10.07.2015 Views

Masterscriptie-Henk-Hoogeveen-augustus-2013

Masterscriptie-Henk-Hoogeveen-augustus-2013

Masterscriptie-Henk-Hoogeveen-augustus-2013

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Achter de rododendronsDadersporen als getuigen in een schuldig landschapDe omgang met dadererfgoed uit de Tweede Wereldoorlogop landgoederen en buitenplaatsen<strong>Henk</strong> <strong>Hoogeveen</strong>Studentnummer 1790390Vrije Universiteit<strong>Masterscriptie</strong> ArchitectuurgeschiedenisBegeleider: dr. F.H. SchmidtTweede lezer: prof. dr. J.E. BosmaAugustus <strong>2013</strong>1


Achter de rododendronsDadersporen als getuigen in een schuldig landschapDe omgang met dadererfgoed uit de Tweede Wereldoorlogop landgoederen en buitenplaatsen<strong>Henk</strong> <strong>Hoogeveen</strong>Vrije UniversiteitDe Grote Pekken 60Faculteit der Letteren3901 JD Veenendaal Master ArchitectuurgeschiedenisStudentnummer 1790390T 06-27431170E henkhoogeveen@live.nlBegeleider: dr. F.H. SchmidtTweede lezer: prof. dr. J.E. BosmaAugustus <strong>2013</strong>2


Ik verklaar hierbij dat deze scriptie een oorspronkelijk werkstuk is, dat uitsluitend doormij vervaardigd is. Als ik informatie en ideeën aan andere bronnen heb ontleend, hebik hiervan expliciet melding gemaakt in de tekst en de noten.Veenendaal, 9 <strong>augustus</strong> <strong>2013</strong>H. <strong>Hoogeveen</strong>3


3.4.3 Van buitenplaats tot stadspark. Een uniek nieuw park voor Toorenvliedt 503.4.4 Nieuwe vormen van gebruik van het naoorlogse Toorenvliedt 533.5 De huidige omgang met Park Toorenvliedt 543.5.1 Plannen en proces rondom het ‘opwaarderen’ van Park Toorenvliedt 543.5.2 Aanpak Park Toorenvliedt in het kader van Europees WWII Heritage project 563.5.3 Kanttekeningen bij de gevolgde benaderingswijze van Toorenvliedt 58Hoofdstuk 4Avegoor: verraderlijke schoonheid? 614.1. Inleiding 614.2 Een biografie van het Landgoed Avegoor 634.3 De Tweede Wereldoorlog op Landgoed Avegoor 684.3.1 Avegoor als SS-Schule 684.3.2 De herinrichting van het park als sportterrein en de bouw van de sporthal 694.3.3 Een spoor richting architect A.H. van der Waal 734.3.4 De laatste oorlogsjaren op Avegoor 744.4. Het Avegoor van na de oorlog 754.4.1 De nasleep van de oorlog. Avegoor als interneringskamp 754.4.2 Avegoor opnieuw een vakantieoord 774.4.3 Herinneringen aan de sporthal op Avegoor als “Vakantiekamp Middachten” 784.5 De huidige omgang met Landgoed Avegoor 824.5.1 Een nieuwe toekomst voor een gebouw met een geheugen 824.5.2 Analyse en advies over de omgang met Avegoor en het ‘dadererfgoed’ 84Conclusie 89Bibliografie 93Nawoord 101Bijlagen1. Krantenberichten over de vakantiekampen op Avegoor2. Opgeschreven jeugdherinneringen aan de vakantiekampen op Avegoor5


INLEIDING“Het is een schuldig landschap, een landschap dat heeft zien gebeuren, want in landschappen, in deschone natuur vinden vaak de afgrijselijkste opvoeringen plaats. Veldslagen. Sluipmoorden. Man tegenman. Aanleg en onderhoud van kampementen. Barakken. Plekken ter kwelling van weerlozeschepsels. Voornoemd landschap heeft zich daar nooit iets van aangetrokken, is zelfs zo schaamteloosgeweest om gewoon door te groeien, het is een schande, ik raak er nooit over uitgesproken. Deconfrontatie natuur-cultuur is een onbarmhartig gebeuren, dat gaat met pijn gepaard, geloof dat maar.Ja ja, ik weet wel, het is zinloos om de natuur schuldig te noemen, maar kunst is ook zinloos, daaromis kunst zo onontbeerlijk. En gewetenloos. Sinngebung des Sinnlosen. Schuldig landschap dus. Jammerdat het je ontgaan is”. 1 – ArmandoHET SCHULDIGE LANDSCHAP‘Schuldig landschap’, twee woorden die doen denken aan schuld, schuldgevoel, de TweedeWereldoorlog, sporen, goed en kwaad, daders, slachtoffers, medeplichtigen en de getuigenis van hetlandschap. De term ‘schuldig landschap’ werd bedacht door kunstenaar Armando, die deze tweewoorden zorgvuldig heeft gekozen en gecombineerd. De betekenis die hiermee is ontstaan schuiltjuist in de combinatie van de twee woorden, aan de hand waarvan Armando schrijft, schildert entekent. Dat ook veel Nederlandse landgoederen in buitenplaatsen in feite schuldige landschappen zijnis veelal onderbelicht gebleven. Bij het arcadische of romantische beeld van een landgoed ofbuitenplaats denk je niet snel aan de Tweede Wereldoorlog en de verschrikkingen die zich daarhebben afgespeeld. Kunstenaars als Armando en Anselm Kiefer gaven via hun werk het landschap eenextra betekenis, omdat het landschap volgens hen getuige is geweest van de feiten die er hebbenplaatsgevonden. Kiefer zocht als kunstenaar naar een manier om zijn kritiek op het naoorlogseDuitsland en de taboeïsering van het onderwerp van de Tweede Wereldoorlog in en via zijn werkbespreekbaar te maken. Hij wilde Duitsland met haar verleden confronteren, zijn werk was een uitingvan commentaar op de Duitse geschiedenis. Zo greep hij bijvoorbeeld terug op oude beelden diegeworteld waren in het Duitse geheugen, zoals het bos, de heldenslagen, veldslagen van de TweedeWereldoorlog en de mythe van het ontstaan van Duitsland. De landschappen van Kiefer lijken teverkeren in een staat van verval en verwoesting en ook komen er geen mensen in voor, slechtssporen doen iets vermoeden. Naast verf gebruikte hij in zijn schilderijen materialen als dodedoornstruiken, verkoolde stukken hout en as. In zijn werk gaf hij de oorlog een plek. Armando begon1Armando20036


in de eerste helft van de zeventiger jaren reeksen schilderijen en tekeningen te maken die hij ‘schuldiglandschap’ noemde. Deze thematiek en de Tweede Wereldoorlog spelen in zijn werk een dominanterol. Als kind groeide hij op met uitzicht op het Kamp Amersfoort, een doorgangskamp naarDuitsland. Toen na de oorlog, in de jaren vijftig, veel mensen liever vooruit keken, bleef Armandokijken naar het verleden, omdat hij het niet kon loslaten. Hij heeft zich nooit kunnen neerleggen bijzoveel slachtoffers en zoals hij het zelf formuleert heeft de oorlog hem ‘overrompeld’. 2 Armandoschildert echter geen gebeurtenissen, daders noch slachtoffers en schrijft geen verhalen die de oorlogomschrijven, maar wat eraan grenst. Het afschuwelijke van de oorlog is volgens hem namelijkonuitsprekelijk. “Het is als een voetafdruk in het bos, als een stille getuige van de eerdereaanwezigheid van de mens”. Zijn werken - poëzie, schilderijen, tekeningen, muziek en documentaires- gaan over de sporen die het “onuitsprekelijk afschuwelijke” heeft nagelaten. Met zijn werk wil hijzorgen dat de sporen niet vervagen en vecht daarmee tegen het verlies van bepaalde herinneringen.“Het doorgroeien en doorgaan maakt ons, en de boom en het landschap, schuldig aan het vergetenen het onverstoorbaar doorleven.”De vele lagen herinneringen en associaties die door generaties aan landschappen en plekken zijntoegedicht worden blootgelegd in Simon Schama’s boek Landschap & Herinnering (1995). Hij laatbijvoorbeeld zien hoe de moderne westerse ‘natuur’ beladen is met herinneringen en betekenissen.In het landschap zelf vormgegeven of door de omgang met dat landschap in de loop der jaren, maarook de herinneringen die doorklinken in literatuur en kunst. Daarbij maakt Schama net als Armandogebruik van het (Duitse) bos als voorbeeld en metafoor, als een plek vol mythen en herinneringen dieechter ook een bloederig spoor hebben achtergelaten.Afb. 1. Armando - Schuldig landschap. Drieluik 1976 (Centraal Museum)2Armando, http://www.armandomuseum.nl (6-3-<strong>2013</strong>)7


STILLE GETUIGENIn Armando’s werk komen bomen en struiken veelvuldig voor, ze zijn volgens hem “zwijgendegetuigen geweest van de meest verschrikkelijke dingen en desondanks zijn zij onaangedaan gebleven.Zij vragen zich niets af.” 3 Maar waaruit bestaat nu precies die schuld van het landschap? In de natuurof het landschap heeft in de Tweede Wereldoorlog veel plaatsgevonden, met name doordat de liggingvaak was onttrokken aan het oog van de buitenwereld. Ondanks dat de natuur onverschillig is enonverstoorbaar doorgroeit, is de natuur vaak van grote schoonheid, vredig en stil. Er is sprake vaneen verraderlijke schoonheid, de schoonheid van het kwaad. Maar de natuur wist de sporen van degruwelijkheden uit en dat maakt het landschap in Armando´s ogen schuldig. De bossen rondAmersfoort zijn voor Armando getransformeerd van een plek van onschuldig kinderspel tot een plekvan geweld en misdaad, een plek beladen met schuld. Wat Armando na de oorlog verbaasde en wathem als kunstenaar blijvend heeft beïnvloed, was het feit dat dit voormalige oorlogsgebied eendergelijk vredige uitstraling had gekregen. Alsof de moorden en martelingen nooit hadden plaatsgevonden, “zo welig tierde het natuurschoon hier”. Maar de bossen rondom het concentratiekampwaren getuige geweest van gruwelijke oorlogsmisdaden, aldus Armando, en waren daar medeschuldig aan. Ze vormen, met andere woorden, een ‘schuldig landschap’. 4 Voor Armando is de plekdaarom voor altijd besmet.DADERPERSPECTIEFIn 1979 verhuist Armando naar Berlijn. Opmerkelijk is dat hij daar zijn atelier vestigt in hetvoormalige atelier van de vroegere nazi-beeldhouwer Arno Breker. Het gaf hem echter het gevoelthuis te zijn in een ongemakkelijk verleden. 5 Armando koos ook vaak voor het daderperspectief. “Erwordt vaak zo laatdunkend gesproken over mensen die zich in dienst van de vijand stelden. Goed,maar wat dacht je van denne- en sparrebomen, die zich volledig onderworpen hebben en zich nogsteeds onderwerpen aan welke vijand dan ook. Kijk naar de afbeeldingen waarop de vijand doende is:daar staan ze, de bomen, ze staan op de achtergrond te lachen. En niet alleen de denne- ensparrebomen, de andere bomen ook. Moet daar niet es iets van gezegd worden? Ik dacht van wel,want ze staan er soms nog, de bomen, de bosrand en het geboomte, op dezelfde plek waar zedestijds ook stonden, je moet niet denken dat ze verderop zijn gaan staan, ze staan er nog steeds alsonverschillige getuigen. Ik bekijk ze, ik kijk naar ze, en dan doet zich iets akeligs voor: ze zijn mooi, ikvind ze mooi.” 6 Men vond het ongehoord, maar in de jaren zestig raakte hij nieuwsgierig naar hetverhaal van de vijand en de motieven van de dader. Dat leidde onder andere tot de documentaire De3Armando 19954Reijnders 2009, pp. 118-1325Armando, 19956Armando 1988, pp. 245-2468


EEN GEVOELIGE EN LEVENDE GESCHIEDENISDe Tweede Wereldoorlog is een periode in de geschiedenis die een ongekende invloed heeft gehadop vele facetten van het leven, zowel op het mentale vlak als op de fysieke leefomgeving. Zo ook opde Nederlandse landgoederen en buitenplaatsen. Vanaf het jaar 1940 tot aan de bevrijding in mei1945 heeft er zich een reeks van gebeurtenissen afgespeeld, waarvan de verschillende sporen enoverblijfselen in het landschap en aan de gebouwen nog spreken. 7 Daarnaast heeft de oorlog zijnonzichtbare sporen nagelaten in een hele generatie, de generatie van mijn grootouders en Armando.Inmiddels zijn we een aantal generaties verder en voor mij bestaat de Tweede Wereldoorlog alleenuit indrukwekkende verhalen en beelden, uit boeken, geschiedenislessen en persoonlijk overgedragenverhalen. Verhalen en herinneringen over angst, bombardementen, de bezetting, het verzet,onderduikers en de concentratiekampen. En nog steeds blijkt deze oorlog geen afgesloten hoofdstuk.Nog altijd komen er verhalen boven van een generatie waarvan de herinnering aan de oorlog eenlitteken is. Denk bijvoorbeeld aan het recent verschenen boek van Jan Brokken, De Vergelding. Eendorp in tijden van oorlog, over zijn onderzoek naar het geheim uit de oorlog dat nog steeds leefde inzijn geboortedorp Rhoon. Veel werd weggestopt en er werd niet meer over de oorlog gesproken.Dat was voorbij en deed pijn, men moest verder. Uit het oog uit het hart.HISTORISCHE GELAAGDHEIDDe laatste jaren staat de historische gelaagdheid van ons erfgoed echter steeds meer centraal, dat wilzeggen het kunnen aflezen van de historie en ontwikkeling van het gebouw of de plek zelf. Aan iedereperiode en tijdlaag dient belang gehecht te worden, dus ook de Tweede Wereldoorlog. In hetvakgebied van de archeologie wordt al in steeds meer gemeenten de Tweede Wereldoorlog alsvolwaardige tijdlaag meegenomen. “Voorwerpen, al dan niet roerend of materieel, ontlenentegenwoordig steeds meer hun betekenis en belang aan context, hun biotoop en genealogie. Ookmonumentenzorg heeft steeds meer oog gekregen voor samenhang, ensembles en de meerwaardevan combinaties. Het sleutelwoord van nu is historisch landschap”. 8 Niets leest echter vervelenderdan een boek waarvan enkele pagina’s ontbreken doordat ze eruit zijn gescheurd. Iedere periode engeneratie vormt een afzonderlijk hoofdstuk en iedere generatie voegt een nieuwe laag toe aan degeschiedenis en ‘het landschap’. Ook de periode 1940-1945, zij het een donkere paragraaf, hoortdaarom niet te ontbreken. Niet in publicaties en onderzoek, maar in dit geval ook niet in deruimtelijke zin op de landgoederen en buitenplaatsen zelf. Wij hebben nu een andere kijk op deoorlog en de (zichtbare) sporen en overblijfselen daarvan door het belang dat tegenwoordig wordtgehecht aan de historische gelaagdheid; een gelaagd landschap van allerlei herinneringen, verhalen en7Timmerman 2011, pp. 82-938Knoop, p.1410


ingrepen van alle tijdlagen. Door deze kijk zien wij nu ook de waarde in van het erfgoed en de tijdlaagvan de Tweede Wereldoorlog. Maar ook gaan wij tegenwoordig anders met deze sporen om, wenoemen het zelfs erfgoed. In de naoorlogse jaren keek men daar anders tegenaan. In deherinneringscultuur van na de oorlog stonden met name de helden van de oorlog centraal, hetduurde nog tot in de jaren zestig en zeventig voor er ruimte kwam voor het herdenken van deverschillende groepen slachtoffers van de oorlog. 9 Lastig blijkt echter nog steeds de plek van ‘dedader’ in dit verhaal. De publicatie ‘De dynamiek van herinnering’ (2009) verhaalt over dit proces vanherdenken en de herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog. 10EEN ONTSPANNEN BENADERING?In het Jaarboek 2012 van het tijdschrift Blauwe Kamer wordt opgemerkt dat de hedendaagsebenadering van de oorlog, van deze toch nog steeds beladen geschiedenis, inmiddels meer en meer‘ontspannen’ lijkt. “Monterder, soms zelfs bijna vrolijk”. 11 Projecten zoals de doorgesneden Bunker599 in de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de markering van de brandgrens in de Rotterdamsebinnenstad “tonen hoe belangrijk het thema oorlog nog steeds is in onze collectieve herinnering”. 12We wagen het tegenwoordig steeds vaker om ‘iets’ met dit erfgoed en de sporen van de TweedeWereldoorlog te doen. De sporen en verhalen worden meer zichtbaar gemaakt of vertaald naar hetheden. Opmerkelijk is naar mijn mening deze tendens van het nadrukkelijk zichtbaar maken ofbenadrukken van bepaald erfgoed, dat nooit de intentie heeft gehad om op te vallen of zichtbaar tezijn. Er wordt als het ware er een nieuwe betekenislaag aan toegevoegd, een nieuw hoofdstuk datgaat over onze hedendaagse omgang met dit erfgoed en deze geschiedenis. Riemer Knoop schrijft inzijn essay Tussen ooggetuigen en erflaters. Denken over het erfgoed van de Tweede Wereldoorlog (2006)bijvoorbeeld: “De Tweede Wereldoorlog gaat met pensioen. De generatie ooggetuigen en directbetrokkenen bij de oorlog zijn inmiddels hoogbejaard en de levende herinnering zal het domein vande contemporaine geschiedenis verlaten”. 13 Door de afstand tot de oorlog die hierdoor ontstaat,door het ontbreken van ooggetuigen, zal eveneens de angel uit het debat gaan. Hierdoor lijkt er opden duur gemakkelijker over de oorlog gepraat te kunnen worden. Knoop merkt ook op dat er voorde volgende generaties weer nieuwe gevoelige plekken ontstaan. Doordat er bijvoorbeeld meeropenlijk over de oorlog gesproken kan worden komen er mogelijk nieuwe zaken aan het licht die eenander verhaal van de oorlog zullen vertellen.De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog wordt nog steeds op veel plaatsen herinnerd10Van der Laarse 2009, pp. 7-1311Jaarboek Blauwe Kamer 2012, pp. 73-9912Jaarboek Blauwe Kamer 2012, p. 7313Knoop 200611


en verbeeld. Uit verschillende publicaties van Rob van der Laarse (bijzonder hoofleraar Westerborkleerstoel)blijkt bijvoorbeeld dat de oorlog als beleving steeds meer vermarkt wordt. In deze studiesligt de nadruk voornamelijk op het museale aspect en de herinneringscultuur van de oorlog. Naarmijn mening wordt hierbij deels voorbij gegaan aan de dagelijkse praktijk, waarbij gebouwen ofplekken naast een zinvolle herinnering en betekenis als herinneringsplaats vaak nog een functioneeldoel nodig hebben, bijvoorbeeld kantoor of woning. Hoe je daarmee omgaat bij dit beladen typeerfgoed lijkt mij een interessante en waardevolle aanvulling op dit onderzoeksgebied. In dezemasterscriptie wil ik daarom onderzoeken of en wanneer de aanwezigheid van zogenoemd‘dadererfgoed’ op landgoederen en buitenplaatsen bijvoorbeeld problematisch is, wat de dilemma’s,problemen en gevoeligheden zijn en hoe het ‘dadererfgoed’ en deze geschiedenis tegenwoordigworden benaderd.OPBOUWDit onderzoek naar de omgang met ‘dadererfgoed’ en de benadering ervan op landgoederen enbuitenplaatsen bestaat uit verschillende onderdelen. Om te kunnen schrijven over de omgang met ende benadering van dit type oorlogserfgoed, is het van belang om te weten wat er is gebeurd en water zich heeft afgespeeld op de Nederlandse landgoederen en buitenplaatsen voor, tijdens en na deoorlog. In het eerste hoofdstuk wordt daarom een algemeen beeld geschetst van landgoederen enbuitenplaatsen en de oorlog, over hun rol, functies en gebruik, de belangrijke gebeurtenissen engebieden, de omgang met deze sporen en gebeurtenissen in de naoorlogse jaren en welke (zichtbare)sporen en elementen op deze plekken nu in verschillende gevallen nog naar dit verleden kunnenverwijzen. Enkele voorbeelden zullen daarbij worden aangehaald. In het daaropvolgende hoofdstukworden verschillende theorieën over dadererfgoed en de omgang daarmee uiteengezet. Decomplexiteit van dadererfgoed staat daarbij centraal. In de laatste twee hoofdstukken zullen tweecasestudies uitvoerig worden besproken, te weten Park Toorenvliedt bij Middelburg en LandgoedAvegoor in Ellecom. Deze voorbeelden bieden aanleiding om ‘het probleem’ nader te onderzoeken.Op deze landgoederen bevinden zich nog verschillende sporen in het landschap en/of aan degebouwen die getuigen van de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog en die herinnerenaan het gebruik door ‘de dader’. Voor mijn onderzoek heb ik juist deze twee landgoederenuitgekozen omdat beide op dit moment actueel zijn. Het landschapspark van Toorenvliedt, metdaarin 12 bunkers als onderdeel van de Atlantikwall, wordt op dit moment grondig aangepakt metEuropees geld. De bunkers worden zichtbaar gemaakt in de parkaanleg, terwijl ze in het naoorlogsewederopbouwplan van C.P. Broerse juist zo zorgvuldig waren weggewerkt achter de beplanting. OpAvegoor, tijdens de oorlog een SS-Schule, herinneren nog verschillende gebouwen en elementen inhet landschap aan deze donkere periode uit de geschiedenis. Recent is een uitvoerig onderzoekgedaan naar de ontwikkelingsgeschiedenis van het landgoed, als onderlegger voor een mogelijk12


herstelplan van de historische parkaanleg. Bij dit onderzoek kwamen ook verschillende elementen uitde tijdlaag van de Tweede Wereldoorlog naar boven. Daarnaast speelt op dit moment de zoektochtnaar een herbestemming van de voormalige sporthal, tijdens de oorlog gebouwd in opdracht van deSS. De vraag is echter wat je doet met een gebouw dat zo’n beladen geschiedenis kent. En is het ookdaadwerkelijk zo beladen en problematisch? Tot slot zullen beide casussen worden vergeleken ommogelijk antwoord te kunnen geven op de centrale vraag die als rode draad door deze masterscriptieloopt, namelijk hoe tegenwoordig wordt omgegaan met dadererfgoed uit de Tweede Wereldoorlogop landgoederen en buitenplaatsen. Wellicht dat er uit het onderzoek iets kan wordengeconcludeerd of geconstateerd over de huidige omgang met dadererfgoed op landgoederen enbuitenplaatsen, welke problematiek er speelt en wat een mogelijke oplossing of uitkomst kan biedenvoor een geslaagde omgang met dit erfgoed.2Afb. 2. Kaart vanNederland met daaropaangegeven de ca. 550rijksbeschermde‘complex historischebuitenplaatsen’, doorElyze Storms-Smeets(Gelders Genootschap /universitair docent aande RUG- leerstoelHistorischebuitenplaatsen enlandgoederen). De kaartis gebaseerd op data uitR.W.Chr. Dessing & J.Holwerda, Nationale gidsHistorische Buitenplaatsen,Wormerveer (StichtingUitgeverij Noord-Holland) 2012.1.1. Walcheren2. Gelders ArcadiëHet gebied Gelders Arcadie kent nog 107 landgoederen en buitenplaatsen, waarvan 15 met eenstatus als rijksbeschermd complex historische buitenplaats en 7 als gemeentelijk monument. Hetaantal op Walcheren is mij onbekend.NB het betreft hieralleen derijksbeschermdecomplexen, daarnaastbestaan er nog vele(restanten van)landgoederen enbuitenplaatsen die geenbescherming kennen ofwaarvan alleen het huis,de tuin of het park eengemeentelijk- ofrijksmonument is.13


HOOFDSTUK 1Landgoederen & buitenplaatsen en de Tweede Wereldoorlog1.1 ONDERZOEK NAAR DE PERIODE VAN DE OORLOG OP LANDGOEDEREN & BUITENPLAATSENEen groot aantal landgoederen en buitenplaatsen liep tijdens de Tweede Wereldoorlog de nodigeschade op of werd zelfs volledig verwoest. Deze schade werd zowel aangericht door het gebruik alsdoor het oorlogsgeweld. Dat er veel is gebeurd op de Nederlandse landgoederen en buitenplaatsentijdens de oorlog blijkt onder meer uit het uitvoerige onderzoek bij de Nederlandse Kastelenstichting(NKS) door studente Mariëlle Bakker. 14 Door de geschiedenis heen hebben kastelen, landgoederenen buitenplaatsen de nodige oorlogshandelingen en militaire functies meegemaakt. Zij vroeg zichechter af hoe dat zat met de meest recente oorlog: wat was hun lot in en na de TweedeWereldoorlog? Opmerkelijk genoeg bleek daar nog weinig onderzoek naar gedaan te zijn. Des temeer bijzonder aangezien juist met de oorlog de discussie en meningsvorming ten aanzien van hetbehoud en bescherming van cultureel erfgoed als kastelen, landgoederen en buitenplaatsen in eennieuw daglicht kwam te staan. Eveneens is de aandacht gewijd aan de Tweede Wereldoorlog inhandboeken, gidsen en monografieën over landgoederen en buitenplaatsen van de afgelopen jarenzeer summier. Voor de Tweede Wereldoorlog blijkt weinig ruimte en de periode 1940-1945 komtslechts tussen de regels door ter sprake. De nadruk ligt meer op de andere perioden van voor deoorlog, met name de moeilijke periode en lotgevallen aan het begin van de twintigste eeuw en bij demoderniseringen van na de oorlog. Een uitzondering is de publicatie Gelders Arcadië: atlas van eenbuitenplaatslandschap (2011) met het hoofdstuk ‘1940-1945: oorlog aan de Veluwezoom’, geschrevendoor Hans Timmerman. 15 Deze publicatie is opgebouwd aan de hand van een aantal thema’s van delandgoederenzone en daarin heeft de periode van de Tweede Wereldoorlog, terecht eenvolwaardige plek gekregen.Voor het bezit en de instandhouding van deze landgoederen en buitenplaatsen was deTweede Wereldoorlog uiteindelijk voor velen de genadeklap. Na de oorlog was er weinig hulp voorparticuliere eigenaren, op een enkele uitkering voor noodvoorzieningen na. Zowel bij de Staat als bijde eigenaren ontbraken in veel gevallen de financiële middelen voor onderhoud en restauratie. Menigsloopvergunning werd aangevraagd, ruïnes bleven staan, buitens verdwenen uit het landschap of ervond nieuwbouw plaats op de fundamenten van het eerdere huis. Ook zagen veel eigenaren zichgenoodzaakt hun bezit van de hand te doen. Dit cruciale moment in de geschiedenis van delandgoederen en buitenplaatsen was reden te meer voor een uitvoerige inventarisatie en het in kaart14Bakker 201015Timmerman 201114


engen van de oorlogsschade aan kastelen, landgoederen en buitenplaatsen ten tijde van de TweedeWereldoorlog. In het rapport ‘Vernietiging en Wederopbouw. Nederlandse kastelen enbuitenplaatsen tijdens de Tweede Wereldoorlog’ (2011) wordt de omvang van de oorlogsschade endoor wie dit is aangericht uitvoerig besproken, evenals wat er zich globaal per provincie afspeelde opde landgoederen en buitenplaatsen. 16 Verder wordt er ingegaan op het monumentenbeleid voor,tijdens en na de oorlog en hoe er werd omgegaan met de oorlogsschade aan kastelen, landgoederenen buitenplaatsen en welke keuzes men na de Tweede Wereldoorlog maakte aangaande deopgelopen oorlogsschade. Na de oorlog ontstond de discussie over wat te doen met deoorlogsschade en de overgebleven ruïnes. De prioriteit lag bij de Wederopbouw van het gewoneleven, dat zo snel mogelijk weer op gang moest komen. Door het gebrek aan prioriteit en financiëlemiddelen vervielen vele kastelen en landhuizen daarom tot ruïnes, slechts in enkele gevallen werdentijdelijke (beschermings)maatregelen getroffen. Het duurde nog tot ruim tien jaar na de oorlogvoordat er werd aangevangen met mogelijkheden en keuzes zoals volledige sloop, consolidatie vanruïnes, herbouw en reconstructie of zelfs volledige nieuwbouw op landgoederen en buitenplaatsen enhet al dan niet herstellen van de tuin- en parkaanleg. Er klonken destijds bijvoorbeeld enkelestemmen om ruïnes juist te behouden als symbool van het lijden van de bevolking ten tijde van deoorlog. Bij de plaatselijke bevolking was in veel gevallen echter geen behoefte aan het behouden vanruïnes, zij gaven de voorkeur aan het helen van de wonden boven de herinnering aan dood enverderf. 171.2 LANDGOEDEREN, BUITENPLAATSEN EN DE TWEEDE WERELDOORLOGKastelen hadden door de ontwikkeling van het geschut in de vijftiende eeuw al hun betekenis in deoorlogsvoering verloren. 18 In de Tweede Wereldoorlog leek er echter nog een rol weggelegd voordeze landhuizen met hun gronden en bossen, de landgoederen en buitenplaatsen. 19 Omdat in dezemasterscriptie de nadruk ligt op de landgoederen en buitenplaatsen en hun rol tijdens de TweedeWereldoorlog, worden met name de gebeurtenissen en gebieden beschreven die tijdens deze oorloghierop van invloed waren. De nadruk ligt hier dus op de landhuizen en andere elementen op delandgoederen en buitenplaatsen, wetende dat er zich veel meer heeft afgespeeld dan alleen op dezeplekken. De Tweede Wereldoorlog kan verder worden onderverdeeld in verschillende crucialeperioden en bepalende momenten: de mobilisatietijd, het binnenvallen van het Duitse leger en decapitulatie, de bezetting, het laatste oorlogsjaar, de bevrijding en de nasleep van de oorlog.16Bakker 201117Bakker 201118Janssen, Wielinga en Olde Meierink 199619Vogelzang 2011, pp. 11-1515


Aan het begin van de oorlog, met de mobilisatie die werd afgekondigd op 28 <strong>augustus</strong> 1939,werden in verschillende dorpen en stadjes Nederlandse militairen ondergebracht. Leger en vlootwerden in staat van paraatheid gebracht en de grenzen en linies bemand. Ook de landhuizen oplandgoederen en buitenplaatsen bleken geschikte onderkomens om bataljons in onder te brengen. 20In deze beginperiode van de oorlog is er relatief weinig schade aangericht aan de landhuizen op delandgoederen en buitenplaatsen. Op 10 mei 1940 kwamen de Duitse troepen in het oosten de grensover en in het westen werden Duitse parachutisten gedropt. Na vijf dagen capituleerde hetNederlandse leger en was de Duitse bezetting een feit. Bij de Slag om de Grebbeberg van 11 tot enmet 13 mei 1940 raakten vrijwel geen van de nabijgelegen landgoederen en buitenplaatsenbeschadigd, evenals opmerkelijk genoeg tijdens de bombardementen op Middelburg en Rotterdam op14 en 15 mei 1940. 21 Van 14 mei 1940 tot aan 5 mei 1945 werd Nederland bezet door nazi-Duitsland. Na de capitulatie van het Nederlandse leger werden onder andere vele landgoederen enbuitenplaatsen gevorderd door het Duitse leger en daarmee kregen deze buitenhuizen en hunterreinen een functie voor de Duitse bezetter. Duitse militairen betrokken veelal deze buitens, diewerden gebruikt en geschikt gemaakt voor diverse militaire doeleinden. Een groot deel van de DuitseWehrmacht en de Duitse Luftwaffe werd op de Nederlandse landgoederen en buitenplaatsenondergebracht. Zo werden er bijvoorbeeld SS’ers ondergebracht in de landhuizen, werdenoefenterreinen aangelegd in de tuinen, parken en bossen en werd er munitie opgeslagen in debossen, zorgvuldig verborgen onder de boomtoppen. Ook werden op diverse terreinen extrabeveiligings- en verdedigingsmaatregelen getroffen.Met name het laatste oorlogsjaar heeft ingrijpende gevolgen gehad voor zowel mensen alsgebouwen en hun omgeving. De geallieerde bombardementen hebben in deze periode veel schadeaangericht. Het Duitse leger begon daarnaast steeds meer te vrezen voor de geallieerden. Hitlervreesde vooral voor een geallieerde aanval vanaf zee en liet de kustverdediging versterken. Infebruari van 1944 werd al besloten om een vijftal Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden onder waterte zetten, om zo een geallieerde inval te bemoeilijken. De druk en paniek namen toe, zeker naaraanleiding van de berichten op dinsdag 5 september 1944 dat de bevrijding nabij zou zijn, ook welDolle Dinsdag genoemd. Zo verhuisde Seyss-Inquart van Clingendael in Wassenaar naar kasteelTwickel in Delden, de regering werd verplaatst naar Apeldoorn en het hoofdkantoor van de NSBverplaatste zich van Utrecht naar de buitenplaats Bellinckhof in Almelo. 22 Het Duitse leger trofdaarnaast meerdere maatregelen, zoals het creëren van extra schootsveld en de bouw van nieuwebunkers. Voor het creëren van schootsveld moesten veel bomen worden gekapt en zelfs gehele20Bakker 2011, pp. 12-1421Van der Meulen 2010, pp. 23-2422Bakker 2011, pp. 17-1916


uitens werden hiervoor opgeblazen. Voor de bouw van bunkers op landgoederen en buitenplaatsenmoest de historische parkaanleg het vaak ontgelden. Rondom Wassenaar werden daarnaast vanaf1944 lanceringsplaatsen ingericht voor het afvuren van V2-raketten, nog een poging om degeallieerden tegen te houden. Deze lanceerplatformen stonden onder andere opgesteld op een aantallandgoederen en buitenplaatsen in het gebied rond Wassenaar, dat geschikt was vanwege debeschutte ligging en de schootsafstand tot Londen en Antwerpen. De gebieden rondom dezelanceerplaatsen werden tot Sperrgebiet verklaard en streng beveiligd, net als verschillende anderestrategische plekken in Nederland.Eveneens werd in september 1944 door de geallieerde zijde gestart met het grote offensiefOperatie Market Garden, waarbij het plan was opgevat om door middel van luchtlandingen debelangrijke bruggen over de Rijn in Nederland in te nemen. Op deze manier zouden de geallieerdeneen grondoffensief vanuit België kunnen bewerkstelligen en zo kon tevens het Ruhrgebied omsingeldworden. Ook kon hierdoor het treinverkeer vanuit Duitsland gehinderd worden, zodat het transportvan V2’s naar hun lanceringsplaatsen in Wassenaar gestopt kon worden. De stad Arnhem was bijdeze operatie, die in het begin succesvol leek, het grote strijdtoneel. 23 Rond Arnhem bleken deDuitse eenheden echter zeer sterk en de Slag om Arnhem, die negen dagen duurde, eindigde in eenmislukking voor de geallieerden. In combinatie met de Spoorwegstaking kwam daar ook nog deHongerwinter achteraan. De Slag om Arnhem liet een grote ravage achter. Steden en dorpen lagen inpuin en verscheidene landhuizen en landgoederen en buitenplaatsen in de omgeving raakten zwaarbeschadigd of bleken zelfs volledig verwoest.Na deze nederlaag besloten de geallieerden dat de bevoorrading vanuit Antwerpen, zojuistheroverd, prioriteit had. Daarvoor moest de Westerschelde echter in geallieerde handen komen.Hitler besefte daarentegen ook dat het van groot belang was om juist de Scheldemonding in handente houden, zo kon hij de bevoorrading van de geallieerde troepen tegenhouden en een verderedoortocht belemmeren. Walcheren en West-Zeeuws-Vlaanderen werden daarom uitgeroepen totnieuwe zwaar bewaakte Festung. In het kader van de Atlantikwall, een Duitse verdedigingslinie vanbunkers, mijnenvelden en versperringen tegen een geallieerde invasie langs de gehele kust vanNoorwegen tot Spanje, waren eerder al de strategische plaatsen Hoek van Holland, IJmuiden, DenHelder en Vlissingen, tot Festung verklaard. Omdat aanvallen voor de geallieerden geen optie was,werd besloten om het eiland Walcheren te inunderen door in oktober 1944 de Westkapelse zeedijkte beschieten. Door de bombardementen ontstonden meerdere gaten in de dijken en het eilandWalcheren met haar dorpen, steden en buitens liep onder water. Door de beschietingen werden ookeen aantal buitens zwaar getroffen en door het zoute water waren het met name de parken en23Bakker 2011, pp. 18-1917


tuinen die de grootste schade opliepen. 24 Op 8 november vertrokken uiteindelijk de laatste Duitsersvan Walcheren en kon langzamerhand begonnen worden met het leegpompen van de ondergelopengebieden. Daarna volgde nog een strijd in de provincies Noord-Brabant, Gelderland en Limburg, metname langs de rivier de Maas, waarbij een reeks buitenhuizen in puin werd geschoten. Ook vervielenvele landhuizen tot puin of raakten zwaar beschadigd door de geallieerde luchtbombardementen enbeschietingen. In de maanden maart en april van het jaar 1945 begonnen de geallieerden met hetaanvallen van de V2-lanceerplatformen rond Wassenaar vanuit de lucht. Door deze bombardementenraakten meerdere landgoederen en buitenplaatsen in de omgeving beschadigd. De terugtrekkendeDuitsers hebben in de laatste fase van de oorlog ook nog de nodige schade aangericht aan deNederlandse landgoederen en buitenplaatsen. Zo werden vele landhuizen bewust vernield, in brandgestoken of opgeblazen, zodat ze voor de geallieerden onbruikbaar waren.De uiteindelijke oorlogsschade op de Nederlandse landgoederen en buitenplaatsen is nietgering te noemen. Zoals blijkt uit het voorgaande kregen sommige gebieden luchtbombardementente verduren, lagen midden in een vuurlinie, raakten door beschietingen en bombardementen (zwaar)beschadigd of in het geval van de inundaties, richtte het water grote schade aan aan de gebouwen ende groenaanleg. Uit het rapport van de NKS blijkt dat veel schade is aangericht door directoorlogsgeweld, maar zeker ook door het gebruik van Duitse én geallieerde militairen. De cijfers latenzien dat 7% van de oorlogsschade te danken is aan bewoning en gebruik door de geallieerden, 15%door vuurgevecht en bombardementen van Duitse hand, 38% door bombardementen enbeschietingen van de geallieerde zijde en 40% door vordering van landhuizen op landgoederen enbuitenplaatsen door de Duitsers. Bijna 44% van de totale oorlogsschade aan de landgoederen enbuitenplaatsen is in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog opgelopen. Opmerkelijk is dat 68%daarvan door de geallieerden is veroorzaakt. De meeste schade blijkt dus door Duitsers aangericht,terwijl de meest ingrijpende vernielingen veroorzaakt zijn door de geallieerden. 25 Opgemerkt dient teworden dat het hierbij naar mijn weten gaat over de directe oorlogsschade, met name aan de(hoofd)gebouwen, dat wil zeggen de kastelen en landhuizen op de landgoederen en buitenplaatsen.De schade aan de tuin- en parkaanleg of bossen van de landgoederen en buitenplaatsen lijken in ditonderzoek niet meegenomen. Uit het rapport valt niet op te maken of onder de geïnventariseerdeoorlogsschade ook de aantasting van het landgoed of de parkaanleg is meegerekend, bijvoorbeeld debouw van bunkers en andere gebouwen, ‘verstoringen’ en veranderingen in de aanleg en hetlandschap. Bij het nader bekijken van de lijsten in de bijlagen van het NKS-rapport lijkt het dat erinderdaad alleen naar de opgelopen schade aan de hoofdhuizen is gekeken, ook al is dat aangerichtdoor een bom in de vijverpartij of parkaanleg. Het is begrijpelijk dat bij een groot inventariserend24Bos 2008, p. 26425Bakker 2011, p. 4218


onderzoekskarwei als dit niet alle aspecten zijn onderzocht. Een heldere definiëring van wat in hetonderzoek precies onder oorlogsschade wordt geschaard was daarentegen een welkome aanvullinggeweest en had vragen als deze kunnen voorkomen.1.3 FUNCTIES EN GEBRUIK. LANDGOEDEREN & BUITENPLAATSEN IN DE OORLOGZoals uit het voorgaande blijkt, zijn vele landgoederen en buitenplaatsen en hun opstallen in deTweede Wereldoorlog gevorderd door het Duitse leger. Eveneens maken deze gegevens duidelijkdat de aangerichte schade niet alleen te verklaren is vanuit het directe oorlogsgeweld, maar ook isaangericht door het gebruik voor verschillende militaire en ideologische doeleinden.Vele kastelen en landhuizen op de landgoederen en buitenplaatsen werden in de oorloggevorderd voor de huisvesting van hoge Duitse militairen en manschappen of ingericht als militairepost. 26 De Duitsers kozen over het algemeen voor buitenhuizen voor het vestigen van hunhoofdkwartieren. 27 De voorkeur voor landgoederen en buitenplaatsen had veelal te maken met destrategische ligging aan de rivieren, uitvalswegen van steden en dorpen of in de binnenduinrand.Daarnaast boden zij het gemak van grote huizen met gronden en bijgebouwen waar militairengelegerd en materieel in ondergebracht kon worden. De veelal afgelegen en beschutte ligging kwameveneens goed uit. 28 In een aantal gevallen bleef het slechts bij vordering van de buitens. Sommigebuitens huisvestten echter hoofdkwartieren die vanuit strategisch oogpunt in belangrijke gebiedenlagen, waardoor zij ook onderdeel uitmaakten van een militaire stelling of verdedigingslinie. Op dezelandgoederen en buitenplaatsen werden in het kader hiervan ook de nodige bouw- ensloopwerkzaamheden verricht. Zo werden de parken bijvoorbeeld voorzien van verschillende typenbunkers, werd er een tankgracht aangelegd of werden juist hele stukken kaalgeslagen voor hetcreëren van schootsveld. Ook werden verschillende gebouwen opgericht voor uiteenlopendedoeleinden, van een sporthal tot dienstwoningen en wachtposten. Daarnaast werden delandgoederen en buitenplaatsen ten tijde van de bezetting ook voor andere doeleinden door deDuitse bezetter gebruikt. Eerder in de oorlog waren al enkele buitens gebruikt voor de opslag vankunstbezittingen. Een aantal landhuizen werd ingericht als ziekenhuis of hospitaal, terwijl anderenweer functioneerden als ‘kantoor’, opslag, kostschool, training- of opleidingskamp, rust- envakantieoord voor militairen voor sport en vertier, feestlocaties tot zelfs een bordeel. 29 In enkelegevallen bleef ook de eigenaar op het landgoed of in het huis wonen, naast de nieuwe functie die hetkreeg ten tijde van de oorlog. Door de verborgen ruimten en afgelegen plekken kwam het ook voordat er zowel militairen als onderduikers in hetzelfde gebouw onderdak hadden.26Van Immerseel 2007, p. 527Sakkers 1998, p. 328Van Immerseel 2007, p. 6-729Bakker 201119


Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart vestigde zich op Landgoed Clingendael in Wassenaar.Clingendael werd daarmee het bestuurlijke centrum voor de Duitse bezetter in Nederland, vlakbijhet regeringscentrum in Den Haag. 30 Voordat hij zich in het hoofdhuis vestigde, liet hij het eerst deelsverbouwen. Ook werden elders op het landgoed de nodige maatregelen aangebracht ten behoeve enter ondersteuning van dit nieuwe (militaire) gebruik. Over deze sporen en elementen die nogherinneren aan en getuigen van dit gebruik tijdens de oorlog, volgt in de laatste paragraaf van dithoofdstuk meer. Mede doordat de NSB haar hoofdkwartier in Utrecht had, werden ook velelandgoederen en buitenplaatsen in de omgeving van Utrecht betrokken of gebruikt door Duitsemilitairen en Nederlandse SS’ers en NSB’ers. Veel van de landhuizen in de omgeving van Utrechtfunctioneerden als feestlocaties en Gästehaus voor ontvangsten en recepties van hooggeplaatstegasten en officieren. De landgoederen Canton en Peking in Baarn werden bijvoorbeeld gebruikt voorde opslag van gestolen Joodse goederen. 31 Al deze buitens raakten vooral intern beschadigd, dat wilzeggen aan het interieur. Een merkwaardig object is de (luchtmacht)bunker Cäsar op LandgoedBornia in Driebergen. De bunker, gebouwd eind 1943-begin 1944, werd beschilderd metornamenten, vensters en balkons als trompe-l’oeil. Het leek daarmee op een groot buitenhuis en vielniet op tussen de nabijgelegen landhuizen, terwijl het in feite dienst deed als operationeelhoofdkwartier van de Luftwaffe. Nederland kende verder een aantal grote verdedigingslinies, zoals deGrebbelinie, de (Nieuwe) Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam, die als gebieden eenstrategische functie hadden in de verdediging en oorlogsvoering. De Nederlandse verdedigingslinieswaren in eerste instantie vooral gericht op aanvallen vanuit het oosten. Na de bezetting werd doorde Duitse bezetter een nieuwe verdedigingslinie aangelegd, waar Nederland in werd opgenomen.Het betrof de Atlantikwall, een verdedigingslinie over een totale lengte van 5000 kilometer vanNoorwegen tot aan Spanje. De gehele Nederlandse kust maakte onderdeel uit van deze Atlantikwall,bedoeld om het Derde Rijk te beschermen tegen een invasie van de geallieerden, verwacht vanuit hetwesten. In de (kust)gebieden lagen veel landgoederen en buitenplaatsen, soms op strategischeplaatsen, waardoor ze onderdeel gingen uitmaken van deze militaire bolwerken. Overal werdenbunkers gebouwd, zo zijn er ruim 22.000 Duitse bunkers gebouwd langs de gehele Nederlandse kust,de landhuizen werden in camouflagekleuren geschilderd en door angst voor aanvallen vangeallieerden werd meer schootsveld gecreëerd. 32 Daarvoor gingen vele bomen en onderdelen vanbossen en parkaanleg verloren en enkele buitens werden hiervoor zelfs opgeblazen. Een goedvoorbeeld hiervan is het buitenplaatsengebied rond Velsen, onderdeel van de Festung IJmuiden. 33 De30Bakker 2011, p. 1431Bakker 2011, p. 1532Van Immerseel 2007, p. 633Rolle 199520


uitenplaatsen rondom Velsen kregen een belangrijke strategische positie binnen deze fortificatie. 34De buitenplaats Schoonenberg in Driehuis werd het onderkomen van het Festungskommando enwerd een zwaar bewaakt commandocentrum. Op Beeckesteijn werden Duitse soldateningekwartierd om de tankgracht te bewaken en ook bevond de Duitse radio-eenheid zich op debuitenplaats. Eveneens kregen al deze buitens te maken met de aanleg van bunkers en hetbeschilderen van de landhuizen in camouflagekleuren. Toen in september de angst voor degeallieerden invasie toenam, werden nieuwe verdedigingsmaatregelen getroffen om meer schootsveldte creëren. Hierbij werd besloten om de buitenplaatsen Huis te Velsen, hofstede Roos en Beek,Huize Te Wisse, Huize Hageveld en hofstede Beekvliet in de plaatsen Velsen, Santpoort, Driehuis enVelserbroek op te blazen.Naast de buitens in militaire strategische gebieden werden ook de landgoederen enbuitenplaatsen elders in het land gebruikt. De huisvesting van militairen op de landhuizen enbijgebouwen kwam vrijwel overal voor. Daarnaast kregen verschillende buitenhuizen een functie alshospitaal, waarvan kasteel Renswoude een voorbeeld is. Ook van de feestverblijven enrecreatieoorden zijn voorbeelden te over. De verschillende voorbeelden van gebruik met de namenen locaties van landgoederen en buitenplaatsen worden genoemd in het eerder genoemde rapportvan de Nederlandse Kastelenstichting. Wat eveneens niet vergeten dient te worden is dat veel vandeze plekken ook na de oorlog nog werden gebruikt als interneringskampen voor NSB’ers, SS’ers encollaborateurs en in enkele gevallen later nog voor de Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen.Afb. 2. De als buitenhuis gecamoufleerde bunker Cäsar op landgoed Bornia te Driebergen34Bakker 2011, p. 1521


1.4 DE NAOORLOGSE OMGANG MET DE SPOREN VAN DE OORLOGIn de jaren direct na de oorlog verschenen er twee rapporten aangaande de opgelopen schade aanonder andere monumenten als kastelen en landhuizen op landgoederen en buitenplaatsen. Dit betrofhet rapport van de KNOB ‘Oorlogsschade aan monumenten van geschiedenis en kunst in Nederland’(1947) en een lijst van de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen (1948). 35 Beide rapporten zijndoor het recente onderzoek aangevuld en daarnaast uitgebreid met informatie over de wijze waaropna 1945 met de schade is omgegaan. In het voorgaande kwam het lot en de rol van velelandgoederen en buitenplaatsen tijdens de Tweede Wereldoorlog aan bod. Sommigen kwamenongeschonden uit de oorlog, anderen beschadigd of zelfs geheel verwoest door direct oorlogsgeweldof vanwege het gebruik voor militaire doeleinden. Opmerkelijk is dat na de oorlog veel eigenarenvoor de gewetensvraag stonden of zij hun bezit moesten of zouden herstellen. En zo ja, op welkewijze dat dan diende te geschieden. 36 Al in de vooroorlogse jaren werd discussie gevoerd over dewijze van restaureren. Was voorheen het terugrestaureren, terug naar één bepaald moment in detijd, een gangbare praktijk, na 1917 werd met Jan Kaff geleidelijk meer geaccepteerd om dehistorische groei van een gebouw of plek zichtbaar te maken of laten. ‘Behoud door ontwikkeling’,door het conserveren van het nog bestaande. Voor verloren delen werd de voorkeur gegeven aanmoderne architectuur en materialen. Deze visie bleek na de oorlog echter niet bepalend. Er isvolgens het NKS-onderzoek ook geen gangbare praktijk voor wat betreft de naoorlogse restauratieethiekte ontdekken. 37 Ondanks dat er nog geen officiële Monumentenwet bestond, in 1950 werdeen tijdelijke wet aangenomen en in 1961 de definitieve, werd er na de oorlog vastgesteld dat er geenafbraak- of herstelwerkzaamheden mochten worden uitgevoerd zonder toestemming van hetRijksbureau voor Monumentenzorg. De praktijk bleek in veel gevallen echter weerbarstiger. Na deoorlog werd de prioriteit gesteld om zo snel mogelijk het dagelijkse leven weer op te bouwen,monumenten zoals op landgoederen en buitenplaatsen stonden niet bovenaan op die lijst. Door ruimvijf jaar oorlog en zo’n tien jaar Wederopbouw en crisis waren de landgoederen en buitenplaatsenmet hun opstallen en structuren er niet beter op geworden. Dit blijkt eveneens uit de publicatie vande NKS ‘Kastelen in nood’ (1955), waarin aandacht werd gevraagd voor deze zorgelijke staat. Veelvan de landhuizen en hun tuinen en parken waren vervallen, sommige eigenaren besloten daarom tothet afstaan of schenken van hun bezit, verkochten het geheel of kozen voor volledige sloop. Doorhet gebrek aan prioriteit en het gebrek aan financiële middelen zagen veel eigenaren zich genoodzaakttot zo’n besluit. Na de oorlog waren er wel enkele financiële middelen voor noodzakelijkherstelwerk, tot een maximum van 10.000 gulden, wat in veel gevallen niet toereikend bleek. Een35Van den Veken 1947 ; Storm Buysing 194836Vogelzang 2012, pp. 10-1337Idem22


champignonkwekerij en vleermuizenplaats. In de volgende paragraaf wordt een beeld geschetst vande voorbeelden van (dader)sporen die bijvoorbeeld nog zijn aan te treffen op landgoederen enbuitenplaatsen.1.5 DE NOG AANWEZIGE (DADER)SPORENOndanks de verschillende sporen die nog herinneren aan en getuigen van de Tweede Wereldoorlogop landgoederen en buitenplaatsen, blijkt dat in de loop der jaren al veel materialen, objecten ensporen zijn uitgewist. Sommige van deze sporen die nog getuigen van oorlogsschade of het gebruikten tijde van de oorlog zijn bewust weggemoffeld en anderen weer terug in de tijd zijn gebracht. Datgeeft daarom geen aanleiding tot vragen over de oorlog. Anderzijds hebben plekken niet altijd totdoel om de geschiedenis uit te leggen. De sporen van de oorlog en de sporen die herinneren aan dedader zijn echter op sommige plekken nog aanwezig, zij het niet altijd even zichtbaar. Een goedvoorbeeld hiervan is het eerder genoemde Landgoed Clingendaal, dat tijdens de oorlog hetonderkomen was van rijkscommissaris Seyss-Inquart.Zoals reeds beschreven liet Seyss-Inquart voor zijn intrek op Clingendael een ingrijpendeverbouwing uitvoeren in de maanden juli-september, tot die tijd logeerde hij in kasteel OudWassenaar. 39 Op de plek van de serre aan de rechterzijde van het huis kwam bijvoorbeeld eenvertrek dat dienst deed als eetkamer en concertzaal. Vanuit veiligheidsoogpunt werd het balkongesloopt dat over de gehele breedte van de voorgevel liep. 40 Verder liet hij direct na zijn intrek eentennisbaan aanleggen, een paardenstal bouwen en werd de toegangsweg naar Clingendael verbreeden geasfalteerd. 41 Het landgoed was onderdeel van de Atlantikwall en om die reden werden bosdelengekapt ten behoeve van vrij schootsveld en werd een groot aantal bunkers gebouwd op en rond hetlandgoed. Daaronder bevond zich een enorme gecamoufleerde bunker met zadeldak voor Seyss-Inquart zelf. Aan de oostkant van het landgoed werd een tankgracht gegraven, naast de hoofdingangwerd een wachthuis gebouwd, voorzien van een rieten kap en beschilderde luiken en er kwam nogeen extra woning bij voor het bewakingspersoneel. Overal op het landgoed zijn deze zogenoemdedadersporen nog aanwezig. De sporen zijn hier niet verwijderd maar worden ook niet benadrukt.“Voor wie het wil zien, zijn de dadersporen er zichtbaar, voor wie het niet weet, blijven zeverborgen. De keuze is aan de bezoeker”. 42Het voorbeeld van Clingendael maakt inzichtelijk wat voor soort sporen van de oorlog nunog aanwezig en/of zichtbaar kunnen zijn op een landgoed of buitenplaats. Eveneens maakt hetduidelijk dat het niet altijd even goed te zien is dat het om dadersporen gaat, denk aan het wachthuis39Bosma 2006, p. 22340Van der Meulen 2010, p. 5441Bosma 2006, p. 22342Van der Meulen 2010, p. 5624


met rieten kap dat eigenlijk zeer lieflijk aandoet. Tegenwoordig worden de sporen van de TweedeWereldoorlog meer op waarde geschat en steeds vaker aangemerkt als erfgoed. Een aantalvoorbeelden van te ontwaren sporen die nog aanwezig of herkenbaar kunnen zijn op landgoederenen buitenplaatsen zijn onder andere: bunkers, schietbanen, tankgrachten, antitankmuren, loopgraven,gebouwtjes variërend van wachtpost tot dienstwoning (bijvoorbeeld gecamoufleerd), oefenvelden,exercitieterreinen, de vreemde vorm van bomen (gebruikt als speren om luchtlandingen tevoorkomen; Rommelasperges) of de jonge aanplant door bijvoorbeeld kaalslag vanwege schootsveld,bommen of inundatie, ruïnes of fundamenten (resten), gedenktekens, plaquettes en monumenten,munitiedepots en opslagplaatsen, schuilkelders, geschutsopstellingen, kogelvang, kraters, draketanden,schilderingen en symbolen, de restauratiestijl van de gebouwen of opgeworpen aarden wallen diebunkers of andere bouwwerken kunnen verbergen. Naast al deze mogelijke materiële sporen dienter ook rekening te worden gehouden met het immateriële erfgoed, dat wil zeggen de verhalen enherinneringen. Deze onzichtbare sporen hebben soms een grote(re) impact (gehad) of zijntraumatisch voor de betrokkenen. De gebeurtenissen van en herinneringen aan de oorlog hebben inieder geval hun sporen als littekens op verschillende manieren nagelaten. Dat benadrukt nogmaals decomplexiteit van dit type erfgoed. Aan het erfgoed van de oorlog zijn nog steeds de nodigegevoeligheden verbonden, zeker wanneer dit erfgoed van de hand is van de dader. In het volgendehoofdstuk wordt hier uitvoerig op ingegaan.Afb. 4. Het lieflijk aandoende wachthuisje voor deGrüne Polizei op Landgoed ClingendaelAfb. 5. De enorme bunker van Seyss-Inquart opLandgoed Clingendael25


HOOFDSTUK 2De complexiteit van dadererfgoed - Theorieën over de omgangmet schuldig erfgoed“Hoe het ook zij, de oorlog ligt weliswaar steeds verder achter ons, maar de herinneringsoorlogheeft nog een lange toekomst”. 43 Hiervan getuigt de inmiddels jaarlijkse ophef en discussie rond 4mei over het herdenken van de Duitse slachtoffers, zoals bij de graven van de Duitse soldaten in hetGelderse stadje Vorden. We herdenken de oorlog nog steeds, maar wie of wat we herdenken roeptsteeds weer en meer vragen op. Ook verwoordt dit citaat treffend waar de discussies en dilemma’sbij oorlogserfgoed en dadererfgoed over gaan. De complexiteit van dadererfgoed schuilt in het feitdat het gepaard gaat met pijnlijke herinneringen die soms tegenstrijdig zijn. Dat maakt het lastig omhet oorlogsverhaal goed over te brengen of er wordt vanaf gezien. Het uitleggen van dezegevoeligheden is dus een belangrijk aspect dat bij dit type erfgoed komt kijken. In dit hoofdstuk staathet begrip dadererfgoed centraal, evenals de theorieën over en de complexiteit van dadererfgoed, alseen zeer specifiek type (oorlogs)erfgoed. De benaderingen, discussies en dilemma’s, gepaard met degevoeligheden, voorbeelden, kansen en mogelijkheden vormen de rode draad in dit hoofdstuk.2.1 OOG VOOR DADERERFGOED?Dadererfgoed is net als Armando’s term ‘schuldig landschap’ een samenvoeging van twee woordendie een nieuw begrip aanduiden. Rob van der Laarse introduceerde de term dadererfgoed in degelijknamige AVRO radioserie op Radio 1 in de zomer van 2008. 44 Dadererfgoed wordt als term inde erfgoedwereld dus pas kort gebruikt, met name voor de omschrijving van erfgoed dat direct ofindirect verbonden is aan daderschap. Dader staat in de context van deze masterscriptie voor deaanhangers van het naziregime en -gedachtegoed ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Erfgoed iseen selectie van de materiële en immateriële erfenis uit het verleden, waar in het heden een bepaaldewaarde of betekenis aan is toegekend. Iets ís geen erfgoed maar wordt het door waardetoekenning ineen samenleving. 45 In het geval van oorlogserfgoed ligt dit veelal gevoelig, met name bij dadererfgoed.Dadererfgoed kan bestaan uit (kunst)objecten, gebouwen, structuren (landschap) en ingrepen van dehand van de dader, of zaken die door hun gebruik deze lading of betekenis hebben gekregen.Dadererfgoed heeft dus met name betrekking op de sporen en herinneringen die aan een landschap43Van der Laarse 2009, p. 19544Van der Laarse 2008. (AVRO Radioserie Dadererfgoed)45Knoop 2006, p. 1426


zijn gekoppeld of daarin zijn achtergelaten door daders en hun slachtoffers. 46In verschillende publicaties wordt geconstateerd dat er tegenwoordig meer oog is voor hetdaderperspectief en voor het dadererfgoed, maar ook dat men het dadererfgoed nu vaker wilbewaren en in situ wenst te beleven. 47 “De oorlog gaat met pensioen” naar de woorden van RiemerKnoop en “een perspectiefwisseling is nabij nu de groep van oorlogsgetroffenen en ooggetuigen snelkleiner wordt”, aldus Rob van der Laarse. 48 Volgens Van der Laarse groeit de behoefte om hetverhaal van de oorlog niet alleen vanuit het perspectief van de slachtoffers, maar ook vanuit dat vande daders te beschouwen. 49 De wending heeft zich volgens hem al gedeeltelijk voltrokken in deliteratuur en het historisch onderzoek, en ook in de erfgoedpraktijk tekenen zich vergelijkbareveranderingen af. 50 Een ander punt van aandacht is dat het onderscheid dat gemaakt is tussen helden,slachtoffers en daders niet altijd even duidelijk blijkt; het slachtoffer lijkt niet altijd even onschuldig ende dader soms weer wel. Het gemaakte onderscheid werkt anderzijds zeer verhelderend omdat hetduidelijk maakt dat er genuanceerde verschillen bestaan. Het zwart-wit denken in goed of fout maaktnu steeds meer plaats voor grijstinten. 51Het heeft jaren gekost voor er een manier gevonden was om de herinnering aan de TweedeWereldoorlog een plaats te geven. In de herinneringscultuur van na de Tweede Wereldoorlog was ereerst met name plaats voor de helden en later, vanaf de jaren zestig, pas voor de verschillendegroepen slachtoffers. Het schuldgevoel stond toen voornamelijk centraal, namelijk hoe het zover hadkunnen komen. Hiervan getuigen de vele opgerichte (nationale) herdenkingsmonumenten. Vandaagde dag laat dit zich nog steeds lastig verenigen met het daderschap. “De worsteling met hetdadererfgoed is eigenlijk pas net op gang gekomen”. 52 “Door het erfgoed van de dader op te nemenin onze herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog wordt deze herinnering complexer enmeer gelaagd”. 53 De moeizame omgang met dadererfgoed heeft ermee te maken dat we nu ook heterfgoed van de dader onder ogen moeten komen en door de ogen van de dader moeten kijken.Willen we dat? En wat betekent de aanwezigheid van het erfgoed van de dader uit de TweedeWereldoorlog eigenlijk? Het dadererfgoed lijkt een lange tijd in de taboesfeer verkeerd te hebben enwerd veelal bewust vergeten of weggemoffeld. De aanwezigheid van dit erfgoed zorgt (nog steeds)vaak voor verwarring doordat het voor mensen onschuldig of zelfs mooi lijkt. Deze onverwachtevertrouwdheid is voor veel mensen confronterend en bedreigend, niemand wenst zich immers metdaders te associëren of identificeren. Ook komt de oorlog dan ineens erg dichtbij en om die reden46Mees 2012, p.547Steijven 2009, pp. 28-2948Knoop 200649Van der Laarse 2009, p. 17050Van der Laarse 2009, p. 19151Van der Heijden 200852Van der Molen 201153Van der Molen 201127


werd en wordt dadererfgoed vaak bedreigd. 54 Na de oorlog werden veel van de sporen verwijderd inde hoop om met een schone lei verder te kunnen gaan. Nu bedenken we vaak hoe stom men isgeweest om bijna alle sporen uit te wissen, maar we moeten niet vergeten dat het hier omtraumatisch erfgoed gaat. Na de oorlog had vrijwel iedereen er baat bij om het geweten en deherinnering op te schonen, de leefomgeving inclusief. En waarom zou je eigenlijk de herinneringbewaren aan de wandaden van de daders, van de nazi´s? Ook vandaag de dag lijken dadersporen endadererfgoed ons voor lastige dilemma’s te stellen. Is dit wel ons erfgoed? Wat is het belang om diterfgoed te behouden en voor wie? En moeten we dit behouden of kiezen we ervoor om hetlangzaam in de vergetelheid te laten oplossen? De aanwezigheid van dadererfgoed is soms een doornin het oog voor de direct betrokkenen van de oorlog, omdat het aan pijnlijke en gevoeligegebeurtenissen uit het verleden herinnert of mensen met dat verleden confronteert. Maar hetverwijderen van deze sporen gaat deze groep mensen nu ook te ver, want het verhaal van wat hen inde oorlog is aangedaan dient toch zeker te worden doorverteld aan toekomstige generaties? Dezegebouwen en plekken staan voor een geschiedenis die liever vergeten wordt, maar die tegelijkertijdte belangrijk worden gevonden om simpelweg te ‘vergeten’. Ze roepen herinneringen op enfunctioneren daarnaast door hun aanwezigheid als een soort bewijslast. Het zijn plaatsen vanherinnering, zowel lieux d´oubli als lieux de memoire, zoals onderzoekster Gilian Carr het verwoord inhet kader van haar onderzoek naar de aanwezigheid van bunkers op de Kanaaleilanden en dedagelijkse omgang en confrontatie ermee van de eilandbewoners met hun oorlogsherinneringen. 55Het voorgaande toont onder andere aan hoe dubbel dit type erfgoed is. De een heeft belang bijforgetting en de ander bij bewaren en vertellen. De kracht van de eerder genoemde term ‘schuldiglandschap’ is dat ook landschappen zelf een actieve rol krijgen toegedicht, met name bijgebeurtenissen en plaatsen die negatieve associaties oproepen. Zo kunnen landschappen net alsmensen bepaalde schuld met zich meedragen. Stijn Reijnders wijst er in zijn essay op datverschillende filosofen in de geschiedenis hebben gewezen op het belang van plaats voor de belevingen waarneming van de werkelijkheid. 56 Ondanks dat er vaak nog weinig materiële referentiepuntenzijn die herinneren aan het verleden, zal de plaats voor nabestaanden en andere betrokkenen altijdeen belangrijke en mogelijk zelfs traumatische betekenis houden. 57 Verhalen die door grote groepenmensen worden doorverteld, beluisterd en herinnerd, vormen volgens Reijnders de basis voor deactiviteit van het landschap. Volgens Anna van der Molen is er uiteindelijk veel meer mogelijk met dit54Van der Meulen 2010, pp. 5-955Carr 2010 ; Carr 2010 ; Carr 201256Reijnders 200957Harrison, R.P. (2005) The dominion of the dead. Chicago: The University of Chicago Press in S. Reijnders28


erfgoed en wordt in ieder geval steeds meer ingezien dat dadererfgoed meer verhalen herbergt danalleen het militaire aspect. 58 Dat vereist ook andere benaderingen van dit erfgoed.2.2 BENADERINGEN VAN DADERERFGOEDDe omgang met dadererfgoed roept specifieke vragen op over de omstreden geschiedenis van deplek en de lading die er door betrokkenen aan is toegekend. Anna van der Molen wijst in haar essayBiografie van de Bunker (2011) over de bunkers van de Atlantikwall op de rijke culturele geschiedenisdie bunkers kennen naast de vaak dominante militaire geschiedenis die wordt verteld bij ditdadererfgoed. Zij pleit daarom voor een bredere benadering en ook problematiseert zij de (te)objectmatige benaderingswijze van de bunkers van de Atlantikwall. De bunkers zijn namelijk niet loste zien van de gehele Atlantikwall en de lokale geschiedenis van ieder object is nauw verbonden metde internationale geschiedenis. De bunkers hebben bovendien op andere dan militaire manieren eenrol gespeeld in de levens van de vele omwonenden en militairen. De bunkermusea op deWaddeneilanden zouden volgens Van der Molen bijvoorbeeld meer kunnen doen met de foto’s die erzijn uit deze tijden. Op deze foto’s is de dagelijkse omgang met deze bouwwerken in de levens van deeilanders te zien is, zowel tijdens als na de oorlog, evenals de Duitse soldaten die hun vrije tijd op hetstrand doorbrachten. Veel bunkermusea worden echter nog steeds (her)ingericht naar de tijd van deoorlog; slechts deze periode wordt zichtbaar gemaakt en ‘teruggebracht’. Van der Molen pleit ervoorom bunkers te benaderen als plaatsen van herinneringen, ze markeren namelijk de plekken waarvelerlei soorten oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden en zijn daarnaast onlosmakelijkverbonden met de oorlogsherinneringen van velen. Maar ook na de oorlog lagen de bunkers in hetlandschap en ook die periode is tekenend geweest voor zowel de bunkers als voor de bewoners. Debunkers hebben eveneens een rol gespeeld in de naoorlogse levens. Van der Molen schrijftbijvoorbeeld over hoe een hele naoorlogse generatie positieve herinneringen heeft aan ditdadererfgoed, doordat de bunkers voor hen dienst deden als speelplaats, vakantiehuisje of café. Doordeze praktische nieuwe functie werd de herinnering aan de oorlog uiteindelijk minder beladen.Rob van der Laarse noemt in een artikel in Trouw het herbestemmen van oorlogserfgoed een maniervan ‘reinigen’. 59 Uiteindelijk zorgt een nieuwe functie voor een nieuwe omgang met dit erfgoed. Hettoneelstuk Gewapend Beton op Oerol 2011, waarmee Van der Molen haar essay begint, snijdt op eentoegankelijke manier de kwestie aan over hoe om te gaan met dit complexe erfgoed. Het verhaal vanAnna van der Molen laat ons zien dat dadererfgoed meer verhalen herbergt dan alleen dat van deoorlog.Van der Molen heeft haar benadering met name ontleend aan Jan Kolen (hoogleraar58Van der Molen 2011, p.459Van der Laarse 2007, Trouw29


Landschapsarcheologie en Cultureel Erfgoed). Kolen leest landschappen als biografieën die informatiebevatten over de ontstaanswijze, maar ook over de vele jaren daarna, hoe ze beïnvloed en behandeldzijn. Deze geschiedenis schemert ook door in het hedendaagse landschap door de verschillendevormen van inmenging. Zowel natuur als mens hebben het landschap gevormd en getekend. 60 In hetgeval van dadererfgoed, zoals gebouwen of sporen in het landschap, is niet alleen de periode vanaanleg van belang maar ook de vele jaren daarna. Deze periode is mede tekenend geweest voorzowel het landschap als de bewoners, evenals voor de gebouwen en structuren zelf. De sporen van(her)gebruik of onbruik zijn hier aan af te lezen. Het erfgoed van de vijand blijkt in veel gevallen zelfsgebouwd door Nederlandse werkkrachten. De sporen die herinneren aan de oorlog hebben dus ookeen rol gespeeld in de levens na de oorlog en doen dat nu nog. Dadererfgoed stopt namelijk niet bijhet einde van de oorlog, maar is in sommige gevallen ook toegeëigend voor nieuw gebruik na deoorlog, waar sommige generaties zelfs goede herinneringen aan hebben overgehouden. 61 Gillian Carrpleit ervoor verder te kijken dan alleen de artefacten uit de oorlog. Elk voorwerp heeft en vertelteen eigen verhaal en elke plek kent zijn eigen geschiedenis. En dat verhaal stopt niet na 1945, ookdaarna vertelt ‘het landschap’ meerdere verhalen. Het archeologisch adviesbureau Raap doettegenwoordig bureau- en bodemonderzoek naar de archeologische objecten en sporen in hetlandschap uit de Tweede Wereldoorlog. Volgens hen is dit objectief en kunnen de vondsten degebeurtenissen en ervaringsverhalen van de oorlog versterken of bijstellen. Zij pleiten er daarom ookvoor om oorlogserfgoed, inclusief dadersporen, in bepaalde gebieden systematisch in kaart tebrengen. Op deze manier kan volgens hen een waardering volgen over de waarde van deze sporendankzij een waarderingsmethode die specifiek voor oorlogserfgoed is ontwikkeld, met name omdatoorlogserfgoed niet voldoet aan dezelfde criteria zoals andere soorten monumenten en erfgoed.Architect Ron Verduijn stelt in zijn afstudeerproject over Bunker Diogenes in Schaarsbergenbij Arnhem dat een schuldig gebouw als Diogenes niet nuttig hoeft te zijn maar vooral zinvol. 62Diogenes is een voormalig luchtcommandocentrum uit 1943 van de Luftwaffe en speelde een rol inde luchtoorlog boven Europa. De bunker is al sinds 1952 in gebruik als hulpdepot van deRijksarchiefdienst (en deels nu ook voor het Nederlands Openluchtmuseum), maar deze gebruikervertrekt binnenkort. 63 In zijn onderzoek vraagt Verduijn zich af hoe om te gaan met een gebouwwaar zo’n beladen geschiedenis aan kleeft en of deze geschiedenis zich eigenlijk wel laatherbestemmen? En is het gebouw wel publiek toegankelijk en beleefbaar te maken? Deherbestemmingsvraag draait volgens hem om nut, over hoe dit blok beton rendabel en acceptabel temaken is, en dat is naar zijn mening een volstrekt overbodige vraag. “Elke vorm van het nuttig maken60Kolen 2005, p. 1861Van der Molen 201162Verduijn 2012 http://finals2012magazine.artez.nl/laat-de-geschiedenis-zich-herbestemmen/ (4-3-<strong>2013</strong>)63Van Voorthuijsen 2007, pp. 60-6230


van de bunker is een manier om de herinnering te verdringen”. 64 Voor Verduijn is de aanwezigheiden beleving ervan al zinvol: de zin van het nutteloze. Verduijn sluit daarmee aan bij het eerdergenoemde citaat van Van der Laarse in Trouw, namelijk dat herbestemming eigenlijk een vorm van‘reinigen’ is van een betwiste plek met een beladen geschiedenis. Historica Ilona Steijven deedevenals Verduijn onderzoek naar Diogenes en naar hoe deze bunker voor het publiek te ontsluiten is.Volgens Steijven komt de cultuurhistorische lading het best tot zijn recht met een passendepublieksfunctie. Volgen haar moet het verhaal van Diogenes worden gekoppeld aan het bredereverhaal van de luchtoorlog als onderdeel van een heel netwerk. Het verhaal is breder dan dit gebouwalleen en zou daarom geplaatst moeten worden in het grotere geheel. Interessant zou het volgensSteijven zijn om te laten zien waar het gebouw toe diende en hoe alle plekken zich tot elkaarverhouden. Ook biedt Diogenes en de omgeving Arnhem volgens haar de mogelijkheid om eenconflicterend en uitgebreid verhaal te vertellen, als aanvulling op het geallieerde- enslachtoffererfgoed en -perspectief. 65 Daarnaast pleit ze ervoor om de zichtbare biografie van hetmysterieuze Diogenes te laten spreken, mét de aanpassingen van latere datum die de naoorlogseomgang met bunkers belichten. Door dit dadererfgoed, al dan niet ideologisch besmet, een plek tegeven in onze herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog, worden mensen volgens haar aanhet denken gezet. Het dadererfgoed biedt ruimte voor reflectie en heeft daarmee een relevantievoor het heden. Nu we steeds verder van de oorlog af komen te staan blijft het een beladengeschiedenis, alleen is deze niet meer zo persoonlijk. En juist dat geeft ruimte om relicten dievoorheen als ‘fout’ werden bestempeld te onderwerpen aan een “genuanceerd debat zonderideologische en morele kleuring”. 66 Ook in het tijdschrift SMAAK van de Rijksgebouwendienst wordtingegaan op de toekomst van Diogenes, met een verslag van het congres ‘Diogenes voor Publiek-Publiek voor Diogenes’ over de toekomstmogelijkheden van dit kolossale bouwwerk. De discussiegeeft een goed beeld van de verschillende belangen en benaderingen bij een (passende) nieuwefunctie voor een gebouw met een beladen geschiedenis, voor de een problematisch en voor de andertotaal niet. Bij de één draait het om het uitbuiten van de experience en het economisch rendabelmaken van het gebouw en bij de ander met name om het vinden van een passende functie bij dezehistorie en het bewaren van de herinnering. 67Koos Bosma (hoogleraar Architectuurgeschiedenis en Erfgoedstudies) heeft verschillendeonderzoeken en publicaties over onder andere de Atlantikwall, bunkers, Fliegerhorst Deelen enandere soorten dadererfgoed op zijn naam staan. In zijn publicatie Schuilstad. Bescherming van debevolking tegen luchtaanvallen (2006) ligt de nadruk bijvoorbeeld op de aanleg van bouwwerken in het64Verduijn 2012 http://finals2012magazine.artez.nl/laat-de-geschiedenis-zich-herbestemmen/ (4-3-<strong>2013</strong>)65Steijven 2009, p. 3166Steijven 200967Van Voorthuijsen 2007, pp. 60-6231


kader van de (lucht)verdediging door de bezetter, met name in en rond Den Haag, en werken inopdracht van bouwheer Seyss-Inquart. Het boek maakt duidelijk wat de effecten zijn geweest vandeze ingrepen op de steden, de gebouwen, het landschap, de maatschappij en op de herinneringen.Vanuit het onderzoeksinstituut CLUE begeleidt Bosma onder andere promovenda Rose Tzalmona bijhaar onderzoek naar de Atlantikwall, genaamd ‘Traces of Collective Amnesia – Confronting HitlersAtlantikwall’. Tzalmona is met name geïnteresseerd in het ‘collectieve geheugen’. Zij realiseerde zichdat maar weinig van de overgebleven Derde Rijk bouwwerken nog bestaan als gebouwd bewijs vanhun wandaden en als een symbolische representatie van de nationaalsocialistische ideologie. 68Tzalmona onderzoekt hoe de Atlantikwall historisch en ruimtelijk gezien kan worden gedefinieerd.Daarnaast onderzoekt zij hoe het erfgoed kan worden gebruikt als inspiratie voor het transformerenvan de (on)zichtbare littekens die zijn achtergelaten in publieke ruimten en plekken van (collectieve)herinneringen voor toekomstige generaties. Zij pleit voor het loslaten van de amnesie rond deAtlantikwall en voor een omgang met dadererfgoed zoals bunkers als lieux de memoire. DetleffHoffmann en Willem Frijhoff spreken over ‘artificiële amnesie’ of ‘historische amnesie’, waarbij denadruk meer ligt op het uitwissen van de traumatische herinneringen en het laten verdwijnen van heterfgoed dat daarmee samenhangt. 69 De verhalen van de getuigen en de reacties op dit erfgoed in hetlandschap van de afgelopen zestig jaar verdienen volgens Tzalmona een plaats in het Europesecollectieve geheugen. Daarnaast werpt het CLUE-project over de Atlantikwall een bredereerfgoedvraag op die niet alleen gaat over de wens tot instandhouding, maar ook overherontwikkeling en hergebruik van het Atlantikwall-landschap in de toekomst. Hoe herinneren wedeze megastructuur bijvoorbeeld en hoe benaderen we dit landschap in ruimtelijk beleid? 70 Eenbelangrijke stap in dit kader is het Atlantikwall platform (www.atlantikwallplatform.eu) , waarbijgrensoverschrijdende, internationale uitwisseling centraal staat en waar door middel vangebiedskaarten verschillende informatie inmiddels ontsloten is. 71Gregory Ashworth (hoogleraar Heritage Management and Urban Tourism) schrijft in zijnartikel Contested Heritage (2006) dat al het erfgoed per definitie ‘iemands’ erfgoed is en daarmee duseigenlijk niet iemand anders zijn erfgoed. Mensen schrijven waarden toe aan bepaalde plekken endaarbij gaat het veelal over wat dominant wordt en uiteindelijk overheerst. Hij gaat daarnaast verderin op hoe non-conforming heritage, in dit geval dadererfgoed, benaderd kan worden door middel vanbepaalde strategieën en beleid. Zo somt hij op: door ontkenning (collective amnesia), afbraak van de68Tzalmona 2010 http://congres2010.atlantikwallplatform.eu/nederlands/samenvattingen/rose-tzalmona/ (15-3-<strong>2013</strong>) ; CLUE Jaarverslag201069Mees 2012, p. 1770CLUE Jaarverslag 201071http://www.atlantikwallplatform.eu/32


plek of migratie van een bepaalde groep mensen, door musealisering of door plural heritage policies. 72Landschappen waarin pijn, geweld en verlies uit het verleden als trauma nog steeds aanwezig zijnworden door de Australische historicus Maria Tumarkin traumascapes genoemd. Rob van der Laarsespreekt echter eerder over terrorscapes; plekken waar terreur heeft plaatsgevonden of isvoorbereid, omdat trauma teveel nadruk zou leggen op slachtofferschap. 73 Noemenswaardig isdaarnaast David Lowenthal met zijn welbekende citaat “Nostalgia tells it like it wasn’t”: weherinneren ons het verleden namelijk vaak zoals we dat graag willen en een vreemd verledenreconstrueren we graag tot een vertrouwd vroeger. De herinnering is voor ons waardevoller dan degeschiedenis zelf en het gaat daarbij niet om het object of de plaats zelf, maar om de plaats die hetinneemt in onze herinnering. 74 Erfgoed speelt dus een rol bij de selectie van de geschiedenis in hetheden.Dadererfgoed neemt ook een prominente plaats in binnen het onderzoek en de publicatiesvan Rob van der Laarse. Van der Laarse vraagt zich onder andere af wat je met dergelijk schuldigerfgoed kunt. In heel Europa draaide de omgang met het oorlogsverleden lange tijd om vermijden envergeten en bepaalde historische plekken werden bewust ‘uit het collectieve geheugen gefilterd’. 75Van der Laarse constateert een hedendaagse vermarkting van dit traumatische verleden door middelvan toerisme, omdat steeds meer mensen deze ‘authentieke’ plekken zelf willen bezoeken. 76 Tochverwacht hij niet dat het betwiste erfgoed door middel van ‘dark tourism’ minder pijnlijk zal worden,met name omdat ieder land en iedere bevolkingsgroep op iets anders de nadruk legt. 77 Eveneensnoemt Van der Laarse de problemen rondom de verbeelding van heldendom, slachtofferschap endaderschap. Juist dit soort tegenstellingen, spanningen en dissonanten vormen de motor van wat de‘dynamiek van herinnering’ genoemd wordt. 78 Het (dader)erfgoed confronteert ons met lastigekwesties rond de verhouding tussen ons en de ander en nu de ooggetuigen van de oorlog langzaamverdwijnen zullen nieuwe vragen, een andere blik en ‘nieuwe ervaringen’ bij het oorlogserfgoed nodigzijn. Alle omgang met erfgoed draait immers om de vraag wiens erfgoed door wie en voor wie wordtbewaard, gerestaureerd en ontsloten. En is een morele afrekening van dadererfgoed eigenlijkrechtvaardig? Waarom zou je iets bestempelen als ‘fout erfgoed’ of afdoen in het kader van ‘slechtesmaak’ wanneer het het erfgoed van de dader betreft? We zullen ons volgens Van der Laarse dekomende tijd meer moeten inleven in de ervaringswereld van de daders. En hoe we ons bijvoorbeeldmoeten verstaan tot deze daders en vervolgers. We redden zoveel mogelijk sporen van het verleden72Ashworth 2006, pp. 10-1573CLUE Jaarverslag 2010, p. 3374Lowenthal 200575Van der Laarse <strong>2013</strong>, p. 476Van der Laarse 200577Van der Laarse <strong>2013</strong>78Van der Laarse 2009, p. 1233


omdat ze onze laatste getuigen zijn, maar bij betwist erfgoed van de hand van de dader ligt datminder eenvoudig. Herinneren is altijd een vorm van vergeten en “oorlogserfgoed is altijd gelaagd,meerstemming en vol dissonanten”, een citaat dat veelvuldig wordt gebruikt in publicaties overdadererfgoed. 79 Bij dadererfgoed blijven herdenken en verzwijgen in ieder geval onlosmakelijk metelkaar verbonden.Een heel ander maar toch zeker interessant alternatief voor de omgang met (dader)erfgoedwordt aangedragen door Steven van der Veen in zijn masterscriptie De ruïne als alternatief. Eenpleidooi voor de ruïne als alternatief náást het huidig beleid voor instandhouding (2008). Een van devoorbeelden die wordt genoemd in dit onderzoek is de aangelegde Atlantikwall tussen Scheveningenen Katwijk, een ketting van bunkers en forten, aaneengeregen door tankmuren, draketanden enandere onderdelen. Van der Veen beschrijft uitvoerig hoe na de oorlog veel werd opgeruimd tenbehoeve van nieuwe ontwikkelingen, maar ook over objecten die zijn hergebruikt voor diversedoeleinden. Er blijkt ook veel buiten deze dynamiek gebleven, zoals bunkers en andere sporen dieliggen in (huidige) natuurgebieden. Vanuit het oogpunt van monumentenzorg worden sloop enaftakeling als gevolg van het ontbreken van instandhoudingsmaatregelen vooral als verlies gezien. Vander Veen laat zien dat het ontbreken van deze maatregelen en het uitblijven van complete sloop hetechter mogelijk hebben gemaakt dat er sporen zijn achtergebleven die nu de complete biografie vanhet landschap kunnen vertellen, inclusief dat van na de Tweede Wereldoorlog. Volgens hem toont demanier waarop de afgelopen zestig jaar is omgegaan met de Atlantikwall verschillende mogelijkhedenen benaderingen voor de toekomst. Zo zijn er bunkers gesloopt, weggestopt, getransformeerd ofhergebruikt en er zijn bunkers in een proces van verval geraakt of verkeren daar nog steeds in. Ookdeze vervallen bunkers hebben een nieuwe functie gekregen in ecologisch opzicht, dankzij geen ofbeperkte instandhoudingsmaatregelen. Veelal zijn deze bunkers, evenals de ‘vergeten bunkers’interessant voor archeologen en bunkerploegen. De resterende bunkers krijgen tegenwoordig steedsvaker een (publieke) functie als fysieke getuige van de Tweede Wereldoorlog als een plek om degeschiedenis te beleven. En via websites en digitale media ontstaat er steeds meer toegang tot degesloten bunkers en plekken. Volgens Van der Veen heeft het achterwege blijven vaninstandhoudingsmaatregelen enerzijds geleid tot materieel verlies in de vorm van sloop en natuurlijkverval, maar anderzijds geleid tot een generator voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen enherinneringen. 80 “Binnen deze transformatie heeft het oneigentijdse object zich altijd kunnenonderscheiden van zijn omgeving door zijn eigentijdse verschijningsvormen. De tijdsafstand is aan hetobject afleesbaar gebleven door de lagen die er door de tijd aan zijn toegevoegd. In de vorm van hetpatina of in de vorm van latere toevoegingen. De ruïne zou hier de oplossing kunnen vormen door79Van der Laarse 2009, p. 19080Van der Veen 2009, pp. 50-5234


ingezet te worden náást de reeds bestaande strategieën. Gezamenlijk zijn ze wel in staat detijdsdiepte in de bodem en het landschap te houden. De strategie van behoud door ontwikkelingvoegt nieuwe lagen toe, de opgeknapte monumenten tonen ons enerzijds de toestand tijdens deTweede Wereldoorlog en anderzijds hoe in de hedendaagse samenleving met erfgoed wordtomgegaan. Door naast deze opties te kiezen voor de ruïne ontstaat er een venster naar het verleden.Een doorkijk naar een verleden dat geen hedendaagse historische evocatie zal blijken te zijn”. 81In zijn uiterst boeiende masterscriptie Stille getuigen uit het nazi-verleden. Verzwegen, vergetenen hergebruikt dadererfgoed in Berlijn (2012) stelt Reinier Mees dat naar zijn mening het hergebruik vandadererfgoed de juiste omgangsvorm is. Door het geven van een nieuwe functie verleng je namelijkde levensgeschiedenis van het bouwwerk, object of landschap. Afbraak vernietigt volgens Mees hetbelangrijkste deel van de achterliggende geschiedenis van deze plekken. 82 Mees merkt op dat erfgoeddat bijdraagt aan de herdenking van slachtoffers, ondanks de emoties die de plek losmaakt, als positiefkan worden ervaren, terwijl voor het behoud van dadererfgoed het moeilijker is om met goedeargumenten te komen. Dadererfgoed is vaak een gecamoufleerd element; verborgen, getaboeïseerd,hergebruikt of verwijderd. Zelfs al is op de huidige locatie niets meer terug te vinden, dan nog is dehuidige structuur gevormd door de omgang met dit dadererfgoed door de samenleving. Verzwijgenen hergebruik kunnen ook gezien worden als een vorm van omgang met dadererfgoed. En de sporenvormen zowel de materiële restanten maar ook het landschap dat uit de omgang met een beladenverleden is voortgekomen. Daarnaast zijn de herinneringen van ooggetuigen een onderdeel van degelaagdheid van de plek. Het gevolg kan zijn dat erfgoed is verdwenen of verzwegen en daardoor denegatieve lading verloren gaat, maar in de loop der tijd wederom onder de aandacht komt enopnieuw vragen en emoties oproept. Volgens Mees moeten we in toekomst kritisch kijken naarwaarden die door vorige generaties zijn aangebracht aan de sporen die we nu bijvoorbeeld onder denoemer dadererfgoed scharen. We hoeven ons niet te identificeren met daders, maar we moetenaccepteren dat het een onderdeel van de geschiedenis is. Het niet ontkennen betekent daarentegenniet dat we er constant aan herinnerd willen worden. We moeten er volgens Mees op letten datdadererfgoed niet op een verkeerde manier geïnterpreteerd wordt, omdat het om een andere redenwaardevol wordt geacht dan het meeste erfgoed.2.3 DILEMMA’S BIJ DADERERFGOEDHerinneringen aan de oorlog liggen nog steeds gevoelig bij de oudere generaties. Voor de jongeregeneraties herbergt het ook een moeilijke maar geen persoonlijke geschiedenis meer. Zij willen dezegeschiedenis juist graag laten zien. Althans, dat is te merken aan de initiatieven van de laatste jaren,81Van der Veen 2009, pp. 50-5282Mees 2012, p. 1135


die deze geschiedenis beter ontsluiten voor het publiek. Zoals in de inleiding van deze masterscriptiewerd geconstateerd, lijkt er een tendens te zijn om de oorlogsgeschiedenis (nadrukkelijk) zichtbaarmaken. Dit merkte ik eveneens op tijdens het IJssellinie Symposium in april <strong>2013</strong>. Fascinerend is hetverhaal van de IJssellinie, een linie uit de tijd van de Koude Oorlog, die in de naoorlogse jaren in hetgeheim werd aangelegd over een lengte van ruim 126 kilometer. Waarom zou je dit zo bedoeldeonzichtbare en geheime aspect in deze tijd nadrukkelijk zichtbaar willen maken, terwijl het nooit deintentie heeft gehad om zich zichtbaar in het landschap te manifesteren? Tijdens het symposiumkwam wel aan bod dat de inzet van digitale media zoals smartphone apps hier in de toekomstuitkomst in bieden.In de dagelijkse praktijk bestaan verschillende discussies en dilemma’s die gepaard gaan metdadererfgoed. Wanneer is de aanwezigheid van dadererfgoed bijvoorbeeld problematisch? En is heteigenlijk wel zo problematisch? Een goed voorbeeld hiervan biedt Kamp Westerbork. Vanuit hetDrentse doorgangskamp werden tijdens de Tweede Wereldoorlog meer dan 100.000 Joden, Roma,Sinti en verzetsstrijders getransporteerd naar de vernietigingskampen. Direct na de oorlog werdWesterbork als interneringskamp gebruikt voor politieke gevangenen in afwachting van hun proces,zoals de verschillende NSB’ers en andere collaborateurs. Vanaf 1948 was het korte tijd een militairkampement en een repatriëringskamp voor Indische Nederlanders. In 1951 werd het terreiningericht als woonoord voor gemobiliseerde Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen. Het kreegtoen de naam Schattenberg en deze fase duurde tot circa 1970. Sindsdien is vrijwel alles in het kampafgebroken, er werd een leegte gecreëerd, en in 1983 opende het Herinneringscentrum KampWesterbork. Sinds die tijd zijn er verschillende (gedenk)monumenten en kunstwerken verschenen enzijn bepaalde plaatsen gemarkeerd. Een merkwaardige situatie is echter dat de barakken verdwenenzijn maar dat het dadererfgoed in de vorm van de woning van de voormalige kampcommandant nogaanwezig is. Een situatie die gepaard gaat met de nodige vragen en dilemma’s. In 2007 is inWesterbork de voormalige woning van de SS-kampcommandant Gemmeker leeg komen te staantoen de laatste bewoonster overleed. Deze woning, een houten villa naast de toegang van hetkampterrein, is het vrijwel enige nog in situ bewaard gebleven oorlogserfgoed van het KampWesterbork. Bijzonder is de vrijwel oorspronkelijke staat waarin het verkeert, aangezien de laatstebewoonster er niet veel aan heeft veranderd sinds de oorlog. Hiermee is het dadererfgoed in zichtgekomen, alleen wel op een zeer gevoelige plek, namelijk op de plek waar het ‘slachtofferschap’eigenlijk centraal staat. Dat roept lastige vragen en dilemma’s op, omdat je vanuit de woning letterlijkzicht hebt op het kamp vanuit het oogpunt van de dader bezien. Wat je ziet heeft echter niets meerte maken met wat er stond, want alles is leeg, op een aantal kunstwerken na. Dit relict van de daderlijkt op deze plek daarom haast een stoorzender. Het behoud of de musealisering van ditdadererfgoed roept daarnaast ook de vraag op of het reconstrueren of terugplaatsen van debarakken en andere kamponderdelen, meer het slachtoffererfgoed, hier niet op zijn plaats is. Van der36


Laarse noemt dit ook wel “gebruik maken van geheugenprotheses” om de geschiedenis te kunnenvertellen. 83 In dit schuldige landschap vraagt de landelijke villa van de kampcommandant volgens hemeigenlijk om een contrasterend element, zoals met behulp van teruggebrachte of gereconstrueerdebarakken, wachttorens, kamppalen en goederenwagons. De keuzes die hier gemaakt moeten wordenvereisen uiterste zorgvuldigheid en notie van deze uiterst gevoelige problematiek. Om de villa teconserveren is afgelopen jaar besloten om letterlijk een glazen stolp over het bouwwerk te plaatsen.Het idee is dat het glazen omhulsel de woning tegen verder verval beschermt en daarnaast ruimtekan bieden aan tentoonstellingen en presentaties. Ondanks dit alles krijgt het dadererfgoed hier nuveel aandacht en dat maakt dat de vraag opkomt om eventueel meer ‘authentieke’ onderdelenterugplaatsen of om onderdelen te reconstrueren. Maar doe je daarmee werkelijk recht aan de helegeschiedenis van Kamp Westerbork? Vergeet je daarmee niet de gehele naoorlogse periode en deomgang met deze plek in al die jaren? Verschillende belangen spelen een rol bij dadererfgoed, bij hetbehoud, het verwijderen, restaureren of reconstrueren van het erfgoed of vanwege de associaties enherinneringen die de materiële restanten kunnen opwekken. 84Afb. 6. De voormalige woning van kampcommandant Gemmeker bij Kamp WesterborkAfb. 7. Visualisatie van de plannen voor een glazen stolp over de woning van de kampcommandant83Van der Laarse <strong>2013</strong>, p. 3084Mees 2012, p.537


In het concentratiekamp Buchenwald is de omgang met het daderperspectief inmiddels ruimtelijkvertaald in een route ‘Volgend in de voetstappen van de daders’. Dit nieuwe thema draait om eenbeleving van het concentratiekamp door de ogen van de SS’ers. Het ons door de ogen van de daderlaten kijken doet ons ook beseffen dat dit ook gewone mensen waren. De verschillende kiekjes uitfotoalbums die de beleving van de dader laten zien geven een heel ander beeld van de oorlog. En hetis vreemd om deze beelden de zien met onze ogen en kennis, wetende dat er zich nog meer afspeeltwat niet op dit beeld te zien is. In Buchenwald wordt tegenwoordig door middel van een route ookaandacht besteed aan de periode van het Sovjet-kamp in de DDR-tijd en de slachtoffers van hetcommunisme. 85 Zonder terug te gaan tot één periode, beeld of situatie krijg je op deze manier juistde gelaagdheid van de plek mee.De omgang met deze historisch beladen plekken blijft een intrigerend onderwerp. Hoebenader, bewaar en ontwikkel je dit verleden en haar sporen, hoe presenteer of verkoop je het aanhet publiek en wat betekent het om zo’n (authentieke) daderplek te ‘hebben’? Hoe het eigenlijkgesteld is met de hedendaagse omgang en benaderingswijze van dadererfgoed op de Nederlandselandgoederen en buitenplaatsen, is in dit kader een boeiende vraag. Worden de nog aanwezigedadersporen bijvoorbeeld gezien als ‘dissonant erfgoed’ dat het idyllische en romantische beeld vande buitenplaats verstoort? In de volgende twee hoofdstukken zal dit uitvoerig worden geanalyseerdaan de hand van de twee actuele casestudies Toorenvliedt en Avegoor.85Van der Laarse 2009, p. 19138


HOOFDSTUK 3Toorenvliedt: van buitenplaats tot bunkerpark“De laatste bunkers zijn namelijk gebouwd. Eén nog bij het huis, rechts in het hakhout, drie op deezelweide en nog een bij het rustieke bruggetje en nu komt er vermoedelijk nog een links van hethuis in het hakhout bij de keuken”. 86 - Een citaat uit een brief van tuinbaas Leer vanaf Toorenvliedtaan eigenaar jonkheer Schorer.3.1 INLEIDINGToorenvliedt is een Zeeuws landgoed en buitenplaats net buiten de stad Middelburg, voorheengelegen in de gemeente Koudekerke. Toorenvliedt is één van de overblijfselen van de velebuitenplaatsen die Walcheren ooit telde. Met name in de zeventiende eeuw ontstonden opWalcheren talloze buitens. In die tijd is Walcheren zelfs voor een achtste deel bebouwd metbuitenplaatsen en werd daarom ook wel de ‘Tuin van Zeeland’ genoemd. Veel rijke kooplieden enregenten uit Middelburg, een van de V.O.C. steden, stichtten buitens en investeerden ininpolderingen. Tegenwoordig is men zich nauwelijks bewust van dit rijke buitenplaatsenlandschapomdat veel is vervallen of verdwenen. 87 Eind achttiende eeuw kwam er namelijk al een kentering.Mensen trokken er weg, de Franse tijd en troepen zorgden voor beschadigingen en beroeringen enook de recessie die volgde deed een duit in het zakje. Het gevolg was dat sindsdien velebuitenplaatsen werden afgebroken en werden vervangen door een boerderij met akkerlanden. In denegentiende eeuw werden er nog wel enkele buitens nieuw gebouwd en enkele parken inlandschapsstijl aangelegd of gewijzigd. 88 In de twintigste eeuw kregen de buitens nog een aantalklappen door de crisis van de jaren ’20-‘30 en uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog. Met deinundatie van Walcheren verdwenen vele huizen, tuinen en parken en ook door het oorlogsgebruikengeweld hadden vele buitens het zwaar te verduren. Een derde golf kwam daar nog bij met deWatersnoodramp van 1953 en daarna de afbraak, wederopbouw en de grootschalige ruil- enherverkavelingen. Een van de buitens die dit alles heeft ‘meegemaakt’ is Toorenvliedt. Tijdens deTweede Wereldoorlog was Toorenvliedt het Duitse hoofdkwartier van de Atlantikwall opWalcheren. Grote veranderingen in het park hebben hierdoor plaatsgevonden tijdens en na deTweede Wereldoorlog. De bunkers die in de historische parkaanleg werden geplaatst herinnerennog aan deze periode. Maar zij getuigen ook van de specifieke naoorlogse omgang met deze bunkers86Sakkers 1998 (bijlage: brief van tuinbaas Leer aan jonkheer Schorer op 8-5-1944, pp. 6-7)87Kusters 2009, pp. 147-16488Frikkee 1982, p.139


in een nieuwe parkaanleg, zorgvuldig aan het oog onttrokken en weggestopt. Recent is gestart methet ‘opwaarderen van het park, groen en het Tweede Wereldoorlog erfgoed’, zoals het bouwborddat doet aangeven. Op het ‘opwaarderen’ wil ik in dit hoofdstuk dieper ingaan, omdat deze term indit kader duidt op een bepaalde benadering en omgang met het (dader)erfgoed op deze buitenplaats.In dit hoofdstuk zal daarom eerst de geschiedenis en ontwikkeling van Toorenvliedt door de eeuwenheen worden beschreven tot aan de Tweede Wereldoorlog. Vervolgens zal worden ingegaan op degebeurtenissen, veranderingen en ruimtelijke ingrepen tijdens de Tweede Wereldoorlog, evenals opde omgang, ingrepen en het gebruik gedurende de naoorlogse periode tot aan nu. Tot slot wordende huidige situatie, plannen, belangen en benaderingswijzen uiteengezet, gevolgd door een oordeel enmogelijk een alternatief advies over de gevolgde benaderingswijze en de omgang met dit erfgoed.3.2 EEN BIOGRAFIE VAN DE BUITENPLAATS TOORENVLIEDTToorenvliedt, soms ook met Toornvliet of Torenvliet aangeduid, was van oorsprong geen buitenwaar ambachtsheerlijke rechten aan verbonden waren. De buitenplaats is ontstaan uit een boerderijmet bouwland eromheen in de heerlijkheid Koudekerke en dankt zijn naam aan het sierlijke torentjeop het dak, van waaruit men de schepen op zee kon zien. 89 Reeds in 1641 wordt op de kaart vanChristoffel Bernaerds al een omgracht gebouw op deze plek aangegeven, wat mogelijk wijst op eenhuis met enige status in die tijd. Aan het eind van de zeventiende eeuw veranderde het in eenbuitenplaats met herenhuis dat in handen kwam van de familie Tresel. 90 Een belangrijk moment voorToorenvliedt was toen Galenus Tresel Bevers (1725-1770) in 1749 het geheel van zijn moederSusanna Barbara Tresel erfde, die eerder gehuwd was geweest met Lieven Bevers. Galenus wasschepen en raad van Middelburg en bewindhebber van de V.O.C. (kamer Zeeland) en in 1746gehuwd met Petronella Maria Rademacher. Zijn moeder had al plannen gehad om de buitenplaats teverbouwen maar door haar overlijden kwam dat niet van de grond. Toen hij Toorenvliedt erfdestartte hij met een grootscheepse verbouwing. Al deze werkzaamheden zijn te reconstruerendankzij zijn zorgvuldig bijgehouden en bewaarde kasboeken uit de periode 1749-1761. Het hoofdhuisvan Toorenvliedt betrof geen nieuwbouw maar een verbouwing van een eerder huis, vermoedelijk uit1726. Het twee kamers diepe huis werd met een reeks vertrekken aan de tuinzijde over de gehelehoogte uitgebreid. 91 In de achtergevel bevindt zich nog steeds een gevelsteen die vermeldt datdochter jonkvrouw Susanna Maria Bevers in 1754 de eerste steen legde voor de verbouwing. 92 Dezedatum is eveneens op de gootlijst aangebracht. Willemijn Fock laat in haar artikel aan de hand van debestudeerde kasboeken echter zien dat de totaalbedragen voor timmer- en metselwerken al in de89Schellart 1973, p.5890Fock 2008, p. 6591Fock 2008, p. 6692http://www.koudekerke.info/buitenplaats-toornvliet.php (29-5-<strong>2013</strong>)40


periode 1750-1751 hoog waren. Timerman Laurens van de Woestijne leidde mogelijk de verbouwingvan het huis en functioneerde daarmee ook als aannemer. Tot aan 1764 komt zijn naam veelvuldigvoor in de kasboeken. Het lijkt er dus op dat de verbouwing al in 1750 werd gestart, met in 1753een terugval in de kosten die in 1754 weer van volle omvang waren. Direct nadat Tresel Bevers debuitenplaats erfde en in bezit kreeg moet hij dus met de verbouwing zijn aangevangen. In de jarendaarna heeft hij ook nog vele uitgaven gedaan voor houtsnijwerk, beeldhouwwerk en andereinterieur- en gevelverfraaiingen.Het huis lag in een geometrische aanleg die nog goed te zien is op de kaart in de Atlas Hattinga(1750), met daarop ’t Hof Toorenvliedt aangegeven. Het rechte kanaaltje achter het huis, de grotevijver genoemd, verdween een jaar later toen Pieter Klassen volgens het kasboek werd betaald voor“het delven van mijn grote vijver”. 93 Helaas bestaat er geen ontwerp meer van de achttiende-eeuwsetuinaanleg, maar bekend is dat het tuinplan en twee bossen, het Oostbos en de Overtuin, werdenaangelegd door Jacob Massol. Op het kadastrale minuutplan is ten zuiden van de oprijlaan deoranjerie zichtbaar, die in 1752 gereed kwam. 94 In datzelfde jaar werden de tuinen verder aangeplantmet verschillende soorten bomen en struiken en er werd nog een vijver in het bos gegraven. Verderis bekend dat de tuin nog werd verfraaid met tuinbeelden, tuinhuisjes, een koepel en twee tempels.De gehele tuinaanleg moet rond 1756 gereed zijn geweest.Na zijn dood in 1770 erfden zijn dochter en kleindochter Toorenvliedt terwijl zijn weduweer bleef wonen. Op deze manier kwam het geheel uiteindelijk in het bezit van de familie Van denBrande en toen in handen van een dochter die trouwde met een telg van de familie Schorer. ToenPieter van den Brande in 1794 overleed ging Toorenvliedt over op zijn tweede dochter JohannaMaria van den Brande, gehuwd met Jacob Hendrik Schorer. Schorer was tot 1795 raadspensionarisen bekleedde belangrijke posities gedurende de Franse Tijd. In 1802 kwam hij in de raad vanMiddelburg en in 1808 werd hij aldaar zelfs burgemeester. Door zijn verdiensten werd hij doorKoning Willem I in de adelstand verheven. Schorer overleed in 1822 maar wist zijn sporen opToorenvliedt na te laten door de aanleg van de buitenplaats in de landschapsstijl; op de kadastralekaart van 1823 zijn namelijk de vijvers al goed zichtbaar. Mogelijk was de slingervijver al in 1802 totstand gekomen en is J.D. Zocher senior daarvan de ontwerper geweest. 95 De tuin is aan de zuidzijdeal flink uitgebreid en rond het huis zijn de formele tuinelementen gehandhaafd gebleven, evenals eengroot deel van de gracht rond het huis. De zoon van Schorer, Jhr. Johan Cornelis Schorer, heeftnaar alle waarschijnlijkheid de Zochers rond 1839 ingeschakeld om zowel het huis als de tuin verderonder handen te nemen. Bekend is dat Jan David Zocher enkele ontwerpen heeft gemaakt voor een93Fock 2008, pp. 65-7694http://www.koudekerke.info/buitenplaats-toornvliet.php (29-5-<strong>2013</strong>)95Bos 2008, pp. 340-34541


serre aan de achterzijde van het huis, waarvan een strak neoclassicistisch ontwerp over de vollebreedte van het huis uiteindelijk werd uitgevoerd. Verschillende ontwerptekeningen hiervan indiverse stijlen zijn bewaard gebleven en ook oude foto’s laten zien hoe deze serre er destijds uitzag.Gelijktijdig met de serre en de aanpassingen en veranderingen aan de parkaanleg werden ook devoorgevel met portiek door Zocher aangepakt. De rechte oprijlaan die bij de voordeur uitkwamveranderde hij in een slingerende laan en de nog resterende gracht om het huis werd door hemgedempt. 96 Generaties van de familie Schorer hebben Toorenvliedt sindsdien bestiert en huntoevoegingen aan huis en landgoed aangebracht. 97 Ergens rond 1900 werd het achterste deel van hetpark veranderd in weiland. In de twintigste eeuw komt de buitenplaats in het bezit van MaryVincentia Schorer die gehuwd was met de welbekende historicus en hoogleraar Johan Huizinga. Zelfoverleed zij al in 1914, terwijl haar moeder Schorer-Plaat nog tot haar overlijden in 1922 opToorenvliedt woonde. Zij waren de laatste particuliere eigenaren en bewoners van Toorenvliedt.Huizinga schreef op Toorenvliedt onder andere zijn beroemde werk Herfsttij der Middeleeuwen(1919). Met zijn vrouw bewoonde hij het bij Groningen gelegen huis Klein Toornvliet terwijl zijgedurende de zomermaanden op Toorenvliedt verbleven. 98 De bekende roman van zijn zoonLeonard Huizinga over de tweeling ‘Adriaan en Olivier’ (1939) speelde zich onder andere af op hetbuiten, in het boek Korenvliet genaamd. Het verhaal gaat over een tweeling die allerlei avonturenbeleven rondom een verborgen schat op de buitenplaats en zij worden door een erfenis de gelukkigeeigenaren van het buitenhuis. Uitgerekend aan de vooravond van de oorlog verscheen deze roman. Indeze vooroorlogse jaren was Toorenvliedt het gedeelde eigendom van jonkheer mr. J. C. Schorer ende erven Huizinga; sinds 1922 was Schorer voor de helft eigenaar en de vier kinderen Huizinga voorde andere helft. Hiervoor was in 1923 als constructie de N.V. Maatschappij tot Exploitatie vanLandgoederen en Gronden Toorenvliedt opgericht. Na de oorlog werd Toorenvliedt door de ervenHuizinga aan de Gemeente Middelburg verkocht. De Tweede Wereldoorlog was van grote invloedgeweest op dit besluit.3.3 DE TWEEDE WERELDOORLOG OP TOORENVLIEDTDe gebeurtenissen, het gebruik en de ruimtelijke ingrepen tijdens Tweede Wereldoorlog zijn vangrote invloed geweest op Toorenvliedt als (particulier) landgoed en buitenplaats. Voordat de oorlogin Nederland uitbrak waren er al korte tijd Nederlandse militairen op Toorenvliedt gestationeerd.Enige tijd daarna werden Toorenvliedt en het naastgelegen Vijvervreugd een aantal weken gebruikt96http://www.koudekerke.info/buitenplaats-toornvliet.php (29-5-<strong>2013</strong>)97Zeeuws Archief, familie Schorerhttp://www.archieven.nl/nl/zoeken?miview=inv2&mivast=0&mizig=210&miadt=239&miaet=1&micode=157&minr=1038390&milang=nl (25-5-<strong>2013</strong>)98http://www.letterkundigmuseum.nl/Default.aspx?tabid=92&BiographyID=121&BiographyName=JohanHuizinga&Mode=BiographyDetails(29-5-<strong>2013</strong>)42


door het Vlissingse Gasthuis voor bejaarde en minder valide bewoners, omdat het St.Josephziekenhuis door dreigend oorlogsgeweld moest worden ontruimd. Deze situatie duurde van14 mei tot 3 juni 1940, toen er zo’n 125 mensen waren ondergebracht. Daarna werd het nog een tijdgebruikt door Jhr. mr. J.W. Quarles van Ufford, commissaris van de koningin in Zeeland tot decapitulatie, omdat zijn huis bij de brand van Middelburg op 17 mei 1940 verwoest was. Schorer haduit voorzorg het meubilair van het landhuis laten opslaan op de zolder van het kantoorgebouw van deP.Z.E.M. Zoals in het eerste hoofdstuk al is beschreven werd het voor de Duitsers noodzakelijk omop Walcheren de nodige maatregelen te treffen ten behoeve van de oorlogsvoering. Walcherenwerd onderdeel van de zwaar bewaakte Atlantikwall en dat ging gepaard met grote ruimtelijkeingrepen. De ligging aan de monding van de Westerschelde, dé toegang tot de wereldhavenAntwerpen, maakte Walcheren tot een van de meest invasiegevoelige gebieden in West-Europa.Walcheren werd van strategisch belang en daarmee ook het beschutte en centraal gelegenToorenvliedt. In de zomer van 1942 werd Toorenvliedt daarom gevorderd door de Duitselandmacht (Wehrmacht), die hier haar hoofdkwartier van de Atlantikwall op Walcheren en de beideBevelanden vestigde. Sindsdien ging de buitenplaats door het leven als Stützpunkt Brünhild of ook welWiderstandsnest (W.N.) Brünhild. Brünhilde was een heldin uit een oude Duitse legende, eenkrijgshaftige en moeilijk te overwinnen vrouw die door Siegfried werd overwonnen. 99Het hoofdhuis op Toorenvliedt werd vervolgens ingericht voor de Duitse divisiecommandantgeneraal-luitenant Wilhelm Daser en zijn stafofficieren. De staf op Toorenvliedt bestond uit decommandant met zijn 13 officieren, 35 onderofficieren en 131 manschappen. 100 Naast deze divisiestafvestigde zich op Toorenvliedt ook de artilleriecommandant die het bevel voerde over een tientalbatterijen veldgeschut die op Walcheren waren opgesteld. De nabijgelegen buitens werden eveneensdoor de bezetter benut. Het kleine buiten Vijvervreugd dat direct naast Toorenvliedt lag huisvesttebijvoorbeeld de logistieke eenheden van de staf en de veldkeuken, terwijl het schuin tegenovergelegen kasteel Ter Hooge werd omgedoopt tot officiersmess en woning voor de commandant. Derest van de staf verbleef in rustige tijden in het hoofdhuis van Toorenvliedt of in de barakken in hetpark. De hogere officieren hadden een plek in het hoofdhuis en de overige stafleden werdengehuisvest in enkele barakken die in de beschutting van het park waren geplaatst. Alleen bij dreigingen bombardementen verbleef de gehele staf in de bunkers, die de comfortabele villa’s enbuitenhuizen verkozen boven het beton. In de zomer van 1942 waren de Duitsers begonnen met debouw van deze bunkers. In eerste instantie betrof het op Toorenvliedt een viertal lichte endunwandige bunkers die voornamelijk als schuil- en (op)bergplaatsen waren gebouwd. Door het99Sakkers 1998, p. 9100Van den Berg http://nl.tracesofwar.com/artikel/42266 (25-5-<strong>2013</strong>)43


luchtoverwicht van de geallieerden zagen de Duitsers op Toorenvliedt zich een jaar later echter algenoodzaakt om zwaardere en bomvrije bunkers op Toorenvliedt en het naastgelegen Vijvervreugdte bouwen. Begin 1944 werd daarom begonnen met de bouw van tien zware bunkers, te weten driecommandobunkers (type 608), vijf manschappenbunkers (type 622, ieder voor 20 man), eenkeukenbunker (type 645) en een grote verbindingenbunker (type 618). 101 Voor de aanvoer van hetbouwmateriaal - zand, cement en kiezel - was een aftakking van de trambaan Middelburg-Koudekerke-Domburg naar Toorenvliedt getrokken, met het werkspoor ter hoogte van debunkerdaken. 102 Voor het aanleggen van de loopgraven en ander grondwerk werden Marokkaansekrijgsgevangenen uit het Franse leger ingezet en later ontwapende militairen uit het Italiaanse leger(hiwi’s). 103 De bunkers zijn door camouflage nooit echt zichtbaar geweest als bunker. De vele bunkersdie in de historische parkaanleg van Toorenvliedt waren gebouwd werden voorzien van zadeldakenof netten met takken, bladeren en aarde en kregen zelfs opgeschilderde ramen met gezelligegordijntjes. De bunkers waren daarmee vermomd als ‘gewone’ burgerwoning of boerderij (afb. 9.).Afb. 8. Verdedigingswerken gebouwdin W.N. Brunhild (Toorenvliedt enVijvervreugd).Afb. 9. Manschappenbunker opToorenvliedt dat door beschilderingenhet voorkomen van een woning hadgekregen.101Sakkers 2008102Idem, p. 18103Idem, p. 2144


Over alle typen bunkers, technische details en hun gebruik en plattegronden valt meer te lezen in hetgeweldige boekje dat bunkerspecialist Hans Sakkers schreef over Toorenvliedt. In zijn ‘Bunkers opToorenvlied. Duits hoofdkwartier van de Atlantikwall op Walcheren 1942-1944’ (1998) zijn allegebeurtenissen en ruimtelijke ingrepen zeer uitvoerig beschreven. Daarnaast heeft Sakkers gebruikgemaakt van stukken uit de correspondentie tussen de tuinbaas en jonkheer Schorer, die een goedbeeld geven van de persoonlijke beleving en de gebeurtenissen ten tijde van de oorlog evenals van deingrepen die op het buiten Toorenvliedt plaatsvonden. De briefwisseling is echter ook aangrijpend enemotioneel, omdat het buiten steeds verder wordt afgetakeld door de Duitsers en de tuinbaas ditsteeds aan de jonkheer moet overbrengen. Tuinbaas Bram Leer bleef tijdens de oorlog opToorenvliedt en onderhield hierover nauw contact met jonkheer Schorer die in Culemborg woonde.Schorer had een verbod om naar Walcheren af te reizen, dat was immers tot Sperrgebiet verklaard.Meerdere verzoeken van zijn kant werden dan ook afgewezen. Uiteindelijk is het hem één keergelukt, op 22/23 juni 1943, omdat hij zogenaamd een aandeelhoudersvergadering in Middelburg had,terwijl zijn hoofddoel was om Toorenvliedt nog één keer te zien. Het was voor hem wellichtverstandiger geweest om niet te gaan, want hij schreef hierover: “Het is een afschuwelijk gezicht diegroote en hooge motorbetonmachines hun vieze inhoud dag en nacht op de te maken bunkers uit tezien storten. (…). Ellendig om te zien hoe ons mooie buiten gemaltraiteerd wordt”. 104 En wat hij erook nog probeerde, hij kreeg er niemand te spreken. Hij had er niets meer te zeggen...Deze situatie duurde tot in 1944. Tijdens de geallieerde opmars was de divisie die Walcherenbezette en verdedigde naar het front in Noord-Frankrijk gezonden, waardoor Toorenvliedt korte tijdleeg kwam te staan. Maar al snel kwamen velen hier weer terug op hun terugtocht richting Duitsland.Gezegd wordt ook wel dat Toorenvliedt toen eigenlijk fungeerde als het hoofdkwartier voor deDuitse terugtocht uit de Kanaalkust. Het naderen van de geallieerden en het toenemende aantalbeschietingen en granaten deden de Duitsers besluiten om vanaf 6 juni 1944 continu in de bunkersop en om Toorenvliedt te blijven. Het einde van het divisiehoofdkwartier werd uiteindelijk op 3oktober 1944 ingeluid door de geallieerde bombardementen op de zeedijken, waaronder die vanWestkapelle. Langzaam verdween Walcheren onder water en de Duitse staf begon haar evacuatievoor te bereiden. Het doel van de inundatie van Walcheren was om de Duitse verdediging uit teschakelen door hun militaire infrastructuur te vernietigen en de communicatie en bevoorrading teverstoren. En dat gebeurde. Door het stijgende water moest het hoofdkwartier op Toorenvliedt op17 oktober 1944 worden ontruimd. De divisiestaf streek neer op de Dam in Middelburg en op 6november 1944 ondertekenden zij daar de capitulatie na een strijd van enkele dagen. Het zoutezeewater bereikte Toorenvliedt op 21 oktober 1944, vier dagen nadat de Duitse staf er was104Van Immerseel 2007, p. 9 (citaat uit brief van jhr. Mr. J.C. Schorer aan zijn tuinbaas Bram Leer)45


vertrokken.Een jaar lang stond Toorenvliedt daarna nog onder water. Het hoofdhuis was zwaargehavend en stond tot aan de eerste verdieping onder water, met het klotsende zeewater in desalons. De familie Leer betrok in die tijd de eerste verdieping van het landhuis, omdat hun eigenwoning niet meer bewoonbaar was. Met een kano konden zij bij het huis komen en vanaf het balkonvan het hoofdhuis hadden ze een loopbrug gemaakt naar de naastgelegen bunker. Op het dak vandeze bunker hadden zij improvisorisch wat aarde gestort en een tuintje aangelegd om sla teverbouwen en de kippen te houden. Op 30 oktober 1945 schreef Bram Leer vervolgens aanjonkheer Schorer dat het zeewater dat een jaar lang in het huis had gestaan langzaam aan verdweenen dat het landgoed droog kwam te liggen. Van de eens zo prachtige historische parkaanleg waswerkelijk niets meer over. Het zoute zeewater waarmee Walcheren was overspoeld had eenverwoestende uitwerking, waardoor vrijwel alle bomen en planten dood waren gegaan. Watoverbleef was een modderige massa en niets meer dan een kale, dode vlakte. Indrukwekkend zijn defoto’s waarop te zien is dat Toorenvliedt onder water staat en daarna de dode vlakte vol bunkersmet een zwaar gehavend huis dat achterbleef. Voor Toorenvliedt gaan Armando’s woorden duseigenlijk niet op, want er resteren vrijwel geen bomen meer die als stille en onverschillige getuigenhebben toegekeken. De kaart met legenda ‘Verdedigingswerken gebouwd in W.N. Brunhild’ in hetboek van Sakkers toont daarnaast de ongekende hoeveelheid ruimtelijke ingrepen in het park vanToorenvliedt (en Vijvervreugd). Uit de correspondentie tussen Leer en Schorer valt verder op temaken welke ingrepen waar precies plaatsvonden (met de namen ervoor die door de familie aanbepaalde parkonderdelen waren toegekend, zoals ‘bij de oceaan’, etc.) en hoe de eigenaar en tuinbaasdaarover dachten. Naast de gebouwde bunkers en barakken in het park van Toorenvliedt, was ersprake van een tankgracht verderop en er waren loopgraven dwars door de tuinen gegraven, eenrails en opslagterrein voor bouwmaterialen kwam in het park en een opslag- parkeer- enexercitieterrein was er eveneens te vinden. Verder werd in 1943 het torentje afgebroken om eenzware permanent bewaakte mitrailleur te plaatsen en er waren stalen luchtwachttorens gebouwd aande noord- en zuidzijde van het park. Het huis werd in camouflagekleuren geschilderd en meerderemalen getroffen door verschillende beschietingen en granaten. Toorenvliedt was daarnaast omgevendoor mijnenvelden. Op veel buitens werden ook bomen gekapt om ruimte te maken voorschootsveld of om de getopte boomstammen elders als een soort speren of spiesen in lege akkers enweilanden te plaatsen, als hindernis voor te landen vliegtuigen (rommelasperges). Leer meldt echteraan Schorer “bomen halen ze bij ons niet weg, in tegendeel, bij het achterplein en in de ezelweideplanten ze zelfs nog boomstammen erbij omdat de Tommy dan niet zou kunnen landen. Alles heb ik46


aan de Schade Commissie doorgegeven en is genoteerd dus meen ik hieraan mijn plicht gedaan tehebben”. 105 Aan het einde van de oorlog was het lot van Toorenvliedt echter onduidelijk en onzeker.Toen Schorer in 1948 overleed verkochten de erven Huizinga Toorenvliedt aan de GemeenteMiddelburg. De familie Leer vertrok voor een nieuw bestaan naar een boerenbedrijf in deNoordoostpolder.Afb. 10. Huize Toorenvliedt in het water, gezien vanaf de Koudekerkseweg (1944)Afb. 11. De desolate aanblik van het park van Toorenvliedt met haar bunkers, nadat alle door de inundatie gedodebomen in het park waren gerooid.Afb. 12. Toorenvliedt (links bovenin is de slingerende vijver zichtbaar) en Vijvervreugd na de inundatie.105Sakkers 1998 (bijlage, pp. 6/7)47


3.4 “NIEUW WALCHEREN” MET EEN ‘NIEUW’ TOORENVLIEDT3.4.1. De context voor de herinrichting van het nieuwe WalcherenOp vrijwel alle overgebleven Walcherse landgoederen en buitenplaatsen heeft de TweedeWereldoorlog een vernietigende invloed gehad. Veel bomen waren gekapt vanwege schootsveld ofgebruikt als rommelasperges. Zo is bij Kasteel Westhove nabij Domburg deze ingreep nog altijdzichtbaar aan een aantal lindebomen. 106 Op een aantal hoger gelegen buitenplaatsen na waren vrijwelalle buitenplaatsen zwaar getroffen door de inundatie. Met de droogmaking, herinrichting enherverkaveling van Walcheren verdwenen veel historisch waardevolle resten van (voormalige)landgoederen en buitenplaatsen, zoals grachten, vijvers en grand canals, maar ook talloze andererestanten. De prioriteit lag tijdens de wederopbouwperiode bij de landbouwkundige inrichting en deopbouw van het dagelijkse leven. Na de oorlog werden verschillende parken van landgoederen enbuitenplaatsen door de Heidemaatschappij opnieuw ingeplant, dit werd in veel gevallen vergoed alszijnde oorlogsschade. 107 Voor verschillende buitens kwamen er uiteindelijk nieuwe of herstelplannen,maar desondanks trad er opnieuw een periode van verval in. Er was relatief weinig belangstellingvoor buitenplaatsen en eigenaren beschikten vaak ook niet over de financiële middelen voor hetnoodzakelijke onderhoud. Veel raakte overwoekerd en verwilderd, grachten en doorzichten slibdendicht en paden waren niet meer toegankelijk en zichtbaar.Uiteindelijk gingen ook vele buitens over van particuliere handen naar terreinbeherendeorganisaties als Staatsbosbeheer, die bij hun beheersplannen weinig tot geen gedegen onderzoekdeden naar de cultuurhistorische waarden. Het beheer bestond uit ‘niets doen’, dat was immersuitstekend voor de natuurwaarden. Uiteindelijk groeide het besef dat als dit zo door zou gaan dit toteen onherstelbaar verlies van het karakter van de buitenplaatsen(zones) zou leiden. De laatste jarenzien we daardoor steeds meer dat ook de terreinbeherende organisaties bij hun planopstelling enbeheer uitgebreid historisch onderzoek laten uitvoeren naar de cultuurhistorische waarden. In eenhoofdstuk van de Landschapsatlas Walcheren (2008) wordt dit verhaal op een voorbeeldige wijzeuiteengezet. Ook wordt bij herstelplannen niet meer (altijd) gestreefd naar één bepaalde stijl ofperiode en worden verdwenen elementen ook niet meer altijd teruggebracht. Juist het naast elkaarvoorkomen van elementen wordt als waardevol gezien, omdat dit de geheleontwikkelingsgeschiedenis zichtbaar maakt en laat. De laatste tijd staan de landgoederen enbuitenplaatsen steeds meer in de belangstelling, mede door de toenemende recreatiedruk. Eenproject dat daarmee gepaard gaat is ‘Verborgen Buitens’, waarbij de restanten als vijvers, sloten enpoorten van verdwenen Zeeuwse buitens in kaart zijn gebracht, zijn hersteld en beter zichtbaar zijngemaakt in het landschap.106Bos 2008, p. 340107Bos 2008, pp. 340-34948


3.4.2 De herbeplanter van WalcherenDe naoorlogse herbeplanting van veel van de landgoederen en buitenplaatsen kwam uiteindelijk totstand onder leiding van Christiaan Pieter Broerse (1902-1995), tuin- en landschapsarchitect en dedirecteur van het landschaparchitectonisch bureau van de Stichting “Nieuw Walcheren”. De StichtingNieuw Walcheren was opgericht door burgers en bood haar diensten onder andere gratis aangemeenten aan. 108 Een groot succes van de stichting was onder andere de actie ‘Plant een boom opWalcheren’, waarbij iedereen voor een rijksdaalder een boom kon schenken. Er werden toen ruim87.000 plantbewijzen uitgeschreven. Voor de herbeplanting van Walcheren was een specialecommissie ingesteld met vertegenwoordigers van verschillende organisaties. Zij zochten onderandere contact met Broerse, die de omgeving goed kende omdat hij er was opgegroeid. Ook had hijin 1945 en 1948 al enkele boekjes uitgegeven over de herbeplanting van Walcheren, waarin hij pleittevoor de streekeigen identiteit die volgens hem gepaard gaat met de (streekeigen) beplanting eninrichting. De Rijksdienst voor Landbouwherstel bekostigde vervolgens de grondbewerking en hetplanten van de meeste jonge bomen en struiken. Staatsbosbeheer beplantte vele wegen en enkelebossen en de Nederlandse Heidemaatschappij nam bijna 150 erfbeplantingen voor haar rekening enzo’n 20 hectare op landgoederen aan bos. 109 Broerse aanvaardde de baan maar bleef daarnaast ook inAmstelveen werkzaam, waar hij al lange tijd hoofd van de Dienst Gemeenteplantsoenen was.Overigens was Broerse in eerste instantie daarom niet bereid om op het verzoek van de commissiein te gaan. Een leuk detail is daarnaast dat Broerse op jonge leeftijd wegtrok uit Zeeland om elderstuinknecht te worden en uiteindelijk opklom tot tuinman en tuinbaas op buitenplaatsen in Ginnikenen Geldrop. Daarnaast volgde hij onder andere cursussen in Frederiksoord en Wageningen en werdhij lid van de Maatschappij voor Tuinbouw en Plantenkunde, waar hij in contact kwam met D.F.Tersteeg die een ontwerp had geleverd voor de gemeente Amstelveen (toen Nieuwer-Amstel) enBroerse daarvoor had aanbevolen als tuinbaas. In 1927 werd hij daar inderdaad aangenomen en in1931 werd hij bevorderd tot directeur van de gemeenteplantsoenen. 110 In Amstelveen werd Broerselater vooral bekend door zijn heemparken. Tot aan 1955, het jaar waarin hetlandschapsarchitectonisch bureau werd opgeheven, heeft Broerse voor meer dan 300 projecten opWalcheren de ontwerpen geleverd. 111 Een ongekend aantal, waardoor zijn stempel op het landschapvan Walcheren niet te onderschatten valt. Zo was hij verantwoordelijk voor het Middelburgsebolwerk, talloze buitenplaatsen, voor vrijwel alle beplanting rond de dorpskerken en begraafplaatsenop Walcheren en ook voor het groen van enkele nieuwe wijken en sportvelden. Ook was hetBroerse die verantwoordelijk was voor het naoorlogse herstelplan van Toorenvliedt.108Fraanje 2008109Fraanje 2008, p. 2110Fraanje 2008, p.5111Bos 2008, pp. 340-349 ; Fraanje 2008, p.249


3.4.3 Van buitenplaats tot stadspark. Een uniek nieuw park voor ToorenvliedtHet lot van Toorenvliedt werd gelukkig al snel duidelijk, want in oktober 1949 vestigde deLandbouwwinterschool zich in het hoofdhuis dat in 1949 volledig was hersteld en gerestaureerd (deverwoeste serre aan de achterzijde is echter nooit herbouwd). De gemeente had na de aankoopoverwogen om het parkgedeelte van Toorenvliedt vol te bouwen met woningen, maar het slopen vande bunkers bleek dusdanig duur dat werd besloten om er een stadspark aan te leggen. 112 Naast dekostbaarheid van het verwijderen van de bunkers was er het gevaar van explosie. Om de bunkers teverwijderen moesten ze namelijk worden opgeblazen met explosieven, waardoor ook de overigebebouwing grote schade kon oplopen. Vreemd genoeg zijn het dus eigenlijk de bunkers geweest dieToorenvliedt in eerste instantie de grootste schade toebrachten en tegelijkertijd zijn het diezelfdebunkers die Toorenvliedt hebben gered van de ondergang. De stadsuitbreiding van het Middelburgsegemeentebestuur vond dus niet plaats op Toorenvliedt en de stad heeft zich uiteindelijk zo uitgebreiddat het park aan alle zijden is omsloten door woonwijken. Ten westen kwam geen woonwijk, daar lagVijvervreugd als een ruïne dat na een brand in 1969 werd gesloopt, samen met de drie resterendebunkers aldaar. Op deze plek verrees een instelling voor gehandicapten en sinds eind jaren negentiglopen er al plannen voor een nieuwe woonwijk op dit terrein, die inmiddels concreet zijn. De wijkRittenburg moet daar verrijzen en daarmee gepaard zijn ook de nieuwe en huidige plannen voorToorenvliedt ontstaan, waar in de volgende paragraaf van dit hoofdstuk uitgebreid op wordtingegaan.Het voortbestaan van Toorenvliedt en haar bunkers werd gegarandeerd op 9 mei 1949, toenburgemeester en wethouders van Middelburg een voorstel deden aan de gemeenteraad tot aankoop,herstel en exploitatie van Toorenvliedt. “Zoals Uw Raad bekend is werd de aan de Koudekerkseweggelegen buitenplaats “Toorenvliedt” als gevolg van oorlogshandelingen zeer ernstig geschonden. Hetgebouw, dat tijdens de bezetting lange tijd diende tot verblijf van de commanderende generaal, werddoor bominslagen ernstig gehavend. Het grootste deel van het omgeven terrein werd door deplaatsing van een 40 tal bunkers verknoeid, terwijl door de inundatie de prachtige bebossing o.a.volkomen ten dode werd opgeschreven, het gebouw verder werd beschadigd en de aan de ingangvan het terrein staande tuinmanswoning zeer ernstig werd gehavend.” Zo werd Toorenvliedt dusgezien en aangetroffen na de oorlog. Wat men met Toorenvliedt wilde was “naast deze reden was ernog het verlangen om deze bekende buitenplaats te behouden, om een fraaie afsluiting te krijgenvoor de Nieuwe Vlissingse- en Lageweg ontworpen woonwijk en om de trieste aanblik van de vele –practisch niet of alleen ten koste van grote geldelijke offers te vernietigen – bunkers, te doen112Van Immerseel 2007, p. 950


verdwijnen.” 113 Voor de bunkers, het eigenlijke dadererfgoed, had men destijds geen oog enwaardering. De gangbare praktijk voor de omgang met oorlogssporen in deze jaren was dan ook ‘uithet oog uit het hart’. De landschapsarchitect kreeg daarom de opdracht om de bunkers zoveelmogelijk aan het zicht te onttrekken. Kort na de aankoop en droogmaking was C.P. Broerseverantwoordelijk voor het herstelplan van Toorenvliedt en de nieuwe parkaanleg, waarbij centraalstond dat met behulp van beplanting de elf bunkers aan het oog zouden worden onttrokken. Eenkanttekening daarbij is dat de bunkers tijdens de oorlog ook gebouwd waren in de bebossing en debeschutte delen van het park; de nieuwe open stukken van het park waren ook open voor de oorlog.De bunkers werden dus gehandhaafd en opgenomen in de nieuwe parkaanleg. In het ontwerp vanBroerse (1950) werden de bunkers aangeaard, beplant en weggeplant en daarmee opgenomen in hetnieuwe paden- en beplantingsplan. Hij liet nieuwe bomen en struiken planten, oude vijvers uitdiepenen vergraven, bruggen herstellen en stopte de bunkers zorgvuldig weg. Daarnaast waren onderandere een grote speelweide, een vogeleiland en een openluchttheater aan het park toegevoegd.Tussen 1950 en 1952 werden de werkzaamheden uitgevoerd die werden gefinancierd door hetBelgische Hoste-comité, waardoor het park op 24 juni 1954 officieel kon worden geopend. 114 Hetopenluchttheater werd op 11 juli 1956 officieel geopend. Deze geheel nieuwe situatie is goedzichtbaar op de luchtfoto’s van Toorenvliedt uit 1956. 115In een gesprek op 26 september 1990 vertelde Broerse dat hij geen speciaal historischonderzoek had verricht naar het vooroorlogse Toorenvliedt. Dit had met name te maken met degrote hoeveelheid werk die er rond 1950 op het bureau en de Stichting afkwam. Voor historischonderzoek was simpelweg geen tijd omdat alle plannen in zeer korte tijd moesten worden gemaakt.De eerste prioriteit was het weer bewoonbaar maken van Walcheren. Het herstelplan van Broersevertoont daarom ook grote verschillen met de vooroorlogse situatie die aan de Zochers wordttoegeschreven. 116113Sakkers 1998, pp. 43-45114http://www.koudekerke.info/buitenplaats-toornvliet.php (29-5-<strong>2013</strong>)115Zeeuws Archief, Historisch-topografische atlas Middelburg, cat.nr. HTAM-B-0335116Bos 2008, p. 34151


Afb. 13. & Afb. 14. Luchtfoto’s van Toorenvliedt uit de jaren ’50. Hierop is de nieuwe parkaanleg van Broersemet de in de beplanting weggestopte bunkers duidelijk zichtbaar.52


3.4.4 Nieuwe vormen van gebruik van het naoorlogse ToorenvliedtIn 1949 werd het hoofdhuis van Toorenvliedt verbouwd voor de huisvesting van ChristelijkeWinterlandbouwschool van de Christelijke Boeren en Tuinders Bond (C.B.T.B.), later ook welbekend als de Christelijke Middelbare Landbouwschool. In 1951 werden de zwaar beschadigdehekpijlers hersteld en in 1959 werd het voormalige koetshuis ingericht voor mechanisatielessen vande school. Van deze situatie was sprake tot aan 1972. Het omliggende landgoed was sinds 1954 eenopenbaar stadspark met tot in de jaren tachtig ook een openluchttheater. In 1973 kwam vervolgenseen LOM-school, later bekend als de Toorenvliedtschool, die tot 1987 voortgezet onderwijsverzorgde voor mensen met een leer- of opvoedingsproblematiek. 117 “In het hedendaagsToorenvliedt is gevestigd de Stichting Bijzonder Voortgezet onderwijs. Het verkeert in een primastaat en heeft onlangs weer een schilderbeurt ondergaan.” 118 Het hoofdhuis was ingericht met zeslokalen en in het koetshuis bevonden zich het handenarbeidlokaal en de eetzaal, terwijl elders op hetterrein ook nog een extra gebouwtje verrees met drie lokalen. Nadien stond het hoofdgebouw tweejaar leeg tot eind <strong>augustus</strong> 1990 Staatsbosbeheer het gebouw betrok als regiokantoor. Al sinds 1984is in het park van Toorenvliedt het vogel- en opvangcentrum De Mikke gevestigd, op de plek waarvoorheen het openluchttheater zich bevond. De situatie van het park was echter niet altijd best; inde krant van 2 juli 1992 valt bijvoorbeeld te lezen dat met name de vijvers en watergangen ondiepwaren waardoor botulisme razendsnel toenam en veel eenden en andere vogels stierven. 119 Ook inde afgelopen jaren verloederde het park sterk en stond het niet altijd even positief bekend. Nietalleen het hoofdhuis en het park werden voor andere doeleinden gebruikt, ook de bunkers. Al in1952 werd in een van de bunkers een commandopost van de Kring Walcheren van deburgerbescherming ingericht voor tijden van oorlog. En zo werd ook de voormaligecommandobunker in gebruik genomen door de plaatselijke schietvereniging en werden twee anderecommandobunkers in 1996 geschikt gemaakt als overwinterplaats voor vleermuizen. Een van decommandobunkers is in 2008 door de Stichting Bunkerbehoud toegankelijk gemaakt voor hetpubliek. In 1992 was er ook nog de nodige discussie over de communicatiebunker, waarvoor plannenbestonden om deze in te richten als oefenruimte voor popbands. Deze plannen sneuvelden omdatmet name omwonenden geen popbunker in de buurt wensten.Tegenwoordig is er meer aandacht en waardering voor het behoud en de bescherming vanbunkers, terwijl het gebruik uit oogpunt van nut of noodzaak door de jaren heen altijd wel doorgangvond. Zo schrijft Ronald van Immerseel in zijn artikel ‘Bunkers en Buitenplaats in het Bulletin (2003)van de Stichting Vrienden Particuliere Historische Buitenplaatsen over ‘Landgoedelementen nader117Sakkers 1998, pp. 43-45118Frikkee 1982119Sakkers 1998, p. 4553


ekeken’, dat het tot voor kort gebruikelijk was om bunkers, indien mogelijk, af te breken. VolgensVan Immerseel dringt langzamerhand het besef door dat ook bunkers een historische laag vormen inhet park van een landgoed of buitenplaats. Naast dat ze vaak niet mochten worden afgebroken, luktedit meestal ook niet. Alternatief gebruik als dierenhok of opslagplaats kwam veelvuldig voor. In 1998werd op Beeckestijn in dit kader een symposium georganiseerd over dit onderwerp, namelijk wat tedoen met bunkers in historische tuinen en parken. Aan verschillende landschapsarchitecten werd ditdilemma voorgelegd als een ontwerpopgave hoe hier mee om te gaan; een bunker die tijdens deTweede Wereldoorlog was geplaatst in het door J.G. Michael ontworpen dwaalbos op Beeckestijn.Na de oorlog was de bunker weggestopt onder een heuvel, net als de bunker die midden op zichtasen oprijlaan stond en werd verzonken (en zich dus nog steeds onder de oprijlaan bevindt!). Tot in dejaren tachtig was men vooral geneigd om de bunkers op buitenplaatsen te slopen, terwijltegenwoordig de gedachte dat ook de bunkers deel uitmaken van de historische gelaagdheid van hetpark steeds meer aan terrein wint. “Oude parken bestaan uit historische lagen waarin elke eeuw zijnkenmerkende elementen heeft toegevoegd”. 120 De bunkers (en de omgang daarmee) vormen volgensVan Immerseel daarmee de twintigste-eeuwse paragraaf van het park. Bijzonder is in ieder geval datToorenvliedt vandaag de dag het laatste ‘intacte’ divisiehoofdkwartier in Nederland is, waar de relatietussen de bunkers in het park en het buitenhuis als toenmalig stafgebouw nog aanwezig is. Gesteldwordt zelfs dat Toorenvliedt uniek is in Europa, als één van de meest uitgebreide van de 35divisiehoofdkwartieren langs de Europese Westkust. Daarnaast kan Toorenvliedt worden gezien alshet monument van de Slag om de Schelde en de inundatie, waarvan de directe gevolgen nog steedszichtbaar zijn. Maar ook is Toorenvliedt uniek in zijn soort als wederopbouwpark van eenbuitenplaats. Voor zover bekend is het waarschijnlijk de enige buitenplaats in Nederland met een nade Tweede Wereldoorlog speciaal ontworpen park om bunkers aan het zicht te onttrekken. Opsommige plekken werden de bunkers wel weggeplant, verzonken of onder een aarden wal verstopt,maar nergens is een compleet nieuw park aangelegd waarin de bunkers zijn geïntegreerd en waarbijde bunkers eigenlijk de leidraad vormden voor de nieuwe aanleg. Daarom is het interessant om dehuidige plannen en benaderingswijze van de Gemeente Middelburg voor Toorenvliedt onder de loepte nemen.3.5 DE HUIDIGE OMGANG MET PARK TOORENVLIEDT3.5.1 Plannen en proces rondom het ‘opwaarderen’ van Park ToorenvliedtIn 2011 is de Gemeente Middelburg gestart met de ‘opwaardering’ van het Park Toorenvliedt en het120Van Immerseel 2007, p. 1154


aanwezige Tweede Wereldoorlog-erfgoed. Deze ontwikkelingen staan enerzijds in het kader van deaanleg van de nieuwe wijk Rittenburg en anderzijds in het kader van het Europesesamenwerkingsprogramma 2 Seas interreg IVA, project World War II Heritage, waar Toorenvliedtonderdeel van uitmaakt. Toorenvliedt moet volgens de plannen als het ware de verbindende schakelgaan vormen tussen het nieuwe Rittenburg en de bestaande Stromenwijk aan de andere zijde van hetpark. Eén van de plannen is om daarom een fietspad dwars door het park aan te leggen, waarvoorverschillende opties zijn voorgelegd aan bewoners en belanghebbenden tijdens de bijeenkomsten metde buurt. Over het voornemen om een fietspad aan te leggen is in 2009 ook al een melding gedaandoor de Stichting Bunkerbehoud, Bond Heemschut en de Kastelenstichting Holland en Zeeland.Volgens hen wordt de cultuurhistorie onvoldoende in acht wordt genomen, omdat het hier eenuniek en speciaal ontworpen naoorlogs park betreft waarbij de bunkers aan het oog zijnonttrokken. 121 Het grootste deel van de mensen is ook faliekant tegen (fiets)verkeer in het park.Daarnaast is de opdracht vanuit de Gemeente Middelburg om de toegangen van het park teverduidelijken en nieuwe entrees te realiseren om meer bezoekers trekken, het groen te verbeterenen meer (speel)plekken voor de jeugd te creëren. Gepaard daarmee moest er ‘iets’ met het erfgoedvan de Tweede Wereldoorlog, de bunkers gedaan worden, wat met name samenhangt met een groteEuropese subsidie. In 2011 en 2012 zijn daarom door de Gemeente Middelburg en Copijn Tuin- enLandschapsarchitecten rondwandelingen, klankbordbijeenkomsten en een wijktafel georganiseerd.Gedurende deze bijeenkomsten was iedereen in de gelegenheid om input te leveren voor de aanpakvan het park. De documenten met presentaties en verslagen hiervan zijn te vinden op de website vande gemeente en geven een goede weergave van dit proces. In de eerste bijeenkomst werdenbijvoorbeeld de uitgangspunten en opdracht geformuleerd en konden ideeën en aandachtspuntenworden aangedragen, variërend van groen, fauna en veiligheid tot verkeer, ontsluiting, bunkers encultuurhistorie. Met deze input heeft Copijn vervolgens een schetsontwerp gemaakt, waar wederomop kon worden gereageerd tijdens een georganiseerde bijeenkomst. Uiteindelijk heeft hetgemeentebestuur een besluit genomen over het definitieve plan en ontwerp. Over het proces enontwerp voor de aanpak van Toorenvliedt schrijft Copijn zelf dat: “Een belangrijk onderdeel van devraag was het ‘beleefbaar’ maken van de rijke geschiedenis van het park voor kinderen, en dan metname de bunkers. In het schetsontwerp hebben we hiervoor een bunkerroute ontworpen. Eenspeur-speel-spel route waarin kinderen op een speelse manier de belevenissen van een ander kind inde oorlog ontdekken. Vanuit deze respectvolle blik naar het verleden hebben we een duurzametoekomstvisie opgesteld voor Park Toorenvliedt. We stellen Park Toorenvliedt veilig voor detoekomst en bieden een duurzame visie op routing, water en beplanting, zodat park Toorenvliedt121http://www.meldpunterfgoedzeeland.nl/meldingen/240/park-toorenvliedt (6-3-<strong>2013</strong>)55


mee kan groeien in de ontwikkeling van Middelburg en haar bewoners. Bewonersparticipatie was eenbelangrijk onderdeel van de opdracht. Samen met bewoners en belanghebbenden zijn we middels eeninteractief planproces tot een schetsontwerp gekomen”. 122 Begin <strong>2013</strong> is er vervolgens met deuitvoering begonnen. De werkzaamheden zijn inmiddels in volle gang en halverwege 2014 dient alleste zijn afgerond.3.5.2 Aanpak Park Toorenvliedt in het kader van Europees WWII Heritage projectEén van de redenen dat de werkzaamheden in Park Toorenvliedt kunnen worden uitgevoerd is hetEU-project. Aan de provincie Zeeland werd in dit kader een Europese subsidie van 1 miljoen eurotoegekend voor het verbeteren en toeristisch toegankelijk maken van het erfgoed van de TweedeWereldoorlog. Dit project is gestart in juli 2011 en loopt tot en met juni 2014. In dit kader wordenin Zeeland de geallieerde landingssite in Vlissingen en Park Toorenvliedt met het bijbehorendebunkercomplex aangepakt. Daarmee is het vreemd genoeg eigenlijk de tweede keer dat de bunkersToorenvliedt een grote dienst bewijzen, omdat er dankzij de bunkers een grote som geld vanuitEuropa komt om het park ‘op te knappen’.Er zijn voor alle Europese projecten binnen deze regeling en binnen hetsamenwerkingsverband een drietal uitgangspunten opgesteld. In eerste instantie moet de historischeinformatie uit de Tweede Wereldoorlog worden verzameld en gepresenteerd. Zo worden ermensen geïnterviewd om de herinneringen aan de oorlog vast te leggen en deze verhalen wordenvervolgens gedocumenteerd en verbonden aan gebouwen of sites, zodat hun betekenis duidelijkwordt. Daarnaast moet de fysieke en educatieve toegankelijkheid van deze belangrijke erfgoedsitesworden verbeterd. Verder dient de toeristische potentie van deze erfgoedsites beter benut teworden, bijvoorbeeld door verschillende routes te creëren tussen deze erfgoedsites of om heterfgoed van de oorlog op deze plekken zelf te ontdekken. Daarbij wordt onder andere ingezet opinteractieve en multimediale applicaties. Onder het project vallen op Toorenvliedt naast hetopknappen van het park ook een bunkerroute en een oral history project. Vanuit de gemeente washet met name de bedoeling om kinderen via sport en spel kennis te laten maken met de geschiedenisvan de Tweede Wereldoorlog, “waarbij de waarde van vrede voorop moest staan”. Hierdoorontstond het idee voor een speurtocht van bunker naar bunker en daarom wordt bij de verschillendebunkers een klimwand, glijbaan of kabelbaan gemaakt. De voormalige communicatiebunker wordtuiteindelijk ingericht als een klein museum en in de loop der tijd ingericht naar de situatie van tijdensde oorlog, met name een wens van de Stichting Bunkerbehoud. Daarnaast wordt het straks mogelijkom door het park te wandelen en met behulp van een app op de smartphone verschillende filmpjes122http://www.copijn.nl/index.php?page=park-toorenvliedt (mei-juni <strong>2013</strong>)56


te bekijken. De oorlogsherinneringen van 2 vrouwen uit de omgeving van Park Toorenvliedt zijnbijvoorbeeld op beeld vastgelegd. Hiervoor hebben leerlingen van groep 8 van een tweetalbasisscholen vragen bedacht. Aan hen werd voorgelegd wat zij zouden vragen aan mensen die deoorlog als kind hebben meegemaakt en die destijds dezelfde leeftijd hadden als de leerlingen nu. 123Enerzijds hebben deze gesprekken in de klas plaatsgevonden en later zijn een aantal van deze vragenaan de dames vastgelegd op camera. 124 Het idee is eveneens dat deze film straks getoond kanworden in de museumbunker.Afb. 15. De huidige situatie, zicht vanaf het huis op de vijvermet de bunker die nu zichtbaar is door het weghalen van debeplanting rondom.Afb. 16. Ontwerp van Copijn voor de bunkerroute.Afb. 17. Huidige situatie met zichtbare bunker en zicht ophet huis vanuit het park.123Projectwebsite gemeente Middelburghttp://www.middelburg.nl/Actueel/Projecten/Europese_projecten/Park_Toorenvliedt_WWll_Heritage (14-4-<strong>2013</strong>) ; WWII Heritagehttp://www.worldwar2heritage.com/about (29-5-<strong>2013</strong>) ; Anoniem, ‘Middelburgse kinderen interviewen oorlogskinderen’, PZC, 3 mei 2012124Youtube: http://www.youtube.com/watch?v=Xw8X45fbaBo(15-6-<strong>2013</strong>)57


3.5.3 Kanttekeningen bij de gevolgde benaderingswijze van ToorenvliedtBij het ontwerp, de gevolgde benaderingswijze en de omgang met het erfgoed zijn vanuitcultuurhistorisch oogpunt een aantal opmerkingen en kanttekeningen te plaatsen. Copijn heeft in hetontwerp voor de aanpak van Park Toorenvliedt een aantal historische lagen onderkend. Als laag 1noemen zij het waterelement met de buitenplaats; als laag 2 de bunkers; als laag 3 het plan vanBroerse, waar zij slechts de laan naar het openluchttheater noemen; als laag 4 de inbedding van hetpark, omdat na de realisatie van Rittenburg het park geheel omsloten wordt door bebouwing en alsvijfde laag die van de (nieuwe) verbindingen van het water en de paden door het park heen. 125Volgens Copijn blijven de bunkers in het groen liggen en wordt “de beplanting opener gemaakt bij detoegangen en ter plaatse van de doorzichten” en daarnaast stellen zij dat het “ontwerp het parkopener maakt, men daardoor een goed zicht krijgt op het park met een duidelijk begin van debunkerroute en goed zicht op Huis Toorenvliedt en de museumbunker”. 126 Wanneer je nu door hetpark loopt lijkt dit wel erg rigoureus gedaan. Je wordt nu tijdens de wandeling geconfronteerd met de11 bunkers die zichtbaar gemaakt zijn. Het uitvoeren van kap en dunningen zijn noodzakelijkeingrepen bij het beheer van parken en bossen om andere bomen meer ruimte te geven, vaak stuit ditechter op het nodige verzet. Het is daarom begrijpelijk dat veel bewoners hiertegen protesteren.Toen ik in mei <strong>2013</strong> door het park liep, wetende dat de werkzaamheden nog in volle gang zijn, warenop verschillende bomen posters aangebracht met foto’s van hoe het was en teksten met “Dit mooieuitzicht is voor altijd verdwenen. Ter herinnering”. De vele felle reacties op de uitzending ‘Groteopknapbeurt Park Toorenvliedt’ van Omroep Zeeland over de werkzaamheden op Toorenvliedtgetuigen hier eveneens van. 127 “Nu word ik dagelijks gedwongen geconfronteerd met dat verleden enherinnerd aan de nare herinneringen van de oorlog”. Bewoners herkennen zich niet in desamenwerking met de gemeente, omdat deze naar eigen zeggen hun eigen plannen hebbenuitgevoerd, los van de klankbordgroep. Vrijwel alle bewoners hadden bijvoorbeeld aangegeven dat zezo min mogelijk van de bunkers wilden zien. Het verhaal vertellen of ravotten op de bunkers wasprima, zolang het maar niet te storend of nadrukkelijk aanwezig was. De gemeente beloofde daaropdat de bunkers verscholen bleven tussen het groen. “Niets is echter minder waar. Nu staan zepontificaal in zicht. Zichtlijnen noemen ze dat…”. 128 Gezonde bomen zijn gekapt en alleonderbegroeiing is weggehaald en komt ook niet meer terug, waardoor de bunkers zichtbaar blijven.In dit geval wordt echter de cultuurhistorische waarde van de dichte beplanting om de bunkersvergeten. Bij het “meer openwerken van het park” en het “zichtbaar maken van de bunkers” wordtmijns inziens voorbijgegaan aan het belangrijke feit dat de bunkers juist door het unieke ontwerp van125http://www.middelburg.nl/Actueel/Projecten/Europese_projecten/Park_Toorenvliedt_WWll_Heritage (15-4-<strong>2013</strong>)126Idem127http://www.omroepzeeland.nl/nieuws/<strong>2013</strong>-02-25/376245/grote-opknapbeurt-park-toorenvliedt#.UdZz6flM-0Y (5-3-<strong>2013</strong>)128Idem58


Broerse aan het oog onttrokken zijn. Deze tijdlaag lijkt onvoldoende te zijn bestudeerd engewaardeerd en wordt daarmee genegeerd en niet gerespecteerd. Ik kan mij dus niet vinden in dewoorden die Copijn schrijft over “een respectvolle blik naar het verleden”. Bij het onderkennen vande verschillende lagen van het park noemt Copijn bij het Plan Broerse opmerkelijk genoeg alleen delaan van het huis naar het openluchttheater. Dit terwijl het hoofdmotief van het park wordt bepaalddoor de bunkers die zijn weggeplant met daaromheen de nieuwe padenstructuur. Verder stonden debunkers in de oorlog in de bebossing van het park en waren ze op verschillende manierengecamoufleerd. Ze waren dus nooit als zodanig zichtbaar of nadrukkelijk aanwezig.Een ander punt is het “beleefbaar maken van de rijke geschiedenis van Toorenvliedt”. Defocus ligt echter op de bunkers en op nieuwe entrees, niet op de periode van bijvoorbeeld deTresels, Bevers, Zochers, Schorers, Huizingas en het Plan Broerse. De rijkeontwikkelingsgeschiedenis krijgt weinig ruimte. “De laag met bunkers, die nu verscholen liggen enwaar een soort van mystieke sfeer omheen hangt, daar wordt straks een verhaal verteld door deogen van het kind en middels subtiele toevoegingen ontstaan speelelementen”. 129 Of een klimwandtegen en een glijbaan vanaf een bunker van een respectvolle omgang getuigen laat ik in het midden,daarover zullen de meningen uiteen lopen. Anderzijds is een positief punt hiervan dat het een middelis om aan een beladen plek ook positieve herinneringen toe te voegen. De kinderen die er straksspelen denken op den duur wellicht terug aan de positieve herinneringen die zij hebben aanToorenvliedt en haar bunkers. Dat is een belangrijk onderdeel van de omgang met beladen plekken inhet geval van dadererfgoed, hier de bunkers, namelijk dat er niet steeds alleen naar die nare periodeuit de geschiedenis wordt verwezen en gekeken. De geschiedenis bestaat uit een opeenvolging vanperiodes, positief en negatief, die de plek maken tot wat het is. Door het ‘toevoegen’ van dezepositieve herinneringen aan deze plek bouw je wellicht aan een soort van waardetoekenning bij dehuidige generaties voor de toekomst. Een belangrijk punt voor het behoud van (dit) erfgoed, omdatop den duur de betrokkenen van de oorlog er niet meer zijn. Het oral history project lijkt daarom eengoede manier om de plek een blijvende betekenis mee te geven, de herinneringen van de generatiedie de oorlog hier heeft meegemaakt. Tegenwoordig wordt oral history steeds vaker ingezet in demonumenten- en erfgoedzorg. Men komt er steeds meer achter dat dit ‘handige’ middelen zijn diehelpen bij het draagvlak (voor de instandhouding) onder inwoners en door de verhalen hechtenmensen meer waarde aan deze gebouwen en plekken. In Park Toorenvliedt, een voormalig landgoeden buitenplaats, wordt de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog dus niet weggestopt ofverdoezeld. Het dadererfgoed krijgt er zelfs een prominente plaats. Er zijn inmiddels ook een tweetalgrote informatiepanelen in het park geplaatst met informatie en beeldmateriaal van Toorenvliedt129http://www.middelburg.nl/Actueel/Projecten/Europese_projecten/Park_Toorenvliedt_WWll_Heritage (15-4-<strong>2013</strong>)59


voor, tijdens en na de oorlog.Bij de aanpak en benadering van Toorenvliedt zijn naar mijn mening de nodige kanttekeningente plaatsen. Mijn analyse van het gevolgde proces en de benaderingswijze laat zien dat bij de gemaakteafwegingen en keuzes een aantal zaken onvoldoende zijn bestudeerd of overwogen. De gemeenteMiddelburg en Copijn lijken aan te sluiten bij de hedendaagse tendens, genoemd in de inleiding, om(oorlogs)erfgoed nadrukkelijk ‘zichtbaar’ te maken. Op Toorenvliedt hebben beide partijen ervoorgekozen om het dadererfgoed te benadrukken in plaats van het subtiel te ‘handhaven’ of te‘tolereren’.60


HOOFDSTUK 4Avegoor: verraderlijke schoonheid?“De bloedspatten zijn weg geboend, de modder heeft plaatsgemaakt voor gras, aan de muren zittengeen bordjes meer die verwijzen naar de kantoren van de kampleiding. Het oude landhuis en de hogebomen in het park dienen alleen nog als decor. Hotel Avegoor ziet eruit als een reportage in eenwoontijdschrift. Ieder detail is gestyleerd, alle kleuren zijn op elkaar afgestemd. Zelfs kleinedissonanten als rode lampen in een wit-bruin interieur zijn bedacht door iemand die er verstand vanheeft. In de lounge klinkt jazz, in de bar vereist het concept popmuziek. Maar niemand luistert. Degasten zitten vanwege het mooie weer op het terras. Op het gazon speelt een chocoladebruinelabrador met een lekke bal. Volgens de kaart kan ik kiezen uit oesters, rundercarpaccio of eentompouce van filodeeg met gegrilde tonijn, gekonfijte kalfstong en tomatenantiboise. Dat kreeg opavast niet toen hij hier verbleef. (…) De receptioniste kan me niets vertellen over de geschiedeniszegt ze. Van een turnhal in de buurt van het landhuis heeft ze nog nooit gehoord. Ik vraag maar nietof ze weet dat die hal door Joodse dwangarbeiders werd gebouwd. Op de parkeerplaats onderzoekik de oudste bomen, maar ik vind geen krassen of teksten in de bast die verraden wat er kan zijngebeurd. Ik probeer me voor te stellen hoe opa hier zestig jaar geleden liep met wat kleren in eenoude koffer. Hij moest zich melden...”. 130 - Mirjam Janssen4.1 INLEIDINGWanneer ik voor de sporthal op landgoed Avegoor in Ellecom sta bekruipt mij een vreemd gevoel.Kijkend naar het gebouw zie ik een kolossale en prachtige monumentale sporthal met rieten kap,terwijl het geheel inmiddels in enigszins desolate staat verkeerd. Zonde. Tegelijkertijd knaagt er iets,want in mijn achterhoofd weet ik van de beladen geschiedenis van deze plek. Ik denk aan Armando’swoorden over verraderlijke schoonheid, de schoonheid van het kwaad, en over de bomen die er nogsteeds staan toe te kijken als onverschillige getuigen. “Ik bekijk ze, ik kijk naar ze, en dan doet zichiets akeligs voor: ze zijn mooi, ik vind ze mooi”. 131 De vraag die opdoemt is dan ook of dit gebouweigenlijk wel mooi mág vinden? Is dat niet vreemd? Van der Laarse noemde eerder al dat het afdoenals wansmaak van de dader op grond van ideologische of morele afrekening onjuist is. Het blijftechter een intrigerend spanningsveld en een onderwerp waar ik graag verder op in ga.Avegoor is een landgoed en buitenplaats gelegen in het Gelderse plaatsje Ellecom in de130Mirjam Janssen, ‘Geen talent voor braafheid’ http://www.mirjamjanssen.com/artikelen/stuk%201 (23-5-<strong>2013</strong>)131Armando 1988, pp. 245-24661


Gemeente Rheden. Samen met de vele andere landgoederen en buitenplaatsen in de omgeving maaktAvegoor onderdeel uit van de landgoederenzone Gelders Arcadië. Een landschap dat bestaat uit eenaaneenschakeling van landgoederen en buitenplaatsen op de grens van de Veluwe en de rivieren Rijnen IJssel, tussen Wageningen en de omgeving van Dieren). Het landgoederenlandschap onderscheidtzich hier door het natuurlijk verval, de grote hoogteverschillen en de natuurlijke aanwezigheid vanstromend water. Door de eeuwen heen heeft het gebied een bijzondere aantrekkingskrachtuitgeoefend op de welgestelde bevolking, wat tot uitdrukking is gekomen in de vele buitens sinds dezeventiende eeuw. Velen in navolging van de Oranjes, die er bijvoorbeeld hun jachtgebieden hadden.In de middeleeuwen waren er ook al de nodige versterkte kastelen, die nog steeds te herkennen zijnaan hun ligging in het uiterwaardenlandschap. Door de stroom aan publicaties, onder andere vanIsaac Nijhoff over zijn wandelingen in het romantische en schilderachtige landschap met haarhoogten, uitzichten en vergezichten omstreeks 1820, kwam het gebied steeds meer in de kijker. Erwerden in de negentiende eeuw dan ook vele nieuwe buitens en villa’s gesticht, aangelegd engebouwd, het toerisme nam nog meer toe en ook kunstenaars wisten de omgeving te vinden. Delandgoederen en buitenplaatsen zijn daarmee van grote invloed geweest op de culturele enruimtelijke ontwikkeling van het landschap van de Veluwezoom en haar dorpen en steden. En nogsteeds bepalen de landgoederen en buitenplaatsen voor een groot deel de kwaliteit van het gebied.Aan het bloeiende en rijke culturele leven, met haar hoogtijdagen in de jaren rond 1900, kwam in deloop van de twintigste eeuw echter grotendeels een einde. In de jaren dertig brak een moeilijke tijdaan door de economische crisis, gevolgd door de Tweede Wereldoorlog en de grotemaatschappelijke veranderingen sindsdien. Inmiddels is er een nieuw bewustzijn ontstaan voor hetunieke landgoederenlandschap met haar kwaliteiten. Nieuw beleid, nieuwe aanjaagsubsidies enverschillende herstel- en vernieuwingsprojecten zijn bijvoorbeeld al voortgekomen uit hetgezamenlijke gebiedsproject Nieuw Gelders Arcadië. In Gelders Arcadië. Atlas van eenbuitenplaatslandschap (2011) worden alle aspecten van dit bijzondere landgoederenlandschap indiverse thematische hoofdstukken uiteengezet. Tevens is dit één van de weinige publicaties overlandgoederen en buitenplaatsen waarin de Tweede Wereldoorlog als een volwaardig thema in eeneigen hoofdstuk wordt besproken, omdat het volgens de samenstellers als één van de belangrijkemomenten wordt beschouwd in de geschiedenis van de landgoederen en buitenplaatsen op deVeluwezoom. Zo wist de oorlog een blijvende stempel te drukken op de vele buitens in het gebied,vanwege het gebruik ten tijde van de oorlog of door de vernietigende beschietingen enbombardementen.Eén van die landgoederen is Avegoor, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog bekend werd alsSS-Schule. Een verleden dat altijd aan Avegoor is blijven kleven en waarmee Avegoor, nu een hotelenconferentieoord, nog steeds wel wordt geassocieerd. De oorspronkelijke parkaanleg rond hetlandhuis is door de jaren heen verdoezeld en versnipperd geraakt, ook in eigendom, en tegenwoordig62


niet meer als volwaardig herkenbaar en beleefbaar. Zowel huis en park kennen daarom ook geenbeschermde monumentenstatus. Vanuit de gemeente Rheden bestond daarom de wens om eenuitgebreid historisch onderzoek uit te laten voeren naar de gehele ontwikkelingsgeschiedenis vanAvegoor als landgoed en buitenplaats. Mede omdat er een grote lacune bestond in de kennis over(vooroorlogse) geschiedenis en ontwikkeling van Avegoor. Door het gebrek aan deze kennis wordthet mogelijk ook niet voldoende ‘gewaardeerd’. Tijdens het onderzoek voor dit hoofdstuk was dateveneens een van de struikelblokken; er is namelijk zeer weinig over Avegoor bekend en wat erbekend is aan literatuur gaat voornamelijk over de oorlog. Dat is dus in tegenstelling tot wat in deinleiding van deze masterscriptie is geschreven, namelijk dat literatuur over de oorlog op eenlandgoed of buitenplaats veelal ontbreekt of summier is. Dat gaat voor Avegoor niet op, er zijndocumenten in overvloed over deze periode. Recent is er daarom in opdracht van de gemeenteRheden een onderzoek uitgevoerd door Stichting in Arcadië, om de ontwikkelingsgeschiedenis eensgoed in kaart te brengen*. 132 Dit onderzoek heeft een aantal interessante nieuwe inzichtenopgeleverd en geleid tot een aantal ontdekkingen. Gepaard daarmee speelt al jaren de situatierondom de herbestemming van de voormalige sporthal op het landgoed. Deze sporthal werd tentijde van de Tweede Wereldoorlog gebouwd in opdracht van de nazi’s en is inmiddels eengemeentelijk monument.De huidige ontwikkelingen hieromtrent en de nieuwe zaken die aan het licht zijn gekomenmaken Avegoor met de voormalige sporthal tot een buitengewoon interessant studieobject. In dithoofdstuk wil ik daarom dieper ingaan op Avegoor als een plek waar de verschillende aspecten vandadererfgoed en de benadering ervan aan bod komen. In dit hoofdstuk zal daarom evenals bijToorenvliedt eerst de geschiedenis en ontwikkeling van Avegoor door de eeuwen heen wordenbeschreven tot aan de Tweede Wereldoorlog. Vervolgens zal worden ingegaan op de gebeurtenissen,veranderingen en ruimtelijke ingrepen tijdens de Tweede Wereldoorlog, evenals op de omgang,ingrepen en het gebruik gedurende de naoorlogse periode tot aan nu. Tot slot worden de huidigesituatie, plannen, belangen en benaderingswijze(n) uiteengezet, gevolgd door een oordeel en mogelijkeen alternatief advies over de gevolgde benaderingswijze en de omgang met dit erfgoed.4.2 EEN BIOGRAFIE VAN HET LANDGOED AVEGOORLandgoed Avegoor kent haar oorsprong in de veertiende eeuw wanneer de boerenhofstede in 1356door Jacob van Evergoor wordt gesticht. 133 De naam van het landgoed herinnert aan de boerenhoeveAuergoir, een weg bij een moerassig gebied, later verbasterd tot Avegoor. Een boerderij ‘over goor’,132* Helaas is dit onderzoek nog niet ‘openbaar’ en daarom ook niet bruikbaar/gebruikt voor dit hoofdstuk. Wel is een deel geschreven aande hand van de aantekeningen bij de presentatie van het onderzoek door Peter Verhoeff (Stichting in Arcadië) aan de CommissieCultuurhistorie van de Gemeente Rheden op 28 mei <strong>2013</strong>133Storms-Smeets (red.) 2011, p. 17663


dus boven een nat gebied. 134 De kavelvorm van Avegoor is in die tijd al de bezitseenheid, die looptvan de Binnenweg tot het dorp Ellecom. In 1626 komt Avegoor in het bezit van de heren vanMiddachten en tot aan die tijd was het bezit al veelvuldig van eigenaar gewisseld. Uiteindelijk wordtAvegoor in 1648 gekocht door stadhouder Willem II, die tevens eigenaar was geworden van hetnaburige landgoed Hof te Dieren. De Oranjes gebruikten het landgoed, als uitbreiding van het Hof teDieren, vooral als jachtdomein voor de fazanten- en zwijnenjacht. In die tijd werd bijvoorbeeld deBuitenallee als nieuwe laan aangelegd en ook werkten zij aan de verbetering van de waterstanden ophet landgoed. Na de Franse Tijd verkochten de Oranjes het landgoed in 1821 aan Middachten, datAvegoor daarmee opnieuw in bezit kreeg.Aan het begin van de negentiende eeuw was Avegoor enerzijds aangekocht als belegging enanderzijds met een vooropgezet plan. Avegoor was namelijk voortijdig aangekocht als douairièrehuisvoor Lady Athlone, Wendela Eleonora gravin Van Reede-Boreel (1792-1868), wiens echtgenootWillem Gustaaf Frederik graaf van Reede (1780-1844) als 9 e heer van Athlone de laatste telg van ditgeslacht Van Reede was. Middachten moest toen via de mannelijke lijn in de familie blijven en zelfhadden zij geen kinderen en dus geen nageslacht. Er ontstond hierdoor een kwestie rondom deerfenis waarin vervolgens een schikking werd getroffen. Al tijdens het leven van Lady Athlone en haarman Van Reede werd daarom een nieuw onderkomen gerealiseerd op het naburige landgoedAvegoor. Lady Athlone zou na het overlijden van haar man als douairière dan een geldelijke toelageontvangen en op Huize Avegoor gaan wonen. Door het onderzoek van Stichting in Arcadië is dit aanhet licht gekomen, evenals dat al in 1843 werd begonnen met de plannen voor Avegoor, integenstelling tot het jaartal 1847 dat eerder overal werd genoemd. Het jaar 1843 was ruim een jaarvoor het overlijden van Van Reede. Lady Athlone liet daarom op de plaats van de oude hofstedeAvegoor een groot nieuw huis in neoclassicistische stijl bouwen. Voor de bouw van het nieuwe witgepleisterde landhuis werd de oorspronkelijke boerderij afgebroken. Het onderzoek van Stichting inArcadië heeft eveneens opgeleverd dat er enerzijds meer duidelijkheid is gekomen in debouwgeschiedenis maar ook naar wie de mogelijke ontwerper(s) zijn geweest. Zo valt in deparkaanleg volgens Peter Verhoeff en Ronald van Immerseel van Stichting in Arcadië het handschriftvan S.A. van Lunteren te herkennen, die mogelijk ook de ontwerper van Huize Avegoor is geweest.Samuel van Lunteren was de zoon van Hendrik van Lunteren die als ontwerper onder andere vanverdienste was geweest op de buitens in de omgeving zoals Rhederoord, Geldersche Toren enEnghuizen. Peter Verhoeff trof bij toeval eveneens een schilderij van kunstschilder Theophile de Bockaan bij de Edese kunsthandel Simonis & Buunk, waarop het Huis Avegoor uit die tijd is afgebeeld.Voorheen werd het huis altijd toegeschreven aan de architect L.H. Eberson, maar nader onderzoek134Verhoeff <strong>2013</strong> (presentatie Commissie Cultuurhistorie Rheden op 28 mei <strong>2013</strong>)64


heeft opgeleverd dat Eberson pas later, in de negentiende eeuw, verantwoordelijk was voor eenverbouwing van het landhuis.Bij de aanleg van het ‘nieuwe’ Avegoor werd de oude moestuin (her)gebruikt en ook werdde Binnenweg iets verlegd. Het huis werd gesitueerd in een nieuwe landschappelijke aanleg metenkele grote gebogen lanen en veel open gebied met daarin verschillende boomgroepen. 135 Aan devoorzijde van het huis werd een parktuin aangelegd met uitzicht op de heuvels en bossen van deVeluwe en aan de achterzijde ontstond in het van oudsher drassige gebied een open parklandschapmet vijvers (een soort kwelzone als ‘waterpark’), boomgroepen en een weids uitzicht over hetrivierdallandschap van de IJssel. Een waar coulisselandschap. Later, vermoedelijk rond 1870, werdook de Sneppenberg, gelegen op het hoger gelegen deel van het landgoed tegen de stuwwal,aangepakt en getransformeerd tot een parklandschap. Vanaf hier, ook wel de Miladyberg genoemd,was een prachtig uitzicht op het lager gelegen Huize Avegoor, het IJssellandschap en uiteraard op detoren van Doesburg. Avegoor was dus niet zomaar een landhuis op een landgoed aan de rand van hetdorp Ellecom, maar het was hét onderkomen van ‘the Lady of the village’, zoals Peter Verhoeff dattijdens zijn presentatie mooi benoemde. 136 De eerder genoemde erfeniskwestie ging volgens hemook gepaard met het nodige adellijk venijn. Zo moest Lady Athlone kasteel Middachten verlaten,maar zij behield haar titel en kleedgeld en daarmee haar status. Het verhaal gaat dat zij heel slim haarnieuwe landgoed gerealiseerd had met de poort aan het einde van de Middachter Allee, waardoordeze bijzonder fraaie en lange bomenlaan als het ware haar oprijlaan leek. 137Na het overlijden van Lady Athlone in 1878 werd Avegoor als erfenis nagelaten aan haar neef baronFagel, die zij al vroeg tot erfgenaam had benoemd. F.H.R.R. baron Fagel (1828-1890) was een zoon uithet huwelijk van Lady Athlone’s zus, jonkvrouwe Boreel gehuwd met Jacob baron Fagel. De familieFagel had nauwe banden de Oranjes en deze neef was bijvoorbeeld opperhofmaarschalk, kamerheeren opperintendant der koninklijke paleizen. 138 In deze tijd werd het landhuis eveneens verbouwddoor de architect Eberson. Eberson was tevens ‘ ’s Konings architekt’ van Willem II en door denauwe banden van de Fagels met het koningshuis lijkt dit geen vreemde keuze. Wanneer Fageloverlijdt in 1890 laat hij het landgoed na aan zijn zoon J.J. baron Fagel, die Avegoor sindsdien aaniedereen uitleende om er te logeren en te jagen. Zelf gebruikte hij het landgoed ook slechts om er tejagen. Fagel overlijdt in 1928, maar een aantal jaren daarvoor werd Avegoor door hem verkocht.Aan het begin van de twintigste eeuw brak er een nieuw tijd aan met een nieuwe bestemmingvoor het landgoed Avegoor. In het jaar 1924 besluit de gemeente Rheden op enig aandringen vanburgemeester Bloemers om het landgoed aan te kopen. Bloemers wilde voorkomen dat het landgoed135Storms-Smeets (red.) 2011, p. 176136Verhoeff <strong>2013</strong> (presentatie Commissie Cultuurhistorie Rheden op 28 mei <strong>2013</strong>)137Idem138http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu03_01/molh003nieu03_01_0659.php (1-7-<strong>2013</strong>)65


zou worden herverkaveld en volgebouwd met nieuwe villa’s. Dankzij zijn enthousiasme en inzetkocht de gemeente uiteindelijk het huis met het park en het overige deel van het landgoed werdverkocht aan Landgoed Middachten, voornamelijk de bossen ten noorden van de straatweg. OmAvegoor te kunnen redden en behouden moest er echter een klein stukje worden afgesnoept voorwoningbouw. Op deze plek verrees daarom omstreeks 1930 het Villapark Athlone (omgeving Laanvan Athlone / Laan van Avegoor). In eerste instantie was het idee opgevat om het gemeentehuis tevestigen op Huis Avegoor. Dit zorgde echter voor de nodige discussie waardoor uiteindelijk werdbesloten om Avegoor, huis en park, weer door te verkopen. Vervolgens wordt Avegoor in 1927aangekocht door Nederlandsche Bond van Personeel in Overheidsdienst als vakantieoord voor haarleden. Sindsdien stond Avegoor bekend als Vakantieoord Troelstra-oord in Ellecom. Het landgoedwerd een openbaar wandelpark voor inwoners, toeristen en vakantievierend overheidspersoneel. Inhet kader van dit vakantieoord werd het huis aangepast en heringericht, van deze periode zijn nogverschillende interieurfoto’s te vinden met daarop de vergader- en conversatiezalen. Daarnaastvonden er verschillende verbouwingen en uitbreidingen plaats. Zo werd het huis in 1927 zelfs meteen verdieping opgehoogd en werden aan de zijkant en achterzijde van het landhuis aanbouwengeplaatst. 139 Op de plaats in het park waar voorheen het koetshuis zich bevond werd in 1936 eennieuwe ‘vleugel’ gebouwd naar ontwerp van architect J.B. van Loghem. “De drie vleugels zijn in devorm van een U gelegd. Aan de straatzijde is hierdoor een voorplein ontstaan. Twee vleugels hebbentwee verdiepingen, de andere één. Ook de oostvleugel, aan de tuinzijde, heeft één verdieping. Opeen geteerde bakstenen plint is de iets uitspringende wit gestucte gevel geplaatst. Hierin zijnstrookvensters aangebracht die de hoeken omgaan. Aan de tuinzijde is een loggia die over de vollebreedte van de gevel doorloopt”. 140 Dit nieuwe paviljoen naar de principes van Het Nieuwe Bouwenwas in eerste instantie onderdeel van een veel groter plan. In 1936 maakten architect J.B. VanLoghem en landschapsarchitect J.T.P. Bijhouwer, beiden lid van de Opbouw, gezamenlijk eenherinrichtingsplan voor het park van Avegoor. “Na een eerdere toevoeging van een extra verdiepingop het bestaande negentiende-eeuwse landhuis, wenste men een dependance op het terrein”. 141 VanLoghem beperkte zich niet tot deze uitbreiding maar ontwierp samen met Bijhouwer een nieuwinrichtingsplan voor het gehele terrein. “Hierin werd op een weide naast de u-vormige nieuwbouween zwembad met zonnebad annex amfitheater geprojecteerd en op een open plek in hetparkgedeelte een tennisbaan. Oude, door een eerdere afsnijding van het terrein doodlopende padenwerden opgeheven en vervangen door een licht gebogen zoompad en twee rechte doorsteekpaden.139Gelders Archief, link naar bouwdossier:http://www.geldersarchief.nl/zoeken/?mivast=37&mizig=238&miadt=37&miq=202546266&miaet=14&micode=2508-01&minr=4438446&milang=nl&misort=plaatsnaam%7Casc&mizk_alle=avegoor%20&miview=ldt (29-6-<strong>2013</strong>)140Collectie NAi, Van Loghem (vakantiehuis Ellecom) http://zoeken.nai.nl/CIS/project/16997 (26-7-<strong>2013</strong>)141Andela 2011, p. 3566


Het gazon rondom de villa werd aangeheeld om de samenhang met het gebouw te herstellen. Aan devoorzijde was een door borders omrand terras gedacht en naast het gebouw een ‘keukenhof’.” 142Het ambitieuze plan kreeg echter geen navolging en slechts het paviljoen van Van Loghem werdgerealiseerd, “waarover achteraf lovende woorden klonken”. 143 De tennisbaan werd later pas op deweide achter het huis aangelegd. Een luchtfoto uit 1937 laat de situatie en de gehele parkaanleg vanAvegoor tot aan die tijd goed zien. Op 5 en 6 juni 1937 vond in het paviljoen van Van Loghemeveneens een soort congres van De 8 en Opbouw plaats, ontstaan naar aanleiding van een bezoek vande leden aan een gebouw dat te ‘monumentaal en barok’ bevonden werd. Hierdoor werd beslotentot de zogenaamde ‘Avegoor-discussies’ en het ‘Weekend van Avegoor’. 144 Dit was een speciaalgeorganiseerd discussieweekend over de mogelijke richting van de architectuur, de koers van devormgeving en de rol en functie van vorm in de architectuur. 145 Dit alles vond plaats in de jarenvoorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog. Ook na de Duitse inval in mei 1940 bleef Avegoor ingebruik als vakantieoord. Daar kwam voorlopig een einde aan toen Avegoor werd gevorderd doorde Duitse bezetter en de Nederlandse SS.Afb. 18. Huize Avegoor door Theopile Emile Achile deBock (1851-1904)Afb. 19. Het paviljoen van Van Loghem op AvegoorAfb. 20. Gezelschap van ambtenaren tijdens eenconferentie in 1932 op “Troelstra-oord”142Idem143Idem144http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn5/ravesteijn (29-6-<strong>2013</strong>)145Rebel 1983, pp. 153-16267


4.3 DE TWEEDE WERELDOORLOG OP LANDGOED AVEGOOREen periode in de geschiedenis van de Veluwezoom die grote invloed heeft gehad op het gebied is deTweede Wereldoorlog. Vanaf de meidagen van 1940 tot de bevrijding in 1945 heeft hier een reeksgebeurtenissen plaatsgevonden waarvan ook nu nog de vele sporen en restanten in het landschap zijnterug te vinden. 146 Voor zowel bestuurlijke als militaire doeleinden hadden de Duitsers gebouwen enterreinen nodig, die zij via de gemeentelijke overheden van eigenaren lieten vorderen. 147 Voor hetgebruik werd in de meeste gevallen een vergoeding gegeven en de aangerichte schade kon wordenaangegeven en gedeclareerd. In de dorpen van de Gemeente Rheden werden vele plekken gevorderd.Vanwege het toerisme en de vele logeerplekken was het gebied er goed op ingericht om grotehoeveelheden mensen onderdak te bieden. Militairen werden daarom ondergebracht in verschillendelandhuizen, villa’s, pensions en hotels. Zo werd ook Avegoor uitgekozen, waar de TweedeWereldoorlog grote veranderingen bracht voor het landgoed, zowel vanwege de gebeurtenissen, hetgebruik als de ruimtelijke ingrepen die plaatsvonden tijdens de oorlog.4.3.1 Avegoor als SS-SchuleToen Nederland nog maar kort bezet was liet de Duitse bezetter zijn oog al vallen op Avegoor. Eind1940 namen zij het landgoed met het statige Huis Avegoor in beslag. 148 Een twaalftal woningengrenzend aan Avegoor werd eveneens gevorderd voor de huisvesting van de hoge officieren,militairen en het militair personeel met hun gezinnen. “Al in het begin van de oorlog kregen debewoners van de Laan van Avegoor die geen kinderen hadden, de opdracht hun huis te verlaten. Zemoesten maar zien waar ze verbleven”. 149 In een brief van 27 september 1940 werd schriftelijkmedegedeeld aan de N.V. Avegoor dat de inventaris is gevorderd ten behoeve van de DuitscheWeermacht. In Huize Avegoor werden aan- en afvoertroepen van de SS-divisie gehuisvest. Op 19december werd het alweer vrijgegeven maar nog geen tien dagen later werd het opnieuw gevorderddoor een batterij van de luchtdoelartillerie-eenheid, welke in februari 1941 weer vertrok. 150 Op 1mei 1941 werd Avegoor beschikbaar gesteld aan de Nederlandse SS om als opleidingskamp te dienen.In Huize Avegoor werd een SS-Schule ondergebracht en het omliggende terrein werd hiervooringericht en geschikt gemaakt. Er dateert nog een brief van de SS-leiding in Den Haag van 17 juni1941 over de aankoop van een stuk grond van landgoed Middachten, direct ten zuiden van Avegoor,aangekocht ten behoeve van een ‘Erholungsheim’ voor sportactiviteiten van de Waffen-SS. 151 DeNederlandse SS was in 1940 opgericht als onderdeel van de N.S.B. en in eerste instantie vooral een146Timmerman 2011, p. 82147Timmerman 2011, p. 82148Hoeven, p. 84 Lesbrieven: Langs de Liberation Route < http://www.mevrouwhoeven.nl/Ellecom.pdf (1-8-<strong>2013</strong>)149Idem150Timmerman 2010, p. 12151Bosma 200668


politieke organisatie, terwijl uiteindelijk tweederde van de leden als militair van de Waffen-SSeindigde. De SS-Schule op Avegoor was de enige in zijn soort in Nederland en was een onderdeelvan de Waffen-SS. De SS-Schule was bedoeld als vormings- en trainingscentrum voor mannen van deNederlandse SS en zorgde voor “politieke, sportieve en wereldbeschouwelijke scholing van de leden,met al snel ook leden van de N.S.B. , de W.A. (Weerafdeling N.S.B.) en de Nationale Jeudgstorm”. 152Nederlandse en later ook Duitse jonge mannen kregen hier schietles, deden mee aan exercities inhet kader van de lichte militaire training en er was veel aandacht voor sport vanwege debijbehorende sportopleiding. Naast fysieke vorming was er in het opleidingsprogramma ruimteingebouwd voor ideologische scholing in de geest van het nationaalsocialisme, met ten minste eenlezing per dag door één van de SS-officieren of andere sprekers. Het programma en al dezevoordrachten van de lezingen zijn bewaard gebleven. 153 De duur van de cursussen die werdengegeven varieerde van 1 tot 6 weken. De cursisten waren gedurende deze periode verplicht om hetuniform van de Waffen-SS te dragen.Dit blijkt ook uit de beschrijving van Jan Rudolf Swart: “Ik droeg als lid de zwarte uniform der S.S.afgezet met zilveren bies (…) Gedurende mijn lidmaatschap heb ik verplicht een cursus meegemaaktop de S.S. school te Avegoor. Ik meen, dat dit in October 1943 was. Ik bleef er zes weken en deedgedurende dien tijd aan sport, exercities, schieten met klein kaliber wapenen en velddiensten. Aanhet eind van de cursus moesten alle deelnemers een opstel maken over een gegeven onderwerp . Ikheb toen een opstel gemaakt over het onderwerp ‘Die Kampfmittel unserer Gegner’.” 154In Nederland woonachtige (rijks)Duitsers werden zelfs verplicht tot het volgen van een cursus vaneen maand, met name zij die nog niet gediend hadden. Veel van hen werden later ingezet bij KampAmersfoort. In maart 1943 werd de nieuwe naam van de school SS-Ausbildungslager Avegoor,hoewel er inhoudelijk weinig veranderde. Wel werden sindsdien op Avegoor ook cursussen gegevenaan Duitse groepen, van de Hitlerjugend tot de S.D. (Sicherheitsdienst). De mensen die op Avegoorcursussen volgden waren van een divers pluimage, variërend van boeren tot burgemeesters.4.3.2 De herinrichting van het park als sportterrein en de bouw van de sporthalDe nieuwe functie als opleidingskamp voor de SS ging op Avegoor gepaard met enkele ingrijpenderuimtelijke ingrepen. Om het landgoed, het park hier te verstaan, werd een groot hek geplaatst en deLaan van Avegoor, die over het terrein liep, werd afgesloten. Op het terrein werden verder tweelegeringsgebouwen gebouwd, een aantal barakken geplaatst en er werd een schietbaan aangelegd.152Timmerman 2010153Teksten van lezingen, gehouden tijdens cursussen aan de SS-Schule Avegoor, alsmede deelnemerslijsten 1941-1943 (NIOD)http://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=298&miaet=1&micode=077&minr=1175133&miview=inv2&milang=nl (26-6-<strong>2013</strong>)154Swart 2009, Het Open Archief: http://cog02.mediamatic.nl/page/2533/nl (23-5-<strong>2013</strong>)69


Afb. 21. Militaire training als onderdeel van de SS-Schule op het exercitieveld voor Huize Avegoor.Afb. 22. Himmler in 1944 op bezoek bij de SS-Schule Avegoor .Afb. 23. Opening van de turn- en exercitiehal door SS-Gruppenführer Rauter (film still).Afb. 24. Uitreiking van de reichsportabzeigen in de geopende sporthal van Avegoor (film still).Afb. 25. Eerste Germaanse herfstwedstrijden in het park van Avegoor (film still).70


De jonge mannelijke cursisten hadden hun onderkomen in deze barakken tijdens hun verblijf opAvegoor. Vanaf september 1942 werden er nieuwe werkzaamheden uitgevoerd. In de parkaanlegwerden onder andere twee exercitieplaatsen, een sportveld met sintelbaan (een wedstrijdbaan vooratletiek) en tribunes aangelegd. Het exercitieveld van grind kwam direct aan de voorzijde van HuizeAvegoor te liggen, op de plaats waar voorheen het gazon zich bevond, de ander bevond zich aan deachterzijde van het huis. 155 Helemaal vooraan in het park werd nog een grote atletiekbaan met eentalud aangelegd met aan de noordelijke zijde een lange gemetselde tribune. De situatie van destijds isgoed zichtbaar op de RAF-luchtfoto van 14 februari 1945. 156 Met name de vorm en locatie van deatletiekbaan is hierop goed te zien. Hoe dit alles op Avegoor er destijds in gebruik heeft uitgezien laateen filmpje zien dat is opgenomen tijdens een van de vele sportwedstrijden op Avegoor. 157Op het terrein achter Huize Avegoor werd eveneens een grote sporthal gebouwd. 158 Overde bouw van deze turn- en exercitiehal zijn de precieze details onbekend gebleven, debouwtekeningen zijn tot op heden spoorloos en er is ook geen aannemer bekend. De bouw lijkt deverantwoordelijkheid te zijn geweest van Hauptscharführer Karl Hautz, “Leiter der Zentralbauleitungvan de staf van de Höhere SS- und Polizeiführer in den Niederlanden, SS-Gruppenführer und Generalder Polizei Hanns Albin Rauter”. 159 Een andere bron meldt dat de sportleraar van Avegoor, SSüntersturmführerHartmann, in het voorjaar van 1942 een programma van eisen opstelde voor debouw van de sporthal, met in negen punten zijn ideeën over de inrichting van de sporthalsamengevat. Weer een andere bron vermeldt SS-Oberscharfüher Hofman, die als Bauleiter vanAvegoor wordt genoemd. 160 De kosten voor de bouwwerkzaamheden op Avegoor bedroegen350.000 gulden; in totaal werd in Nederland ruim 20 miljoen gulden besteed aan gebouwen voor deSS. 161 In ieder geval verrees er een reusachtige sporthal, in de woorden van Koos Bosma “vermomdals boerderij”. 162 Architectuurhistoricus Roger Crols karakteriseert de architectuur van de sporthalals ‘Gooise landhuisstijl’. 163 De turnhal is gebouwd op een rechthoekige plattegrond en heeft éénbouwlaag onder een fors overstekend rietgedekt schilddak. Over de helft van de lengte van de kapbevindt zich een langgerekte dakkapel met lessenaarsdak met daarboven de rieten dakbedekking. Dedakoverstekken staan iets geknipt en zijn gedekt met Hollandse pannen. Onder deze ‘luifel’ is eensoort bordes met bakstenen treden en in de gevel grote vensters met roedenverdeling en een aantaldeuropeningen. Bijzonder is de enorme schaal van het gebouw en de binnenruimte met daarboven155Van Immerseel, Verhoeff en Wijsbek <strong>2013</strong>, p. 6156RAF luchtfoto bij WUR Speciale Collecties http://library.wur.nl/speccol/aer-phot.html157Youtube: http://www.youtube.com/watch?v=E-xxS0cPnAY158Timmerman 2010, p. 13159Timmermans, 2010, p. 14160Van Immerseel, Verhoeff en Wijsbek <strong>2013</strong>, p. 8 (oorspronkelijke bron NIOD 077, 292) ; Bosma en Wagenaar 1995, p. 50161Bosma en Wagenaar 1995, p. 50162Bosma 2006163Telefoongesprek met Roger Crols op 20-8-<strong>2013</strong> (architectuurhistoricus, Gelders Genootschap)71


een forse rietgedekte kap met een gelamineerde spanten constructie. 164 De kap van de sporthal kentverder geen beschermingslaag in de vorm van een extra laag klinkers of een stevigere dakconstructie.Ook heeft de sporthal geen dubbeldikke wanden. Als turnhal is de sporthal op Avegoor uniek in zijnsoort, in ieder geval in Nederland. De vorm van het gebouw is in dit geval niet te verklaren vanuit detypologie van de turnhal, al kent deze ook al in de negentiende eeuw deze (schuine) dakconstructie,maar vooral vanuit het oogpunt van camouflage. Vele militaire gebouwen werden tijdens de oorloggebouwd met het uiterlijk van een woonhuis of boerderij, vaak met dikke muren en eropgeschilderde ramen, luiken en deuren, zoals bijvoorbeeld bij vliegveld Deelen. Door het gebruik vanbakstenen en daken met rode dakpannen en riet pasten deze gebouwen uitstekend in de landelijkeomgeving. Tussen de vele boerderijen in De Havikerwaard moet de sporthal van Avegoor (vanuit delucht) zeker niet zijn opgevallen.“Het hele complex (…) werd door Joodse dwangarbeiders gebouwd. Of S+B [AbteilungSiedlung und Bauten] aan dit project heeft ontworpen en de ‘Bauleitung’ heeft verzorgd is nietbekend, wel werd door S+B materiaalleverantie geregeld, die in het najaar van 1942 plaatvond”. 165Op 2 en 3 september 1942 arriveerden inderdaad 139 Joodse mannen uit de steden Amsterdam,Den Haag en Rotterdam die op Avegoor tewerk werden gesteld. Het verhaal deed echter altijd deronde dat de sporthal zou zijn gebouwd door deze Joodse dwangarbeiders. Het onderzoek van NinaWijsbek bij Stichting in Arcadië heeft inmiddels uitgewezen dat dit onjuist is. Het blijkt dat de Joodsedwangarbeiders al lang waren vertrokken tegen de tijd dat met de bouw van de sporthal werdbegonnen. Het jaarverslag uit 1943 van de SS op Avegoor laat bijvoorbeeld onder het punt BauligeEntwicklung zien dat: “Folgende grössere Bauvorhaben wurden 1943 durchgefürt: 1. Exerzier undTurnhalle, 2. Exerzierplatz, 3. Sportplatz mit 4 mal 100m Rundbahn”. 166 Bij veel mensen bestond altwijfel en de vraag hoe het mogelijk was dat een sporthal was gebouwd door mensen die zo warenuitgemergeld en die daarnaast geen bouwvakker van beroep waren, evenals dat het onrealistisch isdat zowel het terrein was afgegraven en een sporthal werd gebouwd in zo’n kort tijdsbestek. Bekendis dat zich onder de dwangarbeiders onder andere een tuinman, een arts, twee kappers, eenveehandelaar en een bankier bevonden. Wijsbek zet aan de hand van een aantal krantenberichten engetuigenverklaringen uiteen dat er op den duur verwarring is ontstaan over de begrippen sportveld,sporthal en exercitieterrein en dat deze door elkaar heen zijn gebruikt. De verschillende getuigenspraken na de oorlog alleen over het aanleggen van sportvelden, niet over de bouw van een sporthal.“Zo werd het glooiende plantsoen in een strak waterpas liggend grasveld veranderd. De grote massazand werd zo verplaatst naar achter in de Els. Het werd de ondergrond voor de te bouwen turnhal.164Redengevende beschrijvingen gemeentelijke monumenten Rheden, Ellecom (Gemeente Rheden)165Bosma 2006166Van Immerseel, Verhoeff en Wijsbek <strong>2013</strong>, p. 10 (oorspronkelijke bron NIOD 077, 296)72


In nauwelijks drie maanden tijd was al het grondwerk voltooid”. 1674.3.3 Een spoor richting architect A.H. van der Waal“Toen de Tweede Wereldoorlog Nederland bereikte, ging het werk als architect gewoon door alkwamen er langzaam maar zeker wel steeds minder opdrachten. Na een tip solliciteerde Van derWaal daarom in 1943 naar een baan in Ellecom waarin ook de Duitse bezetter betrokken was. Daarheeft hij ongeveer een half jaar gewerkt als opzichter en adviseur”. 168 Dit citaat kwam Nina Wijsbek(Stichting in Arcadië ) op het spoor tijdens haar onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van desporthal op landgoed Avegoor, uitgevoerd in opdracht van de huidige eigenaar van de sporthal.Gezien deze periode leek het zeer aannemelijk dat de Bennekomse architect A.H. Van der Waal(1892-1974) betrokken was bij de bouw van de sporthal of dat hij zelfs de architect ervan is geweest.In het rapport van Stichting in Arcadië wordt een suggestie gedaan voor verder onderzoek naar deovereenkomsten tussen het werk van Van der Waal en de sporthal. Van der Waal heeft veleprojecten getekend, met name in Bennekom en Wageningen-Hoog. Tijdens een fietstochtje langs eenaantal van zijn werken, trof ik een villa aan de Selterskampweg 28 in Bennekom, villa ‘De Zaan’(1932), die qua uiterlijk wel enige overeenkomsten toont met de architectuur van de sporthal opAvegoor. Na enig speurwerk wist ik via internet een van de dochters van Van der Waal teachterhalen, namelijk E.E.E. (Els) Van der Bilt - Van der Waal (1936). Mevrouw Van der Bilt-Van derWaal woont nog steeds in Wageningen-Hoog, in een van de door haar vader ontworpen enbewoonde panden aan de Eekhoornlaan. Telefonisch wilde zij mij graag te woord staan en vertelde zijdat ze destijds nog erg jong was en helaas niet veel meer van deze periode kon herinneren. Wat zemij wel wist te vertellen was dat haar vader destijds inderdaad op Avegoor had gewerkt, alsopzichter en adviseur bij de bouw van de sporthal. Hij moest er toezicht houden, advies geven en hetwerk verdelen. Volgens haar probeerde hij er regelmatig zaken te verdoezelen en de boel tesaboteren, zodat het werk langer duurde waardoor sommige mensen langer konden blijven. Het waseen korte periode, waarna hij verder ging naar een klus in Vught (Kamp Vught in opdracht van de SS,waar de gebouwen van de Lunettenkazerne en de woning met rieten kap van de kampcommandantenige overeenkomsten vertonen met Avegoor) en daarna, tot aan de bevrijding werkte hij in eengalerie te Amsterdam. Volgens haar heeft hij de sporthal niet ontworpen, daar had ze althans nooitiets over gehoord, ze vond het daarom erg jammer dat ze het niet meer na kon vragen. 169 Dit is inieder geval het verhaal geweest dat Adrianus Hendricus (Aad) van der Waal altijd heeft verteld.Volgens Koos Bosma is het niet aannemelijk dat Van der Waal als architect optrad bij de bouw van167Van der Wal 2005168Heitink 2007, p. 3169Telefoongesprek met mevrouw Van der Bilt-Van der Waal op vrijdag 12 juli <strong>2013</strong>73


de sporthal, omdat de SS veelal haar eigen architecten en ingenieurs inschakelde. Over hoe debouworganisatie van de SS precies georganiseerd was valt meer te lezen in het boek Een geruislozedoorbraak: de geschiedenis van de architectuur en stedebouw tijdens de bezetting en de wederopbouw vanNederland (1995), onder redactie van Koos Bosma en Cor Wagenaar. Bijzonder blijft in ieder gevalzijn levensverhaal in De Kostersteen (2007), een uitgave van de Vereniging Oud-Bennekom. Zo werdVan der Waal tijdens de Eerste Wereldoorlog opgeroepen voor de Landstorm, maar werd geplaatstbij de Hospitaaldienst omdat hij principieel weigerde mensen te doden. Later, tijdens de TweedeWereldoorlog, verbleef de onderduikster Mien Waas-Piller bij het gezin Van der Waal aan deHartenseweg in Wageningen-Hoog. De baan in Ellecom kwam in dit verband goed uit, omdat deonderduikster dan wellicht minder zou opvallen en er minder op het huis gelet zou worden. Zelfstoen op een moment een Duits militair-kok die ook vegetarisch was voor de deur stond om met Vander Waal hierover van gedachten te wisselen, bediende de onderduikster hen zodat de situatie nietopviel. 170 Opmerkelijk zijn eveneens de krantenberichten uit 1949 en 1960, waarin de naam A.H. Vander Waal uit Bennekom met als beroep architect onder stukken verschijnt in relatie tot hetProtestcomité (tegen de) Vrijlating (van) Oorlogsmisdadigers. 171 Van de personen wiens namen onder deartikelen stonden, waren adhesiebetuigingen en/of financiële bijdragen ontvangen voor de campagne.4.3.4 De laatste oorlogsjaren op AvegoorGedurende de Tweede Wereldoorlog werden dus vele mannen getraind en opgeleid op Avegoor. Delaatste oorlogsjaren op de Veluwezoom en op Avegoor stonden voornamelijk in het teken van groteoorlogshandelingen. Van 17 tot 26 september 1944 vonden in het kader van de Operatie MarketGarden zware gevechten plaats, die later bekend werden onder de naam Slag om Arnhem. In dezeperiode werd het SS-Ausbildungslager Avegoor verplaatst naar <strong>Hoogeveen</strong>, waar ook de vrijwilligeSS-brigade “Landstorm Nederland” was opgericht. Het personeel van Avegoor werd in de tussentijdingezet in de strijd tegen de luchtlandingstroepen bij Arnhem. 172 Na de Slag om Arnhem werd hethele gebied van de gemeente Rheden een plek vol militairen en in 1944 werden opnieuw veel plekkengevorderd. Avegoor was verlaten als SS-Schule, maar werd al snel in gebruik genomen als‘Hauptverbandplatz’ van de militaire eenheid; een verbandplaats waar Duitse gewonde militairenwerden verpleegd en verzorgd. 173 Bij Avegoor werden degenen die aan hun verwondingen warenbezweken, begraven op de aan de overzijde gelegen begraafplaats. 174 Eveneens werden twee groterode kruizen geschilderd op het terrein voor en achter Huize Avegoor, waardoor het voor de170Heitink 2007, pp. 2-7171De Waarheid. Volksdagblad voor Nederland, 14-4-1949, voorpagina ; De Waarheid. Volksdagblad voor Nederland, 13-1-1960, p.2172Timmermans en Striker 2010, p. 3173Timmerman 2011, p. 87 ; Timmermans en Striker 2010, p.3174Timmerman 2011, p. 8974


geallieerden duidelijk was dat op Avegoor een hospitaal gevestigd was. De legeringsgebouwen dieeerder voor de SS-Schule waren gebouwd, werden gebruikt voor het onderbrengen van militairen enhet verzorgen van de gewonden. Vanaf oktober 1944 werden de Betuwe en de Veluwezoomopnieuw frontgebied en Avegoor werd als verbandplaats overgenomen door de Luftwaffe-eenheid.“De eerste weken van april 1945 stonden in het teken van voortdurende geallieerde beschietingenvan Duitse stellingen aan de Veluwezoom in verband met de komende bevrijdingsoperatie”. 175 DeVeluwezoom werd binnen een week bevrijd na de oversteek van de geallieerde Canadezen enEngelsen op 12 april 1945 bij Westervoort. Ellecom werd bevrijd op 16 april 1945. 176 Direct daarnawerden veel gebouwen en terreinen opnieuw gevorderd, dit keer door het Britse en Canadese leger.Avegoor werd door de Canadezen nog korte tijd gebruikt als noodhospitaal voor gewondemilitairen. Tegelijkertijd werd Avegoor omgevormd tot een interneringskamp voor ‘foute’Nederlanders.4.4 HET AVEGOOR VAN NA DE OORLOG4.4.1 De nasleep van de oorlog. Avegoor als interneringskampDirect na de bevrijding in 1945 werd de voormalige SS-Schule Avegoor omgevormd tot eeninterneringskamp voor NSB’ers, landwachters en andere ‘foute’ Nederlanders. 177 Ongeveer 25.000Nederlanders hadden zich destijds aangesloten bij de Waffen-SS. Vanaf 10 juli 1945 kreeg hetinterneringskamp, dat viel onder de verantwoordelijkheid van het Directoraat BijzondereRechtspleging, een officiële status onder de naam Bewarings- en Verblijfkamp Avegoor. Eind 1945verbleven er al 1800 gevangenen, wachtend op hun proces en vanaf 1946 werden enkele hogeDuitse officieren en collaborateurs hier eveneens gevangen gehouden. Tot aan 1 december 1948fungeerde Avegoor in het kader van de operatie Black Tulip zelfs als grenskamp om in Nederlandwonende pro-Duitse Duitsers uit te zetten. De situatie als interneringskamp op Avegoor duurde ooktot aan december 1948. Op de website van Het Open Archief valt onder andere het verhaal te lezenvan J.K., die haar herinneringen en ervaringen uit 1945 deelt over haar tijd als jonge dame in ditinterneringskamp. “De ongeveer 1000 mannelijke gedetineerden lagen met z’n allen op één grote zaalmet houten britsen, 2 aan 2 en 2-hoog. Daarnaast waren in een paar andere kleinere gebouwenenkele honderden vrouwen, veelal kaalgeschoren”. 178 Volgens haar misbruikte het bewakendpersoneel regelmatig hun ‘macht’. Ook beschrijft zij dat er verschillende werkploegen waren, zowelbinnen als buiten het kamp. Zelf werd zij regelmatig geselecteerd voor de ‘buitenploeg’ en moest dan175Timmerman en Striker 2010, p. 5176Timmerman 2011, pp. 92-93 ; Timmerman en Striker, p. 5177Timmerman 2011, p. 93178J.K. 2010, Het Open Archief, http://cog02.mediamatic.nl/page/2883/nl (23-5-<strong>2013</strong>)75


werken voor een verwoeste steenfabriek; houten latten en planken voor hergebruik klaar maken eneen puinstort creëren waarmee de zomerdijk langs de rivier versterkt kon worden. Daarnaast was erbijvoorbeeld de vuilruimploeg die het tussen september 1944 en mei 1945 achtergebleven puin in destad moest opruimen. Meneer Gerard Gulickx wist mij te vertellen dat hij de sintelbaan in het parkvan Avegoor afgebroken heeft zien worden, hij woonde destijds naast Avegoor. “Een heleboelmannen op een rij die de stenen afbikten. De sintelbaan had een stenen tribune die werd afgebrokendoor de NSB’ers. Met het wederopbouwplan had men stenen nodig en daarom werden de stenenvan de sintelbaan afgebikt door de gedetineerden tegen een vergoeding (het kamp werd o.a.bekostigd door het werk dat de gedetineerden uitvoerden voor derden). Het is in 1946-1947geweest”. 179 De zware gevallen liepen op Avegoor rond met een zware ketting om de enkels,waaraan een grote ijzeren bal was vastgemaakt, hiervoor werden de gymnastiekkogels gebruikt diedoor de SS waren achtergelaten (deze straf werd al in 1946 afgeschaft). 180 Een ander verhaal isopgeschreven door Mirjam Janssen, die op onderzoek was uitgegaan naar het verleden van haar opa,die zich in op 5 januari 1948 op Avegoor moest melden vanwege het beledigen van H.M. de Koningin.Zij schrijft evenals J.K. dat de sporthal werd gebruikt als onderkomen voor de mannelijke gevangenenen dat de vrouwen verbleven in twee kleinere gebouwen verderop. Ook schrijft zij over de situatie indeze strafkampen, zoals de strafploeg, door J.K. de ‘strontploeg’ genoemd, waarbij gevangenen metbeertonnen op de schouder over het terrein moesten rennen en de inhoud over de randen klotste.Daarnaast worden nog enkele verschrikkelijke en mensonterende voorvallen en mishandelingenbeschreven. In een ANP nieuwsbericht van 8 juli 1945 valt echter te lezen dat de maatschappelijkemening over de toestanden in de interneringskampen was dat het geen sanatorium of hersteloordwas en dat er “te zachtzinnig met de gedetineerden werd omgesprongen”. 181 Er werd daarom eenbezoek gebracht aan het kamp op Avegoor. “Het kamp bestaat uit een vijftal ruime gebouwen,waarvan een villa oorspronkelijk het vacantieoord “Avegoor” deel uitmaakte. De rest werd tijdens debezetting gebouwd, zodat het geheel en vrij nieuw aanzien heeft”. 182 Met de nieuwe situatie opAvegoor waren ook enkele nieuwe ruimtelijke ingrepen en veranderingen van toepassing. In debouwdossiers bij het Gelders Archief valt bijvoorbeeld te lezen dat in 1946 door het DirectoraatBijzondere Rechtspleging een wachthuisje en een slaapbarak werden gebouwd en dat in 1947 doorde Rijksgebouwendienst een aanvraag werd gedaan voor de bouw van een cellengebouw. 183 Op 1december 1948 werd het interneringskamp Avegoor opgeheven.179E-mail van Gerard Gulickx van 23 juli <strong>2013</strong>180Mirjam Janssen, ‘Geen talent voor braafheid’ http://www.mirjamjanssen.com/artikelen/stuk%201 (23-5-<strong>2013</strong>)181ANP persbericht 6-7-1945 http://www.anp-archief.nl/page/2306936/nl 24-7-<strong>2013</strong>)182Idem183Gelders Archief, link naar bouwdossiers:http://www.geldersarchief.nl/zoeken/?mistart=20&mivast=37&mizig=238&miadt=37&miq=202513989&milang=nl&misort=plaatsnaam%7Casc&miview=tbl&mizk_alle=avegoor (29-6-<strong>2013</strong>)76


De 33 overlevende Joodse dwangarbeiders brachten in 1948 een bezoek aan Avegoor omhun dode vrienden te herdenken en om een gedenksteen als graf te plaatsen op de bijzonderebegraafplaats aldaar. Een ander monument werd vijftig jaar later, in 1998, geplaatst in de tuin van VillaIrene. De Rhedense beeldhouwer Harry de Leeuw ontwierp als monument een oud tafeltje met inhet midden de initialen van de drie mannen die het Kamp Avegoor niet overleefden. Op het tafeltjeliggen 136 in brons gegoten kiezels, verwijzend naar het aantal dwangarbeiders (139, minus de 3overledenen). Deze kiezels symboliseren een Joods gebruik: wanneer men een graf bezoekt laat mener een steen achter uit eigen tuin. 1844.4.2 Avegoor opnieuw een vakantieoordIn januari 1949 kregen zowel de graaf van Middachten als de ambtenarenbond hun bezittingen terug.Huize Avegoor werd opgeknapt en verbouwd en werd net als voor de oorlog een conferentie- envakantieoord voor ambtenaren. In deze jaren werden hier vakanties gevierd en cursussen entrainingen gevolgd. In de jaren zeventig vonden nog verschillende verbouwingen plaats aan zowel hethoofdhuis als het logiesgebouw van Van Loghem. Uit 1975 resteren nog voorstellen van detuinarchitecten Kalff en Warnau voor het park van Avegoor. Het plan omvatte onder andere hetplaatsen van meerdere vakantiehuisjes in het park aan de voorzijde van Huize Avegoor. Door gebrekaan budget werd aan deze plannen geen uitvoering gegeven. Wel werden de huidige parkeerplaatsenaan de oprijlaan gerealiseerd. 185 In de loop der jaren werden op een deel van het terrein achter HuizeAvegoor, bij de sporthal, de voetbalvelden van Sportclub EDS gerealiseerd. Ook volgde nog eentennisbaan. In 1977 werd Huize Avegoor opnieuw verbouwd en uitgebreid en in 1988 werd deentree van Huize Avegoor vergroot en werd een aanbouw geplaatst voor het zwembad. Op de plekvan het in de jaren tachtig gesloopte logiesgebouw van Van Loghem verrees in 1991 een nieuwhotelblok van het architectenbureau Rikken uit Zeddam, dat door middel van een soort overdektecorridor met het hoofdhuis werd verbonden. In de bouwaanvraag staat dat alles hopeloos verouderdwas en dat een uitbreiding van het huidige 25 kamers tellende hotel- en conferentieoord noodzakelijkwas voor het voortbestaan als vakantie- en scholingsoord van de Abvakabo. Een uitbreiding directaan het landhuis is volgens de aanvraag onmogelijk, vandaar een nieuw hotelblok verder naar achtergelegen met een tussengang als verbinding, “dat zeker geen schoonheidsprijs verdient”. 186 In 1999werd Avegoor uiteindelijk door Abvakabo verkocht. Avegoor werd een hotel metvergaderfaciliteiten en wisselde nog regelmatig van eigenaar. Ook dat ging steeds weer gepaard metde nodige verbouwingen. Op dit moment is Avegoor in handen van hotelexploitant Jaap Venendaal,184http://www.liberationroute.com/media/314832/lesbrief_avegoor_def.pdf (28-7-<strong>2013</strong>) ;http://www.4en5mei.nl/herinneren/oorlogsmonumenten/monumenten_zoeken/oorlogsmonument/2152 (4-4-<strong>2013</strong>)185Verhoeff <strong>2013</strong> (presentatie Commissie Cultuurhistorie Rheden op 28 mei <strong>2013</strong>)186Bouwaanvragen Gemeente Rheden, microfiches. (bouwaanvraag 9 januari 1991)77


nadat een eerdere poging tot een art-hotel mislukte.Op het terrein aan de Eikenstraat, dat eerder door de SS van landgoed Middachten wasgekocht en nu was teruggegeven, stonden inmiddels de sporthal en een kleine gevangenis. Innovember 1949 vroeg de graaf een vergunning aan om deze gevangenis annex paardenstal met rietenkap te verbouwen tot een jachtopzienerswoning. 187 Ook werd één van de twee legeringsgebouwen,tijdens de oorlog gebouwd en na de oorlog functionerend als gevangenis, afgebroken. Een van dezegebouwen staat nu witgeschilderd aan het begin van de Eikenstraat bij de Zutphensestraatweg langsde entree van Avegoor en huisvest het Zendingshuis Rehoboth. De ambachtsschool van Ellecom wasin de jaren na de oorlog ondergebracht in een oude barak. Verder dateren er bouwaanvragen doorlandgoed Middachten van 1949 en 1950 voor het verbouwen van de sporthal, de bouw van eenwasgelegenheid en de bouw van een kampeergelegenheid en woning in de sporthal. 1884.4.3 Herinneringen aan de sporthal op Avegoor als “Vakantiekamp Middachten”De sporthal op Avegoor kreeg na de oorlog een nieuwe toekomst als jeugdherberg en vakantiekampen ging sindsdien verder door het leven als “Vakantieoord Sporthal Ellekom”, “VakantieoordMiddachten”, “Vakantiekamp Middachten” en “Vakantiehuis Sporthal Nuestro Capricho”. Menig kinden volwassene heeft hier sindsdien een vakantie, school- of sportkamp doorgebracht. In de krant HetVrije Volk: democratisch-socialistisch dagblad duiken sinds 1952 korte krantenberichtjes op over degeorganiseerde vakantiekampen voor de Rotterdamse stadsjeugd in de sporthal op Avegoor. “Tweeweken naar “Middachtens”. Voor de vijfde maal zal de kinderuitzending en recreatievereniging“Spangen” een aantal kinderen in het kamphuis “Middachten” te Ellecom voor twee wekenonderbrengen (…) Na aankomst zal de V.A.R.A. een reportage maken, die nog diezelfde avondonder “Dingen van den dag” zal worden uitgezonden”. 189 Twee weken later kopte de krant“Kinderkamp Spangen werd groot succes. Veertien prettige dagen bracht men in het kamphuisMiddachten (lees: sporthal Avegoor) in Ellecom door en vanmiddag keerden de kinderen weer bijhun ouders terug (…) Het kamp werd afgesloten door een bonte avond”. 190 Over de georganiseerdevakantiekampen verschenen in jaren vijftig en zestig meerdere van deze krantenberichten. In dezomers werden ook een aantal grote artikelen geschreven over allerlei zomerkampen in Nederland,waarin de sporthal in Ellecom met regelmaat door een journalist werd aangedaan en besproken. Uiteen krantenbericht van 2 februari 1953 valt op te maken dat er een aantal reisverenigingen in187Link naar bouwdossier Gelders Archief:http://www.geldersarchief.nl/zoeken/?mivast=37&mizig=238&miadt=37&miq=202513989&miaet=14&micode=2508-01&minr=4438324&milang=nl&misort=plaatsnaam%7Casc&mizk_alle=avegoor&miview=ldt (29-6-<strong>2013</strong>)188Gelders Archief, link naar bouwdossiers:http://www.geldersarchief.nl/zoeken/?mistart=20&mivast=37&mizig=238&miadt=37&miq=202513989&milang=nl&misort=plaatsnaam%7Casc&miview=tbl&mizk_alle=avegoor (29-6-<strong>2013</strong>)189Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 24-7-1952190Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 9-8-195278


Rotterdam bestonden, te weten de kinderreisvereniging Heer Vrankenstraat (Rotterdam Noord), dekinderreisvereniging Spangen en de Kinder Uitzend- en Recreatievereniging Spangen (KURS). In 1953werd daarom de vereniging Combinatie van Kinderuitzendingen opgericht. Deze vakantiekampenhadden tot doel om de stadskinderen van de gezonde buitenlucht te laten genieten en werden sindseind jaren veertig, begin jaren vijftig georganiseerd. Eén van die initiatiefnemers was de familieHordijk, die een limonadefabriek in Spangen hadden. Jaarlijks vertrokken meer dan 150 kinderen metruim 30 begeleiders vanuit de buurt in Rotterdam naar Ellecom. Naast de nare herinneringen aan deSS periode op Avegoor en de interneringstijd daarna blijken er dus nog vele springlevende positieveherinneringen te bestaan over de sporthal op landgoed Avegoor. Bij toeval kwam ik tijdens mijnonderzoek naar de naoorlogse vakantiekampen op Avegoor in contact met de heer Kees van Dijk(1940), wonend in Hellevoetsluis en geboren in het Rotterdamse Spangen. Kees van Dijk schreef in2011 een stukje over zijn jeugdherinneringen aan de vakanties naar de sporthal te Ellecom in De OudRotterdammer. 191 Daarin plaatste hij tevens een oproep of anderen nog verhalen hadden uit deze tijd,waarop hij verschillende reacties kreeg van mensen die evenals hijzelf zeer herkenbare en positieveherinneringen hebben aan de vakanties op Avegoor. 192 Niet snel daarna ontving ik ook van een aantalandere personen, zoals van Jan van Haaren uit Geldrop, verhalen van jeugdherinneringen en oudefoto’s uit oude familiealbums. “Wonende in Rotterdam-West was het in die tijd voor je ouders bijnaonmogelijk om met het gezin op vakantie te gaan gezien de financiële situatie”. Zijn tante Toos wasbestuurslid van de buurtvereniging in Spangen en was op zoek naar leiders en keukenpersoneel voorde buurtreisjes. Zijn ouders gingen daarom mee als hulp op vakantiekamp, dat was voor hen de enigede mogelijkheid om op vakantie te gaan. De reizen waren ook niet gratis, daar moest het hele jaarvoor gespaard worden. “De prijs per kind bedraagt ƒ13,50”. 193 Iedere zomer vertrokken de kinderenen de kampleiding vanaf het centrale buurtplein met een aantal bussen en een vrachtwagen met dekoffers richting Ellecom. Mevrouw Okkema-den Adel schrijft dat zij al sinds 1948, toen zij 8 jaar oudwas, tot aan 1954 in Ellecom op vakantie ging. “De foto van het Kamphuis Middachten (sporthal)waar wij werden ondergebracht was in mijn tijd nog geen jeugdherberg”, schrijft zij. Verder verhalenalle reacties over de spannende reis vanuit de stad, wat er zoal werd gegeten, over de slaapzalen ende kampleiding, de activiteiten als de bonte avond en de uitstapjes in de omgeving en uiteraard overde uitgehaalde streken. De verhalen en herinneringen geven een goed beeld van ieders persoonlijkebeleving van de vakantiekampen en van Avegoor in die tijd. Ook zijn deze verhalen erg waardevolgebleken om dit deel van de geschiedenis van Avegoor te kunnen vertellen.191Dijk 2011, p.25 (oproep in De Oud Rotterdammer)192Verhalen over jeugdherinneringen aan de vakantiekampen in de sporthal op Avegor, verkregen via Kees Dijk (Hellevoetsluis) en Jan vanHaaren (Geldrop)193De Waarheid. Volksdagblad voor Nederland, 14-2-195679


Afb. 26. “Vakantieoord Sporthal Ellekom” (1954)Afb. 27. “Vakantieoord Sporthal Ellekom” (1962)Afb. 28. Jeugdfoto van Kees van Dijk met het groepje waarvan zijn moeder begeleidster was.Afb. 29. Rotterdamse jeugd rennend uit de sporthal van Avegoor (1965).Afb. 30. Zingend na het avondeten op het KURS vakantiekamp Middachten (1957)Afb. 31. Vertrek met bus en verhuiswagen vanaf het Busken Huetplein in Rotterdam richting Ellecom.80


Ook in de jaren zeventig, tachtig en negentig behield de sporthal haar functie als kamphuis enjeugdherberg. In 1972, 1974 en 1975 vond er nog een reeks verbouwingen aan de sporthal plaats,variërend van de bouw van een berging tot de inbouw van een nieuwe eetzaal, kantine, keuken eneen extra bedrijfskeuken. De ansichtkaart van “Vakantiehuis Sporthal Nuestro Capricho” geeft eengoed beeld van deze latere situatie en de inrichting van de sporthal. Lange tijd behield de sporthalhaar functie als jeugdherberg en vakantiekamp en deels ook als sporthal, met ruimte voor zaalvoetbalen tennis. De lijnen zijn hiervan nog steeds zichtbaar op de vloer. Aan deze periode kwam eind jarennegentig een einde. Van 1997 tot aan 2002 verbleven er in de sporthal, destijds Move Inn AvoEllecom genaamd (aanvullende opvang asielzoekers), ongeveer 125 asielzoekers. 194 Sindsdien is hetverval echter toegeslagen en werd de sporthal nog sporadisch gebruikt. Verschillende plannen zijninmiddels voorbijgekomen en gestrand, waardoor de toekomst van de sporthal, die in zeer slechtestaat verkeerd, onzeker lijkt. De beheerderswoning in de sporthal wordt nu al enkele jaren antikraakbewoond. Krantenkoppen als “Blij met enorme hal” hebben plaatsgemaakt voor “Plan sporthalEllecom krijgt wacht aangezet”. 195 Tijdens de dorpsgesprekken in 2011 in het kader van de nieuweErfgoednota van de gemeente Rheden werd door vele Ellecommers al de zorg uitgesproken over deslechte staat en de situatie rondom de sporthal op Avegoor. Bijzonder is dat de sporthal ondanks hetbeladen verleden inmiddels een bijzondere plaats heeft veroverd bij verschillende inwoners vanEllecom. Reden te meer om te hopen op een mooie nieuwe toekomst voor dit bewogen monumentvol herinneringen en verhalen.Afb. 32. Ansichtkaart van de sporthal als “Vakantiehuis Sporthal Nuestro Capricho” in de jaren ’70-80.194Anoniem, ‘Appartementen redden bewogen Ellecoms monument’, De Gelderlander, 4 juli 2006195Anoniem, ‘Ellecom. Blij met enorme hal’, Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 18-7-1967 ; & ‘Plan sporthal Ellecom krijgtwacht aangezet’, De Gelderlander, 15-12-200881


4.5 DE HUIDIGE OMGANG MET LANDGOED AVEGOOR4.5.1 Een nieuwe toekomst voor een gebouw met een geheugenNa enkele jaren van stilstand zit er inmiddels enige beweging in de plannen voor de sporthal oplandgoed Avegoor. In het voorjaar van <strong>2013</strong> heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)een subsidie toegekend aan vrijwel alle aanvragen voor haalbaarheidsonderzoeken naarherbestemming van rijks- en gemeentelijke monumenten. Zo ook voor de sporthal op Avegoor.Voor de sporthal is dit niet de eerste poging in de zoektocht naar een passende nieuwe bestemming.Een eerder haalbaarheidsonderzoek door erfgoedmakelaar Redres en een reeks aan plannen voorwoon- en zorgfuncties passeerden de revue maar liepen tot op heden op niets uit.In juli 2006 kopte De Gelderlander nog dat de monumentencommissie positief had geadviseerdover een plan voor 21 appartementen in de sporthal. “Het kan de redding betekenen voor hetidyllisch ogende pand met een uiterst bittere ontstaansgeschiedenis in de oorlog. Ondanks dezebittere historie is het een gebouw geworden dat door vele Ellecommers gekoesterd wordt”. 196Toenmalig wethouder Jan Bart Wilschut dacht met de eigenaar en de projectontwikkelaar een plangevonden te hebben om het monument te redden. Maar helaas. Het plan werd ingehaald door decrisis en de veranderende woningmarkt en verdween in de onderste bureaula. De woningen werdenzelfs niet eens op de markt gebracht. Twee jaar later valt in diezelfde krant te lezen over een nieuwinitiatief. Dit keer betreft het een plan om 13 appartementen en 17 kamers voor het Dushi Huis inde voormalige sporthal te bouwen, dat door de gemeenteraad ‘in de wacht werd gezet’. Het DushiHuis in Ellecom is een opvangplek voor kinderen die vanwege uiteenlopende redenen niet langerthuis kunnen blijven wonen. Om deze nieuwe functie mogelijk te maken moest de bestemming vanhet gebouw worden veranderd en daarvoor was een wijziging van het bestemmingsplan nodig. “Degemeenteraad van Rheden wil graag een nieuwe functie voor het gebouw die 'structureel behoud vanhet monument waarborgt”. Maar uit de ingediende reactie van (eigenaar en ontwikkelaar) KondorWessels blijkt volgens de raad niet duidelijk of het plan past binnen de geldende regels voor deomgeving. De raad vindt de sporthal verder een “historisch gevoelig gebouw (...) het is daarombelangrijk dat de verbouwing gedragen wordt door de bevolking, stelt de gemeenteraad. Nu deverbouwing vastleggen in het bestemmingsplan zou betekenen dat de ontwikkelaar dat niet meerhoeft te doen”. 197 Dit citaat duidt er in ieder geval op dat de gemeenteraad de inwoners engevoeligheden omtrent de sporthal serieus neemt en haar benaderingswijze hierop aanpast.Verschillende zaken hebben er toe geleid dat ook deze plannen uiteindelijk bij de eigenaar enprojectontwikkelaar geen doorgang kregen.196Anoniem, ‘Appartementen redden bewogen Ellecoms monument’, De Gelderlander, 4-7-2006197Anoniem, ‘Plan sporthal Ellecom krijgt wacht aangezet’, De Gelderlander, 15-12-200882


Op het moment gloort er nieuwe hoop voor de sporthal dankzij de door de RCEtoegekende subsidie voor een haalbaarheidsonderzoek, dat wordt uitgevoerd door het GeldersGenootschap en het NIBAG. Aan de haalbaarheidssubsidie is een termijn van een half jaarverbonden, waarbij aan het eind een rapport moet worden opgesteld waarin de verschillendeonderzochte onderdelen van het proces en de realistische nieuwe mogelijkheden voor het gebouwworden belicht. De startbijeenkomst hiervoor vond recent, op 24 juli <strong>2013</strong>, plaats bij de gemeenteRheden. Met de haalbaarheidsstudie wordt onder andere in kaart gebracht wat de cultuurhistorischeen bouwhistorische waarden zijn en wat de technische staat en mogelijkheden van het bouwwerkzijn. Verder maakt een marktverkenning onderdeel uit van de studie en er worden aan de hand vanhet programma en de verkenning een aantal mogelijke nieuwe scenario’s door een architectuitgewerkt. De eigenaar c.q. ontwikkelaar wil daarnaast graag een prijsvraag inbouwen, zodat eenmogelijke initiatiefnemer met interesse in de sporthal kan worden meegenomen in het proces enprofiteert van deze haalbaarheidsstudie. Mocht zo iemand echter afhaken, dan zit je met een op maatgemaakt plan dat niet doorgaat. Daarom worden in zogenaamde ‘vlekkenplannen’ meerderemogelijke scenario’s voor de sporthal geschetst en uitgewerkt. De situatie zit eigenlijk zo in elkaardat eigenaar Kondor Wessels de sporthal op Avegoor wenst te verkopen. Als eigenaar zitten zij hieral jaren mee in hun maag, met als gevolg dat de sporthal steeds verder verloedert. Grote gaten zittenin het dak en in de ramen en het regenwater heeft de snelste weg naar binnen ook al gevonden. Vooreen prijsvraag en het uitwerken van mogelijke nieuwe functies dient het eerst helder te zijn wat derandvoorwaarden vanuit de gemeente zijn, namelijk wat er is toegestaan en welk beleid en wet- enregelgeving er op het perceel van toepassing is. Bij de laatste herbestemmingspoging strandde hetproject onder andere hierop, namelijk vanwege het feit dat er geen extra woningen op het perceelmogen worden gebouwd. De huidige bestemming is volgens het bestemmingsplan een ‘niet-agrarischbedrijf’ en specifiek een sporthal of vakantiecentrum. Een aanvraag voor een nieuw plan zal dushieraan getoetst worden of aan de recente nota Functieveranderingsbeleid Buitengebied. Er bestaatook een mogelijkheid dat speciaal voor dit gebouw een toetsingskader wordt opgesteld. Vanuit hetbeleidsveld cultuurhistorie wordt in ieder geval het onderzoek met rapport van Stichting in Arcadiëals onderlegger en toetsingskader gebruikt voor toekomstige plannen op Avegoor. Nieuweontwikkelingen op het landgoed en omtrent de sporthal moeten bijdragen aan een historisch logischverhaal van het landgoed Avegoor. Bovendien heeft de Commissie Cultuurhistorie al eensaangegeven dat het zeer wenselijk is dat er een functie te vinden valt waarbij de ruimtelijkheid van deruim 15 meter hoge, 25 meter brede en 60 meter lange sporthal beleefbaar blijft. Bij een eerste kortebrainstormronde worden al mogelijke nieuwe functies geopperd als een groepsaccommodatie voor(jeugd) sport- en trainingskampen waar behoefte aan is, een indoor speeltuin of klimhal, een manegeof een kantoortuin met reversibele, ingebouwde units. Verder onderzoek, de marktverkenning enhet werk van de makelaar zullen in de loop van de komende maanden uitwijzen waar de83


mogelijkheden liggen.Het eerder genoemde onderzoek van Stichting in Arcadië naar de ontwikkelingsgeschiedenisvan landgoed Avegoor en de sporthal heeft ook de nog aanwezige en/of zichtbare dadersporen uit deTweede Wereldoorlog in kaart gebracht. Naast de sporthal zijn er bijvoorbeeld nog eenlegeringsgebouw, een barak, sporen van een schietbaan en de voormalige gevangenis die later isomgebouwd tot jachtopzienerswoning. Een erfenis van de situatie zijn eveneens de sportvelden enhet hek om het park, waardoor de van oorsprong historische verbinding met het dorp is afgebroken.De basisstructuren van het oorspronkelijke huispark blijken nog aanwezig en zijn zichtbaar aan dehand van de oude bomen in het park, al hebben de aanleg van de sportvelden, singels en de velebomen en planten die zijn bijgepoot deze structuren doen vervagen. Illustratief is een vooroorlogsefoto van het oude uitzicht vanuit het huis over het park aan de achterzijde, dat dus in essentie nogaanwezig blijkt te zijn. Het rapport doet daarom enkele aanbevelingen om het park van Avegoor meteen soort afgeschreven reputatie te rehabiliteren. Eén van de stappen zou kunnen zijn om het grotehek dat om het landgoed staat te verwijderen om de relatie met het dorp die er van oudsher wasweer te herstellen. De verschillende eigenaren van de delen van het terrein van landgoed Avegoorbezitten daarnaast een parkaanleg waarvan zij nog geen weet hebben. Binnenkort wordt ditonderzoek daarom aan hen gepresenteerd. Nu deze kennis over de verschillende historische lagen ensporen bij de gemeente bekend is, wordt dit voortaan bij ontwikkelingen op het landgoed alsuitgangspunt genomen.4.5.2 Analyse en advies over de omgang met Avegoor en het ‘dadererfgoed’Uit het voorgaande van dit hoofdstuk blijkt wel dat op landgoed Avegoor diverse sporen zijnachtergebleven die te typeren zijn als dadersporen of dadererfgoed. Een aantal van die ruimtelijkeingrepen uit de Tweede Wereldoorlog zijn op Avegoor nog steeds beleefbaar. Je kunt ze herkennenen ze zijn zowel zichtbaar als verborgen aanwezig. De donkere bladzijde uit de geschiedenis van hetlandgoed wordt op Avegoor niet verzwegen maar zeker ook niet extra benadrukt. Informatie overde oorlogsperiode op landgoed Avegoor is er aanwezig in de vorm van verschillende routes enbrochures en fysiek in de vorm van een luisterkei met informatiebord aan het begin van deoprijlaan. 198 Deze luisterkei maakt onderdeel uit van een route langs verschillende landgoederen in degemeente Rheden en is eveneens opgenomen als punt van de Liberation Route. Het geluidsfragmentop Avegoor verhaalt over ‘De hel van Ellecom’ en laat horen wat er op deze plek tijdens de oorlog isgebeurd. Op deze idyllische plek verwacht je niet dat het zo’n zware en zwarte geschiedenis met zich198 http://www.rheden.nl/Over_Rheden/Toerisme_en_recreatie/Tocht_langs_de_landgoederen_Parels_van_de_oostelijke_Veluwezoom(29-7-<strong>2013</strong>); http://www.liberationroute.com (1-8-<strong>2013</strong>) ; luisterfragment http://www.liberationroute.com/media/49174/nl_23_-_ellecom.mp3 (1-8-<strong>2013</strong>)84


meebrengt, zoals het geluidsfragment begint. ‘De hel van Ellecom’ is tevens de naam van het doorEDU-ART ontwikkelde educatieprogramma voor het onderwijs. 199 De lessenserie is ook gemaakt inhet kader van de Liberation Route, waarbij bewustwording van de verhalen achter plekken in dedirecte leefomgeving van de leerlingen centraal staat, verhalen over gebeurtenissen die de omgevingkleuren. De rode draad die door de vier lessen loopt is het thema ‘keuzes maken’. In 2005 vroeg deOranjevereniging Ellecom aan kinderen uit het dorp om mensen die de oorlog als kind haddenmeegemaakt te interviewen over hun ervaringen. Dertien Ellecommers vertelden uiteindelijk hunverhaal aan de leerlingen van de Anne Frankschool. Ook werd aan de leerlingen de vraag gesteld watde plek Avegoor nu voor hen betekent. Verder schreven de leerlingen aan de hand van degetuigenverhalen in groepjes een gedicht, waarbij de woorden op steentjes werden geschilderd dievervolgens in de vorm van een Davidsster werden gelegd. Een goed punt van deze projecten doorde Stichting Liberation Route is dat er op deze manier verschillende verhalen worden verknoopt aanplekken met een gevoelig verleden. Ik zou er echter voor willen pleiten om niet alleen deoorlogsverhalen aan de plek Avegoor op te hangen, maar juist ook de verhalen van de voor- ennaoorlogse periode. Avegoor is namelijk veel meer dan alleen een Tweede Wereldoorlog-landgoed.Het hiervoor door mij geschetste verhaal als biografie van Avegoor laat dat zien. Het landgoed en desporthal kunnen getypeerd worden als dadererfgoed, maar na dit onderzoek heb ik het gevoel dat jeAvegoor en haar geschiedenis daarmee tekort doet en dat je met deze term teveel een stempeldrukt op het landgoed. Avegoor is in mijn ogen namelijk evenveel dadererfgoed als dat het adellijkerfgoed, vakantie-erfgoed, sporterfgoed of migrantenerfgoed is, om maar enkele voorbeelden tenoemen. Aan al deze perioden of thema’s zijn weer verschillende ingrepen en gebeurtenissen methun bijbehorende sporen en verhalen verbonden. Samen vormen zij de ‘complete’ biografie vanAvegoor. Beeldend kunstenaar Hans Gorter wist dit al in zijn kunstwerk te verwerken dat in het huiswerd geplaatst na de verbouwing van 1978, geschonken door de afdeling Dordrecht van deambtenarenbond. Het mozaïek verbeeldt in drie delen de geschiedenis van Avegoor, met links debewoning van Huize Avegoor door de adellijke families, in het midden de tijd van de SS en rechts alsvakantieoord van de ambtenarenbond. 200 Het is daarnaast goed om te realiseren dat Hotel Avegoorals doel heeft om overnachtingen te verkopen en niet om de geschiedenis te vertellen. Het is duslogisch dat zij als hotel-restaurant meer baat hebben bij het vermarkten van de voorname koninklijkeen adellijke periode van het landgoed dan bij de oorlog, wat eveneens te zien is aan de verschillendecommunicatie-uitingen. Een radiofragment laat bijvoorbeeld horen dat de receptioniste geeninformatie over Avegoor en de Tweede Wereldoorlog heeft, net als in het verhaal van Mirjam199http://www.liberationroute.com/media/314832/lesbrief_avegoor_def.pdf (28-7-<strong>2013</strong>)200http://www.vanleukemensen.nl/actueel/interessant-kunstenaarsgesprek (1-8-<strong>2013</strong>) ; http://www.hansgorter.eu/9-Overig-07.html (1-8-<strong>2013</strong>) http://www.oudheidkundigekring.nl/Historische_wandelingnov2009.htm (21-5-<strong>2013</strong>)85


Janssen, het citaat waarmee dit hoofdstuk begon. 201Benieuwd blijf ik naar welke rol de associatie met het beladen verleden van de sporthal speeltvoor een geïnteresseerd bedrijf of voor een initiatiefnemer. Wordt dit als een probleem ervaren enketst een initiatiefnemer hierop af? Misschien dat dit mede een reden is dat eerderereddingspogingen tot nu toe zijn mislukt. Maar het kan ook te maken hebben met de grootte van deopgave, gezien de omvang en de slechte staat van de sporthal. Het zou in ieder geval interessant zijnom daarachter te komen, iets waar de makelaar wellicht de komende maanden op stuit. Mocht dathet geval zijn, dan komt bij mij meteen de volgende vraag naar boven: wat dan toch de reden is dateen herbestemming vandaag de dag niet van de grond lijkt te komen, terwijl de beladen geschiedenisin het verleden een nieuwe functie als vakantiekamp niet in de weg stond?De laatste jaren zijn over Avegoor voornamelijk de nare verhalen opgeschreven. Verhalen uitde oorlog van en over slachtoffers, daders en omwonende ooggetuigen. Recent is de gemeenteRheden gestart met een verhalenproject waarbij de verhalen van mensen bij gebouwen en plekkenworden vastgelegd door middel van oral history. Uit dit project, waar ik zelf ook bij betrokken ben,komt uiteindelijk een boek met een app voort. In dit kader zou ik daarom graag zien dat het nu debeurt is aan de positieve verhalen over Avegoor. Dat nu de jeugdherinneringen van mensen aan devakantiekampen op Avegoor van de jaren vijftig tot aan de jaren negentig eens worden verteld,verhalen die onder de Ellecommers bijvoorbeeld nog niet bekend zijn. Hieruit is ook het ideeontstaan om in het najaar een filmpje te maken in de sporthal en daarvoor een aantal van de oud-Rotterdammers die hun herinneringen aan de vakantiekampen al hebben opgeschreven uit tenodigen. Ik ben ervan overtuigd dat door gebruik te maken van deze nog niet eerder verteldepersoonlijke en positieve verhalen, een draai gegeven kan worden aan het heersende beeld overAvegoor en de sporthal. Door deze verhalen over Avegoor naar boven te halen en ze te vertellenwordt de geschiedenis van Avegoor en van sporthal een stuk completer en minder beladen. Desporthal lijkt inmiddels al een stuk minder beladen ‘geworden’ sinds het onderzoek heeft uitgewezendat het niet door Joodse dwangarbeiders werd gebouwd. Het blijkt dus niet met bloed te zijngebouwd.Maar het is ook goed om de verhalen van nu te vertellen, bijvoorbeeld juist over dezoektocht naar een nieuwe toekomst of door middel van een nieuwe of tijdelijke publieke functie .Betrek ook inwoners en geef hen een actieve rol tijdens de zoektocht naar een nieuwe functie,bijvoorbeeld door een brainstorm met hen over passende nieuwe functies. Het benutten van ‘detussentijd’ biedt wellicht kansen ook naast het huidige haalbaarheidsonderzoek. De winst van een201http://www.geschiedenis24.nl/ovt/afleveringen/1999/Ovt-29-08-1999/Spoor-terug-De-Gedroomde-Eeuw-35-Het-Groot-Germaanse-Rijk.html (14-7-<strong>2013</strong>) ; http://www.mirjamjanssen.com/artikelen/stuk%201 (23-5-<strong>2013</strong>)86


tijdelijke bestemming kan zijn dat de plek een nieuwe betekenis krijgt toegedicht, dat mensen het(opnieuw) weten te vinden of dat een nieuw initiatief kan worden ‘uitgeprobeerd’. Hierdoor krijgteen potentiële koper wellicht een beter beeld van de mogelijkheden en of dit op deze specifieke plekkan gaan werken. Iemand ziet echter ook welke waarde en betekenis het gebouw heeft voor delokale bevolking, mensen die zich ondanks het gevoelige verleden willen inspannen voor het behoudervan. Mogelijk dat de huidige staat van de sporthal een tijdelijke bestemming echter niet toelaat. Vander Laarse en Verduijn noemden herbestemming een vorm van het reinigen van het verleden en hetverdringen van de herinnering. Maar waarom zou je één herinnering uit één periode uitvergrotenterwijl zo’n gebouw een opeenstapeling van herinneringen herbergt? Een interessant initiatief waar ikin dit kader toch graag op wil wijzen is de Uitgeverij van Leegstand, dat verlaten gebouwen zonderperspectief nieuwe verhalen biedt door de inzet van schrijvers. Iets wat het gebouw zeker kangebruiken. “De verhalen die zij schrijven zijn een nieuwe droom voor leegstaande ruimtes die langzonder fantasie zaten. De ideeën en verbeeldingen van de auteurs worden gepubliceerd in hetpublieke domein en openen deuren naar toekomstig gebruik. De Uitgeverij van Leegstand is eenbeheerder die invulling geeft aan de leegte. Schrijvers zijn hierbij de pioniers, de verkenners vannieuwe mogelijkheden. Het gebruik levert ook wat op, er worden nieuwe verhalen geschreven.Nieuwe verhalen die richting kunnen geven aan de toekomst, zonder deze gelijk letterlijk te nemen.Waar een architect met een maquette komt, een ondernemer met een businessplan, zo komt deUitgeverij van Leegstand met fictieve verhalen om na te denken over de toekomst van deze plekken.Er wordt voorbij gegaan aan het gebrek aan visie in de huidige situatie waarin praktische bezwarenelk plan stoppen voor het een kans heeft gekregen. In het hoofd van een schrijver kan immers alles.De Uitgeverij van Leegstand geeft de verhalen uit in de stad en gebruikt ze als startpunt om na tedenken over de toekomst. Beheer en ontwikkeling lopen door elkaar heen. Deuren naar een nieuwebestemming worden geopend terwijl de panden tegelijkertijd zinvol worden gebruikt”. 202 Iets waar desporthal van Avegoor naar op zoek is.In dit stadium valt er verder weinig meer te zeggen over de stand van zaken op landgoedAvegoor, de omgang met het erfgoed en de benadering van de tijdlaag van de oorlog. Mijn analyseheeft hopelijk de situatie, het proces en de huidige uitdaging waarvoor men staat inzichtelijk gemaakt.De gemeente Rheden kiest er in haar benadering niet voor om de dadersporen te benadrukken ofmeer zichtbaar te maken, maar streeft naar een historisch logisch verhaal, waarbij de restanten ensporen van alle tijdlagen het verhaal van Avegoor moeten vertellen. De sporthal en de anderedadersporen, te midden van restanten en structuren uit diverse eeuwen, vertellen daarbij het verhaalvan de oorlog evenals dat van de naoorlogse omgang. Dadersporen vormen in die zin een fysiek202Uitgeverij van Leegstand http://uitgeverijvanleegstand.nl/Over%20de%20uitgeverij (1-8-<strong>2013</strong>)87


‘bewijs’ binnen het historisch logische verhaal van de ontwikkelingsgeschiedenis van landgoedAvegoor. Het zou in ieder geval mooi zijn als het mozaïek van Hans Gorter binnenkort, bij wijze vanspreken, kan worden aangevuld met een vierde venster.“Buiten de omheining van het huidige landgoed Avegoor ontdek ik een groot gebouw met een rietendak: de turnhal. Het dak is begroeid met mos en onkruid. Ik kijk door de ramen naar binnen enprobeer me voor te stellen hoe opa hier met vele andere mannen heeft geleefd. Naast de centralehal zijn kamers afgetimmerd die vol liggen met afval en oude matrassen. Sliep hij daar of zijn deschotten van latere tijden? Leidingen zijn uit de plafonds gerukt en op de vloer achtergelaten. In dekeuken liggen vervuilde kookplaten op een hoop, aan de muren kleeft vet. Volgens eenbuurtbewoner is het een asielzoekerscentrum geweest, maar weet niemand meer wat er nu met hetgebouw moet gebeuren. Afgebroken wordt het in ieder geval niet: het is een uniek monument vannationaal-socialistische architectuur in Nederland. De beheerderswoning aan de voorkant van hetgebouw is nog wel in gebruik. De bewoners kijken uit op bos en weiland. Op het erf zwerft eendriewieler, rubberen laarsjes zijn uitgeschopt op de deurmat. In de tuin staan een zelf getimmerdkonijnenhok en een schommel. Een jonge kikker springt weg door het vochtige gras. Voor het raamprijkt een stapel knuffeldieren. Eindelijk is hier iemand gelukkig.” 203 - Mirjam JanssenAfb. 33. De sporthal vanAvegoor op 24 juli <strong>2013</strong>203http://www.mirjamjanssen.com/artikelen/stuk%20188


CONCLUSIEArchitectuur & herinnering. Erfgoed met een geheugen.“Herinneringen zijn een last. Ze maken zich meester van de gedachten en vullen het hoofd. Kan ernog iets nieuws bij? Nauwelijks. Haast is de maat vol. Kunnen er niet wat herinneringen verwijderdworden om plaats te maken voor iets anders. Misschien. Maar dan moet men heel erg z’n best doen.Helaas wordt de broze gedachtegang hoofdzakelijk bestuurd en gevormd door de herinnering. Degedachten kunnen slechts kleine, kleine danspasjes maken. O, hoe moeilijk het is om het hoofd teverlaten. Hoe moeilijk het is om het leeg te scheppen. Hoe men moet zwoegen. En hoe men steedshet onderspit delft. Hoe men daar langzaam aan te gronde gaat. Ik zou zo graag es aan het verledenwillen schudden, maar dat kan niet. Je gaat ook niet staan schudden aan een rots. Die blijft liggenwaar ie ligt. Ineens is iets kunst. Ineens zijn de stoutmoedige gedachten en daden van een troosteloosmens in het domein van de kunst terechtgekomen. Dat is, ik weet het uit ervaring, een streng enwrang domein, met eigen wetten en gevechten. Je kunt daar beter niet terechtkomen, want je wiltook wel weer es terug en dat lukt je lang niet altijd. Mij is het nooit meer gelukt”. 204 - ArmandoDADERERFGOED?Dadererfgoed, dadersporen, schuldig erfgoed, schuldig landschap, beladen architectuur, stillegetuigen, gebouwen en plekken met een geheugen. Het zijn allemaal begrippen die in dezemasterscriptie voorbij zijn gekomen. Allen hebben te maken met herinnering en veronderstellen eenbepaald geheugen bij een plek, gebouw of landschap. Het is aan de plek toegedicht. Centraal stond devraag hoe tegenwoordig wordt omgegaan met dadererfgoed uit de Tweede Wereldoorlog oplandgoederen en buitenplaatsen. Dat landgoederen en buitenplaatsen in Nederland een grote rolhebben gespeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft het eerste hoofdstuk inzichtelijk gemaakt.Het gebruik, de gebeurtenissen en de daarmee gepaard gaande ruimtelijke ingrepen hebben eenveelheid aan sporen nagelaten, die sinds de oorlog hebben kunnen rekenen op een bepaalde omgangen benadering. Maar ook de immateriële zaken zoals de verhalen en herinneringen van mensen engemeenschappen bij deze plekken, spelen een belangrijke rol bij dit type erfgoed. Een greep uit deverschillende hedendaagse theorieën en adviezen over de omgang met erfgoed en mogelijkebenaderingswijzen van dadererfgoed zijn in het tweede hoofdstuk uiteengezet. Aan de hand van dezecontext en theorieën zijn de twee buitens Toorenvliedt en Avegoor als concrete casussen besprokenen geanalyseerd. In allebei de gevallen is ingezoomd op de ontwikkelingsgeschiedenis en de situatie204Armando 198889


ondom de huidige omgang met het aanwezige dadererfgoed; op Toorenvliedt de bunkers in deparkaanleg en op Avegoor een voormalige sporthal van de SS. De omgang met bunkers in een unieknaoorlogs park van het ‘wegstoppen’ naast de problematiek rondom de herbestemming van eengebouw met een beladen verleden. Het doel van het uitgebreide onderzoek was om van de tweebuitenplaatsen een ‘complete’ biografie te kunnen schetsen, aan de hand van de ruimtelijke ingrepenen gebeurtenissen en de bijbehorende sporen en verhalen. Daarbij is een onderverdeling gemaakttussen de vooroorlogse periode, de verschillende belangrijke momenten tijdens de TweedeWereldoorlog en vervolgens de naoorlogse periode en het huidige tijdspanne. Dit heeft enerzijdslaten zien dat deze buitens een lange ontwikkelingsgeschiedenis kennen waar de TweedeWereldoorlog een cruciaal moment in is geweest. Anderzijds hebben zowel Toorenvliedt alsAvegoor sindsdien een bepaalde omgang gekend. Verschillende onderdelen van de buitens, gebouwenen terreinen, zijn ook na de oorlog (her)gebruikt voor uiteenlopende doeleinden. Het was daarominteressant om contemporaine bronnen, zoals krantenartikelen uit die tijd, te bestuderen. Berichtenen verhalen over het beeld van het landgoed of de buitenplaats, de kijk op de (dader)sporen aldaar ende benadering ervan destijds. Voor Toorenvliedt en Avegoor is inmiddels een nieuwe tijdaangebroken door de plannen en ontwikkelingen die er op dit moment spelen. Juist de analyse vandeze nieuwe, hedendaagse omgang en benaderingswijze tegenover die van het verleden, laatinteressante dingen zien.Hoewel de term dadererfgoed min of meer impliceert dat er sprake is van eenproblematische situatie, lijkt dat in de praktijk bij de bestudeerde casussen enigszins mee te vallen.De aanwezigheid van dadersporen wordt niet zozeer als problematisch ervaren, al betekent dat nietdat men er constant aan herinnerd wil worden. Het zichtbaar(der) maken en het benadrukken vandadererfgoed lijkt vooral voor problemen te zorgen. Dat laat het geval van Toorenvliedt bijvoorbeeldzien, waar juist protesten zijn ontstaan door de aanpak en het tevoorschijn komen van de bunkers.De jarenlange verborgen aanwezigheid heeft nooit voor problemen gezorgd, maar nu de bunkerszichtbaar worden gemaakt in de parkaanleg, stuit dat bij veel omwonenden op onbegrip, omdat zijvoor hun gevoel nu in het park dagelijks geconfronteerd worden met dit verleden. In Ellecom makenbewoners zich zorgen over de staat en toekomst van de sporthal op het landgoed Avegoor. Maar ofhet werkelijk de beladen geschiedenis is die een nieuwe bestemming in de weg lijkt te staan, vraagtom nader onderzoek of wordt in de loop van dit jaar misschien duidelijker.Een mogelijke verklaring voor de tendens van het zichtbaar(der) maken van erfgoed, metname dat van de Tweede Wereldoorlog, is dat deze periode als zeer belangrijk wordt beschouwd enomdat we ervan moeten leren. Het lijkt alsof er daarom overal ‘iets’ met dit erfgoed gedaan moetworden om te laten zien dat we er nog steeds veel belang aan hechten. Veelal worden dezeprojecten mogelijk gemaakt door Europese gelden en provinciale of lokale overheidssubsidies. Determ dadererfgoed en het ruimtelijk benadrukken van dadererfgoed zorgen er daarnaast voor dat90


slechts één deel van de geschiedenis van een plek wordt uitgelicht. Als term werkt dadererfgoedmogelijk stigmatiserend, omdat het kan leiden tot te veel aandacht voor alleen dit negatieve deel vanhet verleden. Door de verschillende lagen van de geschiedenis ‘in het landschap’ gelijk te stellen en erniet een enkele uit te vergroten, kan je ervoor zorgen dat er een genuanceerder beeld van dezegevoelige of beladen plekken ontstaat. Een beeld dat wellicht minder beladen is. De studie naar denaoorlogse geschiedenis van de sporthal op Avegoor laat dat bijvoorbeeld zien. Al vrij snel na deoorlog werd er een nieuwe functie als vakantiekamp voor het voormalige sportgebouw van de SSgevonden, nadat het dienst had gedaan als interneringskamp voor ‘foute’ Nederlanders. Uit niets isechter gebleken dat het beladen verleden daarbij in de weg stond, al gingen de verhalen wel de rondedat het ‘met bloed gebouwd’ zou zijn. Wat mogelijk heeft meegespeeld is dat de sporthal alsvakantiekamp vooral werd gebruikt door groepen van buiten de gemeente, zoals bijvoorbeeld doorde jeugd uit het Rotterdamse Spangen. Deze groepen kenden het verleden van de sporthalwaarschijnlijk niet. Er is slechts één citaat te vinden van kampleider P. Valk van de buurtverenigingHeer Vrankestraat die dit punt aanhaalt: “vlakbij het bekende vakantie-oord Avegoor hebben deDuitsers in de bezetting een enorme sporthal laten bouwen; door gevangenen. Het is met bloedgebouwd”. 205 Uit de verhalen van verschillende opgeschreven jeugdherinneringen aan dezevakantiekampen wordt dit punt niet genoemd. Het zijn stuk voor stuk positieve herinneringen aaneen gebouw dat volgens velen nu besmet is door zijn beladen verleden. Het is daarom jammer dat ertot nu toe vooral zoveel nare en negatieve verhalen over Avegoor zijn opgeschreven. Waarom zou jealleen dit ene deel van het verleden van een plek expliciet zoveel aandacht geven? Een belangrijk puntbij de omgang met (dader)erfgoed is dat het niet zozeer zou moeten gaan om het behoud van hetdadererfgoed an sich, maar vooral om het behouden van de plaats als (verhalend) onderdeel van degeschiedenis van het landgoed of de buitenplaats. De dadersporen op de landgoederen enbuitenplaatsen getuigen van één van de belangrijkste gebeurtenissen van de twintigste eeuw. Zevertellen ons dit deel van de ontwikkelingsgeschiedenis, daar waar andere elementen dat weer doenvoor de overige eeuwen. Misschien dat we de term dadererfgoed daarom zouden moeten loslaten,een term toegedicht aan bepaalde plekken die hierdoor een zware stempel opgedrukt krijgen. En datterwijl de Tweede Wereldoorlog eigenlijk een relatief korte, zij het zeer ingrijpende, periode in decomplete geschiedenis van een landgoed of buitenplaats is geweest. Vertel in plaats daarvan decomplete biografie en laat zien dat de tijd op deze plekken niet heeft stilgestaan. Pas dan wordt ookhet verhaal verteld van jaren van (her)gebruik sinds de oorlog en de verhalen en herinneringen dieweer aan deze perioden verbonden zijn. Door de inzet van oral history en door gebruik te makenvan de verkregen verhalen kan de biografie van een plek completer worden en het verhaal vertellen205Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 28-07-196591


van verschillende perioden vanuit verschillende perspectieven, ervaringen en belevingen. Hiermee laatje zien dat een gebouw of plek onder de noemer dadererfgoed veel meer is dan alleen de oorlog.Het is een benaderingswijze die aansluit bij de eerder besproken theorieën en een middel om eenplek een stuk minder beladen te ‘maken’. Misschien dat dadererfgoed pas werkelijk problematisch isals het sinds de oorlog nog nooit een andere bestemming heeft gekend vanwege dit verleden. In iedergeval vraagt de omgang met dit gevoelige erfgoed een gepaste benadering, waarbij ‘tolereren enhandhaven’ beter lijken te werken dan benadrukken en zichtbaar maken. Probeer te voorkomen dateen landgoed of buitenplaats door de aanwezigheid van zogenaamd dadererfgoed een soort themalandgoedvan de oorlog wordt. Geef in plaats daarvan ruimte aan de verschillende verhalen engebruik deze in of bij nieuwe plannen en ontwikkelingen.Armando vocht tegen het verlies van de herinnering zodat de sporen, onze laatste getuigen,niet zouden vervagen. Herinneringen zijn volgens hem een last en er zouden er wat verwijderdmoeten worden om plaats te maken voor iets anders, al lijkt dat volgens hem erg lastig. Hetvoorgaande heeft laten zien dat er meer ruimte is voor nieuwe herinneringen dan Armandoveronderstelde. Maar misschien dat we ook ruimte moeten laten voor stille getuigen uit hetverleden, die gewoon rustig en onverschillig blijven toekijken. Achter de rododendrons.Afb. 34. Mozaïek (1978) door Hans Gorter over de geschiedenis van Avegoor in drie delen.92


BIBLIOGRAFIELITERATUURAndela, G., J.T.P. Bijhouwer: grensverleggend landschapsarchitect, Rotterdam (010 Publishers) 2011Armando, De straat en het struikgewas, Amsterdam (De Bezige Bij) 1988Armando, De hand en de stem, Staphorst (Hein Elferink) 1995Armando, Schoonheid is niet pluis, verzameld proza, Amsterdam (De Bezige Bij) 2003Ashworth,G.J. (2006), ‘ Contested heritage: Why, how and so what?’, Levend Erfgoed, 3 (2006) 2, pp. 10-15Bakker, M., Kastelen in oorlogstijd. Geschiedenis en restauratie van Nederlandse kastelen en buitenplaatsentijdens en na de Tweede Wereldoorlog, ongepubliceerde masterscriptie Architectuurgeschiedenis enMonumentenzorg, Utrecht (Universiteit Utrecht) 2010Bakker, M, Vernietiging en wederopbouw. Nederlandse kastelen en buitenplaatsen tijdens de TweedeWereldoorlog, serie NKS-rapporten deel 8, Wijk bij Duurstede (Nederlandse Kastelenstichting) 2011Bos, K. Landschapsatlas van Walcheren. Inspirerende sporen van tijd, Koudekerke (BSBR) 2008Bosma, J.E., Wagenaar, C. (red.), Een geruisloze doorbraak: de geschiedenis van architectuur en stedebouwtijdens de bezetting en wederopbouw van Nederland, Rotterdam (NAi Publishers) 1995Bosma, J.E., Schuilstad. Bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen, Amsterdam (SUN) 2006Carr, G. ‘Shining a Light on Dark Tourism: German Bunkers in the British Channel Islands’, PublicArchaeology, 9 (2010) 2, pp. 64-84Carr, G. 'The Archaeology of Occupation: a case study from the Channel Islands', Antiquity, 84 (2010)323, pp.161-174Carr, G. 'Occupation heritage, commemoration and memory in Guernsey and Jersey', History andMemory 24 (2012) 1, pp. 87,117Fock, W.C., ‘Zeeuwse kasboeken in het midden van de achttiende eeuw; de interieurs van 't Huis teOostkapelle, Heerenhof in Oosterland en Toornvliet’ in: Hartog, E. den (red.), Aspecten van ZeeuwseBuitenplaatsen. Jaarboek Kastelenstichting Holland en Zeeland 2006-2007, Haarlem (KastelenstichtingHolland en Zeeland) 2008, pp. 49-76Fraanje, P., ‘Herbeplanter van Walcheren. Het werk van Christiaan Pieter Broerse’ De Wete 37(2008) 2Frikkee, D., De ontwikkeling van buitenplaatsen op Walcheren, 17de –19de eeuw, ongepubliceerdepasterscriptie, Wageningen (WUR) 1982Harrison, R.P., The dominion of the dead. Chicago (The University of Chicago Press) 2003 in:Reijnders, S., ‘Schuldig landschap. Over de toeristische aantrekkingskracht van Baantjer, Wallander enInspector Morse’, Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 37 (2009) 2, pp. 118-13293


Heijden, C. van der, Grijs Verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam/Antwerpen(Uitgeverij Contact) 2008Heitink, K., ‘De ‘Bennekomse’ architect A.H. van der Waal’, De Kostersteen (2007)101Immerseel, R.H.M. van, ‘Bunkers en Buitenplaatsen’ in: Geytenbeek, E. (e.a.), De Buitenplaats ontsloten.Landgoedelementen nader bekeken. Jubileumuitgave VPL/VHPHB/GL, Utrecht (Vrienden ParticuliereLandgoederen) 2007, pp. 1-11Immerseel, R.H.M. van, Verhoeff, P., Wijsbek, N. De ontstaansgeschiedenis van de sporthal op landgoedAvegoor, Amersfoort (Stichting in Arcadië) <strong>2013</strong>Janssen, H.J., Kylstra-Wielinga, J.M.M., Olde Meierink, B. (red.), 1000 jaar kastelen in Nederland: functieen vorm door de eeuwen heen, Utrecht, (Uitgeverij Matrijs) 1996Knoop, R. Tussen ooggetuigen en erflaters: denken over het erfgoed van de Tweede Wereldoorlog,Amsterdam (Amsterdam University Press) 2007Kolen, J.C.A., De Biografie van het Landschap: drie Essays over landschap, geschiedenis en erfgoed,Amsterdam (dissertatie Vrije Universiteit) 2005Kolen, J., Krieken, R. van., en Wijdeveld, M., ’Topgrafie van de herinnering. De performance van deoorlog in het landschap en de stedelijke ruimte’, in: Vree, F. van en Laarse, R. van der (red.), DeDynamiek van de Herinnering. Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context,Amsterdam (Uitgeverij Bert Bakker) 2009, pp. 196- 220Kooger, H., Joods leven in Dieren, Rheden en Velp, Zutphen (De Walburg Pers)1987Kusters, L.E.L. ‘Hoogduin en de vervlechting van buitenplaatsen in de Manteling’ in: Hartog, E. den(red.), Aspecten van Zeeuwse Buitenplaatsen. Jaarboek Kastelenstichting Holland en Zeeland 2006-2007,Haarlem (Kastelenstichting Holland en Zeeland) 2008, pp. 147-164Laarse, R. van der (red.), Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering, Amsterdam (HetSpinhuis) 2005Laarse, R. van der, ’De beleving van de buitenplaats: smaak, toerisme en erfgoed’, in: Laarse, R. vander (red.), Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering, Amsterdam (Het Spinhuis) 2005, pp.59-87Laarse, R. van der, ‘Kunst, kampen en landschappen: de blinde vlek van het dadererfgoed’ in: Vree, F.van en Laarse, R. van der (red.), De Dynamiek van de herinnering: Nederland en de Tweede Wereldoorlogin een internationale context, Amsterdam (Uitgeverij BertBakker) 2009, pp. 169-195Laarse, R. van der, De oorlog als beleving: Over de musealisering en enscenering van Holocaust-erfgoed.Reinwardt memorial lecture 3, Amsterdam (Hub. Tonnaer/ Reinwardt Academie, AmsterdamseHogeschool voor de Kunsten) 2010Laarse, R. van der, Nooit meer Auschwitz? Erfgoed van de oorlog na Europa’s eeuw van de kampen,Hooghalen (Herinneringscentrum Kamp Westerbork) <strong>2013</strong>Lowenthal, David, ’Heritage and History. Rivals and partners in Europe’, in: Laarse, Rob van der(red.), Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering, Amsterdam (Het Spinhuis) 2005, pp. 29-3994


Mees, R.W., Stille getuigen uit het nazi-verleden. Verzwegen, vergeten en hergebruikt dadererfgoed in Berlijn,ongepubliceerde masterscriptie Erfgoedstudies, Amsterdam (Vrije Universiteit Amsterdam) 2012Meulen, F. van der, Kastelen in oorlogstijd. De omgang met de Tweede Wereldoorlog in de presentatie vanNederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen, masterscriptie cultureel erfgoed, Amsterdam(Universiteit van Amsterdam) 2010Meulen, F. van der, ‘Kastelen in oorlogstijd. De presentatie van de Tweede Wereldoorlog opNederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen’, Kasteelkatern, 13 (2011) 32, pp. 3-7Molen, A. van der, De biografie van de bunker. Een nieuwe kijk op de Atlantikwall, afstudeerartikel masterErfgoedstudies, Amsterdam (Universiteit van Amsterdam) 2011Rebel, B., Het Nieuwe Bouwen: Amsterdam 1920-1960. Stedelijk Museum, tent.cat. Delft (DelftUniversity Press) 1983Redactie, ‘De herinnering voorbij’, Jaarboek Blauwe Kamer, december (2012) 6, pp. 72-99Reijnders, S., ‘Schuldig landschap. Over de toeristische aantrekkingskracht van Baantjer, Wallander enInspector Morse’, Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 37 (2009) 2, pp. 118-132Rolle, S., De Velsense buitenplaatsen in oorlogstijd: gebeurtenissen in de periode 1939-1945, Velsen-Zuid(Museum Beeckestijn) 1995Sakkers, H., Bunkers op Toorenvliedt. Duits hoofdkwartier van de Atlantikwall op Walcheren 1942-1944,Koudekerke (Sakkers) 1998 (+ bijlage met correspondentieoverzicht tussen Schorer en Leer)Schellart, A.I.J.M., Kastelen en Landhuizen in Zeeland in oude ansichten, Zaltbommel (EuropeseBibliotheek) 1973Steijven, I., ‘Een dissonante herinnering. Diogenes en de toekomst van het oorlogserfgoed’, LevendErfgoed 6 (2009) 2Storm Buysing, R.D., ‘Lijst van kasteelen en historische landhuizen in Gelderland met vermelding vaneventuele oorlogsschade’ in: Vrienden der Geldersche Kasteelen (red.), Kasteelen in Gelderland,Arnhem (S. Gouda Quint-D. Brouwer en zoon) 1948Storms-Smeets, dr. E.A.C., (red.), Gelders Arcadië. Atlas van een buitenplaatsenlandschap, Utrecht(Uitgeverij Matrijs) 2011Timmerman, H., ‘Avegoor tijdens de Tweede Wereldoorlog (deel 1)’, Ambt & Heerlijkheid 56 (2010)166, pp. 12-16Timmerman, H. en Striker, J., ‘Avegoor tijdens de Tweede Wereldoorlog (deel 2)’, Ambt &Heerlijkheid 56 (2010) 167, p.p. 2-6Timmerman, H. ‘1940-1945 : oorlog aan de Veluwezoom’ in: Storms-Smeets, dr. E.A.C., (red.),Gelders Arcadië. Atlas van een buitenplaatsenlandschap, Utrecht (Uitgeverij Matrijs) 2011, pp. 82-93Veen, S. van der, De ruïne als alternatief. Een pleidooi voor de ruïne als alternatief náást het huidigebeleid voor instandhouding, ongepubliceerde masterscriptie Erfgoedstudies, Amsterdam (VrijeUniversiteit Amsterdam) 2008Vogelzang, F., ‘Bommen en granaten. De Nederlandse kastelen en historische buitenplaatsen tijdensde Tweede Wereldoorlog’, Kasteelkatern, 13 (2011) 34, pp. 11-1595


Vogelzang, F., ‘Na de oorlog. Wederopbouw voor kastelen en buitenplaatsen?’, Kasteelkatern, 14(2012) 36, pp. 10-13Voorthuijsen, A. van, ‘Nieuwe slag om de nazi-bunker is begonnen. Deskundigen buigen zich overnieuwe functie voor Diogenes bij Arnhem’ SMAAK. Blad voor de rijkshuisvesting 7 (2007) 34, pp. 60-62Veken, C.J.M. van den, ‘Oorlogsschade aan monumenten van geschiedenis en kunst inNederland’, Bulletin KNOB ( 1947) 83Vree, F. van en Laarse, R. van der (red.), De Dynamiek van de herinnering: Nederland en de TweedeWereldoorlog in een internationale context, Amsterdam (Uitgeverij BertBakker) 2009Wal, K. van der, Ellecommers in de oorlog, Ellecom (Oranjevereniging Ellecom) 2005WEBSITESAnoniem, Ellecom. SS-opleidingskamp, 1941 ‘Maar het voetbalterrein was gereed’ (6-7-<strong>2013</strong>)Atlantikwall Platform (6-3-<strong>2013</strong>)Armando Museum (6-3-<strong>2013</strong>)Berg, M. van den, Traces of War - Toorenvliedt (25-5-<strong>2013</strong>)CLUE Jaarverslag 2010 (6-3-<strong>2013</strong>)Collectie NAi, J.B. van Loghem (vakantiehuis Ellecom) (26-7-<strong>2013</strong>)Copijn, projectpagina Park Toorenvliedt< http://www.copijn.nl/index.php?page=park-toorenvliedt>(mei-juni <strong>2013</strong>)Familie Fagel, DBNL(1-7-<strong>2013</strong>)Gelders Archief, bouwdossiers: (29-6-<strong>2013</strong>)Gelders Archief, secretarie Gemeente Arnhem, afdeling Duitse Zaken: (29-6- <strong>2013</strong>)Gemeente Middelburg – Park Toorenvliedt/WWII Heritage (projectpagina) (15-4-<strong>2013</strong>)- Presentatie 1e klankbordgroepsbijeenkomst 22 november 2011- Presentatie 2e klankbordgroepsbijeenkomst 6 december 2011- Presentatie 3e klankbordgroepsbijeenkomst 24 februari 2012- Presentatie wijktafel 7 maart 2012- Samenvatting ideeën Toorenvliedt 5 oktober 2011Hans Gorter & (1-8-<strong>2013</strong>)Historici.nl over Avegoor-discussies:96


(29-6-<strong>2013</strong>)Historische wandeling Ellecom 1 november 2009, Oudheidkundige Kring Rheden-Rozendaal (21-5-<strong>2013</strong>)Hoeven, E., Lesbrieven: Langs de Liberation Route < http://www.mevrouwhoeven.nl/Ellecom.pdf> (1-8-<strong>2013</strong>)Koudekerke.info over Buitenplaats Toornvliet (Toorenvliedt) (29-5-<strong>2013</strong>)Janssen, M., ‘Geen talent voor braadheid’ (23-5-<strong>2013</strong>)J.K., Het Open Archief (23-5-<strong>2013</strong>)Landgoederenfietsroute met luisterkeien en audiofragmenten (Gemeente Rheden) (29-7-<strong>2013</strong>)Letterkundig Museum - Johan Huizinga (29-5-<strong>2013</strong>)Lesbrieven Liberation Route (28-7-<strong>2013</strong>)Meldpunt Erfgoed Zeeland – melding over Park Toornenvliedt (6-3-<strong>2013</strong>)RAF luchtfoto bij WUR Speciale Collecties (1-8-<strong>2013</strong>)Stichting Liberation Route (1-8-<strong>2013</strong>)Swart, D. , Het Open Archief, (23-5-<strong>2013</strong>)Teksten van lezingen, gehouden tijdens cursussen aan de SS-Schule Avegoor, alsmededeelnemerslijsten, 1941-1943 (NIOD)(26-6-<strong>2013</strong>)Tzalmona, R. The Atlantikwall as a Constructed Military Space (15-3-<strong>2013</strong>)Uitgeverij van Leegstand (1-8-<strong>2013</strong>)Verduijn, R., Laat de geschiedenis zich herbestemmen? Artez finals 2012 magazine (4-3-<strong>2013</strong>)WWII Heritage Network: http://www.worldwar2heritage.com/about (29-5-<strong>2013</strong>)Zeeuws Archief, familie Schorer:(25-5-<strong>2013</strong>)4 en 5 mei, oorlogsmonumenten (Avegoor, Ellecom)(4-4-<strong>2013</strong>)KRANTENAnoniem, ‘Middelburgse kinderen interviewen oorlogskinderen’, PZC, 3 mei 2012Anoniem, ‘Appartementen redden bewogen Ellecoms monument’, De Gelderlander, 4 juli 2006Anoniem, ‘Plan sporthal Ellecom krijgt wacht aangezet’, De Gelderlander, 15 december 2008ANP, ‘Avegoor is geen sanatorium’, ANP Persbericht, 6-7-1945 (24-7-<strong>2013</strong>)Dijk, A.C. van., ‘Vakantie voor getraumatiseerde kinderen uit Spangen’, De Oud Rotterdammer – Dekrant voor de 50-plusser, 6 september 2011, p.25Laarse, R. van der, ‘Het bewaren van het verlies,’ Trouw, 2-11-200797


Historische Krantenbank van Koninklijke Bibliotheek (Zoeken in vier eeuwen kranten): :- Nieuwsblad van het Noorden, 17-4-1943, ‘Luistert op Zondag 18 April van 11.30 tot 11.45 uurover den zender Hilversum I, op golflengte 415meter, naar de Stem der SS, onderwerp: Eenreportage over de uitreiking van het Réfchssportabzeichen in Avegoor’- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 24-7-1952- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 9-8-1952, ‘Kinderkamp Spangen werd grootsucces’- De Waarheid. Volksdagblad voor Nederland, 14-4-1949- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 2-2-1953, ‘Combinatie: plannen voor hetstadskind’- De Waarheid. Volksdagblad voor Nederland, 14-2-1956, ‘Zomerse stemming’- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 02-11-1955, ‘Kinderen in 1956 naar Middachten’- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 22-08-1956, ‘Jeugd met vakantie’- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 21-08-1957- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 25-07-1958- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 10-07-1959 ‘KURS-kamp in Ellecom’- De Waarheid. Volksdagblad voor Nederland, 12-1-960- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 25-7-1961- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 23-8-1963, ‘KURS-kinderen zaterdag terug’- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 28-7-1965- Het Vrije Volk. Democratisch-socialistisch dagblad, 18 juli 1967, ‘Ellecom. Blij met enorme hal’ANDERE MEDIALaarse, R. van der, AVRO Radioserie Dadererfgoed (2008), 4 afleveringen van 15 min. In hetinformatieve programma Wat nu? op Radio 1. Interviews Rob van der Laarse en Sandra van Duijn, DeVilla van de Kampcommandant (3-06-08 ), De Nieuwe Mensch (24-06-08 ), Diogenes (15-07-08), , HetBureau van Mussert (31-07-08).Radiofragment OVT 29 <strong>augustus</strong> 1999, Spoor terug: De Gedroomde Eeuw 35 – Het Groot-Germaanse Rijk. (14-7-<strong>2013</strong>)‘Grote opknapbeurt Park Toorenvliedt’, Omroep Zeeland, 27 februari <strong>2013</strong>(5-3-<strong>2013</strong>)Filmpje sportwedstrijden Avegoor 1943 (Youtube) (31-5-<strong>2013</strong>)Filmpje opening sporthal Avegoor 1943 (Youtube) (31-5-<strong>2013</strong>)Filmpje Himmler op Avegoor 1944 (Youtube) (31-5-<strong>2013</strong>)98


Filmpje oral history WWII Heritage Park Toorenvliedt (15-6-<strong>2013</strong>)Luisterfragment Landgoed Avegoor (Liberation Route/Luisterkei): (1-8-<strong>2013</strong>)OVERIGE BRONNENPeter Verhoeff (Stichting in Arcadië) - Presentatie over onderzoek naar Landgoed Avegoor aan deCommissie Cultuurhistorie van de gemeente Rheden. Dinsdag 28 mei <strong>2013</strong>Telefoongesprek met mevrouw Van der Bilt-Van der Waal op vrijdag 12 juli <strong>2013</strong>E-mail van Gerard Gulickx van 23 juli <strong>2013</strong>. (Gulickx woonde op de Laan van Avegoor 2 als jongejongen en heeft de sintelbaan afgebroken zien worden)Verhalen en reacties, Jeugdherinneringen aan Vakantiekamp Middachten op Avegoor via Kees vanDijk en Jan van Haaren (e-mails juli <strong>2013</strong>)Bouwaanvragen Gemeente Rheden, microfichesRedengevende beschrijvingen gemeentelijke monumenten Gemeente RhedenTelefoongesprek Roger Crols (Gelders Genootschap) op dinsdag 20 <strong>augustus</strong> <strong>2013</strong>BEELDMATERIAALAfb. voorzijde. Foto van de sporthal op Avegoor door H. <strong>Hoogeveen</strong> (24-7-<strong>2013</strong>)Afb. 1. http://www.armandomuseum.nl/uploads/works/thumbnails/full_20303.jpg (9-8-<strong>2013</strong>)Afb. 2. Kaart verkregen van en vervaardigd door Elyze Storms-Smeets (Gelders Genootschap /Rijksuniversiteit Groningen). Gebaseerd op gegevens uit R.W.Chr. Dessing & J. Holwerda, Nationalegids Historische Buitenplaatsen, Wormerveer (Stichting Uitgeverij Noord-Holland) 2012. Gegevensover het aantal landgoederen en buitenplaatsen Gelders Arcadië komt Storms-Smeets, dr. E.A.C.,(red.), Gelders Arcadië. Atlas van een buitenplaatsenlandschap, Utrecht (Uitgeverij Matrijs) 2011.Afb. 3. http://www.bunkerfotos.nl/casar.jpg (9-8-<strong>2013</strong>)Afb. 4. http://farm1.static.flickr.com/145/354049905_731a3cd9a8.jpg (9-8-<strong>2013</strong>)Afb. 5. http://www.bunkerpictures.nl/pictures/nederland/scheveningen/Bpt.237/complex%20seyssinquart/1%20SK-bunker-01.JPG(9-8-<strong>2013</strong>)Afb. 6. http://www.jobbewijnen.nl/bouwbiografie/wp-content/uploads/2012/11/Villa_commandant.jpgAfb. 7. http://ro-online.robeheer.nl/1731/0BBB5A19-75CC-45B0-803D-EF0DFAED90DB/i_NL.IMRO.1731.KampWesterbork-VO01_0011.jpg (9-8-<strong>2013</strong>)Afb. 8. uit: Sakkers 2008, Bunkers op Toorenvliedt, p. 11Afb. 9. uit: Sakkers 2008, Bunkers op Toorenvliedt, p. 16Afb. 10.http://beeldbank.zeeuwsebibliotheek.nl/component/option,com_memorix/Itemid,2/task,result/searchplugin,oai/oai_id,zebi:col2:dat66219/ (10-8-<strong>2013</strong>)Afb. 11. uit: Sakkers 2008, Bunkers op Toorenvliedt, p.2Afb. 12. uit: Sakkers 2008, Bunkers op Toorenvliedt, coverAfb. 13. http://www.bunkerbehoud.com/pics/awall/tvl-lufo.jpg (9-8-<strong>2013</strong>)Afb. 14. uit: Sakkers 2008, Bunkers op Toorenvliedt, achterkantAfb. 15. Foto H. <strong>Hoogeveen</strong> (1-6-<strong>2013</strong>)Afb. 16. http://www.copijn.nl/park-toorenvliedt (3-6-<strong>2013</strong>)99


Afb. 17. Foto H. <strong>Hoogeveen</strong> (1-6-<strong>2013</strong>)Afb. 18. http://www.simonisbuunk.nl/collectie/vergroting/Theophile_Emile_Achille_de_Bock_16579.aspx(9-8-<strong>2013</strong>)Afb. 19. http://searchassets.nai.nl/image/CIS/relatedimage/TENT_n180.jpg (26-7-<strong>2013</strong>)Afb. 20. http://search.socialhistory.org/Record/689556 (4-8-<strong>2013</strong>)Afb. 21. http://www.niod.nl/sites/niod.nl/files/styles/colorbox/public/186913-1-2-0-0.jpg?itok=HQ9-cmLl (9-8-<strong>2013</strong>)Afb. 22. http://fast.mediamatic.nl/f/tqgr/image/762/62042-620-458.jpg (9-8-<strong>2013</strong>)Afb. 23. http://www.youtube.com/watch?v=g5eLhqyQ5Ms film still (11-8-<strong>2013</strong>)Afb. 24. http://www.youtube.com/watch?v=g5eLhqyQ5Ms film still (11-8-<strong>2013</strong>)Afb. 25. http://www.youtube.com/watch?v=E-xxS0cPnAY film still (11-8-<strong>2013</strong>)Afb. 26.http://www.geldersarchief.nl/zoeken/?mivast=37&mizig=7&miadt=37&milang=nl&mizk_alle=eikenstraat%20ellecom&miview=gal1 (9-8-<strong>2013</strong>)Afb. 27.http://www.geldersarchief.nl/zoeken/?mivast=37&mizig=7&miadt=37&milang=nl&mizk_alle=eikenstraat%20ellecom&miview=gal1 (9-8-<strong>2013</strong>)Afb. 28. Foto Kees van Dijk (Hellevoetsluis)Afb. 29. Het Vrije Volk van 28-07-1965Afb. 30. Het Vrije Volk van 21-08-1957Afb. 31. Foto Kees Dijk (Hellevoetsluis)Afb. 32. http://cartes-postales.delcampe.ca/page/item/id,0211433617,language,E.html (9-8-<strong>2013</strong>)Afb. 33. Foto H. <strong>Hoogeveen</strong> (24-7-<strong>2013</strong>)Afb. 34. http://www.hansgorter.eu/9-Overig-07.html (10-8-<strong>2013</strong>)100


NAWOORDNa bijna 8 maanden onderzoek en schrijven ligt hij dan eindelijk daar, mijn masterscriptie. Degrootste vijand van mijn concentratie bleek de afgelopen maanden de afleiding door werk en internet.Handig zo’n smartphone met je e-mails, WhatsApp, Twitter en Facebook. Maar door die constantestroom aan afleiding kwam ik maar moeilijk los van alles. Dat probleem loste zich al snel op toen ikeenmaal mijn vaste stek had gevonden in de FORUM bibliotheek van Wageningen University. Delaatste paar maanden heb ik mijzelf daar vrijwillig opgesloten, schrijvend tussen gemotiveerde mensenen zonder digitale lijntjes met de buitenwereld. En daar was-ie, de scriptieflow.Tijdens het schrijven aan mijn masterscriptie ben ik bijgestaan door een aantal mensen die ikdaarvoor graag wil bedanken. In de eerste plaats mijn begeleider Freek Schmidt voor zijn tijd, geduld,advies en uitstekende begeleiding. Ronald van Immerseel wil ik bedanken voor zijn informatie en hetaandragen van interessante voorbeelden, zoals de aanpak van Toorenvliedt. Ook zijn collega’s bijStichting in Arcadië, waaronder Peter Verhoeff en Nina Wijsbek, ben ik dankbaar voor huninformatie over Avegoor waar ik met mijn onderzoek op voort kon borduren. Daarnaast ben ik mijncollega’s bij de gemeente Rheden, Julie Roselle en Marjolein Sanderman, dankbaar voor hun hulp,flexibiliteit en uiteraard de gezelligheid tijdens de dagen dat ik niet aan mijn scriptie hoefde tewerken. Niet onmisbaar waren eveneens de koppen thee aan de keukentafel op Prattenburg met demotiverende woorden van mevrouw Van Asch van Wijck; tegelijkertijd mijn stok achter de deur diesteeds checkte hoe de vorderingen verliepen. Tenslotte wil ik mijn vrienden en familie bedanken enniet in de laatste plaats mijn vriendin Michelle.<strong>Henk</strong> <strong>Hoogeveen</strong>Veenendaal, <strong>augustus</strong> <strong>2013</strong>101


BIJLAGE 1Krantenberichten over de vakantiekampen op AvegoorUit de krant Het Vrije Volk: democratisch-socialistisch dagblad (tenzij anders vermeld)24-7-1952 29-7-19522-8-1952 9-8-1952102


2-2-1953 9-8-19542-8-1955 5-8-1955 2-11-1955103


14-2-1956 (De Waarheid) 22-8-195610-12-195621-8-1957104


21-8-1957105


2x 25-7-1958106


30-1-1959 (De Maasbode) 10-7-195928-7-1960107


25-7-19611-8-1962108


23-8-196328-7-1965109


28-7-1967110


BIJLAGE 2Opgeschreven jeugdherinneringen aan de vakantiekampen op AvegoorMet dank aan Kees van Dijk voor het opsturen van deze herinneringen.Oproep Kees van Dijk:In genoemde jaren was er in de Busken Huetstraat een limonade-fabriek gevestigd, die de naamHordijk droeg. Ongeacht of je zijn limonade wel of niet dronk, organiseerden de gelijknamigeeigenaar van deze fabriek en zijn vrouw jaarlijks een vakantiereisje naar Ellecom voor de jeugd inSpangen. Zo’n 120 door de oorlog getraumatiseerde kinderen en hun begeleiders werdenondergebracht in de plaatselijke herberg. Op de dag van vertrek was het Busken Huetpleintje bijuitstek de aangewezen plaats om te verzamelen. Drie bussen en de verhuiswagen (voor de koffers enaanverwante artikelen) werden snel beladen, zodat het uitzwaaien plaats kon vinden. Aangekomen inde herberg (de naam is mij ontschoten) werd er gezamenlijk medegedeeld dat de eigenaren metVader en Moeder dienden te worden aangesproken en dat toiletten, was- en eetgelegenhedenschoon achter gelaten moesten te worden. Op het programma stonden steevast de dagtrips naar DeBedriegertjes, De Posbank, De Steeg en Dieren. Op de foto staan enkele begeleiders enkeukenhulpen, die jaarlijks bereid waren zich belangeloos in te zetten om de kinderen eenonbezorgde vakantie te bezorgen. Dat lukte elk jaar weer. Mochten er lezers zijn die zich ditherinneren, dan kunt u via a.dijk122@upcmail.nl contact opnemen. Ik bezit nog een zestal foto’s vandeze vakanties. Kees van dijk.Aad Bokx :Met interesse heb ik het artikel in de Oud Rotterdammer gelezen. Ook ik heb herinneringen aandeze reisjes naar Ellecom. Deze werden inderdaad georganiseerd door fam. Hordijk van delimonadefabriek. Wij noemden deze altijd de Hero. Aan de achterzijde was nog een limonadefabriek,FRANKA van FRAns en KArel Drijver. Als kind gingen wij daar na schooltijd "doppen draaien" vanlege flessen en etiketten plakken op zopas gevulde limonadeflessen. We kregen dan een kwartje eneen fles limonade. Tussendoor vertelden ze graag bijbel verhalen. Van de reisjes kan ik me alsbegeleider nog tante Toos herinneren die in zo'n week de moederrol vervulde. Een lieve vrouw. VanAvegoor weet ik nog de maaltijden die genuttigd aan houten tafels en banken en werden voorafgegaan door de Yell "BIK-BIK-BIKKERDEBIK. EET SMAKELIJK" met een roffel van het bestek optafel. Voor de villa met landgoed, was een groot veld waar in de sloten salamanders werdengevangen. In de villa waren de slaapzalen voor jongens en meisjes gescheiden door een houten wandwaarover de jongens met wat klauterwerk overheen konden kijken om naar de meiden te joelen.Avegoor was in die tijd aardig vervallen. Voor en na de oorlog was hij in bezit van een vakbond entussendoor was het een SS-trainingsoord. Later zaten er foute Nederlanders vast.Ik ben er eind jaren 90 nog wel eens geweest en het was prachtig gerenoveerd en nu in gebruik alshotel .111


Ria Okkema-den Adel:Jouw verhaal in De Oud-Rotterdammer van 6 september j.l. over de door Hordijk georganiseerdevakanties in Ellecom, komen aardig overeen met mijn ervaringen met een soortgelijke club, welkewerd bestuurd door de familie Voogd uit de Spartastraat. Vanaf 1948 (ik was toen 8 jaar) tot en met1954 ben ik in Ellecom op vakantie geweest en dat waren heerlijke tijden. De foto die jij hebtbijgevoegd is volgens mij van het Kamphuis Middachten waar wij werden ondergebracht en was inmijn tijd nog geen jeugdherberg. De foto's die jij nog hebt zullen voor mij minder interessant zijn,tenzij het foto's zonder "vakantievierders" zijn. Mocht je nog wat willen nababbelen (=e-mailen) overEllecom of Spangen dan hoor ik dat graag. Dit zijn mijn herinneringen aan dit kamp.Vanaf mijn zesde tot mijn twaalfde ben ik naar dit kamp geweest,7 x in het totaal. Er werd elke weekgeld opgehaald voor dit kamp,Hr Haanstra?? Of Hr Voogd ? Het eten was goed van de ochtendmaaltijd weet ik niets meer tussen de middag aten we warm, de ene dag als toetje griesmeel en deandere dag gele vla. “s Avonds stapels brood en vooral de chocoladepasta was favoriet. Er werd ’savonds ook kampliedjes gezongen en wij hadden een meisje in de groep Olga Langerak? Die mochtaltijd naar voren komen om te zingen. ‘s.Middags na het eten kreeg je post ,ik heb nog hele seriekaarten vanuit die tijd, dat is wel leuk want de kaarten hadden een thema, de ene keer beren en deandere keren kaarten met kinderliedjes erop. Maar oh wee als je een dag geen post kreeg, dan sloegde heimwee toe en was je in tranen. Als we naar de bossen gingen dan herinner ik me nog deLeeuwenkuil, net na de overgang en we gingen dan ook bramen plukken langs de spoorbaan en af entoe lag je je oor op de rails om te horen of er nog geen trein aankwam, natuurlijk levensgevaarlijk.De grote steen en de Koepel de Kaap en naar het zwembad in Dieren en tegen de tijd dat je naarhuis ging heide plukken om als souvenir naar huis mee te nemen. Ook gingen we ’s avonds zwijnenkijken in de onzalige bossen bij de Postbank, nu daar was ik geen fan van. De karper vijver weet ik meook nog te herinneren, kanjers van beesten, dan gingen we linksaf in plaats van rechts af en ik dachtdat het bij kasteel Middachten was. Ook herinner ik me dat er een bonte avond was, maar wat wedaar deden weet ik niet meer. Tante Maps (was erg dik) die herinner ik me ook nog en haar man gingook mee, ik dacht dat hij de dokter was maar het blijkt uit uw reactie om een Rodekruis man te gaan.Hun dochter heeft ook nog eens bij mij in de groep gezeten, maar haar naam weet ik niet meer. Er ismaar 1 naam die ik me herinner en dat meisje heb ik later nog eens ontmoet omdat haar ouders inHeinenoord woonden en wij daar ook hebben gewoond. Toen ik ouder werd gingen we na hetavondeten mee helpen de kleine kinderen te wassen. Van de slaapzaal herinner ik me destapelbedden met aan het eind de koffer met aan de binnenkant een lijst van kleren die je bij je haden die werden dan weer gecontroleerd als je naar huis ging. Ik kijk er wel met plezier naar terugmaar ik blijf erbij dat 2 weken erg lang zijn als je nog zo jong bent, maar omdat mijn moeder vroegweduwe was begrijp ik haar ook, want ik was lekker 2 weken in de bossen en de laatste 2 weken vande vakantie dan ging ik nog een paar dagen logeren bij mijn opa en ongetrouwde tante. Hiermee wilik u allen bedanken voor de reacties er is toch weer iets bij me naar boven gekomen.Jan van Haaren:In de Oud Rotterdammer met veel belangstelling het stuk gelezen over uw jeugd herinnering.Hier herken ik alles van wat u schrijft. Zelf zijn wij met ons gezin vele jaren mee geweest met dereisvereniging. Ik had het voordeel om 2 weken daar te zijn,1 week was gebruikelijk, aangezien mijnouders meegingen als leider van een groep. Het werken in de keuken was onder leiding van mevr LePair ,uit de Grote Visserijstraat, en dat was zwaar dus weinig animo en zodoende gingen mijn oudersna een groep veelal de 2e week in de keuken werken. Hier moesten de mensen erg hard werken om112


voor zo'n 120 tot 150 personen eten te maken 3 x per dag. Wat erg lekker was,was de dikke plakboterhamworst/blik zult bij het avond eten als vlees.Het vertrek ging met veel spanning voor af ,aangezien wij in het westen bij de Beukelsdijk,Schelfstraat, woonde en de dekens en kleding voor 5 personen mee moesten voor 2 weken.Dat wij als niet inwoners van Spangen mee gingen had te maken dat mijn tante Toos in het bestuurzat (ik meen dat mijn vader later ook deel uit maakte van het bestuur). Tante Toos Helders zit op defoto in het midden op de eerste rij. Op de Mathenesserbrug werd het sjouwen van alles voor mijnvader wel erg zwaar en steeg de spanning maar aangekomen in de Buskenhuetstraat was met hetvooruitzicht van vakantie al snel vergeten. Zodra de vrachtwagen ,van van Oeveren uit Vlaardingen,er was moesten de koffers en wat daar voor doorging op de wagen en kon deze richting Ellecom.Het was destijds natuurlijk een hele onderneming voor stadskinderen en zodra we buiten de stadwaren en ik de hoogspanningsmasten zag voelde ik mij al op vakantie.Aangekomen in Ellecom was het verdelen en indelen van de kamers een spannende aangelegenheid.Het slapen op stapelbedden was voor de bovenste in het begin wel wennen .Bij het eten was enormediscipline aan wezig ,want Dhr Hordijk was erg duidelijk hierin. Na de eerste dag gingen wij dikwijlsde bossen in en moesten dan langs de boerderij waar de gierput voor ons als stadskinderen altijd eenmoment van mopperen over de stank was. Bij de weg ,met veel bomen, was het stoppen om daar nanaar de spoorweg overgang te gaan ,na op de leider gewacht te hebben en dan het bos in ,wat eenbeleving was dat voor ons. De jongens van het dorp waren ook dikwijls aanwezig .Zij brachten onsop een avond naar de wilde zwijnen en dat was spannend want wij werden natuurlijk gewaarschuwddat zwijnen met jongen gevaarlijk kunnen zijn. Het wachten was, in het donker, bij de voederplaats,op de zwijnen en plotseling een enorm geluid, geknor en iedereen schrok verschrikkelijk .Het waseen geintje van de dorpsjongens die op handen en voeten achter de bomen vandaan kwamen.Dat, enkele, leiders als eerste wegrenden moeten we maar vergeten. De zuster van het rode-kruis,van Es meen ik , had soms wat werk te doen van vooral wespensteken maar ik kan mij verder geenernstige gevallen herinneren. s ‘Morgens de vlag hijsen met een leider die in dienst zat en trouw in dehouding ging staan is ook 1 van de dingen die ik nog herinner. Op donderdagavond was er de Bonteavond en mochten wij later naar bed na een feest avond met veel toneel stukjes. De naam van onsverblijf is naar mijn mening Middachten Jeugdherberg. Op de site www. Geldersarchief .nl staan watfoto's. (In de oorlog hebben hier de Duitsers gebivakkeerd). Ik stuur u ook wat foto's op die ik nogin mijn bezit heb.Jan van Haaren (2 e stuk):Bij de naam Ellecom denk ik aan mijn jeugd vakanties. Als kind wonende in Rotterdam-west was hetin die tijd voor je ouders bijna onmogelijk om met het gezin op vakantie te gaan gezien de financiëlesituatie. Een vakantie naar een familielid buiten Rotterdam was dus je vakantie,maar wij hadden geenfamilie buitenaf , Overschie bij een oom en tante was het enige. Nu hadden wij familie in Spangenwonen in de Busken Huetstraat en daar was een buurt-reisvereninging. Een van mijn tante's was bijdie buurt-vereninging en ze hadden leiders nodig en keukenpersoneel. Voor mijn ouders, en voorons was dat de mogelijkheid om met de reisvereniging op stap te gaan naar ,Ellecom. De hr Hordijkwas voorzitter.De eigenaar van een limonade fabriek. Er moest gepaard worden ,want deelname wasvolgens mij niet gratis. Wij gingen met het gezin,2 ouders en 3 kinderen.Veelal gingen wij 2 weken,wat niet gebruikelijk was. Mijn vader werkte in de keuken en mijn moeder had dan een groep endaardoor mochten wij 2 weken .De grote dag naderde en daar begon de "pret" al. Dekens meenemen (voor 5 personen) Een plunjebaal vol.Ik meen mij te herinneren dat de dag ervoor wij al koffers bij onze tante brachten. Wij113


woonden niet in Spangen ,dus moesten een half uur lopen met alles wat mee moest. Eindelijk op hetBusken Huet Plein aangekomen ,en daar was het hectisch ,vele nerveuze ouders kinderen en ook deorganisatie. Het wachten was nu op de "vrachtwagen " waar de koffers en andere materialen opmoesten .Volgens mij was de vrachtwagen van een transportbedrijf (van Esveld) uit Vlaardingen.Nadat iedereen zijn koffers en andere dozen ,zakken, had ingeleverd was het wachten op de bussen.Nu dat was ook een nerveuze toestand met al die schreeuwende kinderen. Eindelijk op weg naar,heel ver weg ,Ellecom. Zodra we Rotterdam uit waren en ik zag de hoogspanningsmasten had ik hetvakantie gevoel. Onderweg bij Ede ,De Klomp, werd altijd even gestopt .Voor iets te drinken of eenijsje?Aangekomen in Ellecom ,de Middachten ,Avegoor.Uitaard iedereen blij dat de "vrachtwagen" er was en de koffers werden verdeeld. Iedereen had eenleider/leidster en je kreeg een kamer waar stapel bedden stonden. Nu niet iedereen wilde bovenslapen ,want dan is de kans aanwezig dat je s'nacht uit je bed valt ,maar dat werd door de leidingopgelost. Het ontbijt ,lunch ,avond eten was een feest. s'Morgens de vlag heisen. Met 150 kinderenwas het voor het eten even stil en daarna leek het wel een kippenren zoveel geluid. Het slapen wasnatuurlijk een groot feest ,lullige moppen en laat slapen. Naar het kasteel Middachten om de karperste voeren en dat waren er wat. De volgende dagen werden er veel activiteiten gedaan .Posbank,zwemmen,het bos in de bedriegertjes. Je was echt helemaal kapot s' avonds. Bij regen werden erbinnen dingen georganiseerd.Je verveelde je nooit. Zodra wij van het terrein gingen naar het bos wasdaar een boerderij en wij als stadskinderen moesten altijd hard rennen om de stank van de gierput teontlopen. Wij moesten stoppen bij de weg ,met van die dikke ,hoge bomen en daarna het grote wittehek bij de spoorbaan om de bossen in te gaan. Bij de Posbank konden wij destijds nog vrij op deheide lopen en heide plukken ,voor thuis. Hagedissen vangen. Er was altijd een avondwandeling naarde wildezwijnen ,en dat was natuurlijk spannend of wij ze met de jonge zwijntjes zouden zien.De jongens uit het dorp waren onze gidsen ,want zij wisten de juiste locaties. Wij waren allemaalmuisstil en het was al aardig schemerig/donker en plotseling een geknor en een hoop herrie eniedereen schrok zich een hoedje want daar rende de "Wilde Zwijnen" op de groep af. Op handen envoeten kwamen de jongens uit het dorp op ons af. Het was een grap van de jongens uit het dorp ,endie hadden een lol want ze hadden die Rotterdammertjes eens lekker laten schrikken.Donderdagavond was altijd een vast ritueel de zgn Bonte avond.De laatste avond werden de leidersen het keukenpersoneel, onder leiding van mevr Le Pair, verdiend in het zonnetje gezet. Een weekwas voorbij ,maar wij mochten er nog een. Ellecom en de "eeuwige bossen " met alles erop en aanhebben mijn jeugd verrijkt. Wij wonen nu in Geldrop en ik woon vlak bij de bossen naar Mierlo,maarde "eeuwige bossen " bij Ellecom zijn toch mooie jeugd herinneringen. Ik ben er jaren terug met devoetbalclub Puttershoek geweest en dat doe je niet als het je niet was bevallen.Tilly van Amen - van der Burgt:Met vertraging ontvangen wij De Oud Rotterdammer via via. Wij wonen zelf thans in Roosendaalmaar zijn van geboorte Rotterdammers. Ikzelf ben Tilly van der Burgt en ik heb 21 jaar in de BuskenHuetstraat 72 gewoond. Boven de waterstokerij van Verbeek of van Beek en dan boven "TanteToos" zoals wij haar noemden. Ik zag de foto en ben gaan zoeken in mijn oude foto's van destijds entrof een praktisch dezelfde foto zoals U die plaatste, 2 druppels water. Ik zal toen rond de 8 - 9 jaargeweest zijn dus we praten over de jaren 1949 - 1950. Als U in de Busken Huetstraat zelf woondedan kent U de waterstokerij vast wel en ik herinner me ook dat er een soort limonadefabriek waszoals U die noemt van fa Hordijk. Wij speelden daar dagelijks, ook op het pleintje. Mijn vader waschef bij de "zagerij" van de Groen bouwpakketten in de Geuzenlaan. Mijn vader bracht altijd wathouten speelmateriaal mee waarmee wij dan buiten konden spelen. Slagplanken en tollenstokjes..114


Aan de overkant van onze woning was een soort stoffeerderij als ik me goed herinner. Thuis had iknog 2 zussen en 1 broer. Mijn ouders zijn reeds lang overleden alsmede mijn oudste zus. Met mijnman en kinderen zijn wij via Etten-Leur naar Roosendaal getrokken alwaar wij in middels 36 jaarwonen. Zo nu en dan rijden wij eens naar Rotterdam, Spangen en onze straat ken je niet meer terugmaar dat zal U bekend zijn. Zelf ben ik ook met de bus meerdere keren naar Ellecom geweest, dekinderen op de foto, behalve mijzelf, kan ik me thans niet meer goed herinneren. Op Uw verzoekkan ik wel een fotokopie ervan maken of er moet iemand zijn die de foto kan “scannen” zo U ditwenst. Ik wil dan wel Uw adres hebben als er meer "kinderen" van destijds gereageerd hebben. Ikverneem dan wel van U.Wim Kraal:In de Oud-Rotterdam van dinsdag 6 september 2011 heeft u een stukje geschreven over kinderen uitSpangen, waarvoor jaarlijks een vakantiereisje naar Ellecom werd georganiseerd. U zult ongetwijfeldna het schrijven van het stukje al veel reacties hebben gekregen. Zelf ben ik een aantal malen met ditkamp mee geweest en gingen toen naar jeugdkamp Middachten aldaar, mogelijk de plaatselijkeherberg waar u op doelde. Wat mij is bijgebleven dat we er slechts één week verbleven. Kan ’t zijndat we bijvoorbeeld zaterdagochtend vertrokken en de andere zaterdagmiddag weer terugkwamen?Het is een vraag die mij bezighoudt nu ik bezig ben mijn familiegeschiedenis te schrijven. Mocht umijn vragen kunnen beantwoorden dan hoor ik dat graag. Bijgaand een foto van het vakantiekampMiddachten.(De foto’s van Kees van Dijk en Jan van Haaren zijn hier niet bijgevoegd).115

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!