10.07.2015 Views

chemie - Het Hogeronderwijsregister

chemie - Het Hogeronderwijsregister

chemie - Het Hogeronderwijsregister

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Aansluitend op de door de werkgroep Studeerbaarheid uitgezette bakens, werd in de opleiding in juni 2005gestart met een communicatie- en verbeteringsplan studeerbaarheid.De opleiding blijkt op een gestructureerde manier, bij de aanvang van een semester, de studietijd peropleidingsonderdeel te laten begroten door de lectoren. De opleiding beschikt hiervoor over een gestandaardiseerdbegrotingsinstrument dat alle lectoren verwacht worden te gebruiken. Op basis van deze informatie en deresultaten van de studietijdmetingen, wordt een dialoog georganiseerd tussen de opleidingscommissie, delectoren en de studenten. De begrote studietijd en de toegewezen studiepunten kunnen op basis van deconclusies uit deze dialoog aangepast worden. Uit de beschikbare informatie is gebleken dat in de dialoog tweePDCA-cirkels te onderscheiden vallen: één met een kortere en één met een langere omlooptijd. De eerste isgebaseerd op het begrotingsinstrument van de lectoren en kent een korte omlooptijd (semester of jaar). Detweede is gebaseerd op de studietijdmetingen die tenminste één keer per acht jaar uitgevoerd worden(overeenkomstig de visitatiecyclus). De commissie is positief over de dynamiek en de systematiek die in deopleiding ontwikkeld zijn.Voor de studietijdmetingen zet de opleiding verschillende instrumenten in, afhankelijk van de doelstelling. <strong>Het</strong>gaat om het de instrumenten ‘Kronos’ (tijdschrijven) en ‘Metis’ (schatten achteraf): twee instrumenten dieontwikkeld werden in het OOF-project ‘Werkbare indicatoren voor relevante kwaliteitsaspecten in het hogeronderwijs’. De opleiding heeft zelf aangegeven dat het door de flexibilisering wenselijk is om nieuwemeetinstrumenten te ontwikkelen. Ze kijkt daarbij uit naar het OOF-project ‘Studeerbaarheid in tijden vanflexibilisering’ waarin meer kwalitatieve onderzoekstechnieken ontwikkeld worden. De aandacht zal vooral gaannaar het begroten en meten van de studiebelasting per opleidingsonderdeel, waardoor het zinvoller wordtstudietijdmetingen uit te voeren voor een beperkt aantal opleidingsonderdelen en de opleiding zodoende korter opde bal zal kunnen spelen. De resultaten hiervan zullen immers sneller bekend zijn.In het academiejaar 2004-2005 is een studietijdmeting uitgevoerd in de drie opleidingsjaren van alleafstudeerrichtingen. De resultaten zijn in oktober 2006 ter beschikking gesteld. Uit de meting is gebleken dat inhet eerste jaar de gemeten studietijd slechts 76 procent van de begrote studietijd bedraagt, een gegeven dat deopleiding verklaart door het feit dat een groot aantal studenten al over een bepaalde voorkennis beschikt. In hettweede jaar is dit 99 procent. De opleiding geeft aan dat er verschillen zijn naargelang het opleidingsonderdeel.De gemeten studietijd varieerde van 43 tot 171 procent van de begrote studietijd. Hiertegenover plaatst deopleiding de resultaten van de SPA-enquête, waaruit een indicatie afgeleid wordt over het subjectieve aanvoelenvan de studielast. In 2003-2004 geeft 35 procent van de studenten aan ‘tevreden’ te zijn met de tijd die moetinvesteren in de opleiding, terwijl 16,1 procent klachten heeft en 48,4 procent zich niet positief of negatiefuitspreekt. Wat de evenwichtige spreiding van de leerstof en oefeningen door de lectoren betreft, liggen degemiddelden voor alle theoretische opleidingsonderdelen en alle practica van de samengetelde resultaten van‘eens’ en ‘helemaal eens’ tussen de 60 en 75 procent, een uitzondering niet te na gesproken.Uit het onderzoek naar het doceergedrag heeft de opleiding een algemeen oordeel over de moeilijkheidsgraadvan de opleidingsonderdelen afgeleid. Voor alle jaren en telkens voor de clusters ‘theoretische opleidingsonderdelen’en‘practica en labs’ vindt telkens een grote meerderheid, gaande van 70,9 procent (theoretischeopleidingsonderdelen eerste jaar) tot 92,2 procent (voor practica en labo’s tweede jaar) dat de moeilijkheidsgraad‘juist goed’ is, (op een schaal van ‘te hoog’ – ‘juist goed’ – ‘te laag’).Op 30 maart 2007 werd een studiedag gedeeltelijk gewijd aan het thema studeerbaarheid. Daarop analyseerdende lectoren de resultaten van de studietijdmetingen en werden er opvolgplannen opgesteld, die moesten toelatende begrote studielast beter te laten aansluiten bij de reële situatie. Ter voorbereiding op deze studiedag werd eennieuwe meting voor een beperkt aantal opleidingsonderdelen uitgevoerd, omdat de eerdere studietijdmetingengedeeltelijk achterhaald waren, aangezien ze betrekking hadden op het vroegere curriculum voor de hervorming.De meting betrof vier opleidingsonderdelen van semester 1 en telkens twee van de semesters 3 en 5. Deze194 | K a t h o l i e k e H o g e s c h o o l L e u v e n

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!