10.07.2015 Views

Nationaal Dreigingsbeeld - Openbaar Ministerie

Nationaal Dreigingsbeeld - Openbaar Ministerie

Nationaal Dreigingsbeeld - Openbaar Ministerie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2004<strong>Nationaal</strong> dreigingsbeeldzware of georganiseerde criminaliteitDIENST NATIONALE RECHERCHE INFORMATIE


<strong>Nationaal</strong> dreigingsbeeldzware of georganiseerde criminaliteitEen eerste proeveEen uitgave in het kader van het projectBovenregionale en Landelijke Informatiehuishouding


Uitgave:Dienst Nationale Recherche InformatiePostbus 30162700 KX ZoetermeerDe dienst Nationale Recherche Informatieis een onderdeel van het Korps landelijke politiedienstenZoetermeer, juli 2004Copyright © 2004 KLPD-DNRI ZoetermeerEerste druk:DNRI nummer 19/2004Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen, alsmede behoudens voorzover in deze uitgavenadrukkelijk anders is aangegeven, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaarworden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het KLPD.Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtansonvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden de auteur(s), redactie en het KLPD geen aansprakelijkheid.Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich gaarne aanbevolen.


Inhoudsopgave1 Opzet en uitvoering van het project 31.1 Inleiding 31.2 Doelstelling 41.3 Onderzoeksvragen 51.4 Inhoudelijke domeinafbakening 71.5 Inventarisatie en selectie van onderwerpen 91.6 Uitvoering van de deelprojecten 121.7 Synthese 141.8 Leeswijzer 182 Voornaamste bevindingen uit de deelprojecten 212.1 Inleiding 212.2 Criminele samenwerking 212.2.1 Overzicht onderwerpen 212.2.2 De vorm of structuur van criminelesamenwerking 212.2.3 Structuurbeïnvloedende factoren 242.2.4 Totstandkoming en bestendiging vancriminele samenwerking 272.2.5 Homogeniteit en heterogeniteit vancriminele samenwerkingsverbanden 272.2.6 Specialisatie en diversificatie 282.2.7 De rol en functie van geweld bijcriminele samenwerking 282.2.8 Samenwerking tussen crimineleen terroristische groepen 302.3 Afscherming en verweving 312.3.1 Afscherming 312.3.2 Verweving 362.4 Het gebruik van informatie- encommunicatietechnologie 432.4.1 Inleiding 432.4.2 ICT-ontwikkelingen 432.4.3 ICT-gebruik bij zware of georganiseerdecriminaliteit 442.4.4 Toekomstig gebruik 462.4.5 Gevolgen van ICT-gebruik 47V


2.5 Oost-Europese criminele samenwerkingsverbandenen uitbreiding van de Europese Unie 472.5.1 Inleiding 472.5.2 Criminele samenwerkingsverbanden uitde nieuwe lidstaten en overig Oost-Europa 482.5.3 Mensensmokkel en mensenhandel 492.5.4 Autodiefstal 502.5.5 Vervalsing van bankbiljetten 512.5.6 Handel in verdovende middelen 522.5.7 Vuurwapencriminaliteit 542.5.8 Overige criminele verschijnselen 552.5.9 Corruptie en governance 562.6 Gebruik van infrastructurele voorzieningenbij grensoverschrijdende illegale activiteiten 572.6.1 Inleiding 572.6.2 Infrastructurele ontwikkelingen 582.6.3 Gebruik van infrastructuur binnen dezware of georganiseerde criminaliteit 592.6.4 Trends en prognoses 652.6.5 Overige bevindingen 663. Dreigingsanalyse 693.1 Inleiding 693.2 Criminele hoofdactiviteiten 703.2.1 Cocaïnesmokkel 703.2.2 Heroïnesmokkel via de Balkanroute 713.2.3 Ecstasyproductie en -export 723.2.4 Mensenhandel vanuit Oost-Europa 733.2.5 Wapensmokkel 743.2.6 ICT-piraterij 753.2.7 Internetfraude 763.2.8 Diefstal gerelateerd aan logistiek en transport 783.2.9 Autodiefstal 813.2.10 Afpersing door middel van een aanvalop ICT-infrastructuur 823.2.11 Mensensmokkel 843.2.12 Sigarettensmokkel 863.2.13 Mobiel banditisme 873.2.14 Telecomfraude 883.2.15 Flora- en faunasmokkel 893.2.16 Afvaldumping 90VI


3.2.17 Vervalsing van bankbiljetten 913.2.18 Smokkel van baar geld 923.2.19 Skimming 933.3 Criminele werkwijzen 953.3.1 Corruptie van toezichthouders bijgrensoverschrijding 953.3.2 Ambtelijke corruptie 963.3.3 Corruptie van vrijeberoepsbeoefenarenen andere dienstverleners 983.3.4 Corruptie van werknemers uit debedrijfssectoren ICT, logistiek en transport 1003.3.5 Investering van criminele verdienstenin bedrijven en panden 1013.3.6 Witwassen 1033.3.7 Verwevenheid van onder- en bovenwereld 1073.3.8 Documentvervalsingen 1083.3.9 Innovatie in smokkelmethoden en smokkelroutes 1103.3.10 Geweldsgebruik door criminelesamenwerkingsverbanden 1123.3.11 Offensieve afscherming 1143.3.12 Het gebruik van internet als marktplaats 1163.3.13 Corruptie in Oost-Europese niet-EU-landen 1183.3.14 Productdiversificatie en taakspecialisatie 1193.3.15 Technische afscherming 1203.4 Criminele samenwerkingsverbanden 1223.4.1 Relaties tussen criminele groeperingenen terroristische groeperingen 1223.4.2 Oost-Europese criminelesamenwerkingsverbanden 1243.4.3 Variatie in criminele samenwerking 1253.4.4 Bruggenbouwers en criminele makelaars 1273.4.5 Heterogeniteit van criminelesamenwerkingsverbanden 1283.5 Overzicht van clusters en criminele verschijnselen 1314 De dreigingen op een rij 1374.1 Inleiding 1374.2 De dreigingen 1374.3 De potentiële dreigingen 1425 Nabeschouwing 147VII


Bijlagen 159Bijlage 1 Begrippenlijst 159Bijlage 2 Projectstructuur 161Bijlage 3 Overzicht van geïnterviewden 171Bijlage 4 Geïnventariseerde criminele verschijnselen 175Bijlage 5 Top vijftien van criminele verschijnselenuit GDR-sessies 185VIII


Opzet en uitvoering van het project1


1 Opzet en uitvoering van het project1.1 InleidingVoor u ligt de eerste proeve van het <strong>Nationaal</strong> dreigingsbeeldzware of georganiseerde criminaliteit. Het is voor het eerst inNederland dat een toekomstgericht criminaliteitsbeeld vandeze vorm van criminaliteit is gemaakt. In de internationalevakliteratuur zijn maar weinig voorbeelden van toekomstgerichtecriminaliteitsanalyses aangetroffen. Die weken bovendien quatijdhorizon en doelstelling sterk af van de onderhavige exercitie.Ook voor de beleidsmakers is deze vorm van criminaliteitsanalysenieuw. Het nationale dreigingsbeeld heeft drie kenmerken dietezamen resulteren in een nieuw product. Het geeft allereerst eenoverzicht van hetgeen speelt binnen het domein van zware ofgeorganiseerde criminaliteit. Als tweede geldt dat de blik gericht isop de toekomst en niet alleen op het verleden. Een derde kenmerkis de explicitering van dreigingen. Er moest pioniersarbeid wordenverricht teneinde een adequate methode te vinden en om de aardvan het nationale dreigingsbeeld te bepalen. Deze arbeid is methet verschijnen van dit rapport nog niet geheel voltooid endaarom is sprake van ‘een eerste proeve’.Passend bij een eerste proeve van een nieuw product, schetsen wiju in dit hoofdstuk de vraagstukken waarop een antwoord moestworden gevonden en de keuzes die zijn gemaakt. In paragraaf 1.2wordt stilgestaan bij de doelstelling van het nationale dreigingsbeeld.De daarvan afgeleide onderzoeksvragen zijn beschreven inparagraaf 1.3. In paragraaf 1.4 wordt nader ingegaan op deafbakening van het begrip ‘zware of georganiseerde criminaliteit’.Tevens zijn in deze paragraaf enkele sleutelbegrippen uitgewerkt.Vanwege de omvang en complexiteit van het domein ‘zware ofgeorganiseerde criminaliteit’, was een inperking nodig teneindehet project binnen de gestelde termijn te kunnen afronden.Paragraaf 1.5 beschrijft de onderwerpen waarvoor gekozen isen de wijze waarop die keuze tot stand is gekomen. Dezeonderwerpen resulteerden uiteindelijk in vijf deelprojecten. Dewijze waarop de deelprojecten zijn uitgevoerd en de gehanteerdeonderzoeksmethoden komen aan bod in paragraaf 1.6. Uit dedeelprojecten is een honderdtal criminele verschijnselen naarvoren gekomen. Deze zijn geclusterd en uiteindelijk beoordeeld3


naar de mate van dreiging. De daarvoor gehanteerde aanpakwordt toegelicht in paragraaf 1.7. Dit hoofdstuk eindigt met eentoelichting op de structuur van deze rapportage.1.2 DoelstellingDe ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatieshebben in mei 2003 aan de dienst Nationale RechercheInformatie (DNRI) van het Korps landelijke politiediensten (KLPD)de opdracht verstrekt tot het periodiek opstellen van een nationaaldreigingsbeeld (NDB). Meer concreet gaat het om het tweejaarlijksvervaardigen van een landelijk criminaliteitsbeeld op het gebiedvan de zware of georganiseerde criminaliteit, vooral ten behoevevan het stellen van prioriteiten in de bestrijding van dezecriminaliteit. 1 Naast de bijdrage aan de prioriteitstelling, moet hetnationale dreigingsbeeld ook bijdragen aan het opstellen van eenintelligence agenda. Daarop moeten onderwerpen komen te staanwaarover de komende periode op alle niveaus (lokaal, regionaal enlandelijk) gericht informatie ingewonnen moet worden. Met anderewoorden, het nationaal dreigingsbeeld moet de ingrediëntenaanreiken voor de strategische besluitvorming op landelijk niveau.Het NDB concentreert zich op het presenteren van een inhoudelijkbeeld en geeft geen aanbevelingen omtrent prioritering enconcrete maatregelen. Wel worden op beperkte schaal suggestiesvan dergelijke aard gedaan. Een beoogd nevenresultaat vormt ookde ontwikkeling van een methode om een (nationaal) dreigingsbeeldte maken. De eerste proeve diende vóór 1 juli 2004 te zijnafgerond.De doelstelling is als volgt geformuleerd: Het naar aard, omvangen voorziene ontwikkeling inzichtelijk maken van de belangrijksteverschijnselen van zware of georganiseerde criminaliteit die zichnaar verwachting de komende vijf jaar in ons land zullenmanifesteren, alsmede het evalueren van de bij dit onderzoekontwikkelde en toegepaste methoden.1 Landelijke en bovenregionale recherche; brief van de ministers van Justitie en van BinnenlandseZaken en Koninkrijksrelaties aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal d.d.28 november 2002; TK vergaderjaar 2002-2003, 28, 250, nr. 4.4


In de oorspronkelijke opdracht is opgenomen dat ook aandachtbesteed zou worden aan terrorisme, andere politiek of religieusgemotiveerde overtredingen en vergelijkbare problemen rond deopenbare orde. Bij nader inzien is besloten dit niet te doen.De redenen daarvoor waren de complexiteit en de omvang van hetdomein en de relatieve onbekendheid van de dienst NationaleRecherche Informatie met dit domein en de grote inspanning diereeds noodzakelijk was voor het opstellen van deze eerste proevevan het nationale dreigingsbeeld.De evaluatie van de methode, het tweede onderdeel van dedoelstelling, treft u niet aan in dit rapport. De evaluatie vindt laterdit jaar plaats.1.3 OnderzoeksvragenDe probleemstelling van het nationale dreigingsbeeld luidtals volgt: Welke verschijnselen van zware of georganiseerdecriminaliteit zullen zich de komende vijf jaar manifesteren dieernstige gevolgen hebben voor de Nederlandse samenleving?De onderzoeksvragen zijn grofweg te verdelen in drie clusters,te weten:1 Beschrijvingsvragen met betrekking tot de aard en omvangvan verschijnselen van zware of georganiseerde criminaliteiten criminaliteitsrelevante factoren.1.1 Hoe is het gesteld met de huidige aard en omvang van dezware of georganiseerde criminaliteit?1.2 Welke factoren zijn van invloed op de aard en/of de omvangvan de zware of georganiseerde criminaliteit, en hoe is het opdit moment met die (criminaliteitsrelevante) factoren gesteld?2 Prognostische vragen met betrekking tot de aard en omvangvan de zware of georganiseerde criminaliteit en criminaliteitsrelevantefactoren.2.1 Vertonen de diverse verschijnselen van zware ofgeorganiseerde criminaliteit over de afgelopen vijf à tien jaarbepaalde trends, en zo ja vallen op basis van die trendsprognoses te doen omtrent de wijze waarop die verschijnselenzich de komende vijf jaar naar aard en/of omvang zullenontwikkelen? Welke prognoses?5


2.2 Vertonen de criminaliteitsrelevante factoren over deafgelopen vijf à tien jaar bepaalde trends, en zo ja vallen opbasis van die trends prognoses te doen omtrent de wijzewaarop die factoren zich de komende vijf jaar naar aard enomvang zullen ontwikkelen? Zo ja, welke prognoses?2.3 Kunnen, behalve door middel van extrapolatie van eventueletrends, verdere prognoses omtrent de wijze waarop de diversevormen van zware of georganiseerde criminaliteit zich dekomende jaren zullen ontwikkelen worden gedaan opbasis van verwachtingen omtrent de ontwikkeling vancriminaliteitsrelevante factoren, en zo ja welke prognoses?2.4 Kunnen op basis van de prognoses over verschijnselen vanzware of georganiseerde criminaliteit, uitspraken wordengedaan over dreigingen in de komende vijf jaar, en zo ja watzijn die dreigingen?2.5 Kunnen op basis van de prognoses over criminaliteitsrelevantefactoren, uitspraken worden gedaan over dreigingen in dekomende vijf jaar, en zo ja wat zijn die dreigingen?3. Een vraag naar de implicaties: Tot welke veranderingen in dekomende vijf jaar zullen de beschreven onderwerpenvermoedelijk leiden voor wat betreft de omvang en de ernstvan de zware of georganiseerde criminaliteit in Nederland enhoe waarschijnlijk zijn die veranderingen? 2Een nog te beantwoorden onderzoeksvraag is evaluatief van aard:Kan de ontwikkelde methode voor de eerste proeve van hetnationale dreigingsbeeld worden verbeterd met het oog optoekomstige toepassingen? Zo ja, hoe? 32 Omvang is hier op te vatten als de frequentie waarin verschijnselen van zware of georganiseerdecriminaliteit zich voordoen en de reikwijdte van de schadelijke gevolgen die ze met zich brengenvoor individuele personen of instellingen dan wel voor hele maatschappelijke sectoren of deNederlandse samenleving in haar totaliteit. Ernst is hier op te vatten als de maatschappelijkeschadelijkheid van directe en indirecte gevolgen van het criminele verschijnsel. Uiteindelijk gaathet om niet-criminele gevolgen.3 Deze vraag wordt in het najaar van 2004 in overleg met het programmabureau ABRIObeantwoord.6


1.4 Inhoudelijke domeinafbakeningHet domein van het nationale dreigingsbeeld betreft zware ofgeorganiseerde criminaliteit. Bij gebrek aan een breed gedragendefinitie is als werkdefinitie gekozen:Er is sprake van zware of georganiseerde criminaliteit indien groependie primair gericht zijn op illegaal gewin, systematisch misdadenplegen met ernstige gevolgen voor de samenleving. 4Lokaal ernstige criminaliteit (zoals moord) wordt in het NDB buitenbeschouwing gelaten, tenzij die is gepleegd in een bredere context(bijvoorbeeld drugsgerelateerd). Ook organisatiecriminaliteit enspecifieke fraudevormen waarop de FIOD en de SIOD zich richtenblijven buiten beschouwing, tenzij deze zijn gerelateerd aan zwareof georganiseerde criminaliteit. De geografische afbakening isbeperkt tot Nederland. Internationale trends en ontwikkelingenworden besproken voor zover relevant voor de Nederlandsesamenleving.In het nationale dreigingsbeeld gaat de aandacht voornamelijk uitnaar dreigingen. Een dreiging is gedefinieerd als een crimineelverschijnsel dat naar verwachting de komende jaren ernstigegevolgen heeft voor de Nederlandse samenleving. Bij een dreiginggaat het dus om criminele verschijnselen. Niet-criminele patronenen ontwikkelingen worden daarom niet als dreiging beschouwd,hoewel ze natuurlijk wel gevolgen kunnen hebben voor de aard enomvang van de criminaliteit. Een voorbeeld is encryptie, een voorzieningdie het voor criminelen mogelijk maakt te communicerenzonder het risico van afluisteren door de politie. De technologischevooruitgang leidt ertoe dat encryptie binnen het handbereik vancriminelen is gekomen. Toch vormt het vercijferen of de technologischevooruitgang op zich geen crimineel verschijnsel en dusgeen dreiging. Het gebruik van encryptie ten behoeve van illegaleactiviteiten wordt daarentegen wel weer gezien als een crimineelverschijnsel en zou een dreiging kunnen vormen.De criminele verschijnselen zijn geordend vanuit drie invalshoeken:illegale hoofdactiviteiten, criminele samenwerkingsverbanden 5 en4 Deze werkdefinitie omvat de twee eerste onderdelen van de definitie van de OnderzoeksgroepFijnaut (Parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden (1996). Inzake opsporing. BijlageVII: Eindrapport onderzoeksgroep Fijnaut. Den Haag: Sdu Uitgevers). Omdat het gaat omgeorganiseerde of zware criminaliteit is het derde onderdeel weg gelaten.5 Om de leesbaarheid te vergroten worden in dit rapport de termen ‘groep’ en ‘netwerk’gehanteerd als synoniemen van ‘samenwerkingsverband’.7


algemene werkwijzen van criminele samenwerkingsverbanden.Onder illegale hoofdactiviteiten vallen delicten die op zichzelfverdiensten genereren, zoals drugssmokkel, autodiefstal en fraude.De invalshoek ‘criminele samenwerkingsverbanden’ dientbreed te worden geïnterpreteerd. Die omvat niet alleen aspectenvan de samenstelling van criminele groepen, maar ook bijvoorbeeldde aard van de samenwerking binnen en tussen groepen. Deinvalshoek ‘werkwijzen’ wordt eveneens breed opgevat. Die omvatonder meer het gebruik van geweld en corruptie. Ook witwassenen het gebruik van encryptie worden beschouwd als werkwijzenvan criminele samenwerkingsverbanden.Vanwege het toekomstgerichte karakter is ook gekeken naarmaatschappelijke factoren die van invloed zijn (of kunnen zijn)op de criminele verschijnselen. Deze worden aangeduid alscriminaliteitsrelevante factoren. Zo is het aannemelijk datmigratiepatronen effect hebben op de aard en de omvang vanmensensmokkel. De invloed kan zowel criminaliteitsgenererend alscriminaliteitsremmend zijn. Bij remmende factoren kan medeworden gedacht aan inspanningen op het vlak van de criminaliteitsbeheersing,zoals de intensivering van controles bij de exportvan goederen naar de Verenigde Staten.Zoals blijkt uit de definitie van dreiging, gaat de aandacht vooraluit naar criminele verschijnselen met maatschappelijke gevolgen.Deze gevolgen beperken zich tot de schadelijke effecten voor deNederlandse samenleving.De (veronderstelde) causale samenhangen tussen criminaliteitsrelevantefactoren, criminele verschijnselen en maatschappelijke gevolgenkunnen als volgt schematisch worden weergegeven:CriminaliteitsrelevantefactorCrimineelverschijnselMaatschappelijkgevolg8


1.5 Inventarisatie en selectie van onderwerpenDe omvang en complexiteit van het domein van de zware ofgeorganiseerde criminaliteit alsmede de beperkte capaciteit endoorlooptijd van het project noopten tot een inperking van deonderwerpen. Grote aantallen criminaliteitsrelevante factoren zijnvan invloed, vele illegale hoofdactiviteiten, (typen) criminelesamenwerkingsverbanden en werkwijzen zijn te onderkennen. Hetaantal relaties daartussen is (wellicht) oneindig.Gestart is met een inventarisatie van eventueel te behandelenonderwerpen, waaruit vervolgens een keuze is gemaakt. In de(internationale) literatuur is gezocht naar criminele verschijnselenwaar de Nederlandse samenleving de komende vijf jaren last vanzou kunnen krijgen. Aan de leden van de klankbordgroep (voor desamenstelling zie bijlage 2) is een soortgelijke vraag voorgelegd.Tevens zijn in twee group decision room-sessies 6 (GDR-sessies) dechefs van regionale en landelijke recherchediensten respectievelijkvertegenwoordigers van de wetenschap, openbaar bestuur, openbaarministerie en onderzoeksinstellingen bevraagd. Ten slotte isaan degenen die waren uitgenodigd voor een GDR-sessie maarhieraan niet konden deelnemen, een korte vragenlijst voorgelegd.Deze werkwijze is vooral gekozen om optimaal te kunnen profiterenvan het inzicht van degenen die dagelijks actief zijn met deaanpak van de zware of georganiseerde criminaliteit. Nu is hetdenkbaar dat de antwoorden van recherchechefs mede wordenbeïnvloed doordat ze zich de afgelopen jaren specifiek hebbengericht op bepaalde criminaliteitsvormen. Dit zou ertoe kunnen leidendat de prioriteiten uit het recente verleden automatisch bovenaan de agenda voor de komende jaren belanden. Getracht is diteventuele effect te voorkomen door een afzonderlijke GDR-sessiete organiseren voor vertegenwoordigers van andere disciplines dande politie.Het resultaat van de inventarisatie bestond uit meer dan honderdcriminaliteitsrelevante factoren, tientallen hoofdactiviteiten, werkwijzenen typen criminele samenwerkingsverbanden alsmede velerelaties daartussen. Bijlage 4 geeft een overzicht. De criminele verschijnselenzijn geordend naar de eerder genoemde invalshoeken6 Een group decision room-sessie is een computerondersteunde manier van vergaderen.Deelnemers kunnen gelijktijdig reageren op bepaalde vragen of stellingen, waarbij ze directinzage hebben in de antwoorden en commentaren van anderen.9


(illegale hoofdactiviteiten, criminele samenwerkingsverbanden enwerkwijzen). In een volgende verwerkingsslag zijn ze met elkaar inverband gebracht. Hierbij is ook gelet op samenhangen metcriminaliteitsrelevante factoren.Vervolgens heeft een selectie plaatsgevonden. 7 De daarvoorgehanteerde criteria zijn allereerst het aantal keren dat eensamenhang is gevonden tussen enerzijds hoofdactiviteiten, samenwerkingsverbandenen werkwijzen en anderzijds criminaliteitsrelevantefactoren. De reden is dat verwachtingen omtrentcriminaliteitsontwikkelingen gemakkelijker zijn te formuleren alser sprake is van een (causale) relatie met maatschappelijke factorenof processen. In de tweede plaats is gekeken naar samenhangentussen illegale hoofdactiviteiten en werkwijzen. In de derde plaatsis gelet op de antwoorden in de GDR-sessies op de volgende tweevragen:• In welke mate wordt de Nederlandse samenleving dekomende jaren bedreigd door het criminele verschijnsel?• In welke mate hebben maatschappelijke factoren, conditiesen ontwikkelingen de komende jaren effect op de zwareof georganiseerde criminaliteit in Nederland?Per sessie zijn de vijftien antwoorden met de hoogste scores(dat wil zeggen de grootste dreigingen) in de selectie betrokken(zie bijlage 5). 8Ten slotte is een inschatting gemaakt van de ‘onderzoekbaarheid’en de relevantie voor politie en justitie van bepaaldesamenhangen. Hierdoor zijn onder andere de effecten van wet- enregelgeving op criminele verschijnselen buiten de selectiegehouden. De wisselwerking tussen wetten en regels enerzijds encriminele verschijnselen anderzijds is complex. Voor zover bekendis hiernaar weinig empirisch onderzoek verricht. Bovendien richthet project NDB zich primair op gebruik van de uitkomsten doorpolitie en justitie in plaats van door de wetgever.Uiteindelijk heeft de exercitie geleid tot de selectie van achtclusters van criminele verschijnselen die eventueel in het nationale7 De selectiemethode is uitgebreid beschreven in een afzonderlijk document getiteld ‘De selectievan onderwerpen voor het Nationale <strong>Dreigingsbeeld</strong>’, januari 2003.8 Hierbij zijn de antwoorden die betrekking hadden op politiek gemotiveerde illegale activiteitenbuiten beschouwing gelaten, omdat de begeleidingscommissie na de GDR-sessies heeft beslotenhet domein te beperken tot misdrijven die uit winstbejag worden gepleegd.10


dreigingsbeeld konden worden behandeld. Dit betrof onder anderetwee clusters van illegale hoofdactiviteiten (drugs en mensenhandel/ mensensmokkel) en drie clusters van criminele werkwijzen(samenwerkingsvormen, contrastrategieën en verweving vanonder- en bovenwereld, en inzet informatie- en communicatietechnologie).Voorts was er een cluster van criminaliteitsrelevantefactoren (infrastructuur) en een gecombineerd cluster (Oost-Europese criminele samenwerkingsverbanden / uitbreiding EU).De begeleidingscommissie heeft zich over de voorgestelde selectiegebogen en kwam tot de slotsom dat de invalshoek ‘illegale hoofdactiviteiten’beter kan vervallen. Het belangrijkste argument hiervoorwas dat niet de suggestie gewekt diende te worden dat alleende genoemde delicttypen in het dreigingsbeeld zouden wordenbehandeld. Voorts heeft de werkgroep methodeontwikkelinggesuggereerd om het onderwerp ‘samenwerkingsvormen’ eenandere naam te geven, namelijk ‘criminele samenwerking’ en omde onderwerpen ‘contrastrategieën’ en ‘verweving onder- enbovenwereld’ vanwege de sterke samenhang binnen één deelprojectte behandelen onder de noemer ‘afscherming en verweving’.Een en ander resulteerde in vijf deelprojecten, te weten:• Criminele samenwerking;• Afscherming en verweving;• Inzet van informatie- en communicatietechnologie;• Oost-Europese criminele samenwerkingsverbanden enuitbreiding van de Europese Unie;• Gebruik van infrastructurele voorzieningen voorgrensoverschrijdende illegale activiteiten.Elk van de vijf deelprojecten kan worden opgevat als een perspectiefvan waaruit is gekeken naar relevante criminele verschijnselen.Tezamen bestrijken ze een substantieel deel van het domein van dezware of georganiseerde criminaliteit. Er is ook gekeken naar allerleicombinaties van criminele verschijnselen, zoals ecstasysmokkeldoor Oost-Europese drugsbendes of het gebruik van geweld bijautodiefstal. Toch leveren de uitkomsten geen totaalbeeld op vande zware of georganiseerde misdaad in Nederland. Doordat uitsluitendis gelet op criminele verschijnselen die in verband staanmet een of meer van de vijf gekozen onderwerpen, blijven bepaaldedelicttypen, criminele samenwerkingsverbanden en illegalewerkwijzen buiten beschouwing. Dit is de logische consequentievan de gemaakte keuze. Zo wordt bijvoorbeeld geen aandacht11


esteed aan de cannabisproductie in ons land. Dit fenomeen is bijde uitvoering van geen van de vijf deelprojecten aan de ordegekomen, direct noch indirect. Of de productie van nederwietwel of geen dreiging voor de Nederlandse samenleving vormt, isderhalve een vraag die in deze rapportage niet wordt beantwoord.1.6 Uitvoering van de deelprojectenHet nationale dreigingsbeeld is opgesteld door een projectgroepdie was verdeeld in vijf deelprojectgroepen. De deelprojecten zijnuitgevoerd in de periode januari - april 2004. Er hebben twintigpersonen aan bijgedragen. De meesten zijn werkzaam bij de dienstNationale Recherche Informatie van het KLPD. Eén deelproject isuitgevoerd door medewerkers van de Nederlandse Politieacademie.Voorts is actief geparticipeerd door de dienst NationaleRecherche van het KLPD en de regiopolitie Haaglanden. De coördinatievan de deelprojecten was in handen van de projectleiding.De deelprojectleiders en de projectleiding werden bijgestaan dooreen werkgroep methode-ontwikkeling en een klankbordgroep.Voorts is een begeleidingscommissie ingesteld. In bijlage 2 is desamenstelling van de diverse groepen aangegeven. De werkgroepmethode-ontwikkeling heeft de projectleiding en de deelprojectleidersgeadviseerd over de wijze waarop het nationale dreigingsbeeldhet beste kon worden opgezet en uitgevoerd. Deklankbordgroep had als voornaamste taak het beoordelen van enadviseren over het conceptprojectplan, de selectie van onderwerpendie in het NDB aan de orde zouden worden gesteld en de structuuren leesbaarheid van het concepteindrapport. De begeleidingscommissiediende met name te oordelen over het projectplan, de keuzevan de typen bronnen die geraadpleegd zouden worden, de werkwijzedie zou worden gevolgd en de inhoud van het eindrapport.Als methode van onderzoek c.q. dataverzameling zijn toegepast:literatuurstudie, data-analyse en interviews. In totaal zijn circa 300documenten daadwerkelijk gebruikt als bronmateriaal voor de literatuurstudie.Voor de data-analyses is zowel gebruik gemaakt vanpolitiële als van andere bronnen. Hieronder vallen de jaarlijkseinventarisaties ten behoeve van de Europese Unie van rechercheonderzoekeninzake georganiseerde criminaliteit, het Herkenningsdienstsysteem,het Vuurwapendatasysteem alsmede data afkomstigvan Europol en Interpol. Andere belangrijke bronnen voor12


kwantitatieve gegevens waren de Kamers van Koophandel,Transparency International en de Raad van Europa. In vrijwel allegevallen had de data-analyse betrekking op gegevens die voorandere doeleinden zijn verzameld. Doordat het project een striktedeadline en de deelprojectgroepen een beperkte bezetting hadden,was het ondoenlijk om heel uitgebreid gegevens te verzamelen.Door aanvullende methoden van dataverzameling is getrachtadequaat om te gaan met deze beperkingen. In concreto hebbenwe dit vooral gedaan door het bestuderen van actuele vakliteratuuren het houden van interviews met experts op de diverse vakgebieden.In het kader van het project zijn meer dan 125 personengeïnterviewd, zowel uit kringen van politie en justitie als uit andereoverheidsdiensten, wetenschappelijke instituten en het bedrijfsleven.Bijlage 3 geeft een overzicht. In verband met beschermingvan de privacy zijn de namen van respondenten weggelaten.Een ander probleem was dat in sommige gevallen niet op voorhandhelder was of een bepaald crimineel verschijnsel wel gerekendkon worden tot zware of georganiseerde criminaliteit. Ditspeelde bijvoorbeeld bij illegale activiteiten waarbij het Interneteen grote rol vervult. Dergelijke delicten kunnen gewoonlijk ookdoor individuen worden gepleegd. Voorts was in veel gevallentevoren niet helder of een bepaald crimineel verschijnsel ernstigegevolgen heeft voor de Nederlandse samenleving. Daar was hetproject wel op gericht. Met deze vraagstukken zijn we pragmatischomgegaan. Dit houdt in dat twijfelgevallen in de analyse zijnbetrokken en dat in dit rapport soms uitkomsten worden gepresenteerddie bij nader inzien niet vallen binnen de omschrijving‘zware of georganiseerde criminaliteit’.De beperkingen qua capaciteit en doorlooptijd hebben er tevenstoe geleid dat niet alle onderzoeksvragen volledig zijn beantwoord.In diverse deelprojecten bleek onvoldoende cijfermateriaalvoorhanden om statistische trends te kunnen berekenen. Voortsgaf de beschikbare informatie niet altijd voldoende houvast omprognoses op te kunnen stellen. Zo troffen we nauwelijks wetenschappelijkonderbouwde samenhangen aan tussen vermeende criminaliteitsrelevantefactoren en criminele verschijnselen. Ten slottevonden we weinig concrete gegevens over de maatschappelijkegevolgen van allerlei criminele verschijnselen. Een en ander nooptetot terughoudendheid bij het trekken van conclusies, met namebij het kwalificeren van een verschijnsel als dreiging.Of de onderzoeksvragen bij het opstellen van het volgende13


dreigingsbeeld zware of georganiseerde criminaliteit wel allemaalbeantwoord kunnen worden, is geen uitgemaakte zaak. Hetopstellen van een nationaal dreigingsbeeld veronderstelt een goedfunctionerende informatiehuishouding binnen de Nederlandsepolitie. Hierin dient nog het nodige te worden geïnvesteerd.Bovendien is veel en grondig wetenschappelijk onderzoek nodigvoor het adequaat beantwoorden van sommige vragen.1.7 SyntheseDe projectgroep heeft uit de deelrapporten van het NDB relevantecriminele verschijnselen gedestilleerd en gegroepeerd in een veertigtalclusters. Vervolgens is getracht te komen tot een ordeningnaar de mate van dreiging. Dit bleek bijzonder lastig. Er was onvoldoendeconsensus over de waarschijnlijkheid dat een verschijnselzich de komende vijf jaar zou manifesteren, respectievelijk deomvang of de frequentie waarmee het zich naar verwachting zouvoordoen. Zo worden jaarlijks hooguit enkele gevallen bekend vangrootschalige smokkel van bedreigde planten en dieren naar of viaNederland. Het is evenwel aannemelijk dat dit mede komt doordatde douane hierop maar weinig gerichte controles uitvoert. Hetinschatten van de werkelijke omvang van deze criminaliteitsvorm ishierdoor praktisch onmogelijk.Een andere complicatie was dat de geraadpleegde bronnen weinigzicht gaven op de maatschappelijke gevolgen van de geanalyseerdecriminele verschijnselen. Omdat we alleen spreken over dreigingals een verschijnsel ernstige gevolgen heeft, was dit een serieusprobleem. Mede door de beperkte kennis over schadelijke effectenverschilden de leden van de projectgroep onderling vaak vanmening bij de inschatting van de ernst, onder andere doordat ernogal eens ‘appels met peren’ moesten worden vergeleken. Zo kaneconomische schade niet goed worden afgewogen tegen geheelandersoortige effecten als aantasting van de volksgezondheid,verhoogde onrustgevoelens onder de bevolking, verminderdvertrouwen in de overheid of schade aan het internationale imagovan Nederland. Ook is vaak sprake van ketens van mogelijkegevolgen, waarbij de onzekerheid met iedere volgende schakeltoeneemt. Zo kan ten aanzien van sigarettensmokkel wordenberedeneerd dat de relatief lage prijs van gesmokkelde sigarettenhet roken zal stimuleren. Dit leidt op den duur tot verhoging van het14


aantal doden door longkanker en andere aan roken gerelateerdeziekten. Onduidelijk is of dat extra aantal doden moet wordenbeschouwd als een ongewenst effect van de smokkel of dat debeschouwing beperkt dient te blijven tot verminderde accijnsinkomstenvoor de overheid.Bij het beoordelen van de maatschappelijke gevolgen vancriminele verschijnselen is primair gelet op implicaties voorNederland. Het ligt immers voor de hand om in een nationaaldreigingsbeeld vooral te letten op mogelijke schadelijke effectenop Nederlandse belangen. Hierbij kan evenwel worden aangetekenddat criminele verschijnselen die zich mede in ons landvoordoen soms vergaande gevolgen hebben in het buitenland,bijvoorbeeld waar het gaat om de smokkel van drugs en illegalewapens. Daarom hebben we in een aantal gevallen toch gerefereerdaan internationale implicaties.Om zo goed mogelijk inzicht te verschaffen in de wijze waarop wede mate van dreiging van de geanalyseerde criminele verschijnselenhebben beoordeeld, hebben we alle clusters beschreven.Hoofdstuk 3 bevat per cluster een uiteenzetting over de huidige ende verwachte toekomstige aard en omvang. Voorts worden argumentengepresenteerd pro en contra het bestempelen van iederverschijnsel als een dreiging, een potentiële dreiging, geen dreiging,een zogeheten witte vlek of een verschijnsel dat primair vanbelang is voor de werkwijze van politie en justitie.Een dreiging is een crimineel verschijnsel dat naar verwachting dekomende vijf jaar ernstige gevolgen heeft voor de Nederlandsesamenleving. Een voorbeeld is de invoer van cocaïne.De term potentiële dreiging wordt gehanteerd voor een crimineelverschijnsel waarvan het niet goed mogelijk is om in te schatten inwelke omvang het zich de komende vijf jaar zal manifesteren,maar dat, indien het zich daadwerkelijk voordoet, naar verwachtingernstige gevolgen heeft voor de Nederlandse samenleving.Een voorbeeld is corruptie onder werknemers uit de bedrijfssectorICT. Momenteel zijn nog erg weinig van dergelijke corruptiegevallenbekend. Het aantal gevallen in het buitenland doet echter vermoedendat ook in Nederland dit criminele verschijnsel zich vakervoor zal gaan doen. Het predikaat ‘potentiële dreiging’ wordt ookgegeven indien er tegenstrijdige indicaties zijn omtrent de omvangin de komende jaren. Gedacht kan worden aan mensensmokkelvanuit China. Diverse vertegenwoordigers van de Koninklijkemarechaussee hebben de verwachting uitgesproken dat dit delict15


de komende jaren frequenter zal worden gepleegd. Daarentegenkomen uit de literatuur aanwijzingen dat de groeiende welvaartvan Chinezen het voor hen steeds minder aantrekkelijk maakt omte migreren naar het westen.Het is ook mogelijk dat de gevolgen van een crimineel verschijnselzich beperken tot het domein van controle-, opsporings- envervolgingsinstanties. In zo’n geval gaat het er niet zozeer om devraag óf het verschijnsel al dan niet moet worden aangepakt, maarom de vraag hóe erop door douane, politie en justitie gereageerdzou moeten worden. Een voorbeeld is de toenemende heterogeniteit van criminele samenwerkingsverbanden. Dit heeft opzichzelf geen schadelijke gevolgen voor de samenleving, doch erdient bij rechercheonderzoeken wel rekening mee te wordengehouden. In voorkomende gevallen is dit oordeel explicietaangegeven. De kwalificatie geen dreiging wordt gegeven aancriminele verschijnselen die naar verwachting de komende vijf jaargeen ernstige gevolgen hebben voor de Nederlandse samenleving.Een voorbeeld is winkeldiefstal op Schiphol door internationaalopererende bendes.Van een witte vlek wordt gesproken bij een crimineel verschijnselwaarvan de maatschappelijke gevolgen (en eventueel de omvangof frequentie) onvoldoende bekend zijn om te kunnen bepalen ofsprake is van een dreiging. Het komt regelmatig voor dat er eenhiaat is in de kennis over de schadelijke effecten van een crimineelverschijnsel. Een voorbeeld is mediabeïnvloeding door criminelesamenwerkingsverbanden. Uit de politiepraktijk zijn diversevoorbeelden bekend van pogingen van criminelen om journalistenvoor hun karretje te spannen door verhalen met een bepaaldeinkleuring (positief voor henzelf en negatief ten aanzien vanpolitie en justitie) te laten publiceren.De plaatsing van een crimineel verschijnsel in één van de vijfgenoemde categorieën is gebeurd aan de hand van de antwoordenop de volgende vragen:1 Zijn er voldoende aanwijzingen dat het verschijnsel zich dekomende vijf jaar zal (blijven) voordoen?2 Is sprake van het systematisch plegen van misdaden doorgroepen die primair gericht zijn op illegaal gewin?3 Is sprake van pleegplaatsen in Nederland of van betrokkenheidvan Nederlandse criminele samenwerkingsverbanden?4 Heeft het verschijnsel, als het zich voordoet, ernstige gevolgenvoor de Nederlandse samenleving?16


Om van een dreiging te kunnen spreken dienen alle vier vragenbevestigend te worden beantwoord. Bij de beantwoording van deeerste vraag spelen empirische gegevens omtrent de huidigeomvang en de trendmatige ontwikkeling een belangrijke rol. Dithoeft niet te betekenen dat het verschijnsel in omvang of frequentietoeneemt. Ook indien de situatie stabiel is of zelfs een dalendetendens vertoont, kan sprake zijn van een dreiging, mits voldaanwordt aan de overige voorwaarden. Voorts kunnen de komendejaren ook nieuwe fenomenen voorkomen. Als de huidige omvangof frequentie (nagenoeg) nihil is, zal door een logische redeneringaannemelijk moeten worden gemaakt dat een bepaald verschijnselzich de komende jaren zal manifesteren.De tweede vraag duidt op de beperking van het domein van hetNDB tot verschijnselen die worden gerekend tot de zware of georganiseerdecriminaliteit. Een ontkennend antwoord op het element‘winstbejag’ van deze vraag geldt bijvoorbeeld ten aanzien vanterroristische activiteiten en het uitwisselen van kinderpornografischeafbeeldingen door leden van pedoseksuele netwerken.De antwoorden op de derde en de vierde vraag zijn nodig om tekunnen bepalen in hoeverre een crimineel verschijnsel relevant isvoor de Nederlandse politie en justitie. Indien criminele activiteitenvanuit het buitenland worden ontplooid die ernstige gevolgenhebben voor de Nederlandse samenleving, kan weliswaar wordengesproken van een dreiging maar is het voor de opsporings- envervolgingsinstanties hier tamelijk lastig om er iets aan te doen.Als illegale activiteiten hier nauwelijks of geen maatschappelijkeimplicaties hebben maar wel in het buitenland, spreken we nietvan een dreiging. Het gaat in deze exercitie immers om het opstellenvan een nationaal dreigingsbeeld. Niettemin kan er, als demaatschappelijke gevolgen voor andere landen ernstig zijn, zoalsbij de doorvoer van drugs of illegale wapens, voor de Nederlandsepolitie en justitie reden zijn om er toch tegen op te treden. ‘Geendreiging’ betekent dus niet automatisch ‘geen maatregelen nodig’.Potentiële dreigingen en witte vlekken zijn vooral van belang voorde intelligence agenda. Er kan dan in een later stadium naderonderzoek naar worden verricht.Bij het beoordelen van de ernst van gevolgen zijn we uitgegaanvan ‘gemiddelde’ implicaties van criminele verschijnselen, voorzover beschreven in de verslagen van de vijf deelprojecten.Uit methodologisch oogpunt was het wellicht wenselijkgeweest als een uitsplitsing naar dimensies of categorieën van17


maatschappelijke gevolgen zou zijn gehanteerd. Gedacht kanbijvoorbeeld worden aan een verdeling naar schadelijkheid ineconomische, sociale, politieke of ecologische zin. In de literatuurzijn diverse indelingen aangetroffen. Problematisch hierbij is onderandere dat geen enkele algemeen aanvaard is. Voor zover bekendbestaat er ook geen goede manier om scores op uiteenlopendedimensies onderling te vergelijken. Bovendien waren debeschrijvingen van maatschappelijke effecten in de verslagen vande deelprojecten veelal te globaal om een verfijnde indeling toe tekunnen passen. Daarom is ervan afgezien om zo’n uitsplitsing tehanteren.1.8 LeeswijzerDeze rapportage vormt de slagroom op de taart. Hieraanten grondslag liggen vijf afzonderlijke deelrapporten, velediscussiedocumenten, interviewverslagen, bestudeerde literatuuren data-analyses.Zoals eerder is verantwoord, is het domein zware of georganiseerdecriminaliteit beschreven aan de hand van vijf onderwerpen.Deze onderwerpen zijn onderzocht in aparte deelprojecten.Hoofdstuk 2 bevat een samenvatting van alle deelrapporten.Daaruit is een honderdtal relevante criminele verschijnselen naarvoren gekomen. Die zijn geclusterd. In hoofdstuk 3 wordt elkcluster kort beschreven en wordt nagegaan of gesproken kanworden van een dreiging. In het volgende hoofdstuk worden debelangrijkste uitkomsten nog eens kort beschreven. Tenslottewordt in het vijfde en laatste hoofdstuk een nabeschouwinggepresenteerd. Diverse bijlagen geven een beeld van devoornaamste begrippen, de projectstructuur, de geïnterviewden ende lijsten van criminele verschijnselen waaruit de onderwerpenvoor dit nationaal dreigingsbeeld zijn geselecteerd.18


Voornaamste bevindingen uit dedeelprojecten2


2 Voornaamste bevindingen uit dedeelprojecten2.1 InleidingZware of georganiseerde criminaliteit is een omvangrijk domein.Zoals eerder is toegelicht is daarom gekozen om dit vanuit vijf invalshoekente behandelen in afzonderlijke deelrapporten. Dit hoofdstukbevat een samenvatting van die deelrapporten. Voor bronvermeldingenwordt verwezen naar de betreffende deelrapporten.2.2 Criminele samenwerking2.2.1 Overzicht onderwerpenCriminele samenwerking is bekeken vanuit:• vorm of structuur waarin de criminele samenwerkingplaatsvindt;• factoren die van invloed zijn op deze structuur;• totstandkoming en bestendiging van de criminelesamenwerking;• homogeniteit en heterogeniteit van criminelesamenwerkingsverbanden;• specialisatie en diversificatie in criminele activiteiten;• rol en functie van geweld bij criminele samenwerking;• samenwerking tussen criminele groepen en terroristischegroepen.2.2.2 De vorm of structuur van criminele samenwerkingHet netwerkmodel heeft de afgelopen jaren sterk aan invloedgewonnen binnen de criminologie en de opsporing en is inmiddelsdominant binnen de analyse en beschrijving van de georganiseerdecriminaliteit. Criminele samenwerking komt echter in allemogelijke vormen voor. Omdat criminele activiteiten, de logistiekdie daarmee samenhangt en de specifieke eisen die de omgevingstelt sterk uiteenlopen, kan niet gesproken worden van één idealesamenwerkingsvorm of organisatiestructuur die toereikend is omhet hoofd te bieden aan alle problemen waarmee de georganiseerdecriminaliteit zich geconfronteerd ziet. Er worden daaromzowel traditionele piramidale organisaties aangetroffen als21


netwerken, familiebedrijven, ketenstructuren, etnisch homogenesamenwerkingsverbanden, mengvormen van ideaaltypen, enzovoort.Een probleem dat zich voordoet bij de analyse en beschrijving vangeorganiseerde criminaliteit is het feit dat het begrippenkaderwaarmee criminele samenwerking beschreven wordt - of wellichtbeschreven móet worden bij gebrek aan beter - eigenlijk ontoereikendis. De termen organisatie, netwerk, samenwerkingsverbanden het gebruik van schematische representaties van de verschillendevoorkomende samenwerkingsvormen helpen weliswaar bij hetonderscheiden van de typerende kenmerken en het verduidelijkenvan de verschillen, maar doen toch in veel gevallen geen recht aande dynamiek, veranderlijkheid, complexiteit en toevalligheid vancriminele samenwerking.Criminele samenwerking lijkt in de praktijk veelal op een tijdelijkeen projectmatige wijze tot stand te komen en plaats te vinden.Criminele samenwerkingsverbanden zijn niet eenvoudig af tebakenen. Enkele uitzonderingen daargelaten is het in het algemeenonduidelijk waar dergelijke organisaties, samenwerkingsverbandenof netwerken beginnen en eindigen. Belangrijke voorschriftendie het bestaan en gedrag van organisaties in de legalewereld vastleggen, reguleren en legitimeren, ontbreken voorcriminele groepen. Dit alles maakt deze organisaties moeilijk tedefiniëren. Behalve dat het conceptuele en theoretischeproblemen met zich meebrengt, doet zich een aantal meerpraktische knelpunten voor. Er wordt binnen opsporingsdienstengemakkelijk gesproken over Nederlandse organisaties,Joegoslavische organisaties, Colombiaanse, Turkse, et cetera, ook albestaan er vele groeperingen die niet etnisch homogeen zijn. Ookwordt menigmaal de vestigingsplaats van een criminele organisatieopgevoerd, maar het is de vraag of die uitsluitsel biedt over deverblijf- dan wel werkplaats van criminele groeperingen. Al dezeaanduidingen en omschrijvingen impliceren of suggereren datcriminele samenwerking gevat kan worden in vaste categorieën,terwijl de resultaten van wetenschappelijk onderzoek aangevendat dergelijke categorieën in het merendeel van de gevallen nietvan toepassing zijn.Dit maakt het ook problematisch om samenwerking tussen organisatiesof samenwerkingsverbanden te onderscheiden. Als een netwerkvooral gedefinieerd wordt door het bestaan van relaties22


tussen personen die meer of minder hecht, intensief, stabiel, affectiefof instrumenteel zijn, dan zijn netwerken - theoretisch in iedergeval - oneindig en betekent een nieuwe relatie een uitbreiding ofsamensmelting van de bestaande netwerken en niet zozeer samenwerkingtussen twee netwerken. Dit is complexe problematiek,waarvan de behandeling buiten het bestek van deze analyse valt.Hoewel de netwerkbenadering in kringen van politie en justitieinmiddels het meest populair is, zijn er duidelijke bewijzen dat de‘ouderwetse’, gesloten en homogene piramidale criminele organisatiesnog steeds bestaan en onder bepaalde omstandighedenfloreren. Zo vertonen criminele organisaties uit Servië niet zeldenveel gelijkenis met de traditionele piramide. De leidende personenvan deze groeperingen hebben functies in het leger bekleed; zijzouden de aldaar heersende militaire hiërarchie en verhoudingengekopieerd hebben naar hun criminele organisatie. Daarnaastbestaan er meer traditioneel vormgegeven organisaties die zichschuldig maken aan ‘banditisme’ of ‘misdaadtoerisme’ (mobielebendes). Deze zijn overwegend afkomstig uit Oost-Europeselanden, bijvoorbeeld de Baltische staten, Roemenië en Polen. Dezecriminele organisaties plegen relatief eenvoudige, maar sterkconfronterende delicten, zoals ramkraken, woninginbraken envoertuigdiefstal. Ze zijn centraal en strak geleid, piramidaal vormgegevenen kennen een duidelijke taakverdeling.Een relatieve noviteit betreft het bestaan van een mengvormtussen piramide en netwerk. Dit model wordt de ‘kwal’ genoemd.De stabiele en homogene top van de organisatie bestaat uit eenrelatief klein aantal mensen, is gesloten en sterk hiërarchisch. Dezetop neemt de initiatieven tot criminele projecten, financiert ze enstuurt de eronder hangende projectnetwerken aan die vaaktijdelijk in het leven geroepen zijn en per project van samenstellingwisselen. De contacten tussen deze tijdelijke projecten zijn minimaal.We vinden deze ‘kwal’ bijvoorbeeld bij de van origine Turkseheroïneproductie en -handel.Voor een deel worden de grenzen van de samenwerking bepaalddoor de activiteiten die een groep uitvoert in de keten. Bij eengroot risico spelen etnische achtergrond en de sociale basis eenbelangrijkere rol dan bij activiteiten met een minder groot risico.Het belang van betrouwbare partners in crime is immers groter bijmeer risicovolle activiteiten.Opvallend is dat criminele netwerken, meer dan piramidale23


organisaties, eerder geneigd zijn tot samenwerking dan totconcurrentie. Bij mensensmokkel zijn daar goede voorbeelden vanbekend. Netwerken wisselen bijvoorbeeld paspoorten uit om toteen betere match te komen en ook worden tijdelijke onderduikadressengedeeld.Er zijn weinig aanwijzingen dat zich in de toekomst nieuwevormen van samenwerking zullen aandienen. Enkele wetenschapperszijn ervan overtuigd dat criminele samenwerking wel ‘uitontwikkeld’is. Dat wil niet zeggen dat alle criminele groeperingeneen geavanceerd stadium van samenwerking hebben bereikt.Integendeel, vooral bij Oost-Europese groeperingen lijkt nog rek tezitten in het ontwikkelingspotentieel. Het is waarschijnlijk dat dezeorganisaties zich zullen ontwikkelen in de richting van eennetwerkmodel, omdat groeperingen de neiging hebben zich teconformeren aan de lokale omstandigheden en mores.Bepaalde individueel opererende personen kunnen eveneens vanbelang zijn voor criminele groeperingen. Het gaat dan omindividuen die niet permanent deel uit maken van de groepering.Er worden twee categorieën onderscheiden: de dienstverlener offacilitator en de bruggenbouwer of broker. De eerste categoriewordt gevormd door personen die een specifieke deskundigheidhebben waaraan het de organisatie ontbreekt. Deskundigheid ophet gebied van financiën, ICT, wetgeving, documentvervalsingen etcetera. Voor de duur van een crimineel project worden zijingehuurd. Vaak zijn zij werkzaam voor meerdere crimineleprojecten tegelijkertijd. De andere categorie bestaat uit personendie zogenaamde structural holes kunnen dichten. Hierdoor wordennetwerken met elkaar in contact gebracht waardoor de mogelijkhedentot samenwerking uitgebreid kunnen worden. Dergelijkegaten in de sociale structuur worden deels veroorzaakt doorgeografische en sociale barrières. Door toenemende contactentussen groepen van verschillende herkomst, nemen deze bruggenbouwersstrategische posities in waardoor zij vaak cruciaal zijn voorhet criminele proces.2.2.3 Structuurbeïnvloedende factorenDe volgende factoren zijn van invloed op de vorm en structuur vande criminele samenwerking:• etnische en/of culturele herkomst of achtergrond;• sociale banden en bloedverwantschap;24


• aard en logistiek van de criminele (hoofd)activiteit;• opsporings- en vervolgingsregime en de daarmeesamenhangende mate van gepercipieerd risico;• politieke, bestuurlijke en economische omstandigheden;• persoonlijkheid van de leider.Deze factoren vertonen vanzelfsprekend onderlinge samenhang.Desalniettemin lijken twee factoren van meer belang dan de rest.In de eerste plaats betreft het hier de aard en logistiek van decriminele (hoofd)activiteit. Naarmate de criminele activiteitencomplexer van aard zijn en er meer landsgrenzen overschredenworden, wordt de structuur van de criminele organisatie amorferen minder eenduidig. Zodanig diffuus, dat zelfs in twijfel getrokkenkan worden of er überhaupt sprake is van een organisatie. Deactiviteiten lijken beter gekarakteriseerd te worden door hetbegrip ‘projectmatig organiseren’. Hierin komt vooral de dynamiekvan criminele samenwerking tot uitdrukking. Elk project vereistandere deskundigheden, andere mensen, een andere benadering.Waar het begrip organisatie een zekere rationaliteit, stabiliteit encontinuïteit veronderstelt, vertonen deze criminele activiteitenveel meer overeenkomsten met trial and error.Een andere belangrijke factor is die van de sociale banden enbloedverwantschap. De opeenvolgende criminele projecten wordenbijeengehouden door sociale en familiebanden. Het bestaan vanhiërarchie in een crimineel samenwerkingsverband wordt bijvoorbeeldniet zozeer bepaald door de functionaliteit, maar is veeleereen afgeleide van heersende verhoudingen binnen het bredererelatienetwerk. Als het binnen een sociaal of familienetwerkgebruikelijk is dat één persoon de touwtjes in handen heeft, danzal dat binnen het criminele netwerk niet anders zijn. De herkomstvan de leden is in dit verband minder bepalend.De factor ‘etnische en/of culturele herkomst’ houdt duidelijkverband met de sociale en familierelaties en wordt nergensgenoemd als factor die autonoom van invloed is op de vorm van decriminele samenwerking.Het opsporings- en vervolgingsregime kan van invloed zijn op devorm van criminele samenwerking. Zo heeft een verhoogde intensiteitvan opsporingsinspanningen in sommige gevallen geleid tot25


een andere vorm van de samenwerkingsstructuur. Een goedvoorbeeld daarvan vormt de verdwijning van de cocaïnekartels inColombia. Door de war on drugs in de jaren negentig zijn er (veel)meer kleine entrepreneurs in de markt gekomen, die op eenandere manier dan daarvoor en voor eigen rekening bepaaldeonderdelen van het criminele proces uitvoeren. Daarnaast wordtniet uitgesloten dat criminele groeperingen zich bij intensievereopsporing en een strenger vervolgingsklimaat zullen ontwikkelentot celachtige structuren die zeer gesloten en afgeschermdopereren; en daardoor moeilijker op te sporen zijn.Politieke en bestuurlijke omstandigheden lijken vooral van belangvoor de mogelijkheden tot corruptie. Binnen de Nederlandsesituatie lijkt er in dat opzicht niet echt een voedingsbodem voorcorruptie te bestaan.Enigszins speculatief worden bepaalde kenmerken van bestaandeOost-Europese criminele groeperingen in verband gebracht methet oude Sovjetregime. Wat opvalt aan deze groeperingen is dat zein West-Europa relatief nieuw zijn en hier (nog) geen subculturelebasis hebben. Daarnaast vertonen ze een grote gelijkenis met detraditionele piramidale organisatie. Een mogelijke verklaring hiervooris dat de maatschappelijke omstandigheden tijdens hetcommunistische bewind als het ware om een piramidale organisatievroegen. In een gesloten, totalitaire samenleving, met vergaandeoverheidscontrole op het doen en laten van burgers, relaties diegebaseerd zijn op wantrouwen en sterk hiërarchische verhoudingen,is het aannemelijk dat criminele organisaties zich daarnaarvoegen. In dergelijke omstandigheden lijkt een sociaal netwerk alsorganiserend principe minder functioneel. Indien deze verklaringsteek houdt, mag verwacht worden dat de betrokken organisatieszich, bij toenemende integratie in de West-Europese criminelemarkt, zullen ontwikkelen tot samenwerkingsverbanden die meerde vorm van sociale netwerken hebben. Voorlopig is dit echter nietmeer dan een theoretisch speculatieve redenering en dient verderonderzoek hierover uitsluitsel te geven.Over de invloed van de leider op de organisatievorm is nog weinigbekend. Er wordt wel verondersteld dat het organisatieontwerp hetspiegelbeeld is van de persoonlijkheid van de leider. Dit zou echteralleen opgaan voor de wat kleinere, vastomlijnde organisaties.26


2.2.4 Totstandkoming en bestendiging van criminelesamenwerkingSamenwerking ontstaat op basis van een gemeenschappelijk doel,geld verdienen. De partners in crime worden gezocht bij familie,vrienden, bekenden en vrienden van vrienden. Dat heeft eenbeperkende invloed op de groep waaruit geselecteerd kan worden.Toch lijkt die beperking groter dan die feitelijk is. Het ‘kleinewereld’-effect laat zien dat de groep vrienden van vrienden eenzeer grote groep potentiële partners oplevert. Sociale relaties vormende basis voor het ontstaan van samenwerking.Een succesvolle samenwerking waarbij niemand opgepakt wordt,er geld is verdiend en de partners niet onbetrouwbaar zijn gebleken,kan leiden tot een bestendiging van de samenwerking. Op projectbasiskunnen andere leden met speciale vaardigheden enexpertises geworven worden, de zogenoemde action sets. Hierdoorkan een vaste kern van personen ontstaan die verschillendeprojecten tegelijkertijd of op verschillende momenten in de tijdheeft ‘lopen’. Het gaat dan om een combinatie van een zekerebestendigheid en dynamiek. Het eerder genoemde model van de‘kwal’ past goed op deze manier van samenwerken.2.2.5 Homogeniteit en heterogeniteit van criminelesamenwerkingsverbandenEen steeds aanzienlijker deel van de criminele samenwerkingsverbandenis heterogeen wat betreft de herkomst van de verdachten.De belangrijkste verklaringen voor deze toenemende heterogeniteitlijken de voortschrijdende integratie en de strategischevoordelen die deze samenwerking heeft. Al betekent dat niet dater geen homogene samenwerkingsverbanden meer (zullen) zijn.De bruggenbouwer tussen netwerken hoeft niet in alle gevalleneen zelfstandig tussenpersoon te zijn, maar kan ook lid van hetheterogene samenwerkingsverband zijn.De heterogeniteit van de samenwerkingsverbanden is niet willekeurig.Er bestaat enig verband tussen de samenstelling van degroeperingen en de criminele activiteit(en). Zo bestaan groepencocaïnehandelaren uit vooral Zuid-Amerikanen en heroïnehandelarenuit nationaliteiten die voorkomen in de streken waar opiumwordt bewerkt. Groepen mensensmokkelaars bestaan veelal uitnationaliteiten van landen waaruit de grootste aantallen illegalenkomen.27


De verwachting is dat door voortgaande integratie van naar origineniet-Nederlandse bevolkingsgroepen en de komst van nieuwegroepen buitenlanders naar Nederland, de heterogeniteit quaherkomst van criminele groepen zal toenemen in de komende jaren.2.2.6 Specialisatie en diversificatieDe meningen over de vraag of criminele organisaties zich specialiserenin één criminele hoofdactiviteit lopen uiteen. In de literatuurworden twee standpunten verdedigd: criminele groeperingenspecialiseren zich en criminele groeperingen diversifiëren, dat wilzeggen ze ontplooien meerdere illegale hoofdactiviteiten naastelkaar. Het gaat er dan niet zozeer om of het één dan wel hetander voorkomt, de standpunten verschillen vooral van meningover de mate waarin diversificatie voorkomt. Over het algemeenzijn de verschillende partijen het er over eens dat de contacten metandere groepen en een meer heterogene samenstelling bijdragenaan diversificatie.Er zijn verschillende criminele hoofdactiviteiten die opgedeeldkunnen worden in afzonderlijke, zelfstandig uit te voeren,deelprocessen. Vooral bij de productie van ecstasy en cocaïnesmokkelkomen we dat tegen. Hierbij kan taakspecialisatie optreden. Dedeelprocessen worden dan door zelfstandige groeperingen uitgevoerd.De ene oogst en produceert cocaïne, een volgende verzorgthet vervoer, en een derde de distributie.Een complicerende factor is het eerder geconstateerde punt dathet moeilijk is een onderscheid te maken tussen waar het enesamenwerkingsverband begint en waar het andere eindigt. Degevolgen zijn in de woorden van een geïnterviewde expert: ‘Het islastig om aan te geven welke activiteiten door leden vanuit hetverband worden ontplooid en welke door personen buiten decontext van het verband.’ Het is dan niet mogelijk te bepalen ofeen samenwerkingsverband gespecialiseerd of gediversifieerd is.2.2.7 De rol en functie van geweld bijcriminele samenwerkingEr bestaat vooralsnog geen goed zicht op de ontwikkeling van hetgebruik van geweld binnen de georganiseerde criminaliteit. Voorzover geregistreerd geweld in verband kan worden gebracht metdeze vorm van criminaliteit, vindt dit voor het merendeel binnencriminele organisaties plaats.Over liquidaties is het bijzonder lastig uitspraken te doen. In definities28


van het begrip wordt vaak gerefereerd aan het motief van de daderof aan een samenhang tussen de geweldstoepassing en een of meerandere delicten. Gewoonlijk kan over dergelijke aspecten pasuitsluitsel worden gegeven als de moord is opgehelderd. Hierdoorblijft het in de praktijk moeilijk vast te stellen wanneer van eenliquidatie sprake is. Media-aandacht lijkt nochtans een beeld op teroepen van een toename van het aantal liquidaties. De beschikbarecijfers lijken eerder een daling aan te geven. Voorzichtigheid isechter geboden. Registratie vindt immers plaats op basis van deaangeleverde gegevens van opsporingsteams. Deze gegevensgeven aan dat opsporingsteams minder liquidaties signaleren.Met enig voorbehoud wordt door sommige wetenschappers voorspelddat geweld en liquidaties zullen toenemen wanneer nieuwecriminele groepen een plek willen veroveren op de Nederlandsecriminele markt. Dit betreft met name groeperingen uit landen dietot nu toe niet of nauwelijks vertegenwoordigd zijn in Nederland.Het idee achter deze veronderstelling is dat etnische integratie inhet criminele milieu - net als in de wettige samenleving - gepaardgaat met onrust. Onrust in het criminele milieu leidt tot geweld.Daarbij dienen wij ons te realiseren dat er evenzogoed minderrationele motieven aan geweld ten grondslag kunnen liggen. Aanverlies van zelfbeheersing of woede-uitbarstingen van de daderwordt naderhand vaak een zekere rationaliteit toegedicht. Zo’nuitbarsting blijkt bijvoorbeeld te worden veroorzaakt door deonderschepping van een partij verdovende middelen ten gevolgevan een politiecontrole. Personen komen hierdoor in betalingsproblemenof veronderstellen kwade opzet. In die zin kan deopsporingsstrategie van ‘korte klappen’ tot gevolg hebben dat ermeer intern geweld gebruikt wordt. De breukvlakken van criminelesamenwerking komen hiermee letterlijk aan de oppervlakte.Ten slotte: geweld is lange tijd gezien als een onlosmakelijk metgeorganiseerde criminaliteit verbonden fenomeen. Soms maaktehet zelfs deel uit van de definitie van georganiseerde criminaliteit.Geweld en liquidaties komen voor maar zijn zeker niet inherentaan deze vorm van criminaliteit. Integendeel, in de praktijk isinmiddels gebleken dat criminele groeperingen liever samenwerkingzoeken dan een scherpe concurrentiestrijd uitvechten.29


2.2.8 Samenwerking tussen crimineleen terroristische groepenOver de Nederlandse situatie met betrekking tot coöperatieverelaties tussen criminele en terroristische groepen is feitelijk nogniet veel bekend, althans niet in openbaar toegankelijke bronnen.Van een aantal terroristische organisaties is bekend dat zij inNederland aanwezig zijn, dat wil zeggen, sommige leden van dieorganisaties, maar dat beeld lijkt verre van compleet. Daarom kanook niet goed vastgesteld worden of, en zo ja welke crimineleactiviteiten zij ontplooien en welke contacten met het criminelemilieu zij onderhouden. Als er al contacten zijn, hebben die - naarverluidt - vooral betrekking op mensensmokkel. Enerzijds zoudenterroristen zich via criminele netwerken het land in laten smokkelen.Anderzijds zouden terroristen mensensmokkelactiviteitenontplooien om geld te genereren. Geen van beide stellingen kanop dit moment echter met harde bewijzen worden gestaafd.Het bovenstaande in acht nemend, kunnen voorzichtig de volgendeconclusies getrokken worden:• Er zijn geen aanwijzingen dat er in Nederland concrete samenwerkingbestaat tussen terroristische en criminele organisaties.Het is niet waarschijnlijk dat een dergelijke samenwerking zichin de komende jaren (binnen Nederland) daadwerkelijk zalvoordoen. Er zijn in het algemeen te veel verschillen tussenbeide organisaties in termen van ideologie, doeleinden enmiddelen. Daar komt bij dat enerzijds terroristische organisatiesgebaat zijn bij onopvallendheid, geslotenheid en anonimiteit;samenwerking met criminele organisaties kan dit strevenfrustreren. Anderzijds mag aangenomen worden dat crimineleorganisaties - hoewel anderszins amoreel - weinig affiniteithebben met de terroristische ideologie en zich niet willen lenenvoor het bereiken van de terroristische doelen.• Sommige terroristische organisaties (ETA, IRA) gebruikenNederland als uitwijkplaats. Het is onaannemelijk dat zij zo’nplaats in gevaar zouden willen brengen door hier illegale(terroristische of criminele) activiteiten te ontplooien. Vansommige andere organisaties die in Nederland of elders alsterroristisch te boek staan (PKK, Grijze Wolven) is daarentegenbekend dat zij zich hier wel schuldig aan hebben gemaakt.• Door (geo)politieke veranderingen (de val van hetSovjetregime, de Taliban, Saddam Hussein) enbeleidswijzigingen binnen regimes die terroristische30


organisaties ondersteunden en onderdak verleenden,bijvoorbeeld Libië, Iran en Pakistan, vallen belangrijkefinanciële bronnen weg. Terroristische organisaties zijn dusgenoodzaakt andere bronnen aan te boren. Het ligt voor dehand dat zij daartoe - in ieder geval deels - ‘gewone’ crimineleactiviteiten zullen gaan ontplooien. Ze worden daardoor welkwetsbaarder voor politiële opsporingsactiviteiten.2.3 Afscherming en verweving2.3.1 AfschermingSinds begin jaren negentig vormen afscherming en contrastrategieëneen nieuw en wezenlijk onderdeel van de georganiseerdecriminaliteit, concludeerde de onderzoeksgroep-Fijnaut van deParlementaire Enquêtecommissie Opsporingsmethoden (commissie-Van Traa) in 1996. Sindsdien heeft het begrip ‘contrastrategieën’binnen de opsporingsinstanties met wisselende intensiteit aandachtgekregen. Na het verschijnen van het betreffende rapport iser vanuit de wetenschap echter weinig aandacht voor dit onderwerpgeweest. De nu volgende uiteenzetting richt zich met nameop contrastrategieën tegen politie en justitie in Nederland.Defensieve en offensieve afschermingCriminele groepen hanteren talrijke werkwijzen om hun illegaleoptreden af te schermen voor de overheid. Daarnaast dient afschermingals beveiliging tegen concurrerende groepen. Maatregelen diehiertoe worden getroffen, variëren van het vaak wisselen van auto’som mogelijke politiële observatie te bemoeilijken, tot het intimiderenvan getuigen of vermeende informanten. De meeste geroutineerdemisdrijfplegers maken gebruik van meer of minder complexeafschermingsmethoden. 9 Zulke defensieve modus operandi moetenbewerkstelligen dat de betrokken illegale activiteiten zoveel mogelijkgeheim blijven.9 Andere voorbeelden hiervan zijn: methoden om afluisteren van communicatie tegen te gaan (dataencryptie, beperken informatie-uitwisseling of codetaal, frequent veranderen van communicatiemiddel,gebruik van meerdere communicatiemiddelen, wisselen communicatiemiddelen, gebruik vanalternatieve communicatiemiddelen), gebruik van katvangers of stromannen, regelmatig wisselen vanvervoermiddel, gebruik lease-auto’s, vernietigen/vervalsen administratie, mondelinge berichtgeving incode, schriftelijke berichtgeving in code, verblijf in buitenland, dekmantelfirma’s, onderlinge sancties(straffen en belonen binnen een crimineel samenwerkingsverband).31


Georganiseerde criminaliteit is soms buitengewoon zichtbaar,hetgeen voor de plegers ervan grote risico’s met zich meebrengt.Om die zichtbaarheid te neutraliseren zien zij zich genoodzaaktom hun handelingen te beveiligen met aanvullende offensievetegenmaatregelen, de contrastrategieën. Dit gebeurt vooralwanneer zij vermoeden dat de overheid maatregelen tegen henzal nemen. Het gaat er dan niet zozeer om het eigen optreden teversluieren, maar om het overheidsoptreden zo goed mogelijk tebestrijden. Offensieve afscherming wordt volgens politiedeskundigenvooral door de ‘bekende Hollandse netwerken’ toegepast.Offensieve afscherming of contrastrategieEr zijn vijf vormen van offensieve afscherming of contrastrategieonderscheiden:1 contraobservatie;2 intimidatie en bedreiging van politie en justitie;3 corruptie bij overheidspersoneel;4 inschakeling van de media;5 intimidatie en bedreiging van getuigen en het gebruik vaninvloedrijke derden.Ad 1 ContraobservatieHet gaat hier om observatie door criminele organisaties van politieenjustitiefunctionarissen. Zij verzamelen informatie over het doenen laten van de politie, justitie of andere overheidsorganen om heteigen optreden daar beter op af te kunnen stemmen. Gevallen vancontraobservatie door een groep Amsterdamse scannerfreakswerden midden jaren negentig al gemeld. Zij zouden handelen inopdracht van criminele organisaties in de softdrugshandel omfunctionarissen bij politie, waaronder observatie- en arrestatieteams,en justitie te lokaliseren, te volgen en af te luisteren.Sindsdien is de politie nog wel geconfronteerd geweest metincidentele gevallen van contraobservatie, maar rechercheonderzoeknaar groeperingen die zich specifiek bezighouden metcontraobservatie in opdracht van de georganiseerde criminaliteitheeft niet meer plaatsgevonden.Ad 2 Intimidatie en bedreiging van politie en justitieHet gaat hier om leden van criminele groeperingen die politie- ofjustitieambtenaren intimideren en bedreigen met geweld, met alsdoel de betreffende ambtenaren en instanties te doen afzien van32


optreden tegen hen. Deze contrastrategie kan uiteenlopendevormen aannemen, waardoor deze niet scherp te onderscheiden isvan de voorgaande variant. Intimidatie van gezagsdragers is enkelemalen gebleken bij onderzoek naar een reeks grote crimineleorganisaties in Amsterdam. In juli 1995 werden herhaalde bedreigingengeuit tegen de Amsterdamse officier van justitie Valente,waarop ingrijpende veiligheidsmaatregelen werden getroffen.Recentelijk ging het om bedreigingen aan het adres van de officiervan justitie Plooy. Hij beëindigde begin 2004 zijn functie waarin hijonderzoek deed naar zwaar georganiseerde criminaliteit, ondermeer de Hollandse en Joegoslavische criminele netwerken. Dezegroepen hebben meer dan eens getoond dat zij bereid zijn omgeweld te gebruiken tegen politie- en justitiemensen.Ad 3 Corruptie bij overheidspersoneelHet gaat hierbij uitsluitend om corruptie waarbij de georganiseerdecriminaliteit probeert overheidsoptreden tegen te werken. Buitenbeschouwing blijft hier bijvoorbeeld het corrumperen van personeeldat een oogje toeknijpt bij drugssmokkel. Corruptie alscontrastrategie gaat met name om ‘het lekken’ van opsporings- ofvervolgingsinformatie door middel van het aannemen of opeisenvan giften of het doen van beloften door ambtenaren om daadwerkelijkoptreden van de overheid tegen criminelen te voorkomenof zulk optreden ondoeltreffend te maken. Autochtone criminelegroepen wendden dit middel met succes aan in kringen van dereguliere politie. Zo is uit het verleden bekend dat allochtoneen buitenlandse groepen politiemensen en ambtenaren vanSurinaamse origine omkochten ter bevordering van drugshandel.Bij Ghanees-Nigeriaanse vrouwenhandel betrof het betrokkengemeenteambtenaren. Later werden gevallen bekend van corruptiebij de reguliere politie en het gevangeniswezen door Turkse,Chinese en Colombiaanse drugshandelaren.Ad 4 Inschakeling van de mediaHet gaat hierbij om de inschakeling van de media door criminelenom politie en justitie in diskrediet te brengen dan wel een gunstigimago van zichzelf te creëren. Er zijn niet zoveel groepen diegebruik maken van deze strategie. In de literatuur is het gevalbeschreven van een groothandel in drugs waarvan de voormanvooral via journalisten waarmee hij een vaste relatie onderhield,een zo gunstig mogelijk imago van zichzelf trachtte te creëren.33


Criminelen proberen zo te voorkomen dat politie en justitie tegenhen optreden. Bij een dergelijke strategie kan de vrijheid vanmeningsuiting van de media in het geding komen. In 2000 werdentelevisiepresentatoren geïntimideerd toen een groep Hell’s Angels destudio binnendrong en publiekelijk excuses eiste voor de beweringdat zij een criminele organisatie zouden vormen.Ad 5 Intimidatie en bedreiging van getuigen en gebruik vaninvloedrijke derdenHet doel van de beïnvloeding van getuigen is om veroordeling doorde rechter te voorkomen. Het gebruik van invloedrijke derden dientom tegenwicht te bieden aan een mogelijk overheidsoptreden. Inhaar meer primitieve vorm kan deze contrastrategie variëren van(mondelinge) bedreiging of fysieke molestatie tot de toezegging vanbeloningen in termen van geld, goederen of een baan. Ook kunnengetuigen op meer subtiele wijze worden geïntimideerd. Zo kan mende eigen advocaat ertoe aanzetten om gebruik te maken van hetrecht om verhoren van getuigen door de rechter-commissaris bij tewonen. De wetenschap, of althans het vermoeden, dat de verdachte,die bekend staat om zijn gewelddadig optreden, onmiddellijk na hetverhoor zal worden bijgepraat over wat er tegen hem is verklaard, issoms voldoende om getuigen te doen zwijgen. Alleen criminelegroepen of individuen die zelf al een zekere macht hebben ofminstens enig prestige genieten, kunnen dit middel hanteren.De omvang van het gebruik van contrastrategieënIn 1996 werd door de onderzoeksgroep-Fijnaut geconcludeerd dater in Nederland geen instantie is die een goed beeld heeft van deomvang van criminele contrastrategieën. In de jaren na 1996 zijn ermeerdere signalen geweest en hebben zich enkele tastbare gevallenvan contrastrategieën voorgedaan. Helaas moet ook op ditmoment weer worden geconstateerd dat er geen landelijkdekkend beeld bestaat van de in Nederland toegepaste contrastrategieëndoor criminele organisaties. Het onderwerp leent zichmoeilijk voor empirisch onderzoek, mede omdat rechtstreeksbetrokken partijen er alle belang bij hebben om hun interacties entransacties verborgen te houden. Verder bestaat het risico datpotentiële slachtoffers van contrastrategieën al snel bepaalde situatiesinterpreteren als een op hun toegepaste contrastrategie,terwijl ingestelde dreigingsonderzoeken hiernaar geen duidelijkeaanwijzingen of bewijzen opleveren.34


Er is slechts één diepgaand opsporingsonderzoek bekend naarcontrastrategieën, namelijk van het regiopolitiekorps Amsterdam-Amstelland, uitgevoerd tussen 1993 en 1997. Het betreft inbrakenbij ambtenaren, het ‘afvangen’ van semafoonverkeer, het afluisterenvan telefoongesprekken, bedreigingen, het inschakelen van demedia en dergelijke. Het leidde tot nader onderzoek naar de toepassingvan deze contrastrategieën door criminele organisaties.In de jaarlijkse inventarisatie van Nederlandse opsporingsonderzoekennaar georganiseerde criminaliteit wordt ook getracht eenbeeld te schetsen van de in Nederland toegepaste afschermingstechnieken.10 De meest toegepaste afschermingstechniek is hetgebruik van codetaal, mondeling of schriftelijk. Het gaat dan omcodenamen voor verdovende middelen, verdachten en dergelijke.Ook het communiceren in een vreemde taal wordt als zodaniggenoemd. Daarnaast worden meer ingrijpende (defensieve enoffensieve) afschermingstechnieken beschreven, die echter mindervaak voorkomen. Een uitzondering daarop vormt contraobservatie,dat nog wel relatief vaak genoemd wordt. De categorie‘intimidatie en bedreiging van getuigen en het gebruik vaninvloedrijke derden’ wordt in de inventarisatie niet aangetroffen.Trends en ontwikkelingenHet aantal meldingen van contraobservaties is de laatste jarenafgenomen. Hierbij moet wel aangetekend worden dat er geensystematische registratie bestaat, waardoor het onzeker is of dezeafname ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.Intimidatie en bedreiging van politie en justitie is een ernstig verschijnseldat recent veel aandacht heeft gekregen. Toch komt hetrelatief weinig voor; de laatste jaren zelfs minder dan de periodeervoor.Intimidatie en bedreiging van getuigen en medeverdachten zouvolgens politiedeskundigen zeer regelmatig plaatsvinden. Hierbijdenkt men bijvoorbeeld ook aan terughoudendheid van getuigenin mensensmokkelzaken als gevolg van een veronderstelde reputatievan verdachten. Het moge duidelijk zijn dat het bewijs voor eendergelijke defensieve houding niet eenvoudig is te leveren.10 De inventarisaties vormen de Nederlandse bijdrage aan het jaarlijkse situatierapport ten behoevevan de Europese Raad. Ze hebben betrekking op rechercheonderzoeken naar vormen vangeorganiseerde criminaliteit, uitgevoerd door opsporingsdiensten in Nederland, voor zover degroepen waartegen de onderzoeken zijn gericht, voldoen aan de criteria voorgeorganiseerde criminaliteit van de Europese Raad.35


Over de precieze omvang van deze contrastrategie tasten we danook in het duister.Het inschakelen van de media wordt de belangrijkste strategie vande laatste jaren genoemd. Sommige journalisten wordt verwetenmet hun publicaties een te gunstig beeld van de georganiseerdecriminaliteit te hebben geschapen. Ook de verspreiding vandesinformatie via de media houdt hiermee verband. Zo kunnen ergeruchten verspreid worden over een officier van justitie of er kaninformatie gelekt worden uit dossiers ter beïnvloeding van derechtsgang. Desinformatie kan eventueel worden verspreid doormiddel van ingezonden brieven.Ten slotte kan het gebruik van invloedrijke derden alleen plaatsvindendoor criminele groeperingen en personen die een zekeremacht en prestige verworven hebben. Hiervan is een voorbeeldbekend waarbij dreigen met economische schade ten doel had eenjustitieel onderzoek te doen staken.2.3.2 VerwevingHet begrip ‘verweving van onder- en bovenwereld’ verdient eennadere invulling. Verweving laat zich kenmerken door een zekerebestendigheid en het innemen van een bepaalde machtspositie.Gelet op de verschillende functies en gradaties van de betrokkenheidvan (personen werkzaam bij) ondernemingen en instanties bijcriminaliteit, vinden we deze kenmerken vooral als sprake is vansamenwerking met of zeggenschap over ondernemingen eninstanties. Vervolgens is bij mogelijke samenwerking met debovenwereld onderscheid gemaakt tussen samenwerking met hetbedrijfsleven, met vrijeberoepsbeoefenaren en met de overheid.Daarnaast is zeggenschap over rechtspersonen onderscheiden vanhet bezit van onroerende goederen. Hiermee zijn de belangrijksteinvalshoeken gegeven voor verweving van onder- en bovenwereld.De rol van facilitairenSinds jaar en dag bestaat onder betrokkenen overeenstemmingover het belang van facilitairen (of facilitators) voor de georganiseerdecriminaliteit. Deze voorzien op velerlei gebied in dedeskundigheid waaraan het de criminele organisatie ontbreekt,bijvoorbeeld bij onroerendgoedtransacties. Bij corruptie gaat hetom bewuste en daarmee verwijtbare betrokkenheid bij crimineleactiviteiten, dus voorbij de reguliere dienstverlening die wordtverleend aan een ieder die daarvoor betaalt. In het kader van dit36


NDB gaat het vooral om advocaten, accountants, notarissen enfinanciële experts. De eerste drie groepen zijn nog bijzonder vanbelang omdat zij verschoningsrecht en/of geheimhoudingsplichtkennen. Sommige financiële experts houden zich bezig metwitwas- en investeringsconstructies.Twee specifieke onderwerpen worden apart benoemd: detoename van allochtone dienstverleners met corrumptieve contactenmet de georganiseerde criminaliteit en de kwetsbaarheid vanstartende en eenmans(notaris)kantoren. Door de dubbele loyaliteitvan allochtone dienstverleners (enerzijds die aan de Nederlandsesamenleving, anderzijds die langs religieuze en etnische lijnen)neemt het risico van corruptie onder hen toe.De eenmans- en startende (notaris)kantoren zijn om twee redenenkwetsbaar:• De grotere kantoren hebben procedures die corruptie zoveelmogelijk beperken, bovendien speelt onderlinge controle eenrol. Eenmansbedrijven kennen deze procedures en controlesniet of in mindere mate.• Er is sprake van een toenemende concurrentie (vrijgevennotaristarieven, toename aantal advocaten bij gelijk blijvenvan de marktomvang). Elke klant is er één, met namebeginnende kantoren zijn hierdoor kwetsbaar.Eenvoudige witwas- en investeringsconstructies zijn voor eenbelangrijk deel geblokkeerd door wetgeving en controle.Witwassen vereist steeds complexere werkwijzen. Zonder eengrondige kennis van de financiële wereld en van fiscale voetangelsen klemmen, zijn grote bedragen nauwelijks meer te legaliseren.De georganiseerde criminaliteit zal daarom een toenemendberoep op financiële deskundigen moeten doen.Binnen opsporingsonderzoeken wordt met enige regelmaat meldinggemaakt van corrupte vrijeberoepsbeoefenaren. Het betreft vooraladvocaten en in mindere mate notarissen. Voor sommige transacties(bijvoorbeeld investeringen in onroerend goed) zullenvrijeberoepsbeoefenaren nodig blijven; hun betrokkenheid bijcriminele investeringen zal daarom nooit geheel uit te bannen zijn.In hoeverre er sprake is van verwijtbare betrokkenheid zal vangeval tot geval vastgesteld moeten worden.Toename van concurrentie blijft één van de uitgangspunten bij hetliberaliseren van markten. De hierboven beschreven mechanismenblijven daarom onverminderd van toepassing.37


Hoewel het aantal allochtone dienstverleners zal toenemen, wordtook meer aandacht besteed aan hun integratie. In hoeverreintegratie de eventuele negatieve effecten van een dubbeleloyaliteit teniet zal doen, kan niet worden vastgesteld. Daarnaastis weinig bekend over de omvang van dit fenomeen.Er is sprake van betrokkenheid van vrijeberoepsbeoefenaren bij degeorganiseerde criminaliteit. Deze betrokkenheid lijkt getalsmatignogal mee te vallen.Door de dreiging van terrorisme is de regelgeving om witwassentegen te gaan aangescherpt. Dit heeft gevolgen voor de rol vanfacilitairen. De mogelijkheid bestaat dat criminelen hierdoorverder afhankelijk worden van financiële facilitairen. Internationaliseringen schaalvergroting van kantoren van vrijeberoepsbeoefenarenzouden kunnen leiden tot minder kans op verwijtbarebetrokkenheid van medewerkers bij zulke grote kantoren.Dergelijke grote, internationale kantoren kennen proceduresom corruptie tegen te gaan. Ook de controle op medewerkersis er relatief groot. Daarentegen worden door toenemendemarktwerking en concurrentie de kleine advocaten- en notariskantoren,de zo geheten eenpitters, juist kwetsbaarder. Ook detoenemende multiculturele achtergrond van facilitairen zal, alsgevolg van een sterk gevoelde loyaliteit jegens de eigen etnischegroep, hun kwetsbaarheid wellicht vergroten.CorruptieHet lekken van opsporingsinformatie belemmert de bestrijding vangeorganiseerde criminaliteit en schaadt daarmee de veiligheid.Oneerlijke concurrentie door misdaadgeld leidt uiteindelijk toteconomische schade aan legale bedrijven. Corruptie tast ook hetvertrouwen van burgers in de overheid en in de rechtstaat aan.Jaarlijks presenteert Transparency International een ranglijst vanstaten naar hun (vermeende) gevoeligheid voor corruptie.Nederland neemt hierin steevast een plaats in de toptien van deminst corrupte overheden in. Binnen de EU staat Nederland - na deScandinavische landen - op de vierde plaats. Hieruit zou geconcludeerdkunnen worden dat Nederland naar verhouding weinigcorruptie en machtsmisbruik kent.Het laatste decennium leidden integriteitsschendingen die aan hetlicht komen steeds tot aanzienlijke commotie in de samenleving.38


Dit geldt vooral voor corruptie waarbij overheidspersoneel isbetrokken, zoals opsporingsfunctionarissen, bestuurders en politici.Een landelijk overzicht van dergelijke integriteitsschendingen ontbreektevenwel. Als er al gevallen in de registraties voorkomen,dan ontbreken vaak gegevens over de corrumperende partij.Hierdoor is het niet altijd helder of het om georganiseerde criminaliteitgaat. De informatie over corruptie binnen de overheid isonvolledig en verbrokkeld. Er zijn vele bureaus en instanties diezich bezighouden met onderzoek naar gevallen van corruptie.Onduidelijk is in hoeverre sprake is van overlap tussen registraties.In ieder geval ontbreekt een centrale registratie.De Rijksrecherche meldt zo’n tien gevallen van ambtelijke corruptieper jaar; de meeste doen zich voor op Schiphol. Het gaat danom ambtenaren van de douane en de Koninklijke marechausseedie hand- en spandiensten aan de georganiseerde criminaliteitzouden leveren. De inventarisaties van opsporingsonderzoekennaar georganiseerde criminaliteit leveren in 2000 en 2001 eenvermoeden van ambtelijke corruptie op van respectievelijk 15 en14 gevallen. In 2000 werd driemaal corruptie van politieke (gekozen)gezagsdragers genoemd. Corruptie in het algemeen vertoontvolgens deze inventarisaties sinds 1999 een dalende lijn.De Parlementaire Enquêtecommissie spreekt in 1996 van vijftiengevallen van corruptie in Amsterdam in een periode van drie jaar.Er is de commissie echter niets gebleken van corruptie binnen detop van het politieel, bestuurlijk of justitieel apparaat. De AIVD zijngeen gevallen bekend van ambtelijke corruptie in relatie tot georganiseerdecriminaliteit.Het Bureau Integriteitsonderzoek van de politieregio Amsterdam-Amstelland heeft de laatste twee jaar een vijftal gevallen vangecorrumpeerde opsporingsambtenaren in relatie tot georganiseerdecriminaliteit onderzocht; landelijk zou er naar schatting eentiental van dergelijke gevallen zijn.Het bureau Integriteit van de Gemeente Amsterdam geeft desgevraagdaan geen gevallen te kennen waarin gemeenteambtenarenhun medewerking hebben verleend aan de georganiseerdecriminaliteit.Hoewel dit overzicht niet compleet is, kan in het algemeen gezegdworden dat corruptie in relatie tot georganiseerde criminaliteitzich, voor zover bekend, vooral voordoet onder ambtenaren vanpolitie, douane en Koninklijke marechaussee. De ParlementaireEnquêtecommissie en sommige respondenten wijzen op de39


mogelijkheid dat allochtone ambtenaren voor een gevoelig dilemmageplaatst zouden kunnen worden door een gevoelde dubbeleloyaliteit: enerzijds naar hun werkgever, anderzijds loyaliteit langsetnische, culturele en/of religieuze lijnen. Het beschikbare materiaaloverziend lijkt corruptie niet wijdverbreid. Niettemin dientrekening gehouden te worden met een aanzienlijk dark numberwaardoor de werkelijke omvang zich slechts laat raden.Voor de toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot corruptieis een aantal factoren van belang.Internationalisering vergroot de kans op besmetting; de uitbreidingvan de EU is in dat verband een factor om rekening mee te houden.Ook de arbeidsmoraal speelt een rol. Deze is aan veranderingonderhevig. Mensen zien werk minder als levensvervulling en meerals tijdelijke mogelijkheid om in het onderhoud te voorzien. Detoenemende controle na de aanslagen in New York en Washingtonzou de mogelijkheden verminderen om criminele activiteiten teontplooien zonder corruptie toe te passen. Een uitvloeisel van debestuurlijke vernieuwing bestaat uit een toename van het aantalgekozen functionarissen. De gekozen burgemeester is daar éénvan. De kans bestaat dat personen verkozen worden die geenwortels in politieke partijen hebben. Uit het buitenland zijnvoorbeelden bekend van dergelijke functionarissen die het met deintegriteit niet zo nauw namen. Wet- en regelgeving op het gebiedvan integriteit pogen inbreuken daarop in de toekomst te verminderen.Er is in toenemende mate (ook binnen het bedrijfsleven)aandacht voor integriteitsbeleid. Dit leidt tot bewustwording, watde gevoeligheid ervoor wellicht doet afnemen. Integriteit staatsterk in de belangstelling, er wordt met graagte over bericht.Onder deze omstandigheden kunnen de gevolgen voor desamenleving in de nabije toekomst gaan toenemen, zonder dat hetaantal gevallen van corruptie zich daadwerkelijk vaker voordoet.Het breed uitmeten in de media kan, via beïnvloeding van depublieke opinie, de geloofwaardigheid van de overheid in sterkeremate doen aantasten dan de feitelijke ontwikkeling van corruptiezou rechtvaardigen.Kortom, er is enerzijds een aantal ontwikkelingen aan te wijzen diecorruptie mogelijkerwijze faciliteren, anderzijds proberen teblokkeren. Het is niet duidelijk wat het netto effect zal zijn vandeze tegengestelde ontwikkelingen.40


De beschikbare cijfers van de afgelopen jaren geven geen aanleidingte veronderstellen dat het aantal gevallen van ambtelijkecorruptie de komende jaren zal stijgen. Echter, gelet op de geringebetrouwbaarheid van de gegevens, is een voorspelling over deontwikkeling van ambtelijke corruptie bijzonder riskant.Misbruik van rechtspersonenHet misbruik maken van rechtspersonen voor illegale doeleinden isgeen nieuw gegeven. De overheid heeft lang geleden al bepaalddat voor de oprichting van rechtspersonen (BV’s en NV’s) eenverklaring van geen bezwaar die door het ministerie van Justitiewordt afgegeven, noodzakelijk is. In het geval dat beleidsbepalendenatuurlijke personen of andere rechtspersonen, criminele offinanciële antecedenten hebben, wordt zo’n verklaring geweigerd.Dit heeft geleid tot slechts een gering aantal weigeringen, jaarlijksminder dan één procent van alle aanvragen 11 . Of hiermee eendrempel wordt opgeworpen valt te betwijfelen. Allereerst zijn aande oprichting van andere rechtspersonen, zoals bijvoorbeeldstichtingen, geen eisen gesteld. Ook kunnen, nadat de oprichtinggestalte heeft gekregen, de beleidsbepalende personen bij BV’s enNV’s worden vervangen door anderen. Ten slotte kan men eenbestaande BV aanschaffen. Op deze wijze kan de ‘misbruiktoets’die bij oprichting geldt, worden omzeild.Een tweede preventieve maatregel betreft de Wet bevorderingintegriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB).Het openbaar bestuur kan een beroep doen op de wet en eenadviesaanvraag richten aan het bureau BIBOB bij het verlenen vanvergunningen, het verstrekken van subsidies en bij aanbestedingen.Tot nu toe wordt hier op beperkte schaal gebruik vangemaakt. Sinds de inwerkingtreding van de wet zijn in de periodejuni 2003 tot maart 2004 slechts elf adviesaanvragen bij het bureauingediend. Voor vijf daarvan zijn de adviezen inmiddels uitgebracht.In twee van de vijf adviezen spreekt het bureau BIBOB vanernstig gevaar, in twee adviezen van enig gevaar en in één gevalwerd geen gevaar vastgesteld. Gemeenten kunnen sinds de inwerkingtredingvan de wet tevens gemakkelijker informatie vragen bijpolitie-instanties over (rechts)personen waarmee zij zaken doen.11 650 weigeringen in 2001 (0,9%), 234 in 2002 (0,3%) en 271 in 2003 (0,4%).41


Betrokkenheid van de georganiseerde misdaad bij rechtspersonenis verder onderzocht door een analyse van gegevens uit het landelijkehandelsregister van de Kamers van Koophandel. Hiervoor isgebruik gemaakt van de inventarisatie van Nederlandse opsporingsonderzoekennaar georganiseerde criminaliteit in 2003 voor deEuropese Raad. Ruim een kwart van de actieve verdachten (27,5%)komt voor in de registers van de Kamer van Koophandel, vaak metvermelding van een beleidsbepalende functie 12 . Het onderzoek wasexploratief, waardoor er niet kan worden aangegeven of, en opwelke wijze bedrijven werkelijk zijn gebruikt voor crimineleactiviteiten. Maar het maakt wel duidelijk dat de mogelijkhedenvoor verdachten tot misbruik van rechtspersonen ruimschoots aanwezigzijn. Uit gegevens van eerdere inventarisaties blijkt bovendiendat zij daadwerkelijk van deze mogelijkheden gebruik maken.Onroerend goedOnroerend goed vormt voor criminelen een aantrekkelijke,waardevaste belegging met mogelijkheden voor bijkomendeinkomsten. De aanschaf van onroerend goed met behulp vanbijvoorbeeld abc-transacties 13 , schijnleningen en valse huurcontracten,kan dienen om illegaal vermogen wit te wassen. Indienomvangrijk, kan onroerend goed een machtspositie in deonderwereld verschaffen en, in het verlengde daarvan, ook in debovenwereld. Door gebruik te maken van constructies wordt deoorsprong van illegaal vermogen versluierd. Het zijn vooralvermogende topcriminelen die beleggen in onroerend goed. Zijhouden na hun initiële ‘feestelijke’ consumptieve bestedingen nogveel geld over voor investeringen.Het voortdurend groeiende aantal financiële transacties bemoeilijktde opsporing. Door de geïntensiveerde internationale jacht opillegaal vermogen in het kader van de bestrijding van terrorismezou het moeilijker worden voor criminelen om hun vermogen naarhet buitenland te sluizen. Naar verluidt zou hierdoor het investerenin Nederlands onroerend goed toenemen.12 Overigens geldt dit volgens ander onderzoek ook voor de overige, niet-verdachte Nederlanders;maar men kan redeneren dat als criminelen effectief geweerd worden uit rechtspersonen, hunaandeel verhoudingsgewijs lager zou moeten zijn.13 Een transactie waarbij onroerend goed in een kort tijdsbestek een aantal keren van eigenaarverandert. In die periode verveelvoudigt de koopsom.42


De negatieve gevolgen voor de samenleving zijn onder meer datde al dan niet verwijtbare betrokkenheid van facilitairen deintegriteit van de desbetreffende beroepsgroepen kan aantasten.Voorts kunnen aangekochte panden worden gebruikt voor illegaledoeleinden. Ten slotte kan de georganiseerde misdaad economischemachtsposities verwerven waardoor huurprijzen en prijzenvan onroerend goed kunnen worden gemanipuleerd.2.4 Het gebruik van informatie- encommunicatietechnologie2.4.1 InleidingIn dit deelonderzoek gaat het om het inzichtelijk maken vande wijze waarop informatie- en communicatietechnologie (ICT)ingezet wordt bij zware of georganiseerde criminaliteit en deverwachtingen hieromtrent voor de toekomst.ICT valt in dit deelonderzoek uiteen in drie aspecten, te weten:• ICT als communicatiemiddel. Hieronder vallen Internet- engsmverkeer, maar ook de afscherming van communicatie.• ICT als informatiebron. Hieronder valt niet alleen informatieop internet, maar ook het verbeteren van de informatiepositiemet behulp van ICT.• De ICT-infrastructuur die zware of georganiseerdecriminaliteit geheel of ten dele mogelijk maakt. Het gaathierbij zowel om het misbruik van deze ICT-infrastructuur tenbehoeve van het plegen van criminele activiteiten, als ook omde hard- en software en de technologie die aan deze ICTinfrastructuurten grondslag liggen.2.4.2 ICT-ontwikkelingenEén van de belangrijkste ontwikkelingen op dit gebied in het laatstedecennium is het internet. Door de ICT-ontwikkelingen worden wein toenemende mate geconfronteerd met verschijnselen als e-mail,chatrooms en draadloze netwerken. Informatiedragers wordensteeds kleiner, de overdracht gaat steeds sneller en de apparatenworden steeds gebruiksvriendelijker. Deze ontwikkelingen wordengestimuleerd door een groeiende vraag naar de mogelijkheid teallen tijde toegang te hebben tot computers en computernetwerken.Waren de gebruikers aanvankelijk veelal technisch onderlegd,later konden ook gebruikers met weinig verstand van techniek43


deelnemen. Particulieren, maar vooral ook bedrijven, zijn afhankelijkgeworden van internet en ICT. Een keerzijde van deze onstuimigeontwikkeling is echter dat ook de online-onveiligheid groeit.Aanvankelijk lag de nadruk vooral op de vele mogelijkheden dieICT biedt en de economische belangen die daarmee gemoeid zijn.Langzaamaan komt er nu meer aandacht voor de veiligheid.2.4.3 ICT-gebruik bij zware of georganiseerde criminaliteitDe mate waarin criminele groeperingen profiteren van de ontwikkelingenop het gebied van informatie- en communicatietechnologielijkt vooralsnog beperkt. Criminele groeperingen die zich metde meer traditionele vormen van georganiseerde criminaliteit,zoals drugshandel, bezighouden, gebruiken ICT vooral alscommunicatiemiddel. Algemeen wordt verondersteld dat degeorganiseerde criminaliteit steeds op zoek is naar nieuwemanieren om snel en veilig te kunnen communiceren. Voorbeeldenuit het recente verleden zijn het gebruik van de gsm en internet.Opsporingsinstanties hadden hier in eerste instantie geenantwoord op. Inmiddels gebruiken criminelen publiekelijk toegankelijkeICT-diensten zoals die te vinden zijn in bibliotheken,internetcafés en belhuizen. Hier kunnen zij makkelijk anoniemblijven en wordt de communicatie moeilijk traceerbaar voor deopsporing. Dit gebruik lijkt vooralsnog niet op grote schaal voor tekomen. Andere manieren om anoniem of afgeschermd te communicerenzijn het gebruik van encryptie of van mogelijkheden om opeen afgesloten internetgedeelte te communiceren. Deze is depolitie slechts sporadisch tegengekomen. Het gros van de criminelenlijkt echter (nog) weinig kennis te hebben van ICT. Met uitzonderingvan de grotere, internationaal opererende groeperingen,worden afschermingsmethoden vaak slordig toegepast. Hierdoorzijn opsporingsinstanties in staat alsnog de inhoud van de communicatiete achterhalen.Als informatiebron is internet voor criminelen net zo toegankelijkals voor andere burgers. Criminelen kunnen via internet belangrijkeinformatie verkrijgen, zoals recepten voor het produceren vansynthetische drugs. Daarentegen wordt internet (nog) nauwelijksgebruikt voor het aanbieden van illegale goederen. Het aanbiedenvan illegale goederen brengt uiteraard problemen met zich meezoals zichtbaarheid voor de opsporing. Een enkele keer blijkt datgrondstoffen of andere benodigdheden voor de productie van44


synthetische drugs worden aangeboden. Het is bekend dat groteregroeperingen ICT-methoden toepassen bij contrastrategieën, zijhet vooralsnog op beperkte schaal, zoals bij het plaatsen van bugs 14en het gebruik van sweeping-apparatuur 15 . Het is echter nietrealistisch te veronderstellen dat criminelen op korte termijndaadwerkelijk inbreken in computersystemen van bijvoorbeeldopsporingsinstanties. Dit vergt te veel specialistische kennis.Digitale inbraak wordt bovendien moeilijker als gevolg vanverbeterde beveiliging van computersystemen. Meer voor de handliggen het gebruik van social engineering 16 of het omkopen van deICT-ers. Hun kwetsbaarheid wordt nog onvoldoende onderkenddoor overheid en bedrijfsleven. Zowel individuen als bedrijven inde ICT kunnen benaderd worden door criminelen voor faciliterendeICT-activiteiten. Recente gevallen daarvan zijn in ons land echterniet bekend.Het inzetten van de ICT-infrastructuur ten behoeve van het plegenvan criminele activiteiten komt steeds vaker voor. Het is onduidelijkin welke mate zware of georganiseerde criminaliteit verantwoordelijkis deze vorm van criminaliteit die met behulp vancomputers en computersystemen wordt gepleegd (cybercrime). InNederland lijkt hiervan nauwelijks sprake te zijn. Een ICT-sectorwaarvan bekend is dat de georganiseerde criminaliteit erbijbetrokken is, is die van de telecommunicatie. Hier is de betrokkenheidvan sommige belhuizen aangetoond. Andere vormen van misbruikvan computernetwerken komen in toenemende mate voor,maar lijken hoofdzakelijk door individuen gepleegd te worden.Internet herbergt veel mogelijkheden voor crimineel gebruik. Doorde grenzeloze omvang van het net is het aantal potentiële slachtofferszeer groot, net als de mogelijkheid om bijzonder grotecriminele winsten te genereren. Met name in het buitenland zijndiverse vormen van internetfraude een groot probleem, zoalsfraude met creditcardgegevens, identity theft en phishing. 1714 Afluisterapparatuur.15 Apparatuur die gebruikt wordt om afluisterapparatuur te ontdekken.16 Middels oplichting vertrouwelijke informatie verkrijgen of ongeoorloofd een bedrijf binnenkomen.17 Middels een vervalste website, zogenaamd van een gerenommeerd bedrijf, consumenten ompersoonlijke gegevens vragen.45


Criminele bronnen voor illegale inkomsten zijn te vinden bij Nigerianscams, kinderpornografie, softwarepiraterij en skimming 18 . Hoewelwitwassen via internet mogelijk is, is onduidelijk of dit voorkomt.Criminele activiteiten gericht tegen digitale netwerken zelf lijkengeen financieel oogmerk te hebben, behalve als deze wordengebruikt voor afpersing van een bedrijf. In sommige gevallen is deinfrastructuur van het bedrijf relevant voor de eigen crimineleactiviteiten. In die gevallen hebben zulke acties maar een beperktetoepasbaarheid. Bovendien is de buitenkant van computersystemenin toenemende mate beveiligd. De verbeterde beveiligingbetekent een toenemende kwetsbaarheid van het personeel dat detechniek bedient. Deze kwetsbaarheid wordt nog onvoldoendeonderkend. Zowel ICT-personeel als ICT-bedrijven vormen hiermeeeen interessante partner voor criminele groeperingen.2.4.4 Toekomstig gebruikOver het algemeen wordt verwacht dat criminelen meer gebruikzullen maken van moderne ICT-toepassingen, mede door detoegenomen kennis van ICT in de samenleving. Als gevolg daarvanzal ook het gebruik van ICT voor afscherming en versluiering vanillegale activiteiten, voor onderlinge communicatie en voor hetverkrijgen van informatie toenemen. Toch ligt het plegen vancriminele activiteiten middels een computer (cybercrime) doortraditioneel georganiseerde groepen niet voor de hand. In plaatsvan de smokkel van drugs zullen deze organisaties zich niet snelgaan toeleggen op criminaliteit via internet. Voor zover cybercrimeplaatsvindt, lijkt het niettemin grootschaliger en professioneler teworden opgezet en vaker voor te komen. Indien criminele samenwerkingsverbandende mogelijkheden van bijvoorbeeld internetfraudeinzien, kunnen zij hiervan op grote schaal gebruik maken.Mogelijk ontstaan hierbij andere vormen van criminele samenwerking.Zo zou de afhankelijkheid van hechte sociale relatieskunnen verminderen ten gunste van meer vluchtige contacten. Ookkunnen ICT-ers als facilitair dienen om criminele handelingen vananderen mogelijk te maken. De cybercrimineel is immers afhankelijkvan de technologische expertise die ze zelf hebben of inhuren. Inwelke mate deze samenwerking zal gaan plaatsvinden is onduidelijk,omdat onvoldoende zicht erop bestaat. Wel wijzen enkele incidentenop een verschuiving naar meer professionalisering en betere18 Het kopiëren van pinpasgegevens.46


organisatie binnen de groep cybercriminelen. De toenemendeonveiligheid van het internet en het toenemend aantal internetgebruikerskunnen de trend tot professionalisering van cybercrimebevorderen, vooral op het gebied van internetfraude.2.4.5 Gevolgen van ICT-gebruikHet toenemend gebruik van ICT door criminelen zal weinigverandering voor individuele burgers met zich meebrengen,behalve dat een groei van cybercrime een groter aantal slachtoffersmet zich meebrengt. Bovendien is het mogelijk datICT-ontwikkelingen een nieuw soort zware of georganiseerdecriminaliteit met zich meebrengen, waar met name grote commerciëleinstellingen schade van ondervinden.Het toenemend gebruik van communicatiemiddelen levert voorpolitie en justitie in beginsel steeds meer technische mogelijkhedenop om criminelen te volgen. De voorgestelde wijzigingen in dewetgeving bieden hiertoe extra opsporingsbevoegdheden. Naarverwachting zal de opsporing echter achter blijven lopen. Er is nogonvoldoende kennis van zowel het functioneren van de georganiseerdecriminaliteit, als het criminele ICT-gebruik. In de toekomstzal bovendien gerichter met de beschikbare informatie omgegaanmoeten worden omdat de hoeveelheid data nauwelijks te verwerkenis met de huidige middelen. De flexibiliteit die ICT met zichmeebrengt voor criminelen is nog niet terug te vinden in de wijzewaarop de opsporing is ingericht. Het crimineel gebruik van ICT zalnaar verwachting toenemen en dit vergt het meer en beter vergarenvan de nodige kennis en expertise bij de opsporing.2.5 Oost-Europese criminelesamenwerkingsverbanden en uitbreidingvan de Europese Unie2.5.1 InleidingDe Europese Unie bestond tot 1 mei 2004 uit vijftien landen. Indeze rapportage worden ze bestempeld als de ‘oude’ EU-lidstaten.Per genoemde datum is de Unie uitgebreid met Cyprus, Estland,Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije enTsjechië (de ‘nieuwe’ lidstaten). In 2007 wordt de EU vermoedelijkverder uitgebreid met nog eens twee landen, te weten Bulgarije en47


Roemenië (de kandidaat-lidstaten). Turkije en Kroatië zijn ookkandidaat-lidstaten, maar er is nog geen datum van toetredingbepaald. Daarom worden de mogelijke effecten van de toetredingvan deze twee landen buiten beschouwing gelaten.De volgende landen in Oost-Europa zijn geen kandidaat-lid van deEU: Albanië, Armenië, Azerbeidzjan, Bosnië-Herzegovina, Georgië,Macedonië, Moldavië, Oekraïne, Rusland, Servië en Montenegroen Wit-Rusland. Deze landen worden samen met Kroatië hiernaaangeduid als ‘overige Oost-Europese landen’. De termen ‘Oost-Europa’ en ‘Oost-Europese landen’ omvatten zowel de nieuwe(kandidaat-)EU-lidstaten als de overige Oost-Europese landen.Het doel van dit deelproject is het verkrijgen van inzicht in deactiviteiten van Oost-Europese criminele samenwerkingsverbandenvoor zover die naar verwachting consequenties zullen hebben voorde Nederlandse samenleving, alsmede het beschrijven van de mogelijkeeffecten van het uitbreiden van de Europese Unie met twaalflidstaten op de zware of georganiseerde criminaliteit in Nederlanden de gevolgen hiervan voor de Nederlandse samenleving.2.5.2 Criminele samenwerkingsverbanden uit de nieuwelidstaten en overig Oost-EuropaTot het jaar 2000 is er in de Nederlandse opsporingsonderzoekennaar georganiseerde criminaliteit nauwelijks sprake van criminelesamenwerkingsverbanden of verdachten die afkomstig zijn uit denieuwe lidstaten. Pas in 2000 worden er acht van dergelijke criminelesamenwerkingsverbanden aangetroffen, in 2001 was dat teruggelopennaar twee, in 2002 werden er zes geteld om in 2003 uit tekomen op zeven. Als het onderscheid tussen nieuwe EU-lidstaten enoverige Oost-Europese landen wordt losgelaten, zien we eenduidelijke stijging: in 2003 werden 27 van dergelijke criminelesamenwerkingsverbanden aangetroffen. De betrokkenheid vanverdachten uit Oost-Europa neemt daarmee sinds 2000 toe: van19 tot 142 personen. Hiervan nemen Servië en Montenegro, Albaniëen Bulgarije het leeuwendeel voor hun rekening.Hierbij moet aangetekend worden dat hun vertegenwoordigingop het totaal gering is. In de inventarisatie Nederlandseopsporingsonderzoeken van 2003 werden bijna 1900 verdachtengeteld die betrokken waren bij de georganiseerde criminaliteit;48


0,7% daarvan kwam uit de nieuwe EU-lidstaten, 8,6% uit overigeOost-Europese landen, 31,7% was van Nederlandse origine en4% tot 6% kwam uit Turkije, Marokko, Suriname of deNederlandse Antillen.2.5.3 Mensensmokkel en mensenhandelMigratieHet aantal vreemdelingen dat illegaal in ons land verblijft, wordtgeraamd tussen de 112.000 en de 163.000. Hiervan is bijna eenderdeafkomstig uit Oost-Europa. De meest voorkomende Oost-Europeselanden van herkomst zijn Polen, op afstand gevolgd door Serviëen Montenegro, Roemenië, Bulgarije, Rusland en Albanië. In deperiode 1997-2000 is een stijging geconstateerd van het percentageillegalen dat vanwege criminaliteit in aanraking kwam met depolitie (van 25% naar 34%). Overigens worden Oost-Europese vreemdelingenminder vaak verdacht van criminaliteit dan andere illegalen.MensensmokkelUit diverse bronnen komt naar voren dat criminele samenwerkingsverbandenuit de nieuwe EU-lidstaten een beperkte rolspelen bij mensensmokkel naar of via ons land. Rusland enRussische groeperingen zouden daarentegen wel hierbij betrokkenzijn. Als de nieuwe lidstaten van de Europese Unie het Akkoord vanSchengen hebben geïmplementeerd, hetgeen op zijn vroegst in2007 aan de orde is, zullen de grenscontroles voor personenverkeervan en naar de ‘oude’ lidstaten worden afgeschaft. Er zijnaanwijzingen dat het smokkelen van goederen en personen hierdoorwordt bevorderd.MensenhandelMensenhandel zou eveneens profiteren van het vrije personenverkeerbinnen het Schengengebied. Zolang er nog een restrictiefvestigingsbeleid bestaat, zal de uitbreiding van de EU via de illegalearbeidsmigratie leiden tot een toestroom van vrouwelijke prostitueesuit de nieuwe lidstaten (inclusief Roemenië en Bulgarije).Bij Nederlandse rechercheonderzoeken inzake mensenhandelvalt de gestage stijging van het aandeel van Bulgaarse enRoemeense verdachten op. Het aandeel van de verdachten uit deoverige nieuwe lidstaten blijft beperkt. Uit de gegevens van deinventarisatie van Nederlandse opsporingsonderzoeken naar49


georganiseerde criminaliteit over 2003 blijkt dat vooral verdachtenuit Roemenië, Bulgarije, Rusland en Oekraïne zich met mensenhandelnaar ons land bezighouden. Was in 1999 6% van de verdachtenafkomstig was uit Roemenië of Bulgarije; dit aandeel is in 2003 bijnaverzesvoudigd naar 34%. Zij vormden zowel in 2002 als in 2003 degrootste categorie verdachten van mensenhandel.De <strong>Nationaal</strong> Rapporteur Mensenhandel stelt vast dat het aandeelgeregistreerde Roemeense of Bulgaarse slachtoffers van mensenhandelin de periode 1996-2002 op 20,8% ligt; voor de anderenieuwe EU-lidstaten gezamenlijk ligt dit percentage op 22,9; voorde overige Oost-Europese landen op 26%, terwijl de rest van dewereld 21,7% voor haar rekening neemt. Daarmee stamt zo’n 70%van de mensenhandelslachtoffers uit Oost-Europa.2.5.4 AutodiefstalVoertuigcriminaliteit wordt regelmatig in verband gebracht metOost-Europa, waar een grote vraag naar (al dan niet gestolen)auto’s zou bestaan. Tussen 1998 en 2002 is het aantal diefstallenvan motorvoertuigen in Europa gedaald van 1,8 naar 1,5 miljoen.De grootste daling van het aantal voertuigdiefstallen vond plaatsin de ‘oude’ Europese Unie (-20%), gevolgd door de overige West-Europese landen (-17%) en de nieuwe EU-landen (-12%). In scherpcontrast met deze neerwaartse trend steeg het aantal delicten inde overige Oost-Europese landen in dezelfde periode met 25%.Een kleine minderheid van voornamelijk vrij nieuwe en durevoertuigen die in Nederland zijn gestolen, verdwijnt naar hetbuitenland. Traditionele bestemmingen zijn landen in Afrika enAzië, al worden er zeker ook voertuigen vanuit de ‘oude’EU-landen naar de nieuwe lidstaten en de overige Oost-Europeselanden gesmokkeld. Dadergroepen uit Polen en Litouwen zijnbetrokken bij voertuigcriminaliteit, al dan niet in combinatie metramkraken. Welk aandeel deze groepen hebben in het fenomeenvoertuigdiefstal in Nederland is niet bekend.Een verkennende analyse naar de export van dure gestolen auto’svia de Rotterdamse haven naar Griekenland (en Bulgarije) op basisvan gegevens van Interpol en de regiopolitie Rotterdam-Rijnmonduit de periode 2001-2002 suggereert dat Bulgaren binnen deEU actief zijn op het gebied van autodiefstallen. Over de precieze50


huidige omvang en over de te verwachten toekomstige omvang isverder niets bekend geworden.Verwacht wordt dat het aantal autodiefstallen in West-Europa tervervulling van de vraag naar gestolen goederen in de nieuweEU-lidstaten de komende jaren zal dalen. In deze landen stijgt dewelvaart, met als gevolg dat steeds meer mensen legaal een autokunnen aanschaffen. Dit zal leiden tot een vermindering van devraag op de zwarte markt en heeft bovendien als neveneffectdat autodieven uit zowel de nieuwe lidstaten als overigeOost-Europese landen minder ver hoeven reizen om hun slag tekunnen slaan.2.5.5 Vervalsing van bankbiljettenMet de komst van de euro heeft het verschijnsel valsemunterijandere dimensies gekregen. Het lijkt voor vervalsers aantrekkelijkom een bankbiljet te vervalsen dat in twaalf landen het wettigebetaalmiddel is. Een groot verspreidingsgebied biedt immers meerdistributiemogelijkheden en verkleint de pakkans.De laatste twee jaar circuleren in het eurogebied twee typen valseeurobiljetten die in verband worden gebracht met landen in Oost-Europa. De eerste heeft de naam Baltic Walker gekregen en isgerelateerd aan Litouwen. De tweede wordt Danube genoemd enwordt vermoedelijk geproduceerd in Bulgarije. De Baltic Walker ende Danube zijn samen verantwoordelijk voor circa 60% van de inNederland aangetroffen valse biljetten van 50 en 100 euro.In de jaren voor de introductie van de euro had tussen 78% en 90%van de falsificaten betrekking op een betaalmiddel van één van delanden van de Europese Monetaire Unie (EMU). Dit is een hogerpercentage dan het tegenwoordige aandeel van valse euro’s in hettotaal aantal in ons land aangetroffen falsificaten (circa 75%).Ook de opdrukwaarde van vals geld dat in 2002 en 2003 isontdekt, blijft onder de nominale waarden van valse biljetten vanEMU-valuta’s van 1999, 2000 en 2001. Deze gegevens duiden niet opeen verschuiving van de voorkeur van valsemunters van andere(dan EMU-) muntsoorten naar de euro.51


2.5.6 Handel in verdovende middelenVoor zover kan worden afgeleid uit de inventarisaties vanNederlandse opsporingsonderzoeken naar georganiseerde criminaliteit,is de rol van criminele samenwerkingsverbanden uit denieuwe lidstaten in ons land vooralsnog beperkt. Alleen Poolseverdachten waren vaker dan incidenteel betrokken bij dedrugshandel en hun betrokkenheid lijkt de laatste jaren toe tenemen. Van de overige landen in Oost-Europa zijn vooral verdachtenuit Servië en Montenegro, Rusland, Oekraïne en Albanië meerdan incidenteel betrokken bij de drugshandel. Verdachten uitBulgarije en Roemenië nemen vooral de laatste twee jaar in aantaltoe. Het betreft hierbij veelal de handel in synthetische drugs.Tegen het einde van de vorige eeuw nam de prevalentie onder deschooljeugd van ecstasy- en amfetaminegebruik in Oost-Europatoe tot een niveau vergelijkbaar aan het ‘oude’ Europa. Omdat detrend in de drugsconsumptie onder jeugdigen gewoonlijk eenvoorbode is van het gebruik onder de volwassen bevolking, wordtvoor geheel Oost-Europa een verdere groei in de vraag naar dezemiddelen verwacht. Tegelijkertijd zijn er signalen van een toenemendeproductie van amfetamine in met name Polen en deBaltische staten. Het Nederlandse aandeel in de Europese amfetaminemarktvertoont sinds het midden van de jaren negentig eenneerwaartse tendens en zou de komende jaren verder kunnendalen. Nederlandse amfetamine zal vermoedelijk voornamelijkbestemd blijven voor de Britse afzetmarkt en voor de rest vooralworden vervoerd naar Scandinavische gebruikers.Nederland is een belangrijke producent van ecstasy. Analyse vancijfers over inbeslagnemingen van synthetische drugs die uit onsland afkomstig zijn toont aan dat de oude EU de belangrijksteafzetmarkt voor Nederlandse ecstasy is, gevolgd door Noord-Amerika en Australië. Verwacht wordt dat dit beeld de komendejaren niet wezenlijk zal veranderen. Naar verwachting zal deexport van hier geproduceerde ecstasy verder stijgen, zowel naarOost-Europa als naar andere bestemmingen.Prevalentiecijfers tonen een stijgende trend van het aantal cocaïnegebruikersin de ‘oude’ EU. Het Europees drugsagentschap constateertdat de prevalentie onder scholieren in de nieuwe EU-lidstatenin de tweede helft van het vorige decennium fors is gestegen en nu52


ongeveer gelijk is aan de prevalentie in de ‘oude’ EU-lidstaten. Hetagentschap houdt sterk rekening met een verdere stijging van hetcocaïnegebruik, niet alleen bij de jeugd maar ook bij de volwassenbevolking. Gezien de overheersende richting van de cocaïnestromenin Europa vandaag de dag, dienen politie en justitie errekening mee te houden dat de komende jaren meer van dezedrug via Nederland naar Oost-Europa wordt doorgevoerd.Incidenteel zal sprake zijn van alternatieve aanvoerroutes, waarbijlanden in Oost-Europa fungeren als doorvoerland voor zendingendie bestemd zijn voor Nederland.Van oudsher neemt de Balkanroute een prominente plaats in bij desmokkel van heroïne naar West-Europa. Dit is een gevolg van destrategische ligging van de Balkan tussen de opiumproducerendeen -bewerkende landen zoals Afghanistan en Turkije en de grotegebruikerspopulaties in West-Europa. De smokkel vindt vooralplaats door middel van wegvervoer. Met de uitbreiding van deEU vallen controles aan de binnengrenzen weg, hetgeen desmokkel kan vergemakkelijken.De prevalentie in West-Europa is al enkele jaren stabiel en hetheroïnegebruik in Nederland is zelfs laag in vergelijking met anderelanden. In Oost-Europa is de stijging van heroïnegebruik hoog. DeBalkanroute lijkt daarom vooral van toenemend belang voorOost-Europa te zijn.Voor de cannabissmokkel worden evenmin grote wijzigingenverwacht. Nederland fungeert als distributiepunt voor met nameMarokkaanse hasjiesj. De belangrijkste bestemmingen zullen debuurlanden blijven. Voor marihuana geldt dat er een algemenetendens is naar zelfvoorziening door hennepteelt in de consumptielanden.Voor het overige zal ons land naar verwachting eenbeperkte rol blijven vervullen als doorvoerland voor marihuana vanniet-Europese herkomst die per schip wordt aangevoerd. Het isdenkbaar dat deze doorvoerfunctie de komende jaren ook wordtvervuld voor bestemmingen in de nieuwe EU-lidstaten.53


2.5.7 VuurwapencriminaliteitDe in Nederland aangetroffen handvuurwapens zijn voornamelijkpistolen en in mindere mate revolvers en automatische wapens.België is van oudsher een belangrijke leverancier van pistolen.De laatste jaren worden in Nederland veelvuldig omgebouwdealarmpistolen afkomstig uit Italië aangetroffen. Ook uit Duitslandkomen relatief veel pistolen. Daarentegen zijn hier aangetroffenrevolvers veelal gemaakt in de Verenigde Staten.In tegenstelling tot wat vaak wordt verondersteld is het aandeelvan in beslag genomen pistolen, revolvers en automatische wapensuit Oost-Europa niet zo erg groot. Onderzoek wijst uit dat hetaandeel van handvuurwapens uit Oost-Europa sinds 1993 isgestegen tot ruim 20 procent in 1999. Sindsdien is het ongeveergelijk gebleven. Naar schatting worden er op jaarbasis tussen 2000en 4000 vuurwapens uit Oost-Europa naar Nederland gesmokkeld.Voor zover het hier pistolen betreft is Tsjechië het belangrijksteOost-Europese bronland. Revolvers uit Oost-Europa worden doorde Nederlandse politie maar zelden aangetroffen. Een groteraandeel van de in beslag genomen automatische vuurwapens isgeproduceerd in Oost-Europa, vooral in Kroatië, Servië enMontenegro. Tussen 1993 en 1997 zou dit aandeel volgensonderzoek zijn toegenomen van 25 naar 59 procent. Uit recentonderzoek blijkt een lager percentage, namelijk 43 procent. Uit deEU-inventarisaties van de afgelopen jaren komt naar voren dat metbetrekking tot Oost-Europa, alleen verdachten uit Albanië, Serviëen Montenegro een rol spelen bij de handel in vuurwapens.Eerdere uitbreidingen van de EU zouden door het wegvallen vangrenscontroles hebben geleid tot stijging van wapensmokkel. Eenforse stijging na de recente uitbreiding ligt echter minder voor dehand omdat veel illegale wapens afkomstig zijn uit ‘oude’EU-lidstaten en in mindere mate uit Oost-Europese landen die(nog) geen lid van de Europese Unie zijn geworden. Voor laatstgenoemdelanden blijven grenscontroles bestaan en worden geenforse veranderingen in de wapensmokkel verwacht.Sinds het einde van de Koude Oorlog is de wapenverkoop inEuropa gestagneerd. Hierdoor zouden wapenfabrieken eerdergeneigd zijn overproductie illegaal af te zetten waardoor smokkelvan vuurwapens zou worden bevorderd. Daar staat tegenover datuit onderzoek is gebleken dat de winstmarges bij smokkel vanhandvuurwapens klein zijn in verhouding tot bijvoorbeeld smokkel54


van verdovende middelen. De winst moet opwegen tegen, ondermeer, de moeite van het opzetten van een betrouwbaar netwerkom de vuurwapens af te zetten. Ten slotte is de vraag naar vuurwapensbeperkt, mede vanwege de duurzaamheid ervan. Een enander zou ertoe leiden dat de vraag naar illegale wapens tamelijkstabiel is. Er zijn daarmee geen redenen om te veronderstellen datde illegale handel van handvuurwapens de komende vijf jaar zaltoenemen.Het bezit en gebruik van wapens zijn in Nederland sterk gerelateerdaan de drugshandel en overvallen. Indien aantallen verdachten vanvuurwapenincidenten 19 worden herleid naar de omvang vanverschillende bevolkingsgroepen in Nederland, dan is sprake van eenduidelijke oververtegenwoordiging van Surinamers, Antillianen,Arubanen, Turken en Marokkanen. Het relatieve aandeel van verdachtenuit de nieuwe EU-lidstaten is beperkt en even groot als hetaandeel afkomstig uit de ‘oude’ lidstaten. Mensen uit andere Oost-Europese landen worden wel verhoudingsgewijs vaker verdacht vanbetrokkenheid bij vuurwapenincidenten. Het betreft dan vooral verdachtenuit voormalig Joegoslavië. Een en ander geeft geen steunaan de opvatting dat een belangrijk deel van het vuurwapenbezit en-gebruik in ons land gerelateerd zou zijn aan Oost-Europa.2.5.8 Overige criminele verschijnselenFinancieel-economische criminaliteitUit de recente criminaliteitsbeeldanalyse over Oost-Europa van dedienst Nationale Recherche blijkt dat slechts vier landen in de periode2000-2002 in verband kunnen worden gebracht met verdachtetransacties waarvan het totaal uitstijgt boven 1 miljoen euro. Die landenzijn Polen (13 miljoen), Rusland (3 miljoen), Slovenië (2 miljoen)en Oekraïne (1 miljoen). Uit Polen, Rusland en Oekraïne waren tevensde meeste rechtshulpverzoeken afkomstig. Het zicht op financieeleconomischecriminaliteit in relatie tot Oost-Europa is beperkt.Omdat er zowel gegronde legale als illegale redenen voor kapitaalvluchtte bedenken zijn, kunnen geen eenduidige conclusies over ditverschijnsel worden getrokken.19 Vuurwapenincidenten zijn voorvallen waarbij een schietwapen is aangetroffen. Dit kan eenschietpartij betreffen, maar het kan ook bijvoorbeeld gaan om een huiszoeking waarbij eenwapen wordt gevonden.55


Diefstal uit auto’s en ramkrakenVolgens diezelfde criminaliteitsbeeldanalyse zijn Poolse en Litouwsebendes verantwoordelijk voor een substantieel aantal autokrakenin ons land. Dit betreft echter een fractie van de circa 50.000geregistreerde gevallen. De omvang van het aandeel van Poolse enLitouwse bendes blijft om die reden vooralsnog onduidelijk. Poolsebendes zijn voorts op grote schaal betrokken bij ramkraken. Ookhier is vooralsnog onduidelijk welk aandeel deze bendes hebben inhet totaal van circa 700 tot 800 ramkraken per jaar.MilieucriminaliteitDe uitbreiding van de EU zou ertoe kunnen leiden dat het gemakkelijkerwordt om afval vanuit ons land naar de nieuwe lidstaten tetransporteren, mede omdat toezicht, controle en regelgeving in denieuwe lidstaten nog op een laag peil staan.Bij de smokkel van bedreigde flora en fauna speelt Tsjechië eensleutelrol. Het is aannemelijk dat de opheffing van controles op hetgoederenverkeer tussen de oude en nieuwe lidstaten de illegalehandel vergemakkelijkt.2.5.9 Corruptie en governanceCorruptie is zowel in de nieuwe EU-lidstaten als de rest van Oost-Europa een hardnekkig overblijfsel van de communistischeoverheersing. Met ondersteuning vanuit de Europese Commissiehebben de nieuwe lidstaten de afgelopen jaren rigoureuzehervormingen doorgevoerd bij de overheid, inclusief opsporingsdiensten.De hervormingen hebben in al deze landen bijgedragenaan een onafhankelijke rechtspraak en dito pers, twee wezenlijkerandvoorwaarden voor een effectieve bestrijding van corruptie. Dekandidaat-lidstaten Bulgarije en Roemenië verkeren wat dat betreftnog in een overgangsfase. In veel van de overige Oost-Europeselanden is daarentegen sprake van een nauwe verwevenheid tussenpolitiek, bedrijfsleven en georganiseerde criminaliteit. Corruptieheeft ook gevolgen voor het werk van politie en justitie in dezelanden. De Nederlandse opsporings- en vervolgingsinstanties zullenhier de komende jaren rekening mee moeten houden. Het levertmogelijk dilemma’s op, omdat de bestrijding van internationalegeorganiseerde criminaliteit juist gebaat is bij de intensivering vande samenwerking met buitenlandse zusterdiensten.56


Met het begrip ‘governance’ wordt getracht om onder andere demate van democratisering en corruptie, onafhankelijkheid vanmedia, kwaliteit van bestuur, dienstverlening en maatschappelijkeregulering binnen een staat in kaart te brengen. De kwaliteit vande staat in de nieuwe EU-lidstaten is sinds het midden van hetvorige decennium duidelijk verbeterd. Wel moet hierbij wordenopgemerkt dat de verbeteringen op het gebied van maatschappelijkereguleringen en beheersing van corruptie achterblijven. Hetzal nog vele jaren duren voordat het niveau van de rechtsstaatgelijkwaardig is aan dat van de ‘oude’ EU-lidstaten.Corruptie en georganiseerde criminaliteit zullen de komende jarenin de overige Oost-Europese landen waarschijnlijk verder toenemen.Dit kan een uitstralingseffect hebben op de rest van Europa.Daarom dienen politie en justitie in Nederland rekening te houdenmet een toename van de activiteiten van criminele samenwerkingsverbandenuit deze landen. De aandacht van deze groepen zal zichvermoedelijk vooral richten op de smokkel van verdovende middelenen van illegale migranten. Voor een deel zullen deze illegaleactiviteiten gerelateerd zijn aan Nederland.2.6 Gebruik van infrastructurele voorzieningen bijgrensoverschrijdende illegale activiteiten2.6.1 InleidingIn dit deelonderzoek gaat het om het inzichtelijk maken van dewijzen waarop criminele samenwerkingsverbanden in hun fysiekegrensoverschrijdende activiteiten gebruik maken van infrastructurelevoorzieningen op het gebied van logistiek en transport. Ookgaat dit deelonderzoek in op de te verwachten ontwikkelingen. Eris een onderscheid gemaakt tussen de vier verschillende transportmodaliteitenvoor grensoverschrijdend verkeer, te weten (a) descheepvaart, met als belangrijkste onderdeel de zeehavenRotterdam; (b) het luchtverkeer, met prominent de luchthavenSchiphol; (c) het wegtransport; en (d) het railtransport.57


De verschijningsvormen van criminaliteit in deze rapportage zijn invier categorieën onder te verdelen:• smokkel van goederen;• smokkel van mensen;• parasitaire criminaliteitsvormen, waaronder diefstallen enovervallen in relatie tot grensoverschrijdend verkeer;• diverse soorten fraude in relatie tot grensoverschrijdendverkeer.2.6.2 Infrastructurele ontwikkelingenNederland vervult in Europa een spilfunctie waar het gaat om handelen vervoer. Het denken wordt gedomineerd door privatisering,marktwerking en deregulering. Dat levert economische kansen op,maar het maakt Nederland ook aantrekkelijk voor misdaadondernemers.Gebleken is dat criminele samenwerkingsverbanden deels eeneigen infrastructuur creëren, maar dat zij voor het merendeelgebruik maken van de bestaande legale infrastructuur. Economischeen demografische kenmerken maken Nederland extra aantrekkelijkvoor transnationale vormen van georganiseerde criminaliteit.Het volume in grensoverschrijdend goederenvervoer stijgt al jarensterk: schaalvergroting is een constant gegeven en technologischeontwikkelingen gelden hier als push factor. Gemeten naar gewichtgaat het voor meer dan de helft om zeevracht. Het wegtransportgroeit gestaag, terwijl het spoorvervoer enkele procenten voor zijnrekening neemt. Het aandeel luchtvracht wordt gemeten in tiendenvan procenten. Hoewel wegtransport naar verwachting de snelstgroeiende vervoersmodaliteit zal blijven, neemt ook het vervoer perzeecontainer en luchtvracht toe. De zee- en luchtvaart zijn bij degrensbewaking het best in beeld, terwijl de binnenscheepvaart enhet spoorwegverkeer wat betreft controles nog ontwikkelingsgebiedenzijn. Deze laatste typen vervoer vinden gezien vanuitNederland uitsluitend over de binnengrenzen van de EU plaats. Deomvang van verkeersstromen zegt op zichzelf niet zoveel over debetekenis in het licht van zware of georganiseerde criminaliteit, alworden controles bij een groeiende omvang en krimpendehandhavingscapaciteit wel moeilijker. Post- en expressedienstennemen per saldo een relatief bescheiden deel van de totale goederenstroomvoor hun rekening, maar juist door hun toegankelijkheid,logistieke inrichting en de allesoverheersende snelheidsdwangkennen ze een relatief hoog risico van illegale smokkel.58


Van alle vracht die internationaal wordt vervoerd, is het overgrotedeel verpakt in containers. Hiervan wordt ongeveer 2% daadwerkelijkgecontroleerd, voornamelijk op basis van risicoprofilering.De verhoogde terreurdreiging heeft tot nieuwe initiatieven geleidop het gebied van containerveiligheid, waaronder strikte proceduresen elektronische verzegeling. Nieuwe technologie is in opkomstom goederenafhandeling grotendeels te automatiseren. Goederenkunnen gedurende de hele reis door middel van transponders, tagsen satellieten worden gevolgd (het zogeheten tracking & tracing).In een logistieke keten zijn de elementen productie,voorraad(beheersing) en transport te onderscheiden. De criminaliteitsrisico’stijdens het transport zijn beperkt. Meer gevaar is er inde productie- en distributiefase wanneer producten vaak doormensenhanden gaan. Naarmate de beveiligingstechniek effectieverwordt, kunnen de risico’s voor de integriteit van medewerkerstoenemen doordat criminelen hen benaderen voor medewerking.Verder schuilen er risico’s in situaties met geringe transparantie,zoals wanneer bedrijven in de transportsector terughoudend zijnin het doen van aangifte van tegen hen gepleegde strafbare feitenen bij ondernemingen met een slordige bedrijfscultuur.In vergelijking met de invoer krijgt het verkeer vanuit Nederlandtot dusver beperkte aandacht. Voor de smokkel van onder meersynthetische drugs en baar geld alsook bij clandestien personenverkeerlevert dit zekere risico’s op, al wordt hier wel nieuweEuropese wetgeving voorzien. Het pasjessysteem op Schiphol zoueen blijvend veiligheidsrisico vormen. Daarnaast bestaat erverontrusting over bepaalde sectoren van de luchthaven zoals deschoonmaak en de bagageafhandeling.2.6.3 Gebruik van infrastructuur binnen de zware ofgeorganiseerde criminaliteitSmokkel van drugs is en blijft lucratief. Schattingen over de werkelijkeomvang ervan lopen sterk uiteen. Nederland geldt al decennialangals een van de Europese centra voor heroïnehandel. De dienstNationale Recherche Informatie (DNRI) raamt de omvang van destroom heroïne naar Nederland tussen de 5,3 en 19 ton, waarvancirca 1,4 tot 15 ton weer zou worden doorgevoerd. Op dewerkelijke omvang van de smokkel bestaat slechts beperkt zicht59


omdat dit zich grotendeels over de weg en dus langs de ongecontroleerdebinnengrenzen voltrekt. Hetzelfde geldt in zekere matevoor synthetische drugs. Nederland geldt in Europa sinds middenjaren negentig als belangrijkste productieland voor ecstasy.De cijfers stijgen nog altijd: in 2002 zijn in de rest van Europa circa14,2 miljoen pillen van Nederlandse herkomst in beslag genomen.DNRI schat de Nederlandse uitvoer binnen de EU op 43 tot73 miljoen pillen jaarlijks, en naar andere continenten op 28 tot48 miljoen pillen. Daarmee zou Nederland naar schatting in 32 tot42 procent van de mondiale vraag naar ecstasy voorzien.Volgens DNRI wordt gemiddeld circa 22% van de in Europaonderschepte cocaïne in Nederland in beslag genomen, waarvande laatste jaren een groot deel op Schiphol. Wanneer transportenonderweg naar Nederland worden meegeteld zou jaarlijksgemiddeld ongeveer 11 ton cocaïne worden geconfisqueerd.Uitgaande van de interceptieratio schat DNRI dat jaarlijks 37 tot51 ton cocaïne naar Nederland op weg gaat. Vervoer per vliegtuigrichting Nederland zou relatief in belang toenemen. DNRI raamt dedoorvoer van cocaïne vanuit Nederland naar de rest van Europa op21 tot 34 ton. Volgens een schatting van het voormalig kernteamRandstad (KTR) komt er jaarlijks 14.500 kilo cocaïne via SchipholNederland binnen. Andere schattingen spreken zelfs van 30 tot 40ton. Dit zou overeen komen met 15 tot 40% van de cocaïne die inEuropa wordt gebruikt. Wat de mate van organisatie betreft, lijkthet dat bij de grotere partijen sprake is van een hoge mate vangeorganiseerdheid, waarbij intensief gebruik zou worden gemaaktvan medewerkers van Schiphol.Bij mensensmokkel overschrijden personen illegaal landsgrenzen.De illegale migranten roepen daarbij de hulp in van mensensmokkelaarsdie regelingen treffen zodat zij het gewenste bestemmingslandkunnen bereiken. Illegale migratie gebeurt vaker nietdan wel met behulp van mensensmokkelaars; zo kan er bijvoorbeeldook geheel op eigen gelegenheid worden gereisd of kanmen besluiten op het moment van het verlopen van een (legaalverkregen) toeristenvisum toch niet te vertrekken.Verschil in levensstandaard tussen landen vormt een krachtigmotief voor migratie. Vooral immigranten die van ver buitenNederland komen maken bij hun migratie gebruik van mensensmokkelaars.Personen die van buiten de EU zich in Nederland60


(of een ander EU-land) willen vestigen hebben verblijfsdocumentennodig. Als economisch vluchteling maken zij weinig kans dezedocumenten langs legale weg te bemachtigen vanwege hethuidige strenge asielbeleid in EU-landen. Dit drijft migranten inhanden van smokkelaars die hen kunnen voorzien van valse ofvalselijk aangevraagde papieren.De drempel om medewerking te verlenen aan mensensmokkel isrelatief laag, omdat betrokkenen hun medewerking in het gevalvan mensensmokkel vaak niet beschouwen als misdrijf maar veeleerals hulpverlening aan naasten, familie of etnisch gerelateerdepersonen. Volgens deskundigen zijn de benodigde paspoortengemakkelijk te verkrijgen door het vervangingsbeleid in Nederland.Hoewel er inmiddels maatregelen zijn getroffen, zou misbruik in depraktijk nog steeds voorkomen. Vervolging van mensen met valsepaspoorten heeft geen prioriteit, onder meer omdat mensen directhet land moeten verlaten. Tevens zou het vervaardigen van goedgelijkendevalse documenten met behulp van moderne techniekensterk in ontwikkeling zijn.Volgens onderzoek zou naar schatting bijna de helft van de illegalemigranten via de weg of per spoor het land binnenkomen, bijna eenkwart via een luchthaven en de rest langs onbekende wegen.Smokkel via de lucht gebeurt met behulp van vervalste reisdocumenten,corrupt luchthavenpersoneel of personeel van luchtvaartmaatschappijen.Over het water kunnen mensen worden gesmokkeldvia de binnenvaart, via de zeescheepvaart, via ferry’s en metbehulp van plezierjachten. In Nederland aangemeerde schepenkunnen personen laten overkomen onder het mom van nieuw aante monsteren personeel. Mensensmokkel over de weg gebeurt viapersonenvervoer, buslijnen en vrachtwagens (met name huiftrailers).Ten slotte bestaan ook per spoor mogelijkheden om illegaal de grenzente overschrijden, bijvoorbeeld met de hogesnelheidslijn (HSL).De omvang van mensensmokkel naar en via Nederland is moeilijkvast te stellen. Via controles op de weg worden jaarlijks rond de20.000 illegale grensoverschrijdingen verhinderd, niettemin luidtde conclusie van onderzoek dat meer in het algemeen aan deeffectiviteit van dergelijke controles sterk moet worden getwijfeld.Het zicht op mensensmokkel via de lucht schiet volgens onderzoektekort door gebrekkige registratie van misdrijven op luchthavens.Ook op mensensmokkel per spoor zou geen zicht zijn, zeker niet61


via goederenwagons. Het bestrijden van smokkel zou bij deautoriteiten die bij het spoor zijn betrokken ook geen prioriteithebben. Op de binnenvaart, zo blijkt van diverse zijden, vindtvrijwel geen controle plaats. Het aantal personen afkomstig uitAzië dat via Nederland naar Groot-Brittannië wordt gesmokkeld isdan ook onbekend.Daar waar enige jaren geleden gesmokkelde migranten inNederland asiel aanvroegen, gebeurt dat momenteel veel minder.Vanwege het strenge asielbeleid zullen zij, wanneer zij toch besluitennaar Nederland te komen, hier vooral in de illegaliteit terechtkomen.Hoewel medewerkers van de Koninklijke marechaussee, het KLPDen veiligheidsmanagers ervan overtuigd zijn dat mensensmokkelverder zal gaan toenemen, met name uit het Verre Oosten c.q.China, lijkt de economische noodzaak daartoe af te nemen. VooralChina kent momenteel een onstuimige economische groei. Andersis het gesteld met de Oost-Europese niet-EU-landen: de lage levensstandaardzal daar ook de komende jaren blijven aanzetten tot(illegale) migratie. Oost-Europese migranten van buiten deEU vestigen zich daarbij wellicht in toenemende mate in denieuwe EU-lidstaten vanwege het stijgende welvaartspeil in dielanden en de meer verwante taal en cultuur. Langs welke kanalenmensensmokkel de komende jaren zal plaatsvinden is nietduidelijk. Alle infrastructurele voorzieningen kunnen wordenbenut. Verscherping van controle aan de ene kant zal uitwijkingnaar andere wegen tot gevolg kunnen hebben. Er zijn allerleiontwikkelingen die de omvang van mensensmokkel via lucht,water, spoor en weg kunnen beïnvloeden. Enkele voorbeeldenhiervan worden geschetst. Verscheidene betrokkenen, waaronderoverheidsfunctionarissen werkzaam in havens, noemdenmensensmokkel per schip als een criminaliteitsprobleem dat naarverwachting de komende jaren nog in omvang zal toenemen,gezien de verhoudingsgewijs geringe pakkans. Na openstelling vande interne EU-grenzen zouden binnenvaartschepen, inclusiefbemanning zonder juiste papieren, in Nederland niet meergeweigerd kunnen worden. Ook bij de zeescheepvaart is volgenshen onvoldoende zicht op de status van het scheepspersoneel.Op luchthavens zal naar verwachting in toenemende matebiometrie worden toegepast (irisscans en gewichtscans), waardooridentificatie beter mogelijk wordt.62


Het reizen via het spoor kent geen identificatieplicht. Daar staattegenover dat nieuwe treinen als de ICE (letterlijk) weinig ruimtebieden voor mensensmokkel.De infrastructurele ontwikkelingen die zich de komende jarenvoordoen ten aanzien van grensoverschrijdend verkeer zullen opzich niet leiden tot het terugdringen van mensensmokkel.Daarvoor zijn de economische belangen te zeer strijdig met hetbelang van criminaliteitsbeheersing (elke controle levert vertragingop). Wel kunnen zich verschuivingen voordoen, bijvoorbeeldin die zin dat mensensmokkel minder via luchthavens plaatsvindten meer via de binnenvaart.De onderzoeksgroep-Fijnaut constateerde in 1996 dat personeel opSchiphol betrokken was bij zware of georganiseerde criminaliteit.Uit opsporingsonderzoek blijkt dat er sindsdien in het probleembeeldweinig is veranderd. Inmiddels zouden er bovendienpogingen zijn gedaan om personeel van luchtvaartmaatschappijenom te kopen. Het transport over de weg is destijds eveneens onderwerpvan studie geweest. Nog steeds vormen binnen deze branchede ‘eigen rijders’ een relatief kwetsbare groep. De EuropeseVerladers Organisatie signaleert dat criminaliteit binnen hetwegtransport een groeiend probleem is: criminelen maken gebruikvan handlangers binnen de branche. Er bestaat echter onvoldoendeinzicht in de omvang van deze vorm van corruptie: bedrijvendoen vaak geen aangifte.Veel gevallen van corrupte werknemers bij havenbedrijven zijn eruit officiële bronnen niet bekend. Dit geldt zeker ook voor werknemersvan spoorwegmaatschappijen. Er zou volgens meerdererespondenten slechts zeer beperkt zicht zijn op criminaliteit in hetgoederenvervoer. Niettemin zou volgens een medewerker van eenconsultancybedrijf het spoorwegpersoneel een integriteitsrisicovormen.Met betrekking tot de toekomst wordt door velen de vrees uitgesprokendat personeel werkzaam bij bedrijven in de logistiekeketen meer betrokken zal raken bij criminaliteit. Dit zou het gevolgzijn van enerzijds de voortschrijdende automatisering waardoormen, op een tamelijk anonieme wijze en op eigen houtje, veel kanbereiken door digitale gegevens te manipuleren. En, anderzijdsdoor de toenemende controle en instelling of uitbreiding vanprocedures in het kader van terreurpreventie waardoor criminelenmeer zijn aangewezen op ‘de menselijke factor’.63


Criminele verbanden lijken nauwelijks pogingen te doen om zelfinfrastructuur in handen te krijgen, maar ze zoeken wel naarfacilitators voor toegang tot de infrastructuur. Diverse respondentengeven aan dat omkoping zich in aanzienlijke mate voor doet.Hiermee zijn grote bedragen gemoeid. Misdaadondernemers blijveninnovatief in het smokkelen, waarbij ze nieuwe routes en smokkelmethodenbenutten om de huidige risicoanalyses ineffectief temaken. Ook trans-Europese treinverbindingen en goedkopebuslijnen zouden voor smokkel en clandestien vreemdelingenverkeerworden gebruikt: hierop bestaat echter weinig zicht. Respondentenwijzen veelvuldig op het gemak waarmee Nederlandse paspoortenworden misbruikt voor illegale doeleinden. Ook signaleren zijprofessionele documentenfraude.De douane wijst op sigarettensmokkel als groeimarkt, veroorzaaktdoor de hoge (en onderling verschillende) accijnzen. Een losse sigaretkost rechtstreeks uit de fabriek 3 eurocent, terwijl de Nederlandseconsument er 16 eurocent voor betaalt en de Britse koper zelfs35 eurocent (anno 2003).Sigarettensmokkel zou in hoge mate georganiseerd zijn, en vanuitOost-Europa gericht zijn op afzet in Nederland (via campings enkroegen) en doorvoer naar Groot-Brittannië. Er zijn voortdurendveranderingen in werkwijzen, hetgeen ontdekking bemoeilijkt.Men geeft aan dat er vanuit Oost-Europa een enorme partijsigaretten waarover geen accijns is betaald naar Nederland komt.Met pakhuizen vol liggen de sigaretten te wachten om na 1 mei2004 ingevoerd te worden zonder controle onderweg. Ook via hetInternet worden veelvuldig sloffen sigaretten aangeboden.De douane signaleert ook een toename van smokkel van lossetabak. Er zijn signalen dat organisaties als de Baskische ETA en deNoord-Ierse IRA bij dergelijke smokkelpraktijken betrokken zijnom hun acties te financieren, maar harde bewijzen daarvoorontbreken vooralsnog.Vissers zouden zich eveneens met sigarettensmokkel bezighouden.De beperkte hoeveelheid sigaretten die zij legaal van buiten deterritoriale wateren mogen meenemen wordt daarbij ruimschootsoverschreden. Controle binnen de visserij op dergelijke smokkelzou nauwelijks plaatsvinden.Smokkel per goederentrein van accijnsgoederen zoals sigaretten ismogelijk interessant omdat, anders dan bij het wegvervoer, ertevoren niet een financiële zekerheid hoeft te worden gesteld.64


Naast smokkelactiviteiten wordt in alle sectoren ook meldinggemaakt van parasitaire criminaliteitsvormen, zoals rondtrekkendebendes die zich schuldig maken aan stelselmatige inbraken, zakkenrollerij,winkeldiefstal en ladingroof.2.6.4 Trends en prognosesHeroïne is in Nederland geen groeimarkt, maar de doorvoer naaronder meer Groot-Brittannië en Frankrijk blijft wel zodanig lucratiefdat smokkel zich vermoedelijk in aanzienlijke mate blijft voordoen.Van cocaïne wordt ten minste een stabiele aan- en doorvoerverwacht, doch gezien de stijgende vraag moet rekening wordengehouden met een toename. Voor wat betreft de productie enexport van amfetamine wordt stabilisatie en wellicht een dalingverwacht, mede onder invloed van het groeiende aandeel vanOost-Europese producenten in deze markt. De hoeveelhedenecstasytabletten die hier worden geproduceerd en naar eldersworden getransporteerd zal de komende jaren vermoedelijkverder stijgen. Mensensmokkel blijft eveneens van belang, waarbijZuidoost-Azië als regio van origine aandacht vraagt. Smokkel blijftwat methoden en routes betreft innovatief en zeker lonend bijminder effectieve controleregimes. Nieuwe wetgeving kan hieropwel van invloed zijn. Alle vormen van transport, maar met namehet wegverkeer, moeten rekenen op blijvende problemen metagressieve praktijken van roof en diefstal. De aanhoudende groeivan het wegtransport, het toenemend aandeel van Oost-Europesetransporteurs waarop de Nederlandse autoriteiten minder zichthebben en het zeer beperkte toezichtregime langs de binnengrenzenen in het binnenland, geven reden om een toename vansmokkel over de weg te voorzien.Sommige maatschappelijke factoren kunnen grote invloed hebbenop de aard en omvang van illegale grensoverschrijdende activiteiten,maar zijn goeddeels onvoorspelbaar. Te denken valt aaneconomische ontwikkelingen, de introductie van logistieke encontroletechnologie, terreurincidenten en de intensiteit vancontrole en opsporing. Ook politieke en demografische ontwikkelingendie hun invloed hebben op vluchtelingenstromen speleneen rol.65


2.6.5 Overige bevindingenNogal wat respondenten wijzen op het spanningsveld tusseneconomische belangen en rechtshandhaving in Nederland waarbijveiligheid en criminaliteitsbeheersing te vaak op het tweede planzouden komen. De competitieve ‘just-in-time’-economie dwingt totsnel transport en soepele afwikkeling, zodat voor controles maarweinig tijd overblijft. Uit de interviews komt herhaaldelijk naarvoren dat capaciteitsproblemen, het gedoogbeleid en de gebrekkigesamenwerking tussen handhavingsinstanties onderling en tussenoverheid en bedrijfsleven eigenlijk de grootste veiligheidsdreigingvoor Nederland oplevert. De toegenomen oriëntatie bij handhavendediensten op hun kerntaken wordt als contraproductief voorgoede samenwerking gezien. Verder heeft de nadruk op bolletjesslikkersop Schiphol veel controlecapaciteit weggetrokken vanandere locaties en misdaadvelden.De groeiende aandacht voor preventieve maatregelen tegenterreur (onder meer via de ISPS-code 20 in de scheepvaart) beïnvloedtde criminaliteitsrisico’s in gunstige zin, maar na de introductie vanmaatregelen wordt ook voor borging en beheer nadrukkelijkaandacht gevraagd. Er bestaat namelijk ongerustheid bij respondentenover het grote gebrek aan toezicht op scheepsbemanningen,de binnenvaart, pleziervaart, visserij en het verkeer naar dekleinere (zee)havens. De bewaking van de Noordzee is ondanksverontrustende signalen zeer gebrekkig; opsporing op zeeontbreekt nagenoeg geheel. De kleine vliegvelden en het wegtransportworden eveneens in zeer beperkte mate gecontroleerd.Op het railvervoer is wat betreft veiligheid nagenoeg geenzicht: respondenten zien hier een bijzondere kwetsbaarheid.Respondenten waarschuwen bij alle vervoersmodaliteiten voorblinde vlekken.20 International Ship and Port Facility Security Code66


Dreigingsanalyse3


3 Dreigingsanalyse3.1 InleidingDit hoofdstuk vormt de kern van deze eerste proeve van het nationaaldreigingsbeeld. Uit de vijf deelprojecten is een tachtigtalcriminele verschijnselen gedestilleerd. Die zijn door de deelprojectleidersin nauw overleg met de werkgroep methode-ontwikkelinggeclusterd en geëvalueerd. Bij het clusteren is gekeken naarovereenkomsten qua illegale activiteiten, qua werkwijzen en quakenmerken van criminele samenwerkingsverbanden. Het belangrijkstegemeenschappelijke aspect van geclusterde verschijnselen istot uiting gebracht in de titel van de paragraaf waarin het clusterwordt beschreven.De centrale vraag bij de evaluatie was: vormt het crimineleverschijnsel een dreiging? Voorwaarde voor het kunnen beantwoordenvan deze vraag was dat inzicht bestond in de verwachteomvang of frequentie waarmee het verschijnsel zich de komendejaren zal voordoen alsmede in de maatschappelijke gevolgenervan. Aan deze voorwaarde is niet steeds voldaan. Derhalve moestbij de evaluatie een grotere variatie aan oordelen worden gehanteerddan de tweedeling wel of geen dreiging. In een aantal gevallengaven de resultaten van de deelprojecten onvoldoende houvastom te komen tot een oordeel over de verwachte omvang offrequentie. Als in zo’n geval wel duidelijk was dat de verwachtegevolgen niet ernstig zijn, is alsnog het predikaat ‘geen dreiging’gegeven. Als daarentegen de implicaties wel ernstig werdeningeschat, is het stempel ‘potentiële dreiging’ gegeven. Naderonderzoek is dan wenselijk. Tevens wordt het van belang geachtdat politie en justitie erop alert zijn dat het betreffende verschijnselzich kan voordoen. Als er onvoldoende bekend is over zowel deomvang of frequentie als de gevolgen, spreken we van een ‘wittevlek’. Ook hiervoor geldt dat nader onderzoek is geïndiceerd.Behalve de kwalificaties ‘dreiging’, ‘geen dreiging’, ‘potentiëledreiging’ en ‘witte vlek’ is bij de evaluatie nog een vijfde predikaatgehanteerd. Bij een aantal criminele verschijnselen blijven degevolgen vermoedelijk beperkt tot het domein van controle,opsporing en vervolging. Als het uitsluitend gaat om de wijzewaarop douane, politie en justitie omgaan met een crimineelverschijnsel, is het predikaat ‘dreiging’ niet van toepassing. In de69


gevallen waarin het niettemin gewenst is dat douane, politie enjustitie hun werkwijze aanpassen aan veranderende criminelepatronen, is dit expliciet aangegeven.De wijze waarop de criminele verschijnselen worden besproken, isgestandaardiseerd. Zoals vermeld zijn clusters gemaakt waarin soortgelijkeverschijnselen zijn samengebracht. Elk cluster wordt afzonderlijkbeschreven. Dit begint telkens met een afbakening en verduidelijkingvan de betreffende criminele verschijnselen. Vervolgens wordtingegaan op de huidige en toekomstige omvang of frequentie.Daarna worden de maatschappelijke implicaties geschetst. Ten slottewordt een oordeel gegeven omtrent de mate van dreiging die vanieder cluster van verschijnselen uitgaat. Als afzonderlijke verschijnselendie vallen binnen één cluster verschillend zijn gekwalificeerd,wordt dat duidelijk vermeld.Het hoofdstuk wordt besloten met een overzicht in tabelvorm vande clusters, criminele verschijnselen en hun kwalificaties (paragraaf3.5). Nu volgen de beschrijvingen van clusters en crimineleverschijnselen. Het streven is er daarbij op gericht geweest omclusters waarin de verschijnselen vooral betrekking hebben op criminelehoofdactiviteiten zoveel mogelijk in een zelfde paragraaf tebehandelen (paragraaf 3.2). Op vergelijkbare manier zijn criminelewerkwijzen ondergebracht in paragraaf 3.3 en zijn alle relevantecriminele samenwerkingsverbanden vermeld in paragraaf 3.4.3.2 Criminele hoofdactiviteiten3.2.1 CocaïnesmokkelInleidingCocaïnesmokkel is in het kader van dit NDB op een tweetalmanieren onder de aandacht gebracht:• de rol van Schiphol en de Rotterdamse haven bij cocaïnesmokkel;• cocaïnesmokkel en -doorvoer naar Oost-Europa.Beknopte onderzoeksresultatenIn Europa wordt steeds meer cocaïne onderschept, hetgeen eropduidt dat de aanvoer stijgt. Beslagstatistieken geven aan datNederland na Spanje het belangrijkste point of entry is. Slechts eenklein deel van de geïmporteerde drugs blijft hier; het grootste deelword doorgevoerd. Het aandeel van het transport door de lucht70


lijkt de laatste jaren te stijgen ten opzichte van andere vormen vanvervoer. Schiphol vormt derhalve een steeds belangrijker aanlandpunt.Een andere aanvoerroute loopt via de haven van Rotterdam.Vooral de containervaart speelt een rol. Door het economischebelang - maar ook vanwege praktische bezwaren - kunnen niet allecontainers gescand worden. Uit gegevens van de douane blijkt datde cocaïnevangsten door de jaren heen redelijk stabiel zijn. Welwordt er langs steeds andere zeeroutes getransporteerd in pogingende herkomst van schip en lading te maskeren.De stabiele prijzen van cocaïne in Europa wijzen op een constanteaanvoer van de drug. Het is dan ook evident dat flinke hoeveelhedencocaïne niet onderschept worden.De toenemende vraag vanuit zowel oude als nieuwe EU-lidstatenduidt op de reële mogelijkheid dat in de toekomst meer van dezedrug via ons land doorgevoerd gaat worden. De uitbreiding van deEU is in dit verband - met name door het wegvallen van grenscontroles,nu al voor goederen en op termijn ook voor personen - eenbevorderende factor.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe gevolgen van grootschalige cocaïnesmokkel zijn merkbaar opvele terreinen: variërend van corruptie van personeel op lucht- enzeehavens tot verwervingscriminaliteit van gebruikers. Controles eninspecties leiden tot vertraging in de afhandeling van lading, waaruiteconomische schade voortvloeit. Daarnaast legt de smokkel eenzeer groot beslag op de capaciteit van politie, justitie en gevangeniswezen.Ten slotte leidt de prominente rol van Nederland in deEuropese cocaïnesmokkel tot internationaal imagoverlies.ConclusiesDe combinatie van bovenstaande gevolgen voor vele sectoren vande samenleving leidt tot de conclusie dat cocaïnesmokkel als eendreiging gezien moet worden.3.2.2 Heroïnesmokkel via de BalkanrouteInleidingDe strategische ligging van de Balkan tussen de opiumproducerendeen -bewerkende landen zoals Afghanistan en Turkije en de belangrijksteconsumptielanden in West-Europa verklaart de populariteit71


van de Balkanroute voor het vervoer van heroïne. Nederland ligtaan het einde van deze route. Nederland vervult een belangrijkedistributiefunctie voor onder andere België, Frankrijk, Duitsland ende Britse eilanden.Beknopte onderzoeksresultatenIn West-Europa is het aantal verslaafden aan opiaten tamelijkstabiel; in Oost-Europa stijgt dit. Geleidelijk veranderen Oost-Europese landen van louter transitolanden in zowel doorvoer- alsbestemmingslanden voor heroïne. De Balkanroute is daarom vooralvan toenemend belang voor Oost-Europa. Tegenwoordig geldtheroïne zowel in West- als Oost-Europa als de meest problematischedrugsoort, die jaarlijks leidt tot duizenden sterfgevallen.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe gevolgen van heroïnesmokkel zijn in grote lijnen dezelfde alsdie van cocaïnesmokkel en variëren van corruptie van controlerendpersoneel tot verwervingscriminaliteit van gebruikers. De volksgezondheidsproblemendie met heroïne samenhangen zijn groterdan die van cocaïne.ConclusiesEr zijn geen aanwijzingen dat de omvang van heroïnesmokkellangs de Balkanroute naar Nederland in de nabije toekomst zaltoenemen. Gegeven de ernstige gevolgen voor de Nederlandsesamenleving die gepaard gaan met het huidige niveau vansmokkel, dient de aanvoer van heroïne voor de Nederlandse markten in het bijzonder de aanvoer langs de Balkanroute, niettemin alspermanente dreiging gezien te worden.3.2.3 Ecstasyproductie en -exportInleidingHet onderwerp ecstasysmokkel vanuit Nederland is met name aande orde gekomen in het deelproject Oost-Europese criminelesamenwerkingsverbanden en EU-uitbreiding. Het betreft dan desmokkel naar de nieuwe EU-lidstaten en de overige Oost-Europeselanden. Hoewel het deelproject speciaal hierop was gericht, isonderkend dat het om een mondiaal verschijnsel gaat.72


Beknopte onderzoeksresultatenAls gevolg van de transitfunctie van Nederland en de levendigemarkt van vraag en aanbod in de drugshandel zullen bij het vrijepersonenverkeer verdachten uit de nieuwe lidstaten mogelijk in detoekomst vaker op Nederlands grondgebied worden aangetroffen.Ze zullen vermoedelijk vaker als kopende dan als verkopende partijoptreden. Omgekeerd is te verwachten dat Nederlandse criminelesamenwerkingsverbanden hun activiteiten naar het oosten zullenuitbreiden.Omdat Nederland een van grootste producenten van ecstasy terwereld is, mag verwacht worden dat de export in het algemeen, enderhalve ook de smokkel van dit middel naar Oost-Europa, zaltoenemen. De laatste jaren zijn bij diverse opsporingsonderzoekennaar laboratoria voor synthetische drugs Oost-Europeanen in beeldgekomen. Of in toenemende mate Oost-Europese criminelesamenwerkingsverbanden betrokken zullen raken bij de drugsproductiein ons land kan niet voorspeld worden, maar dit magevenmin worden uitgesloten.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe gevolgen van ecstasyproductie en -smokkel zijn omvangrijk.Niet alleen in termen van volksgezondheid, maar ook milieuvervuilingdoor het dumpen van afval, imagoverlies van Nederland,capaciteitsbeslag op de gehele politiële en justitiële keten en detoenemende beschikbaarheid van crimineel geld, spelen een rol.ConclusiesGegeven de directe gevolgen voor de Nederlandse samenlevingkunnen, zeker gezien de verwachte toename ervan, ecstasyproductieen -export als een dreiging worden bestempeld.3.2.4 Mensenhandel vanuit Oost-EuropaInleidingIn gevallen van mensenhandel worden personen tot prostitutiegebracht onder druk van anderen die daartoe invloed uitoefenen,c.q. daartoe geweld gebruiken of daarmee dreigen. Hoewel hettwee verschillende delicten zijn, wordt mensenhandel vaak inéén adem genoemd met mensensmokkel. Nog los van het feit datbij mensensmokkel de directe link met prostitutie ontbreekt,verschilt doorgaans tevens de mate van slachtofferschap.73


Personen die slachtoffer zijn van mensenhandel worden onderdwang tewerkgesteld als prostituee, terwijl personen die gebruikmaken van mensensmokkelaars dit uit eigen vrije wil doen; zij ziende mensensmokkelaars vaak als dienstverleners.Beknopte onderzoeksresultatenHoewel mensenhandel geen exclusieve Roemeense of Bulgaarse aangelegenheidis, valt op dat met name het aandeel betrokkenen metdeze nationaliteiten de laatste jaren sterk stijgt. Zonder slachtoffersuit andere landen tekort te willen doen of de daders uit andere landente negeren, kan geconcludeerd worden dat vooral mensenhandelvanuit Roemenië en Bulgarije een substantieel probleem vormt.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingHet belangrijkste gevolg van dit delict betreft de uitbuiting enonderdrukking van de slachtoffers. Daarnaast valt aan te nemendat de populatie prostituees verandert en wordt uitgebreid metillegale prostituees die zich aan controle onttrekken. Aldus kunnenzij een moeilijk te traceren bron worden van seksueel overdraagbareaandoeningen.ConclusiesMensenhandel vanuit Oost-Europa en in het bijzonder vanuitRoemenië en Bulgarije is een dreiging waarmee in de komendejaren rekening moet worden gehouden. Vooral gezien hetomvangrijke aandeel van zowel slachtoffers als verdachten uit diewindstreken en de ernst van de gevolgen.3.2.5 WapensmokkelInleidingVanuit het deelproject Oost-Europese criminele samenwerkingsverbandenen EU-uitbreiding is de illegale handel van handvuurwapensgeanalyseerd, met speciale aandacht voor Oost-Europeseniet-EU-landen. Wapensmokkel wordt door de douane maar zeldenvastgesteld en ook uit opsporingsonderzoeken naar transportenvan illegale wapens is hierover weinig bekend geworden. Voorinformatie over de omvang van wapensmokkel is men inNederland voornamelijk aangewezen op gegevens over hetaantreffen en in beslag nemen van illegale wapens. Uit kenmerkenvan deze wapens kan veelal de herkomst worden afgeleid.74


Beknopte onderzoeksresultatenOnderzoek heeft uitgewezen dat de verspreiding vanhandvuurwapens sinds het wegvallen van de grenscontroles in hetSchengengebied is toegenomen. De meeste illegale handvuurwapenszijn afkomstig uit de ‘oude’ EU-lidstaten. Er is nietteminsprake van een toename van het aantal in Nederland aangetroffenhandvuurwapens dat afkomstig is uit Oost-Europa. Vooral hetaandeel in automatische pistolen dat daarvandaan komt, is relatiefgroot. Deze zijn met name afkomstig uit Kroatië, Tsjechië en Serviëen Montenegro. Dadergroepen uit Oost-Europese landen vanbuiten de EU zijn vaker bij de smokkel van wapens betrokken dandadergroepen uit de nieuwe lidstaten.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe beschikbaarheid van handvuurwapens verhoogt de kans opvuurwapengeweld op straat en in het criminele circuit (overvallen,liquidaties). Automatische wapens verhogen het risico voor toevalligeomstanders, omdat daarmee veel kogels in korte tijd relatiefongericht kunnen worden afgevuurd. Dergelijke wapens wordenvooral aangetroffen bij incidenten die in verband worden gebrachtmet zware of georganiseerde criminaliteit.ConclusiesEr wordt de komende jaren geen stijging verwacht vanwapensmokkel. Desalniettemin vormt dit verschijnsel, ook bijgelijkblijvende omvang, vanwege de mogelijk ernstige gevolgenervan, een dreiging.3.2.6 ICT-piraterijInleidingOnder ICT-piraterij wordt verstaan het illegaal kopiëren van cd’s,dvd’s, films, software en andere producten waarvoor auteursrechtengelden.Beknopte onderzoeksresultatenICT-piraterij wordt door veel particulieren gebezigd voor eigengebruik. Niettemin zou het aantal illegale kopieën waarin dezware of georganiseerde criminaliteit de hand heeft gehad, dievan particuliere hobbyisten nog overstijgen. ICT-piraterij wordtgezien als een lucratieve markt. Voor het kraken van beveiligingen75


is enige technische kennis vereist, de verdere productie en distributiezijn eenvoudig uit te voeren. Criminele groeperingen die zichmet dit soort piraterij bezighouden zijn vooral uit het buitenlandbekend. In Nederland lijkt men in de opsporing minder oog te hebbenvoor dit soort criminaliteit. Het kopiëren voor eigen gebruikwordt veelal niet als een ernstig vergrijp gezien. Deze houding lijkter mede toe bij te dragen dat piraterij in georganiseerd verbandweinig opsporingsprioriteit krijgt en dat dientengevolge sprake isvan dark number.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingICT-piraterij berokkent economische schade bij branches diebetrokken zijn bij het vervaardigen en verhandelen van cd’s, dvd’s,films, software en dergelijke (computerbedrijven, platenmaatschappijen,filmindustrie). Opbrengsten kunnen in nieuwe crimineleprojecten worden geïnvesteerd (criminele groepen houden zichzelden exclusief bezig met ICT-piraterij).ConclusiesBetrokken branches leiden economische schade door ICT-piraterij.Die schade is aanzienlijk. Het illegaal kopiëren en (als origineel)verkopen zal ook de komende jaren een aantrekkelijke activiteitblijven voor georganiseerde criminele groeperingen en kan wordenaangemerkt als dreiging.3.2.7 InternetfraudeInleidingDe faciliteiten van internet en e-mail kunnen worden aangewendvoor allerlei oplichtingspraktijken. Door het aanbieden van eengoedgelijkende nepsite van een vertrouwenwekkende organisatieof instantie (phishing) kunnen klanten worden overgehaald ompersoonlijke en financiële gegevens te verstrekken aan de aanbiedervan de website. Met verkregen creditcardgegevens kunnen deoplichters vervolgens spullen aanschaffen op andermans kosten(creditcardfraude). Verkregen persoonlijke gegevens kunnen wordengebruikt om een ander te voorzien van een valse identiteit,waarbij de misleide klant met de belastende gegevens van deander wordt opgezadeld (identiteitsfraude). Een andere truc diewordt uitgehaald met behulp van misleidende digitale informatie,strekt ertoe de internetgebruiker zo ver te krijgen om een76


financieel voorschot te verlenen aan oplichters die zich voordoenals bemiddelaar voor een belangrijk persoon (bijv. een afgezetAfrikaans staatshoofd) die, tegen een aanzienlijke vergoeding, zijnvermogen in het buitenland wil onderbrengen (Nigerian scam ofadvance fee-fraude). Internetgebruikers kunnen via ongevraagdee-mail (spam) worden benaderd, niet alleen in geval vanvoornoemde oplichting maar bijvoorbeeld ook om reclame temaken voor de verkoop van goederen in het bezit van criminelegroeperingen. Tevens kunnen oplichters via websites ‘gratis’ dienstenaanbieden (waaronder sekslijnen en dating services) waaraanbij nader inzien wel degelijk kosten zijn verbonden.Beknopte onderzoeksresultatenIn de Verenigde Staten komt creditcardfraude op grote schaal voor.Ook in Nederland zijn hiervan gevallen bekend. In Nederland zijnin vergelijking met de Verenigde Staten, momenteel nog veelminder creditcardgebruikers en minder creditcardgebruikers die alhun betalingen giraal verrichten. Identiteitsdiefstal vormt eengroot probleem in de Verenigde Staten, maar lijkt zich vooralsnogin Nederland niet te hebben voorgedaan. Ook oplichtingspraktijkenmet behulp van nagemaakte websites zijn vooral bekend uitde Verenigde Staten; in Nederland zou het gebruik ervan nog nietop grote schaal plaatsvinden.Op grond van de verwachte toename van elektronische transactiesin Nederland kan de omvang van internetfraude de komende tijdtoenemen. Daar staat tegenover dat internetgebruikers naarmateer meer bekendheid wordt gegeven aan het criminele misbruik,meer en meer hun goedgelovigheid zullen verliezen en alerterkunnen gaan reageren. Criminelen zullen bij het opzetten van hunoplichtingspraktijken steeds inventiever moeten zijn om succesvolte blijven. De overheid probeert intussen meer controle op internette krijgen, bijvoorbeeld door spamwetgeving en het uitbreiden vande berechtingsmogelijkheden voor hackers. Met de aanstaandeinvoering van het Europese cybercrimeverdrag zullen bevoegdhedenworden uitgebreid en internationale samenwerking wordenbevorderd. Gelet op het steeds massalere gebruik en de groeiendetechnologische mogelijkheden valt nog te bezien in hoeverrecontrole voldoende effect sorteert. Ondernemingen zullen klantengaan waarschuwen. Zo geven banken hun klanten te kennen datzij via Internet geen informatie verlangen omtrent wachtwoorden,pasgegevens en dergelijke. Toenemende onveiligheid op internet77


kan het bedrijfsleven doen besluiten steeds meer gated communitieste creëren om misbruik tegen te gaan. Kortom, in de nabije toekomstzullen er zeker inventieve oplichters blijven die er in slageninternetgebruikers om de tuin te leiden. In welke mate dit hetgeval zal zijn is echter zeer onzeker.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingInternetfraude veroorzaakt economische schade bij bancaire instellingenen particulieren. De schade kan leiden tot verlies vanvertrouwen in bancaire instellingen en het gebruik van internetvoor bepaalde diensten. Een en ander kan leiden tot een minderopen en toegankelijk internet.ConclusiesInternetfraude doet zich als crimineel verschijnsel voor in Nederland,zij het (momenteel nog) op betrekkelijk bescheiden schaal. Wel zijner behoorlijke bedragen mee gemoeid. Te verwachten is dat inNederland ook in de nabije toekomst internetgebruikers slachtofferzullen worden van oplichtingpraktijken met behulp van websites ene-mail. Internetfraude vormt aldus in de komende vijf jaar een dreigingvoor de Nederlandse samenleving. Meer in het bijzonder geldtdit voor creditcardfraude en ook voor de werkwijze die erop isgericht om financiële voorschotten te ontfutselen (Nigerian scam ofadvance fee-fraude). Als potentiële dreigingen worden aangemerktidentiteitsfraude en de werkwijze waarbij gebruik wordt gemaaktvan namaak-websites (phishing). Deze criminele verschijnselen hebbenzich tot nu toe in Nederland niet of slechts op kleine schaal voorgedaan.Hierin kan de komende tijd verandering komen.3.2.8 Diefstal gerelateerd aan logistiek en transportInleidingDit onderwerp behelst enerzijds diefstal van goederen en postladingentijdens de opslag bij luchthavens en anderzijds diefstalvan ladingen van vrachtwagens en het gebruik van geweld daarbij.Ladingdiefstal kan bijvoorbeeld plaatsvinden door middel van eenoverval of doordat (onder)transporteurs partijen ‘kwijtraken’.Beknopte onderzoeksresultatenDe Koninklijke marechaussee geeft te kennen dat frequentgoederen en postladingen vanaf luchthavens worden gestolen.78


Soms wordt de gestolen waar eenvoudigweg over het hekgegooid, soms doet men zich voor als medewerker van eentransportonderneming om vervolgens met een valse vrachtlijstspullen op te halen. Er zou maar weinig aangifte worden gedaanvan dergelijke diefstallen. Bedrijven zijn bang voor hun reputatieen bovendien moet er accijns worden betaald over goederen,gestolen of niet. Bij postzendingen zouden vooral red-labelzendingen(extra verzekerde waardezendingen) een gewilde prooi zijn.De aard en omvang van deze criminaliteit zijn niet duidelijkgeworden. Evenmin zijn er verwachtingen uitgesproken overtoekomstige ontwikkelingen van dit soort diefstallen.In een onderzoek van enige jaren geleden is de jaarlijkse schadepostvan ladingdiefstallen voor de wegtransportsector geschat op60 miljoen gulden. Transport en Logistiek Nederland (TLN) beschiktniet over precieze aantallen maar gaat uit van zeker honderdenladingdiefstallen per jaar. Verladers en vervoerders zijn terughoudendom aangifte bij de politie te doen. Zij vrezen reputatieverlies,ladingen zijn veelal onverzekerd en met aangifte doen is veel tijdgemoeid. Hierdoor is de precieze schade niet bekend.Naar verluidt zouden tot voor kort de meeste ladingdiefstallenbinnen Europa zijn gepleegd in Italië. Inmiddels zou Nederland dietoppositie hebben overgenomen. Uit rechercheonderzoeken in hetzuiden des lands is gebleken dat goed georganiseerde autochtonegroepen zich met dergelijke diefstallen bezighouden. Brancheorganisatiesverwachten dat met de uitbreiding van de EU hetwegtransport van en naar Oost-Europa zal toenemen en daarmeeook het fysieke geweld tegen chauffeurs. Zij menen nu al deinvloed van Oost-Europese bendes te ondervinden en vermoedendat transporten in toenemende mate naar de kant zullen wordengedwongen waarbij de chauffeur wordt bedwelmd of met eenvuurwapen bedreigd.De Europese Verladers Organisatie (EVO) signaleert een toenemendebetrokkenheid van personen uit de eigen branche. Handlangersbinnen een transportonderneming geven bijvoorbeeld tips aancriminelen over ritplanning en de plaats van ladingoverdracht, ofzij werken mee aan het vervalsen van documenten. De brancheprobeert, mede in verband hiermee, het werken met certificeringvan vervoersbedrijven te bevorderen. Het is echter de vraag of dithelpt tegen ladingdiefstallen aangezien veel kleinere bedrijvenvanuit kostenoverwegingen niet aan de eisen kunnen voldoen. Hetzouden nu juist die kleinere ondernemers zijn die, met name bij79


economische tegenwind, kwetsbaar zijn en zich laten verleiden totillegale bijverdiensten.In hoeverre de komende jaren maatregelen worden getroffen dieladingdiefstallen verder kunnen terugdringen is niet duidelijk.Wellicht dat de wegtransportbranche op termijn het beveiligingsregimeuit de maritieme sector overneemt en gaat werken metbeveiligingsplannen en security officers. Onduidelijkheid bestaatook over de toepassing in de komende vijf jaar van anderetechnologische vernieuwingen zoals tracking & tracing waarmeede locatie van transport met behulp van satellietnavigatienauwkeurig kan worden vastgesteld.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe betrouwbaarheid van verzendsystemen en van het wegtransportworden ondermijnd. Bedrijven leiden omzetverlies. Deze diefstallenbrengen vooral risico’s met zich voor kleine ondernemers. Tevensworden verzendende partijen benadeeld. Voor zover slachtofferszijn verzekerd leveren de diefstallen kosten op voor verzekeringsmaatschappijen.Die maatschappijen kunnen deze kosten doorberekenenin de prijzen van polissen waardoor consumentenuiteindelijk betalen. Bij overschrijding van de aansprakelijkheidslimietloopt de vervoerder economische schade op. Bij het gebruik vangeweld bestaat er gevaar voor vrachtrijdend personeel. Een en anderlegt beslag op mensen en middelen van het justitieel apparaat.ConclusiesOp grond van wat er bekend is over huidige en te verwachtendiefstal van goederen en postladingen vanaf luchthavens kan nietworden gesproken van een dreiging waaraan met prioriteit recherchecapaciteitdient te worden besteed. Er zou door organisatiesmoeten worden geïnvesteerd in een beter zicht op en een betereregistratie van dit soort diefstallen. Momenteel is er nog veelonbekend gebleven (witte vlek).Gelet op de huidige omvang van diefstal van ladingen vanvrachtwagens, de (veronderstelde) toename in de afgelopen jarenen de gevolgen van ladingdiefstallen vormt dit crimineleverschijnsel een dreiging. Ook in de komende jaren zal dewegtransportbranche met ladingdiefstallen geconfronteerdblijven. Op welke schaal dit zal zijn is mede afhankelijk van deeventuele invoering van succesvolle technologische innovaties envan effectieve screening van personeel.80


Er is onvoldoende zicht op het gebruik van geweld bij ladingdiefstallen(of de diefstal van lading plus vrachtwagencombinatie).Nadere analyse is gewenst en zal moeten uitwijzen in welke matedergelijke ingrijpende gebeurtenissen zich daadwerkelijk voordoenen hebben voorgedaan. Vooralsnog ontbreekt het aan feitenom te kunnen spreken van een dreiging, eerder gaat het hier omeen witte vlek.3.2.9 AutodiefstalInleidingDrie specifieke aspecten van dit onderwerp worden hier belicht:autodiefstallen in Nederland gepleegd door Poolse en Litouwsecriminele samenwerkingsverbanden, export van gestolen auto’s viade Rotterdamse haven en het gebruik van geweld bij autodiefstal.Gestolen personenauto’s worden in Nederland in veel gevallen nakorte tijd teruggevonden. Een minderheid wordt gestolen doorprofessionele criminele groepen. Het betreft dan vooral de duurdereen jongere wagens (van bijvoorbeeld de merken Mercedes,Audi en BMW) waarvan een deel naar het buitenland wordtgetransporteerd om daar te worden verkocht.Beknopte onderzoeksresultatenZowel in de oude als in de nieuwe EU-lidstaten neemt het aantalgestolen voertuigen af, terwijl in de overige Oost-Europese landenhet aantal stijgt. Anders dan men op grond van de algemenedalende trend in Nederland wellicht zou verwachten, neemt hetaantal diefstallen van de duurdere en jongere voertuigen delaatste jaren toe. Betere beveiliging zou aan deze tegengesteldeontwikkelingen ten grondslag liggen. Vooral gelegenheidsdievenzouden zich door extra beveiligingsmaatregelen laten afschrikken(minder joy riding). Professionele dieven daarentegen, zoudeninmiddels manieren hebben gevonden om startonderbrekingssystemenen soortgelijke beveiligingsmaatregelen onschadelijk temaken of te omzeilen om zodoende alsnog de gewenste jonge,duurdere modellen te ontvreemden. Ook is gebleken datautodieven er niet voor terugschrikken om in te breken in dewoning van de eigenaar van de auto en hem of haar de autosleutelafhandig te maken.Uit rechercheonderzoeken is gebleken dat dadergroepen uit Polenen Litouwen betrokken zijn geweest bij voertuigcriminaliteit.81


Welk aandeel deze groepen hebben in de georganiseerdeautodiefstal is niet bekend en evenmin of zij zich in toenemendemate schuldig maken aan dergelijke misdrijven. Voor de komendejaren wordt geen sterke toename van het aantal autodiefstallendoor Oost-Europese samenwerkingsverbanden verwacht, onderandere omdat het wagenpark in de nieuwe EU-lidstaten groeitonder invloed van de stijgende welvaart waardoor de vraag naargestolen auto’s zou afnemen.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingAutodiefstal leidt tot verhoging van verzekeringspremies. De diefstallenkunnen eventueel ook persoonlijke risico’s opleveren voorde eigenaars, voor zover het stelen plaatsvindt met behulp van(dreiging met) geweld. Gestolen auto’s kunnen worden gebruiktals hulpmiddel bij andere criminele activiteiten (o.a. ramkraken).ConclusiesHet aantal autodiefstallen waarbij professionele stelersgroepen,veelal in reactie op betere beveiliging, gebruik maken van (dreigingmet) geweld tegen personen neemt toe. De gevolgen hiervankunnen als ernstig worden aangemerkt. Deze werkwijze vormtaldus een dreiging.Het aantal autodiefstallen in Nederland dat is gepleegd doorPoolse en Litouwse criminele samenwerkingsverbanden is, voorzover uit de onderzoeksbevindingen naar voren is gekomen,beperkt. Omdat wordt verwacht dat dit aantal eerder zal afnemendan toenemen is geen sprake van een dreiging.De beschikbare informatie over gestolen auto’s die via deRotterdamse haven naar elders worden geëxporteerd, is uiterstbeperkt. Aangezien er ook onvoldoende informatie bestaat om dewaarschijnlijkheid van dergelijke export voor de komende jaren inte schatten, wordt dit criminele verschijnsel als witte vlekbenoemd.3.2.10 Afpersing door middel van een aanval opICT-infrastructuurInleidingIn het ICT-jargon gaat het hier om een distributed denial of serviceaanval,ofwel dDoS-aanval. De werkwijze bestaat uit het versturenvan massale hoeveelheden data naar een server, waardoor deze82


overbelast raakt en onbereikbaar wordt. Met name bedrijven en(overheids)instellingen die voor de bedrijfsvoering in sterke mateafhankelijk zijn van het internet, kunnen doelwit worden van eendergelijke aanval. Het oogmerk is in feite afpersing: indien nietvoldaan wordt aan de eis die gepaard gaat met de bedreiging, zalhet beoogde systeem platgelegd worden. In relatie tot de zware ofgeorganiseerde criminaliteit zal de neergelegde eis vooralfinancieel van aard zijn. Hierin onderscheidt de dDoS-aanval zichvan aanvallen die uitgevoerd worden door hackers met geen anderdoel dan het onbereikbaar maken van internetdiensten, bijvoorbeeldeen website.Beknopte onderzoeksresultatenEr zijn enkele voorbeelden van Oost-Europese criminele groeperingendie bookmakers bedreigd hebben met een dDoS-aanval.Hiermee waren bedragen gemoeid van tussen de 30.000 en 45.000euro. Een ander voorbeeld betreft een Russische groepering die deserver van een online gaming bedrijf had ‘gekaapt’. Het betreffendebedrijf heeft losgeld betaald.Voor zover bekend zijn dDoS-aanvallen met de bedoeling hetslachtoffer af te persen, in Nederland niet voorgekomen. Desoftware waarmee de aanvallen uitgevoerd kunnen worden, kanrelatief eenvoudig betrokken worden van het internet. Ook mindertechnisch onderlegde criminelen staan hiermee de middelenter beschikking om gebruik te maken van deze relatief nieuwevorm van criminaliteit.Zoals de digitale beveiligingsindustrie remedies gevonden heeftvoor vele kwalen en kwade bedoelingen die het internet bedreigen,zal een frequent voorkomen van dDoS-aanvallen de zoektochtnaar middelen om deze te voorkomen intensiveren. Niet alleencriminelen kunnen hiermee veel geld verdienen, ook de beveiligingsindustriezal hierin een aanvullende bron van inkomsten vinden.Hoe deze ontwikkelingen per saldo zullen uitpakken, valt niet tevoorspellen.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingIndien dDoS-aanvallen als crimineel instrument gemeengoedworden, zullen de gevolgen groot zijn. De moderne maatschappijwordt steeds afhankelijker van computersystemen. Dit geldt nietalleen voor de huis-tuin-en-keukenconsument; ook professionelecommunicatie, financiële transacties en het overheidsfunctioneren83


leunen in toenemende mate op de verworvenheden van de digitalerevolutie. Indien de betrouwbaarheid van het meest gebruiktemiddel daartoe sterk afneemt, zal het functioneren ervan op talvan vlakken gaan haperen. Daarnaast zal er evident financieeleconomischeschade zijn.ConclusiesDe beschikbare informatie laat niet toe dDoS-aanvallen als eenconcrete dreiging te formuleren. Er zijn te weinig aanwijzingen datdeze vorm van criminaliteit op enige schaal ingang heeft gevonden- of met enige zekerheid ingang zal vinden - bij de zware ofgeorganiseerde criminaliteit in Nederland.Er is wel reden om het verschijnsel als een potentiële dreiging tezien. Dat wil zeggen dat een hoge prioriteit bij de toewijzing van(schaarse) mensen en middelen weliswaar op dit moment nietopportuun is, maar dat het wel verstandig lijkt om de ontwikkelingennauwgezet te volgen en de prioritering te heroverwegenwanneer daar aanleiding voor bestaat.3.2.11 MensensmokkelInleidingIn verband met mensensmokkel worden hier vier verwante crimineleverschijnselen beschouwd:• mensensmokkel via Nederland, in het bijzonder alsdoorvoerland voor mensensmokkel vanuit Azië viaOost-Europa naar Groot-Brittannië;• mensensmokkel vanuit Oost-Europese niet-EU-landen naarNederland;• mensensmokkel vanuit het Verre Oosten c.q. China naarNederland;• misbruik van asielprocedures voor mensensmokkel.Beknopte onderzoeksresultatenMensensmokkel is een Europees probleem. Mensensmokkelaarsproberen routes uit om de Schengenlanden binnen te komen.Eenmaal binnen kan men vrij verder reizen naar een gewenstebestemming binnen het Schengengebied. Mensensmokkelaarsbrengen hun klanten langs diverse kanalen Nederland binnen.Onderzoek geeft aan dat van de gesmokkelden bijna de helft via84


de ‘gewone’ landsgrenzen het land binnenkomt, dus over de wegof per spoor. Bijna een kwart komt via een luchthaven; van deoverigen is onbekend hoe zij hier terecht zijn gekomen. Deoorsprong van gesmokkelden wisselt. Nederland is niet alleenbestemmingsland maar fungeert ook als transitland voormensensmokkel. In het merendeel van de gevallen zou het omdoorvoer gaan: men is dan onderweg naar Groot-Brittannië of hetNoord-Amerikaanse continent. Hiervoor zou onder meer misbruikworden gemaakt van de Nederlandse asielprocedure. Sommigerespondenten verwachten een toename van Chinezen en anderegesmokkelde personen uit het Verre Oosten.Het feit dat de meeste ‘oude’ EU-lidstaten restricties hanteren voorarbeidsmigratie vanuit de nieuwe lidstaten, vergroot de kans opillegale migratie. Omdat individuen uit de nieuwe lidstaten zondervisum worden toegelaten, bestaat het risico dat een aantal hierlangere tijd blijft zonder geldige papieren. Overigens ligt het nietin de rede dat bij deze vorm van migratie op grote schaal gebruikwordt gemaakt van mensensmokkelaars.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe gevolgen voor de Nederlandse samenleving van mensensmokkelvia Nederland naar andere landen zijn beperkt. Te denken valtaan imagoschade en eventuele criminaliteit van illegalen om hunmigratie te bekostigen, bijvoorbeeld met behulp van parallelledrugssmokkel. Mensensmokkel met Nederland als bestemmingslandheeft voor ons land verdergaande consequenties. Die zijn metname gerelateerd aan het illegaal verblijf hier te lande. Te denkenvalt aan verwervingscriminaliteit, complicaties op de woningmarkt,verloedering van oude wijken, verdringing van werkgelegenheiden ondermijning van bestaand draagvlak voor asielbeleid enintegratiebeleid.ConclusiesDe gevolgen van mensensmokkel via ons land waarbij Nederlandfungeert als transitland voor doorvoer van illegale migranten vanuitbijvoorbeeld Azië naar Groot-Brittannië worden als minder ernstigingeschat. Dergelijke mensensmokkel vormt daarmee vooralsnoggeen dreiging voor Nederland. Hierbij dient te worden aangetekenddat deze situatie snel kan veranderen als gevolg van wijzigingen vanasielbeleid in bestemmingslanden. Hierdoor kunnen weer meerillegale migranten Nederland als eindbestemming kiezen.85


De sterk verbeterende economische vooruitzichten in China zoudenertoe kunnen leiden dat mensensmokkel vanuit dat land naarNederland gaat afnemen. Daar staat tegenover dat door de hogerelevensstandaard meer Chinezen in staat zijn de kosten op te brengendie gepaard gaan met illegale migratie. Dit zou ertoe leiden, zoalsvelen verwachten, dat mensensmokkel daarvandaan juist verdertoeneemt. Om laatstgenoemde reden vormt mensensmokkel uitChina een potentiële dreiging.De slechte economische situatie in Oost-Europese landen buiten deEU geven aanleiding te veronderstellen dat mensensmokkel uit dielanden wellicht zou kunnen gaan toenemen. Ongewis is of dezeillegale migranten zich dan in Nederland zullen gaan vestigen ofvooral in Oost-Europese EU-lidstaten. Derhalve is ook wat ditbetreft sprake van een potentiële dreiging.3.2.12 SigarettensmokkelInleidingBij sigarettensmokkel handelt het om grensoverschrijdend transportvan sigaretten zonder betaling van BTW en accijns. Vanwege hetuiteenlopende accijnsbeleid en de verschillende tarieven in landen issigarettensmokkel zeer lucratief.Beknopte onderzoeksresultatenSigarettensmokkel zou mede aantrekkelijk zijn vanwege de lage pakkansen geringe strafmaat. Dit criminele verschijnsel kent geen prioriteitbij beleidsmakers en uitvoerders. Wanneer de accijnzen binnen de EUniet worden geharmoniseerd dan zal sigarettensmokkel aantrekkelijkblijven. De huidige omvang van sigarettensmokkel en de te verwachtenontwikkelingen daaromtrent zijn onvoldoende in beeld gekomen.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe voornaamste directe gevolgen van sigarettensmokkel zijn dervingvan inkomsten voor de bonafide handel en het mislopen van accijnzendoor de Nederlandse staat. In het geval dat Nederland als transitlandvoor sigarettensmokkel fungeert liggen de gevolgen vooral in hetbestemmingsland.ConclusiesEr bestaat onvoldoende zicht op de omvang van sigarettensmokkelnaar en via Nederland en als zodanig vormt deze vooralsnog geen86


dreiging. Maar vanwege (sterke) aanwijzingen voor een forsetoename van deze smokkel na uitbreiding van de EU, wordtsigarettensmokkel hier als potentiële dreiging beschouwd.3.2.13 Mobiel banditismeInleidingMet mobiel banditisme wordt het verschijnsel bedoeld van metname Oost-Europese groeperingen die zich bezighouden met snelleen relatief eenvoudige criminaliteit. De groepen komen Nederlandbinnen, slaan hun slag en zijn even snel weer weg als ze gekomenzijn. Specifieke vormen van mobiel banditisme zijn:• ramkraken door Poolse groeperingen;• Litouwse en Roemeense groeperingen die een variëteit aansnelle criminaliteit plegen (overvallen, inbraken, autodiefstal);• gecoördineerde winkeldiefstal in de transitruimte van Schiphol.Beknopte onderzoeksresultatenZowel respondenten als de literatuur ter zake maken melding vandeze vormen van modern banditisme. Over de omvang ervan isweinig bekend. Het is niet uitgesloten dat deze vorm van criminaliteittoeneemt wanneer de toegang tot de oude EU vanuit denieuwe EU-lidstaten gemakkelijker wordt. Veel valt hierover echterniet met zekerheid te zeggen.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingHoewel de omvang van dit verschijnsel tot op heden beperkt is,heeft het wel grote consequenties voor de slachtoffers. Met namede directe confrontatie met de slachtoffers, bijvoorbeeld bij eenoverval, berokkent veel schade.ConclusiesDe combinatie van de huidige beperkte omvang van het verschijnsel,de mogelijke toename ervan na de uitbreiding van de EU en degrote gevolgen voor de slachtoffers maakt van de eerste tweegenoemde vormen een potentiële dreiging. De schade als gevolgvan gecoördineerde winkeldiefstal in de transitruimte van Schipholis voor zover bekend niet dusdanig omvangrijk dat kan wordengesproken van ernstige gevolgen voor de Nederlandse samenleving.Deze winkeldiefstallen vormen daarmee dan ook geen dreiging.87


3.2.14 TelecomfraudeInleidingTelecomfraude betreft oplichting met gebruik van telecommunicatiemiddelen.Er bestaan verschillende vormen van telecomfraude,waaronder PABX-fraude en 0900-fraude. PABX staat voor privateautomatic branch exchange, dit is een systeem voor bedrijfstelefooncentrales.Oplichters maken van dergelijke centrales gebruik om opkosten van het betreffende bedrijf internationale gesprekken tevoeren. Hiertoe wordt door buitenstaanders de PABX ‘gehackt’.Dit vindt meestal buiten kantooruren plaats bij bedrijven waarbijinternationale gesprekken niet ongewoon zijn. Bij 0900-fraudeworden internetgebruikers, buiten eigen weten, omgeleid naarandere websites waarvoor het duurdere 0900-beltarief geldt.Beknopte onderzoeksresultatenTelecomfraude vormt wereldwijd voor de telecombranche eenkostenpost van naar schatting 22 miljard dollar per jaar. Het aandeelvan deze kostenpost dat ten laste komt van de Nederlandse samenlevingof Nederlandse bedrijven is onbekend. De schade vanPABX-fraude in Nederland loopt in de miljoenen euro’s. Er zijngroeperingen bekend geworden die daarvoor in Nederland gebruikmaakten van belhuizen. Gekraakte telefooncentrales werdendaarbij ingezet om goedkope tarieven aan te bieden voor internationalegesprekken.De omvang van de schade als gevolg van 0900-fraude is nietbekend.Over de verwachte omvang van telecomfraude in Nederland in dekomende vijf jaar valt weinig op te merken. Technologischeontwikkelingen bieden in de toekomst wellicht betere mogelijkhedenom telefooncentrales te beveiligen en het ongemerkt doorsluizennaar duurdere sites tegen te gaan.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingSlachtoffers van PABX-fraude zijn telecombedrijven die hunrekening niet betaald krijgen of bedrijven die de extratelefoongesprekken moeten betalen. Slachtoffers van 0900-fraudezijn particulieren. Het gaat daarbij om economische schade.Telecomfraude met behulp van internet kan leiden tot toenemendebeveiliging en afnemende toegankelijkheid van het internet.88


ConclusiesDe gevolgen voor de Nederlandse samenleving van telecomfraudelijken vooralsnog minder ernstig; de omvang van de schade isechter slechts deels bekend. Het onderzoek heeft tevens weinigopgeleverd omtrent ontwikkelingen die relevant zijn voortelecomfraude in de komende vijf jaar. Telecomfraude wordtderhalve, vanwege de gebrekkige informatie uit het onderzoek,beschouwd als witte vlek.3.2.15 Flora- en faunasmokkelInleidingDit onderwerp beperkt zich tot illegale handel in bedreigde dierenplantensoorten vanuit of via de nieuwe EU-lidstaten naarNederland. Het KLPD heeft vastgesteld dat verdachten uit Tsjechiëeen sleutelrol spelen bij de smokkel van orchideeën, chinchilla’s,slangen, vogels, koraal, cactussen, schelpen en wat dies meer zij.De betrokken handelswaar komt niet noodzakelijkerwijze uit eenvan de nieuwe lidstaten. Zij spelen ook wel de rol van doorvoerland.Beknopte onderzoeksresultatenDe omvang van deze vorm van smokkel is moeilijk vast te stellen,maar lijkt vooralsnog niet groot; er zijn slechts enkele praktijkvoorbeeldenbekend. Wel zal de opheffing van grenscontrolestussen het ‘oude’ Europa en de nieuwe lidstaten de smokkel waarschijnlijkvergemakkelijken.Met betrekking tot Schiphol wordt aangegeven dat er geenaanwijzingen bestaan voor stelselmatige smokkel van bedreigdedier- en plantensoorten.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe gevolgen van deze criminaliteitsvorm zullen zich voornamelijkmanifesteren in de landen waar de handelswaar vandaan komt.Met name het uitsterven van bepaalde soorten dieren en plantenkan genoemd worden. Voor Nederland zijn de directe gevolgengering, wellicht dat de kans op de verspreiding van ziekten doordeze smokkel toeneemt.ConclusiesDe conclusie luidt dat dit criminele verschijnsel (vooralsnog) niettot de dreigingen gerekend kan worden, vooral omdat de directe89


gevolgen ervan elders gezocht moeten worden. Dit neemt nietweg dat het een mondiaal probleem vormt, dat een wereldwijdeaanpak behoeft. Dat dit criminele verschijnsel binnen het kadervan het NDB niet tot dreiging wordt benoemd, betekent geenszinsdat Nederland internationaal gesproken geen (mede)verantwoordelijkheidheeft voor de bestrijding ervan.3.2.16 AfvaldumpingInleidingDe behandeling van dit onderwerp blijft hier beperkt tot enerzijdsdumping van nucleair afval en anderzijds illegaal afvalexportvanuit Nederland naar de nieuwe EU-lidstaten.Beknopte onderzoeksresultatenDumping van nucleair afval in met name schroot wordt doorenkele deskundigen (expertisecentrum haven, Port Security,douane) als een risico benoemd. De laatste tijd worden ook inNederland met enige regelmaat radioactief besmette partijenschroot aangetroffen. Deze ontdekkingen hangen vermoedelijkmede samen met het recentelijk preventief installeren vandetectiesystemen met het oog op terroristische dreigingen.Door de EU-uitbreiding zou het gemakkelijker worden om afvalvanuit ons land te transporteren naar de nieuwe lidstaten, waar deregelgeving soepeler zou zijn en het toezicht en de controle op eenlager peil zouden liggen dan hier. Aldus zou het afzetgebied voorillegaal afval groter worden op het moment dat de nieuwe lidstatenin de komende jaren tot de Schengenlanden gaan behoren engrenscontroles wegvallen.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingIllegale afvalexport of dumping leidt tot milieuvervuiling en risico’svoor de volksgezondheid. Legaal werkende afvalbedrijven lopenklandizie mis. Deze gevolgen manifesteren zich voornamelijk inlanden buiten Nederland waar het afval wordt gedumpt.ConclusiesAfvaldumpingen kunnen tot ernstige gevolgen leiden inbestemmingslanden zoals de nieuwe EU-lidstaten. Er zijn in hetverrichte onderzoek geen aanwijzingen gevonden voor de betrokkenheidvan zware of georganiseerde criminaliteit bij dumping van90


nucleair afval in Nederland. Voor Nederland vormt dit daarmeegeen dreiging.3.2.17 Vervalsing van bankbiljettenInleidingDit onderwerp richt zich met name op in Nederland aangetroffenvalse eurobiljetten die afkomstig zijn uit Oost-Europa. Sinds deinvoering van de euro worden falsificaten geregistreerd in hetCounterfeiting Monitoring System (CMS) van de Europese CentraleBank. In samenwerking met Europol heeft de combinatie vankenmerken geleid tot de identificatie van twee soorten valseeurobiljetten: de Baltic Walker is afkomstig uit Litouwen en deDanube uit Bulgarije.Beknopte onderzoeksresultatenMet de komst van de euro heeft het verschijnsel valsemunterijandere dimensies gekregen. Het lijkt voor vervalsers aantrekkelijkom een bankbiljet te vervalsen dat in twaalf landen het wettigebetaalmiddel is. Een groot verspreidingsgebied biedt immers meerdistributiemogelijkheden en verkleint de pakkans.De laatste jaren circuleren in het eurogebied twee typen valseeurobiljetten die in verband worden gebracht met Oost-Europa: deBaltic Walker en de Danube. Deze twee soorten zijn gezamenlijkverantwoordelijk voor 60% van de valse bankbiljetten van 50 en100 euro die in Nederland worden aangetroffen. De kwaliteit vande falsificaten is hoog door het gebruik van professionele offsetapparatuur.In de jaren voor de introductie van de euro had een groter percentagevan de falsificaten betrekking op een betaalmiddel van eenvan de landen van de Europese Monetaire Unie (EMU) dan momenteelgeldt voor de euro. Ook de opdrukwaarde van vals geld dat in2002 en 2003 is ontdekt, blijft onder de nominale waarden vanvalse biljetten van EMU-valuta’s van 1999, 2000 en 2001. Dezegegevens duiden niet op een verschuiving van de voorkeur vanvalsemunters van andere (dan EMU-)muntsoorten naar de euro.Van de totale hoeveelheid geld die in Nederland in omloop is,vormt het valse geld slechts een kleine proportie (maximaal enkelemiljoenen euro’s). Hoewel valsemunterij voor de producentenlucratief is, lijkt de invloed op het publiek en het monetaire stelselop dit moment gering. Het is echter niet uitgesloten dat de tijd die91


valsemunters nodig hebben om kwalitatief goede falsificaties teproduceren inmiddels verstreken is, zodat er meer valse eurobiljettenzullen gaan komen. Bovendien maakt de voortschrijdendetechniek het steeds gemakkelijker om falsificaten te fabriceren.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingGrote aantallen valse bankbiljetten doen het vertrouwen in hetbetaalmiddel dalen. Dit kan financieel-economische consequentieshebben. Een ander gevolg van grote aantallen valse bankbiljettenheeft betrekking op een mogelijk versnelde overgang van chartaalnaar giraal en digitaal geld.ConclusiesDe aanwezigheid van vals geld kan vanwege de geringe omvangervan niet tot de dreigingen gerekend worden. Ook bij sterke stijgingblijft de economische schade vooralsnog beperkt.3.2.18 Smokkel van baar geldInleidingOp de luchthaven Schiphol worden mensen aangetroffen die grotehoeveelheden baar geld bij zich dragen. De uitvoer van contantenis weliswaar niet verboden maar in voorkomende gevallen bestaathet vermoeden dat het hier om criminele revenuen handelt. Hetzou gaan om een werkwijze waarmee grote hoeveelheden geldnaar het buitenland worden getransporteerd.Beknopte onderzoeksresultatenVorig jaar waren er 300 constateringen van mensen die, ondermeer in het transitgebied van Schiphol, meer dan 15.000 euro aancontant geld bij zich hadden. Niet alleen de douane maar ook deKoninklijke marechaussee heeft ervaringen met geldkoeriers diehet geld op het lichaam dragen. Ten behoeve hiervan bestaat erhet GOS-team: geldontneming Schiphol. Veel verdachten zijnAntillianen, Surinamers en (andere) Zuid-Amerikanen die vanuitNederland op weg gaan naar Zuid-Amerika. Het gaat hier niet omeen nieuw verschijnsel, ook twee jaar geleden signaleerde men alpassagiers met grote geldbedragen of goud (sieraden) inbezit. Naast de smokkel via geldkoeriers wordt geld tevens via deluchtvracht gesmokkeld.92


Verscherping van de MOT-wetgeving 21 en uitbreiding van demeldingsplicht van ongebruikelijke transacties, kunnen aanleidinggeven veelvuldiger via deze werkwijze geld te smokkelen. Hierstaat tegenover dat er Europese wetgeving in ontwikkeling is, diegericht is op de in- en uitvoer van geld. De douane krijgt hierdoormeer mogelijkheden om geldsmokkel aan te pakken.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingBij de smokkel van baar geld gaat het om een fase in het witwastraject.Het is een manier om MOT-meldingen te voorkomen en alszodanig zou men kunnen stellen dat hiermee de betreffende wetgevingwordt ondermijnd. Overigens zijn er geen directe gevolgenvan betekenis. Eventueel kan het geld (uiteindelijk) wordengeïnvesteerd in criminele activiteiten die gevolgen hebben voor deNederlandse samenleving.ConclusiesGezien het feit dat de directe gevolgen gering zijn, kan wordenvolstaan met het volgen van de ontwikkelingen ten aanzien vangeldsmokkel. Hiertoe dienen de betrokken instanties bekend tezijn met de voorschriften die er bestaan over wanneer en hoe tehandelen bij het aantreffen van geldkoeriers. Gebleken is dat hetin voorkomende gevallen aan kennis ontbrak. Vooralsnog kan indit verband niet worden gesproken van een dreiging.3.2.19 SkimmingInleidingHet kopiëren van pinpasgegevens staat bekend als skimming. Dewijzen waarop criminelen pinpasgegevens bemachtigen lopenuiteen van het onderscheppen van passen die met de regulierepost worden verzonden tot het kopiëren van pinpassen bij betaalautomatenen het misbruiken van deurlezers van ruimtes met geldautomaten.Daarnaast moet de pincode worden achterhaald. Ookhiervoor bestaan verschillende manieren, zoals het over de schoudermeekijken bij geldopname (shoulder surfing) of het gebruik vanminiatuurcamera’s en neptoetsenborden om de door de paseigenaaringegeven informatie te achterhalen.21 Wet melding ongebruikelijke transacties.93


Beknopte onderzoeksresultatenDe Nederlandsche Bank rapporteert over meerdere incidenten inhet jaar 2002. Het aantal betrokken pinpassen bedraagt 800 voordat jaar, met een totale schade van twee miljoen euro. Opsporingsonderzoeknaar georganiseerde criminaliteit in de periode van1999 tot en met 2002 in Nederland heeft de betrokkenheid vantwee organisaties bij dit criminele verschijnsel aan het lichtgebracht.Het aantal pinpasgebruikers zal de komende tijd nog verdertoenemen. Verdere doorvoering van giraal ten koste van chartaalbetalingsverkeer is in het belang van bancaire instellingen. Of ditzal leiden tot meer skimming is onduidelijk. Geconfronteerd metmisbruik zal men zich meer om de veiligheidsaspecten van hetgebruik van pinpassen moeten bekommeren. Overheid en privatesector gaan daartoe op diverse terreinen meer samenwerken enhebben inmiddels (aanvullende) maatregelen aangekondigd.Niettemin kan door enkele criminele organisaties, die over de vereistetechnische kennis beschikken, al aanzienlijke schade wordenaangericht.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingAls gevolg van skimming kunnen bij bancaire instellingen groteschadeposten ontstaan (die ongetwijfeld op de een of anderemanier zullen worden doorberekend aan klanten). Naast directeeconomische schade kunnen bancaire instellingen schade ondervindenals gevolg van verlies van vertrouwen van burgers in hetbancaire systeem.ConclusiesEr zijn geen duidelijke aanwijzingen dat skimming in de komendevijf jaar sterk zal gaan toenemen. Een jaarlijkse schadepost vantwee miljoen euro voor bancaire instellingen wordt in het kadervan dit NDB niet aangemerkt als een ernstig gevolg voor desamenleving. Skimming vormt derhalve naar verwachting geendreiging in de komende vijf jaar.94


3.3 Criminele werkwijzen3.3.1 Corruptie van toezichthouders bijgrensoverschrijdingInleidingNaast medewerkers van private ondernemingen die met hettoezicht op grensoverschrijding zijn belast, worden tot de toezichthouderstevens gerekend de douane, Koninklijke marechausseeen politie; laatstgenoemde instanties kennen daarnaast ookverdergaande taken. Het gaat hier (net als in het geval van werknemerszonder toezichthoudende taken) om het tegen vergoedingverrichten van hand- en spandiensten ten behoeve van zware ofgeorganiseerde criminaliteit.Beknopte onderzoeksresultatenHet aantal gedocumenteerde gevallen van corruptie van infrastructureletoezichthouders is beperkt. Niettemin kan in dit verbandworden gesproken van ‘met enige regelmaat terugkerendeincidenten’. Volgens sommigen zou de controle op veel plaatsendusdanig tekort schieten dat criminelen zich maar zelden genoodzaaktzien toezichthouders te corrumperen. Het niveau vancontrole dat vanuit het perspectief van criminaliteitsbeheersinggewenst is, zou strijdig zijn met de belangen van het bedrijfsleven.Een zorgvuldige controle van personen en goederen gaat ten kostevan de snelheid die vanuit economisch perspectief heden ten dagenoodzakelijk wordt geacht. Dit geldt voor de luchthaven Schipholmaar zeker ook voor de Rotterdamse haven waar een totalecontrole van containers, alleen al vanwege de enorme aantallen,praktisch onmogelijk is. Ook minder vergaande controles hebbenhier al verstrekkende economische gevolgen. Anderen zijn vanmening dat naarmate de criminele handel een grotere waarde vertegenwoordigthet belangrijker wordt geacht om gebruik te makenvan corrumptieve contacten die de invoer ‘veilig’ kunnen doen verlopen.De toekomstige omvang van corruptie van personen die alstoezichthouders bij grensoverschrijdend transport zijn aangesteld,is afhankelijk van velerlei ontwikkelingen binnen verschillendeinfrastructurele velden. Nieuwe vormen van toezicht en controleworden ingevoerd en oude vormen worden geïntensifieerd; denkbijvoorbeeld aan irisscans en containerscans. Dit zal niet alleendrempels opwerpen voor terroristen maar ook voor criminelen.95


Als de georganiseerde misdaad niet zonder meer goederenNederland in en uit kan smokkelen, maar ‘langs een man met eenslagboom moet’, dan ontstaat er een situatie waarin criminelen,min of meer noodgedwongen, vaker het risico zullen moetennemen om personen voor corruptie te benaderen.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDoor corruptie kunnen inspanningen op het terrein van veiligheid enopsporing worden tenietgedaan. Dit kan leiden tot ontmoediging vanmedewerkers van de betrokken diensten, onderling wantrouwen eneen onprettig werkklimaat. Een en ander kan het vertrouwen in deoverheid doen afnemen en veiligheidsrisico’s met zich mee brengen.ConclusiesEen gering aantal corruptiegevallen kan al behoorlijke schadeopleveren. De verwachting bestaat dat controlerend personeelonder grotere druk zal komen te staan. Derhalve wordt corruptievan toezichthouders hier als dreiging betiteld.3.3.2 Ambtelijke corruptieInleidingCorruptie kan worden omschreven als het aannemen of opeisen vangiften of beloften van derden met het oog op een voor die derdengunstig optreden. Er is sprake van ambtelijke corruptie wanneereen ambtenaar of bestuurder in zijn handelen of nalaten daarvanmisbruik maakt van een hem toebedeelde bevoegdheid, wanneerdit geschiedt ten faveure van een derde partij en wanneer hetwordt beloond met (het vooruitzicht op) een financiële of andersoortigegunst. Van belang is nog om er op te wijzen dat de tebespreken vormen van corruptie in verband dienen te staan met dezware of georganiseerde criminaliteit. De verleende vergunningvoor de bouw van een dakkapel aan de zwager van een vriend vande ambtenaar in ruil voor een diner voor twee, valt dus niet binnenhet bestek van ons onderwerp.Onder dit cluster van verschijnselen vallen de volgende vormen vancorruptie:• corruptie van ambtenaren uit het openbaar bestuur;• corruptie van opsporingsfunctionarissen;• corruptie van gevangenispersoneel;• corruptie van (politieke) gezagsdragers.96


Beknopte onderzoeksresultatenHet vermoeden bestaat dat het dark number van corruptie groot is,omdat het een moeilijk op te sporen en te bewijzen misdrijf is.Naar verluidt zou het aantal geregistreerde gevallen van ambtelijkecorruptie ten behoeve van zware of georganiseerde criminaliteitjaarlijks rond de tien liggen. Uitgaande van de openbaargeworden zaken lijkt het aantal gevallen van ambtelijke corruptiein verband met de georganiseerde misdaad in Nederland gering.Zulke gevallen doen zich vooral voor bij de politie, douane enKoninklijke marechaussee. Het gaat onder meer om lekken vaninformatie en betrokkenheid bij de invoer van drugs op de luchthavenSchiphol. De aandacht voor ambtelijke corruptie bestaatvooral bij de politie. Het logische gevolg is dat vooral daar gevallenbekend worden. Ook zouden vormen van corruptie die geenverband met drugs hebben, volgens sommigen onderbelicht blijven.Het gaat dan bijvoorbeeld om passieve medewerking, de verstrekkingvan verblijfstitels en identiteitsbewijzen en betrokkenheid bijvergunningverlening en toezicht op bouwactiviteiten.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDoor de gebrekkige registratie van gevallen van corruptie kan geenuitspraak gedaan worden over de mate waarin corruptie schadetoebrengt aan de samenleving. Er is echter wel iets te zeggen overde soort schade.Het lekken van informatie kan de voortgang van rechercheonderzoekenfrustreren, wat weer kan leiden tot het voortduren van decriminele activiteiten van de organisaties. Corruptie van gevangenispersoneelheeft (soms) tot gevolg dat gedetineerde leden vancriminele organisaties hun activiteiten ondanks de detentiekunnen voortzetten. Door corruptie kan de geloofwaardigheidverminderen van organisaties en instanties waarbinnen zich hetafspeelt: aantasting van het vertrouwen van burgers in de overheid,aantasting van een onafhankelijke en onpartijdige overheid,erosie van normen, verlaging van de drempel naar regelovertreding,machtsconcentratie die de democratische rechtsorde en deinvloed van regulerende instanties in gevaar brengt.ConclusiesElk jaar doen zich gevallen van ambtelijke corruptie voor. Voorzover bekend is het aantal gevallen beperkt. De gevolgen van ambtelijkecorruptie kunnen verstrekkend zijn. Er zijn zowel factoren97


die ambtelijke corruptie kunnen doen toenemen als afnemen. Deontwikkeling van ambtelijke corruptie is daarmee onzeker. Het isechter onwaarschijnlijk dat zich in de komende vijf jaar geengevallen meer voor zullen doen. Ambtelijke corruptie vormt alduseen dreiging.3.3.3 Corruptie van vrijeberoepsbeoefenaren en anderedienstverlenersInleidingHet ontbreekt criminelen in bepaalde situaties aan de nodigespecifieke kennis of aan bevoegdheden. Daardoor moeten zij somseen beroep doen op de kennis of bevoegdheden van facilitairen.Facilitairen in vrije beroepen kunnen, ook zonder dat zij zich datbewust zijn, in aanraking komen met criminelen bij het geven vanfinancieel advies, het uitvoeren van handelingen die passen in eenwitwasoperatie, het oprichten van rechtspersonen, het onderhandelenmet banken en andere vrijeberoepsbeoefenaren. Maar ookkunnen zij, maar dan meestal bewust, fungeren als katvanger,stroman of zetbaas, om de werkelijke beneficiair buiten beeld tehouden. Voorts kunnen zij compareren bij het passeren van eennotariële akte, een wisselkantoor beschikbaar stellen of bemiddelenbij onroerendgoedtransacties.Beknopte onderzoeksresultatenAdvocaten, notarissen en accountants vormen door hun financieeljuridischekennis een aantrekkelijke partner voor georganiseerdecriminele groeperingen. Daarbij komt dat deze vrijeberoepsbeoefenarenzich kunnen beroepen op de geheimhoudingsplicht c.q.het verschoningsrecht. Over de mate van betrokkenheid van dezevrijeberoepsbeoefenaren is weinig bekend. De onderzoeksgroep-Fijnaut constateerde in 1996 dat er meer dan incidenteel gevallenwaren waarin advocaten, in mindere mate ook notarissen, op eenverwijtbare manier betrokken waren bij de afscherming van illegaleactiviteiten door leden van criminele groepen. Uit recente inventarisatiesvan Nederlandse opsporingsonderzoeken naar georganiseerdecriminaliteit blijkt dat betrokkenheid ook nu nog voorkomt.Onduidelijk blijft in hoeverre die betrokkenheid verwijtbaar is.Daarnaast zijn er de financiële dienstverleners. Met hun kennis zijnzij in staat geld wit te wassen en onder te brengen in moeilijk98


uiteen te rafelen constructies. Er zou inmiddels een groep vangespecialiseerde financiële adviseurs bestaan, die internationaalactief is voor criminele samenwerkingsverbanden.Over verwijtbare betrokkenheid is slechts in enkele gevallen watbekend geworden. Al enige tijd is er erkenning voor de sleutelroldie facilitairen spelen in de georganiseerde criminaliteit. Nietteminontbreekt het heden ten dage nog steeds aan gericht onderzoek:facilitairen vormen nog steeds een blinde vlek in de opsporing.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe gevolgen van corruptie onder vrijeberoepsbeoefenaren enfinanciële experts zijn legio. In de eerste plaats is er vanzelfsprekendde verwevenheid van de boven- met de onderwereld. De integriteitvan de hele beroepsgroep kan worden aangetast en daarmee hetvertrouwen van het publiek. Dienstverleners dragen eraan bij datillegale inkomsten verborgen blijven voor de overheid engeïnvesteerd worden in de legale economie. Ook herinvesteringenin criminele ondernemingen zijn geen ongebruikelijk verschijnsel.ConclusiesUit opsporingsonderzoeken zijn gevallen bekend waarbij vrijeberoepsbeoefenarenverwijtbaar betrokken zijn. Dergelijke corruptievormt een dreiging waarmee ernstig rekening zal moeten wordengehouden in de komende vijf jaar. Er zijn enkele omstandighedenaan te wijzen die een toename ervan aannemelijk maken. Extraaandacht in dit verband lijken eenmanskantoren te verdienen.Ook voor andere dienstverleners dan de vrijeberoepsbeoefenaren,zoals financiële en fiscale experts, geldt dat hun samenwerking metzware of georganiseerde criminaliteit in voorkomende gevallen eendreiging inhoudt voor onze samenleving in de komende jaren.Over een speciale kwetsbaarheid van allochtone dienstverlenerswordt eigenlijk alleen maar gespeculeerd, empirische onderbouwingontbreekt nagenoeg. Op basis daarvan moet beslotenworden dat het hier een witte vlek betreft: meer onderzoek naardit fenomeen is op zijn plaats.99


3.3.4 Corruptie van werknemers uit de bedrijfssectorenICT, logistiek en transportInleidingDe behandeling van corruptie in het bedrijfsleven beperkt zich hiertot de corruptie van ICT-personeel en (ander dan toezichthoudend)personeel werkzaam in de wereld van transport en logistiek.Corruptie betekent hier dat werknemers tegen vergoeding hand- enspandiensten verrichten ten behoeve van zware of georganiseerdecriminaliteit, waarbij grensoverschrijdende illegale activiteitenworden mogelijk gemaakt of vergemakkelijkt.Beknopte onderzoeksresultatenWerknemers in de logistieke keten die gerekend worden totrisicogroepen zijn bijvoorbeeld personen die werkzaam zijn opSchiphol als schoonmaker of medewerker in de bagagekelder, in deRotterdamse haven bij de afhandeling van containervervoer, bijeen spoorwegmaatschappij of bij een transportbedrijf. Tot hetICT-personeel behoren werknemers die verantwoordelijk zijn voorde beveiliging en het beheer van ICT bij bedrijven en instanties.Over de omvang van corruptie van werknemers (anderen dantoezichthouders) is uit officiële bronnen weinig bekendgeworden. Wel zijn enkele pogingen bekend om personeelsledenvan luchtvaartmaatschappijen om te kopen.Er is uit opsporingsonderzoek een beperkt aantal gevallen bekendwaarbij ICT-personeel in Nederland betrokken was bij zware of georganiseerdecriminaliteit. Opsporingsambtenaren en medewerkersvan ICT-securitybedrijven hebben de verwachting uitgesproken datde druk op ICT-personeel de komende jaren meer en meerzal toenemen. Dit omdat de door criminelen gewenste informatievanwege de toegenomen beveiliging van bedrijfsnetwerken nietmeer van buitenaf kan worden verkregen, bijvoorbeeld viahacking. ICT-personeel wordt door overheidsinstanties vaak externingehuurd. Deze extern ingehuurde krachten kunnen in het kadervan hun werkzaamheden beschikken over veel digitaal opgeslageninformatie.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDoor corruptie van werknemers kunnen criminele activiteitendoorgang vinden en floreert de zware of georganiseerde criminaliteit.De gevolgen hiervan voor de Nederlandse samenleving100


hangen onder meer samen met de aard van de criminaliteit.De gevolgen kunnen zeer ernstig zijn. Door corrupt ICT-personeelkan gevoelige (opsporings)informatie worden gelekt. Corruptewerknemers kunnen schade toebrengen aan het imago van hetNederlandse bedrijfsleven, waardoor het buitenland ons bedrijfslevenals minder betrouwbare partner ziet.ConclusiesGezien het geringe aantal bekende gevallen van corruptie vanICT-personeel vormt dit momenteel geen dreiging waaraan metprioriteit opsporingscapaciteit moet worden besteed. Het vormtwel een potentiële dreiging omdat er in het buitenland al meergevallen zijn geconstateerd en er redenen zijn te verwachten datdit criminele verschijnsel zich in Nederland de komende jaren vakervoor zal gaan doen. Het is dus zaak dit nauwlettend te volgen.Corruptie van personeel in de logistieke keten kan als dreigingworden gezien, met name omdat bij velen de verwachting bestaatdat met het effectiever worden van beveiligingstechniekcriminelen steeds vaker personeel zullen benaderen voor medewerking.Gelet op het beschikbare materiaal geldt deze dreigingmet name de luchthaven Schiphol; met betrekking tot andereinfrastructurele voorzieningen ontbreekt veelal voldoende inzichtin deze problematiek.3.3.5 Investering van criminele verdiensten inbedrijven en pandenInleidingOnder de noemer ‘Investering van criminele verdiensten in bedrijvenen panden’ worden hier drie criminele verschijnselen aan de ordegesteld. Allereerst is dat het bezit van ondernemingen door criminelesamenwerkingsverbanden, ten tweede het bezit van onroerendgoed door dergelijke verbanden. Ten derde de bemoeienis van in hetbijzonder allochtone en buitenlandse criminele samenwerkingsverbandenbij laatstgenoemde investeringen in onroerend goed.Beknopte onderzoeksresultatenUit analyse komt naar voren dat ruim een kwart van de verdachtendie zich het afgelopen jaar met georganiseerde criminaliteitin Nederland hebben beziggehouden, staat geregistreerd inhet handelsregister van de Kamer van Koophandel vanwege101


(beleidsbepalende) betrokkenheid bij een of meer ondernemingen.Of en in welke mate deze specifieke ondernemingen voorcriminele activiteiten zijn benut is daarbij verder niet onderzocht.Niettemin toont deze bevinding dat de mogelijkheden daartoeruimschoots aanwezig zijn. Zo zijn uit gegevens van EU-inventarisatiesen literatuur voldoende voorbeelden voorhanden van hetdaadwerkelijke gebruik van ondernemingen ten behoeve vancriminele activiteiten (denk bijvoorbeeld aan belhuizen, smart shops,bedrijven in de horeca, de transport- of autobranche).Het investeren in onroerend goed is voor criminelen aantrekkelijk.Het vormt een tamelijk waardevaste belegging, het biedt mogelijkhedentot witwassen, het levert bijkomende inkomsten, hetbiedt mogelijkheden tot afscherming van illegale activiteiten enhet verschaft een (machts)positie in de bovenwereld. Hoewelvoldoende voorbeelden gegeven kunnen worden van personenmet dubieuze reputatie die investeren in onroerend goed en erook allerlei witwasconstructies met behulp van panden bekendzijn, kan over de omvang van investeringen van criminelen inonroerend goed geen duidelijkheid worden verschaft. Een complicerendefactor voor de opsporing vormt het ontbreken van eenregistratiesysteem voor economische overdracht van onroerendgoed. Het zijn met name criminelen met omvangrijke illegale revenuendie beleggen in onroerend goed. Zij zijn het die na consumptievebestedingen nog veel geld overhouden. In welke matezij in de toekomst tot investeringen in staat zijn kan niet wordeningeschat. Wel wordt het naar de mening van deskundigen voorcriminelen lastiger om hun vermogen in het buitenland te investeren.Dit komt door de geïntensiveerde internationale jacht opillegaal vermogen in het kader van de bestrijding van hetterrorisme. Investeren in onroerend goed binnen Nederland zoudaardoor kunnen toenemen.Volgens diverse respondenten maakt de georganiseerde criminaliteitweliswaar gebruik van de infrastructuur in Nederland, maar iszij niet gericht op het in handen krijgen ervan. Niettemin zijn erwel voorbeelden naar voren gekomen waarbij is geïnvesteerd inondernemingen betrokken bij grensoverschrijdend verkeer vanpersonen en goederen. Zo zouden zich rond Schiphol bedrijvenbevinden die geen bestaansrecht hebben zonder de illegaleactiviteiten die op de luchthaven plaatsvinden. Andere voorbeeldenbetreffen het opkopen van transportschepen door criminelenvoor drugs- of mensensmokkel, en criminelen die vervoersbedrijven102


in het wegtransport exploiteren als dekmantel. Over de schaalwaarop in dergelijke ondernemingen wordt geïnvesteerd en detoekomstverwachtingen daaromtrent is niets naar voren gekomen.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe gevolgen van investeringen in ondernemingen en panden zijntamelijk diffuus. Ze lopen uiteen van het faciliteren van crimineleactiviteiten (met in het verlengde daarvan een breed scala vangevolgen), het vermengen van legale en illegale bedrijvigheid, hetbemoeilijken van de opsporing, het verstoren van normale concurrentieverhoudingenen marktwerking, tot het verkrijgen van statusen macht door criminelen in de bovenwereld (verweving vanonder- en bovenwereld).ConclusiesHet benutten van ondernemingen door criminelen teneindecriminele activiteiten te faciliteren of te legitimeren dan welwederrechtelijk verkregen vermogen wit te wassen of tespenderen, lijkt zo niet regel dan toch zeker geen uitzondering. Demogelijkheden hiertoe dreigen ook in de komende jaren ernstigegevolgen voor de Nederlandse samenleving op te leveren.Ook het investeren in onroerend goed vormt een dreiging dienoopt tot inzet van recherchecapaciteit. Investeringen van crimineleverdiensten in onroerend goed bieden onder meer mogelijkhedentot witwassen en het verkrijgen van status en macht in debovenwereld. In welke mate criminelen in onroerend goed investerenis niet duidelijk, wel zijn er voorbeelden van bekend.De toenemende betrokkenheid hierbij van allochtone en buitenlandsegroeperingen verdient zeker aandacht, al kan op grond vanhet beschikbare, incidentele, materiaal hoogstens van een potentiëledreiging worden gesproken. Wellicht ligt het meer voor dehand om de aandacht voor deze specifieke groepen onderdeel temaken van een meer omvattende aanpak van investeringen inonroerend goed door criminele samenwerkingsverbanden.3.3.6. WitwassenInleidingDe term witwassen wordt gebruikt voor handelingen die wordenverricht om wederrechtelijk verkregen vermogen een ogenschijnlijkwettige herkomst te geven. Diverse verschijnselen zijn uit de103


deelprojecten naar voren gekomen die verband houden met witwassen,namelijk:• het bestaan van illegale geldstromen vanuit Oost-Europeseniet-EU-landen naar Nederland;• het witwassen in Nederland van elders verdiend geld;• de inzet van ICT voor witwassen;• het gebruik van financiële dienstverleners bij witwassen eninvesteren in waardepapieren en onroerend goed.Hoewel de bespreking van witwassen hier tot de bovengenoemdeonderwerpen beperkt blijft, betekent dit niet dat andere landendan de Oost-Europese niet-EU-landen geen rol kunnen spelen bijwitwassen.Beknopte onderzoeksresultatenEr zijn al jaren indicaties van kapitaalvlucht uit Rusland naar hetwesten. Onderzoek in Nederland naar het aantal geregistreerdeongebruikelijke transacties in 2001 en 2002 van personen woonachtigin Oost-Europese landen, de hoogte van de bedragen diedaarmee gemoeid waren en de soort transactie, biedt geen bewijsvoor de veronderstelde omvangrijke illegale geldstromen vanuitOost-Europese landen van buiten de EU naar Nederland. Dit is nietverwonderlijk gezien de gebrekkige samenwerking van deNederlandse politie en justitie met buitenlandse autoriteiten op ditgebied. Deze laatste weigeren medewerking te verlenen aanrechtshulpverzoeken waarmee de herkomst van geldstromen uitOost-Europa kan worden achterhaald. Zodoende is onbekend ofhet gaat om legaal of illegaal verkregen geld.Meer in het algemeen lijkt de opvatting te moeten worden herziendat het witwassen van wederrechtelijk verkregen geld in Nederlandvoornamelijk aan autochtone groepen is voorbehouden. Uit interviewskomt naar voren dat steeds meer ook allochtone en buitenlandsecriminele groepen hun geld in Nederland investeren,bijvoorbeeld in horecazaken in Amsterdam. Deze ontwikkelinglijkt verband te houden met de toenemende transnationalecriminaliteit en de heterogeniteit van samenwerkingsverbanden.Volgens sommigen is de virtuele wereld van het internet een eldoradovoor witwassers. De toegang tot internet is eenvoudig, hetcontact tussen aanbieder en klant is onpersoonlijk en de snelheidvan elektronische transacties is groot. Tevens kan gebruik wordengemaakt van anonieme betaalmiddelen (smart cards) en kunnen,104


net als in de fysieke wereld, virtuele casino’s voor witwassenworden benut. Toch zijn bij opsporingsfunctionarissen maar weiniggevallen bekend van witwassen via internet. Zij vermoeden datcriminelen de voorkeur geven aan contant geld, maar het kan ookzo zijn dat bij de opsporing het zicht op virtuele geldstromengrotendeels ontbreekt. Er bestaan namelijk allerlei mogelijkhedenom met behulp van computers het volgen van transacties tebemoeilijken. Kortom, over de huidige omvang van witwassen metbehulp van ICT (met name internet) tast men in het duister.Naarmate het gebruik van internet en elektronische betalingeneen (nog) bredere toepassing in de Nederlandse samenlevingvinden, zullen wellicht ook de witwasmogelijkheden van hetinternet vaker worden benut.Inzet van ICT voor witwassen beperkt zich niet tot de virtuelewereld van het internet. Ook belhuizen en internetcafés kunnenhiervoor worden benut. Uit opsporingsonderzoek zijn hiervangevallen bekend waarbij er via gefingeerde omzetten geld iswitgewassen.Criminelen beschikken vaak niet over de noodzakelijke kennis omgrote sommen geld wit te wassen. Zij zijn daarvoor aangewezen opfinanciële dienstverleners die het wederrechtelijk verkregen vermogenveilig kunnen stellen via constructies: witwasarrangementen.Voorbeelden van een dergelijke betrokkenheid van financiëleadviseurs, die ook in de bovenwereld actief zijn en daar bijvoorbeeldeen financieel adviesbureau voeren, kwamen in interviewsmet deskundigen naar voren. Eerder is al opgemerkt dat erinmiddels een kleine groep van gespecialiseerde financiëleadviseurs zou zijn ontstaan die internationaal actief is voor verschillendecriminele samenwerkingsverbanden. Naar verwachting zal deafhankelijkheid van criminelen van financiële dienstverleners dekomende jaren alleen maar toenemen. Complexere regels,doeltreffende witwaswetgeving en succesvolle opsporing zoudende behoefte doen toenemen aan specialisten die toch de mazen inde wet kunnen vinden en het risico van ontdekking kunnen verkleinen.Bij toenemende transnationale criminaliteit moet vakergeld tussen landen heen en weer worden gesluisd. Daarbij krijgtmen ook te maken met geïntensiveerde bestrijding van internationalewitwaspraktijken in het kader van terrorismebestrijding. Eenen ander zou er toe leiden dat criminele samenwerkingsverbandenin toenemende mate zijn aangewezen op dienstverlening doorfinanciële experts.105


Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingIn het algemeen geldt dat door witwassen geld beschikbaar komtom te investeren in nieuwe criminele projecten en in de bovenwereld(verweving van onder- en bovenwereld). Ook loopt deschatkist belastingopbrengsten mis. Voor de afzonderlijke crimineleverschijnselen gelden bovendien nog specifieke gevolgen.Oost-Europese zakenlieden (bijvoorbeeld Russische) kunnen eenmachtspositie in Nederland verwerven. Nederlandse bedrijven kunnenals dekmantel gaan fungeren voor achterliggende criminelepraktijken. Soortgelijke gevolgen gelden voor het witwassen inNederland door allochtone en buitenlandse criminele groepen.Witwassen met behulp van ICT bemoeilijkt de opsporing. Hetwitwassen via virtuele casino’s kan de integriteit aantasten van dekansspelbranche. Tevens kan het vertrouwen van burgers inelektronische betalingen worden geschaad.Het gebruik van financiële dienstverleners bij het witwassen eninvesteren in de bovenwereld roept vragen op over de integriteitvan de betrokken beroepsgroep. Door het opzetten van ingewikkeldefinanciële constructies wordt de opsporing bemoeilijkt.ConclusiesVanwege de ontbrekende kennis ten aanzien van illegale geldstromenvanuit Oost-Europese landen naar Nederland bestempelenwe dit verschijnsel als witte vlek. Ook ten aanzien van het witwassenvan allochtone en andere dan Oost-Europese groepen beschikkenwe over te weinig informatie. Nader onderzoek is gewenst.Over het witwassen via internet is weinig bekend. Gezien de velemogelijkheden daartoe moet worden gevreesd dat de komendejaren in toenemende mate zal worden witgewassen langs dezeweg. De werkwijze die eruit bestaat met behulp van internetwederrechtelijk verkregen geld wit te wassen heeft vooralconsequenties voor de bestrijding van witwassen door opsporingsinstanties.Nieuwe witwasmethoden vragen wellicht om nieuweopsporingsmethoden.Op welke schaal er door criminele samenwerkingsverbandengebruik wordt gemaakt van financiële dienstverleners voorwitwassen en investeren in de bovenwereld is onbekend. Dat hetgebeurt, is uit de opsporingspraktijk gebleken. Er zijn bovendienredenen te veronderstellen dat vermogende criminelen steedsvaker financiële dienstverleners zullen (moeten) inschakelen. Ditvormt de komende jaren een dreiging.106


3.3.7 Verwevenheid van onder- en bovenwereldInleidingGeorganiseerde criminaliteit beweegt zich niet alleen in de onderwereld,een deel heeft belangen en wellicht machtsposities binnende legale bovenwereld. Deze vermenging van de criminele met delegale wereld stelt de betrokkenen in staat om het normaleeconomische functioneren van de maatschappij dienstbaarte maken aan hun criminele activiteiten. Inkomsten vanhorecagelegenheden die eigendom zijn van een criminele organisatiekunnen geïnvesteerd worden in criminele activiteiten. Inenkele gevallen wordt gepoogd economische machtsposities teverwerven teneinde de illegale activiteiten te faciliteren. Daarnaastdient de vermenging van legale en illegale activiteiten alsafschermingstechniek, en soms gaat het om investeringen in delegale economie als witwasmechanisme.Ten slotte is er in Nederland sprake van een aantal (criminele) topfigurendat een min of meer respectabele positie bekleedt in debovenwereld. Van hen wordt echter al geruime tijd vermoed of iszelfs aangetoond dat ze de georganiseerde criminaliteit domineren.Mede door hun bovenwereldpositie schijnen zij onkwetsbaar vooropsporing en vervolging.Beknopte onderzoeksresultatenDe aanwijzingen voor het bestaan van bovenstaande verschijnselenzijn legio. In Amsterdam wordt een hoge mate van sociale en zakelijkevermenging van een bepaald deel van het lokale bedrijfslevenmet de georganiseerde criminaliteit verondersteld. Er zijn voorbeeldenbekend van personen met dubieuze reputatie die zich eenmachtspositie hebben verworven binnen lokale economische sectoren,bijvoorbeeld in vastgoed en de horeca. Ook worden investeringengedaan in transportondernemingen, auto- of garagebedrijven,fabrieken en (groot)handelsondernemingen. Voor de periode1991-1999 kon vastgesteld worden dat een bedrag van rond de 200miljoen gulden crimineel geld geïnvesteerd is in vastgoed in hetWallengebied. Onder de belhuizen en smartshops zijn er die fungerenals legale façade voor witwaspraktijken.Hoewel de georganiseerde criminaliteit over het algemeen gezienwordt in netwerktermen en tijdelijke samenwerkingsverbanden,kan vastgesteld worden dat al jaren achtereen dezelfde namen deronde doen als de topfiguren van de (Nederlandse) georganiseerde107


criminaliteit. Sommigen daarvan hebben veroordelingen achter derug. Voor anderen geldt dat niet, maar zij worden wel bij voortduringgeassocieerd met de georganiseerde criminaliteit. De schijnbestaat dat zij hun illegale activiteiten kunnen ontplooien zonderal te zeer te worden gehinderd door politie en justitie. Afgezienvan de vraag of dit feitelijk ook zo is, bestaat die indruk wel bij hetgrote publiek.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingLegale economische machtsposities stellen criminelen in staat prijzente manipuleren, de normale economische mechanismen dienstbaarte maken aan criminele activiteiten, onroerend goed te gebruikenvoor hun criminele doeleinden, hun criminele activiteiten eenlegale façade te geven en het witwassen van crimineel geld tevereenvoudigen.Het bestaan van een relatief stabiele top van toonaangevendecriminelen in Nederland die onkwetsbaar schijnt voor politie enjustitie, bergt het gevaar in zich van imagoverlies voor opsporingsinstantiesen afname van het vertrouwen in de overheid.ConclusiesDe vermenging van onderwereld en bovenwereld vormt een reëledreiging voor de Nederlandse samenleving. Als belangrijke uitingdaarvan kan de verwerving van economische monopolie- of anderemachtsposities gezien worden. De legale façade schermt de illegaleactiviteiten af van de waarneming van opsporingsinstanties.3.3.8 DocumentvervalsingenInleidingHier gaat het om het gebruik van vervalste documenten doorcriminele samenwerkingsverbanden bij grensoverschrijdendeactiviteiten en daarnaast ook om het gebruik van ICT voor hetvervaardigen van valse documenten. Te denken valt aan vervalsingenvan paspoorten, identiteitsbewijzen, vrachtbrieven, visa, facturenen dergelijke. Met behulp van vervalste documenten kunnenallerlei criminele activiteiten worden vergemakkelijkt. Bij mensensmokkelbijvoorbeeld, worden valse documenten al meegegevenuit het land van herkomst of men reist het eerste deel op een eigenpaspoort dat vervolgens voor een ander (vervalst) paspoort wordtverwisseld.108


Beknopte onderzoeksresultatenMet regelmaat stellen douane en Koninklijke marechaussee bijcontrole vast dat mensen gebruik maken van vervalste documenten.Zo worden zij geconfronteerd met Chinezen die tot Cuba op huneigen paspoort reizen en daarna op een vervalst exemplaar.Bij gatecontroles op Schiphol worden aldus vervalste paspoortenontdekt (en worden de eigenaars teruggestuurd). Bij controleskomt naar verwachting maar een deel van de vervalsingen aan hetlicht. Volgens de Koninklijke marechaussee wordt er steeds meergebruik gemaakt van valse documenten omdat er gemakkelijk aante komen is: ze zijn volop beschikbaar. Zo worden bijvoorbeeldkostbare ladingen bij expressediensten onderschept waarbij ondermeer paspoorten zijn buitgemaakt. In een rechercheonderzoekstuitte men op een partij van honderden gestolen paspoorten. Ookis het geval bekend van een man uit de Balkan die in Limburg werdaangehouden met een compleet laboratorium in zijn kofferbak. Hijreisde door heel Europa en was telefonisch op afroep beschikbaarom vervalsingen te verzorgen. Daarnaast wordt van verschillendezijden gewezen op de kwetsbaarheid van het Nederlandsepaspoortensysteem. Personen kunnen bij verlies een nieuwpaspoort of identiteitsbewijs aanvragen. Zo zijn er gevallen bekenduit het verleden waarbij personen keer op keer bij de gemeenteeen nieuw paspoort gingen halen. Heden ten dage dient degemeente het ministerie te verwittigen als aan dezelfde persoondriemaal een nieuw paspoort is verstrekt.Tevens is naar verluidt het vervaardigen van valse documentensterk in ontwikkeling. In onder meer Thailand en Taiwan zoudenhiervoor de modernste technieken worden gebruikt, waardoorvalse documenten haast niet meer van echte zijn te onderscheiden.Ook uit de inventarisatie van criminele groeperingen in Nederlandblijkt het gebruik van ICT voor het namaken van documenten.Enkele groeperingen vervaardigden met behulp van computersvalse paspoorten, valse visa dan wel valse facturen.De ontwikkeling van de techniek en de brede beschikbaarheid vanallerlei software vergemakkelijkt de productie van falsificaten.Daar staat tegenover dat de techniek tevens kan worden benutvoor betere beveiliging van documenten. Ook de apparatuur voorde controle op authenticiteit van documenten wordt steedsgeavanceerder. De beschikbaarheid van dergelijke apparatuur isechter beperkt. Op luchthavens zal de effectiviteit van bestrijdingin de komende jaren mede afhankelijk zijn van de invoering van109


iometrie (irisscan e.d.). Al met al zal naar verwachting in dekomende jaren nog veelvuldig van valse en vervalste documentengebruik worden gemaakt.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingValse of vervalste documenten dragen ertoe bij dat crimineleactiviteiten doorgang kunnen vinden, zoals mensensmokkel, mensenhandel,milieucriminaliteit, smokkel van goederen en ladingdiefstal.Het gebruik van ICT verbetert de kwaliteit van falsificaten en maaktontdekking en opsporing moeilijker.ConclusiesNet als dat tot dusver het geval is geweest zullen criminelen ook inde komende jaren veelvuldig gebruik maken van falsificaten bij hetuitvoeren van allerhande criminele activiteiten. Een dergelijkgebruik vormt een dreiging. Relevant hierbij is de inzet van ICT bijhet vervaardigen van valse paspoorten, authenticiteitscertificatenen dergelijke. Er kunnen betere falsificaten worden vervaardigd endit stelt controlerende en handhavende instanties voor problemen.3.3.9 Innovatie in smokkelmethoden en smokkelroutesInleidingDe innovatie van methoden en routes waar het hier om draait,betreft de smokkel van personen en goederen vanuit Nederlandnaar andere landen en vice versa. Het gaat om fysieke clandestienegrensoverschrijdingen. Te denken valt bijvoorbeeld aan mensensmokkelen de smokkel van sigaretten en drugs. Niet gerekend totde hier bedoelde smokkel worden criminele activiteiten waarbijgrensoverschrijdend digitaal verkeer een rol speelt.Innovatie van smokkelmethoden refereert aan de ontwikkelingvan nieuwe methoden van smokkelen. Het vernieuwende aspectkan zowel betrekking hebben op de verschuiving van de ene vormvan transport naar de andere, als op de wijze waarop clandestienegoederen worden verborgen. Innovatie van smokkelroutes betrefthet gebruik van nieuwe smokkelroutes.Beknopte onderzoeksresultatenMedewerkers van de douane, de Koninklijke marechaussee enbepaalde regiokorpsen wijzen op de verrassende creativiteit vancriminelen bij het zoeken naar nieuwe methoden om contrabande110


te smokkelen bij transporten via de lucht of over het water. Zijtrachten voortdurend controles en detectietechnieken te omzeilen.De indruk bestaat dat smokkelorganisaties de grenzen van demogelijkheden van de douane opzoeken om zo aan ontdekkingte ontkomen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het gebruik vannieuwe verpakkingsmethoden door smokkelaars met het oog opde controle met behulp van röntgenapparatuur of speurhonden.Zo zou bijvoorbeeld het oplossen van cocaïne op diverse manierenzo’n vlucht genomen hebben dat er inmiddels door criminelenin Nederland laboratoria zijn ingericht om de op deze wijzegesmokkelde coke te herwinnen. Smokkelaars spelen tevens opeenvoudige manieren in op gewijzigde omstandigheden. Meercontrole op bedrijfsterreinen in de Rotterdamse haven deed deactiviteiten rond mensensmokkel verplaatsen naar buiten hethek. Inmiddels maakt men gebruik van parkeerplaatsen langs desnelweg, door mensen in huiftrailers te laten klimmen.Uit periodieke trendanalyses van de douane blijkt dat cocaïnesmokkellangs steeds veranderende routes plaatsvindt. Diverserespondenten geven voorbeelden van het gebruik van alternatievesmokkelroutes. Door de 100%-controles op vluchten vanuit deNederlandse Antillen, Suriname en Aruba naar Nederland zou desmokkel vaker via andere landen lopen, bijvoorbeeld viaVenezuela, IJsland, Miami of via doorvluchten met behulp vanlijndiensten uit andere Europese landen. Ook de eerste vangst vancocaïne ingevlogen uit Afrika wordt aangevoerd als bewijsvoor steeds veranderende smokkelroutes. Tevens kunnen anderevormen van transport worden benut. Zo is melding gemaaktvan het gebruik van trans-Europese buslijnen voor de smokkelvan goederen.Innovatie is vooral een reactie op succesvolle opsporing en controleDe mate waarin in de nabije toekomst zal worden gezochtnaar nieuwe methoden en routes hangt met name af van deontwikkelingen op het terrein van toezicht en controle. Medeonder invloed van terrorismebestrijding mag worden verwacht datnieuwe vormen van toezicht en controle worden ingevoerd - denkhierbij vooral aan technologische innovaties - en oude wordengeïntensiveerd.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDoor het gebruik van nieuwe smokkelmethoden en alternatievesmokkelroutes slagen criminelen er beter in om hun contrabande111


verborgen te houden voor de autoriteiten. Innovatie van smokkelmethodenen -routes gaat aldus ten koste van de effectiviteit van deopsporing.ConclusiesSmokkelaars en opsporingsinstanties reageren op elkaar. Strengereen betere controle roepen innovatieve smokkelmethoden en -routesop waardoor de opsporing minder effectief wordt. De verloreneffectiviteit moet worden goedgemaakt onder meer via technischmeer geavanceerde controles. Er is voldoende empirische ondersteuningvoor het onderhavige criminele verschijnsel.Opsporingsinstanties dienen steeds alert te blijven op nieuwesmokkelmethoden en -routes. Verschuiving van smokkel via de enevorm van transport naar de andere en smokkel langs andere routesvereist (internationale) samenwerking tussen opsporingsinstanties.3.3.10 Geweldsgebruik door criminelesamenwerkingsverbandenInleidingGeweldsgebruik is in het kader van het NDB op de volgendemanieren aan de orde gekomen:• intern door criminele organisaties, met name als sanctie;• tussen organisaties onderling (liquidaties);• door Oost-Europese (met name Joegoslavische) groeperingen;• toenemend instrumenteel geweld door afnemendeaanwezigheid van chartaal geld.Beknopte onderzoeksresultatenGeweldsgebruik als sanctie tegen de eigen groepsleden is een fenomeendat uitgebreid is gedocumenteerd. Dat het ook in Nederlandplaatsvindt staat vast, de mate waarin is echter niet of nauwelijks tebepalen. Anekdotische informatie laat zien dat er inmiddelsook organisaties zijn die geweldstoepassing als managementtoolgoeddeels hebben afgezworen. Zij vertrouwen meer op positievesancties. Vooral de opsporingsaandacht die dergelijk geweld trekt,heeft hiertoe geleid.Van de meeste recente liquidaties is bekend dat ze het gevolgzijn van één conflict tussen twee netwerken. De ongebreideldemedia-aandacht doet de indruk van een hausse aan liquidatiesontstaan. De beschikbare cijfers wijzen echter niet op een toename112


van het aantal liquidaties. Dat neemt niet weg dat de impact ervan opde burgers groot is, vooral omdat de actuele liquidaties overdag enop straat plaatsvinden.Joegoslavisch geweld is een onderwerp dat met enige regelmaat dekop op steekt. De redenering is dat Joegoslavische groeperingenuitzonderlijk gewelddadig zijn omdat de ervaringen gedurendehet Balkanconflict de drempel voor geweldsgebruik verlaagdzouden hebben. Uit statistieken blijkt niet dat Joegoslaven (ofpersonen uit andere Oost-Europese landen) vaker betrokkenzijn bij vuurwapenincidenten. Het lijkt veeleer een hardnekkigestereotypering te zijn dan een door cijfers ondersteund verschijnsel.Het toenemende girale geldverkeer (door het gebruik vanpinpassen) gaat gepaard met kleinere hoeveelheden chartaal geld bijde consument. Dit zou er toe kunnen leiden dat er bij overvallenmeer geweld gebruikt wordt - of met geweld wordt gedreigd - omaan de pincode te komen. Empirische onderbouwing voor dezevoorspelling ontbreekt nagenoeg. Hoewel een gewelddadigeoverval op zich een confronterend en ernstig misdrijf is, valt tebetwijfelen of dit binnen de grenzen van het NDB valt; het NDB heeftimmers betrekking op in groepsverband gepleegde criminaliteit.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe gevolgen van geweldscriminaliteit zijn ernstig. Het meestdirecte gevolg betreft de slachtoffers ervan. Daarnaast heeft hetinvloed op het gevoel van veiligheid onder het publiek en kan bijuitblijvende opheldering het imago van de politie geschaad worden.Ook is niet uitgesloten dat toevallige omstanders slachtoffer wordenvan afrekeningen in het criminele milieu.ConclusiesHoewel de laatste jaren het aantal geweldsmisdrijven een stijgendelijn laat zien, is niet aangetoond dat hiervan een substantieel deelplaatsvindt binnen de setting van georganiseerde criminaliteit.Het overgrote deel van het geweld behoort tot de communecriminaliteit. Desondanks heeft het (vaak brutale en openbare)geweld (waaronder liquidaties) dat toe te schrijven is aan criminelesamenwerkingsverbanden een dermate grote impact op het publieken de publieke opinie dat het als dreiging voor de komende jarengezien moet worden. Daaronder valt qualitate qua ook het gewelddoor Joegoslavische netwerken, zonder daarmee te willen suggererendat dit een dreiging is die aparte en speciale aandacht behoeft.113


Eventueel toenemend gebruik van geweld als gevolg van veranderingen in het geldverkeer zal waarschijnlijk niet plaatsvinden ingeorganiseerd verband, bovendien is geen empirische ondersteuninggevonden die deze ontwikkeling waarschijnlijk maakt. Derhalvewordt dit niet als dreiging gezien.3.3.11 Offensieve afschermingInleidingCriminele samenwerkingsverbanden passen een veelheid aan middelentoe om hun activiteiten te onttrekken aan het zicht. Het optrekkenvan een legale façade waarachter criminele activiteiten schuilgaanis hier een voorbeeld van. In zekere zin zou een dergelijke vormvan afscherming passief of defensief genoemd kunnen worden.Offensieve afscherming onderscheidt zich hiervan door het actievekarakter ervan en de gerichtheid op de overheidsinspanningen omde georganiseerde criminaliteit te bestrijden. Zij worden ook welcontrastrategieën genoemd. De volgende vormen worden besproken:• contraobservatie;• intimidatie en bedreiging van politie en justitie;• intimidatie en bedreiging van getuigen en medeverdachten;• inschakeling van de media;• gebruik van invloedrijke derden (wetenschappers, politici);• hacking van computersystemen.Beknopte onderzoeksresultatenOffensieve afscherming wordt volgens vele respondenten vooraldoor de ‘bekende Hollandse netwerken’ toegepast.Het aantal meldingen van contraobservatie is de laatste jarenafgenomen; hierbij moet wel aangetekend worden dat er geen systematischeregistratie bestaat, waardoor het onzeker is of deze afnameook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.Intimidatie en bedreiging van politie en justitie is een ernstig verschijnseldat recent veel aandacht heeft gekregen. Toch komt hetrelatief weinig voor; de laatste jaren zelfs minder dan de jarenervoor.Intimidatie en bedreiging van getuigen en medeverdachten lijkenvooral voor te komen bij mensensmokkelzaken. Deze beoordeling isgebaseerd op mededelingen van aanwezigen bij een expertmeetingten behoeve van het NDB. De omvang ervan is onduidelijk.114


Bij de inschakeling van de media door criminelen gaat het bijvoorbeeldom de overheid in diskrediet te brengen dan wel een gunstigimago van zichzelf te creëren. Journalisten kunnen worden benaderdom te bewerkstelligen dat zij in hun publicaties, al dan niet willens enwetens, een te gunstig beeld van de georganiseerde criminaliteitschetsen. Daarnaast kunnen de media ook op een minder directewijze worden gebruikt door criminelen. Journalisten kunnen geruchtenoppikken die bewust door criminelen in de omloop zijn gebracht.Zo kan er allerlei desinformatie worden verspreid, bijvoorbeeldgeruchten die de reputatie van een officier van justitie kunnen aantasten.Ook kan informatie gelekt worden uit dossiers ter beïnvloedingvan de rechtsgang of kan desinformatie verspreid worden doormiddel van ingezonden brieven.Het gebruik van invloedrijke derden kan alleen plaatsvinden door criminelegroeperingen die een zekere macht en prestige verworvenhebben. Er is minstens één voorbeeld bekend van een groepering diebij bevriende en invloedrijke zakenrelaties met ernstige economischeschade dreigde wanneer een justitieel onderzoek niet gestaakt zouworden. Verder is er weinig over bekend.Hacking van computersystemen ter verbetering van de informatiepositievan criminele groeperingen is een crimineel verschijnsel dat isontleend aan de buitenlandse literatuur. De veronderstelling is datook criminele samenwerkingsverbanden gebruik zullen gaan makenvan bestaande technieken. ICT-experts betwijfelen dit omdat het eenerg complexe materie is. Het is eenvoudiger om iemand om te kopenof een lid van de eigen organisatie te laten infiltreren. Al met al is hetniet aannemelijk dat hacking als offensieve afschermingsmethodeingang zal vinden.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe gevolgen van offensieve afscherming in het algemeen kunnenernstig zijn omdat de opsporing en rechtsgang belemmerd worden,er slachtoffers kunnen vallen, de publieke opinie oneigenlijkbeïnvloed wordt en omdat georganiseerde criminaliteit kanworden gecontinueerd. Zonder een rangordening aan te willen brengenin de ernst van de gevolgen per strategie, kan wel gezegd wordendat de strategieën die op functionarissen uit de opsporings- envervolgingswereld gericht zijn tot de ernstigste gerekendmoeten worden. De belangrijkste reden daarvoor is dat de gevolgenjuist bij deze groep tweeërlei zijn: enerzijds de persoonlijke gevolgen,anderzijds de inbreuk op de opsporing en rechtsgang.115


ConclusiesVanwege de ernst van de gevolgen dienen de strategieën intimidatieen bedreiging van politie en justitie en intimidatie en bedreigingvan getuigen en medeverdachten als een dreiging te wordengezien. Contraobservatie heeft vooral gevolgen voor de werkwijzevan politie en justitie en kan daarom niet in termen van eendreiging (al dan niet potentieel) beschreven worden. Omtrentinschakeling van de media, het verspreiden van desinformatie enhet gebruik van derden is dermate weinig bekend dat deze vormenvan afscherming tot de witte vlekken gerekend moeten worden.Hacking vormt geen dreiging.3.3.12 Het gebruik van internet als marktplaatsInleidingHet internet kan fungeren als een marktplaats voor illegale goederenen diensten. Koper en verkoper vinden elkaar via het internet.Te denken valt met name aan het verhandelen van kinderporno,drugs, wapens en gestolen goederen.Beknopte onderzoeksresultatenInternet biedt mogelijkheden voor drugshandelaars om in contactmet elkaar te komen en te onderhandelen over partijen drugs.Aanbod van drugs komt in Nederland echter maar zeer sporadischvoor. Wel bestaan er veel sites waarop chemische grondstoffenworden aangeboden (die op zich vaak niet verboden zijn). Het aanbodvan verboden wapens komt veelal van webwinkels in deVerenigde Staten, maar deze leveren niet aan Nederlandse klanten.Er bestaan wel sites die aan Nederlandse afnemers alarmpistolenleveren die voorzien zijn van een handleiding waarmee het wettelijktoegestane alarmpistool kan worden omgebouwd tot eenverboden wapen. Veel gebruik zou hier overigens niet van wordengemaakt. Verondersteld mag worden dat, momenteel en naar allewaarschijnlijkheid ook in de komende vijf jaar, wapens maar ookdrugs gemakkelijker langs niet-digitale wegen zijn te verkrijgen.Internet wordt ook gebruikt voor de verkoop van gestolen goederen.Onduidelijk is in welke mate dit gebeurt. Kinderporno wordtvia internet aangeboden. Omdat dit verboden is maken distributeurssteeds meer gebruik van high tech-mogelijkheden zoalsencryptie. Dit heeft geleid tot pedofiele georganiseerde groeperingen.Zij handelen niet uit winstbejag en behoren daarmee niet116


tot de zware of georganiseerde criminaliteit. Daarnaast zoudenook niet-pedofiele groeperingen behorend tot de georganiseerdecriminaliteit uit Rusland en Oost-Europa zich bezighouden met delucratieve markt van kinderporno. In de afgelopen jaren is eenmaalgebleken van betrokkenheid van een criminele groepering inNederland bij kinderpornografie; zij maakten daarbij echter geengebruik van internet. Kinderpornografisch materiaal op hetinternet zou voor twintig procent te maken hebben met georganiseerdecriminaliteit. Het materiaal is veelal afkomstig uit landenmet gebrekkige ICT- en zedenwetgeving: Rusland, sommige landenin Oost-Europa en Zuid-Amerika. Naast erotische fotografie gaat hetook om materiaal van daadwerkelijk seksueel misbruik van kinderen.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingWapenverkoop (via internet) kan leiden tot meer gebruik ervan entoenemend geweld. Verkoop van drugs kan een gevaar opleverenvoor de volksgezondheid. De gevolgen van het aanbieden vankinderporno via internet zijn gelegen in het in stand houden vaneen markt voor beeldmateriaal waarvoor misbruik van kinderenwordt gemaakt. Beeldmateriaal op het internet kan wordenmisbruikt voor het vervaardigen van virtuele kinderporno.ConclusiesOmdat wapens en drugs gemakkelijker ‘op straat’ kunnen wordenverkregen is de omvang van de handel in die goederen op hetinternet zeer beperkt. Hierin zal de komende vijf jaar naarverwachting geen verandering komen en aldus vormt internet alsmarktplaats voor deze goederen geen dreiging.Via internet wordt kinderporno verhandelt en aangeboden. Doorinternettoepassingen waarmee men zich goed kan afschermen vande buitenwereld zal dit verschijnsel voorlopig blijven bestaan. InNederland zouden criminele groeperingen zich niet bezig houdenmet kinderporno via internet. Voor zover bekend zijn de gevolgenvan kinderporno voor de Nederlandse samenleving gering: er isniets bekend over Nederlandse kinderen die zijn misbruikt voor hetvervaardigen van kinderporno. Als zodanig vormt dit geendreiging.117


3.3.13 Corruptie in Oost-Europese niet-EU-landenInleidingHet gaat hier om corruptie aan de buitengrenzen van de nieuweEU. Te denken valt aan landen als Azerbeidjan, Oekraïne, Ruslanden Albanië. De aldaar geconstateerde corruptie is een hardnekkigoverblijfsel van het communistische regime en kan als volgt wordensamengevat:• tradities van corruptie in zowel de hogere als delagere kringen;• wantrouwen jegens de overheid;• een rechtvaardigingsgevoel onder de bevolking om deoverheid te slim af te zijn;• een uitgebreide vriendjespolitiek en ruilhandel waarmeepolitieke en bureaucratische regels worden genegeerd;• corruptie in de particuliere sector als substituut voor eerlijkeconcurrentie.De vraag waar het hier om draait is in hoeverre de corruptie eldersvan invloed zal zijn op de Nederlandse situatie met betrekking totde zware of georganiseerde criminaliteit.Beknopte onderzoeksresultatenWetenschappelijk onderzoek duidt op hoge corruptieniveaus in degenoemde landen. De niveaus zijn gemiddeld (veel) hoger dan inde oude en nieuwe EU-landen. Er is een sterke verwevenheid vangeorganiseerde criminaliteit met het bedrijfsleven en de overheid.Deze landen lijken in een vicieuze cirkel terechtgekomen te zijn dieleidt tot verslechtering en achterblijvende sociaal-economischeontwikkeling.Grote welvaartsverschillen zijn een belangrijke drijfveer voorillegale migratie; in dat opzicht zou corruptie in de genoemdelanden de stroom in gang kunnen houden. Ook het wegvallen vande interne grenscontroles binnen de EU en de corruptie onderbuitengrensbewakers spelen de samenwerkingsverbanden in dekaart. Vooral mensensmokkel en -handel kunnen daardoortoenemen. Tegelijkertijd kan beargumenteerd worden dat dealdaar gevestigde criminele organisaties vooral profiteren van deomstandigheden in hun eigen land en daarom geen motief hebbenom richting West-Europa uit te breiden.118


Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingBehalve een mogelijk toenemende stroom illegale migranten, leidtcorruptie tot moeizame internationale samenwerking tussenoverheden en in dit verband vooral tussen politie en justitie.ConclusiesCorruptie in de landen aan de buitengrens van de EU lijkt op basisvan de beschikbare gegevens geen direct probleem voor Nederlandte vormen. Daarom wordt dit niet als dreiging gezien.3.3.14 Productdiversificatie en taakspecialisatieInleidingDe beide termen hebben vooral betrekking op een verdere verfijningvan de werkwijze van criminele samenwerkingsverbanden. Metproductdiversificatie wordt bedoeld dat sommige criminelegroeperingen zich met meer dan één criminele hoofdactiviteitgaan bezighouden: naast drugssmokkel ook mensenhandel ensmokkel van vuurwapens bijvoorbeeld. Taakspecialisatie zien weoptreden wanneer het criminele proces eenvoudig op te delen valtin deelprocessen. De ene groepering houdt zich bezig met productie,de volgende met vervoer en de derde met de distributie.Beknopte onderzoeksresultatenOp de vraag in hoeverre productdiversificatie zich voordoet en vooralin welke mate, worden in de (internationale) literatuur verschillendeantwoorden gevonden. Enerzijds wordt het standpunt ingenomen enonderbouwd dat criminele samenwerkingsverbanden onvoldoendedeskundigheid, kennis en vaardigheden bezitten om meer dan eencriminaliteitsvorm met succes te exploiteren. Bovendien geldt in ditverband het adagium dat criminele ondernemers vooral datgenecontinueren waarmee ze succesvol zijn. Als er al meerdere crimineleactiviteiten ontplooid worden, zijn dit meestal nevenactiviteiten vanindividuele medewerkers. Anderzijds zou de toenemende heterogeniteiten internationale samenwerking van criminele samenwerkingsverbandenbijna onontkoombaar leiden tot toenemende diversificatievan de activiteiten. Ook risicospreiding is een motief dat productdiversificatiein de hand werkt. Analyse van Nederlandse opsporingsonderzoekenlaat zien dat de meerderheid van de groeperingen zichbeperkt tot één hoofdactiviteit; er zijn weliswaar nevenactiviteiten,maar die liggen meestal in het verlengde van de hoofdactiviteit.119


Taakspecialisatie is aangetroffen bij die delicten waarvan hetcriminele proces eenvoudig op te delen valt in (logistieke)deelprocessen. Met name de productie, smokkel en distributie vansynthetische drugs en cocaïne, alsmede mensensmokkel enautodiefstal lenen zich hiervoor. Daarnaast zijn er heel specialistischetaken die soms door criminele groeperingen uitbesteedworden, zoals documentvervalsingen en ICT-toepassingen. Hetvergroot de mogelijkheden van criminele samenwerkingsverbandenen maakt ze minder kwetsbaar voor opsporingsinspanningen.Een relatief groot aantal personen dat gesproken is ten behoevevan het NDB (afkomstig van politie, OM en wetenschap) voorzietdat de beide mechanismen zich in de toekomst verder ontwikkelen.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe beschreven fenomenen zullen vooral gevolgen hebben voor deinrichting van de bestrijding van zware of georganiseerde criminaliteit.Wanneer de flexibiliteit van criminele samenwerkingsverbandentoeneemt, zullen ze minder gevoelig worden voor opsporingsinspanningen.Hiermee neemt hun succes toe en is de kans reëeldat er meer crimineel geld beschikbaar komt, dat op allerleionwenselijke manieren besteed kan worden. De gevolgen van eenverdere verfijning van de werkwijze van criminele groeperingenzijn daarmee indirect te noemen.ConclusiesProductdiversificatie en taakspecialisatie vormen geen dreiging intermen van de omschrijving zoals die gehanteerd wordt voor hetNDB. De voornaamste reden daarvoor is dat de gevolgen vooralindirect zijn en meer op het organisatorische vlak van de opsporingsdienstenliggen.3.3.15 Technische afschermingInleidingTechnische afscherming refereert hier aan de werkwijze vancriminelen waarbij ICT als middel wordt gebruikt om communicatiebinnen en tussen criminele groeperingen af te schermen.Beknopte onderzoeksresultatenEr is weinig zicht op de wijze waarop en de mate waarin criminelengebruik maken van ICT. Wel is duidelijk dat de mogelijkheden om120


ICT te gebruiken voor afscherming van communicatie aanzienlijkzijn toegenomen. Er zijn meer draadloze en afschermingsapplicaties(blue tooth, encryptie, steganografie, cryptofoon, gridnetwerken),meer anonieme diensten (openbare bibliotheken, internetcafés,belhuizen) en ICT-gebruik is goedkoper en gebruiksvriendelijkergeworden. Het gebruik van allerhande nieuwe technieken entoepassingen lijkt nu nog beperkt te zijn maar kan een hogevlucht gaan nemen. In verband hiermee hebben respondenten algesuggereerd dat offensieve afscherming steeds minder noodzakelijkis omdat criminelen in staat zouden zijn zich met technischehulpmiddelen voldoende defensief af te schermen. Hier staattegenover dat niet alleen criminelen van technologische innovatiesgebruik kunnen maken, ook opsporingsinstanties kunnen dat.Tevens zullen door aanstaande wetswijzigingen en de invoeringvan het Europese Cybercrimeverdrag bevoegdheden voor deopsporing worden uitgebreid en zal er meer aandacht komen voorinternationale samenwerking.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingTechnische afscherming bemoeilijkt en vertraagt de opsporing.Zware of georganiseerde criminaliteit krijgt meer de vrije hand.ConclusiesNaarmate technische afscherming onder criminelen meer gemeengoedwordt, zullen tot dusver succesvolle opsporingsmethoden,zoals bijvoorbeeld het tappen van telefoongesprekken, nietlanger voldoen. Het gebruik van technologische innovaties doorcriminelen voor afscherming van communicatie lijkt momenteelnog enigszins beperkt maar heeft wel groeipotentie. Het heeftvooral consequenties voor de te hanteren opsporingstechnieken.Als zodanig kan niet worden volstaan met het volgen van deontwikkelingen op dit terrein, maar moet er nu voldoende wordengeïnvesteerd in mensen en middelen om de komende jaren nietachter de feiten aan te lopen.121


3.4. Criminele samenwerkingsverbanden3.4.1 Relaties tussen criminele groeperingenen terroristische groeperingenInleidingVerbanden tussen criminele groeperingen en terroristische groeperingenkunnen zich op verschillende wijzen voordoen. Er zullendrie manifestaties van dergelijke verbanden aan de orde komen:• samenwerking tussen beide soorten groeperingen;• het gemeenschappelijk gebruik van de crimineleinfrastructuur;• criminele activiteiten in Nederland ter financiering vanterroristische activiteiten.Het is van belang er hier al op te wijzen dat het niet in de eerste plaatsgaat om het gevaar van terroristische aanslagen in Nederland, maarom samenwerking tussen criminele en terroristische organisaties opNederlands grondgebied of met ernstige gevolgen voor ons land.Bij samenwerking gaat het om het bewust gezamenlijk toewerkennaar een gemeenschappelijk doel. Dit mes kan aan twee kantensnijden: leden van criminele organisaties werken mee aan het voorbereidenen uitvoeren van terroristische aanslagen en leden vanterroristische organisaties werken mee aan het voorbereiden enuitvoeren van criminele activiteiten.Het gemeenschappelijk gebruik van de criminele infrastructuurheeft betrekking op bestaande voorzieningen die oorspronkelijkbedoeld zijn om criminaliteit te faciliteren. Te denken valt aanmensensmokkelroutes en -methoden (om terroristen een landbinnen te smokkelen), illegale wapenhandel en -smokkel en documentvervalsingen.In dit opzicht kunnen terroristen afnemers zijnzonder dat de criminelen op de hoogte hoeven te zijn van deidentiteit en oogmerken van de klanten.Terroristische organisaties hebben financiële middelen nodig omhun doeleinden te verwezenlijken. Een mogelijke bron daarvoorbestaat uit criminele activiteiten zoals overvallen, drugsteelten -handel en diefstal.Beknopte onderzoeksresultatenOver bewuste samenwerking tussen criminelen en terroristen isweinig bekend, zeker waar het om Nederland gaat. Er is echter een122


aantal redenen dat leidt tot de conclusie dat samenwerking waarbijNederland een belangrijke rol speelt, onwaarschijnlijk is. Er zijnin het algemeen te veel verschillen tussen beiden in termen vanideologie, doeleinden en middelen. Daar komt bij dat terroristenzijn gebaat bij geslotenheid, onopvallendheid en anonimiteit;samenwerking met criminelen kan dit streven frustreren.Anderzijds mag aangenomen worden dat criminele organisatiesweinig affiniteit hebben met de terroristische ideologie en zichniet willen lenen voor het bereiken van de terroristische doelen.Er zijn aanwijzingen dat terroristische organisaties gebruik makenvan criminele organisaties voor de verwerving van wapens, voorillegale grensoverschrijding, voor het witwassen van geld enunderground banking. Het is onbekend of de betrokken crimineleorganisaties ervan op de hoogte zijn dat hun klanten tot de terroristengerekend kunnen worden.Door het wegvallen van traditionele financieringsbronnen (ondermeer vanuit de Sovjet-Unie, de Taliban, Libië en Pakistan) zijnterroristische organisaties genoodzaakt andere bronnen aan teboren. Uit het buitenland zijn voorbeelden bekend van terroristischeorganisaties die zich op grote schaal bezighouden metdrugsproductie en -handel. Ook in Nederland zijn gevallen bekendgeworden waarbij terroristische organisaties criminaliteit (bijvoorbeeldtelecomfraude) pleegden om financiën te genereren. Er zijnechter weinig aanwijzingen dat terroristische organisaties zich inNederland op structurele wijze schuldig maken aan criminelefeiten. Dit kan mede te maken hebben met de opvatting datNederland gebruikt wordt als rust- en uitwijkplaats. Het hierontplooien van criminele activiteiten brengt deze functie in gevaar.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe dreigingen van nauwe verbintenissen tussen georganiseerdecriminaliteit en terrorisme zijn legio. In de eerste plaats ruimeretoegang tot wapens en explosieven. Ook de vermenging en daarmeede uitbreiding van beschikbare netwerken vergroten demogelijkheden van terroristen om bijvoorbeeld illegaal grenzenover te steken en onderdak te vinden. De kansen om terreur (mondiaal)te verbreiden worden daarmee groter. Daarnaast kunnen‘gewone’ vormen van criminaliteit toenemen wanneer ook terroristenzich hiermee gaan bezighouden.123


ConclusiesIn hoeverre Nederland wat de mogelijke gevolgen betreft eenreëel risico loopt, is moeilijk vast te stellen. Uit het bestaande materiaalis weinig gebleken van het bewust gezamenlijk toewerkennaar een gemeenschappelijk doel door criminele en terroristischegroeperingen of het gemeenschappelijk gebruik van de crimineleinfrastructuur. Wel zijn er enkele aanwijzingen voor het ontplooienvan ‘normale’ criminele activiteiten door terroristische groeperingenter financiering van hun doeleinden. De ernst van aanslagenis dermate groot dat er (niettemin) gesproken kan worden van eenpotentiële dreiging.3.4.2 Oost-Europese criminele samenwerkingsverbandenInleidingDe uitbreiding van de EU herbergt het gevaar van een gemakkelijkeretoegang van Oost-Europese criminele samenwerkingsverbanden totde West-Europese markt.Beknopte onderzoeksresultatenVan een beperkt aantal nieuwe lidstaten bestaan gegevens overhet aantal criminele samenwerkingsverbanden over meerderejaren. Zo daalt het aantal actieve criminele groepen in onder andereSlovenië, Hongarije en Slowakije en stijgt het aantal in Polen enLitouwen. Ook in Bulgarije en Roemenië zou het aantal criminelesamenwerkingsverbanden jaarlijks toenemen.Vanaf 2000 neemt het aantal verdachten uit de nieuwe lidstaten ende rest van Oost-Europa dat in ons land betrokken is bij vormenvan georganiseerde criminaliteit toe. Voor zover het de nieuweEU-lidstaten betreft is het aandeel van verdachten tot op hedenzeer beperkt, met uitzondering van Poolse verdachten. Verder zijnverdachten uit Bulgarije, Roemenië, Servië en Montenegro en inmindere mate Rusland nadrukkelijk betrokken bij georganiseerdecriminaliteit.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe gevolgen van de aanwezigheid van Oost-Europese criminelesamenwerkingsverbanden in Nederland zijn niet anders dan degevolgen van activiteiten van de georganiseerde criminaliteit inhet algemeen. In dat opzicht verandert er niet zoveel. Een mogelijkheiddie niet uitgesloten mag worden, is dat door de komst van124


meer criminele organisaties de concurrentieverhoudingen zullenveranderen. Bij een instabiele markt zijn oprispingen van geweldniet ongewoon. Een voorbeeld hiervan kan gevonden worden inAntwerpen waar Oost-Europese groeperingen in korte tijd en metharde hand de prostitutiesector hebben overgenomen.ConclusiesDe aanwezigheid van criminele samenwerkingsverbanden vormteen dreiging voor de Nederlandse samenleving; dat een deel daarvanuit Oost-Europa stamt verandert hier weinig aan. De relatiefgeringe vertegenwoordiging van criminele groeperingen uit dielandstreken maakt het op dit moment niet nodig er speciale aandachtaan te besteden. Niettemin kunnen door de komst van meerOost-Europese criminele samenwerkingsverbanden de crimineleconcurrentieverhoudingen sterk wijzigen. Het is niet uit te sluitendat dit zal gebeuren en tot meer geweld in het criminele milieu zalleiden. Aldus is sprake van een potentiële dreiging. Het lijkt zaakom de ontwikkelingen nauwkeurig in de gaten te houden.3.4.3 Variatie in criminele samenwerkingInleidingDe variatie in criminele samenwerking uit zich op verschillendemanieren, namelijk in:• structuur of vorm;• dynamiek en aanpassingsvermogen;• duur en stabiliteit.Alle mogelijke vormen van samenwerking komen voor: netwerken,hiërarchische piramides, celstructuren en mengvormen daarvan. Debelangrijkste mengvorm bestaat uit een stabiele, homogene engesloten top, met daaronder telkens wisselende netwerkjes die opinitiatief van de top projectsgewijs criminele activiteiten uitvoeren.Deze netwerkjes worden aangestuurd en gefinancierd door de topvan de organisatie. Voor deze hybride structuur wordt de naam‘kwal’ geïntroduceerd.Daarnaast kan vastgesteld worden dat de structuur van crimineleorganisaties aan verandering onderhevig is. Zo kan de logistiek vande criminele ‘projecten’ wijzigen waardoor een andere structuur(bijvoorbeeld een netwerk in plaats van een piramide) functionelerwordt: form follows function.125


De verwachting is dat zich geen nieuwe vormen van samenwerkingzullen aandienen. Een uitzondering kan wellicht gemaakt wordenvoor specifieke vormen van ICT-criminaliteit. Onder invloed vannieuwe communicatievormen (e-mail, internet) en de eigenschappenvan de criminele activiteit, zou samenwerking geen fysiekenabijheid meer vereisen.Ten slotte blijkt dat criminele organisaties een relatief grotebereidheid hebben om met elkaar samen te werken.Beknopte onderzoeksresultatenEr bestaat grote consensus over de variëteit aan samenwerkingsverbanden.De bezoekers van een expertmeeting ten behoeve vanhet NDB onderschreven de mengvorm als dominante structuur. Deveranderingen die criminele organisaties ondergaan, onderstrepende dynamiek en het aanpassingsvermogen van de crimineleorganisaties.Hoewel nieuwe (communicatie)technologieën en daarmee samenhangendenieuwe criminaliteitsvormen het in beginsel mogelijkmaken om virtueel samen te werken, blijft vertrouwen de basis vancriminele samenwerking. Het is maar de vraag of contacten via hetinternet voldoende vertrouwen genereren om samenwerking totstand te brengen. Het is overigens niet uitgesloten dat dit inmindere mate zal gelden voor personen die gewend zijn om in devirtuele wereld te opereren.Er is ruime empirische ondersteuning voor de bereidheid totsamenwerking tussen organisaties. De recente liquidaties in hetAmsterdamse wijzen wellicht in een andere richting maar er isgeen toename te constateren. Bovendien zijn deze liquidaties, naarverluidt, merendeels te herleiden tot één conflict: ‘het gaat omoude heren met oude rekeningen. Deze liquidaties wijzen niet opveel vitaliteit’.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingDe variëteit in en dynamiek van de samenwerkingsvormen alsmedede bereidheid tot samenwerking tussen organisaties, hebbenvooral gevolgen voor de opsporing. De flexibiliteit van de crimineleorganisaties neemt toe. Bovendien kan samenwerking tussenorganisaties de kosten reduceren en nieuwe markten aanboren.Opsporings- en vervolgingsland zullen hierop voorbereid moetenzijn en het arsenaal aan recherchetactieken uitbreiden zodatadequaat gereageerd kan worden op alle verschijningsvormen. Een126


mogelijk ander gevolg van de bereidheid tot samenwerking is dater minder concurrentie zal komen, waardoor de overlevingskansvan personen en organisaties toeneemt.ConclusiesVariëteit in criminele samenwerking is niet als een rechtstreeksedreiging te formuleren. Het is wel een relevant fenomeen omrekening mee te houden bij het bepalen van recherchetactieken.De vorm waarin criminele samenwerking plaatsvindt, legt beperkingenop aan de inzet van beschikbare tactieken.3.4.4 Bruggenbouwers en criminele makelaarsInleidingIn de tweede monitor georganiseerde criminaliteit van het WODCwordt de aandacht gevestigd op het bestaan van bruggenbouwersen brokers. De functie van dergelijke tussenpersonen bestaat uithet met elkaar in contact brengen van criminele netwerken. Striktgenomen behoren deze personen niet tot een van de betrokkennetwerken. De broker of criminele makelaar speelt een tijdelijke,vaak eenmalige rol, terwijl de bruggenbouwer een meer constantefactor vormt. Het belang van dergelijke tussenpersonen neemttoe naarmate netwerken van verschillende origine er baat bijhebben wanneer zij gezamenlijk criminele activiteiten kunnenondernemen. Bruggenbouwers en brokers overbruggen sociale,culturele en taalverschillen (de structural holes) tussen criminelegroeperingen. De mogelijkheden tot samenwerking nemenhierdoor toe en bovendien kunnen in voorkomende gevallennetwerken gemakkelijker toegang krijgen tot de bovenwereld.De functie van deze tussenpersonen is een andere dan die vande facilitair (facilitator of dienstverlener). Deze laatste is eenspecialist die taken uitvoert waarmee het directe criminele procesvergemakkelijkt wordt. Te denken valt aan financieel/fiscaalexperts, deskundigen op het gebied van wetgeving en strafrechten ICT-dienstverleners.Beknopte onderzoeksresultatenDe analyse van grootschalige recherche-onderzoeken naargeorganiseerde criminaliteit heeft het concrete bestaan vanbruggenbouwers en criminele makelaars aangetoond. Omdat bruggenbouwersmet enige regelmaat voor verschillende netwerken127


actief zijn, vervullen zij een cruciale rol in het totstandbrengen vansamenwerking tussen criminele netwerken. Met de toename van deglobalisering - zo kan beredeneerd worden - zal het belang vandeze bruggenbouwers alleen maar groter worden.Een contrabeweging kan gevonden worden in de toenemendeheterogeniteit van samenwerkingsverbanden in termen van nationaliteiten/of culturele achtergrond. Dit leidt tot de aanname datde samenwerkingsverbanden zelf voorzien in de functie die doorde bruggenbouwer vervuld wordt, in plaats van daarvoor eenberoep te doen op een buitenstaander. Door de toenemendeheterogeniteit in de samenstelling van samenwerkingsverbanden,zullen de problemen die samenhangen met het bestaan vanstructural holes als het ware vanzelf opgelost worden.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingRechtstreekse gevolgen voor de samenleving van dit criminelefenomeen zijn moeilijk aan te geven. Bruggenbouwers en criminelemakelaars dragen er toe bij dat criminele samenwerking opgrotere, mondiale, schaal gaat plaatsvinden. Dit vergrootde flexibiliteit van de criminele samenwerkingsverbanden. Dezeflexibiliteit op zijn beurt bemoeilijkt de bestrijding van georganiseerdecriminaliteit.ConclusiesDit criminele verschijnsel is op zichzelf niet als een dreiging teformuleren. Het is wel een relevant fenomeen om rekening mee tehouden bij het bepalen van recherchetactieken. Daarnaast maakthet aannemelijk dat internationale samenwerking bij de bestrijdingvan georganiseerde criminaliteit - in de toekomst nog meerdan in het heden - van doorslaggevend belang zal blijken te zijn.3.4.5 Heterogeniteit van criminelesamenwerkingsverbandenInleidingDe mate waarin criminele samenwerkingsverbanden heterogeendan wel homogeen zijn, wordt afgemeten aan de samenstellingqua herkomst van de groepsleden. Traditioneel is onderscheidgemaakt tussen drie soorten groepen: autochtone groepen methun wortels en basis in Nederland, allochtone groepen met alsbasis de migrantengemeenschappen en wortels in de landen van128


herkomst en de buitenlandse groepen met hun wortels en basis inhet buitenland. Meer recent zijn hier twee gemengde groepen aantoegevoegd: de eerste kenmerkt zich door een naar herkomsthomogene kern en een relatieve openheid naar herkomst in deperiferie, de tweede met openheid naar herkomst tot in de kern.Beknopte onderzoeksresultatenDoor er vanuit te gaan dat de sociale relaties die tussen personenontstaan de basis vormen van criminele samenwerkingsverbanden,kan het ontstaan van gemengde groepen naar herkomst wordenbegrepen. Naarmate integratie verder voortschrijdt en er meercontacten tussen personen van verschillende herkomst komen, zullener meer heterogeen samengestelde criminele groeperingen ontstaan.Daarbij komt nog dat leden met een andere herkomst vaakstrategische voordelen opleveren voor de criminele groepering,omdat zij deuren kunnen openen naar hun (oorspronkelijke) landvan herkomst. De heterogeniteit is derhalve niet lukraak. Zobestaan groepen cocaïnehandelaren vooral uit Zuid-Amerikanen,heroïnehandelaren uit nationaliteiten die voorkomen in de strekenwaar de papaver wordt verbouwd en mensenhandelaren uit nationaliteitenvan landen waarvandaan de illegalen komen.Meerdere in het kader van het nationale dreigingsbeeld geraadpleegderespondenten herkennen een trend in het toenemendeaantal criminele groeperingen dat qua herkomst heterogeen issamengesteld. Momenteel zou inmiddels een aanzienlijk deel vande criminele samenwerkingsverbanden in Nederland als heterogeenkunnen worden gekenmerkt. De verwachting is dat heterogeniteitvan criminele samenwerking in de komende jaren verderzal toenemen. Dit vanwege voortgaande integratie van naar origineniet-Nederlandse bevolkingsgroepen en de komst van nieuwegroepen buitenlanders.Gevolgen voor de Nederlandse samenlevingToenemende heterogeniteit bemoeilijkt de opsporing omdatbinnen een opsporingsonderzoek de zoekrichting naar mogelijkehandlangers niet meer gestuurd kan worden door herkomst enmen dus moeilijker zicht krijgt op het criminele samenwerkingsverband.Tevens nemen samenwerkingsmogelijkheden en flexibiliteitvan criminele groeperingen toe. Daar staat tegenover dat demogelijkheden verbeteren tot het inzetten van infiltranten.129


ConclusiesToenemende heterogeniteit vormt geen dreiging waartegen metprioriteit manschappen in stelling dienen te worden gebracht.Veeleer heeft het consequenties voor de wijze waarop rechercheteamsworden georganiseerd. Het ligt minder voor de hand deze teorganiseren rond aandachtsgebieden die primair gericht zijn opherkomst.130


3.5 Overzicht van clusters encriminele verschijnselenDreigingPotentiële dreigingWitte vlekGeen dreigingWerkwijze opsporingCRIMINELE HOOFDACTIVITEITENCocaïnesmokkelXHeroïnesmokkel via de BalkanrouteXXTC-productie en -exportXMensenhandel vanuit Oost-EuropaXWapensmokkelXICT-piraterijXInternetfraude- Professionalisering oplichting via internet en e-mail X- Gebruik van internet voor creditcardfraude X- Gebruik van internet voor identiteitsfraude X- Phishing (namaak-websites) XDiefstal gerelateerd aan logistiek en transport- Diefstal van ladingen van vrachtwagens X- Diefstal van goederen en postladingen bij luchthavens X- Gebruik van geweld bij ladingdiefstal XAutodiefstal- Gebruik van geweld bij autodiefstal X- Export van gestolen auto’s via de Rotterdamse haven X- Autodiefstal in Nederland door Poolse en Litouwse csv’s XAfpersing door middel van een aanval op ICT-infrastructuurXMensensmokkel- Mensensmokkel vanuit Oost-Europese niet-EU-landen naar Nederland X- Mensensmokkel vanuit het Verre Oosten c.q. China naar Nederland X- Mensenmokkel vanuit Azië via Nederland naar Groot-Brittannië XSigarettensmokkelXMobiel banditisme- Ramkraken door Poolse csv’s X- Criminaliteit door Litouwse en Roemeense csv’s X- Gecoördineerde winkeldiefstal in de transitruimte van Schiphol X131


DreigingPotentiële dreigingWitte vlekGeen dreigingWerkwijze opsporingTelecomfraudeFlora- en faunasmokkelAfvaldumpingValsemunterijSmokkel van baar geldSkimmingXXXXXXCRIMINELE WERKWIJZENCorruptie van toezichthouders bij grensoverschrijdingXAmbtelijke corruptieXCorruptie van vrijeberoepsbeoefenaren en andere dienstverleners- Corruptie van vrijeberoepsbeoefenaren X- Corruptie van andere financiële dienstverleners X- Corruptie van allochtone dienstverleners XCorruptie van werknemers uit de bedrijfssectoren ICT,logistiek en transport- Corruptie van personeel in de logistieke keten X- Corruptie van ICT-personeel XInvestering van criminele verdiensten in bedrijven en panden- Bezit van ondernemingen door csv’s X- Bezit van onroerend goed door csv’s X- Investering in onroerend goed door allochtone en buitenlandse csv’s XWitwassen- Gebruik van financiële dienstverleners bij witwassen en investeren X- Witwassen in Nederland van elders verdiend geld X- Illegale geldstromen vanuit Oost-Europese niet-EU-landen naar Ned. X- Inzet van ICT voor witwassen XVerwevenheid van onder- en bovenwereldXDocumentvervalsingenXInnovatie in smokkelmethoden en smokkelroutesXGeweldsgebruik door criminele samenwerkingsverbanden- Intern gebruik van geweld door csv’s X- Geweldsgebruik tussen organisaties waaronder liquidaties X- Gebruik van geweld door Oost-Europese csv’s X- Instrumenteel geweld door afnemende aanwezigheid van chartaal geld X132


DreigingPotentiële dreigingWitte vlekGeen dreigingWerkwijze opsporingOffensieve afscherming- Intimidatie en bedreiging van politie en justitie X- Intimidatie en bedreiging van getuigen en medeverdachten X- Inschakeling media X- Gebruik van invloedrijke derden X- Verspreiding van desinformatie X- Hacking van computersystemen X- Contraobservatie XHet gebruik van internet als marktplaatsXCorruptie in Oost-Europese niet-EU-landenXProductdiversificatie en taakspecialisatieXTechnische afschermingXCRIMINELE SAMENWERKINGSVERBANDENRelaties tussen criminele groeperingenen terroristische groeperingenOost-Europese criminele samenwerkingsverbandenVariatie in criminele samenwerkingBruggenbouwers en criminele makelaarsHeterogeniteit van criminele samenwerkingsverbandenXXXXX133


De dreigingen op een rij4


4 De dreigingen op een rij4.1 InleidingIn dit hoofdstuk worden nog eens kort alle criminele verschijnselendie als dreiging of potentiële dreiging zijn gekwalificeerd op eenrij gezet. De verschijnselen die een van de andere drie kwalificatieshebben gekregen, zijn omwille van de bondigheid niet in dezeopsomming opgenomen. De criminele verschijnselen zijn eerderondergebracht in clusters. Soms is het cluster synoniem aan hetcriminele verschijnsel, soms zijn meerdere verwante criminele verschijnselenin één cluster ondergebracht. Als die verwante crimineleverschijnselen uiteenlopend zijn gekwalificeerd, dan kan eencluster aan de orde komen zowel bij de bespreking van de dreigingen(4.2) als bij de bespreking van de potentiële dreigingen (4.3).4.2 De dreigingenCocaïnesmokkelDe gevolgen van grootschalige cocaïnesmokkel zijn merkbaar opvele terreinen: variërend van corruptie van (lucht)havenpersoneeltot verwervingscriminaliteit van gebruikers. Andere gevolgenbetreffen een zeer groot beslag op de capaciteit van politie, justitieen gevangeniswezen. Daarnaast genereert de cocaïnesmokkelcrimineel geld dat opnieuw geïnvesteerd kan worden in crimineleondernemingen. Controles en inspecties leiden tot vertraging in deafhandeling van lading, waaruit economische schade voortvloeit.Ten slotte leidt de prominente rol van Nederland in de Europesecocaïnesmokkel tot internationaal imagoverlies. De combinatie vanbovenstaande gevolgen voor vele sectoren van de samenlevingleidt tot de conclusie dat cocaïnesmokkel als een dreiging gezienmoet worden.Heroïnesmokkel via de BalkanrouteDe gevolgen van heroïnesmokkel zijn in grote lijnen dezelfde alsdie van cocaïnesmokkel, zij het dat de volksgezondheidsproblemendie met heroïne samenhangen groter zijn dan die van cocaïne.Er zijn geen aanwijzingen dat de omvang van heroïnesmokkellangs de Balkanroute naar Nederland in de nabije toekomst zal137


toenemen. Gegeven de ernstige gevolgen voor de Nederlandsesamenleving die gepaard gaan met het huidige niveau van smokkel,dient de aanvoer van heroïne voor de Nederlandse markt enin het bijzonder de aanvoer langs de Balkanroute, niettemin alspermanente dreiging gezien te worden.Ecstasyproductie en -exportDe gevolgen van ecstasyproductie en -smokkel zijn omvangrijk.Niet alleen in termen van volksgezondheid, maar ook milieuvervuilingdoor het dumpen van afval, imagoverlies van Nederland,capaciteitsbeslag op de gehele politiële en justitiële keten en detoenemende beschikbaarheid van crimineel geld, spelen een rol.Gegeven de directe gevolgen voor de Nederlandse samenlevingkunnen, zeker gezien de verwachte toename ervan, ecstasyproductieen -export als een dreiging worden bestempeld.Mensenhandel vanuit Oost-EuropaHet belangrijkste gevolg van dit delict betreft de uitbuiting enonderdrukking van de slachtoffers. Daarnaast valt aan te nemendat de populatie prostituees verandert en wordt uitgebreid metillegale prostituees die zich aan controle onttrekken. Aldus kunnenzij een moeilijk te traceren bron vormen voor seksueel overdraagbareaandoeningen.Mensenhandel vanuit Oost-Europa en in het bijzonder vanuitRoemenië en Bulgarije is een dreiging waarmee in de komendejaren rekening moet worden gehouden; vooral gezien hetomvangrijke aandeel van zowel slachtoffers als verdachten uit diewindstreken en de ernst van de gevolgen.WapensmokkelDe beschikbaarheid van handvuurwapens verhoogt de kans opvuurwapengeweld op straat en in het criminele circuit (toevalligeomstanders, overvallen, liquidaties).Er wordt de komende jaren geen stijging verwacht van wapensmokkel,ook niet vanuit Oost-Europese niet-EU-landen. Desalnietteminvormt illegale wapenhandel, ook bij gelijkblijvende omvang, eendreiging vanwege de mogelijk ernstige gevolgen ervan.ICT-piraterijICT-piraterij berokkent economische schade bij branches diebetrokken zijn bij het vervaardigen en verhandelen van cd’s, dvd’s,138


films, software en dergelijke (computerbedrijven, platenmaatschappijen,filmindustrie). Opbrengsten kunnen in nieuwe crimineleprojecten worden geïnvesteerd.Betrokken branches lijden aanzienlijke economische schade doorICT-piraterij. Het illegaal kopiëren en (als origineel) verkopen zalook de komende jaren een aantrekkelijke activiteit blijven voorgeorganiseerde criminele groeperingen en kan worden aangemerktals dreiging.InternetfraudeInternetfraude doet zich als crimineel verschijnsel voor in Nederland,zij het (momenteel nog) op betrekkelijk bescheiden schaal. Er zijnbehoorlijke bedragen mee gemoeid. Te verwachten is dat inNederland ook in de nabije toekomst internetgebruikersslachtoffer zullen worden van oplichtingspraktijken met behulpvan websites en e-mail. Gevallen van creditcardfraude komen inNederland voor, in de Verenigde Staten gebeurt dit al op groteschaal. Zowel creditcardfraude als de werkwijze die erop is gerichtom financiële voorschotten te ontfutselen (Nigerian scam of advancefee-fraude) vormen een dreiging voor de Nederlandse samenlevingin de komende vijf jaar.Diefstal gerelateerd aan logistiek en transportGelet op de huidige omvang van diefstal van ladingen van vrachtwagens,de (veronderstelde) toename in de afgelopen jaren en deeconomische schade die dit met zich meebrengt, vormen ladingdiefstallenvan vrachtwagens een dreiging.Geweldsgebruik bij autodiefstalHet aantal autodiefstallen waarbij professionele stelersgroepen,veelal in reactie op betere beveiliging, gebruik maken van(dreiging met) geweld tegen personen neemt toe. De gevolgenhiervan kunnen als ernstig worden aangemerkt. Het geweldsgebruikbij autodiefstal vormt aldus een dreiging.Corruptie van toezichthouders bij grensoverschrijdingEen gering aantal corruptiegevallen kan al behoorlijke schadeopleveren. De verwachting bestaat dat controlerend personeelonder grotere druk zal komen te staan. Derhalve wordt corruptievan toezichthouders hier als dreiging betiteld.139


Ambtelijke corruptieElk jaar doen zich gevallen van ambtelijke corruptie voor. Voor zoverbekend is het aantal gevallen beperkt. De gevolgen van ambtelijkecorruptie kunnen verstrekkend zijn. Hoewel niet vast te stellen iswat het netto resultaat van ontwikkelingen op dit gebied zal zijn,wordt het verschijnsel voor de komende vijf jaar als een concretedreiging gezien.Corruptie van vrijeberoepsbeoefenaren en andere dienstverlenersUit opsporingsonderzoeken zijn gevallen bekend waarbij vrijeberoepsbeoefenarenverwijtbaar betrokken zijn. Dergelijke corruptievormt een dreiging waarmee ernstig rekening zal moeten wordengehouden in de komende vijf jaar. Er zijn enkele omstandigheden dieeen toename ervan aannemelijk maken. Ook voor anderedienstverleners dan de vrijeberoepsbeoefenaren, zoals financiële enfiscale experts, geldt dat hun samenwerking met de zware ofgeorganiseerde criminaliteit in voorkomende gevallen een dreiginginhoudt voor onze samenleving in de komende jaren.Corruptie van werknemers uit de bedrijfssectorenlogistiek en transportCorruptie van personeel in de logistieke keten kan als dreigingworden gezien, met name omdat bij velen de verwachting bestaatdat met het effectiever worden van beveiligingstechniek criminelensteeds vaker personeel zullen benaderen voor medewerking. Geletop het beschikbare materiaal geldt deze dreiging met name deluchthaven Schiphol; met betrekking tot andere infrastructurelevoorzieningen ontbreekt voldoende inzicht in deze problematiek.Investering van criminele verdiensten in bedrijven en pandenHet benutten van ondernemingen door criminelen ten einde crimineleactiviteiten te faciliteren of te legitimeren dan wel wederrechtelijkverkregen vermogen wit te wassen of te spenderen, lijkt zo nietregel dan toch zeker geen uitzondering. De mogelijkheden hiertoedreigen in de komende jaren ernstige gevolgen voor de Nederlandsesamenleving op te leveren. Ook het investeren in onroerend goedvormt een dreiging die noopt tot inzet van recherchecapaciteit.WitwassenOp welke schaal er door criminele samenwerkingsverbandengebruik wordt gemaakt van financiële dienstverleners voor140


witwassen en investeren in de bovenwereld is onbekend. Dat hetgebeurt, is uit de opsporingspraktijk gebleken. Er zijn bovendienredenen te veronderstellen dat vermogende criminelen steedsvaker financiële dienstverleners zullen inschakelen. Dit vormt dekomende jaren een dreiging.Verwevenheid van onder- en bovenwereldDe verwevenheid van onderwereld en bovenwereld vormt eenreële dreiging voor de Nederlandse samenleving. Als belangrijkeuiting daarvan kan de verwerving van economische machtspositiesgezien worden. De legale façade schermt illegale activiteiten afvan de waarneming van opsporingsinstanties.DocumentvervalsingenOok in de komende jaren zullen criminelen veelvuldig gebruikmaken van vervalste documenten bij het uitvoeren van allerhandecriminele activiteiten. Een dergelijk gebruik vormt een dreiging.Relevant hierbij is de inzet van ICT bij het vervaardigen van kwalitatiefhoogwaardige documentvervalsingen.Geweldsgebruik door criminele samenwerkingsverbandenHet overgrote deel van de geweldsmisdrijven behoort tot de communecriminaliteit. Desondanks heeft het vaak brutale en openbaregeweld (waaronder liquidaties) dat toe te schrijven is aan criminelesamenwerkingsverbanden een dermate grote impact op het publiekdat het als dreiging voor de komende jaren gezien moet worden.Offensieve afschermingEr is een heel scala aan gebruikte offensieve afschermingsmethodes.Deze komen niet allemaal even frequent voor of hebben ernstigegevolgen. De ernstigste gevolgen hebben de methodes ‘intimidatieen bedreiging’. Niet alleen gaat het dan om ambtenaren van politieen justitie, ook kunnen getuigen en medeverdachten wordenbedreigd en geïntimideerd. Vanwege de ernst van de gevolgendienen intimidatie en bedreiging van politie en justitie en intimidatieen bedreiging van getuigen en medeverdachten als een dreigingte worden gezien.141


4.3 De potentiële dreigingenInternetfraudeAls potentiële dreigingen worden aangemerkt identiteitsfraude ende werkwijze waarbij gebruik wordt gemaakt van namaak-websites(phishing). Momenteel doen deze criminele verschijnselen zich inNederland nog nauwelijks voor. De komende jaren kan daar, innavolging van de Verenigde Staten, verandering in komen.Afpersing door middel van een aanval op ICT-infrastructuurDe beschikbare informatie laat niet toe dDoS-aanvallen (dDoS staatvoor distributed denial of service: het versturen van grote hoeveelhedendata naar een server waardoor hij onbereikbaar wordt) alseen concrete dreiging te formuleren. Er zijn te weinig aanwijzingendat deze vorm van criminaliteit op enige schaal ingang heeftgevonden - of met enige zekerheid ingang zal vinden - bij de zwareof georganiseerde criminaliteit in Nederland. Er is wel reden omhet verschijnsel als een potentiële dreiging te zien.MensensmokkelDe slechte economische situatie in Oost-Europese landen buiten de EUgeven aanleiding te veronderstellen dat mensensmokkel uit die landenwellicht zou kunnen gaan toenemen. Ongewis is of deze illegalemigranten zich dan in Nederland zullen gaan vestigen ofvooral eldersin Europa. Derhalve is sprake van een potentiële dreiging. Dit geldteveneens voor mensensmokkel vanuit het Verre Oosten.SigarettensmokkelEr bestaat onvoldoende zicht op de omvang van sigarettensmokkelnaar en via Nederland en als zodanig vormt deze vooralsnog geendreiging. Vanwege (sterke) aanwijzingen voor een forse toenamevan deze smokkel na uitbreiding van de EU, wordt sigarettensmokkelwel als potentiële dreiging beschouwd.Mobiel banditismeRamkraken door Poolse groeperingen en Litouwse en Roemeensegroeperingen die een variëteit aan snelle criminaliteit plegen(overvallen, inbraken, autodiefstal), hebben een beperkte omvang.Op grond van de mogelijke toename na de uitbreiding van de EU ende grote gevolgen voor de slachtoffers vormen deze twee vormenvan mobiel banditisme een potentiële dreiging.142


Corruptie van werknemers uit de bedrijfssector ICTGezien het geringe aantal bekende gevallen van corruptie vanICT-personeel vormt dit momenteel geen dreiging waaraan metprioriteit opsporingscapaciteit moet worden besteed. Het vormt weleen potentiële dreiging omdat er in het buitenland al wel meergevallen zijn geconstateerd en er redenen zijn te verwachten dat ditcriminele verschijnsel zich in Nederland de komende jaren vaker voorzal gaan doen.Betrokkenheid van buitenlandse criminele groeperingen bijinvestering van criminele verdiensten in bedrijven en pandenDe toenemende betrokkenheid van allochtone en buitenlandsegroeperingen bij investeringen van crimineel geld in bedrijven enonroerend goed verdient zeker aandacht, al kan op grond van hetbeschikbare materiaal hoogstens van een potentiële dreiging wordengesproken.Relaties tussen criminele groeperingen en terroristische groeperingenDe bedoelde relaties kunnen diverse vormen aannemen:• samenwerking tussen criminele en terroristische organisaties;• gemeenschappelijk gebruik van de criminele infrastructuur;• criminele activiteiten in Nederland ter financieringvan terroristische activiteiten.In hoeverre Nederland in dit verband een reëel risico loopt, is moeilijkvast te stellen. De kans lijkt op basis van het beschikbaremateriaal niet erg groot. Dat neemt niet weg dat de ernst van degevolgen dermate groot is dat er van alle drie de onderwerpen eenpotentiële dreiging uitgaat.Oost-Europese criminele samenwerkingsverbandenDe aanwezigheid van criminele samenwerkingsverbanden vormteen dreiging voor de Nederlandse samenleving; dat een deeldaarvan uit Oost-Europa stamt verandert hier weinig aan. De relatiefgeringe vertegenwoordiging van criminele groeperingen uitdie landstreken maakt het op dit moment niet nodig er specialeaandacht aan te besteden. Niettemin kunnen door de komst vanmeer Oost-Europese criminele samenwerkingsverbanden de crimineleconcurrentieverhoudingen sterk wijzigen. Het is niet uit tesluiten dat dit tot meer geweld in het criminele milieu zal leiden.Aldus is sprake van een potentiële dreiging.143


Nabeschouwing5


5 NabeschouwingMet het verschijnen van dit nationale dreigingsbeeld zware ofgeorganiseerde criminaliteit, wordt een begin gemaakt met eenreeks die elke twee jaar een vervolg krijgt. Het dreigingsbeeldbeoogt houvast te bieden bij het bepalen van de strategische prioriteitenin de bestrijding van de zware of georganiseerde criminaliteiten de intelligence agenda. Daarbij moet opgemerkt wordendat het NDB niet de enige bouwsteen is voor de beleidsbepaling,maar het biedt in ieder geval wel een goede basis voor de beleidsvoorbereidingen -vaststelling.In zekere zin is de aanpak van dit NDB vernieuwend in vergelijkingmet de traditionele (beleids)benadering van zware of georganiseerdecriminaliteit: niet alleen het delict krijgt aandacht, maar vooralook de werkwijze van criminele groeperingen, belangrijke maatschappelijke(internationale) ontwikkelingen en andere criminaliteitsrelevantefactoren. Deze werkwijze heeft een aantal voordelen.De kans dat nieuwe aspecten van de georganiseerde criminaliteitaan het licht komen is groter dan bij een meer conventioneleinvalshoek; tevens is het mogelijk geworden om vooruit te kijken enschattingen te doen omtrent ontwikkelingen in de nabije toekomst.Het nationaal dreigingsbeeld heeft een lange voorbereidingstijdgekend. Dit had diverse oorzaken. In de eerste plaats omdat nog nieteerder een dergelijk omvangrijk project met betrekking tot ditonderwerp onder handen genomen was. Dit had tot gevolg dat veelmethodologische en praktische kwesties opgelost moesten worden:welke vragen moeten beantwoord worden? Hoe worden welkegegevens verzameld? Welke bronnen moeten worden geraadpleegd?Hoe worden de diverse begrippen geoperationaliseerd?Hoe wordt het project praktisch gezien in het vat gegoten? Hoe zijnverantwoordelijkheden en bevoegdheden verdeeld? Et cetera.Daarnaast bleek al snel dat er groot belang aan deze ondernemingwerd gehecht. Dat kwam vooral tot uitdrukking in het groteaantal mensen en instanties dat op enigerlei wijze een stempel ophet NDB heeft gedrukt: het <strong>Openbaar</strong> <strong>Ministerie</strong>, de Nederlandsepolitie, de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken enKoninkrijksrelaties en wetenschapsbeoefenaars. Dit is weliswaarten goede gekomen aan de grondigheid van de aanpak, maarimpliceerde ook veel overleg. Daardoor heeft de voorbereiding147


langer geduurd dan beoogd. Door de relatief korte tijd die resttevoor de uitvoering en verslaglegging, zijn bij voortduring keuzesgemaakt die consequenties hebben gehad voor de inhoud. Hetambitieuze raamwerk van vragen waarbinnen de vijf deelprojectenuitgevoerd moesten worden, is gaandeweg op pragmatische wijzevertaald naar de deelprojecten. Daarbij is telkens de vraag naarhaalbare proporties leidraad geweest.Elk van de vijf deelprojectgroepen is erin geslaagd om binnen deperiode van drieëneenhalve maand een rapport op te leveren datrecht doet aan de complexiteit van het onderwerp en de doelstellingvan het project. Gemiddeld telt elk rapport ongeveer honderdpagina’s. Daarvan kon - om voor de hand liggende redenen -slechts een klein deel worden gebruikt voor dit eindrapport. Heteindrapport draagt daarvan de sporen. Soms zijn de redenering enargumenten die voorafgaan aan de conclusies enigszins staccatoweergegeven, soms ontbreken nuances en details die normaalgesproken de resultaten in perspectief kunnen zetten. Daarom isde kennis en informatie die zijn samengebald in de beschrijvingenvan de criminele verschijnselen fragmentarisch en onvolledig; hetzijn als het ware hapklare beleidsbrokken die in (heel) kort bestekde essentie van het onderwerp weergeven. Om dit (deels) goed temaken, zijn in hoofdstuk 2 van dit rapport de samenvattingen vande deelrapporten opgenomen.Zonder hier nog eens alle criteria die van toepassing zijn geweestbij de totstandkoming van de uiteindelijke kwalificatie van eencrimineel verschijnsel de revue te laten passeren, was de relevantievoor de Nederlandse samenleving een belangrijke voorwaarde bijde toedeling aan één van de vijf mogelijke conclusies. Dit heeft totgevolg gehad dat sommige verschijnselen weliswaar opgenomenzijn in de groslijst van criminele verschijnselen, maar dat ze op basisvan hun geringe gevolgen voor de Nederlandse samenleving, niettot de dreigingen worden gerekend. Voorbeelden daarvan zijn desmokkel van bedreigde flora en fauna en corruptie in de staten aande buitengrenzen van de nieuwe EU. De internationale gevolgenvan zware of georganiseerde criminaliteit zijn daarmee onderbelichtgebleven. Hiermee wil niet gesuggereerd worden datNederland geen internationale verantwoordelijkheid zou hebbenbij de bestrijding van zware of georganiseerde criminaliteit; hetbetekent alleen dat er binnen het kader van dit eerste NDB geenof weinig aandacht aan is geschonken.Laten we nu enigszins afstand nemen en ons richten op de inhoud148


van het NDB in meer beschouwende zin. Daarbij komen vragen aande orde als: welke zaken vallen op? Zijn er rode lijnen te ontdekken?Welke meer abstracte conclusies zijn van betekenis voor de beleidsprioritering?Welke maatschappelijke ontwikkelingen kunnenmogelijk van invloed zijn op de georganiseerde criminaliteit in dekomende jaren?In dit verband zal een aantal algemene conclusies puntsgewijs derevue passeren. Achtereenvolgens zijn dat:1 het toenemende belang en de kwetsbaarheid van het individu;2 de spanning tussen economische belangen enveiligheidsbelangen;3 de uitbreiding van de Europese Unie;4 het belang van een goede representatie van de werkelijkheid;5 globalisering.Het belang en de kwetsbaarheid van het individuEen van de eerste dingen die opvallen bij lezing van de crimineleverschijnselen, is de centrale plaats die de ‘menselijke factor’inneemt. Daar wordt mee bedoeld dat bij veel criminele verschijnselende individuele mens een cruciale rol speelt. Op vele plaatsenin het NDB hebben dergelijke individuen een plaats gekregen. Zijfaciliteren het criminele proces. Er wordt gesproken over bruggenbouwers,brokers, dienstverleners en experts op velerlei terrein. Dekwetsbaarheid van personen in diverse sectoren wordt bij herhalinggeïllustreerd. Ook wanneer corruptie, afscherming en verwevingaan de orde komen, spelen individuen een grote rol.Deze meer overkoepelende conclusie wordt niet alleen gevoeddoor de waarneming dat individuen meer dan vroeger hun invloeddoen gelden, maar ook door een aantal aanwijsbare (maatschappelijke)ontwikkelingen die het aannemelijk maken dat het belangvan individuen voor de georganiseerde criminaliteit de komendejaren zal groeien.In de eerste plaats is er de toenemende complexiteit van de samenleving.De tijd, bijvoorbeeld, dat crimineel geld tamelijk eenvoudigwitgewassen kon worden, is voorbij. Wet- en regelgeving op ditterrein zijn dermate sterk uitgebreid dat financiële en fiscaleexpertise voor de grootverdienende crimineel noodzakelijk zijngeworden om witwas- en investeringsconstructies op te zetten. Hetuitwissen van sporen die herleidbaar zijn naar de oorspronkelijkebron van het geld is daarbij niet de eenvoudigste opdracht. Terlegalisering van sommige van dergelijke constructies is de al dan149


niet verwijtbare hulp van vrijeberoepsbeoefenaren, zoalsnotarissen en accountants, onontkoombaar. Ook de advocatuurvormt een beroepsgroep waarvan sommige leden zich bewegen opde grens van wat de beroepseed nog toestaat en daar soms(gedocumenteerd) over heen gaan. Een extra complicatie daarbijbestaat uit de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht dietoegekend zijn aan bepaalde beroepsgroepen.Een andere maatschappelijke ontwikkeling betreft de groeiendetoepassingen van en behoefte aan informatie- en communicatietechnologie.Het gaat hier niet zozeer om de toename vanrechtstreeks hiermee samenhangende criminaliteit zoals internetoftelecomfraude en skimming, maar meer om het op zichzelf legalegebruik van ICT dat het criminele proces faciliteert. Criminelesamenwerkingsverbanden bezitten van oudsher betrekkelijkweinig kennis van deze nieuwe technologieën. Ook hiervoor zullenzij de noodzakelijke deskundige individuen moeten rekruteren.Daarmee is deze beroepsgroep wellicht kwetsbaarder dan andere.Nederland - en niet alleen Nederland overigens - is in menigopzicht een immigratieland. Dat leidt tot de aanwezigheid vantalloze verschillende nationaliteiten, culturele en etnische achtergronden,religies en wat dies meer zij. Ervan afgezien dat deNederlandse samenleving er in ieder geval kleurrijker en meerdivers op wordt, herbergt deze ontwikkeling ook risico’s. Zo kunnencriminele samenwerkingsverbanden de subculturele aanwezigheidvan verwante immigranten in de Nederlandse samenleving gebruikenals springplank voor hun criminele activiteiten. Daarnaastwordt meermaals gewezen op het gevaar van een mogelijke dubbeleloyaliteit van allochtone werknemers. Niet alleen in hetbedrijfsleven en bij de overheid, maar ook onder de vrijeberoepsbeoefenaren.Deze loyaliteit wordt enerzijds gevoeld met de eigenbevolkingsgroep en anderzijds met de Nederlandse samenleving,de werkgever of de beroepseer. Het gevaar bestaat dat criminelesamenwerkingsverbanden gebruik maken van deze dubbele loyaliteiten een beroep doen op de betreffende personen om deloyaliteit aan de eigen bevolkingsgroep te laten prevaleren bovende meer abstracte loyaliteit aan de Nederlandse samenleving.Hoewel er naar de huidige stand van de kennis omtrent dit onderwerpgeen alarmerende ontwikkelingen te melden zijn, maakt hetwel duidelijk dat individuen het mikpunt kunnen worden vancriminele groeperingen.Er zijn diverse gebeurtenissen en ontwikkelingen die ertoe geleid150


hebben dat de controle op allerlei terreinen sterk is toegenomen.De aanslagen in New York en Washington zijn de meest tot deverbeelding sprekende oorzaken. Niet alleen terroristische groeperingenhebben er last van, maar als ‘bijvangst’ fungeren ook deproducten en diensten van criminele groeperingen. Het gevaar isniet denkbeeldig dat criminele groeperingen hun werkwijze zullenaanpassen aan deze toenemende controle. Dit kan tot gevolghebben dat zij, meer dan voorheen, hun toevlucht zullen zoekentot het corrumperen van allerlei werknemers en overheidsfunctionarissen.Corruptie is - voor zover onze kennis reikt - in Nederlandniet wijdverbreid. De meest gehoorde verklaring daarvoor is datcriminele groeperingen dit instrument niet of nauwelijks nodighebben om hun illegale zaken te doen; er staan hen andere wegenopen om het gewenste doel te bereiken. Als deze wegengeblokkeerd worden doet zich het risico voor dat de georganiseerdecriminaliteit zich gaat richten op de zwakste schakel in hetgehele proces: de mens.Een samenhangende ontwikkeling bestaat uit een toename van demogelijkheden tot technische en elektronische controle. Zonderhierin uitputtend te willen zijn, worden hiermee onder anderebedoeld technische mogelijkheden ter identificatie van personenen goederen: iris- en bodyscan, het plaatsen van volgtags opcontainers, de containerscan, detectiepoorten, camera’s, gebruikvan satellieten etcetera. De mogelijkheden en toepassingen zijnvrijwel onbeperkt. Waar dergelijke technische en elektronischecontrole moeilijk te manipuleren en te omzeilen zijn, kunnencriminele groeperingen hun toevlucht zoeken tot human engineering:het uitoefenen van druk op, of het manipuleren en omkopenvan mensen, om criminele groeperingen ter wille te zijn. Ook dezeontwikkeling kan ertoe leiden dat meer dan voorheen de individuelemens het doelwit wordt van gerichte pogingen hem dienstbaarte maken aan het criminele proces. Deze voorbeelden laten ziendat de kans op criminele besmetting in de nabije toekomstwaarschijnlijk zal toenemen.Spanning tussen economische en veiligheidsbelangenEen ogenschijnlijk contraire beweging bestaat uit de terugtredendeoverheid. Minder regelgeving moet het niet alleen de burgersgemakkelijker maken, maar ook en vooral de economie stimuleren.Waar geen regels zijn, is er per definitie minder (overheids)controle.Er bestaat met andere woorden spanning tussen economische151


elangen en belangen rond veiligheid en criminaliteitsbestrijding.Georganiseerde criminaliteit maakt in veel gevallen gebruik vanhet normale economische en personenverkeer. Zeecontainers metcocaïne, vrachtwagencombinaties met heroïne en verkeersvliegtuigenwaarmee mensen gesmokkeld worden, zijn hier slechts eenpaar voorbeelden van. Om deze criminaliteit te beteugelen isgrondige controle een noodzakelijke voorwaarde. Controlebetekent oponthoud en dit oponthoud heeft economische schadetot gevolg. De economie is een volcontinu proces waarin tijd eenbelangrijke rol speelt. Tijdsverlies aan het begin van de keten doetzich na enige tijd gevoelen in de gehele keten en ijlt nog lang na.Dit is slechts één voorbeeld van hoe controle binnen economischeprocessen contraproductief is voor een soepel draaiende economie.Binnen die verhoudingen is het moeilijk voorstelbaar dat er100%-controles mogelijk zijn van alle vracht- en personenverkeer,hetzij over land, hetzij door de lucht, hetzij over water. Deze onmogelijkheidimpliceert dat grensoverschrijdende georganiseerdecriminaliteit niet volledig te stuiten valt. Ze lift mee op dealledaagse economische bewegingen, terwijl die bewegingen doorstimulering van de vrije markteconomie en een terugtredendeoverheid juist bevorderd worden.We zien dus enerzijds een proces van toenemende (technische enelektronische) controle waardoor de georganiseerde criminaliteitdruk gaat uitoefenen op personen, anderzijds een proces vanafnemende overheidscontrole op economische processen om devrijemarkteconomie te stimuleren. Deze afnemende overheidscontrolebiedt nieuwe kansen aan de georganiseerde criminaliteit.Hoe deze twee ogenschijnlijk contraire processen precies in elkaargrijpen en wat het netto effect is, kan hier niet ontrafeld worden.Duidelijk is wel dat economische belangen vaak prevaleren bovenbelangen van criminaliteitsbestrijding. Criminaliteitsbestrijding isdaarmee niet alleen een zaak van politie en justitie: ook (landelijken lokaal) bestuur en het bedrijfsleven dienen hierin hun verantwoordelijkheidte nemen. Deze complexe materie verdient meerwetenschappelijk onderzoek en beleidsaandacht.De uitbreiding van de Europese UnieVoorafgaand aan de datum waarop de EU formeel uitgebreid zouworden met tien, vooral Oost-Europese, staten, is er veel en gretiggediscussieerd over de gevolgen die dit zou hebben voor allerleiterreinen, variërend van de arbeidsmarkt tot het criminaliteits-152


niveau. Hoewel niet iedereen het over alles eens was, leek er tochbrede consensus te bestaan over een algemene toename van decriminaliteit. De gemakkelijker grensovergang gecombineerd methet verschil in welvaart, zouden de belangrijkste ingrediënten zijnvoor een zich westwaarts uitbreidende Oost-Europese criminaliteit.De datum van 1 mei 2004 heeft in dat verband bijna mythischeproporties aangenomen: dan zouden de sluizen opengaan. DatOost-Europese criminaliteit inmiddels vaste voet heeft gekregen inWest-Europa staat buiten kijf. Het valt alleen te betwijfelen of deuitbreiding van de EU daarvan de belangrijkste oorzaak is. Dedatum van 1 mei heeft meer een symbolische betekenis. Er zijnandere factoren aan te wijzen die ook hun invloed hebben gehadop de verspreiding van Oost-Europese criminaliteit, zoals bijvoorbeeldde conflicten op de Balkan in de negentiger jaren en deopheffing van de visumplicht vanaf 1998 voor inwoners van steedsmeer kandidaat-lidstaten. In dat opzicht is er veeleer sprake vaneen geleidelijk proces, dan van een abrupte en eenduidige proliferatievan Oost-Europese criminaliteit. De uitbreiding van de EU opzichzelf heeft naar verwachting minder ernstige gevolgen voor hetcriminaliteitsniveau dan tot voor kort werd aangenomen.Het belang van een goede representatie van de werkelijkheidLange tijd heeft het beeld van de piramide als organisatievorm dediscussie over georganiseerde criminaliteit gedomineerd. Inmiddelsheeft het netwerkmodel de plaats ingenomen van de piramide. Denetwerkbenadering biedt meer mogelijkheden om de vele verschijningsvormenvan criminele samenwerking te beschrijven.Allerlei vormen worden aangetroffen: de piramide bestaat nogsteeds, het netwerk zien we in vele variëteiten terug, zelfs voor hetbestaan van de celstructuur zijn aanwijzingen gevonden.Bovendien zijn er diverse hybride structuren die een mengeling zijnvan de meer traditionele organisatievormen.Het beschrijven van de diverse bestaande modellen met betrekkingtot georganiseerde criminaliteit heeft meer dan alleen theoretischewaarde. In dat verband wordt wel eens opgemerkt dat nietszo praktisch is als een goede theorie. Met behulp van een goedetheorie of referentiekader, kan de werkelijkheid gereconstrueerdworden, waarnemingen kunnen in een oorzaak-gevolg verbandworden geplaatst waardoor het mogelijk wordt verklaringen tebieden voor die waarnemingen. Het beeld dat aldus ontstaat vancriminele samenwerking, is in veel gevallen bepalend voor de153


manier waarop het wordt bestreden. Zo is bijvoorbeeld hetinzetten van de ‘groei-informant’ gebaseerd op de aanname dateen lid van een criminele organisatie - bij gebleken geschiktheid -kan ‘promoveren’ naar de hogere echelons van de (piramidale)organisatie om informatie te kunnen verschaffen over de leidersvan die organisatie. Met deze kennis kan de organisatie onthoofden daarmee ontmanteld worden. Mutatis mutandis heeft de notiedat criminele samenwerking meer in de vorm van netwerken wordtgegoten, geleid tot de strategie van de ‘korte klappen’: in eenrelatief beperkte periode bewijs verzamelen en vervolgens kortdurendepolitieonderzoeken uitvoeren naar knooppunten in hetnetwerk om zo vitale functies (tijdelijk) uit te kunnen schakelen.Deze conclusie maakt het van groot belang na te gaan hoe deactuele georganiseerde criminele werkelijkheid in elkaar steekt: opwelke manier wordt criminele samenwerking in de criminele organisatiesvormgegeven en aan welke dynamiek zijn de organisatiesonderhevig? Zeker wanneer een criminele groepering onderwerpvan rechercheonderzoek wordt, lijkt het aangewezen om eerst -voldoende informatie te verzamelen om een ‘blauwdruk’ van deorganisatie of het samenwerkingsverband te maken. Op basis vandeze blauwdruk kan de strategie en tactiek voor het onderzoekbepaald worden. Ook hier is wetenschappelijk en beleidsmatiggezien nog veel arbeid te verrichten.GlobaliseringEr is een aantal factoren aan te wijzen die het aannemelijk makendat criminele samenwerking de komende jaren een (nog) sterkermondiaal karakter zal krijgen dan nu al het geval is. Omvangrijkemigratiestromen, een kleiner wordende wereld dankzij modernecommunicatietechnologie en globalisering van de wereldeconomie,bieden de georganiseerde criminaliteit extra kansen. In datopzicht weerspiegelt de ontwikkeling van de georganiseerdecriminaliteit allerlei maatschappelijke ontwikkelingen. Georganiseerdecriminaliteit is geen parallel, onafhankelijk universum, maaris intrinsiek verbonden met de meer respectabele maatschappij.Met name de hierdoor toenemende contacten tussen leden vanculturele groepen en inwoners van landen die voorheen nauwelijkscontact hadden, vormen een faciliterende factor. Lange tijd warencriminele organisaties homogeen van aard. Er waren Nederlandsegroeperingen, Surinaamse, Turkse, Chinese, Colombiaanse en nogveel meer groeperingen die min of meer gescheiden van elkaar154


opereerden. Inmiddels kan vastgesteld worden dat criminelesamenwerkingsverbanden steeds heterogener van aard worden. Erzijn steeds meer verschillende nationaliteiten en etniciteiten vertegenwoordigdin criminele samenwerkingsverbanden. Hierdoorontstaan wereldomspannende netwerken die wellicht niet altijdeven stabiel zijn, maar wel telkens een beroep kunnen doen opmedewerkers die afkomstig zijn uit de landen en regio’s waar zeactief zijn. Hun flexibiliteit en mogelijkheden nemen hierdoor toe.Maar ‘elk nadeel heb zijn voordeel’, zoals een Amsterdams filosoofeens opmerkte. Deze grote variëteit aan medewerkers vergemakkelijktin zekere zin politiële infiltratie in dergelijke netwerken.Het is niet meer per se noodzakelijk om een infiltrant op te leidendie afkomstig is uit het herkomstland van de groepering.Ten slotte: de witte vlekkenDit NDB heeft veel informatie en kennis opgeleverd. Lang niet alleszal als een verrassing gekomen zijn, maar alleen al de handzamebundeling ervan voorziet in een behoefte. Toch is er een aantalcriminele verschijnselen waarvan we te weinig weten om eenuitspraak over te doen:• diefstal van goederen en postladingen bij luchthavens;• gebruik van geweld bij ladingdiefstal;• export van gestolen auto’s via de Rotterdamse haven;• gebruik van belhuizen voor telecomfraude;• 0900-fraudes;• corruptie van allochtone dienstverleners;• witwassen in Nederland van elders verdiend geld;• illegale geldstromen vanuit Oost-Europese niet-EU-landennaar Nederland;• inschakeling van de media;• gebruik van invloedrijke derden;• verspreiding van desinformatie.Deze witte vlekken behoeven nader onderzoek om vast te stellenof ze voor de toekomst een reële dreiging vormen. Hoewel dezelijst niet uitputtend is, zijn de opgesomde onderwerpen eenwaardevolle aanzet tot een nationale intelligence agenda. Ook dein paragraaf 4.3 genoemde potentiële dreigingen behoren op dezeagenda. Het behoeft verder geen betoog dat kennis omtrentaard en omvang van criminele verschijnselen onontbeerlijk is bijrationele beleidsvoorbereiding en besluitvorming.155


BijlagenB


Bijlage 1BegrippenlijstCrimineel verschijnsel:een verschijningsvorm van zware of georganiseerde criminaliteit.In het NDB wordt hierbij de volgende driedeling aangehouden:illegale hoofdactiviteiten, criminele samenwerkingsverbanden enalgemene werkwijzen van criminele samenwerkingsverbanden.Criminaliteitsrelevante factor:een maatschappelijke factor die van invloed is, of kan zijn, op crimineleverschijnselen.Dreiging:een crimineel verschijnsel dat naar verwachting de komende jarenernstige gevolgen heeft voor de Nederlandse samenleving.Potentiële dreiging:een crimineel verschijnsel waarvan niet duidelijk is in welkeomvang het zich de komende vijf jaar zal manifesteren, maar dat,indien het zich daadwerkelijk voordoet, naar verwachting ernstigegevolgen zal hebben voor de Nederlandse samenleving.Witte vlek:een crimineel verschijnsel waarvan de maatschappelijke gevolgen(en eventueel de omvang of frequentie) onvoldoende bekend zijnom te kunnen bepalen of er een dreiging van uitgaat.Zware of georganiseerde criminaliteit:het systematisch plegen van misdaden met ernstige gevolgen voorde samenleving door groepen die primair gericht zijn op illegaalgewin.159


Bijlage 2ProjectstructuurSamenstellersDhr. drs. A.W.M. van der HeijdenSenior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. dr. F.A. BoermanAdviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. drs. M. GrapendaalSenior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. dr. P.P.H.M. KlerksSenior onderzoeker, Nederlandse Politie AcademieMw. drs. J. van der WerfAdviseur Expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenBegeleidingscommissieDhr. A.C. Möhring (opdrachtgever, voorzitter)Plaatsvervangend Directeur Opsporingsbeleid,ministerie van JustitieProjectleider project Gemeenschappelijke Randvoorwaarden enConditiesMw. E.G.M. Huyzer (opdrachtgever)Plaatsvervangend Directeur Politie,ministerie van Binnenlandse Zaken en KoninkrijksrelatiesProjectleider project Gemeenschappelijke Randvoorwaarden enCondities161


Dhr. S.B. Bloemsma (opdrachtnemer)Hoofd dienst Nationale Recherche Informatie, Korps landelijkepolitiedienstenProjectleider deelproject Informatiehuishouding Nationale enBovenregionale RechercheDhr. P.J. AalbersbergPlaatsvervangend Korpschef Regiopolitie IJsselland,landelijk portefeuillehouder criminaliteitsanalyseDhr. drs. R.B.P. HesselingBeleidsadviseur Directoraat-Generaal Rechtshandhaving,ministerie van JustitieDhr. dr. E.R. Kleemans (vanaf eind april 2004)Afdeling Rechtshandhaving, Wetenschappelijk Onderzoek- enDocumentatiecentrum, ministerie van JustitieDhr. mr. A.J.A.M. NieuwenhuizenPlaatsvervangend Hoofdofficier van Justitie, Landelijk ParketDhr. dr. mr. J.M. NelenFaculteit der Rechtsgeleerdheid, Vakgroep Criminologie,Vrije UniversiteitDhr. mr. dr. J. Rademaker (tot eind april 2004)Hoofd Afdeling Rechtshandhaving, WetenschappelijkOnderzoek- en Documentatiecentrum, ministerie van JustitieDhr. drs. R.C.M. de Vette (secretaris)Senior beleidsmedewerker, Landelijk Parket162


KlankbordgroepDhr. mr. F. Teeven (voorzitter tot half maart 2004)Officier van Justitie, Landelijk Parket; LocatieteamleiderAmsterdam/Haarlem van de dienst Nationale Recherche,Korps landelijke politiedienstenMw. mr. A.M. Zwanenveld (voorzitter vanaf half maart 2004)Officier van Justitie, Team Informatie en OperationeleCoördinatie, Landelijk ParketMw. mr. D.Ph. van BoetzelaerOfficier van Justitie, Landelijk Parket; LocatieteamleiderDriebergen van de dienst Nationale Recherche,Korps landelijke politiedienstenMw. M. DijkstraChef Bovenregionale Recherche/Interregionaal FraudeteamHaaglandenDhr. L.H.G.M. GravenHoofd Centrale Justitiële Informatie, Koninklijke marechausseeDhr. R. MaasChef Centrale Recherche, regiopolitie Zuid-Holland-ZuidDhr. drs. J.A. OlierookHoofd vestiging Amsterdam van de dienst Nationale Recherche,Korps landelijke politiedienstenDhr. A.A.M. SchaepmanHoofd vestiging Zwolle van de dienst Nationale Recherche,Korps landelijke politiedienstenDhr. H.G. TripHoofd dienst Internationale Netwerken,Korps landelijke politiedienstenDhr. drs. R.C.M. de Vette (secretaris)Senior beleidsmedewerker, Landelijk Parket163


Dhr. mr. E.M. de VriesChef Criminele Inlichtingen Eenheid, Politie Rotterdam-Rijnmond;sinds 1 november 2003 plaatsvervangend diensthoofd RegionaleInformatie Organisatie, Politie Rotterdam-RijnmondDhr. mr. M.R. WitteveenOfficier van Justitie arrondissementsparket Den Bosch;locatieteamleider dienst Nationale Recherche unit Zuid-Nederland/Unit Synthetische Drugs, Korps landelijke politiedienstenProjectleidingDhr. drs. A.W.M. van der Heijden (projectleider)Senior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenMw. drs. A.J.M. Mooij (projectleider)Senior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. drs. J.J.C. KortekaasUnithoofd Kennis en Onderzoek, Dienst Nationale RechercheInformatie, Korps landelijke politiedienstenWerkgroep Methode-ontwikkelingDhr. drs. A.W.M. van der Heijden (voorzitter)Senior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenMw. drs. A.J.M. Mooij (voorzitter)Senior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. dr. F.A. BoermanAdviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiediensten164


Dhr. drs. W.P.E. van der LeestAdviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenMw. drs. J. van MantgemAdviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. M.M.E.A. ScholtesSenior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche,Korps landelijke politiedienstenMw. dr. M. de VriesUniversitair docent, Universiteit Twente, gedetacheerd bij devestiging Zwolle van de dienst Nationale Recherche,Korps landelijke politiedienstenMw. drs. L. WeimarWetenschappelijk onderzoeker, Regiopolitie Amsterdam-AmstellandMw. drs. J. van der WerfAdviseur Expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. mr. dr. H. Moerland (extern methodologisch adviseur)Universitair docent, Erasmus Universiteit; sinds 1 februari 2004tevens als criminoloog werkzaam bij het Landelijk ParketDhr. prof. mr. T. Vander Beken (extern methodologisch adviseur)Director Institute for International Research on Criminal Policy,Universiteit Gent, België165


Deelproject Criminele samenwerkingDhr. drs. M. Grapendaal (deelprojectleider)Senior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. drs. W.P.E. van der LeestAdviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. drs. F.J. NieuwenhuisSenior analist, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. drs. M.R.J. SoudijnInformatiecoördinator Informatie- en analysecentrumMensensmokkel, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiediensten166


Deelproject Afscherming en VerwevingDhr. dr. F.A. Boerman (deelprojectleider)Adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. drs. J.B. LammersSenior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. H.A. de MirandaStrategisch analist, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. M.M.E.A. ScholtesSenior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche,Korps landelijke politiedienstenDhr. J. van der SluijsAdviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. M. SmeekensStrategisch analist, Regiopolitie Haaglanden167


Deelproject Oost-Europese criminele samenwerkingsverbandenen uitbreiding van de Europese UnieDhr. drs. A.W.M. van der Heijden (deelprojectleider)Senior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. drs. R.R.J. LandmanSenior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiediensten168


Deelproject Inzet van informatie- en communicatietechnologieMw. drs. J. van der Werf (deelprojectleider)Adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche Informatie,Korps landelijke politiedienstenDhr. P.E.R. HetzscholdtAdviseur digitale opsporing, Dienst Nationale RechercheInformatie, Korps landelijke politiedienstenDhr. ir. G.J. van OssSenior adviseur expertise, Dienst Nationale Recherche,Korps landelijke politiediensten169


Deelproject Gebruik van infrastructurele voorzieningen voorgrensoverschrijdende illegale activiteitenDhr. dr. P.P.H.M. Klerks (deelprojectleider)Senior onderzoeker, Nederlandse Politie AcademieDhr. drs. E. BervoetsOnderzoeker, Nederlandse Politie AcademieMw. dr. N. KopOnderzoeker, Nederlandse Politie AcademieDhr. mr. C. KwantenSenior onderzoeker, Nederlandse Politie AcademieDhr. dr. R. van der WalOnderzoeker, Nederlandse Politie Academie170


Bijlage 3Overzicht van geïnterviewdenKLPD - Dienst Nationale Recherche4 Digitaal experts3 Medewerkers nationaal informatieknooppunt2 Strategisch analisten / beleidsmedewerkers2 Onderzoekers1 Programmamanager1 Adviseur expertise1 Manager unit financiële criminaliteitKLPD - Dienst Specialistische Recherche Toepassingen4 Medewerkers1 Teamleider elektronische veiligheid1 Teamleider interceptie recherche-informatie1 Teamchef getuigenbescherming1 Plaatsvervangend teamchef observatieteamKLPD - Dienst Nationale Recherche Informatie3 Medewerkers transportinformatiepunt1 Afdelingshoofd1 Medewerker Nationale Criminele Inlichtingen Eenheid1 Beleidsmedewerker1 Recherche-expertKLPD - Dienst Internationale Netwerken1 UnithoofdKLPD - Dienst Spoorwegpolitie1 Manager1 Analist1 UnithoofdKLPD - Dienst Waterpolitie1 Projectleider havenveiligheidKLPD - Dienst Operationele Ondersteuning en Coördinatie1 Afdelingshoofd Informatie Coördinatie171


Regiokorpsen3 Hoofden van relevante korpsonderdelen, waaronder deZeehavenpolitie3 Chefs observatieteam3 Criminaliteitsanalisten1 Hoofd en 2 medewerkers havenexpertisecentrum2 Medewerkers digitale expertise1 Korpschef1 Lid korpsleiding1 Recherchechef1 Chef Bureau interne onderzoeken1 Projectleider havenbeveiliging1 Beleidsmedewerker1 OnderzoekerBovenregionale Recherche1 Medewerker bovenregionale recherche ZwolleRijksrecherche1 Chef1 Hoofd informatie1 Hoofd operationele zaken1 ProjectvoorbereiderEuropol1 First officerBijzondere Opsporingsdiensten1 Medewerker FIOD/ECDKoninklijke marechaussee2 Leiders van specifieke opsporingsteams1 Hoofd recherche1 Leider tactisch opsporingsteam1 Criminaliteitsanalist172


Douane2 Teamleiders districtsinformatie-afdelingen1 Teamleider informatiecentrum1 Projectleider1 Senior beleidsmedewerker1 Beleidsmedewerker pre-arrival team<strong>Openbaar</strong> ministerie3 Officieren van justitie van het Landelijk Parket1 Plaatsvervangend hoofdofficier van justitie1 Medewerker Bureau Ontnemingwetgeving<strong>Openbaar</strong> ministerieWetenschap5 Hoogleraren met deskundigheid op het gebied vancriminologie (2x), vervoerstechnieken, logistiek enhaveneconomie2 Universitaire hoofddocenten met deskundigheid op hetgebied van Oost-Europa1 Senior onderzoeker / criminoloog1 Onderzoeker / beleidsadviseur op het gebied vaninternationaal terrorisme1 Senior onderzoeker Nederlandse Politie Academie1 Medewerker Nederlands Forensisch Instituut1 Onderzoeker integriteitsvraagstukkenDepartementen3 Medewerkers Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst,ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties2 Leidinggevenden veiligheidsprogramma’s goederenvervoer,Rijkswaterstaat, ministerie van Verkeer en Waterstaat1 Vertegenwoordiger van het MeldpuntIntegriteitsaantastingen, ministerie van Binnenlandse Zakenen Koninkrijksrelaties1 Politiek analist Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst,ministerie van Defensie1 Medewerker dienst Bestuurszaken, ministerie van Justitie1 Leidinggevende bureau Bevordering Integriteitsbeoordelingendoor het <strong>Openbaar</strong> Bestuur, ministerie van Justitie173


Gemeenten2 Medewerkers van het VanTraa-team1 Hoofd bureau Security en Bewakingsaanpak1 Projectleider bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit1 Plaatsvervangend hoofd van Bureau IntegriteitBrancheorganisaties2 Beleidsadviseurs1 Bestuurslid internationale organisatievan havenpolitiediensten1 Hoofd juridische zaken1 Adjunct-secretarisBedrijfsleven2 Beveiligingsmanagers multinationals2 Medewerkers rechercheonderzoek multinationals2 Projectleiders port security havenbedrijven2 Veiligheidsmanagers expressebedrijven1 Directeur van consultancybedrijf spoorwegen1 Directeur consultancybedrijf scheepvaartveiligheid1 Directeur informatieveiligheid multinational1 Directeur bedrijfsrecherche- en beveiligingsbureau1 Manager douane- en immigratiezaken luchthavenbedrijf1 Beveiligingsmanager telecombedrijf1 Veiligheidsmanager vliegmaatschappij1 Medewerker bedrijfsrecherchebureau1 Medewerker computerbeveiligingsbedrijf174


Bijlage 4Geïnventariseerde crimineleverschijnselenIn de volgende drie tabellen worden de criminele verschijnselengepresenteerd die voor december 2003 uit vijf verschillendebronnen naar voren zijn gekomen. Bij de bronnen gaat het om deliteratuur, twee expertsessies (aangeduid als group decision roomsGDR1 en GDR2), e-mailenquête en de klankbordgroep. De achterliggendevraag daarbij was: welke criminele verschijnselen moetenaan de orde komen in het nationaal dreigingsbeeld? De crimineleverschijnselen zijn vervolgens geordend naar drie dimensies: illegalehoofdactiviteiten, werkwijzen en samenwerkingsverbanden.Vaak is bij het verschijnsel aangegeven dat er sprake is van eentoename van een specifiek verschijnsel. Omwille van de leesbaarheidis deze toevoeging in de tabellen weggelaten. De geïnventariseerdeverschijnselen vormden de basis voor de selectie vanonderwerpen die in het nationaal dreigingsbeeld zijn behandeld.175


I ILLEGALE HOOFDACTIVITEITENLiteratuurGDR 1GDR 2E-mailKlankbordMensenhandel- Mensenhandel X X X- Mensenhandel, met name vrouwen en kinderen X- Georganiseerde criminaliteit in Brazilië: grootste exporteur vrouwenin Zuid-Amerika X X- Kinderhandel met als doel illegale orgaantransplantatie X X- Handel in zwangere vrouwen voor illegale adoptie van kinderen X X- Vrouwenhandel in relatie tot Oost-Europa XMensensmokkel- Mensensmokkel X X X- Illegale immigratie X- Migratiecriminaliteit X X X XComputercriminaliteit- Cybercrime X X X- Aanvallen op computernetwerken door virussen en van binnenuit(door eigen medewerkers), diefstal van informatie, dDOS-attacksen financiële fraudeX- Cyberattack op de kritische infrastructuren die volledig afhankelijkzijn van informatietechnologie en de informatie infrastructuur(waaronder het internet). Genoemd worden o.a. de financiële wereld,verzekeringen, elektriciteitsvoorziening, politie en justitie, onderwijs,transport, watervoorzieningX- Internet gerelateerde criminaliteit zoals virussen, diefstal, fraude,hacking, afpersing X X- Georganiseerde criminaliteit zal internet exploiteren daar waar hetbijdraagt aan eigen doelstellingen. De komende jaren zal er eenstijging zijn: cyber-afpersing, fraude, diefstal, witwassen,onderscheppen van geldstromen naar banken en deze doorsluizen,aandelen fraude (o.a. ‘pump and dump’-technieken), samenwerkingtussen hackers en georganiseerde criminaliteitX- ‘Chinese’ georganiseerde criminaliteit houdt zich in toenemendemate bezig met geavanceerde creditcardfraudeX176


LiteratuurGDR 1GDR 2E-mailKlankbord- Verstoren van computersystemen en netwerken bijvoorbeeld bijbanken, politie en justitie, overheden en de private sectorX- Het gebruik van virtuele identiteiten maskeert criminele activiteiten.Met als gevolg anonimiteit in het plegen van misdadenX- Hacking X- Verstoring elektronisch verkeer X- Telecomfraude X XIllegale wapenhandel- Illegale wapenhandel X X- In 2010 bestaat de kans dat de georganiseerde criminaliteit handeltin biologische, chemische en nucleaire wapens X X- In 2010 zullen criminele groepen die toegang hebben tot grotewapenarsenalen een belangrijke rol spelen en hedendaagsewapenhandelaren vervangen in het leveren van wapens aanbijvoorbeeld buitenlandse legers en terroristische groeperingen X- Handel in kleine en lichte wapens. In beperkte mate geldt dat voorcriminele groepen en terroristische groepen binnen Europa. Deuitbreiding van Europa zou voor een verdere toename kunnen zorgen X- De handel in wapens en strategische goederen vanuit landen dietot het voormalige Joegoslavië gerekend worden- (Afpersing door dreiging van) gebruik biologische wapens X- (Afpersing door dreiging van) gebruik chemische wapens X- Smokkel van wapens naar onrustige gebieden XXDrugs- Cocaïnehandel X X X- Cocaïne-import X- Cocaïne-export Antillen X X- Heroïnehandel X- Handel in opiaten X- Handel in synthetische drugs X X- Ecstasyproductie, handel in ecstasy X X X X- Productie van synthetische heroïne en cocaïne X- Chemische drugsproductie X177


LiteratuurGDR 1GDR 2E-mailKlankbord- Productie en handel in synthetische drugs, vanuit Estland naarScandinavië. Vanuit Nederland naar Zweden en via Duitsland naarde Verenigde StatenX- Verdriedubbeling van onderscheppen van de psychotrope stofRohypnol. Smokkel gebeurt met name door Litouwse criminelen X- Handel in BMK en PMK X- Smokkel precursoren vanuit Oost-Europa X- Hasjhandel X- Marihuanaproductie en handel X- Cannabisteelt en -handel X X- (Georganiseerde) hennepteelt X X- Drugsproductie in Nederland (zowel hard- als softdrugs) XZedendelicten- (Commerciële) verspreiding kinderpornografie via Oost-Europeselanden met steeds geavanceerdere techniekenX- Illegale sekssector. Met een trend naar steeds jongere sex workers X X- Commerciële exploitatie kinderpornografie X- Illegale prostituees vanuit de Baltische staten X X- Criminele organisaties die zich bezighouden met misbruik van kinderen X X- Kinderpornografie XMilieucriminaliteit- Milieucriminaliteit X X X X X- Restafval ecstasyproductie gedumpt in met name Nederland,Polen en Tsjechië X X X- Milieucriminaliteit, de op één na grootste illegale onderneming inde wereld. Illegale handel in planten en dieren en een groeiendezwarte markt voor illegale CFK’s X X- Afvalstromenfraude X X X- Smokkel van bedreigde uitheemse diersoorten/CITES X X- Pollutie/vervuiling X- Milieucriminaliteit in georganiseerde vorm X X- Handel in chemisch/nucleair afval X- Illegale handel nucleair materiaal uit landen die tot het voormaligeOostblok behoordenX- Illegale houtkap hardhout - transport Nederland X178


LiteratuurGDR 1GDR 2E-mailKlankbord- Doorvoer van milieugevaarlijke stoffen X- Handel in ivoor X- Illegale vangst steur Kaspische Zee voor kaviaar en illegalehouthandel vanuit AfrikaXValsemunterij- Productie van vals geld X X X- Oost-Europese vervalsers vanuit de Balkan richten zich op de euro X- Belangrijkste valuta die vervalst worden zijn de euro en dollar X- Productie en distributie vals geld vanuit Litouwen en Bulgarije XFraude- Witwassen X X- Witwassen in de aandelensector X- Witwassen m.b.v. verzekeringen en met name levensverzekeringen X- Verschillende vormen van fraude, met name BTW-fraude, doorgeorganiseerde criminele groepen X X X- Identiteitsdiefstal X X X- Creditcardfraude bij aankopen via Internet X X- Fiscale (BTW) fraude X X- (Internationale) subsidie- en EU-fraude X X- Verzekeringsfraude X X- Sociale verzekeringsfraude (koppelbazen) X X X- Boekhoudfraude (b.v. Ahold, Enron) X X- Organisatiecriminaliteit transportwereld X- Undergroundbanking X- Medicijnenfraude X X- Sigarettensmokkel X XOverige vormen van criminaliteit- Piraterij, overtreding intellectueel eigendomsrechten, auteursrechten X X X- Vervalsing van goederen X- Piraterij, kapen van schepen en verkopen van lading is werk vangeorganiseerde criminele groepenX- Maritieme piraterij met meer geweld en vaker ontvoering van debemanning tegen een losgeldX179


LiteratuurGDR 1GDR 2E-mailKlankbord- Handel in goud en diamanten is voor terroristen en criminelenaantrekkelijk vanwege de hoge waarde in compacte vormX- Illegale adoptie van baby’s X- Illegale handel organen X X X X- Afpersing ondernemingen X X- Afpersing/intimidatie X X- Afpersing middenstanders X- Afpersing op basis van (dreiging met) vergiftiging/besmettingvoedselstromenX- Illegale kansspelen X X- Overvallen X- Gewelddadige overvallen, berovingen, ramkraken X X X- Overvallen door met name Oost-Europese georganiseerdecriminele groepenX- ‘Hit and run’-middencriminaliteit (roofovervallen, ramkraken,autodiefstallen) door Oost-Europese groepenX- ‘Vervalste’ medicijnen X- Vervalsen van documenten X- Handel in verblijfsdocumenten X X X- Ontvoering X X- Ontvoering captains of industry X X- Diefstallen door internationaal opererende bendes op Schiphol X- Ladingdiefstal X X- Industriële spionage X X- Bedreiging X- Eldery abuse (georganiseerde afpersing/oplichting ouderen) X X180


II WERKWIJZENLiteratuurGDR 1GDR 2E-mailKlankbord- Criminele organisaties combineren meerdere criminele activiteitenwaarvoor zij bijvoorbeeld dezelfde smokkelroute en contactpersonenkunnen gebruikenX- Gebruik van contrastrategieën X X X- Veranderende criminele strategieën als reactie op inspanningen vanopsporingsinstanties. Met als direct gevolg contraspionage doorcriminele groepenX- Gebruik van (nieuwe) technieken door criminelen om zich beter af teschermen bijvoorbeeld door gebruik versleutelprogramma’s op InternetX- Gebruik van afschermingstechnieken X- Verwevenheid onderwereld en bovenwereld door het verwervenvan legale (bedrijfs)middelen en corruptieX- Georganiseerde criminaliteit: wisselende patronen van crimineleactiviteiten. Steeds grotere vermenging met legitieme handelwaardoor de kans op corruptie wordt vergrootX- Criminele organisaties verbreden criminele activiteiten metactiviteiten met laag risico: milieucriminaliteit, sigarettensmokkelen ‘intellectual property rights’- overtredingenX- Samenwerking tussen criminele en terroristische organisaties X X- Samenwerking tussen criminele groepen die uit verschillendelanden afkomstig zijn X X- Samenwerkingsverband van Israëlische criminelen handelt inecstasy naar Noord-Amerika, Azië en Zuid-AfrikaX- Infiltratie overheid X- Infiltratie bovenwereld X- Infiltratie in bedrijven op Schiphol X- Infiltratie opsporingsdiensten, juridische keten X- Corruptie X X- Corruptie overheid X X- Witwassen via alternatieve kanalen zoals wisselkantoren, casino’s,postkantoren, pandjesbazen en beurzenX- Complexe (internationale) financieel-economische criminaliteit X- Toenemende organisatiegraad bij identiteitsdiefstal voor gebruik bijcreditcard fraude en andere soorten financiële fraudeX- Informal money or value transfer system (bijvoorbeeld Hawala)gebruikt/misbruikt voor verplaatsen/witwassenX181


LiteratuurGDR 1GDR 2E-mailKlankbord- Gebruik van hedge funds (zeer speculatieve beleggingen)voor witwassenX- Drugskoeriers: ‘Shotgunning’-methode wordt geraffineerder.Ook wordt gebruik gemaakt van minderjarigenX- Vervalsingmethoden en -technieken X- Bemoeienis van criminele samenwerkingsverbanden mettransnationale criminaliteitX- Als gevolg van maatregelen België tegen oorlogsdiamanten zoekendealers nieuwe markten en methoden om hun diamanten te slijten X- Benutten van mazen in wet- en regelgeving op het mondiale vlak X- Nieuwe smokkelroutes door komst nieuwe luchtvaartmaatschappijenen nieuwe vliegroutesX- Toename in hoeveelheid, snelheid en efficiëntie van smokkelen encommerciële transacties door criminele groepenX- Nieuwe voor criminele groepen veilige smokkelroutes in de Balkan X- Nieuwe smokkelroutes door toetreding nieuwe staten tot EU X X- Combineren van smokkelroutes X- Diversiteit profiel koeriers X- Gebruik van ICT-structuren voor het plegen van delicten als afpersing,ingewikkelde fraudes, witwassenX- Organisaties die op bestelling goederen/ objecten stelen X- Opkopen van legale front-ends/dekmantels X X- Nederland transitoland X X- Liquidaties (afrekeningen in criminele milieu) X X- Gebruik van geweld bij de handel in verdovende middelen X- Geweld en criminaliteit als gevolg van pogingen van mensenzichzelf te beschermenX- In 2010 zijn grote misdaadsyndicaten geheel zelfvoorzienend,hoeven niet meer samen te werken met andere criminele organisaties X- In 2010 bestaan er grote interactieve netwerken van kleinereprofessionele criminele groepenX- In 2010 internationale criminaliteit, zoals financiële fraude,elektronische diefstal, manipulatie van markten, door kleine groepenof individuen zonder dat ze bescherming nodig hebben van grotecriminele organisatiesX- In 2010 een grotere vermenging van legale en illegale handel X182


LiteratuurGDR 1GDR 2E-mailKlankbord- Op gebied van drughandel en fraude zijn er contacten tussenEngelse criminele groepen en andere met name Nederlandse enBelgische criminele groepenX- Geweld bij overvallen, afpersingen en dergelijke X- Toename geweld doordat er meer groeperingen uit Balkanlandenactief zijnX- Witwassen met behulp van notarissen en accountants X- Corruptie in de Europese Unie door met name de toename vancriminaliteit vanuit nieuwe lidstaten Europese Unie en hun buurlanden X- Draadloze telecommunicatie netwerken zijn onvoldoende beveiligd,illegaal klonen van mobiele telefoonsX- Georganiseerde criminele groepen uit andere landen maken gebruikvan leefgemeenschappen van landgenoten elders voor het opzettenvan front companies, het witwassen van geld en het binnenkomenin een landX- Criminaliteit met gebruikmaking van luchthavens X X- Infiltratie in bedrijven op Schiphol X X- Internationale samenwerking X- Samenwerking van criminele groepen van in Nederland verblijvendeetnische groepen met criminele groepen in de thuislandenX- Woonwagencentra als centrum van crimineel handelen X- Hoofdkwartierfunctie van Nederland X- Buitenlandse criminele samenwerkingsverbanden die vanuitNederland werkenX- Criminele samenwerkingsverbanden houden zich met verschillendehoofdactiviteiten bezig X X- Criminele samenwerkingsverbanden zijn actief in de handel inverschillende soorten drugs (zowel hard- als softdrugs) X X- Onvolkomenheden bij de uitbreiding van de Europese Unie wordendoor mensensmokkelaars benutX- Corruptie en infiltratie bij overheden die te maken hebben metimmigratie en mensensmokkelX183


III KENMERKEN VAN CRIMINELE SAMENWERKINGSVERBANDENLiteratuurGDR 1GDR 2E-mailKlankbord- Criminaliteit vanuit nieuwe EU-landen en hun directe buren X- Criminaliteit in relatie tot Oost- en Zuid-Europa X- Poolse criminele groepen X- Litouwse criminele groepen X- Albanese criminele groepen X X- Afrikaanse (m.n. Nigeriaanse) netwerken X- Chinese georganiseerde criminaliteit X- Russische georganiseerde criminaliteit X- Oosterse criminaliteit X- Criminele organisaties / netwerken vormen vaker losse, tijdelijkesamenwerkingsverbanden met elkaar en met kleinere criminelegroepen / organisatiesX- Samenwerking tussen verschillende criminele groepen overgrote afstandenX- Criminele groepen (cellen) werken samen in flexibele enwisselende netwerkenX- Autochtone criminele groepen fungeren als onderaannemers voorbuitenlandse criminele groepenX- Nieuwe groepen uit verschillende landen houden zich innetwerkachtige organisaties bezig met transnationale georganiseerdecriminaliteit. Met name Albanezen, Zuid-Afrikanen, Brazilianen,en DominicanenX- Strafbare feiten gepleegd door in Nederland verblijvende illegalen X184


Bijlage 5Top vijftien van criminele verschijnselenuit GDR-sessiesAan de deelnemers van de GDR-sessies in november 2003 is, nadat zijzelf criminele verschijnselen konden identificeren, de volgende vraagvoorgelegd: “In welke mate wordt de Nederlandse samenleving dekomende jaren bedreigd door het criminele verschijnsel?” Zij kondeneen score geven tussen de één en tien. Een hoge score geeft aan dater volgens de deelnemers sprake is van een grote dreiging.TOP VIJFTIEN CRIMINELE VERSCHIJNSELEN 1E GDR-SESSIESCORE1 Criminaliteit in relatie tot Oost- en Zuid-Europa 8.12 Internationale samenwerkingsverbanden 7.53 Cybercrime 7.34 Mensenhandel 7.25 Corruptie 7.16 Criminaliteit met gebruikmaking van (lucht)havens 7.17 Drugsproductie in Nederland (hard en softdrugs) 7.18 Mensensmokkel 7.09 Verdovende middelen: ecstasy en cocaïne 7.010 Zwaar geweld gerelateerd aan overvallen afpersingen e.d. 6.811 Financiële infiltratie (verweving boven en onderwereld) 6.712 Identiteits-/identificatiefraude 6.713 Ecstasy-export 6.714 Migratiecriminaliteit 6.615 Wapenhandel 6.5185


TOP VIJFTIEN CRIMINELE VERSCHIJNSELEN 2E GDR-SESSIESCORE1 ‘Hit and run’-middencriminaliteit (roofovervallen, ramkraken,autodiefstallen etc.) door Oost-Europese groepen 6.92 Criminaliteit vanuit aan nieuwe EU landen gerelateerde landen,gebruik makend van mazen in toezicht en controle aldaar 6.73 Bedreigingen van en aanslagen op de bestrijdingsinfrastructuur(zowel vertegenwoordigers als faciliteiten) als afzonderlijk fenomeen 6.34 Infiltratie bovenwereld 6.35 Gewelddadige criminaliteit vanuit Balkanlanden 6.36 Georganiseerde geweldscriminaliteit door met nameZuidoost-Europese groepen 6.37 Infiltratie binnen opsporingsdiensten, juridische keten 6.18 Hoofdkwartierfunctie van Nederland 6.09 Cybercrime 5.910 Complexe (internationale) financieel-economische criminaliteit 5.911 Samenwerking tussen in Nederland verblijvende etnische groepenen criminele groepen in de thuislanden 5.912 Cocaïne, opiaten, amfetaminen; vooral doorvoer 5.813 Albanezen 5.714 Verharding criminele methoden onder invloed van Balkangroeperingen 5.715 Mensensmokkel (toenemende migratiedruk; strengere toelatingseisen;grotere winstgevendheid) 5.6186


DIENST NATIONALE RECHERCHE INFORMATIE

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!