strong> ’t Eerste Stuk, een vrijwilligersgroepdie zich veertien jaar geleden heeftontfermd over een lintbosje tussen kassen enweilanden.”Wat doet jullie vrijwilligersgroep?“De Grontmij heeft in 1992 een langgerektbosje aangelegd, dat was bedoeld om nieuwekassen aan het oog te onttrekken. Het waseen stukje schaamgroen, ter compensatievan de aantasting van het weidelandschapdoor de kassenbouw. Maar de duizendenbomen en struiken stonden veel te dicht opelkaar, met amper vijfenzeventig centimetertussenruimte. De natuurliefhebbers Hennyvan Egmond en Sjaak Koek die in de buurtwoonden, stelden de toenmalige gemeenteAlkemade <strong>voor</strong> om het bos op een natuurlijkemanier te beheren. De gemeente plaatstetoen een oproep in het huis-aan-huisblad.Twintig vrijwilligers reageerden daarop en zijhebben in 1997 de <strong>Vereniging</strong> ´t Eerste Stukopgericht. We schreven een beleidsplan eneen beheersplan, met steun van de professionalsvan Landschapsbeheer Zuid-Holland.Onze vereniging heeft het beheer grotendeelsovergenomen. We hebben het hele bos omgezetin hakhout, op een paar mooie bomen na.Eens in de vijftien jaar willen we rondkomen,dus elk jaar zagen we een vijftiende deel om.Zo krijgen we een mooie leeftijdsopbouw enbrengen we meer dynamiek in het gebiedje.Naast het hakhout liggen kleine graslandjes,sloten, paden en bermen, een speelveldje en twee weken zijn we een dag aan het hakken,zagen, maaien of hooien.De gemeente Kaag en Braassem geeft ons nujaarlijks het bedrag dat ze uitspaart omdatwij het beheer hebben overgenomen. Met ditbedrag kun je als vrijwilligersgroep aardig uitde voeten.”Zie je de natuur verbeteren?“Nou, het gaat tergend langzaam. Het creërenvan nieuwe natuur duurt wel even. Aan hetbegin hadden we een brandnetelexplosie,maar we krijgen steeds meer leuke plantjes:fluitenkruid, kattenstaart en koekoeksbloem.Ons bosje staat boordevol speenkruid, datgeeft in het <strong>voor</strong>jaar een fraaie, geelgroenevlakte onder de bomen.Ons werkterrein ligt pal naast een mooiweidevogelgebied, dus we zien jonge kievitenen grutto’s. In het riet zit een karekiet en wegenieten van de heggenmus, zwartkop, tuinfluiter,kiekendief en buizerd. Tijdens eenstrenge winter zagen we een roerdomp diekwam schuilen in het riet. We hadden ooiteen ijsvogeltje, maar dat is na de strengewinters niet meer gezien.”Waarom vinden jullie vrijwilligers het leukom in de natuur te werken?“We zijn <strong>voor</strong>al een gezelligheidsvereniging.Mensen doen ook mee vanwege het openhaardhout, maar tegelijk vinden ze het leuk enleerzaam. Tijdens het werk vinden we somseen jonge haas of bijzondere rupsen. Af entoe organiseren we een uitje naar een andernatuurgebied. Op deze manier lukt het onsom een flinke groep buurtbewoners te betrekkenbij het natuurbeheer. Inmiddels hebbenwe veertig leden, de helft is steunlid en dehelft is actief lid. Bovendien is het een jongegroep, ik ben als vijftiger één van de oudjes.We hebben erg veel ouders met opgroeiendekinderen. Zij werken meestal geen hele dag,maar tegenwoordig pakken ze aardig aan.”van waarnemen naarnatuurbeschermenZelf beheren? Tijdens het congres ‘Van waarnemennaar natuur beschermen’ organiseertLandschapsbeheer Nederland de workshop‘Landschapsbeheer in eigen hand’. Meer informatieen aanmelden: www5.knnv.nl/congres.22


Links - Monitoren van vlindersInzet - Vlinderwacht Harrie Vossen heeft een aantalbijzondere soorten onder zijn hoede.Uiterst rechts - Het bont dikkopje komt nog in tweegebieden in Nederland <strong>voor</strong>.Rechts boven - Vrijwilligers in het Weerterbos helpen methet kappen van paden en het ontwikkelen van bosranden.Rechts onder - De kleine ijsvogelvlinder.Beeld Wikipedia.com, Sander van der MolenVlinderwacht Harrie Vossen wandelt overde Grasdijk in het Weerterbos. Hij verteltover de werkzaamheden die hij met eengroep enthousiaste vutters heeft uitgevoerd.Maar steeds stokt het verhaal als hij weereen kleine ijsvogelvlinder ziet vliegen. “Kijk,daar, prachtig toch! Kijk hem eens zweven.”Alleen op dit pad zien we er al 17 en dit ismaar een heel klein deel van het Weerterbos.Inmiddels vliegen er hier vele honderdenvan deze prachtige Rode Lijstsoort.Dat is wel anders geweest, want rond 2000was de kleine ijsvogelvlinder nog maar marginaalaanwezig in Nederland, in het bos.Harrie Vossen zag het met lede ogengebeuren en was blij dat de beheerder, hetLimburgs Landschap, extra aandacht gingbesteden aan dagvlinders. Alle terreinenwerden door De Vlinderstichting en vrijwilligersonderzocht. De beheerders kregen informatiein het veld over de manier waarop zerekening kunnen houden met de kwetsbareen bedreigde soorten. Om de beheerders teondersteunen werden <strong>voor</strong> de gebieden ookVlinderwacht van hetDe kleine ijsvogelvlinder, het bont dikkopje en het spiegeldikkopje, vlinderwacht Harrie Vossen ziet ze allemaal weer vliegen.Door het openhakken van paden en ontwikkelen van geleidelijke bosranden helpen Harrie en andere vrijwilligers om het Weerterbosvlindervriendelijk te maken.Vooral de kleine ijsvogelvlinder reageertzeer goed op meer licht in het bos.Tekst en beeld Kars Veling, De Vlinderstichtingvlinderwachten gezocht. Mensen met verstandvan zaken, die de vlinderstand in degaten houden en de beheerder gevraagd enongevraagd adviseren.KLEINE IJSVOGELVLINDERHarrie Vossen is de vlinderwacht van hetWeerterbos en vat zijn taak zeer serieus op.Hij heeft dan ook een groot aantal soortenonder zijn hoede, waaronder bont dikkopje,spiegeldikkopje en kleine ijsvogelvlinder. Hetblijft bij hem niet bij adviseren, maar hijBEHEERDERS EN VRIJWILLIGERS OM DE TAFELsteekt zelf de handen uit de mouwen. Datbegint natuurlijk met het nauwkeurig inkaart brengen van de vliegplaatsen van dekwetsbare soorten en het beoordelen van dieplekken. Hoe gaat het hier met de soort, watzijn eventuele knelpunten en hoe kunnendie worden opgelost? Vervolgens heeft hij,samen met een groep vitale vutters, een plangemaakt om kleinschalige werkzaamhedenuit te voeren. Uiteraard na overleg met hetLimburgs Landschap hebben ze op allerleiplekken paden opengekapt en geleidelijkeBescherming van soorten kan alleen als we weten waar ze zitten en hoe het met ze gaat. Daaromzijn de PGO’s en de beheerders een samenwerking aangegaan op het gebied van vrijwilligerswerving.In een aantal regio’s in Nederland is nog onvoldoende bekend over de verspreidingvan kwetsbare soorten. In sommige streken zijn weinig natuurtellers aanwezig en op andereplaatsen zijn ze er wel, maar komen de gegevens niet door. En gegevens die niet zijn vastgelegd,worden ook niet gebruikt.In Utrecht hebben de VOFF en Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Utrechts Landschap ende gemeente Utrechtse Heuvelrug de handen ineen geslagen om gezamenlijk vrijwilligers tewerven <strong>voor</strong> het doen van natuuronderzoek. Alle natuurliefhebbers zijn , via bestaande natuurorganisatiesen via de pers, uitgenodigd op een startavond waar de wensen van de beheerdersop tafel kwamen, maar waarbij ook de potentiële tellers konden aangeven wat ze nodig hebbenom actief mee te kunnen werken. In 2011 heeft dat onder andere geleid tot een cursus van tweeavonden over de herkenning van vlinders en libellen. We zullen de komende jaren zien hoeveeltellers en hoeveel natuurwaarnemingen dit heeft opgeleverd.Weerterbosbosranden ontwikkeld. Dit was geen eenmaligeactie, maar jaar in jaar uit worden op wisselendelocaties werkzaamheden uitgevoerd.De vrijwilligers volgen de vlinderstand ooknauwlettend, en al na een paar jaar bleek datde werkzaamheden succes hadden. Vooralde kleine ijsvogelvlinder reageerde zeer goedop het licht dat in het bos door kon dringenen ook de andere soorten namen in aantaltoe. Maar op andere plekken bleken nog aanvullendewerkzaamheden te moeten wordenuitgevoerd, die <strong>voor</strong> de volgende winter ophet programma werden gezet. Nu, een jaarof 8 later, blijkt dat de samenwerking tussende vlinderwacht, de beheerder en De Vlinderstichtingheeft geleid tot een spectaculair herstelvan de bedreigde en kwetsbare vlinders.GENTIAANBLAUWTJEUiteraard is het succes van zo’n projectafhankelijk van allerlei factoren. Heel ergbelangrijk is dat er vrijwilligers zijn die dekennis en motivatie hebben, en die veel tijdwillen investeren. Daarnaast zijn niet <strong>voor</strong>alle bedreigde soorten kleinschalige maatregelenvoldoende <strong>voor</strong> behoud en herstel.Ook de sociale kant is van belang. Het goedkunnen samenwerken van de vrijwilligers ende beheerder is een essentiële factor. Beidenmoeten het gevoel hebben dat ze serieusworden genomen en dat ze veel aan elkaarhebben.Er zijn meer <strong>voor</strong>beelden van vrijwilligersdie de beheerder helpen bij behoud en herstelvan bedreigde vlinders. Zo zijn er inDrenthe, Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant ‘blauwe brigades’ actief. Die werkenaan het herstel van vochtige heide. Ze plaggenkleine stukjes en ze maken verbindingentussen geïsoleerd liggende heidevelden.Het gentiaanblauwtje is een belangrijkedoelsoort. Ook bij de blauwe brigades wordtbijgehouden wat de werkzaamheden uiteindelijkopleveren. Zo herstelt het gentiaanblauwtjezich goed in de Strabrechtse heide.In de Malpie neemt wel de klokjesgentiaanweer toe en wie weet dat binnenkort ook devlinder volgt.Sinds 2010 is er een nieuwe loot aan devrijwilligersboom: de hakhoutbrigade. Dezebrigades bestaan uit natuurliefhebbers en–tellers, maar uit onverwachte hoek vindtaanvulling plaats. Door duidelijk te makendat het gehakte hout kan worden meegenomen<strong>voor</strong> de open haard komen er tientallenvrijwilligers bij. Misschien zonder natuurbeschermingsmotief,maar <strong>voor</strong> het herstel vanhet hakhout maakt dat niet uit!van waarnemen naarnatuurbeschermenMeer weten? Tijdens het congres ‘Van waarnemennaar natuur beschermen’ organiseert deVlinderstichting de workshop ‘Waardevol waarnemen,monitoring en weergave van resultatenvan onderzoek.’ Meer informatie en aanmelden:www5.knnv.nl/congres.WAT GEBEURT ER MET WAARNEMINGEN?Naast actief beheer kun je als natuurliefhebberook met waarnemingen bijdragen aannatuurbescherming. Er zijn twee belangrijkeinvalshoeken bij het doen van natuurwaarnemingen:verspreidingsonderzoek en monitoring.Verspreidingsonderzoek houdt zichbezig met de vraag: wat zit waar? De vlindersbij<strong>voor</strong>beeld die je tijdens een wandelingziet, kun je doorgeven via de invoerportalenTelmee.nl of Waarneming.nl.Alle ingevoerde gegevens worden doorexperts gecontroleerd. Als er bijzondere meldingenbij zijn, worden die nagevraagd bij dewaarnemer. Alle waarnemingen die zijn goedgekeurd,komen in de Nationale DatabankFlora en Fauna (NDFF) terecht. Door allesop één plek bij elkaar te brengen, krijgen weeen steeds beter beeld van de verspreidingvan soorten. De gegevens uit de NDFF zijnverkrijgbaar via Het Natuurloket, zodat erbij<strong>voor</strong>beeld bij inrichting en beheer rekeningkan worden gehouden met de aanwezigheidvan soorten.Om bij te houden hoe het met de natuur gaat,is er het Netwerk Ecologische Monitoring(NEM). Duizenden vrijwilligers tellen vasteplots of routes <strong>voor</strong> vogels, paddenstoelen,reptielen of libellen bij<strong>voor</strong>beeld. Ze doen ditoveral in Nederland op dezelfde manier enjaar in jaar uit. Hierdoor kunnen we betrouwbareuitspraken doen over de <strong>voor</strong>- en achteruitgangvan soorten. Door de vlinderroute inhet Weerterbos, in het kader van het NEM,weten we dat het hier echt veel beter gaat metde kleine ijsvogelvlinder dan 10 jaar geleden.Vrijwilligers zijn onmisbaar <strong>voor</strong> het in kaartbrengen van de natuur, maar ook <strong>voor</strong> het bijhoudenhoe het er mee gaat en dus bepalend<strong>voor</strong> de bescherming ervan.24 2011 jaargang 108 <strong>Natura</strong> nr. 5 25


Tekst Anna Jonkhoff, advocaat Vos en Vennoten Advocaten te HaarlemDe natuur kun je op vele manieren beschermen. Zo kun je als natuurliefhebberer<strong>voor</strong> zorgen dat de wetgeving, en dus bescherming, rond natuurgebieden en soortenwordt nageleefd. Een stoomcursus natuurwetgeving en procederen.Krabbenscheervegetatie in Reeuwijkse polder, gered van verdrogingdankzij optreden van onder andere de Milieufederatie en <strong>KNNV</strong> Gouda.Beeld Hendrik van der Weijden.Succesvol procederenStoomcursusNatuurwetgevingDe belangrijkste wetten in Nederland <strong>voor</strong>de bescherming van de natuur zijn de Floraenfaunawet en de Natuurbeschermingswet1998. De Flora- en faunawet gaat over debescherming van soorten. De Natuurbeschermingswetgaat over de bescherming vangebieden: <strong>voor</strong>namelijk de zogenaamdeNatuurmonumenten- en de <strong>Natura</strong>-2000-gebieden. Deze wetten zijn gebaseerd op deEuropese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn.De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is nietgeregeld in wetten, maar wordt vastgelegd inrijksbeleid en provinciale regelgeving.BESCHERMDE SOORTENHet <strong>voor</strong>naamste doel van de EuropeseVogel- en Habitatrichtlijn is het keren van deachteruitgang van de biodiversiteit. De staatvan instandhouding van soorten en habitatsis volgens het onderzoek van het Planbureauvan de Leefomgeving <strong>voor</strong> 80% ongunstig.En de natuur verslechtert nog meer omdatde populaties van de Europeesrechtelijkbeschermde soorten en habitats verder inomvang afnemen. Dit komt met name doorverdroging, vermesting, versnippering (= teweinig grote leefgebieden), recreatie en intensievebodemberoerende visserij. Een verdereachteruitgang van de staat van instandhoudingis volgens het Europese recht verboden:Het Hof van de Europese Gemeenschappenveroordeelt lidstaten bij verslechtering vaneen soort of habitat tot hoge boetes die opkunnen lopen tot 57 miljoen euro. In bij<strong>voor</strong>beeldFrankrijk nam een vogelsoort af en inIerland verslechterde venen en heide in eenbepaald natuurgebied substantieel. Beideleidden tot een veroordeling.ONTHEFFINGElke lidstaat is op grond van de Vogel- enHabitatrichtlijn verplicht om die dier- enplantensoorten en habitats te beschermendie bijzonder zijn in hun land. Deze soortenzijn opgenomen in de lijsten bij deHabitatrichtlijn, en het gaat in principe omalle natuurlijk in het wild levende vogels inNederland. Voor een beperkt aantal soortenen habitats moet Nederland specialebeschermingszones aanwijzen. Dit zijn de<strong>Natura</strong> 2000 gebieden.Volgens het Planbureau is de beschermingvan soorten en habitats in de <strong>Natura</strong> 2000gebieden – dit is nog geen 10% van hetNederlandse landoppervlak – lang niet voldoendeom de achteruitgang van de biodiversiteittegen te gaan. Voor het merendeelvan de soorten en habitats van de Vogel- enHabitatrichtlijn zijn ook de EcologischeHoofdstructuur en gebieden daarbuiten vangroot belang om de landelijk gunstige staatvan instandhouding te bereiken.Het Europese recht eist dan ook dat bepaaldeplant- en diersoorten ook buiten <strong>Natura</strong>2000 gebieden beschermd zijn. Op grondvan de Flora- en faunawet is het verbodenstrikt beschermde soorten ondermeer tedoden, te verstoren en hun vaste rust- enverblijfplaatsen te vernielen. Een project dateen strikt beschermde soort schaadt, mag inprincipe geen doorgang vinden. Wanneer ermitigerende maatregelen genomen kunnenworden, kan soms wel ontheffing van dezeverboden worden verleend. Zo kon eenbedrijvenpark in Alkmaar uitbreiden inhet leefgebied van de rugstreeppad door insamenwerking met de locale paddengroepaldaar paddenpoelen en paddenfly-overs aante leggen.BROEDSEIZOENEen klein deel van alle in Nederland in hetwild <strong>voor</strong>komende soorten wordt striktbeschermd. Hieronder vallen in ieder gevalalle in het wild levende vogels tijdens hetbroedseizoen. Nestvaste vogels zijn bovendienjaarrond beschermd. Ook vallen desoorten van bijlage IV van de EuropeseHabitatrichtlijn, zoals de groene glazenmaker,de korenwolf en de grijze zeehond,onder het strikte beschermingsregime.Verder heeft Nederland naast deze Europeesrechtelijkbeschermde soorten, zelf ook nogeen aantal soorten als strikt beschermd aangewezen.Die staan in tabel 3 van het overzichtbeschermde planten en dieren. In dezetabel is een aantal Rode Lijst-soorten - demet uitroeiing bedreigde of speciaal gevaarlopende soorten - terug te vinden, maar langniet alle Rode Lijst soorten worden striktbeschermd.Naast de strikt beschermde soorten van tabel3 heeft Nederland nog een aantal soortenaangewezen waar<strong>voor</strong> de juridische beschermingminimaal is. Deze soorten zijn terugte vinden in tabel 1 en 2 van het overzichtbeschermde planten en dieren.Hoewel het teleurstellend is dat niet meersoorten strikt beschermd zijn, kan de aanwezigheidvan een strikt beschermde soortbepaalde schadelijke activiteiten tegenhouden,waarvan mogelijk ook de minder striktbeschermde soorten kunnen profiteren.Dat de Flora- en faunawet wel degelijk ingeroepenkan worden ter beschermingvan strikt beschermde soorten, blijkt bij<strong>voor</strong>beelduit een recente uitspraak van deVoorzieningenrechter van de RechtbankAmsterdam die een vuurwerkevenement opKoninginnedag op nog geen 20 meter naastbroedende watervogels, niet door liet gaan.Natuurbeschermers kunnen <strong>voor</strong> soortenopkomen met inventarisaties en gerichteacties. Wel vergt deze bescherming tegenschade aan soorten, veel inzet en soms eenlange adem.SUCCESVOL PROCEDERENGebruik uw kennis van flora en fauna omhet natuurrecht te handhaven.1. Als u de indruk heeft dat soorten bij plannenof werkzaamheden schade ondervinden,bekijkt u dan of daar<strong>voor</strong> eenontheffing van de verboden van de Floraenfaunawet is verleend. Ook kan er <strong>voor</strong>bepaalde activiteiten een Gedragscodegelden. De Unie van Waterschappen heeftbij<strong>voor</strong>beeld een dergelijke Gedragscode<strong>voor</strong> terugkerend beheer van watergangen.2. Tegen een ontheffing kunt u bezwaarmaken. Is er geen ontheffing verleend, ofhoudt een initiatiefnemer zich niet aan demaatregelen genoemd in de ontheffing ofGedragscode, dan kunt u handhaving vande Flora- en faunawet verzoeken bij de(milieu)politie bij u in de buurt en de AIDGroendesk.3. Dien tegelijkertijd een schriftelijk handhavingverzoekin bij de Staatssecretaris vanEL&I in Den Haag. Geef daarbij goed aanom welke soorten van Tabel 3 het gaat enmotiveer uitgebreid wat <strong>voor</strong> schade u verwacht.Verzoek daarbij nadrukkelijk omeen schriftelijk antwoord op uw handhavingverzoek<strong>voor</strong>dat men de activiteit gaatuitvoeren.4. Wijst de staatssecretaris uw verzoek omhandhaving af, dan kunt u daartegenbezwaar en later beroep bij de rechtbankindienen. Wanneer de schadelijke activiteitenuitgevoerd gaan worden, is hetverstandig om direct bij uw bezwaar ofberoep een verzoek om <strong>voor</strong>lopige <strong>voor</strong>ziening(kort geding) bij de rechtbank inte dienen waarmee de activiteiten stilgelegdkunnen worden.Om een dergelijke procedure te kunnenvoeren is het noodzakelijk dat de notariëlestatuten van uw afdeling of werkgroep debescherming van flora en fauna in het betreffendegebied omvat. Het is verstandig omook namens een omwonende het verzoekin te dienen. Wanneer u juridische bijstandwenst, kunt u gerust vrijblijvend contactmet mij opnemen <strong>voor</strong> uw vragen over overtredingenvan de Flora- en faunawet en/of ander milieurecht. Een eerste gesprek isgratis.Hoewel het kabinets<strong>voor</strong>stel om 60% opnatuurbescherming te bezuinigen een groteachteruitgang <strong>voor</strong> de soortenbeschermingkan betekenen, is een aantal soorten gelukkigstrikt beschermd in Nederland. Bijschade aan deze soorten kan een natuurgroephiertegen (juridische) stappen opgrond van de Flora- en faunawet nemen enwellicht de schadelijke activiteiten tegengaanof mitigeren. Dat we moeten bezuinigen,betekent gelukkig niet dat we ons niet meeraan de wet hoeven houden.LITERATUURVindplaats van wetten: www.wetten.nl VRL =79/409/EEG, zie Pb EG L323 HRL = 92/43/EEG,zie PbEU L363De EHS zal hoogstwaarschijnlijk in de nieuweAMvB Ruimte opgenomen worden en de provincialeverordeningen Ruimte.<strong>Natura</strong> 2000 in Nederland, Juridische Ruimte,Natuurdoelen en Beheerplanprocessen, Planbureau<strong>voor</strong> de Leefomgeving (PBL) Den Haag2011, zie www.pbl.nl/publicaties/2011www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ruimtelijke-ordening/documenten-en-publicaties/rapporten/2005/06/16/overzicht-beschermdesoorten-planten-en-dieren.htmlDe groene glazenmaker wordt beschermd door Europeseregelgeving. Beeld Goof OverbeekGROENE GLAZENMAKER VOOR DE RECHTBANKHoe de <strong>KNNV</strong>-afdeling Gouda een poldermet bijzondere krabbenscheer-gemeenschapwist te redden van verdroging.In het veenweidegebied rond de Reeuwijkseplassen liggen kilometerslange, brede slotenmet krabbenscheervegetaties. Dezedichte drijvende plantenmassa’s vormenin de zomermaanden het leefgebied vanbeschermde soorten als de zwarte stern engroene glazenmaker (een grote libellensoort). aan krabbenscheervegetaties.In 2004 legde het waterschap Rijnland eenpeilbesluit ter inzage, waarin te lezen vieldat het waterpeil in het gebied dertig centimeterverlaagd zou worden. Ik vreesde datdoor verlaging van het waterpeil de krabbenscheervegetatieszouden verdwijnen,en besloot actie te ondernemen. In eengezamenlijke actie met de Milieufederatiehebben we bezwaren ingediend tegen hetpeilbesluit, maar die werden afgewezen.Dus zag ik mij genoodzaakt de Flora- enfaunawet in te schakelen om de natuur tebeschermen. De <strong>KNNV</strong>-afdeling Gouda enomstreken ondersteunde deze zienswijze.We pasten de statuten van de afdeling aan,zowel in werkgebied als doelstelling, om juridischeprocedures te kunnen aanspannen.Daarna dienden we handhavingverzoeken inbij de AID (Algemene inspectiedienst) en hetministerie van LNV (Landbouw, Natuur enVoedselkwaliteit).Na zes jaar procederen oordeelde de Rechtbankin Den Haag dat peilverlaging schadelijkis <strong>voor</strong> de groene glazenmaker, een Europeesbeschermde soort. De uitspraak heeft totgevolg dat het waterschap de peilverlagingniet ongewijzigd mag laten doorgaan, endat het peilbesluit moet worden aangepast.Hiermee hebben we het leefgebied van degroene glazenmaker en vele andere dieren<strong>voor</strong>lopig veiliggesteld. Het waterschap heefter zich echter nog lang niet bij neergelegd,dus moeten we blijven opletten.Hendrik van der Weijdenvan waarnemen naarnatuurbeschermenTijdens het congres ‘Van waarnemen naarnatuur beschermen’ organiseert Anna Jonckhoffvan Vos en Vennoten Advocaten de workshop‘Juridische bescherming van flora en fauna:praktische uitleg over succesvol procederen.’Daarnaast organiseert Stichting Natuur enMilieu de workshop ‘Procederen <strong>voor</strong> beginners:Hoe zorg je dat de overheid zich aan de wethoudt?’ Meer informatie en aanmelden: www5.knnv.nl/congres.26 2011 jaargang 108 <strong>Natura</strong> nr. 5 27


<strong>KNNV</strong> en voff <strong>jubileum</strong> nieuws<strong>KNNV</strong>De <strong>KNNV</strong> is de <strong>Vereniging</strong> <strong>voor</strong> <strong>Veldbiologie</strong>: <strong>voor</strong> iedereen die meerwil weten van de natuur en graag samen met andere natuurliefhebbersop pad gaat. Het motto van de <strong>KNNV</strong> is dan ook: ‘Je geniet meervan de natuur als je er meer van weet’.De <strong>KNNV</strong> bestaat uit 52 actieve afdelingen en 9 specialistische werkgroepen.Zij houden zich o.a. bezig met wilde planten, libellen, moerassenof mossen. Regelmatig organiseren zij excursies, lezingen,cursussen en doen inventarisaties. Inventariseren is leuk, want als jevaak in een gebied komt, zie je de veranderingen in de seizoenen endoor de jaren. En het is ook nuttig, omdat de waarnemingen kunnenbijdragen aan beheer en bescherming van het gebied.Ook heeft de <strong>KNNV</strong> een jaarlijks reisaanbod naar bijzondere natuurgebiedenin binnen- en buitenland. Dit is een ideale manier om eenonbekende streek samen met andere natuurliefhebbers te verkennen.<strong>KNNV</strong>-leden krijgen 10% korting op de prachtige natuurboeken vande <strong>KNNV</strong>-Uitgeverij.Zes keer per jaar verschijnt <strong>Natura</strong>, het ledenblad van de <strong>KNNV</strong>. Eennatuurblad boordevol informatie, achtergronden en foto’s over develdbiologie.De <strong>KNNV</strong> heeft nu een speciale najaarsaanbieding:Neem een proefabonnement op <strong>Natura</strong> en ontvang nu 3 nummers<strong>voor</strong> slechts € 10,- ! Ga naar www.knnv.nl en meld je aan.VOFFDe Stichting VeldOnderzoek Flora en Fauna (VOFF) is het samenwerkingsverbandvan tien Particuliere Gegevensbeherende Organisaties(PGO’s). Binnen de VOFF werken de PGO’s samen aan een goedeen effectieve informatie<strong>voor</strong>ziening over de Flora en Fauna vanNederland ten behoeve van publieke ontsluiting, wetenschappelijkonderzoek en onderwijs en, beleid, beheer en bescherming van deNederlandse natuur. De PGO’s in de VOFF ontwikkelen samen metde Gegevensautoriteit de Nationale Databank Flora en Fauna, www.telmee.nl en het Natuurloket. De volgende PGO’s maken deel uit vande VOFF:ANEMOONBij Stichting ANEMOON staat de flora en fauna van de zee centraal.Wieren, sponsen, kwallen, zeeanemonen, wormen, schelpdieren,krabben, kreeften, garnalen zeesterren, zakpijpen en vissen wordengeïnventariseerd bij o.a. het Monitoring Project Onderwater Oever(MOO) met sportduikers en het Strandaanspoelsel MonitoringProject (SMP) uitgevoerd door biologische “Strandwachten”. Voorsommige groepen, zoals de schelpdieren, beperkt het onderzoeksgebiedzich niet tot de zee.BLWGBij de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de <strong>KNNV</strong>,kortweg BLWG, staat de studie van mossen en korstmossen centraal.Vooral in het winterhalfjaar zijn er maandelijks activiteiten bijtwintig lokale werkgroepen. Landelijk verzamelt de BLWG verspreidingsgegevensen ontsluit kennis via websites en boeken, zoals www.verspreidingsatlas.nl en de nieuwe Veldgids korstmossen van duin,heide en stuifzand.EISEIS-Nederland doet onderzoek naar ongewervelde dieren, oftewelkleine beestjes. Binnen EIS zijn zo’n vijftig werkgroepen actief,varierend van zweefvliegen en libellen tot springstaarten en waaiervleugeligen.De werkgroepen verzamelen verspreidingsgegevens enpubliceren de kennis in tijdschriften en boeken. Veel informatie wordtcentraal ontsloten via www.nederlandsesoorten.nl.FLORONDe Nederlandse flora is <strong>voor</strong>tdurend in beweging. Telkens komen ernieuwe soorten bij. Sommigen houden stand, anderen verdwijnenweer. FLORON zet zich in <strong>voor</strong> de bescherming van die bedreigdesoorten en hun leefgebied. We doen dat <strong>voor</strong>al door het stimulerenen coördineren van veldonderzoek door vrijwilligers. Planten zoekenis leuk en spannend! Wie dat zelf ook wil ervaren kan terecht op eenvan de vele inventarisatie-excursies.NMVMet de herfst <strong>voor</strong> de deur krijgen de leden van de NederlandseMycologische <strong>Vereniging</strong> het druk. Onze interesse ligt bij paddenstoelen.Paddenstoelen zijn er in onwaarschijnlijk veel kleuren envormen en elk jaar worden er nog nieuwe soorten <strong>voor</strong> Nederlandgevonden. De NMV verzameld gegevens over paddenstoelen, die inuiteenlopend wetenschappelijk onderzoek worden gebruiktRAVONRAVON is een landelijke natuurbeschermingsorganisatie die zich in Nederland. We hebben ruim 2000 donateurs en vrijwilligers,die regelmatig de natuur in trekken om dieren te tellen. Ze wordendaarbij ondersteund door een team van medewerkers in Nijmegenen Amsterdam. RAVON beschermt, adviseert overheden en verrichtonderzoek <strong>voor</strong> een breed scala aan opdrachtgevers.Op www.ravon.nl vindt u alle informatie over het werk dat we doen,over de dieren die we beschermen en over hoe u ons kunt steunen.SOVONvolgt de Nederlandse vogelstand op de voetSOVON Vogelonderzoek Nederland volgt al bijna 40 jaar deNederlandse vogelstand. Welke soorten gaan <strong>voor</strong>uit? Welke soortengaan achteruit? Waarom staat de Huismus op de Rode Lijst? Waaromgaan het zo slecht met de weidevogels? Om op dit soort vragen eenantwoord te krijgen, voert SOVON jaarlijks landelijke en regionalevogeltellingen uit met behulp van ruim 7000 vrijwillige vogeltellers.TINEADe Stichting Tinea heeft tot doel het bevorderen van kennis metname over aantallen en verspreiding van de in Nederland gevondensoorten Kleine vlinders. Wij hopen hierdoor bij te dragen tot verdiepingvan inzicht in het functioneren van levensgemeenschappen enaldus bouwstenen te kunnen leveren <strong>voor</strong> een meer verantwoordhandelen van de mens in het milieu.DE VLINDERSTICHTINGDe Vlinderstichting is dé organisatie die de deskundigheid inNederland en Europa over vlinders en libellen bundelt. Ze maaktzich sterk <strong>voor</strong> het behoud en herstel van vlinders en libellen. InNederland hebben vlinders het zwaar. Maatregelen om de vlindersen libellen te beschermen zijn hard nodig. Want veel bedreigde soortenin kleine leefgebiedjes balanceren op de rand van uitsterven. Enweg is weg! De Vlinderstichting doet onderzoek, geeft adviezen aanterreineigenaren , geeft <strong>voor</strong>lichting en doet educatieve projecten.ZOOGDIERVERENIGINGDe Zoogdiervereniging zet zich al bijna 60 jaar in <strong>voor</strong> wilde zoogdierenen hun leefgebieden. Met name in Nederland, maar somsook daarbuiten. Dat gebeurt met een grote groep vrijwilligers eneen professioneel bureau. Binnen de Zoogdiervereniging zijn tienwerkgroepen actief. Sommigen daarvan zijn gericht op soorten(zoals <strong>voor</strong> bevers, boommarters en vleermuizen) en andere richtenzich op provincies of thema’s (Veldwerkgroep en de WerkgroepZoogdierbescherming).AGENDA23 TOT EN MET ZONDAG 25 SEPTEMBERVissenweekend in Midden-LimburgRAVON organiseert dit hele weekend diverse excursies in de uiterwaardwaterenen beekmondingen langs de Maas. We gaan o.a. opzoek naar de grote modderkruiper rondom de Roer. Het weekend is<strong>voor</strong> iedereen toegankelijk. Er gaan ervaren vissers mee, zodat er veelte leren valt. Voor meer informatie en aanmelden: www.ravon.nl.25 SEPTEMBERPublieksexcursie korstmossenDe BLGW organiseert ter gelegenheid van het verschijnen van denieuwe Veldgids korstmossen een publieksexcursie met de drieauteurs in de Stompert bij Soest.AANMELDEN via www.blwg.nl.WOENSDAG 5 OKTOBERPaddenstoelenexcursie<strong>KNNV</strong>-IJssel en Lek organiseert haar jaarlijkse openbare paddenstoelenexcursienaar het Kralingse Bos. U bent van harte welkom!De wandeling begint bij de ingang van de Prinses Beatrixlaan bij deKralingse Weg, vlak bij de Manege.VERTREK 10.00 uur. De wandeling duurt ca 2 uur.INFORMATIE www.knnv.nlZATERDAG 29 OKTOBERLandelijke dag Vleermuiswerkgroep NederlandDe zoogdiervereniging heeft dit jaar uitgeroepen tot het Jaar van deVleermuizen. Een jaar lang zijn er activiteiten in het teken van <strong>voor</strong>veel mensen onbekende, mysterieuze maar wel beschermde en uiterstnuttige, vliegende zoogdieren. Kom daarom naar de landelijke dag.INFORMATIE www.zoogdiervereniging.nl.ZATERDAG 26 NOVEMBERLandelijke dag SOVONOp deze inspirerende dag is er een keur aan lezingen, vele standsvan vogelwerkgroepen, organisaties en handelaren met boeken, tijdschriften,kijkers, reizen en informatie. Altijd een goede gelegenheidom de laatste nieuwe vogelboeken te bekijken, een andere kijker uit teproberen of gewoon weer eens bij te praten met collega-vogeltellers.INFORMATIE www.sovon.nlZATERDAG 17 DECEMBERLandelijke dag FLORONPlanten zoeken is leuk en spannend. Wie dat zelf ook wil ervarenkan terecht op een van de vele inventarisatie-excursies. De bijzonderevondsten en goede sfeer vindt u ook terug op de landelijke lezingenenontmoetingsdag.LOCATIE Leiden.INFORMATIE www.floron.nl28 2011 jaargang 108 <strong>Natura</strong> nr. 5 29


Aan de slag!<strong>Natura</strong> ging op pad en bestudeerde onderweg niet de natuur, maar de mensen die ze tegenkwam. We vroegen het aan de professionelebeheerder, aan de vrijwilligers, en aan de particuliere bosbezitter: wat is er nou zo leuk aan om samen in de natuur tewerken?Tekst Jeroen van DelftWaarom op die koude vloer blijven wonen?geniale oplossingmaakt vloer warmen bespaart op stookkostenPerfect idee:een warme vloer eneen flinke besparing.Jap Smits (midden) op pad met de insectenwerkgroep van<strong>KNNV</strong> Eindhoven. Beeld Ad BrouwersDe Eikenhakhoutbrigade in actie.Beeld Albert VliegenthartKleinschalig beheer om iets moois te laten ontstaan.dit had ik alveel eerder moetenlaten doenDe beheerder“Een vaste groep is goud waard.”Naam: Jap SmitsOrganisatie en locatie: Staatsbosbeheer deKempen onder andere Strabrechtse Heide,Cartierheide en Leenderbos.Hoeveel vrijwilligers: Zo’n zeventig. Sommigenwerken graag in een groep, anderengaan liever alleen op pad. Vrijwilligers brengen,naast een paar vlijtige handen, ook vaakzeer gespecialiseerde kennis mee.Zet vrijwilligers in <strong>voor</strong>: Het beheren vaneen insectentuin, of het onderhouden vaneen ecologische verbindingszone. Er wordenbroedvogels gekarteerd, poelen onderzochtop amfibieën en kelders op vleermuizen.Er zijn kennisspecialisten om planten, vlinders,libellen of gladde slangen te tellen.Ook worden er waterpeilbuizen opgenomen,schoolkinderen rondgeleid en padden overgezet.Lastig aan vrijwilligers: Lastige vrijwilligersken ik niet. Van hun drive krijg ik juist plezierin mijn werk.Zegen of last: Zonder meer een zegen!Anders zou er erg veel werk blijven liggen.Bovendien leveren ze op enkele bijzondereplekken heel mooi maatwerk, zoals hethandmatig plaggen van kleine stukjes heiderondom populaties van klokjesgentiaan engentiaanblauwtje.Belangrijke aanbeveling: Beheerders maakgebruik van vrijwilligers in het terreinbeheer.Je hebt misschien geen tijd om enormeaantallen te begeleiden, maar ook een kleinevaste groep is goud waard en kost, na deopstartfase, weinig tijd. Zorg met enigeregelmaat <strong>voor</strong> een leuke afsluiting in devorm van een barbecue, borrel of excursie.Ook een verslagje van al het uitgevoerdewerk of een presentje wordt gewaardeerd.Tijdens beheerwerk ga ik wel eens bij zo’ngroep langs met een doos appelflappen.30De vrijwilligers“Even lekker fysiek bezig zijn.”Naam: Hans KamerlingOrganisatie en locatie: Eikenhakhoutbrigadein Mander.Werkt aan: Eikenhakhoutpercelen in hunoorspronkelijke staat terug brengen.Groepssamenstelling: Zeer divers: vutters,gepensioneerden, mensen met een beperking,maar ook mensen die er een dag vrij<strong>voor</strong> nemen.Wat is er leuk: Leuke contacten, onze groepheeft heel diverse achtergronden en interesses.Lekker fysiek bezig zijn en alles evenvergeten. Nadien samen ergens een kop soepmet een broodje eten.Trots op: Ieders inzet en samenwerking. Datje elke keer als je een perceel verlaat, meteen voldaan gevoel kunt omkijken. Als danna evaluatie blijkt dat de eerste exemplarenvan je doelsoort (bij ons: vliegend hert) terugkomen,kan het niet meer stuk.Lastig aan beheerders: Niets: we werken juistheel goed samen. Vaak komt de beheerdernog even langs. Na elke activiteit stuur ikeen korte e-mail met wat we die dag gedaanhebben.Belangrijke aanbevelingen: Laat een iederop zijn eigen niveau en waarde participeren.Ieder heeft een talent en samen zet je daniets moois neer. Het is handig om iemandnaast je te hebben met wie je alles deelt,zodat je hier op terug kunt vallen.Maak foto’s <strong>voor</strong> en na uitvoering. Vergeet deveiligheid niet.De Particulier“Steeds meer hazelwormen in mijnbos!”Naam: Peter KerkhofsOrganisatie en locatie: Ik heb jaren geledenals privépersoon een oud stukje bos gekocht(1,5 hectare) in het beekdal van de Aa. Recentheb ik dat kunnen uitbreiden in een hermeanderingsprojectsamen met het Waterschapde Dommel.Werkt aan: Hier voer ik in mijn eentje eenheel kleinschalig beheer (maai-, hakhout- enpoelbeheer) gericht op een zo hoog mogelijkevariatie aan planten en dieren, maar<strong>voor</strong>al gericht op de hazelworm.Groepssamenstelling: In mijn bos werk ikdoorgaans alleen.Wat is er leuk: Het buiten actief bezig zijn,al of niet in groepsverband is ontzettendleuk. Als je later ziet dat er wat moois ontstaat,geeft dat een goed gevoel. Ook vind ikhet leuk om mijn kennis uit te breiden. Ikga graag bij anderen kijken en volg geregeldcursussen en lezingen.Trots op: De groeiende hazelwormpopulatiein mijn bos! De hazelworm is in deze regiouiterst zeldzaam, maar van oudsher in ditbosje aanwezig. Ik zag ze echter zelden. Nahet instellen van een hakhoutbeheer, hetgefaseerd maaien en het laten liggen vandood hout, zie ik ze nu regelmatig.Belangrijke aanbeveling: Besef dat je alsindividuele vrijwilliger of vrijwilligersgroephet verschil kunt maken. Je kent de omgevingen de spelers en hebt dus makkelijk toegang.Professionele partijen hebben echtervaak meer kennis in huis. Door samen tewerken kun je veel bereiken.Vaak maakt het eigenlijk niet uit wat je preciesdoet, als het maar kleinschalig is, in detijd gespreid en je het resultaat evalueert,zodat je bij kunt sturen.ThermoskussenHet TONZON Thermoskussen is gebaseerd op een principe dat veelbeter isoleert dan gewone isolatie. De Thermoskussens zijn tebeschouwen als flexibele thermosflessen. De onderkant van devloer kan hierdoor geen warmte meer uitstralen naar de altijdkoudere grond onder ons huis. Eenmaal opgehangen onder eenvloer en ter plaatse gevuld met lucht laat het bijna geen warmtemeer door. De vloer komt eindelijk op kamertemperatuur. Heteffect is niet te vergelijken met dat van andere isolaties, zelfs nietmet dikke pakken PUR of EPS-schuim waarmee nieuwe vloerenworden geïsoleerd. Bestaande vloeren worden dus nog warmerdan nieuwbouwvloeren. De geniale Thermoskussens wordengecombineerd met een stevige Bodemfolie tegen vocht enradongas. Zo krijgt u niet alleen een warme vloer maar ook eendroge kruipruimte en een gezonder binnenklimaat. Eenuitmuntende aanpak die bij de bepaling van het energielabel en de2EPC (met Rc=3,8 m K/W) zeer hoog meetelt.Zelf doen of laten doen? Kijk op www.tonzon.nl.Infraroodfoto’s bewijzen:TONZON isolatie superieur(Zie ook onze website: www.tonzon.nl)VoorKoude zone onderin de kamerLokaal effect ThermoskussenTONZON BV / Enschede / tel. 053-4332391 / info@tonzon.nl / www.tonzon.nl / YouTube: TONZONHRNaNu warm onderin de kamerRechts het TONZON effect

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!