Gemeentelijk Waterplan Smallingerland 2013-2016
Gemeentelijk Waterplan Smallingerland 2013-2016 Gemeentelijk Waterplan Smallingerland 2013-2016
Gemeentelijk Waterplan Smallingerland 2013-2016 (oktober 2012)OplossingsrichtingenAan de hand van de vier brugpijlers worden de oplossingsrichtingen hieronder beschreven.Leefbaarheid:- Regenwater zo lang mogelijk vasthouden door voldoende oppervlaktewater te realiserenof water vast te houden in de bodem of op vegetatiedaken;- Zoveel mogelijk verhard oppervlak (op particulier terrein bovengronds) afkoppelen en opde riolering aangesloten sloten loskoppelen waarbij ook het nut en de noodzaak vanverhardingen moet worden afgewogen;- Baggeren conform baggerplan met daarbij aandacht voor hergebruik van baggerspecie;- Grondwaterbeheer conform grondwaterplan met koppeling aan verbrede rioolheffing;- Beperking oxidatie van veen door het niet verder verlagen van de waterstand;- Voorkomen van waterverontreiniging door aanpak diffuse bronnen en puntbronnen;- Maalregimes van gemalen afstemmen op droogteperiodes;- Streven naar opheffen 2.000 brandkranen en gebruik oppervlaktewater voor blussen.Beleving:- Versterken mogelijkheden beroeps- en recreatievaart en het ontwikkelen van nieuwevaarverbindingen als onderdeel van het provinciaal vaarnetwerk;- Bij nieuwe plannen aandacht voor het recreatief gebruik van het water en de wateroevervoor bijvoorbeeld waterspelen, varen, zwemmen en hengelsport;- Versterken en behouden structuren van veenvaarten en wijken.Ecologie:- Ecologische inrichting en beheer van oppervlaktewater waarbij migratiebarrières voorwaterdieren zoveel mogelijk worden voorkomen;- Bij nieuwe openbare gebouwen of reconstructies van bestaande openbare gebouwenworden de platte daken voorzien van vegetatiedaken en/of zonnepanelen;- Bij nieuwe openbare gebouwen of reconstructies van bestaande openbare gebouwenworden alle toiletten met regenwater doorgespoeld;- De mogelijkheden van boezemlanden zoveel mogelijk benutten.Voorlichting:- De voorlichting ten aanzien van waterbeheer op scholen continueren;- Voorlichting aan bewoners via de Breeduit en internet.22
Gemeentelijk Waterplan Smallingerland 2013-2016 (oktober 2012)OntwerprichtlijnenNaast de oplossingsrichtingen van de watervisie zijn in het kader van het programma vaneisen voor de inrichting van de openbare ruimte ontwerprichtlijnen beschreven. Om nieuweinrichtingsplannen en herstructureringen op een voor duurzaam waterbeheer goede manier inte richten, worden de volgende richtlijnen voor de inrichting van het water voorgesteld:- Het voorkomen van watergangen met aan weerszijden particuliere eigendommen;- Minimaal één zijde grenzend aan obstakelvrij openbaar gebied;- Het benutten van bestaande laagtes als logische plek voor watergangen;- Aanwezige kwel moet worden benut;- Liever meerdere watergangen dan één of twee hele grote vijverpartijen. Dit zorgt voor eenbetere regulering van de grondwaterstand;- Mogelijkheden creëren om oppervlaktewater te laten circuleren;- Rekening houden met fluctuatie waterpeil 0,20 m - 0,30 m op basis van een natuurlijkpeilverloop ('s winters hoge waterstanden en 's zomers lage waterstanden);- Een gesloten waterkringloop toepassen: zo weinig mogelijk gebiedsvreemd water inlaten;- Wateroppervlak ≥ 9% van het verharde oppervlak;- Waterdiepte ≥ 1,0 m (rekening houden met flora en fauna);- Bodembreedte ≥ 0,50 m;- Breedte waterlijn ≥ 2,00 m in verband met voorkomen verlanding;- Bij voorkeur oevers natuurlijk inrichten conform de volgende punten:- Talud oevers flauwer dan 1:5. De overgang van land naar water zo flauw mogelijk.Harde oevers bemoeilijken de migratie van dieren van land naar water en andersom;- Gebruik gebiedseigen waterplanten. Bij voorkeur een mengsel van waterplantengebruiken en het inplanten van riet achterwege laten;- Diepe plekken (≥ 1,20 m) waar vissen tijdens vorstperioden kunnen overwinteren enbij hoge watertemperaturen de beschikking hebben over zuurstofrijk water;- Indien duikers en peilverschillen in watersystemen nodig zijn, werk dan zoveelmogelijk met ecoduikers en vistrappen om de migratie van waterdieren te handhaven.- Bij voorkeur geen plasberm toepassen. Indien een plasberm wordt toegepast, breedteplasberm ≥ 1,50 m1, diepte plasberm ≤ 0,30 m;- Obstakelvrije onderhoudsstroken:- Bij talud flauwer dan 1:5, breedte ≥ 2,50 m te rekenen vanaf waterlijn;- Bij talud steiler dan 1:5, breedte ≥ 2,50 m te rekenen vanaf insteek.- Obstakelvrije onderhoudsstroken toepassen:- Waterbreedte ≤ 7,50 m, onderhoudsstrook aan 1 zijde;- Waterbreedte ≥ 7,50 m, onderhoudsstrook aan 2 zijden of voldoende laadplekkenvoor een maaiboot.- Schouwstrook benutten als wandel- of fietspad (meervoudig ruimtegebruik);- Indien onderhoudsstroken niet mogelijk of niet afdoend, kan maaiboot worden toegepast.In dat geval gelden de volgende uitgangspunten:- Waterbreedte ≥ 5,00 m (≥ 0,90 m diep in het midden);- Doorvaarthoogte bruggen en duikers ≥ 0,90 m; bij boezemwateren ≥ 1,20;- Vrije doorvaartbreedte bruggen, duikers ≥ 2,50 m;- Vermijden kleine eenheden;- Opnemen plekken om hekkelafval te lossen.- Stuwen in ecologische zones uitrusten met vis- en faunapassages;- Bij nieuwe wijken geen brandkranen meer laten aanbrengen en goed bereikbarebluswatervoorzieningen realiseren.Daarnaast zijn er ook nog meer specifieke ontwerprichtlijnen voor riolering (huisaansluitingen,hoofdriolen, inspectieputten, kolken, putten, goten) wadi's en drainage. Voor dezeontwerprichtlijnen wordt verwezen naar het programma van eisen voor de inrichting van deopenbare ruimte.23
- Page 3 and 4: Opdrachtgevers : Gemeente Smallinge
- Page 5 and 6: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 7 and 8: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 9 and 10: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 11 and 12: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 13 and 14: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 15 and 16: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 17 and 18: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 19 and 20: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 21 and 22: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 23: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 27 and 28: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 29 and 30: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 31 and 32: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 33 and 34: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 35: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 38 and 39: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 40 and 41: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 42 and 43: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 44 and 45: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 46 and 47: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 48 and 49: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 50 and 51: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 52 and 53: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 54 and 55: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 56 and 57: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 58 and 59: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 60 and 61: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 62 and 63: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 64 and 65: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 66 and 67: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 68 and 69: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 70 and 71: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
- Page 72: Gemeentelijk Waterplan Smallingerla
<strong>Gemeentelijk</strong> <strong>Waterplan</strong> <strong>Smallingerland</strong> <strong>2013</strong>-<strong>2016</strong> (oktober 2012)OntwerprichtlijnenNaast de oplossingsrichtingen van de watervisie zijn in het kader van het programma vaneisen voor de inrichting van de openbare ruimte ontwerprichtlijnen beschreven. Om nieuweinrichtingsplannen en herstructureringen op een voor duurzaam waterbeheer goede manier inte richten, worden de volgende richtlijnen voor de inrichting van het water voorgesteld:- Het voorkomen van watergangen met aan weerszijden particuliere eigendommen;- Minimaal één zijde grenzend aan obstakelvrij openbaar gebied;- Het benutten van bestaande laagtes als logische plek voor watergangen;- Aanwezige kwel moet worden benut;- Liever meerdere watergangen dan één of twee hele grote vijverpartijen. Dit zorgt voor eenbetere regulering van de grondwaterstand;- Mogelijkheden creëren om oppervlaktewater te laten circuleren;- Rekening houden met fluctuatie waterpeil 0,20 m - 0,30 m op basis van een natuurlijkpeilverloop ('s winters hoge waterstanden en 's zomers lage waterstanden);- Een gesloten waterkringloop toepassen: zo weinig mogelijk gebiedsvreemd water inlaten;- Wateroppervlak ≥ 9% van het verharde oppervlak;- Waterdiepte ≥ 1,0 m (rekening houden met flora en fauna);- Bodembreedte ≥ 0,50 m;- Breedte waterlijn ≥ 2,00 m in verband met voorkomen verlanding;- Bij voorkeur oevers natuurlijk inrichten conform de volgende punten:- Talud oevers flauwer dan 1:5. De overgang van land naar water zo flauw mogelijk.Harde oevers bemoeilijken de migratie van dieren van land naar water en andersom;- Gebruik gebiedseigen waterplanten. Bij voorkeur een mengsel van waterplantengebruiken en het inplanten van riet achterwege laten;- Diepe plekken (≥ 1,20 m) waar vissen tijdens vorstperioden kunnen overwinteren enbij hoge watertemperaturen de beschikking hebben over zuurstofrijk water;- Indien duikers en peilverschillen in watersystemen nodig zijn, werk dan zoveelmogelijk met ecoduikers en vistrappen om de migratie van waterdieren te handhaven.- Bij voorkeur geen plasberm toepassen. Indien een plasberm wordt toegepast, breedteplasberm ≥ 1,50 m1, diepte plasberm ≤ 0,30 m;- Obstakelvrije onderhoudsstroken:- Bij talud flauwer dan 1:5, breedte ≥ 2,50 m te rekenen vanaf waterlijn;- Bij talud steiler dan 1:5, breedte ≥ 2,50 m te rekenen vanaf insteek.- Obstakelvrije onderhoudsstroken toepassen:- Waterbreedte ≤ 7,50 m, onderhoudsstrook aan 1 zijde;- Waterbreedte ≥ 7,50 m, onderhoudsstrook aan 2 zijden of voldoende laadplekkenvoor een maaiboot.- Schouwstrook benutten als wandel- of fietspad (meervoudig ruimtegebruik);- Indien onderhoudsstroken niet mogelijk of niet afdoend, kan maaiboot worden toegepast.In dat geval gelden de volgende uitgangspunten:- Waterbreedte ≥ 5,00 m (≥ 0,90 m diep in het midden);- Doorvaarthoogte bruggen en duikers ≥ 0,90 m; bij boezemwateren ≥ 1,20;- Vrije doorvaartbreedte bruggen, duikers ≥ 2,50 m;- Vermijden kleine eenheden;- Opnemen plekken om hekkelafval te lossen.- Stuwen in ecologische zones uitrusten met vis- en faunapassages;- Bij nieuwe wijken geen brandkranen meer laten aanbrengen en goed bereikbarebluswatervoorzieningen realiseren.Daarnaast zijn er ook nog meer specifieke ontwerprichtlijnen voor riolering (huisaansluitingen,hoofdriolen, inspectieputten, kolken, putten, goten) wadi's en drainage. Voor dezeontwerprichtlijnen wordt verwezen naar het programma van eisen voor de inrichting van deopenbare ruimte.23