10.07.2015 Views

download - Café Zaal Groenewoud

download - Café Zaal Groenewoud

download - Café Zaal Groenewoud

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong>CAFÉ-ZAAL GROENEWOUDSPECIAL MAGAZINE 250 JAAR


ONDERWERP: CAFÉ-ZAAL GROENEWOUD“Geheel gepleisterd bakstenen T-vormig pand, bestaande uitdubbel voorhuis van twee bouwlagen, met pannen gedektschilddak, en een haaks daarop staand achterhuis van eenbouwlaag.Vijf-assige voorgevel met eenvoudige voordeur in demiddenas; op de begane grond zijn twee assen links van dedeur vervangen door een brede houten erker met balkon.Ook aan de rechter zijgevel van het voorhuis is eendergelijke erker aangebouwd. Het huis vertoont duidelijkesporen van zijn ontstaan. Oorspronkelijk lijkt het de vormgehad hebben van een T-boerderij met een vrij smal voorhuisvan twee bouwlagen en een even breed stalgedeelte.Later is dit voorhuis verdubbeld door er een even hoog, dochwat dieper bouwdeel voor te zetten, dat als uitspanninggebruikt kon worden. Bij die verbouwing kan de gevelsteenmet het jaartal ‘1763’ verplaatst zijn naar de nieuwe voorgevel.Bouwjaar: achterste deel van het voorhuis en hetachterhuis denkelijk 18de eeuws (1763) op ouderegrondslag. Voorhuis met erkers laatste kwart 19de eeuw.Aantrekkelijk gelegen landelijke uitspanning, die ondanksvele verbouwingen in grondvorm en detaillering vrij goedbewaard is. Houdt de herinnering vast aan de oude buurtschap<strong>Groenewoud</strong> en is bepalend voor de urbanistiekesituatie van deze wijk.”Zo staat café-zaal <strong>Groenewoud</strong> officieel omschreven in hetmonumentenregister van de gemeente Nijmegen. Daarinzijn gebouwen, parken en beelden opgenomen, waarvan dehistorische betekenis van lokaal belang is. De objecten zijndoor de gemeenteraad als beschermd gemeentelijk monumentaangewezen. Nijmegen telt bijna 500 gemeentelijkemonumenten en nog eens circa 200 rijksmonumenten.[ ]CAFÉ GROENEWOUDGROESBEEKSEWEG 227


EEN WOORD VOORAF<strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong> bestaat 250 jaar.Als eigenaresse van <strong>Café</strong>-zaal <strong>Groenewoud</strong> vind ik dat je zo’n momentniet ongemerkt voorbij mag laten gaan. Die gedachte speelde al langeren sindsdien verzamelde ik allerlei historische verhalen, vergunningen,foto’s, et cetera om hier iets mee te doen. Uiteindelijk ontstond het ideeom een naslagwerk te maken over de 250-jarige historie van<strong>Café</strong>-zaal <strong>Groenewoud</strong>.In samenwerking met vele anderen heeft André Sonneville onderzoekgedaan, materiaal verzameld en mensen geïnterviewd. Uiteindelijkis alles samengevat in dit speciale jubileummagazine over 250 jaar<strong>Café</strong>-zaal <strong>Groenewoud</strong>. Alle medewerkers aan dit project, jullie hebbenfantastisch werk geleverd, bedankt hiervoor!Ik wil iedereen - familie, vrienden, medewerkers en relaties van<strong>Café</strong>- zaal <strong>Groenewoud</strong> - bedanken die het mogelijk maken dat ik dithistorisch café met veel plezier mag runnen en er voor mag zorgen datonze gasten een fijn verblijf hebben in een prettige omgeving.Bovenal ben ik veel dank verschuldigd aan mijn ouders en Franc. Zonderhun hulp had ik <strong>Café</strong>-zaal <strong>Groenewoud</strong> nooit kunnen brengen naar waarhet nu is.Vandaag, 22 september 2013, is het precies 10 jaar geleden dat mijnmoeder op 59-jarige leeftijd is overleden. Ik wil daarom dit naslagwerk,uit eerbied aan mijn ouders, opdragen aan mijn moeder en het eersteexemplaar aan mijn vader overhandigen.Nijmegen, 22 september 2013Karin Kalmár


GROENEWOUD OP GESCHIEDENISSITE WWW.NOVIOMAGUS.NLIn de rubriek ‘Gebouwen’ op website www.noviomagus.nl – geheel gewijdaan Nijmeegs’ verleden – besteedt medewerker Hylke Roodenburg vanhet Regionaal Archief Nijmegen onder nummer 70 ook aandacht aan wattegenwoordig café-zaal <strong>Groenewoud</strong> heet.Onder de kop ‘Herberg Het <strong>Groenewoud</strong>’ en vergezeld van twee foto’s vanhet gebouw in 2005, meldt Roodenburg het volgende:“Deze T-boerderij – herkenbaar aan het brede en hoge voorhuis met aande achterzijde een haaks daarop staande schuur – werd in 1763 gebouwdop de hoek van Groesbeekseweg en Postweg. De ligging bij de kruising vantwee belangrijke wegen bracht de eigenaar op het idee om in het voorhuiseen herberg te vestigen. Op het erf verrezen vervolgens een hooischuur eneen stalhouderij, waar de klanten hun paarden konden stallen.De herberg met theetuin, die al zeker sinds 1820 de naam(Het) <strong>Groenewoud</strong> droeg, werd een belangrijke pleisterplaats voorNijmeegse notabelen en voor reizigers die de ommuurde stad na sluitingvan de stadspoorten niet meer in konden. Ook kreeg de herberg de functievan postsorteercentrum: alle post die vanuit de stad werd verstuurd gingeerst naar Het <strong>Groenewoud</strong>, om daar per bestemming te wordengesorteerd. Postkoetsen brachten de post tenslotte over zogenoemdepostwegen naar de plaatsen van bestemming, zoals Arnhem, Venlo en’s-Hertogenbosch. De Postweg dankt zijn naam aan het feit dat over dezeweg de post naar Kleve werd vervoerd.In de 19de eeuw kreeg Het <strong>Groenewoud</strong> zijn huidige aanzicht metgepleisterde muren en licht gebogen vensters. De serres aan de voor- enzijkant dateren uit ongeveer 1900. Tegenwoordig zit er in de oude herbergeen café.”


CAFÉ GROENEWOUD 250 JAAR JONG!Wie van zijn stad houdt, en dat doen bijna alle Nijmegenaren, koestertzijn tradities en historie. Een zeer herkenbaar deel van deze historie iscafé <strong>Groenewoud</strong>, dat dit jaar maar liefst 250 jaar bestaat! Daarmee ishet bijna de oudste horecavoorziening van onze stad.Het spreekt vanzelf dat je, wanneer je zo lang deel uitmaakt van je stad,geworteld raakt in de hoofden (en harten) van mensen.<strong>Groenewoud</strong> is in de loop der tijden meer geworden dan een café. Hetis een prachtig markant gebouw op een drukke kruising. En niet tevergeten, een soort herkenningspunt. Wanneer mensen de weg wijzen,verwijzen ze naar <strong>Groenewoud</strong> als markeringspunt onderweg. Iedereenbegrijpt dan meteen wat er bedoeld wordt!Zelf heb ik met mijn partijgenoten van het CDA in het verleden regelmatigvergaderd in <strong>Groenewoud</strong>, altijd tot volle tevredenheid.Van logement tot stalling voor paarden tot de huidige functie vancafé-zaal, <strong>Groenewoud</strong> heeft het allemaal meegemaakt. En geheelpassend in de rijke historie ging het bedrijf in de loop der eeuwen steedsover in de handen van familieleden. Zo heeft het café maar relatiefweinig eigenaren gehad.Als we denken aan een periode van 250 jaar, dan is dat een indrukwekkendlange tijd. Sta eens even stil bij de gedachte wat hier 50 of 100of 200 jaar geleden voorbij liep of reed en vergelijk dat met de tijd vannu. Dan is <strong>Groenewoud</strong> een soort symbool van stabiliteit in een sterkveranderende samenleving.Goed dat we zulke plaatsen hebben!Heel hartelijk gefeliciteerd met dit jubileum en op naar het jaar 2263,het 500-jarig bestaan!Hubert BrulsBurgemeester van Nijmegen


HET ONTSTAANDe geschiedenis van het huidige café-zaal <strong>Groenewoud</strong>–voorheen onder meer Huis <strong>Groenewoud</strong>, herberg’t <strong>Groenewoud</strong>, hotel-pension <strong>Groenewoud</strong>, hotelrestaurant<strong>Groenewoud</strong>, café <strong>Groenewoud</strong>– begintin de achttiende eeuw met Frans Stevens, die eindnovember 1729 in Nijmegen wordt geboren.“Als Frans Stevens op 24 november 1763 trouwt inde R.K. Statie der Augustijnen in Nijmegen, wordthij Gisbertus Franciscus Stevens genoemd. Waarschijnlijkis hij dezelfde als de Gisbertus Stevens,zoon van Henricus Stevens en Christina Loven, dieop 1 december 1729 wordt gedoopt in Nijmegen”,tekent Theo van Bemmel op in het kader van zijngenealogisch onderzoek naar zijn verre voorouderFrans Stevens.Frans Stevens was, zo valt uit de verdere onderzoeksresultatenvan Van Bemmel op te maken, eenbijzonder ondernemende man.“In 1759 zien wij Frans Stevens voor het eerstvermeld in de functie van gerechtsdienaar”, aldusVan Bemmel. “Hij is dan al enige jaren als jager indienst van de waldgraaf. Hoe hij in dienst is gekomenweten wij niet.”Na-oorlogse bestektekeningen voor diverseverbouwingen van <strong>Groenewoud</strong>.Een paar jaar later maakt Frans Stevens eenbelangrijke stap in zijn carrière. “Blijkbaar is mentevreden over hem”, concludeert Theo vanBemmel, “want op 27 november 1762 wordt hij‘geautoriseerd tot de taken van de waldfurster’met de belofte dat hij bij de eerstvolgende vacaturetot waldfurster zal worden benoemd. De GelderseRekenkamer legt deze benoeming vast in eenresolutie, waarin vermeld staat, dat de jager FransStevens de functie krijgt wegens zijn ervaring, en de


opdracht heeft “grof wild te schieten in ‘t Wald enop te zenden naar de Rekenkamer en te passen ophoutstelen en onordentelijkheden”.Feitelijk was Frans Stevens dus waldfurstergeworden met de bijbehorende beloning, een vastejaarwedde van 100 gulden. Theo van Bemmel:“Daarboven krijgt Stevens voor het in opdrachtschieten van wild extra betaald, bijvoorbeeld vooreen ree 10 gulden. Iedere twee jaar krijgt hij nieuwekleding aangemeten ter waarde van om en nabij50 gulden. De beloning is niet royaal, vandaar datde waldfursters allerlei neveninkomsten proberente verwerven.” Hierna zal blijken hoe Frans Stevensdaarin slaagt, zowel legaal als illegaal.Begin 1763 vraagt en krijgt Stevens toestemmingvan de Rekenkamer om met ingang van 1 mei eenstuk heidegrond te pachten voor zes stuivers perjaar en daarop een huis te bouwen. Nog datzelfdejaar voltooid Frans Stevens de bouw van zijn huis,hetgeen blijkt uit de gevelsteen met jaartal 1763 inhet huidige pand.“Op 24 november 1763, trouwt Frans Stevens metJacoba (van) Beem”, vindt Theo van Bemmel uit.“Het is aannemelijk, dat het huis op een dag innovember 1763 is opgeleverd”, voegt hij daar aantoe. Later blijkt Stevens ook grond te hebbengekocht op het Hogevelt, waarschijnlijk de grondaan de overkant van de Allee, dus aan de overkantvan de huidige Groesbeekseweg. Het huis ligtvolgens een kaart uit 1779 in de uiterste hoek vanhet Nederrijkswald, aan het einde van de Allee aanhet Groene Woud, op het kruispunt van de huidigeGroesbeekseweg en Postweg in Nijmegen. Hethuis <strong>Groenewoud</strong> wordt enige jaren later, in 1809,als volgt omschreven: “Huis, schuur, bakhuis en hofmet een akkerland ter zijde van de hof (2,5 hond)aan het begin van het Nederrijksche Wald, genoemdhet Groene Woud; thijns 6 stuivers per jaar aanDomeinen van het Nederrijksche Wald.”Het is niet bekend hoe Frans Stevens in 1763 zijnhuis financiert, aldus Theo van Bemmel. “Het is mogelijk,dat zijn aanstaande schoonouders Corneliusvan Beem en Anna Catharina Janssen hem geldlenen, want bij de boedelscheiding na zijn overlijdenblijkt hij een schuld te hebben bij diens erfgenamen.In 1780 verstrekt hij een hypotheek op de helftvan zijn huis en van zijn bouwland op het Hogeveltaan Mr. B.J. Brousson, de secretaris van de stadNijmegen, als borg voor een lening van 999 gulden.Deze hypotheek wordt in 1809 doorgehaald in hetregister, maar niet nadat in 1786 en 1794 beslaggelegd werd op zijn bezittingen nadat hij herhaaldemalen te laat was met het betalen van deverschuldigde rente.Op 31 januari 1763 besluit de Gelderse RekenkamerFrans Stevens toe te staan een huisje te zetten op“een stukje heidegrond in ’t Walt”.


Frans Stevens heeft naast zijn betrekking als waldfurstereen nevenbetrekking als herbergier en hijheeft een boerenbedrijf. Waarschijnlijk overstijgende inkomsten daarvan ruimschoots zijn waldfursterloon.Maar of hij daar (ruim) van kan leven is echterde vraag, want in de loop van de jaren maakt hij veelschulden en voldoet hij dus jarenlang niet aan zijnverplichtingen, tekent Van Bemmel aan in zijngenealogie. Ook betaalt hij zijn leveranciers vaakniet op tijd. Bij de boedelscheiding in 1797 na zijnoverlijden blijkt hoeveel schulden er zijn wegensleningen en achterstallige betalingen voor rente enleveranties: totaal 4300 gulden. Sommige betalingsachterstandenvoor leveranties zijn ruim 15 jaar!Als waldfurster is Frans Stevens niet alleen verantwoordelijkvoor het bosonderhoud, maar moethij ook de orde handhaven. Zo hoort hij de illegalehoutkap en het stropen te voorkomen. Zo nodighoudt hij overtreders aan en als deze wordenveroordeeld tot een boete, krijgt Frans Stevens eendeel daarvan.De oudst bekende landkaart van het Nederrijkswaldwaar het huis van Frans Stevens, het <strong>Groenewoud</strong>,met name genoemd wordt. Kaarttitel: “Kaartfiguratief van een gedeelte der ordinaire postwegvan Nijmegen na[ar] Kranenbrug, en wel van densogenaamde Broer-Dijk af tot voor de Poort vanKranenburg, als ook van een gedeelte der ordinairevoerweg van Nijmegen na Groesbeek, en wel van hethuijs van den Waltfurster Frans Stevens af tot aan dekerk van Groesbeek, vervolgens van daar tot voor dePoort van Kranenburg ...”. Ondertekend door WillemBeyerinck op 17 april 1782.(bron: Gelders Archief)


GROENEWOUD IN HET NEDERRIJKSWALDHet huis <strong>Groenewoud</strong> staat al 250 jaar aan derand van het Nederrijkswald: een bosgebied,dat thans omsloten wordt door Nijmegen,Ubbergen, Beek, Groesbeek, Mook en Maldenmet een omvang van ongeveer 1500 hectare.In de middeleeuwen is het veel uitgebreider envormt het één bosgebied met het tegenwoordigeReichswald.Topografische kaart van het Nederrijkswald in1803-1816, gemaakt door Tranchot-von Müffing.Origineel in Staatsbibliotheek Marburg-Lahn,heruitgave 1968, Regionaal Archief Nijmegen.Het bos wordt al sinds prehistorische tijdengebruikt en bewoond. De Romeinen gebruikenhet bos intensief voor de bouw van hunlegerplaatsen en kappen het hout om als brandstofte dienen. In de middeleeuwen is het woudeen belangrijk jachtgebied, terwijl aan de randenveel ontginningshoeven worden gevestigd.In 1543 verovert Karel V het hertogdom Gelreen wordt daardoor eigenaar van hetNederrijkswald. Het beheer brengt hij vanaf1559 onder bij de Rekenkamer van de Staten vanGelderland.Eind 18e eeuw, in de Bataafs-Franse tijd, wordenalle oude staatsinstellingen opgeheven en wordthet Nederrijkswald een staatsdomein. Om deenorme staatsschuld af te kunnen lossen wordtdan een begin gemaakt met de verkoop vandelen van het domein.In de jaren dertig van de twintigste eeuw komteen groot deel van het Nederrijkswald weer inhanden van de rijksoverheid.Het bos heeft door de eeuwen heen verschillendenamen gekend. Het deel dat grensde aanKleef wordt het Kleefse Wald genoemd. Eindvan de middeleeuwen noemt men het bosgebiedRijkswald, onderverdeeld in het Overwald en hetNederwald.


De waldgraafHet beheer van het Nederrijkswald wordtsinds de middeleeuwen uitgevoerd door dewaldgraaf geassisteerd door de waldfursters.Al in 1040 wordt gesproken van de functieforestarius: een dienstman van de koningdie voor het bosbeheer verantwoordelijkwordt gesteld. Later in de middeleeuwenkomt de naam waldgraaf in gebruik. Dezewordt bijgestaan door enkele waldfursters,die zelf weer knechten inhuren voor het somszware werk. De waldgraaf en zijn waldfurstershebben veelal een groot aantal mensenin dienst, zoals landmeters, tekenmeesters,houthakkers, kolenbranders, varkenshoudersen jagers, soms meer dan 25.In 1560 worden diverse regelingen omtrenthet Nederrijkswald vastgelegd: de taakomschrijvingenvan de waldgraaf, zijn fursters,waldschrijver en gerichtslieden. De waldgraafkan overtreders straffen volgens ‘Waldrecht’.Bijvoorbeeld: op het schieten van een konijnstaat een forse boete van 15 gulden (ongeveerhet maandinkomen van een geschooldemetselaar in Nijmegen) en voor verwonding vande waldgraaf of een furster verlies van derechterhand en levenslange verbanning uitGelre. Zelfs de doodstraf was mogelijk, waarvooreen galg was opgericht dichtbij de Molenboswegin Berg en Dal, ongeveer op de plaats waar thansde tennisvelden liggen.De waldgraaf moet ieder jaar een (financiële)verantwoording afleggen in de vorm van dewaldgraafrekening. Verder is er eens per jaareen inspectie of “visitatie”: enkele heren van deRekenkamer reizen dan per jacht of trekschuitvanaf Arnhem via de Grift tot de Waalkade inNijmegen. Daar stapt men over in een koets, enin gezelschap van de waldgraaf en een of meermeer waldfursters rijdt men langs de teinspecteren plaatsen. De tocht gaat over somsmoeilijk berijdbare zandwegen en bospaden.De waldfursterDe waldfursters worden door de Rekenkamerbenoemd en zijn belast met de dagelijkse uitvoeringvan het bosbeheer. In de middeleeuwenbetalen zij daarvoor een pachtsom en krijgeneen jaarloon en beloningen in natura. De functiewordt voor het eerst genoemd in 1326 en blijktin de praktijk erfelijk. De waldfursters moetenzich houden aan de voorgeschreven kleding:voor de zomer groen laken met een wittevoering, met ’s winters daaroverheen een grijzetabberd en mantelkap. Verder dragen ze eenwapen. Hieruit blijkt wel, dat het een functie metaanzien is.Laatste bekende Waldordonnantie uit 1655.


Maar in hoeverre houdt FransStevens, als beëdigd waldfurster, zelfzich aan de regels?30 stuivers het stuk” of wel 45 gulden.In 1794 wordt hij opnieuw betrapt, nuin het Jonkerbos bij Nijmegen.schadelijst staat vermeld, dat FransStevens de schade door de Fransetroepen schat op 868 gulden.In 1776 komen bij de Gelderse Rekenkamerberichten binnen, dat FransStevens samen met anderen misbruikvan zijn positie zou maken.De verwijten komen er op neer datStevens ondergeschikten op zijneigen land en voor andere boeren laatwerken en zijn werkgever, de GelderseRekenkamer, voor de kosten laat opdraaien.Ook wordt hij ervan beschuldigdarbeiders te dwingen zijn herbergte frequenteren. Besloten wordt eenonderzoek in te stellen. Theo vanBemmel hierover: “Hoewel hieroverniets is te vinden, komt Frans Stevenser waarschijnlijk met een waarschuwingvanaf. Hij blijft tot zijn overlijdengewoon in functie.”Dat waldfurster, landbouwer enherbergier Frans Stevens zich niet erggeliefd maakt, blijkt onder andere uiteen voorval in 1781. Ene Jan Gijbenmaakt in herberg ’t <strong>Groenewoud</strong> vanFrans Stevens ruzie, waarbij hij dehuisvrouw van Frans Stevens op degrond gooit en slaat. Daarbij loopt zijverwondingen op. Bovendien wordtFrans Stevens bedreigd door JanGijben. Die wordt hiervoor veroordeeldmet boete van 30 gulden.Dat Frans Stevens als beëdigd waldfurstermoet optreden tegen illegaaljagen, weerhoudt hem er niet van om in1786 zelf bij de “buren” inOverasselt illegaal op jacht te gaan. Hijwordt betrapt en veroordeeld tot eenboete van “30 daalders totFrans Stevens is waldfurster in eenpolitiek roerige tijd. Tegen het eindvan zijn leven worden hij en zijn familiedaarmee indringend geconfronteerd.In de zomer van 1794 komen de eersteonrustbarende berichten binnen, dathet Franse leger de Republiek is binnengevallenen oprukt richtingNijmegen. Bij Hees en Neerboschwordt op 27 oktober hevig gevochtenen Nijmegen wordt belegerd.De woning van Frans Stevens, het<strong>Groenewoud</strong>, komt halverwege tussende belegerde stad en de Fransestellingen te liggen.Naast de vele schade heeft de bevolkingook te lijden onder de hand- enspandiensten, die zij moeten leveren.Niet alleen aan de binnengevallenFransen, maar net zo goed aan deverdedigende hulptroepen uitEngeland en Hannover. In 1796 wordteen inventarisatie van de schade opgemaakt.Alleen al voor het NederrijkseWald bedraagt deze meer dan 15.000gulden voor geleverde haver en hooi,paarden en verrichte wagenvrachten,en door de Fransen veroorzaakteschade.Ook Stevens en het <strong>Groenewoud</strong> lijdenschade. Namens Frans Stevens, dieeind 1796 overlijdt, bevestigt zijn zoonWalraven op 26 september 1797 onderede de juistheid van de opgave vangeleden schade eerder gedaan doorzijn vader. Op een door het bestuurvan het Nederrijkse Wald opgesteldeHet is gebruikelijk, dat de volgendewaldfurster voortkomt uit de familievan de vorige. Daarom schrijft FransStevens op 22 december 1789 eenbrief naar de Gelderse Rekenkamer,zijn werkgever. Daarin schrijft hij dathij eerst enige jaren als jager heeftgediend en in 1762 is aangesteld totwaldfurster. Hij is gehuwd en vierzonen en één dochter zijn nog in leven.Zijn twee oudste zonen (Johannusen Hendrickus, respectievelijk 25 en22 jaar oud) heeft hij goed opgeleid:meegenomen ter jacht en kennis enkunde van het ‘wald’ bijgebracht. Omdathij ouder wordt, wil hij graag dat nazijn overlijden een van zijn zonen totwaldfurster zal worden benoemd.Het verzoek wordt na het overlijdenvan Frans Stevens, zeven jaar nadat hijde brief schreef, inderdaad ingewilligddoor het ‘Provintiaal Collegie vanPolitie, Financien en Algemeen Welzijnvan Gelderland’, het bestuursorgaandat inmiddels het beheer van hetNederrijks Wald van de GelderseRekenkamer had overgenomen.Op 14 januari 1797 wordt HendrikStevens tot opvolger benoemd. De aktevan aanstelling vermeldt onder andere,dat er een goed rapport is uitgebrachtover de persoon Hendrik Stevens, hetloon 40 gulden per jaar bedraagt eniedere twee jaar nieuwe kleding zalworden verstrekt.


Uit de boedelscheiding van 1797 blijktdat vrijwel de gehele boedel van FransStevens overgaat op Hendrik en zijnvrouw Christina Maas. Hendrik namdaarmee ook <strong>Groenewoud</strong> als herbergover. De waarde van huis en grondwordt bij die gelegenheid bepaald op4000 gulden.Evenals zijn vader lijkt HendrikStevens echter te lijden aan eenchronisch geldtekort. Theo vanBemmel in zijn genealogisch onderzoek:“Naast de bestaande lening van999 gulden leent Hendrik in 1799 bijMr. B.J. Brousson, de Nijmeegse gemeentesecretarisdie vader FransStevens al eerder financieel bijstond,nog eens 299 gulden. Maar ookHendrik betaalt zijn rekeningen nietop tijd. In 1798 tekent hij een schuldbekentenismet hypotheek ten gunstevan wijnkoper J. H. Inde Betou van300 gulden, welke pas in 1809 wordtafgelost, ondanks twee beslagleggingenin 1801 en 1806. Pas in 1809, alszijn weduwe Christina het huis verkoopt,worden de leningen afgelost.”Kort na het onopgehelderde overlijdenin gevangenschap van HendrikStevens, de tweede uitbater van herberg’t <strong>Groenewoud</strong>, in 1803, wordteen boedelinventaris opgesteld. Hetduurt echter nog bijna vier jaar, voordatde boedelscheiding tot stand komt.Daarin wordt overeengekomen, datalle bezittingen en schulden, dus ookde herberg, overgaan naar de weduwevan Hendrik, Christina Maas, diehaar zwagers Johannus, Walraven, enArnoldus, en haar schoonzus Catharinauitkoopt voor 50 gulden per persoon.Christina Maas is hiermee dus deeigenaar van huis en herberg<strong>Groenewoud</strong> geworden, zij het metaanzienlijke schulden: twee leningenvan 999 en 299 gulden van Broussonen een niet betaalde rekening vanwijnkoper Inde Betou van 300 gulden.Theo van Bemmel: “Waarschijnlijk zijner ook nog achterstalligeleveranciersrekeningen geweest. In1807 wordt beslag gelegd door meddr Kopp en procureur P. Wiegand,33 gulden 8 stuivers vanwege nietbetaalde visites in 1797 en 1798,respectievelijk 15 gulden 1 stuiver12 penningen vanwege achterstalligsalaris van 1802 en 1803.”Slechts zes jaar beheert Christina hethuis, herberg en boerenbedrijf. In 1809verkoopt zij alles aan Jan Mordant enhoudt daar 1200 gulden aan over, diezij uitleent aan de nieuwe eigenaar.De twee stukken akkerland aan deoverzijde, op het Hogevelttegenover het <strong>Groenewoud</strong>, blijven inhaar bezit. Als <strong>Groenewoud</strong> in 1814wordt verkocht kan de obligatie van1200 worden afgelost. Met het vrijgekomengeld kan Christina dan ook dehypotheek op de twee stukken bouwlandop het Hogevelt aflossen.Op 14 augustus 1809 verkooptChristina Maas dus het huisGroenwoud aan Jan Mordanten Johanna Ikarts uit Kesteren voor3.200 gulden.Drie jaar later, Jan Mordant is inmiddelsoverleden, komt het huis in deopenbare verkoop, zo blijkt uit hetonderzoek van Theo van Bemmel. “NotarisDirk Abraham van Munster steltop 2 juli 1814 de verkoopvoorwaardenop. Johanna Ikarts, de weduwe, treedtook namens haar minderjarige dochterJohanna op. Een taxateur raamt dewaarde van huis, bakhuis, hof enbouwland, genaamd het <strong>Groenewoud</strong>t,op 1.200 gulden, aanzienlijk lager dande koopsom in 1809 (3.200 gulden)!Het bouwland op het Hogevelt valtbuiten de verkoop, want is nog steedsin bezit van Christina Maas.”


MOOIE UREN<strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong>, ach <strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong>. Zoude Franse keizer er echt langs zijn gereden opweg naar het toen nog zo kleine Nijmegen? Ofmisschien wel even halt hebben laten houdenom zich op te frissen voordat de toenmalige algereedstaande zenuwachtige notabelen aanhem zouden worden voorgesteld?De mare doet, zolang als ik <strong>Groenewoud</strong> ken,de ronde. Tenslotte bestond de herberg al meerdan vijftig jaar toen Napoleon op 30 oktober1811 de stad bezocht. Maar hij bleef maar eendag, kwam vanuit Apeldoorn en reisde na eennacht op Kelfkensbos richting het vestingstadjeGrave, een heel andere richting op .Geen keizer dus. Maar zoveel andere grotenhebben <strong>Groenewoud</strong>, dat de afgelopen veertigjaar eigenlijk nauwelijks veranderd is, gelukkigwel weten te vinden. De uitspanning (datwoord past <strong>Groenewoud</strong> als een handschoen)was ooit midden jaren zeventig devaste plek van samenkomst van een heusliterair gezelschap dat omwille van de ironieniet zo mocht heten. Daarom noemde hetzichzelf De Vereniging en het gestencildeblaadje, vol gedichten die geschreven warendoor ambitieuze studenten en beginnendeliteratoren, heette met dezelfde superieureonverschilligheid Het Orgaan.Natuurlijk was ik een van die studenten diediep in hun hart zich een dichter waanden.Die poëet worstelde om boven te komen. Zovoelden de anderen dat ook. Maar de leidendeliteratoren waren niet bijster onder de indrukvan mijn dichterlijk talent. Zoals één van henlater zei: wij hebben jou behoed voor hetdichterschap en de wereld voor jouwgedichten. Helemaal ongelijk hadden ze niet,al deed ik driftig mee aan de inzendingen voorde W. Anthon Faselprijs voor poëzie, genoemdnaar één van de meer talentrijke leden, diezelf voorzitter van de jury was en het later nogver schopte in de wereld van de katholiekeradio-omroep. Soms kreeg ik een enkel punt enin het juryrapport enkele troostwoorden voorde moeite.Maar het waren aangename avonden die ikgraag doorbracht in het gezelschap van delatere Reve-biograaf Nop Maas, toekomstigtoneelauteur, columnist en romancier ThomasVerbogt (die ik nog kende als Tom van de tennisclubNijmegen-Quick) en de verschrikkelijkaardige, het meest van iedereen getalenteerdeen met de Reina Prinsen Geerlingsprijs voorhet beste debuut begiftigde verhalenschrijverFrans Kusters. En diverse andere, minderegoden, waaronder een jeugdige romanticus dieluisterde naar de naam Joep Jaspers, van wieik mij niet veel meer kan herinneren dan datene schitterende gedichtje dat zich in mijngeheugen schrijft als: “Voer mij in eenslaaptrein naar het zuiden, / dek mij met eenzijden laken toe. / Sluit het gordijn en weer allegeluiden, / want ik ben ziek en onwaarschijnlijkmoe.“Mooie uren onder het gesternte van goed endus onopvallend gastheerschap. Zo heb ik erook later nog veel mogen meemaken. Tijdensde stafborrels van de juridische faculteitbijvoorbeeld, in de eerste helft van de jarentachtig. En bij de bescheiden drinkgelagen diewij als jonge docenten samen met studentenaanrichtten ter gelegenheid van de afsluitingvan het collegejaar. Of, in meer recente tijden,de middaguren waarin ik graag zakelijkegesprekken in een gemoedelijke ambiancedicht bij huis voer, zodat ik, zelfs met enkeleglazen op, slechts een uiterst korte voettochtnaar huis en haard hoef te ondernemen.Daarom ben ik immers bijna-buurman van<strong>Groenewoud</strong>, een niet te versmaden voordeelvan het toch al fraaie wonen aan deGroesbeekseweg ter hoogte van de kruisingmet de Postweg en de <strong>Groenewoud</strong>seweg.Maar diep in mijn hart weet ik dat mijn meestdierbare herinnering aan <strong>Groenewoud</strong> nogverder teruggaat dan mijn professionele jarenof zelfs mijn studententijd. Het scholierencarnavaldat ooit (meer dan veertig jaargeleden) in de bedaarde ruimten van dezemooie uitspanning werd georganiseerd. Drank,meisjes van andere scholen en polonaises opAndré van Duin-achtige muziek. Platvloersvermaak, jazeker. Maar wat was het leuk, watheb ik genoten.En ook dat hangt om de herberg heen, als ik ervandaag of morgen weer binnen stap.250 Jaar geschiedenis en ik mocht er eenbeetje van proeven...Thom de Graaf


DRAMATISCHE ‘SOAP’ ROND HERBERG GROENEWOUDNiets menselijks is ook de eerste uitbaters vanhet toen, de negentiende eeuw was net aangebroken,nog zeer landelijk gelegen en rustieke<strong>Groenewoud</strong> vreemd. Onderzoeker Theo vanBemmel tekent volgend verhaal – dat in dehuidige tijd heel goed zou kunnen dienen alsscenario voor een regelrechte soapserie – uit degearchiveerde processen verbaal op:“Op een morgen – het is vrijdag 11 maart 1803– komt de broer van Hendrik Stevens, Arnold uitHuissen, bij hem op bezoek. Er zou inHuissen gevochten zijn en Arnold vertelt dathij is uitgescholden voor landloper en met eenkachelijzer (pook) op zijn hoofd is geslagen.Er zijn messen getrokken, ook door Arnold.Ze besluiten dat Arnold bij Hendrik blijftovernachten. Als Hendrik ligt te slapen, wordt erop de deur geklopt. Zijn vrouw vraagt wie daar isen het antwoord is “van der Kolk de schoenmaker,om een pintje bier te drinken”. Als devrouw de deur open doet, lopen de schoutdiendershet huis binnen en overhandigen HendrikStevens een document van de rechter. Bij deachterdeur nemen ze Arnold gevangen.‘s Morgens de volgende dag gaat Hendrik metzijn vrouw naar de stad om een jas naar zijnbroer te brengen. Hij krijgt hiervoor toestemmingvan de burgemeester, maar de gevangenbewaarderlaat hem niet binnen. Terwijl zijnvrouw in een herberg wacht, probeert Hendrikalsnog van iemand toestemming te krijgen. Hijheeft haast, want het gerucht gaat, dat zijn broerdie dag nog naar elders weggebracht zal worden.Als hij terug komt in de herberg, ziet hij dat zijnvrouw daar niet meer is. Hij neemt in de herbergen elders een of meer borrels, erg ontdaan doorwat zijn broer is aangedaan. Aan het eind van demiddag komt hij bij zijn zwager Koenen aan entreft daar zijn vrouw aan. Ze krijgen ruzie omdatzijn vrouw niet met een dronken Hendrik meenaar huis wil gaan. Volgens de huisbaas, de heerLaurens, wordt de vrouw ernstig mishandeld.De ruzie loopt dus uit de hand en ook zwagerKoenen krijgt er van langs. Hendrik roept hemtoe, dat hij zijn twee kinderen uit het huis vanHendrik moet weghalen. Deze kleine kinderenverblijven daar al een tijdje. Hendrik gaat uiteindelijkalleen naar huis, naar <strong>Groenewoud</strong>.Thuis aangekomen ziet hij een onbekende manen vrouw door de achterdeur wegglippen. Hijziet hen aan voor dieven, maar weet niet dat zijdoor Koenen zijn gestuurd om de kinderen op tehalen en dat ze nu, op aandringen van dedienstmeid, wegvluchten voor de dronkenHendrik. Hendrik gaat op hen af met zijn tweehonden, die altijd bij hem zijn, en roept dat zestil moeten blijven staan. Een hond, opgehitstdoor Hendrik, valt de vrouw, Willemina Peters,meerdere keren aan en zij valt op de grond.Hendrik stompt haar twee keer op de borst enschopt haar in de linkerzijde. De vrouw staat open vlucht snel weg. Ook de man, Jacobus Mones,krijgt slaag van Hendrik en wordt aangevallendoor de opgehitste honden. Hij loopt daar velehondenbeten op en scheuren in zijn kleding. Zijndijbeen bloedt hevig. Hij heeft zich later door dechirurgijn P. Möhlenbeek moeten laten verbinden.Hendrik sleept de man naar het huis en daarzou Hendrik hem opnieuw hebben geslagen eneen mes getrokken. Tenslotte biedt Hendrik deman een glas bier en een glas jenever aan “om hetaf te drinken”, maar de man weigert. Inmiddelsis een buurman binnengekomen en die biedt deglazen opnieuw aan en met hem drinkt de man zeleeg. Zonder groeten verlaat de man het huis.Direct de volgende dag start een onderzoek. Zostelt de chirurgijn op zondag al een verklaring opover de verwondingen, die de man en vrouw hebbenopgelopen. Op maandag worden de slachtoffersen de huisbaas van de zwager gehoord. Opvrijdag 18 maart stuurt een schepen van het Rijkvan Nijmegen een brief naar het DepartementaalGerechtshof van Gelderland in Arnhem, waarinhij meldt dat Hendrik is gearresteerd, en stuurteen aantal beëdigde verklaringen mee.Diezelfde dag wordt Hendrik zelf verhoord, maarChirurgijn P. Möhlenbeek geeft tekst enuitleg over de verwondingen die JacobusMones opliep bij het pak slaag dat hij vanHendrik Stevens kreeg.


die ontkent of bagatelliseert de meeste beschuldigingen.Verder worden de buurman, GerritKersten, en de dienstmeid van Hendrik, SanneRunderkamp, verhoord. Op maandag 21 maartwordt Hendrik overgebracht naar de gevangenisin Arnhem.Dan neemt de vrouw van Hendrik, StijntjeMaas, actie om haar man vrij te pleiten. Ze laatop dinsdag 29 maart een brief sturen naar hetDepartementaal Gerechtshof van Gelderland inArnhem, waarin zij een aantal getuigenissen vangoed gedrag van haar man meestuurt, verwijstHet vonnis van het Departementaal Gerechtshof:Hendrik draait twee jaar de bak in.naar een eerdere arrestatie, maar waar hij toenvrijgesproken is. Hendrik heeft zich die valsebeschuldiging zo aangetrokken, dat hij ziekelijkis geworden en sindsdien nu en dan te veeldrinkt. Een van de getuigenissen is die van 19 (!)personen, waaronder twee collega waldfursters.De anderen zijn waarschijnlijk arbeiders die voorHendrik werken en/of klanten van zijn herberg.Op donderdag 31 maart wordt Hendrik verhoorddoor de rechtbank, en op vrijdag 8 aprilworden de twee slachtoffers opnieuw verhoordin aanwezigheid van Hendrik, die het op velepunten niet eens is met de verklaringen van deslachtoffers.Uiteindelijk, op woensdag 27 april, anderhalvemaand na het voorval, wordt Hendrik Stevenswegens gepleegde gewelddadigheden en mishandelingenaan de personen Jacobus Mones enWillemina Peters aangedaan, veroordeeld toteen gevangenisstraf van 2 jaar.Hendrik wordt echter al gauw ziek en laat naeen maand op 28 mei 1803 zijn vrouw naar hettuchthuis in Arnhem komen om in eentestament elkaar tot wederzijds erfgenaam temaken. Een maand later, op 28 juni 1803, blijktHendrik Stevens te zijn overleden. De omstandighedenen doodsoorzaak zijn onopgehelderdgebleven.


GROENEWOUD VERDER IN DE NEGENTIENDE EEUWUit het begin van de negentiende eeuw is er niet veelbekend als het om het ‘bedrijf’ <strong>Groenewoud</strong> gaat.Nederland stond onder Frans bewind en uit die tijd stamthet verhaal dat Keizer Napoleon Bonaparte herberg het<strong>Groenewoud</strong> zou hebben bezocht. Het is altijd bij eenverhaal gebleven, geschiedvorsers hebben nooit kunnenaantonen dat de Keizer inderdaad in de herberg te gastwas. Wel verbleef hij, net als zijn broer Lodewijk Napoleon,Koning van Holland, in 1808 deed, een nacht in het huis vanbaron Van Nyvenheim aan het Kelfkensbos in Nijmegen. Devolgende dag, op 31 oktober 1811, vertrok de keizer in allevroegte richting het vestingstadje Grave. Daarna reisde hijdoor naar de fortificaties van de Fransen bij Wesel inDuitsland.Op 19 juli 1814 verschijnt een advertentie in deNijmeegsche Courant, waarin het huis gedetailleerderwordt beschreven: drie benedenkamers, keuken, tweebovenkamers, zolder, kelder en een kegelbaan. Verderwordt vermeld dat er al jaren een ‘tappers-nering’ wordtuitgeoefend. De verkoop wordt ingezet op 1210 gulden,zo laat notaris D.A. van Munster weten. Het kan zijn datMordants weduwe al eerder een zetbaas voor herberg het<strong>Groenewoud</strong> heeft gevonden, want in de advertentie staatook dat de verkoping zal plaatsvinden op 11 augustus 1814,“des namiddags ten vier uren, ten huize van den KasteleinLiefrink, aan het <strong>Groenewoud</strong>, op het Nederryksche Waldt,Kanton Wychen.”Het kan zijn dat deze Liefrink eigenaar is geworden van<strong>Groenewoud</strong>. Onderzoek door Theo van Bemmel in dearchieven van notaris Van Munster, bij het Regionaal Archief


Nijmegen, toont aan dat daar in 1814 inderdaad een kasteleinAlbertus Liefrink voorkomt op het Nederrijks Waltinzake de overdracht van onroerend goed.was van de perceelnummers: 207, 208, 209, 210, zijndebouwland, tuin, huis en erf en nog een stuk bouwland,bekend als Het <strong>Groenewoud</strong>.In 1822 lijkt het erop dat eigenaar of uitbater van<strong>Groenewoud</strong> ruimte over heeft. In de ProvincialeGeldersche Nijmeegsche Courant verschijnt op 12 maartvan dat jaar een kleine advertentie: “Te Huur, Om deneersten Mei 1822 te aanvaarden, drie zeer aangenameBOVENKAMERS, op het <strong>Groenewoud</strong>, buiten deMolenpoort, aan den Groesbeekschen weg, een kwartier uurvan de stad Nijmegen gelegen.”Vijf jaar later, in 1827, wordt een publieke verkoping aangekondigdvan <strong>Groenewoud</strong>. Van Bemmel in zijn onderzoek:“Het wordt als volgt omschreven: Een zeer aangenaam aanden grooten Heerenweg van Nijmegen naar Groesbeek,een kwartier uurs van Nijmegen, gelegen LANDGOED, hetGROENEWOUD genaamd, hebbende een zeer aangenaamuitzigt op de, om die stad gelegene, Velden, zeer geschikt toteen BUITENVERBLIJF, bestaande in onderscheidene ruimeBENEDEN- en BOVENVERTREKKEN, KEUKEN, KELDER,ZOLDERS, SCHUUR, schoonen TUIN en BOUWLAND, tezamen groot ongeveer éénen bunder.”Zeker vanaf 1857 behoort <strong>Groenewoud</strong> tot de familieRissenbeek, blijkt uit genealogisch onderzoek door ondermeer Theo van Bemmel. “ Deze familie is afkomstig van deHuiserberden, ten oosten van Kleef. Het zijn meest landbouwers.Zo is ook Nicolaas Rissenbeek ten tijde van zijnhuwelijk in 1838 landbouwer. Echter, in 1841 is hij tapperin Groesbeek.” Het staat niet vast dat hij dat beroep ook op<strong>Groenewoud</strong> uitoefent. In een advertentie in 1857 wordthij voor het eerst genoemd als eigenaar van <strong>Groenewoud</strong>.De laatste keer in 1871. Dat Rissenbeek in ieder geval1865 eigenaar was, blijkt uit een andere advertentie in ‘deoude kranten’ die in beheer zijn bij het Regionaal ArchiefNijmegen (RAN). In de Provinciale Geldersche NijmeegscheCourant van 9 december 1865 treffen we deze advertentieaan:Of <strong>Groenewoud</strong> verkocht werd en wie de koper was, is nietbekend. Lang heeft hij of zij er geen plezier van gehad, wantalweer in 1829 wordt opnieuw een verkoping van<strong>Groenewoud</strong> aangekondigd. De advertentie van notarisP. Wiegand in Nijmegen wordt tweemaal geplaatst in deNijmeegsche Courant, op 6 en op 10 februari. De verkoopvindt plaats op 23 februari in het ‘Lokaal der Notarissen’ datin de Scheidemakershof in de stad is gevestigd. Op 6 maart1829 laat notaris Wiegand per advertentie weten dat hij op16 maart de koop ‘finaal zal toewijzen’, waarbij de koopsomis gebracht op 1.300 gulden. Bovendien laat de notaris indie advertentie weten dat <strong>Groenewoud</strong> een jaarlijkse pachtvan 150 gulden opbrengt. Helaas wordt niet vermeld wie dekoper is.Waarschijnlijk verkoopt Nicolaas <strong>Groenewoud</strong> aan zijnbroer Franciscus Antonius, want in 1874 wordt deze in eenadvertentie genoemd als eigenaar. Franciscus is in 1860herbergier in Groesbeek. Franciscus Antonius Rissenbeekrunt <strong>Groenewoud</strong>, waarschijnlijk samen met zijn vrouwMaria Vierboom, tot aan zijn dood in 1898. Van zijn achtkinderen leven er dan nog zeven, waarvan twee jongens:Theodurus (29 jaar) en Franciscus Antonius (16 jaar).Opvallend is, dat Theodorus een extra deel uit de erfeniskrijgt toebedeeld. Hij en zijn moeder Maria Vierboom nemende zaak over tot haar dood in 1910. Theodorus is dan alin 1902 overleden. Zijn jongste broer Franciscus Antoniusneemt de zaak van zijn moeder over.Dat zou heel goed Hendrik Lodewijk Petz geweest kunnenzijn, die volgens de kadasterkaart (minuutplan) Groesbeek,Gelderland, sectie H blad 01 ergens 1811 en 1832 eigenaarDe Rissenbeeks houden het ‘gemengde bedrijf’ dat<strong>Groenewoud</strong> vanaf zijn oorsprong was, in ere.


GROENEWOUD, EEN WARE EVERGREEN…In het woud van de vele horeca te Nijmegen kent iedereen<strong>Café</strong>-zaal <strong>Groenewoud</strong>, al is het maar van zien. Het hele pand straaltwarme traditie en authentieke gastvrijheid uit.Vaak zien we dat panden een hele andere functie krijgen na verloop vanjaren; bank-gebouwen worden grandcafés, kantoorgebouwen wordenomgeschoold naar studentenflats en een oude soepfabriek wordteen skatehal. Ook oude uitspanningen van vervlogen tijden krijgenandere bestemmingen. Deze gaan bijvoorbeeld dienst doen als kantoor,woonhuis of winkel. Maar altijd blijft het pand de oorsprong uitstralen.Gelukkig is <strong>Groenewoud</strong> altijd een cafébedrijf gebleven!Natuurlijk is er in tweeënhalve eeuw veel veranderd, het bedrijf is allang niet meer hetzelfde als de uitspanning en logement die boswachterStevens in 1763 aanbood. Het zandpad door de bossen dat destijdsde doorgaande weg van Nijmegen naar Groesbeek was, is nu een gladgeasfalteerde straat in de mooiste buitenwijk van Nijmegen .<strong>Groenewoud</strong> is meegegroeid met de omge-ving en de behoeftes van degasten. Onlangs heeft de zaal nog een facelift gekregen. Zonder het vertrouwdekarakter te verliezen is de zaal weer klaar voor de toekomst! Alstaat de familie Stevens niet meer aan het roer, toch is <strong>Groenewoud</strong> eenecht familiebedrijf gebleven waar generaties elkaar opvolgen.Geboren en getogen in Nijmegen is <strong>Groenewoud</strong> voor mij ook eeniconisch horecabedrijf, maar ik weet uit eigen ervaring dat elke nieuwegeneratie er weer een flinke kluif, of zo u wilt kloof, aan heeft om hetbedrijf aan de nieuwe tijd aan te passen. De drankhandel is er bij mij metde papfles ingegoten, als derde generatie bouw ik verder op de basis diemijn familie heeft gelegd. Wel op mijn eigen manier maar met respectvoor het verleden.Het is mooi om te zien dat Karin Kalmár ook met veel respect voortradities <strong>Groenewoud</strong> klaarmaakt voor nog vele generaties…<strong>Groenewoud</strong>, een ware evergreen.Jack BongersDirecteur Jac. Bongers Dranken


Waar Frans Stevens in 1763 vanuit het door hemgebouwde <strong>Groenewoud</strong> een boswachterij, boerderij,stalhouderij en herberg bestierde, ging Rissenbeek daarmeedoor, uitgezonderd de boswachterij. <strong>Groenewoud</strong> wordtin 1873 nog steeds gezien als uitspanning, als belangrijkeschakel in het vervoer van goederen en personen tussenNijmegen en het achterland richting Groesbeek en Kleef.Een advertentie in de Nijmeegsche Courant van vijfNijmeegse stalhouders kondigt tariefsverhogingen aanwegens “stijgende prijzen der paarden, rijtuigen enz.”.Rissenbeeks verbondenheid met de groene wereldrondom hem heen bleef echter sterk. Bijna alle notarissenin Nijmegen en omgeving hielden in <strong>Groenewoud</strong>, dat in devolksmond en ook in officiële advertenties aangeduid werdmet ‘bij Rissenbeek’, openbare verkopingen en veilingen vanhoutopstand, oogst op het veld, bos- en landbouwpercelen,huizen en ander onroerend goed.Meer dan eens gingen delen van de landgoederen om<strong>Groenewoud</strong> heen, zoals landgoed De Valenbaerd of landgoedGeldersch Hof, ‘bij Rissenbeek’ onder de hamer.Notarissen die dit soort verkopingen eind negentiende,begin twintigste eeuw in <strong>Groenewoud</strong> organiseerden warenonder meer Courbois, Wierts van Coehoorn (Wijchen),Böhtlingk, Hekking, Ten Pol, Van Rijckevorsel van Kessel,Van Voorst tot Voorst, Koppel (Groesbeek), Halberstadt,Van der Goes en Leopold.In 1874 richt Frans Rissenbeek zijn koffiehuis en de tuinopnieuw in. In de Nijmeegsche Courant van 7 juli in dat jaar,bestaande uit twee pagina’s, plaatst hij een advertentieonder de kop ‘GROENEWOUD.’“De ondergeteekende maakt aan zijne geëerde begunstigersen bezoekers bekend, dat hij voortaan op Zon- en Feest-dagengeen Kinderpartijen kan hebben. Ook zal bij hem op diedagen niets te verkrijgen zijn dan WIJN, THEE en KOFFIE,terwijl op de andere dagen de zaak op den ouden voet wordtvoortgezet. Hij beveelt zijn nieuw ingericht Koffiehuis enTuin minzaam aan en hoopt op een druk bezoek.” De advertentiewordt vervolgens ondertekend met F.A. Riesenbeekals inzender.Uit deze advertentie valt op te maken dat <strong>Groenewoud</strong> indie tijd al populair was onder ‘dagjesmensen’. Nijmegenarendie op zon- en feestdagen de stad ontvluchtten en in hetgroen wandelend, te paard of met een rijtuig wat ontspanningzochten en dan Koffiehuis Het <strong>Groenewoud</strong> aan dedenvoor een verfrissing of anderszins. Op de zon- en feestdagenhield de rooms-katholieke Rissenbeek zijn biertap geslotenen werd er ook geen jenever geschonken. Een glas wijnmocht dan weer wel, waarschijnlijk zeer gewaardeerddoor de chique gasten die <strong>Groenewoud</strong> als een ideaalzondagsuitje zagen.<strong>Groenewoud</strong> en zijn uitbater Rissenbeek hadden in diejaren ook een sterke sociale functie. In het transport vanpersonen en goederen vormt <strong>Groenewoud</strong> een belangrijkeschakel. Historicus Hylke Roodenburg kent <strong>Groenewoud</strong>in de negentiende eeuw een functie in de distributie vanpost toe. Op Noviomagus.nl, de geschiedeniswebsite vanNijmegen, noteert hij: “Ook kreeg de herberg de functievan postsorteercentrum: alle post die vanuit de stadwerd verstuurd ging eerst naar Het <strong>Groenewoud</strong>, omdaar per bestemming te worden gesorteerd. Postkoetsenbrachten de post tenslotte over zogenoemde postwegennaar de plaatsen van bestemming, zoals Arnhem, Venlo en


’s-Hertogenbosch. De Postweg dankt zijn naam aan het feitdat over deze weg de post naar Kleve werd vervoerd.” Overdat laatste verschillen de meningen. In zowel ‘NijmeegscheStraatnamen’ van H.P.M. Teunissen in 1933 als in ‘Nijmeegsestraten en hun oorsprong’ van G.J. Hendriks in 1976beweren de auteurs dat de Postweg sinds 1924 officieel zoheet, maar dat de herkomst van de naam niet zeker is. Denaam Postweg wordt door auteurs wel in verband gebrachtmet ‘de molen van Post’ die vroeger aan die weg stond.Dat <strong>Groenewoud</strong> enige functie in de postdistributie had,mag blijken uit de advertentie die op 9 september 1874 in deNijmeegsche Courant verschijnt.Niet veel later, in 1902, wordt in de krant gemeld dat er weernieuwe geabonneerden op het ‘Nijmeegsch Telephoonnet’zijn aangesloten. Met telefoonnummer 1041 is dat ondermeer de Wed. F.A. Rissenbeek, <strong>Groenewoud</strong> 238. Dedirecteur van het ‘Nijmeegsch Telephoonnet’,mr. G.C.C. Käijser, vraagt de geabonneerden zelf denamen en nummers van de nieuwe telefoonabonnees “inden Telephoongids” in te vullen. Twee maanden daarvoorwas namelijk de nieuwe telefoongids verschenen.Nijmegen was inmiddels sterk aan het uitbreiden buiten destadswallen en de stedelijke bebouwing naderde<strong>Groenewoud</strong> met rasse schreden. Welgestelden lieten villa’sbouwen ‘op het <strong>Groenewoud</strong>’, dat alsmaar meer het karakterkreeg van een buurtschap met de herberg/boerderij alscentraal middelpunt.In 1876 wordt er nog ‘een huis met tuin’ te huuraangeboden in de Nijmeegsche Courant, “te bevragenbij RISSENBEEK aldaar”. In die jaren verschijnt ook hetAdresboek van het Schependom bij de Nijmeegse uitgeverH.C.A. Thieme. In 1886 kondigt Thieme in een advertentieaan dat het adresboek ter inzage ligt bij “de volgendeHeeren” die wonen in dorpen en buurtschappen die tot hetSchependom behoren, zoals Hees, Neerbosch, St. Anna. Endus ook <strong>Groenewoud</strong>, bij “J. RISSENBEEK, <strong>Groenewoud</strong>,Groesbeeksche weg.” Verder meldt uitgever Thieme in zijnadvertentie: “Belangstellenden worden verzocht van eenen ander inzage te komen nemen en mogelijke fouten teverbeteren vóór tot het afdrukken wordt overgegaan.”Op 8 juli 1898 overlijdt Franciscus Antonius Rissenbeek.<strong>Groenewoud</strong> gaat over in handen van zijn weduwe, de veeljongere, want pas in 1838 geboren, Maria Vierboom(Vierbaum). In veel publicaties wordt <strong>Groenewoud</strong> vanaf datmoment nog steeds ‘bij Rissenbeek’ genoemd of aangeduidals ‘bij de wed. F.A. Rissenbeek’. Ook de jongste zoon, dienaar zijn vader ook Franciscus Antonius Rissenbeek heet,krijgt later een belangrijk aandeel in het runnen van hetfamiliebedrijf. Als zijn vader in 1898 overlijdt is FransRissenbeek jr. pas zestien jaar oud. Maar op 23-jarige leeftijdhaalt de jonge Frans Rissenbeek in het vroege voorjaar 1905het diploma van de Landbouwwintercursus van de afdelingNijmegen van de Geldersch-Overijselsche Maatschappij vanLandbouw.De weduwe Rissenbeek-Vierboom zet het boerenbedrijf incombinatie met het koffiehuis annex café voort. De boerderij<strong>Groenewoud</strong> is een gemengd bedrijf in de oude betekenis.


Er worden een paar bunders land bewerkt en er wordenlandbouwhuisdieren, zoals koeien, varkens en kippenverzorgd. En er is natuurlijk de stalhouderij. Werk zat dus, op<strong>Groenewoud</strong> en dat brengt de weduwe Rissenbeek er toeom in het jaar 1900 hulp te zoeken. Er wordt per advertentiein de Gelderlander een boerenknecht gezocht, die roomskatholiekmoet zijn, zelfstandig kan werken en goed metpaarden om kan gaan. Wie iets ziet in de aangebodenvacature kan zich in persoon of per franco brief tot deweduwe F.A. Rissenbeek werden.Vanuit het familiebedrijf worden in die jaren overigens meeractiviteiten aan de dag gelegd, zoals blijkt uit deadvertentie die op 23 februari 1902 in de Gelderlanderverschijnt. Daarin wordt ‘dubbel gezeefd katoenmeel’ bijde ‘Heeren Landbouwers’ aangeprezen als veevoer dat hetvetgehalte van de melk een oppepper moet geven.


GrintwegZandwegGROESBEEKSCHELAAN WORDT GROESBEEKSEWEGDe ruim 2,5 kilometer lange Groesbeekseweg loopt vanaf deSint Annastraat in zuidoostelijke richting en gaat na de kruising met deSophiaweg over in de Nijmeegse Baan, die in Groesbeek uitkomt.Vanaf de vroege Middeleeuwen was de Groesbeekseweg een onderdeelvan de hoofdweg naar Aachen. Deze weg begon bij het Kelfkensbos en liepals ‘Hertstege’ in zuidelijke richting. Waar Groesbeekseweg en Coehoornstraatelkaar nu kruisen, splitste de weg zich op. In zuidelijke richting ginghij verder naar Mook (nu: Heyendaalseweg), terwijl de aftakking inzuidoostelijke richting naar Groesbeek en Aachen leidde (nu:Groesbeekseweg). In 1731 kreeg de hele Groesbeekseweg, toen nog eenzandpad, laanbeplanting. Lange tijd heette het oudste gedeelte van de wegdan ook ‘Groesbeekschelaan’ of werd kortweg ‘de Allee’ genoemd.Na de afbraak van de Nijmeegse vestingwerken verrezen er statige herenhuizenaan het begin van de Groesbeekseweg - tot 1904 nog‘Groesbeekschestraat’ geheten. De meeste werden gebouwd tussen 1895en 1910. In die jaren werd de weg, inmiddels al een grintweg, ook bestraat.Verder richting Groesbeek staan voornamelijk huizen uit de jaren ‘20 en ‘30van de vorige eeuw. Uit die tijd dateert ook de bestrating van dat deel vande Groesbeekseweg.In het verslag van de gemeenteraadsvergadering in de NieuweRotterdamsche Courant van 28 maart 1929 staat te lezen: “(…) De directeurvan gemeentewerken bleef meenen, dat het gemeentebelang hetmeest gediend zal zijn, zoowel uit een practisch verkeers- als uit een geldelijkoogpunt, voor verharding van den Groesbeekscheweg toe te passen eenbestrating met goed gelegde vlakke Zweedsch granietkeien in afmetingenzooals deze tegenwoordig worden toegepast; een verharding welkeafdoende is bestand gebleken tegen alle verkeer, zoowel langzaam verkeer,mechanische zoowel als paardentractie.” In dezelfde raadsvergaderingwerd, zo bericht de NRC verder, met 25 stemmen voor en 6 stemmen tegenhet voorstel van B. en W. aangenomen “tot het maken van fietspaden op detrottoirs, achter de bomen.” (bron: Kon. Bibliotheek, Historische Kranten,met dank aan drs. R. Essers)Na de granietkeien werd de Groesbeekseweg bestraat met vlamovenklinkers.


KLINKERS WORDEN ASFALTIn 1977 wordt de Groesbeekseweg tussen de Gelderselaan en de Sophiaweg gereconstrueerd. “De rijweg heeft een slecht liggende klinkerverharding eneen te breed weg-profiel met te veel tonrondte. De tegenverharding van de te smalle en daardoor gevaarlijke rijwielstroken zijn geheel bversleten. De voetpadenzijn slechts summier verhard”, zo motiveert het gemeentebestuur de reconstructie.De klinkers maken plaats voor een 18 cm dikke asfaltlaag van 7 meter breed. Aan weerskanten worden groenstroken en beklinkerde parallelwegen aangelegd.Op de kruising met de Postweg-<strong>Groenewoud</strong>seweg komt een extra rijstrook voor het links- of rechtsaf slaande verkeer.(bron: www.nijmegen.nl/gns/index/bis/regelgeving/bplannen/gb77023.pdf)De trolleybus, die pal voor <strong>Groenewoud</strong> op de Groesbeekseweg een halte had, reed toen al niet meer. Nijmegen ruilde de trolleybussen in 1969 in voordieselbussen.Asfalt in 1977


GROENEWOUD, RISSENBEEK EN DE SPORTRond de wisseling van de negentiende naar de twintigsteeeuw doet de verdere uitbreiding van de stad Nijmegen zichgelden. Ook op het <strong>Groenewoud</strong> wordt de stadsuitbreidingmerkbaar. Niet alleen door verhoogde activiteiten in de sfeer van<strong>Groenewoud</strong> als (tussen)station voor vracht- en personenverkeer,maar ook voor de functies van <strong>Groenewoud</strong> als gastvrijeuitspanning voor reizigers en recreanten.HockeyDe nog in oprichting verkerende Nijmeegsche Mixed HockeyClub (NMHC, het latere ‘Nijmegen’) kondigt door middel vaneen advertentie in de Nijmeegsche Courant op25 september 1904 aan dat er vanaf 12 oktober dat jaar opwoensdag, zaterdag en zondag wordt gespeeld op het veldachter <strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong>.Het is de periode dat de sportbeoefening z’n intrede doet bijde burgerij. Voetbal, hockey, tennis, wielrennen nemen eenvlucht, ook in Nijmegen, en vragen natuurlijk om ruimte. Diewordt gevonden aan, wat dan nog, de randen van de stadzijn.In betrekkelijk korte tijd krijgt <strong>Groenewoud</strong> heel direct metdie vier genoemde sporten te maken.Hockey was in die jaren een voor Nederland nieuwe sport.Uit de aankondiging van een soort demonstratiewedstrijdvan de ‘Nijmeegsche Mixed Hockey club’ tegen ‘de zustervereeniging’uit Enschede blijkt duidelijk dat de redacteurvan de Nijmeegsche Courant ook wel de kat uit de boomwil kijken. Als hij dan de wedstrijd gezien heeft, valt uit zijnverslag af te leiden dat het hem wel bevallen is, dat ‘Hockeyspel’dat uit Engeland kwam overwaaien.TennisIn de Provinciale Geldersche Nijmeegsche Courant van21 juni 1904 verschijnt een redactioneel artikel waarin‘Groote Nationale Tenniswedstrijden’ worden aangekondigd.Zij worden georganiseerd door de in 1889 opgerichteNijmeegsche Lawn Tennis Club artikel. De krant verwachtde meest bekende spelers uit het land en een groot aantaltoeschouwers. Het bericht meldt verder: “Door de zorgender regelingscommissie wordt een flink buffet nabij debaan ingericht, terwijl in het nabijgelegen café Rissenbeekgelegenheid zal bestaan voor het gebruiken van een eenvoudigenlunch.”


WielrennenOok met het in die jaren zo populaire wielrennen krijgt <strong>Café</strong><strong>Groenewoud</strong> van de familie Rissenbeek te maken. De oplevingvan de sport in Nijmegen voltrekt zich letterlijk naastde deur bij <strong>Groenewoud</strong>, zonder dat Rissenbeek daar aanwijsbaaren openlijk een rol in speelt. Op particulier initiatiefvan een aantal liefhebbers wordt in 1925, op tweede Pinksterdag(maandag 1 juni), in het dan zo genoemde ‘Sportpark<strong>Groenewoud</strong> – nabij Rissenbeek’ op officiële en feestelijkewijze de Nijmeegsche Wielerbaan geopend door deeigenaar Th. Kersten uit Groesbeek en exploitant P. Moonenuit Heerlen. Aan de opening ging een polemiek voorafomtrent de vergunning die eerst niet door de NederlandseWielren Bond (N.W.B.) werd gegeven en 20 dagen later tochweer wel. De organisatie van de wedstrijden is in handenvan een wedstrijdcommissie, waarin onder meer drie ledenvan de Nijmeegse sportclub ‘Vooruit’ zitting hebben.VoetbalVanaf 1906 bespeelt de Nijmeegsche Voetbal VereenigingQuick, opgericht in 1888, het voetbalveld aan deGroesbeekseweg, pal tegenover <strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong>. Devoetballers zijn overgekomen van de Weurtseweg en zullenuiteindelijk tot 1918 op <strong>Groenewoud</strong> blijven spelen. Dehuidige Omnivereniging Quick 1888 (voetbal, tennis, cricket,badminton, bowls, lacrosse) viert dit jaar zijn 125-jarigbestaan en op de website (www.quick1888.nl) is nog eenfoto te vinden van de ‘accommodatie’ op <strong>Groenewoud</strong>, waarzelf een (kleine) tribune gebouwd werd. Vanaf 1918 speeldeQuick op de Hazenkamp. De advertentie in de Gelderlandervan 25 september 1909 kondigt de opening van het voetbalseizoen1909-1910 aan.Gelderlander 25 mei 1925Gelderlander 28 mei 1925


BIJZONDERE MIJLPAAL“Nog even naar Rijssenbeek”, sprak de pa van mijn vriend altijd als hijwat dorstig was en van de Borneostraat naar het huidige café<strong>Groenewoud</strong> liep. Toch een aardige wandeling maar wie maalt daar omin de jaren 50 van de vorige eeuw? Mijn vriend en ik trouwens ook niettoen we in 1967 als de eerste jongens mochten meedoen op de “kweekschoolvoor onderwijzeressen” aan de Groesbeekseweg.‘In Via’ heette de school. Dus we moesten wel ‘Op Weg’. De kortste routewas eerlijk gezegd altijd naar de kroeg van Hans Verhagen (ooitsuccesvolle spits van NEC) want daar waren ook de meisjes van In Via!Omdat we uiteindelijk in het gebouw van Peter Kanis belanddentegenover Rijssenbeek maar nu dus café <strong>Groenewoud</strong>, werd ditetablissement alras het verlengstuk van de kantine.“In de kroeg vallen de maskers af en wordt de komedie tot in het absurdedoorgevoerd!”, citeerde een andere schoolvriend de Vlaamse schrijverHugo Raes als we in de enorme rookwolken (wie had het toen overschadelijke effecten?)’s avonds in Groenwoud ons dachten voor tebereiden op het arbeidzame onderwijsleven. Wat hij met het citaatbedoelde deed niet ter zake maar het klonk belangrijk en voelde zo goedin het warme nest van het café. De wereld wachtte op ons……<strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong> bleef de rode draad in de jaren erna.Als reünie café, als feestlocatie maar ook als plek waar de ex-prinsencarnaval bijeen komen en als heerlijke ontmoetingsplek van de LionsClub Keizer Karel in koetshuis La Calèche, pal naast café-zaal<strong>Groenewoud</strong>. Het gevoel van toen maar ook de kwaliteit van wat je eeten drinkt als bindmiddel.In de 18e eeuw begonnen voor toevallige passanten en er in 2013 hetglas op heffen met vaste gasten!Ik ben er trots op dat ik er vaak bij was!Laten we elkaar feliciteren maar vooral natuurlijk Karin Kalmár metdeze bijzondere mijlpaal!Ronald Migo


<strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong> wordt al sinds mensenheugenis gebruikt voor feesten enpartijen. Zo vierden op 9 juni 1909 Evert van Kekem en Johanna Steinweg(midden) met een aantal gasten hun huwelijksdag in <strong>Groenewoud</strong>.Dr. E. van Kekem was huisarts in Nijmegen en lange tijd ook inHuize St. Anna. Zijn echtgenote was de jongste zus van Joseph Steinweg, dievan 1929 tot 1942 burgemeester van Nijmegen was. Het verhaal achter defoto werd in een brief (zia afbeelding) opgedist door de familie Swemle, dieop de Berg en Dalseweg een huisartsenpraktijk voerde, kleinkinderen van hetechtpaar Van Kekem-Steinweg.


Hoe het ook zij, de familieRissenbeek boert goed op het <strong>Groenewoud</strong>.Zo publiceert de Nijmeegsenotaris Van Rijckevorsel van Kessel op11 juli 1906 in de Nijmeegsche Courantde ‘uitslag der verkoopingen’ die hijenkele dagen daarvoor hield. Daarbijvormt café Ruimzicht aan deGroesbeekseweg met erf, bouwterreinen bouwland “samen groot 72 A. 15cA.” een kavel dat in drie kopen wordtopgesplitst.De notaris bericht dat de kopen 1, 2 en3 “in massa aan de familie Rissenbeek,<strong>Groenewoud</strong>, voor 6.800 gulden” istoegewezen.instantie niet tegenhouden. Op 1 januari 1915 wordt de grens verlegd en hoort<strong>Groenewoud</strong> tot de gemeente Nijmegen.Als het nodig is, toont de familie Rissenbeek ook solidariteit met de collegahorecaondernemersin de stad. Regels omtrent de accijnzen dwingen de uitbatersvan Nijmeegse café’s tot maatregelen. Op 10 december 1909 laten de Nijmeegsekasteleins via de Gelderlander weten geen “zoogenaamde halfjes” meer teschenken. En het dagelijkse leven gaat gewoon door, ook voor de Rissenbeeks op<strong>Groenewoud</strong>.De Wed. F.A. Rissenbeek en haarkinderen zijn solidair met de anderebewoners van het buurtschap<strong>Groenewoud</strong> die protesteren tegen deplannen van de gemeente Nijmegenom een flink deel gemeentegrond vanGroesbeek bij Nijmegen in te lijven.De gemeentegrens met Groesbeekzou in de ogen van het Nijmeegsegemeentebestuur, dat daarin gesteundwordt door Gedeputeerde Staten,verlegd moeten worden van dePostweg naar de Sophiaweg. Een heus‘Adres’ aan Koningin Wilhelmina kanechter het wetsvoorstel ook in laatsteEr wordt een “goede belooning” uitgeloofd voor het terugbezorgen van “eenweggeloopen” hond,


Maar er gebeuren ook bijzonderedingen, die de bedrijfsvoering van café<strong>Groenewoud</strong> absoluut niet in de wegzitten. Zo kondigt Circus Hagenbeckzijn komst aan om op zaterdag 3 enzondag 4 mei 2012 een drietal voorstellingente geven. Het circus metvolgens de advertentie 250 personenen 300 dieren in 2 speciale treinenmet 80 wagons slaat z’n 20 tenten op“naast <strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong>, tegenover ’tsportterrein Quick.”Het circus bracht overigens wel degoede verstandhouding met dehockeyers van de Nijmeegse MixedHockey Club tot een einde. Over dehistorie van NMHC staat op de website(www.nmhcnijmegen.nl) van declub te lezen: “Na enige jaren ontstonder een conflict met de eigenaar van hetveld achter café <strong>Groenewoud</strong>. Op eendag trof men een circus aan op het velden toen was de maat vol, waarop weverhuisden naar het sterk hellende terreinachter Hotel Mariënboom.”In juli 1919 is de familie opnieuw opzoek naar een ”flinke R.-K. Dienstbode,genegen eenige koeien te melken enverdere voorkomende werkzaamhedente verrichten.”<strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong> van de weduweF.A. Rissenbeek en haar kinderenvormt als vanouds het decorvoor talrijke activiteiten voor allegeledingen in de maatschappij.Bijvoorbeeld voor de kinderen diemeedoen aan de feestelijkheden die deChristelijke Oranje Vereeniging op 5september 1923 op het “feestterreinRissenbeek” organiseert.De kinderen moeten op hetKelfkensbos verzamelen en gaan dan inoptocht met de NijmeegsePostharmonie voorop naar het<strong>Groenewoud</strong>, waar de jeugd zich vermaaktmet allerlei spelletjes. Maar ookhet kerkelijke verenigingsleven vindtin <strong>Groenewoud</strong> gastvrijheid, net alsde (rooms-katholieke) vakbonden, debiljartclub en kaartclubs.


VRIJE NATUURMooie landelijke naam vond ik het altijd: <strong>Groenewoud</strong>. Ook voordat ik erregelmatig kwam. Uitstekende naam voor een café aan de rand van destad, met uitzicht op de vrije natuur - niet zo heel veel vrije natuur, maarals je goed keek, zag je er wat van.In de eerste helft van de jaren zeventig was het een café dat ik wekelijksbezocht. Ik hoorde bij vrienden die een soort vereniging vormden. Diegroep noemden we dan ook De Vereniging, wat ik een duidelijke naamvond. Eens per maand brachten we een vreemd tijdschrift uit en datheette Het Orgaan, ook helder. We kwamen bijeen in een zaaltje `ergensachter’ zoals dat heet. Ik herinner me niet of het groot was en hoe heteruitzag. We waren jong, we hadden nog veel toekomst voor de boeg.Paar jaar geleden organiseerden we met vier mensen van toen een kleinereünie. Twee van ons waren schrijver geworden, een burgemeester eneen ander hoofd informatieve programma’s van de KRO. Uiteraardzaten we in <strong>Groenewoud</strong>, maar niet in het zaaltje, gewoon in het cafézelf. Als een periode in het verleden die goede oude tijd wordt genoemd,is die tijd niet echt voorbij.Het kwam echter niet in ons op een blik in het zaaltje te werpen,misschien omdat we bang waren onszelf daar te zien staan, ruim dertigjaar geleden. Misschien was dat een tafereel waarmee we moeilijk uitde voeten konden. Met dit soort confrontaties moeten we behoedzaamomgaan.<strong>Groenewoud</strong> is ook een café bij uitstek voor melancholie. En uiteraardmoet je daar iets bij drinken.Thomas VerbogtFoto: Amke


De Rissenbeeks verliezenintussen hun zakelijke belangen naasthet cafébedrijf niet uit het oog. In hetvoorjaar 1927 begint Frans Rissenbeek,inmiddels 44 jaar oud, een handel inbrandstoffen, zo laat hij de lezers vande Gelderlander weten.<strong>Groenewoud</strong> en op de Dag van Wijchentrekken ze ook ’s ochtends langs denering van Rissenbeek, op weg naarhet Land van Maas en Waal. Natuurlijkplukt Rissenbeek er de vruchten vanen <strong>Groenewoud</strong> is al snel een aangenaamoord om de wandelaars – in 1925gingen er 766 lopers van start, in 1938waren dat er al 4.834 – te zien passeren.En natuurlijk helpt FransRissenbeek het publiek een handje omjuist zijn café te kiezen als schouwplaats.Natuurlijk pikt ook <strong>Groenewoud</strong> zijngraantjes mee van de InternationaleVierdaagse Afstandsmarsen die vanaf1925 Nijmegen tot hun ‘vaste basis’hebben gekozen. In die jaren wordter gestart en gefinisht vanaf hetMolenveld, pal voor de deur van detwintig jaar eerder gebouwde kazernesaan de Groesbeekseweg en deGelderselaan. “(…) Daar worden vanaf1905 twee moderne, vrijwel identiekekazernes gebouwd, de Eerste en deTweede Infanteriekazerne voor het11de regiment. In 1934 krijgen deze denamen Krayenhoff- en Snijderskazerne,naar twee generaals die een rol hebbengespeeld in het militaire verleden vanNijmegen. Voor de Koloniale Reservewordt in 1911 op het achterstegedeelte van het Molenveld aan de VanSantstraat de Prins HendrikkazerneDe oorlogsjaren komt <strong>Groenewoud</strong>tamelijk ongeschonden door. In deschermutselingen rond de bevrijdingvan de stad is <strong>Groenewoud</strong> wel nog hetdecor voor een afschuwelijk incident.“Op de avond van zondag 17september 1944 komt hier JanReinders om het leven, in een jeep metCapt. Arie D. Bestebreurtje en twee USAirbornes, tijdens een verkenningstochtrichting Keizer Karelplein,als op de hoek van de Postweg de jeeponverwacht wordt beschoten. Eéndode en drie gewonden. (…) ’s Avondswordt Reinders door omwonendenbegraven op het voetbalveld tegenover<strong>Groenewoud</strong>. De volgende dag wordtzijn lichaam opgehaald voor een begrafenismet Militair Eer op het kerkhofvan Heilig Landstichting.”(bron: brochure Eereveld Vredehof, 2e uitgave,juni 2010)gebouwd.” (bron: www.nijmegen.nl)Met het start- en finishterrein naast dedeur ontkomt <strong>Groenewoud</strong> niet aanhet jaarlijks groeiende spektakel datVierdaagse heet. Bij terugkomst komthet wandellegioen pal langs


HET ‘ANDERE’ GROENEWOUDBehalve het huis <strong>Groenewoud</strong>, dat als boswachterij/boerderij/uitspanningdoor waldfurster Frans Stevens in 1763 gebouwd werd, heeft er vermoedelijkvanaf het eind van de achttiende eeuw nog een andere boerderij ‘Het<strong>Groenewoud</strong>’ bestaan.Deze boerderij stond op de splitsing van de Gelderselaan en behoordetoe aan de rijke ondernemersfamilie Bahlmann, die woonde op de VillaGeldersch Hof aan de Postweg. In 1886 schenkt Bahlmann het aan zijnkoetsier, Gerardus Boumans, als beloning voor het feit dat hij door toedoenvan zijn koetsier ongedeerd bleef toen de koets waarin hij zat tegen eenlantaarnpaal reed nadat het paard op hol was geslagen.Over ‘dat andere’ <strong>Groenewoud</strong> schrijft de familie Boumans op haar website:“Wanneer dit boerderijtje precies gebouwd is weten we niet, maar op oudekaarten van begin 1800 - mogelijk al in 1794 - staat er op deze plaats eenhoeve. Gerardus Boumans, afkomstig uit Beugen, komt naar Nijmegen entrouwt in 1881 met Maria Elisabeth Thijssen. Hij is dan koetsier. (…)Bij het geleidelijk bebouwen van de Gelderselaan heeft Gerardus Boumansdelen van zijn erf verkocht. Elk jaar rukte de woningbouw verder op; huisnummer 96 werd gebouwd toen het boerderijtje er (op slechts enkelemeters afstand) nog stond. Eind 1936 zijn Gerardus Boumans en zijn vrouw,de laatste bewoners van het boerderijtje, verhuisd naar Gelderschelaan 74,een van de huizen die Gerardus zelf in 1929 heeft laten bouwen. Hierna ishet boerderijtje gesloopt en is de hoek Postweg - Gelderselaan volgebouwd.In een kelder van een pand aan de Postweg zou de waterput nog te vindenmoeten zijn.”Koetsier Gerardus Boumans op de bok.Hij kreeg ‘het andere’ <strong>Groenewoud</strong>geschonken van zijn werkgever, de familieBahlmann. Foto collectie fam. Boumans.Boerderij Het <strong>Groenewoud</strong> op de hoekPostweg-Gelderselaan. Foto uit decollectie Nissen, datum onbekend.Schilderij van het ‘ andere’ <strong>Groenewoud</strong>,collectie fam. Boumans.


De geallieerden maken inde maanden na de bevrijding van destad Nijmegen een grote opslagplaatsvan materieel, munitie en (brandstof)voorraden, allemaal direct inzetbaarals de operatie Veritable, de doorstootvia het Ruhrgebied naar Berlijn, begint.Zo wordt het sportveld aan deGroesbeekseweg, tegenover<strong>Groenewoud</strong>, een tijdelijke parkeerplaatsvoor Engelse tanks. Dat<strong>Groenewoud</strong> zijn functie als middelpuntvan het buurtschap meteen nade bevrijding weer oppikt blijkt onderandere ook uit het feit dat het cafédoor de Distributiedienst Nijmegenwordt aangewezen als ‘kantoor’ teruitreiking van distributie-, stam- enbonkaarten voor levensmiddelen.Het einde van de lange periode dat defamilie Rissenbeek in café<strong>Groenewoud</strong> de scepter zwaait,voltrekt zich op curieuze wijze. Opzaterdagavond 18 juli 1954 ontstaater kort na de binnenkomst van een latecafébezoeker tumult aan de tapkastdie op dat moment bediend wordt doorde dan 72-jarige Frans Rissenbeekzelf. De klant vraagt om een flesje bierdat Rissenbeek hem weigert te gevenomdat hij er, volgens de ene krant, nietvoor wilt betalen; volgens een tweedekrant het statiegeld niet wenste tevoldoen; volgens een derde krantenverslageen nog openstaande schuldniet wilde betalen. Hoe het ook zij, erontstaat een handgemeen, waarbij decafébezoeker de kastelein een paarrake klappen uitdeelt. De twee overigaanwezige cafégasten bemoeien zicher mee, overmeesteren de agressievebezoeker en werken hem de deur uit.Als ze weer binnen in het café zijn,vinden ze Frans Rissenbeek op degrond, naast de telefoon. Hij blijkt tezijn overleden.Het verhaal gaat natuurlijk in al zijnvariaties als een lopend vuurtje doorde stad. De Telegraaf schrijft in demaandagkrant van 20 juli: “(…) Menneemt aan, dat de hardhandige reactievan zijn bezoeker de caféhouder,die volgens zijn familieleden geenhartkwaal had, de dood van de heerRissenbeek heeft veroorzaakt. Demogelijkheid is niet uitgesloten, datde schok welke de altijd bedaardecaféhouder door de mishandelingondervond, een hartverlamming tengevolge heeft gehad. In Nijmegen– waar de heer Rissenbeek, die zijnleven lang in deze stad heeft gewoond,een zeer bekend figuur was – is zijntragische dood het gesprek van de dag.”De cafébezoeker in kwestie, de27-jarige W., wordt hetzelfde weekeindenog door de politie opgepakt. Maaruit onderzoek blijkt dat Rissenbeeksdood niet veroorzaakt is door de klappendie hij kreeg, noch door het vallenmet zijn hoofd op een stenen drempelzoals ook in de kranten werd gesuggereerd.Frans Rissenbeek overleedaan een acute hartstilstand, waarmeede versie van de Telegraaf bewaarheidwerd.Een jaar later, in 1955, verkoopt defamilie Rissenbeek café <strong>Groenewoud</strong>aan de Nijmeegse familie Hofman. Eennieuwe periode breekt aan.


De zusjes Hofman, v.l.n.r. Annelies, Margoten Marianne.


GROENEWOUD, EEN FAMILIEBEDRIJFDe geschiedenis van café-zaal <strong>Groenewoud</strong> kan vanaf 1955naverteld worden door mensen die er het meest bij betrokkenwaren: de familie Hofman, eigenaar van <strong>Groenewoud</strong> van 1955tot 1986, en de familie Kalmár, die <strong>Groenewoud</strong> als vierdefamilie al decennia lang koestert en tot 250-jarig fenomeenin de (Nijmeegse) horecageschiedenis maakt. Conclusie:<strong>Groenewoud</strong> was, is en blijft een familiebedrijf.Een feest der herkenning is het als de zusjes Marianne(1938), Margo (1947) en Annelies (1949) Hofman aan destamtafel in café <strong>Groenewoud</strong> aanschuiven om nog eensoude herinneringen op te halen.Hezelstraat. Tot in 1955, toen ze naar <strong>Groenewoud</strong> trokken,hebben ze de Gouden Leeuw uitgebaat.Vreemd is dan ook dat Sjef Hofman voor zijn uitbating in<strong>Groenewoud</strong> was aangewezen op een tapvergunning diedoor het college van B&W in april 1955 werd uitgeschrevenop naam van W. Saal. Pas op 6 april 1962 wordt de tapvergunningvoor café <strong>Groenewoud</strong> overgeschreven op naamvan Silvester Hofman, die dan wel al een zg. vestigingsvergunninghad verkregen van de Sociaal Economische Raad (in1958) en van het Bedrijfschap Horeca (in 1960).“Altijd hard werken, maar ook altijd gezellig. De zaak kwamop de eerste plaats, dan een hele tijd niks, dan de kat en danpas het gezin”, zeggen ze bijna in koor als gevraagd wordtnaar hun ‘beste herinneringen’ aan de <strong>Groenewoud</strong>periodein hun leven. Veel vragen hoeven er trouwens niet gesteldte worden, de jaren van 1955 tot 1986 komen bijna vanzelfweer tot leven. “Weet je nog de ijshockeysupporters, zo inhet begin van de jaren zeventig”, begint de één, “Ja, ja, datwaren soms vervelende avonden”, weet de ander inderdaadnog, “Dan dachten ze dat ze hier op het ijs stonden en ginghet er ruig aan toe”, vult de derde aan.De ‘Hofmannen’ - vader Sjef, moeder Truus, een zoon Sil(*1936, †1984) en drie dochters Marianne, Margot enAnnelies - waren geen onbekenden in de Nijmeegse horecatoen ze in 1955 café <strong>Groenewoud</strong> kochten van de weduweRissenbeek. Vader Silvester Antonius Hofman (1904),roepnaam Sjef, was kleermaker van professie en had toenhij nog jong was een atelier in de Jacob Canisstraat. Voor deoorlog begon hij een café in de Houtstraat, dat bij het fatalebombardement in februari 1944 werd weggevaagd. Tijdensde bevrijding opende Hofman een nieuwe zaak aan deKronenburgersingel, maar al heel snel daarna namen hij enzijn gezin hun intrek in café De Gouden Leeuw in de Lange


GASTVRIJHEID EN SFEERZelfs voor de oudste stad van Nederland is 250 jaar een respectabeleleeftijd. Dan hoor je er hier echt bij. Daarom is een felicitatie aan deeigenaren/exploitanten van <strong>Café</strong>-zaal <strong>Groenewoud</strong> zéér op zijn plaats;van harte! Onnodig te zeggen dat we in Nijmegen trots zijn op<strong>Café</strong>-zaal <strong>Groenewoud</strong> dat al zo lang niet alleen een heel beeldbepalenden markant pand is, maar ook trots op het feit dat het ook al zo lang eenontmoetingsplaats is.Aanvankelijk werd het als woonhuis gebouwd, maar vanwege de ligging,vlak bij de stad en op een kruispunt van wegen, werd het voorhuis totherberg verbouwd. Dat zal dan toch na 1827 moeten zijn geweest,want toen werd het pand in de Provinciale Geldersche en NijmeegscheCourant van 28 september 1827 beschreven als een “zeer aangenaamaan de grooten Heerenweg van Nijmegen naar Groesbeek, een kwartiergaans van Nijmegen, gelegen LANDGOED het <strong>Groenewoud</strong> genaamd,hebbende een zeer aangenaam uitzigt op de, om die stad gelegen,velden, zeer geschikt tot een buitenverblijf……”.Hoe het ook zij, het landgoed transformeerde tot herberg, later gecombineerdmet een ‘postkantoor’, waar de post die de stad uitging werd gesorteerd,om vervolgens met postkoetsen verder vervoerd te worden. Deattente lezer zal nu denken: ah, daar komt natuurlijk de naam Postwegvandaan. Ik heb me laten vertellen dat dát geen zekerheidje is. Want dePostweg liep vanaf de Groesbeekseweg tot aan de Oude Kleefsebaan,tot aan de molen van de molenaar…….. Post. Maar hoe dat precies zit isvoer voor deskundigen!Waar geen onduidelijkheid over bestaat is de GASTVRIJHEID en SFEERdie door <strong>Café</strong>-zaal <strong>Groenewoud</strong> vroeger én nu met hoofdletters geschrevenworden. Tal van verenigingen komen hier voor (buurt)vergaderingen,koorrepetities, schaaktrainingen, Mahjong-spelen en het aantal afstudeerborrelsdat hier werd gehouden moet welhaast ontelbaar zijn!Ik hoop dat <strong>Café</strong>-zaal <strong>Groenewoud</strong> nog tot in lengte van jaren de voor desamenleving zo belangrijke functie van ontmoetingsplaats mag blijvenvervullen!Bert Jeenewethouder Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio


“Toen vader en moeder de zaak in 1955 overnamen,was het alleen nog maar een café. Als er eens eenvergadering gehouden werd, moest dat in de huiskamer,naast het café, waar nu de serre-zaal is”, herinnertMarianne Hofman zich nog heel goed. “En de kamers op debovenverdieping waren verhuurd aan de conciërge van hetCanisiusziekenhuis.” Het was de tijd dat café <strong>Groenewoud</strong>nog min of meer officieel een ‘telefoonpost’ was, want langniet iedereen beschikte over een telefoon thuis. Marianne:“Rissenbeek had in de grote tuin prieeltjes gezet, waardoor<strong>Groenewoud</strong> bij oude Nijmegenaren ook nog wel bekendstaat als de ‘Kieteltuin’.”met zo’n ‘soldatenavond’ in <strong>Groenewoud</strong> afscheid genomen.Wat hebben we gelachen! Sowieso had <strong>Groenewoud</strong> goedeklandizie aan die militairen, ook toen later in het begin van dezestiger jaren de LIMOS ontstond. De bus stopte hier voorde deur en die jongens stapten hier uit om naar de kazerneste gaan. Voor mij, op die leeftijd, ik werkte bij de Giro inArnhem, was dat natuurlijk allemaal heel interessant!”Natuurlijk bewaren de zusjes Hofman ook herinneringen aaneen oer-Nijmeegs instituut als de Kaloramamars. Margot:“Dat waren de topdagen van het jaar. Massa’s ijs verkochtenwe als de Kaloramamars langs kwam. Aan de bezoekersop het terras en in het café, maar ook aan de wandelaars.Kaloramazondag was de enige zondag in het jaar dat we nietnaar de kerk hoefden van onze ouders. ‘Hier doe je ook goedwerk’, zeiden ze dan.”<strong>Groenewoud</strong> was overigens ook voor de Vierdaagse eenprachtplek. Veel parkeerruimte en heel wat groepen maaktengebruik van de accommodatie die <strong>Groenewoud</strong> te biedenhad. Wandelaars bivakkeerden tot aan de verbouwing in1960 in de stallen en in het hooi in het koetshuis.Prieeltje in ‘de Kieteltuin’Herinneringen uit die beginjaren gaan over tafel. De collectantenvan de kerk in de Molkenboerstraat die op zondag in<strong>Groenewoud</strong> samen kwamen. Devertegenwoordigers van deRobinson schoenfabriek,buurman van <strong>Groenewoud</strong>, dieregelmatig te gast waren. Devoetballers en hun fans van OrionBoys dat in de oorlogsjaren hettegenovergelegen voetbalveldbespeelde en daarna verhuisdenaar de Kwakkenberg , maar<strong>Groenewoud</strong> lang aanhield als‘spelershome’ – “…we hooptendat ze zouden verliezen, dan washet niet zo druk in het café…”. Herinneringen ook aan desoldatenavonden. Marianne, die 17 was toen het tijdperk<strong>Groenewoud</strong> voor het gezin Hofman aanbrak: “Als er weereen lichting dienstplichtigen hun tijd had uitgezeten, werd erTot 1960 stal, daarna zaal.“Het wandeldetachement van de Arnhemse politie logeerdein die tijd tijdens de Vierdaagse in Villa Villandry, maar zekwamen in <strong>Groenewoud</strong> om te eten. De wandelaars die in<strong>Groenewoud</strong> zelf logeerden, aten ook hier, maar moestenzelf hun potje koken. Dat deden ze dan in wat anders hetflessenhok was”, herinnert Margot zich nog.


Fameus was het biljart dat in <strong>Groenewoud</strong> stond. Debiljartclub <strong>Groenewoud</strong> en de daarbij horende (wedstrijd)activiteiten waren heel lang een vaste factor in het café.De diverse uitbaters (Rissenbeek, Hofman en Kalmár)hebben door de jaren heen – totdat het biljart in 2001 teveeleen sta-in-de-weg werd – heel wat extra gasten mogenverwelkomen die ‘zomaar eens een biljartje kwamen leggen’in <strong>Groenewoud</strong>.Na de grote verbouwing in 1960 door Sjef Hofman, waarbijde achter het café liggende stallen tot zaal werden verbouwd,werd het wedstrijdbiljart als een pronkstuk getoond(zie foto boven). Dat gold ook voor het café-interieur (ziefoto rechtsboven) en de nieuwe, ruime zaal die naar de toengeldende normen en smaken uiterst modern werd ingericht.De inrichting van 1960 was wellicht te strak, want niet veellater gaf Sjef Hofman een toevallig passerende student vande kunstacademie opdracht om de wanden van zijn café opte sieren met een aantal muurcartoons (zie foto’s rechtsbeneden).Het werden kleurige prenten, waarop Hofmans’dochters als engelen figureerden bij wandtegelteksten als ‘Inde hemel is geen bier, daarom drinken wij het hier’ of ‘Driedochters en mama, vier plagen voor papa!’.De wandtekeningen deden het goed bij het studentenvolkdat <strong>Groenewoud</strong> ook koos als ‘kroeg’ en verschillendestudentendisputen kenden <strong>Groenewoud</strong> tot ver in de jarenzeventig als thuisbasis.


De muurcartoons waren ook een knipoog van Sjef Hofmanaan het adres van het carnaval waar hij een liefhebber vanwas. Verschillende carnavalsverenigingen kozen<strong>Groenewoud</strong> als uitvalsbasis en vierden er hun feestenof hielden er zittingen. Zo is Carnavalsvereniging ‘Kiek zeKieke’ begin jaren zestig in café <strong>Groenewoud</strong> ‘geboren’ envanaf 1962 was <strong>Groenewoud</strong> voor Kiek ze Kieke het vasteadres voor ‘vergaderingen en onderlinge avonden’. Het groterewerk van de carnavalsvereniging vond plaats in DansschoolHuize Ditsel. Marianne Hofman over die tijd: “Zoalszoveel Nijmeegse gezinnen hadden we ons hart verpand aanhet carnaval. Ik heb het zelfs tot page gebracht vanpresident Jan van Lier van carnavalsverengingDe Bruurdiekers, de voorloper van Kiek ze Kieke.”<strong>Groenewoud</strong> bleek vanaf W.O.II door de jaren heen vanvaste waarde voor het carnaval. De afgelopen jaren hieldzelfs de roemruchte vereniging De Blauwe Schuit er zijnfeestavonden.


LEVENSWANDEL VAN EEN TAPVERGUNNINGHet archief van Karin Kalmár, huidig eigenaresse van <strong>Café</strong>-zaal <strong>Groenewoud</strong>,omvat onder andere de tapvergunning van haar voorgangers. Opmerkelijk is datde oorspronkelijke tapvergunning geldt voor de voormalige Groote Sociëteit dierond 1900 gevestigd was aan het Valkhof!In 1932 gaat de vergunning over van J.F. Steenmetzer op G.P. Vroon. Voorzie wijziging moeten leges van f 0,50 betaald worden! Twee jaar later, injanuari 1938, vindt er weer een naamswijziging plaats op de drankvergunningdie ditmaal ten name van H. Rooymans wordt gesteld.In de loop der jaren zijn zowel de houders van de originele vergunning, alsde etablissementen waarvoor ze geldig zijn, gewijzigd. Uiteindelijk komt detapvergunning bij café <strong>Groenewoud</strong> terecht op het moment dat de familieHofman het café overneemt van de familie Rissenbeek. Maar de vergunningstaat dan wel op naam van horeca-ondernemer W. Saal.Het ‘UITTREKSEL uit het Register der besluiten van Burgemeester enWethouders der gemeente Nijmegen’ begint op vrijdag 10 april 1903.Directeur Jacques Kneppers van de Sociëteit ‘Burgerlust’ heeft verzocht om“vergunning tot het verkoopen van sterken drank in het klein in de grootezaal, concertzaal, de veranda, vestibule en 2 vertrekken en tuin van hetperceel aan het Valkhof no. 11”. Burgemeester en wethouders van Nijmegenhebben geconcludeerd dat de bepalingen in de Drankwet een vergunningniet in de weg staan, en dat “in de voormelde lokaliteiten op 1 mei 1881door de verzoekster zonder strijd met wet of verordening sterke drankwerd verkocht”. En besluiten dus de vergunning te verlenen. Was getekenddoor gemeentesecretaris Van Heuven en burgemeester Van SchaeckMathon.Dan wordt in november 1936, met toestemming van de minister van SocialeZaken, de heer W. Saal officieel geregistreerd als de vergunninghouder.Vergunninghouder Saal laat de burgemeester op 8 september 1943 noterendat de “tapvergunning voortaan geldt voor de gelijkvloers gelegen lokaliteit,groot 59 m2, van perceel Sophiaweg 42.”Twaalf jaar blijft de tapvergunning van kracht voor dat laatste adres. In april1955 laat W. Saal de vergunning overschrijven op het adres van café<strong>Groenewoud</strong>, Groesbeekseweg 227. Leges voor die wijziging: 1 gulden.Op 30 november van hetzelfde jaar 1955 wordt de tapvergunning uitgebreid.Hij geldt dan niet alleen voor de gelijkvloers aan de straatzijdegeleden ‘lokaliteit’, maar ook voor de daarnaast gelegen kamers en serre.De laatste wijziging op de tapvergunning dateert van april 1962. Het gaatdan weer om een naamswijziging. De vergunning gaat dan, weer met toestemmingvan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over vanW. Saal naar Silvester Antonius Hofman.In 1905 wordt de vergunning uitgebreid. Er mag dan ook sterke drank, zijhet niet meer dan 10 liter, worden verkocht in de directiekamer en op dekegelbaan van de Groote Sociëteit.Zeven jaar lang gebeurt er verder niets. In september 1912 wordt de vergunning,met toestemming verleend bij Koninklijk Besluit, door B&W vanNijmegen overgeschreven van de directie van de Groote Sociëteit op naamvan de heer J.F. Steenmetzer.Negen jaar later, in april 1921, wordt de drankvergunning gewijzigd doorhem ook te laten gelden voor een gelijkvloers aan de straatzijde gelegendeel van perceel Valkhof 14. Eind 1923, begin 1924 volgen dan tweewijzigingen die de vergunningen een paar maanden lang geldig maken,terwijl een volgende wijziging, in april 1924, in de vergunning ook nog eenextra ruimte in het pand Valkhof 14 wordt opgenomen.


De originele tapvergunning uit 1903werd in de loop der jaren tot 1962 metkunstig knip- en plakwerk uitgebreid.


DE SCHUIT HEEFT HOUT NODIGVanaf de dag dat Batavieren vanuit een holle boomstam voet op Nijmeegsegrond zetten was duidelijk dat <strong>Groenewoud</strong> en de Blauwe Schuitiets met elkaar zouden krijgen. Een schuit heeft hout nodig om te drijvenen het woud heeft er bosjes van. Vandaar de hechte band die ontstaan istussen de oudste Nijmeegse carnavalsvereniging en het bijna oudste cafévan de stad.Vanaf het moment dat ik bij <strong>Groenewoud</strong> binnenstapte heb ik me erwelkom gevoeld en daarmee thuis. Voor de Blauwe Schuit is <strong>Groenewoud</strong>een gastvrije thuishaven om te vergaderen en te feesten. En hetfijne is dat er als vanzelfsprekend met je wordt meegedacht vanuit eenoprechte betrokkenheid.Hoewel ik in vele gedaanten al tijden in het Nijmeegse meedraai, is<strong>Groenewoud</strong> een late ontdekking. Pas toen ik voorzitter van deBlauwe Schuit werd kruiste ik het eeuwenoude pad van dit gezelligeetablissement. Het was liefde op het eerst gezicht. <strong>Groenewoud</strong> isveelzijdig wat mogelijkheden betreft. Je kunt er letterlijk en figuurlijkvele kanten op en steeds is er personeel dat je behulpzaam de weg wijst.Je bent er nooit alleen.Je moet ook het nodige in huis hebben om de 250 jaar te halen.De Blauwe Schuit kan er alleen maar van dromen. Over een ruim eenjaar hopen we de 65 jaar te bereiken, maar vanzelf gaat dat niet. HetNijmeegse carnaval heeft het niet gemakkelijk en dat merken wij ook. Devraag is hoe we voor blijvende aanwas zorgen. Hoe we bij de tijd blijven.Wat dat betreft kunnen we veel leren van de rijke geschiedenis die<strong>Groenewoud</strong> schreef.Dank voor alle gastvrijheid. Dank voor alle hulp. Dank voor julliestimulerende opstelling. De aanloop naar die 65 komen we bij jullievieren . Zeker weten. Een schuit kan niet zonder woud.Gerard van GroningenVoorzitter carnavalsvereniging De Blauwe Schuit


De verbouwing van café <strong>Groenewoud</strong> en de uitbreidingmet een zaal bracht natuurlijk ook extra werk metzich mee. “We waren altijd open”, herinnert Annelies zichnog, “alleen eerste Kerstdag, Oudjaar en met Sinterklaas washet café dicht. O ja, en de laatste jaren, waren we ook opwoensdagmiddag dicht.” De ruime openingstijden, deaanzienlijk uitgebreide accommodatie en vooral de enormevariatie aan clientèle (biljarters, studenten, schaak- en damclubs,carnavalisten, koren en andere muziekgezelschappen,kaartclubs en talloze verenigingen en organisaties die in<strong>Groenewoud</strong> gastvrijheid vonden als ze moesten vergaderen)stelden natuurlijk ook eisen aan het assortiment.Marianne Hofman: “We voerden een eenvoudige kaart. Ikweet nog dat in de jaren vijftig een biertje 35 cent kostte.Kun je je niks meer bij voorstellen, nu. Wereldberoemd inNijmegen waren moeders’ gehaktballen. Daar konden we,want wij moesten ze maken volgens de receptuur vanmoeder, er niet genoeg van draaien! En iedere avondopnieuw moesten er verse gehaktballen zijn.”Margot vult aan: “Inmiddels was hier tegenover de PedagogischeAcademie gebouwd en ook die leerlingen kwamennatuurlijk bij <strong>Groenewoud</strong> over de vloer als ze een vrij uurtjehadden. Bij hen waren dan weer de tomatensoep oferwtensoep enorm in trek. En ook heel erg populair warende mosselavonden in café <strong>Groenewoud</strong>, maar dat was meeriets van ons vader.”In 1966 komt Sjef Hofman plotseling te overlijden. Zijnechtgenote Geertruida Maria Sophia Klomp, roepnaamTruus, zet het cafébedrijf actief voort, samen met haar zoonSil, die dan 30 jaar oud is, en geholpen door de drie jongerezusjes. De woonkamer naast het café werd verbouwd totserre-zaal, geschikt voor vergaderingen en kleinere partijen.Na het overlijden van moeder Hofman in 1974 neemt zoonSil de zaak over, bijgestaan door zijn echtgenote Joke endoor zijn oudste zus Marianne. In 1984 komt Sil tijdens eenvakantie in Oostenrijk plotseling te overlijden. Zijn vrouwJoke gaat nog een jaartje door, maar doet <strong>Groenewoud</strong>uiteindelijk per 1 januari 1986 over aan Miki en HannieKalmár-Onstein.de zaal in 1960<strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong> was thuishaven voorheel wat studentendisputen


Beelden van café <strong>Groenewoud</strong> en omgeving in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, toen de trolley nog reed, de Groesbeekseweg nog beklinkerdwas en Rob Keller nog een antiekzaak in het koetshuis had.


VAN NAGYLÉTA NAAR NIJMEGENEven terug naar 1956, het eerste jaarvan de familie Hofman in café<strong>Groenewoud</strong>. Maar ook het jaar dat deHongaren in opstand komen tegen hetSowjetjuk dat sinds WO II veel te zwaarop hun schouders drukt. De Russenpikken het verlangen naar vrijheid endemocratie van de Hongaren niet engrijpen in. Er komt een enormevluchtelingenstroom van Hongarije naarbuurland Oostenrijk op gang.Zestig procent van de vluchtelingenbestaat uit studenten en teenagers.Onder hen Miklós (Miki) Kalmár, nognet geen 18 jaar oud, uit Nagyléta, tenoosten van Budapest aan de grens metRoemenië. Hij komt uit een gezin met7 broers en zussen, maar kiesthelemaal alleen voor de vlucht naarhet westen. Eenmaal in Oostenrijkkomt Miki via vluchtelingenopvangin Wenen in een kasteel terecht.De bedoeling is dat hij naar Nieuw-Zeeland gaat. Uiteindelijk werd ik naarNederland gestuurd met de bedoelingvan daaruit door te reizen naar Nieuw-Zeeland”, vertelt hij 57 jaar later.Miki Kalmár is geen prater, maar eendoener. Zijn liefde voor het leven,Johanna (Hannie) Onstein is in 2003tot zijn grote verdriet overleden. Aande keukentafel van zijn woning inNijmegen-oost, in het veilige gezelschapvan zijn dochter Karin, vertelt denu bijna 75-jarige in horten en stotenen bij wijze van hoge uitzondering zijnlevensverhaal.Via de Jaarbeurs in Utrecht en hotelPietersberg in Oosterbeek vindt MikiKalmár zijn (voorlopig) eindstation inNijmegen. “De Kerstdagen 1956 brachtik door op de zolder in het Kolpinghuis.Daarna werden we ingekwartierd bijpleeggezinnen in Nijmegen. Ik kwamterecht op de Wolfskuilseweg bij defamilie Jansen, met wie ik in de zomervan 1957 naar Den Haag verhuisde.Daar ging ik naar de MTS Electrotechnieken ik kreeg Nederlanse taallessenin Rotterdam. De opleiding bestond uit2 jaar theorie en 1 jaar praktijk. Ik wasniet de gemakkelijkste en inmiddels aleen paar keer van kosthuis veranderd.Het praktijkjaar bracht me terug inNijmegen, waar ik aan de gang kon bijSmit Transformatoren en later ook bijAlewijnse Elektrotechniek.”Aan zijn nog steeds bestaande emigratieplannennaar Nieuw-Zeeland kwameen abrupt einde toen Miki tijdenscarnaval 1962 in het Kolpinghuis totover z’n oren verliefd werd opHannie Onstein, de toen 19-jarigedochter uit een Nijmeegse stukadoorsfamilie.“Smoorverliefd waren we en ikwilde in Nijmegen blijven. Mijn werkbij Alewijnse kon ik behouden. Tweejaar later haalde ik de woede van mijnschoonpapa op m’n nek door ontslagte nemen bij het bedrijf. Ik merkte datik niet verder kwam in mijn carrièreen wilde toch dóór. Zijn boosheid enongerustheid was niet terecht, wantik kon al snel weer aan de slag bij SmitTransformatoren, later Smit Holec, alstechnisch commercieel medewerkervoor grote projecten in binnen- enbuitenland.”Door de fusie van Holec met SmitNijmegen werd het projectbureau vanSmit Nijmegen (Compro) toegevoegdaan het projectbureau van HeemafHengelo. “We woonden inmiddels opde Joh. Vijghstraat in Nijmegen en ikwilde ook niet verhuizen.” Als serviceengineerkreeg Miki daarna een job inde buitendienst van Smit, waardoorhij de wereld over reisde naar grotemiljoenenprojecten. “In 1972 was iktwee maanden thuis in Nijmegen enverder alleen maar op reis. Zwitserland,Duitsland, Zuid-Afrika, ik heb hetallemaal gezien.”Het daaropvolgende jaar deed hetondernemersbloed in Miki Kalmár vanzich spreken en besloot hij met eencompagnon als zelfstandige verder tegaan met een eigen electrotechnischadvies- en installatiebureau. Maarzijn gezondheid speelde hem parten.Er brak een kwakkelperiode aan vanoperaties, revalidaties en overmatigmedicijngebruik totdat hij in 1978besloot uit het bedrijf te stappen.“Maar ja, wat doet iemand die eenbeetje ondernemend is en die moeilijkthuis kan zitten? Ik kocht café DeInloop aan de Willemsweg. Een beetjeverlopen was het wel en er moesteen boel aan opgeknapt en verbouwdworden. Daar hebben we een aantaljaren goed de kost kunnen verdienenen zo raakte ik bekend met hetfenomeen buurtcafé.”


BESTEMMINGEN VAN HET KOETSHUIS<strong>Groenewoud</strong>s’ stichter Frans Stevens liet zijn boswachterij annex boerderij annex herberg/uitspanning al uitbreiden met een losstaande schuur, die vanaf het begin diende alskoetshuis.Het koetshuis heeft in de loop der eeuwen verschillende bestemmingen gehad: koetshuis,schuur, werkplaats, stal. Vooral na de Tweede Wereldoorlog wisselt de bestemming van hetkoetshuis nogal eens.Eerst vestigt de Nijmeegse Giezbertz Brandstoffenhandel er een kantoor in. Daarna heeft defa. A. Vloet er eveneens een brandstoffenhandel in.<strong>Groenewoud</strong>-eigenaar Rissenbeek, die voor de oorlog ook een brandstoffenhandel begint,heeft er een hinderwetvergunning voor een benzinepompstation voor aangevraagd en palvoor het koetshuis heeft, in ieder geval volgens bouwtekeningen, een enkele benzinepompgestaan, niet ver van een ondergrondse tank ter grootte van 6.000 liter brandstof.In de tijd dat de familie Hofman <strong>Groenewoud</strong> bezat is er ooit iemand geweest die het bijvoorbaat kansloze voorstel deed een nachtclub te vestigen in het koetshuis. Het werd uiteindelijkeen antiekzaak.De familie Kalmár, vanaf 1986 eigenaar van <strong>Groenewoud</strong>, liet het koetshuis in 1988 verbouwenen inrichten tot à la carte restaurant La Calèche. Die functie heeft het bijgebouw tot1992 gehad. Sindsdien wordt La Calèche gebruikt als extra zaalaccommodatie bij <strong>Café</strong>-zaal<strong>Groenewoud</strong>.Het koetshuis bij café <strong>Groenewoud</strong> was in dejaren zeventig van de vorige eeuw de thuisbasisvoor de antiekzaak van Rob Keller.In 1989 werd het koetshuis La Calèchegedoopt en vestigde de familie Kalmár er eenà la carte restaurant in. Tegenwoordig wordtLa Calèche als bijzondere zaalaccommodatiegebruikt.


Mede naar aanleiding van alweer een auto die probeerde onuitgenodigd binnen te rijden, werd in 1996 besloten tot een grondige opknapbeurt van onder meer de serres inhet café en het cafégedeelte zelf. Ook hier toonde bezige bij Miki Kalmár zich van zijn beste kant. Waar mogelijk verrichtte hij de werkzaamheden zelf, maar in ieder gevalhield hij streng toezicht (foto rechts beneden) op de verbouwing en opknapbeurt.


In die jaren doorliep dochterKarin (1968) de middelbarehotelvakschool in Wageningen. “Inhaar praktijkjaar zagen we hoe destudenten van die opleiding door hetbedrijfsleven bijna misbruikt werdenen vaak met loze beloften genoegenmoesten nemen. We vonden dat we deambities van Karin in de horeca beterzelf tot bloei zouden kunnen latenkomen en omdat mijn Hannie door hetenthousiasme van Karin de horecaook leuk begon te vinden, zijn we, ofliever gezegd is Karin, op zoek gegaannaar iets geschikts in Nijmegen ofomgeving.”Terwijl Miki weer eens in het ziekenhuisverbleef kwam Karin de advertentietegen in een horecablad: Te Koop: caférestaurant<strong>Groenewoud</strong> in Nijmegen.“Ik kende het wel, was er vakergeweest om er te biljarten. We hebbeneen afspraak gemaakt op de dag datik ontslagen werd uit het ziekenhuis,het was juni 1985. Samen met Karinhebben we rond gekeken en we kwamentot de conclusie dat het de mogelijkhedenzou bieden die aanslotenop wat Karin in de toekomst voor zichzag. We kochten en de overdracht vondplaats op 31 december 1985.”<strong>Groenewoud</strong> had een verleden alshotel-pension achter zich en verderwas het restaurantgedeelte in delaatste jaren onder de familie Hofmanalleen nog actief bij feesten of partijen.“Het pand <strong>Groenewoud</strong> verkeerdein slechte conditie toen wij het overnamen”,blikt Miki terug. “Het dak wasslecht, keuken en sanitair moestennodig opgeknapt worden, de plafondsmoesten hoger, er waren teveelniveauverschillen in de vloeren en hetwas hard toe aan het nodige schilderenschoonmaakwerk.”Wat de Kalmárs zelf konden doen,deden ze, voor het zwaardere en meeringewikkelde werk werd een aannemeringeschakeld. Tegelijkertijd doorliepzoon Erwin op het ROC Nijmegen deSVH-koksopleiding, met de bedoelingom, na het behalen van zijn papieren,ook in <strong>Groenewoud</strong> aan de slag te gaan.In 1988 werd het los van café <strong>Groenewoud</strong>staande koetshuis verbouwden ingericht tot à la carte restaurantLa Calèche. Op 28 april 1989 mochtKarins oudste zoon Jeroen net één dagoud, de sleutel van La Calèche overhandigenaan de toenmalige wethoudervan economische zaken Wim Winters,die het restaurant vervolgens officieelopende. “La Calèche heeft drie à vierjaar gefungeerd als à la carte restaurant”,vult Karin Kalmár het verhaal vanhaar vader aan. “We hebben er nooitécht de loop in gekregen en uiteindelijkwas het ook niet rendabel. Het enigewat je dan kunt doen is sluiten. Zo reëelmoet je dan wel zijn.”Het koetshuis is omgetoverd in restaurant La Calèche dat op 29 april 1989 officieelwordt geopend en waarvoor ‘de brigade’ een line-up houdt, rechts KarinKalmár.


HET VERLEDEN VOORBIJ, DE TOEKOMST ACHTERNAMeer dan een vijfde deel van de twee en een halve eeuw van <strong>Café</strong><strong>Groenewoud</strong> ken ik het karakteristieke etablissement op de kruising vanGroesbeekseweg en Postweg van dichtbij. De tocht naar de flat aan deJan Willem Passtraat - ons eerste adres in Nijmegen - verliep vaak langshet opvallend gebouw.In 1960 kon ik niet bevroeden, dat ruim vijf decennia later <strong>Café</strong><strong>Groenewoud</strong> zou prijken op de hitlijst van mijn meest bezochte dranklokalen:de Vereeniging met de Stephens Pub, de befaamde City Barvan Jo Samsom, uiteraard <strong>Café</strong> Goossens op de Grote Markt, de oudeKarseboom (nu <strong>Café</strong> Faber) en dus ook – met stip - <strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong>,waar ik eigenlijk <strong>Zaal</strong> aan moet toevoegen.Want ook aan die, pas opnieuw ingerichte ruimte naast de nette ‘kroeg’bewaar ik uiteenlopende maar vooral mooie herinneringen: receptiesvan velerlei soort, viering van eigen en andermans mijlpalen, politieke enandere vergaderingen, droevige condoleances, en – niet te vergeten -oefensessies voor het Kiek ze Kieke Schlagerfestival, die hetKnotsenburger Prinsenconvent zelfs twee keer een eerste prijs opleverden.Dat convent van oud-prinsen carnaval vergadert trouwens al velejaren in de ‘serre’ van <strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong>, met bier en bitterballen.Uiteraard ontmoeten de exen elkaar voor en vooral na afloop aan detoog om sterke en andere verhalen uit te wisselen over vroeger, nu enlater.Die woorden brengen mij bij de titel van deze impressie over wat nu voormij het café om de hoek is: het mooie verleden voorbij, een nog mooieretoekomst tegemoet. Want wanneer gastvrijheid en dienstbaarheid al250 jaar tellen, dan moet het even historische als bij de tijdseetablissement eeuwen blijven (be)staan op het oeroude kruispunt vanNijmeegse wegen, en op het snijpunt van de oude en nieuwe tijd.Ad Lansink


De exploitatie van het café en de zalen van <strong>Groenewoud</strong>verliep daarentegen als vanouds, dus goed. Karin, bijhaar ouders in loondienst als bedrijfsleider, legde zich toeop het café en het gebruik van de zaalaccommodaties voorvergaderingen, feesten en partijen, zodat ze toch ook haarculinaire ambities volledig tot uiting kon laten komen. In1993 werd Karin medevennoot in <strong>Groenewoud</strong> en zes jaarlater, in 1999, nam ze de zaak in zijn geheel over. Vader Mikien moeder Hannie bleven al die jaren actief in <strong>Groenewoud</strong>.Broer Erwin zocht een carrière elders in de horeca.Net als in de periodes Rissenbeek en Hofman biedt<strong>Groenewoud</strong> in de tijd dat de familie Kalmár café<strong>Groenewoud</strong> runt, gastvrijheid aan een breed pallet bezoekers,al dan niet georganiseerd in clubs, verenigingen, instellingenen bedrijven. De zaalaccommodaties, en in tijden vanmooi weer ook de terrassen, zijn zonder overdrijving multifunctioneelte noemen, hetgeen alle gebruikers – van zangkoortot serviceclub en van politieke partij tot carnavalsvereniging– zullen beamen. Het gebruik van hetetablissement voor vergaderingen, feesten en partijenneemt zodanig toe, dat het aloude biljart in de zaak teveelruimte opslokt en in 2001 besloten wordt de speeltafel opte doeken. In 2003 overlijdt Hannie Kalmár-Onstein endat is aanleiding voor haar echtgenoot Miki om ook eenstevige stap terug te doen uit de zaak waarin hij vanaf 1986ziel en zaligheid legde. Dochter Karin zet het bedrijf metsucces op oude voet voort, om in 2012 de eerste plannente smeden voor een grondige opknapbeurt van de grotezaal aan de achterzijde van <strong>Groenewoud</strong>. De plannenkomen, met het oog op de viering van het 250-jarig bestaanvan café-zaal <strong>Groenewoud</strong> in 2013, in dat voorjaar totuitvoering. De interne verbouwing wordt afgerond met eencomplete schilderbeurt voor de buitenzijde rondom van hetmonumentale pand aan de Groesbeekseweg.Het 250-jarig bestaan wordt in 2013 tweeledig gevierd meteen feestelijke open dag in nostalgische sferen op 18 mei eneen officiële viering op 22 september 2013. In aanwezigheidvan een groot aantal genodigden, onder andere nazaten vande families Rissenbeek en Hofman, biedt Karin Kalmár haarvader Miki het eerste exemplaar van het eenmalig uitgegeven‘<strong>Groenewoud</strong> Special Magazine 250 jaar’ aan.Erwin KalmárMiki Kalmár


AMSTERDAMMERTJES ROND GROENEWOUDDe gevaarlijke verkeerssituatie op het kruispunt Groesbeekseweg –Postweg – <strong>Groenewoud</strong>seweg was de bewoners van <strong>Groenewoud</strong> en hunburen al lang een doorn in het oog. Er heeft, min of meer in het openbaar envia dagblad De Gelderlander, een jarenlange discussie gewoed tussen aanwonenden,gemeente, politie en bewoners van de Postweg over verkeersmaatregelen.Er bestond zelfs een plan om <strong>Groenewoud</strong> te ‘beveiligen’ metzg. Amsterdammertjes. Ook de mogelijkheid van de aanleg van een rotondeis serieus overwogen.Uiteindelijk heeft de discussie in 2002 geleid tot het instellen van eenrichtingverkeerop de Postweg, vanaf de kruising met de Gelderselaanrichting Groesbeekseweg. Karin Kalmár en haar adviseurs hebben er welnog – uiteindelijk met succes - voor moeten vechten om de ruime parkeerplaatsachter <strong>Groenewoud</strong>, met toe- en afrit op de Postweg, vrijtoegankelijk te houden voor bezoekers vanaf de Groesbeekseweg.


<strong>Café</strong>-zaal <strong>Groenewoud</strong> fris opgeknapt voor de viering van het 250-jarig bestaan in 2013.


Het 250-jarig bestaan van <strong>Café</strong>-zaal<strong>Groenewoud</strong> wordt in mei 2013 ondermeer gevierd met een feestelijke open dagmet het begrip ‘nostalgie’ als thema.


Hoewel 250 jaar een zeer respectabele leeftijd is voor een café dat nog steeds in bedrijf is, moet café-zaal <strong>Groenewoud</strong> wat leeftijd betreft zijn meerdere erkennenin een handjevol collega-bedrijven her en der in het land, maar ook in Nijmegen, de oudste stad van Nederland.HET OUDSTE CAFÉ VAN NIJMEGENIN DE BLAAUWE HANDHET OUDSTE CAFÉ VAN NEDERLAND……GRAND CAFÉ DE WAAG, DOESBURGIn de Blaauwe Hand is het oudste café van Nijmegen en is gevestigd in eenvan de oudste panden van de stad. Oorspronkelijk vormde dit pand metde huizen er naast één gebouw, namelijk de Lakenhal. Deze Lakenhal ofGewandthuis werd omstreeks 1320 gebouwd. De blauwgrijze pilaren die jeher en der in de gevels en in de panden ziet, stammen uit die tijd.Blauwe handenDe begane grond was een open ruimte die diende als overdektemarktplaats voor het laken en andere waar. Laken is een fijne stof gewevenuit schapenwol. Op de eerste verdieping waren de weverij en lakenververij.Het laken werd in allerlei kleuren geverfd, maar indigo, een donkerblauwekleurstof, overheerste de andere kleuren. Dit verven was handwerk enlakenververs waren dan ook herkenbaar aan hun blauwe handen.Omstreeks 1540 was het gedaan met de lakenhandel en werd het gebouw,eerst alleen de begane grond, opgedeeld in aparte woon- en werkruimte.Op kleine schaal werd er nog wel geweven en geverfd. De ruimte waarin nu<strong>Café</strong> In de Blaauwe Hand is gevestigd ontstond in 1542 en deed sindsdiendienst als dranklokaal dat vermoedelijk veel werd bezocht door de lakenververs.Het werd in de volksmond daarom al snel “blauwe hand” genoemd.Overigens werden in het keldergewelf van de Lakenhal al rond 1400bier- en wijnvaten opgeslagen voor feesten in de Lakenhal. Zo was op9 februari 1546 Keizer Karel de Vijfde aanwezig op een groot feest in ditpand.GevelsteenIn 1797, tijdens de Franse bezetting, moesten huizen een nummer of eengedeponeerde naam voeren en toen is de gevelsteen met “De BlaauweHand” bevestigd in de voorgevel.Omstreeks 1870 is het café grondig verbouwd. Vooral de voor- en achtergevelwerden aangepakt en de fraaie houten puien stammen uit die tijd.Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de rij Lakenhalpanden relatiefweinig schade geleden. Dit in tegenstelling tot de rest van het oude centrum.In 2000 is het oudste café van de stad zeer grondig en fraai gerestaureerdzodat het ook in de zesde eeuw van haar bestaan mee kan en hopelijknog lange tijd daarna.Sinds Doesburg zich in 1447 aansloot bij het Hanzeverbond, groeide hethandelsbelang van de stad. Het Hanzeverbond diende ter bescherming vande steden tegen de vele roverijen die er plaats vonden.Handelswaar wegenHandelaren moesten over de inkomende goederen belasting betalen aande stad Doesburg. In die tijd gebeurde dit op basis van het gewicht. Vandaardat er behoefte ontstond aan een plaats waar de goederen gewogenkonden worden. In 1478 is De Waag van Doesburg dan ook in gebruikgenomen.De pachter van De Waag had tevens het monopolie op de verkoop vanvreemde bieren in de stad. Zeker in die tijd – we spreken over de 15e eeuw– was bier de volksdrank; water bevatte immers te veel ziektekiemen.Zo is De Waag ontstaan als combinatie van waaggebouw en stadsbierhuys.Arbeiders kregen er een gedeelte van hun loon uitbetaald in bier, koopliedensloten er contracten af en studenten zongen er hun drinkliederenonder het genot van een kruik bier.Guiness Book of RecordsDe Waag is op deze manier geworden tot de centrale ontmoetingsplaatsvan Doesburg. Dit is eigenlijk door de eeuwen heen nooit wezenlijkveranderd. Gedurende de laatste vijf eeuwen heeft het pand uitsluitendeen gastvrije bestemming gehad als herberg, café en restaurant. De Waagis daarmee de oudste horecagelegenheid van Nederland. Om deze redenwordt De Waag dan ook vermeld in het Guiness Book of Records.Bron: www.waagdoesburg.nlBron: www. indeblaauwehand.nl


GROTE G VAN GASTVRIJHEID BIJ GROENEWOUDHoreca is topsport en teamwork. Daarbij hoort betekenis geven aande beleving van gasten. Eerlijk is eerlijk, ondernemer Karin Kalmárheeft een prachtig vak, waarin passie leidt tot een professioneel geleideonderneming waar haar team elke dag van de week uitvoering geeft aanhet leveren van gastvrijheid.Medewerkers werken samen om de gasten een mooi moment mee tegeven als herinnering van de ontmoeting. Want de ontmoeting in dehoreca kan veel betekenen. Trouwen en rouwen, kennismaken, vriendenbeter leren kennen en zakelijk bouwen aan een goed netwerk zijnwaardevolle momenten voor de gasten. Karin Kalmár, haar medewerkersen de ondernemende families die voor haar decennia lang<strong>Groenewoud</strong> koesterden, mogen trots zijn op deze bijzondere bijdrage ineen omgeving die al 250 jaar bestaat.Voor Koninklijke Horeca Nederland betekent Gastvrijheid een centraalmiddelpunt, die ook bij <strong>Groenewoud</strong> met een warm hart wordt geleverdaan haar gasten. Persoonlijk heb ik, met name tijdens de Vierdaagse dieik jaren op rij bezocht omdat mijn broers fanatieke deelnemers zijn, bij<strong>Groenewoud</strong> de Gastvrijheid dan ook met een hoofdletter G ervaren.Het is geweldig om bij <strong>Groenewoud</strong> te mogen stilstaan om te zien datze, eigenlijk al 250 jaar lang, het bedrijf zo runnen dat gasten die gastvrijheidwaarderen. Het toont aan dat op gastvrijheid goed valt te scorenen dat het van groot belang is als waarborg voor de continuïteit van hetbedrijf. In <strong>Groenewoud</strong> dus al 250 jaar, een enorme prestatie!De grote G van Gastvrijheid kunnen we in het geval van <strong>Groenewoud</strong>overigens met het grootste gemak nog meer betekenis geven:• Gewoon lekker!• Gemak, verzorging van de gast bij aankomst, tijdens verblijf enbij het vertrek.• Gezond, een trend die al jaren door gasten gewaardeerd wordt• Gevarieerdheid, dit vraagt creativiteit en lef• Glimlach, emoties blijven in herinnering• Gezellig, de sfeer geeft kleur aan de ontmoeting• Gulheid, gul in service, en waar het kan duurzaamVoor mij staat het vast: Gastvrijheid wordt bij <strong>Groenewoud</strong> geschrevenmet een geweldig grote G.Lodewijk J.H.M. van der GrintenAlgemeen Directeur Koninklijke Horeca Nederland


GROENEWOUD ALS WIJK- EN STRAATNAAMUiteraard staat <strong>Groenewoud</strong> vermeld in de bekende en veel aangehaaldeStratenlijst gemeente Nijmegen van Nijmegenaar Rob Essers (zie www.<strong>Groenewoud</strong>padsinds 30 oktober 2005 naam van pad op begraafplaats RustoordGaypnt.demon.nl/straatnamen/G.html).<strong>Groenewoud</strong>sche laanEssers noteert in 2013 het volgende over <strong>Groenewoud</strong> en geeft zijn bronnenaan:Adresboek 1892: Hatert <strong>Groenewoud</strong>sche laanverdwenen naam;<strong>Groenewoud</strong>openbare ruimte ID 0268300000001563 (administratief gebied)wijk 08kadastrale gemeente Groesbeek, Sectie H (1820): Het groene Woud;Volkstelling 1947: buurten 03 - Indische buurt (gedeelte) en 07 - Kwakkenbergen omgeving Groesbeekseweg (gedeelte);Woningtelling 1956: buurt 08 - <strong>Groenewoud</strong>;Volkstelling 1960: buurt 08 - <strong>Groenewoud</strong>;Volkstelling 1971: buurt 08 - <strong>Groenewoud</strong> (wijk);Raadsbesluit d.d. 4 april 1984;Raadsbesluit d.d. 25 oktober 2006 (per 1 januari 2007)“gelegen tussen de Groesbeekseweg en Postweg” (Hendriks 1987)<strong>Groenewoud</strong>sewegopenbare ruimte ID 0268300000001117wijken 03 - Galgenveld en 17 - Heijendaal | straatcode 06335kadastrale gemeente Hatert, Sectie B (1822): de Groene Straat;Wegenlegger 1859: De Groen Straat (De Groene Straat);Raadsbesluit d.d. 5 maart 1904: <strong>Groenewoud</strong>sche weg;Raadsbesluit d.d. 9 juli 1924: <strong>Groenewoud</strong>scheweg;Raadsbesluit d.d. 29 november 1979: <strong>Groenewoud</strong>seweg, Oude <strong>Groenewoud</strong>seweg(per 2 januari 1980);Raadsbesluit d.d. 2 november 2011: Professor Schillebeeckxplein (gedeelte)De naam <strong>Groenewoud</strong>scheweg is in de loop van 1947 stilzwijgendgewijzigd in <strong>Groenewoud</strong>seweg.*“De weg verbindt de St. Annastraat met den Groesbeekscheweg bij deuitspanning <strong>Groenewoud</strong>.” (Teunissen 1933)<strong>Groenewoud</strong>, wijk in het stadsdeel Nijmegen-Oost met Gouverneursbuurt,Professorenbuurt (gedeelte) en ZilversmedenbuurtBij de Woningtelling 1956 is een deel van de Indische buurt en een deel vande buurt Kwakkenberg en omgeving Groesbeekseweg uit 1947 samengevoegdtot de nieuwe buurt 08 <strong>Groenewoud</strong>. De grenzen van dit gebiedzijn na 1956 niet meer gewijzigd.Op 21 november 1977 verleenden B&W vergunning voor de bouw van ditviaduct over de spoorlijn Nijmegen - Venlo. Na het gereedkomen van ditviaduct kreeg een deel van de Verlengde Groenestraat de naam <strong>Groenewoud</strong>esewegen een deel van de <strong>Groenewoud</strong>eseweg de naam Oude<strong>Groenewoud</strong>seweg.“De herberg met theetuin, die al zeker sinds 1820 de naam (Het) <strong>Groenewoud</strong>droeg, werd een belangrijke pleisterplaats voor Nijmeegse notabelenen voor reizigers die de ommuurde stad na sluiting van de stadspoorten nietmeer in konden. Ook kreeg de herberg de functie van postsorteercentrum:(...)” (www.noviomagus.nl)In een advertentie van notaris P. Wiegand in de Arnhemsche Courant van 2oktober 1827 wordt het LANDGOED HET GROENE WOUD te koop aangeboden.In een vergelijkbare advertentie van 5 februari 1829 wordt het huisen erf et cetera het <strong>Groenewoud</strong> genoemd.<strong>Café</strong> <strong>Groenewoud</strong>, Groesbeekseweg 227, 6523 NW Nijmegen is eengemeentelijk monument.


‘EEN JUBILEUMBOEKJE LIJKT ONS HARTSTIKKE LEUK!’Dat was zo ongeveer de opdracht van eigenaresse Karin Kalmár toen wein 2012 kwamen te spreken over het 250-jarig bestaan van haar café-zaal<strong>Groenewoud</strong> in 2013. Maar ja, een boek(je) over 250 jaar historie van eencafé als <strong>Groenewoud</strong> bleek al snel geen sinecure. Al helemaal niet toenKarin haar inmiddels verzamelde archief op tafel legde, een interessantemaar zeer bonte verzameling van knipsels, correspondentie, vergunningen,bouwtekeningen, foto’s, kaarten en nog veel, veel meer memorabilia diebetrekking hebben op haar eeuwenoude etablissement.De onmogelijkheid om binnen de gestelde kaders een verantwoord en compleethistorisch overzicht over <strong>Groenewoud</strong> te maken kwam definitief vastte staan na enig onderzoek in het Regionaal Archief Nijmegen (RAN). Alleenal het navorsen van alle ‘hits’ op ‘café <strong>Groenewoud</strong>’ in het gedigitaliseerdekrantenarchief (Provinciale Gelderse Nijmeegsche Courant en de Gelderlander)zou gedurende een jaar een volle dagtaak voor een onderzoekeropleveren.Deze hoofdbronnen - archief Karin Kalmár, onderzoek door Theo vanBemmel, beide boeken bij Uitgeverij Matrijs verschenen - aangevuldmet feiten uit de recente geschiedenis van café-zaal <strong>Groenewoud</strong> enanekdotes uit interviews die met nog in leven zijnde betrokkenen hebbenplaatsgevonden, zijn de ‘faits divers’ die resulteren in voorliggend, eenmaligverschijnend, <strong>Groenewoud</strong> Special Magazine 250 jaar.Nijmegen, september 2013.André SonnevilleVan onschatbare waarde is dan ook de inbreng van Theo van Bemmel uitKrommenie in dit project. Al in januari 2011 kondigde hij bij Karin Kalmáraan onderzoek te zullen doen naar zijn voorouder Frans Stevens, de oorspronkelijkebouwer van <strong>Groenewoud</strong>. Vele uren besteedde hij onder meerin het Gelders Archief te Arnhem en in het Regionaal Archief Nijmegen. Resultaatis een 17 pagina’s tellend document met een groot aantal illustraties,die evenzoveel historische feiten over <strong>Groenewoud</strong> gedurende de eerste100 jaar van zijn bestaan in beeld brengen.Aan het onderzoek van Theo van Bemmel en ook aan passages in dit boekliggen twee belangrijke uitgaven ten grondslag, die hier niet onvermeldmogen blijven. ‘Van Heilig Woud tot Heilig Land’ over de geschiedenis vanHeilig Landstichting en omgeving heet het werk dat door de werkgroep annexschrijverscollectief ‘Van Ploeg tot Heilig Landstichting’ werd uitgegevenen dat in 2000 bij Uitgeverij Matrijs verscheen.Drie jaar later verscheen bij dezelfde uitgeverij ‘Een notabel domein’ overde geschiedenis van het Nederrijkswald, van de hand van sociaal geograafen historicus Klaas Bouwer, tevens lid van de werkgroep ‘Van Ploeg totHeilig Landstichting’.


COLOFON<strong>Groenewoud</strong> Special Magazine 250 jaar is een eenmalige uitgave van<strong>Café</strong>-zaal <strong>Groenewoud</strong>, NijmegenGroesbeekseweg 227 – www.cafe-groenewoud.nlSamenstelling en eindredactie: Faits Divers vof – Marketing & Media, NijmegenHistorisch beeldmateriaal: collectie Regionaal Archief Nijmegen, collectie KalmárKrantenartikelen: Provinciale Geldersche Nijmeegsche Courant, de Gelderlander, uit de collecties Regionaal Archief Nijmegen.Actuele fotografie, tenzij anders vermeld: collectie Kalmár, Faits Divers vof, Ger Loeffen FotografieTekst: André Sonneville, m.m.v Theo van BemmelDruk- en vormgeving: BENDA Drukkers, Nijmegen / WijchenDeze uitgave kon tot stand komen dankzij de welwillende medewerking van:familie Hofman, familie Kalmár, Jack Bongers, Hubert Bruls, Thom de Graaf, Lodewijk van der Grinten, Bert Jeene, Ad Lansink,Ronald Migo, Thomas VerbogtNiets in deze uitgave mag worden overgenomen, vermenigvuldigd of gekopieerd zonder uitdrukkelijke toestemming van deuitgever.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!