10.07.2015 Views

De houdsterverliesregeling vs. de EU-verdragsvrijheden - Europese ...

De houdsterverliesregeling vs. de EU-verdragsvrijheden - Europese ...

De houdsterverliesregeling vs. de EU-verdragsvrijheden - Europese ...

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong><strong>vs</strong>.<strong>de</strong> <strong>EU</strong>-verdragsvrijhe<strong>de</strong>ndrs. R. <strong>de</strong> Graaff 125 mei 2010Verhan<strong>de</strong>ling geschreven in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> topmaster directe belastingen van <strong>de</strong> Stichting<strong>Europese</strong> Fiscale Studies. Publicatie van <strong>de</strong>ze verhan<strong>de</strong>ling is niet toegestaan zon<strong>de</strong>rnadrukkelijke toestemming van <strong>de</strong> auteur. Gebruik voor overige doelein<strong>de</strong>n is binnen hetka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> EFS opleiding wel toegestaan. Gebruik van <strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>ling buiten het ka<strong>de</strong>r van<strong>de</strong>ze opleiding zon<strong>de</strong>r nadrukkelijk toestemming van <strong>de</strong> auteur, is niet toegestaan.1Werkzaam bij Belastingdienst Rijnmond/ kantoor Rotterdam als specialist vennootschapsbelasting. <strong>De</strong>zeverhan<strong>de</strong>ling is op persoonlijke titel geschreven.


Inhoudsopgave1. Inleiding ............................................................................................................................. 32. <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>................................................................................................. 52.1 <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>......................................................................................... 52.2 <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> in grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situaties ................................... 62.2.1 <strong>De</strong> outbound-situatie .......................................................................................... 62.2.2 <strong>De</strong> inbound-situatie ............................................................................................ 82.2.3 Samenvattend ................................................................................................... 103. Toetsing aan EG-verdragsvrijhe<strong>de</strong>n..................................................................................... 113.1 Toegang tot het EG-verdrag..................................................................................... 113.2 Vrijheid van vestiging .............................................................................................. 123.2.1 Recht op vrijheid van vestiging........................................................................ 123.2.2 Toegang tot <strong>de</strong> vrijheid van vestiging .............................................................. 123.3 Ne<strong>de</strong>rland als vertrekstaat ........................................................................................ 143.3.1 Toepasbaarheid vrijheid van vestiging............................................................. 143.3.2 Aanwezigheid belemmering............................................................................. 153.3.3 Rechtvaardigingsgron<strong>de</strong>n................................................................................. 203.3.4 Conclusie t.a.v. outbound-situatie .................................................................... 203.4 Ne<strong>de</strong>rland als gastland ............................................................................................. 203.4.1 Toepasbaarheid vrijheid van vestiging............................................................. 213.4.2 Aanwezigheid belemmering............................................................................. 213.4.3 Rechtvaardigingsgron<strong>de</strong>n................................................................................. 283.4.4 Conclusie t.a.v. inbound-situatie ...................................................................... 304. Conclusie en aanbevelingen ................................................................................................. 314.1 Conclusie.................................................................................................................. 314.2 Recente uitspraak m.b.t. <strong>houdsterverliesregeling</strong> van Hof <strong>De</strong>n Haag ..................... 314.3 Aanbeveling ............................................................................................................. 322


1. InleidingOp 1 januari 2004 is <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> 2 ingevoerd. Reeds tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementairebehan<strong>de</strong>ling kwam <strong>de</strong> vraag op of <strong>de</strong>ze regeling wel verenigbaar was met internationaleregelingen van hogere or<strong>de</strong>. 3 <strong>De</strong> staatssecretaris beantwoord<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze vraag bevestigend.In <strong>de</strong> vakliteratuur wordt <strong>de</strong>ze overtuiging niet ge<strong>de</strong>eld. Zo wordt getwijfeld aan <strong>de</strong>verenigbaarheid met artikel 1 van het eerste protocol van het Europees Verdrag terbescherming van <strong>de</strong> Rechten van <strong>de</strong> Mens en <strong>de</strong> fundamentele vrijhe<strong>de</strong>n 4,5 en <strong>de</strong>verenigbaarheid met <strong>de</strong> <strong>EU</strong>-verdragsvrijhe<strong>de</strong>n. 6 Ook is on<strong>de</strong>rzocht of <strong>de</strong> regeling in strijd ismet het Weber’s Wine World arrest 7 van het Hof van Justitie. 8Daarnaast zou<strong>de</strong>n vraagtekens kunnen wor<strong>de</strong>n gezet bij <strong>de</strong> houdbaarheid ten opzichte van hetsecundaire gemeenschapsrecht 9 en <strong>de</strong> regels met betrekking tot het verbod op staatssteun. 10Voor zover mij bekend, is er geen literatuur waarin <strong>de</strong>ze twee laatste vraagstukken aan bodkomen.In <strong>de</strong> afgelopen maan<strong>de</strong>n zijn er enkele ontwikkelingen geweest die een nieuw licht (kunnen)werpen op <strong>de</strong> verenigbaarheid van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> met <strong>de</strong> <strong>EU</strong>-verdragsvrijhe<strong>de</strong>n.2345678910On<strong>de</strong>r <strong>houdsterverliesregeling</strong> versta ik in dit artikel <strong>de</strong> bepalingen uit artikel 20, le<strong>de</strong>n 4 tot en met 6 van <strong>de</strong>Wet op <strong>de</strong> vennootschapsbelasting 1969. Verwijzingen naar wetsartikelen betreffen artikelen uit <strong>de</strong> Wet op<strong>de</strong> vennootschapsbelasting 1969, tenzij an<strong>de</strong>rs aangegeven.Zie bijvoorbeeld met betrekking tot <strong>de</strong> verenigbaarheid met artikel 1 van het eerste protocol van hetEuropees Verdrag ter bescherming van <strong>de</strong> Rechten van <strong>de</strong> Mens en <strong>de</strong> fundamentele vrijhe<strong>de</strong>n:Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 25, V-N 2003/57.18. en <strong>de</strong> Brief Staatssecretaris van Financiën9 <strong>de</strong>cember 2003, nr. AFP2003/901M, vraag 51, V-N 2003/62.9. Met betrekking tot <strong>de</strong> verenigbaarheid methet recht van <strong>de</strong> <strong>Europese</strong> Gemeenschap, wijs ik op Kamerstukken I, 29 210, C, blz. 22, V-N 2003/62.2 en<strong>de</strong> Brief Staatssecretaris van Financiën 9 <strong>de</strong>cember 2003, nr. AFP2003/901M, vraag 24, vier<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el.Zie bijvoorbeeld: mr. E. Thomas, Terugwerken<strong>de</strong> kracht: (on)toelaatbaar?, WFR 2005/326, mr. E. Thomas,Mensenrechten en beperkingen van <strong>de</strong> verliesverrekening - Verliezen als ’eigendomsrecht’ in <strong>de</strong> zin van art.1 Eerste Protocol bij het EVRM, FED 2007/69, mr. drs. D.R. Post, Verlies van verliezen: strijd met hetEerste Protocol EVRM, MBB 2007/407 en mr. drs. D.R. Post, <strong>De</strong> han<strong>de</strong>l in verlieslichamen en <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> (FM 98), twee<strong>de</strong> herziene druk , 2009, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 6.6.4.2, blz. 140.Na HR 7 <strong>de</strong>cember 2007, nr. 43.258, BNB 2008/34 c* zie ik weinig re<strong>de</strong>n meer om te twijfelen aan <strong>de</strong>verenigbaarheid op dit punt. Zie in gelijke zin <strong>de</strong> noot van P.G.H. Albert bij dit arrest.Zie bijvoorbeeld: mr. S.R. Pancham en prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschröer RA, Beperkingverliesverrekening: <strong>de</strong> “echte” Bosal-reparatie in WFR 2003/1929, mr. drs. D.R. Post, <strong>De</strong> han<strong>de</strong>l inverlieslichamen en <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> (FM 98), twee<strong>de</strong> herziene druk , 2009, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 6.6.4.1,blz. 138 en <strong>de</strong> aantekening van <strong>de</strong> redactie van <strong>de</strong> Vakstudie Nieuws in V-N 2003/62.2.HvJ <strong>EU</strong>, 2 oktober 2003, nr. C-147/01 (Weber’s Wine World), V-N 2003/51.2.Zie bijvoorbeeld: <strong>de</strong> aantekening van <strong>de</strong> redactie van Vakstudie Nieuws bij het arrest Weber’s Wine word,V-N 2003/51.2, drs. H. Maatoug en mr. K.P Boer, Two is a party, three is a crowd (II): Enkele gedachtenomtrent <strong>de</strong> reparatiewetgeving naar aanleiding van het Bosal-arrest, MBB 204/03 en B.J. Kiekebeld enJ.A.R. van Eijs<strong>de</strong>n (red.), Ne<strong>de</strong>rlands belastingrecht in Europees perspectief (Fed Fiscale Brochures), eerstedruk, Fed 2009, paragraaf 6.3.7, p. 225-226. <strong>De</strong> conclusies in <strong>de</strong> <strong>de</strong>ze artikelen variëren overigens van “lijkter geen sprake van strijdigheid” tot “<strong>de</strong>len wij het optimisme van <strong>de</strong> staatssecretaris (…) niet.”Naar aanleiding van HvJ <strong>EU</strong>, 4 juni 2009, nr. C-439/07 en C-499/07 (KBC Bank), V-N 2009/35.17 zou <strong>de</strong>vraag op kunnen komen of <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> niet in strijd is met <strong>de</strong> Moe<strong>de</strong>r-dochterrichtlijn.In <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r aangehaal<strong>de</strong> literatuur wordt geconclu<strong>de</strong>erd dat houdsters met buitenlandse <strong>de</strong>elnemingenwor<strong>de</strong>n bena<strong>de</strong>eld ten opzichte van soortgelijke houdsters met binnenlandse dochters (>95%). Voor <strong>de</strong>zelaatste groep bestaat immers <strong>de</strong> mogelijkheid tot het vormen van een fiscale eenheid. Je kan dit natuurlijkook omdraaien: houdsters met binnenlandse operationele dochters wor<strong>de</strong>n bevoor<strong>de</strong>eld. Indiengeconclu<strong>de</strong>erd zou wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> op fiscale eenheidsniveauverbo<strong>de</strong>n staatssteun zou vormen, dan zou dat betekenen dat Ne<strong>de</strong>rland alle ten onrechte verleen<strong>de</strong>(verticale) verliesverrekening bij fiscale eenhe<strong>de</strong>n terug zou moet vor<strong>de</strong>ren.3


Het gaat mij daarbij om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> drie ontwikkelingen: <strong>de</strong> uitlatingen van <strong>de</strong>staatssecretaris in zijn zogenoem<strong>de</strong> ‘Sinterklaasbrief’ 11 , <strong>de</strong> uitspraak van het Hof van Justitiein <strong>de</strong> zaak X Holding BV 12 en <strong>de</strong> recente uitspraak van Hof <strong>De</strong>n Haag over <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong>. 13 <strong>De</strong>ze ontwikkelingen vormen voor mij aanleiding om <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> opnieuw te toetsen aan <strong>de</strong> <strong>EU</strong>-verdragsvrijhe<strong>de</strong>n. 14 In <strong>de</strong>ze bijdragezal ik <strong>de</strong>ze vraag aan een na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rwerpen. Ik zal daarbij eerst een korteuiteenzetting geven van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2). Daarna zal ik <strong>de</strong> regelingtoetsen aan <strong>de</strong> verdragsvrijhe<strong>de</strong>n (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3). Ik sluit af met een conclusie (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 4).11121314Brief Staatssecretaris van Financiën 5 <strong>de</strong>cember 2009, nr. DB2009/674M, V-N 2009/62.14.HvJ <strong>EU</strong> 25 februari 2010, C-337/08 (X Holding BV), V-N 2010/12.19.Hof <strong>De</strong>n Haag 17 november 2009, BK-08/00311, LJN: BL1902, V-N 2010/14.19.Nagenoeg alle jurispru<strong>de</strong>ntie en literatuur waar ik in <strong>de</strong>ze verhan<strong>de</strong>ling naar verwijs, dateert van voor <strong>de</strong>inwerkingtreding van het vedrag van Lissabon. Voor <strong>de</strong> overzichtelijkheid houd ik in <strong>de</strong>ze bijdrage <strong>de</strong>nummering uit het EG-verdrag aan en zal ik spreken over het EG-verdrag en niet over ‘het verdragbetreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> <strong>Europese</strong> Unie’. Voor <strong>de</strong> consistentie zal ik hierna <strong>de</strong> vrijhe<strong>de</strong>n inzake hetvrije verkeer uit dat verdag aanhalen als <strong>de</strong> EG-verdragsvrijhe<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> bepalingen die ik in <strong>de</strong>zeverhan<strong>de</strong>ling aanhaal, zijn inhou<strong>de</strong>lijk overigens niet gewijzigd.4


2. <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze verhan<strong>de</strong>ling veron<strong>de</strong>rstel ik dat <strong>de</strong> lezer bekend is met <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong>. Niettemin zal ik eerst summier weergeven wat <strong>de</strong>ze regeling inhoudt(on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.1). 15 Daarna behan<strong>de</strong>l ik hoe <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> werkt ingrensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situaties (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.2).2.1 <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>Naar aanleiding van het Bosal-arrest 16 heeft <strong>de</strong> wetgever <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>ingevoerd. Op grond van <strong>de</strong>ze regeling wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> verrekening van houdsterverliezentwee cumulatieve voorwaar<strong>de</strong>n gesteld:1. Verliezen uit houdsterjaren zijn alleen nog maar verrekenbaar met winsten uithoudsterjaren (werkzaamhe<strong>de</strong>ntoets), én2. bovendien mag geduren<strong>de</strong> (nagenoeg) dat gehele winstjaar het saldo van <strong>de</strong> boekwaar<strong>de</strong>van vor<strong>de</strong>ringen op verbon<strong>de</strong>n lichamen en schul<strong>de</strong>n aan zodanige lichamen niet uitgaanboven dit saldo aan het eind van het verliesjaar (vor<strong>de</strong>ringentoets).Ad 1: Werkzaamhe<strong>de</strong>ntoetsVan een houdsterjaar is sprake indien een belastingplichtige geduren<strong>de</strong> dat gehele ofnagenoeg dat gehele jaar zich voor 90% of meer bezighoudt met het hou<strong>de</strong>n van<strong>de</strong>elnemingen en/of het financieren van met hem verbon<strong>de</strong>n lichamen. Of dit het geval iswordt bepaald aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> feitelijke werkzaamhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> belastingplichtige.Ten aanzien van <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> feitelijke werkzaamhe<strong>de</strong>n kent artikel 20, zes<strong>de</strong> li<strong>de</strong>en fictiebepaling. In het kort komt <strong>de</strong>ze erop neer dat <strong>de</strong> feitelijke werkzaamhe<strong>de</strong>n van eenbelastingplichtige wor<strong>de</strong>n geacht niet te kwalificeren als houdsteractiviteiten indien in dat jaarten minste 25 fte’s zich bezighou<strong>de</strong>n met an<strong>de</strong>re activiteiten dan houdster- en/offinancieringsactiviteiten.Ver<strong>de</strong>r moet wor<strong>de</strong>n bedacht dat het resultaat van een jaar als geheel een houdsterresultaat isof in zijn geheel niet. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n er is een ‘alles of niets bena<strong>de</strong>ring’. Er is dus geentussencategorie en er vindt ook geen compartimentering 17 en/of winstsplitsing 18 plaats.Ad 2: Vor<strong>de</strong>ringentoets<strong>De</strong> vor<strong>de</strong>ringentoets blijft buiten toepassing indien <strong>de</strong> belastingplichtige aannemelijk maaktdat <strong>de</strong> wijziging van het saldo van <strong>de</strong> groepsvor<strong>de</strong>ringen en –schul<strong>de</strong>n niet is gericht op <strong>de</strong>verruiming van verliesverrekeningsmogelijkhe<strong>de</strong>n (artikel 20, vijf<strong>de</strong> lid).15161718Voor een uitgebrei<strong>de</strong> beschrijving van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> en <strong>de</strong> ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n daarin, verwijs iknaar D.R. Post, <strong>De</strong> han<strong>de</strong>l in verlieslichamen en <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> (FM 98), twee<strong>de</strong> herziene druk,2009, hoofdstuk 6 en R.P.C.W.M. Brandsma, K.M. Braun, S.R. Pancham en D.M. Weber, CursusBelastingrecht (Europees Belastingrecht) on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 4.0.0.B.HvJ <strong>EU</strong>, 18 september 2003, nr. C-168/01 (Bosal), V-N 2003/46.10.Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 10, blz. 7-8, V-N 2003/50.13.Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 25, blz. 34, V-N 2003/57.18.5


Het voorgaan<strong>de</strong> kan schematisch als volgt wor<strong>de</strong>n samengevat:Houdsterwinst Operationele winstHoudsterverliesOn<strong>de</strong>r voorwaar<strong>de</strong>n niet verrekenbaarverrekenbaar 1Operationeel verlies verrekenbaar verrekenbaar1On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> dat is voldaan aan <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringentoets of dat tegenbewijs is geleverd in <strong>de</strong> zin vanartikel 20, vijf<strong>de</strong> lid.In verliesjaren is <strong>de</strong> houdsterstatus dus na<strong>de</strong>lig, aangezien <strong>de</strong> verrekening van dat verlies danbeperkt is. In winstjaren is <strong>de</strong> houdsterstatus juist een voor<strong>de</strong>el, aangezien <strong>de</strong>ze winstenkunnen wor<strong>de</strong>n gebruikt voor <strong>de</strong> verrekening van zowel operationele verliezen alshoudsterverliezen.2.2 <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> in grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situatiesIn dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el zet ik kort uiteen hoe <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> in grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>situaties uitwerkt. Ik maak daarbij on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> twee situaties:1. <strong>de</strong> binnenlandse belastingplichtige met een buitenlandse vaste inrichting (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.2.1);2. een buitenlands belastingplichtige met een Ne<strong>de</strong>rlandse vaste inrichting (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.2.2).2.2.1 <strong>De</strong> outbound-situatie<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> is ook van toepassing op (binnenlands) belastingplichtigen die inhet buitenland actief zijn (<strong>de</strong> outbound-situatie).Wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> buitenlandse activiteiten verricht door mid<strong>de</strong>l van een dochtervennootschap, danzijn dit geen activiteiten van <strong>de</strong> belastingplichtige. Voor <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> hoeft met<strong>de</strong>ze werkzaamhe<strong>de</strong>n dan geen rekening te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n, net als in een binnenlandsesituatie. Dit geldt zowel voor <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>ntoets als voor <strong>de</strong> overige elementen van <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong>: <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringentoets, <strong>de</strong> tegenbewijsregeling van het vijf<strong>de</strong> lid en <strong>de</strong>fictiebepaling van het zes<strong>de</strong> lid. In het vervolg van <strong>de</strong>ze verhan<strong>de</strong>ling maak ik geenon<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong> elementen van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>. Hierna zal iksteeds spreken over “activiteiten”. Daarmee doel ik op alle variabelen die van belang zijn voor<strong>de</strong> toepassing van (<strong>de</strong> elementen van) <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>. 19Indien <strong>de</strong> buitenlandse activiteiten wor<strong>de</strong>n verricht door mid<strong>de</strong>l van een vaste inrichting ofeen transparante dochtervennootschap, 20 dan wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> buitenlandse activiteiten toegerekendaan <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vennootschap. <strong>De</strong> vraag die dan opkomt is of met <strong>de</strong>ze activiteitenrekening moet wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>. Of moet alleen wor<strong>de</strong>ngekeken naar het <strong>de</strong>el waarover <strong>de</strong> heffingsrechten aan Ne<strong>de</strong>rland zijn toegewezen?1920Voor <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>ntoets kan dan wor<strong>de</strong>n gedacht aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> variabelen: <strong>de</strong> tijdsbesteding vanwerknemers, <strong>de</strong> samenstelling van <strong>de</strong> commerciële winst en <strong>de</strong> samenstelling van <strong>de</strong> activa en passiva van<strong>de</strong> commerciële balans. Bij <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringentoets moet uiteraard wor<strong>de</strong>n gedacht aan <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringen. Bij <strong>de</strong>fictiebepaling van het zes<strong>de</strong> lid gaat het om fte’s.On<strong>de</strong>r transparante vennootschappen versta ik in <strong>de</strong>ze verhan<strong>de</strong>ling vennootschappen die voor Ne<strong>de</strong>rlandsefiscale doelein<strong>de</strong>n moeten wor<strong>de</strong>n beschouwd als transparant.6


Op basis van <strong>de</strong> wettekst kan slechts één conclusie wor<strong>de</strong>n getrokken. Het gaat om <strong>de</strong>activiteiten van <strong>de</strong> belastingplichtige. Dat betekent dus, dat ook <strong>de</strong> activiteiten van <strong>de</strong> vasteinrichting moeten wor<strong>de</strong>n meegeteld. 21 Ook hier is dus geen on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong>binnenlandse en <strong>de</strong> grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situatie.Voorbeeld 1:Een Ne<strong>de</strong>rlandse vennootschap verricht financieringswerkzaamhe<strong>de</strong>n. Daarnaast houdt zij diversebuitenlandse (niet-transparante) <strong>de</strong>elnemingen. In jaar 1 maakt zij een verlies. Dit verlies wordtaangemerkt als een houdsterverlies.In jaar 2 wil zij operationele activiteiten gaan verrichten in Duitsland. Zij kiest voor het oprichtenvan een Duitse transparante vennootschap. Die Duitse vennootschap behaalt in haar eerste jaar een teverwaarlozen resultaat. <strong>De</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vennootschap maakt in jaar 2 op haar houdster- enfinancieringsactiviteiten winst.Door <strong>de</strong> transparantie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> activiteiten van <strong>de</strong> Duitse vennootschap in jaar 2 toegerekend aan<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vennootschap. Voor <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> moet zij met <strong>de</strong>ze operationeleactiviteiten dus rekening hou<strong>de</strong>n. Indien <strong>de</strong>ze meer dan 10% van <strong>de</strong> totale activiteiten uitmaken, danis in het winstjaar geen sprake van een houdsterresultaat. Er is dus niet voldaan aan <strong>de</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>ntoets. Het verlies uit jaar 1 kan dan ook niet wor<strong>de</strong>n verrekend.Had <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vennootschap <strong>de</strong> Duitse activiteiten verricht via een niet-transparantevennootschap dan had zij <strong>de</strong> operationele Duitse activiteiten niet hoeven meetellen. Zij zou dan duswel voldoen aan <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>ntoets. Het verlies uit jaar 1 was dan dus wel verrekenbaargeweest, mits voldaan wordt aan <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringentoets.Voorbeeld 2:Een Ne<strong>de</strong>rlandse vennootschap verricht financieringswerkzaamhe<strong>de</strong>n. Daarnaast heeft zij eenbuitenlandse operationele vaste inrichting. Zowel het hoofdhuis als <strong>de</strong> vaste inrichting maken winstin jaar 1. Veron<strong>de</strong>rsteld dat <strong>de</strong> activiteiten van <strong>de</strong> vaste inrichting meer dan 10% van <strong>de</strong> totaleactiviteiten uitmaken, is <strong>de</strong> winst van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vennootschap dus geen houdsterwinst.In jaar 2 zet <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vennootschap <strong>de</strong> buitenlandse vaste inrichting om in een(niet-transparante) <strong>de</strong>elneming. Voor het overige is <strong>de</strong> situatie in jaar 2 onveran<strong>de</strong>rd ten opzichte vanjaar 1. In jaar 2 wordt een verlies gemaakt. In jaar 2 is het verlies van <strong>de</strong> belastingplichtige eenhoudsterverlies. <strong>De</strong> activiteiten van <strong>de</strong> dochtervennootschap wor<strong>de</strong>n namelijk niet meegeteld. Ditverlies kan alleen met houdsterwinsten wor<strong>de</strong>n verrekend. Aangezien <strong>de</strong> winst van jaar 1 geenhoudsterwinst is, kan geen achterwaartse verrekening plaats vin<strong>de</strong>n.Had <strong>de</strong> omzetting niet plaats gevon<strong>de</strong>n dan was het verlies in jaar 2 geen houdsterverlies geweest.<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> zou dan dus in zijn geheel niet van toepassing zijn geweest.<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> maakt in outbound-situaties dus geen on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong>binnenlandse en <strong>de</strong> grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situatie. Wel maakt zij het voorhoudstervennootschappen min<strong>de</strong>r aantrekkelijk om zelf nieuwe activiteiten te ontwikkelen,doordat <strong>de</strong> regeling in werking treedt als gevolg van "bijmenging" van (nieuwe) activiteiten. 22Aangezien dit ook in grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situaties gebeurt, kan <strong>de</strong> vraag opkomen of dit eenbelemmering van <strong>de</strong> vrijheid van vestiging is. Daarbij speelt een belangrijke rol dat er welon<strong>de</strong>rscheid wordt gemaakt tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> manieren waarop wordt gevestigd. Diton<strong>de</strong>rscheid kan mogelijk <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> rechtsvorm beïnvloe<strong>de</strong>n, maar kan ook <strong>de</strong>beslissing over <strong>de</strong> omzetting van een rechtsvorm beïnvloe<strong>de</strong>n.2122Zie ook: mr. S.R. Pancham en prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschröer RA, Beperking verliesverrekening: <strong>de</strong>“echte” Bosal-reparatie in WFR 2003/1929, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 5.2 en mr. G.T. Vernoy FB, Beperking van houdsterenfinancieringsverliezen, WFR 2005/726, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 5.2, laatste alinea.Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 8, V-N 2003/50.13.7


2.2.2 <strong>De</strong> inbound-situatie<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> is ook van toepassing wanneer buitenlandse vennootschappen inNe<strong>de</strong>rland actief zijn. Ook hier bestaat een verschil tussen vestiging door mid<strong>de</strong>l van eenkapitaalvennootschap enerzijds en vestiging door mid<strong>de</strong>l van een vaste inrichting oftransparante vennootschap an<strong>de</strong>rzijds.Voor <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> wordt aangeknoopt bij <strong>de</strong> activiteiten van <strong>de</strong>belastingplichtige. Voor een niet-transparante vennootschap betekent dit dat zij alleen haareigen activiteiten in aanmerking moet nemen. <strong>De</strong> activiteiten van haar buitenlandseaan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>r blijven dus buiten beschouwing, net zoals dat bij een binnenlandseaan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>r het geval zou zijn geweest.Dit is an<strong>de</strong>rs indien <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse activiteiten wor<strong>de</strong>n verricht door mid<strong>de</strong>l van een vasteinrichting of transparante vennootschap. Ook hier kan <strong>de</strong> vraag wor<strong>de</strong>n gesteld welk <strong>de</strong>el van<strong>de</strong> activiteiten moet wor<strong>de</strong>n meegeteld voor <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>. Stoppen we bij <strong>de</strong>grens of tellen ook <strong>de</strong> activiteiten van het hoofdhuis mee? <strong>De</strong>ze vraag is niet eenduidig tebeantwoor<strong>de</strong>n, aangezien doel en strekking van <strong>de</strong> wet hier botsen met <strong>de</strong> letterlijke wettekst.<strong>De</strong> resultaten van een buitenlands hoofdhuis kunnen voor Ne<strong>de</strong>rlandse belastingdoelein<strong>de</strong>nniet wor<strong>de</strong>n verrekend met <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vaste inrichting. Het opstartenvan operationele activiteiten of financieringsactiviteiten in het hoofdhuis kan dan ook niet zijngericht op <strong>de</strong> verruiming van <strong>de</strong> verliesverrekening van <strong>de</strong> vaste inrichting (in Ne<strong>de</strong>rland).Vanuit het doel en <strong>de</strong> strekking van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> lijkt het dan ook niet logischom <strong>de</strong> activiteiten van het hoofdhuis mee te tellen. Steun voor <strong>de</strong>ze lezing zou kunnen wor<strong>de</strong>ngevon<strong>de</strong>n door een paralel te trekken met <strong>de</strong> gelijktijdig ingevoer<strong>de</strong> thin capitalisationwetgeving. 23 Voor buitenlandse belastingplichtigen speelt daar <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> problematiek. In <strong>de</strong>Eerste Kamer heeft <strong>de</strong> staatssecretaris aangegeven dat moet wor<strong>de</strong>n uitgegaan van het eigenen vreemd vermogen op het niveau van <strong>de</strong> vaste inrichting. 24 Met het vermogen van hethoofdhuis moet dus geen rekening wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n. Impliciet heeft <strong>de</strong> staatsecretaris zichdus uitgesproken voor een uitleg op grond van doel en strekking van <strong>de</strong> wetgeving.Daar zou een grammaticale interpretatie tegenover gesteld kunnen wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> knoopt aan bij <strong>de</strong> activiteiten van <strong>de</strong> belastingplichtige. Uit artikel 3volgt dat het <strong>de</strong> vennootschap is die belastingplichtig is en niet <strong>de</strong> vaste inrichting of <strong>de</strong>transparante vennootschap. 25 Op grond van <strong>de</strong>ze lezing moet <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>wor<strong>de</strong>n toegepast op het geheel aan activiteiten van <strong>de</strong> vennootschap, dus ook die van haarhoofdhuis en van eventuele an<strong>de</strong>re vaste inrichtingen en/of transparante dochters van dathoofdhuis. 26,272324252627Artikel 10d Wet op <strong>de</strong> vennootschapsbelasting 1969.Kamerstukken I 2003/04, 29 210, nr. C, blz. 21 en 22, V-N 2003/62.2 en Han<strong>de</strong>lingen I 2003/04, noten,blz. 11-507, V-N 2003/62.9.<strong>De</strong>ze lezing wordt voor <strong>de</strong> thin capitalisation ver<strong>de</strong>digd door E.C.C.M. Kemmeren, Vermogensetiketteringbij een vaste inrichting, <strong>de</strong>el II, WFR 2003/6558, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 4.1.2, blz. 2014 en A.C.P. Bobeldijk enA.W. Hofman, Enkele aspecten van <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> thin-capitalisationwetgeving, MBB 2003/11, blz.357-358.Zie in gelijke zin: mr. G.T. Vernoy FB, Beperking van houdster- en financieringsverliezen, WFR 2005/726,on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 5.2, laatste alinea. en mr. drs. D.R. Post, <strong>De</strong> han<strong>de</strong>l in verlieslichamen en <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> (FM 98), twee<strong>de</strong> herziene druk , 2009, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 6.3.1, blz. 120.Praktisch bezien levert dit wel enige moeilijkhe<strong>de</strong>n op. Ten eerste doet <strong>de</strong> buitenlands belastingplichtigealleen aangifte doet over haar Ne<strong>de</strong>rlandse bronnen. Uit <strong>de</strong> aangifte kan dus niet wor<strong>de</strong>n afgeleid welke8


Bij een wetsinterpretatie op grond van doel en strekking van <strong>de</strong> wetgeving onstaat eenverschil in behan<strong>de</strong>ling tussen binnenelandse en buitenlandse belastingplichtigen. <strong>De</strong>activiteiten van buitenlandse hoofdhuizen wor<strong>de</strong>n niet meegeteld terwijl <strong>de</strong> activiteiten vanbinnenlandse ‘hoofdhuizen’ wel wor<strong>de</strong>n meegeteld. Op grond van het arrest Gielen 28 lijkt mijeen <strong>de</strong>rgelijke lezing in strijd met <strong>de</strong> EG-verdragsvrijhe<strong>de</strong>n.In het vervolg van <strong>de</strong>ze verhan<strong>de</strong>ling ga ik (voor discussiedoelein<strong>de</strong>n) uit van eengrammaticale wetsinterpretatie, waarbij <strong>de</strong> (buitenlandse) hoofdhuisactiviteiten dus wel inaanmerking wor<strong>de</strong>n genomen voor <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>.Voorbeeld 1:Een Duitse operationele vennootschap richt in Ne<strong>de</strong>rland een tussenhoudster op. <strong>De</strong>zetussenhoudster maakt verliezen.Indien <strong>de</strong>ze tussenhoudster een niet-transparante vennootschap is, dan wordt voor <strong>de</strong>verliesverrekening geen rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> Duitse operationele activiteiten. <strong>De</strong> inaanmerking genomen activiteiten bestaan dus voor 100% uit houdsteractiviteiten. <strong>De</strong> verliezen zijndus houdsterverliezen in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>. <strong>De</strong> verrekening van <strong>de</strong>ze verliezen isdus beperkt.Is <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse tussenhoudster een transparante vennootschap, dan is <strong>de</strong> Duitse vennootschap inNe<strong>de</strong>rland belastingplichtig voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse houdsteractiviteiten. Voor <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> moet met alle activiteiten van <strong>de</strong>ze Duitse vennootschap rekening wor<strong>de</strong>ngehou<strong>de</strong>n. Veron<strong>de</strong>rsteld dat <strong>de</strong> Duitse operationele activiteiten meer dan 10% van het totaaluitmaken, zijn <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse “houdsterverliezen” dus geen houdsterverliezen in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong>. <strong>De</strong> verliezen zijn dan dus volgens <strong>de</strong> gewone regels verrekenbaar.Voorbeeld 2:Een Duitse houdstervennootschap richt in Ne<strong>de</strong>rland een transparante vennootschap op. <strong>De</strong>zevennootschap zal operationele activiteiten verrichten. In het eerste jaar bevin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> activiteiten van<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vennootschap zich nog in <strong>de</strong> opstartfase. <strong>De</strong> activiteiten zijn nog beschei<strong>de</strong>n vanomvang (10% van totaal) en wor<strong>de</strong>n winsten behaald.Door <strong>de</strong> transparantie van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vennootschap, wor<strong>de</strong>n haar activiteiten toegerekend aan<strong>de</strong> Duitse houdstervennootschap. <strong>De</strong> Duitse vennootschap is dus belastingplichtig in Ne<strong>de</strong>rland voor<strong>de</strong> winsten die <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vennootschap behaalt. Voor <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> moet zij echter ook rekening hou<strong>de</strong>n met haar eigen (buitenlandse)activiteiten. Het verlies van jaar 1 moet dus wor<strong>de</strong>n aangemerkt als een houdsterverlies. <strong>De</strong> winstvan <strong>de</strong> daarop volgen<strong>de</strong> jaren is geen houdsterresultaat, aangezien <strong>de</strong> houdsterresultaten inmid<strong>de</strong>lsmin<strong>de</strong>r dan 90% van <strong>de</strong> activiteiten beslaan. Het aanloopverlies uit jaar 1 kan dus niet wor<strong>de</strong>nverrekend met <strong>de</strong> latere winsten, ook al is <strong>de</strong> samenstelling van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse activiteiten nietgewijzigd.28activiteiten het buitenlandse hoofdhuis of <strong>de</strong> buitenlandse participanten verrichten buiten Ne<strong>de</strong>rland. Tentwee<strong>de</strong> kunnen <strong>de</strong> participanten in transparante vennootschappen op hun beurt ook weer transparant zijn,waardoor je weer ver<strong>de</strong>r naar boven zult moeten doorkijken.Als met <strong>de</strong> hoofdhuisactiviteiten geen rekening moet wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n lijkt <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> mijin ie<strong>de</strong>r geval in strijd met <strong>de</strong> vrijheid van vestiging op grond van het arrest Gielen. Zie HvJ <strong>EU</strong>,18 maart 2010, C-440/08 (Gielen), V-N 2010/15.15.9


Voorbeeld 3:Als voorbeeld 2. Nu wordt <strong>de</strong> transparante vennootschap aan het begin van jaar 2 echter omgezet ineen kapitaalvennootschap en <strong>de</strong> verliezen uit jaar 1 wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> kapitaalvennootschapmeegegeven. 29Het verlies in jaar 1 blijft uiteraard een houdsterverlies. In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren is <strong>de</strong> belastingplichtige<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kapitaalvennootschap. <strong>De</strong> activiteiten van die kapitaalvennootschap bestaan voor100% uit <strong>de</strong> operationele Ne<strong>de</strong>rlandse activiteiten. In <strong>de</strong> winstjaren is er dus geen houdsterwinst. Hetverlies uit jaar 1 kan dus ook nu niet wor<strong>de</strong>n verrekend. In dit geval maakt het zelfs niet eens uit of<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse activiteiten ten opzicht van het verliesjaar wel of niet zijn toegenomen.<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> maakt dus ook in inbound-situaties geen on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong>binnenlandse en <strong>de</strong> grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situatie. Er wordt wel on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> manieren waarop wordt gevestigd. Bij vaste inrichtingen en transparantedochtervennootschappen wordt wel rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> activiteiten van het hoofdhuisof <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> participanten. Bij kapitaalvennootschappen wordt geen rekeninggehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> activiteiten van <strong>de</strong> aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs.Afhankelijk van <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n is het juist voor<strong>de</strong>lig om bij <strong>de</strong> vestiging te kiezen vooreen transparante vestigingsvorm of juist voor een kapitaalvennootschap. Dit on<strong>de</strong>rscheid kan<strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> rechtsvorm beïnvloe<strong>de</strong>n. Daarnaast kan ook hier <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong><strong>de</strong> keuze beïnvloe<strong>de</strong>n of een rechtsvorm wel of niet wordt omgezet.2.2.3 SamenvattendVoor outbound-situaties wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> activiteiten van <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> actoren voor <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> als volgt in aanmerking genomen:Binnenland BuitenlandActiviteiten van <strong>de</strong>elneming Niet NietActiviteiten van filiaal/v.i. Wel WelActiviteiten van transparante dochter Wel WelVoor inbound-situaties wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> activiteiten van <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> actoren voor <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> als volgt in aanmerking genomen:Binnenland BuitenlandKapitaalvennootschap aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>r Niet NietVaste inrichting hoofdhuis Wel WelTransparant lichaam participant Wel Wel<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> maakt dus geen on<strong>de</strong>rscheid tussen grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situaties,maar wel tussen <strong>de</strong> vorm waarin wordt gevestigd. Dit on<strong>de</strong>rscheid kan <strong>de</strong> beslissingen tenaanzien van <strong>de</strong> keuze en omzetting van rechtsvormen beïnvloe<strong>de</strong>n.29Op grond van Besluit van 29 september 2008, nr. CPP2008/1008M, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 8.2. Als <strong>de</strong> verliezen nietwor<strong>de</strong>n meegegeven kunnen <strong>de</strong> verliezen in ie<strong>de</strong>r geval niet wor<strong>de</strong>n verrekend aangezien <strong>de</strong> buitenlandsevennootschap na <strong>de</strong> omzetting niet langer belastingplichtig is in Ne<strong>de</strong>rland.10


3. Toetsing aan EG-verdragsvrijhe<strong>de</strong>nZoals uit het voorgaan<strong>de</strong> hoofdstuk blijkt, maakt <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> geen on<strong>de</strong>rscheidtussen nationale en grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situaties. Op het eerste gezicht lijkt <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> dan ook geen belemmering van <strong>de</strong> EG-verdragsvrijhe<strong>de</strong>n te vormen.Niettemin wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> literatuur twee re<strong>de</strong>nen genoemd waarom <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>toch een inbreuk zou maken op <strong>de</strong>ze vrijhe<strong>de</strong>n:1. <strong>De</strong> samenloop van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> met het fiscale eenheidsregime, maakt hetvoor nationaal opereren<strong>de</strong> houdsters mogelijk om te ontsnappen aan <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong>. Voor internationale houdsters bestaat <strong>de</strong>ze mogelijkheid niet. 30,312. <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> werkt niet rechtsvormneutraal en vormt daarom mogelijk eenongeoorloof<strong>de</strong> belemmering van <strong>de</strong> vrijheid van vestiging. 32<strong>De</strong> eerste vraag staat naar mijn mening, ook na <strong>de</strong> zaak X Holding BV 33 , nog steeds open. <strong>De</strong>overwegingen van het Hof van Justitie (hierna: HvJ) lijken zich namelijk toe te spitsen op <strong>de</strong>grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> verliesverrekening en daar is bij <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> geen sprakevan.In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze verhan<strong>de</strong>ling beperk ik mij echter tot <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> vraag. Ik zal dan ookniet ingaan op <strong>de</strong> samenloop van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> met het fiscale eenheidsregime.Eerst zal ik enkele algemene opmerkingen plaatsen over <strong>de</strong> toegang tot het EG-verdrag(on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.1). Daarna ga ik kort in op <strong>de</strong> vrijheid van vestiging (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.2). Ten slottezal ik on<strong>de</strong>rzoeken of <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> een inbreuk maakt op <strong>de</strong> vrijheid vanvestiging, doordat zij niet rechtsvorm neutraal uitwerkt. Eerst ga ik in op <strong>de</strong> situatie datNe<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> vertrekstaat is (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.3) en daarna op <strong>de</strong> situatie waarin Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong>gaststaat is (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.4).3.1 Toegang tot het EG-verdragAlvorens te toetsen aan <strong>de</strong> EG-verdragsvrijhe<strong>de</strong>n dient <strong>de</strong> vraag te wor<strong>de</strong>n gesteld of eenbelastingplichtige überhaupt toegang heeft tot het EG-verdrag.Een belastingplichtige heeft toegang tot het EG-verdrag indien sprake is van eengrensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, economische activiteit. In een concrete casus zal altijd aan <strong>de</strong>zevoorwaar<strong>de</strong> getoetst moeten wor<strong>de</strong>n. Het HvJ komt over het algemeen al vrij snel tot <strong>de</strong>conclusie dat aan <strong>de</strong>ze voorwaar<strong>de</strong> is voldaan. Dit zal <strong>de</strong>s te meer gel<strong>de</strong>n in geval vaninternationale houdsterstructuren en grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaste inrichtingen.30313233Dit argument wordt in <strong>de</strong> literatuur veelvuldig genoemd. Enkele voorbeel<strong>de</strong>n: mr. drs. D.R. Post, <strong>De</strong> han<strong>de</strong>lin verlieslichamen en <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> (FM 98), twee<strong>de</strong> herziene druk , 2009, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 6.6.4.1,blz. 138 en 139 en mr. S.R. Pancham en prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschröer RA, Beperkingverliesverrekening: <strong>de</strong> “echte” Bosal-reparatie in WFR 2003/1929, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 5.1.Daarnaast wordt dit argument aangevoerd door <strong>de</strong> belastingplichtige in Hof <strong>De</strong>n Haag 17 november 2009,BK-08/00311, LJN: BL1902, V-N 2010/14.19. Tegen <strong>de</strong>ze beslissing is cassatie ingesteld.Zie bijvoorbeeld <strong>de</strong> aantekening van <strong>de</strong> redactie van <strong>de</strong> Vakstudie Nieuws in V-N 2003/62.2, aantekening,kopje “Verliesverrekening houdstervennootschappen”, eerste alinea en mr. S.R. Pancham en prof. dr. mr.G.W.J.M. Kampschröer RA, Beperking verliesverrekening: <strong>de</strong> “echte” Bosal-reparatie in WFR 2003/1929,on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 5.2. Bei<strong>de</strong> beperken zich overigens tot <strong>de</strong> situatie dat Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> vertrekstaat is. Zie hierna.HvJ <strong>EU</strong> 4 juni 2009, C-439/07 (KBC Bank), r.o. 80, V-N 2009/35.17 en HvJ <strong>EU</strong> 25 februari 2010,C-337/08 (X Holding BV), V-N 2010/12.19.11


In het bestek van <strong>de</strong>ze bijdrage toets ik echter geen concrete gevallen, maar een wettelijkeregeling in zijn algemeenheid. Ik ga bij mijn toetsing uit van grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situaties enveron<strong>de</strong>rstel dus impliciet dat aan <strong>de</strong>ze eis is voldaan. In het vervolg ga ik er dus vanuit dattoegang tot het EG-verdrag open staat.3.2 Vrijheid van vestiging<strong>De</strong> vrijheid van vestiging 34 is een van <strong>de</strong> bepalingen inzake het vrije verkeer uit hetEG-verdrag. In dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el geef ik een kort overzicht van <strong>de</strong>ze vrijheid.3.2.1 Recht op vrijheid van vestiging<strong>De</strong> vrijheid van vestiging 35 omvat <strong>de</strong> toegang tot en uitoefening van werkzaamhe<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>rsdan in loondienst. 36 Ver<strong>de</strong>r omvat <strong>de</strong> vrijheid van vestiging <strong>de</strong> oprichting van en het beheervan on<strong>de</strong>rnemingen, en met name van vennootschappen als bedoeld in artikel 48 EG-verdrag.Op basis van het recht op vrijheid van vestiging, mogen lidstaten <strong>de</strong>ze vrijheid van vestigingniet beperken. Dat houdt in dat lidstaten bedrijven uit een lidstaat niet mogen belemmerenindien zij zich in een an<strong>de</strong>re lidstaat willen vestigen. Dit verbod heeft eveneens betrekking opbeperkingen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> oprichting van agentschappen, filialen endochteron<strong>de</strong>rnemingen. 37 Het verbod op belemmeren<strong>de</strong> maatregelen geldt zowel voor <strong>de</strong>lidstaat van waaruit wordt gevestigd als voor <strong>de</strong> lidstaat waarin wordt gevestigd.Uit <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie van het HvJ is wel dui<strong>de</strong>lijk dat het na<strong>de</strong>liger behan<strong>de</strong>len vangrensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situaties ten opzichte van binnenlandse situaties in ie<strong>de</strong>r geval eenbelemmering vormt. Het recht op een gelijke behan<strong>de</strong>ling wordt ook wel het ‘recht opnationale behan<strong>de</strong>ling’ genoemd.Of het verschillend behan<strong>de</strong>len van verschillen<strong>de</strong> vormen van grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vestigingook een belemmering van <strong>de</strong> vrijheid van vestiging vormt, bestaat discussie. Dit isbijvoorbeeld het geval ten aanzien van het ‘recht op rechtsvormneutraliteit’. Dit recht staatcentraal in het vervolg van <strong>de</strong>ze verhan<strong>de</strong>ling. Hierbij kom ik terug op <strong>de</strong> vraag of dit rechtook daadwerkelijk bestaat.3.2.2 Toegang tot <strong>de</strong> vrijheid van vestiging<strong>De</strong> vrijheid van vestiging kan echter niet door ie<strong>de</strong>reen en niet altijd wor<strong>de</strong>n ingeroepen.<strong>De</strong> toegang tot <strong>de</strong> vrijheid van vestiging is beperkt tot vennootschappen die zijn opgerichtnaar het recht van een van <strong>de</strong> lidstaten. 38 Vennootschappen die zijn opgericht naar het rechtvan een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> land kunnen zich dus niet beroepen op <strong>de</strong> vrijheid van vestiging. Ook niet alszij in <strong>de</strong> <strong>Europese</strong> Unie zijn gevestigd. In die gevallen kan <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> dusgeen inbreuk vormen op <strong>de</strong> vrijheid van vestiging. In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len ga ik er steedsvan uit dat <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> vennootschappen zijn opgericht naar het recht van één van <strong>de</strong>lidstaten.3435363738Artikel 43 tot en met 48 van het EG-vedrag.Artikel 43 tot en met 48 van het EG-vedrag.Het gaat dus om <strong>de</strong> activiteiten van on<strong>de</strong>rnemers en zelfstandigen.Artikel 43, twee<strong>de</strong> volzin van het EG-verdrag.Op grond van artikel 48 van het EG-vedrag.12


Ver<strong>de</strong>r heeft <strong>de</strong> vrijheid van vestiging alleen betrekking op vestiging vanuit <strong>de</strong> ene lidstaat in<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re lidstaat. 39 Vennootschappen die zich belemmerd voelen bij vestiging naar een landbuiten <strong>de</strong> <strong>Europese</strong> Unie kunnen zich dus niet beroepen op <strong>de</strong> vrijheid van vestiging.Vennootschappen buiten <strong>de</strong> <strong>Europese</strong> Unie die zich belemmerd voelen bij vestiging in eenlidstaat, kunnen zich evenmin beroepen op <strong>de</strong> vrijheid van vestiging. Bij toetsing van <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> aan <strong>de</strong> vrijheid van vestiging in een concrete situatie, zal dus moetenwor<strong>de</strong>n getoetst of zowel het vertrekpunt als het eindpunt van <strong>de</strong> vestiging binnen <strong>de</strong><strong>Europese</strong> Unie liggen. In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len ga ik er steeds vanuit dat <strong>de</strong> vestiging zichvolledig binnen het grondgebied van <strong>de</strong> <strong>Europese</strong> Unie afspeelt.Daarnaast sluiten <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> verdragsvrijhe<strong>de</strong>n elkaar uit. Zijn er verschillen<strong>de</strong>vrijhe<strong>de</strong>n van toepassing dan moet wor<strong>de</strong>n gekeken welke van die vrijhe<strong>de</strong>n voorrang heeft.Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re vrijhe<strong>de</strong>n wordt dan niet meer getoetst. 40 In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> directebelastingen is <strong>de</strong> samenloop van vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van kapitaal 41verschillen<strong>de</strong> malen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> gekomen. In <strong>de</strong> literatuur wor<strong>de</strong>n op basis van <strong>de</strong>jurispru<strong>de</strong>ntie van het HvJ <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> drie categorieën on<strong>de</strong>rkend: 421. <strong>de</strong> regeling ziet naar <strong>de</strong> letter of naar <strong>de</strong> geest hoofdzakelijk op vestiging, dan exclusievetoetsing van die regeling aan <strong>de</strong> vrijheid van vestiging;2. <strong>de</strong> regeling ziet naar <strong>de</strong> letter of naar <strong>de</strong> geest hoofdzakelijk op kapitaalverkeer, danexclusieve toetsing van die regeling aan het vrije verkeer van kapitaal;3. een generieke regeling, die dus niet hoofdzakelijk op één van bei<strong>de</strong> vrijhe<strong>de</strong>n ziet,afhankelijk van <strong>de</strong> concrete casus vindt toetsing aan <strong>de</strong> vrijheid van vestiging of het vrijeverkeer van kapitaal plaats.Volgens vaste jurispru<strong>de</strong>ntie van het HvJ is <strong>de</strong> vrijheid van vestiging van toepassing op eenaan<strong>de</strong>lenbelang indien dat belang <strong>de</strong> bezitter ervan een zodanige invloed op <strong>de</strong> besluiten van<strong>de</strong> vennootschap verleent dat hij of zij <strong>de</strong> activiteiten ervan kan bepalen. 43 Een belang dat nieteen zodanige invloed verleent, valt niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vrijheid van vestiging, maar on<strong>de</strong>r het vrijeverkeer van kapitaal.<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> ziet bij vestiging vanuit Ne<strong>de</strong>rland op alle soorten <strong>de</strong>elnemingenvan houdsters. Bij vestiging vanuit een an<strong>de</strong>r lidstaat in Ne<strong>de</strong>rland, is <strong>de</strong> regeling vantoepassing ongeacht of <strong>de</strong> aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>r(s) wel of geen zeggenschap kunnen uitoefenen. <strong>De</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> ziet naar mijn mening dan ook niet hoofdzakelijk opvestigingsverkeer of kapitaalverkeer en moet dus wor<strong>de</strong>n beschouwd als een generiekemaatregel. Dit betekent dat per geval moet wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld of <strong>de</strong> vrijheid van vestiging of3940414243Zoals bekend wordt veron<strong>de</strong>rsteld, is <strong>de</strong> vrijheid van vestiging immers alleen van toepassing bij vestigingvanuit <strong>de</strong> éne Lid-staat naar een an<strong>de</strong>re Lid-staat. Ik abstraheer hier van <strong>de</strong> EER overeenkomst en <strong>de</strong> diverseassociatieverdragen die <strong>de</strong> <strong>Europese</strong> Unie heeft afgesloten.Het HvJ interpreteert <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> verdragsvrijhe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze. Het belang van <strong>de</strong> uitsluiting zithem dan ook met name in <strong>de</strong> samenloop van <strong>de</strong> vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van kapitaal. Aanhet vrije verkeer van kapitaal wordt namelijk niet <strong>de</strong> eis van nationaliteit gesteld. Bovendien is het vrijeverkeer van kapitaal, in tegenstelling tot <strong>de</strong> vrijheid van vestiging, wel van toepassing in het verkeer met<strong>de</strong>r<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n. Daar staat tegenover dat <strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit, zo dit al bestaat, alleen voorkomt in <strong>de</strong>vrijheid van vestiging en niet het vrije verkeer van kapitaal.Artikel 56 tot en met 60 van het EG-verdrag.Zie bijvoorbeeld: drs. B.J. Kiekebeld, Kapitaalverkeer versus vestigingsverkeer, NTFR beschouwingen2009/47 en mr. W.F.E.M Egelie, commentaar bij HvJ <strong>EU</strong>, 17 september 2009, C-182/08, NTFR 2009/2103.HvJ <strong>EU</strong>, 13 april 2000, nr. C-251/98 (Baars), r.o. 22 V-N 2000/20.22.13


het vrije verkeer van kapitaal van toepassing is. In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len ga ik hier na<strong>de</strong>r opin voor <strong>de</strong> ontvangstsituatie en <strong>de</strong> vertreksituatie.3.3 Ne<strong>de</strong>rland als vertrekstaatIn dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el staat <strong>de</strong> vraag centraal of <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> in strijd is met <strong>de</strong>vrijheid van vestiging wanneer Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> vertrekstaat is. Daarvoor ga ik eerst in op <strong>de</strong>vraag in hoeverre <strong>de</strong> vrijheid van vestiging van toepassing is in vertreksituaties(on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.3.1). Daarna on<strong>de</strong>rzoek ik of er sprake is van een belemmering (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.3.2).Voor zover sprake is van een belemmering, bekijk ik of <strong>de</strong>ze gerechtvaardigd is(on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.3.3). Ik sluit dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el af met een tussenconclusie (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.3.4).3.3.1 Toepasbaarheid vrijheid van vestigingZoals opgemerkt in on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.2 is <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> een generieke maatregel endient dus per geval eerst te wor<strong>de</strong>n vastgesteld of <strong>de</strong> vrijheid van vestiging of het vrije verkeervan kapitaal van toepassing is.Indien een vennootschap met een buitenlandse <strong>de</strong>elneming het EG-verdrag inroept, dan is hetdui<strong>de</strong>lijk dat toetsing dient plaats te vin<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> vrijheid van vestiging indien zij invloed uitkan oefenen op het beleid van die <strong>de</strong>elneming. 44 Door <strong>de</strong> bank genomen is dat het geval bijmeer<strong>de</strong>rheidsbelangen. In overige gevallen is het vrije verkeer van kapitaal van toepassing. 45Het gaat dan dus meestal om min<strong>de</strong>rheidsbelangen.Hetzelf<strong>de</strong> geldt indien een vennootschap een buitenlandse vaste inrichting heeft die bestaat uiteen transparante vennootschap. Dus indien <strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong> 46 invloed kan uitoefenen op <strong>de</strong>activiteiten van <strong>de</strong> transparante vennootschap, dan valt dit on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vrijheid van vestiging. 47Indien dat niet het geval is, dan is het vrije verkeer van kapitaal van toepassing. 48 Hierbij kannaast min<strong>de</strong>rheidsbelangen, bijvoorbeeld gedacht wor<strong>de</strong>n aan het (meer<strong>de</strong>rheids)belang vancommanditaire vennoten in een commanditaire vennootschap indien zij geen zeggenschaphebben in <strong>de</strong> vennootschap. 49 Hierna zal ik omwille van <strong>de</strong> eenvoud steeds spreken overmeer<strong>de</strong>rheids- en min<strong>de</strong>rheids<strong>de</strong>elnemingen.Indien <strong>de</strong> vaste inrichting een ‘gewoon’ filiaal is, dan is <strong>de</strong> vrijheid van vestiging eveneensvan toepassing. 50In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> toetsing van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> kunnen vennootschappen met eenmeer<strong>de</strong>rheidsbelang in een buitenlandse vennootschap of met een ‘gewone’ vaste inrichtingendus een beroep doen op <strong>de</strong> vrijheid van vestiging. In <strong>de</strong> overige gevallen is <strong>de</strong> vrijheid van44454647484950HvJ <strong>EU</strong>, 13 april 2000, nr. C-251/98 (Baars), r.o. 22 V-N 2000/20.22 en HR 26 september 2008, nr. 43 339,r.o. 3.2.2, V-N 2008/47.13.Bijvoorbeeld: HvJ <strong>EU</strong>, 7 september 2004, nr. C-319/02 (Manninen), V-N 2004/47.10 enHR 26 september 2008, nr. 43 338, V-N 2008/47.12.Overigens ging het in Columbus Container over een samenwerken<strong>de</strong> groep van participanten die samen eenmeer<strong>de</strong>rheidsbelang hiel<strong>de</strong>n.HvJ <strong>EU</strong>, 6 <strong>de</strong>cember 2007, nr. C-298/05 (Columbus Container Services), r.o. 29 – 32, V-N 2007/59.8.Zie bijvoorbeeld on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 30 van <strong>de</strong> conclusie van AG Trstnjak van 10 januari 2008 in <strong>de</strong> zaak HvJ <strong>EU</strong>,nr. C-360/06 (Heinrich Bauer Verlag Beteiligungs), V-N 2008/7.18.Zie voetnoot 43. In zijn arrest in <strong>de</strong>ze zaak doet het HvJ hier zelf geen uitspraak over. Zie zaak HvJ <strong>EU</strong>,2 oktober 2008, nr. C-360/06 (Heinrich Bauer Verlag Beteiligungs), r.o. 19-20 en 24-28, V-N 2008/7.18.Zie bijvoorbeeld: HvJ <strong>EU</strong>, 23 oktober 2008, nr. C-157/07 (Krankenheim Wannsee), V-N 2008/55.14.14


vestiging niet van toepassing op <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> en kan dus in ie<strong>de</strong>r geval geenberoep wor<strong>de</strong>n gedaan op <strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit. In het vervolg van dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>elveron<strong>de</strong>rstel ik steeds dat <strong>de</strong> vrijheid van vestiging van toepassing is.3.3.2 Aanwezigheid belemmeringVan een belemmering is sprake indien objectief vergelijkbare gevallen ongelijk wor<strong>de</strong>nbehan<strong>de</strong>ld door het rechtssysteem van één lidstaat op grond van een verbo<strong>de</strong>n criterium.Hierna ga ik op <strong>de</strong>ze elementen afzon<strong>de</strong>rlijk in.3.3.2.1 Verschillen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling?Dat <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> vennootschappen met een buitenlandse vaste inrichting an<strong>de</strong>rswor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld dan vennootschappen met een buitenlandse dochtervennootschap, heb ikreeds in on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.2.1 beschreven.3.3.2.2 Door het rechtssysteem van één lidstaat?Dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling het gevolg is van het rechtssysteem van één land, behoeftgeen betoog. <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> is immers een puur nationale regel die <strong>de</strong>ze tweesituaties verschillend behan<strong>de</strong>lt.3.3.2.3 Van objectief vergelijkbare gevallen?<strong>De</strong> vraag is vervolgens of vennootschappen met een vaste inrichting in een objectiefvergelijkbare situatie verkeren als vennootschappen met een dochtervennootschap. <strong>De</strong>zevraag is inmid<strong>de</strong>ls door het HvJ beantwoord. In <strong>de</strong> zaak X Holding BV 51 overweegt het HvJten aanzien van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie bijvoorbeeld:“38 Vaste inrichtingen die in een an<strong>de</strong>re lidstaat zijn gevestigd, en niet-ingezetendochteron<strong>de</strong>rnemingen bevin<strong>de</strong>n zich immers niet in een vergelijkbare situatie wat <strong>de</strong>ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> heffingsbevoegdheid betreft zoals die voortvloeit uit een verdrag als hetdubbelbelastingverdrag, en inzon<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong> artikelen 7, lid 1, en 23, lid 2, ervan. Terwijl eendochteron<strong>de</strong>rneming als zelfstandige rechtspersoon onbeperkt belastingplichtig is in <strong>de</strong> staatdie partij is bij een <strong>de</strong>rgelijk verdrag en waar zij haar zetel heeft, ligt dit immers an<strong>de</strong>rs vooreen in een an<strong>de</strong>re lidstaat gevestig<strong>de</strong> vaste inrichting, die in beginsel en ten <strong>de</strong>le on<strong>de</strong>rworpenblijft aan <strong>de</strong> fiscale jurisdictie van <strong>de</strong> lidstaat van oorsprong.”40 (…) Aangezien – zoals in punt 38 van het on<strong>de</strong>rhavige arrest is uiteengezet – in een an<strong>de</strong>relidstaat gevestig<strong>de</strong> vaste inrichtingen en niet-ingezeten dochteron<strong>de</strong>rnemingen zich niet in eenvergelijkbare situatie bevin<strong>de</strong>n wat <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> heffingsbevoegdheid betreft, is <strong>de</strong>lidstaat van oorsprong bijgevolg niet verplicht om op niet-ingezeten dochteron<strong>de</strong>rnemingen<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> fiscale regeling toe te passen als die welke geldt voor buitenlandse vasteinrichtingen.”51HvJ <strong>EU</strong> 25 februari 2010, C-337/08 (X Holding BV), r.o. 38-40, V-N 2010/12.19.15


Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n er is geen sprake van objectief vergelijkbare gevallen, aangezienNe<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> vaste inrichting als transparant behan<strong>de</strong>lt en een kapitaalvennootschap niet. 52Feitelijk komt dit erop neer dat <strong>de</strong> situaties niet vergelijkbaar zijn, omdat Ne<strong>de</strong>rland voorvaste inrichtingen een belastingvrijstelling kent en voor <strong>de</strong>elnemingen eenobjectvrijstelling. 53,54 Nu <strong>de</strong> situaties niet (objectief) vergelijkbaar zijn, kan van eenbelemmering geen sprake zijn.Aangezien <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse belastingwetgeving voor vaste inrichtingen (nog steeds) eenbelastingvrijstelling kent, kunnen <strong>de</strong>ze overwegingen nog steeds wor<strong>de</strong>n toegepast. Heton<strong>de</strong>rscheid dat <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> maakt, vormt dan ook geen belemmering inoutbound-situaties.Mogelijk dat <strong>de</strong> conclusie an<strong>de</strong>rs luidt indien Ne<strong>de</strong>rland een objectvrijstelling zou invoerenvoor vaste inrichtingen, zoals die er voor (gekwalificeer<strong>de</strong>) <strong>de</strong>elnemingen reeds is. Op hetpunt van <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> heffingsbevoegdheid is er dan immers geen verschil meer tussen<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vestigingsvormen. In dit verband zijn <strong>de</strong> uitlatingen van <strong>de</strong>missionairstaatssecretaris/minister <strong>De</strong> Jager in zijn Sinterklaasbrief 55 natuurlijk uiterst interessant:“Ik overweeg dan ook om te komen tot een meer gelijke behan<strong>de</strong>ling van vaste inrichtingen en<strong>de</strong>elnemingen. Dat zou betekenen dat buitenlandse verliezen, net als nu al het geval is bijbuitenlandse winsten van dochteron<strong>de</strong>rnemingen, buiten <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse grondslag blijven.”<strong>De</strong>ze uitlating kan niet los wor<strong>de</strong>n gezien van <strong>de</strong> Tweets van <strong>De</strong> Jager van 5 <strong>de</strong>cember 2009 56en dan met name het bericht van 7.42 AM:“Aangevuld met aanpak verliesimport van buitenlandse filialen (voor fiscalisten:objectvrijstelling vd Vaste Inr.). 7:42 AM <strong>De</strong>c 5th, 2009 via UberTwitter.”Wattel 57 komt op grond van eer<strong>de</strong>re jurispru<strong>de</strong>ntie tot <strong>de</strong> conclusie dat bij toepassing van eenobjectvrijstelling wel sprake is van (objectief) vergelijkbare gevallen:“Nonresi<strong>de</strong>nt subsidiaries and foreign branches are only comparable where the origin Stateapplies the strict territoriality to <strong>de</strong>fine its taxing jurisdiction, thus excluding branch resultsaltogether from the tax base of its resi<strong>de</strong>nt companies, just like a foreign subsidiary’s resultsare exclu<strong>de</strong>d from the origin State’s tax base.”525354555657Wattel komt op basis van eer<strong>de</strong>re jurispru<strong>de</strong>ntie tot een zelf<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>el. Zie: Ben J.M. Terra, Peter J. Wattel,European Tax Law (Fed Fiscale studieserie, stu<strong>de</strong>nt edition), fifth edition, 2008, paragraaf 14.6.2, eerstealinea.Mij bekruipt het gevoel van een cirkelre<strong>de</strong>nering van het HvJ. Feitelijk betekent dit namelijk dat je verschilmag maken, omdat er geen vergelijkbare gevallen zijn, omdat je <strong>de</strong> situatie an<strong>de</strong>rs behan<strong>de</strong>ld.Albert komt om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> conclusie. Zie mr. dr. P.G.H. Albert, Over vrijheid vanvestiging, grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> fiscale eenheid en het mogelijke ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> liquidatieverliesregeling en <strong>de</strong>belastingvrijstelling met progressievoorbehoud, FED 2003/101, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.9.Brief Staatssecretaris van Financiën 5 <strong>de</strong>cember 2009, nr. DB2009/674M, V-N 2009/62.14.Zie: http://twitter.com/Jc<strong>de</strong>Jager.Zie: Ben J.M. Terra, Peter J. Wattel, European Tax Law (Fed Fiscale studieserie, stu<strong>de</strong>nt edition), fifthedition, 2008, paragraaf 14.6.2, eerste alinea.16


<strong>De</strong>ze conclusie lijk te wor<strong>de</strong>n bevestigd door <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r aangehaal<strong>de</strong> rechtsoverweging 38 uit<strong>de</strong> zaak X Holding BV. Daarnaast is steun hiervoor te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> conclusie 58 van AGMaduro in <strong>de</strong> zaak Marks&Spencer:“43 I would recall that the Court has already held that freedom of establishment entailed theobligation not to discriminate between the different forms of establishment likely to beadopted by economic operators (…), but it is noteworthy that in those cases the nationallegislation at issue treated the different forms of establishment concerned in the same way fortax purposes.(…)48 In the present case foreign subsidiaries and branches are in<strong>de</strong>ed governed by different taxregimes. However, that difference in treatment is not due solely to the fact that they aresubject to different tax obligations but to the United Kingdom system of corporate taxation.(…) Accordingly, the difference in treatment of those two categories of establishment does notmerely comprise loss of a specific benefit as a result of the option being ma<strong>de</strong> in favour of theestablishment of foreign subsidiaries. It stems from a difference in the tax regimes applicableto the different types of establishment.”Maduro is dus van mening dat buitenlandse vaste inrichtingen en dochtervennootschappenniet vergelijkbaar zijn, omdat ze on<strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> belastingregimes vallen. Het verschilwaar Maduro op doelt, is dat buitenlandse vaste inrichtingen in het Verenigd Koninkrijk alstransparant wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld en dochtervennootschappen niet. A contrario zou hier uitkunnen wor<strong>de</strong>n geconclu<strong>de</strong>erd dat <strong>de</strong> gevallen niet meer onvergelijkbaar zijn, wanneer <strong>de</strong>zebehan<strong>de</strong>ling gelijk wordt getrokken. Dat zou het geval zijn indien een objectvrijstelling voorvaste inrichtingen wordt ingevoerd.Daarnaast verschillen vaste inrichtingen en dochtervennootschappen van elkaar in <strong>de</strong> zin datdochtervennootschappen rechtspersoonlijkheid hebben. Dat een buitenlandse vaste inrichtingcivielrechtelijk geen rechtspersoonlijkheid heeft, is naar mijn mening echter geen objectiefverschil voor <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>, indien Ne<strong>de</strong>rland een objectvrijstelling zouinvoeren. 59 Ne<strong>de</strong>rland heeft <strong>de</strong>ze situaties voor fiscale doelein<strong>de</strong>n dan namelijk zelf gelijkgetrokken en beschouwt het verschil in rechtspersoonlijkheid zelf dus als niet relevant voor <strong>de</strong>heffing van <strong>de</strong> vennootschapsbelasting. 60 Bovendien moet wor<strong>de</strong>n bedacht dat buitenlandsevaste inrichtingen ook kunnen bestaan uit transparante vennootschappen. <strong>De</strong>ze vasteinrichtingen kunnen wel <strong>de</strong>gelijk rechtspersoonlijkheid bezitten. In dat geval bestaat hetverschil van rechtspersoonlijkheid dus zelfs niet.Op grond van het voorgaan<strong>de</strong> kom ik tot <strong>de</strong> conclusie dat <strong>de</strong> invoering van eenobjectvrijstelling ertoe zou lei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> situaties van vaste inrichtingen endochtervennootschappen objectief vergelijkbaar zijn.585960Conclusie A-G Maduro, 7 april 2005, nr. C-446/03 (Marks&Spencer), V-N 2005/21.20.Albert komt op an<strong>de</strong>re gron<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> conclusie. Zie mr. dr. P.G.H. Albert, Over vrijheid vanvestiging, grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> fiscale eenheid en het mogelijke ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> liquidatieverliesregeling en <strong>de</strong>belastingvrijstelling met progressievoorbehoud, FED 2003/101, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.9.Zie in dit ka<strong>de</strong>r: HvJ <strong>EU</strong>, 28 januari 1986, nr. C-270/83 (Avoir Fiscal), r.o. 20 , FED 1990/3.17


3.3.2.4 Op grond van een verbo<strong>de</strong>n criterium?On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> huidige regelgeving is er geen sprake van objectief vergelijkbare gevallen. <strong>De</strong> vraagof het on<strong>de</strong>rscheid een verbo<strong>de</strong>n criterium is, is voor <strong>de</strong> toetsing van <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> dus niet meer relevant. 61Mocht Ne<strong>de</strong>rland echter een objectvrijstelling invoeren, dan wordt <strong>de</strong>ze vraag wel relevant.Of on<strong>de</strong>rscheid naar rechtsvorm een verbo<strong>de</strong>n criterium is, is feitelijk hetzelf<strong>de</strong> als <strong>de</strong> vraagof het recht op rechtsvormneutraliteit bestaat.Wattel 62 komt tot <strong>de</strong> conclusie dat het recht op rechtsvormneutraliteit bestaat in geval van eenobjectvrijstelling:“Thus from an origin State perspective, there is no reason, except un<strong>de</strong>r a territorialitysystem (…), to treat foreing branches and subsidiaries alike.”<strong>De</strong> auteurs van <strong>de</strong> Cursus Belastingrecht 63 merken echter op dat het HvJ in <strong>de</strong> zaak ColumbusContainer Services 64 het recht op rechtsvormneutraliteit zou hebben afgewezen: 65“Uit <strong>de</strong>ze overweging (RdG: Avoir Fiscal, r.o.22) wordt wel opgemaakt dat on<strong>de</strong>r het rechtvan vestiging 'rechtsvormneutraliteit' bestaat die inhoudt dat vaste inrichtingen endochtermaatschappijen niet na<strong>de</strong>liger ten opzichte van elkaar mogen wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld.In HvJ EG 6 <strong>de</strong>cember 2007, zaak C-298/05 (Columbus Container Services), FED 2008/35(concl. Mengozzi, aant. D.S. Smit) heeft het Hof van Justitie EG dui<strong>de</strong>lijk gemaakt dat van een<strong>de</strong>rgelijke rechtsvormneutraliteit on<strong>de</strong>r het recht van vestiging geen sprake is.”Dit standpunt baseren <strong>de</strong> auteurs op rechtsoverweging 53 van <strong>de</strong> zaak Columbus Container:53 Dienaangaan<strong>de</strong> zij eraan herinnerd dat <strong>de</strong> fiscale autonomie waaraan in <strong>de</strong> punten 44 en51 van het on<strong>de</strong>rhavige arrest wordt gerefereerd, tevens inhoudt dat <strong>de</strong> lidstaten vrij zijn omte bepalen on<strong>de</strong>r welke voorwaar<strong>de</strong>n en op welk niveau <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vestigingsvormenvan nationale vennootschappen die in het buitenland opereren, zullen wor<strong>de</strong>n belast, mits<strong>de</strong>ze vestigingsvormen daardoor niet wor<strong>de</strong>n gediscrimineerd ten opzichte van vergelijkbarenationale vestigingen.”Het is ondui<strong>de</strong>lijk in hoeverre Wattel in zijn oor<strong>de</strong>el rekening heeft gehou<strong>de</strong>n met (<strong>de</strong>zeoverweging uit) <strong>de</strong> zaak Columbus Container Services. In het voorwoord van zijn boek staatnamelijk vermeld dat, afgezien van enkele laatste toevoegingen, <strong>de</strong> kopij was gesloten op1 november 2007. Dit was ruim een maand voordat Columbus Container Services werd6162636465Voor een behan<strong>de</strong>ling hiervan verwijs ik naar mr. dr. P.G.H. Albert, Over vrijheid van vestiging,grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> fiscale eenheid en het mogelijke ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> liquidatieverliesregeling en <strong>de</strong>belastingvrijstelling met progressievoorbehoud, FED 2003/101, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.2.Zie: Ben J.M. Terra, Peter J. Wattel, European Tax Law (Fed Fiscale studieserie, stu<strong>de</strong>nt edition), fifthedition, 2008, paragraaf 14.6.2, eerste alinea.Zie bijvoorbeeld: R.P.C.W.M. Brandsma, K.M. Braun, S.R. Pancham en D.M. Weber, CursusBelastingrecht (Europees Belastingrecht) on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 5.0.9.D.b.HvJ <strong>EU</strong>, 6 <strong>de</strong>cember 2007, nr. C-298/05 (Columbus Container Services), V-N 2007/59.8.Vleggeerd komt op basis van Comlubus Container Services tot <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> conclusie voor <strong>de</strong> outboundsituatieZie: Mr. J. Vleggeerd, Aftrekbeperkingen van <strong>de</strong> rente in het internationale belastingrecht (FM 132), eerstedruk, juli 2009, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 9.4.2, blz. 391.18


gewezen. Daar staat tegenover dat Wattel in hetzelf<strong>de</strong> hoofdstuk op een tweetal plaatsenciteert uit het arrest en daar ook inhou<strong>de</strong>lijk ingaat op dit arrest.Ik ben er niet van overtuigd dat het HvJ rechtsvormneutraliteit in Columbus ContainerServices heeft afgewezen. Naar mijn mening heeft het HvJ in <strong>de</strong>ze zaak alleen aangegeven dateen lidstaat mag bepalen hoe zij <strong>de</strong> heffingsbevoegdheid vaststelt. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, hetstaat een lidstaat vrij om rechtsvormen als transparant of niet-transparant te behan<strong>de</strong>len. Heefteen lidstaat echter eenmaal <strong>de</strong> keuze gemaakt dat verschillen<strong>de</strong> rechtsvormen voor fiscaledoelein<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld, dan geeft zij hiermee aan dat er geenobjectief verschil is tussen <strong>de</strong>ze vestigingsvormen. 66“20 (…) Door bei<strong>de</strong> vestigingsvormen, wat <strong>de</strong> belasting op door hen behaal<strong>de</strong> winst betreft,i<strong>de</strong>ntiek te behan<strong>de</strong>len heeft <strong>de</strong> Franse wetgever namelijk erkend, dat tussen <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong>, voorwat betreft <strong>de</strong> wijze van heffing en <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze belasting aangaat, geen objectiefverschil in situatie bestaat, dat een verschil in behan<strong>de</strong>ling kan rechtvaardigen.”In dat geval mag er geen on<strong>de</strong>rscheid meer wor<strong>de</strong>n gemaakt op on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len, zoals tarief,vrijstellingen, verliesverrekening etc.Steun voor <strong>de</strong>ze lezing ontleen ik aan <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r aangehaal<strong>de</strong> overwegingen 38 en 40 van <strong>de</strong>zaak X Holding BV. Hier wordt het verschil in behan<strong>de</strong>ling tussen rechtsvormen toegestaanop grond van het verschil in ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> heffingsbevoegdheid. A contrario zou ditkunnen betekenen dat als dit verschil er niet was geweest, er geen on<strong>de</strong>rscheid had mogenwor<strong>de</strong>n gemaakt.Naar mijn mening vormt on<strong>de</strong>rscheid naar rechtsvorm dus een verbo<strong>de</strong>n criterium. Aan ditverbod wordt echter pas toegekomen indien een lidstaat buitenlandse vaste inrichtingen endochtervennootschappen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze behan<strong>de</strong>lt voor <strong>de</strong> bepaling van <strong>de</strong>heffingsbevoegdheid.3.3.2.5 Conclusie t.a.v. aanwezigheid belemmeringOp grond van het voorgaan<strong>de</strong> kom ik tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> conclusie.• <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> maakt on<strong>de</strong>rscheid tussen rechtsvormen.• Dit geschiedt op basis van één wettelijk systeem.• Vennootschappen met een buitenlandse vaste inrichting verkeren niet in een objectiefvergelijkbare situatie als vennootschappen met een niet-transparante buitenlandsedochtervennootschap als gevolg van het verschil in ver<strong>de</strong>ling van heffingsbevoegdheid.Invoering van een objectvrijstelling voor vaste inrichtingen veran<strong>de</strong>rt dit mogelijk.• On<strong>de</strong>rscheid naar rechtsvorm is verbo<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> huidige wetgeving is dit echter nietrelevant, aangezien er geen sprake is van objectief vergelijkbare gevallen. Invoering vaneen objectvrijstelling voor vaste inrichtingen veran<strong>de</strong>rt dit mogelijk.Het on<strong>de</strong>rscheid dat <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> maakt, vormt naar mijn mening dan ook geenbelemmering van <strong>de</strong> vrijheid van vestiging in outbound-situaties. Mogelijk dat dit wel zo is,indien een objectvrijstelling voor vaste inrichtingen wordt ingevoerd.66HvJ <strong>EU</strong>, 28 januari 1986, nr. C-270/83 (Avoir Fiscal), r.o. 20 , FED 1990/3.19


3.3.3 Rechtvaardigingsgron<strong>de</strong>n<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> vormt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> huidige wetgeving geen belemmering indienNe<strong>de</strong>rland het oorsprongsland is. <strong>De</strong> vraag of er rechtvaardigingsgron<strong>de</strong>n aanwezig zijn vooreen eventuele belemmering, behoeft dan dus niet beantwoord te wor<strong>de</strong>n.Dit is mogelijk wel noodzakelijk indien Ne<strong>de</strong>rland een objectvrijstelling invoert. In het ka<strong>de</strong>rvan <strong>de</strong>ze verhan<strong>de</strong>ling ga ik hier niet op in, aangezien het nog niet dui<strong>de</strong>lijk is op welke wijzedit zou wor<strong>de</strong>n vormgegeven.3.3.4 Conclusie t.a.v. outbound-situatieIn het huidige Ne<strong>de</strong>rlandse belastingsysteem verkeren vennootschappen met een buitenlandsevaste inrichting niet in een objectief vergelijkbare situatie als vennootschappen met eenbuitenlandse dochtervennootschap. Van een belemmering is dus geen sprake in <strong>de</strong> outboundsituatie.Ik ben dan ook van mening dat <strong>de</strong> twijfel van <strong>de</strong> Vakstudie redactie 67 en Pancham 68op dit punt is weggenomen door het HvJ.Indien een objectvrijstelling voor vaste inrichtingen wordt ingevoerd, dan mag mogelijk geenon<strong>de</strong>rscheid meer wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen <strong>de</strong> rechtsvormen. <strong>De</strong> activiteiten van <strong>de</strong>(buitenlandse) vaste inrichting zou<strong>de</strong>n dan niet meer in aanmerking moeten wor<strong>de</strong>n genomenvoor <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>, aangezien dat bij dochtervennootschappen ook niet het gevalis. 69 <strong>De</strong> maatregel is dan rechtsvormneutraal en op dit punt dus niet in strijd met <strong>de</strong> vrijheidvan vestiging.Er dreigt dan echter een nieuwe inbreuk op <strong>de</strong> vrijheid van vestiging te ontstaan. <strong>De</strong>binnenlandse activiteiten, inclusief binnenlandse filialen, moeten immers wel wor<strong>de</strong>nmeegeteld en <strong>de</strong> activiteiten van buitenlandse vaste inrichtingen niet meer. Indien dit in hetna<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situatie uitvalt, dan ontstaat een belemmering vangrensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vestiging en dus mogelijk een belemmering van <strong>de</strong> vrijheid vanvestiging. Mogelijk dat <strong>de</strong>ze belemmering kan wor<strong>de</strong>n gerechtvaardigd met een beroep op hetterritorialiteitsbeginsel.<strong>De</strong> invoering van een objectvrijstelling voor vaste inrichtingen kan dus nog wel tot <strong>de</strong> nodigehoofdbrekens lei<strong>de</strong>n voor wat betreft <strong>de</strong> verenigbaarheid van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> met<strong>de</strong> vrijheid van vestiging. Ik sluit niet uit dat <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> niet <strong>de</strong> enige bepalingis waar dit voor geldt.3.4 Ne<strong>de</strong>rland als gastlandIn dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el staat <strong>de</strong> vraag centraal of Ne<strong>de</strong>rland als gastland <strong>de</strong> vrijheid van vestigingbelemmert, doordat zij niet rechtsvormneutraal werkt. Het gaat dan dus om <strong>de</strong> situatie dat eenvennootschap uit een an<strong>de</strong>re lidstaat in Ne<strong>de</strong>rland activiteiten wil ontplooien door mid<strong>de</strong>l vaneen vaste inrichting dan wel door mid<strong>de</strong>l van een dochtervennootschap.676869Zie <strong>de</strong> aantekening van <strong>de</strong> redactie van <strong>de</strong> Vakstudie Nieuws in V-N 2003/62.2, aantekening, kopje“Verliesverrekening houdstervennootschappen”, eerste alinea.Zie mr. S.R. Pancham en prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschröer RA, Beperking verliesverrekening: <strong>de</strong>“echte” Bosal-reparatie in WFR 2003/1929, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 5.2.An<strong>de</strong>rsom kan ook: <strong>de</strong> activiteiten van alle dochters in het vervolg meetellen. Dat lijkt me bijzon<strong>de</strong>ronpraktisch bij het opstellen van aangiften.20


Daarvoor ga ik eerst in op <strong>de</strong> vraag in hoeverre <strong>de</strong> vrijheid van vestiging van toepassing is(on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.4.1). Daarna on<strong>de</strong>rzoek ik of er sprake is van een belemmering (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.4.2).Voor zover sprake is van een belemmering, bekijk ik of <strong>de</strong>ze gerechtvaardigd is(on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.4.3). Ik sluit dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el af met een tussenconclusie (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.4.4).3.4.1 Toepasbaarheid vrijheid van vestigingZoals opgemerkt in on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.2 is <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> een generieke maatregel endient dus per geval eerst te wor<strong>de</strong>n vastgesteld of <strong>de</strong> vrijheid van vestiging of het vrije verkeervan kapitaal van toepassing is. In het laatste geval kan immers geen beroep wor<strong>de</strong>n gedaan op<strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit.Indien <strong>de</strong> belastingplichtige die het EG-verdrag inroept, een ‘gewone’ vaste inrichting is, 70dan is het dui<strong>de</strong>lijk dat toetsing dient plaats te vin<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> vrijheid van vestiging. 71Roept een binnenlands belastingplichtige vennootschap met een buitenlandse vennootschapals meer<strong>de</strong>rheidsaan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>r het EG-verdag in, dan valt dit eveneens binnen <strong>de</strong> vrijheidvan vestiging. 72Hetzelf<strong>de</strong> heeft te gel<strong>de</strong>n indien die vaste inrichting bestaat uit een belang in een transparantevennootschap, mits <strong>de</strong> participant invloed kan uitoefenen op <strong>de</strong> activiteiten van <strong>de</strong>transparante vennootschap. 73,74Bij min<strong>de</strong>rheidsbelangen is het vrije verkeer van kapitaal van toepassing. Er kan dan dus geenberoep gedaan wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> vrijheid van vestiging en dus ook niet op <strong>de</strong>rechtsvormneutraliteit. Bij meer<strong>de</strong>rheidsbelangen en bij gewone vaste inrichtingen kan eenberoep wor<strong>de</strong>n gedaan op <strong>de</strong> vrijheid van vestiging. In het vervolg, veron<strong>de</strong>rstel ik steeds dat<strong>de</strong> vrijheid van vestiging van toepassing is.3.4.2 Aanwezigheid belemmeringVan een belemmering is sprake indien objectief vergelijkbare gevallen ongelijk wor<strong>de</strong>nbehan<strong>de</strong>ld door het rechtssysteem van één lidstaat op grond van een verbo<strong>de</strong>n criterium.Hierna ga ik in op <strong>de</strong>ze elementen afzon<strong>de</strong>rlijk in.3.4.2.1 Verschillen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling?Dat <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vaste inrichtingen an<strong>de</strong>rs behan<strong>de</strong>lt danNe<strong>de</strong>rlandse vennootschappen met een buitenlandse moe<strong>de</strong>rvennootschap, heb ik reeds inon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.2.2 beschreven.7071727374Juridisch bezien is het uiteraard <strong>de</strong> buitenlandse belastingplichtige die het EG-verdrag inroept. In <strong>de</strong>zeverhan<strong>de</strong>ling zal ik spreken over ‘<strong>de</strong> vaste inrichting’.HvJ <strong>EU</strong>, 28 januari 1986, nr. C-270/83 (Avoir Fiscal), r.o. 11, FED 1990/3.HvJ <strong>EU</strong>, 18 juli 2007, nr. C-231/05 (Oy AA), r.o. 20, V-N 2007/57.13.HvJ <strong>EU</strong>, 6 <strong>de</strong>cember 2007, nr. C-298/05 (Columbus Container Services), r.o. 29 – 32, V-N 2007/59.8.Zie in dit ka<strong>de</strong>r mijn opmerkingen in on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.3.1.21


3.4.2.2 Door het rechtssysteem van één lidstaat?Dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling het gevolg is van het rechtssysteem van één land, behoeftgeen betoog. <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> is immers een puur nationale regel die <strong>de</strong>ze tweesituaties verschillend behan<strong>de</strong>lt.3.4.2.3 Van objectief vergelijkbare gevallen?Om van een belemmering te spreken, moeten <strong>de</strong> vergeleken gevallen ook objectiefvergelijkbaar zijn. 75 <strong>De</strong> vraag is dus of vaste inrichtingen en transparante vennootschappenobjectief vergelijkbaar zijn met zelfstandig belastingplichtige kapitaalvennootschappen.Vaste inrichtingen en transparante vennootschappen wor<strong>de</strong>n enkel belast over hetbroninkomen. Dochtervennootschappen die in Ne<strong>de</strong>rland zijn gevestigd, wor<strong>de</strong>n in beginselbelast over hun wereldinkomen. <strong>De</strong> vergeleken gevallen verkeren dus in verschillen<strong>de</strong>omstandighe<strong>de</strong>n. 76<strong>De</strong> vraag is of dit verschil ook leidt tot <strong>de</strong> conclusie dat <strong>de</strong> situaties niet objectiefvergelijkbaar zijn. Dit moet wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld aan <strong>de</strong> hand van het doel en <strong>de</strong> context van <strong>de</strong>betwiste regeling. 77 Over het algemeen komt het HvJ tot <strong>de</strong> conclusie dat vaste inrichtingen endochtervennootschappen in <strong>de</strong> inbound-situatie in een objectief vergelijkbare situatieverkeren. 78 Dit was bijvoorbeeld (impliciet) het geval ten aanzien van <strong>de</strong> toekenning vancredits, 79 <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> heffingsrente, 80 <strong>de</strong> hoogte van het belastingtarief, 81 het toekennenvan verdragsvoor<strong>de</strong>len 82 en het bepalen van <strong>de</strong> heffingsgrondslag. 83 <strong>De</strong>ze uitkomst is ooklogisch. Waarom zou een vaste inrichting meer belasting moeten betalen, over inkomen datvoor vaste inrichtingen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze in <strong>de</strong> grondslag wordt begrepen als bijdochtervennootschappen? Het feit dat dochters ook over buitenlands inkomen wor<strong>de</strong>n belast,rechtvaardigt natuurlijk geen verschil. Dochtervennootschappen genieten <strong>de</strong>ze voor<strong>de</strong>lennamelijk ook als zij geen buitenlands inkomen hebben en dus feitelijk ook alleen maar overbroninkomen wor<strong>de</strong>n belast.In het arrest Futura Participations 84 kwam het HvJ tot een oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> objectievevergelijkbaarheid ten aanzien van verliesverrekening. <strong>De</strong>ze zaak ging over <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>ndie Luxemburg stel<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> verliesverrekening van Luxemburgse vaste inrichtingen. Voor75767778798081828384Voor een behan<strong>de</strong>ling hiervan verwijs ik naar mr. dr. P.G.H. Albert, Over vrijheid van vestiging,grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> fiscale eenheid en het mogelijke ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> liquidatieverliesregeling en <strong>de</strong>belastingvrijstelling met progressievoorbehoud, FED 2003/101, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.2.Zie bijvoorbeeld impliciet HvJ <strong>EU</strong>, 15 mei 1997, nr. C-250/95 (Futura Participations), r.o. 18-22,FED 1998/365 (met noot van D. Weber).Zie bijvoorbeeld: HvJ <strong>EU</strong> 25 februari 2010, C-337/08 (X Holding BV), r.o. 22, V-N 2010/12.19.Zie in gelijke zin <strong>de</strong> eerste twee alinea’s van on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.1 van mr. F.C <strong>de</strong> Hosson, Het on<strong>de</strong>rscheid vasteinrichting – dochtervennootschap bezien vanuit gemeenschappelijk perspectief, WFR 2003/1581 en mr. dr.P.G.H. Albert, Over vrijheid van vestiging, grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> fiscale eenheid en het mogelijke ein<strong>de</strong> van<strong>de</strong> liquidatieverliesregeling en <strong>de</strong> belastingvrijstelling met progressievoorbehoud, FED 2003/101,on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.6.HvJ <strong>EU</strong>, 28 januari 1986, nr. C-270/83 (Avoir Fiscal), r.o. 20 , FED 1990/3.HvJ <strong>EU</strong>, 13 juli 1993, nr. C-330/91 (Commerzbank), r.o. 16-20 , BNB 1995/333 (met noot van P.J. Wattel).HvJ <strong>EU</strong>, 29 april 1999, nr. C-311/97 (Royal Bank of Scotland), r.o. 26-31 , V-N 1999/37.30 enHvJ <strong>EU</strong>, 23 februari 2006, nr. C-253/03 (CLT-UFA), r.o. 19-30 , V-N 2006/14.18.HvJ <strong>EU</strong>, 21 september 1999, nr. C-307/97 (Saint Gobain), r.o. 45-48, V-N 1999/54.16.HvJ <strong>EU</strong>, 22 maart 2007, nr. C-383/05 (Talotta), r.o. 19-28, V-N 2007/16.19.HvJ <strong>EU</strong>, 15 mei 1997, nr. C-250/95 (Futura Participations), FED 1998/365 (met noot van D. Weber).22


zover hier van belang, hiel<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze voorwaar<strong>de</strong>n in dat verliezen alleen kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>nverrekend met vaste inrichtingswinsten indien <strong>de</strong> verliezen economisch verband hiel<strong>de</strong>n met<strong>de</strong> inkomsten die zijn verworven in Luxemburg. Het HvJ besliste hierover (impliciet) datvaste inrichtingen en dochtervennootschappen niet in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> situatie verkeren wat betreft <strong>de</strong>verrekening van buitenlandse verliezen. 85,86 Dat objectafbakening bij grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>verliesverrekening wel een relevant verschil was, is logisch. Dochtervennootschappen wor<strong>de</strong>nnamelijk belast over <strong>de</strong> wereldwinst en vaste inrichtingen enkel over het broninkomen.<strong>De</strong> vraag is nu of er van objectief vergelijkbare gevallen sprake is bij <strong>de</strong> verrekening vanbinnenlandse verliezen uit <strong>de</strong> gaststaat zelf. Op grond van <strong>de</strong> hiervoor aangehaal<strong>de</strong> arrestenvan het HvJ ben ik van mening dat sprake is van objectief vergelijkbare gevallen. Voor vasteinrichtingen en dochtervennootschappen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> binnenlandse verliezen namelijk op<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier vastgesteld. Hoewel het HvJ dit niet expliciet lijkt te zeggen in Futura, kandit volgens mij wel impliciet wor<strong>de</strong>n afgeleid. Wattel komt op grond van <strong>de</strong> zaak Futura tot<strong>de</strong> zelf<strong>de</strong> conclusie: 87“Thus, branches of nonresi<strong>de</strong>nt companies are entitled (…) to the same domesticon<strong>de</strong>rstreping door RdG) loss carry-over possibilities as resi<strong>de</strong>nts (Futura) (…).<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> heeft betrekking op <strong>de</strong> verrekening van verliezen die tot <strong>de</strong>Ne<strong>de</strong>rlandse heffingsgrondslag behoren. Voor zover het daarbij gaat om binnenlandseverliezen verkeren Ne<strong>de</strong>rlandse vaste inrichtingen en dochtervennootschappen ten aanzienvan <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> in een objectief vergelijkbare situatie.3.4.2.4 Op grond van een verbo<strong>de</strong>n criterium?Ten slotte moet wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld of het verschil in behan<strong>de</strong>ling is gebaseerd op eenverbo<strong>de</strong>n criterium. Het gehanteer<strong>de</strong> criterium is <strong>de</strong> gekozen rechtsvorm. <strong>De</strong> vraag of dit eenverbo<strong>de</strong>n criterium is, behelst feitelijk <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> vrijheid van vestiging een separaat rechtop rechtsvormneutraliteit inhoudt voor inbound-situaties. Hieron<strong>de</strong>r ga ik hierop in.In <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie van het HvJ is <strong>de</strong> vraag of een bronstaat on<strong>de</strong>rscheid mag maken tussen<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vestigingsvormen al diverse malen aan bod geweest.In één van <strong>de</strong> eerste zaken van het HvJ op het gebied van <strong>de</strong> directe belasting, Avoir Fiscal, 88speel<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze vraag al. <strong>De</strong> <strong>Europese</strong> commissie voer<strong>de</strong> twee re<strong>de</strong>nen waarom een verschil inbehan<strong>de</strong>ling tussen een vaste inrichting en een (dochter)vennootschap een inbreuk maakt op<strong>de</strong> vrijheid van vestiging.Ten eerste is er een (ongeoorloofd) verschil in behan<strong>de</strong>ling op grond van <strong>de</strong> plaats vanvestiging van <strong>de</strong> belastingplichtige: een inbreuk op het recht op nationale behan<strong>de</strong>ling. Ditverschil is bij <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> niet relevant, aangezien <strong>de</strong> regeling voor bei<strong>de</strong>binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen exact hetzelf<strong>de</strong> werkt.85868788R.o. 18-22Zie bijvoorbeeld on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 4 van <strong>de</strong> noot van <strong>De</strong>nnis Weber of <strong>de</strong> laatste alinea van on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.1 vanmr. F.C <strong>de</strong> Hosson, Het on<strong>de</strong>rscheid vaste inrichting – dochtervennootschap bezien vanuitgemeenschappelijk perspectief, WFR 2003/1581.Zie: Ben J.M. Terra, Peter J. Wattel, European Tax Law (Fed Fiscale studieserie, stu<strong>de</strong>nt edition), fifthedition, 2008, paragraaf 14.6.1, blz. 405.HvJ <strong>EU</strong>, 28 januari 1986, nr. C-270/83 (Avoir Fiscal), r.o. 11 , FED 1990/3.23


Ten twee<strong>de</strong> vormt het on<strong>de</strong>rscheid een belemmering bij <strong>de</strong> rechtsvormkeuze: een inbreuk op<strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit. Dit verschil is van belang voor <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> dieeveneens on<strong>de</strong>rscheid maakt tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vestigingsvormen.Naar aanleiding van <strong>de</strong> twee mid<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> commissie overwoog het HvJ het volgen<strong>de</strong>:“15 <strong>De</strong> bei<strong>de</strong> door <strong>de</strong> commissie aangevoer<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len (…), blijken dus nauw verband metelkaar te hou<strong>de</strong>n. Zij moeten <strong>de</strong>rhalve te zamen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht.(…)22 Ook het feit dat verzekeringsmaatschappijen met een zetel in een an<strong>de</strong>re Lid-staat voorhun vestiging vrijelijk <strong>de</strong> vorm van een dochteron<strong>de</strong>rneming kunnen kiezen tenein<strong>de</strong>aanspraak te kunnen maken op het “Avoir Fiscal” kan een verschil in behan<strong>de</strong>ling nietrechtvaardigen. Immers, artikel 52, eerste alinea, twee<strong>de</strong> zin, biedt <strong>de</strong> economische subjectenuitdrukkelijk <strong>de</strong> mogelijkheid om vrijelijk <strong>de</strong> rechtsvorm te kiezen die bij <strong>de</strong> uitoefening vanhun werkzaamhe<strong>de</strong>n in een an<strong>de</strong>re Lid-staat past, zodat <strong>de</strong>ze vrije keuze niet mag wor<strong>de</strong>nbeperkt door discrimineren<strong>de</strong> fiscale bepalingen.”Het HvJ gooit het recht op nationale behan<strong>de</strong>ling en het recht op rechtsvormneutraliteit op éénhoop en behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong>ze vervolgens gezamenlijk. Hierdoor was niet dui<strong>de</strong>lijk hoe het HvJdacht over het recht op rechtsvormneutraliteit. <strong>De</strong> vraag kwam echter opnieuw aan bod in <strong>de</strong>zaak Saint-Gobain. 89“41 (…) Ingevolge <strong>de</strong> nationale regeling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemingsvrijstelling voor <strong>de</strong>vermogensbelasting zou<strong>de</strong>n een vaste inrichting en een dochtermaatschappij van eenbuitenlandse vennootschap dus verschillend wor<strong>de</strong>n belast.42 Wat dit betreft, staat het aan <strong>de</strong> verwijzen<strong>de</strong> rechter om na te gaan, of in het voor hemaanhangige geding <strong>de</strong> vaste inrichtingen van Franse vennootschappen door <strong>de</strong> weigering om<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemingsvrijstelling toe te kennen, wor<strong>de</strong>n bena<strong>de</strong>eld ten opzichte van <strong>de</strong> Duitsedochtermaatschappijen van Franse vennootschappen.43 <strong>De</strong> weigering om <strong>de</strong> betrokken voor<strong>de</strong>len aan in Duitsland gevestig<strong>de</strong> vaste inrichtingenvan buitenlandse vennootschappen te verlenen maakt het bijgevolg voor <strong>de</strong>ze laatste min<strong>de</strong>rinteressant om <strong>de</strong>elnemingen via Duitse dochtermaatschappijen (met Wattel 90 ben ik vanmening dat bedoeld wordt “vaste inrichtingen”, RdG) te hebben, aangezien op grond van <strong>de</strong>Duitse wetgeving en <strong>de</strong> verdragen ter vermijding van dubbele belasting <strong>de</strong> betrokken fiscalevoor<strong>de</strong>len alleen ten goe<strong>de</strong> kunnen komen aan <strong>de</strong> Duitse dochtermaatschappijen, die alsrechtspersoon onbeperkt belastingplichtig zijn, waardoor <strong>de</strong> vrije keuze van <strong>de</strong> passen<strong>de</strong>rechtsvorm voor <strong>de</strong> uitoefening van een bedrijf in een an<strong>de</strong>re lidstaat - een vrijheid dieartikel 52, eerste alinea, twee<strong>de</strong> zin, van het Verdrag <strong>de</strong> markt<strong>de</strong>elnemers uitdrukkelijkverleent - wordt beperkt.8990HvJ <strong>EU</strong>, 21 september 1999, nr. C-307/97 (Saint Gobain), V-N 1999/54.16.Conclusie van AG Wattel van 11 april 2001 in <strong>de</strong> zaak HR 35.729, BNB 2001/257c*, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.2.24


44 <strong>De</strong> verschillen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> filialen van buitenlandse vennootschappen tenopzichte van <strong>de</strong> binnenlandse vennootschappen en <strong>de</strong> daaruit voortvloeien<strong>de</strong> beperking van<strong>de</strong> vrije keuze van <strong>de</strong> vorm van <strong>de</strong> nevenvestiging moeten als één zelf<strong>de</strong> schending van <strong>de</strong>artikelen 52 en 58 van het Verdrag wor<strong>de</strong>n aangemerkt.”In rechtsoverweging 41 en 42 maakt het HvJ een vergelijking tussen tweegrensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> situaties, een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap en eendochtermaatschappij van een buitenlandse vennootschap. Hier lijkt het HvJ dus aan explicietetoetsing aan <strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit toe te komen. Voor toetsing aan het recht op nationalebehan<strong>de</strong>ling zou het immers voldoen<strong>de</strong> zijn geweest om een vaste inrichting te vergelijkenmet een dochtervennootschap. Waar <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rvennootschap van die dochtervennootschap isgevestigd maakt voor een <strong>de</strong>rgelijke toetsing niet uit.Rechtsoverweging 43 lijkt <strong>de</strong>ze lezing te on<strong>de</strong>rsteunen. Het HvJ wijst er namelijk op dat heton<strong>de</strong>rscheid tussen vaste inrichtingen en dochtervennootschappen een beperking aanbrengt op<strong>de</strong> vrije keuze van een passen<strong>de</strong> rechtsvorm die is vastgelegd in <strong>de</strong> bepalingen inzake <strong>de</strong>vrijheid van vestiging.Rechtsoverweging 44 zaait echter twijfel. Beschouwt het HvJ <strong>de</strong> inbreuk op het recht opnationale behan<strong>de</strong>ling en het recht op rechtsvormneutraliteit nu als één geheel, net als inAvoir Fiscal? Of zegt het HvJ hier dat het verschil in behan<strong>de</strong>ling een inbreuk op <strong>de</strong>rechtsvormneutraliteit veroorzaakt en dat dit een schending vormt van <strong>de</strong> vrijheid vanvestiging.Wattel 91 merkt naar aanleiding van <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> overwegingen op dat <strong>de</strong>rechtsvormneutraliteit een apart recht is, dat los moet wor<strong>de</strong>n gezien van het recht opnationale behan<strong>de</strong>ling: 92“This consi<strong>de</strong>ration illustrates the compound character of the right of establishment: itcomprises several distinct (on<strong>de</strong>rstreping door RdG) rights: the right to be treated as aresi<strong>de</strong>nt in the host State (national treatment), the right not to be hin<strong>de</strong>red in establishingabroad by the origin state, and the right to choose the appropriate Legal form (neutrality ofLegal form).Bevestiging voor <strong>de</strong>ze lezing zie ik in <strong>de</strong> zaak CLT-UFA 93 , waarin het HvJ alleen nog aan <strong>de</strong>rechtsvormneutraliteit lijkt te toetsen:“14 Artikel 52, eerste alinea, twee<strong>de</strong> volzin, van het Verdrag biedt <strong>de</strong> economische subjectenuitdrukkelijk <strong>de</strong> mogelijkheid om vrijelijk <strong>de</strong> rechtsvorm te kiezen die bij <strong>de</strong> uitoefening vanhun werkzaamhe<strong>de</strong>n in een an<strong>de</strong>re lidstaat past, zodat <strong>de</strong>ze vrije keuze niet mag wor<strong>de</strong>nbeperkt door discrimineren<strong>de</strong> fiscale bepalingen (arrest Commissie/Frankrijk, reedsaangehaald, punt 22).919293Zie: Ben J.M. Terra, Peter J. Wattel, European Tax Law (Fed Fiscale studieserie, stu<strong>de</strong>nt edition), fifthedition, 2008, paragraaf 14.6.1, blz. 406, laatste alinea.In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zin mr. dr. P.G.H. Albert, Over vrijheid van vestiging, grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> fiscale eenheid enhet mogelijke ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> liquidatieverliesregeling en <strong>de</strong> belastingvrijstelling met progressievoorbehoud,FED 2003/101, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2.1, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> aspect.HvJ <strong>EU</strong>, 26 februari 2006, nr. C-253/03 (CLT-UFA), V-N 2006/14.18.25


15 <strong>De</strong> vrijheid om <strong>de</strong> rechtsvorm te kiezen die bij <strong>de</strong> uitoefening van werkzaamhe<strong>de</strong>n in eenan<strong>de</strong>re lidstaat past, heeft aldus met name tot doel, vennootschappen waarvan <strong>de</strong> zetel zich ineen an<strong>de</strong>re lidstaat bevindt, <strong>de</strong> mogelijkheid te bie<strong>de</strong>n, een filiaal te openen in een an<strong>de</strong>relidstaat om er hun werkzaamhe<strong>de</strong>n uit te oefenen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n als die welkegel<strong>de</strong>n voor dochteron<strong>de</strong>rnemingen.(…)17 <strong>De</strong> weigering om met betrekking tot filialen het lagere belastingtarief toe te passen, maakthet <strong>de</strong>rhalve voor vennootschappen die hun zetel in een an<strong>de</strong>re lidstaat hebben, min<strong>de</strong>raantrekkelijk om door mid<strong>de</strong>l van een filiaal gebruik te maken van <strong>de</strong> vrijheid van vestiging.Hieruit volgt dat een nationale regeling als aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> in het hoofdgeding, een beperkingoplevert van <strong>de</strong> vrijheid om <strong>de</strong> rechtsvorm te kiezen die bij <strong>de</strong> uitoefening van werkzaamhe<strong>de</strong>nin een an<strong>de</strong>re lidstaat past.”Uit <strong>de</strong> hiervoor aangehaal<strong>de</strong> arresten kan <strong>de</strong> indruk ontstaan dat het recht oprechtsvormneutraliteit alleen kan wor<strong>de</strong>n ingeroepen door een vaste inrichting die zichbena<strong>de</strong>eld voelt ten opzichte van dochtervennootschappen. Op grond van <strong>de</strong> zaak Oy AA 94kan wor<strong>de</strong>n geconclu<strong>de</strong>erd dat ook een dochtervennootschap zich in <strong>de</strong> inbound-situatie kanberoepen op rechtsvormneutraliteit:“40 Aan <strong>de</strong>ze conclusie wordt niet afgedaan door het argument van het Verenigd Koninkrijk,dat <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rmaatschappij het gewenste doel had kunnen bereiken door in Finland geendochteron<strong>de</strong>rneming, maar een filiaal op te richten. Artikel 43, eerste alinea, twee<strong>de</strong> volzin,EG biedt <strong>de</strong> economische subjecten immers uitdrukkelijk <strong>de</strong> mogelijkheid om vrijelijk <strong>de</strong>rechtsvorm te kiezen die bij <strong>de</strong> uitoefening van hun werkzaamhe<strong>de</strong>n in een an<strong>de</strong>re lidstaatpast, zodat <strong>de</strong>ze vrije keuze niet mag wor<strong>de</strong>n beperkt door discrimineren<strong>de</strong> fiscale bepalingen(arrest Commissie/Frankrijk, reeds aangehaald, punt 22, en arrest van 23 februari 2006,CLT-UFA, C-253/03, Jurispr. blz. I-1831, punt 14).”Op grond van <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> arresten kom ik dan ook tot <strong>de</strong> conclusie dat <strong>de</strong> vrijheid vanvestiging ook het separate recht op rechtsvormneutraliteit behelst. Dit recht kan zowel doorvaste inrichtingen als door vennootschappen wor<strong>de</strong>n ingeroepen. Dit standpunt is echter nietonomstre<strong>de</strong>n. Zoals in on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.3.2.4 aangegeven, wordt in <strong>de</strong> Cursus Belastingrecht 95opgemerkt dat het HvJ in <strong>de</strong> zaak Columbus Container Services 96 (r.o. 53) het recht oprechtsvormneutraliteit in zijn geheel heeft afgewezen:“52 Columbus voert ver<strong>de</strong>r aan dat <strong>de</strong> in het hoofdgeding aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> zijn<strong>de</strong> bepalingen vanhet AStG <strong>de</strong> keuze tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vestigingsvormen negatief beïnvloe<strong>de</strong>n. Zo zou zijaan <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong>ze bepalingen zijn ontsnapt, indien zij had besloten haar bedrijf inBelgië te voeren door mid<strong>de</strong>l van een dochteron<strong>de</strong>rneming-kapitaalvennootschap in <strong>de</strong> plaatsvan via een inrichting als die aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> in het hoofdgeding.53 Dienaangaan<strong>de</strong> zij eraan herinnerd dat <strong>de</strong> fiscale autonomie waaraan in <strong>de</strong> punten 44 en51 van het on<strong>de</strong>rhavige arrest wordt gerefereerd, tevens inhoudt dat <strong>de</strong> lidstaten vrij zijn omte bepalen on<strong>de</strong>r welke voorwaar<strong>de</strong>n en op welk niveau <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vestigingsvormen949596HvJ <strong>EU</strong>, 18 juli 2007, nr. C-231/05 (Oy AA), r.o. 40, V-N 2007/57.13.Zie bijvoorbeeld: R.P.C.W.M. Brandsma, K.M. Braun, S.R. Pancham en D.M. Weber, CursusBelastingrecht (Europees Belastingrecht) on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 5.0.9.D.b.HvJ <strong>EU</strong>, 6 <strong>de</strong>cember 2007, nr. C-298/05 (Columbus Container Services), V-N 2007/59.8.26


van nationale vennootschappen die in het buitenland opereren, zullen wor<strong>de</strong>n belast, mits<strong>de</strong>ze vestigingsvormen daardoor niet wor<strong>de</strong>n gediscrimineerd ten opzichte van vergelijkbarenationale vestigingen.”Zoals in on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.3.2.4 betoogd, ben ik van mening dat <strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit niet isafgewezen. Voor zover dat al het geval zou zijn, is dat bovendien beperkt tot nationalevennootschappen die in het buitenland opereren. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>ze inperking zietnaar <strong>de</strong> letter uitsluitend op <strong>de</strong> outbound-situatie. 97 Ook <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re arresten die <strong>de</strong> CursusBelastingrecht aanwijst als bevestiging van het afwijzen van <strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit zien opoutbound-situaties. Voor inbound-situaties zou <strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit dus zeer wel nogsteeds kunnen bestaan. Bevestiging voor <strong>de</strong>ze lezing, zie ik in X Holding BV:39 Het is juist dat het Hof in an<strong>de</strong>re gevallen heeft geoor<strong>de</strong>eld dat <strong>de</strong> vrije keuze die artikel43, eerste alinea, twee<strong>de</strong> volzin, EG <strong>de</strong> economische subjecten biedt met betrekking tot <strong>de</strong>rechtsvorm die het best bij <strong>de</strong> uitoefening van hun werkzaamhe<strong>de</strong>n in een an<strong>de</strong>re lidstaat past,niet mag wor<strong>de</strong>n beperkt door discrimineren<strong>de</strong> fiscale bepalingen (zie in die zin arrestenCommissie/Frankrijk, reeds aangehaald, punt 22, en Oy AA, reeds aangehaald, punt 40, enarrest van 23 februari 2006, CLT-UFA, C-253/03, Jurispr. blz. I-1831, punt 14).40 <strong>De</strong> lidstaat van oorsprong blijft evenwel vrij te bepalen on<strong>de</strong>r welke voorwaar<strong>de</strong>n en opwelk niveau <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vestigingsvormen van nationale vennootschappen die in hetbuitenland een activiteit uitoefenen, zullen wor<strong>de</strong>n belast, mits <strong>de</strong>ze vestigingsvormendaardoor niet wor<strong>de</strong>n gediscrimineerd ten opzichte van vergelijkbare nationale vestigingen(arrest van 6 <strong>de</strong>cember 2007, Columbus Container Services, C-298/05, Jurispr. blz. I-10451,punten 51 en 53). Aangezien – zoals in punt 38 van het on<strong>de</strong>rhavige arrest is uiteengezet – ineen an<strong>de</strong>re lidstaat gevestig<strong>de</strong> vaste inrichtingen en niet-ingezeten dochteron<strong>de</strong>rnemingenzich niet in een vergelijkbare situatie bevin<strong>de</strong>n wat <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> heffingsbevoegdheidbetreft, is <strong>de</strong> lidstaat van oorsprong bijgevolg niet verplicht om op niet-ingezetendochteron<strong>de</strong>rnemingen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> fiscale regeling toe te passen als die welke geldt voorbuitenlandse vaste inrichtingen.In rechtsoverweging 39 geeft het HvJ aan dat rechtsvormneutraliteit wel <strong>de</strong>gelijk een recht isdat kan wor<strong>de</strong>n ontleend aan <strong>de</strong> vrijheid van vestiging in an<strong>de</strong>re situaties. <strong>De</strong> arresten waarhet HvJ in dit verband naar verwijst, zijn allemaal inbound-situaties.In rechtsoverweging 40 geeft het HvJ aan dat <strong>de</strong> lidstaat van oorsprong wel een verschil magmaken. Vervolgens verwijst het HvJ expliciet naar <strong>de</strong> rechtsoverweging 53 uit het ColumbusContainer Services arrest waarin eveneens sprake was van een outbound-situatie. Hieruit leidik af dat het HvJ in r.o. 53 van Columbus Container Services rechtsvormneutraliteit alleenheeft afgewezen voor <strong>de</strong> vertrekstaat. 98Uit het voorgaan<strong>de</strong> conclu<strong>de</strong>er ik dat het HvJ voor <strong>de</strong> inbound-situaties in <strong>de</strong> regel wel<strong>de</strong>gelijk vasthoudt aan <strong>de</strong> eis van rechtsvormneutraliteit. Dat het HvJ rechtsvormneutraliteit ininbound-situaties wel toepast en in outbound-situaties niet, is te verklaren wanneer men kijktnaar <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie van het HvJ. Het HvJ komt in outbound-situaties namelijk doorgaanstot het oor<strong>de</strong>el dat vaste inrichtingen en dochtervennootschappen geen objectief vergelijkbare9798Zie in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zin Mr. J. Vleggeerd, Aftrekbeperkingen van <strong>de</strong> rente in het internationale belastingrecht(FM 132), eerste druk, juli 2009, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 9.4.2, blz. 391.Met <strong>de</strong> aantekening dat dit an<strong>de</strong>rs kan liggen indien <strong>de</strong> oorsprongsstaat vaste inrichtingen endochtermaatschappijen hetzelf<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ld. Zie mijn conclusie in on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.3.2.27


gevallen zijn (zie on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.3.2.3), waardoor ze aan <strong>de</strong> vraag van rechtsvormneutraliteit niettoekomt. In <strong>de</strong> inbound-situatie komt het HvJ doorgaans tot <strong>de</strong> conclusie dat er wel objectiefvergelijkbare gevallen zijn, waardoor wel wordt toegekomen aan <strong>de</strong> vraag vanrechtsvormneutraliteit (zie on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.4.2.3). Dit recht wordt vervolgens consequenttoegekend.3.4.2.5 Conclusie t.a.v. aanwezigheid belemmeringOp grond van het voorgaan<strong>de</strong> kom ik tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> conclusie.• <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> maakt on<strong>de</strong>rscheid tussen rechtsvormen.• Dit geschiedt op basis van één wettelijk systeem.• Vaste inrichtingen en kapitaalvennootschappen verkeren gezien <strong>de</strong> doelstelling en <strong>de</strong>context van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> in objectief vergelijkbare situaties.• Het on<strong>de</strong>rscheid naar rechtsvorm is een verbo<strong>de</strong>n criterium.Het on<strong>de</strong>rscheid dat <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> maakt, vormt naar mijn mening dan ook eenbelemmering van <strong>de</strong> vrijheid van vestiging in inbound-situaties.3.4.3 Rechtvaardigingsgron<strong>de</strong>nZoals ik hiervoor heb geconclu<strong>de</strong>erd, vormt <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> een inbreuk op <strong>de</strong>rechtsvormneutraliteit en dus een belemmering van <strong>de</strong> vrijheid van vestiging. <strong>De</strong> vraag is of<strong>de</strong>ze belemmering is toegestaan op grond van een rechtvaardigingsgrond. Hierna ga ik in openkele veel aangevoer<strong>de</strong> rechtsvaardigingsgron<strong>de</strong>n.3.4.3.1 Budgettaire overwegingenEén van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen voor <strong>de</strong> invoering van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> was <strong>de</strong> inperking van <strong>de</strong>financiële gevolgen van het Bosal arrest. 99 Volgens vaste jurispru<strong>de</strong>ntie van het HvJ 100 zijnbudgettaire overwegingen geen rechtvaardigingsgrond voor belemmeringen van <strong>de</strong>EGverdragsvrijhe<strong>de</strong>n.3.4.3.2 Anti-ontgaansbepalingen<strong>De</strong> twee<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n voor invoering van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> was het voorkomen van <strong>de</strong>uitholling van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse grondslag. 101 Op basis hiervan zou men kunnen stellen dat <strong>de</strong>belemmering van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> is gerechtvaardigd op grond van haaranti-misbruikkarakter. Dit overtuigt mij echter niet.Uit <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie van het HvJ 102 volgt namelijk dat een nationale maatregel die <strong>de</strong> vrijheidvan vestiging beperkt, gerechtvaardigd is wanneer hij specifiek gericht is op volstrektkunstmatige constructies die bedoeld zijn om <strong>de</strong> belastingwetgeving van <strong>de</strong> betrokken lidstaatte ontwijken. Volstrekt kunstmatige constructies moet in dit verband wor<strong>de</strong>n opgevat als99100101102Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 8, V-N 2003/50.13.Zie bijvoorbeeld: HvJ <strong>EU</strong>, 21 september 1999, nr. C-307/97 (Saint Gobain), r.o. 50. V-N 1999/54.16.Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 8, V-N 2003/50.13.Zie bijvoorbeeld: HvJ <strong>EU</strong>, 12 september 2006, nr. C-196/04 (Cadbury Schweppes), r.o. 51, V-N 2006/49.15alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> daar aangehaal<strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie.28


constructies die economische realiteit ontberen. 103 <strong>De</strong> anti-misbruikregels mogen niet vantoepassing zijn op constructies die weliswaar fiscaal gedreven zijn, maar wel economischerealiteit hebben. 104Beperking van <strong>de</strong> verliesverrekening op grond van een wijziging van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>ntoetsis altijd van toepassing. Het maakt daarbij niet uit wat <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n is voor die wijziging noch ofdie wijziging economische realiteit heeft of niet.In geval van beperking op grond van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringentoets, bestaat wel <strong>de</strong> mogelijkheid vantegenbewijs. Tegenbewijs is echter alleen mogelijk indien <strong>de</strong> saldowijziging niet fiscaalgedreven is. <strong>De</strong> beperking van <strong>de</strong> verliesverrekening blijft dus wel van toepassing indien <strong>de</strong>saldowijzigingen volledig is gericht op fiscaal voor<strong>de</strong>el, ook al heeft <strong>de</strong> saldowijzigingeconomische realiteit.<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> is mijns inzien dan ook niet specifiek gericht op volstrektkunstmatige constructies die economische realiteit missen.Bovendien wor<strong>de</strong>n rechtvaardigingsgron<strong>de</strong>n alleen geaccepteerd als zij niet ver<strong>de</strong>r gaan danstrikt noodzakelijk is. <strong>De</strong> huidige <strong>houdsterverliesregeling</strong> kent een “alles of niets bena<strong>de</strong>ring”.Een stelsel van winstsplitsing, zoals voorgesteld door <strong>de</strong> NOB, 105 zou veel min<strong>de</strong>r ver gaan.<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> gaat dus ver<strong>de</strong>r dan noodzakelijk is.Ook <strong>de</strong>ze rechtvaardigingsgrond biedt dus geen uitkomst.3.4.3.3 TerritorialiteitsbeginselEen an<strong>de</strong>re rechtvaardigingsgrond die in <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie aan bod is gekomen is hetterritorialiteitsbeginsel. Dit beginsel kan <strong>de</strong> belemmeringen van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>niet rechtvaardigen. <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> is namelijk niet beperkt tot <strong>de</strong> activiteitenbinnen het territoir van Ne<strong>de</strong>rland.Voor vaste inrichtingen die zich belemmerd voelen, zou toepassing van hetterritorialeitsbeginsel bovendien <strong>de</strong> werking hebben die <strong>de</strong> belastingplichtigen nou juistwensen. Zij doen namelijk juist een beroep op het EG-verdrag als zij geen rekening willenhou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> activiteiten buiten het territoir van Ne<strong>de</strong>rland.3.4.3.4 Compenseren<strong>de</strong> voor<strong>de</strong>lenVaste inrichtingen en transparante vennootschappen die zich op <strong>de</strong> EG-verdragsvrijhe<strong>de</strong>nberoepen, zien een belemmering in het feit dat zij <strong>de</strong> activiteiten van hun hoofdhuis moetenmeetellen. Gesteld zou kunnen wor<strong>de</strong>n dat dit meetellen ook voor<strong>de</strong>lig kan uitwerken. Ook ditargument wordt door het HvJ niet geaccepteerd als rechtvaardigingsgrond. 106103104105106Zie bijvoorbeeld: Cadbury Schweppes, r.o. 55.Zie bijvoorbeeld: Cadbury Schweppes), r.o. 65.Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 25, blz. 34, V-N 2003/57.18.Zie bijvoorbeeld: HvJ <strong>EU</strong>, 28 januari 1986, nr. C-270/83 (Avoir Fiscal), r.o. 21-22 , FED 1990/3.29


3.4.3.5 Samenhang van het belastingstelselVer<strong>de</strong>r is in <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie <strong>de</strong> samenhang van het belastingstelsel wel geaccepteerd alsrechtvaardigingsgrond. 107 Ik zie echter niet in op welke wijze <strong>de</strong> samenhang van hetbelastingstelsel in gevaar zou komen door vaste inrichtingen, transparante vennootschappenen dochtervennootschappen in inbound-situaties op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze te behan<strong>de</strong>len voor <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong>. Een beroep op <strong>de</strong>ze rechtsvaardigingsgrond dient <strong>de</strong>rhalve niet teslagen.3.4.3.6 <strong>De</strong> reeks uit Marks & SpencerTen slotte zijn in Marks & Spencer en <strong>de</strong> daarop volgen<strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie inzakegrensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> verliesverrekening, enkele rechtvaardigingsgron<strong>de</strong>n in combinatiegeaccepteerd. 108 Het gaat om <strong>de</strong> noodzaak om <strong>de</strong> evenwichtige ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong>heffingsbevoegdheid tussen <strong>de</strong> lidstaten niet te verstoren en <strong>de</strong> noodzaak te voorkomen datverliezen tweemaal in aftrek wor<strong>de</strong>n genomen. <strong>De</strong>ze rechtvaardigingsgron<strong>de</strong>n zien specifiekop grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> verliesverrekeningssituaties. <strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> ziet echterniet op grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> verliesverrekening. <strong>De</strong>ze regeling ziet puur op <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>nwaaron<strong>de</strong>r een verlies dat reeds in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse belastinggrondslag is begrepen, kanwor<strong>de</strong>n verrekend met een Ne<strong>de</strong>rlandse winst. <strong>De</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> heffingsbevoegdheidtussen <strong>de</strong> lidstaten kan dan ook niet in het gedrang komen en van dubbele verliesverrekeningis in beginsel ook geen sprake. Ik zie dan ook niet in hoe <strong>de</strong>ze groep vanrechtvaardigingsron<strong>de</strong>n een verschillen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling tussen dochtervennootschappen envaste inrichtingen kan rechtvaardigen.3.4.3.7 Conclusie t.a.v. aanwezigheid rechtvaardigingsgron<strong>de</strong>n<strong>De</strong> in on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 3.4.2 geconstateer<strong>de</strong> belemmering kan niet wor<strong>de</strong>n gerechtvaardigd met eenberoep op één van <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> lidstaten voor het HvJ regelmatig hebben ingeroepen.3.4.4 Conclusie t.a.v. inbound-situatie<strong>De</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> vormt een belemmering van <strong>de</strong> vrijheid van vestiging voor zoverzij voor <strong>de</strong> ene rechtsvorm tot min<strong>de</strong>r gunstige verliesverrekeningsmogelijkhe<strong>de</strong>n leidt tenopzichte van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re rechtsvorm. Op basis van <strong>de</strong> huidige stand van <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie vanhet HvJ zijn er geen re<strong>de</strong>nen van algemeen belang die <strong>de</strong>ze belemmering rechtvaardigen. <strong>De</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong> is dus in strijd met <strong>de</strong> vrijheid van vestiging in inbound-situaties. Eenbelastingplichtige die als gevolg van haar rechtsvorm na<strong>de</strong>liger wordt behan<strong>de</strong>ld kan zich danook met succes beroepen op <strong>de</strong> vrijheid van vestiging, mits <strong>de</strong>ze vrijheid van toepassing is.Dat is niet het geval voor buitenlandse vennootschappen met een min<strong>de</strong>rheidsbelang in eenNe<strong>de</strong>rlandse transparante entiteit of kapitaalvennootschap.<strong>De</strong>ze mening wordt echter niet door ie<strong>de</strong>reen ge<strong>de</strong>eld. Mocht <strong>de</strong> Hoge Raad van mening zijndat <strong>de</strong> strijdigheid met <strong>de</strong> vrijheid van vestiging nog onvoldoen<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijk is bij <strong>de</strong> huidigestand van het recht, dan zal hij pre-judiciële vragen moeten stellen. Een beroep op <strong>de</strong> vrijheidvan vestiging kan in ie<strong>de</strong>r geval niet zon<strong>de</strong>r meer wor<strong>de</strong>n afgewezen.107108Zie bijvoorbeeld: HvJ <strong>EU</strong>, 23 oktober 2008, nr. C-157/07 (Krankenheim-Wannsee), r.o. 42-45,V-N 2008/55.14.HvJ <strong>EU</strong>, 13 <strong>de</strong>cember 2005, nr. C-446/03 (Marks & Spencer), r.o. 42-51 , V-N 2005/60.15.30


4. Conclusie en aanbevelingenIn dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el geef ik weer wat mijn conclusies zijn (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 4.1). Daarna bekijk ik wat<strong>de</strong>ze conclusies betekenen voor <strong>de</strong> belastingplichtige uit <strong>de</strong> recente uitspraak van Hof <strong>De</strong>nHaag 109 (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 4.2). Ik sluit af met een aanbeveling voor <strong>de</strong> wetgever (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 4.3).4.1 ConclusieIn <strong>de</strong>ze bijdrage heb ik <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> in haar algemeenheid getoetst aan <strong>de</strong>vrijheid van vestiging. Belastingplichtigen die in een concreet geval <strong>de</strong> regeling willentoetsen, zullen echter steeds eerst moeten controleren of zij toegang tot het EG-verdrag en <strong>de</strong>vrijheid van vestiging hebben. Grosso modo is dat het geval bij vennootschappen uit éénlidstaat die zich vestigen in een an<strong>de</strong>re lidstaat door mid<strong>de</strong>l van vaste inrichtingen ofmeer<strong>de</strong>rheidsbelangen in (transparante) vennootschappen. Daarnaast zal <strong>de</strong> belastingplichtigenatuurlijk moeten nagaan of een beroep op <strong>de</strong> vrijheid van vestiging in zijn concrete gevalleidt tot een gunstigere behan<strong>de</strong>ling. Het heeft immers weinig zin om met een beroep op hetEG-recht bepaal<strong>de</strong> activiteiten wel of juist niet mee te laten tellen, indien dit tot <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> ofzelfs een na<strong>de</strong>ligere toepassing van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong> leidt.In outbound-situaties is geen sprake van een ongeoorloof<strong>de</strong> belemmering van <strong>de</strong> vrijheid vanvestiging. Indien <strong>de</strong> staatssecretaris echter overgaat tot het invoeren van een objectvrijstellingvoor vaste inrichtingen, dan zal opnieuw moeten wor<strong>de</strong>n gekeken naar <strong>de</strong> <strong>Europese</strong>houdbaarheid van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>.Indien in inbound-situaties wordt uitgegaan van doel en strekking van <strong>de</strong><strong>houdsterverliesregeling</strong>, dan leid ik uit het arrest Gielen af dat <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>mogelijk een ongeoorloof<strong>de</strong> belemmering van <strong>de</strong> vrijheid van vestiging vormt. In <strong>de</strong>zeverhan<strong>de</strong>ling heb ik bestu<strong>de</strong>erd of een grammaticale lezing van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>(ook) een ongeoorloof<strong>de</strong> belemmering van <strong>de</strong> vrijheid van vestiging vormt. Naar mijn meningis dat on<strong>de</strong>r omstandighe<strong>de</strong>n het geval. <strong>De</strong>ze conclusie is sterk afhankelijk van <strong>de</strong> vraag of hetrecht op <strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit bestaat. Zoals aangegeven is hier in <strong>de</strong> literatuur geenconcensus over. Zoals betoogd kan in ie<strong>de</strong>r geval niet wor<strong>de</strong>n gesteld, dat het een acte claireof acte éclairé is dat <strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit niet bestaat. Als <strong>de</strong> Hoge Raad er niet reeds vanovertuigd is dat <strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit wel <strong>de</strong>gelijk bestaat, dan zal <strong>de</strong> Hoge Raad hierovertoch in ie<strong>de</strong>r geval prejudiciële vragen moeten stellen.4.2 Recente uitspraak m.b.t. <strong>houdsterverliesregeling</strong> van Hof <strong>De</strong>n HaagVoor zover ik uit <strong>de</strong> uitspraken kan opmaken heeft <strong>de</strong> belastingplichtige uit <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>raangehaal<strong>de</strong> zaak van Gerechtshof ‘s-Gravenhage 110 voor <strong>de</strong> rechtbank en het gerechtshofgeen beroep gedaan op <strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit. Had zij dit wel gedaan dan had een <strong>de</strong>rgelijkberoep mijns inziens ook moeten wor<strong>de</strong>n afgewezen. <strong>De</strong> regeling is namelijk alleen strijdigmet <strong>de</strong> rechtsvormneutraliteit in <strong>de</strong> situaties waarin Ne<strong>de</strong>rland het gastland is. Voor <strong>de</strong>belastingplichtige betekent dat hij moet kijken van waaruit <strong>de</strong> vestiging plaatsvindt. Bij <strong>de</strong>belastingplichtige vindt <strong>de</strong> vestiging plaats vanuit Curaçao; daar is immers haar 100%109110Hof <strong>De</strong>n Haag 17 november 2009, BK-08/00311, LJN: BL1902, V-N 2010/14.19. Uit <strong>de</strong> aantekening van<strong>de</strong> redactie van Vakstudie begrijp ik overigens dat belanghebben<strong>de</strong> cassatie heeft aangetekend tegen <strong>de</strong>zeuitspraak.Hof <strong>De</strong>n Haag 17 november 2009, BK-08/00311, LJN: BL1902, V-N 2010/14.19.31


aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>r gevestigd. 111 Bij vestiging vanuit <strong>de</strong> Curaçao kan geen beroep wor<strong>de</strong>n gedaanop <strong>de</strong> vrijheid van vestiging 112 en dus ook niet op <strong>de</strong> eis van rechtsvormneutraliteit. Aan eeninhou<strong>de</strong>lijke beoor<strong>de</strong>ling over <strong>de</strong> schending van <strong>de</strong> vrijheid van vestiging wordt dan dus nietmeer toegekomen.4.3 AanbevelingHet is echter wachten totdat zich een zaak aandient waarin <strong>de</strong> Hoge Raad en/of het HvJ weleen inhou<strong>de</strong>lijk oor<strong>de</strong>el moet geven over <strong>de</strong> houdbaarheid van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>. <strong>De</strong>wetgever kan het zich niet veroorloven om lijdzaam af te wachten hoe <strong>de</strong> rechter hieroveroor<strong>de</strong>elt. Een na<strong>de</strong>lige uitspraak voor <strong>de</strong> staatssecretaris zou immers betekenen dat eropnieuw een regeling moet wor<strong>de</strong>n bedacht om <strong>de</strong> budgettaire gevolgen van zo’n uitspraak inte dammen. Het verdient dan ook aanbeveling om reeds nu te komen met een maatregel diezowel neutraal is ten aanzien van <strong>de</strong> vestigingsvorm als ten aanzien van <strong>de</strong> plaats vanvestiging. Hierbij valt bijvoorbeeld te <strong>de</strong>nken aan een systeem van winstsplitsing, waarbijhoudsterverliezen alleen met houdsterwinsten kunnen wor<strong>de</strong>n verrekend. <strong>De</strong>verliesverrekening wordt in een <strong>de</strong>rgelijk boxen-systeem namelijk niet beïnvloed door hetopstarten van nieuwe activiteiten, in tegenstelling tot <strong>de</strong> huidige “alles of niets bena<strong>de</strong>ring”. 113Een heroverweging van <strong>de</strong> voorstellen van <strong>de</strong> NOB 114 en <strong>de</strong> Raad van State 115 op dit puntverdient mijns inziens dan ook aanbeveling.111112113114115Hof <strong>De</strong>n Haag 17 november 2009, BK-08/00311, LJN: BL1902, V-N 2010/14.19, r.o. 3.1.Zie bijvoorbeeld <strong>de</strong> conclusie van AG Wattel van 19 november 2009 in <strong>de</strong> zaak HR 08/04160,V-N 2010/3.20 en <strong>de</strong> daarop volgen<strong>de</strong> uitspraak van <strong>de</strong> HR: HR, 9 april 2010, HR 08/04160,V-N 2010/19.21.Ver<strong>de</strong>r zou een voor<strong>de</strong>el van winstsplitsing zijn dat zuivere financieringsvennootschappen geen last meerzou<strong>de</strong>n hebben van <strong>de</strong> <strong>houdsterverliesregeling</strong>.Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 25, blz. 34, V-N 2003/57.18.Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 10, V-N 2003/50.13.32

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!